Met Marcus naar het graf van Sint Nicolaas
Een korte trip naar het graf Sint Nicolaas in Bari (Zuid-Italië) en omstreken Mei 2013
Woensdag 19 mei 2013. Rond 3 uur checken we in op vliegveld Beek, de een na de ander druppelt binnen. Wij rijden samen met Ed en Marlies en zijn ruim op tijd aanwezig. Voor sommigen is dit de gelegenheid om nog een kleinigheid te snacken. Er is het bericht dat Henk en Gerard moeten afhaken ivm een probleem in het appartement in Luik dat op het punt staat verkocht te worden. Er is ingebroken en van alles vernield en zij moeten zorgen dat alles is hersteld voor de koper aarzelingen krijgt. Een soepele verkoop gaat in deze tijd natuurlijk voor. Ryan Air vertrekt met lichte vertraging, het vliegtuig stijgt op in de regen. Bij aankomst in Bari om half 8, schijnt de zon volop en staat het busje klaar. Chauffeur Desiderio zal ons deze dagen altijd stipt op tijd opwachten en probleemloos van de ene bestemming naar de andere rijden. Het is een vriendelijke, rustige jongeman die helaas maar een paar woorden Engels verstaat. Die kennis, in combinatie met de paar woorden Italiaans van Marcus en Dries brengen ons toch overal waar we wezen willen. Het is maar een half uurtje rijden naar Hotel Victor aan de rand van het centrum van Bari waar we om 9 uur aankomen. Het is een keurig gerenoveerd hotel met een dame aan de receptie die wel Engels spreekt. Het zou echter geen Italiaans hotel zijn als alles perfect functioneerde. Wij krijgen allemaal schone, nieuw ingerichte kamers op de bovenste verdiepingen die al zijn gerenoveerd. Maar er is maar één klein traag liftje, terwijl het trappenhuis ter hoogte van de 5de etage is afgesloten, want daar zijn ze nog aan het verbouwen. Dit roept bij een enkeling de vraag op wat we moeten doen als er brand zou uitbreken. Marcus is in dit geval onze verzekering en die heeft prima gefunctioneerd. Na het poederen van neuzen staat er rond 10 uur een diner klaar in restaurant O Chalet aan de overkant van de straat; dat heeft Ghiel vanuit huis geregeld. We krijgen veel lekkere anti pasta’s en besluiten na de eerste flessen wijn Steph Vaessen te benoemen tot ‘papa cash’. Wij vullen zijn beurs en hij beheert voor ons de kas. Voldaan schuifelen we terug naar ‘huis’, morgen is er alle tijd om Bari te ontdekken. Donderdag 20 mei Het ontbijt in het hotel is aangepast aan onze smaak. Er is een ruime keus aan – ook zoete – broodjes, toost, sinaasappelsap en koffie. De tweede ochtend ontdek ik in de ruimte naast de ontbijtzaal een cappuccino machine. En dan is er op aanvraag dus ook cappuccino. Rond 10 uur wandelen we samen via een luxe winkelstraat naar het historisch centrum van Bari, dit is voor Marcus bekend terrein. Bari zou zijn gesticht zo’n 1500 jaar voor Christus en heeft in het lange leven vaak gezucht onder veroveraars. De naam is te danken aan Arabieren die de stad in 847 veroverden en haar de naam ‘Emeritaat Bari’ gaven. Bari ademt het echte zuiden ‘il mezzogiorno’, met zijn warme klimaat en soepele levensstijl. In het haventje hebben we een schitterend uitzicht over de baai. Her en der staan kraampjes waar verse vis wordt verkocht.
Over het water kijken we richting de oude stad, achter ons staan massieve gebouwen die herinneren aan de tijd dat Mussolini hier de scepter zwaaide. Via Romeinse restanten en een overdekte oude vismarkt wandelen we over de stadswal naar de Sint Nicolaas basiliek. Hier worden de stoffelijke resten bewaard van de bisschop van Myra, de beschermheilige van deze stad. Zijn gebeente werd in 1087 door zeelui vanuit Myra naar Bari overgebracht toen Myra werd ingenomen door de Saracenen. De basiliek werd speciaal voor deze gelegenheid gesticht en de namen van de vissers zijn vereeuwigd op een plaquette op de muur van de basiliek. Die overtocht wordt ieder jaar uitbundig gevierd in mei. Marcus is daar verschillende keren bij geweest en is ook een keer co-celebrant geweest (een van de 20) bij de grote jaarlijkse herdenkingsmis in deze kerk onder leiding van de bisschop. Wij vieren in Nederland de naamdag van de Goedheiligman, die op 6 december valt. Vadertje Nicolaas is in Rusland (en Polen) heilige nummer 1. Het grote bronzen standbeeld van Sint Nicolaas op dit plein is geschonken door president Poetin. Voor veel orthodoxe christenen is een bedevaart naar zijn gebeente in de basiliek een must. Op het plein voor de basiliek wemelt het dan ook van de dames met hoofddoek. Opeens glijdt er een plat karretje voorbij met daarop een kleine oude man die de typisch koptische priestermuts draagt. Hij heeft twee heel korte beentjes met kindervoetjes die recht vooruit steken en gebruikt zijn handen om het karretje voort te bewegen. Bij de trappen duikt een jonge monnik op die deze priester – met kar en al – optilt en naar binnen brengt. Binnen wordt een orthodoxe dienst gehouden bij de crypte van Sint Nicolaas. Verschillende priesters in goudkleurige kazuifels bewegen rond de crypte, eerbiedig gevolgd door gelovigen die meebidden. De vrouwen die hier staan dragen allemaal hoofddoeken. En zo hoort het ook in een kerk. Na een eerste vluchtige rondblik worden we ontvangen in de bibliotheek naast de basiliek, waar een enorme collectie boeken wordt verzameld over Sint Nicolaas. Marcus heeft een paar nieuwe aanwinsten voor ze: Nederlandse boekjes over de goedheiligman. Marcus is hier vaker geweest en wordt ontvangen als een oude vriend. De receptionist voorziet ons ruim van koud bronwater en Marcus vertelt hier over de sagen die over de ‘echte’ Sint Nicolaas gaan. Zoals het verhaal dat de Sint kinderen redde uit een kookpot van een barbaar. En het verhaal dat de goedheiligman eens een vader hoorde wenen omdat hij geen geld had om zijn drie dochters een bruidschat te geven. Daardoor zouden zij niet kunnen trouwen en aangewezen zijn op een leven als prostituee. De Sint gooide toen zijn beurs met goudstukken door het open raam. Waarmee de Sint voor eeuwen zijn naam als kindervriend vestigde. Beide sagen zijn in boekjes en plaquettes vereeuwigd.
Een Hollandse schrijver/dichter eind negentiende eeuw die deze sagen navertelde, plaatste de Sint abusievelijk in Spanje (ook een katholiek zuidelijk land tenslotte) waardoor we nu ruim 100 jaar later onze Nederlandse kroost de Sint in Spanje doen vermoeden. De ‘appeltjes van oranje’ waar wij over zingen, zijn waarschijnlijk te herleiden tot een plaatje waar Sint Nicolaas zijn beurs omhoog gooit. Maar de echte Sint ligt dus in Bari, dat hebben we gecheckt. Op verzoek van Marcus haalt de receptionist de bibliothecaris, een pater Dominicaan die goed Engels spreekt. Hij vertelt ons het verhaal van de basiliek en illustreert dit met originele documenten waarvan sommige uit de vroege middeleeuwen (1000 na Chr.) stammen. De documenten liggen wel tussen beschermvelletjes, maar worden rustig zonder handschoenen aangepakt. Deze pater vertelt ook dat de basiliek eeuwenlang een zelfstandige positie had en niet (rechtstreeks) onder de bisschop (die een eindje verderop zijn eigen kathedraal heeft) en de Paus ressorteerde. Na het concordaat droeg Mussolini de Basiliek over aan de Paus en na de oorlog heeft de kerk de zorg ervoor overgedragen aan de Dominicanen. Deze orde beheert nu de basiliek en biedt er in goede oecumenische harmonie ook de Byzantijnse kerken alle ruimte om hun grootste heilige te eren. Al zouden de relaties met de Russische kerk beter zijn dan met de Griekse variant(en) van de Byzantijnse kerk.
Na zijn introductie neemt hij ons mee de basiliek in. Daar toont hij ons de troon, de ‘cathedra’ van Sint Nicolaas, een schitterend bewerkte marmeren zetel die gedragen wordt door menselijke figuren en dieren. In de crypte houden we afstand omdat de Byzantijnse eredienst hier nog volop bezig is.
Even later staan we bij het winkeltje naast de basiliek waar tientallen vrouwen ‘heilig’ water willen kopen. Na wat voordringen kan ik wat kaarten kopen en twee (kleine) flesjes heilig water voor Marlies en Toos. Voor 2 euro het stuk kun je geen risico lopen. De enige wanklank zijn een oude vrouw en haar dochter (?) die met een baby achter een hek staan dat het plein scheidt van een achterliggende straat. Ze steken smekend hun handen door de tralies. Het is een schrijnende tegenstelling met de goed verzorgde vrouwen in het winkeltje die rustig tientallen euro’s neerleggen voor grote flessen gezegend water. Ik stop de oude vrouw een muntstuk in de handen in de wetenschap dat er straks ergens een vent opduikt in een auto die alle het geld dat deze vrouwen ophalen, zal inpikken. Marcus neemt Dries mee naar een klein rommelig winkeltje achter de kerk waar allerlei terracotta souvenirs van Sinterklaas worden verkocht. Een daarvan zal aan het eind van de reis opduiken. De lunch gebruiken we in een restaurantje om de hoek waar Marcus vaker is geweest. Onder een koele boog krijgen we een fantastische maaltijd voorgezet die begint met grote schalen warme en koude antipasta’s. Over tafel vliegt het commentaar, het is allemaal even lekker maar wel veel. Na het afrekenen wordt meteen een afspraak gemaakt voor het diner die avond. Voor deze prijs willen we nog wel een keer fantastisch eten. Gelukkig ontbreekt er iets. In het restaurant dat is behangen met filmposters is maar één wc’tje. Keurig schoon met een bloemetje. En hier staan bezoekers – gemengd – braaf in de rij te wachten op hun beurt. Dat wekt herinneringen aan de oude cafés in Amsterdam die altijd maar een ‘plee’ hadden en de problemen die ontstonden toen de overheid bedacht dat jongetjes en meisjes apart moesten kunnen plassen. Er zijn heel wat authentieke cafés beschadigd door deze onzinnige bemoeizucht. Na de lunch is er tijd om zelf een korte wandeling te maken door het historisch centrum. Dries en ik lopen richting de haven waar we een park vermoeden. Dit blijkt een grote – maar gesloten – tuin rond een bedrijf. We komen ook langs de haven waar grote veerboten aankomen en weer vertrekken naar alle havens in het oostelijk Middellandse zeegebied. Ook grote cruiseschepen leggen hier aan. Na een stukje lopen vinden we een stenen bankje in de schaduw van een boom met uitzicht over zee waar we even op gaan liggen. Het is warm en niemand kent ons hier dus kunnen we als twee daklozen languit. Er wordt trouwens veel gezwommen in zee, mensen leggen hun kleren gewoon netjes op een stapeltje en gaan dan lekker even het water in. En met deze temperatuur ben je daarna in vijf minuten weer droog. Om 3 uur verzamelen we bij het restaurant onder de boog voor een tocht door het historisch centrum olv een lokale gids Maria, die door Ghiel is geregeld. Het is warm maar deze jonge gids blijft onverminderd enthousiast en vertelt in rap Engels – met een charmant Italiaans accent - over ‘haar stad’. Bari heeft in de afgelopen jaren nogal wat steun gekregen van de Europese gemeenschap en dat is gebruikt om het historisch centrum te herstellen. Groezelige buurten zijn aangepakt en historische gebouwen zijn met respect opgeknapt. Het is nu een stijlvol centrum waar veel te zien is en waar je als toerist veilig kunt lopen. De kathedraal van Bari is de zetel van de bisschop van BariBitonto, maar minder beroemd dan de basiliek. Opvallend is hier het prachtige rozet, versierd met grote wilde beesten beelden. Een beetje verscholen in de schaduw horen we uitleg van de gids aan. Daarna troont ze ons in de hitte onverdroten door de nauwe straatjes van het historisch centrum, langs het indrukwekkende kasteel dat de koning van Schwaben (die heerste hier ook enige tijd) liet bouwen. Het is zo’n ruime 35o, dus is iedereen blij met een stop in een verscholen koel kerkje met airco. Zij toont ons ook het beeld van een Romeinse marmeren leeuw, die in vroeger tijden dienst deed bij de rechtspraak. Het arme beest is in de loop der tijden behoorlijk afgesleten.
We wandelen aan het eind van de middag terug naar hotel in ca 15 min omdat de gids ons nu de kortste weg wijst. Die nemen we ‘s avonds dus ook weer terug. In de tussentijd kijk ik wat winkeltjes ‘om de hoek’. Het meeste aanbod is echter gericht op een jong publiek dat een andere smaak heeft. ’s Avonds in het restaurant onder de bogen hapert het licht en beginnen we in de schemer aan de volgende fantastische maaltijd. We bestellen nu echter allemaal iets van de kaart. Weer een maaltijd met een tiental voorgerechtjes, gevolgd door een hoofdgerecht, is echt een beetje teveel voor de meesten van ons. Gelukkig gaat halverwege de maaltijd een lamp aan en kunnen we niet alleen proeven, maar ook zien wat we eten.
Het programma is zo dat er op allerlei momenten gelukkig ook tijd is om rustig te praten met elkaar. We zitten al gauw ongemerkt ieder op dezelfde plek in het busje – Dries op de achterbank met zijn benen in het gangpad – maar aan tafel en wandelend treft iedereen iedere keer andere gesprekspartners. En dat schept de gelegenheid om elkaar ook echt te ontmoeten, tussen alle gezelligheid door. Marcus trekt zich af en toe wat vroeger terug om ook tijd te vinden voor bezinning. Hij heeft wel zijn moeder opdracht gegeven om iedereen die de parochie belt, te vertellen dat meneer pastoor pas maandag weer terug is. Vrijdag 21 mei Na het ontbijt in het hotel rijdt Desiderio om half 10 het busje voor om ons naar Trani te brengen. Ook de buitenwijken van Bari blijken niet naargeestig. Het zijn doorsnee wijken met flatgebouwen en winkeltjes die er heel redelijk uitzien. Ook de wegen zijn goed. Zuid Italië associeerden wij met chaos, verval en corruptie. We hebben er de zomers van 1977 en 1978 doorgebracht omdat Dries in Calabria zijn doctoraal veldwerk geologie moest doen. Navraag bij de gids van gisteren heeft geleerd dat Calabria, dat hier zo’n driehonderd kilometer vandaan ligt, niet echt heeft geprofiteerd van de vooruitgang die in Bari zo zichtbaar is. Trani was een belangrijke plaats in de 11e eeuw toen deze stad een bisschopszetel kreeg en een uitvalshaven werd voor de kruisvaarders, jihadisten die het geloof met geweld wilden verdedigen. Als bisschopsstad werd Trani de belangrijkste haven aan de Adriatische zee, ook omdat een groot aantal belangrijke families uit Venetië zich hier vestigden. Keizer Frederik II, wie kent hem niet, bouwde hier een groot kasteel dat nog fier overeind staat. Maar Marcus wijst ons ook op restanten van fortificaties van de Vikingen. Wij klimmen omhoog naar de kathedraal ‘San Nicola Pellegrino’ (Sint Nicolaas de Pelgrim), een naamgenoot van ‘onze’ Sint.’
Het is een prachtige authentieke Romaanse kerk die in 1143 werd afgebouwd. In deze ‘dubbeldekker’ zijn bijzondere mozaïeken te bezichtigen, die de vraag oproepen hoe het mogelijk is dat deze zo gaaf zijn bewaard. De cryptes liggen hier in twee lagen, de gewelven met hun marmeren pilaren in de eerste kelder dateren uit de 8de eeuw. Daaronder zijn cryptes teruggevonden die zelfs uit de 6e eeuw stammen.
Deze kathedraal is in de 21e eeuw nog volop in gebruik. Als we aankomen oefent een klein koor dat later een trouwmis zal begeleiden. Wij gaan stilletjes langs de smalle trap diep de kelder in.
De buitenkant van de kathedraal is versierd met sculpturen van dieren en demonen die de tand des tijds eveneens glorieus hebben doorstaan. Ook het rozet is een verbluffend staaltje vakmanschap. Als je je realiseert hoe mensen hier gewerkt moeten hebben, eindeloos steigers op en af om dit vakwerk af te leveren, neem je je petje af. Het plein voor de kathedraal kijkt uit over het water en dat levert een mooi plaatje op.
Wij wachten nieuwsgierig op de eerste bruiloftsgasten omdat vooral de dames willen zien wat iedereen aanheeft. De jonge dames wandelen zonder uitzondering op plateauzolen met paal hoge hakken, schoeisel dat doet denken aan de klompjes waar geisha’s op rondwankelen. Ze zijn stuk voor stuk stijlvol aangedaan en veelal ruim gedecolleteerd. Als de bruid uit de auto stapt en de arm van haar vader aanneemt, is het plaatje compleet. De vader kijkt trots, hij kan een dochter overdragen aan haar – eveneens prachtig geklede – bruidegom. Italiaanse mannen kunnen een strak pak en puntschoenen dragen zonder dat het belachelijk wordt. Het is een prachtig gezelschap dat een dure trouwerij viert in een schitterende omgeving. De enige uit ons gezelschap die met on-Hollandse chic bij deze temperaturen een lichtblauw pak kan dragen, is Jan Stoot.
Na ons bezoek aan de San Nicolas lopen we door de oude Joodse wijk van Trani terug naar de haven. Deze wijk bloeide van ca 1200 tot 1500 en bracht beroemde rabbijnen voort. De opkomst van het Christendom bracht echter ook een reeks pogroms met zich mee waardoor vooral Joden uit Italië, Spanje en Portugal een veilig heenkomen moesten zoeken, o.a. in Antwerpen en Amsterdam (Mokum Aleph betekent ‘gezegende stad)’. Onze lunch vinden we op een gezellig terrasje aan de haven onder de parasols. Aan twee tafels wordt gegeten en gedronken. Opvallend is de keus die we hier hebben in een simpel restaurantje. Een aangekleed broodje, frietjes of een bordje vis, het is er allemaal. En het is ook allemaal lekker en vers. De enige andere toeristen die we hier zien zijn Engelsen, het is duidelijk geen gebied dat wordt overlopen door toeristen. In ‘ons’ busje - met airco – rijden we naar Barletta, waar we de stadswandeling onder leiding van Marcus beginnen met een route langs het kasteel met een Normandische donjon, een echt ‘vechtkasteel’ met vierkante torens in een park dat wordt opgesierd met een paar kanonnen die de Britten hier in 1944 hebben achtergelaten. De duiven hebben hier nu hun domein. Ook hier wordt overal met vlechtwerkjes en pinnen getracht de duiven op afstand te houden. Wereldwijd zorgen deze ‘vliegende ratten’ helaas voor enorme schade aan oude gebouwen. Ons eerste doel, de domkerk Santa Maria Maggiore, blijkt helaas gesloten. Het is op het heetst van de dag en dan verwacht men hier dat je rustig onder een boom gaat zitten of je ergens anders even te rusten legt. Ook de winkels zijn gesloten. Maar onder leiding van Marcus zetten wij dapper door. In het centrum vinden we de kolos van Barletta, een enorm antiek bronzen beeld. Als we indiscreet onder het schootje gluren, zien we pijlers van benen die aan de romp zijn vastgezet, net zoals bij een gummi poppetje. Deze kolos van bijna 4,5 meter stelt waarschijnlijk de laat Romeinse keizer Valentinianus (364-375) voor, maar het kan ook zijn broer of zijn neef zijn. Het gigantische beeld weerspiegelt het ‘goddelijke’ karakter van de keizer. Het werd in de 4e eeuw in het Oosten gemaakt en in 1204 door de Venetianen als oorlogsbuit uit Constantinopel meegenomen. Omdat hun schip zonk voor Barletta, kregen vissers de kans dit enorme beeld hun stad in te slepen. Monniken gebruikten in 1309 het brons van de armen en benen om er klokken van te gieten. Nadien is het gerestaureerd en sinds 1491 staat het op dit plein, vlak voor de San Sepolcro, een kerk die ook dicht blijkt.
Op terugweg vinden we een terrasje in schaduw met ijskoffie en koud bier net voor de domkerk. De baas en zijn dochter (denken we) onderbreken graag hun maaltijd voor ons gezelschap. Met uitzicht op de Santa Maria Maggiore blazen we even uit met een biertje of cappuccino. Dan lopen we richting het park waar we ons busje terugvinden dat aan de rand van het centrum moet parkeren. Hier staat ook onze geduldige chauffeur. Het is zo jammer dat je niet of nauwelijks een praatje kunt maken met deze vriendelijke jongeman. We kunnen elkaar gedag zeggen en daar blijft het min of meer bij. Voor het diner is opnieuw het restaurant O Chalet tegenover het hotel geregeld. Met handen en voeten gaat Dries nu het gesprek aan met de hotelier die duidelijk blij is met ons. Wij zijn bijna de enige gasten, er zijn nog twee tafeltjes bezet. In de keuken wordt de scepter gezwaaid door een signora en vandaag is er allerlei verse vis. Enthousiast worden er volle schotels aangedragen. Voor de niet vis liefhebbers wordt wat anders bedacht. De wijn houden we simpel, wit en rood aangevuld met een glaasje water of een flesje bier. Marcus drinkt cola, maar soms Limoncello. Nadat alle bordjes leeg zijn, komt de baas met volle flessen Limoncello, een mierzoet citroenlikeurtje met een verraderlijk hoog alcoholpercentage. Limoncello moet je nippen en niet drinken, dan gaat het mis. Marcus houdt het heel bescheiden, maar als hij vertrekt moeten de flessen die zijn aangedragen nog leeg. Enfin, als Dries na het afrekenen beslist dat hij Ed en Marlies ook nog een biertje wil aanbieden in de bar naast het hotel, slaat het zoete drankje genadeloos toe. Gelukkig duwt Ed hem even later resoluut het kleine liftje in en komen we veilig boven. Zaterdag 22 mei Na het ontbijt in het hotel rijden we om half 10 met het busje richting Mottola. Na wat omzwervingen en discussie tussen de chauffeur en Marcus belanden we uiteindelijk op een veldweggetje en de afslag die ons naar de grotkerk van - hoe kan het anders – San Nicola, de Sixtijnse kapel onder de grotkerken moet leiden. Het is inmiddels tegen twaalven en minstens 40 graden. Een bordje aan het begin van het landweggetje dat de grotkerk anderhalf uur lopen zou zijn, wekt dan ook argwaan. In deze hitte een heel stuk door de velden gaan lopen lijkt sommigen geen goed idee. Alfons is de discussie een beetje beu, zet z’n pet recht en gaat op pad. De rest volgt omdat Marcus denkt te weten dat het maar een kippeneindje is. En gelukkig heeft Marcus gelijk. Ongeveer een kwartiertje over het landweggetje leidt een trap ons naar beneden, naar het traliehek dat deze unieke grotkerk met z’n fresco’s beschermt tegen bezoek. We moeten ze van een afstandje bekijken, maar zelfs op deze manier maken de fresco’s die hier geschilderd zijn tussen de 10e en 14e eeuw, diepe indruk.
Deze grotkerk is eeuwen eerder gesticht door een kluizenaar die zijn leven in devotie doorbracht en leefde van wat gelovigen hem kwamen brengen. We nemen foto’s door het traliehek en zijn dankbaar dat dit unieke kerkje zo verstopt ligt. Het kronkelige landweggetje en de waarschuwing dat het een roteind lopen is, vormen een bescherming tegen toevallige voorbijgangers. Nu komen er alleen mensen die dit kunstwerk willen bewonderen en niets anders nemen dan foto’s en niets meer achterlaten dan voetstappen.
Desiderio heeft rustig met een flesje water op ons gewacht en draait de Mercedes bus met een soepele bocht terug richting Alberobello, waar we gaan lunchen tussen de trulli1. Een trullo is een rond huisje dat is gestapeld van stenen met een gestapeld stenen puntdak. In de velden op weg naar Alberobello zien we er al een aantal staan. Het verhaal wil dat deze bouwvorm te maken heeft met een oude belastingmaatregel. Mensen moesten belasting betalen voor hun huis. Als de belastinginspecteur rondtrok, was een trullo heel simpel af te breken: als er een steen uit werd getrokken, stortte het bouwsel in. Over de stapel stenen hoefde dan niet te worden betaald. Daarna stond het huisje ook zo weer overeind. Een andere uitleg is dat deze vorm van bouwen heel efficiënt is omdat een ronde vorm geen steunpilaren in de hoeken nodig heeft. Ronde hutten en iglo’s hebben ook niets met belasting te maken. We laten de bus achter aan de rand van de Alberobello en lopen richting een van de wijken die geheel bestaan uit trulli. Dit wijkje is uitgesproken toeristisch, maar toeristisch betekent dat er iets staat dat veel mensen willen zien. Deze wijk is dan ook de moeite waard. De trulli zijn mooie oude witte huisjes die nu voor het merendeel dienstdoen als winkeltje waar je van allerhand kunt kopen.
1
Enkelvoud: Trullo, meervoud Trulli; niet te verwarren met: Troela
Wij vinden een prachtig terras dat iets lager ligt dan het restaurant. Door de bladeren van de bomen zien we hier en daar een torentje opduiken. Het is een plaatje. De eigenaar van de zaak en de obers hebben weinig tijd om van deze plek te genieten want die rennen zich een ongeluk, trappetje op – trappetje af met de bestellingen. We bestellen geloof ik allemaal wat anders; Ghiel wil ‘tripe’ op z’n Italiaans, gevulde darmen, een gerecht dat toch wat opgetrokken neuzen oproept. Ik mag een beetje proeven, maar het is niet echt opvallend. Het vlees is zacht ‘zenig’ en de smaak moet komen van de groente waarin het is gestoofd. Niets om over naar huis te schrijven, maar ook niet iets om van te griezelen. Wij kunnen ons nauwelijks meer voorstellen dat het ooit bittere noodzaak was om iedere stukje vlees te gebruiken.
Na de lunch is er tijd om even rond te lopen. Marcus en ik worden door een zeer enthousiaste verkoopster naar binnen geroepen en zij stuurt ons het trappetje op naar het dakterras. Daar hebben we een prachtig uitzicht over deze wijk. Marcus koopt iets voor zijn verzameling. Ik heb al wat spulletjes voor de kleinkinderen.
Desiderio staat weer met het koele busje klaar om ons terug te brengen. We rijden over een bergkam naar beneden naar de kustvlakte langs de Adriatische Zee waar Bari ligt. Dit biedt een schitterend uitzicht, ook op deltavliegers die hier rondzweven op de thermiek.
Rond half acht wandelen we weer naar het historisch centrum waar gereserveerd is voor ons afscheidsdiner. Dit is het plein waar we de eerste dag met de gids ook hebben gezeten en de grote marmeren leeuw hebben bewonderd. De officiële cadeaus voor Ghiel en Marcus – zilveren fotolijstjes - zijn geregeld door Steph. Er duikt ook een Sinterklaassurprise op voor Ghiel, uit een grote doos komt een klein terracotta medaillon van Sinterklaas. Natuurlijk met het bijpassende gedicht, dat door Elise wordt voorgelezen.
Ghiel is een hele toffe peer dat bewijst hij keer op keer. Met volgzame schaapjes op een rij en zijn geliefde Elise aan zijn zij regelde hij deze trip zonder gedoe en in een wip. Natuurlijk is dat beslist niet waar, de taken van Ghiel zijn zeker zwaar. Zonder zijn inzet, hoewel klein van stuk was deze “barre” trip nooit geluk(t). Sinterklaas gaf ons zijn zegen, er was altijd zon en nooit eens regen. Graag tot een volgende keer, Groet van een oude man, ook een echte heer, Sinterklaas
Wij zitten samen aan een lange tafel met Marcus aan het hoofd en genieten van wat ons wordt voorgeschoteld.
Achter ons zit een grote familie, de baby zit nog in de kinderwagen. Halverwege de avond valt een klein jongetje in slaap met zijn hoofd op het been van zijn vader. En als je hier geen geld hebt om op een terras te gaan zitten, vind je wel een plekje op de muur die het plein omzoomt. Als we rond elf uur terugwandelen richting hotel, is het gezellig druk. Jong en oud vindt hier elkaar. Overal eten mensen ijsjes en stukken pizza die gehaald zijn bij een pizza kraam waar een lange rij voor staat. Ook wij vinden de ijssalon als afsluiter. In de warme zomeravond lopen we terug. Bij het verlaten van de oude stad stuiten we op een metershoge poster van zangeres Beyonce in een mini-bikini. Een poster die je niet kunt missen. Marcus constateert droog dat dergelijke afbeeldingen ‘niet celibaat bevorderend zijn’.
Zondag 23 mei ontbijten we al om half zeven, kwart over zeven moeten we uitchecken en met ons busje richting vliegveld Palese, Bari. Om 10 uur vliegen we weer met Ryan air naar Maastricht. We komen daar een paar minuten voor half een aan, keurig op tijd. Als we probleemloos allemaal onze bagage hebben teruggevonden nemen we afscheid. De afspraak is dan al gemaakt. Volgend jaar gaan we naar Malta, onder de bezielende leiding van onze eigen ‘Maltezer leeuwen’, Henk en Gerard die deze prachtige tocht moesten missen. Het miezert zacht als wij samen met Ed en Marloes de snelweg richting Landgraaf opdraaien. We zijn weer thuis. Hansje en Dries.