Beheerplan Koniks Stille Vallei
Roeland Vermeulen FREE Nature November 2011
In opdracht van Staatsbosbeheer
Beheerplan Koniks Stille Vallei
Door Roeland Vermeulen FREE Nature November 2011
In opdracht van Staatsbosbeheer
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
Samenvatting Staatsbosbeheer kiest ervoor om de Stille Vallei, onderdeel van het Horsterwold, in te zetten op een vorm van natuurlijke begrazing. Hiervoor wordt een groep Koniks uitgezet om de ecologisch rol van het oorspronkelijke Europese wilde paard te vervullen. De dieren dragen bij een gevarieerde natuur met open vlaktes, opgaande en oud bos. Aanwezigheid van sociale kuddes met hengsten, merries en veulens draagt in belangrijke mate bij aan de beleving van het gebied. Door te beginnen met een kleine groep dieren, is het natuurlijke voedselaanbod ruim voldoende. Hiermee is het niet nodig om tijdens de eerste jaren de dieren bij te voeren, omdat er ook tijdens de wintermaanden natuurlijk voedsel in overvloed zal zijn. De kudde krijgt de ruimte om geleidelijk te groeien waarbij het totale aantal dieren en de verhouding open en gesloten land uiteindelijk op elkaar worden afgestemd. Ook op lange termijn is het de bedoeling om niet bij te voeren doordat het totale aantal dieren de natuurlijke draagkracht van het terrein niet zal overschrijden. Staatsbosbeheer monitoort de bosontwikkeling in samenhang met de begrazing in verband met gestelde beheertypen. Er wordt gestreefd naar een globale verhouding tussen open en gesloten gebieden van 1:2. Een mozaïek dat mag bewegen in tijd en ruimte waarbij een grove verdeling van 2/3 bos t.o.v. 1/3 open ruimte wordt aangehouden. Het totale aantal dieren zal hierop worden afgestemd. Er blijft ruimte voor spontane bosontwikkeling en -verjonging. Het beheer zal door Staatsbosbeheer zelf worden uitgevoerd. Staatsbosbeheer is hierbij eigenaar van de dieren. Ter ondersteuning van het beheer wordt er een beheeradviescommissie opgericht. Als eigenaar van de dieren en als gevolg van het spoor B beleid wat hier van toepassing is, geldt er een zorgplicht voor het individuele dier.
1
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
2
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
Inhoud
1.
Inleiding...................................................................................................... 5
2.
Achtergrond en beheer.................................................................................. 7
2.1 Visie natuurlijke begrazing ............................................................................. 7 2.2 Koniks ......................................................................................................... 8 2.3: Beheertype Stille Kern / Stille Vallei ..............................................................10 3.
Beleidsmatige kaders ...................................................................................15
3.1 I&R paarden ................................................................................................15 3.2 Zorgplicht & Ethiek .......................................................................................16 4.
Beheer .......................................................................................................19
4.1 Bosontwikkeling ...........................................................................................19 4.2 Populatie ontwikkeling en ecologische draagkracht ...........................................22 4.3 Ethiek & Zorgplicht .......................................................................................23 4.4 Invangen ....................................................................................................24 4.5 Toegankelijkheid en Publiek ...........................................................................25 4.6 Aansprakelijkheid .........................................................................................26 4.7 Calamiteiten ................................................................................................27 Literatuur ............................................................................................................29 Bijlage I: Beleidsmatige Kaders Spoor A, B & C voor terreinen met runder- & paardenbegrazing .................................................................................................30 Bijlage II: Voorbeeld aanvraagformulier ontheffing chipverplichting ............................35 Bijlage III: Draagkracht berekening Horsterwold ......................................................36 Bijlage V: Noodplan grote grazers Stille Kern & Stille Vallei ........................................37
3
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
4
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
1. Inleiding In het najaar van 2011 / voorjaar 2012 start Staatsbosbeheer met de natuurlijke begrazing van de Stille Vallei, onderdeel van het Horsterwold. Een groep van ongeveer 40 Koniks zal in het terrein worden losgelaten. De keuze voor sociale groepen bestaande uit verschillende harems, jonge veulens en rivaliserende hengsten levert uiteindelijk een prachtig schouwspel op en draagt bij aan de beleving van de Stille Vallei voor het publiek. De Stille Vallei is een onderdeel van het Horsterwold. Het totale Horsterwold is 5000 ha. De Stille Vallei bestaat uit het al eerder begraasde Stille Kern en de recent ingerichte gebieden ten noorden van de Flediteweg. De Stille Kern omvat 900 ha. Het bos is aangelegd in de periode van 1980 – 1996 als natuurbos, met een grote variatie in structuur. Het gebied wordt gekenmerkt door geleidelijke overgangen tussen gebieden met meer en minder begroeiing en verschillende stadia van successie; van open water tot en met bos. In het voorjaar van 1995 is de laatste hand gelegd aan de inrichting en beplanting van de Stille Kern. In die periode is het open gebied (Oz 80, 81 en 82, 300 ha) in het centrum ingericht met de kenmerkende slenken en het omringende struweel en bos. Vanaf dat moment is een start gemaakt met het beheer van het gebied door middel van begrazing met gedomesticeerde runderen en paarden. Per april 2010 werd, met het oog op de komst van een kudde Koniks, deze vorm van begrazing met gedomesticeerde dieren beëindigd. In 2011 wordt een start gemaakt met de uitbreiding van de Stille Kern met het meer noordelijk gelegen gebied, tussen de Flediteweg en de Gooiseweg; het geheel zal verder gaan onder de naam `Stille Vallei.’ Hiermee ontstaat één aaneengesloten gebied van zo’n 1300 ha. Na inrichting zullen de Koniks worden losgelaten. De Flediteweg wordt vrij passeerbaar voor de Koniks. Speciale snelheidsremmende maatregelen zorgen voor een veilige verkeerssituatie. De Koniks krijgen in dit gebied de ruimte om zich te ontwikkelen waarbij de populatie geleidelijk mag groeien, tot een omvang waarbij bosontwikkeling en het aantal dieren met elkaar in balans zijn. Dit beheerplan geeft een overzicht van kudde ontwikkeling, gewenste aantallen en hoe om te gaan met de dieren en hun relatie tot het beheer van het Horsterwold.
5
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
6
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
2. Achtergrond en beheer Met de introductie van de Koniks in het Horsterwold zet Staatsbosbeheer een nieuwe stap in het beheer. Staatsbosbeheer vergroot hiermee de belevingswaarde het gebied. Niet alleen zorgt de begrazing voor tal van overgangen en variaties in het gebied, ook de interacties tussen de dieren onderling; hengsten en merries, jonge en oude dieren, geboortes van nieuwe veulens en rivaliserende hengsten onder elkaar, dragen in hoge mate bij aan de beleving van het gebied. Hierbij worden de dieren als natuurlijke beheermaatregel gezien. Tegelijk gelden er voor het Horsterwold vooraf vastgestelde beheertypen die gehaald moeten worden. Aan de ene kant laat Staatsbosbeheer de natuur hier zoveel mogelijk haar gang gaan, waardoor men zich steeds opnieuw kan laten verbazen en verwonderen. Aan de andere kant houdt het constant een vinger aan de pols. Zowel voor wat betreft het dierwelzijn als bij de gebiedsontwikkeling.
2.1 Visie natuurlijke begrazing
Met de overgang van beweiding door gedomesticeerde runder- en paardenrassen naar een sociale groep Koniks kiest Staatsbosbeheer voor een andere vorm van beheer; natuurlijke begrazing. Natuurlijke begrazing gaat uit van de aanwezigheid van wild levende inheemse diersoorten. Van oorsprong was Nederland rijk aan een groot scala aan wilde planteneters; van wisenten, herten en elanden, tot aan oerossen en wilde paarden 1,2. Natuurlijke begrazing gaat uit van co-evolutie tussen planten en dieren. Wilde planteneters leven onder natuurlijke omstandigheden in hun eigen sociale omgeving. Natuurlijke begrazing gaat uit van sociale groepen dieren met jonge en oude individuen en met hengsten en merries en tal van interacties tussen de dieren onderling. Het proces van natuurlijke begrazing bepaalt mede de ontwikkeling van het gebied. Door smakelijke gewassen te eten ontstaat er meer ruimte voor minder smakelijke kruiden en bloemen. Deze trekken tal van insecten aan, op hun beurt weer een voedingsbron voor vele soorten vogels. In de wintermaanden schakelen de grazers over op minder smakelijke voedsel als boombast, takken en twijgen en overstaand gras en kruiden. Hiermee geven ze structuur aan de omgeving. Natuurlijke begrazing is één van de landschapvormende processen in onze natuur. Juist de aanwezigheid van dieren zorgt voor een grote variatie, maar is niet altijd van doorslag gevend belang. Hiernaast zijn er altijd tal van andere processen actief. Sommige merkbaar, andere meer op de achtergrond. Natuurlijke begrazing is hiermee niet het ultieme middel, wel een essentieel onderdeel.
1
Oorspronkelijke inheemse grote planteneters in Nederland; wisent (Bison bonasus), eland (Alces alces), edelhert (Cervus elaphus), damhert (Dama dama), ree (Capreolus capreolus), wild zwijn (Sus scrofa), oeros (Bos primigenius), en wild paard (Equus ferus) 2 Wild paard wordt ook wel Tarpan genoemd, echter bestaat er nog veel onduidelijkheid over deze naamgeving. In dit document zal dan ook worden gesproken over wild paard 7
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
Figuur 2.1: Hiërarchie van landschapsvormende processen en de rol van dieren hierin
2.2 Koniks
De Konik is van oorsprong een Pools ras en nog nauw verwant aan het oorspronkelijke Europese wilde paard. Het Poolse woord Kon betekend paard, het `ik’ er achter verkleint het, waardoor de betekenis van het woord Konik (spreek uit als Kòn – ik), heel simpel Pools paardje is. Rondom 1770 wist graaf Zamosz de laatste wilde paarden van het oerbos van Białowieza te vangen en de dieren onder te brengen in het wildpark van het plaatsje Bilgoraj. Na zijn dood in 1806 werden deze dieren uitgedeeld onder lokale boeren, die ze kruisten met hun eigen dieren. In 1914 concludeerden enkele studenten van de landbouwhogeschool in Warschau dat de boerenpaardjes, zogeheten Koniks, in de omgeving van Bilgoraj, erg veel kenmerken van het Europese wilde paard hadden. Uiteindelijk had dit tot gevolg dat in 1936 Tadeusz Vetulani van de universiteit van Krakau toestemming kreeg voor een experiment om de tarpan terug te fokken vanuit de Koniks. Vanaf 1982 lopen er Koniks rond in de Nederlandse Natuurgebieden. Eerst op de Ennemaborg in Groningen, later in gebieden als de Gelderse Poort, Grensmaas en de Oostvaardersplassen. De Koniks krijgen hier in meer of mindere mate de ruimte om weer te leven als hun voorouder, het wilde paard. Inmiddels bevindt meer dan de helft van de wereld populatie Koniks zich in Nederland. Door het inzetten van Koniks in de Nederlandse natuurgebieden wordt de ecologische rol van het wilde paard weer ingevuld. Hiermee worden de dieren vanuit ecologisch en evolutionair opzicht gezien als onderdeel van het systeem, niet meer als een vorm van menselijke beweiding. Wettelijke gezien hebben de dieren, afhankelijk van het type beheer, echter geen wildstatus 3.
3
Zie hoofdstuk `Beleidsmatige kaders’ 8
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
Figuur 2.2: Ten opzicht van andere grote grazers is een wild paard een echte grazer (afbeelding volgens Hofmann, 1989) Onder natuurlijke omstandigheden leven (half) wilde grazers in zogeheten sociale kuddes. Binnen sociale kuddes krijgen de dieren zelf de ruimte om hun eigen structuren en daarbij behorend gedrag te vormen. Zo worden er van nature evenveel merrie- als hengstveulens geboren en bevinden zich in een groep zowel jongere als oudere dieren. Onder natuurlijk omstandigheden kunnen dieren een leeftijd van 25 jaar bereiken, onder gehouden omstandigheden zelfs tot 33 jaar. Wilde levende paarden leven in een zogenoemde harem. Deze harem wordt geleid door een oudere leidmerrie. Zij bepaalt min of meer wat de groep wanneer en waar gaat doen. De leidhengst heeft als doel de harem bij elkaar te houden en te beschermen tegen andere hengsten of gevaren van buiten af. Soms roept hij hierbij de hulp in van één of meerdere secondanten of helpers. Wanneer jonge dieren geslachtrijp worden, verstoot de leidhengst deze uit het harem. Dit geldt zowel voor jonge hengsten als merries. Jonge merries sluiten zich over het algemeen aan bij een andere haremgroep of beginnen een nieuwe harem samen met een solitaire hengst. Hiermee voorkomen de dieren zelf dat er inteelt plaatsvindt. Jonge hengsten zijn, wanneer ze worden verstoten, nog lang niet op de top van hun kunnen. Ze sluiten zich aan bij hengsten- of pubergroepen waar ze de komende jaren in zullen leven. Al sparrend en stoeiend bereiden ze zich voor op het moment dat ze zelf een harem kunnen vormen of kunnen overnemen van een oudere hengst. Velen zal dit echter nooit lukken. Het sociale gedrag van de dieren bij natuurlijke begrazing geeft een meerwaarde ten opzichte van andere begrazingsvormen waarbij de dieren slechts worden ingezet als een veredelde maaimachine! Dreigende hengsten trappen met hun hoeven grond open, nemen een zandbad of galopperen hard op en neer. Hiermee ontstaat er op microschaal een oneindige hoeveelheid variatie. Niet alleen zeer waardevol voor de natuur, maar tevens een prachtig schouwspel voor het publiek. 9
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
Figuur 2.3: Sociale structuren wild levende paarden
2.3: Beheertype Stille Kern / Stille Vallei
Het beheer van de Stille Vallei start of stopt niet met de introductie van een sociale groep Koniks. Conform het Provinciaal natuurbeheerplan hanteert Staatsbosbeheer voor het gebied de Stille Vallei het beheertype Rivier- en moeraslandschap (N01.03). Dit brengt bepaalde instandhoudingdoelstellingen met zich mee.
Omschrijving beheertype Rivier- en moeraslandschap
Dit beheertype wordt vooral gekenmerkt door waterdynamiek en integrale begrazing. Het gaat hierbij om gebieden gelegen op zeeklei, het landschap wordt zoveel mogelijk gevormd door natuurlijke processen (inclusief begrazing) binnen de door de mens gestelde kaders. Aan een landelijke geaccepteerde beschrijving van dit beheertype wordt door het IPO nog gewerkt. Bekend is wel dat het Rivier- en moeraslandschap een samenvoeging is van een aantal oude natuurdoeltypen. Voor de Flevolandse situatie zijn dit de natuurdoeltypen klei- en moeras en het klei- en boslandschap. Van deze natuurdoeltypen bestaat een landelijk geaccepteerde beschrijving. In dit beheerplan is het klei- en boslandschap het meest relevant en heeft als referentie de Stille Kern van het Horsterwold (Bron: interne notitie E van de Water (Senior Adviseur Natuur Provincie Flevoland) naar aanleiding van Natuurbeheerplan Flevoland 2010 & Bal et. all (2001)). Bij het natuurdoeltype klei- en boslandschap zijn de volgende indicatieve oppervlakteverhoudingen van toepassing: Structuur type Water: stromende waterend, stilstaande wateren Laag begroeid land: moerassen, graslanden en pioniergemeenschappen Hoog begroeid land: struweel en opgaande bossen Tabel 2.1: Vegetatie verhoudingen natuurdoeltype klei en boslandschap
Verhouding 11-33% 11-33% 34-66%
10
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei De Stille Kern zoals we die nu kennen is het resultaat van inrichting; bosaanplant op basis van de potentieel natuurlijke vegetatie (L. Kragt, interne notitie Staasbosbeheer, 1997) en begrazingsbeheer met runderen en paarden. Voor de introductie van de Koniks in 2011/2012 is het gebied meerdere jaren begraasd door huisvee; variërend in aantallen tot een maximum van ongeveer 60 runderen en 60 paarden. De begrazing met gedomesticeerde paarden en runderen had tot doel om het middengebied (De Grote Weiden)open te houden. Het huidige beheer van de Stille Kern sluit hiermee aan bij de oorspronkelijke visie en natuurdoelen voor de Stille Kern zoals deze zijn verwoord door R. Posthoorn (1996): Spontane bosontwikkeling met een combinatie van begrazing door paarden, runderen en mogelijk ook edelherten. Het natuurdoeltype Klei-boslandschap kan volgens de omschrijvingen in het handboek Natuurdoeltypen (Bal et. All. 2001) verder onderverdeeld worden in subnatuurdoeltypen. Echter, voor dit beheerplan volstaat de bovenstaande oppervlakteverdeling in structuurtypen water, laag begroeid land en hoog begroeid land. Met deze verdeling wordt tegemoet gekomen aan het gewenste bos- en landschapsbeeld. Dit beeld kan het best getypeerd worden als een halfopen en gevarieerd (in samenstelling, leeftijdsopbouw en structuur) boslandschap. De grote afwisseling van bomen, via mantel- en zoomvegetaties naar open bloemrijke graslanden zorgt ervoor dat recreanten dit landschap waarderen en tal van dier- en plantensoorten een plek vinden. Naast de indicatieve oppervlakteverhoudingen is het beheerdoel om spontane bosontwikkeling mogelijk te maken. Onder invloed van natuurlijke begrazing bepalen hier processen als spontane kieming, vraat en natuurlijke successie het beeld van het bos. Voorwaarde voor spontane bosontwikkeling is dat er natuurlijke verjonging van boomvormers op kan treden. In dit proces spelen doornachtige struiken (sleedoorn, meidoorn, braam en hondsroos) een cruciale rol en kunnen bomen zich onder de bescherming van het doornstruweel goed ontwikkelen en handhaven. In het oorspronkelijke beplantingsplan voor de Stille Kern is een substantieel deel van het gebied ingeplant met doornstruweel. Deze doornige struiken hebben zich in het open gebied goed kunnen uitbreiden. Kader Als uitgangspunt bij het beheer van het gebied geldt dat de (bos)structuur en het mozaïek zoals genoemd in het natuurdoeltype klei-boslandschap nagestreefd wordt. Binnen de marges zullen de oppervlakteverhoudingen water, laag begroeid land en hoog begroeid land bepalend zijn. Er is volop ruimte voor spontane bosontwikkeling, natuurlijke verjonging van doornstruweel en boomvormers is hierbij essentieel. De afwisseling tussen open en gesloten structuren is niet plaatsgebonden en kan variëren in de tijd. Het bos mag zich dus vrij bewegen door het gebied. Een wandelend mozaïek aan begroeiingen en een constant veranderende natuur. Een plek waar je je steeds opnieuw kan laten verbazen.
11
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
Oorspronkelijke inrichting Stille Kern
Op basis van een beplantingskaart uit 1995 en de boomsoortenkaart (OGIS) kan er een globale verdeling open en gesloten gebied worden aangegeven. Hoewel dit verre van toereikend is voor een beschrijving van het mozaïek van vegetatietypen kan hiermee wel een indruk worden verkregen. Boomsoort Afkorting Oppervlakte (ha) Berk BE 0,83 Beuk BU 8,1 Esdoorn ED 15,43 Inlandse eik EI 66,8 Es ES 292,83 Iep IE 14,63 Linde LI 5,92 Overige Loofhout LO 11,13 Populier PO 336,2 Wilg WI 20,36 Zoete Kers ZK 7,71 Zomer eik ZE 2,31 Overig 154,68 Totaal 936,93 Tabel 2.2: Verdeling boomsoorten naar oppervlakte Oppervlak (ha) Percentage Totaal Stille Kern 940 100% Water 20 2% Ruigte-grazige vegetatie 100 11% Struweel 30 3% Zachthoutbos (populier & wilg) 364 39% Hardhoutbos (es, eik, beuk etc. 426 45% Tabel 2.3: samenvatting oppervlakte verdelingen volgens inrichting Volgens bovenstaande tabel is de verhouding tussen laagbegroeid (ruigte / grazige vegetatie) en hoogbegroeid land (struweel, zachthout en hardhout) ongeveer 1:9. Dit ten tijde van de inrichting. Inmiddels heeft er 15 tot 30 jaar bosontwikkeling (met inbegrip van begrazing) heeft plaatsgevonden. Het zachthoutbos (bestaande uit populier en wilg) is met name in de schil rond 1980 aangeplant. Bij een verwachte levensduur van 40-50 jaar voor de meeste populiersoorten zullen deze opstanden (vakken) in de komende 10 tot 20 jaar geleidelijk in verval raken en overgenomen worden door ruigtekruiden (brandnetel) en vlierstruiken. Hierdoor zal het aandeel ruigte in de bovenstaande verdeling toenemen ten koste van zachthoutbos. Dit staat los van de begrazing en zal ook plaatsvinden bij afwezigheid van grote grazers. Dit proces van verval is al volop bezig. Door bacteriekanker en windworp is een aantal percelen uitgehold en bestaat de vegetatie voornamelijk uit brandnetel en uitlopers van de omgevallen populieren. Door extensieve begrazing wordt de monotone kruidlaag van kleefkruid en brandnetels opengebroken en ontstaan er kiemingsmogelijkheden voor o.a. struikvormers en bomen. Door de aanwezigheid van voldoende zaadbronnen van o.a. meidoorn en sleedoorn in de omgeving, is de verwachting dat het oppervlak struweel toe zal nemen.
12
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
Figuur 2.4: Beplantingsplan Stille Kern, 1995
Huidige situatie en nadere uitwerking beheersdoelen
Aangezien er in de periode tussen inrichting en 2010 geen vegetatiekarteringen en/of bosstructuur onderzoek heeft plaatsgevonden is het moeilijk om harde uitspraken te doen over de huidige situatie. In de zomer van 2011 heeft er een `nulmeting’ plaatsgevonden. De nulmeting zal de oppervlakte verhoudingen voor wat betreft vegetatiestructuren meten weergeven. Het gaat hierbij om volledige beschrijvingen van een 27-tal plots in de Stille Kern. Deze plots zouden door de tijd gemonitoord kunnen worden. Daarnaast zal er een indicatie moeten worden gegeven van de natuurlijke verjonging op dit moment. Verslaglegging van de inventarisatie uit 2011 bevindt zich ten tijden van het vaststellen van dit beheerplan in de afrondende fase.
13
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
14
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
3. Beleidsmatige kaders Bij het beheer van de Koniks in de Stille Vallei is er sprake van spoor B beleid. De dieren vormen een onderdeel van het ecosysteem, maar vallen tegelijk onder de veewetten. Kort samengevat betekent dit het volgende voor de dieren: -
Dieren hebben een gehouden status en er is sprake van beschikkingsmacht Er geldt een zorgplicht voor het individuele dier Ondraaglijk leiden moet worden voorkomen Dieren mogen niet sterven in het terrein (op enkele uitzonderingssituaties na) Er geldt een registratieplicht middels DNA onderzoek, chippen en paardenpaspoort voor de Koniks
Staatsbosbeheer conformeert zich aan de wettelijke verplichtingen omtrent het beheer van wild levende grote grazers in het Horsterwold. Voor een uitgebeid overzicht van de wettelijke, juridische en beleidsmatige kaders van het beheer van grote grazers in een spoor B terrein, t.o.v. spoor A en C terreinen zie Bijlage I: Beleidsmatige Kaders Spoor A, B & C voor terreinen met runder- & paardenbegrazing.
3.1 I&R paarden
Paarden hebben in Nederland een chipverplichting waarbij alle paarden vanaf 7 maanden gechipt moeten zijn. Voor paarden in natuurgebieden kan een ontheffing hierop worden aangevraagd door de eigenaar van de dieren 4. Deze houdt in dat paarden pas gechipt hoeven te worden als ze het gebied verlaten en over de weg vervoerd worden. Vanaf dat moment dienen ze in het bezit te zijn van een paardenpaspoort 5. Paarden die in een natuurgebied geboren zijn en dit gebied niet verlaten, hoeven na ontheffing dus wettelijk geen chip en paspoort te hebben. Ook veulens jonger dan 6 maanden die aan de voet van de moeder vervoerd worden hoeven nog geen chip en paspoort te hebben. De uitzonderingspositie voor paarden in natuurgebieden kan aangevraagd worden bij het Productschap Vlees en Eieren (PVE). Voor het aanvragen van deze ontheffing zie `Bijlage II: Voorbeeld aanvraagformulier ontheffing chipverplichting.’ Een chip (transponder) kan alleen ingebracht worden door een dierenarts of een officiële paardenpaspoortconsulent. Deze laatste is te benaderen via de paspoortuitgevende instanties. Na het chippen wordt door de dierenarts of paardenpaspoortconsulent een aanvraagformulier voor het paspoort ingevuld. Een paspoort aanvragen kan bij een van de circa 30 officiële paspoortuitgevende instanties in Nederland die daartoe bereid zijn. Deze zijn te vinden op de website van het PVE 6. In het paspoort komt een aantekening dat het een dier in een natuurgebied betreft. Paspoorten zijn in het bezit van de diereigenaar, in dit geval dus Staatsbosbeheer Bij het chippen van veulens dient tegelijkertijd een haarmonster genomen worden om de afstamming te bepalen. Hiervoor zijn haren nodig met haarzakje, bijvoorbeeld uit de staart of manen. Het Van Haeringen Laboratorium in Wageningen 7 kan van de haarmonsters een DNA profiel maken en desgewenst de afstamming bepalen. Op het inzendformulier moeten de mogelijke ouderdieren aangemerkt worden. Bij het aanvragen van een paspoort dient afstamming te worden geregistreerd en is DNA onderzoek hier dus noodzakelijk!
4
In dit geval is Staatsbosbeheer eigenaar en moet Staatsbosbeheer de ontheffing aanvragen 5 Gekoppeld aan de chip 6 7
Voor meer informatie: en actuele regelgeving zie www.pve.nl DNA onderzoek: www.vhlgenetics.com
15
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
3.2 Zorgplicht & Ethiek
Ten aanzien van het dierwelzijn in relatie tot de draagkracht van de Stille Kern en op termijn de Stille Vallei gelden de volgende beleidslijnen: 1. Bij dreigend overschrijding van de draagkracht van het gebied zal er preventieve aantalregulaties plaatsvinden, 8 geregistreerde dieren kunnen worden afgevoerd naar de slacht (of levend naar andere terreinen), overige dieren zullen ter destructie moeten worden aangeboden. 2. De beoordeling of er sprake is van een dreigende overschrijding ligt primair bij de beheerder Staatsbosbeheer 3. Staatsbosbeheer beoordeelt minstens eenmaal per jaar of ingrijpen in de begrazingsdichtheid noodzakelijk is 9 4. Bijvoeren vindt alleen plaats op populatie niveau in geval van ernstige honger die kan leiden tot sterfte of onnodig leiden 5. Preventieve zorg vindt plaats via inrichting en beheer van het terrein t.b.v. het zelfstandig overleven van de populatie 6. Veterinaire verzorging vindt plaats in geval van ziekten of gebreken 7. In geval van besmettelijke dierziekten vindt behandeling plaats conform regelgeving landbouwhuisdieren Staatsbosbeheer heeft een eigen ethische richtlijn omtrent de inzet van grote grazers in natuurgebieden (Tramper, 1999). In het geval van onnodige pijn of ondraaglijk lijden kan het zijn dat euthanasie moet plaatsvinden. Onder specifieke omstandigheden geldt er verlof op schieten van dieren. Dit geldt bij losgebroken en gewonde dieren. Doel is hierbij het voorkomen van gevaar voor de veiligheid van personen, dieren en diensten en indien er geen mogelijkheid is het dier op een andere verantwoorde wijze onder controle te krijgen dan wel ter beëindiging van ondraaglijk lijden van het dier. Zieke of ondervoede dieren worden niet expliciet omschreven waardoor voor deze dieren geldt dat er geen verlof kan worden ontleend. Enkele praktijk voorbeelden omtrent het doden van dieren: − Een dier dat gestrest en agressief is, of met zware ondraaglijke verwondingen; verlof op schieten is mogelijk − Een (apathisch / ziek) dier, dat benaderbaar is; geen verlof op schieten, euthanasie via schietmasker of veearts − Dieren die niet agressief zijn, dieren in goede conditie of magere dieren, dieren die weglopen of wegrennen; invangen en afvoeren via slachthuis of verplaatsen naar een ander terrein 10 − Een ondervoed dier met apathisch gedrag waar niet bij te komen is omdat hij net niet te benaderen is: Dit staat niet expliciet vermeld maar valt wel onder het doel om ondraaglijk leiden te voorkomen: schieten met geweer is verdedigbaar In geval van euthanasie via schieten of schietmasker is het mogelijk de kadavers af te voeren naar de noodslacht. Het dier moet dan vooraf levend gekeurd zijn door een veearts. Na het doden van het dier dient het dier in het veld te verbloeden en bloed te worden begraven.
8
Dit gezien vanuit het oogpunt van dierwelzijn volgens de leidraad grote grazers, hierbij wordt geen rekening gehouden met het behalen van eventuele beheertypen zoals beschreven in paragraaf 2.3 9 Dit zowel op basis van te behalen beheertypen (verhouding open en gesloten landschap) als op basis van natuurlijke draagkracht van het terrein. 10 Alleen na registratie, dieren die niet geregistreerd zijn verdwijnen via destructie op het slachthuis 16
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
Ernstig gewonde dieren mogen niet levend naar de (nood)slacht worden afgevoerd omdat dit het ondraaglijk lijden verlengt. Een dier dat wordt aangeboden bij het slachthuis dient in het bezit te zijn van een VKI verklaring (voedselketeninformatie verklaring). Kadavers dienen langs de openbare weg, onder een opvallend (oranje) zeil, te worden aangeboden ter destructie. Binnen Nederland is dit uitbesteed aan de Rendac. Laadplek voor kadavers wordt aangemaakt via de Rendac direct na het eerste sterfgeval.
17
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
18
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
4. Beheer Staatsbosbeheer zet zich in om alle dieren zullen minimaal eenmaal in de week te zien. Hierbij wordt de algehele veterinaire toestand van de dieren gecontroleerd. Wanneer afwijkend gedrag wordt waargenomen wordt dit genoteerd. Van alle bezoeken wordt een logboek bijgehouden. Rapportage op kudde niveau en bij afwijkend gedrag op individueel niveau. Hierin staat onder andere waar de dieren gezien zijn, welke gedrag de dieren vertoonden en eventuele andere opmerkelijkheden. Wanneer individuele dieren voor twee of meer weken worden vermist zullen deze worden nagezocht. Ter ondersteuning van het toezicht maakt Staatsbosbeheer gebruik van vrijwilligers. Hiermee krijgt het beheer een maatschappelijk karakter. Staatsbosbeheer blijft als eigenaar en beheerder van de dieren zelf (wettelijk) verantwoordelijk voor de dieren. Bij eventuele opmerkelijkheden wordt een veearts geraadpleegd. Ter ondersteuning van het beheer wordt er een beheersadviescommissie opgericht. Hierin nemen onder andere een veterinair en ervaringsdeskundigen plaats. Exacte invulling van de beheersadviescommissie in het voorjaar van 2012. Alle rasters rondom het gebied worden regelmatig gecontroleerd.
4.1 Bosontwikkeling
Vastgesteld beheertype voor de Stille Vallei is het klei- en boslandschap (zie paragraaf 2.3). Hierbij is maximaal sprake van 34% moeras, graslanden en pioniersgemeenschappen, het overige deel bestaat uit struweel en bos, zie tabel 4.1. De kudde Koniks mag zich, binnen wettelijke mogelijkheden (Hoofdstuk 3), vrij ontwikkelen. Hierbij wordt het aantal dieren afgestemd op de te bereiken beheertypen maar zal het totale aantal dieren de ecologische draagkracht niet verschrijden (zie paragraaf 4.2). Het totale maximum aantal dieren ligt niet vooraf vast maar wordt bepaald aan de hand van de gebiedontwikkeling. Wanneer het aandeel bos en struweel onder de 66% dreigt te dalen wordt na overleg besloten of en zo ja hoe en in welke mate in te grijpen. Het ligt niet in de lijn der verwachtingen dat hier in de komende periode van 10 jaar sprake van zal zijn. Dit zowel omdat gestart wordt met een beperkte populatie dieren, als het feit dat verwacht wordt dat de dieren zich in eerste instantie vooral op de open delen van gebied zullen richten. Het zal enige tijd duren voordat de populatie een dergelijke omvang heeft dat ze een significante invloed heeft op de gebiedsontwikkeling. Vegetatiestructuur Laag begroeid land
Omschrijving
Minimum areaal 11%
Maximum areaal 33 %
Moeras, graslanden en pioniersgemeenschappen Hoog begroeid land Struweel en opgaande bossen 34% 66% Tabel 4.1: Beheerdoelen vegetatiestructuur uitgaande van huidige verdeling
Bovenstaande tabel geeft de beheerdoelen voor de Stille Vallei weer. In deze tabel is het structuur type `water’ niet weergegeven. In de Stille Kern is de huidige oppervlakte open water ongeveer 2% en daarmee veel kleiner dan geïndiceerd volgens het beheertype klei-boslandschap. Het ligt niet in de planning om het aandeel open water in de Stille Kern te vergroten. Het aandeel water zal wel toenemen in de Stille Vallei door de aanleg van nieuwe waterpartijen ten noorden van de flediteweg. De verhouding tussen laag en hoog begroeid land is volgens het beheertype klei- en boslandschap 1:2. Voor de Stille Kern betekent dit dat in deze verhouding het huidige 19
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei areaal grasland en ruigte mogen uitbreiden. Globaal gaat het bij het streefbeeld om een verdeling van 310 ha laag begroeid land en 620 ha hoog begroeid. Dit zal door natuurlijke processen zoals het verval van de huidige opstanden met populier en wilg en door natuurlijke begrazing worden bereikt. De verschuiving in oppervlakte vegetatiestructuren dienen te worden gemonitoord. In 2011 zijn 27 permanente plots vastgesteld; 12 bosplots en 15 grasland plots. Doel is de plots minimaal tweejaarlijks, maar liefst jaarlijks te monitoren op vegetaties ontwikkeling (zie onderstaand kader). Additionele monitoring vindt plaats aan de hand van luchtfoto’s. Met deze gegevens kunnen jaarlijks de oppervlakte verhoudingen worden weergegeven en de veranderingen in vegetatiestructuur worden bepaald. Daarnaast wordt elk kwartaal op een aantal vaste plekken een landschapsfoto gemaakt. In het kader van maatschappelijke verankering van het beheer wordt nog gekeken welke vormen van monitoring kunnen plaatsvinden d.m.v. de inzet van vrijwilligers of stage studenten. Kader: Methode 2-jarige monitoring bosontwikkeling In de bosplots zijn de bomen onderverdeeld in verschillende klassen (Smit & Olff, 2011). 1. Bomen met een diameter groter dan 3 cm. 2. Bomen met een diameter kleiner dan 3 cm maar hoger dan 1,5m. 3. Bomen met een diameter kleiner dan 3 cm en lager dan 1,5m. In elke klasse zijn verschillende variabelen gemeten: 1. Soort, diameter op borsthoogte en het percentage van vraat aan de schors. 2. Soort, diameter op borsthoogte, percentage van vraat aan de schors en het percentage vraat aan de takken. 3. Soort, diameter op borsthoogte, het percentage van vraat aan de schors en het percentage vraat aan de toppen van de bomen. Verder worden er metingen aan het dood hout in elk plot gedaan. Alleen het dode hout van 3 cm of meer in diameter is hierin meegenomen. Van het dode hout wordt genoteerd of het liggend of staand was, de lengte, diameter en de staat waarin het dood hout verkeerd (weergegeven in klassen naar het percentage van schimmels/paddenstoelen aanwezig op het hout) In de grasplots worden de aanwezige soorten in kaart gebracht, de hoogte van de vegetatie op 10 verschillende plekken in het plot (en daarmee de gemiddelde hoogte) en de bodembedekking door gebruik te maken van de DAFOR scale (dominant >80% abundant 60-80% frequent 40-60% occasional 20-40% rare <20%) Hierbij wordt een onderverdeling gemaakt in: grassen, kruidachtige gewassen, mossen, struiken, kale grond en aanwezigheid van mest. (Hill et al, 2007) Alle plots worden onderverdeeld qua hoogte er wordt verschil gemaakt in laag, midden en hoog gelegen plots. Deze onderverdeling in cm onder en boven zeeniveau. Laag: -439 tot -336,5 Midden: -336,5 tot -289,9 Hoog: -289,9 tot 38. De grasplots hebben afmetingen van 10x10 meter en de bosplots hebben afmetingen van 30x30 meter. In totaal wordt er data verzameld in 27 plots. Daarvan zijn 12 bosplots en 15 grasplots. Alle locaties worden met behulp van een applicatie in GIS random geselecteerd, met de onderverdeling in hoogte daarin meegenomen.
20
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
Figuur 4.1: Onderzoeksplots jaarlijkse bosmonitoring 2011 21
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei De eerste monitoringsgegevens wijzen erop dat sinds de inrichting het aandeel struweel, met name soorten van als meidoorn, sleedoorn en hondsroos, sterk is uitgebreid, met name naar de open weiden. In het gesloten bos doen deze soorten het echter minder goed en dreigen ze te verdwijnen door de schaduwwerking van de verschillende boomsoorten. Dit ligt in de lijn der verwachtingen. Meidoorn en met name sleedoorn bieden goede kiemingsmogelijkheden en bescherming tegen vraat voor veel boomsoorten. Deze doornige struikvormers zijn cruciaal in de bosontwikkeling onder invloed van natuurlijke begrazing.
4.2 Populatie ontwikkeling en ecologische draagkracht
Staatsbosbeheer heeft in het najaar van 2010 reeds een kudde Koniks van 31 dieren aangeschaft. Tot hun definitieve verhuizing naar de Stille Vallei in het najaar van 2011 / voorjaar 2012 is deze groep tijdelijk geplaatst in een opvang terrein. De huidige groep van 31 dieren is in 2011 reeds gegroeid en zal tijdens de komende jaren verder door groeien. Onder natuurlijke omstandigheden ligt de aanwas tussen de 20 en 30% per jaar, gemiddeld 25%. De groep Koniks wordt losgelaten in de Stille Vallei, dit na afronding van inrichtingswerkzaamheden. Voor het loslaten van de dieren moet vastliggen dat er voldoende maatregelen zijn getroffen om de Flediteweg veilig te houden voor verkeer en dieren. Een deel van deze weg wordt passeerbaar voor de Koniks om vrije uitwisseling tussen het zuidelijk en het noordelijke deel mogelijk te maken. Het totale begraasbare oppervlakte bedraagt zo’n 1300 hectare. Hiervan zal ongeveer 250 hectare open grasland zijn, de rest bestaat uit bos en open water. Ondergroei van het bos bestaat uit ruigte, kruiden, brandnetel, grazige vegetatie en opgaand struweel. Hiermee bieden delen van het bos jaarrond voedsel aan de dieren. Het totale maximum aantal dieren zal worden bepaald aan de hand van de gebiedsontwikkeling en vooraf gestelde beheertypen. Hierbij ligt het aantal dieren vooraf niet vast maar wordt dit bepaald door de gebiedsontwikkeling te meten. Omdat het maximum niet vastligt is het in theorie mogelijk dat het maximum aantal dieren ten behoeve van de gestelde doelen gelijk is of in de buurt komt van de ecologische draagkracht van het gebied; voedsel aanbod en het aantal dieren zijn in balans waarbij het aantal dieren jaarlijkse varieert door sterfte en geboortes. Vanwege de zorgplicht voor het individuele dier en om onnodig lijden te voorkomen zal de ecologische draagkracht vooraf moeten worden bepaald. De gronden van de Stille Vallei zijn over het algemeen zeer voedselrijk met een hoge primaire productie. Vergelijkbare gronden in de omgeving 11 hebben een draagkracht van ongeveer 0,55 GVE / hectare. Vanwege het hogere aandeel bos wordt de draagkracht in de Stille Vallei geschat op 0.17 GVE per hectare, oftewel zo’n 375 Koniks voor het gehele gebied. 12,13
11
Oostvaardersplassen Voor berekening draagkracht zie Bijlage III: Draagkracht berekeningen 13 Berekening is er vanuit gegaan dat er geen concurrentie plaatsvindt met andere grote grazers, wanneer dit wel het geval zou zijn komt de draagkracht lager te liggen. 12
22
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
500 400 20% aanwas
300
25% aanwas 30% aanwas
200
Draagkracht 100 0 2010
2012
2014
2016
2018
2020
2022
2024
Figuur 4.1: Populatie ontwikkeling volgens 3 verschillende scenario’s Uitgaande van de maximale groei zal de ecologische draagkracht bereikt worden in de loop van 2020. Bij de meer realistisch gemiddelde aanwas zal dit moment bereikt worden in 2022. Vanaf dat moment zal het gebeid moeten worden uitgebreid of zal er moeten worden ingegrepen in het aantal dieren. Mogelijk zal er al eerder moeten worden ingegrepen in verband met gestelde beheerdoelen. Uiteindelijk zijn het niet de berekeningen maar is het gebied zelf welke de draagkracht aangeeft. Dit op basis van de gebiedsontwikkeling en de verhouding open en gesloten landschap. Wanneer deze buiten de gestelde marges dreigen te vallen is het moment bereikt om in te grijpen. Het heeft hierbij de voorkeur dieren te verplaatsen naar andere gebieden. Wanneer dit niet mogelijk is biedt de slacht een alternatief. Hiernaast geven de dieren zelf aan of er voldoende voedsel aanwezig is in het terrein. Iedere winter wordt de conditie van de dieren gemonitoord. Minimaal drie wekelijks, in de periode van 1 november tot en met 1 april, worden de conditiescores van de dieren opgenomen. Conditiescores worden steeds door dezelfde groep personen opgenomen om eventuele subjectieve verschillen uit te sluiten. Wanneer de gehele populatie tijdens de winterperiode in conditie achteruit gaat komt de ecologische draagkracht van het gebied in beeld. Wanneer slechts een beperkt aantal dieren een verminderde conditie hebben is er iets anders aan de hand. In dit geval kan er sprake zijn van een zwakker dier door ziekte of bijvoorbeeld ouderdom. In overleg met de veearts kan besloten worden om in te grijpen.
4.3 Ethiek & Zorgplicht
Staatsbosbeheer heeft een eigen ethische richtlijn voor het omgaan met (half) wilde grazers in haar natuurterreinen (Tramper, 1999). Wettelijke gezien is er sprake van gehouden dieren met beschikkingsmacht. De dieren in de Stille Vallei worden gezien als onderdeel van het ecosysteem, maar er bestaat wel een wettelijke zorgplicht voor het individuele dier. In eerste instantie wordt uitgegaan van de kracht van de dieren zelf. Preventieve behandelingen vinden niet plaats, tenzij de wetgever daartoe verplicht. Bij blessures welke vanzelf zouden moeten genezen wordt uitgegaan van het zelfgenezend vermogen van de dieren. Bij ondraaglijk lijden zal direct worden ingegrepen. Ook bij twijfel wordt een veearts geraadpleegd. Wanneer dieren het terrein moeten verlaten, wordt er geselecteerd op eigenschappen t.b.v. het zelfstandig overleven van de dieren in natuurterreinen. Slecht aangepaste dieren worden verwijderd waardoor een gezondere en sterkere populatie achter blijft. Sociale eenheden, zoals een haremgroep, zullen zoveel mogelijk intact worden gehouden. 23
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
Dieren welke tijdens hun leven een medische behandeling hebben ondergaan die tegen het zelfstandig leven in natuurterrein in gaat worden op de stallijsten genoteerd. Dieren worden behandeld (tenzij sprake is van ondraaglijk lijden, dan wordt het dier gedood), maar bij de eerste volgende vangactie wordt dit dier alsnog uit het terrein gehaald. Hiermee vind selectie op zelfredzame dieren plaats.
4.4 Invangen
De kudde zal alleen worden ingevangen wanneer daar aanleiding toe is. Dit kan het geval zijn wanneer één of enkele dieren moeten worden behandeld (door de wetgevers verplicht, of wanneer er sprake is van ondraaglijk lijden). Voor de sociale rust zullen altijd gehele sociale groepen worden gevangen en individuele dieren pas in de vangkraal van elkaar worden gescheiden. Middels een chipreader kan de identiteit van de dieren worden vastgesteld. Tijdens een vangactie is Staatsbosbeheer tevens verplicht de ongemerkte dieren te chippen en DNA monsters te nemen 14. DNA wordt verzameld door het trekken van enkele haren net boven het staartbeen. Tijdens de start van de begrazing ligt de begrazingsdichtheid ver onder de draagkracht van het terrein 15. In principe zal het de eerst komende jaren niet noodzakelijk zijn de dieren te vangen omdat er van overschrijding van de draagkracht dan nog geen sprake kan zijn. Staatsbosbeheer vraagt ontheffing aan op het chippen van paarden in natuurterreinen. In eerste instantie zal Staatsbosbeheer de kuddes niet vangen om de dieren te chippen. Hier kan verandering in komen wanneer de draagkracht van het gebied in beeld komt. Het op dat moment chippen van de dieren voorkomt dat de dieren slechts ter destructie kunnen worden aangeboden. Wanneer de dieren van een chip en registratie voorzien zijn kunnen de dieren verplaatst worden naar andere terreinen of eventueel worden geslacht. Wel worden alle geboortes genoteerd en bijgehouden op een stallijst, zodat er ten alle tijden een totaaloverzicht is van het aantal dieren in het gebied 16. Dit is mogelijk door alle dieren te regelmatig te tellen bij het regulier toezicht en het aantal veulens in het voorjaar te tellen. Tijdens vangacties wordt de vangkraal opgedeeld in verschillende compartimenten. Hierdoor kunnen de verschillende sociale groepen zoals deze zich in het veld bevinden van elkaar gescheiden worden. Dit zorgt voor rust binnen de vangkraal. Vangkraal wordt dusdanig opgezet dat de mogelijkheden hiertoe beschikbaar zijn. Tijdens een vangactie is altijd iemand aanwezig die de kudde goed kent en zo snel de verschillende sociale groepen kan onderscheiden. Voor de vangkraal kiest Staatsbosbeheer voor een vaste locatie. Vangen vindt bij voorkeur plaats in de winter wanneer de dieren gemakkelijker met hooi richting de kraal gelokt kunnen worden. Wanneer de draagkracht van het gebied in beeld komt zal Staatsbosbeheer een vaste vangkraal opbouwen. Het gebied ten noorden van de Flediteweg is goed bereikbaar met zwaar vervoer (veetranspoort). Het is hier vrij gemakkelijk een fuik op te zetten om de dieren te vangen. In het voorafgaande groeiseizoen wordt de weide rondom de kraal uitgerasterd waardoor vegetatie hier vrij kan doorgroeien. Enkele weken voor de vangactie wordt deze weide geopend waarna dit overstaande “hooi” de dieren zal aantrekken.
14
Deze verplichting geldt voor dieren ouder dan 7 maanden vanaf het moment dat je de dieren in de hand hebt. Dus alleen die dieren die in de vangkraal staan dienen te worden gechipt. 15 Zowel ten opzichte van gestelde beheerdoelen en de ecologische draagkracht 16 Dieren kunnen worden opgenomen in de landelijke database `wild levende paarden.’ Hierin zijn van wild levende paarden de herkomst bekend en worden eventuele ziektes en aandoeningen bijgehouden. Dit maakt uitwisseling van dieren tussen terreinen of organisaties een stuk makkelijker. 24
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
4.5 Toegankelijkheid en Publiek
De Stille Vallei is openbaar toegankelijk voor publiek. Publiek kan vrij rondstruinen en een ontmoeting met een groep Koniks behoort tot de mogelijkheden. Behalve dat dit een mooi schouwspel oplevert, vraagt dit speciale aandacht voor het beheer. De Koniks leven als wilde levende dieren met hun eigen sociale gedrag. Het is zaak dat de dieren ook vanuit het publiek op deze manier worden benaderd. Allereerst zijn er enkele simpele huisregels: - Houd 25 meter afstand - Loop nooit dwars door een groep heen - Voer of aai de dieren nooit - Honden niet toegestaan - Ruiters en / of aanspanningen niet toegestaan - Betreden van het gebied op eigen risico - Rustig gedragen Huisregels worden middels pictogrammen en geschreven tekst kenbaar gemaakt op de informatiebordjes bij de toegangen tot het gebied. Hier is ook een telefoonnummer te vinden waar publiek melding kan doen van incidenten of calamiteiten. Dit nummer is 24 uur per dag bereikbaar 17. Het is voor het publiek goed om te beseffen dat ze te gast zijn in het leefgebied van (wild levende) dieren.
Figuur 4.3: Voorbeelden van pictogrammen die huisregels weergeven Hoofdzaak is om de dieren in de Stille Vallei zo wild mogelijk te houden, zowel vanuit natuurlijke oogpunt als publieksveiligheid. Immers opdringerige dieren die mensen lastig vallen kunnen een risico vormen. Net als mensen hebben dieren een `comfort zone’ waarbinnen ze zich veilig voelen. Over het algemeen is dit een zone van zo’n 25 meter. Kom je binnen deze zone dan passen dieren hun gedrag aan. Dieren worden zenuwachtig en slaan op de vlucht. Dieren kunnen op mensen gericht gedrag gaan vertonen. Publiek dient een afstand van minimaal 25 meter tot de dieren te houden (liefst meer), ook wanneer de Koniks zich op het pad bevinden. Omdat er in de Stille Kern sprake is van struinnatuur kan (moet!) men van het 17
Eventueel doorgeschakeld naar de piketdienst / mobiel nummer van iemand uit het beheersteam 25
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei pad af om zich om de kuddes heen te bewegen. Bij het aanhouden van een afstand van minimaal 25 meter is het natuurlijke gedrag van deze vrij levende dieren heel goed waarneembaar. Sociale eenheden (groepen) dienen niet doorkruist te worden. Dit geldt ook wanneer de groep verspreid over het terrein staat. Een hengst zal zijn harem verdedigen. Hetzelfde geldt voor een merrie t.o.v. haar veulen. Incidenten tussen vrij levende paarden en publiek zijn overigens zeer zeldzaam. Serieuzer wordt het wanneer de dieren gedrag gaan vertonen dat actief op mensen is gericht. Dit gedrag ontstaat wanneer mensen de Koniks gaan belonen voor onnatuurlijk gedrag, bijvoorbeeld door het voeren of aaien van de dieren. De Koniks raken hierdoor op mensen gericht, gaan bedelen om aandacht of voedsel en kunnen uiteindelijk opdringerig worden. Dit gedrag moet ten alle tijden voorkomen worden. Opdringerige dieren gaan mensen lastig vallen en kunnen hierbij gevaarlijk worden. Wanneer wordt waargenomen dat mensen zich niet aan de huisregels houden moeten zij hierop worden aangesproken. De gevolgen van hun handelen wordt hierbij uitgelegd. In het geval dat één of meerdere Koniks verkeerd op mensen gericht gedrag vertonen rest er nog maar één ding. Dit is het afvoeren van dit individuele dier naar de slacht 18. Dit dier is dan niet meer in het terrein te handhaven uit het oogpunt van publiekveiligheid. Verplaatsen van het dier naar een ander terrein is niet mogelijk omdat in de meeste terreinen sprake is van openstelling voor publiek en het dier zijn verkeerd aangeleerde gedrag mee zal nemen. Door duidelijk te communiceren wat de gevolgen zijn van het voeren en aanhalen van de dieren leg je het lot van de dieren mede in handen van het publiek. Vanuit het oogpunt van natuurlijkheid zijn honden niet toegestaan in de Stille Vallei. Dit geldt ook voor aangelijnde honden. Bovendien zien Koniks in honden hun natuurlijke vijand de wolf. Speels gedrag van de hond wordt door de Koniks als een bedreiging gezien. Koniks zullen honden blijven volgen en ook over grotere afstanden de dieren in de gaten blijven houden. Honden die te dichtbij komen worden verjaagd. Honden zoeken hierbij meestal bescherming bij hun baasje, die hiermee in de looplijn van de Koniks terecht komt. Ruiters of andere vormen van paardensport zijn niet toegestaan binnen het begraasde gebied. Dit leidt onvermijdelijk tot confrontaties tussen gedomesticeerde paarden en de (half) wilde Koniks. Een Konik leidhengst zal een (bereden) huismerrie aan zijn harem willen toevoegen. Wanneer een huismerrie hengstig is zal hij haar willen dekken. Huishengsten (of –ruinen) zullen worden verjaagd. Al deze gevallen zijn onwenselijk zowel vanuit het oogpunt van publieksveiligheid als natuurlijkheid. Wel is het mogelijk om, om het gebied heen, paard te rijden, zolang de bereden paarden en vrij levende Koniks niet neus aan neus komen te staan. Voor meer informatie over grote grazers en publiek zie rapport Grote Grazers aanvaardbare risico’s (van den Herik & Verkaart 2006). Voor meer informatie over het samengaan van publiek en grote grazers in de Stille Vallei zie ook `Grote Grazers en Publiek; een analyse ten behoeve van het OostvaardersWold’ (L. Linnartz, 2010).
4.6 Aansprakelijkheid
Wettelijk gezien is Staatsbosbeheer eigenaar van de dieren. Hiermee is zij verantwoordelijk voor zowel het welzijn van de dieren (paragraaf 3.2) als voor eventuele schade veroorzaakt door de dieren. Staatsbosbeheer verzekert zich tegen eventuele schade.
18
Dit kan alleen wanneer het dier is geregistreerd, voorzien van een chip en een paspoort, anders wordt het vlees / kadaver ter destructie aangeboden 26
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei Duidelijke toegangsborden met de huisregels zijn niet alleen van belang voor het publiek, maar ook voor de verzekeraar. Staatsbosbeheer heeft de plicht schade zoveel mogelijk te voorkomen. Dit kan door publiek voor te lichten, duidelijk te wijzen op de huisregels en door de afrastering regelmatig te controleren. Wanneer er toch een schadeclaim binnen komt zal een verzekeraar altijd eerst kijken naar wie er voor de schade verantwoordelijk is. Over het algemeen zal een verzekeraar niet uitkeren wanneer de partij die schade lijdt duidelijk nalatig is geweest en wanneer de diereigenaar (Staatsbosbeheer) duidelijk de regels heeft gecommuniceerd (bebording). Wanneer er bij schade geen sprake is van nalatig gedrag van de schadepartij keert een verzekeraar wel uit. Een voorbeeld van het laatste zou kunnen zijn dat een Konik op de openbare weg belandt er hier een verkeersongelijk veroorzaakt. Of een verzekeraar wel of niet uitkeert zegt niets over eventuele juridische aansprakelijkheid. Bij ernstige nalatigheid door Staatsbosbeheer kan het zijn dat een verzekeraar bij schade niet uitkeert maar Staatsbosbeheer wel juridisch aansprakelijk is. Kader: Voertuigen in het terrein en oversteek Flediteweg Van Koniks is bekend dat zij, wanneer ze de kans krijgen, gaan knabbelen aan de laklaag of spiegels van auto’s. Bij werkzaamheden in het terrein (door Staatsbosbeheer zelf of door derden) is het noodzakelijk voertuigen niet onbeheerd achter te laten. Eventueel kunnen voertuigen tijdelijk worden afgezet met een mobiel schrikdraadraster. In verband met de aansprakelijkheidsverzekering wordt iedereen die met een voertuig in het veld moet zijn vooraf schriftelijk hierover ingelicht. Met de inrichting van de Stille Vallei wordt een oversteek over de fFlediteweg gerealiseerd. Bebording geeft duidelijk aan dat het verboden is hier met de auto stil te blijven staan en wat de eventuele gevolgen zijn wanneer men dit toch doet.
Figuur 4.4: Voorbeeld waarschuwingbord `paarden kunnen auto’s beschadigen’
4.7 Calamiteiten
Staatsbosbeheer heeft een noodplan voor het geval er een calamiteit plaatsvindt. Hieronder vallen verschillende scenario’s. Er kan sprake zijn van een uitbraak van dieren, een medisch noodgeval, of van een confrontatie tussen dieren en mensen. Noodplannen worden half jaarlijks gecontroleerd en bijgewerkt. Alle medewerkers van de beheerseenheid zijn in het bezit van het noodplan. Het noodplan is tevens in alle dienstauto’s te vinden. Zie ook Bijlage IV: Noodplan grote grazers Stille Kern & Stille Vallei. Voor overige maatregelen zie dit beheerplan. In het geval er bij een calamiteit een veearts moet worden ingeschakeld wordt in eerste instantie gekeken naar een bekende praktijk uit de omgeving. Vooraf heeft Staatsbosbeheer haar werkwijze en dit beheerplan gecommuniceerd met deze veearts. De veearts committeert zich hiermee aan de doelstellingen en werkwijze van Staatsbosbeheer. Dit voorkomt in het geval van een calamiteit onnodige discussies in het 27
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei veld. Discussie die op dat moment niet goed is voor zowel het dierwelzijn als de werkwijze van Staatsbosbeheer en het begrip hiervoor vanuit het publiek.
28
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
Literatuur Bal, D., Beijre, H.M., Fellinger, M., Haveman, R., van Opsteal, A.J.F.M. & van Zadelhof, F.J., 2001. Hanboek Natuurdoeltypen; tweede, geheel herziene editie, Expertisecentrum LNV, Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Wageningen van den Herik & Verkaart VOF, 2006. Grote Grazers Aanvaardbare risico’s; over veiligheid en verantwoordelijkheid in door paarden of runderen begraasde natuurgebieden, in opdracht van ARK Natuurontwikkeling, Nijmegen ICMO2 2010. Natural processes, animal welfare, moral aspects and management of the Oostvaarderplassen, Report of the second International Commission on Managemnt of the Oostvaarderplassen (ICMO2), Den Haag / Wageningen, Wing rapport 039 Kragt, L. 1997. De aanleg en inrichting van de Stille Kern van het Horsterwold in de periode 1993-1997, RDIJ Landinrichting-Uitvoering, Lelystad Posthoorn, R., 1996. Spontane bosontwikkeling met een combinatie van begrazing door paarden, runderen en mogelijk ook edelherten., Flevobericht nr. 402, 1996 Linnartz, L., 2010. Grote grazers en publiek; een analyse ten behoeve van het OostvaardersWold, ARK Natuurontwikkeling, Nijmegen Tramper, R., 1999. Richtlijnen voor het omgaan met zelfstandig levende dieren in de terreinen van Staatsbosbeheer, Centrum voor Bio-ethiek en Gezondheidsrecht, Universiteit Utrecht, in opdracht van Staatsbosbeer, Utrecht Tweede Kamer, 2000. Leidraad grote grazers, Ministerie van LNV, Tweede Kamer, vergaerjaar 1999-2000, 26 800 XIV, nr. 85, Den Haag Natuurbeheerplan Flevoland 2010, Provincie Flevoland, 2010
29
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
Bijlage I: Beleidsmatige Kaders Spoor A, B & C voor terreinen met runder- & paardenbegrazing Spoor A Grote terreinen 19: Oostvaardersplassen & Veluwe Zoom Zo natuurlijke mogelijke ontwikkeling; dieren zijn onderdeel van het ecosysteem
Spoor B Terreinen > 100 ha
Spoor C Terreinen < 100 ha
Kleinere gebieden met zo natuurlijk mogelijke ontwikkeling; dieren zijn onderdeel van het ecosysteem
Meestal begrazing primair als beheersmaatregel (seizoensbeweiding), soms begeleid natuurlijke ontwikkeling (jaarrond begrazing, eventueel met bijvoeren)
Dierstatus
Tussenstatus tussen `landbouwhuisdier en wild’ in 20
Gehouden
Gehouden
Beschikkingsmacht Preventieve zorg
Nee, mist terrein > 5000 ha In principe alleen via inrichting & beheer van het leefgebied t.b.v. zelfstandig overleven van de populatie grote grazers (bijv. voldoende voedsel, mineralen, beschutting, ruimte e.d.)
Ja - Via inrichting en beheer van terrein t.b.v. zelfstandig overleven van populatie - Veterinaire verzorging bij ziekten, gebreken (soms alleen steekproefsgewijze) controle via bloed aftappen 1 a 2 keer per jaar - Veterinair toezicht (1-2 per week)
Ja - Additieve verzorging van leefgebied - Preventieve ziektezorg conform landbouwregeling - Veterinair toezicht 1x 1 – 2 dagen
Welke gebieden Beheersdoel
19
Onduidelijk is wat exact wordt verstaan onder grote terreinen. Voor wilde diersoorten (herten & zwijnen) geldt een vrije wildbaan zonder beschikkingsmacht bij > 5000 ha. Het handboek natuurdoeltypen (Bal et. all, 2001) stelt echter dat er sprake is van begeleid natuurlijke natuurdoeltypen inclusief begrazing wanneer er voldoende ruimte is voor een vrij levende populatie. Als genetische ondergrens wordt hier over het algemeen een populatie van 150 dieren onder verstaan. Onder voedselrijke omstandigheden is spoor A beleid technisch dus mogelijk in terreinen < 5000 ha, echter is er dan wel sprake over beschikkingsmacht over de dieren. Juridisch is dit een nog niet verkend gebied. In de praktijk vindt spoor A beheer alleen plaats in gebieden groter dan 5000 ha. 20 Sinds ICMO II, daarvoor status als niet gehouden dieren gelijk aan wildstatus. 30
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei Spoor A - In principe geen, alleen bij onnodige pijn of ondraaglijk lijden t.g.v. menselijk falen - Geen zorg bij hulpbehoevendheid t.g.v. natuurlijke oorzaak - Curatieve zorg door afschot middels vroeg reactie ingrijpen 21
Spoor B - In principe wel bij hulpbehoevendheid t.g.v. menselijk falen. Niet bij natuurlijke oorzaak hulpbehoevendheid - Blessures die vanzelf kunnen genezen worden niet behandeld
Spoor C - Curatieve zorg conform Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd)
In geval van besmettelijke dierziekten
Bestrijding van cat. 1 + 2 ziekten (conform landbouwregelgeving: alleen preventieve bestrijding en bewakingsprogramma’s)
Conform regelgeving landbouwhuisdieren
Conform regelgeving landbouwhuisdieren
Merken (I&R)
Geen beschikkingsmacht: registratie onmogelijke
I&R via DNA & oormerken/ chips met paardenpaspoort - Kalveren oormerken binnen 12 maanden - Veulens / paarden na aanvragen ontheffing chippen wanneer je dieren in handen hebt (bij verlaten terrein)
-
Zie preventieve en curatieve zorg Zie preventieve en curatieve zorg
Zie preventieve en curatieve zorg Zie preventieve en curatieve zorg
Zie preventieve en curatieve zorg Zie preventieve en curatieve zorg
Curatieve zorg
-
Runderen merken volgens landbouwregeling Veulens / paarden na aanvragen ontheffing chippen wanneer je dieren in handen hebt (bij verlaten terrein)
Hulpbehoevendheid -
21
Bij onnodige pijn Ondraaglijk leiden
Sinds najaar 2010 als gevolg van de beheersevaluatie Oostvaardersplassen; ICMO II. Voorheen was sprake van laat reactief beheer. 31
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
Bijvoeren
Overschrijding draagkracht
Spoor A Op individueel niveau - In principe niet - Natuurlijke selectie is afhankelijk van natuurlijk voedselaanbod
Spoor B Op individueel niveau - In principe niet - Natuurlijke selectie is afhankelijk van natuurlijk voedselaanbod
Op populatie niveau - In principe niet - Populatiebeheer middels verwijderen van dieren; vroeg reactief beheer - Wel bijvoeren bij zeer ernstige honger die kan leiden tot populatiecrash - Wel bijvoeren in geval van zeer tijdelijke periode overbrugging
Op populatie niveau - In principe niet - Populatiebeheer middels (vooraf) verwijderen van dieren; dieren verlaten levend het terrein en eventuele zorg wordt verleend - Wel bijvoeren bij ernstige honger die kan leiden sterfte of onnodig leiden - Wel bijvoeren in geval van tijdelijke periode overbrugging 22
-
-
22
Bijstellen draagkracht terrein d.m.v. aantalregulatie (vroeg reactief beheer), of vergroten van terreinareaal Bepalen normale populatieschommelingen (vaststellen min. & max. aantallen)
-
-
Bijstellen draagkracht terrein d.m.v. aantalregulatie (vooraf invangen en dieren verwijderen), of vergroten terreinareaal Bepalen normale populatieschommelingen (vaststellen min. & max. aantallen)
Spoor C Bijvoeren indien dieren in het terrein onvoldoende voedsel beschikbaar hebben en verwijderen onmogelijk is
-
Aantalregulatie tot niveau draagkracht Populatiegrootte afstemmen op de doelstellingen (en voorkomende soorten) Geen populatieschommelingen. Aantal vaststellen op basis van gewenste effecten
Bijvoorbeeld wanneer dieren tijdelijk worden ondergebracht op een Hoogwater - Vluchtplaats in het rivierengebied 32
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
Populatiebeheer
Doden van dieren
Spoor A Levend afvoeren - Niet mogelijk door ontbreken registratie
Spoor B Levend afvoeren - Naar andere natuurgebieden - Naar buitenland - Naar slachthuis
Spoor C Levend afvoeren
Beheer middels vroeg reactief populatiebeheer
Beheer middels het levend afvoeren van dieren.
Dode dieren afvoeren
Genetisch beheer: niet
Genetische beheer: regelmatige uitwisseling van genetisch materiaal waarbij rekening wordt gehouden met sociale kuddestructuur
Genetisch beheer: over het algemeen naar landbouwkundige maatstaven
Genetische selectie: door natuur
Genetische selectie: door natuur te volgen, actief door beheer op kenmerken die overleven in de natuur bemoeilijken
Genetische selectie: op doelmatigheid
Gebruik geweer
-
Afvoer t.b.v. slacht
Niet mogelijk
Via slachthuis Euthanasie wanneer afvoer naar slachthuis door ondraaglijk leiden onethisch is Afschot indien alternatieven tekort `schieten’ (bij gevaarlijke / onvangbare dieren)
Afvoer naar slacht mogelijk, eventueel nadat dieren eerst gemerkt en onderzocht zijn.
n.v.t.
Altijd mogelijk
33
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
kadavers
Spoor A Afvoeren ter destructie 23 - Runderen en paarden - Kadavers die niet tijdig kunnen worden gevonden: - Vaste dierenarts bepaalt doodsoorzaak - Blijven – na overleg met de AID – in het terrein liggen, tenzij besmettelijke ziekte is vastgesteld
Spoor B Altijd afvoeren ter destructie
Spoor C Altijd afvoeren ter destructie
Tabel op basis van een uitwerking van de Leidaard grote grazers uit 2001 (Wouter Helmer), aangepast naar huidige wet- en regelgeving in 2011
23
Volgens uitspraak van toenmalig minister Verburg van het ministerie van LNV in 2009, zou het onder voorwaarde mogelijk moeten zijn kadavers van runderen en paarden in spoor A terrein te laten liggen. Dit heeft echter nooit verdere uitwerking gekregen in het beheer en beleid. In deze periode hadden de dieren een `wild status.’ ICMO II uit het najaar 2010 heeft de status van runderen en paarden in spoor A terrein inmiddels bijgesteld tot `tussen gedomesticeerde landbouw huisdieren en wilde dieren in.’ 34
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
Bijlage II: Voorbeeld aanvraagformulier ontheffing chipverplichting PVV t.a.v. A. de Vries (afd. Beleid) Postbus 460 2700 AL Zoetermeer plaats en datum Betreft: ontheffing chipverplichting paarden in natuurterreinen
Geachte mevrouw de Vries, Bij deze vragen wij ontheffing van het gestelde in artikel 2, artikel 4 eerste lid en artikel 9 van de verordening I&R paarden. Het gaat om konikpaarden in de volgende natuur(ontwikkelings)gebieden:
naam gebied
adres
grootte
type gebied
aantal dieren (gem)
Hoogachtend,
Naam Organisatie Contactgegevens
35
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
Bijlage III: Draagkracht berekening Horsterwold soort GVE Waarde Productie rund 1 GVE Wild levend rund 0,66 GVE Paard 0,6 GVE Edelhert 0,33 GVE GVE = Groot Vee Eenheid Wildlevende runderen hebben aangetoond veel energie-efficiënter met hun voedsel om te kunnen gaan dan productie vee, welke dagelijks (veel) melk moeten produceren of snel vlees moeten aanzetten. De GVE waarde van een wild levend rund wordt daarom gesteld op 0,66 GVE Draagkracht Oostvaarderplassen: 266 Heckrunderen: 266 * 0,66 876 Koniks: 876 * 0,6 1514 Edelherten: 1514*0,33 Totaal:
= = =
175,56 525,6 499,62 1200,78
Cijfers van 1 mei 2010 Oppervlaktes OVP droge deel: Oostvaardersbos: Totaal:
2000 hectare 170 hectare 2170 hectare
Draagkracht OVP:
1200,78 / 2170
=
0,55 GVE / hectare
Horsterwold: Draagkracht van de beboste delen van de Stille Kern Stille Vallei is ingeschat op 0,10 GVE/ ha, van het open grasland is iets lager ingeschat t.o.v. de OVP, namelijk op 0,5 GPV /ha Stille Kern: Open Grasland (100 ha): 100 * 0,5 = Bos (750): 750 * 0,1 = Open water (50 ha): 50 * 0 = Aanvullend na uitbreiding tot Stille Vallei: Open Grasland (150 ha): 150 * 0,5 = Bos (250 ha): 250 * 0,1 = Totaal Draagkracht in # Koniks: Draagkracht totaal:
225 / 0,6 225 / 1300
= =
50 GVE 75 GVE 0 GVE 75 GVE 25 GVE 225 GVE 375 dieren 0,17 GVE / hectare
36
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei
Bijlage V: Noodplan grote grazers Stille Kern & Stille Vallei Dit noodplan dient nader te worden ingevuld door Staatsbosbeheer. Het `Calamiteitenplan Staatsbosbeheer regio Oost’ met de daarin vermelde rolverdeling en woordvoeringslijn blijft leidend bij crisiscommunicatie. In dit noodplan is additionele, gebiedsspecifieke informatie opgenomen.
Stille Vallei
Korte omschrijving gebied toevoegen Toevoegen plattegrond met ingangen (voet, auto & noodhulpdiensten) en locatie vangkraal
Toegankelijk
Van zonsop- tot zonsondergang Op de paden en vrij struinen Honden en ruiters niet toegestaan
Cijfers
Oppervlakte: Aantal dieren: Moment van opname:
1300 hectare ( 31 31 – 12 – 2010
Routeomschrijving
Nader in te vullen afhankelijk van ligging toegangen tot gebied
Adresgegevens & Telefoonnummers Beheerseenheid Staatsbosbeheer Groenewoudseweg 7 3896 LS Zeewolde 036 – 522 99 09
Bij nood: Noodnummer: 06 - ?? ?? ?? ?? Hans Erik Kuypers?: 06 - 55766941 Jos Rutten?: 06 - ?? ?? ?? ??
Vrijwilligers / toezichthouder: Nader invullen Nooddiensten: Algemeen Politie: Brandweer: Ambulance:
112 ??? ??? ???
Huisartsenpost Naam Straat + nr Postcode + plaats Telefoon
Ziekenhuis Naam Straat + nr Postcode + plaats telefoon
37
Beheerplan Koniks Stille Kern & Stille Vallei Veearts DAP naam Straat + nr Postcode + plaats Telefoon Noodnummer
Jacht naam jagermeester Straat + nr Postcode + plaats telefoon mobiel
Hooi naam leverancier Staart + nr postcode + plaats telefoon
Overige contactpersonen Nader in te vullen
Materiaal
Locatie opslag mobiele schrikdraadraster (schrikapparaat, prikpaaltjes & lint) Locatie tractor / zwaar vervoer i.v.m. uitslepen dode dieren Eventueel locatie mobiele vangkraal
Bij dode dieren
UBN: Ophaal adres Rendac: Telefoon: Bedrijfsnummer: Pincode: Laadplaatsnummer: Diercodes:
UBN nummer straat + nummer, postcode + plaats (eventueel + kaart) 0900 – 9221 ??????? ???? ?? Veulen (zonder chip): 52 Volwassen Koniks: 53 Voer chipnummer in bij volwassen Konik, voeg actuele stallijst toe aan noodplan
Belangrijke afspraken
Nader in te vullen Bijvoorbeeld met omliggende maneges, boerderijen of mountainbike verenigingen
Toevoegen
Actuele stallijst
38
COLOFON Uitgave FREE Nature Augustuslaan 36 6642 AB Beuningen Tekst, Opmaak & Vormgeving Roeland Vermeulen www.freenature.nl
[email protected] November 2011 © copyright 2011, FREE Nature Alles uit dit rapport mag worden overgenomen of geciteerd, mits de bron duidelijk vermeld wordt. In opdracht van: Staatsbosbeheer Beuningen, FREE Nature