St. Nikolaas en zijn knecht Jan Schenkman
bron Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht. G. Theod. Bom, Amsterdam z.j. [1850]
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/sche039stni01_01/colofon.htm
© 2004 dbnl
2
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
3
St. Nikolaas luistert aan de Deur. Wie gluurt daar door 't reetje? De deur is niet digt! 't Is Niklaas, die luistert Wat ieder verrigt. Wie traag is in 't leeren, Of stout is of boos, Sint Niklaas hoort alles, Hij luistert altoos! Hem kan men niet foppen, Geloof mij opregt, Wat hij niet gezien heeft, Vertelt hem zijn knecht.
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
4
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
5
Plegtige intogt van Sint Nikolaas. Daar rijdt hij de stad door, Op 't prachtigst gekleed; Zijn knecht draagt de geldkist O, zie hoe hij zweet. Het regent er bloemen, Elk jubelt en juicht, Terwijl zich Sint Niklaas Op 't vriendelijkst buigt. Één echter verschuilt zich, En tracht hem te ontvliên, 't Is WILLEM, een domoor, Maar 't wordt ras gezien.
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
6
St. Nikolaas houdt Boek. Sint Niklaas, de Bisschop, Schrijft hier in zijn boek, Al wat hij gehoord heeft Bij 't jaarlijksch bezoek. Wie zoet was of stout was, Hij voegt het er bij; Wat zou hij wel schrijven Van u en van mij? O, vraag het zijn knecht eens, Die maakt toch dit jaar, Voor al, wie niet stout was, De zakjes weèr klaar.
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
8
St. Nikolaas bij den Banketbakker. Wat heerlijke Poppen! Wat keurig banket Staat hier voor de glazen, Zoo sierlijk en net! Wie trad er naar binnen? O, gluur door die ruit! De Bisschop koopt alles; Zijn knecht draagt het uit. 't Zijn zakken vol lekkers, En koeken er bij; O, kreeg ik er ééntje Wat was ik dan blij!
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
10
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
11
St. Nikolaas op Strooiavond. Het leeft in den schoorsteen, Hoor, hoor dat geraas! Hoe rollen hier de app'len, 't Is vast Sint Niklaas! Maar neen... 't Is zijn knechtje, Dat zwart is van kleur; Want ginds staat de Bisschop, Voor de opene deur. Zing spoedig een liedje, Zie, zie, hoe hij gooit! Hoe harder wij zingen, Hoe ruimer hij strooit.
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
12
St. Nikolaas in de School. ‘Wel meester! hoe gaat het Met MINA en KOO?’ ‘“Ja waarde Sint Niklaas! Dat is maar, zóó, zóó!”’ ‘Verdienen ze een prijsje Of zijn zij 't niet waard?’ ‘Zij zijn als al de and'ren, Wat vrolijk van aard.’ ‘Welnu dan, wie stil is En vlijtig hier leert, Ziet, als ik terug kom, Een prijs zich vereerd.’
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
13
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
14
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
15
St. Nikolaas bij een Arm Kind. Wel is het Sint Niklaas, Maar ach! niet voor mij! Vast gaat hij ons hutje Stilzwijgend voorbij! O, mogt hij er komen, Dan kreeg ik toch iets! Elk krijgt wat van avond, Maar ik, helaas niets! 'k Ben arm! ... maar wat zie ik? Een pop van taai taai! O foei! - en ik morde! Neen, dat was niet fraai!
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
16
St. Nikolaas bij Stoute Kinderen. Ei, ei, die Sint Niklaas Is lang na niet mak! Daar stopt hij twee knaapjes Pardoes in zijn zak. 't Is loon vast naar werken. En rijklijk verdiend. Hij straft niet graag kindren, Maar is hun een vriend. O Bisschop! vergeef hun Deez' enkelen keer, Schenk, schenk hun genade, Zij doen het nooit weêr!
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
17
St. Nikolaas in den Boekwinkel. Wel hoe! kwam Sint Niklaas Zoo waar nu weêr hier, Om boekjes te koopen? Dat doet mij pleizier; Want zie, dat 's nog beter Dan koek of banket; Een boekje met prentjes Geeft jaren lang pret. O, vond ik er morgen Maar een in mijn schoen! 'k Gaf hem en zijn knecht dan Een hand en een zoen.
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
18
St. Nikolaas op den Schoorsteen. O, zie eens naar boven! Maar schrik er niet van. Wat ziet ge op dien schoorsteen Een paard en een' man! Ja zeker, hij is het! Zijn knecht staat er bij; Hij gluurt naar beneden, Misschien wel naar mij! Ik groet u, Sint Niklaas! Houd vrij mij in 't oog, Graag kwam ik eens bij u, Maar 't dak is zoo hoog.
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
19
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
20
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
21
St. Nikolaas bij een Kijk Kind. Sint Niklaas! kom binnen, ‘Wat moois brengt gij mee? Graag had ik een boekje!.... ‘Ik schenk u er twee. ‘Het een zal u leeren, ‘Dat Godsvrucht en deugd ‘Meer waard zijn dan schatten, ‘De bron zijn van vreugd. ‘Het tweede toont klaar u, ‘Wat vreugd men geniet, ‘Zoo men van zijn' rijkdom ‘Ook d' armen iets biedt.
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
22
St. Nikolaas bij een' Snoeper. De trommel is vol nog! Geen mensch, die mij ziet; Dus spoedig een koekje, Dat mist men toch niet. Help! Hemel, wat is dat, Wie grijpt mij bij 't oor? O wee! 't is Sint Niklaas, Hoe raak ik er door! Ach, Bisschop van Spanje! Ach, laat mij maar gaan, 'k Zal nooit aan den trommel Mijn handen weêr slaan.
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
23
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
25
St. Nikolaas in de Kinderkamer. Een tafel vol speelgoed! Wie had dit verwacht? Nog nooit heeft Sint Niklaas Zóó ruim ons bedacht. Een zak Chocolaadjes! Een mand vol banket! Vier boeken met prentjes, Zoo keurig en net! En dan nog voor ieder Een letter er bij! O, was ieder kind, zoo Gelukkig als wij!
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
26
St. Nikolaas bij Grootmama. Wel Grootma, wel Grootma! Kijk, dat vind ik mooi! Een tafel vol lekkers, En dat voor wat hooi! Hoe klein was mijn schoentje, Hoe groot dit present! En dan nog een boekje, Een doos, en een prent! Wel Grootma, wel Grootma! O geef mij een zoen! Ik breng, na een jaartje, Op nieuw u mijn schoen.
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht
27
Jan Schenkman, St. Nikolaas en zijn knecht