BEDRIJFSONGEVALLEN IN DE NEDERLANDSE BOSBOUW GEDURENDE HET JAAR 1961 1304] door E. H. P. JUTA (Staatsbosbeheer)
SUMMARY
By means of a new forest accident reporting system it was possible to determine accurately the toll of forest injuries in 1961 in the State Forest Service and 19 other large forest undertakings. The result of this investigation has proved the fact that in the Netherlands forest work is the most dangerous occupation. This is shown by the index figure for accidents which are very much higher for forest work than for other occupations. Of the total number of lost working days 60% is caused by injuries td hands and feet. Roughly 60% of all forest accidents are caused by the ax. Most accidents occur during felling but if related to the total number of working hours some other forest activities seem to be more hazardous. The direct costs of an accident are very high: f 232 per accident and f 19 per lost working day not included social charges. The results of this investigation have proved without any doubt that effective accident prevention measures are of foremost importance; the increasement of forest work efficiency and the use of suitable techniques are only justified if they are resulting in more injury-free operations. This must be the personal responsibility of all forest managers. SAMENVATTING
Met gebruikmaking van een nieuw formulier om ongevallen te rapporteren werd door het Bosschap bij het Staatsbosbeheer en 19 andere grote bosbedrijven gedurende het jaar 1961 een onderzoek ingesteld naar aard, omvang en ernst van de ongevallen. De resultaten van dit onderzoek wezen uit, dat het beroep bosarbeider het gevaarlijkste beroep in Nederland is, hetgeen o.a. blijkt uit de ongevallen-indexcijfers, die voor de bosbouw hoger zijn dan voor andere bedrijfstakken. Van het totaal aantal verloren arbeidsdagen werd 60% veroorzaakt door verwondingen aan benen en voeten. Rond 26% van de ongevallen werd veroorzaakt door de bijl. Tijdens vellingswerk gebeuren de meeste ongevallen. Wordt echter het aantal uren dat vellingswerk werd verricht in rekening gebracht, dan blijken sommige andere werkzaamheden gevaarlijker te zijn. De directe kosten van een ongeval waren hoog, namelijk ƒ 232 per ongeval en ƒ 19 per verloren arbeidsdag, exclusief sociale lasten. De resultaten van het onderzoek toonden duidelijk aan> dat aan bevordering van het veilig werken in de bosbouw de grootst mogelijke aandacht moet worden besteed.
71 1. Inleiding. In 1951 sprak prof. Kools als zijn mening uit, dat bij vergelijking met andere beroepen blijkt, dat bos arbeid als geheel zelfs gevaarlijker is dan de arbeid van de mijnwerker; bomen hakken is nog gevaarlijker*). Mede tengevolge van het feit, dat ook in het buitenland aan de veiligheid van de in het bos werkende mens steeds meer aandacht werd geschonken, werd in 1959 de Commissie Bosbouwveiligheid van het Bosschap ingesteld, welke o.a. tot taak kreeg om een uniforme ongevals-meldingen-statistiek voor de bosarbeid te ontwerpen, teneinde daaruit conclusies te trekken voor de ongevallenbestrijding. Deze ongevalsformulieren werden in december 1960 aan een 20-tal bosbedrijven toegezonden, met verzoek om vanaf 1 januari van elk ongeval een rapport op te maken op de wijze zoals in het formulier aangegeven. Het begrip ongeval is door Lateiner gedefinieerd als een ongewild gebeuren tengevolge van een onveilige handeling en/of situatie. Bij de toezending van de formulieren is verzocht om elk ongeval — hoe onbetekenend ook — te registreren. In 1962 werden alle in 1961 opgemaakte ongevalsrapporten bij het secretariaat van het Bosschap ingediend en door het Staatsbosbeheer statistisch verwerkt. De resultaten van onderzoek en verwerking werden door de Commissie Bosbouwveiligheid gepubliceerd in een uitvoerig rapport „Bedrijfsongevallen in de Nederlandse bosbouw gedurende het jaar 1961". De belangrijkste resultaten zijn hieronder vermeld. Hierbij dient te worden opgemerkt, dat in het officiële rapport een scheiding is gemaakt tussen „Staatsbosbeheer" en „Andere bosbedrijven". Daar er echter géén significant verschil bestaat tussen deze 2 groepen is het niet logisch deze scheiding te handhaven. De navolgende cijfers hebben dus betrekking op alle houtvesterijen van het Staatsbosbeheer en 19 andere grote bosbedrijven; aangenomen kan worden, dat deze cijfers representatief zijn voor de gehele Nederlandse bosbouw. 2. Aantal ongevallen en aantal verloren arbeidsdagen. In totaal werden bij Staatsbosbeheer en 19 andere bosbedrijven 272 ongevallen geregistreerd. Als gevolg hiervan gingen 3.669 1 / 2 arbeidsdagen verloren. 3. Procentuele verdeling van het aantal ongevallen naar getroffen lichaamsdelen en van het aantal verzuimde arbeidsdagen als gevolg van dit letsel. Tabel 1. Letsel aan
Ongevallen in % van het totaal
Verzuimde arbeidsdagen in % van het totaal
hoofd en hals romp armen polsen en handen benen enkels en voeten
14,1% 7,6% 8,3% 26,0% 22,0% 22,0%
10% 6% 4% 21% 41% 18%
Uit tabel 1 blijkt, dat wonden aan benen en voeten rond 60% (!) van het totale aantal verloren arbeidsdagen tot gevolg hadden. Daar zoals verder zal *) Kools, J. F., „Ongevallen in de Bosbouw", Ned. Bosbouw Tijdschr. 23 (11) 1951 (274—281).
72 blijken, een ongeval een kostbare zaak is, is het gewenst benen en voeten beter te beschermen en 20 mogelijk de arbeidstechniek zodanig aan te passen, dat deze lichaamsdelen minder gevaar lopen. 4. Datum en tijdstip van de ongevallen. De meeste ongevallen geschieden tussen 10 en 12 uur 's morgens en tussen 14 en 16 uur 's middags*). De verdeling van de ongevallen over de maanden en/of jaargetijden geeft geen bepaalde tendens aan. Zonder nader onderzoek kan althans voor bepaalde afwijkingen (toe- of afname van het aantal ongevallen in één of meer maanden) geen verklaring worden gegeven. 5. Aantal ongevallen veroorzaakt door onveilige handelingen en onveilige situaties. Tabel 2. Onveilige handeling
werken zonder bevoegdheid of opdracht werken met onveilige snelheid buiten gebruik stellen van beveiliging niet gebruiken persoonlijke beschermingsmiddelen geen waarschuwing gegeven gebruik onveilig gereedschap verkeerd gebruik gereedschap verzuimd gereedschap te gebruiken onveilig plaatsen, laden, stapelen onveilige plaats of houding innemen ten onrechte werken aan gevaarlijke apparatuur afleiden, plagen enz. Totaal
Ongevallen aantal %
7
3,4
2
1,0
26
12,8 —
—
Onveilige situatie
Ongevallen 'antal %
onveilig gebouwd
4
2,4
onbeveiligd
3
1,8
onvoldoende beveiligd
5
3,0
ondeugdelijk materiaal
5
3,0
139
83,8
onvoldoende verlichting
3
1,8
1
0,6
onveilige opstelling
4
2,0
lawaai
14
6,9
luchtverontreiniging
6
2,9
onvoldoende kleding
—
—
6
3,6
2,9 132
64,7 3,4
204
100
166
100
Uit tabel 2 blijkt, dat 65% van het aantal ongevallen te wijten was aan het innemen van een onveilige plaats of houding. Aan verbetering van de arbeidstechniek moet dus zeker aandacht worden geschonken. Rond 13% van de ongevallen werd veroorzaakt door het niet gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen. Gebruik van zulke beschermings*) De indruk, als zou de periode tussen 16 en 17 uur minder gevaarlijk zijn is waarschijnlijk onjuist. Meer voor de hand ligt de veronderstelling dat de indeling van de werkdag in klassen van 2 uren hiervoor verantwoordelijk is: in de klasse 16 tot 18 uur wordt in feite maar 1 uur gewerkt.
73 middelen dient dwingend te worden voorgeschreven, hetgeen zowel voor werknemer als werkgever van belang is. Bij het nagaan van de oorzaken van een ongeval wordt scheiding gemaakt tussen „onveilige handelingen" en „onveilige situaties". In deze laatste groep werd rond 84% van alle ongevallen veroorzaakt door onveilige opstelling. Dit is ook duidelijk want door het innemen van een onveilige plaats of houding (als handeling!) heeft men zich in een onveilige situatie gebracht. 6. Verband tussen aantal ongevallen, het aantal dienstjaren en de leeftijd. Tabel 3. Dienstjaren en aantal ongevallen Aantal dienstjaren ongevallen aantal % 0 5 10 15 20 25 30
t/m 4 jaren t/m 9 jaren t/m 14 jaren t/m 19 jaren t/m 24 jaren t/m 29 jaren jaren en meer
Totaal
101 77 28 20 11 10 11
39 30 11 8 4 4 4
258
100
Leeftijd en aantal ongevallen leeftijdsgroepen ongevallen aantal % 26 36 46 56
t/m t/m t/m t/m t/m
25 35 45 55 65
jaar jaar jaar jaar jaar
totaal
70 49 60 49 41
26 18 23 18 15
269
100
Het verband, gegeven in tabel 3, is zonder meer duidelijk en toont aan dat in de leerperiode voor jong en oud — want leeftijd speelt hier praktisch geen rol — aan het veilig werken de grootst mogelijke aandacht moet worden besteed. 7. De gevaarlijkheid van het vellingswerk. Het was niet moeilijk om uit de onge vals rapporten een overzicht samen te stellen, dat het verband aangaf tussen aantal ongevallen en verrichte werkzaamheden. Indien men ervan uitgaat dat vellen, snoeien, schillen, uitslepen, sorteren, stapelen en kloven tezamen het vellingswerk vormen, dan blijkt, dat bij deze werkzaamheid rond 46% van het totaal aantal ongevallen voorkomt. Mag hieruit de conclusie worden getrokken, dat vellingswerk zo gevaarlijk is? Zeker niet! Om dit na te gaan moeten per werkzaamheid de aantallen ongevallen vergeleken worden met de aantallen gewerkte uren. Door een goede bedrijfsadministratie was dit voor het Staatsbosbeheer mogelijk (zie tabel 4). Tabel 4. Vergelijking tussen het aantal ongevallen en de gewerkte uren per hoofdgroep bij het Domeinbeheer (Staatsbosbeheer). Werkzaamheid Indexcijfer voor het aantal ongevallen per manjaar = 2000 gewerkte uren bebossing bosverzorging oogstwerk transport (incl. vervoer gereedschappen) kwekerijwerk materiaal en levende have (paarden) diversen
0,042 0,102 0,246 1,134 0,076 0,258 0,554
74 De in tabel 4 gegeven indexcijfers tonen aan, dat het vellingswerk (oogstwerk) niet zo gevaarlijk is als vermoed zou mogen worden, terwijl sommige andere werkzaamheden juist gevaarlijker schijnen te zijn. 8. Verband tussen het aantal ongevallen en de gebruikte gereedschappen. Uit de enquête-gegevens blijkt, dat rond 26% van de ongevallen werd veroorzaakt door de bijl. Het was niet mogelijk deze cijfers te vergelijken met het aantal uren dat met de verschillende gereedschappen gewerkt werd. Zonder meer kan echter worden aangenomen, dat onjuiste werkmethoden en een niet beheerste bewegingstechniek tijdens het hanteren van de bijl een groot aantal ongevallen en een groot aantal verloren arbeidsdagen tot gevolg hadden. 9. Vergelijking van de ongevallen-indexcijfers van de bosbouw met die van enkele andere bedrijfstakken over hetzelfde jaar. Voor de berekening van de indexcijfers is gebruik gemaakt van de begrippen en definities, zoals deze zijn vastgesteld in het normaalblad voor de ongevallen-indexcijfers nr. N 3.047 (juni 1956; U.D.C.: 658.3) dat ook door het Veiligheidsinstituut voor dit doel wordt gebruikt. In overeenstemming hiermede werden de volgende indexcijfers berekend: 1. I.F. (index van de frequentie) = het aantal ongevallen per 100 type werknemers. 2. I.E. (index van de ernst) = gemiddeld aantal werkelijke verzuimdagen per werknemer. 3. I.V. (index van het gemiddelde verzuim) =» gemiddeld aantal werkelijke verzuimdagen per ongeval. Het aantal type werknemers verkrijgt men door het aantal dagen of uren waarover in de onderneming loon is uitbetaald — voor zover betrekking hebbend op bosarbeiders, voorwerkers en bosbouwkundige ambtenaren (niet op houtvesters en niet op kantoorpersoneel) — te sommeren en te delen door 300 of 2.400. Tabel 5 geeft een vergelijking van de ongevallen-indexcijfers van de bosbouw met die van enkele andere bedrijfstakken. Tabel 5. Vergelijking van de ongevallen-indexcijfers van de bosbouw met die van enkele andere bedrijfstakken. Totalen van verschillende bedrijfstakken (aantal bedrijven) metaal chemie voedingsen genotmiddelen electriciteitsbedrijven utiliteit div. bedrijven Totaal generaal 83.753 werknemers bosbouw 1.657 werknemers
totaal I.F.
tijdens werk
I.E.
I.V.
I.F.
(29) (14)
9,3 5,8
1,3 0,9
13,8 15,2
10,4
( 8) ( 4) ( 5) (14)
10,3 5,7 8,3 10,6
1,7 0,8 1,6 1,5
16,7 13,5 18,8 13,7
8,3 4,3 7,1 9,2
8.6
1.2
14,2
8,7
14,0
2,3
16,8 |
I.E.
I.V.
op weg tussen huis en werk I.F. I.E. I.V.
IJ
0,3 0,2
20,2 22,1
1,3 0,5 1,0 1,2
9,3 13,6 sr 16,0 11,7 13,6 13,3
2,0 1,4 1,2 1,5
0,4 0,3 0,6 0,2
20,0 19,2 49,2 16,1
0,9
10,6
1,5
0,3
20,3
13,0 2,2
16,8
1,0
0,2
16,6
4
1,0
« 7 0,6
1,6
(74)
75 Hen beschouwing van de cijfers uit tabel 5 toont duidelijk aan, dat er alle reden toe is, om aan de bevordering van de veiligheid meer aandacht te schenken dan tot nu toe het geval is geweest. 10. De kosten van een ongeval. Deze werden slechts voor het Staatsbosbeheer berekend. Hiervoor werd gebruik gemaakt van de uitbetaalde ongevaHengelden en lonen. Deze bedroegen: voor ambtenaren - arbeiders ƒ 33.287,82 voor andere ambtenaren ± ƒ 1.050,— Totaal
± ƒ 34.338,—
Aantal ongevallen 148. Kosten per ongeval rond ƒ 232. Aantal verloren arbeidsdagen 1.869. Kosten per verloren arbeidsdag ƒ 19*). Als de zeer veel hogere indirecte kosten en sociale lasten in rekening zouden zijn gebracht waren uit de aard der zaak veel hogere bedragen ontstaan. Daardoor zou de noodzaak van veilig werken nog eens extra zijn onderstreept. De resultaten van de enquête tonen duidelijk aan, dat het voorkomen van ongevallen door het bevorderen van veilig werken dringend gewenst is. Hieraan dient zowel door werkgevers als werknemers de grootst mogelijke aandacht te worden besteed. *) N.B. Er wordt met nadruk op gewezen, dat in de genoemde bedragen voor de kosten per ongeval en voor die per verloren arbeidsdag Je sociale lasten niet zijn begrepen.