Beeldkwaliteitplan
Oostmahorn Nieuwbouw 7 woningen
1
2
Inhoud Inleiding............................................................................................................................................5 Locatie.......................................................................................................................................5 Situatie.......................................................................................................................................5 Esonstad....................................................................................................................................7 Gemeentelijk beleid..........................................................................................................................9 Bestemmingsplan .......................................................................................................................9 Duurzaam bouwen......................................................................................................................9 Richtlij nen v oor de bebouwing en de bouw percelen......................................................................13 Algemeen.................................................................................................................................13 Richtlij nen v oor de inrichting van de openbare Ruimte..................................................................15 Algemeen.................................................................................................................................15 Straat ................................................................................................................................15 Groenstrook.............................................................................................................................15 Water.......................................................................................................................................15 Criteria............................................................................................................................................17 Plaatsing..................................................................................................................................17 Hoofdvorm ...............................................................................................................................17 Aanzichten ...............................................................................................................................19 Opmaak...................................................................................................................................19 Overige....................................................................................................................................21 Begripsomschrijving.......................................................................................................................22
Afbeelding omslag: Dorpssilhouet Oostmahorn vanaf de dijk.
3
Esonstad: het Friese stadje en de eilanden. Oostmahorn: in de rechter bovenhoek is een deel van de nieuwbouwlocatie te zien.
Oostmahorn en Esonstad; rood: locatie voor de 7 kavels.
4
Inleiding Locatie
De nieuwbouwlocatie Oostmahorn is een lange, smalle strook die tegen het oorspronkelijke dorpje Oostmahorn aan ligt. De nieuwbouwlocatie kijkt richting het zuiden en westen uit op Esonstad. Op het perceel is ruimte gereserveerd voor zeven ruime kavels met daarop zeven vrijstaande woningen. Met de bouw van deze woningen zal een afronding aan het dorp worden gegeven. De zeven woningen zullen de nieuwe dorpsrand van Oostmahorn vormen. De woningen zullen ontsloten worden via een smalle straat die ten noorden en oosten langs de percelen loopt. Aan de overkant van deze straat staan enkele vrijstaande woningen en ligt een klein weiland. Met de bouw van de nieuwe woningen zal dit land omsloten worden door woningen en daarmee een binnengebiedje worden. De ontsluitende straat komt uit op de toegangsweg naar Oostmahorn: de Skânserwei.
Situatie
Oostmahorn bestaat uit circa 30 woningen en is daarmee een kleine kern. De historische kern wordt gekenmerkt door kleinschalige bebouwing (woningen) in vrij hoge dichtheid, met daartussenin enkele grotere gebouwen (met name schuren) en boerderijen. Naast de typische historische agrarische bouwstijl van de boerderijen, tref je hier ook een aantal meer Modernistische gebouwen aan. Opvallend zijn de Groningse invloeden in de bouwstijlen/ -materialen van Oostmahorn. De overheersende stijl wordt echter gevormd door de kleine vrijstaande Friese huisjes: roodbruin metselwerk, schild- of zadelkapje en een (witgeschilderde) daklijst. De stijlen van vóór begin 20 e eeuw zijn kenmerkend voor de architectuur. De stedenbouwkundige opzet van het dorp is als een dijkdorp: op een strategisch punt lintvormig langs de dijk. De dijk maakte hier een knik, waar de naam van het gehuchtje uit afgeleid is: “Horn” is een (oud) Fries woord voor hoek. Tegenwoordig ligt de dijk veel meer in noord-zuid richting. De huidige ontsluitende weg is de locatie van de vroegere dijk. De “nieuwe vaart” (inmiddels verdwenen) is een medestructurerend element geweest voor de ontwikkeling van het dorp. Hierdoor is er afgeweken van de lintvorm van een dijkdorp en vervolgens ook haaks op het lint gebouwd. Ten opzichte van de oorspronkelijke richting langs dijk is een zuidelijke insteek gemaakt. Huidig uitbreidingsplan voor Oostmahorn zal deze ontwikkeling verder volgen en achter het lint een invulling geven. Oostmahorn vindt haar oorsprong als een militairstrategisch punt. In de 16e eeuw werd hier een schans aangelegd die tot halverwege de 19 e eeuw nog dienst deed als ku stbatterij. Vanaf omstreeks 1830 is er sprake van een geregelde veerverbinding tussen Oostmahorn en Schiermonnikoog. Met de afsluiting van de Lauwerszee heeft Oostmahorn ook deze functie verloren, waarna het dorpje zich is gaan
5
Oostmahorn in 1980
6
Oostmahorn vanuit de Lauwerszee volgens 17 e eeuwse gravure.
oriënteren op (water)recreatie. Rondom Oostmahorn zijn momenteel op grote schaal (verblijfs)recreatieve ontwikkelingen gaande. Ten noorden van de historische kern zijn reeds sinds begin jaren tachtig recreatiewoningen gerealiseerd. Ook bij de jachthaven van Oostmahorn zijn seriematig een aantal recreatiewoningen gerealiseerd. Als laatste zal komende jaren het project Esonstad worden afgerond. Vrijwel alle woningen rond Oostmahorn zijn niet bedoeld voor permanente bewoning. De woningen waarvoor dit Beeldkwaliteitplan is opgesteld, zijn wél voor permanente bewoning bedoeld. Het gebied rond het Lauwersmeer is vanouds een akkerbouw en veeteelt gebied. In het cultuurlandschap van het noordelijk deel van het gebied is de betekenis van water door de eeuwen heen zeer groot geweest. De slenken en prielen bepalen nog steeds de contouren van het landschap. Dijkrestanten en terpen vertellen het verhaal van de eeuwenlange strijd tegen het water. Met de inpoldering en de daaruit voortvloeiende inrichting van het Lauwersmeer gebied is er een basis ontstaan voor een meer fysieke samenhang. De grote kracht van het Lauwersmeergebied wordt gevormd door de schoonheid van het landschap, de natuurlijke en cultuurhistorische elementen, de rust, de ruimte, schone lucht en de recreatieve mogelijkheden die het water van het Lauwersmeer en het nieuwe binnenmeer bieden. Recreatiekern Oostmahorn zal zich richten op verdere recreatieve ontwikkeling die aansluit bij de bestaande verblijfsrecreatieve voorzieningen. Aard en omvang van de ontwikkelingen worden afgestemd op de natuurlijke en landschappelijke waarden in de omgeving. Esonstad
De Friese cultuurhistorie is bepalend voor de ontwikkeling en inrichting van Esonstad: de stedenbouwkundige opzet refereert aan de historie van het landschap (terpen omringd door water), een ander deel manifesteert zich als een typisch Fries stadje: omgeven door water, omwalt, gebouwd in hoge dichtheid, met geveltjes in historische sfeer en met gesloten straatwanden. Hierbij zijn de woningen individueel vormgegeven. Het tweede deel van Esonstad is eveneens gebaseerd op typische streekelementen: terpen. Dit deel wordt vormgegeven als een tweetal schiereilanden, omgeven door water en riet. De bebouwing is opener dan de aaneengesloten bebouwing van het stadje. Er wordt op de eilanden louter voorzien in vrijstaande bebouwing van hedendaagse typologie. Er zullen meerdere typen woningen gerealiseerd worden.
7
Esonstad: als een Fries stadje. Op de voorgrond de locatie van de nieuwbouwlocatie van Oostmahorn
8
Gemeentelijk beleid Zowel het streek- als het structuurplan voorzien voor Oostmahorn met name recreatieve ontwikkelingen. In deze documenten zijn dan ook geen nadere beleidsrichtingen aangegeven voor woningbouw. In het bestemmingsplan worden specifiek voor de kern Oostmahorn ruimtelijke uitgangspunten geformuleerd. Bestemmingsplan
Voor het dorp Oostmahorn wordt gestreefd naar behoud en ontwikkeling van de karakteristieke sfeer en structuur. Hierbij ligt de nadruk op rust en eenheid. In aansluiting op de kern, aan de zuidzijde wordt uitgegaan van de bouw van een zevental woningen ten behoeve van permanente bewoning. De woningen zijn gesitueerd op ruime kavels, zodanig dat een afronding wordt gegeven aan dit deel van de historische kern. Bij de woningen is een combinatie van wonen en werken is in beginsel mogelijk. Uiteraard gaat het daarbij om kleinschalige, milieuvriendelijke vormen van bedrijvigheid. Ter versterking van de recreatieve functie van Oostmahorn wordt ruimte geboden aan meerdere vormen van recreatieve functies, mits deze in combinatie met de permanente woonfunctie plaatsvinden. Hierbij valt dan te denken aan vormen van routegebonden detailhandel, lichte horeca, dienstverlening, en kleinschalige kunstnijverheid. Ook meer ambachtelijke vormen van bedrijvigheid zullen tot de mogelijkheden kunnen behoren. Duidelijk gesteld moet worden dat het hierbij niet gaat om nieuwvestiging van veel verkeersaantrekkende vormen van detailhandel of zware vormen van horeca. Kleinschaligheid is het kernwoord bij de hier toegestane bedrijvigheid. Centraal uitgangspunt in de landschappelijke inpassing is de reservering van een groene zone enerzijds en een goede overgang tussen dorp en recreatiegebied anderzijds. Deze laatstgenoemde overgang wordt voornamelijk door het water gevormd. Aan de rand van het dorp zal geen groenstrook worden aangelegd, zodat de tuinen van de bewoners zullen doorlopen tot aan het water. Het water zal in deze een afscheiding tussen het verblijfsrecreatieve complex (Esonstad) en de omgeving (waaronder het dorp) waarborgen. In de zones waar tuinen middels een talud over gaat in water zijn mogelijkheden voor de aanleg van (riet-) beplanting, bosschages, e.d. De zone zal geen hoog opgaand groen kennen, en wordt bijvoorkeur vrij extensief beheerd zodat het een natuurlijk uiterlijk krijgt.
Duurzaam bouw en aan dorpsranden
Midden jaren negentig verscheen in de Volkskrant een artikel onder de kop “Witte schimmel bedreigt het landschap”. Het was een verhaal over hoe in Noord-Nederland in hoog tempo
9
Dorpssilhouet Oostmahorn
10
eeuwenoude dorpsgezichten achter een omgeving van opzichtige nieuwbouw verdwijnen en veel fraaie dorpen veranderen in stadse nederzettingen met een oude dorpskern. De journalist constateert dat de zo geprezen uitbreidingsplannen volstrekt inwisselbaar zijn en de verhouding met de bestaande dorpsuitleg en met het omliggende landschap zoek is. De trieste conclusie van het stuk was dat onze fraaiste landschappen verstedelijken op een manier waar slechts weinigen gelukkig mee zijn. Het uniformeringproces in de 19e eeuw was typerend voor de zich moderniserende Nederlandse samenleving. Regio's raakten meer en meer met elkaar vervlochten, niet alleen wat betreft kleding, maar ook wat betreft bebouwing. Het verdwijnen van onderlinge verschillen was het symbool van de modernisering. Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw is er sprake van een omslag in het denken over de modernisering versus het regiospecifieke en de breuk met de traditie. Echter tot op de dag van vandaag neemt de uniformering alleen nog maar toe. Duurzaam bouwen aan dorpsranden geeft een methode hoe de dorpsranden niet volstrekt inwisselbaar worden met elke andere nederzetting – groot of klein – in Nederland. Er wordt voortgebouwd op de traditie van het dorp en de kenmerken van het omringende landschap. De belangrijkste stappen zijn hieronder weergegeven. Stap 1. Kennis verzamelen op gebied van ontstaansgeschiedenis van de plek. Dit betekent onderzoek doen naar ecologische, landschappelijke en cultuurgebonden ontwikkelingen. Fotografisch materiaal verzamelen door dorpsranden en omgeving vast te leggen. Stap 2. Ontwerpuitgangspunten formuleren voor het te ontwikkelen dorpsilhouettenplan. Als basis voor het dorpsilhouettenplan dient de ontstaansgeschiedenis. De ontwerpuitgangspunten vormen tevens randvoorwaarden voor het ontwerpen van regiospecifieke woningbouw. Stap 3. Ontwikkeling en aanleg van de landschappelijke (infra-)structuur. Stap 4. Ontwikkelen van nieuwe woningen die als plekgebonden kunnen worden gekarakteriseerd. Belangrijk is dat uiteindelijk door het doorlopen van bovenstaande stappen vanuit een goede analyse een goede motivering/ ruimtelijke onderbouwing ontstaat die de plek in haar identiteit versterkt. In de welstandstoets zal Hûs en Hiem refereren aan de in het boekje ‘duurzaam bouwen aan dorpsranden’ omschreven stappenplan en het bouwplan. Het regiospecifieke karakter zal een onderdeel vormen van de criteria.
11
.
Referentie: duurzaam bouwen aan dorpsranden – Ir. Jan Giezen.
12
Richtlijnen voor de bebouwing en de bouwpercelen Algemeen
De te realiseren woningen zullen de nieuwe dorpsrand gaan vormen. Hiermee nemen de woningen een belangrijke plaats voor het uiterlijk van het dorp in. Ze bepalen het aanzicht van het dorp. Het dorp bestaat uit zo’n dertig gebouwen, waar grotere en kleinere volumes zich afwisselen. Dit is een dorpsbeeld dat typerend is voor noordoost Friese dorpsranden. Wat eveneens belangrijk is op deze locatie, is dat de woningen nog echt tot het dorp behoren en bedoeld zijn voor permanente bewoning. Dit in tegenstelling tot de grote hoeveelheid recreatieve woningen van Esonstad die aan de overzijde van het water en daarmee nabij liggen. De woningen zullen op dit punt een robuuste en duidelijke uitstraling moeten hebben. De nieuwe bebouwing dient zich te voegen in de bestaande context. Hierbij zijn de in het dorp en in de oorspronkelijke omgeving aanwezige stijlen richtinggevend. In een traditionele bouwstijl zijn natuurlijke omstandigheden en functionele behoeften leidend principe bij de vormgeving van de woning. De gebouwen werden zo gebouwd dat functionaliteit en aanpassing aan de natuurlijke omstandigheden naadloos in elkaar over gingen en elkaar zelfs versterkten. Hierdoor is een bebouwingsbeeld ontstaan dat duidelijk de tekenen draagt van de plaatselijke omstandigheden. Voorbeelden hiervan: één bouwlaag met kap bood een goede bescherming tegen weer en wind en tevens een mogelijkheid om bepaalde activiteiten te scheiden en toch onder één dak te kunnen huisvesten; rieten daken: immers riet was in de drassige landen ruimschoots voorhanden; bakstenen gevels en de kleur van de bakstenen zijn vaak afhankelijk van welke plaatselijke steenfabriek de stenen afkomstig waren en wat de exacte samenstelling van de grondmaterialen (klei) voor de bakstenen waren; bouwen op verhogingen in het landschap (terpen) ter bescherming tegen water is een duidelijk en welbekend voorbeeld. Maar ook de ornamentering, de vorm van de kap, de gevelopeningen, etc. zijn vaak terug te leiden naar typische streekgebonden kenmerken. Voor de te ontwikkelen woningen zullen de streekgebonden natuurlijke, landschappelijke én cultuurhistorische waarden bepalend zijn voor de vormgeving van de woningen. Een standaardplan, cataloguswoning, ladeplan, of een ontwerp wat veel weg heeft van een standaardplan, genieten niet de voorkeur voor deze locatie, omdat voor deze locatie gestreefd wordt naar een hogere beeldkwaliteit. Verder dienen de woningen zelfstandig te worden ontwikkeld, zodat de diversiteit gewaarborgd blijft.
13
Referentiebeelden voor mogelijkheden om de overgang van de tuinen naar het water vorm te geven (vbnb-vlnr): 1. Rietkraag. 2. Oever met riet en hier en daar meer hoogopgaand groen. 3. Plukjes groen. 4. Wandelpad langs water. 5. Kastanje.
14
Richtlijnen voor de inrichting van de openbare Ruimte Algemeen
De openbare ruimte kan op deze locatie in een viertal gebieden ingedeeld worden. Allereerst de voorzijde: hier bevindt zich de straat waaraan de woningen gelegen zijn. Hier ligt ook een klein weiland. Dit is echter privéterrein. Vervolgens aan de achterzijde van de percelen onderscheiden zich de groenstrook (volgens het bestemmingsplan) en het water. Natuurlijk moet de openbare ruimte in zijn geheel op samenhang worden beoordeeld, maar per gebied wordt een specifiek beeld nagestreefd.
Straat
Klinkers. Eén kleur, zonder zijstroken, gelijk de zijstraatjes van de hoofdstraat van Oostmahorn. Aan het einde van de straat, ter plaatse van het keerpunt zal een kastanje of andere monumetaal uitgroeiende boom komen te staan.
Groenstrook
Er zal geen groenstrook worden gerealiseerd, zodat de tuinen gewoon door kunnen lopen tot aan het water. Wij vragen de toekomstige bewoners echter om geen schuttingen te plaatsen aan de einden van de tuinen en de tuinen “groen” te houden, zodat vanaf het water een aantrekkelijk beeld blijft bestaan. Om een typische dorpsrand te verkrijgen stellen we voor om een tuininrichtingsplan aan de gemeente voor te leggen, zodat we in overleg met de bewoners tot een mooie dorpsrand kunnen komen. In principe zorgt de achtertuin middels een flauwe helling voor een geleidelijke overgang naar het water. Voorbeelden van bomen: streekeigen als els, populier bij het water. Groen plukken: elzen in struikvorm/ geknot, e.a. gebiedseigen struikgewas.
Water
Bij voorkeur rietkragen nabij de oevers, verder open water. In zones rond de rietkragen zal minder intensief onderhoud gepleegd worden, zodat hier een stabiele waterbodemflora zal kunnen ontwikkelen.
15
Doorgemetselde topgevel, overhoekse compositie.
Dwars en langskappen.
Referentiebeelden van locale architectuur.
16
Wolfseind in traditionele verhouding, gevel compositie, enkelvoudige compositie.
Plaatselijk een hoger doorlopende gevel.
Dakkapel niet plat afgedekt kan zo, of vanuit het dakvlak opgelicht worden. Dak afgesteld op compositie van de gevel.
Hoofd en bijgebouwen in dezelfde stijl.
Criteria Algemeen Algemeen
Situering Type Type Oriëntati Nokrichting
Bij gebouwen Bij gebouwen
Aan- & uitbouw en
Bouw lagen Kapv orm Bij gebouwen Vormkarakteristiek
Individueel ontwikkelde woningen, refererend aan de plaatselijke bouwstijlen uit het dorp (dus niet aan Esonstad). Twee qua uiterlijk gelijke woningen kunnen niet worden gerealiseerd. Dit om de diversiteit te waarborgen.
Plaatsing Vrij op kavel, plaatsing binnen bouwvlak. Voor de herkenbaarheid van het straatbeeld komt de gevel evenwijdig aan de straat, in voorste begrenzing van het bouwvlak (voorste bouwpreceelgrens). Vrijstaand met prominente kap. Om een afwisselend beeld te krijgen van grotere en kleinschaligere bouwmassa’s dienen er langs- en dwarskappen te worden gerealiseerd. Er is vooraf niet bepaald welk kavel een langskap en welk kavel een dwarskap moet krijgen, dit zal gaan op basis van de eerdere aanvragen. Uiteindelijk dienen er minimaal 2, niet naast elkaar staande, langskappen te worden gerealiseerd en minimaal 3 dwarskappen. Ondergeschikt aan hoofdmassa, maar wel samenhangend qua architectuur (vormgeving) met het hoofdgebouw, of met de in het dorp aanwezige typische huisjes. Ze moeten terugliggen ten opzichte van de naar de straat gekeerde gevel. Niet plat afdekken, tenzij dit de architectuur van de woning ten goede komt. (in verhouding tot de gevel) kleine aan- of uitbouwen als erkers kunnen naar de openbare ruimte gericht zijn. Aan- en uitbouwen als serres zijn niet gewenst aan de straatzijde. Aan- en uitbouwen dienen afgestemd te worden op de architectuur van de woning. Zie referentiebeelden.
Hoofdvorm 1 laag met duidelijke kap. De kap kan 1-2 bouwlagen bevatten. Plaatselijk kan de gevel hoger opgetrokken worden. Hellingshoek kap tussen 30º– 60º. In afwisseling kan gekozen worden voor een schilddak zoals bij een stelp- of een kop-hals-rompboerderij, of een zadeldak. Piramide vormen zijn uitgesloten. Wolfseinden in klassieke verhouding, zoals in referenties (niet alleen een klein puntje zijnde, maar een duidelijk dakvlak). Een bouwlaag, gedekt als hoofdgebouw, goothoogte afgestemd op hoofdgebouw. Enkelvoudig, geen complexe samengestelde volumes (geen T-kappers), aan en uitbouwen geïntegreerd in de architectuur. Plattegrond van de woning is kantig, gebaseerd op een rechthoek. Geen zogenaamde woudboerderijtjes.
17
1
4
5 2
Referentiebeelden traditionele basis, moderne interpretatie (vbnbvlnr): 1. moderne vormgeving onder een klassieke gevelgeleding. 2. Vanwege aanpassen van de woning aan weer en wind was de kap vaak prominent, 1 bouwlaag met kap van 1 a 2 lagen. Hier is dit klassieke principe als soort van Leitmotif voor de architectuur genomen. 3. id. 4. Moderne interpretatie van een klassieke boerenschuur, waar de functies zijn verwisseld (in romp wonen, in kop schuur). Vanaf andere zijde bezien is dit ontwerp erg open. 5. Duidelijke kopgevels, met terugliggend dak, klassieke gevelgeleding. Let ook op verhoudingen, vormgeving dakkappelen, uitlijning van diverse gevelelementen . Nevenstaande referentiebeelden dienen ter inspiratie. Het zijn voorbeelden van hoe je traditionele stijlen kan transformeren. Het is niet de bedoeling deze beelden letterlijk over te nemen, omdat ze niet voldoende refereren aan de Dongeradeelse regionale identiteit. Het regionale karakter dient onderbouwt te kunnen worden in de ontwerpen.
3
18
Geleding Gevelcompositie
Oriëntatie
Hoeksituaties Dakkapellen
Materiaal Kleurstelling Detaillering
Aanzichten Subtiele variatie door middel van uitbouwen, bijvoorbeeld erkers kan een goede variatie in het straatbeeld opleveren. Gevels overwegend de horizontale richting benadrukkend, de gevelopeningen en gevelgeledingen kunnen dan de verticale richting benadrukken. Gevelopeningen van diverse verdiepingen op elkaar afgestemd. Ook overhoeks een duidelijke afgestemde compositie. Elke gevel moet een duidelijke compositie hebben, waarin de openingen aan elkaar en aan het interne gerelateerd zijn, evenzo aan mogelijk andere aanwezige gevelelementen. Geen brede boeiboorddelen. De woningen dienen zich te oriënteren op zowel de straat als op het water aan de achterzijde. Dit kan bijvoorbeeld door elke gevel haar eigen aan de omgeving gerelateerde expressie te geven. De voorgevel moet een relatie aangaan met de openbare ruimte van de straat, de achtergevel speelt in op de situatie aan de waterzijde van de woning. Naar het openbaar gebied representatieve gevels en dus “tweezijdig georiënteerd”. In overeenstemming met de architectuur en materialisering en kleurstelling van het hoofdgebouw. Bij voorkeur niet plat afgedekt, maar niet alleen een driehoek vorm. Gesloten wangen. Indien er meerdere dakkapellen worden toegepast deze op elkaar afstemmen in hoogte en plaatsing. Niet teveel kapellen en kleine dakjes (richtlijn is maximaal 2 per gevel).
Opmaak Gebakken stenen, keramische dakpan (niet hooggeglazuurd), of afgedekt met riet. Hout niet in vlakken in de gevel toepassen. Houten kozijnen genieten de voorkeur. Gedekt, traditioneel. Groningsrode (hard-rode) tot bruine baksteen, indien dakpannen worden toegepast: oranje-rood, bruin, of zwart. Detaillering fijn, klassiek (moderne interpretatie). Duidelijke detaillering door middel van bijvoorbeeld op plaatsen als lateien (hanenkam), laatste laag onder de kap, vensterbanken rollagen toe te passen. Ook ter plaatse van het trasraam, de hoeken, etc. kan het metselwerk verbijzonderd worden (een ander metselverband, andere steen, andere kleur, staand verband, haaks op de gevel, etc). Ook door middel van het toepassen van een gemetselde schoorsteen, doorgemetselde topgevel, fijne detaillering van kozijnen, duidelijke goot die fijn gedetailleerd is, gevelafsluitend verbijzonderd metselwerk, daklijst, etc. kan bijzondere aandacht aan de detaillering worden geschonken. Moderne interpretatie van traditionele bouwstijl. In het algemeen geldt een ambachtelijke of traditionele uitstraling. Fijn, verbijzonderd, geaccentueerd. Zie hiervoor ook Duurzaam bouwen aan Dorpsranden en referentiebeelden op pagina 16.
19
Vlnr, vbnb: 1: vorm en kleurstelling 2. Cataloguswoning. Van bijzondere detaillering is hier geen sprake, terwijl dát juist kenmerkend is voor traditionele bouw. 3. T-kapper, houten vlak in nok, houten balkon. 4. houten vlak. 5. te veel dakjes en kapelletjes. 6. Jaren dertig bouwstijl. 7. Te vlakke kap waardoor de woning te horizontaal gericht is, T-vorm. 8. Driehoekig kapelletje. 9. Wolfseinden te kort, uitbouw niet in stijl van hoofdgebouw. Dakkapel wel wenselijk!
NIET ZO! Bovenstaande referenties zijn voorbeelden van de bouwstijlen die we niet wenselijk achten op deze locatie.
20
Erfafscheidingen
Ambitieniv eau Duurzaam bouw en aan dorpsranden
Overige Bij voorkeur geen hoge schuttingen aan de waterzijde. Het talud vormt de overgang naar het water. Perceelsscheiding tussen de woningen bij voorkeur met groen. Graag zouden we de bewoners willen vragen om een tuininrichtingsplan aan de gemeente voor te leggen, zodat vanuit de gebiedseigen karakteristieken enkele adviezen kunnen worden gegeven. Hoog, omdat het een dorpsrand en daarmee het aanzicht van de historische kern vormt. Gebruik Duurzaam bouwen aan dorpsranden als informatie- en inspiratiebron!
21
Begripsomschrijving Langskap Dw arskap Ov erhoeks Gevel georiënteerd op Bij gebouw aan een Aan- Een en uitbouw
Kap op een gebouw (in dit geval een woning of een bijgebouw, aanbouw of uitbouw behorend bij de woning) waarvan de nokrichting evenwijdig aan de straat loopt. Kap op een gebouw (in dit geval een woning of een bijgebouw, aanbouw of uitbouw behorend bij de woning) waarvan de nokrichting haaks op de straat staat. De hoek om. In de context van dit beeldkwaliteitplan wordt met overhoeks bedoeld dat de gevelcompositie van twee gevels grenzend aan dezelfde hoek op elkaar is afgestemd. Dit kan bijvoorbeeld door middel van gevelopeningen. Wat in ieder geval van belang is, is dat de relatie met de omgeving tot uitdrukking komt in de gevel. Een gebouw dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en ten dienste staat van dat hoofdgebouw. hoofdgebouw aanwezig bouwwerk dat ruimtelijk ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw, maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat hoofdgebouw.
22
23