FOYER BEDELENDE ROMA-KINDEREN IN BRUSSEL Uittreksel van boek ‘De Roma van Brussel’, Foyer 2004, geactualiseerd in 2006 Als Roma het nieuws al halen, dan is het meestal niet omwille van hun niet-benijdenswaardige sociale situatie, en nog minder om de redenen hiervan. In de meeste gevallen gaat het om politieacties die ondernomen worden tegen bedelaars. Vooral als er kinderen bij zijn, vindt men de aanwezigheid van deze bedelaars choquerend. Het past niet in het straatbeeld en de kinderen die eigenlijk op school moeten zitten, lijken misbruikt te worden. Zeer vaak wordt hierbij de vraag gesteld in welke mate het hier gaat om georganiseerde netwerken. Weinigen vragen zich af wat de achterliggende redenen zijn waarom deze mensen naar zulke activiteiten zouden moeten grijpen, met of zonder kinderen. Vaak heeft het publiek meer moeite met haar eigen cultuurshock die het aanzicht van deze bedelaars verschaft, dan met het welzijn van deze mensen. Overlevingsactiviteiten ten gevolge van schrijnende armoede passen niet meer in ons straatbeeld. 1. Bedelende kinderen in Brussel Sinds enkele jaren en vooral na de afschaffing van de visumplicht voor Roemenen in 2002, is het aantal kinderen die bedelen in Brussel toegenomen. Ze worden vaak vergezeld door moeder of vader. Sommigen staan alleen aan een kruispunt te bedelen. Een onderzoek over bedelen dat momenteel nog lopende is aan de K.U. Brussel (Clé et al, lopend onderzoek) schat dat maar liefst 43,1% van de Roma-bedelaars die werden aangetroffen 1 of meerdere kind(eren) bij zich had. Een onderzoek over bedelende kinderen gevoerd door het platform CODE1 (Joppart 2003) op vraag van de Waalse Ministeries van het Kind en van Jeugdzorg deed een poging om heersende vooroordelen over bedelen te objectiveren. De uitkomst was dat het in de meeste gevallen om Roma-kinderen gaat die vergezeld zijn door één van de ouders of iemand van de familie. In enkele gevallen was sprake van mensenhandel. Het onderzoek maakte een aantal zaken duidelijk: • • • • •
Bedelen is het gevolg van een situatie van kwetsbaarheid, uitsluiting of armoede. Bedelen gebruikt voor uitbuiting van kinderen is een marginaal fenomeen in België. Bedelen komt niet voort uit de cultuur van Roma. Bedelen is geen keuze, maar een behoefte. Een repressieve methode met de bedoeling om het fenomeen van bedelen te doen verdwijnen is een onaangepaste oplossing en doet niets aan de echte oorzaken van armoede en kwetsbaarheid.
Ook het RORA2 (Regionaal Overleg Roma-Aangelegenheden) stuurde een visietekst op naar de Brusselse Minister-President die de publicatie van het rapport had aangegrepen om nog meer repressieve maatregelen af te kondigen. Vanuit de voorstellen van het rapport voerde CODE in 2004
1
Code : Coordination des ONG pour les Droits de l'Enfant
2
RORA groepeert een aantal Brusselse organisaties die in hun praktijk frequent met Roma werken.
een tweede onderzoek (Carpentier 2004). Ditmaal werd onderzocht hoe Roma-kinderen beter geïntegreerd kunnen worden in het onderwijs. Tevens werden enkele vormingen opgezet voor politiepersoneel. Het uitgangspunt was dat een betere kennis van de Roma-groep zou moeten leiden tot een juistere houding ten aanzien van dit fenomeen en deze mensen. In 2007 worden de resultaten verwacht van het hierboven vermeld onderzoek over het socioeconomisch belang en de impact van bedelarij op het BHG, gevoerd door de K.U. Brussel (Clé et al., lopend onderzoek). Naast de autochtone bedelaars wordt hier uitgebreid ingegaan op de situatie van Roma-bedelaars uit het voormalige Oostblok. Enerzijds worden er een aantal kenmerken van deze groepen van bedelaars nagegaan en hun relaties met sociale en politiediensten. Anderzijds worden ook kwantitatieve aspecten zoals aantallen, rendement enz. nagetrokken. In een paper (Adriaenssens et al. 2006) worden enkele van de voorlopige bevindingen beschreven die een aantal hardnekkige vooroordelen ontkrachten: - Vooroordeel 1: ‘Roma-bedelaars zijn schakels in de keten van criminele netwerken. Het profijt van bedelen is vergelijkbaar met andere, criminele activiteiten.’ Het onderzoek toont aan dat Roma aan bedelen slechts 1/3 verdienen van hetgeen autochtone bedelaars verdienen (Gemiddeld: ongeveer 330 Euro / maand = ongeveer 4 Euro / uur, minder dan 5 u / dag, 20 dagen / maand). Het inkomen ligt veel te laag om een crimineel netwerk te onderhouden. - Vooroordeel 2: ‘Bedelen genereert een inkomen dat boven de armoedegrens ligt.’ Er wordt aangetoond dat Roma-bedelaars gemiddeld nauwelijks meer dan de helft van het leefloon verdienen. - Vooroordeel 3: ‘Bedelen met kinderen brengt meer op.’ Met kinderen bedelen brengt volgens het onderzoek niet significant meer op. 2. Wettelijke context Voor de wettelijke context verwijzen we naar het tweede onderzoek van Code in 2004. Toch vermelden we hier in het kort reeds de voornaamste juridische elementen met betrekking tot het bedelen en meer specifiek het bedelen van kinderen. Bedelen op zich is wettelijk toegelaten. De bedelactiviteit wordt niet meer bestraft sinds het in 1993 uit het Strafwetboek is gehaald. Artikel 82 van de wet over de Jeugdbescherming van 8/4/1965 voorziet een gevangenisstraf van drie maanden tot één jaar voor degene die meermaals een minderjarige doet bedelen. Meerdere vonnissen spraken vervolgens de ouders vrij die hadden gebedeld terwijl ze vergezeld waren van hun kinderen. Zo bijv. sprak de correctionele rechtbank van Brussel een Joegoslavische moeder vrij die met haar kinderen in Brussel had gebedeld. De rechtbank oordeelde dat de voorwaarden van Art. 82 niet vervuld waren aangezien het haar eigen kinderen betrof. Op 10 augustus 2005 werd een wet goedgekeurd betreffende de strafrechterlijke bescherming van minderjarigen en de strijd tegen mensenhandel en -smokkel. De wet wil de uitbuiting van kinderen in het kader van bedelarij de wereld uit helpen en degenen straffen die zich van kinderen bedienen voor het bedelen. Bij het opmaken van de wet werd echter geoordeeld dat ouders die met hun kinderen bedelen dit niet doen om hen uit te buiten en dat dezen dus niet zullen bestraft worden. In Frankrijk ging in maart 2003 de wet Sarkozy van kracht. Hierdoor kon het samen bedelen met kinderen onder de 6 jaar bestraft worden met een gevangenisstraf van 7 jaar en een boete van 100.000 Euro. Ook hier werden drie Roemeense Roma-moeders die op de Champs-Elysées en in de Parijse metro werden betrapt op bedelen samen met hun baby in de armen uiteindelijk volledig vrijgesproken. De advocaat van één van de moeders haalde de hypocrisie van de Staat aan, die er enkel op uit is om aan de hand van politie-optreden de armoede en miserie onzichtbaar te maken. Het
bedelen beschouwde de advocaat als de enige keuze van de moeders, dus een overlevingsstrategie en geen misdrijf. Nog volgens de advocaat komt de beroving van zorgen voor de kinderen niet zozeer van de kant van de ouders, maar eerder van de Staat die niets doet om de Roma te helpen (AFP, 15/2/2005). In een antwoord op een parlementaire vraag van 15/1/2004 duidde Minister P. Dewael op het verschil tussen de aanpak van bedelen in het kader van georganiseerde criminaliteit waarvoor een actieplan van de Federale Politie bestaat en occasionele bedelarij waarvoor de lokale politie een sociale rol zou moeten spelen. 3. Houding van Roma tegenover bedelen De Roma zijn een zeer diverse bevolkingsgroep. De houdingen tegenover bedelen, onderwijs enz. zijn bijgevolg ook erg verschillend naargelang de groep of het individu. Verschillende factoren hebben hier een invloed op: scholingsgraad, regio van herkomst, socio-economische situatie enz. Vandaar dat de discussie over bedelen ook binnen de Roma-gemeenschap zeer levendig gevoerd wordt. Zeer vele Roma, o.a. zij die hier al wat langer verblijven in Brussel, willen zich absoluut van bedelaars distantiëren. Deze praktijk springt in het oog en bepaalt de publieke opinie over Roma. Hierdoor ondervinden andere Roma de negatieve gevolgen van heersende vooroordelen tegenover 'de Roma'. De Jeugdbrigade van Molenbeek tracht via haar politie-enquêtes de cultuur en de psychologie van Roma ten aanzien van kinderen die bedelen te kennen. De Jeugdbrigade onderkent de economische redenen die hieraan ten grondslag liggen. Het feit dat er geen gêne bestaat met betrekking tot bedelen, heeft culturele redenen. Waar kindbedelarij voor ons gelijk staat met uitbuiting, geldt dit helemaal niet voor Roma. Voor hen staat het kind zeer hoog aangeschreven in de familie. Het wordt met veel warmte omringd door alle familieleden. Vaak leidt dit zelfs tot overbescherming door de ouders. Omwille van de schrik voor uitwijzing wil de moeder haar kind bij zich houden. Ook geldt dit voor sommigen als een leerschool om zich later zelf uit de slag te trekken. Zodoende heeft bedelen voor heel wat Roma niets immoreels. Kinderen zelf zijn er volgens deze Jeugdbrigade vaak fier over om te mogen meedoen aan de ‘activiteiten van de volwassenen’. In deze logica is het bedelen door kinderen geen reden om te panikeren. De Jeugdbrigade verplicht de ouders echter wel de wet na te leven en de kinderen naar school te sturen. Men probeert daarna de schoolgang van de kinderen eveneens enigszins op te volgen. Ondertussen tracht de Molenbeekse Jeugdbrigade een vertrouwensrelatie te ontwikkelen met de familie. Roma hebben volgens deze Jeugdbrigade respect voor een strikte houding vanwege de politie, als er maar op een duidelijke en vriendelijke manier wordt overlegd. 4. Actualiteit van bedelen in Brussel Een eenduidige politiek ten aanzien van Roma-bedelaars bestaat niet in Brussel. Deels wordt het fenomeen ‘beheersd’ door de politie door het binnen controleerbare grenzen te houden. De politie treedt hierbij actief op door het uitvoeren van identiteitscontroles, maar in het geval van bedelende kinderen worden opgestelde PV’s systematisch door het Parket geseponeerd. Men acht het er geen prioriteit, niet zelden tot frustratie van de politie die uiteindelijk niet meer weet wat te doen met het probleem. Vaak trachten gemeentes via de politie het bedelen te onderdrukken op basis van andere motieven: onwettig verblijf op het grondgebied, mensenhandel, enz. Regelmatig worden acties ondernomen tegen huisjesmelkers, waarbij families zonder wettig verblijf (waaronder vaak bedelende Roma) onverwijld worden gerepatrieerd. Door sommige gemeentes wordt ook het bedelen zelf als een inbreuk op de openbare orde aanzien, hetgeen wettelijk niet klopt. Zo kreeg bijv. een Roma-vrouw die deel uitmaakte van het onderzoek een uitwijzingsbevel (bijlage 13) door de politie in haar handen
gedrukt, met als opgegeven reden: bedelen. Ook hier telt de vraag over het waarom van het bedelen niet mee. Sinds 2006 kent het fenomeen van gescheiden repatriëringen een enorme toename. Dit zijn repatriëringen, meestal naar Roemenië, van een vader of moeder zonder de rest van de familie. Volgens officieuze bronnen bij het Bureau C van de Dienst Vreemdelingenzaken wordt de repatriëring van ‘agressieve’ bedelaars door informele richtlijnen gestimuleerd. Het criterium ‘agressief’ wordt echter niet nader omschreven waardoor men overgeleverd is aan de willekeur van de betreffende politie-eenheid. Vooraleer de repatriëring plaatsvindt, worden er niet altijd evenveel inspanningen gedaan om de familie te verenigen. Zo kreeg de Foyer bijv. melding van een Roma-vrouw die tijdens haar repatriëring haar baby van 3 maanden thuis had moeten achterlaten. De vrees voor gescheiden repatriëringen zorgt er voor sommige families juist voor dat ze de kinderen mee uit bedelen nemen om niet van hen weggerukt te worden. Gescheiden repatriëringen zijn in strijd met Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, namelijk het Recht op gezinsleven. Bovendien komen degenen die de middelen hebben om naar België terug te reizen, zo snel mogelijk terug ons land binnen. Diensten die dagelijks met Roma werken noteren ook een stijgend aantal klachten over bedenkelijke praktijken van bepaalde politie-eenheden in Brussel. Nochtans dienen Roma zelden een klacht in, vaak uit vrees voor het bekend maken van hun (gebrek aan) verblijfsstatuut of voor represailles. Omwille van deze lage weerbaarheid is het voor bepaalde politie-eenheden duidelijk dat er met Roma gemakkelijk kan worden ‘gescoord’. Zo vertelden reeds heel wat Roma over controles op politiecommissariaten tengevolge van hun bedelactiviteit, waarbij ze zich volledig moesten uitkleden en naakt lichaamsoefeningen moesten doen. Bij één Roma-vrouw werd een lange haarlok afgeknipt door een politieagente, gewoon als pesterij. Door dergelijke acties voelen Roma zich als bevolkingsgroep geviseerd. Dit heeft tot gevolg dat zowel van degenen die hier blijven als van degenen die terug naar België komen, er steeds meer zijn die zich nog meer verborgen willen houden. Het wantrouwen ten aanzien van de politie is zodanig groot, dat velen steevast elke samenwerking met de politie weigeren. Ze plooien nog meer op zichzelf terug, zoeken nog minder diensten op, waardoor de samenleving er nog minder vat op heeft. Repressieve maatregelen werken alzo voornamelijk contraproductief. 5. Scholarisatie van kinderen Onderwijs helpt enorm bij de integratie van Roma in de Belgische samenleving. Kinderen leren andere culturen kennen, vooroordelen en opinies over anderen worden bijgesteld. Het feit dat kinderen die tevoren op straat bedelden nu door toedoen van de Jeugdbrigade van de politie van Molenbeek naar school worden gestuurd, wordt door de ouders aanvankelijk gezien als een verlies van inkomstenbron. Het onttrekken van kinderen aan de bedelactiviteit en het verplicht naar school sturen wordt door de familie beschouwd als een financiële aderlating. Toch merkt de Brigade op dat kinderen na een tijdje schoolgang ook een zekere fierheid en enthousiasme tonen over het feit dat ze naar school kunnen gaan. Deze trots slaat in vele gevallen zelfs over op de ouders. Onder druk van de Politie zijn de families wel verplicht met deze situatie akkoord te gaan en er zich in te vinden. Zodoende is de Jeugdbrigade de mening toegedaan dat het voor deze gezinnen wel de moeite loont de kinderen naar school te sturen. Vanuit deze ervaring ijvert de Jongerenbrigade ervoor om niet te praten over een ‘strijd tegen de bedelarij’, maar eerder over een ‘strijd voor schoolgang’.
6. Huidige initiatieven in Brussel De Dienst Woonwagenbewoners en Roma van de Foyer besliste samen met de RORA om effectief deze strijd voor schoolgang te voeren o.a. als antwoord op het probleem van bedelende kinderen. De initiatieven van begeleidingen, inschrijvingen en structureel overleg werden reeds beschreven in het hoofdstuk over onderwijs. Federaal Minister van Gelijke Kansen en Maatschappelijke Integratie Dupont nam de beslissing om 12 bemiddelaars in 5 grote Belgische steden (o.a. Brussel) in te schakelen om de families van bedelende kinderen te begeleiden in hun sociale integratie. Indien hierbij de juiste personen worden aangeworven die als vertrouwens- of brugfiguren kunnen fungeren, zal dit alleszins een stap vooruit betekenen. Ook het Brusselse Parket heeft sinds 2005 een werkgroep gelanceerd met als taak een antwoord te vinden op de kinderbedelarij. Hierin worden zowel sociale als repressieve maatregelen tegen elkaar op gewogen. Ook de Roma-raad, een vergadering van Roma-sleutelfiguren gecoördineerd door de Dienst Woonwagenbewoners en Roma van de Foyer, heeft zich als taak gesteld om antwoorden te bieden aan dit fenomeen. Zowel sensibilisatie van de Roma-gemeenschap als specifieke projecten lijken volgens de Roma-raad noodzakelijk. De organisatie Romani Phuu trachtte in 2006 in een project in samenwerking met de Stad Brussel Roma-vrouwen te stimuleren om hun baby’s naar een crèche te brengen tijdens het bedelen. Helaas slaagde men er niet in hen te overtuigen omwille van de vaak lange borstvoedingsperiode, maar ook omdat men het systeem van kinderkribbes niet kent en niet vertrouwt. Het project werd tenslotte stopgezet. 7. Netwerken van mensenhandel Volgens alle informatie ingezameld bij verschillende autoriteiten en organisaties die dagelijks met Roma te maken hebben tijdens de verschillende studies gerealiseerd in Brussel (door Foyer en Code) kan er besloten worden dat handel in kinderen in het kader van bedelarij bij wijlen voorkomt, maar een marginaal fenomeen blijft in Brussel. In Europa circuleren er ook internationale bendes die kinderen van hun ouders weghalen om te exploiteren in bedelactiviteiten. Zo zijn er in het verleden in Antwerpen en Brussel al groepen opgerold. Vaak zijn er bendeleden bij uit de Balkan. Soms zijn er ook Roma bij. De kinderen kunnen dan begeleiding krijgen in opvangtehuizen voor minderjarigen. Ook duidt de federale politie op indicaties van vroegere netwerken achter gehandicapte bedelaars. Dezen werden in hun land van herkomst gerekruteerd onder het voorwendsel dat ze in West-Europa verzorging zouden krijgen. Mensenhandel is een fenomeen dat vaker voorkomt in de Balkanregio. Het spruit in vele gevallen voort uit de praktijk van traditionele (niet wettelijk geregistreerde) huwelijken. Hierbij wordt de vrouw uitgehuwelijkt aan de man. Er komt een bruidsprijs aan te pas, die betaald wordt door de schoonfamilie aan de familie van de bruid. Daarna trekt de vrouw bij haar echtgenoot (of diens familie) in. In deze traditionele milieus wordt de vrouw dus als een soort koopwaar beschouwd. In bepaalde gevallen maakt de familie misbruik van deze situatie en wordt de vrouw verplicht om geld te verdienen via prostitutie of stelen. In dergelijke familiale 'netwerken' vindt men wel eens Romavrouwen terug. Het gaat dan vaak om jonge vrouwen, aangezien dezen bij Roma traditioneel op jonge leeftijd worden uitgehuwelijkt. Sporadisch vangt het opvangtehuis voor slachtoffers van mensenhandel Pagasa in Brussel zulke Roma-vrouwen op. Deze uitwassen bestaan, soms ook in Brussel. In Molenbeek kent de Politie geen netwerken van mensenhandel. Exploitatie van menselijke miserie gebeurt er vooral door het fenomeen van de
huisjesmelkers. Netwerken van mensenhandel met uitbuiting van bedelaars blijven uiteindelijk uitzonderingen. Ze komen o.a. voor bij Balkanvolkeren, en zijn dus helemaal geen fenomeen dat vooral bij Roma voorkomt.
8. Aanbevelingen •
De oorzaken van het bedelen dienen op een geïntegreerde en structurele manier te worden aangepakt (zie vorige hoofdstukken).
•
De scholarisatie van bedelende kinderen vanaf 6 jaar moet op verschillende manieren systematisch gestimuleerd en opgevolgd worden (zie aanbevelingen hoofdstuk over onderwijs).
•
Families moeten voortdurend gesensibiliseerd worden over het belang van kleuteronderwijs. Toch zou aan bedelende kinderen jonger dan 6 jaar een specifieke opvangmogelijkheid moeten geboden worden, waarin ze kunnen vertrouwd raken met de activiteiten en de pedagogie van een kleuterschool en waarna ze naar het reguliere kleuteronderwijs kunnen worden georiënteerd. Dit kan door het oprichten van een kleuterclub met een vast programma van speelse maar educatieve activiteiten, in samenwerking met andere Roma.
•
Roma-bemiddelaars zijn zeer nuttige brugfiguren tussen instanties en de Romagemeenschap. Mogelijkheden moeten geschapen worden om deze bemiddelaars in te schakelen.
•
Politiediensten dienen duidelijk ingelicht te worden over de achtergronden van het bedelen en van de Roma in het algemeen.
•
Voor informatie over en acties betreffende Roma is het onontbeerlijk een samenwerking te hebben met organisaties die kennis hebben van de Roma. Overleg tussen alle maatschappelijk relevante actoren (scholen, politie, OCMW, PMS, sociale organisaties, …) die met de school- en bedelthematiek van Roma te maken hebben is onontbeerlijk. Hierdoor kan er een gezamenlijke strategie worden uitgewerkt om meer van deze kinderen op school te krijgen en deze gezinnen te begeleiden in hun dagdagelijkse problemen. De overleggroepen die door de Foyer werden opgestart in de regio Brussel zijn de aangewezen plaats om initiatieven te bespreken. In het RORA kunnen de grote lijnen van de benodigde acties worden uitgetekend.
•
Vormen van mensenhandel moeten streng worden aangepakt. Hierbij moeten echter geen veralgemeningen worden gemaakt naar alle (kind-)bedelaars op straat.