Nummer
2
Juli 2010
Nikolaas in de Jordaan Inhoud p.1
Transfiguratie Metropoliet Anthony
p.3
De gedaanteverandering
p.6
Stilte waardoor wij geschapen worden Maria Batova
p.12
De wederopbouw van kerken betekent nog niet de wedergeboorte van de kerk Sergej Schmeman
p.16
De zoektocht naar Kitezj: een gesprek met Alexander Ogorodnikov Jim Forest
p.23
Bij de presentatie van ‘Dissident voor het leven’ Marcel Elsenaar en Ben van Ootmarsum
De verzonken stad Kitezj De stad Kitezj leeft tot op de dag van vandaag voort in legendes. Dankzij het geloof van haar inwoners is zij gespaard gebleven tijdens de inval van de Tataren en verdween zij voor altijd onder het oppervlak van het Svetlojar-meer. Sommigen zeggen dat de stad onzichtbaar zal blijven tot aan de wederkomst van Christus. Anderen weer zeggen dat zij die rein zijn van hart en zuiver van ziel haar zullen vinden.
Transfiguratie Metropoliet Anthony
Preek van 23 augustus 1981 In de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
E
r zijn in het geestelijk leven, maar ook zelfs in de meest eenvoudige momenten van het menselijke leven, soms gebeurtenissen, die zo mooi zijn, zo wonderbaarlijk, dat je zou willen dat de tijd, het leven, de eeuwigheid bij die gebeurtenissen stil bleven staan en dat er verder nooit meer iets zou gebeuren. Dat gebeurde met de apostelen, die Christus met Zich meenam op de berg van de Transfiguratie en dat drukte Petrus uit toen hij zei: “Rabbi, het is goed dat wij hier zijn, laten wij drie tenten opslaan, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elia een, en laten we hier blijven, verlicht door dit onstoffelijk, Goddelijk licht, omgeven met deze wonderlijke rust…”. Noch Petrus, noch de één van de andere apostelen merkte datgene op waarover ze later anderen zouden vertellen: dat Christus van gedaante was veranderd – dat wil zeggen dat hij was verschenen in de glans van de eeuwige glorie – op het moment dat Mozes en Elia met Hem spraken over Zijn opgang naar Jeruzalem en de kruisiging. Zoals op zoveel plaatsen in het Nieuwe Testament zien we ook hier, dat de apostelen, net als wij, in staat zijn om het licht, het wonder te zien en ook zo vaak in staat zijn voorbij te gaan aan de vraag wat Christus hiervoor heeft doorstaan. De heilige Serafim van Sarov zei een keer tegen één van zijn bezoekers: “Vraag God, in de naam van Christus, alles wat je nodig hebt, maar bedenk wel: voor welke prijs heeft Christus de macht gekregen om jou dat te geven…”. Daarmee wilde hij zeggen: Vraag niet om iets dat de goddelijke liefde van het kruis, de dood, de kruisiging van de Verlosser Jezus Christus niet waardig is…
Net als de apostelen zouden wij op de allermooiste momenten ook willen dat de tijd bleef stilstaan en dat we voor altijd zouden verkeren in – ja waarin? – in een toestand van vergetelheid! Zodat wij voor altijd kunnen vergeten, dat er in ons leven en in het leven van anderen van tijd tot tijd verschrikkelijke dingen kunnen gebeuren: dat er eenzaamheid is, ziekte, angst, dat er verschrikkingen zijn van allerlei soort; je zou willen binnengaan in die wonderlijke rust van die wereld die van gedaante veranderd is, die getransfigureerd is, die wij allemaal verwachten, maar die ons nog niet is verschenen, die nog geen werkelijkheid is geworden. We moeten in die wereld geloven en van tijd tot krijgen we de mogelijkheid die wereld te ondervinden met een grote, ons transfigurerende diepte. Maar we moeten onthouden dat die ondervinding ons gegeven is met het doel om het licht van de Transfiguratie te brengen in de donkere, droevige, koude wereld. Toen Mozes op de berg Sinaï voor God stond, verlicht door de Goddelijke glorie, was hij daar zo door verlicht dat, op het moment dat hij van de berg afdaalde, de mensen het schijnsel van zijn gelaat niet konden verdragen. Zo zouden wij moeten zijn als we een aards of hemels wonder meemaken, een wonder van gedaanteverandering. En dat wat er met de apostelen gebeurde, dat wat er met Mozes gebeurde, moet ook met ons gebeuren: Mozes bleef niet op de berg Sinaï voor het aanschijn van God met Hem praten, zoals vrienden met elkaar praten; en ook de apostelen konden niet op de wonderbaarlijke berg van de Transfiguratie blijven; Christus zei hen: Laten we van hier gaan… En ze daalden af van de berg en kwamen op de vlakte van Palestina en daar troffen ze aan, waarover wij vandaag hebben gehoord: niet aflatend verdriet van een vader, van ouders, van vrienden vanwege een kind dat ongeneeslijk ziek is of misschien het nog grotere nummer 2 · 2010 · Nikolaas in de Jordaan ·
verdriet dat ook de leerlingen van Christus, tot wie de vader zich richtte, hem nergens mee konden helpen – alleen Christus Zelf kon hulp bieden. Hij hielp door het kind te genezen; maar toen de leerlingen Hem vroegen: “Waarom hebben wij hem niet kunnen genezen?”, antwoordde Hij: “Dit geslacht kan door niets uitvaren, tenzij door gebed”. Het wordt ons dus soms gegeven, dat we deze getransfigureerde wereld mogen ondervinden, dat we iets wonderlijks, goddelijks mogen ondervinden dat in ons leven komt. Als we dat hebben meegemaakt, dan moeten we dat koesteren als iets zeer kostbaars en de wereld ingaan met het doel dit te delen. We kunnen dit alleen delen door middel van vasten en gebed: niet alleen materieel en fysiek vasten, maar onthouding van al datgene dat onszelf als centrum heeft, onthouding van iedere eigenliefde, van elk egoïsme, van iedere hebzucht, niet alleen lichamelijk maar ook van de ziel of de geest, onthouding van de wens om iets te bezitten… En dat kunnen we alleen maar verwezenlijken als we bidden; maar ook dan: niet alleen de woorden van het gebed uitspreken, niet jezelf, als het ware, alleen maar dwingen in de geest en gedachte van de heiligen binnen te dringen, maar met alle kracht er naar te streven om in deze glansloze, donkere, verweesde wereld in gemeenschap met de Levende God te blijven, Die het licht, de vreugde en het leven is… Laten we aan Transfiguratie denken; laten we denken aan onze ervaring met een getransfigureerde wereld, aan die momenten of periodes, dat alles in en om ons werkelijk was verlicht door het Goddelijke licht; en laten we met dat licht ieder mens tegemoet treden, in alle omstandigheden van het leven en laten we het licht van Christus daarheen brengen. Amen Vertaling: Annet Crouwel
Marc. 9:29
· Nikolaas in de Jordaan · nummer 2 · 2010
De gedaanteverandering
In de vorige “Nikolaas in de Jordaan” (2010, nr 1) heeft Jozef Wijker in zijn interview verteld over het project waarbij hij met een groep parochianen de cathechese “Le Dieu vivant” aan het vertalen is. Deze vertaling is nog niet geheel gereed, maar de redactie kreeg toestemming om op voorhand reeds een deel van de vertaling, gemaakt door deze werkgroep onder leiding van Jozef Wijker, te publiceren. Het betreft het eerste deel van het hoofdstuk over Transfiguratie. In de catechese “Le Dieu vivant” wordt regelmatig gebruik gemaakt van een vraag- en antwoordmodel om een bepaald onderwerp helder te belichten. In de vertaling van de werkgroep stelt een jongere vragen en geeft een oudere antwoord. In deze voorpublicatie is de spelling van de werkgroep gehandaafd.
E
en kind dat in een christelijk gezin wordt opgevoed, hoort over God spreken vanaf de eerste dag van zijn leven. Zijn moeder maakt het kruisteken over hem bij het-naar-bed-gaan; zij zegt dan: “God bescherme je.” Zij toont hem de iconen, zij laat hem die kussen, zij laat hem leven in tegenwoordigheid en onder het oog van God. Wanneer het kind leert spreken en duizend-en-één vragen stelt, zal het op een of andere dag vragen:”Waar is God ?” En dikwijls zal het eraan toevoegen:”Ik wil God zien.” Deze eis is gewettigd en deze wens is reëel, want daarvoor is dit kind op de wereld gekomen: om God te zien. Wat is het zien van God ? De Bijbel zegt ons, dat de mens God niet kan zien en leven (Ex. 33-20). Wij hebben geleerd met welke liefde en welke behoedzaamheid God Zich aan Mozes en aan Elia heeft geopenbaard om hen niet te doden. Als God aan Mozes voorbijgaat in de spleet van de rots, beschermt Hij hem met zijn hand (Ex. 33: 2, 23). Als Elia voor de grot staat, komt God niet in de sterke en geweldige wind om te verbrijzelen, noch in de aardbeving om te verwoesten, noch in het vuur om te verbranden, maar God komt in de zachte koelte en Elia wordt behouden (Kon. 19:11-13).
God bereidt ons voor om Hem te ontmoeten, wanneer de Zoon van God in het vlees gekomen is, Zich tot Zoon des mensen heeft gemaakt; Hij heeft Zich niet in zijn heerlijkheid getoond, want de mensen hadden het niet kunnen verdragen; Hij heeft Zich aan hen gelijk gemaakt; Hij heeft het mens-zijn aangenomen, het slavenlot tot aan het einde. Niets liet de godheid van Jezus zichtbaar worden. Er waren slechts twee ogenblikken in zijn leven, waarop Hij Zich geopenbaard heeft als God: tijdens zijn Doop en tijdens zijn Gedaanteverandering. De Doop in de Jordaan heeft aan het licht gebracht dat Jezus de Zoon van God is, de tweede Persoon van de Drieëenheid; Johannes de Doper heeft het gezien en ervan getuigd. Bij de Gedaanteverandering of Transfiguratie hebben de drie apostelen Petrus, Jakobus en Johannes Jezus zien stralen in zijn goddelijke Heerlijkheid, op de berg Thabor, in tegenwoordigheid van twee grote getuigen, die deze zelfde Heerlijkheid ten tijde van het Oude Verbond hadden gezien en die op de dag van nummer 2 · 2010 · Nikolaas in de Jordaan ·
de Gedaanteverandering komen getuigen dat het heel duidelijk gaat om hetzelfde Licht en dezelfde God. Laten wij om de Gedaanteverandering te bestuderen de evangeliën lezen (Matth. 17: 1-9; Mark. 9: 2-9; Luk. 9: 28-36).
Het Licht van de Thabor Laten we een icoon nemen en de teksten van het Evangelie lezen, terwijl we de afbeelding bekijken, zoals we hebben gedaan voor de Annunciatie, de Geboorte en de Doop van Christus. Wij zien de berg waar de apostelen Christus in zijn veranderde gedaante hebben aanschouwd. Deze berg is de drager, de grond van de icoon, hij getuigt dat de gebeurtenis zich heeft voorgedaan op een bepaalde plaats, op de aarde en niet in een bovenaardse geestvervoering buiten de tijd en de ruimte. De schilder heeft de afbeelding vervaardigd volgens een heel streng meetkundig plan. In het midden Christus, stralend van Licht. De stralen gaan uit van Christus en vormen een ster die binnen een cirkel ingeschreven wordt. Deze symbolische voorstelling van het licht openbaart ons dat het om een ander Licht gaat; het is niet dat, wat de zon voorbrengt, het is van een andere natuur. Dit licht dat van Christus uitstraalt en dat de apostelen hebben aanschouwd is de Heerlijkheid van God. De H. Johannes de Evangelist die op de berg aanwezig was, vertelt het ons: En wij hebben zijn Heerlijkheid aanschouwd, een Heerlijkheid van de Eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid (Joh. 1:14). De jongere: Waarom gaan de stralen van Christus uit, alsof Hij de zon is? Wanneer ik teken, maak ik een zon boven alle personen, om goed te laten zien dat het overdag is. De oudere: Ja, zeer zeker, en alle schilders laten het licht vallen op hun schilderijen zoals jij, vanuit een lichtgevend punt. Denk aan Rembrandt, die zo vaak op zijn doeken de strijd tussen licht en donker voorstelt. De wijze man bijvoorbeeld, peinzend bij het schijnsel van een nachtlichtje, of de H. Hiëronymus, gezeten op een donkere trap voor een venstertje, waaruit voor hem het licht komt dat de duisternis · Nikolaas in de Jordaan · nummer 2 · 2010
verdrijft, of de grijsaard bij de haard of ook nog de “Vlucht naar Egypte”, een tafereel dat door de maneschijn verlicht wordt. Wij kunnen bijna altijd ontdekken of vermoeden wat de lichtbron is: een ster, een vuur, een lamp, het daglicht, enz. De icoon van de Transfiguratie daarentegen verduidelijkt het evangelie: laten we de passage samen herlezen. Er staat geschreven, dat Christus straalt gelijk de zon en niet, dat Hij verlicht wordt door de zon. De jongere: Maar misschien stond de zon achter Hem, zodat haar stralen Christus omgaven en de illusie wekten van een lichtgevende mens? Zoals de bergen ’s avonds soms schitterend blinken en stralen lijken voort te brengen. Maar ik weet, dat de zon zich daarachter verbergt en dat zij het is die de rotsen doet fonkelen. De oudere: Bekijk een willekeurig schilderij: als de zon het landschap verlicht, zal de schilder de schaduwen weergeven die de verlichte voorwerpen laten vallen. Op de icoon is er geen schaduw. Noch de berg, noch de bomen, noch de personen geven schaduw. Want Christus is geen ster, noch een planeet, die het licht van de zon weerkaatst. Christus is werkelijk degene, die het Licht schenkt dat Licht is zonder schaduw, want het is van een andere natuur. De jongere: Wat wil dat zeggen: van een andere natuur? Is dat het licht dat van een andere planeet komt? Of van een ster die we niet kennen? De oudere: Het is voor ons mogelijk de herkomst van elk licht te bestuderen: dat van de zon, van de hemellichamen en van de de sterren, die wetenschap heet de sterrenkunde. Het is voor ons ook mogelijk het vuur te analyseren, dat door de verbranding van een stof ontstaat. Zo kunnen we ook de elektriciteit bestuderen: dat is de energie die geproduceerd wordt door water, steenkool of gas en die door metaal stroomt. Volgens Genesis schiep God het licht. Hij schiep de zon, de bron van ons aardse licht. De zon is een reusachtige massa materie die onophoudelijk in ontwikkeling is. God heeft alle materie geschapen en door de omvorming daarvan ontstaan voor ons alle bekende vormen van energie en licht. De bron van het licht is altijd de geschapen materie.
Jezus Christus, Hij, de Zoon van God, Licht uit Licht, ware God uit de ware God, is niet geschapen; Hij is geboren uit de Vader, zoals de geloofsbelijdenis zegt. Hij schittert op de Thabor van een Licht, dat eveneens niet geschapen is. De Kerkvaders hebben dit Licht dat van God uitgaat, de ongeschapen energie genoemd. De oorsprong van de goddelijke Energie is God, die is vóór alle eeuwen, Degene, die wij in onze gebeden noemen: Christus, de Zon der gerechtigheid. De jongere: Maar u hebt mij geleerd, dat Christus mens geworden is en dat Hij een lichaam heeft zoals wij. Ons lichaam is materie en het zijn ook. Op de icoon gaan de stralen van zijn lichaam uit; zij komen dus uit Christus voort, die als een hemellichaam is, een nieuwe zon. De oudere: Vergeet nooit, dat er in de persoon van Christus twee naturen zijn: Hij is tegelijk God en mens. En het is zo, dat God een ogenblik aan de apostelen heeft toegestaan de eenheid tussen de twee naturen van Christus te zien. Zij hebben Jezus zien stralen van goddelijk Licht, door zijn menselijk lichaam heen. De goddelijke, ongeschapen Energie plant zich trouwens voort in de materie, want het Evangelie verhaalt ons nauwkeurig, dat de klederen van Jezus schitterend, hel wit werden, geen enkel product had die glans kunnen geven: “Zoals geen voller ze kan maken” (Mark. 9:3)
Het zien van God Laten wij opnieuw de icoon analyseren en haar vergelijken met het Evangelie. De icoon is gemaakt op twee hoogten: drie personen boven en drie personen beneden. Er is een groot verschil in houding tussen de twee groepen. Boven op de berg staan Mozes en Elia dicht bij Christus, zij treden binnen in de lichtcirkel en hebben deel aan Gods Heerlijkheid in volle harmonie met Hem. Terwijl de apostelen beneden op de icoon, aan de voet van de rots van streek zijn en hun houding onrust, verwarring uitdrukt. Het contrast herinnert ons eraan, dat de mens God niet kan zien met zijn lichamelijke ogen. Mozes en Elia staan daar op de berg en zij verdragen het Licht van God, want tijdens hun aardse leven zijn zij, met Jesaja, de
enige mensen geweest, sinds de zondeval, aan wie God toegestaan heeft Hem te zien. (Ex.33:18-23 en I Kon. 19: 9-13) Bovendien zijn zij overgegaan naar de andere wereld en hun ogen zijn niet meer tot de stoffelijke wereld beperkt. Mozes is in de woestijn gestorven voordat hij het Beloofde Land bereikte. (Deut.34: 1-7) Elia werd opgenomen in een vurige wagen en zijn overgang van de aarde naar de hemel blijft mysterieus. (II Kon. 2: 11-13) Elia is neergedaald uit de hemel op de berg Thabor om God die mens geworden is, te aanschouwen, terwijl Mozes – door de dood vergaderd tot zijn vaderen – hen vertegenwoordigt, die in het dodenrijk op de komst van Christus wachten. Mozes en Elia buigen voor Jezus. Mozes verpersoonlijkt de Wet, Elia komt in de naam van de profeten die met Hem getuigen van de godheid van Christus, die “de vervulling van de Wet en de profeten” is. “Gij onderzoekt de Schriften, want gij meent daarin eeuwig leven te hebben, en deze zijn het, welke van Mij getuigen, en toch wilt gij niet tot Mij komen om leven te hebben... Want indien gij Mozes geloofdet, zoudt gij ook Mij geloven, want hij heeft van Mij geschreven. Maar indien gij zijn geschriften niet gelooft, hoe zult gij mijn woorden geloven ?” (Joh. 5: 39-40, 46-47) De drie ter aarde geworpen apostelen daarentegen maken deel uit van de levende mensheid. Ondanks hun verwarring bij het zien van Christus in heerlijkheid zijn ze van vreugde vervuld en zij willen dit ogenblik vasthouden. Petrus vraagt om voor altijd op de berg te blijven en daarom stelt hij voor tenten op te slaan om het zien van God voor de eeuwigheid vast te leggen. Maar hij wist niet wat hij zeide, want het was te vroeg, zij waren nog niet gereed voor de eeuwigheid. Zij moesten met Christus door de dood heengaan om Hem weer te zien in heerlijkheid na de Opstanding.
nummer 2 · 2010 · Nikolaas in de Jordaan ·
Stilte waardoor wij geschapen worden parochie-overdenkingen Maria Batova
I
edereen weet dat het in de kerk stil moet zijn. Maar toch komt het haast niet voor dat een zondagse dienst in volkomen stilte verloopt. Natuurlijk kan het ook heel stil zijn. Op de belangrijkste momenten van de dienst worden we ergens door verenigd. Maar het lukt ons niet om die hoogte vast te houden. We wijzen het zwijgen bewust af, terwijl we wel kúnnen zwijgen als we dat bewust willen. Ik ga het niet hebben over discipline. Ik wil het hebben over de stilte. We weten allemaal uit eigen ervaring, wat stilte en zwijgen is.
Er ligt bijvoorbeeld een kindje te slapen en plotseling komt zijn grote broer, hard stampend met zijn voeten, thuis uit school. “Zachtjes, Vanja slaapt!” fluistert moeder met alleen haar lippen, maar heftig met haar handen gebarend. En natuurlijk begrijpt de grote broer dat hij rekening moet houden met de slapende Vanja en hij loopt verder op zijn sokken aan door het huis. Zo breekt bijvoorbeeld na een lange winter de lente weer aan en beginnen de eerste vogels weer te zingen. Een gezin zit aan tafel en er wordt vrolijk gepraat en gelachen, er zijn nieuwtjes en plotseling hoort iemand, dat er achter het raam een vogel zingt. “Hé, de vogels fluiten weer! Luister eens!” – en voor enkele momenten stoppen we met onze gesprekken en luisteren we samen naar het gefluit achter het raam. Op dat moment veranderen wij, omdat de vreugde rechtstreeks in ons hart doordringt en het onmogelijk is om niet te glimlachen. Zo is er bijvoorbeeld een dierbare overleden. En wij, gelovigen of ongelovigen, we zwijgen in de aanwezigheid van de overledene, om op die manier een sprankje troost in onszelf te vinden. We huilen, maar we spreken maar zelden woorden uit. · Nikolaas in de Jordaan · nummer 2 · 2010
Wat hebben deze voorbeelden gemeen? Wanneer wordt zwijgen bewust gewenst? Op het moment dat we zelf erkennen, begrijpen waarom het nodig is om te zwijgen. Op het moment dat we vrezen dat we met geluid iets belangrijks verstoren – of dat nou onze eigen toestand is of de rust van een ander. Op het moment dat we omwille van iemand zwijgen. En het belangrijkste – op het moment dat we achter het zwijgen iets voelen, namelijk iets wat hoger is dan gesprekken, hoger is dan drukte en onrust. Wij zijn niet de scheppers van het zwijgen, het zwijgen schept ons. Als we dit allemaal weten, waarom praten we dan in de kerk, en met name – waarover? Wat er gebeurt er bij ons?
We komen te laat bij de dienst. Het gerinkel van geld. Kaarsen. Geloop door de kerk. De belangrijkste momenten van de dienst – de Kleine Intocht, Heilige God, het Evangelie, het Cherubijnenlied, de Grote Intocht, de Geloofsbelijdenis, het Onze Vader – die momenten zijn vrij van geroezemoes. Het lijkt alsof je tussen die momenten door kunt rondlopen, kaarsen kunt neerzetten, naar elkaar mag knipogen, kunt gapen… Dan klinkt “Het heilige voor de heiligen” en het gordijn van het altaar wordt dichtgetrokken. En tijdens de communie van de celebranten breekt in de kerk een soort “entre-akte” aan: mensen vertellen elkaar nieuwtjes, lachen. Degenen die zich hebben voorbereid op de communie staan met een gebedenboekje in de hand en scheppen een “ondoordringbare stolp” om zich heen, of - zo u wilt - een eiland van stilte, in een roerige zee. Het is voor priesters zwaar om de communie te ontvangen onder dat geroezemoes. Maar veel mensen weten niet wat er op dat moment gebeurt in het altaar: het gordijntje is toch dicht, we kunnen uitademen.
Dan wordt de Communie het altaar uitgedragen. Direct is het weer stil... Dan komen de mensen terug van de communie. En hoewel in ieder orthodox gebedenboek staat geschreven: “Ieder bewaart na de communie de zwijgzaamheid en de reinheid, opdat u waardig bent om Christus in u te bewaren”, gaan mensen toch met elkaar praten na de communie. Tegen het moment dat de laatsten naar dekelk toegaan is de kerk al half leeg. De meer gewetensvolle men-
even voordat de priester met het kruis uit het altaar komt. Dan roept de priester, met zijn gezicht naar de kerk gericht: “Red, o Heer, Uw volk en zegen Uw erfdeel”, het koor zingt het gebruikelijke “Wij hebben het ware licht aanschouwd”… Maar waar is de gemeenschappelijke, grote concentratie gebleven, die er was in het gebed voor de communie? Waarom zijn we allemaal weer uitgewaaierd naar onze eigen hui-
Tatjana Joesjmanova “Stilte”
sen gaan bij de kaarsentafel staan praten of op straat – waarom zouden we voor niets tijd verliezen? Een feit is dat ze weg gaan. Het interessante deel van de dienst is immers voorbij, en sowieso ben ik vandaag niet naar de communie geweest, en het duurt nog wel
zen, naar onze eigen bezigheden? De dienst is nog gaande. Soms ontstaat er zo’n lawaai dat de priester zich genoodzaakt ziet om in te grijpen en te zeggen: “Broeders en zusters, de dienst is nog niet afgelopen”. Dat is met name het geval als er palmtakken worden ‘uitgedeeld’ of gewijd water. nummer 2 · 2010 · Nikolaas in de Jordaan ·
Hebben we haast? Door ons gekrioel brengen we het einde van de dienst niet dichterbij en vervolgens zitten we rustig in de kerk thee te drinken en hoeven we nergens heen. Als het moment van het lezen van de dankgebeden is aangebroken hangt er in de kerk een wolk van gesprekken en de lezer ziet zich genoodzaakt luider te lezen.
We kunnen wel zwijgen, op het moment dat wij dat nodig hebben, als we begrijpen waarom we zwijgen. Wat gebeurt er met ons, waarom kunnen we de stilte niet volhouden?
Wij zijn een gemeenschap. Voor velen van ons is de Russische kerk in Europa de belangrijkste mogelijkheid om contact te hebben met onze landgenoten. We willen praten, we willen weten hoe het met de gezondheid van de familie is gesteld, we willen de komende vakantie bespreken, boeken uitwisselen. Dat is ook geweldig en het is moeilijk om je een gemeenschap voor te stellen, die bestaat uit mensen die elkaar kennen en met elkaar meeleven, zonder dit gemeenschappelijke leven, zonder deze zorgen om elkaar, zonder deze gemeenschappelijke dingen, zonder het gemeenschappelijke verdriet en zonder de gemeenschappelijke vreugde. Ja, we vormen een familie en het is fantastisch dat we zulke goede onderlinge contacten hebben. We zoeken de eenheid, het meevoelen en als we de kerk binnenkomen dan vinden we dat natuurlijk allemaal. En nee, het moet bij ons niet zo zijn zoals het soms in de grote kathedralen in de grote steden van Rusland gaat: mensen die elkaar niet kennen, waar eigenlijk geen sprake is van een gemeenschap, waar ieder voor zichzelf naar de kerk komt zonder een gemeenschap te scheppen met anderen. Maar het feit dat iedereen elkaar kent heeft ook zijn keerzijde. Het gebeurt wel eens dat we, omdat we willen bidden, omdat we met God in stilte samen willen zijn, een plek zoeken waar niemand ons kent en niemand ons stoort of afleidt. Het komt er dus op neer dat óf ieder op zichzelf is en dan zal het stil zijn, maar ook op de één of andere manier doods. Of iedereen kent elkaar en er klinkt geroezemoes en dan lukt het niet om alleen te zijn met God, zoals dat misschien wel zou lukken in een onbekende kerk. · Nikolaas in de Jordaan · nummer 2 · 2010
Als we de ene schat verwerven, lijkt het of we de andere verliezen. Is het mogelijk om het ene zowel als het andere te behouden? Om een antwoord op die vraag te kunnen geven moeten we vragen stellen: wat is de Kerk eigenlijk en welke plaats neem ik zelf in in deze Kerk. Of simpeler: wat doe ik in de kerk? Het begrip kerk heeft voor ons twee betekenissen: een verzameling van gelovigen en het mystieke lichaam van Christus. De Eucharistie, of de Liturgie (“algemene zaak” in het Grieks), is vanaf het begin het centrale deel van de Kerk geweest. Het was gebruikelijk dat christenen elke dienst de communie ontvingen. Vandaag de dag bestaat er niet zo’n regel. Hoe moet je besluiten wanneer je wel naar de kelk gaat en wanneer niet? Wanneer bereid ik mij wel voor en wanneer niet? Wie ben ik dat ik naar de Liturgie kom en zelf beslis of ik de Heilige Gaven zal ontvangen of niet? Iedere zondag, iedere feestdag biedt de Heer ons aan om ons met Hem te verenigen in Zijn Maaltijd, ook de priester ontvangt iedere dienst de communie. Nee, het is niet zijn ‘werk’, het is ook onze zaak, want als wij naar de kerk komen dan zijn wij geroepen om ons te verenigen met de Heer en met elkaar. Het minst denken we er aan dat de Eucharistie ook de vereniging met elkaar is! We voelen dat we Kerk zijn, we hangen aan elkaar als mensen. Maar in werkelijkheid kunnen we ons in de Eucharistie niet verenigen omdat we daar niet aan deelnemen zoals het hoort, door te zingen, te zwijgen, te luisteren, door ter communie te gaan, door aandacht te hebben. We voelen ons niet een gemeenschap, verenigd rond de Eucharistie, zoals die in de eerste eeuwen van het christendom bestond en zoals het hoort te zijn en zoals dat in bepaalde wedergeboorte-gemeenschappen nog steeds bestaat. Waar moeten we beginnen met het bouwen van dit huis van eucharistische eensgezindheid, waar geen plaats is voor egoïsme, maar de gemeenschapszin voor een ieder als vanzelfsprekend is. Het is duidelijk dat we moeten beginnen met eenvoudige aandacht. Want dat is het allermoeilijkste, om de aandacht niet te laten verslappen tijdens het
gebed, en dat moet voortdurende geoefend worden, iedere dag verder groeiend in de gebruikelijke woorden, die steeds weer moeten worden schoongepoetst wegens het vele gebruik, steeds weer je ziel dwingen om te luisteren, er bij te blijven en te reageren. Velen van ons weten uit eigen gebedservaring hoe moeilijk het is om zelfs maar je aandacht te houden bij de dagelijkse gebeden thuis, wanneer niemand antwoord geeft. De belemmeringen – de gedachtes – komen van binnenuit. Dat geldt des te meer als we naar een dienst komen: dan is er nog meer afleiding. Wat is daar aan te doen? Moet een ieder zich opsluiten in een aparte cabine, zodat hij of zij niemand stoort? Nee. We moeten gewoon in de kerk staan en luisteren wat er gezongen en gesproken wordt en daar waar het mogelijk is meedoen en meezingen. Niet voor niets zijn er de liturgische uitroepen – “Staat allen recht!”, “Laat ons aandachtig zijn!”, “Wijsheid!”, die ons rechtstreeks oproepen om gewoon aandachtig te zijn met lichaam en ziel. Zo moet ook het gebed zijn, in de eerste plaats aandacht voor God, en niet een uiting van je eigen emoties, van je eigen situatie etc. Niet aan jezelf denken is erg moeilijk. Maar hoe kan men aan zichzelf denken, op het moment dat de Kerk voorstelt te bidden voor de hemelse vrede, voor de redding van onze zielen, voor de eenheid van allen, voor het welzijn der heilige kerken Gods, voor de zieken, de lijdenden, voor de gevangenen en voor de overledenen? En wij staan daar in de dienst, ieder met ons eigen probleem, probleempje of mini-probleempje, terwijl we alleen aandacht besteden aan die woorden die direct op ons betrekking hebben. We merken direct als er iets ontbreekt waar we gewend aan waren en wat vanzelfsprekend was. Dan breekt meteen de crisis uit. Maar zelfs als alles goed met je gaat, waarom zou je dan niet meedoen als de Kerk bidt voor allen die zich in zware omstandigheden bevinden? Of – God verhoede het – als er honger of een natuurramp uitbreekt. Waarom denken we dat onze verzadigdheid, of het feit dat onze huizen ongeschonden zijn en niet verwoest door een natuurramp, ons vanzelf gegeven is, waarom zouden we daar niet dankbaar voor zijn op het moment dat de voorbede klinkt “voor goed weer en overvloed van de vruchten der aarde”?
De hele grote litanie, waarmee iedere dienst begint is een smeekbede van ons, christenen, voor de gehele wereld. Wat zijn wij voor een christenen, dat wij, op het moment dat de Kerk ons voorstelt te bidden, wanneer de Heer het aan ons toevertrouwt om stoutmoedig te bidden voor allen en voor alles, wij slechts met onszelf bezig zijn.
Het komt wel eens voor dat er in zo’n grote familie – de parochie – geen eendracht en overeenstemming is. Het komt voor dat in een dienst mensen naast elkaar staan die een conflict met elkaar hebben, of, simpeler gezegd, elkaar niet kunnen luchten of zien. Ook worden sommige priesters niet altijd door iedereen gewaardeerd. “Ze hebben mij hier beledigd, ik ga weg uit deze gemeenschap”, zo besluit iemand en gaat niet meer naar de kerk. Maar eigenlijk zou hij toch moeten blijven en bidden. Je bent naar de Kerk van God gekomen. Luister wat de Kerk je te zeggen heeft. Denk er niet aan, wie je allemaal niet mag, maar richt je aandacht op de woorden van de Kerk. Misschien heeft dat ook betrekking op jou? Misschien verdwijnt het probleem wel, verwijdt het perspectief zich en zie je de werkelijke afmetingen van je probleem als het wordt geplaatst in de context van het leven in zijn algemeenheid. Wat kun je verder doen? Als je in een conflict geen gelijk hebt, ga dan biechten en verzoen je. Als men je heeft beledigd, dan is het des te meer van belang dat je komt om te bidden, om je te warmen aan Hem, Die voor jou is gestorven en veel meer heeft moeten ondergaan en om Zijn hulp te vragen. Kijk naar Hem en niet naar degene die jou beledigd heeft, niet naar die nummer 2 · 2010 · Nikolaas in de Jordaan ·
persoon die je niet mag, maar naar de Heer. Daarbij helpt ook de simpele aandacht: met je ogen de dienst volgen, woord voor woord. De stilte helpt ook. Probeer je afkeer niet te bestrijden met je eigen krachten. Want als je in de dienst staat terwijl je probeert alle negatieve gevoelens uit jezelf weg te duwen en je jezelf veroordeelt omdat je een ander veroordeelt, omdat je andermans of je eigen slechte eigenschappen opmerkt, dan is dat geen inspanning om tot gebed te komen. Op dat moment neem je in het geheel geen deel aan het gebed van de Kerk. Je staat alleen en je denkt aan jezelf gedurende een groot deel van de dienst. Maar je kunt die belediging ook op een andere manier benaderen. Je kunt zeggen: “Heer, ik ben hier gekomen om tot U te bidden. Maar een bepaalde persoon heeft mij zo boos gemaakt, mij verraden, mij vernederd, mij beledigd en hij bidt ook in deze kerk en ik heb geen enkel gevoel voor hem, behalve de wens dat hij hier niet zou zijn. Ik heb hem niet lief. Hij heeft werkelijk kwaad gedaan. Hoe kunt U zeggen dat men zijn vijanden lief moet hebben? Ik kan en wil hem niet liefhebben. Maar ik geloof in U en ik wil met U zijn. Heer, U begrijpt mij, U ziet deze menselijkheid in mij. Schenk mij Uw kracht en Uw vrede. Ik zal eenvoudigweg met U zijn en naar U kijken en luisteren wat U mij zult zeggen door Uw Woord en door Uw Mysterie van de Eucharistie. En ik geloof dat U mijn ziel zult genezen. Help ook die ander om te begrijpen en te corrigeren wat hij heeft gedaan – ook al zou dat pas over een lange tijd zijn – en ook al zal ik dat nooit te zien krijgen, want dat moet tussen hem en U blijven. U heeft immers zowel hem als ook mij geschapen. Ik heb nu niet de kracht om hem te vergeven en dat vertel ik U eerlijk. Ik heb ook niet de wens om hem te vergeven, ook dat leg ik aan U voor. Maar ik zou graag willen dat ik de wil had hem te vergeven en schenk mij, Heer, die kracht. Laat mijn wrok U niet naar de achtergrond dringen”. Het nog nooit gebeurd dat de Heer een dergelijk gebed niet heeft verhoord. Je moet in de kerk zo bidden en zwijgen alsof hier en nu over het lot van de wereld wordt besloten en jij daar aan deelneemt. En dan zal er iets beginnen te veranderen. 10 · Nikolaas in de Jordaan · nummer 2 · 2010
Het gebeurt vaak dat iemand thuis niet de voorbereidende gebeden heeft gelezen en dat deze parochiaan, op het moment dat de Kerk door de monden van de geestelijken en het koor oproept om zich te verenigen in gebed, dankgebed of lofzang, met zijn gebedenboek in de hand staat en met de vrome achtergrond van de dienst, de boetekanon leest. Dan gaat het wederom over jezelf, voor jezelf en dat is – laten we de dingen bij hun naam noemen – in het geheel geen gebed. De Kerk is immers: wij allen samen, het is een orkest met maar Eén Dirigent. Ik herinner mij dat ik ooit, toen ik zeventien was, deelnam aan een pelgrimage. Het geval wilde dat de bus veel langer onderweg was, dan gepland en iedereen had nog maar weinig eten en drinken over. Tijdens een rustpauze commandeerde de leider van de groep vrolijk: “al het eten en drinken samen op tafel leggen”. Ondanks het feit dat ieder apart onvoldoende eten over had, had iedereen toch genoeg te eten en bleef er zelfs nog wat over. Dat was een rechtstreeks wonder van de vermenigvuldiging van de broden. Is het niet zo dat met ons hetzelfde gebeurt, als we het wagen ons in milde eenvoud en aandacht open te stellen voor het gemeenschappelijke kerkelijke gebed, in plaats van dat ieder zich in zijn eigen hoekje verstopt en aan zichzelf denkt of converseert over bijzaken? Als je in de kerk staat, bid dan met de woorden van de Kerk en dan zal je gebed versterkt worden, want anderen bidden ook, onder andere voor jou. Je hoeft alleen maar vertrouwen te hebben en dan zul je niet alleen zijn. Het is dus eigenlijk de meest eenvoudige en tegelijkertijd de moeilijkst uitvoerbare regel: op een bepaald moment doen wat de Kerk zegt dat je moet doen. Dan zal het wonder van de geestelijke eenwording zich voltrekken en niemand van ons zal de Kerk met geestelijke honger verlaten. We kunnen niet zeggen dat we bidden voor de Liturgie, als we alleen maar meedoen op het moment dat het ons uitkomt en voor de rest van de tijd met onze eigen zaken bezig zijn. Iedere keer dat we afdwalen van de woorden van de dienst, snijden we onszelf af van de levende bron van de Kerk.
Onze gemeenschappelijke aardse bezigheden, het uitwisselen van antwoorden, en zelfs die eeuwige kaarsjes, het kan allemaal wachten tot het einde van de dienst. De twee uur die we in de Liturgie staan, moeten we geheel aan God geven. We geven Hem onze aandacht, onze tijd, we vertrouwen Hem onze noden toe, we staan allen samen voor Hem, terwijl we voor elkaar bidden en dat is maar een klein teken van dankbaarheid voor alles wat Hij voor ons doet! Daarom moeten we de dienst bestuderen, zodat de woorden tot ons doordringen en we ze kunnen uitspreken vanuit ons eigen hart. Willen we een massa zijn, waarin een ieder het zijne wil, waar geduwd wordt en we elkaar niet opmerken – of willen we leerlingen van Christus zijn, die met Hem bij Zijn Avondmaal aanwezig zijn, die geen woord van Hem missen, die zich niet met elkaar verenigen door in gesprek te gaan met elkaar, maar door heel te worden, door Kerk te worden en te luisteren naar Zijn stem? Metropoliet Anthony van Sourozh vergeleek het gebed met het kijken naar wilde vogels, het zogenaamde vogelen. Om vogels in het wild goed te kunnen observeren, moet je uiterst voorzichtig en aandachtig zijn. Zo moet de aandacht ook zijn in het gebed. Zelfs in een gewoon gesprek kun je niet tegelijkertijd praten en luisteren, dat is onbeleefd. Nog moeilijker is het om de stem van God, als Hij ons aanspreekt, te horen. De Heer verscheen aan de profeet Elia in het zachte ruisen van de wind. Je moet erg geconcentreerd zijn om dat niet te missen.
deren leren bidden, anders dan door zelf het goede voorbeeld te geven? Kinderen zullen ons niet volgen als ze zien dat onze woorden niet overeenkomen met ons leven. We kunnen hun natuurlijk gevoel voor eerlijkheid niet bedriegen. De stilte in de kerk is dus geen doel van discipline op zich, maar een natuurlijk resultaat van ons aandachtige leven. Als we er eenmaal aan gewend zijn om in de kerk in gebed te zwijgen en onze menselijke natuur, die kolkt van de meest uiteenlopende wensen, te bedwingen, als we “hier en nu” leven en echt luisteren naar de woorden van de dienst, zullen we ook aandachtiger worden voor andere dingen en voor de mensen. Dan beginnen we heelheid te bereiken. Dan zal ook de smeekbede “opdat wij een rustig en ongestoord leven mogen leiden in alle godsvrucht en eerbaarheid” ons duidelijk worden. En dan beginnen de knopen van ons dagelijks leven zich te ontwarren, de moedeloosheid verdwijnt, het gevoel van zwakheid, luiheid en de misverstanden over en weer zullen verdwijnen. Van onze kant is daar maar één ding voor nodig: aandacht. Aandacht is het vermogen om het oor te lenen, om te luisteren. We vragen de Heer in iedere avonddienst: “Mogen uw oren aandacht schenken aan de stem mijner smeking”. We zullen ons oor lenen aan wat Hij ons antwoordt op onze smeking om aandacht voor onze gebeden. Laten we zwijgen. Vertaling: Annet Crouwel
Wat ziet een buitenstaander als hij onze kerk binnenkomt? Zal ons gemeenschappelijk liturgische gebed een boodschap voor hem zijn, als hij ons doelgerichte, wakkere, eerbiedige en ontzagvolle zwijgen voor de Heer ziet, die voor ons Zijn Woord spreekt? Of ziet hij een anti-boodschap: een chaotische massa mensen, waar ieder met zichzelf bezig is, ieder het zijne opeist en niets vanuit zichzelf weggeeft? Verhinderen we met onze gesprekken soms niet degene, die naast ons staat, om tijdens de dienst de zachte stem van de Heer te horen? Maar het belangrijkste is: hoe kunnen we onze kinnummer 2 · 2010 · Nikolaas in de Jordaan · 11
De wederopbouw van kerken betekent nog niet de wedergeboorte van de kerk2
Een Amerikaanse journalist over de Orthodoxie in Rusland 2 maart 2010
Sergej Alexanderovitsj Schmeman is een Amerikaans journalist met Russische wortels. Hij is medewerker van de Herald Tribune en ontving vele journalistieke onderscheidingen, waaronder de Emmy Award en de prestigieuze Pulitser prijs. Hij was tot twee maal toe de leidinggevende van het Moskouse kantoor van de New York Times, de eerste keer begin jaren ’80 en tien jaar later nogmaals. Hij is de zoon van de bekende theoloog aartspriester Alexander Schmeman, die in Rusland brede bekendheid geniet dankzij de uitzendingen van Radio Svoboda en zijn vele theologische geschriften. Anton Koerilovitsj en Maria Jermatsjenko spraken met Sergej Schmeman over het missionaire erfgoed van zijn vader en de bijzonderheden van het leven van de Orthodoxe Kerk in de VS, en eveneens over zijn visie op de spirituele toestand van het hedendaagse Rusland. Hoe actueel is volgens u het werk van uw vader in het huidige Rusland?
N
aar mijn mening is het erfgoed van vader Alexander vandaag de dag van veel groter belang dan daarvoor. Twintig jaar geleden begon Gorbatsjov met zijn glasnost en perestrojka. Ik herinner mij die
Originele Russische tekst in: http://religion.ng.ru/events/2010-02-03/1_temples.html?mthree=3 Engelse tekst in: http://www.ocanews.org/news/SchmemannInterview2.15.10.html
12 · Nikolaas in de Jordaan · nummer 2 · 2010
sfeer heel goed, omdat ik in die periode in Rusland was. Velen dachten toen dat, enkel door het wijden van priesters en het openen van kerkgebouwen, er vanzelf een geestelijke wedergeboorte zou plaats vinden en dat de Kerk zou herleven. Ik herinner mij dat wij toen in de Samotetsjnaja straat in Moskou woonden en dat om ons heen in korte tijd vijf kerken werden heropend, waarop allen in grote haast begonnen om die kerken in orde te maken en te restaureren, door ze weer aan te kleden en te versieren. En ik herinner me ook dat iedereen zich zo snel mogelijk liet dopen. Mensen werden bij honderden tegelijk gedoopt, maar na een tijdje werd duidelijk dat de kerken weliswaar waren hersteld, met blinkende koepels en al, maar dat er geen Kerk was! Alleen de buitenkant was er maar het ware spirituele leven ontbrak nog. En helaas was het zo dat een deel van de mensen die aanvankelijk met groot enthousiasme naar de kerk kwam, daar niet de gezochte geestelijke steun vond en weldra verdween… Nu is de volgende fase van de kerkelijke wedergeboorte aangebroken. Ik heb de indruk dat juist nu de echte Kerk wordt opgebouwd. En juist in deze periode krijgt de erfenis van vader Alexander bijzondere betekenis, omdat hij weet hoe de orthodoxe kerk in een door en door geseculariseerde, niet orthodoxe wereld toch kan bestaan. In zijn dagboeken klinkt zowel de stem van de westerling als van de orthodoxe priester in hem, en zijn daardoor een voorbeeld van het leven in de moderne samenleving. Het is veelbetekenend bijvoorbeeld, dat ik van veel geestelijken te horen krijg dat vader Alexander in zijn aantekeningen problemen aan de orde stelde waarmee zij zich pas nu geconfronteerd zien. En ik heb de indruk dat wanneer zij zijn dagboeken lezen, zij zich plotseling
Bijvoorbeeld, toen ik in de Sovjettijd in Rusland was heb ik gemerkt hoe de communisten probeerden om alles wat met godsdienst verbonden was te vervangen door een of ander religieus surrogaat: er werden sovjetfeesten ingesteld, rituelen die veel uiterlijke kenmerken hadden van de kerkelijke symboliek. Na de val van het communisme stortte iedereen zich in de orthodoxie omdat men dacht daar een houvast te kunnen vinden voor het eigen leven. Er zijn ongetwijfeld mensen die er zo’n houvast ook daadwerkelijk hebben gevonden, maar anderen zijn nog steeds op zoek. Maar volgens mij is in het hedendaagse Rusland nog steeds een zoektocht gaande naar een geestelijke idee. Soms komt dit tot uiting in de bekende anti-westerse sentimenten, soms in iets anders, het belangrijkste is dat dit proces nog steeds gaande is. En daarom ook kan de Kerk nog steeds een belangrijke rol spelen in dat proces. Maar eerst dient de Kerk zelf te begrijpen wat zij de samenleving te bieden heeft. En daarbij is het van belang dat er niet met een systeem van verboden wordt gewerkt, bijvoorbeeld dat men zich opwindt als een meisje in spijkerbroek naar de kerk komt etc. realiseren dat hij destijds dezelfde problemen en twijfels doormaakte als waar zij nu mee te maken hebben. En ik denk, dat vader Alexander hen helpt bij het inzicht dat je die verschijnselen van het moderne leven niet hoeft te vrezen maar dat je ze juist moet bestuderen en er gebruik van moet maken. Dat de Kerk niet een of andere pope is die een keer per week twintig minuten met een preek optreedt, maar dat zij een onderdeel van het leven is. U bent niet zo vaak in Rusland daarom is het interessant om van u te horen wat u de laatste jaren is opgevallen? Op het gebied van de religie leeft Rusland in veel opzichten op dezelfde manier als de hele christelijke wereld. Er is een zeker percentage mensen dat altijd naar de kerk gaat, daarin verschilt Rusland niet van Amerika of Europa. Maar dat zijn altijd maar getallen. In wezen gaat het om iets anders. Ik ben ervan overtuigd dat Rusland volgens een spiritueel idee moet leven, zoals dat altijd het geval is geweest.
Om terug te keren naar het erfgoed van mijn vader, opvallend is dat hij al die jaren over de Kerk sprak als een plaats waar de mens de ware vrijheid en de zin van het leven kan bereiken. U heeft zojuist iets gezegd over een van de verschijnselen van het hedendaagse gedrag in de kerk, het gebrek aan takt en respect tegenover mensen, die misschien voor het eerst in de kerk komen. Waar hebben dit soort verschijnselen volgens u mee te maken? Ik denk dat het in de eerste plaats daarmee samenhangt dat de meeste mensen in Rusland pas als volwassenen naar de kerk begonnen te gaan, in tegenstelling tot landen als Amerika, Servië of Griekenland, waar de meeste gezinnen wel een kerkelijke traditie kennen. En deze nieuw-bekeerden zochten in de kerk om te beginnen uiterlijke regels: hoe je te gedragen in de kerk, welke kleding aan te trekken etc. Daar komt bij dat deze mensen ervan overtuigd raakten dat een priester het antwoord op alle vragen heeft. Vreemd genoeg heeft men gedurende de jaren van de kerkelijke wedergeboorte in Rusland van de priester een soort nummer 2 · 2010 · Nikolaas in de Jordaan · 13
magische figuur gemaakt, iemand die alles weet, die niet zondigt en die überhaupt nooit iets slechts doet. Ik heb vaak van kerkelijke mensen zinnen gehoord als: “Batjoesjka heeft mij de zegen gegeven om dit en dat te doen, en natuurlijk heeft hij gelijk, daar is hij de batjoesjka voor”. Bij geen van deze mensen is het opgekomen dat de priester ook maar een mens is, iemand waarmee je kunt discussiëren, en dat het dus niet zo is dat je zijn raad en aanwijzing blind hoeft op te volgen. Het is van belang dat mensen leren begrijpen dat ze een concrete vraag moeten stellen en niet alleen maar in algemene zin de zegen moeten vragen, zo van: “Batjoesjka geef mij de zegen, wat moet ik doen?” en “Welke zegen geeft u?”. Het is belangrijke om te vragen: “Hoe weet u zeker dat dit is wat ik moet doen? Want misschien is iets anders beter voor me en is dat wat u zegt totaal onhaalbaar?” Ik denk namelijk dat een priester ook de gelegenheid moet krijgen om zijn gedachtes en overtuigingen toe te lichten. Vandaar dat in de verhouding met de priester ruimte moet zijn voor discussie. Het mag geen toevluchtsoord weg van de vrijheid zijn. Ik ben ervan overtuigd dat mensen die naar de kerk komen niet mogen denken dat zij daar de waarheid op een presenteerblaadje aangeboden krijgen door deze of gene priester en dat zij verder zelf geen geestelijke inspanningen meer hoeven te verrichten. Zo’n 40 jaar geleden is de Orthodoxe Kerk van Amerika onafhankelijk van de Russische Orthodoxe Kerk geworden. Hoe ziet deze tak van de Orthodoxie er vandaag de dag uit in de VS? De tijd heeft bewezen dat het inderdaad mogelijk is om in Amerika een Orthodoxe Kerk te stichten. En hoewel haar wortels Russisch zijn is zij inmiddels Amerikaans geworden. In veel plaatsen behoren de orthodoxe parochies tot de belangrijkste van de stad, zij bestaan al meer dan een generatie en vandaar dat de Orthodoxie voor de Amerikanen niet langer iets exotisch is. Desondanks, wanneer u in Amerika een orthodoxe kerk betreedt dan zult u er wel meteen alles herkennen: de ikonen en gewaden zijn hetzelfde, de gezangen, alleen worden de diensten in de Engelse taal gehouden. Het is belangrijk om te vertellen dat in de Russische Orthodoxe Kerk van Amerika de gemeenschap, de 14 · Nikolaas in de Jordaan · nummer 2 · 2010
parochie een belangrijke rol speelt. Na de dienst komt iedereen bij elkaar om koffie te drinken en worden actuele onderwerpen besproken, er worden avonden georganiseerd en interkerkelijke ontmoetingen, liefdadigheid, er wordt geld in gezameld voor het opknappen van de kerken. En dat alles niet op een chaotische wijze maar per project. De lekenleden van de kerk kiezen bijvoorbeeld een commissie die met de maandelijkse bijdragen van de parochieleden liefdadigheidsprojecten organiseert. En het zijn wederom de lekenleden die ook alle andere financiële en organisatorische aspecten van het parochieleven besturen. De priester is bij ons vrijgesteld van dit soort werkzaamheden en houdt zich uitsluitend bezig met de diensten en de geestelijke verzorging, waaronder ook het bezoeken van parochianen, niet alleen in extreme situaties zoals bij ziekte of een sterfgeval, of voor een huiswijding. Het is bij ons gebruikelijk om de priester uit te nodigen voor het avondeten waarbij hij als een gezinshoofd aan tafel zit. Op die manier ontstaan bij ons persoonlijke verhoudingen tussen parochianen en de priesters. Zijn er ook bepaalde kenmerken die specifiek bij het parochieleven van de Amerikaans-Orthodoxe Kerk horen? Een van de belangrijke elementen van de Orthodoxe Kerk van Amerika is haar neiging tot missiewerk. Dit kan grotendeels worden verklaard door het feit dat wij omgeven worden door katholieke en protestantse parochies. In één straat staan soms zowel een orthodoxe, een katholieke als een protestantse kerk. En dat betekent dat mensen kunnen kiezen waar ze het het prettigste vinden, waar het hen het meest bevalt, en daardoor proberen parochies te laten zien waarom de keuze juist op hen zou moeten vallen. Vandaar dat er wel een zeker element van competitie aanwezig is, maar dan in positieve zin. Het is belangrijk om op te merken dat onze kerk een warme relatie heeft met de katholieke en protestantse parochies. Bijvoorbeeld, in de middelgrote steden zijn speciale dagen waarop alle christenen uit naburige kerken bij elkaar komen, vandaar dat wij niet het gevoel hebben ergens buiten te staan, wij worden als een autochtone kerk gerespecteerd en erkend.
Komt het vaak voor dat mensen overstappen naar de Orthodoxie? Ja die gevallen zijn er natuurlijk. Bijvoorbeeld de huidige bisschop van Canada was vroeger een priester in de lutherse kerk, maar is orthodox geworden. Na een aantal hervormingen in de anglicaanse kerk van de laatste tijd, zoals het wijden van vrouwen en homosexuelen, is het meest conservatieve deel van die kerk naar ons overgestapt. Veel van hen waren al priesters, daarna zijn zij opnieuw gewijd in onze kerk. Er was zelfs een geval van een hele kloostergemeenschap die orthodox is geworden en ook een hele katholieke eparchie. Maar dat wil nog niet zeggen dat wij een soort magneet voor iedereen zijn. Het blijven individuele gevallen. Vader Alekandr Schmeman was zoals bekend bevriend met Solzjenitsyn. Vertelt u alstublieft iets meer over hun verhouding?
die de traditie van de grote Russische literatuur voortzetten. Wat bleek, Solzjenitsyn luisterde dikwijls naar radio-uitzendingen van mijn vader. En op een dag vond er een ontmoeting plaats. Zij begonnen met elkaar om te gaan, zagen elkaar vaak, bespraken alles met elkaar. Maar later, toen Solzjenitsyn aan zijn project begon te werken bleek dat hij zich alleen nog maar voor Rusland interesseerde en totaal niet meer voor Amerika. Terwijl mijn vader priester was in de Amerikaanse Kerk, en helemaal met het leven in Amerika verbonden was en zo groeiden zij uit elkaar. Dit is een onderwerp dat vaak terugkeert in de dagboeken van mijn vader: Solzjenitsyn ging steeds meer zijn eigen weg, hij had zijn eigen doel, en was alleen nog maar in zíjn Rusland geïnteresseerd. Noch de Amerikaanse Orthodoxie noch Amerika zelf konden hem nog boeien. Vader vroeg hem voor het seminarie, maar ook dit voorstel kon zijn belangstelling niet wekken. En zo scheidden hun wegen, hoewel ongeacht dit alles hun wederzijds respect voor altijd bleef bestaan. Gedurende vele jaren was vader Alexander rector van het orthodoxe Saint Vladimirs Seminar in de VS. Wat zijn zijn verdiensten als rector?
Nadat mijn vader “Een dag uit het leven van Ivan Denisovitsj “ had gelezen, werd voor hem duidelijk dat de Russische cultuur in de Sovjetunie nog steeds levend was, dat alles doorging. Dit boek was voor hem het bewijs dat Rusland na de oorlog en na de Goelag voortleefde, en dat er nog schrijvers waren
Hij heeft meerder generaties orthodoxe priesters in de VS opgeleid. De geest waarin die Kerk vandaag de dag nog leeft hebben zij daar in zich opgezogen. Hij was niet alleen maar professor en priester, maar ook een zeer streng leraar. Daarnaast was hij, mag je wel zeggen, een goed manager, hij had een gelukkige hand bij het selecteren van de juiste mensen, mensen aan wie iets kon toevertrouwen. Het complex Crestwood bij New York waar het Saint Vladimirs Seminar zich bevindt bestaat tegenwoordig uit meerdere gebouwen, met een grote bibliotheek en een mooie kerk. Mijn vader was daar erg trots op. .. En wat heel belangrijk is, er zijn mensen die zijn werk voortzetten. Tegenwoordig is het Saint Vladimirs Seminar een van de bekendere Amerikaanse theologische scholen. En wat niet onbelangrijk is, het is een school met Russische wortels omdat zij gesticht is door Russische emigranten, waaronder mijn vader. Vertaling: Kathi Hansen Löve nummer 2 · 2010 · Nikolaas in de Jordaan · 15
De zoektocht naar Kitezj: Een gesprek met Alexander Ogorodnikov Jim Forest3
A l e x a n d e r Ogorodnikov werd in 1950 geboren. Op zijn zeventiende werkte hij aan de draaibank in een klokkenfabriek. Drie jaar later ging hij filosofie studeren aan de Universiteit van de Oeral in Sverdlovsk. Nog geen jaar later, in 1971 werd hij van de universiteit gestuurd wegens zijn “dissidente gedachtegoed dat onverenigbaar was met de titel van komsomol-lid en student”. Hij verhuisde naar Moskou waar hij aan het Instituut voor Cinematografie ging studeren. In 1974 stichtte hij het Christelijk Seminar. Van 1978 tot 1987 zat hij gevangen tot hij uiteindelijk op last van Gorbatsjov werd vrijgelaten. Na zijn terugkeer in Moskou stichtte hij daar de Christendemocratische Unie van Rusland en de Stichting voor Christelijke Liefdadigheid, een groep die zich in het bijzonder bezig houdt met bijstand aan de hongerigen en daklozen, met name kinderen en jongeren. In 1995 organiseerde Ogorodnikov in Moskou Eiland van Hoop, een centrum voor weesmeisjes, slachtoffers van armoede, misdaad, drugsverslaving, verwaarlozing en mishandeling. Het hiernavolgende interview werd gehouden op 25 april 1999 in Amsterdam na afloop van de Liturgie in de kerk van de Heilige Nikolaas van Myra. Alexander begon met het ophalen van herinneringen aan Perm 36, een berucht kamp voor dissidenten in de Oeral op de grens met Siberië.
Onlangs werd in de kerk van de Heilige Nikolaas van Myra in Am-
16 · Nikolaas in de Jordaan · nummer 2 · 2010
Perm 36 was een van de ergste gevangenissen in de tijd van de Sovjetunie. Heel wat beroemheden hebben er gezeten. Hoe kwam het dat men u als zo gevaarlijk beschouwde?
D
an moeten wij teruggaan naar de jaren zeventig, het begin van het Christelijk Seminar. Tegenwoordig is men opnieuw geïnteresseerd in de toenmalige gebeurtenissen – vorig jaar was er zelfs een televisieprogramma aan gewijd. Men had deelnemers aan het Seminar van precies twintig jaar geleden opgespoord, het jaar waarin ik gearresteerd werd en het Seminar na vijf jaar vernietigd werd. De tv-makers waren geïnteresseerd in wat er in die twintig jaar van ons geworden was – of wij nog steeds trouw aan de idealen van toen waren? Helaas hebben veel deelnemers van toen de Kerk inmiddels de rug toe gekeerd en hun geloof verloren. Terwijl ik naar mijn oude vrienden luisterde realiseerde ik mij wederom hoe lastig het is om het communistische systeem van ons af te schudden. Hoewel 1991 het officiële einde betekende van de Sovjettijdperk, is het in moreel opzicht nog lang niet voorbij. Ik vergelijk het met een lichaam dat in staat van ontbinding overal zijn gif verspreidt. Ook in onszelf. Het is belangrijk om dit te benadrukken omdat mensen geneigd zijn dit te onderschatten. Ook de tragedie van Rusland tijdens de 20ste eeuw wordt onderschat. Nadat de Bolsjewieken de macht hadden gegrepen, werd de Kerk niet alleen bestreden omdat zij een instituut uit de tijd van het tsaristische regime was maar ook omdat de Kerk een hemelbestormer was. En de Bolsjewieken stonden met de hemel op voet sterdam het eerste exemplaar van het boek van Koenraad de Wolf Dissident voor Het Leven - over het leven van Alexander Ogorodnikov, Russische mensenrechtenactivist en voormalig Goelag gevangene, gepresenteerd. Alexander geniet buiten Rusland weinig bekendheid, daarom leek het een geschikt moment om een interview dat Jim Forest in 1999 met hem hield nogmaals te publiceren.
van oorlog. Wist u dat er in 1923 daadwerkelijk een rechtszaak, een soort revolutionair tribunaal is gehouden waarbij God terecht moest staan. God zelf werd berecht! Loenatsjarskij en Trotskij waren de commissarissen die de leiding hadden tijdens dat proces, waarbij uiteindelijk de doodstraf over God werd uitgesproken. Geen carnaval, nee absoluut serieus. God en de Kerk moesten worden vernietigd. In de brieven van Lenin wordt benadrukt hoe belangrijk het is dat de priesters verdwijnen. De strijd tegen Kerk en religie was gebaseerd op een echt plan en was buitengewoon wreed. Tijdens het 17de partijcongres in 1932 werd niet alleen een vijfjarenplan voor de economie gelanceerd maar ook een vijfjarenplan met als doel een atheïstische samenleving. Volgens dat plan zou in 1935 het laatste kerkgebouw gesloten worden en tegen 1936 zou zelfs het woord “God” uit de taal moeten zijn verdwenen! Ik bespaar u de beschrijving van alle gruweldaden, alle martelingen, hoe vele bisschoppen, priesters, monniken en gewone gelovigen levend werden begraven of op een andere manier vermoord. Wat ik wil benadrukken is dat de communisten tot op zekere hoogte erin geslaagd zijn Rusland te bekeren tot het communisme. Maar ondanks dit alles, ondanks al hun successen, bleven honderden duizenden de Kerk verdedigen en stierven de martelaarsdood. Het is nimmer gelukt de Kerk met wortel en al uit te roeien. Daarentegen toonde de Kerk een stille en unieke vorm van geloof. Veel priesters gingen in het ondergrondse verzet. In de jaren ’30 waren er in totaal maar drie bisschoppen die niet in de gevangenis zaten. Waarschijnlijk waren er in die vooroorlogse jaren in heel Rusland nog maar zo’n vijftig kerken open. Maar dankzij die oorlog kenterde het lot van de Kerk. Stalin nodigde patriarch Sergei uit om van zijn kleine huisje aan de rand van Moskou te verhuizen naar de voormalige Duitse ambassade. De ene dag in een blokhut zonder telefoon, de volgende in een villa in het hartje van Moskou. Veel kerken werden heropend en ook twee theologische scholen. Maar toch, hoewel de kerk dus overleefde, hadden wij, toen ik een jongen was, geen enkel tastbaar contact met de kerk. Er was helemaal niets wat aan de kerk herinnerde. Bijna al mijn generatiegenoten
kwamen uit atheïstisch gezinnen. Een van mijn grootvaders heeft als commissaris zijn leven gegeven voor de idealen van de revolutie. Een apart verhaal is het lot van mijn andere grootvader. Hij was tijdens de Eerste Wereldoorlog officier in het tsaristisch leger. Onder invloed van zijn ordonnans bekeerde hij tot het protestantse geloof, het was een soort primitief geloof uit protest tegen de officiële orthodoxe staatskerk. Later in zijn leven, toen hij een jaar of 37 was, wilde men mijn grootvader arresteren. Hij was inmiddels directeur van een school. Hij werd op tijd gewaarschuwd door een KGB lid en wist te vluchten. Twee jaar lang ging mijn moeder dagelijks naar het bos om hem in het geheim eten te brengen. Zo heeft hij het overleefd. Ondanks dit alles groeide ik als een doorsnee sovjetkind op. Waar was dat? Ik ben in 1950 in Christopol geboren, een stad in het voormalige gouvernement van Kazan. Wij waren zo opgevoed dat wij rond ons veertiende, vijftiende bereid waren geweest ons leven te geven omwille van de idealen van het communisme. Wij waren ervan overtuigd dat al die kerken die alleen door oude vrouwen bevolkt werden, vroeger of later vanzelf zouden verdwijnen samen met hun baboesjka’s. Maar uiteindelijk, tijdens de zoektocht naar het ware geloof, de ware Waarheid, begonnen wij in te zien dat het Marxisme een leugen was. Hoe ging die ontwikkeling van iemand die bereid was zijn leven te geven omwille van het Communisme naar iemand die begrijpt dat Marxisme een leugen is? Op school hadden we een wereldkaart waarop met vlaggetjes een nieuw land werd gemarkeerd op het moment dat het tot het communisme was overgegaan. We zongen Cubaanse revolutionaire liederen en waren bereid voor Cuba te sterven of voor een ander land. Hoe wij vanuit die houding uiteindelijk tot het inzicht kwamen dat de Marxistische ideologie een leugen was is eigenlijk een mysterie. Aanvankelijk was het meer een soort botsing met de werkelijkheid, want als we naar het echte leven keken zagen wij dat het totaal niet overeen kwam met al die hoge idealen die we leerden. Eerst dachten we nog, “nou ja, wij nummer 2 · 2010 · Nikolaas in de Jordaan · 17
leven in de provincie, misschien duurt het gewoon wat langer voordat die idealen ons bereiken”. Maar later, eenmaal in Moskou zag ik daar dezelfde problemen. Uiteindelijk werd ik van de universiteit gestuurd vanwege mijn toenemende twijfel in de materialistische ideologie. Geleidelijk veranderden dus mensen zoals ik in critici van het Marxisme en het Sovjetsysteem. Protesteren werd een manier van leven maar ook van overleven in een systeem gebouwd op leugens. En beetje bij beetje, dankzij deze ironische en kritische houding, kwamen wij in een soort vacuüm terecht. Want het sluitstuk van kritiek en ironie is uiteindelijk de totale ontkenning van alles. Nou hadden we in feite ook geen andere keuze want we hadden praktisch geen informatie. We waren totaal op onszelf aangewezen. Pas toen we de Russische klassieken gingen lezen bleek dat een soort van openbaring voor ons. Om dit te begrijpen moet u eerst weten dat de manier waarop Russische literatuur is ons schoolsysteem werd onderwezen, tot gevolg had dat wij die literatuur haatten. Maar uiteindelijk was het dankzij de Russische literatuur dat wij niet zozeer begonnen te begrijpen maar in ieder geval te voelen dat er ergens een God is. Door onze zoektocht begrepen wij dat God bestaat. Deze literaire vorm van Godsbegrip was nog wel abstract, een soort schepper of scheppende kracht of macht, een zak vol ideeën. We hadden nog een lange weg te gaan, met deze abstracte Gods idee als vertrekpunt tot we uiteindelijk de levende Christus zouden vinden. Nadat ik van de universiteit in de Oeral was uitgesloten, lukte het om in Moskou te worden toegelaten tot het filminstituut. Dat was een soort wonder. In die periode kreeg ik van een van mijn medestudenten een exemplaar van het Evangelie, maar het duurde nog heel lang voor ik dat begon te lezen. Aanvankelijk kon ik het niet eens aanraken. Mijn kamergenoot bewaarde bijvoorbeeld zijn geld in de Bijbel omdat dat een boek was dat toch niemand zou aanraken. Op een dag werden wij, als onderdeel van de opleiding, uitgenodigd op een geheime plek om daar verboden films te zien die tot de collectie van het filminstituut behoorden. Je moest er met de trein naar toe. 18 · Nikolaas in de Jordaan · nummer 2 · 2010
Tegen die tijd was het Nieuwe Testament het enige boek in mijn bezit dat ik niet had gelezen, en die dag had ik het bij me. In de trein opende ik het boek en begon te lezen. Ik had onmiddellijk een vreemd gevoel. Aan de ene kant wist ik met mijn verstand dat wat ik las maar een legende of een sprookje was. Maar in mijn hart ontstond een ander gevoel, een gevoel dat sterker en sterker werd dat dit eigenlijk de waarheid was. Ik kon dat gevoel met mijn verstand niet begrijpen. Op dat moment kwam de conducteur onze coupé binnen. Natuurlijk hadden we geen kaartjes. We waren allemaal protesterende studenten, en de filmschool was min of meer de enige plaats waar een andere mening getolereerd werd. In dat soort situaties, als we bijvoorbeeld geen kaartje hadden, gingen we meestal met de man in discussie zo van “Raak hem niet aan, hij is in Nirvana, en als je hem toch aanraakt dan sterft hij, en is het je eigen schuld”. Voor het eerst deed ik die dag iets wat ik rationeel niet begreep. Ik pakte mijn geld en wilde betalen. Ook de boete van de anderen. Het was vreemd, maar ik begreep dat het Evangelie dat met mij had gedaan. Na aankomst moesten wij door het bos naar een beveiligde bioscoop, waar we eerst door de veiligheidsdetectie moesten. De eerste film die we te zien kregen was “Het Evangelie volgens Mattheus”. Ik was in shock! Dankzij deze film kon ik eindelijk loskomen van mijn ironische levenshouding en Jezus Christus als mijn Heiland aanvaarden. De achtergrond van deze film van Pasolini, een Italiaanse Communist, was dat als hij in een hotelkamer overnachtte hij het Evangelie volgens Mattheus las in de hotelkamerbijbel, en besloot om een film te maken waarin iedere scene uit dat Evangelie werd uitgebeeld. Als acteurs gebruikte hij mensen van de straat. Jezus Christus werd gespeeld door een Spaanse student die hij toevallig had ontmoet. Na het zien van die film kon ik niet langer zwijgen. Ik begon te preken voor mijn collega’s. Die waren natuurlijk verbaasd omdat ik tot dan toe een nogal cynisch mens was geweest, en nu was ik ineens de film als waarheid te verkondigen.
waarom, maar ik moest zelf ook huilen. En toen de bisschop naar voren kwam met de communie werd ik door een zekere kracht als het ware naar de kelk getrokken. Zonder erbij na te denken had ik de hele dag nog niet gegeten. Zelfs de dagen ervoor had ik als het ware gevast. Het was toeval. En ik kreeg de communie. Daarna ontdekte ik dat het de bisschop van Londen was geweest, Metropoliet Anthony van Sourozh, die mij de communie had gegeven. Hij was op dat moment toevallig in Moskou. Was u al gedoopt? Mij grootmoeder had in het geheim mijn doop geregeld, toen ik nog een kind was. Mijn vader, een communist, was daar niet van op de hoogte. Wat gebeurde er na uw eerste communie die dag in Moskou?
Dankzij deze film werd ik een Christen en ging ik op zoek naar een Christelijke manier van leven. Ik was toen nog een Christen buiten de Kerk. Ik wist niet wat dat was, de Kerk. Ik ging met mijn Bijbel onder mijn arm op zoek naar gelijkgestemden. De mensen die ik ontmoette zouden het middelpunt van het Christelijk Seminar worden. Het was de zomer van 1973. We voelden wel dat er iets miste, dat ergens een mysterie verborgen lag, maar we konden er niet de vinger op leggen. De Kerk stond mijlenver van ons af, van alles wat we kenden, maar uiteindelijk raapte ik alle moed bij elkaar en ging ik naar de kerk. Het was een grote kerk in de buurt van het centrum van Moskou. Ik was verbaasd hoe vol het er was. Verbaasd te zien dat veel bezoekers van de Liturgie tot de zogenaamde intelligentsia behoorden. Hoewel het er heel erg druk was kon ik door de massa recht naar het altaar lopen. Ik zag dat een bisschop celebreerde. Ik begreep niet helemaal wat er gaande was. Bijna alle aanwezigen huilden. Ik begreep niet
Mijn vrienden begonnen ook naar de kerk te gaan en deel te nemen aan het kerkelijke leven. Maar er was een nieuw probleem. Wij hadden de indruk dat de kerk als instituut niet bereid was ons te accepteren. De priesters waren bang voor ons, en niet alleen de priesters. Toen ik een kerk in Kazan binnen ging, probeerde een baboesjka mij naar buiten te duwen. Zij dacht waarschijnlijk dat ik een vertegenwoordiger van de Komsomol (de communistische jeugdbeweging) was omdat ik een jonge man was, iemand die kwam om te provoceren zodat de kerk gesloten kon worden. Het was een tijd waarin jonge mensen niet naar de kerk gingen. Zij probeerde haar Kerk tegen mij, mijn soort, te beschermen. Maar toen de oude vrouwen zagen dat ik ging biechten en de communie ontving moesten zij allemaal huilen. Aan het einde kwamen zij allemaal naar me toe om me te omhelzen en te bedanken. Het was een hele sterke ervaring, zij zagen een nieuwe generatie naar de kerk komen. Voor ons jongeren was het een nogal complexe situatie. Het was lastig een plek voor onszelf te vinden binnen de Kerk. Het was geen levende gemeenschap, er was geen onderwijs. Wij waren op zoek naar de mogelijkheden om als Christenen, als orthodoxe christenen iets in deze wereld te betekenen. In deze min of meer schizofrene situatie was bidden het enige wat we konden doen terwijl wij in de kerk nummer 2 · 2010 · Nikolaas in de Jordaan · 19
waren, en na afloop was het net alsof we ons geloof in een wachtkamer achter lieten. Dat was lastig te begrijpen voor ons omdat de reden waarom we naar de kerk kwamen was dat het de waarheid was, terwijl wij buiten de kerk het leven van een sovjet burger moesten blijven leven. Dit gevoel van verscheurdheid was heel zwaar. We kwamen naar de Kerk omdat daar het Ware Licht was. Daarom begonnen we het Christelijk Seminar, omdat wij niet konden leven met deze zwijgende Kerk. Dankzij het Seminar ontstond een levende Christelijke gemeenschap, waarin wij bijvoorbeeld ook het orthodoxe geloof gingen bestuderen. Ook begonnen wij door het hele land te reizen, op zoek naar de onzichtbare stad Kitezj. Kitezj is een legendarische stad die op wonderbaarlijke wijze op de bodem van het meer van Svetlojar bewaard is gebleven. Volgens de legende is in daar de oorspronkelijke manier van leven en geloven zonder onderbreking bewaard gebleven. Volgens de legende stijgt Kitezj af en toe naar de oppervlakte en verschijnt dan aan de gelovigen. “Op zoek naar Kitezj” is een metafoor voor het zoeken naar heiligheid. En geleidelijk begonnen wij het spirituele leven van Rusland te ontdekken. Het was weliswaar verborgen maar begon zich aan ons te openbaren. Wij wilden niet zomaar een groepje intellectuele orthodoxe jongeren blijven. We vonden monniken en nonnen die ons hielpen. Vandaag de dag kunnen wij hier openlijk over praten, bijvoorbeeld over dat men ons in het Potsjajev-klooster in de Oekraïne voor de KGB verstopte, toen die op zoek was naar ons. En ze hielpen ons ook op andere manieren. Ze gaven ons geld en hielpen ons een huis te kopen voor het Seminar. Wij verklaarden dat huis tot een soort vrijplaats, die geen deel uitmaakte van de Sovjetunie, een soort bevrijd gebied. Natuurlijk betaalden de autoriteiten ons met gelijke munt en verklaarden ons tot verboden gebied. We werden werkelijk geprovoceerd en vervolgd. Op een dag werd ik ontboden bij de KGB in Moskou. Vijf sterke kerels van de KGB zetten me in een auto en reden met me tot buiten de stad. De auto stopte midden in een bos en ik werd uit de auto gegooid. Ik werd tegen de auto aan gezet, de mannen gingen met getrokken wapens in een kring om me heen staan. 20 · Nikolaas in de Jordaan · nummer 2 · 2010
Op dat moment kwam er iemand in een zwart pak vanuit het bos langzaam onze kant op. De kring van KGB mannen week uiteen. De man in het zwart zei: “Je bent vrij”. Maar toen ik uit de kring van de KGBers probeerde te komen lieten ze me er niet langs. Daarom zei ik tegen de man in het zwart: “Ik kan er niet uit”. Hij maakte een gebaar en op dat moment lukte het mij met mijn schouders een opening te forceren. Terwijl ik wegliep weg verwachtte ik elk ogenblik een schot in de rug. Ik wist niet waar ik was, het was er heel erg donker. Toen hoorde ik voetstappen achter mij. De KGBers omringden me opnieuw, een aan mijn linker, een aan mijn rechter, een voor en een achter mij. Ze zeiden: “Nu gaan we op zoek naar een geschikte plek om je neer te schieten”. Toen begreep ik dat dit de blinde kracht van het kwaad was waar je in deze wereld nooit veilig voor bent. Ze brachten me naar een bepaalde plek toe, een van hen trok zijn wapen en zei: “Op je knieën”. Ik antwoordde: “Ik kniel alleen voor God”. Toen schoot hij, maar boven mijn hoofd langs. Waarop hij zei: “We willen geen nieuwe martelaren”. Na dit incident werd het Christelijk Seminar een tijdje met rust gelaten, maar het duurde niet lang of ze zochten naar nieuwe manieren om ons te bestrijden. Er waren tijden waarin we over daken moesten vluchten, we allerlei samenzweringen moesten bedenken, niet omdat wij wapens en drugs verborgen maar geestelijke literatuur. Daardoor werden wij als het ware gedwongen om ons zo te gedragen.
Een historische foto van “Loebjanka-plein”
Maar gedurende die hele periode leefden wij in het permanente besef van de nabijheid van God. Er waren vele wonderen die ons beschermden. Maar uiteindelijk kwam het moment waarop ik gearresteerd werd en naar de Ljoebjanka werd gebracht, het hoofdkwartier van de KGB in Moskou. Daar zeiden ze: “Het wordt tijd dat je ophoudt de held uit te hangen. Je krijgt van ons een maand om het land te verlaten, we zullen je daarbij helpen”. Ik zei: “Waarom zou ik het land verlaten? Ik ben hier geboren, waarom zou ik vertrekken?” Ze begonnen tegen me te schreeuwen “We geven je één maand. Als je binnen die maand niet geëmigreerd bent, zullen we je arresteren en zul je nooit meer vrij komen, je zult in de gevangenis sterven. Je zult vergeten en door iedereen verlaten sterven”.
om mij met behulp van echte criminelen te breken. De deur viel achter mij in het slot. Het slot sloeg hard dicht en daar zat ik, alleen tussen veertig halfnaakte, getatoeëerde mannen. Terwijl ik de cel binnenging zei ik: “Vrede zij met u”. Het was vreemd voor die mannen om zulke woorden te horen – ze keken verbaasd naar me. Ik had nog geen gevangeniskleding, ik droeg nog mijn eigen kleren. Ze zeiden: “Doe je kleren uit”, en gooiden wat ouden vodden aan mijn voeten, die ik moest aantrekken.
In die jaren was het bijna onmogelijk te emigreren. Slechts 1500 joden per jaar. Maar voor ons was het zo dat als je eenmaal had besloten je mond open te doen, je ook bereid moest zijn de prijs daarvoor te betalen. We moesten bewijzen dat het Christendom niet een of andere abstracte idee was maar het ware leven. En dus besloten we dat ik naar de gevangenis zou gaan. Na mij werden nog 13 anderen aangehouden. Het was heel systematisch, iedere keer als iemand zich opwierp om de leiding van mij over te nemen werd hij aangehouden. Ik moet zeggen dat we allemaal heel dapper waren in de gevangenis. Geen van ons gaf zich over. Voordat ik werd aangehouden wist ik al dat ik het moeilijk zou krijgen in de gevangenis. Ik hield van de vrijheid, van lekker eten, dat soort dingen. Ik was bang. Ik dacht dat het mij niet zou lukken mijn waardigheid te bewaren in de gevangenis. Je bent er constant bezig voor je eigen en andermans rechten te vechten. Maar toen ik eenmaal gevangen zat ontdekte ik mijn eigen dieptes, niet alleen binnen in mijzelf maar in ieder mens. Dat inzicht was een enorme opsteker, het was niet alleen geestelijk verheffend voor mij, het gaf me ook kracht. Ik kan veel verhalen vertellen, ik zal er slechts een vertellen. Het was tijdens mijn verblijf in de gevangenis van Chabarovsk. Ik zat in een grote cel die ik met vele anderen moest delen. De KGB had deze keer bedacht
Ik antwoordde: “Ik kan mijn eigen kleren alleen weggeven aan iemand die ze echt nodig heeft, niet als je me ertoe dwingt”. Ze begonnen tegen me te schreeuwen en stonden op het punt van geweld. De leider die bovenop een stapelbed zat zei: “Je zult naast de wc’s moeten slapen”– dat is de plek waar de ergste misdadigers slapen, de pedofielen. Een dergelijke pikorde heb je in alle gevangenissen. Pedofielen worden als minderwaardige mensensoort beschouwd. Meestal zijn het niet eens echte criminelen maar zijn nummer 2 · 2010 · Nikolaas in de Jordaan · 21
zij zelf slachtoffer. Ze worden mishandeld, seksueel misbruikt en verkracht als een vorm van straf.
dat moment ging het kleine raampje van de celdeur open en werden er sigaretten naar binnen gegooid.
De mannen in die cel stonden klaar om mij aan te vallen. Toen vroeg een van hen aan mij: “Je zei daarnet ‘vrede zij met u’. Ben jij een Christen?” En ik zei: “Ja”. Hij antwoordde: “Wij hebben gehoord dat als Christenen tot hun God bidden dat er dan een wonder gebeurt. Dus bewijs maar eens dat je een Christen bent en niet zomaar iemand die indruk wil maken”. Het is in de gevangenis erg belangrijk dat je doet wat je zegt dus ik nam de uitdaging aan.
Het is niet te geloven dat God zichzelf met sigaretten openbaart!
Ze zeiden: “Wij zijn het uitschot van de aarde, alles om ons heen is negatief. We hebben helemaal niets, zelfs geen sigaretten. Onze oren zijn helemaal opgezwollen door het gemis. Dus als jij echt een Christen bent bid dan alsjeblieft tot jouw God dat we iets krijgen. Bid dat Hij ons iets brengt en dan zullen wij in Zijn bestaan geloven”.
Ik vertel dit verhaal om u te laten zien hoe mijn hart in vuur en vlam stond tijdens mijn tijd in de gevangenis. Ik begreep dat het niet een doorsnee gevangenschap was – het was een soort missie. Ik probeerde er iets van te maken. Toen de KGB er uiteindelijk achter kwam hoe gevaarlijk het was om mij samen met anderen op te sluiten werd ik helemaal geïsoleerd. Het was een zeer wijze beslissing van ze. Want terwijl ik nog in de wereld leefde was mijn gebed niet sterk genoeg, ik had niet de rust om na te denken. Ik had het heel erg druk met mijn strijd tegen het systeem en uiteraard had dat invloed op mijn geestelijke leven. Vandaar dat het isolement goed voor mij was. Natuurlijk was het moeilijk – ik had geen contact met priesters, ik kon geen communie krijgen.
Ik zei: “Ik ben ervan overtuigd dat er een wonder zal gebeuren, maar dan moeten we wel met zijn allen bidden”. Dat was mijn voorwaarde. Ik ging in het midden staan, het midden van de kamer. En ik liet ze allemaal opstaan van hun bedde omdat het onze traditie is om voor God te gaan staan als een vorm van respect. Ze gingen staan, glimlachten omdat ze dachten dat het een of ander spelletje was en dat ze mij aan het einde in elkaar zouden slaan. En dus zei ik: “Luister alsjeblieft goed naar de woorden van het gebed. En wie kan mag de woorden nazeggen. En wie niet in staat is de woorden te herhalen moet gewoon luisteren”. En ik begon te bidden. En na een minuut voelde ik aan mijn nekharen dat er iets gaande was in de kamer. U moet zich voorstellen dat in een sfeer van haat en cynisme, van verwaarlozing, voor het eerst de verheven woorden van het gebed klonken. Een devote stilte daalde over de kamer neer. En toen ik klaar was met het gebed waren de glimlachen van hun gezichten verdwenen. De mannen waren vervuld van een nieuw gevoel. Voor het eerst in hun leven hadden ze deze woorden gehoord en vermoedelijk hadden die hun harten geraakt. Er heerste totale stilte en met mijn handen gebaarde ik dat ze konden gaan zitten. En precies op
22 · Nikolaas in de Jordaan · nummer 2 · 2010
Zijn wegen zijn ondoorgrondelijk.Voor het gebed had ik ze verteld dat roken zonde is, maar dat God een wonder zal doen geschieden om Zijn liefde te tonen. Dat hun Schepper hen liefheeft ondanks hun zonden, en dat Hij dankzij Zijn liefde zelfs op deze manier een wonder zou laten zien, ook al is het gedrag op zichzelf zondig.
Als u zegt dat het nodig was, bedoelt u daarmee dat het Gods wil was? Ja. Op een dag voelde ik bijvoorbeeld een enorme behoefte om te biechten, en begon ik tot verschillende heiligen te bidden. Toen ik mijn woorden tot de Heilige Serafim richtte had ik het fysieke gevoel dat een epitrachilion mijn hoofd aanraakte. En het zware gevoel dat ik de hele tijd had gehad werd letterlijk van mij af genomen, ik voelde mij als herboren. In de periode van mijn isolement had ik het sterkste gevoel van dankbaarheid dat ik kende. Om die reden verlang ik soms terug naar die tijd. Vertaling: Kathi Hansen Löve
Bij de presentatie van ‘Dissident voor het leven’ door Koenraad de Wolf4 Marcel Elsenaar en Ben van Ootmarsum
Geachte aanwezigen,
H
oe vergaat het een mens die wordt blootgesteld aan extreme beproevingen zoals vormen van foltering, isolatie, vervreemding van geliefden en familie? Waar kan hij of zij kracht uit putten? Vanmiddag zijn wij bijeen om nader kennis te maken met één van die mensen die dergelijke beproevingen aan den lijve hebben ondervonden, zoals Alexander Ogorodnikov uit Rusland. De publicatie van het boek Dissident voor het leven van Koenraad de Wolf zal voor een nieuwe generatie aanleiding zijn om kennis te nemen van het leven van Alexander Ogorodnikov, en de aandacht vestigen op de geschiedenis van Rusland, die voor de jongere generaties toch grotendeels onbekend is (mijn ouders lazen wel De Goelag archipel en Dr. Zjivago), of gereduceerd is tot enkele clichébeelden. Ook de getuigenis van het christelijk geloof, dat naar voren komt in het levensverhaal van Alexander en alle mensen die met hem verbonden zijn, draagt een boodschap uit die in onze tijd in het rijke westen van belang is. Vooral omdat zij de sociale inzet van de religie niet loskoppelt van de religieuze ervaring, maar juist aantoont dat het één niet zonder het andere kan. Terug naar de aanvankelijke vraag: hoe vindt een mens de kracht om weerstand te bieden aan allerlei vormen van intimidatie, gericht op het breken van die persoon? En om hem tot een manipuleerbaar onderdeel van het criminele systeem te maken? Het levensverhaal van Alexander Ogorodnikov is ook het verhaal van een gedeelte van zijn generatie
Toespraak gehouden door Marc Elsenaar van de gemeenschap van Sant’Egidio en de stichting ‘Eiland van Hoop’ bij gelegenheid van de presentatie van de biografie van Alexander Ogorodnikov in de kerk van de Heilige Nikolaas van Myra in Amsterdam op 3 maart 2010. Om technische redenen heeft de redactie de tekst iets moeten inkorten.
die opgroeide na de tweede wereldoorlog, midden in het experiment dat de bolsjewieken onder leiding van Lenin en Stalin in de Sovjet-republieken op touw hadden gezet. De oude maatschappelijke structuren werden grotendeels vernietigd om plaats te maken voor de idealen van het sovjet-communisme. (...) Ik denk dat wij in het westen veel kunnen leren van zijn ervaring die wij niet hebben gedeeld. En dat dit kan leiden tot indringende vragen: Hoe zou ik hebben geleefd onder zo’n totalitair systeem? Zou ik mij hebben verzet of een gemakkelijker oplossing hebben gezocht in een of andere vorm van compromis? Wat zijn mijn eigen krachtbronnen om weerstand te bieden aan het lijden van mijn medemensen? In hoeverre zouden anderen mij te hulp komen wanneer alle uiterlijke zekerheid mij ontvalt? Het leven van Alexander Ogorodnikov geeft ons in meerder opzichten een hoopvolle boodschap. Hij heeft extreme vormen van verlatenheid gekend, in zijn vaak eenzame en koude opsluiting, maar ook wonderlijke momenten van bijstand. Hij getuigt van de mogelijkheid van verbondenheid over grenzen van het voorstelbare heen. Een verbondenheid die ook richtinggevend is geworden in zijn latere caritatieve inzet. Hij getuigt van een leven waarin de prioriteit niet bij je eigen belang ligt maar bij het medeleven met anderen. Daarin hebben wereldwijd mensen zich herkend, dat heeft geleid tot mentale, politieke, materiële en financiële steun en, niet in de laatste plaats het gebed voor zijn werk. In ons eigen land was en is de protestantse organisatie Open Doors een lichtend voorbeeld hoe aan zo’n solidariteit met vervolgde christenen gestalte kan worden gegeven. Na zijn vrijlating heeft Alexander Ogorodnikov zich onvermoeibaar ingezet voor de allerarmsten door middel van gaarkeukens voor daklozen en andere armen (ondersteund door Dorkas vanuit Nederland) nummer 2 · 2010 · Nikolaas in de Jordaan · 23
en later opvanghuizen voor straatmeisjes die daardoor onttrokken worden aan het prostitutienetwerk en de maffia. Hij werd en wordt hierin structureel tegengewerkt door corrupte politici en nieuwe kapitalisten in Rusland omdat hij tegen hun belangen in gaat. Vanuit de gemeenschap van Sant Egidio, waar vriendschap met de armen de kern van de gemeenschap is die tot uitdrukking komt in sociale actie en gebed, voelen wij ons bijzonder verbonden met Ogorodnikov, en ondersteunen graag zijn werk voor de allerarmsten in Rusland. Is het beschouwen van het leven van Alexander Ogorodnikov nu vooral vanuit een bepaald historisch oogpunt interessant? Dat wil zeggen dat het ons nader bekend maakt met de feiten van een nog weinig beschreven deel van de zogenaamde dissidentenbeweging in het Rusland van de vorige eeuw? En een specifieke religieuze opleving die zich in Rusland voordeed? Op zich is dat zeker het geval. Maar er is meer. Wij herinneren ons de blijdschap over het ineenstorten van de Muur en de tijd van hervormingen onder leiding van Michail Gorbatchov, alsof die in een klap de vrijheid en maatschappelijke orde zouden hebben hersteld. Het zeventigjarig totalitaire systeem en zijn val hebben echter diepe wonden geslagen in Rusland, onder andere in de vorm van sociale ontwrichting en morele desoriëntatie. De goelagkampen zijn nog steeds een beladen onderwerp, waar het land als geheel nog niet mee in het reine is gekomen, en dat geen brede maatschappelijk discussie en reflectie heeft uitgelokt. Het ontstaan van een rechtsstaat komt moeizaam tot stand. Een totalitair systeem verdwijnt niet zomaar uit het collectieve geheugen en maatschappelijke gedragspatronen. Zeker niet wanneer daders niet berecht worden en vanaf posities in het nieuwe systeem gewoon doorgaan met het uitoefenen van hun macht. Dit alles zorgt er voor dat er in de huidige tijd nog steeds nood is aan steun voor initiatieven die de menselijkheid in de Russische samenleving voor ogen heeft. De tegenwerking die de projecten van Alexander in de afgelopen jaren hebben ondervonden geven aan dat er wat dit betreft nog een wereld te winnen is. De inzet hiervoor is een getuigenis van hoop omdat het vooruitloopt op een samenleving 24 · Nikolaas in de Jordaan · nummer 2 · 2010
waarin naastenliefde meer gestalte zal hebben (...) Wie alleen al de ontwikkeling in Nederland van de laatste jaren volgt weet dat het idee van gemeenschap en verbondenheid niet onproblematisch is. Niet voor niets zijn er fondsen die ‘sociale cohesie’ moeten bevorderen, en worden woningbouwcorporaties aangezet om ook aan leefbaarheid van buurten bij te dragen. Met het individualisme verdwijnt ook een wezenlijke kracht uit de samenleving die ten koste gaat van onze menselijkheid. Religiositeit wordt afgeschreven en kerken kiezen eerder voor eigen zuiverheid dan voor verbondenheid met uitgestotenen en armen. Politici die een programma hebben waarin delen van de bevolking worden afgeschreven trekken helaas vele kiezers. Angst, verdeeldheid en een verlangen naar controle zijn belangrijke drijfveren achter keuzes die mensen maken, en roepen een wereld in het leven waarin het lijden van mensen onzichtbaar wordt. De armsten, de zieken, de ouderen die niet vrijwillig een einde aan hun leven maken raken geïsoleerd. Is dat de wereld waarvoor je je als jongere in wilt zetten? Of wil je met elkaar streven naar een humane wereld waarin we het lijden met elkaar dragen, waarin we samen de kracht vinden om er mee om te gaan. De getuigenis (grieks: martyros!) van Alexander Ogorodnikov en zijn vriendschap met en inzet voor de armen is denk ik hartverwarmend en verdient het om o.a. aan de hand van deze boekpresentatie en de film over zijn leven nader bekend te worden. Deze getuigenis is actueel, maar heeft zijn wortels ook in het verleden met zijn extreme beproevingen en ervaringen van genadevolle bijstand. Het is een christelijk getuigenis die hoopvol stemt en die sterker is dan totalitaire verleidingen en materialistische bekoringen. (...) Het lezen van het boek van Koenraad de Wolf laat zien hoe dit in praktijk gebracht kan worden, het is een oproep, naar verbondenheid met de mensen die dit waarmaken. (...) Dat kan via de weg van de sociale inzet voor de armen en buitengeslotenen, maar ook via het gebed. Als antwoord op de vraag wat gebed voor hem is antwoordde Alexander: “wij leerden van onze startsi dat het gebed is als een meer van liefde, waar je in stapt. En dat kan altijd, overal.”