Voorstel aan de Raad
Nummer / datum raadsvergadering / datum vergadering B&W
6/2002 / 30 januari 2002 / 4 december 2001 Behandeld in commissie
Sociale Zaken, Zorg en Grote Stedenbeleid
17 januari 2002
Beleidsveld
emancipatie Portefeuillehouder
G.J.M. v. Rumund Onderwerp
Raadsvoorstel actualisering Homo-/lesbisch beleid 2002-2005 Voorstel
Akkoord te gaan met deze notitie over het Homo-/lesbisch beleid voor de periode 2002-2005, waarin met name zijn vastgelegd de volgende uitgangspunten: 1. de nadruk op subsidiëring van activiteiten gericht op de emancipatie van achterstandsgroepen; 2. de intentie om met de homo-organisaties gericht te zoeken naar activiteiten rond het thema homoseksualiteit en multiculturele samenleving en activiteiten gericht op het bevorderen van het veiligheidsgevoel; 3. de criteria die zullen worden gebruikt voor de beoordeling van subsidieaanvragen a. de te subsidieren activiteit(en) leveren een bijdrage aan de verbetering van de positie van met name de onder 1 genoemde prioritaire groepen; de beperking tot achterestandsgroepen geldt met name daar waar het gaat om de besteding van de middelen voor projectmatige activiteiten; b. activiteiten die zich minder specifiek op achterstandsgroepen richten worden alleen gesubsidieerd, als daarbij ook een substantiële bijdrage van de gebruikers is voorzien; c. de hoogte van de gevraagde subsidie is in redelijke verhouding tot het te verwachten resultaat en legt geen onevenredig beslag op het totaal van de beschikbare subsidiemiddelen; d. het totaal van het jaarlijks beschikbare budget voor emancipatie (vrouwen- en homo-/lesbische emancipatie) geldt als plafond, zoals bedoeld in artikel 4, lid 2 van de Algemene Subsidieverordening.
Alle eventueel vermelde bedragen zijn in guldens, tenzij anders aangegeven
006rvs.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
1
1
Inleiding
In juni 1999 is in de Commissie Algemene Zaken aan de orde geweest de notitie Homo-/lesbisch beleid. De uiteindelijke besluitvorming in de gemeenteraad heeft niet plaats gevonden, omdat de financiering van een van de actiepunten uit de notitie, de aanstelling van een aandachtsfunctionaris in het voortgezet onderwijs, niet was geregeld. Dit is inmiddels wel het geval: de functionaris begon in november 2001 onder de vlag van de GGD zijn werkzaamheden. Voor de financiering is geput uit het Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid (GSO). Wel is door Uw Raad, bij de behandeling van het jaarplan 2000 (december 1999) een aantal wijzigingen in de traditionele subsidieverdelingen vastgesteld: de reguliere exploitatiesubsidies van bijvoorbeeld het COC en Villa Lila werden verminderd. Tegelijkertijd werden extra middelen beschikbaar gesteld voor projectmatige activiteiten gericht op een aantal specifieke groepen.
Het ging hierbij om de groepen die ook in de conceptnotitie 1999 al werden genoemd: jongeren, ouderen, vrouwen en allochtone homoseksuele mannen en lesbische vrouwen. Activiteiten moeten vooral gericht zijn op het wegwerken van specifieke achterstanden. In feite heeft er een verandering van beleid plaats gevonden, die weliswaar door een raadsmeerderheid werd ondersteund, maar die niet formeel is vastgelegd in een raadsbesluit. Anderzijds ligt er bij de homobeweging de behoefte om meer helderheid te krijgen over de criteria waaraan de projectmatige activiteiten dienen te voldoen, willen ze voor subsidie in aanmerking komen. Het doel van deze notitie is dan ook om in deze dubbele lacune te voorzien. Bij de behandeling van de conceptnotitie 1999 is vastgesteld, dat volledige homo-/lesbische emancipatie nog niet is bereikt en dat aandacht voor de positie van een aantal specifieke groepen op zijn plaats is. Dit neemt het College dan ook als startpunt voor deze notitie. Centrale vragen in deze notitie zijn: • Welke knelpunten liggen er ten aanzien van de emancipatie van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen en welk type activiteiten kunnen een bijdrage leveren aan het wegwerken van deze knelpunten? • Welke criteria hanteert de gemeente bij het subsidiëren van activiteiten gericht op specifieke groepen?
Alle eventueel vermelde bedragen zijn in guldens, tenzij anders aangegeven
006rvs.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
2
Bij de beantwoording van deze vragen is mede gebruik gemaakt van het advies van de adviescommissie homo-/lesbisch beleid van oktober 2001 (ter inzage).
1.1 Doelstelling en beoogd effect
Het doel van deze notitie is te komen tot een actualisering van het homo-/lesbisch beleid en het vaststellen van criteria waaraan subsidieaanvragen voor activiteiten in het kader van het homo/lesbisch beleid worden getoetst. 2
Argumenten
2.1.
Stand van zaken en richtingen voor nieuw beleid
In de Nota Homo-emancipatiebeleid “Paars over Roze” van de regering (juni 2001) wordt bevestigd, dat ondanks de successen die geboekt zijn in het verleden, specifieke aandacht voor homo-emancipatie nog steeds noodzakelijk is. De successen op landelijk niveau liggen met name in de sfeer van wetgeving, waarin de gelijkberechtiging van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen goeddeels is vastgelegd. In de Nijmeegse situatie zijn, sinds de nota “meer dan tolerantie” uit 1988, ook een aantal successen te noemen: de inzet van een aandachtsfunctionaris binnen Tandem heeft geleid tot een grotere kennis binnen instellingen ten aanzien van het omgaan met homoseksualiteit en de specifieke gevolgen daarvan voor het welzijn van betrokkenen. Concreet kan genoemd worden: • Politie: meer aandacht voor de veiligheid rond (homo-) uitgaansgelegenheden en ontmoetingsplekken, de aanstelling van contactfunctionarissen en een interne werkgroep “Politie en Homoseksualiteit”; • Tandem: grotere kennis van en vaardigheden bij opbouwwerkers over de integratie van het thema homoseksualiteit in het dagelijks werk. Die kennis is ook vastgelegd in een publicatie1. • Maatschappelijk werk: meer kennis bij maatschappelijk werkers van de NIM over homospecifieke hulpverlening. Ook hier een interne werkgroep en een publicatie over de opgedane kennis en vaardigheden2. • De oprichting van het Roze Meldpunt, nu voortgezet binnen het brede anti-discriminatiebureau. 1
Hoorn, I van: “Oog voor diversiteit. Homo-/lesbische emancipatie in het sociaal-cultureel werk”, Tandem 1999. 2 NIM-cahier deel 4: “Maatschappelijk werk en homoseksualiteit”.
Alle eventueel vermelde bedragen zijn in guldens, tenzij anders aangegeven
006rvs.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
3
Door de SWON, COC en de Telefonische Hulpdienst is een vragenlijn en meldpunt gerealiseerd voor homoseksuele ouderen. Daarnaast kan worden gesteld, dat de Nijmeegse homowereld na Amsterdam een van de grootste en meest bloeiende bewegingen van Nederland is met een druk bezet sociaal-cultureel centrum, een grote COC-afdeling en een jongerenorganisatie met een veelheid aan activiteiten. In de praktijk van alle dag is de tolerantie echter nog lang niet volledig: uit onderzoek is gebleken dat bijvoorbeeld tweederde van de COC-leden wel eens is uitgescholden vanwege (vermeende) homoseksualiteit. 38 % van de mannen en 26 % van de vrouwen heeft wel eens, vaak meerdere malen, te maken gehad met geweld in het openbaar3. Ook op andere plekken (in werksituaties, bij sportclubs e.a.) is de (zichtbare) aanwezigheid van homoseksuele en lesbische stellen nog geen geaccepteerd verschijnsel. Uit onderzoek is tevens gebleken dat deze vormen van intolerantie ook extra psychische en sociale problemen kunnen veroorzaken. Overigens wordt hiernaar op initiatief de rijksoverheid verder onderzoek verricht. Homoseksuele mannen en lesbische vrouwen worden met name door sommige groeperingen niet als volwaardige burgers geaccepteerd. Extra aandacht voor het thema “homoseksualiteit in de multiculturele samenleving” is dan ook op zijn plaats. Elke vorm van homovijandigheid heeft ook weer invloed op het “gevoel van veiligheid”. Vandaar dat het College in de komende periode deze twee thema’s, de multiculturele samenleving en veiligheid, extra aandacht zal geven. In haar advies van oktober 2001 bevestigt de Adviescommissie Homo/lesbisch beleid dit nog eens en benadrukt, dat terugval mogelijk is. Om die reden stelt zij concreet beleid voor op de navolgende terreinen: • Het bevorderen van het gevoel van veiligheid; • Verbreding van het draagvlak in de samenleving; • Het behoud van de hulpverlenende en sociale infrastructuur; • Hulp aan kwetsbare en achterstandsgroepen; • Aandacht voor lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg en • Het stimuleren van de zichtbaarheid. In paragraaf 2.2. zal op elk
3
van deze punten nader worden ingegaan.
Braven, B den, Dijkman, P en Rubio, M. (1998) “Niet ernstig genoeg?”
Alle eventueel vermelde bedragen zijn in guldens, tenzij anders aangegeven
006rvs.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
4
2.2.
Beleidsconclusies
De houding van de Nijmeegse bevolking ten opzichte van homoseksualiteit kan door de gemeente slechts in beperkte mate beïnvloed worden. Toch kan en zal de gemeente zich op een aantal terreinen actief opstellen als het erom gaat de tolerantie te verhogen. Deels door reeds bestaande activiteiten te blijven ondersteunen, maar nadrukkelijk ook door nieuwe accenten te leggen. Voor de komende periode van 4 jaar zullen wij op onderstaande actievelden aandacht besteden aan homo-/lesbische emancipatie: a. hulp aan kwetsbare achterstandsgroepen: Ook in de notitie van 1999 werd dit al als belangrijk aandachtspunt genoemd. Subsidies betaald met de middelen die door de gemeenteraad in 1999 beschikbaar zijn gesteld voor projectmatige activiteiten dienen zich vooral te richten op deze groepen homoseksuele mannen en lesbische vrouwen. De hieronder genoemde groepen kunnen zo nodig worden uitgebreid. Het valt niet vooraf te voorzien welke groepen homoseksuelen zich nog zullen aandienen. In elk geval wordt gedacht aan de volgende groepen: • jongeren: concreet is al gerealiseerd: de aanstelling van een aandachtsfunctionaris in het voortgezet onderwijs, verhoging van de subsidie aan St. Pinkeltje (in verband met de belangrijke ondersteunende en voorlichtende rol richting jongeren in de coming out-fase). Tandem zal de opgedane kennis en ervaringen, opgedaan in het kader van het project homo-/lesbische emancipatie blijven gebruiken om de tolerantie onder jongeren te vergroten. Zij zal hierover apart rapporteren in het jaarverslag. • vrouwen: de zichtbaarheid van vrouwen (in vergelijking tot die van homoseksuele mannen) is gering. Zo vindt geweld(m.n. verbaal) tegen lesbische vrouwen vooral in en rondom de woonomgeving plaats4. Gevolg is dat het actieperspectief voor de gemeente ook niet direct voor het oprapen ligt. Initiatieven vanuit de homo-beweging gericht op de verbetering van de positie van lesbische vrouwen zal de gemeente zo mogelijk ondersteunen, ook financieel. • Ouderen: er is in voorbereiding een vervolg op het onderzoek naar de woonbehoeften van homoseksuele ouderen. Zodra dit leidt tot concrete voorstellen zal de gemeente zich beraden op de wijze waarop een bijdrage kan worden verleend aan het realiseren van bijzondere woonvormen. Dit overigens mede in het licht van een bredere behoefte van groepen ouderen om te komen tot aangepaste woonvormen. Denk bijvoorbeeld aan de specifieke wensen van allochtone ouderen.
4
Corput, van den M. en Tuerlings, S: “Zien en gezien worden! De maatschappelijke (on)zichtbaarheid van lesbische vrouwen in Nijmegen en Omstreken”, augustus 1998.
Alle eventueel vermelde bedragen zijn in guldens, tenzij anders aangegeven
006rvs.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
5
•
Allochtonen: een breed gesprek tussen allochtone en autochtone gemeenschappen over de plaats van homoseksualiteit in onze samenleving en de verschillende levensbeschouwelijke opvattingen daarover zou een bijdrage kunnen zijn aan verhoging van de tolerantie ten aanzien van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen. De adviescommissie allochtonen heeft voorgesteld om met moslimorganisaties in gesprek te gaan over de vraag wat de koran nu zegt over heilige oorlog, fatwa enzovoorts, dit naar aanleiding van de aanslagen in New York en Washington. Het is goed om de opvattingen over homoseksualiteit hierin mee te nemen. Ook andere initiatieven ter ondersteuning van allochtone homoseksuelen kunnen rekenen op de steun van de gemeente. De adviescommissie Homo-/lesbisch beleid heeft een advies over dit onderwerp in voorbereiding.
b. behoud van de sociaal-culturele infrastructuur en belangenbehartiging: De gemeente vindt het van belang de huidige infrastructuur voor belangenbehartiging en voor het sociaal-cultureel werk ten behoeve van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen te handhaven. Dit gebeurt o.a. door subsidiëring van Villa Lila en het COC. Deze subsidies blijven echter gehandhaafd op het huidige (in 2000 verlaagde) niveau. Dit vanuit de redenering dat een belangrijk gedeelte van de achterban voldoende draagkrachtig is om zelf een bijdrage te verlenen aan de instandhouding van deze voorzieningen. Dit schept ook weer ruimte om als gemeente meer te investeren in ondersteunende en emancipatoire activiteiten gericht op de onder a. genoemde groepen. c. bevordering van het gevoel van veiligheid: • gewerkt wordt aan voortzetting van de resultaten van het project “geschopt, gepakt, geslagen” binnen de politie. Te denken valt aan (bij)scholing van de leden van de Werkgroep Homoseksualiteit en van de aandachtsfunctionarissen homoseksualiteit binnen de Politie; extra aandacht van de Politie voor de veiligheid rond uitgaansgelegenheden voor homoseksuelen en homo-ontmoetingsplekken (de banen). voortzetting van de hulp aan slachtoffers van anti-homogeweld en discriminatie op grond van seksuele geaardheid door de NIM en het ADB.
Alle eventueel vermelde bedragen zijn in guldens, tenzij anders aangegeven
006rvs.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
6
• •
De deskundigheid van de NIM ten aanzien van homo-specifieke hulpverlening dient te worden vastgehouden en zo nodig uitgebreid naar nieuwe personeelsleden. In de loop van 2002 zal worden bezien welke andere acties op dit terrein verder mogelijk zijn, dit in samenspraak met de Politie en het ADB. De burgemeester zal via de Driehoek initiatieven in deze richting ontplooien.
d. lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg: • voortzetting van de SOA- en HIV-voorlichting door de GGD. Homo’s zijn in dit verband een bijzondere risicogroep en krijgen hierbij dan ook de nodige aandacht. Via het paraplu-project komen deze onderwerpen ook in het voortgezet onderwijs aan bod; • de kennis en ervaring die door het maatschappelijk werk (NIM) is opgedaan met homospecifieke hulpverlening kan in een aangepaste vorm ook toepasbaar gemaakt worden voor de GGZ. De gemeente zal initiatieven in deze richting stimuleren en waar nodig ondersteunen. De NIM zal de homospecifieke hulpverlening voortzetten en nieuw personeel bijscholen op dit punt (meegenomen in de budgetafspraken voor 2002). e. bevordering van de zichtbaarheid van homoseksualiteit in Nijmegen: de gemeente waardeert de wijze waarop de homobeweging culturele en andere evenementen in Nijmegen organiseert en daarmee een bijdrage levert aan het imago van Nijmegen als een homo-vriendelijke stad. In beperkte mate wil de gemeente ook een bijdrage leveren aan de kosten van die evenementen tot een maximum van 5.000 Euro per jaar, verdeeld over minimaal 2 evenementen. Te denken valt aan een cultuurfestival, de Nijmeegse Potten- en Flikkersdag e.a. Uitgangspunt blijft ook hier, evenals bij punt b, dat de gebruikers en deelnemers zelf een belangrijke bijdrage leveren aan de kosten van het evenement. Naast de vaststelling van bovengenoemde actievelden, geven wij hierbij ook een aantal criteria waaraan subsidieaanvragen worden getoetst: -
-
-
de te subsidiëren activiteit(en) leveren een bijdrage aan de verbetering van de positie van met name de onder a. genoemde prioritaire groepen; die beperking tot achterstandsgroepen geldt met name daar waar het gaat om de besteding van de middelen voor projectmatige activiteiten (hiervoor gereserveerd in 2002: € 11.719,00); activiteiten die zich minder specifiek op bepaalde achtergestelde groepen richten worden alleen gesubsidieerd, als daarbij ook een substantiële bijdrage van de gebruikers is voorzien; de hoogte van de gevraagde subsidie is in redelijke verhouding tot het te verwachten resultaat en legt geen onevenredig beslag op het totaal van de beschikbare subsidiemiddelen;
Alle eventueel vermelde bedragen zijn in guldens, tenzij anders aangegeven
006rvs.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
7
-
het totaal van het beschikbare budget voor emancipatie (vrouwen- en homo-/lesbische emancipatie) dat jaarlijks beschikbaar is, geldt als plafond, dit overeenkomstig artikel 4, lid 2 van de Algemene Subsidieverordening( in 2002: € 68.428,00).
3
Draagvlak
In grote lijnen wordt deze notitie ondersteund door de adviescommissie Homo-/lesbisch beleid, hoewel zij op sommige punten een nog actievere gemeentelijke overheid zou willen zien. Zie hiervoor het advies van oktober 2001. 4
Aanpak/uitvoering
De gemeente ondersteunt met name initiatieven vanuit de homobeweging. Een actieve rol wenst het College te vervullen daar waar het gaat om ontwikkeling en ondersteuning van initiatieven gericht op jongeren (vooral via de aandachtsfunctionaris in het VO) en allochtonen. Ook zal worden gewerkt aan nieuwe initiatieven ter bevordering van de veiligheid. Halverwege de periode waarvoor dit stuk is geschreven (2002-2005), begin 2004, zal een tussenbalans worden opgemaakt. 4.1 Communicatie
Zoals gebruikelijk 5
Kosten, baten en dekking
In totaal is er voor homo-/lesbisch beleid een bedrag van € 39.534,00 (fl. 87.121,00). Dit is inclusief € 11.719,00 (fl. 25.000,00) voor doelgroepgerichte projecten of nog wat meer indien er voor vrouwenemancipatie minder gebruik gemaakt wordt van de middelen. In totaal heeft de Raad immers fl. 50.000,00 beschikbaar gesteld voor doelgroepgerichte emancipatoire projecten. Vaste subsidieontvangers zijn: het COC (€ 5.274,00), Stichting Beheer Homohuis Villa Lila (€ 13.724,00) en Stichting Pinkeltje (€ 4.423,00). Kortheidshalve wordt hier verwezen naar de subsidieverdeelstaat 2002.
Alle eventueel vermelde bedragen zijn in guldens, tenzij anders aangegeven
006rvs.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
8
6
Standpunt commissie
De commissie SZZGSB ging in haar vergadering van 17 januari 2002 unaniem akkoord met het voorstel. 7
Reactie College
Het voorstel wordt ongewijzigd in de Raad voorgelegd.
Bijlagen:
advies tot opstellen nota homo-/lesbisch beleid van de Adviescommissie homo-/lesbisch beleid; aanvullende reactie.
Alle eventueel vermelde bedragen zijn in guldens, tenzij anders aangegeven
006rvs.doc
Raadsbesluit
De Raad van de Gemeente Nijmegen, bijeen in zijn openbare vergadering van
30 januari 2002; Gelezen het voorstel van
het College van Burgemeester en Wethouders d.d. 4 december 2001; Gelet op
het belang van de emancipatie van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen;; Besluit
Akkoord te gaan met de Notitie actualisering Homo-/lesbisch beleid voor de periode 2002-2005, waarin met name zijn vastgelegd de volgende uitgangspunten: 1. de nadruk op subsidiëring van activiteiten gericht op de emancipatie van achterstandsgroepen; 2. de intentie van het College om met de homo-organisaties gericht te zoeken naar activiteiten rond het thema homoseksualiteit en multiculturele samenleving en activiteiten gericht op het bevorderen van het veiligheidsgevoel; 3. de criteria en randvoorwaarden die zullen worden gebruikt bij de beoordeling van subsidieaanvragen zijn: a. de te subsidieren activiteit(en) leveren een bijdrage aan de verbetering van de positie van met name de onder 1 genoemde prioritaire groepen; de beperking tot achterestandsgroepen geldt met name daar waar het gaat om de besteding van de middelen voor projectmatige activiteiten; b. activiteiten die zich minder specifiek op achterstandsgroepen richten worden alleen gesubsidieerd, als daarbij ook een substantiële bijdrage van de gebruikers is voorzien; c. de hoogte van de gevraagde subsidie is in redelijke verhouding tot het te verwachten resultaat en legt geen onevenredig beslag op het totaal van de beschikbare subsidiemiddelen; d. het totaal van het jaarlijks beschikbare budget voor emancipatie (vrouwen- en homo-/lesbische emancipatie) geldt als plafond, zoals bedoeld in artikel 4, lid 2 van de Algemene Subsidieverordening.
De Voorzitter
De Secretaris
Alle eventueel vermelde bedragen zijn in guldens, tenzij anders aangegeven
017rbs.doc
Advies tot het opstellen van een nieuwe gemeentelijke nota homo-/lesbisch beleid
Nijmegen, oktober 2001 Adviescommissie homo-/lesbisch beleid
Advies tot het opstellen van een nieuwe gemeentelijke nota homo-/lesbisch beleid
Inleiding De juridische gelijkberechting van homo’s en lesbo’s in de Nederlandse samenleving vond op 1 april 2001 zijn bekroning met het openstellen van het burgerlijk huwelijk voor personen van gelijk geslacht. Zoals bij ieder emancipatieproces is daarmee sociaalmaatschappelijke emancipatie, integratie en acceptatie in alle gelederen van de samenleving, niet voltooid. Zoals het kabinet onlangs in zijn nota homo-emancipatie beleid stelde: ‘Volwaardige acceptatie van homoseksuele, lesbische en biseksuele leefstijl is derhalve geen stabiele toestand. De maatschappelijke waardering van homoseksualiteit is onderhevig aan een continu proces van dominantie en aanpassing, van onderdrukking en emancipatie, van tolerantie en onverdraagzaamheid. De opgaande lijn naar grotere acceptatie is geen gegeven, terugval is mogelijk’.1
Bij deze emancipatie en het stabiliseren daarvan kan, en moet naar onze mening, de gemeentelijke overheid een belangrijke rol spelen. Reeds twaalf en een half jaar geleden besloot de Nijmeegse gemeenteraad een actieve rol in te nemen bij de homo-/lesbische emancipatie. Op basis hiervan werd een succesvol project gestart dat diverse gemeentelijke en semi-gemeentelijke instanties (Tandem, NIM, politie) gevoelig maakte voor de problematiek. Na afloop van dit project werd het noodzakelijk in een nieuwe beleidsnota de toekomst vast te leggen. In 1999 werd deze nota aangenomen door de Commissie Algemene Zaken, maar door politieke omstandigheden niet vastgesteld in de gemeenteraad. De omstandigheden zijn sinds 1999 enigszins gewijzigd. Sommige beleidsvoornemens zijn inmiddels staand beleid geworden. De behoefte aan een integrale beleidsnota doet zich evenwel onverminderd voelen. Zo wordt onder meer in de nieuwe subsidieverordening voor subsidiecriteria verwezen naar een beleidsnota. Al eerder heeft onze commissie er op gewezen dat deze voor de homo-/lesbische emancipatie nog steeds niet is vastgesteld en subsidieaanvragers dus geen officieel referentiekader hebben. Naast deze praktische reden is de commissie van mening dat de gemeente Nijmegen haar voortrekkersrol moet blijven vervullen en het eerder ingezet actief emancipatoir beleid moet voortzetten. 1
Nota Homo-emancipatiebeleid. Ministerie VWS, 2001.
1
De commissie adviseert het college op korte termijn een nieuwe nota homo-/lesbische emancipatie in te dienen. Voor een consistent subsidiebeleid is het immers noodzakelijk zo spoedig mogelijk duidelijkheid te verschaffen. De contouren van deze nota zouden naar onze mening gericht moeten zijn op: – – – – – –
bevorderen van het gevoel van veiligheid verbreding van het draagvlak in de samenleving behoud van hulpverlenende en sociale infrastructuur hulp aan kwetsbare en achterstandsgroepen aandacht voor (preventieve) lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg stimuleren van zichtbaarheid
Deze punten zullen hierna nader worden uitgewerkt. Voorop dient gesteld te worden dat de commissie adviseert om, daar waar dat kan, homobeleid te integreren in het algemene gemeentelijk beleid (onderwijs, cultuur, veiligheid). Een dergelijke integratie toont aan dat de gemeente zichzelf ook de sociaal-maatschappelijke emancipatie eigen heeft gemaakt.
2
Bevorderen van het veiligheidsgevoel Het bevorderen van een veiligheidsgevoel zou een hogere prioriteit moeten krijgen. Zowel in het algemeen op straat als meer in het bijzonder in homo-uitgaansgelegenheden en op homobanen. De gemeente kan en mag hierbij niet de kop-in-het-zandtechniek toepassen. In het verleden heeft de politie met betrekking tot dit thema een goed en succesvol project, ‘Geschopt, gepakt, geslagen?!’, uitgevoerd. Een voortzetting van dit project is ons inziens noodzakelijk. Op homo-ontmoetingsplaatsen in Nijmegen vindt nog steeds (toenemend?) veel geweld plaats. Een goede samenwerking tussen COC, ADB, Bureau Slachtofferhulp en Politie is gewenst om dit geweld te voorkomen en indien het is voorgekomen om de daders te kunnen opsporen. Doel hiervan: het bieden van hulp en opvang aan slachtoffers van antihomoseksueel en anti-lesbisch geweld. De belangrijkste onderdelen van het project zijn een publiekscampagne en een training voor politiemensen. Veiligheid geldt niet alleen op straat, maar ook in de woonomgeving. Een homostel zou op iedere plek in Nijmegen moeten kunnen wonen. Uit onze informatie blijkt dat woningbouwvereniging homo’s en lesbo’s afraadt in bepaalde wijken te gaan wonen. Gearmd over straat lopen van twee mannen of twee vrouwen zou niet tot problemen moeten leiden, zoals dat nu helaas al te vaak doet. Het zou evenwel een manier moeten zijn waarop homoseksualiteit op een positieve manier zichtbaar is.
3
Verbreding van het draagvlak in de samenleving De gemeente dient actief bij te dragen aan de tolerantie. Homoseksualiteit is bijna per definitie nimmer vanzelfsprekend in een samenleving die gekenmerkt wordt door een overheersende heteroseksuele cultuur. Vooral in werkorganisaties, sportverenigingen, op scholen en op straat heerst vaak een sterke heterocultuur die weinig ruimte laat voor een andere leefwijze. Uit onderzoek blijkt dat twee derde van de homo’s en lesbo’s wel eens te maken hebben gehad met discriminerende uitlatingen.2 Bij een op de drie ging dit gepaard met geweld. Hoewel het huwelijk is opengesteld durven weinig homoseksuele en lesbische stellen in het openbaar te tonen dat zij een stel zijn. Uit onderzoek blijkt dat hun angst helaas maar al te vaak gerechtvaardigd is. Het gevoel van veiligheid en geborgenheid in een ‘tolerante samenleving’ is niet altijd zo natuurlijk als het in bepaalde beschermde bevolkingsgroepen lijkt. Door waakzaamheid, bestrijding van discriminatie en voorlichting kan de gemeente de tolerantie bevorderen. Voor het Antidiscrimatie Bureau is een belangrijke rol weggelegd op het terrein van waakzaamheid en het bestrijden van discriminatie. In het verleden heeft onze commissie geadviseerd om de aparte instellingen voor allochtonen en homoseksuelen onder te brengen in een breed meldpunt discriminatie, waar een ieder zijn klachten over discriminatie op welke grond dan ook, kon aanmelden. Het is van groot belang dat deze instelling de middelen ter beschikking krijgt voor publiciteit, preventieve voorlichting en professionele klachtenbehandeling. Bij het beoordelen van het functioneren behoort niet alleen gelet te worden op het aantal klachten, maar ook op de effectiviteit van voorlichting en preventie, en op de kwaliteit van de klachtenbehandeling. Er dient door de gemeente erop te worden toegezien dat het ADB goed geoutilleerd is en blijft om klachten met betrekking tot homodiscriminatie op te vangen, te voorkomen en op te lossen en dat de vorming van een breed meldpunt niet leidt tot het onzichtbaar worden van homoseksualiteit. Voor de bevordering van tolerantie op scholen en daarmee in de toekomst in de samenleving is de uitvoering van het Onderwijsproject, zoals dat onlangs vrijwel unaniem door de gemeenteraad werd gesteund, van groot belang. Voorlichting en het relativeren van de heteroseksuele norm zijn hiervan wezenlijke onderdelen. Ook met betrekking tot zorg voor oudere homoseksuelen zijn inmiddels initiatieven gestart. Het is van belang dat de gemeente deze blijft volgen en stimuleren.
2
Vgl. H. de Graaf en Th. Sandfort: De maatschappelijke positie van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen. Delft, 2000.
4
De commissie onderzoekt op welke wijze de gemeente in de toekomst ook op andere terreinen de tolerantie kan bevorderen. Er zal een actief beleid gevoerd moeten worden richting instanties en groeperingen die moeite hebben met acceptatie. Bij hen zal een attitudeverandering tot stand moeten worden gebracht en zij zullen aangespoord moeten worden tot non-discriminatie. De commissie richt zich hierbij op het ogenblik vooral op het spanningsveld tussen multiculturele samenleving en homoseksualiteit.
5
Behoud van hulpverlenende en sociale infrastructuur Het gemeentelijk homobeleid dient gericht te zijn op het behoud van de hulpverlenende en sociale infrastructuur. Homo’s en lesbo’s in de coming-out hebben vaak dringende behoefte aan opvang en begrip. Ook bij andere hulp- en zorgvragen is een adequaat organisatorisch en sociaal vangnet van groot belang. In het behoud en het bevorderen van deze infrastructuur heeft de gemeente een belangrijke functie. Dit betekent evenwel, dat niet alleen de gemeente hier financieel voor verantwoordelijk is. Organisaties hebben hierbij ook een eigen verantwoordelijkheid. De gemeente heeft in het verleden verschillende projecten geïnitieerd en uitgevoerd die de diverse hulpverlenende instanties gevoelig hebben gemaakt voor de problematiek die in de samenleving bestaat naar aanleiding van homoseksualiteit. Na het beëindigen van de projecten blijkt de aandacht evenwel te verslappen en er geen vervolg aan gegeven te worden, zodat er in plaats van een blijvend effect sprake is van terugval. Monitoring door de gemeente op het vervolg kan dit in kaart brengen. De commissie adviseert door budgetafspraken met Tandem, politie en NIM er voor te zorgen dat deze organisaties actief en expliciet aandacht aan dit onderwerp blijven besteden. De betreffende instellingen dienen in hun jaarverslag hierover verantwoording af te leggen. Er zijn in Nijmegen veel vrijwilligersorganisaties actief op het gebied van de homo-/ lesbische emancipatie. Zij vinden al jaren onderdak in Villa Lila. Dit sociaal-cultureel centrum heeft een belangrijke functie in de instandhouding van de hulpverlenende en sociale infrastructuur van homo’s en lesbo’s. De Villa kan evenwel al enige tijd niet meer voldoen aan de behoefte aan ruimte. Te overwegen valt om de beheerstichting de permanente beschikking te geven over een pand dat hier wel in voorziet. Vanzelfsprekende subsidieverlening is niet wenselijk en getuigt niet van een verantwoord beleid. Projectsubsidiëring kan hiertegen een effectief wapen zijn, maar zal de noodzaak van structurele subsidiëring nooit geheel kunnen vervangen. Aan het systeem van projectsubsidies kleven immers ook nadelen. Vooral kleine organisaties van enthousiaste vrijwilligers ontberen vaak ervaring en menskracht voor het opstellen van subsidieaanvragen. Het gevolg van het projectsubsidiebeleid kan dan ook zijn dat alleen grotere instellingen en organisaties met enige professionaliteit kunnen overleven. Een dergelijke verschraling lijkt ons niet wenselijk. De gemeente dient naar wegen te zoeken om kleinere, waardevolle organisaties zoals Stichting Pinkeltje voor homo-jongeren, te helpen in hun voortbestaan. Daarnaast hebben organisaties een eigen inspanningsverplichting voor het vinden van financiële middelen.
6
Hulp aan kwetsbare en achterstandsgroepen De gemeentelijke overheid heeft de verplichting kwetsbare en achterstandsgroepen bij te staan. Reeds in de vorige concept-nota homo-/lesbisch beleid werden deze groepen uitvoerig belicht. Hierbij werd een viertal voorbeelden genoemd: jongeren, allochtonen, lesbische vrouwen in achterstand en ouderen. De daarbij aangehaalde argumentatie blijft onverminderd van kracht. Belangrijk is evenwel te constateren dat met het benoemen van deze vier specifieke groepen de gemeente niet ontheven is van haar verplichting tegenover andere kwetsbare of achterstandsgroepen, zoals lichamelijk of verstandelijk gehandicapten.
7
Aandacht voor lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg Uit recent onderzoek blijkt dat onveilig vrijen onder homomannen en met name onder jongeren de laatste jaren sterk is toegenomen. Het waanidee dat het AIDS-gevaar is geweken lijkt te groeien. Preventie van SOA- en HIV-besmetting is daarom onverminderd een grote zorg. Voortzetting van de aandachtsfunctionaris bij de GGD voor SOA, AIDS en Homoseksualiteit dient daarom gegarandeerd te worden. Preventie door voorlichting aan jongeren en het zogenaamde ‘baanproject’ zal voortgezet moeten worden. Daar zelfdoding (of pogingen tot zelfdoding) onder homo’s meer voorkomt dan onder hetero’s, mag homoseksualiteit binnen de geestelijke gezondheidszorg geen taboe te zijn. Wanneer homoseksualiteit een oorzaak is voor psychische problemen of een slecht welbevinden moet dit thema openlijk besproken kunnen worden, zodat voor het probleem een passende oplossing gezocht kan worden. Het is dan ook van belang, dat werknemers binnen de geestelijke gezondheidszorg alert zijn op homoseksualiteit als mogelijke (mede-) veroorzaker van psychische problemen.
8
Bevorderen van zichtbaarheid Het zesde element waarop naar onze mening het homo-/lesbisch beleid van de gemeente Nijmegen gericht moet zijn, is het bevorderen van de zichtbaarheid, waardoor de homoseksuele pluriformiteit benadrukt wordt en daardoor stereotypering en discriminatie wordt tegengegaan. Deze zichtbaarheid is niet alleen noodzakelijk voor acceptatie en integratie, maar is tevens van belang voor homo’s in de coming-out. Op de eerste plaats is het natuurlijk aan homo’s zelf om zichtbaar te zijn en daardoor ‘rolmodellen’, identificatiepatronen te bieden voor hen die worstelen met hun voorkeur. In deze individuele strijd kan de gemeenschap helpen door te benadrukken dat het niet uitmaakt welke voorkeur iemand heeft. De gemeente heeft de plicht zich in te zetten voor een samenleving waarin eenieder vrij en veilig zichzelf kan zijn en tonen. De zichtbaarheid en het zelfbewustzijn kunnen worden bevorderd door het ondersteunen van homo-organisaties, cultuur en evenementen. Met name culturele instellingen, zoals het Lesbisch Archief, vervullen hierbij een belangrijke rol. Evenementen, zoals de Nijmeegse Potten- en Flikkersdag en een jaarlijks cultuurfestival van LUX in samenwerking met bijvoorbeeld het COC, kunnen bevorderd worden door (garantie)subsidiëring en een coöperatief vergunningenbeleid.
Adviescommissie homo-/lesbisch beleid Nijmegen, oktober 2001
9
Aanvullende reactie op de notitie “actualisering homo-/lesbisch beleid 2002 – 2005 •
Paragraaf 2.1 Hoe de successen te continueren? In 'ons' advies stellen we voor dat de gemeente budgetafspraken maakt met Tandem, politie en NIM (ook over hun rol bij het continueren van succeseen) en dat zij daarover rapporteren in hun jaarverslag.Op dit punt missen wij volledig in de actualisering (in paragraaf 2.2) .
•
Paragraaf 2.1, vervolgvel 3, 2 alinea De zin “Homoseksuele mannen … burgers geaccepteerd”. De omschrijving “orthodoxe groep(en)” zou een betere bewoording zijn als “streng religieuze groeperingen” voor een aantal leden uit de politiek, dan wel politieke partijen. Aanpassing van de zin kan weerstand vanuit de politiek verkleinen.
•
Paragraag 2.2, punt a Tweede zin, “Subsidies betaald…lesbische vrouwen.” De omschrijving “extra middelen” is niet correct. Er heeft een bezuiniging plaatsgevonden voor de structurele subsidies en daarbij is ten compensatie een deel geld vrij gemaakt voor incidentele subsidies. De gelden zijn niet extra toegevoegd.
•
Paragraaf 2.2, punt b Behoud van infrastructuur. In de actualisering staat ook nu nog dat de 'rijke' homos en lesbos verantwoordelijk zijn voor de instandhouding van de (hulpverlenende en sociale) infrastructuur. Voor de sociale infrastructuur ja, voor de hulpverlenende infrastructuur is m.i. de gemeente verantwoordelijk . (in de actualisering wordt een ander kopje gebruikt dat in ons advies. En dat maakt het gemakkelijker te suggereren dat de infrastructuur m.n. sociaal-cultureel en belagenbehartigend is. De hulpverlende activiteiten van de Villa en het COC worden in de actualisering niet zichtbaar.
•
Paragraaf 2.2, punt d. De in de actualisering genoemde aandachtsfuntionaris is -zo te lezen- de aandachtsfuntionaris voor het voortgezet onderwijs. Het lijkt ons NIET wenselijk dat deze aandachtsfunctionaris ook de SOA- en HIV-voorlichting vanuit de GGD 'moet' doen. Ter voorkoming van de bevestiging van de volgende vooroordelen: - HIV is een homoziekte, en dus luisten die hetero's niet meer; - homo's krijgen HIV, eigen schuld dikke bult. De GGD heeft wel taken op het gebied van bestrijding van SOA en HIV. Die moeten wel aan bod komen, ook homo's zijn daarbij een belangrijke groep en dat zou ook in het paraplu-project kunnen. Maar niet gekoppeld aan die aandachtsfunctionaris voor het voortgezet onderwijs. In de notitie duidelijk stellen wat met 'aandachtsfunctionaris' bedoeld wordt. Gaat het om de een aandachtsfunctionaris voortgezet onderwijs of een aandachtsfunctionaris HIV en SOA. Explicieter in de nota benoemen.
•
Vervolgvel 6, criteria waaraan subsidieaanvragen worden getoetst Derde streepje “het te verwachten resultaat” – wie bepaalt dit en hoe kun je dit toetsen? Gemeente Nijmegen? Het is geen hard criterium. Anders formuleren.
•
een aantal aanvullende opmerkingen: - Toevoegen bij punt 2 bij ‘voorstel’: activiteiten gericht op het vergroten van zichtbaarheid; - Invoegen bij punt 2.1 (vervolgvel 2): inzet mbt ouderen (stedelijke werkgroep), realisering meldpunt (SWON-COC-THD), etc. Meer info bij Beppie Hendriks. - Vervolgvel 4: stuk over fatwa etc, minder uitgebreid.
e
•
Kleine aandachtspunten - het onderzoek van Nique van Overbeek en José Renkens heet: 'De heteroseksuele school. Een cultuurpsychologisch onderzoek naar vanzelfsprekendheid binnen de schoolpraktijk' dus niet 'de vanzelfsprekendheid'. (vervolgvel 2) - literatuurverwijzingen in de voetnoten zijn vaak onvolledig, en tenminste inconsequent: soms zijn titels tussen aanhalingstekens gezet, soms niet, en soms maar gedeeltelijk (zoals bij de heteroseksuele school). (vervolgvel 2 en 4) - wij adviseren m.i. geen 'preventieve geestelijke gezondheidszorg' (vervolgvel 3) maar aandacht en openheid t.a.v. homoseksualiteit binnen de geestelijke gezondheidszorg. - het project genoemd op vervolgvel 5 heet (als ik goed ben ingelicht) 'Geschopt, gepakt, geslagen?!', maar dat zou binnen de gemeentelijke stukken terug te vinden moeten zijn.