Begroting 2016
Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid
INHOUDSOPGAVE
1 1.1
Inleiding Uitgangspunten en budgettaire kaders
2 2.1
2.2
Programmabegroting organisatieonderdelen Dienst Gezondheid & Jeugd A. Publieke gezondheid B. Maatschappelijke zorg C. Onderwijs en aansluiting arbeidsmarkt D. Jeugdgezondheidszorg E. Bestuur en organisatie F. Algemene dekkingsmiddelen G. Regionale Ambulance Voorziening Serviceorganisatie Jeugd
5 5 5 10 11 14 16 17 19 23
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Verplichte paragrafen Weerstandsvermogen en risicobeheersing Bedrijfsvoering Financiering Onderhoud kapitaalgoederen
26 26 29 32 33
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Financiële begroting Recapitulatie programmabegroting Ontwikkeling gemeentelijke bijdragen Meerjarenraming 2017 – 2019 Incidentele baten en lasten
34 34 34 35 35
5
Vaststelling
36
Bijlagen A. Kerngegevens 2016 B. Inwoner- en leerlingenbijdrage 2016 C. Tarieven 2016 D. Bijdrage uitvoeringsprogramma’s E. Begrotingscijfers 2014 conform programmaindeling 2014
3 3
37 37 39 40 41 42
1
Inleiding
Binnen het openbaar lichaam Dienst Gezondheid & Jeugd ressorteren de onderdelen Dienst Gezondheid & Jeugd, Regionale Ambulance Voorziening (RAV) en de Serviceorganisatie Jeugd. In de systematiek van deze begroting is er een wijziging ten opzichte van voorgaande jaren. Daar waar in de vorige begroting de inhoud ook ruimschoots aan bod kwam, zal de inhoud nu gekoppeld worden aan het op te stellen meerjarenbeleidsplan. Deze primaire begroting 2016 is overigens een staand beleid begroting. De begroting bevat geen voorstellen voor nieuw beleid voor 2016, en is daarmee een financiële doorvertaling van de voorlopige begroting 2015 en de bestuurlijke besluitvorming over het dekkingsplan voor de Dienst. Voor de Serviceorganisatie Jeugd worden de gemeentelijke budgetten voor 2016 bekend bij de meicirculaire van het gemeentefonds. Dan ontstaat ook duidelijkheid over de consequenties van het invoeren van het objectief verdeelmodel. Eind 2015 wordt een actualisering van begroting 2016 aangeboden, waarin de alsdan bekende ontwikkelingen en budgetten zijn verwerkt. Ook eventuele inhoudelijke beleidsaanpassingen krijgen dan hun financiële vertaling in de begroting. Wet gemeenschappelijke regelingen Per 1 januari 2015 is de wet gemeenschappelijke regeling gewijzigd. Eén van de wijzigingen is dat de termijn die de deelnemende gemeenten hebben voor het indienen van zienswijzen bij de begroting is verlengd van zes naar acht weken. De datum waarop de vastgestelde begroting bij de toezichthouder, de provincie Zuid-Holland, moet zijn ingediend is nu 1 augustus 2015. De provincie heeft uitstel gegeven tot 15 september 2015 voor de indiening van de begroting. Dit om de mogelijkheid te geven de uitkomsten van de meicirculaire gemeentefonds te verwerken. 1.1
Uitgangspunten en budgettaire kaders
Indeling begrotingsprogramma’s De GR bestaat formeel uit twee organisatie-onderdelen: Dienst Gezondheid & Jeugd en Serviceorganisatie Jeugd. Elk onderdeel heeft een afzonderlijk begrotingsprogramma, waarmee er inzicht is in de kostenopbouw en de financiering van elk onderdeel. De Regionale Ambulancevoorziening wordt formeel gezien als een programma van de Dienst Gezondheid en Jeugd. Het Algemeen Bestuur stelt middelen beschikbaar per begrotingsprogramma. Ook rapportage en verantwoording vindt plaats per begrotingsprogramma. De begroting 2016 van de Dienst Gezondheid & Jeugd is onderverdeeld in sub-programma’s met daaronder productramingen. Deze indeling is conform regelgeving en het vastgestelde programmaen productenindeling. Kostenindexering Het financiële beleid is om budgetten en gemeentelijk bijdragen aan te passen op basis van de ontwikkeling van de loon- en prijsindex voor de overheidsconsumptie. Daarvoor worden de ramingen gebruikt uit de septembercirculaire van het gemeentefonds. Voorgesteld wordt om bij de primaire begroting geen indexering toe te passen. De basis voor de primaire begroting 2016 wordt daarmee de vastgestelde “definitieve” begroting 2015 met de bespreking van het dekkingsplan in het Algemeen Bestuur van 23 april 2015. Bij het actualiseren van begroting 2016, eind 2015, zal een indexeringsvoorstel worden gedaan op basis van de septembercirculaire 2015. Tarieven Het Algemeen Bestuur heeft op 23 april 2015 bij de bespreking van het dekkingsplan besloten vooralsnog geen tariefsverhoging door te voeren. In het najaar van 2015 wordt een nota tarievenbeleid ter vaststelling aangeboden. In de primaire begroting 2016 is derhalve geen tariefsverhoging verwerkt. Omslagrente De omslagrente voor 2016 is 4%, gelijk aan 2014 en 2015.
3
Rente toevoeging reserves. Voorgesteld wordt om in 2016 geen rentetoevoeging toe te passen op de reserves, om de exploitatie niet onnodig te belasten en is gebaseerd op navolgend uitgangspunt: De rentevergoeding over kapitaalverstrekkingen, reserves en de rentevergoeding op liquiditeiten vormen samen het resultaat op concernniveau. Het renteresultaat wordt vanaf 2015 meegenomen in het jaarresultaat en een bestemming dien wordt bepaald bij de vaststelling van de jaarrekening. Dit is in overeenstemming met hetgeen bij de overige gemeenschappelijke regelingen op ZuidHolland Zuid niveau plaatsvindt.
4
2
Programmabegroting organisatieonderdelen
2.1
Dienst Gezondheid & Jeugd
Het begrotingsprogramma is als volgt opgebouwd. (Bedragen X € 1.000,-) Lasten A. Publi eke gezondheid B. Maats cha ppeli jke zorg C. Onderwijs en aans l ui ti ng arbei ds markt D. Jeugd gezondhei ds zorg E. Bes tuur en orga nis atie F. Al gemene dekki ngs mi ddelen Totaal Baten en Lasten Mutatie res erve fricti e Mutatie res erve JGZ Resultaat
Realisatie 2014* Baten Saldo
Lasten
Begroting 2015 Baten
Saldo
Primaire begroting 2016 Lasten Baten Saldo
0 0
0 0
0 0
6.358 1.611
4.583 1.594
-1.775 -17
6.384 1.611
4.538 1.594
-1.846 -17
0 0 0
0 0 0
0 0 0
3.340 10.349 1.681
2.252 11.014 934
-1.088 664 -747
3.340 10.349 1.681
2.252 11.014 934
-1.088 664 -747
0 0 0
0 0 0
0 0 0
3.034 0
0
6.383 3.420 -1.925 -1.495 0
5.933 26.264
0
5.733 26.109 0 0 26.109
2.899 26.264
0
-649 22.689 1.925 1.495 26.109
26.264
26.264
0
* De vergel i jking met de real i s ati ecijfers 2014 i s va nwege de gewi jzi gde programmai ndeli ng m.i .v. 2015 achterwege gel aten.
De programma’s dragen bij aan de drie doelstellingen van de Dienst Gezondheid en Jeugd, te weten: 1. Het realiseren van gezondheidswinst en het verminderen van sociaal-economische gezondheidsverschillen tussen hoger en lager opgeleiden. 2. Het bevorderen van ontwikkelingskansen voor inwoners, en jeugd in het bijzonder. 3. Op een vertrouwenwekkende manier optreden tijdens rampen en crisis waarin de publieke gezondheid wordt bedreigd. In dit hoofdstuk wordt weergegeven vanuit welk kader de Dienst werkt, ‘wat we willen bereiken’, ‘wat we er voor gaan doen’ en ‘wat het mag kosten’. Wij onderscheiden tien producten met bijbehorende doelen, die elk een groot aantal activiteiten kennen. Wij hebben daarbij inzichtelijk gemaakt wat de lasten zijn van de (hoofd)producten en waar de baten vandaan komen (inwonerbijdragen, subsidies, en dergelijke) Deze producten zijn toebedeeld naar een van de 5 inhoudelijke programma’s, ofwel de bestuurlijke speerpunten van de Dienst, te weten: A. Publieke gezondheid B. Maatschappelijke zorg C. Onderwijs en aansluiting arbeidsmarkt D. Jeugdgezondheidszorg E. Bestuur en organisatie Per programma wordt aangeven wat het betreffende programma kost. Te doen gebruikelijk is dat hierbij ook de begrotingscijfers van het voorafgaande jaar worden gepresenteerd. In dit geval betreft dat 2014. Deze cijfers 2014 zijn echter gebaseerd op de oude programmaindeling van voor 1-1-2015. Derhalve gaat hier de vergelijkbaarheid met de nieuwe programmaindeling niet op. Om onduidelijkheid te voorkomen, vanwege het ontbreken van de aansluiting, heeft ons doen besluiten om deze kolom niet te vullen. De begrotingscijfers 2014 worden voor de volledigheid wel afzonderlijk in bijlage E gepresenteerd. A. Publieke gezondheid Algemene doelstelling Dit programma draagt vooral bij aan de eerste en derde doelstellingen van de Dienst. Deze doelstellingen worden in onderstaande overzicht verder uitgewerkt in een aantal subdoelstellingen die relaties hebben met de wettelijke taken van de Dienst. Subdoelstellingen A. Het voorkomen van introductie en (verdere) verspreiding van infectieziekten en waar nodig het bestrijden van infectieziekten waaronder SOA’s en TBC.
5
B. Het voorkomen van de introductie van import infectieziekten in het werkgebied en het beschermen van individuele reizigers tegen infectieziekten en andere gezondheidsrisico’s. C. Het voorkomen van veiligheids-, milieu- en hygiëneproblemen die tot ziekmakende omstandigheden kunnen leiden D. Het bevorderen van kwalitatief hoogwaardige kinderopvang voor een goede ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving. E. Het beschermen van de gezondheid van inwoners bij rampen en crises, en tegen de invloed van diverse milieudeterminanten. F. Het verbeteren van leefstijl en gezondheidsgedrag door (subdoelen kunnen mogelijk na vaststelling nota gezondheidsbeleid wijzigen): • het verbeteren van de ervaren gezondheid, de psychische ongezondheid en het verminderen van de psychosociale problematiek bij jongeren; • het stabiliseren dan wel verminderen van overgewicht en obesitas; • het tegengaan van alcoholgebruik door jongeren (<16 jaar) en overmatig en excessief alcoholgebruik door uitgaanders (16 t/m 23 jaar). Ontwikkelingen, Raakvlakken en Samenhang Borging publieke gezondheid Publieke gezondheid is een overheidstaak omdat het gaat om zaken die de beïnvloedingsmogelijkheden van de individuele burger overstijgen, en waar burgers niet snel om zullen vragen, maar die wel nodig zijn voor een gezonde samenleving. Het gaat hierbij vaak om onderwerpen waar gemeenten via hun beleid invloed op uitoefenen, zoals gezondheidsbeleid, woonomgeving en milieu. Wij ondersteunen en adviseren gemeenten bij de publieke gezondheid. Daarbij hebben wij bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen. Om de kosten van de gezondheidszorg te beperken is preventie meer en meer van belang. De dienst is daarom actief in het (laten) geven van voorlichting en adviezen. Waar nodig bieden we zorg. Dit doen we meer en meer in grotere samenwerkingsverbanden, waaronder het regionaal centrum seksuele gezondheid ZH, het regionaal expertisecentrum TBC ZH, het provinciaal kennisnetwerk medische milieukunde en het landelijke samenwerkingsverband reizigerszorg. Zo borgen we kwaliteit en besparen we kosten. Op 28 augustus 2014 heeft het ministerie van VWS een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin wordt ingegaan op de borging van Publieke Gezondheid en de positionering van de GGD-en. In de brief wordt ingegaan op het belang van en de gevolgen voor de publieke gezondheid als gevolg van de drie decentralisaties. VWS maakt een onderscheid in medische en maatschappelijke taken voor de GGD-en. Op de medische taken (infectieziektebestrijding, technische hygiëne zorg, medische milieukunde) wil VWS meer inzicht in de wijze waarop gemeenten hier invulling aan geven en wil met het veld tot heldere professionele normen komen. Voor de maatschappelijke taken (zoals gezondheidsbevordering en diverse activiteiten op het terrein van maatschappelijke zorg) stelt VWS juist meer beleidsvrijheid voor gemeenten voor. Zij ziet echter wel juist op dit vlak een belangrijke taak voor GGD-en. Daarom start VWS een stimuleringsprogramma voor gemeenten en GGD-en in het sociaal domein. VWS ziet voor GGD-en vier pijlers die goed geborgd moeten worden: 1. 2. 3. 4.
Signaleren, onderzoek en advies Uitvoeren taken gezondheidsbescherming Publieke gezondheid bij crises, incidenten en rampen Toezicht
De Dienst zet verder in op een vertaling van het Nationaal Programma Preventie naar een regionaal gezondheidsbeleid voor de 17 gemeenten. Doel is een gezonde en vitale bevolking, onder andere door het beschermen van de bevolking tegen verspreiding van (infectie)ziekten en het bevorderen van gezond gedrag. In de nota van uitgangspunten voor het gezondheidsbeleid 20162019 is een keuze gemaakt voor welke thema’s de komende jaren aandacht nodig is. Dit is gedaan op basis van de Toekomstverkenning (november 2014), de evaluatie van de uitvoeringsprogramma’s die lopen tot en met 2015, en landelijke speerpunten vanuit het ministerie van VWS. De nota van uitgangspunten is de voorloper van de uiteindelijke nota regionaal gezondheidsbeleid 2016-2019. Deze wordt medio 2015 vastgesteld. Infectieziektebestrijding De Inspectie voor de Gezondheidszorg IGZ heeft in 2014 de Dienst bezocht om het functioneren van de algemene infectieziektebestrijding en de TBC-bestrijding te beoordelen. Naar aanleiding van 6
de kritische rapportage van de Inspectie zijn eind 2014 en begin 2015 verbeteringen doorgevoerd. De Inspectie liet in maart 2015 weten onder de indruk te zijn van die verbeteringen, en via het reguliere toezicht de borging van de verbeteringen te willen blijven volgen. Voor een effectieve gezondheidsbescherming conform landelijke standaarden zal de Dienst moeten investeren in capaciteit en deskundigheid. Met de uitvoering van het beleidskader gezondheidsbescherming, vast te stellen in de loop van 2015, wordt ook op de resterende vlakken voldaan aan landelijke standaarden. Als onderdeel van de infectieziektebestrijding draagt de Dienst zorg voor TBC screening, bron- en contactopsporing en patiëntenzorg. Zij doet dit als onderdeel van het Regionaal Expertise Centrum (REC) Zuid-Holland, waarin de vier GGD-en van de provincie samenwerken. De Dienst voert preventieve en curatieve SOA zorg uit conform RIVM beleid als onderdeel van het Regionaal Centrum Seksuele Gezondheid (RCSG), een samenwerkingsverband met de GGD Rotterdam Rijnmond en de GGD Hollands Midden. Om de import en verspreiding van infectieziekten te voorkomen en te beperken, biedt de Dienst reizigersadvisering aan, vaccinatie en voorschrijven van medicatie. Werkgevers waarvan het personeel een verhoogd risico loopt op besmetting met Hepatitis B kunnen bij de Dienst vaccinatie voor hun medewerkers inkopen. Medische milieukunde (MMK) en technische hygiënezorg (THZ) Er wordt samen met andere GGD-en gewerkt aan een visie van de Dienst op MMK/THZ in de regio ZHZ en voor Zuid-Holland in totaal. Centraal uitgangspunt is dat de kwetsbaarheid van de MMK/THZ functie in Zuid-Holland beperkt moet worden. Dit geldt in sterke mate ook voor onze regio, met zijn bijzondere milieurisico’s als gevolg van (onder andere) intensief gebruikte transportaders en een combinatie van stedelijk en landelijk gebied. De voor onze regio beschikbare deskundigheid en capaciteit worden op peil gebracht door inzet van middelen die in deze begroting zijn opgenomen en een dienstverleningsovereenkomst met de GGD Rotterdam Rijnmond. Wat willen we gaan bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken? Algemene doelstellingen Kritische succesfactor Erkenning en herkenning van de dienst in zijn regisseursrol voor de publieke gezondheid
Prestatie-indicator Aantal vragen van professionals en meldingen van nietmeldingsplichtige ziekten
Normering Gelijk aantal meldingen als in 2015
Zicht op de veiligheid (fysiek, hygiënisch en pedagogisch) van kinderopvang voor de handhaving door de gemeenten
Kindcentra hebben een inspectierapport niet ouder dan 1 jaar
100%
Geoefende medewerkers weten wat ze moeten doen bij opschaling van de crisisorganisatie
Leden van het crisisteam zijn geoefend volgens het hiervoor opgestelde OTO-plan
Alle leden van het crisisteam volgen de geplande OTOactiviteiten.
Gemeentelijke tevredenheid
Mate van tevredenheid bij gemeentebestuurders en ambtenaren over een aantal nader te bepalen producten en diensten, te meten in een KTO
7,0
Klanttevredenheid professionals uit het netwerk van de Dienst
Mate van tevredenheid bij ketenpartners over een aantal nader te bepalen producten en diensten, te meten in een KTO. Mate van tevredenheid bij burgers over een aantal nader te bepalen producten en diensten, te meten in een KTO. Mate van tevredenheid bij ketenpartners en klanten, te meten in een KTO. (NB: herhaalde
7,0
Klanttevredenheid burgers
Erkenning en herkenning van de Dienst in zijn regisseursrol voor de gezondheids-
7,0
7,0
7
bevordering in de publieke gezondheid
meting klanttevredenheid burgers vindt plaats in 2016)
Wat gaan we er voor doen? Product Infectieziektepreventie en –bestrijding
Beoogd resultaat Uitvoeren van het beleidskader gezondheidsbescherming jaarschijf 2016.
Uitvoering geven aan TBC screening, bron- en contactopsporing en patiëntenzorg conform landelijke richtlijnen
Voorkomen en bestrijden van SOA’s. Uitvoeren SOA preventieactiviteiten en curatieve SOA zorg conform RIVM beleid.
Beschermen van beroepsgroepen met een verhoogd risico tegen besmetting met Hepatitis B
Het voorkomen van ziekten en het voorkomen van verergering van ziekten bij reizigers.
Technische Hygiënische Zorg
Toezicht kinderopvang
Instellingen met een verhoogd risico op verspreiding van infectieziekten zijn in kaart gebracht, met hen is contact en zij hebben toegang tot hygiëneadvies. Vergunningplichtige organisaties, waaronder tattooshops en seksen relaxgelegenheden, zijn geïnspecteerd. Aanbieders en gemeenten zicht bieden op de kwaliteit van de in elk van de 17 gemeenten geboden kinderopvang. Op basis hiervan kunnen gemeenten waar nodig overgaan tot handhaving.
Toelichting Vanaf februari 2015 heeft de Dienst naar het oordeel van de Inspectie Volksgezondheid een voldoende basis om de IZBtaken uit te voeren. Tegelijkertijd wordt uitvoering gegeven aan het beleidskader gezondheidsbescherming, zoals bestuurlijk vastgesteld, zodat de Dienst alle taken op grond van de Wet Publieke Gezondheid binnen een daartoe opgesteld plan van aanpak uitvoert. Dit voert de Dienst Gezondheid & Jeugd uit als onderdeel van het regionaal expertise centrum (REC) Zuid Holland. In dit REC werken de 4 GGD-en van Zuid Holland samen aan TBC preventie en bestrijding. Dit doen we als onderdeel van het Regionaal Centrum Seksuele Gezondheid RCSG, een samenwerkingsverband waarbij de GGD Rotterdam Rijnmond optreedt als contactGGD voor het RIVM. Werkgevers in de regio waarvan het personeel een verhoogd risico loopt op besmetting met Hep-B kunnen bij de Dienst vaccinatie voor hun medewerkers inkopen. Het voorkomen van ziekten bij reizigers beperkt ook de import en verspreiding van infectieziekten zoals hepatitisA, hepatitis-B en tuberculose. Hiertoe adviseren we reizigers, vaccineren en schrijven medicatie voor. Uitvoering conform het beleidskader en het uitvoeringsprogramma gezondheidsbescherming.
100% uitvoering ten behoeve van verlenen en/of verlengen van vergunningen Uitvoering conform wetgeving en met gemeenten per jaar contractueel overeengekomen afspraken. 100% nakomen contractafspraken.
8
Medische Milieukunde (MMK)
Gevraagd en ongevraagd burgers, instellingen (scholen) en gemeenten adviseren in het kader van de gezondheidsbescherming en dragen zo bij aan een zo gezond mogelijke leefomgeving.
Regelmatig informeren we onze inwoners; Burgers, instellingen (scholen) kunnen bij ons terecht voor het stellen van vragen; Gemeenten worden geadviseerd; Ondersteuning bij milieuincidenten en nazorg; We onderhouden een netwerk voor onze adviserende rol;
Opgeschaalde publieke gezondheid
Voorbereiding van de crisisorganisatie die minimaal aan het landelijke kwaliteitskader voldoet.
Gezondheidsbevordering
Voor 2016 wordt op basis van de regionale nota gezondheidsbeleid een programma uitgevoerd. Per onderdeel worden afspraken gemaakt over de resultaten en de wijze van verantwoording.
Landelijk zijn op diverse aspecten van de crisisorganisatie kwaliteitseisen vastgesteld. De IGZ hanteert deze eisen voor hun toezicht. Vanuit de regionale nota gezondheidsbeleid 2016-2019 worden concrete programma’s gemaakt. Dit gebeurt in het tweede half jaar van 2015. De uitvoering vindt plaats vanaf 2016.
Wat gaat het kosten? (Bedragen X € 1.000,-) Lasten Infecti ezi ektebes tri jdi ng SOA/s ens e TBC-bes tri jdi ng Ma rkge ri chte ta ken Medi s che Mi l i eukunde Techni s che Hygi eneZorg Toezi cht ki nderopva ng Gezondhei ds bevorde ri ng Cri s i s orga ni s a tie Totaal voor bestemming Muta ti es re s erve Resultaat na bestemming
Realisatie 2014 * Baten Saldo 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Begroting 2015 Lasten Baten 1.216 676 506 413 566 303 636 581 411 268 215 183 578 560 2.038 1.441 191 158 6.358 4.583 0 0 6.358 4.583
Saldo -540 -93 -263 -55 -144 -33 -18 -597 -32 -1.775 0 -1.775
Primaire begroting 2016 Lasten Baten Saldo 1.216 676 -540 506 413 -93 566 303 -263 636 581 -55 411 268 -144 215 183 -33 578 560 -18 2.064 1.396 -668 191 158 -32 6.384 4.538 -1.846 0 0 0 6.384 4.538 -1.846
* De vergel i jki ng met de rea l i s a ti e ci jfers 2014 i s va nwege de gewi jzi gde progra mma i ndel i ng m.i.v. 2015 a chterwege gel a ten.
Analyse verschil tussen begroting 2015 en begroting 2016
Toel. A
Omschrijving Dekki ngs pl a n
I/S I
Voordeel
Nadeel
Tota a l
Saldo 71
71
71
71
I/S = Incidenteel/ Structureel Afwijkingen van €50.000,- en meer worden hierna individueel toegelicht:
Omschrijving Bekostiging epidemiologie vanuit uitvoeringsprogramma's
Bedrag (in €1.000,-)
Inkomsten uit subsidies inzetten binnen formatie
26 45
Totaal
71
9
B. Maatschappelijke zorg Algemene doelstelling Dit programma draagt vooral bij aan de eerste en tweede doelstellingen van de Dienst. Het is gericht op het in een vroeg stadium signaleren en (laten) aanpakken van meervoudige en complexe problematiek bij individuen en gezinnen en het verminderen dan wel stoppen van huiselijk geweld. Tegelijkertijd is er inzet op taken als coördinatie vrouwenopvang, preventie huisuitzettingen, wet Tijdelijke Huisverbod, e.d. Deze taken zijn zogenaamde opgedragen taken. Wat willen we bereiken? Veilig Thuis Elk college van B&W is op grond van de Wmo 2015 verantwoordelijk voor de organisatie van een advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. De 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid hebben ervoor gekozen om deze organisatie regionaal vorm te geven. Landelijk is er voor gekozen om dit advies- en meldpunt “Veilig Thuis” te noemen. Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid is sinds 1 januari 2015 operationeel middels een projectorganisatie. Uiterlijk in 2016 wordt besloten wat de definitieve positionering van Veilig Thuis is. Binnen Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid zijn twee meldpunten samengevoegd: • Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK, onderdeel van Jeugdbescherming West); • Meldpunt Zorg & Overlast/Steunpunt Huiselijk Geweld Zuid-Holland Zuid (SHG). In Nederland is de combinatie van deze meldpunten uniek vergeleken met andere regio’s, omdat slechts vereist is dat de AMK-taken en SHG-taken zijn geïntegreerd. In deze regio hebben de 17 gemeenten gekozen om het hele Meldpunt Zorg & Overlast/Steunpunt Huiselijk Geweld in te voegen in Veilig Thuis. De reden hiervoor is, omdat er in deze regio een goed en laagdrempelig Meldpunt Zorg & Overlast is. Daarnaast moet de integratie van deze meldpunten leiden tot een duurzame verbetering van de aanpak van huiselijk geweld, kindermishandeling, zorgwekkende situaties en overlast. Nieuwe Wet verplichte GGZ/ Meldpunt OGGZ Recentelijk is gebleken dat de invoering van de wetten t.b.v. zorgwekkende zorgmijders, de Wet Forensische Zorg (WFZ) en de Wet verplichte Geestelijke Gezondheidszorg (WvGGZ), uitgesteld wordt (naar verwachting 2017). Echter, los van de wetgeving, zullen de effecten van de ambulantisering en beddenreductie in de GGZ duidelijk worden. Vanuit het perspectief van de publieke gezondheid blijft de Dienst zich inzetten voor het Team Toeleiding & Bemoeizorg en de ontwikkeling van het brede meldpunt Veilig Thuis (inclusief Meldpunt Zorg & Overlast / OGGZ). Samenwerking woningcorporaties Voor 2015 is er tussen de woningcorporaties uit de Drechtsteden en de Dienst weer een dienstovereenkomst getekend voor samenwerking met betrekking tot de uitvoering van de voorrangsregeling van woningzoekenden. In de overeenkomst is bijzondere aandacht uitgegaan naar de huishoudens waarvoor speciale arrangementen nodig zijn met aanvullende zorg- en begeleidingscontracten, extra begeleiding en hulpverlening. De Dienst heeft hierin de taak om te zorgen dat de contracten er komen en de juiste hulp op gang komt en er afspraken over worden gemaakt. De corporaties en de Drechtsteden gemeenten hebben in 2015 hiervoor financiële middelen beschikbaar gesteld. Deze lopen eind 2015 af en onduidelijk is of, en zo ja hoe dit wordt voorgezet in 2016. Rol binnen het Veiligheidshuis In 2014 is de beleidsregie met betrekking tot het Veiligheidshuis overgedragen van het Openbaar Ministerie naar de gemeenten. De Dienst heeft haar procesregie-rol ingebracht in de netwerkorganisatie Veiligheidshuis. Vanaf 2015 is dit concreet geworden doordat de Dienst twee procesregisseurs levert aan het Veiligheidshuis voor de tafels huiselijk geweld en volwassenen. Kritische succesfactor Erkenning en herkenning van de dienst in zijn regisseursrol in het Veiligheidshuis en in samenwerking met de corporaties.
Prestatie-indicator Mate van tevredenheid bij ketenpartners en klanten, te meten in een KTO. (NB: herhaalde meting klanttevredenheid burgers vindt plaats in 2016)
Normering 7,0
10
Wat gaan we daarvoor doen? Product Beoogd resultaat Veilig Thuis Het met Jeugdbescherming west uitvoering geven aan het inrichtingsplan van de projectorganisatie: meer specifiek voor 18+ het faciliteren dan wel overdragen van casussen aan de lokale teams.
Corporaties
Het uitvoering geven aan het convenant, waarbij er inzicht is in de individuele aanpak.
Toelichting De transformatie opgave is dat het meldpunt, mits een ander onderzoek oid noodzakelijk is, doorgeleid naar de lokale teams. Het stelsel zal de komende jaren gevormd worden, waarbij inzicht gegeven wordt wanneer is over gedragen dan wel dat de lokale teams gefaciliteerd worden. De inzet van de dienst is gericht op naleving van afspraken en zicht geven op het effect er van.
Wat gaat het kosten? (Bedragen X € 1.000,-) Lasten Hui s eli jk gewel d (onderdeel va n Vei l i g Thui s ) Proces regi e/cons ul ta tie m.b.t. OGGZ (onderdeel van Vei l i g Thui s ) Totaal voor bestemming Muta ties res erve Resultaat na bestemming
Realisatie 2014* Baten Saldo 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
Begroting 2015 Lasten Baten 744 736 867 1.611 0 1.611
858 1.594 0 1.594
Saldo -8
Primaire begroting 2016 Lasten Baten Saldo 744 736 -8
-9 -17 0 -17
867 1.611 0 1.611
858 1.594 0 1.594
-9 -17 0 -17
* De vergel i jking met de rea l is ati eci jfers 2014 i s va nwege de gewi jzi gde progra mma i ndel i ng m.i .v. 2015 achterwege gel a ten.
Omdat er voor dit programma geen verschil is tussen de begroting 2015 en de begroting 2016, is er geen nadere toelichting.
C. Onderwijs en aansluiting arbeidsmarkt Algemene doelstelling De Dienst zet erop in dat er minimaal absoluut verzuim in de regio is en het aantal thuiszitters tot een minimum wordt beperkt. We richten onze activiteiten in om het recht op onderwijs te waarborgen en bieden daarmee perspectief op onderwijs of een ander passend leerwerktraject, zodat de ontwikkelingskansen van kinderen en jongeren benut worden. Ontwikkelingen, Raakvlakken en Samenhang Leerplicht Ieder kind heeft recht op onderwijs. In samenwerking met scholen en waar nodig hulpverlening willen wij bereiken dat voor ieder kind het recht op onderwijs wordt gewaarborgd. Vroegsignalering van problematiek in het primair onderwijs, zodat onbeheersbaar worden van die problematiek in het middelbaar onderwijs kan worden voorkomen, is daarbij een speerpunt. Door goede samenwerking met en aanwezigheid bij middelbare scholen, wordt gewerkt aan het voorkomen en terugdringen van schoolverzuim en schooluitval. Westerse samenlevingen, en de Nederlandse is daar geen uitzondering op, worden steeds kennisintensiever. Scholing is meer en meer een voorwaarde voor een zelfstandig leven. Zelfstandigheid, zelfredzaamheid van burgers, is iets waarop in alle beleidsterreinen meer nadruk wordt gelegd. De inspanning van de Dienst is er daarom op gericht om, in nauwe samenwerking met scholen en waar nodig hulpverlening, zoveel mogelijk jongeren een startkwalificatie (diploma HAVO, VWO of MBO2 ) te laten behalen. Doorontwikkeling RMC-functie De Dienst voert namens de RMC-contactgemeente Dordrecht de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten uit voor 17 gemeenten in RMC regio 30, Zuid Holland Zuid. De RMC-coördinatiefunctie heeft als doel een bijdrage te leveren aan het terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters in de regio’s. Jongeren die een startkwalificatie behalen vergroten hun kansen in de samenleving. Om de transparantie van de RMC-taken verder te vergroten wordt jaarlijks de inzet van de RMC-middelen in een werkplan RMC opgenomen. Over de 11
uitvoering van het werkplan wordt verantwoording afgelegd aan het AB van de dienst en ter kennisname gebracht van de contactgemeente Dordrecht. Aansluiting Passend Onderwijs Passend onderwijs moet ervoor zorgen dat leerlingen in de toekomst een zo passend mogelijke plek in het onderwijs krijgen. Om de knelpunten in het huidige systeem aan te pakken is door het onderwijsveld een aantal doelen geformuleerd: zo passend mogelijk onderwijs en aanpakken onderwijsbeperking, leraren zijn beter toegerust, minder bureaucratie, budgettaire beheersbaarheid en transparantie, geen thuiszitters en afstemming met andere sectoren. De schoolbesturen en samenwerkingsverbanden zijn verantwoordelijk voor de realisatie van passend onderwijs. Het wetsvoorstel passend onderwijs brengt voor de gemeenten geen wettelijke taken met zich mee. Echter, gemeenten zijn verantwoordelijk voor een aantal taken waarvoor afstemming met het (passend) onderwijs is vereist. Dit gebeurt in het OOGO. Het gaat om de volgende gemeentelijke taken: uitvoering van de leerplicht, het bestrijden van voortijdig schoolverlaten, het leerlingvervoer, de onderwijshuisvesting, het inrichten van centra voor jeugd en gezin, aansluiting JGZ en -vanaf 2015- de zorg voor jeugd. De Dienst speelt in het kader van passend onderwijs een rol. Enerzijds omdat de Dienst een aantal taken uitvoert (verlengd lokaal bestuur) waarover afstemming is vereist. Anderzijds biedt de Dienst een ondersteunend aanbod aan onderwijsinstellingen en samenwerkingsverbanden die hen helpen een passend aanbod te organiseren.
Wat willen we gaan bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Wat willen we bereiken? Kritische succesfactor Alle jongeren in beeld Doorlooptijd van processen Klanttevredenheid
Prestatie-indicator Percentage absoluut verzuimers in beeld Doorlooptijd van een vrijstelling binnen 3 maanden Mate van tevredenheid bij jongeren/ouders en ketenpartners
Normering 100% 100% 7.0
Wat gaan we er voor doen? Product
Beoogd resultaat
Toelichting
Leerplicht en kwalificatieplicht
Afhandeling van relatief en absoluut verzuimmeldingen, van waarschuwing tot proces verbaal, binnen - voor zover van toepassing - daarvoor geldende termijnen.
Consulenten leerplicht en voortijdig schoolverlaten acteren op meldingen van verzuim, waarbij de aard van de actie situationeel bepaald is
Toetsen beroep op vrijstelling, beslissen over vervangende leerplicht, beslissen op verzoeken tot tijdelijke onderbreking, binnen daarvoor geldende termijnen.
Wanneer de jongere (tijdelijk) niet in staat is tot naleving van de leerplicht volgt formele besluitvorming. Die kent verschillende vormen, afhankelijk van de specifieke situatie
Preventief handelen, ter beperking en zo mogelijk voorkoming, van verzuim en uitval bij zorgsignalen. Hiertoe deelnemen aan relevante overlegstructuren van het onderwijs
Voorkomen en, als dat niet meer kan, vroegtijdig ingrijpen beperkt problemen van leerlingen en maatschappelijke kosten
Voeren casusoverleg leerplicht met OM, Raad voor de kinderbescherming en Jeugdzorg
Afstemmen van zorg en handhaving. Casusgerichte voorbereiding van besluiten over hulpverlening en handhaving. 12
VSV
Onderwijs faciliteren in het warm overdragen van leerlingen die dreigen uit te vallen bij overstap VO-MBO en MBO-MBO. Aanbieden trajectbegeleiding aan leerlingen die uitvallen of dreigen uit te vallen. Aansluiten op regionale arbeidsmarkten
RMC coördinatie: gemeentelijke regie op de uitvoering van het VSVconvenant 2012-2015 en verlengingsjaar 2016.
RMC-coördinatie: het realiseren van passend netwerk is in de regio ZHZ
Verbreding RMC doelgroep naar kwetsbare jongeren uit praktijkscholen en voortgezet speciaal onderwijs.
Door monitoren van overstappers zoveel mogelijk voorkomen van schooluitval. Degenen die toch uitvallen begeleiding aanbieden richting hervatten schoolloopbaan of arbeidsmarkt. Voor een groter deel van de RMC doelgroep is uitstroom naar duurzame arbeid belangrijk. Dit geldt zowel voor de Entreeleerlingen die na hun diplomering niet verder gaan met mbo2. Het geldt ook voor leerlingen van de praktijkschool en het voortgezet speciaal onderwijs. Het is daarom belangrijk dat de RMC regio aansluiting zoekt bij de sub-regionale arbeidsmarktpartijen en de overlegstructuur van gemeenten en werkgevers binnen de regionale werkbedrijven van de arbeidsmarktregio’s. Het bestaande VSV convenant is verlengd met een jaar en wordt overeenkomstig uitgevoerd. Daarnaast wordt samen met de contactgemeente, het scholenveld en ministerie van OCW nagedacht over de opvolging. Er wordt daarbij t.b.v. het netwerk ingezet op samenwerkingsafspraken met ROC’s Albeda en Zadkine als ook het VO (waar extra aandacht nodig is) De RMC-regio’s hebben de wettelijke taak om alle groepen kwetsbare jongeren te bedienen, inclusief leerlingen uit het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. In de praktijk staat de zorg voor leerlingen die uitvallen uit vmbo en mbo echter centraal. Medio 2015 heeft de Minister aangegeven deze focus te verruimen met de kwetsbare jongeren uit het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. Ook voor hen moet het RMC een sluitend regionaal vangnet bieden.
Wat gaat het kosten? (Bedragen X € 1.000,-) Lasten Leerpl icht/VSV RMC/VSV-trajectbegel ei di ng Totaal voor bestemming Mutaties res erve Resultaat na bestemming
Realisatie 2014* Baten Saldo 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Begroting 2015 Lasten Baten 2.312 1.268 1.028 984 3.340 2.252 0 0 3.340 2.252
Saldo -1.044 -44 -1.088 0 -1.088
Primaire begroting 2016 Lasten Baten Saldo 2.312 1.268 -1.044 1.028 984 -44 3.340 2.252 -1.088 0 0 0 3.340 2.252 -1.088
* De vergel i jking met de real i s ati ecijfers 2014 i s va nwege de gewi jzi gde programmai ndeli ng m.i .v. 2015 achterwege gel aten.
Omdat er voor dit programma geen verschil is tussen de begroting 2015 en de begroting 2016, is er geen nadere toelichting. 13
D. Jeugdgezondheidszorg Algemene doelstelling Het programma draagt bij aan de doelstellingen van de Dienst, te weten het realiseren van gezondheidswinst en het verminderen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen tussen hoger en lager opgeleiden, en het bevorderen van ontwikkelingskansen. Dit programma bestaat uit de uitvoering van jeugdgezondheidszorg. Deze is gericht op het handhaven van gezondheid en voorkomen van ziekte. Het uniform deel van het basispakket moet in heel Nederland op dezelfde wijze worden aangeboden. Het Digitaal Dossier JGZ en extra contactmoment (14+) zijn verbonden met de overeenkomst over het Basis takenpakket. Ontwikkelingen, Raakvlakken en Samenhang Jeugdgezondheidszorg De jeugdgezondheidszorg is een van de pijlers met betrekking tot de decentralisatie jeugdzorg. Het is belangrijk dat de kansen voor jongeren op een gezonde toekomst, waarin zij volwaardig mee kunnen doen in de maatschappij, worden vergroot. Hun talenten moeten optimaal worden benut. Investeren in de gezondheid van jongeren kan gespecialiseerde dure zorg op latere leeftijd voorkomen. Via contactmomenten met ouders en kinderen kan de JGZ ontzorgen en normaliseren, bijdragen aan het versterken van eigen kracht en onnodige medicalisering voorkomen. Het consortium Rivas / Careyn, die de JGZ uitvoert, werkt aan flexibilisering van de contactmomenten met als doel meer aandacht te kunnen geven aan risicokinderen. Het digitaal dossier In 2014 is het Digitaal Dossier geïmplementeerd. Dit proces is gebaseerd op het Programma van Eisen en de financiële kaders, zoals door het Dagelijks Bestuur ZHZ zijn vastgesteld. In 2015 zal er sprake zijn van eerste ervaringen rondom de levering van informatie vanuit het Digitaal Dossier en is er tevens de verdere doorontwikkeling in het kader van de decentralisatieopgave Jeugd. Verlenging subsidierelatie met het consortium In 2016 en 2017 is er sprake van een verlenging van de subsidierelatie met het Consortium. De dan geldende uitvoeringsovereenkomst is leidend voor de verantwoording. Rijksvaccinatieprogramma Het rijksvaccinatieprogramma voor de inentingen voor kinderen wordt momenteel bekostigd vanuit de AWBZ. Door de decentralisaties is er een vraagstuk in welke wetgeving het Rijksvaccinatieprogramma past. Diverse signalen wijzen er op dat dit programma sterker wordt verbonden aan de jeugdgezondheidszorg en dus onderdeel wordt van de Wet publieke gezondheid. De financiering verloopt dan ook via deze wet en dus via het gemeentefonds. Het is nu nog niet duidelijk hoe, wanneer en op welke wijze dit vorm gaat krijgen. Wat willen we bereiken? Alle kinderen worden in het kader van de uitvoering van de JGZ gevolgd in hun lichamelijke, psychische en sociale ontwikkeling met als doel hun kansen op een gezond leven in de breedste zin van het woord te vergroten.
14
Kritische succesfactor
Prestatie-indicator
normering
Alle kinderen van 0 tot 19 jaar zijn in beeld
Percentage kinderen die op de contactmomenten zijn gezien
100%
Kinderen met een extra zorgbehoefte krijgen deze ook
Percentage kinderen met een extra zorgbehoefte dat een passend aanbod krijgt
Nader te bepalen.
Klanttevredenheid
Mate van tevredenheid bij jongeren/ouders en ketenpartners
7
Wat gaan we er voor doen? In het algemeen kan worden gesteld dat alle jongeren bekend en gezien zijn. Daarnaast zijn de volgende producten en activiteiten / resultaten te benoemen. Product
Beoogd resultaat
Toelichting
JGZ
Verantwoording door het consortium conform verantwoordingsmodel
Bij de jaarrekening 2014 wordt op dit aspect teruggekomen. De conclusies en aanbevelingen dienen als kader voor 2015 en de daaropvolgende uitvoeringsjaren Er is een uitvoeringsovereenkomst die gebaseerd is op uitgangspunten van 2011. Gelet op de inpassing in het jeugdstelsel, zal een herijkt model noodzakelijk zijn voor (her-) contractering vanaf de periode 2018 en verder
Advies over resultaatsturing en flexibilisering van contactmomenten
Wat gaat het kosten? (Bedragen X € 1.000,-) Lasten Jeugdgezondhei ds zorg JeugdPreventi e Tea m Totaal voor bestemming Muta ti es res erve Resultaat na bestemming
Realisatie 2014* Baten Saldo 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Begroting 2015 Lasten Baten 9.823 10.521 526 493 10.349 11.014 1.495 0 11.844 11.014
Saldo 698 -34 664 -1.495 -830
Primaire begroting 2016 Lasten Baten Saldo 9.823 10.521 698 526 493 -34 10.349 11.014 664 0 0 0 10.349 11.014 664
* De vergel ijking met de rea l is a tiecijfers 2014 is va nwege de gewi jzi gde progra mma i ndel ing m.i .v. 2015 a chterwege gel a te n.
Analyse verschil tussen begroting 2015 en begroting 2016 Toel. A
Omschrijving Dekki ngs pl a n Tota a l
I/S S
Voordeel 1.495
Nadeel
Saldo 1.495
I/S = Incidenteel/ Structureel Afwijkingen van € 50.000 en meer worden hierna individueel toegelicht.
Omschrijving Vrijval storting negatieve reserve
Bedrag (in €1.000,-) +1.495
15
E. Bestuur en organisatie Algemene doelstelling Het programma draagt bij aan de doelstellingen van de Dienst, te weten het realiseren van gezondheidswinst en het verminderen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen tussen hoger en lager opgeleiden, en het bevorderen van ontwikkelingskansen voor inwoners. Dit programma bestaat uit programmaoverschrijdende en organisatiebrede ondersteunende activiteiten. Meer specifiek is hierin opgenomen de wettelijke taak (WPG) om op basis van epidemiologische analyses gemeenten inzicht te geven in diverse aspecten van de gezondheidstoestand en gezondheidsbevorderende en –bedreigende factoren van de inwoners in ons werkgebied. Hierbij is gelet op de bredere doelstelling van de organisatie ook de gebieden, zoals onderwijs en maatschappelijke zorg, onderdeel geworden van deze kennisgestuurde organisatie.
Ontwikkelingen, Raakvlakken en Samenhang Kennisfunctie De Dienst heeft een rol als regionaal kenniscentrum op het knooppunt van de domeinen jeugd, onderwijs, maatschappelijke zorg en publieke gezondheid. Door onderzoeksgegevens over deze domeinen te verzamelen en te verrijken, ontstaat een breed en diep inzicht in wat nodig is om een wezenlijke bijdrage te leveren aan een sterke lokale participatiesamenleving. De kennisfunctie is meer De Dienst legt niet alleen verbindingen tussen de domeinen, maar koppelt ook organisaties aan elkaar. Dit stelt organisaties in staat om snel en effectief te kunnen handelen. Juist door met anderen te zoeken naar nieuwe verbindingen, het vergroten van het netwerk en gezamenlijk ontwikkelen en delen van (nieuwe) kennis wordt het verschil gemaakt. Door nauwe samenwerking, met bijvoorbeeld het Onderzoek Centrum Drechtsteden (OCD) en de academische werkplaats CEPHIR (samenwerkingsverband van o.a. de Erasmus Universiteit, GGD Rotterdam Rijnmond en de Dienst), zijn wij in staat een duurzame bijdrage te leveren aan een sterke samenleving. De Toekomstverkenning De Toekomstverkenning Gezondheid & Jeugd (voorheen genaamd RVTV) is de basis voor beleid van de gemeenten bij het lokaal gezondheidsbeleid, maar biedt meer informatie en geeft een breder beeld voor advies met name voor de terreinen onderwijs/ jeugd en maatschappelijke zorg. De Toekomstverkenning is tevens de databank met duiding. Voor verschillende producten worden daartoe periodiek factsheets verzorgd. Op basis van de Toekomstverkenning bieden we gemeenten en partners input voor beleid en strategie voor bijvoorbeeld het lokaal gezondheidsbeleid. Op deze wijze wordt bijgedragen aan het beleid van de gemeenten om de burgers de kennis en vaardigheden te geven om regie over hun leven zelf in hand te houden. Kritische succesfactor
Prestatie-indicator
normering
Klanttevredenheid
Mate van toepassing van de Toekomstverkenning door gemeenten en partners.
Nader te bepalen
Wat gaan we daarvoor doen? Product Kennisfunctie
Beoogd resultaat Om de expertise van de Dienst zichtbaar te maken is er sprake van: Toegepast OnderzoeksProgramma Kennisgestuurd werken
Toekomstverkenning
Toekomstverkenning, incl. actualisatie
Toelichting De positie van de Dienst als expertisecentrum op het gebied van volksgezondheid, onderwijsparticipatie, jeugd(gezondheidszorg) en maatschappelijke zorg is nog niet vanzelfsprekend. Conform het actualisatieplan is de Toekomsverkenning de databank van de Dienst, met daarbij een gerichte duiding. 16
Wat gaat het kosten? (Bedragen X € 1.000,-) Lasten Kennis functi e Bes tuurs onders teuning Totaal voor bestemming Muta ti es res erve Resultaat na bestemming
Realisatie 2014* Baten Saldo 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Begroting 2015 Lasten Baten 1.681 934 0 0 1.681 934 0 0 1.681 934
Saldo -747 0 -747 0 -747
Primaire begroting 2016 Lasten Baten Saldo 1.681 934 -747 0 0 0 1.681 934 -747 0 0 0 1.681 934 -747
* De vergel ijking met de rea l is a tiecijfers 2014 is va nwege de gewi jzi gde progra mma i ndel ing m.i .v. 2015 a chterwege gel a te n.
Omdat er voor dit programma geen verschil is tussen de begroting 2015 en de begroting 2016, is er geen nadere toelichting.
F. Algemene dekkingsmiddelen De algemene dekkingsmiddelen omvatten de algemene inwonerbijdrage en het renteresultaat. Wat gaat het kosten? (Bedragen X € 1.000,-) Lasten Geme ens cha ppel i jke ba ten en l a s ten Openba re gezonds zorg Jeugdgezondhei ds zorg Rente l a ngl opend Regi os ta f Al gemene ba ten en l a s ten Gera a md res ulta a t Totaal voor bestemming Muta ti es res erve Fri cti e kos ten Resultaat na bestemming
Realisatie 2014* Baten Saldo 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Begroting 2015 Baten
Lasten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 5 560 -245 -969 -649 1.925 1.276
0 0 0 5 2.238 40 3.450 5.733 0 5.733
Primaire begroting 2016 Lasten Baten Saldo
Saldo 0 0 0 0 1.678 285 4.419 6.383 -1.925 4.458
0 0 0 5 300 -578 3.173 2.899
0 0 0 5 2.238 315 3.375 5.933
0 0 0 0 1.938 893 203 3.034
2.899
5.933
3.034
* De vergel i jki ng met de rea l i s a ti eci jfers 2014 i s va nwege de gewi jzi gde progra mma i ndel i ng m.i .v. 2015 a chterwe ge gel a ten.
Analyse verschil tussen begroting 2015 en begroting 2016 Toelichting Omschrijving A Dekkingsplan Algemene baten en B lasten (specificatie) Inwonerbijdrage C dekkingsplan Reservering D frictiekosten Totaal
I/S I
Voordeel 260
S
608
Nadeel
I I
1.925 2.793
0
Saldo 260
0
608
4.216
- 4.216
4.216
1.925 -1.424
I/S = Incidenteel/ Structureel Afwijkingen van € 50.000 en meer worden hierna individueel toegelicht.
Omschrijving Bijdrage frictie regiostaf (A) Specificatie algemene baten en lasten (B) Inwonerbijdrage (incidenteel) volgens dekkingsplan(C ) Reservering frictiekosten (eenmalig 2015) (D) Totaal
Bedrag (in €1.000,-) 260 608 -4.216 1.925 -1.424
17
Voor de volledigheid treft u hierna een specificatie van de algemene baten en lasten (saldi) aan.
18
G.
Regionale Ambulance Voorziening
Met de introductie van uiteenlopende nieuwe wetgeving per 1 januari 2015 zijn de ontwikkelingen binnen de gezondheidszorg in een stroomversnelling geraakt. De consequenties hiervan hebben het afgelopen jaar zowel de Jeugd- als ook de Ouderenzorg niet onberoerd gelaten. In het verlengde hiervan werd de Ambulancedienst geconfronteerd met stijgende ritaantallen, die vooral veroorzaakt werden door toegenomen verwijzingen via huisartsen uit de regio Zuid-Holland Zuid. Tot kwaliteitsverlies of het verlengen van de aanrijtijden, heeft dit niet geleid. Maar wel zal de RAV ZHZ zich in 2016 gaan toeleggen op het ontwikkelen van nieuwe vormen van samenwerking met overige partners uit de ketenzorg van de eerste en tweede lijn, om aan de verschillende trends het hoofd te kunnen bieden met innovatieve zorgproducten. De organisatorische positionering van de RAV ZHZ kan hier niet los van worden gezien. Om goed verbonden te blijven met de uiteenlopende ontwikkelingen op gebied van research, opleidingen en medische mogelijkheden, wordt nadrukkelijk de samenwerking gezocht met grotere ziekenhuizen die beschikken over traumatologie-expertise. Uiteraard zou dit kunnen leiden tot nieuwe bestuurlijke configuraties, waarbij de governance- voorwaarden goed tegen het licht moeten worden gehouden. Maar in de zoektocht naar nieuwe samenwerkingspartners blijven deskundigheidsontwikkeling en kwaliteit van zorg van eminent belang voor de RAV ZHZ. Ook bij de aanbesteding voor de nieuwe Wet Ambulancevervoer zijn dit de doorslaggevende factoren, die bij een prijs – kwaliteitsvergelijking met diverse aanbieders, leidend zullen zijn. Vast staat in ieder geval dat de RAV ZHZ een slagvaardige, professionele en duurzame positionering nastreeft, binnen de keten van de acute zorg met een daar op ingesteld bestuurlijk kader. Binnen de RAV-organisatie wordt de professionalisering verder uitgebreid. Training en opleiding worden geïntensiveerd, Interne- en externe communicatie krijgen meer ruimte om enerzijds de cohesie binnen de teams te verstevigen, anderzijds om de bevolking van onze regio beter op de hoogte te stellen van onze diensten, onze kwaliteit en onze betrokkenheid. In 2016 zal ook alles op alles worden gezet om de aanstaande samenvoeging tussen de meldkamers van Zuid-Holland Zuid en Rotterdam Rijnmond volgens planning te laten verlopen, zodat de beoogde startdatum in 2017 kan worden gerealiseerd. Deze complexe operatie vergt veel voorbereiding en organisatorische afstemming. Digitale infrastructuur, ICT / informatiemanagement, maar ook de intrinsieke samenwerking tussen “rood, wit en blauw” en het eigenaarschap van de geprotocolleerde werkprocessen zijn ingewikkelde onderwerpen die lastig blijken te harmoniseren. Niettemin is het streven erop gericht om de verschillen te overbruggen en is de verwachting dat de nieuwe geïntegreerde meldkamer in het World Port Center in Rotterdam, eind 2017 gerealiseerd zal zijn. Uiteraard blijft de RAV ZHZ de professionele samenwerking met de overige partners binnen de keten van Openbare orde en Veiligheid verder intensiveren op lokaal en regionaal niveau. Om voorbereid te zijn op onverwachte calamiteiten en grootschalige crises dient de RAV ZHZ immers klaar te staan om het medische transport van zieken en gewonden op een professionele, vakkundige en efficiënte wijze te realiseren.
Wat willen we bereiken? De Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid is een transparante zorginstelling met professionele medewerkers die hoogwaardige ambulancezorg verlenen. We werken samen met partners in de ketens van zorg en openbare veiligheid. De RAV ZHZ onderscheidt zich door: • Integriteit • Flexibiliteit en innovatief vermogen • Betrokkenheid bij mensen en (zorg)organisaties in ons werkgebied.
Kritische succesfactor
Prestatie-indicator
Normering 2016
Normering 2015
Normering 2014
Realisatie 2014
Productie
Aantal declarabele ritten
30.860
29.495
29.495
30.860
Kwaliteit ambulancevervoer
Spoedvervoer A1 < 15 min (landelijke norm)
95%
95%
95%
93,8%
Spoedvervoer A1 < 15 min (afspraak met
95%
94,25%
93,75%
93,8%
19
zorgverzekeraars bij gelijkblijvende productie)
VeiligheidsManagement Systeem (VMS, start ultimo april 2013)
Betrokkenheid personeel
Spoedvervoer A1 < 15 min (afspraak met zorgverzekeraars bij productiestijging 2,5%)
94%
94%
93,75%
93,8%
Spoedvervoer A1 < 15 min (afspraak met zorgverzekeraars bij productiestijging 5%)
93,75%
93,75%
93,75%
93,8%
Spoedvervoer A2 < 30 min (landelijke norm)
95%
95%
95%
98,6%
Spoedvervoer A2 < 30 min (afspraak met zorgverzekeraars)
98,2%
98,2%
98,2%
98,6%
Intake AMPDS ProQA
85%
80%
75%
85,4%
Afwikkeling formele klachten zonder tussenkomst klachtencommissie
95%
95%
95%
88,9%
Calamiteiten (IGZmelding)
0
0
0
8
Verbetervoorstellen
100
100
100
33
Incidentmeldingen
150
150
150
83
Ziekteverzuim
4%
4%
4%
4,13%
100% score 5-jaarlijkse profcheck
100% score 5-jaarlijkse profcheck
100% score 5-jaarlijkse profcheck
100% score 5-jaarlijkse profcheck
Kennisniveau personeel (selectieve profcheck)
Wat gaan we daarvoor doen? De meest belangrijke prestatie-indicatoren voor de RAV zijn de responspercentages. De RAV tracht deze responspercentages te behalen via spreiding & beschikbaarheid van haar ambulances. Dynamisch ambulancemanagement speelt een belangrijke rol hierin. Daarnaast heeft de uitbreiding van de paraatheid in 2014 en ook nog in 2015 hier een belangrijke bijdrage aan geleverd. Desalniettemin blijkt uit de aanzienlijke stijging van het aantal zorgvragen in de eerste maanden van 2015 dat deze de prestatiecijfers weer onder druk komen te staan. Het continu monitoren van deze cijfers en het sturen hierop, maar ook het uitvoeren van het meerjaren investeringsplan (aanschaf nieuwe ambulances), zijn zaken die de paraatheid moeten borgen. Het streven naar een responspercentage van 95% en alle andere prestatie-indicatoren waar de RAV zich aan gecommitteerd heeft spelen de investeringen een belangrijke rol.
Producten/activiteiten en resultaten Product Centrale Post Ambulancevervoer
Ambulance hulpverlening
Activiteit 1 Zorgindicatie, zorgtoewijzing en zorgcoördinatie 2
Regievoering op paraatheid van ambulances op basis van dynamisch ambulancemanagement
1
Aannemen, beoordelen en verwerken van spoedeisende hulpvragen Verzorgen van ambulanceritten in de Regio ZuidHolland Zuid
2
20
Product
Activiteit 3 Beschikbaarheid voor calamiteiten in de Regio Zuid-Holland Zuid (opgeschaalde zorg)
In het voorjaar van 2013 heeft het nieuwe managementteam van de Ambulancedienst de visie en missie voor de komende jaren vastgesteld. Missie De Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid is een transparante zorginstelling met professionele medewerkers die hoogwaardige ambulancezorg verleent. We werken samen met partners in de ketens van zorg en openbare veiligheid. De RAV ZHZ onderscheidt zich door: • Integriteit • Flexibiliteit en innovatief vermogen • Betrokkenheid bij mensen en (zorg)organisaties in ons werkgebied. Visie • Wij zijn een transparante professionele zorginstelling waar, op een integere en respectvolle wijze, hoogwaardige ambulancezorg wordt geleverd. • Wij hebben bevoegde, bekwame en duurzaam inzetbare zorgprofessionals. • Wij hebben onze interne bedrijfsprocessen helder en inzichtelijk georganiseerd en vastgelegd. • Wij staan open voor vernieuwing in de zorg en samenwerking met onze ketenpartners. • Wij zijn een organisatie waar de verwachtingen van patiënten, medewerkers en belanghebbenden worden overtroffen. Wat gaat het kosten?
Budgettaire kaders Voor de ambulancedienst worden de budgettaire kaders bepaald door de richtlijnen van de Nederlandse Zorgautoriteit (Nza). De financiering van de ambulancezorg is nagenoeg geheel gebudgetteerd. Jaarlijks worden met de ziektekostenverzekeraars afspraken gemaakt over het budget Ambulancezorg en het budget Meldkamer. Vertrekpunt bij de onderhandelingen is het door de NZA afgegeven initiële budget. Daarbij geldt dat alle budgetcomponenten onderhandelbaar zijn met de zorgverzekeraars, behoudens het in het budget opgenomen gedeelte voor Spreiding & Beschikbaarheid, wat is gemaximeerd. Daarnaast is jaarlijks een bedrag beschikbaar, de zogenaamde vrije marge gelden, voor projecten die bijdragen aan kwaliteit en/of innovatie. Door de RAV ZHZ worden projectvoorstellen ingediend, waarna de zorgverzekeraars een besluit nemen of deze kunnen worden uitgevoerd cq gefinancierd vanuit de vrije marge gelden. Vennootschapsbelasting Per 1 januari 2016 wordt de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven ingevoerd. Ambulancevervoer is een wettelijke taak. De RAV ZHZ voert deze uit, omdat zij daartoe aangewezen is via een beschikking van het Ministerie van VWS. De RAV ZHZ voert deze taak uit zonder concurrentie; alleen de RAV ZHZ is aangewezen om het ambulancevervoer in de regio ZHZ uit te voeren. Dit maakt dat de RAV ZHZ een beroep kan doen op de vrijstelling publiekrechtelijke taken en zij derhalve niet VPB-plichtig is. Hieronder is de gecomprimeerde productbegroting weergegeven. Alle bedragen luiden x € 1.000. Producten Ambulancezorg Meldkamer ambulancezorg Totaal Baten en Lasten Mutaties reserve Resultaat
Realisatie 2014 Begroting 2015 Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo 13.690 14.231 541 14.221 14.221 1.154 1.188 34 1.092 1.092 14.844 15.419 575 15.313 15.313 0 14.844 15.419 575 15.313 15.313
Primaire begroting 2016 Lasten Baten Saldo 0 14.306 14.306 0 0 1.333 1.333 0 0 15.639 15.639 0 0 0 0 15.639 15.639 0
Voortgang investeringen
21
Investeringen
Kredieten overgeheveld uit 2014 Herinric hting magazijnen Opleidingen Roosterpakket Opleidingsmodule
Investeringen 2015 Ambulanc e 1 - 2015 Ambulanc e 2 - 2015 Branc ards 2015 Ambulanc e 3 - 2015 Voertuig logistiek proc es Module bedrijfsvoering Verbouwing bedrijfsbureau Zdt
DB / AB
Burap 02-2013 Begroting 2014 2e Burap 2014 2e Burap 2014
Begroting 2015 1e Burap 2015 Begroting 2015 1e Burap 2015 1e Burap 2015 1e Burap 2015 1e Burap 2015
Totaal
Investeringen 2016 Ambulanc e 1 - 2016 Ambulanc e 2 - 2016 Ambulanc e 3 - 2016 Ambulanc e 4 - 2016 Branc ards 2016 Piketvoertuig 1 - 2016 Piketvoertuig 2 - 2016 Trainingsc entrum oefenmaterialen
Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2016 2016 2016 2016 2016 2016 2016 2016
(overgeheveld) Krediet
44.875 15.000 10.000 60.000 129.875
Burap jan t/m april 2015
Burap jan t/m aug 2015
Begr 2015 na wijzg
Investeringsbijdrage
Over- / onder schrijding
Besteed
0
44.875 15.000 10.000 60.000 129.875
0 139.000
8.000 138.000 18.000 138.000 60.000 35.750 50.000 447.750
0
138.000 138.000 27.000 138.000 60.000 35.750 50.000 586.750
35.750
0
138.000 138.000 27.000 138.000 60.000 35.750 50.000 551.000
268.875
447.750
0
716.625
93.250
0
623.375
0
138.000 138.000 138.000 138.000 36.000 22.500 22.500 35.000 668.000
0
138.000 138.000 138.000 138.000 36.000 22.500 22.500 35.000 668.000
130.000 0 9.000 0 0
138.000 138.000 138.000 138.000 36.000 22.500 22.500 35.000 668.000
0
0
57.500 57.500
0 0 0 0 0
44.875 15.000 10.000 60.000 72.375
35.750
0
Voortgang t.o.v. planning
Herinrichting logistiek proc es gereed september 2015 Twee monitoren trainingsc entrum Verwachte ingebruikname 1e halfjaar 2015 Investeringsbijdrage Zorgverzekeraars vanuit vrije marge gelden 2015
Operationeel oktober 2015 4 nieuwe branc ards gekoppeld aan nieuwe ambulanc es Operationeel oktober 2015 Voertuig dient 1 september 2015 operationeel te zijn Investeringsbijdrage Zorgverzekeraars vanuit vrije marge gelden 2015 Planning verbouwing ultimo september gereed.
Conform meerjareninvesteringsplanning Conform meerjareninvesteringsplanning Conform meerjareninvesteringsplanning Conform meerjareninvesteringsplanning Conform meerjareninvesteringsplanning Conform meerjareninvesteringsplanning Conform meerjareninvesteringsplanning Conform meerjareninvesteringsplanning
In 2016 vindt voor € 668.000 aan investeringen plaats, conform de meerjarenplanning. Met het vaststellen van de begroting stelt het Algemeen Bestuur dit krediet beschikbaar.
22
2.2
Serviceorganisatie Jeugd
De jeugdhulp is met de invoering van de Jeugdwet per 2015 een verantwoordelijkheid van de gemeenten. De 17 gemeenten van Zuid-Holland Zuid pakken de zorg voor jeugdigen gezamenlijk op. Daarbij is leidend dat kinderen en jongeren de kans krijgen om zich te ontwikkelen en naar vermogen mee te doen in de samenleving. Om dat te bereiken investeren we in de eigen kracht van gezinnen en kinderen volgens het principe van 1 gezin, 1 plan en 1 begeleider en vraaggericht werken, met oplossingen op maat. Door in te zetten op de eigen kracht van mensen wordt de afhankelijkheid van professionele hulp verminderd. De 17 gemeenten in Zuid Holland Zuid laten zich daarin ondersteunen door de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ (SOJ-ZHZ). De gemeenten zijn zowel eigenaar als opdrachtgever. Voor het eigenaarschap hebben de gemeenten de Serviceorganisatie als zelfstandige organisatie onder eigen directie en met een eigen begroting ondergebracht in de bestaande gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd. De Serviceorganisatie is een regieorganisatie die is opgericht voor de uitvoering van de taken van de jeugdwet in Zuid-Holland Zuid. De Serviceorganisatie heeft een eigen kader, doelstellingen en beleidscyclus die zijn vastgelegd in verschillende documenten die in de daarvoor verantwoordelijke gremia zijn vastgesteld. Een belangrijk document is de Sturingsnotitie jeugdhulp Zuid-Holland Zuid waarin de sturing op de gedelegeerde en gemandateerde is vastgelegd. In het Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement Zuid-Holland Zuid (BRTA) en de beleidsplannen jeugdhulp zijn de kaders en de doelstellingen voor de komende jaren vastgelegd. De uitwerking van deze kaders en de daaraan gekoppelde resultaten worden opgenomen in de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s jeugdhulp ZHZ. De aanlevering voor de primaire begroting zal dan ook geen uitwerking van beleid, doelstellingen en kpi’s bevatten en beperkt zijn tot de financiële paragraaf en ‘verplichte paragrafen’. Taken De 17 gemeenten zijn verantwoordelijk voor de jeugdhulp en sturen op de uitvoering ervan via de Serviceorganisatie. Zij geven deze sturing op twee manieren vorm: via mandaat (het opdragen van een taak) of delegatie (het overdragen van de bevoegdheden voor een taak). Er is gekozen voor het opdragen in mandaat van de volgende taken: • Het - in de betreffende gemeente of regio - organiseren van de toegang via het jeugdteam en het afsluiten van een contract daarvoor met de stichting Jeugdteams. Dit gebeurt conform de regionaal ontwikkelde formule, met aanvullende lokale wensen voor extra capaciteit of specifieke aandachtsgebieden voor het jeugdteam. • De administratieve en formele afhandeling van formele besluiten in het kader van de Jeugdwet op basis van de keuzes in de toegang (jeugdteam): • Het administratief afgeven van beschikkingen op toegekend recht op individuele voorzieningen; • Het administratief afgeven van beschikkingen op Persoonsgebonden Budget (PGB)aanvragen; • Het adviseren over en administratief afgeven van beschikkingen in het kader van bezwaar en beroep (regionale commissie). De individuele gemeente neemt formeel de besluiten rond toekennen van zorg, PGB en bezwaar en beroep. De volgende taken zijn in delegatie overgedragen aan de Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid: • Het inkopen en contracteren van alle bestaande en nieuwe zorgaanbieders jeugdhulp(de regionale zorgmarkt). • Het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK); • Het Diagnostisch Adviesnetwerk; • De crisisdienst; • De gecertificeerde instelling(en) die Jeugdbescherming en Jeugdreclassering taken uitvoeren. • Wettelijke taken ten aanzien van de gecertificeerde instelling Omdat het hier gaat om voorzieningen die volledig op regionaal niveau worden georganiseerd, dragen de gemeenten de bevoegdheden en budgetten over aan de Serviceorganisatie. De bestuurlijke besluitvorming ligt bij het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid en Jeugd. Het Dagelijks Bestuur is eindverantwoordelijk voor gedelegeerde taken. 23
De verantwoordelijkheid voor het organiseren en de inhoud en kwaliteit van beleid rond gedelegeerde taken ligt bij de Serviceorganisatie. Dat betekent dat onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling beleid rond gedelegeerde taken wordt ontwikkeld. Rollen en positionering Om haar missie te kunnen volbrengen, vervult de Serviceorganisatie vijf verschillende rollen richting gemeenten, zorgaanbieders en de jeugdteams en sociale wijkteams. In het onderstaande figuur worden de rollen van de Serviceorganisatie schematisch weergegeven ten opzichte van de verschillende partijen. •
•
•
•
•
Rol 1. Inkoopmanagement: de Serviceorganisatie is verantwoordelijk voor het inkopen van zorg en de bekostiging van de uitvoering ervan. Deze rol speelt daarom voornamelijk in de relatie tussen de Serviceorganisatie en zorgaanbieders en richting de stichting Jeugdteams ZHZ. Rol 2. Contractmanagement: de Serviceorganisatie stuurt en houdt toezicht op de prijs en prestaties van de zorgaanbieders en draagt zorg voor het monitoren en verantwoorden hiervan naar gemeenten en rijk. Namens de gemeenten in Zuid-Holland Zuid contracteert de Serviceorganisatie de jeugdteams en jeugdmedewerkers in sociale wijkteams via de stichting Jeugdteams ZHZ. De Serviceorganisatie stuurt daarmee namens de gemeenten op de werking van de jeugdteams. Dit gebeurt niet op afstand maar op maandbasis en in nauwe samenwerking in de driehoek zodat sturing aan de voorkant en tijdige bijsturing door de gemeente mogelijk is. Rol 3. Budgetbeheersing en risicomanagement: de Serviceorganisatie gaat verplichtingen aan voor Zorg in natura (ZIN) en het Persoonsgebonden budget (PGB) en meet de kwaliteit. Daarnaast zorgt ze dat betalingen worden gedaan, beschikkingen worden afgegeven en dat klachten, bezwaar en beroep worden afgehandeld namens de 17 gemeenten. De Serviceorganisatie vervult deze rol in de driehoek tussen gemeenten, de Serviceorganisatie en jeugdteams. Rol 4. Monitoring en informatievoorziening: de Serviceorganisatie organiseert de informatievoorziening en de inrichting en bewaking van de informatiehuishouding. Ze draagt zorg voor het leveren van informatie aan betrokken partijen en het monitoren van de verschillende doelen. Daarvoor maakt ze met de ketenpartners (jeugdteams en sociale wijkteams, het DAN, zorgaanbieders en wellicht ook huisartsen) afspraken over gebruik van eenduidige ICT voor de gehele keten. Rol 5. Accountmanagement en beleid: de Serviceorganisatie adviseert, monitort en verantwoordt aan gemeenten. Ze draagt bij aan soepele en effectieve samenwerking in de driehoek tussen gemeente, Serviceorganisatie en het jeugdteam of sociaal wijkteam. Ze is verantwoordelijk voor het organiseren van de beleidsfunctie en de inhoud van beleid rond gedelegeerde taken.
Wat willen we bereiken? De doelstellingen zijn opgenomen in het Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement (BRTA). De beleidsontwikkelingen voor 2015 zijn opgenomen in het uitvoeringsprogramma jeugdhulp ZHZ 2015. De beleidsontwikkelingen voor 2016 worden opgenomen in het uitvoeringsprogramma jeugdhulp ZHZ 2016. Wat willen we gaan bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Hiervoor wordt verwezen naar het uitvoeringsprogramma jeugdhulp ZHZ 2016. Wat mag het kosten? De meerjarenbegroting ziet er als volgt uit. Indien het macrokader wordt aangepast zal dit ook doorwerken in de onderstaande bedragen
24
Begroting (X € 1.000,-) Jeugdteams Zorginkoop Zorginkoop LTA Lokale impuls PGB BJZ (Gecertificeerde instellingen) Gesloten Jeugdhulp Uitvoeringskosten Service organisatie Totaal rijksbijdrage aan gemeenten Blijft achter bij gemeenten Bijdrage van gemeenten aan SOJ Bijdrage gemeenten ihkv beleidsfunctie SO Totaal begroting SOJ
2015
2016
2017
12.200 56.542 3.971 2.275 17.000 9.376 2.459 3.500 107.322 2.275 105.047 144 105.191
11.590 53.715 3.772 2.161 16.150 8.907 2.336 3.325 101.956 2.161 99.795 144 99.939
11.102 51.453 3.614 2.070 15.470 8.532 2.238 3.185 97.663 2.070 95.593 144 95.737
De meerjarenbegroting is gelijk aan de begroting 2015 met daarop verwerkt de macrokorting van 5% in 2016 en 4% in 2017. De meerjarenbegroting loopt niet door na 2017, omdat de SO een opdracht heeft tot en met 2017. Toelichting op tabel: Bijdrage per gemeente 2016: Gemeenten Alblasserdam Binnenmaas Cromstrijen Dordrecht Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Hendrik-Ido-Ambacht Korendijk Leerdam Molenwaard Oud-Bijerland Papendrecht Sliedrecht Strijen Zederik Zwijndrecht Eindtotaal
Aandeel gemeemte Bijdrage gemeente 3,70% € 3.695.660 4,23% € 4.226.983 2,30% € 2.294.020 31,47% € 31.455.135 1,98% € 1.981.963 8,04% € 8.032.388 3,18% € 3.177.023 5,95% € 5.941.732 2,21% € 2.207.660 3,18% € 3.175.649 6,00% € 5.997.945 4,52% € 4.520.581 5,86% € 5.852.659 5,11% € 5.103.903 1,62% € 1.617.933 1,68% € 1.677.178 8,99% € 8.980.230 100,00% € 99.938.643
Genoemde bedragen zijn exclusief de effecten van de mei-circulaire in het kader van het gemeentefonds.
25
3
Verplichte paragrafen
3.1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing In 2013 is door Deloitte een risicoanalyse gemaakt om o.a. te kunnen bepalen wat het weerstandsvermogen minimaal zou moeten zijn om ongedekte risico’s op te vangen. Dit heeft geleid tot een risicoprofiel en staat beschreven in de Notitie Risicomanagement 2013 - 2016. In de notitie is voor ieder risico bepaald in welke risicocategorie het geïdentificeerde risico kan worden geplaatst. Door het ontbreken van een historie op dit punt is gebruik gemaakt van inschattingen. Daarnaast is onderscheid gemaakt tussen incidentele en structurele risico’s. De definitie van een risico bij het bepalen van het benodigde weerstandsvermogen is de mate waarin een gebeurtenis of omstandigheid potentieel nadelige financiële gevolgen heeft voor de organisatie. In de notitie staat het volgende risico-overzicht:
In de tweede helft van 2015 zal een actualisering van de risico analyse plaatsvinden, waarbij tevens de onderdelen van het dekkingsplan en effecten van het meerjarenbeleidsplan zullen worden betrokken. De nadruk zal komen te liggen op de beheersmaatregelen om de kans en omvang van de risico’s te verkleinen. Daarnaast zal de theoretisch benodigde weerstandscapaciteit worden bepaald, en een voorstel worden gedaan waar deze weerstandscapaciteit te organiseren, bij de gemeenten of bij de GR. RAV Het risicoprofiel van de Ambulancedienst wordt gemiddeld ingeschat. Als risicogebieden voor Ambulancedienst worden onderkend: 1. 2. 3. 4.
(Gedeeltelijke) beëindiging contract met het Service Centrum Drechtsteden Borging bezetting witte kolom op de Meldkamer Ambulancezorg (Transitie akkoord) Landelijke Meldkamer Organisatie Claims door het niet adequaat uitvoeren van activiteiten richting patiënten.
Het risico onder 4 is moeilijk kwantificeerbaar. Via verzekeringen wordt een groot deel van dit risico afgedekt. 26
1. (Gedeeltelijke) beëindiging contract met het Service Centrum Drechtsteden De RAV ZHZ heeft per 1 januari 2014 een eigenstandig contract met het SCD afgesloten, voor de afname van P-beheer, Financiën en ICT. Het contract is afgesloten voor de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2021. Vanaf het 4e jaar (na 31 december 2017) kan het contract met het SCD worden beëindigd. Wel zal dan sprake zijn van frictiekosten, welke ten laste van de RAV ZHZ komen. De frictiekosten bouwen af. Aan het eind van de looptijd van het contract (31 december 2021) kan de RAV ZHZ afscheid nemen van het SCD, zonder dat zij gebonden is aan enige frictiekosten. 2. Borging bezetting witte kolom Meldkamer Ambulancezorg De directeur ambulancedienst is verantwoordelijk voor het instandhouden van de Meldkamer Ambulancezorg, in Zuid-Holland Zuid ondergebracht in de Gemeenschappelijke Meldcentrale (GMC). De Meldkamer Ambulancezorg dient te voldoen aan wettelijke en branche specifieke eisen. Dit is vastgelegd in de beheersovereenkomst en Service Level Agreement Meldkamer Ambulancezorg Zuid-Holland Zuid, dd 1 juli 2013. In november 2013 ontving de RAV Zuid-Holland Zuid een brief van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) waarin werd vastgesteld dat de meldkamer ambulancezorg, onderdeel van de gemeenschappelijke meldcentrale, niet voldeed aan de normen zoals die zijn gesteld in de tijdelijke wet ambulancezorg en de veldnormen zoals die zijn geformuleerd door Ambulancezorg Nederland. Dit gegeven was an sich niet verrassend omdat er binnen Zuid-Holland Zuid al jaren werd ingezet op een multidisciplinaire meldkamer. De tekortkoming betrof vooral het gegeven dat er teveel zorgmeldingen werden aangenomen door niet-verpleegkundig centralisten; wat wettelijk vereist is voor (in beginsel) alle medische meldingen. Dat er bestuurlijke instemming was om in deze regio anders te werken dan hoe dit is vastgelegd in de regelgeving is voor de IGZ geen argument. Om aan de richtlijnen van de IGZ te voldoen zijn vanaf dat moment uitzendkrachten ingezet. Vanwege de daarmee samenhangende (hoge) kosten is besloten nieuwe verpleegkundig centralisten aan te nemen. Al het personeel van de Gemeenschappelijke Meldcentrale Zuid-Holland Zuid is in dienst bij de Politie, die het beheer voert over de Meldkamer. Vanwege de groei naar een nieuwe Landelijke Meldkamer Organisatie geldt bij de politie een verbod op het aannemen van nieuw personeel. Op 10 juli 2014 heeft het Dagelijks Bestuur van DG&J ingestemd met het aannemen van 4,0 fte centralist door de RAV ZHZ. Binnen de exploitatie van de GMC worden deze kosten (4* € 80.000 = € 320.000 op jaarbasis) via de vaste verdeelsleutel 60-20-20 in rekening gebracht bij de partners (politie, brandweer, ambulancedienst). Hoewel door de besturen van DG&J en VR ZHZ hiermee is ingestemd en de politie de detacheringsovereenkomsten van de medewerkers heeft ondertekend, wordt momenteel de doorberekening van de kosten van de verpleegkundig centralisten vanuit de RAV aan de politie, door de politie toch ter discussie gesteld. Dit kan er toe leiden dat er personeelskosten bij de RAV achterblijven, waar geen dekking tegenover staat. De RAV gaat er vanuit dat gelet op het traject van besluitvorming en de SLA doorberekening van de kosten mogelijk is. Mocht dat niet volledig mogelijk zijn, dan ontstaat er voor de RAV een dekkingsprobleem binnen de exploitatie van de Meldkamer Ambulancezorg. De zorgverzekeraars zijn hiervan in kennis gesteld, maar hebben geen aanvullende financiering toegezegd. 3. (Transitie akkoord) Landelijke Meldkamer Organisatie Er zijn in Nederland thans 26 zelfstandige meldkamer. Het kabinet heeft besloten dat er in de plaats van deze meldkamers één Landelijke Meldkamer Organisatie (hierna: LMO) komt. De minister van Veiligheid en Justitie (V&J) is verantwoordelijk voor de instelling en instandhouding van de nieuwe LMO, die vanuit maximaal 10 meldkamerlocaties gaat werken met een landelijk gestandaardiseerde werkwijze. Deelnemende partijen gaan er van uit dat voor de burger essentiële verbeteringen kunnen worden gerealiseerd in de organisatie en werkwijze van het meldkamerdomein in Nederland. Het gezamenlijke doel is te komen tot een effectieve, kwalitatief hoogwaardige en efficiënte meldkamerorganisatie met tien meldkamerlocaties. Zowel in reguliere als in opgeschaalde situatie functioneren de meldkamerlocaties optimaal als informatie- en communicatieknooppunt tussen de burger en hulpverlener waarbij een incidentgerichte benadering van de noodhulpvraag en de burger centraal staan. Met de ondertekening van het ‘Transitieakkoord meldkamer van de toekomst’ op 16 oktober 2013 is een beslissende stap gezet op weg naar de meldkamer van de toekomst. Door de vorming van 27
een nieuwe meldkamerorganisatie kan in de toekomst nog beter worden voldaan aan de vragen van burgers en hulpverleners. Om te komen tot een nieuwe LMO, werkend vanuit 10 locaties is een budget nodig van € 90 miljoen aan transitiekosten. Dit bedrag bestaat uit personele kosten (€ 59,5 miljoen), materiele kosten voor af te stoten meldkamer (€ 17 miljoen) en projectkosten (€ 12,5 miljoen) cf artikel 68 van het transitieakkoord. Deze kosten worden verdeeld over de deelnemende partijen conform een verdeelsleutel (artikel 69 transitieakkoord). Uit een financiële doorvertaling naar het aandeel per RAV blijkt dat het aandeel van de RAV ZHZ in de transitiekosten LMO maximaal € 490.000 kan bedragen. Zorgverzekeraars Nederland is niet akkoord met de bijdrage van de RAV-en zoals opgenomen in het akkoord. Daarnaast is het tijdspad waarop de LMO dient te worden gerealiseerd nog niet helder (2018-2022). Als blijkt dat de RAV ZHZ een bijdrage dient te verlenen betreft dit een eenmalige bijdrage, waarop de representatieve zorgverzekeraars hun akkoord dienen te geven. De RAV ZHZ is zich, samen met haar ketenpartners, aan het voorbereiden op de transitie naar de landelijke meldkamerorganisatie (LMO). Hierbij zullen de geïntegreerde meldkamers van ZHZ en Rotterdam Rijnmond op de locatie van Rotterdam Rijnmond worden samengevoegd. Er wordt vanuit de stuurgroep gewerkt aan een businesscase welke als fundament moet dienen voor de komende ontwikkeling. De intentie is dat deze samenvoeging in de 2e helft van 2017 wordt gerealiseerd. Aandachtspunten voor de RAV ZHZ bij dit proces zijn de operationele prestaties en kwaliteit van dienstverlening. Deze dienen ten minste gelijk te blijven. Lessons learned uit andere regio’s geven aan dat dit niet altijd vanzelfsprekend is.
Risicobeheersing De RAV Zuid-Holland Zuid heeft sinds 2013 een veiligheidsmanagementsysteem (VMS) geïmplementeerd. Binnen dit systeem is de RAV in staat om zowel prospectief als retrospectief risico’s te analyseren en de (vaak primaire) processen te verbeteren in lijn met de PDCA-cyclus. De visie hierachter komt voort uit de luchtvaart en gaat uit van het lerend vermogen van organisaties waar het aankomt op veiligheid. Een VMS is verplicht voor de meeste zorginstellingen, en ook voor RAV-en, het gaat dan ook primair om patiëntveiligheid. Het afgelopen jaar heeft het VMS geleid tot een groot aantal verbeteracties binnen het primaire proces en ook binnen de bedrijfsvoering. Een aantal projecten lopen nog. Waar mogelijk worden bevindingen gedeeld met andere RAV-en. Momenteel is de RAV doende met het verbeteren van de calamiteitenanalyse, onderdeel van het VMS. Hiertoe is externe expertise aangetrokken. De verwachting is dan ook dat de kwaliteit en effectiviteit nog aanzienlijk zal toenemen.
Beoordeling reservepositie De Ambulancedienst beschikt niet over eigen vermogen. De activiteiten van de Ambulancedienst worden gefinancierd door de zorgverzekeraars op basis van door de NZA voorgeschreven tarieven en beleidsregels. Indien er in enig jaar een overschot of tekort ontstaat, dan wordt dit verantwoord in de bestemmingsreserve ‘ reserve aanvaardbare kosten’ (hierna: RAK). De beleidsregel RAK zegt hierover in artikel 5.3: “ Indien de werkelijke kosten in het jaar (t) minder bedragen dan de aanvaardbare kosten in het jaar (t), dient het orgaan voor gezondheidszorg het verschil aan de bestemmingsreserve "Reserve Aanvaardbare Kosten" toe te voegen. De ambulancediensten mogen de Reserve aanvaardbare kosten niet als uitkeerbare winst ten gunste van eigenaars / aandeelhouders beschouwen. Omschrijving
Saldo 01-01-2015
Toevoeging Onttrekking
Bestemming resultaat 2014
Saldo 31-12-2015
Exploitatie resultaat 2015
Saldo 31-12-2016 na resultaatverwerking
Bestemmingsreserves 707.469
34.146
741.615
Bestemmingsreserve RAK Ambulance
1.604.305
541.067
2.145.372
-17.112 1.385
724.503 2.146.757
Totaal bestemmingsreserves
2.311.774
575.213
2.886.987
-15.727
2.871.260
Bestemmingsreserve RAK CPA
0
0
De risico’s inzake het weerstandsvermogen worden beperkt doordat alle uitgaven in een jaar moeten passen binnen de beleidsregels van de NZA en de begroting zoals overeengekomen met de zorgverzekeraars. Daarnaast is er zowel met de NZA als met de zorgverzekeraars periodiek overleg. Uitgaven buiten de begroting worden ter goedkeuring voorgelegd aan de betreffende partijen. De zorgverzekeraars houden, conform het advies van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ), een weerstandsvermogen aan van 15% van de structurele omzet. Voor de Ambulancedienst houdt dit in een benodigd weerstandsvermogen van € 2,3 miljoen. Het aanwezige weerstandsvermogen bedraagt ultimo 2014 na verwerking van het resultaat 2014 bijna € 2,9 miljoen. 28
Jaar 2015 2016 2017 2018 2019
Aanwezige RAK € € € € €
2.887.000 2.891.000 2.891.000 2.891.000 2.891.000
Benodigd weerstandsvermogen € 2.278.000 € 2.278.000 € 2.278.000 € 2.278.000 € 2.278.000
Overschot / Tekort € € € € €
609.000 613.000 613.000 613.000 613.000
SOJ Weerstandsvermogen SOJ ZHZ heeft zelf geen weerstandsvermogen/reserves. Risico’s In deze paragraaf worden de belangrijkste risico’s genoemd die een materiële invloed op de financiële positie kunnen hebben, maar waarvoor geen financiële voorzieningen zijn getroffen, omdat de financiële omvang nog niet redelijkerwijs te schatten is. Omschrijving De besteding van de budgetten van de gecontracteerde zorgaanbieders gaat sneller dan voorzien
Kans L
Impact H
Beheersmaatregel De productie bij zorgaanbieders wordt gemonitord middels uitvraag zorgaanbieders, declaraties en contractgesprekken De Jeugdteams zijn, naast artsen en justitie, poortwachter van de toegang tot (gecontracteerde) zorg. Doelstelling is meer in 1e en 0e lijn op te vangen De jeugdteams bewaken de criteria voor toepassing PGB
Het instrument PGB gaat vaker ingezet worden omdat cliënten niet bij gecontracteerde zorgaanbieders terecht kunnen of willen Het budget voor het Landelijk Transitie Arrangement (LTA) is kleiner dan benodigd (er zijn meer cliënten in het LTA dan aangenomen) Het aandeel zorg continuïteit is groter dan verwacht
M
H
M
H
Medio 2015 zal hier duidelijkheid over zijn. De knoppen voor bijsturing zijn gedefinieerd
M
H
Medio 2015 zal hier duidelijkheid over zijn De knoppen voor bijsturing zijn gedefinieerd
L=laag; M=midden; H=hoog
3.2
Bedrijfsvoering
Hoewel er op basis van het financieel meerjarenbeleid sprake is van een beleidsarme begroting is organisatie nodig van mensen en middelen om alle taken uit te kunnen voeren. Het is belangrijk dat de organisatie van de Dienst Gezondheid en Jeugd in lijn wordt gebracht met de schaarste aan financiële middelen. De paragraaf bedrijfsvoering schetst de manier waarop hier invulling aan wordt gegeven en welke instrumenten hiervoor beschikbaar zijn. Context Het is belangrijk om goed aan te geven welke ontwikkelingen het meest bepalend zijn voor de inrichting van de bedrijfsvoeringsorganisatie. Er zijn een tweetal ontwikkelingen die de context sterk bepalen. Dat zijn: 1. Implementatie van het dekkingsplan 2015 – 2018. 2. Als “eigendom” van 17 gemeenten dient de Dienst Gezondheid & Jeugd de taken binnen de kaders van beperkte middelen op efficiënte wijze uit te voeren. Kaders vanuit meerjarenbeleid Eind 2015 zal een meerjarenbeleid worden vastgesteld. Dit “nieuwe” meerjarenbeleid zal op onderdelen effect hebben op de bedrijfsvoering van DG&J en leiden dan ook tot kaderstelling ten aanzien van de bedrijfsvoering. Aangezien de exacte kaders op het moment van samenstellen van deze begroting nog niet bekend zijn zal op dit aspect bij een volgende meerjarenbegroting op worden teruggekomen. 29
Onderstaand wordt op elk onderdeel van de bedrijfsvoering verder ingegaan. HRM In 2015 is conform de uitvoering van het dekkingsplan 2015 -2018 gestart met de personele ombuiging om te komen tot een uiteindelijke bezuiniging van € 800.000,-. Dit zal in 2016 verder worden doorgezet. Binnen de Dienst wordt er tevens een begin gemaakt met het lean maken van de processen. Om dit proces zo goed mogelijk te begeleiden is het van belang dat er goede voorlichting komt en arbeidsmobiliteit wordt gestimuleerd. Dit vraag inzet van de werkgever en de werknemer. Inzet kan voor de werkgever onder andere beschikbaar stellen van opleidingsbudgetten zijn. Het één en ander past binnen het kader van goed werkgeverschap maar zal ook bedoeld zijn om de doorstroom te bevorderen. Een ander item blijft de aandacht voor het ziekteverzuim en het terugdringen van het ziekteverzuim. De doelstelling is om het ziekteverzuim terug te brengen tot 5%. Dit betekent investeren in zowel het kortdurende en langdurige ziekteverzuim. Het kortdurende verzuim wordt door de managers opgepakt door direct contact met de zieke medewerker en bij frequent verzuim (meer dan 3 keer) volgt een gesprek. Deze aanpak moet leiden tot het terug brengen van de frequentie tot 1. Verzuimreductie en goed werkgeverschap komen ook samen in het investeren in een gezonde werkomgeving. Financiën De financiële bedrijfsvoering (financieel beleid en financieel beheer) heeft een belangrijke plaats in de bedrijfsvoering en met name de financiële informatievoorziening. Het is de spil in de planning en control van DG&J. Wij bouwen voortdurend aan een cyclus die management en bestuur in staat stelt om tijdig de juiste beslissingen te kunnen nemen. De focus is daarbij vooral gericht op: Verbetering P en C instrumenten Met de jaarrekening 2014 is een goede stap gezet in de reeds eerder ingezette ontwikkelingen rondom het verbeteren van de planning en control producten. Zowel op het gebied van de indeling als de vorm is getracht om op transparante wijze aan te sluiten bij de informatiebehoefte van het bestuur en de deelnemende gemeenten. Ook in 2016 gaan we verder met de doorontwikkeling van de cyclus in het algemeen en de programma – en productenbegroting in het bijzonder. Spoorboekje P en C / - kalender Vanaf begrotingsjaar 2016 gaan we werken met een zogenaamd spoorboekje planning en control (ook wel p en c kalender genoemd), waarin de bestuurlijke planning voor de vaststelling van de p en c producten als kadernota, programma- en productenbegroting, bestuursrapportages en jaarrekening wordt opgenomen. Hieraan zal tevens een interne planning worden gekoppeld zodat er weer sprake zal zijn van logische cyclus van begroten en verantwoorden. Verbetering financieel beheer In de financiële beheersing zijn inmiddels al diverse verbeteringen aangebracht. Het gaat er hierbij vooral om het realiseren en bewaken van een eenduidige begrotingsadministratie in het financiële systeem. Hierdoor is er sprake van één begrotingsadministratie waarin tussentijdse wijzigingen als gevolg van besluitvorming, naast een goede documentatie, op eenduidige wijze in de begrotingsadministratie worden verwerkt. Daarnaast zal de focus continu liggen op de actualiteit en betrouwbaarheid van de financiële administratie. Hiertoe is een aantal interne afspraken gemaakt op welke wijze hieraan invulling dient te worden gegeven. Control en audits In 2015 zal als uitvloeisel van de wijziging van topstructuur worden gestart met het herpositioneren van control en audit. In 2016 zullen we hiermee verder gaan waar het gaat om de doorontwikkeling van de werkwijze van control en audits. Dat wil zeggen dat zij niet alleen een controlerende rol achteraf invullen maar ook vooraf en gedurende processen vinger aan de pols houden en daarbij adviseren vanuit een “onafhankelijke” rol. Aan de verdere invulling van het risicomanagement zal inhoud worden gegeven. Dit alles is bovenal gericht op bestendiging van de HKZ certificering en loopt via de lijn van de interne audit. Deze interne audit is bedoeld om zicht te krijgen op de organisatie van de werkzaamheden van de publieke gezondheidszorg Het gaat daarbij om een beeld van de status-quo, afgezet tegen de doelstelling om een kwaliteitssysteem in te richten dat voldoet aan de HKZ / ISO-norm zoals vastgelegd in het certificatieschema van de landelijk organisatie Stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling Zorginstellingen.
30
Communicatie De middelen voor communicatie zijn zeer beperkt. Een substantieel deel hiervan wordt uitgegeven aan Meltwater, een monitorsysteem om sociale media te volgen. Gezien de geringe middelen en de wens om sterker te communiceren over het profiel van de dienst wordt voorgesteld om het contract met Meltwater op te zeggen. Hierdoor komen meer middelen vrij om te investeren in het (strategisch) communiceren over de dienst. Informatisering en automatisering Een kwalitatief goed (financieel) informatiemanagement is een belangrijk aspect in de organisatie, het is van cruciaal en strategisch belang dat er op terrein van financiën en (kennis-)onderzoek de Dienst in staat wordt gesteld om een kwalitatief volwaardige informatiemanagement neer te zetten en in stand te houden. Dit betekent investeren in tijd en verbeteren van de systemen met name waar het de inrichting van betreft in relatie tot de informatie in het algemeen en de sturing in het bijzonder. Dit kan niet altijd zonder een financiële investering omdat de veiligheid van onderdelen niet meer kan worden gegarandeerd (bijvoorbeeld sociale kaart, website en intranet), maar ook om de kwaliteit te verbeteren of door wettelijke wijzigingen en ontwikkelingen in de regio. Hierbij valt o.a. te denken aan het verder verbeteren van het contractenbeheer, de procedure en het proces besluitvorming én het vastleggen hiervan maar ook het kunnen generen van de juiste (financiële) informatie. In het Dekkingsplan 2015-2018 heeft informatiemanagement een belangrijke plaats. Inkoop Door slimmer in te kopen, kunnen we betere afspraken maken en hierdoor voordelen behalen. In 2016 lopen er een aantal contracten af en wordt er verder invulling gegeven aan de inkoopscan die in het dekkingsplan 2015-2018 wordt genoemd. Voorafgaand aan het aflopen van een contract wordt er een leveranciersbeoordeling uitgevoerd. Deze wordt meegenomen bij de onderhandelingen. Voorwaarden is wel dat een verdere optimalisatie contractenbeheer zal worden doorgevoerd. RAV De RAV ZHZ bestaat uit de Ambulancedienst en de Meldkamer. De bedrijfsvoering van de ambulancedienst vindt vanaf 2006 plaats vanuit de hoofdvestiging te Zwijndrecht. De exploitatie van de MKA is ondergebracht in de Gemeenschappelijke Meldcentrale van Politie, Ambulance en Brandweer en wordt gevoerd door de politie. De RAV heeft de balans gevonden tussen patiëntenzorg (kwaliteit van zorg, responstijden) personele zorg en financiën (zonder FLO). Met inachtneming van belangrijke randvoorwaarden zoals werken binnen budget zoekt de RAV naar mogelijkheden om de patiëntenzorg op een nog hoger niveau te brengen. In 2016 zal naast uiteraard het zorgdragen voor het operationele proces, de aandacht uitgaan naar de invulling van het vraagstuk rond de definitieve positionering van de RAV. Tevens zal de organisatie zich voorbereiden op de Wet Ambulancezorg, welke per 1 januari 2018 van kracht wordt. Het dossier van de samenvoeging van de Meldkamers van Zuid-Holland Zuid en Rotterdam Rijnmond zal, met de voorgenomen samenvoeging per augustus 2017, op een deel van de medewerkers van het bedrijfsbureau, maar ook van de ondernemingsraad een aanzienlijk tijdsbeslag leggen. Serviceorganisatie jeugd SOJ is een regieorganisatie voor de Jeugdzorg in ZHZ. Het jaar 2014 heeft in het teken gestaan van kwartier maken. De inrichting en bedrijfsvoering zijn uitgebreid beschreven in het Inrichtingsplan. De inrichting van processen, systemen en informatievoorziening was nog niet afgerond in 2014 en loopt nog door in 2015. De ervaringen die worden opgedaan in het eerste jaar van live gaan in de gedecentraliseerde jeugdzorg worden hierin meegenomen. In het uitvoeringprogramma 2015 staan de relevante aandachtpunten en focus gebieden voor 2015 uitgewerkt. De vooruitblik naar 2016 zal worden opgenomen in het uitvoeringsprogramma 2016 dat voor 1 september verschijnt.
31
Personeelsoverzichten Omschrijving
Begroting 2014
Begroting 2015
Eigen pers oneel in tijdeli jke diens t
13,7
13,7
Inhuur
2,3
2,3
Tota a l
16
16
De SOJ organisatie is gestart op 1 januari 2015. Het eerste jaar bevindt de SO zich in een fase van ontdekken en ervaren en zal duidelijk welke bezetting voor welke discipline noodzakelijk is. Thans bestaat de bezetting uit 12 fte eigen medewerkers in tijdelijke dienst en 7 fte inleners. De hogere bezetting dan begroot wordt gedekt door stelposten in de begroting welke niet als fte gespecificeerd zijn. Ziekteverzuim
De SOJ is gestart op 1 januari 2015. Historie is nog nauwelijks beschikbaar. Verwacht wordt dat het verzuim onder de 4% zal liggen. 3.3 Financiering De paragraaf financiering is een verplicht voorgeschreven onderdeel van de programmabegroting. Artikel 13 van de BBV luidt als volgt; “de paragraaf betreffende de financiering bevat in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille”. De invoering van de financieringsparagraaf hangt samen met de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) die in 2001 in werking is getreden. De financieringsparagraaf is een belangrijk instrument voor het transparant maken en daarmee voor het sturen, beheersen en controleren van de financieringsfunctie. Het huidige treasurystatuut stamt uit 2005. Het financieringsstatuut wordt in de tweede helft van 2015 geactualiseerd. In het kader van het liquiditeitsbeheer heeft de Dienst een financieringsovereenkomst met de BNG waarin een maximale kredietfaciliteit is overeengekomen van € 3,0 miljoen tegen een laag rentetarief. Taken In het treasurystatuut is de organisatie van de treasuryfunctie aangegeven. Binnen de treasuryorganisatie worden de volgende taken onderscheiden: • • • • • •
risicobeheersing; kas- en saldobeheer; financiering van de regio; beheer marktrelaties; planning & control; advies.
De treasurytaak risicobeheersing stuurt op de financiële risico’s die de Dienst loopt. De treasurytaak kas- en saldobeheer stuurt de bankrekeningenstructuur, het gebruik van verschillende betaalinstrumenten, de totale kosten van het betalingsverkeer en zorgt voor het afromen van saldi op de rekening-courant. De taak financiering van de Dienst zorgt voor de invulling van de lange termijn liquiditeitsbehoefte. De treasurytaak beheer marktrelaties heeft betrekking op het onderhouden van relaties met banken en financiële instellingen. De treasurytaken worden binnen de Dienst uitgevoerd door de algemeen directeur. Deze rapporteert aan het dagelijks bestuur. In de uitvoering van de treasuryfunctie wordt hij geadviseerd door de treasurycommissie. Kasgeldlimiet Het renterisico op de korte financiering wordt wettelijk begrensd door de kasgeldlimiet. Hiertoe behoren alle kortlopende financieringen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar. De kasgeldlimiet wordt in de Wet fido bepaald op basis van een percentage van de omzet in de begroting. Voor 2016 bedraagt deze limiet 8,2 % van € 142 miljoen. (omvang begroting) = € 11,6 miljoen. Wettelijk gezien is dit de ruimte die de Dienst heeft voor de (voor)financiering van de bedrijfsactiviteiten op de korte termijn. De liquide middelen betreffen rekening-courant tegoeden en deposito’s en komen voort uit de financiering van het lopende bedrijf en de bestemmingsreserves. 32
Renterisico norm Het renterisico op de lange financiering wordt wettelijk begrensd door de renterisico norm. Als lange financiering wordt volgens de Wet fido aangemerkt, alle financieringsvormen met een rentetypische looptijd langer dan één jaar. Het renterisico wordt gedefinieerd als het minimum van de netto nieuw aangetrokken schuld en de betaalde aflossingen, vermeerderd met het saldo van de contractuele renteherzieningen op de opgenomen en uitgezette geldleningen. Het renterisico op de lange financiering wordt beperkt tot de in de wet genoemde 20% van de restant hoofdsom van de rentetypisch langlopende leningen. Achterliggende reden voor het gebruik van de renterisico norm is spreiding van het renterisico over de jaren. Schatkistbankieren Op 15 december 2013 is de gewijzigde wet Financiering decentrale overheden in werking getreden. Hierdoor zijn decentrale overheden en gemeenschappelijke regelingen voortaan verplicht tot schatkistbeleggen. De deelnemende instellingen houden hun publieke middelen aan op de eigen rekening-courant bij het ministerie van Financiën en ontvangen hiervoor van het ministerie van Financiën een scherpe rentevergoeding. De Staat handelt zelfstandig op de geld- en kapitaalmarkt. Zij handelt over het algemeen tegen betere condities dan die voor een instelling normaal gesproken gelden. Deze betere voorwaarden kunnen zelfs van toepassing zijn op het afsluiten van deposito's en aangaan van leningen. Een tweede voordeel voor de instellingen is dat zij ook een risicoloos kasbeheer voeren. Deelnemende instellingen regelen het betalingsverkeer via de eigen bank(en). Aan het einde van een werkdag wordt een eventueel negatief saldo op hun bankrekening(en) aangezuiverd vanaf de rekening-courant die de instelling heeft bij het ministerie van Financiën. Andersom wordt een positief saldo op deze bankrekening aan het einde van de dag juist afgeroomd ten gunste van de rekening-courant van de instelling bij het ministerie van Financiën.
3.4
Onderhoud kapitaalgoederen
DG&J heeft beperkte investeringen in gebouwen en installaties. Op de vaste activa wordt lineair afgeschreven. De jaarlijkse kapitaal- en onderhoudslasten zijn in de begroting opgenomen. RAV heeft een wagenpark en werkt volgens een regulier vervangingsschema. De investeringen in het operationele proces (voertuigen en materialen) dienen om de continuïteit en kwaliteit van zorg te borgen en te verbeteren. Investeringen op het gebied van onder meer ICT maken dat de RAV ZHZ zich door ontwikkelt. Naast de jaarlijkse vervanging van een aantal ambulances kenmerkt 2016 zich door de concrete implementatie in de operationele processen van een aantal in 2015 uitgevoerde automatiseringsprojecten. In 2015 is het nieuwe intranet verder uitgebreid, met een module ter ondersteuning van de bedrijfsprocessen en een digitaal opleidingsdossier. Het nieuwe roosterpakket zal ingaande 1 januari 2016 operationeel worden ingezet.
33
4
Financiële begroting
4.1
Recapitulatie programmabegroting
Realisatie 2014 Begroting 2015 Primaire begroting 2016 Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo 34.894 33.649 -1.246 26.109 26.109 0 26.264 26.264 0 14.844 15.419 575 15.313 15.313 0 15.639 15.639 0 1.745 2.500 755 105.046 105.046 0 99.939 99.939 0 51.483 51.568 84 146.468 146.468 0 141.842 141.842 0
DG&J RAV SOJ Totaal
4.2
Ontwikkeling gemeentelijke bijdragen
Gemeentelijke bijdragen In bijlage B is een overzicht opgenomen van de bijdragen van de gemeenten. In totaal is de bijdrage 2016 vrijwel ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2015. Dit is vooral het gevolg van het feit dat de begroting 2016 een beleidsarme begroting betreft en dat de ontwikkeling van gemeentelijke bijdragen in het najaar van 2015, bij het vaststellen van het meerjarenbeleidsplan, opnieuw de aandacht zal krijgen. Overzicht wettelijke en niet-wettelijke taken In onderstaande tabel is een overzicht van de wettelijke en niet-wettelijke taken opgenomen. In dit overzicht is tevens te zien hoe de inzet van de bijdrage van de gemeenten is verdeeld over de producten van de Dienst. activiteit (bedragen X € 1.000,-)
lasten
baten
Specifieke bijdrage gemeenten
Saldo
Wettelijke taak Infectieziektebestrijding
1.216
676
SOA/sense
506
413
-93
TBC-bestrijding
566
303
-263
Medische Milieukunde
411
268
-144
Technische HygieneZorg
215
183
-33
578 2.064
560 675
Toezicht kinderopvang Gezondheidsbevordering (Uitvoeringsprogramma's incl.Prenatale voorlichting) Crisisorganisatie
-540
721
-18 -668
191
158
-32
Leerplicht/VSV
2.312
1.268
-1044
RMC/VSV-trajectbegeleiding Jeugdgezondheidszorg (Basistakenpakket , Digitaal dossier, Extra contactmoment
1.028 9.823
984
Kennisfunctie
1.681
934
20.592
6.422
636
581
0
0
0
Huiselijk geweld (onderdeel van Veilig Thuis) Procesregie/consultatie m.b.t. OGGZ (onderdeel van Veilig Thuis)
744
736
-8
867
858
-9
JeugdPreventie Team
526
493
-34
2.773
2.667
0
-106
23.365
9.089
11.242
-3.034
2.899
5.933
26.264
15.022
Totaal wettelijke taken
10.521
-44 698 -747
11.242
-2.928
Niet wettelijke taak Markgerichte taken Bestuursondersteuning
-55
0 Totaal wettelijke taken
Totaal DGJ Algemene dekkingsmiddelen Totaal
3.034 11.242
0
34
Ontwikkeling inwonerbijdrage en leerling-bijdrage In onderstaande tabel is de ontwikkeling van de bijdrage per inwoner voor de verschillende programma’s opgenomen en een leerling-bijdrage voor BLVS. De systematiek voor de berekening van LVS is gelijk getrokken met de methodiek voor de inwonerbijdrage. Hierdoor is het bedrag LVS in 2015 met 29 cent per leerling is toegenomen
Ontwikkeling inwoners- en leerlingbijdrage
Regiostaf per inwoner
Inwonerbijdrage 2016
LVS per leerling
€ 4,36
Jeugd Gezondheidszorg
€ 6,41
€ 20,00
€ 6,41
€ 20,00
€ 18,10
Leerlingbijdrage 2016 Totaal
4.3
Openbare Gezondheidszorg
€ 4,36
€ 18,10
Meerjarenraming 2017 - 2019
In onderstaande tabel is het meerjarenperspectief weergegeven. Uitgangspunt voor dit perspectief is een constant loon- prijspeil, gebaseerd op het begrotingsniveau vanaf 2012. Het ramen van inflatiecorrectie op inwonerbijdragen en kostensoorten na 2012 wordt als niet realistisch geacht. (Bedragen X € 1.000,-)
Primaire begroting 2016 Lasten
Baten
Primaire begroting 2017
Saldo
Lasten
Baten
Primaire begroting 2018
Saldo
Lasten
Baten
Primaire begroting 2019
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
A. Publ i eke gezondhei d
6.384
4.538
-1.846
6.384
4.538
-1.846
6.384
4.538
-1.846
6.384
4.538
-1.846
B. Ma ats cha ppel i jke zorg C. Onderwi js en a a nsl ui ti ng a rbei ds ma rkt
1.611
1.594
-17
1.611
1.594
-17
1.611
1.594
-17
1.611
1.594
-17 -1.088
3.340
2.252
-1.088
3.340
2.252
-1.088
3.340
2.252
-1.088
3.340
2.252
D. Jeugd gezondhei dszorg
10.349
11.014
664
10.349
11.014
664
10.349
11.014
664
10.349
11.014
664
E. Bestuur en orga ni s a ti e
1.681
934
-747
1.681
934
-747
1.681
934
-747
1.681
934
-747
F. Al gemene dekki ngs mi ddel en
2.899
5.933
3.034
2.899
5.933
3.034
2.899
5.933
3.034
2.899
5.933
3.034
Regi onal e a mbul a nce voorzi eni ng
15.639
15.639
0
15.639
15.639
0
15.639
15.639
0
15.639
15.639
0
Servi ceorga ni sa ti e Jeugd
99.939
99.939
0
95.737
95.737
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Baten en Lasten
141.842
141.842
0
137.640
137.640
0
41.903
41.903
0
41.903
41.903
0
Resultaat na bestemming
141.842
141.842
0
137.640
137.640
0
41.903
41.903
0
41.903
41.903
0
4.4
Overzicht van incidentele baten en lasten
In de begroting van DG&J voor het jaar 2016 is geen rekening gehouden met incidentele baten of lasten. Dit in verband met het nog op te stellen meerjarenbeleidsplan.
35
5
VASTSTELLING
Dagelijks Bestuur
Als ontwerpbegroting vastgesteld en aangeboden aan het algemeen bestuur op 27 augustus 2015. Het dagelijks bestuur van de GR Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid,
de secretaris,
de voorzitter,
A.J.A Wijten
C.M.L. Lambrechts
Algemeen Bestuur Vastgesteld door het algemeen bestuur van GR Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid in de openbare vergadering van 10 september 2015,
de secretaris,
de voorzitter,
A.J.A Wijten
C.M.L. Lambrechts
36
Bijlage A.
Kerngegevens begroting 2016
Werkgebied Het werkgebied van de Dienst wordt bestuurlijk aangeduid als Zuid-Holland Zuid. Dit is zowel de regio voor de publieke gezondheid als de veiligheidsregio. Hiermee is regio congruent in de zin van de Wet publieke gezondheid en de Wet op de veiligheidsregio’s. Tevens is dit Regio 30, Zuid-Holland Zuid volgens de indeling van het ministerie van OCW voor de RMC-regio’s (Voortijdig Schoolverlaten).
Aantal inwoners en leerlingen Het totaal aantal inwoners voor de begroting 2016 is 483.863 inwoners. Dit aantal is gebaseerd op de CBS gegevens op de peildatum 1 januari 2014. In onderstaande tabel wordt het aantal inwoners per gemeente aangegeven. Op basis van deze gegevens worden de gemeenten aangeslagen voor de inwonerbijdragen met betrekking tot de wettelijke taken publieke gezondheid. Inw. Aantal 2015 19.643 118.466 28.641 32.082 24.389 44.610 267.831
Inw. Aantal 2016 19.801 118.691 28.911 32.117 24.528 44.547 268.595
Totaal aantal inwoners 2015 Totaal aantal inwoners 2016
483.311 483.863
Drechtsteden Alblasserdam Dordrecht H.I. Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht Totaal
Alblasserwaard & Vijfheerenlanden Molenwaard Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-G'dam Leerdam Zederik Totaal
Inw. Aantal 2015 29.190 14.466 35.128 17.722 20.718 13.538 130.762
Inw. Aantal 2016 29.032 14.442 35.242 17.758 20.590 13.656 130.720
Hoeksche Waard Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen Totaal
Inw. Aantal 2015 28.964 12.762 10.774 23.441 8.777
Inw. Aantal 2016 28.710 12.738 10.702 23.715 8.683
84.718
84.548
Het totaal aantal leerlingen in de leeftijd van 5 tot 18 jaar bedroeg 77.624. Dit aantal is eveneens gebaseerd op de CBS gegevens op de peildatum 1 januari 2014. Op basis van deze gegevens worden de gemeenten aangeslagen voor de leerlingenbijdragen met betrekking tot de wettelijke taken voor leerplicht en voortijdig schoolverlaten.
37
Leerling aantallen Regio Zuid Holland Zuid. Regio's
Totaal
Alblasserdam
3425
Binnenmaas
4218
Cromstrijen Dordrecht
1917 17599
Giessenlanden
2525
Gorinchem
5572
Hardinxveld-Giessendam
3188
Hendrik-Ido-Ambacht
5080
Korendijk
1797
Leerdam
3449
Molenwaard
5822
Oud-Beijerland
4016
Papendrecht
5104
Sliedrecht
3881
Strijen
1306
Zederik
2369
Zwijndrecht Eindtotaal
6356 77624
Organogram In onderstaande afbeelding wordt de organisatie van de Dienst Gezondheid en Jeugd uitgebeeld. De Dienst heeft drie functionele clusters: het cluster dienstverlening, het cluster regie, onderzoek en advies en het cluster bedrijfsvoering. De Serviceorganisatie Jeugdhulp en Regionale Ambulancevoorziening maken deel uit van de Gemeenschappelijke regeling, maar zijn niet ingetekend in onderstaand organogram.
38
Bijlage B Inwoner- en leerlingenbijdrage 2016 Overzicht inwonerbijdragen 2016 Totaal Dienst Gezondheid en Jeugd Gemeenten
Alblasserdam Dordrecht H.I. Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht Drechtsteden Molenwaard Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-G'dam Leerdam Zederik Alblasserwaard & Vijfheerenlanden Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen Hoeksche Waard
19.801 118.691 28.911 32.117 24.528 44.547 268.595 29.032 14.442 35.242 17.758 20.590 13.656
731.137 4.443.115 1.061.782 1.148.615 871.746 1.582.453 9.838.848 1.104.241 513.826 1.303.445 644.299 768.601 483.660
91.615 549.155 133.764 148.598 113.485 206.108 1.242.726 134.324 66.820 163.056 82.162 95.265 63.183
126.781 759.950 185.110 205.638 157.047 285.224 1.719.750 185.885 92.469 225.646 113.700 131.833 87.436
62.062 318.901 92.052 92.487 70.325 115.173 751.001 105.497 45.754 100.967 57.768 62.497 42.927
9.108 116.317 16.479 18.307 13.981 25.392 199.584 16.548 6.643 20.088 8.169 11.736 6.282
393.520 2.466.559 562.090 615.032 463.782 862.981 5.363.964 586.082 268.957 719.206 339.002 424.097 254.335
Digitaal Dossier JGZ (6) 26.924 139.202 39.961 38.934 30.706 50.485 326.212 44.129 18.840 42.674 24.587 25.856 18.268
130.720 28.710 12.738 10.702 23.715 8.683 84.548
4.818.072 974.246 430.348 373.396 847.092 296.967 2.922.049
604.811 132.834 58.936 49.516 109.724 40.174 391.184
836.969 183.823 81.558 68.522 151.842 55.595 541.341
415.410 76.432 34.737 32.562 72.772 23.665 240.168
69.466 16.365 5.859 4.923 13.518 4.081 44.746
2.591.678 509.407 223.793 195.447 448.586 156.280 1.533.514
174.355 32.191 14.393 13.315 30.056 9.477 99.433
125.382 23.193 11.071 9.111 20.596 7.694 71.665
Totaal
483.863
17.578.969
2.238.720
3.098.060
1.406.579
313.796
9.489.156
600.000
432.658
1) 2) 3) 4) 5) 6) 7)
Inwoners
Totaal
Dekkingsplan (1)
VGZ (2)
BLVS
(3)
JPT (4)
JGZ
(5)
Contact moment (7) 21.126 93.030 32.325 29.620 22.420 37.090 235.611 31.776 14.343 31.807 18.911 17.316 11.229
Voormalige bijdrage i.h.k.v. Regiostaf en niet terugbetalen taakstellingen 2012 (conform dekkingsplan) Verdeelsleutel Volksgezondheid o.b.v. aantal inwoners per 1-1-2014 (bron CBS) verdeeld op basis van aantal leerlingen 4 tot 19 jaar per gemeente per 1-1-2014 (bron CBS) Verdeelsleutel Jeugd Preventie Team o.b.v. vaste staffel per inwoneraantal (3 groepen : 0-20000 inwoners; 20-50000 inwoners en meer dan 50.000 inwoners) verdeeld op basis van de vaste gestelde combi-sleutel : 65% doeluitkering en 35% o.b.v. inwoneraantallen verdeeld op basis van aantal jeugdigen 0-19 per 1-1-2014 (bron CBS) Vaste bijdrage extra contactmoment o.b.v. inwoner aantallen per 1-1-2014 (bron CBS)
39
Bijlage C
Tarieven 2016 Schaal 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 10A 11 11A 12 13 14 15 16 17 18
max schaal 1.844 2.029 2.209 2.330 2.452 2.575 2.816 3.184 3.590 3.985 4.283 4.583 4.894 5.207 5.644 6.201 6.805 7.472 8.204 9.011
jaar 22.128 24.348 26.508 27.960 29.424 30.900 33.792 38.208 43.080 47.820 51.396 54.996 58.728 62.484 67.728 74.412 81.660 89.664 98.448 108.132
vt 8% 1.770 1.948 2.121 2.237 2.354 2.472 2.703 3.057 3.446 3.826 4.112 4.400 4.698 4.999 5.418 5.953 6.533 7.173 7.876 8.651
eju 6% 1.328 1.461 1.590 1.678 1.765 1.854 2.028 2.292 2.585 2.869 3.084 3.300 3.524 3.749 4.064 4.465 4.900 5.380 5.907 6.488
totaal
opslag wgTotaal Overhead lasten schaalbedrag 30.900 25.226 7.568 32.794 30.900 27.757 8.327 36.084 30.900 30.219 9.066 39.285 30.900 31.874 9.562 41.437 30.900 33.543 10.063 43.606 30.900 35.226 10.568 45.794 30.900 38.523 11.557 50.080 30.900 43.557 13.067 56.624 30.900 49.111 14.733 63.845 30.900 54.515 16.354 70.869 30.900 58.591 17.577 76.169 30.900 62.695 18.809 81.504 30.900 66.950 20.085 87.035 30.900 71.232 21.370 92.601 30.900 77.210 23.163 100.373 30.900 84.830 25.449 110.279 30.900 93.092 27.928 121.020 30.900 102.217 30.665 132.882 30.900 112.231 33.669 145.900 30.900 123.270 36.981 160.252 30.900
Totaal kp tarief kp+ tarief Markttarief (H+I) 1.350 pu (p-gerel.) 5% 63.694 47,18 50,68 53,21 66.984 49,62 53,12 55,77 70.185 51,99 55,49 58,26 72.337 53,58 57,08 59,94 74.506 55,19 58,69 61,62 76.694 56,81 60,31 63,33 80.980 59,98 63,48 66,66 87.524 64,83 68,33 71,75 94.745 70,18 73,68 77,37 101.769 75,38 78,88 82,83 107.069 79,31 82,81 86,95 112.404 83,26 86,76 91,10 117.935 87,36 90,86 95,40 123.501 91,48 94,98 99,73 131.273 97,24 100,74 105,78 141.179 104,58 108,08 113,48 151.920 112,53 116,03 121,84 163.782 121,32 124,82 131,06 176.800 130,96 134,46 141,19 191.152 141,59 145,09 152,35
* bedragen zijn gebaseerd op salaristabel gemeenteambtenaren per 1 april 2015, nieuw e structuur.
40
Bijlage D Bijdrage uitv oeringsprogram ma's 2016 Uitvoeringsprogramma Gemeenten
Inwoners 2015 Gezond Gewicht Mentale Weerbaarheid Verzuip JJT 6.522 9.884 59.249 42.675 9.523 14.432 10.395 10.579 16.032 11.548 8.079 12.244 8.819 14.673 22.237 16.017 49.375 134.079 89.453 9.562 14.492 10.438 4.757 7.209 5.193 11.608 17.592 12.671 5.849 8.865 6.385 6.782 10.278 7.403 4.498 6.817 4.910
Totaalbijdrage Prenatale 2016 per Voorlichting gemeente 8.061 24.467 51.687 153.611 11.379 45.728 12.347 50.506 9.244 38.386 17.436 70.363 110.154 383.061 12.104 46.597 5.314 22.473 14.935 56.806 6.794 27.892 8.848 33.311 5.025 21.250
Alblasserdam Dordrecht H.I. Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht Drechtsteden Molenwaard Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-G'dam Leerdam Zederik
19.801 118.691 28.911 32.117 24.528 44.547 268.595 29.032 14.442 35.242 17.758 20.590 13.656
Alblasserwaard & Vijfheerenlanden Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen Hoeksche Waard
130.720 28.710 12.738 10.702 23.715 8.683 84.548
43.056 9.456 4.196 3.525 7.811 2.860 27.848
65.254 14.332 6.359 5.342 11.838 4.334 42.205
47.000 10.323 4.580 3.848 8.527 3.122 30.399
53.020 9.774 4.267 3.817 8.943 3.025 29.826
208.330 43.885 19.401 16.532 37.119 13.341 130.278
483.863
120.279
241.538
166.852
193.000
721.669
Totaal
41
Bijlage E. Begrotingscijfers 2014 conform oude programma indeling Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ (bedragen in €1.000,-) Omschrijving
Realisatie 2013
Begroting 2014
Realisatie 2014
Afwijking: + = voordeel -/- = nadeel Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Onderdelen 1. Publieke gezondheid en maatsch. Zorg
10.163
7.560
-2.603
14.185
2. Onderwijs en aanpassing arbeidsmarkt
10.917
11.219
302
2.521
2.751
230
3.156
2.860
-296
3. Jeugd en aansluiting passend onderwijs
3.167
3.499
332
9.217
10.161
945
11.884
13.154
1.269
15.609
14.973
-636
15.605
15.605
-
14.844
15.419
575
Regionale Ambulance Voorziening Serviceorganisatie Jeugd
14.717
532
17.465
16.925
-539
-
-
-
2.500
2.500
-
1.745
2.500
755
110
210
100
-
-
-
-
-
-
2.691
4.017
1.326
-
-
-
-
-
-
42.657
41.478
-1.179
44.027
45.734
1.707
49.094
50.858
1.764
397
486
89
1.132
318
-814
1.132
345
-787
2. Onderwijs en aanpassing arbeidsmarkt
-
-
-
128
128
-
128
128
-
3. Jeugd en aansluiting passend onderwijs
-
-
-
1.129
236
-893
1.129
236
-893
Regionale Ambulance Voorziening
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Serviceorganisatie Jeugd
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Rente-omslag
5
-
-5
-
-
-
-
-
-
Regiostaf
402
-
-402
-
-
-
-
-
-
Totaal mutaties reserves
804
486
-318
2.389
682
-1.707
2.389
709
-1.680
Resultaat na bestemming
43.461
41.964
-1.497
46.416
46.416
-
51.483
51.568
84
Rente-omslag Regiostaf
Totaal voor bestemming
Mutaties reserves 1. Publieke gezondheid en maatsch. Zorg
42