BIJDRAGE VAN LEEFMILIEU BRUSSEL VOOR EEN CIRCULAIRE ECONOMIE IN BRUSSEL
Dit dubbel document is een « sneuvelnota ». Er zal aan de Brusselse actoren die dit wensen een amenderingsproces voorgesteld worden en dit vanaf 29 mei voor een symposium en op 10 juni voor een brainstormdag. De in overleg gegroeide versie zal de grondslag vormen van het toekomstig Gewestelijk Programma voor een Circulaire Economie dat door de Regering voor de winter 2015 voor advies zal worden voorgelegd aan de Economische en Sociale Raad en aan de Raad voor het Leefmilieu.
2015-2019
BE CIRCULAR BE BRUSSELS INHOUD CIRCULAIRE ECONOMIE - BEGRIPPEN .......................................................................................................... 6 1. BEGRIP .................................................................................................................................................. 6 2. COMPONENTEN ....................................................................................................................................... 6 VISIE 2050 VAN DE INNOVERENDE EN CIRCULAIRE ECONOMIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST .................................................................................................................................................................. 7 UITDAGINGEN 2015-2019 VAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ...... 8 SAMENOPBOUW VAN CONCRETE ACTIES VOOR DE PERIODE 2015_2019 ....................................................10 3. BOUWSTENEN VAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE IN BRUSSEL - KORTE HISTORIEK........................................................10 3.1. SAMEN-OPBOUWDYNAMIEK .............................................................................................................................. 10 3.2. GEWESTELIJKE VOORZIENINGEN ......................................................................................................................... 11 3.3. VAN DE WIJK TOT INTERNATIONAAL VIA DE GEWESTEN. ......................................................................................... 13 4. ECONOMISCHE OPPORTUNITEITEN IN VERBAND MET HET GEWESTELIJK BELEID ........................................................14 4.1. SENSIBILISERING VOOR STEDELIJK METABOLISME –INKOMENDE, UITGAANDE STROMEN EN VOORRADEN ......................... 15 4.2. OPPORTUNITEITEN VAN HET MILIEUBELEID VOOR DE ECONOMIE EN DE WERKGELEGENHEID VAN DE BRUSSELAARS ........... 16 4.3. OPPORTUNITEITEN VAN DE ANDERE BELEIDSDOMEINEN VOOR DE ECONOMIE EN DE WERKGELEGENHEID VAN DE BRUSSELAARS............................................................................................................................................................ 22 5. PRIORITAIRE DOMEINEN EN THEMA'S VAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE ...................................................................24 5.1. CRITERIA EN PRIORITISERINGSMETHODES ............................................................................................................. 24 5.2. TRANSVERSALE PRIORITEITEN VOLGENS DE COMPONENTEN VAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE .......................................... 24 5.3. SECTORALE PRIORITEITEN: STROMEN EN ONTBREKENDE SCHAKELS ........................................................................... 25 PROGRAMMA VAN ACTIES IN SAMENWERKING MET BRUSSELSE ACTOREN ................................................27 6. UITVOERINGSMETHODOLOGIE VAN DE ECONOMISCHE STIMULERING EN VAN DE JOBCREATIE IN CIRCULAIRE ECONOMIE ....27 6.1. SAMEN-OPBOUW ALS MODALITEIT ..................................................................................................................... 27 6.2. PRIVATE EN PUBLIEKE ACTOREN.......................................................................................................................... 29 6.3. STIMULERINGSSTRUCTUREN EN HUN ROL ............................................................................................................. 30 7. 1E ACTIEPLAN 2016-2017.........................................................................................................................35
PAGINA 4 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
INHOUD Dit document getiteld « Bijdrage van Leefmilieu Brussel voor een circulaire economie in Brussel » bevat een samenvatting van het concept van de circulaire economie voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, stelt een visie tegen het jaar 2050 voor, bepaalt de specifieke belangen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, verduidelijkt, via een Masterplan, de prioritaire economische hefbomen en opportuniteiten en bepaalt een ontwikkelings- en stimuleringsmodel van de circulaire economie binnen ons Gewest om zo te komen tot een concreet actieprogramma.
DOELSTELLING Tal van actoren, zowel internationaal, Europees als regionaal, omarmen het concept van de circulaire economie om een evenwichtige en bloeiende economische ontwikkeling uit te bouwen die in dienst staat van de menselijke ontwikkeling en de levenskwaliteit van alle Brusselaars (de burgers zijn immers de belangrijkste te vrijwaren rijkdom/hulpbron) - en in harmonie is met de bescherming van de hulpbronnen op onze planeet. Dit is een opportuniteit die ook de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wil grijpen. In die zin laat het huidige document toe om het debat met de Brusselse actoren aan te gaan over de prioritaire hefbomen en economische opportuniteiten die moeten worden doorgevoerd om de circulaire economie in de praktijk te brengen.
DOELGROEP Brusselse actoren die betrokken zijn bij de circulaire economie.
PAGINA 5 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
CIRCULAIRE ECONOMIE - BEGRIPPEN 1. BEGRIP De circulaire economie kan men definiëren als een economisch uitwisselings- en productiesysteem dat, in alle stadia van de levenscyclus van de producten (goederen en diensten), ernaar streeft om de hulpbronnen efficiënter te gebruiken, om de impact op het milieu te verminderen en daarbij ook het individueel welzijn verder 1 te ontwikkelen . Deze economie staat recht tegenover de lineaire economie die gekenmerkt wordt door de fasen "ontginnen-fabriceren-consumeren-wegwerpen". De circulaire economie streeft er ook naar om de verspilling van de hulpbronnen bij de bron drastisch te doen dalen door de milieu-impact te verminderen en het welzijn verder te verhogen. In de mate van het mogelijke ontwikkelt de circulaire economie zich op lokale schaal door moeilijk delokaliseerbare waardekettingen te creëren.
2. COMPONENTEN Het begrip circulaire economie wordt, in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, begrepen als een overkoepelend begrip voor meerdere fundamentele componenten. Het begrip is opgebouwd rond een brede inachtneming van drie domeinen uit alle verschillende hulpbronnen (van grondstoffen tot energie over water, lucht, aarde en bodem, biodiversiteit): het aanbod, de vraag en het beheer van behoeften, afvalstoffen en hulpbronnen en van een transversale governance- en een territoriale benaderingscomponent. Deze componenten hangen nauw met elkaar samen. De volgende opdeling is kunstmatig maar laat toe om een lijst op te stellen van de componenten die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in aanmerking neemt. Deze componenten worden in detail uitgewerkt in een afzonderlijk document. De duurzame bevoorrading in hulpbronnen De innoverende en veerkrachtige ondernemerspraktijken
(1) Aanbod van de economische actoren Het ecodesign van goederen en diensten De industriële ecologie De functionaliteitseconomie
De deeleconomie
(2) Vraag, gedrag en beheer van de consumentenbehoeften
Verandering van aankoopgedrag van goederen en diensten Verantwoord aankopen De soberheid en het nadenken over de bevrediging van de behoeften van de consumenten Het hergebruik en de voorbereiding voor hergebruik
3) Beheer van de hulpbronnen en de afvalstoffen
Recycling Energieterugwinning
De governance van de uitvoering van het concept van de circulaire economie is een transversale component, met een bijzondere aandacht van de territoriale hiërarchie (waarbij de korte circuits centraal staan).
1
Voorgestelde definitie door ADEME, in zijn technische fiche « circulaire economie: begrippen », van oktober 2014.
PAGINA 6 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
VISIE 2050 VAN DE INNOVERENDE EN CIRCULAIRE ECONOMIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluit zich aan bij de strategische visie voor 2050 van de Europese Commissie: Tegen 2050 is onze economie concurrerend, inclusief en zorgt ze voor een hoge levensstandaard met veel lagere milieueffecten. Alle hulpbronnen worden op duurzame wijze beheerd, van grondstoffen tot energie, water, lucht, grond en bodem. Mijlpalen in klimaatverandering zullen bereikt zijn terwijl biodiversiteit en de erop 2 gebaseerde ecosysteemdiensten beschermd, naar waarde geschat en aanzienlijk hersteld zullen zijn. In 2050, leven we goed, binnen de ecologische grenzen van onze planeet. We danken onze welvaart en goede gezondheid van ons milieu aan onze innoverende en circulaire economie die geen verspillingen kent en waarin 3 de natuurlijke hulpbronnen zo beheerd worden dat ze de veerkracht van onze maatschappij versterken. » Een inclusieve economie is een economie met een hoge tewerkstellingsgraad die bevorderlijk is voor de economische, sociale en territoriale samenhang. De - ambitieuze - doelstelling is om nieuwe marktoplossingen uit te werken die instappen in een gedeelde waardecreatielogica (voor de onderneming en voor de maatschappij). De ecosysteemdiensten zijn bijvoorbeeld natuurlijke waterzuivering, de activiteit van de bestuivers in de tuinbouw, de natuurlijke koolstofsekwestratie in het bos, de bodems... of nog de regulering van het microklimaat (watervlaktes en beplanting laten toe om het effect van de stadswarmte af te zwakken). De veerkracht van een samenleving is de mate waarin ze in staat is om te anticiperen op veranderingen, schokken en verstoringen, om zich aan te passen en te leren uit dat proces.
Nieuw paradigma Om deze gewenste situatie te bereiken, lijkt het dan ook noodzakelijk om uit onze lineaire logica te treden en om een economisch model te ontwikkelen, dat in staat is om zowel onze vraag aan hulpbronnen als onze ecologische voetafdruk te verminderen. We staan dus voor een nieuwe situatie waarin de economische ontwikkeling buiten de ecologische grenzen treedt. Door in onze benadering van de Brusselse economie maar ook in ons consumptiegedrag en onze leefgewoonten een circulaire logica te ontwikkelen, moet er een nieuw paradigma ontstaan om deze belangrijke uitdagingen van onze maatschappij aan te pakken. Het is ook een unieke gelegenheid om Economie & Leefmilieu in dienst van de Brusselaars, zonder rekening te houden met dogma’s, met elkaar te verzoenen door op een nieuwe manier te kijken naar de stad van morgen waar levenskwaliteit voorop staat, ook voor de minderbedeelden onder ons.
2
- Stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa (2011);
3
7e AAP – algemeen actieprogramma van de Unie voor het milieu tegen horizon 2020 - Goed leven binnen de grenzen van onze planeet (2014)
PAGINA 7 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
UITDAGINGEN 2015-2019 VAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Aangezien de visie 2050 erg verschillend is van de situatie in 2015 moet de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een rol van visionair en katalysator spelen. Anticiperen op de groeiende vraag naar duurzame producten, diensten en systemen is daarbij voor de Brusselse regering zowel een verplichting als een opportuniteit. Inderdaad, er bestaat een cruciale rol voor de regeringen om de reconversie naar een economie die veel efficiënter, rechtvaardiger en minder schadelijk is, te bevorderen. Regeringen die hierop anticiperen zullen veel sterker in hun schoenen staan om de agenda te bepalen en om dominante posities in te nemen voor hun industrieën en burgers. Landen die achterop hinken zullen onvermijdelijk geconfronteerd worden met de 4 verzwakking van de concurrentiekracht en met vele verloren opportuniteiten. Het is inderdaad de wil van Brusselse regering om van de verbetering van het milieu een bron van economische opportuniteiten en jobcreatie te maken voor alle Brusselaars. Het is de doelstelling om een milieuvriendelijke, koolstofarme economie te stimuleren met een laag verbruik aan niet-hernieuwbare natuurlijke hulpbronnen. Een van de uitdagingen voor de uitvoering van de circulaire economie bestaat erin om nieuwe reconversiemodellen aan te bieden voor werknemers in krimpende industriële sectoren en voor de vele Brusselse werkzoekenden.
DE BRUSSELSE ONDERNEMERS SENSIBILISEREN OVER DE OPPORTUNITEITEN IN VERBAND MET DE CIRCULAIRE ECONOMIE EN VIA DEZE WEG, JOBS CREËREN DIE MOEILIJK DELOKALISEERBAAR ZIJN EN TOEGANKELIJK ZIJN VOOR DE BRUSSELSE WERKZOEKENDEN. Voorbeelden van Brusselse paradox Energiepremies – percentage van het aantal werven Terwijl Brussel beschikt over een erg volgens de herkomst van de bedrijven ambitieus beleid inzake duurzaam bouwen met een grote bouwen verbouwingsector, is het paradoxaal om vast te stellen dat de Brusselse waardeketting onvolledig is: sommige beroepen zijn knelpuntberoepen en sommige bouwen verbouwingsopdrachten worden binnengehaald door niet Brusselse bedrijven of zelfstandigen. Knelpuntberoepen en -vaardigheden in de duurzame bouw- en verbouwingssector in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Sept 2014, Leefmilieu Brussel
Zo is de circulaire economie één van de antwoorden op de doelstelling van de nieuwe strategie 2025 van de Brusselse regering die erin bestaat om een nieuwe dynamiek in de Brusselse economie te brengen met een toekomstvisie op 10 jaar en dit in het bijzonder in de milieusector. Via strategieën en milieuplannen definieert het Gewest zijn milieudoelstellingen en de acties die het wil ondernemen om problemen op te lossen, hetzij door een vervuilingsbeperkend beleid, door preventiebeleid, begeleidingen, het bouwen van infrastructuren… Er bestaat een echte opportuniteit om dit milieubeleid te begeleiden met een stimulering van de economie en de lokale werkgelegenheid om te beantwoorden aan de milieubehoeften. Het spreekt meer en meer voor zich dat er een sterkere en zelfs geformaliseerde samenwerking moet komen tussen openbare milieu-, economie- en opleidingsorganismen en dat ook het open staan voor de operationele behoeften van de economische sectoren en het formuleren van antwoorden hierop, structureel moet kunnen verlopen.
4
Geïnspireerd op Steven Peck and Robert Gibson, “Pushing the Revolution,” in Alternatives Journal, Vol. 26, No. 1 (Winter 2000).
PAGINA 8 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
Een van de uitdagingen, in de toekomst, bestaat erin om de volgende aspecten te concretiseren:
De Brusselse milieustrategieën en het milieubeleid, los van de specifieke doelstellingen die ze nastreven, inspireren zich op het concept van de circulaire economie om hun milieuambities te beschrijven. De plannen die eruit voortvloeien brengen, in een daaraan gewijd hoofdstuk, de economische ontwikkelings- en tewerkstellingsopportuniteiten ten voordele van de Brusselse ondernemingen en de tewerkstellingskansen van de Brusselaars in kaart.
Een economisch stimulerings- en jobcreatiemechanisme, genaamd Be Circular.brussels, zal samen met alle betrokken openbare en private partners doorgevoerd worden om, via een co-creatieprincipe, de concrete economische en tewerkstellingsmogelijkheden in kaart te brengen, voor te stellen en concreet te maken. En dit, in verband met het milieubeleid.
Dit wordt geïllustreerd in onderstaande grafiek. 3 principes worden erin weergegeven door 3 verbindingspijlen. 1. Het is niet de taak van het economische stimulerings- en jobcreatieproces om te interfereren met de definitie van de milieu-ambities en doelstellingen (die hoofdzakelijk voortvloeien uit Europese richtlijnen) van de milieustrategische plannen; 2. Dit proces kan desalniettemin acties / behoeftes bepalen, suggereren, voorstellen (qua deadlines van uitvoering, administratieve vereenvoudiging, pedagogie van de reglementeringen, noodzakelijke begeleiding van de spelers...) die vandaag niet ingevuld worden door de plannen maar deze zullen niet binnen het proces behandeld worden. Het is de verantwoordelijkheid van Leefmilieu Brussel om een bijzondere aandacht te schenken aan deze vragen / verwachtingen (externe klanten) en er aangepaste (daarom niet noodzakelijk positieve) antwoorden op te formuleren. Het is dus noodzakelijk om enerzijds de uitdrukking van vragen & verwachtingen uitgaande van het economische stimulerings- en jobcreatieproces en anderzijds de behandeling en het antwoord dat Leefmilieu Brussel erop zal geven, te formaliseren. 3. De economische opportuniteiten moeten in de milieuplannen tot uiting komen; terwijl de middelen om dit economisch potentieel door te voeren in samen-opbouw met de publieke en private actoren beslist moeten worden.
HET PLAN VOOR GEWESTELIJKE INNOVATIE, HET MOBILITEITSPLAN, HET GOEDERENPLAN, AANLEGPLAN VAN DE OPENBARE RUIMTES... EN ONTWIKKELINGSPLAN VAN PRIORITAIRE SECTOREN ZOALS DE CULTURELE SECTOR, DE DIGITALE ECONOMIE... ZULLEN DEZELFDE SOORT DYNAMIEK KUNNEN INVOEREN.
PAGINA 9 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
VISIE VOOR 2050: Alle hulpbronnen worden op duurzame wijze beheerd, van grondstoffen tot energie, over water, lucht, grond en bodem. Welvaart dankzij onze innoverende en circulaire economie
Circulaire economie = 3 componenten (aanbod, vraag, hulpbronnenbeheer) + ondernemersinnovatie en territoriale benadering SOCIO-ECONOMISCH:
Milieuvlak:
-
Milieu-impact van de bevolkingsgroei Verbetering van de levenskwaliteit
Ontwikkeling van economie, werkgelegenheid, opleiding en onderwijs (4) strijd tegen de tweeleding van de stad en de armoede
UITDAGINGEN: --
De circulaire economie als antwoord op de uitdagingen: De circulaire economie maakt het mogelijk om:
DE LEVENSKWALITEIT VERBETEREN
-
De kringloop maakt het mogelijk om een antwoord te vinden op een aantal milieugebonden uitdagingen.
-
BELEID EN INSTRUMENTEN INZAKE MILIEU waarin onder meer de begrippen STEDELIJK METABOLISME zijn verwerkt die rechtstreeks voortvloeien uit Europese richtlijnen Wettelijke plannen & Instrumenten (reglementering, toelating, erkenning, …) thematische strategieën
Activiteiten te herlokaliseren (via de korte economische circuits) om een zo compleet mogelijke waardeketting te verkrijgen. Winst te boeken op het vlak van competitiviteit en innovatie (via de Innoverende Business Models) Concrete antwoorden te bieden op de behoeften van de ondernemers. ECONOMISCHE STIMULERING EN JOBCREATIE rond milieuopportuniteiten van de CIRCULAIRE ECONOMIE door CO-CREATIE
Opvolgingscomité:de sociale partners : openbaar, privé, vakbond Milieu-
Milieu-
Ambities
Ambities
Definitie
€ Coördinatie:
Technico-administratieve uitvoering
Operationele doelstellingen Acties
(2) verwachtingen
In kaart brengen van opportuniteiten voor economische ontwikkeling en jobs
(3) oriënteringen
Strategische oriënteringen
Voorstel: Actiefiches
Proces doorlopen d
GESTRUCTUREERDE SAMENWERKING tussen aansturende & meewerkende spelers
ANDERE GEWESTELIJKE PLANNEN
De openbare actoren van de economie, de werkgelegenheid, opleiding, inschakeling, innovatie, financiering, onderzoek, milieu...
De transversale en themagebonden federaties, de ondernemingen, de experten,...
Uitvoering van de actiefiches
SAMENOPBOUW VAN CONCRETE ACTIES VOOR DE PERIODE 2015_2019 Om een rol als katalysator van openbare en private initiatieven te kunnen spelen, wil de Brusselse regering zich inspireren op lopende dynamieken, op reeds op het terrein aangevatte acties, op de in kaart gebrachte economische opportuniteiten in de milieuplannen en, in brede zin, op de gewestelijke plannen en actoren die al opportuniteiten in verband met de circulaire economie voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de verf hebben gezet. Na de prioritisering van deze opportuniteiten door de regering wordt er een samenopbouwdynamiek op gang gebracht om nadien een concreet actieprogramma vast te leggen dat zowel de openbare als de private Brusselse actoren zullen uitvoeren. Dit maakt het mogelijk om de acties te networken, organisatorische synergieën op te sporen en de totstandkoming van nieuwe projecten aan te moedigen en aan te wakkeren.
3. BOUWSTENEN VAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE IN BRUSSEL - KORTE HISTORIEK 3.1. Samen-opbouwdynamiek Een dergelijke dynamiek van economische stimulering naar de circulaire economie kan niet gebeuren zonder overleg en samen-opbouw met de Brusselse sociale partners en met alle terreinactoren. Deze dynamiek heeft tot doel om de Brusselse actoren uit de openbare en private sector en uit het verenigingsleven op de been te brengen en te coördineren rond concrete acties. Het project is innoverend omdat het niet alleen gericht is op raadpleging en klassieke participatie, maar het de deelnemende partijen ook nauw wil doen samenwerken zodat ze tot een echt collectief en individueel engagement kunnen komen om samen te werken en gezamenlijke operationele doelstellingen te verwezenlijken. In een advies van eind 2013, (A-2013-066-CES), getiteld « Eerste bilan van de Alliantie 5 Werkgelegenheid – Leefmilieu (AWL) », looft de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de wil tot overleg van de actoren [...] volgens een “bottom-up” logica. Het advies beklemtoont dat deze methodologie, die een brede betrokkenheid vergt van de sociale partners, verschillende positieve effecten heeft (ontmoetingen en besprekingen tussen actoren, rechtstreeks door de actoren voorgestelde acties…). Katalysator- rol van de overheid en efficiëntie van de publiek-private dialoog. De eerste resultaten die in het verleden werden bereikt op het vlak van innovatie, samenwerking en werkgelegenheid en economie tonen de primordiale rol aan van de overheid als katalysator van economische opleidingsen stimuleringsinitiatieven alsook hoe efficiënt de publiek-private samenwerkingen in het Gewest concrete realisaties kunnen bereiken.
Kerncijfers 12.200 m² 1.915
vormingscentrum betrokken jongeren
155
betrokken leerkrachten / opleiders
800
opgeleide of doorgelichte werkzoekenden
1.800
gesensibiliseerde of gesteunde ondernemingen of zelfstandigen
Resultaten van samen-opbouwdynamiek in duurzaam bouwen
We kunnen hier verwijzen naar volgende acties als grote reeds uitgevoerde acties in het kader van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu-Duurzaam bouwen:
5
De Alliantie Werkgelegenheid - Leefmilieu is een sectoraal beleid dat in 2010 werd opgestart door de Brusselse regering, op het initiatief van de ministers van Leefmilieu, Werkgelegenheid en Economie om van de verbetering van het leefmilieu een bron van economische opportuniteiten en jobcreatie te maken voor de Brusselaars. De AWL ondersteunt nu sinds 4 jaar de ontwikkeling van 4 sleutelsectoren: duurzaam bouwen sinds februari 2011, water sinds november 2012, hulpbronnen en afvalstoffen sinds oktober 2013 en duurzame voeding sinds december 2013.
PAGINA 10 VAN 34 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
De week van het duurzaam bouwen
Onder de benaming passief project krijgt een actie vorm in twee fasen die deelnemende scholen toelaat om een passiefbouwproject te verwezenlijken dat beantwoordt aan de criteria voor duurzaam bouwen.
De wedstrijd Duurzaam passief met de scholen
47 leerlingen en 18 leerkrachten van 8 middelbare scholen uit het technisch en beroepsonderwijs werken met architectuurstudenten van La Cambre-Horta (ULB) samen aan een duurzaam passief en modulair bouwproject, dat transporteerbaar is.
http://www.cdr-brc.be/
Het opleidingsplatform van de CCB-C
een analysecel van de opleidingsbehoeften van de ondernemingen: arbeiders en bedienden, die zich verder bezighoudt met oriëntatie naar relevante opleidingsmodules, aanbieden van opleidingen op maat, hulp bij het aanvragen van financiële steun, uitwerken van een vaardighedenontwikkelingsplan,...
http://www.confederatiebouw.be/
Brussels Retrofit XL
een platform dat een technologische overdracht van onderzoekscentra naar ondernemingen in Brussel tracht te realiseren; Dit platform bundelt 11 onderzoeksprojecten van 13 teams uit Brusselse universiteiten en onderzoekscentra.
Opalis
Een website voor alle particulieren, ondernemers en architecten die gebruikte materialen willen kopen, verkopen of ermee aan de slag willen.
opalis.be
Baticréa
Een coöperatieve gespecialiseerd in beroepen uit de bouwsector
http://www.baticrea.be
http://www.cdr-brc.be/
www.brusselsretrofitxl.be
3.2. Gewestelijke voorzieningen De gewestelijke voorzieningen die sinds bijna 40 jaar voorhanden zijn, zijn geëvolueerd van een milieureglementeringslogica naar een duurzaamheidslogica. We kunnen inderdaad 4 fasen onderscheiden in verband met het beheer van de duurzaamheid in het bedrijfsleven. Elke fase is ontstaan om de vorige fase, die noodzakelijk blijft, te vervolledigen, om de bijkomende behoeften in te vullen.
PAGINA 11 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
Courbe d’apprentissage de la durabilité 1ère Ecole CONFORMITE
2ème Ecole AU-DELA DE LA CONFORMITE
3ème Ecole ECO-EFFICIENCE
4ème Ecole DURABILITE Conception pour la durabilité, apprentissage évolutionnaire
RSE Systèmes de mgmt intégrés Environmental Cost Accounting Product Stewardship/DFE/ACV TQEM / Système de management environnementaux Participation des parties prenantes Prévention de la pollution / Diminution des déchets Contrôle de la pollution / Règlements Avant ‘70 Non préparé
‘70 Réactif
Aucun
Standards règlementaires
OBJECTIFS INDUSTRIELS
‘80s Anticipatoire Eviter les coûts Réduction impact
‘90 Proactif
2000 Intégration
Approche centrée sur le profit
Approche stratégique
Source: Industrial’s sustainability learning curve, Brian Nattrass & Mary Altomare (1999)
De meerderheid van de gewestelijke voorzieningen die toelaten om rechtstreeks of onrechtstreeks de projecten voor circulaire economie te ondersteunen en om de behoeften van de actoren in te vullen, worden opgelijst in bijlage 1. Er werd een inventaris uitgewerkt volgens het stramien van de « Roadmap to a Ressources Efficient Europe » (COM(2011) 571) van de Europese Commissie. Sommige voorzieningen moeten verder ontwikkeld worden en andere moeten desgevallend aangepast worden, zoals de steun aan economische uitbreiding of de facultatieve subsidies in economie. 2.3.1.Voorbeelden van financierings-, innovatie-, opleidingsvoorzieningen
Subsidies per ton
Jaarlijkse subsidies toegekend aan vzw's uit de sociale economie die actief zijn in de sector van het hergebruik en de recycling: in verhouding tot de ingezamelde, gerecycleerde en hergebruikte hoeveelheden afval in het BHG (textielafval, grof vuil, elektrische en elektronische apparaten (EEA) of verbruiksartikelen voor computers): 7000 ton teruggewonnen afval waarvan 50 % herbruikt.
http://www.leefmilieubrussel.be
Project Greenfields
Gewestelijke subsidie voor projectdragers die een economisch project opstarten rond het kanaal op een te saneren terrein.
http://www.leefmilieubrussel.be
Anticipate
Financiert projecten van Belgische of buitenlandse academische onderzoekers met een toekomstgerichte visie in domeinen die belangrijk zijn voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
http://www.innoviris.be
Beroepsreferentiecentrum
Referentiecentrum (RC) – Bouw: om de kwaliteit en het opleidingsaanbod in brede zin te verbeteren (werknemer, werkzoekende, student) voor arbeiders in de bouwsector; Referentiecentrum (RC) – voor Logistiek en Transport: IRIS TL beschikt over installaties en materiaal die een leerproces in levensechte situaties mogelijk maken.
http://www.cdr-brc.be/fr http://www.iristl.be
PAGINA 12 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
…
Zie inventaris in bijlage 1
2.3.2.Begeleidingsprogramma's of -voorzieningen van ondernemers op de weg naar duurzaamheid De jongste jaren hebben Brusselse verbindingsactoren zich ingezet om ondernemingen te begeleiden naar meer duurzaamheid. Sommige projecten hebben een rechtstreekse impact gehad, of zullen die binnenkort hebben, op een aantal Brusselse ondernemingen. We denken bijvoorbeeld aan: Brussels Sustainable Economy
een programma van 6 maand snelcursus milieuvriendelijk ondernemen voor innoverende start-ups by Impulse.brussels.
www.bseacademy.be
Irisphere
een gratis begeleiding bij de creatie van synergieën (voor diensten en hulpbronnen) tussen ondernemingen op de sites Mercator en Galilei by Citydev.brussels
www.irisphere.be
Greenbizz
een ondernemingsincubator voor groene startups; een onthaalinfrastructuur, een huisvestingsen begeleidingsinfrastructuur voor dragers van milieuprojecten: preincubatie, incubatie, prototype en pre-productie.
http://www.greenbizz.be/
ResilientWeb
Een Europees programma dat KMO's helpt om een winnende economische strategie te bepalen door een beroep te doen op ecovernieuwingen. De benadering is in die zin vernieuwend dat ze de activiteit van de onderneming zelf beoogt, dit zijn de producten of diensten die het bedrijf op de markt brengt (door Leefmilieu Brussel en BECI).
http://resilientweb.eu/
UCM Ecoconceptie
Een cel die, op basis van een prediagnose, gratis bedrijven in een eco-conceptie-benadering begeleidt, ongeacht de activiteitensector.
www.eco-conceptie.be
Brussels Waste Network
Het samenbrengen van milieuadviseurs van verschillende sectoren om kennis en ervaring uit te wisselen over de praktijken waarmee bedrijven afval kunnen vermijden en/of beheren en om de bedrijven te helpen om hun afval beter te beheren. Twee oproepen tot projecten werden uitgeschreven.
http://www.brusselswastenetwor k.eu
Label Ecodynamische Onderneming
Het label "Ecodynamische onderneming", in het leven geroepen op 11 mei 1999, is een officiële erkenning in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor Brusselse ondernemingen die intern een milieubeheer invoeren.
http://www.environnement.bruss els/thematiques/ville-durable/lelabel-entreprise-ecodynamique
Recy K
Het Brussels Gewest ontwikkelt een centrum voor de recuperatie en hergebruik van specifieke afvalstoffen: grof huisvuil, computermateriaal, elektrische en elektronische huishoudapparaten, inktpatronen en printers, gebruikte frituurvet...
https://www.arp-gan.be/fr
3.3. Van de wijk tot internationaal via de Gewesten. In een territoriale benadering zou de circulaire economie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich moeten ontwikkelen op alle territoriale niveaus, en zich daarbij baseren op bestaande voorzieningen. En dit, in de wijken, de gemeenten, het Gewest of de metropool, en in het verlengde daarvan acties op touw zetten met andere Gewesten, op nationaal en ten slotte internationaal niveau. Wijken - Gemeenten In dit perspectief zal men eraan denken om de projectoproep duurzame wijken te oriënteren naar burgeracties die de paradigmaverandering die groeit uit de ontwikkeling van een lokale circulaire economie, aanmoedigen, de acties in het socio-economische luik van de Duurzame wijkcontracten goed te positioneren en om de Agenda Iris 21 te bestendigen als aanpassingsbeleid aan de klimaatveranderingen. Interregionaal en federaal niveau De invoering van het gewestelijk stappenplan in circulaire economie overstijgt de grenzen van het Gewest en moet ook werk maken van de samenwerking met (openbare of private) actoren van de andere Gewesten en PAGINA 13 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
door strategieën van de twee andere Gewesten en van het federale niveau in acht te nemen. De territoriale benadering maakt het mogelijk om transversaal over de grenzen van de beleidsdomeinen en van de verschillende bevoegdheden (economie, werkgelegenheid, milieu, energie, opleiding, onderwijs…) heen te werken. Dit actieniveau maakt het ook mogelijk om spelers van verschillende achtergronden (private, openbare…) bijeen te brengen die in de verdeling van de bevoegdheden niet noodzakelijkerwijze met elkaar in contact zouden komen en dit door gebruik te maken van vernieuwende governance-voorzieningen. Het “Vlaams Materialenprogramma” berust op drie pijlers: onderzoek, langetermijnvisie en acties. De voornaamste betrokken sectoren zijn de chemische producten en het plastic, de voedingsmiddelen, de (kritieke) metalen en de bouwsector. Wallonië heeft besloten om zijn positionering inzake circulaire economie te versterken door meerdere acties te voeren (sensibilisering, expertise, hulp bij de verwezenlijking van projecten): enerzijds, via de cel "Circulaire Economie" binnen het l’Agence pour l'Entreprise et l'Innovation (Agentschap voor Ondernemingen en Innovatie (AEI) en samen met zijn partneroperatoren en anderzijds via het project NEXT dat werd ingericht binnen B.E.Fin. Gezien de uitdagingen en opportuniteiten in verband met de schaarser wordende hulpbronnen, hebben de voorzitters van de FOD Volksgezondheid en de FOD Economie besloten om na te denken over te nemen maatregelen op federaal niveau om de concurrentiekracht van de ondernemingen te versterken, de werkgelegenheid en de koopkracht van de consumenten te verhogen en daarbij de impact op het milieu te verminderen: België als voortrekker van de circulaire economie Het platform « Ressource Efficiency » gecoördineerd door de Centrale Raad voor de Economie dat de verschillende overheden en de privésector met elkaar verbindt, heeft drie prioritaire sectoren gedefinieerd met het oog op de stimulering van de circulaire economie: 1. Groene fiscaliteit waar er veel mogelijke hefbomen zijn zoals aftrek van investeringen of verlaging van patronale lasten voor bepaalde activiteiten van de circulaire economie of nog verlagingen van het BTW percentage voor sommige gerecycleerde materialen. 2. Groene overheidsopdrachten en instrumenten om het succes van deze opdrachten op federaal en gewestelijk niveau te bevorderen. 3. De export en import van afval verminderen: aangezien België maar een klein grondgebied is, is het niet zonder belang om afvalstoflekken of afvalinvoer te vermijden (vb.: voertuigen die einde levensduur zijn). In het kader van een beleid dat een efficiënt gebruik van de hulpbronnen ondersteunt, werkt het federale niveau in samenwerking met alle gewesten aan de stimulering van het gebruik van gerecycleerde grondstoffen, meer bepaald voor plastic en door middel van een vermelding “bevat gerecycleerde producten”. Internationale positionering De internationale positionering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verloopt via de deelname aan internationale netwerken in circulaire economie. Meer in het bijzonder zou het Gewest lid kunnen worden van het Circular economy network van de ’ACR+, van de CE100 van de Fondation Ellen MacArthur of nog van The Global Initiative for Resource Efficient Cities van het United Nations Environment Programme (UNEP). Bovendien is er een lijst circulaire economie-of daarmee gelijkgestelde strategieën die internationaal werden doorgevoerd beschikbaar in bijlage 2.
4. ECONOMISCHE OPPORTUNITEITEN IN VERBAND MET HET GEWESTELIJK BELEID De circulariteit van de hulpbronnen laat toe om een Brussels Gewest te zien waar alle hulpbronnen duurzaam beheerd worden; een gewest dat welvarend is dankzij zijn circulaire en vernieuwende economie. Hiertoe moet men enerzijds de economische opportuniteiten die het beleid de Brusselse ondernemingen en werknemers
PAGINA 14 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
aanbiedt, bepalen, en anderzijds een gewestelijke economisch stimuleringsbeleid voeren opdat het de Brusselse ondernemingen en werknemers zijn die profiteren van de opportuniteiten in die opdrachten. 4.1. Sensibilisering voor stedelijk metabolisme –inkomende, uitgaande stromen en voorraden Om te komen tot de gewenste toestand in 2050 waar alle hulpbronnen duurzaam beheerd zullen worden, van grondstoffen tot energie over water, lucht, aarde en bodem », is het nuttig om te kunnen beschikken over een foto van het stedelijk metabolisme van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het stedelijk metabolisme is het bilan van de processen aan de hand waarvan het Gewest de natuurlijke hulpbronnen inzet, verbruikt en bewerkt. Dit bilan levert essentiële informatie op over het gebruik van grondstoffen, water, energie en brengt de prioritaire stromen aan het licht (zie volledige studie op de website van Leefmilieu Brussel). In die zin vormt het een uitstekend vertrekpunt om acties op touw te zetten om de economie verder te dematerialiseren en sommige activiteiten te herlokaliseren via, meer bepaald, het dichtmaken van de kring van de stoffenstroom, de ontwikkeling van korte economische circuits en van de lokale economie (klassieke, coöperatieve en sociale economie).
Het bilan van het Brussels metabolisme toont aan dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door zijn tertiair karakter, op het niveau van de inkomende stromen, op een hoofdzakelijk lineaire en van de buitenwereld afhankelijke economie gestoeld is (massale bevoorrading van grondstoffen, goederen, energiebronnen en water). De belangrijkste grondstoffenstromen die afkomstig zijn van het Vlaams en Waals Gewest zijn water, bouwmaterialen, landbouwproducten en afgewerkte producten, terwijl de stromen van buitenlandse oorsprong betrekking hebben op landbouwproducten, energieproducten en metaalproducten. Hoewel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van nature uit sterk afhankelijk zal blijven van energie-import en van grondstoffen van buitenaf, blijft een belangrijke uitdaging erin bestaan om deze afhankelijkheid te verminderen door de afname van externe hulpbronnen te verminderen door een soberder verbruik en een betere interne doorstroming van de stromen. De studie van het stedelijk metabolisme maakte het mogelijk om het sterke economisch en milieupotentieel van sommige inkomende stromen zoals metalen, plastic en diverse afgewerkte goederen aan het licht te brengen. Bovendien maakte de studie het mogelijk om de grondstoffenaders in kaart te brengen die mogelijks teruggewonnen zouden kunnen worden om de noodzaak van nieuwe inkomende stromen tot een minimum te beperken. De economische activiteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is hoofdzakelijk tertiair van aard (dienst, administratie…). Naast activiteiten verbonden aan de bouwsector, neemt de industrie een eerder marginale plaats in. De stromen die de industrie genereert kunnen echter relatief homogeen zijn en een bepaalde economische waarde bevatten. De reststoffen of co-producten spelen dus een interessante rol in een circulaire economieperspectief. PAGINA 15 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
De hercircularisering van de grondstoffen is op zich onvoldoende om de totale ecologische voetafdruk van het Gewest te verminderen: de overgang van de vraag naar meer verantwoorde consumptie is essentieel, maar ook van het denkwerk en de acties om de behoeften aan te pakken. Inzake de overgang van de vraag naar goederen en diensten spelen ook de burgers van het Gewest een cruciale rol. De ontwikkeling van een Brusselse circulaire economie groeit uit verantwoord consumptiegedrag: minder maar beter en betere kwaliteit kopen, en indien mogelijk, door sociale componenten te integreren (delen, samen werken…). 4.2. Opportuniteiten van het milieubeleid voor de economie en de werkgelegenheid van de Brusselaars Het Brussels milieubeleid wordt in de praktijk omgezet met klassieke bestuursinstrumenten zoals reglementering, vergunningen, keuringen, informatie en sensibilisering, fysiek beheer van openbare ruimtes... Het beleid wordt ook uitgevoerd via vijfjarenplannen waarin de milieuambities en hefbomen die de Brusselse regering wil toepassen, bepaald worden. Deze plannen willen gestructureerde antwoorden bieden op de problemen die ze wensen op te lossen. De Thema-plannen, die meestal opereren binnen het kader van Europese Richtlijnen, vervullen in het algemeen volgende taken: - vaststellingen doen over de kennis van één van de hulpbronnen (water, lucht, grondstoffen...) van het stedelijk metabolisme van Brussel; - de te bereiken doelstellingen bepalen; - een pakket operationele maatregelen om milieudoelstellingen te helpen bereiken, verduidelijken. De thema-plannen hebben tot doel om de globale milieudoelstellingen in kaart te brengen, ze te meten en de te ondernemen acties om ze te bereiken, te plannen. Hiervoor werden ze aangevuld met een Maatregelenprogramma, m.a.w. met concrete prioritaire acties die via verschillende hefbomen zullen worden uitgevoerd (besluiten en wetten, subsidies, informatie, openbare investeringen en openbare werken, …) en die onderling op elkaar afgestemd zijn. Ze weerspiegelen dus de politieke keuzes van de regering. De plannen die het nauwst aansluiten op de circulaire economie worden hieronder beschreven samen met de eraan gekoppelde economische opportuniteiten. In de toekomst kan deze lijst nog aangevuld worden met bijkomende plannen zoals het Geluidsplan, het Bodemplan, het Stadslandbouw en duurzame voedingsplan...
De wettelijke milieuplannen in Brussel
Plan voor de preventie en het beheer van afvalstoffen
Jaarlijks wordt in Brussel ongeveer 2 miljoen ton afval geproduceerd. Sinds 1992, neemt het Gewest een « 6 Plan voor de preventie en het beheer van afvalstoffen » of «Afvalplan » aan . Dit plan bevat alle middelen en acties die het Gewest wil uitvoeren om de preventie te verhogen, de afvalproductie zoveel mogelijk te verminderen en het geproduceerde afval "duurzaam" te beheren. Hiertoe houdt het plan rekening met de 7 bijzonderheden van het Gewest. Het vierde afvalplan introduceert het begrip afvalhiërarchie in het afvalbeheer en de VHHR-benadering: verminderen, hergebruiken, herstellen, recycleren. Het plan bevat 145 voorschriften met betrekking tot huishoudelijk afval, gelijkgesteld afval, industrieel afval en gevaarlijk afval. Bij die voorschriften bevinden zich ook acties gaande van het bevorderen van gedecentraliseerd composteren tot 8 het versterken van het uitgebreid responsabiliseringsmechanisme van de producenten door gebruik te maken
6
Met de ontwikkeling van een preventieluik sinds 1992 heeft Brussel terzake een voortrekkersrol gespeeld. Preventieplannen worden slechts in 2008 opgelegd worden door de Europese reglementering (Richtlijn 2008/98 EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende de afvalstoffen en tot opheffing van een aantal Richtlijnen). 7
De evaluatie van het vierde afvalplan is aan de gang. Op die basis zou een nieuw plan het licht moeten zien in 2016. De uitgebreide responsabilisering van de producenten is een mechanisme dat de producent van consumptieproducten / goederen verantwoordelijk wil maken voor het afval dat afkomstig is van de producten die hij op de markt brengt. Bijvoorbeeld, de vzw Bebat financiert de inzameling van batterijen in België. Dit mechanisme zet de producenten ertoe aan om zich meer op ecodesign te richten om de impact van hun producten die einde levensduur zijn, te verminderen door de recycleerbaarheid en de herstelbaarheid te verhogen. 8
PAGINA 16 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
®9
van de uitbouw van kringloopwinkels , hersteldiensten of nog het promoten van duurzaam aankopen. Deze maatregelen houden dus rechtstreeks verband met de ontwikkeling van een sobere en circulaire economie. Het Plan Natuur en het Gewestelijk Programma voor de vermindering van pesticiden De stadsontwikkeling verzoenen met de natuur, de natuur voor iedereen ontsluiten en in die ontwikkeling de mens centraal plaatsen, zijn fundamentele uitdagingen. Daarom maakt het Brussels Gewest werk van een "Gewestelijk natuurplan" om het beleid uit te stippelen en de Brusselaars te mobiliseren ten voordele van de biodiversiteit, de ontwikkeling en de bescherming van de natuur. Bovendien streeft het Gewestelijk Programma voor de Vermindering van Pesticides (2013-2017) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ernaar om, met het oog op de bescherming van de gezondheid en het milieu, het gebruik van pesticides op het gewestelijk grondgebied zowel door openbare als private beheerders van groene ruimtes als door particulieren, te verminderen. Het wordt gecoördineerd met het federaal plan en de andere gewestelijke plannen binnen het NAPAN, het nationaal actieplan. Waterbeheersplan Dit Plan wil een geïntegreerd en globaal antwoord bieden op alle uitdagingen in verband met waterbeleid. Dit project verbindt het Gewest ertoe om verschillende acties te voeren om de impact van de menselijke druk op de waterecosystemen te verminderen en om de kwaliteit van het grondwater en het oppervlaktewater te herstellen: duurzaam gebruik van water, riolering, zuivering van afvalwater, bescherming van waterlopen en andere vochtige omgevingen, enz. Het WBP 2016-2021 tracht een antwoord te bieden op de grote belangrijke vragen in verband met het waterbeheer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om het water en het watermilieu opnieuw in goede staat te brengen en om overstromingsrisico's beter te beheren. Dit risicobeheer streeft ernaar om de impact van overstromingen te verminderen door middel van verschillende maatregelen die het mogelijk maken om de ondoorlaatbaarheid van de bodems en de impact daarvan op de afvloeiing te beperken, het rioleringsnet van het Gewest te verbeteren, het blauwe netwerk te versterken om de absorptiecapaciteiten van afvloeiingswater te verbeteren en een bijzondere aandacht te besteden aan de verkaveling van de overstroombare zones van het Gewest.
Het Gewestelijk Wetboek voor Lucht, Klimaat en Energiebeheersing
Het Gewestelijk Lucht- Klimaat-Energie-ontwerpplan heeft een wettelijke grond in het BWLKE (Brussels Wetboek voor de Lucht, het klimaat en van de beheersing van de energie). Dit plan voorziet 59 maatregelen en 124 acties die verdeeld worden in 9 assen die betrekking hebben op gebouwen, transport, consumptie, stadsplanning, toezicht op de luchtkwaliteit, aanpassing aan de klimaatveranderingen. Het ontwerpplan legt de krachtlijnen vast alsook de maatregelen die in de thema's genomen moeten worden om de doelstellingen die door het Gewest worden vastgelegd, te bereiken, naast nieuwe maatregelen in de sectoren gebouwen, transport, consumptie, enz. 2.4.1.Opportuniteiten van het Plan voor de preventie en het beheer van afvalstoffen De materiële behoeften van Brussel, afkomstig zowel van de eindconsumptie van de bewoners als van de consumptie van de industriële en tertiaire sector, worden geschat op ongeveer 9 ton per inwoner en per jaar (ongeveer 25 kg per dag) waarvan 5 ton (14 kg) afkomstig van het Vlaams en het Waals Gewest. Het bouw- en sloopafval vormt de hoofdstroom in het Gewest. Op meer dan 8.930.000 ton grondstoffen die door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden afgenomen, worden er slechts 2.000 kiloton teruggegeven in de vorm van afval. Dit illustreert het hoofdzakelijk lineaire karakter van de Brusselse economie. Iets minder dan een vierde daarvan wordt beheerd door het Gewestelijk Agentschap voor Netheid, 'Net Brussel'.
9
collectief merkteken van de federatie Ressources PAGINA 17 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
Op dit ogenblik wordt het beleid voor preventie en het beheer van afvalstoffen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) samengevat in het plan voor de preventie en het beheer van afvalstoffen (Afvalplan) dat in maart 2010 werd goedgekeurd. In de context van de kaderrichtlijn over afval (Richtlijn 2008/98/CE van 19/11/2008) heeft het laatste plan afval het mogelijk gemaakt om de circulaire benadering in het beleid voor preventie en beheer te versterken door de invoering van een hiërarchie van de afvalbeheerwijzen op 5 niveaus: preventie, voorbereiding voor hergebruik, recycling, energieterugwinning en verwijdering. Deze hiërarchie maakt een prioriteit van preventie en van de invoering van een recyclagegehalte van 50 % van het gemeentelijk afval tegen horizon 2020.
Ten opzichte van de evolutie van de hierboven beschreven belangen en uitdagingen, en in de nasleep van de evaluatie van het lopende plan, lijkt het aangewezen om het huidige plan te herdenken als een instrument dat in staat is om nieuwe antwoorden voor te stellen die beter aangepast zijn aan deze evolutie van de situatie. Zo zou het plan er bij gebaat zijn om stapsgewijs een « hulpbron » gerichte visie te ontwikkelen in plaats van « afval » gerichte visie. Een dergelijke visie is een basisbestanddeel van de circulaire economie. Deze evaluatie bevindt zich dus op een kantelmoment, tussen breuk en continuïteit, tussen traditioneel beheer van afval, dat belangrijk blijft, en de noodzakelijke evolutie naar een optiek van duurzaam beheer van de hulpbronnen en van ontwikkeling van een circulaire economie. De gekozen methodologie om de evaluatie uit te voeren combineert twee belangrijke luiken:
PAGINA 18 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
een luik gewijd aan de kwantitatieve evaluatie van de bereikte resultaten ten opzichte van de doelstellingen van het plan;
een evaluatieluik dat alle voorschriften van het plan samenvat in 18 thematische fiches.
Door de voorschriften te groeperen onder « overkoepelende » thema's zoals bijvoorbeeld « bioafval », « wetgeving », « inzameling, sorteren en verwerking », « energieterugwinning », « herstelling en hergebruik » enz. krijgt men inderdaad een beter leesbaar document en kan men al de ontwikkeling van het volgende plan en de toekomstige raadplegingen via deze hoofdassen voorbereiden. In dit stadium en ten opzichte van de Europese vereisten ter zake, blijft één van de grootste uitdagingen het bereiken van het 50 % recyclagegehalte van gemeentelijk afval. Naast de resultaten van deze evaluatie, kan Leefmilieu Brussel zich inspireren op de bevindingen van de studie over het stedelijk metabolisme om het volgende plan op te stellen dat, zoals gezegd, zal gericht zijn op een planning van het beheer van hulpbronnen- en afvalstoffen. Deze studie toont zo aan dat minstens 600.000 ton afval niet verzonden wordt naar recyclagebedrijven en dus grondiger gesorteerd zou kunnen worden. Twee aanvullende opties kunnen in acht genomen worden: enerzijds de toegang tot de afvalstromen, zoals bioafval of gemengd bouwafval, verbeteren om zo de totale afvalproductie kwantitatief te beperken en anderzijds een aantal kwalitatieve posten onderzoeken zoals bijvoorbeeld de herstelling en recycling van afval van elektronische uitrustingen met een hoge milieu-impact (gekoppeld aan de problematiek van zeldzame aardmetalen en de delving van ertsen). Daarnaast brengt de studie een vijftiental mogelijke bedrijfstakken in kaart waar jobs gecreëerd kunnen worden, gaande van afval uit de culturele en artistieke sector tot verbeteringsmogelijkheden van het hergebruik van technische uitrustingen in de tertiaire sector waarvoor Brussel al een voortrekkersrol speelt, over mogelijkheden van eco-industriële transsectorale synergieën in de verwerkende nijverheid. 2.4.2.Opportuniteiten van het lucht-, klimaat- en energieplan De strijd tegen de klimaatopwarming vormt een enorme uitdaging voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het Gewest heeft immers een hoge concentratie broeikasgasuitstotend energieverbruik en is, net als alle stadsgewesten, bijzonder kwetsbaar voor de effecten van deze opwarming (overstromingen, hittegolven…).
Vandaag hebben de belangrijkste bronnen voor broeikasgasuitstoot te maken met energieverbruik (gebouwen, waarvan 37 % voor huisvesting en 34 % voor de tertiaire sector, transport voor 26 % en de industrie), goed voor een jaarlijkse energiefactuur van 1.500 miljoen € par jaar, een bedrag dat kan schommelen in functie van de weersomstandigheden en de evolutie van de energieprijzen. De Brusselse politiek heeft tot nu toe een beleid uitgestippeld dat gericht was op de vraag, hoofdzakelijk in verband met gebouwen, wat tussen 2004 en 2012 geleid heeft tot een significante daling van het energieverbruik (- 14 %) en van de broeikasgasuitstoot (- 17,5 %) terwijl de bevolking en de tewerkstelling in de
PAGINA 19 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
tertiaire sector over diezelfde periode gestegen is met 14 % en 8 %. Dit heeft geleid tot een besparing van 700 miljoen € op de energiefactuur 2012. Bovendien hebben nieuwe reglementeringen nieuwe beroepen doen ontstaan (EBP-adviseurs, certificeerders… of bestaande praktijken aanzienlijk doen veranderen (gebouwen bouwen en renoveren met het oog op sterke energieprestaties). Een van de aangegane uitdagingen bestaat erin om Brusselse actoren uit de bouwsector te stimuleren en te begeleiden opdat ze op het vlak van duurzaam bouwen en renoveren een competitief aanbod ontwikkelen. Deze goede praktijken hebben het mogelijk gemaakt om de Brusselse energierekening aanzienlijk te doen dalen, een mooie bonus voor de renovatie van gebouwen, de bouwbedrijven en de inwoners in Brussel. Toch zijn de milieudoelstellingen nog lang niet bereikt en is er zonet, in 2e lezing, een lucht-, klimaat-, energieplan goedgekeurd waarvoor er van 25 mei tot 31 juli een openbaar onderzoek zal lopen.
Het Brussels beleid heeft dus al zijn vruchten afgeworpen op milieuvlak. Toch stelt men in sommige sectoren nog een tekort aan werkkrachten vast (zie volledige studie van knelpuntberoepen op de website van Leefmilieu Brussel). Denken we bijvoorbeeld aan verwarmingstechnici en elektriciens met een opleiding over luchtdichtheid, aan ventilatiespecialisten, een interdisciplinaire functie tussen verwarmingstechnicus en elektricien, aan aannemers voor renovatie van houten raamwerk en voor houtskeletbouw... Het is dus essentieel om werknemers en werkzoekenden in staat te stellen om aan die vraag te beantwoorden. 2.4.3.Opportuniteiten van het Waterbeheerplan 5 van 8 assen van het toekomstig Waterbeheerplan bieden veel opportuniteiten voor de toepassing van het concept van de circulaire economie.
As 1, 2 die tot doel hebben om het Brussels hydrografisch netwerk kwalitatief en kwantitatief te herstellen en het water opnieuw te integreren in de leefomgeving van de Brusselaars.
As 4 die ernaar streeft om een duurzaam gebruik van de hulpbron WATER te bevorderen
As 5 die gericht is op de strijd tegen overstromingen
De meest in het oog springende activiteiten in deze assen zijn:
Het blauwe netwerk via de herstelling van het hydrografisch netwerk en de inrichting van de oevers voor recreatief gebruik. Naast werkgelegenheid en waterkwaliteit, zijn andere winsten zoals levenskwaliteit ook belangrijk. Deze acties staan in nauw verband met het plan Natuur.
Het promoten van het gebruik van regenwater voor bepaald huishoudelijke en/of industriële toepassingen en het systeem Re-use. Deze activiteiten maken het mogelijk om de behoeften in de PAGINA 20 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
hulpbron Water beter te beheren en te verminderen en om onze afhankelijkheid ten opzichte van de Waalse leverancier te doen dalen. Dit is een activiteit die louter afkomstig is van de bedrijfstak Water.
De inrichting van openbare en private ruimtes om de negatieve effecten van de ondoordringbaarheid van de bodem tegen te gaan door compensatiemaatregelen te nemen (geulen, grachten...). Er zijn winsten op veel vlakken maar vooral op het vlak van het beperken van de schade na een overstroming. Deze activiteit hangt nauw samen met de bedrijfstak duurzaam bouwen.
De terugwinning van slib en waterbodems Dit betreft het beheer van afvalstoffen die verwerkt zullen worden als hulpbron in andere thema's (bouw, energie...). Het Re-use systeem is een systeem waarbij het gezuiverde (maar niet drinkbare) water hergebruikt kan worden als water voor industrie of landbouwdoeleinden. Een geul is een ondiepe en brede gracht waarin planten groeien en die voorlopig water opvangt hetzij om het af te voeren via een overloop, hetzij om het te verdampen of om het ter plaatse te infiltreren om zo de heraanleg van grondwaterlagen mogelijk te maken.
2.4.4.Opportuniteiten van het Plan Natuur en het Gewestelijk Programma voor de vermindering van pesticides Op middellange termijn is het plan opgebouwd rond 7 doelstellingen waarvan de volgende vier vooral in aanmerking komen om de gewestelijke economie te beïnvloeden: 1. 2.
3.
4.
De natuur beter ontsluiten voor de Brusselaars: dat elke Brusselaar in de nabijheid van zijn woning beschikt over een toegankelijke en aantrekkelijke groene ruimte [...] Denken aan een gewestelijk groen netwerk: het groene karakter van het Gewest vrijwaren en de samenhang van het Brussels ecologisch netwerk versterken [...] voor een betere levenskwaliteit in de stad en een aantrekkelijker Gewest. De belangen van de natuur verwerken in plannen en projecten: ervoor zorgen dat er in plannen en projecten meer rekening wordt gehouden met de natuur en het groene netwerk, inclusief buiten de beschermde zones. Het ecologisch beheer van de groene ruimtes uitbreiden en versterken: het beheer van de openbare ruimtes verbeteren en een goede samenhang verzekeren tussen de verschillende beheerders.
Investeren in groene infrastructuur biedt economische voordelen Er kunnen veel voordelen gehaald worden uit diensten aangeboden door ecosystemen, zoals bijvoorbeeld het voordeel om de gevolgen van de klimaatverandering af te zwakken. De groene infrastructuur vrijwaren, ontwikkelen en onderhouden laat toe om diensten op een minder belastende en meer duurzame manier op te wekken dan via menselijke technologieën. Groene infrastructuur kan beschouwd worden als een instrument dat het mogelijk maakt om ecologische, economische, sociale en culturele voordelen op te wekken dankzij natuurlijke oplossingen. Onder groene infrastructuur denken we bijvoorbeeld aan: groene ruimtes, groendaken of vochtige gebieden. De Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stimuleert, via het Natuurplan, investeringen in natuurlijk kapitaal. Ze promoot ook het ecologisch beheer en schenkt, in overeenstemming met de Europese verplichtingen en het Gewestelijk programma voor de vermindering van pesticiden, een bijzondere aandacht aan de vermindering van de behoefte aan pesticiden. Nieuwe manieren om de groene ruimtes en de openbare ruimtes in het algemeen, in overeenstemming met die bekommernissen, op te vatten, het teruggrijpen naar alternatieve beheerstechnieken (gedifferentieerd beheer, mechanische bestrijdingstechnieken tegen adventiefplanten, geïntegreerde bestrijding) worden vaker en vaker gevraagd door overheden en zelfs door bedrijven en particulieren. Het Gewest zou een beleid kunnen uitwerken ter ondersteuning van de medewerking van de Brusselse privésector aan inrichtings- en beheerprojecten van onderdelen van de groene infrastructuur. Aangezien deze nieuwe benaderingen inhouden dat men nieuwe technieken leert beheerden en bijzondere kennis en knowhow verwerven, zijn ze drager van een groei- en innovatiepotentieel dat interessante ontginningsmogelijkheden biedt. Vandaar dat een coördinatie met de sector voor aanleg en onderhoud van de groene ruimtes en van openbare ruimtes in het algemeen en met de bouwsector voor wat betreft de integratie van groene voorzieningen in gebouwen, uitgebouwd moet worden om het percentage aan Brusselse bedrijven en werkkrachten die in die bedrijfstak actief zijn, te verhogen. PAGINA 21 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
Deze ruimtes moeten ontworpen of heraangelegd worden om de behoefte aan pesticides tijdens het onderhoud te verminderen, in overeenstemming met de doelstellingen van het Gewest en de Europese verplichtingen. Het gebruik van alternatieve (meer bepaald mechanische) technieken, van gedifferentieerd beheer en van geïntegreerde bestrijding, dat verplicht is (hoofdzakelijk voor de openbare beheerders), vormt zo een niet te verwaarlozen opportuniteit. Het Gewestelijk Natuurplan en het Gewestelijk Plan voor de vermindering van de pesticiden voorzien in dit verband meerdere opleidingsacties en certificeringsacties van professionelen, en de invoering van een geïntegreerde dienst « Facilitator Natuur » en « Gedifferentieerd beheerspool » die omkadering, expertise, raad en informatie zal verstrekken aan de toekomstige professionelen. 4.3. Opportuniteiten van de andere beleidsdomeinen voor de economie en de werkgelegenheid van de Brusselaars De economische opportuniteiten van het milieubeleid werden hierboven aangehaald. Het spreekt voor zich dat, gepaard gaand met een economisch stimulansbeleid, ondernemingen uit de betrokken sectoren hun voordeel kunnen doen met dit beleid om hun marktaandeel te verhogen en bijgevolg Brusselse werkkrachten aan te werven nadat deze een opleiding hebben gevolgd over de nieuwe vaardigheden. Deze redenering gaat ook op voor andere gewestelijke beleidsdomeinen zoals mobiliteit of nog de ruimtelijke ordening.
PAGINA 22 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
5. PRIORITAIRE DOMEINEN EN THEMA'S VAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE Prioritaire domeinen en thema's worden beslist door de Brusselse regering [Bespreking door de regering voorzien eind 2015]. Deze werden de regering voorgesteld via een samen-opbouwproces dat gebaseerd is op studies, proefprojecten en lopende acties. De lijst van alle opportuniteiten gaat in bijlage 3 [Bijlage op te maken na de studiedag van 10 juni 2015]. Deze opportuniteiten werden volgens de gevestigde methode geanalyseerd in vergelijking met de prioritiseringscriteria. Hieruit komen volgende lijsten voort. [Deze analyse zal uitgevoerd worden in juli 2015]. 5.1. Criteria en prioritiseringsmethodes [aan te vullen tegen eind juli 2015]
5.2. Transversale prioriteiten volgens de componenten van de circulaire economie [aan te vullen met Brusselse spelers op 10 juni 2015] Componenten
Actiecategorieën
(1) Aanbod van de economische actoren De duurzame bevoorrading in hulpbronnen
… …
De innoverende en veerkrachtige ondernemerspraktijken
…
Het ecodesign van goederen en diensten
…
… …
De industriële ecologie
… …
De functionaliteitseconomie
… …
(2) Vraag, gedrag en beheer van de consumentenbehoeften
…
De deeleconomie
...
Verandering van aankoopgedrag van goederen en diensten
…
PAGINA 24 VAN 34 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
… Verantwoord aankopen
…
De soberheid en het nadenken over de bevrediging van de behoeften van de consumenten
…
3) Beheer van de hulpbronnen en de afvalstoffen Het hergebruik en de voorbereiding voor het hergebruik
… … … … … …
Recycling
…
Energieterugwinning (4) governance (+ innovatie, opleiding,…) en territoriale hiërarchie
… … …
5.3. Sectorale prioriteiten: stromen en ontbrekende schakels Via de benadering met "waardekettingen" die verankerd zijn in de territoria kan men aantonen hoe de verschillende pijlers van de circulaire economie in elkaar kunnen haken binnen strategieën die zinvol zijn voor de lokale actoren. De "waardekettingen" tonen zo hoe de circulaire economie zich kan integreren in de economische logica van bedrijfstakken en territoriale ontwikkeling en zo gezien worden als een opportuniteit voor lokale actoren. [aan te vullen met Brusselse actoren op 10 juni 2015] Waardeketting
Actiecategorieën
(1) afvalstromen in kaart gebracht door Recy K, pool voor hergebruik van Net Brussel
…
Evaluatie van het plan voor de preventie en het beheer van afvalstoffen
…
de assen energie - water - afvalstoffen die vooraf werden ontwikkeld in het kader van de Alliantie Werkgelegenheid - Leefmilieu
…
...
… …
PAGINA 25 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
(2) Stroom van hulpbronnen in kaart gebracht via studies
…
Studie metabolisme van Leefmilieu Brussel
…
…
… de assen energie - water - afvalstoffen die vooraf werden ontwikkeld in het kader van de Alliantie Werkgelegenheid - Leefmilieu
…
3) Ontbrekende schakels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in kaart gebracht door
Inzameling, toegang tot hoeveelheden en logistiek
de deelnemers van het seminarie Be Circular, Be Brussels van 01/12/2014
…
…
… Duurzame voeding en bio-afval … … Duurzaam bouwen … …
Studie van de knelpuntberoepen in duurzaam bouwen van Leefmilieu Brussel
Duurzaam bouwen … …
Studie van de waterberoepen
… …
Brusselse actoren
… …
de assen energie - water - afvalstoffen die vooraf werden ontwikkeld in het kader van de Alliantie Werkgelegenheid - Leefmilieu
… …
PAGINA 26 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
PROGRAMMA VAN ACTIES IN SAMENWERKING MET BRUSSELSE ACTOREN 6. UITVOERINGSMETHODOLOGIE VAN DE ECONOMISCHE STIMULERING EN VAN DE JOBCREATIE IN CIRCULAIRE ECONOMIE 6.1. Samen-opbouw als modaliteit De circulaire economie is een concept dat betrekking heeft op een veelheid aan competenties en transversale domeinen. Er is dus nood aan een governance die gedeeld wordt door alle actoren zodat in alle actiedomeinen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de nodige veranderingen kunnen worden aangebracht. Een deelname- en samenwerkingsbenadering maakt het niet alleen mogelijk voor de verschillende actoren en 10 operatoren om vertrouwd te raken met de uit te voeren acties, maar ook om de actiedomeinen maximaal en zo efficiënt mogelijk te kunnen bedienen dankzij hun terreinvaardigheden en -verbintenissen. In vergelijking met de klassieke aanpak van een ontwikkelingsprogramma voor een sector (diagnose, uitwerking van een plan, doorvoering van een of meerdere voorzieningen volgens de in behandelde gebieden), is het samenopbouwproces waarvan hier sprake geïntegreerd: alle noden binnen de sector worden in aanmerking genomen en worden door de verschillende betrokken actoren van een gecoördineerd antwoord voorzien. De benadering is ook participatief in die zin dat de operatoren zelf onderling en met de vertegenwoordigers van de sector overleg plegen om acties voor te stellen die ze bedenken om zo goed mogelijk te beantwoorden aan de noden van de sectoren in het kader van de door de regering vastgelegde prioriteiten. Deze originele benadering biedt verschillende voordelen:
In kaart brengen van relevante en realistische acties want in rechtstreeks verband met doelgroepen en de realiteit van de werkomgeving van de operatoren;
Inzet van de operatoren vanaf de ontwerpfase en dus inbezitneming van de acties nog voor de aanvang van de uitvoeringsfase.
Op gang brengen van een samenwerkingsdynamiek tussen operatoren van verschillende horizonten die ook tijdens de uitvoeringsfase verder doorloopt;
Uitwerken van bijkomende acties en synergieën rond strategische doelstellingen;
Het bouw- en interventieproces is iteratief, wat betekent dat het zich cyclisch ontplooit in een PCDA logica (wiel van Deming): planning - actie - opvolging - bijsturing:
De operatoren denken na en documenteren zich over de behoeften van de ondernemingen in functie van de gekozen prioritaire opportuniteiten; ze bepalen een eerste actiegroep om op die noden in te spelen.
Naast de uitvoering van de eerste in kaart gebrachte acties, komen workshops en werkgroepen bijeen om de vordering van de acties op te volgen en te werken aan de verdere verbetering van de antwoorden op de bestaande behoeften en om eventuele onvoldoende bevredigde behoeften te helpen bepalen.
Regelmatig worden er, na validering door het opvolgingscomité, nieuwe acties in kaart gebracht en uitgevoerd waarmee het mogelijk wordt om in te spelen op behoeften die zijn ontstaan nadat de eerste noden werden gelenigd.
10
De term « operatoren » duidt hier op alle openbare, semi-openbare of private organen die diensten verlenen of kunnen verlenen aan bedrijven. Daarin zijn inbegrepen de besturen, de ION maar ook de professionele verenigingen, de vertegenwoordigers van de sector en de sociale partners .
PAGINA 27 VAN 34 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
IN DIE ZIN MOET DE SAMEN-OPBOUWDYNAMIEK MEER OPGEVAT WORDEN ALS EEN EVOLUTIEF PROCES DAN ALS EEN REEKS VASTE MAATREGELEN. Deze samen-opbouw baseert zich op 2 pijlers van gestructureerde samenwerking: Tussen openbare actoren, die streven naar een grotere samenhang van de acties en instrumenten voor Ondernemerschap, Innovatie, Onderzoek en Nijverheid (naar analogie met ONU.brussels), opleiding, inschakeling, werkgelegenheid (naar het voorbeeld van de nauwere samenwerkingen tussen Actiris en Brussel-Opleiding), voor het grondgebied en de planning (naar het voorbeeld van het Brussels Bureau voor planificatie (BBP). Nieuwe meer structurele samenwerkingen kunnen uitgewerkt worden om te beantwoorden aan de belangen van de circulaire economie. Bijvoorbeeld, gezamenlijke projecten tussen innovatie, ondernemerschap, incubatie, financiering, opleiding en milieu... Tussen publieke en private actoren om de samenwerking met de private verbindingsactoren, ambassadeurs van de boodschap van de circulaire economie, te versterken. De verspreiding van het stappenplan in de circulaire economie moet gebeuren via deze verbindingsactoren, de belangrijkste "slagkracht" van het Gewest inzake communicatie aan een breed publiek van ondernemingen en zelfstandigen. Het is niet de bedoeling - voor de openbare sector - om te "doen voor" maar om "te laten doen" door de acties en de aanwending van de actoren structureel te laten verlopen waarbij men er zich van verzekert dat ze achter het project staan, begeleid worden en dat hun acties goed benut worden. Het is wel de bedoeling om samen te werken met beroepsverenigingen om ondersteuning te bieden bij hun rol van dragers van verandering, veranderingen die goed zijn voor de werkgelegenheid en de levenskwaliteit van de Brusselaars (en niet om ze op te sluiten in hun rol van lobbyist). Een duidelijk proces moet zo snel mogelijk op punt gesteld worden om dit soort samenwerking te structureren. Ziehier, louter ter illustratie, 2 potentiële voorbeelden in verband met 2 gestructureerde samenwerkingspijlers: Openbaar-openbare samenwerking. Om de concepten van de circulaire economie concreet te maken, is het cruciaal om de voortrekkers die pogingen ondernemen en die de potentiële waardecreatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aantonen, te ondersteunen. Hiertoe zouden de openbare besturen die projectoproepen uitschrijven, meer moeten samenwerken. Het gaat in het bijzonder om Impulse, Innoviris en Leefmilieu Brussel. Bijvoorbeeld zou Leefmilieu Brussel zich kunnen verenigen met Innoviris om Living Labs te lanceren (naar het voorbeeld met Co-Create) en een inhoudelijke steun over de circulaire economie te bieden.
Mogelijkheid van Living Labs in circulaire economie
Gebaseerd op de expertise van Innoviris op de Living labs en op de expertise van Leefmilieu Brussel over circulaire economie.
PAGINA 28 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
Openbaar-private samenwerking. De cel ecodesign van het UCM begeleidt aan de hand van een prediagnose, gratis bedrijven met hun ecodesignen functionaliteitseconomische benadering, ongeacht de activiteitensector. En dit dankzij een financiering van de overheden die een rechtstreekse impact hebben op een aantal Brusselse KMO's en op beroepsfederaties.
Promotie van het ecodesign en de functionaliteitseconomie voor de Brusselse KMO's
Gebaseerd op de expertise van het UCM in ondernemingsbegeleiding en op de expertise van Leefmilieu Brussel over circulaire economie.
De contacten tussen besturen en verbindingsactoren moeten gerationaliseerd en geprofessionaliseerd worden. Om dit soort samenwerking op touw te zetten, is het nodig om: De actoren in kaart te brengen om te bepalen welke spelers er mogelijk zouden kunnen deelnemen; Deze actoren aanwerven: projectoproep, gerichte subsidies en gecontroleerd door de overheid, opdrachten, gezamenlijke uitvoering van acties... Informatie uitwisselen over hun verwachtingen, hun noden en hun mogelijkheden maar ook de verwachtingen en doelstellingen van de verbindingsactor zelf voorstellen Het eens worden over de boodschap zodat deze binnen het Gewest samenhangend is; Een contactpunt aanduiden dat zich speciaal bezighoudt met dergelijke soort samenwerkingsverbanden binnen de sleutelbesturen. Een opstartvergadering organiseren met verbindingsactoren van hetzelfde type om hen een impuls te geven door hen te tonen dat ze niet alleen staan 6.2. Private en publieke actoren De uitvoering van een gewestelijke strategie in circulaire economie is een globale uitdaging, waarvoor de mobilisatie en betrokkenheid van alle stuwende krachten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vereist is. Deze moeten dienst doen als katalysator om te verzekeren dat de circulaire economie zich in alle bedrijfstakken van onze economie kan ontplooien en alle lokale besturen en burgers kan bereiken. Een van de grootste troeven van het Gewest is zijn vermogen om te steunen op een veelheid aan actoren om zijn stappenplan uit te rollen, aangezien er tot op vandaag al veel acties in verband met de circulaire economie binnen het Gewest opgestart zijn. Deze verschillende actoren hebben onder elkaar al nauwe banden gesmeed en duurzame werkdynamieken doen ontstaan. Voorbeelden van de stuwende krachten voor een transversale uitvoering
Openbare en semi-openbare Brusselse actoren
Gewestelijke overheidsdienst Brussel
Gewestelijke organen waaronder -
Actiris
-
Brussel Leefmilieu
-
Citydev.brussels
-
Impulse.brussels
-
Innoviris
-
Net Brussel
PAGINA 29 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
-
MAD Brussels (met de Stad Brussel)
-
Haven van Brussel
-
Gewestelijke investeringsmaatschappij voor Brussel (GIB)
-
…
Opleiding en invoeging (in verband met de Cocof en de VGC) -
Brussel Opleiding
-
Ruimte Opleiding KMO (ROK)
-
VDAB
-
Syntra Brussel
-
Lokale socio-professionele inschakelingsopdrachten
-
Tracé Brussel
-
De beroepsreferentiecentra (in samenwerking met de privésector)
De Gemeenten en de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
De Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) en de lokale besturen
Universiteiten en onderzoekscentra
Openbare besturen van de gefedereerde entiteiten en van het federale niveau
Private actoren
De Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en zijn leden -
De werkgeversorganisaties : BECI-UEM
-
De middenstandorganisaties: FNUCM, UNIZO,…
-
De non-profitsectororganisaties: CBENM
-
De werknemersorganisaties: FGTB, CSC, CGSLB, ABVV, ACV,
De bedrijfsfederaties: FEGE, CCB-C, Agoria, Fevia,…
De bedrijfsfederaties van de sociale economie: Res-Sources, SAW-B, FEBIO,…
De front-runner bedrijven, meer bepaald de Clusters zoals Ecobuild, …
De experts (studiebureaus, consultancykantoren, onderzoeksbureaus)
6.3. Stimuleringsstructuren en hun rol De sterke wil van de regering om de werkgelegenheid en de economie in Brussel te stimuleren concretiseert zich in een operationeel kader dat de samenwerking nastreeft met de sociale partners volgens de hierna voorgestelde modaliteiten: De stimuleringsstructuur is als volgt samengesteld:
een sturingscomité
een opvolgingscomité;
een operationele coördinatiecel;
thematische workshops;
actoren voor uitvoering van acties
PAGINA 30 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
3.6.1.Stuurgroep De stuurgroep is samengesteld uit de minister voor Leefkwaliteit, Leefmilieu en Energie, de minister van Economie en Werkgelegenheid en de minister-president. 3.6.2.Opvolgingscomité De strategische opvolging van de uitvoering van de stimulering van het platform voor de circulaire economie wordt verzekerd via de methodologie van de strategie 2025 en het overleg in het kader van het CBCES et het uitgebreide CBCES. Het opvolgingscomité:
Begeleidt het samen-opbouwproces volgens de bottom-up-logica en de prioriteiten vastgelegd in het stappenplan;
zorgt er tijdens de uitvoering voor dat de geest, de doelstellingen en de regels en werkingsprincipes van het platform van de circulaire economie nageleefd worden.
neemt akte van de opvolgingsverslagen die opgesteld worden door de Coördinatie;
valideert de heroriënteringsvoorstellen of de nieuwe acties die door de workshops worden voorgesteld;
beslist om, volgend op de verwezenlijking van voor-acties, op de vastgestelde evolutie van de noden van de bedrijven of op het verschijnen van nieuwe remmen, nieuwe acties te ondernemen;
Beslist eventueel over de stopzetting of de heroriëntering van acties waarvan de vordering onvoldoende wordt geacht of waarvan de efficiëntie niet beantwoordt aan de verwachtingen;
oordeelt over de legitimiteit van een aanstuurder om een actie te dragen;
Komt tussen om werkingsprincipes van het Akkoord tussen de partners, voor zij die er nood aan hebben, te verduidelijken of te herinneren, en, indien nodig, om blijvende onenigheden tussen partners te beslechten na de eventuele raadpleging van de operatoren die betrokken zijn bij de betrokken acties.
stuurt aan, oriënteert en onderhoudt de coördinatiestructuur;
brengt jaarlijks rekenschap uit aan de regering over de vordering van de uitvoering van het Akkoord via de dragende kabinetten.
3.6.3.Workshops De partners komen regelmatig bijeen in thematische workshops om de remmen op de conversie van de Brusselse economie die verband houden met het thema van de workshop, te onderzoeken, om samen de acties te bedenken die deze remmen kunnen opheffen en om samen de uitvoering van deze acties op te volgen. Het opvolgingscomité bepaalt de thema's van de workshops. De workshops kunnen gewijd zijn aan transversale of sectorale thema's. De werkgroepen kunnen het werk in de workshops verder aanvullen. De workshops staan open voor alle betrokken partners. De rol van de workshops is om:
de remmen op de reconversie van de economische sector te analyseren;
onderzoeken hoe men de diensten die men levert aan de ondernemingen en de werknemers van de sectoren, de werkzoekenden en de toekomstige werknemers (leerlingen en studenten) kan verbeteren en zo de reconversie van de sector naar een circulaire economie kan bevorderen;
onderzoeken of deze betere dienstverlening gepaard kan gaan met een coherenter, leesbaarder, efficiënter en doeltreffender algemeen aanbod voor ondernemingen en werknemers, werkzoekenden en toekomstige werknemers (leerlingen en studenten);
het begeleiden in dit kader van de studie, het ontwerp, de planning en de doorvoering van acties die rechtstreeks moeten leiden tot een betere dienstverlening of een beter dienstenaanbod, met name door te werken aan de rationalisering van het aanbod, de coördinatie, de samenwerking tussen actoren, de draagwijdte en de doeltreffendheid van hun diensten,
de noodzakelijke informatie inzamelen en analyseren om een follow-up te kunnen doen van de vooruitgang, de realisaties, de efficiëntie, de doeltreffendheid van de acties en, over het algemeen, van de mate waarin het aanbod van de operatoren aangepast is alsook de vorderingen op dit punt, PAGINA 31 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
eventuele voorstellen doen om bestaande acties te heroriënteren,
nadenken over nieuwe acties die men dient voor te stellen ingevolge de uitgevoerde voorgaande acties, de evolutie van de behoeften van de ondernemingen of nieuwe remmende factoren die de kop opsteken.
3.6.4.Aanstuurders Elke actie, ook al hangt ze af van een collegiale uitvoering, staat in het teken van de verantwoordelijkheid van één enkel aansturend orgaan. De aanstuurder is de operationele verantwoordelijke voor de uitvoering van de actie, zonder noodzakerlijkerwijze de uitvoerder van de actie zelf te zijn. Hij is verantwoordelijk voor:
het nemen van initiatieven om de bij de actie betrokken partners te mobiliseren;
de nodige impulsen te geven voor de uitvoering van de actie;
verslag uit te brengen aan de workshop en de coördinatie over de vordering en de resultaten van de actie in het kader van het opvolgingssysteem.
Een actie kan afhangen van meerdere organen (collaboranten). De aanstuurder omringt zich met een werkgroep telkens als dat nodig is. Hij kan steunen op de coördinatiestructuur om de vergaderingen van die werkgroep bijeen te roepen en te organiseren.
3.6.5.Coördinatie: De minister van Leefmilieu wijst een operationele coördinatiestructuur aan die als taak heeft om:
vergaderingen van de workshops te organiseren, voor te bereiden en te leiden;
de aanstuurders ondersteuning te bieden bij de omschrijving en de uitvoering van hun actie en het oplossen van problemen bij de uitvoering ervan.
om een algemeen opvolgingsinstrument in gebruik te nemen en het ter beschikking te stellen van de aanstuurders, de workshops en het opvolgingscomité. Dit instrument bevat de indicatoren die nodig zijn voor de opvolging van de acties. De in kaart gebrachte en samengestelde indicatoren tijdens het hele samen-opbouwproces worden bovendien beschikbaar gemaakt voor een ex-post evaluatie (in nauwe samenhang met de strategie 2025);
om te waken over de onderlinge samenhang van de acties, in het bijzonder de acties die voorgesteld en opgevolgd worden door de verschillende workshops, en over de globale samenhang van het actieplan;
om verslag uit te brengen aan het opvolgingscomité over de werkzaamheden van de workshops, de vordering van de uitvoering en de efficiëntie van de acties;
de factoren te bepalen die de doorvoering van de acties en/of de goede werking van het project zouden kunnen afremmen;
zorgen voor de oplossing van operationele problemen, met name door ondersteuning te bieden aan de aanstuurders die dit vragen;
om de strategische of institutionele problemen, waarvoor een interventie van het opvolgingscomité nodig is, te bepalen en deze aan het opvolgingscomité mee te delen;
een link te leggen tussen de bevoegdheidsniveaus over de concrete acties die dit vereisen.
om de regering in te lichten over vragen van de privé-sector die relevant zijn maar geen rechtstreeks verband houden met het economische stimuleringsproces en het opleidingsproces.
Een synthese wordt voorgelegd aan het opvolgingscomité en aan de regering. Dit is gekoppeld aan de noodzaak om, omwille van de intergewestelijke samenhang, rekening te houden met initiatieven op federaal, Waals en Vlaams niveau. 3.6.6.Organisatie van de stimuleringsdynamiek De samen-opbouwmethode bestaat uit twee fasen: PAGINA 32 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
Een ontwikkelingsfase van het actieplan;
Een uitvoeringsfase van de acties.
Ontwikkelingsfase De ontwikkelingsfase verloopt als volgt:
Een voorbereidingsfase ontwikkelt op voorhand een systemische analyse van de remmen op de doorvoering van de circulaire economie en van de aanwezige actoren alsook van het potentieel aantal jobs die gekoppeld zijn aan de verbetering van de milieuprestaties van de Brusselse economie;
Vervolgens worden er bilaterale ontmoetingen georganiseerd met de belangrijkste actoren (te bepalen in functie van de prioriteiten) en dit om hen te informeren over de samen-opbouwdynamiek en om convergentie- en of aanvullende punten op de eerste analyses op te lijsten;
Vervolgens wordt er werk gemaakt van het in kaart brengen met de privé-sector van de remmen op de reconversie om acties voor te stellen die zijn aangepast aan de moeilijkheden die Brusselse ondernemingen ondervinden met de reconversie;
Nadien worden er actievoorstellen geformuleerd om deze remmen op te heffen. Dit denkwerk wordt gevoerd met medewerking van de actoren die betrokken zijn bij de verandering: de privé beroepsverenigingen, de universitaire en private onderzoeksinstellingen, de vakbonden, de openbare actoren op gebied van milieu, economische activering, onderzoek, inburgering, opleiding, onderwijs...
Vervolgens wordt er werk gemaakt van een stapsgewijze precisering en validering van de acties, zodat de meest geschikte acties gekozen kunnen worden en een globale strategie kan worden uitgewerkt.
De acties die worden voorgesteld door de workshops en aanvaard door de betrokken spelers vertegenwoordigen slechts een eerste deel van de maatregelen waarover het denkwerk voldoende ver gevorderd is om een onmiddellijke uitvoering mogelijk te maken. Er zullen ook andere acties voorgesteld worden tijdens de workshops maar die vergen bijkomende analyses en besprekingen om het voorwerp te kunnen worden van voldoende stabiele en gedeelde fiches. Deze acties zullen uitgevoerd worden van zodra ze rijp genoeg zijn en zullen vervolgens verwerkt worden in actieprogramma's bij de opeenvolgende updates. Uitvoeringsfase van de samen opgebouwde acties Na de ontwikkelingsfase, wordt het volledige actieplan samen met de uitvoeringsmodaliteiten opgeslagen in een actieprogramma - synthesedocument dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de regering. De regering zal in de mate dat er budget beschikbaar is, de geselecteerde acties financieren. Na het akkoord van de regering komen alle belanghebbenden bijeen voor de symbolische opstart van de uitvoeringsfase. Elke partij wordt uitgenodigd om het charter voor de samen-opbouwdynamiek te ondertekenen, waar elke partij zich niet enkel engageert met betrekking tot een bijzondere actie, maar ook om deel te nemen aan het collectief proces. Vanaf de aanvang van het actieplan (of vroeger voor sommige acties) beginnen de operatoren te werken aan de uitvoering onder leiding van de aanstuurders. De concrete uitvoeringsmethodologie wordt ten laatste op het einde van de ontwikkelingsfase in detail uitgewerkt. 3.6.7.Periodieke evaluatie en indicatoren Evaluatie van het samen-opbouwproces en van de economische impact De evaluatie is een instrument om verandering te meten en te sturen, in het bijzonder in het kader van overheidsbeleid. Het is een functie die erin bestaat om een zo systematisch en objectief mogelijke beoordeling te houden van de aangevatte benadering en van haar acties, ontwerp, uitvoering en resultaten. De evaluatie is gebaseerd op drie bekommernissen of functies:
Begrijpen (wat is er gebeurd?): het is van belang om de werking van de interventie te begrijpen, de verschillende betrokken actoren duidelijk te maken wat de zin en de gevolgen zijn van hun actie, en meer in het algemeen om bij te dragen tot het publieke debat over het nut van de interventie. Oordelen (heeft men goed gehandeld?): het is van belang om de ontwerpers / beheerders van de actie te helpen om een oordeel te vormen over het beleid op basis van de zo objectief mogelijke meting van de impact van de actie (rechtstreekse, onrechtstreekse, organisatorische). PAGINA 33 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
Verbeteren (hoe beter doen?): het is de bedoeling om bij te dragen tot een verbetering van de relevantie en efficiëntie van de acties door hun inhoud en / of hun uitvoeringsmodaliteiten aan te passen.
Na een jaar uitvoering van de acties, wordt er een participatieve evaluatie gehouden. In een begeleidingsbenadering zijn de aanstuurder van het stappenplan en de begunstigden de actoren van de evaluatie. Deze actoren worden begeleid door een derde, wat zorgt voor een participatieve evaluatiemethodologie. Indicatoren Een indicator is een aanwijzing die toelaat om een situatie of een uitdaging, of die nu kwalitatief of kwantitatief is, te beschrijven. Opgesteld op grond van naakte gegevens, geeft het samenvattend de kenmerken weer van een complexe realiteit die men wel begrijpen of doen evolueren. Een indicator moet betrouwbaar en gedeeld zijn. Hij laat onder meer toe om:
Informatie te communiceren naar de beleidvoerders en het grote publiek; Te meten en te beslissen, een consensus op te bouwen over de oorspronkelijke toestand van een gegeven situatie, en over de individuele of collectieve acties die gevoerd moeten worden; De actie evalueren en sturen.
De volgende gewestelijke indicatoren zullen in de mate van het mogelijke, ingezameld worden:
Het verbruik van natuurlijke hulpbronnen (water, primaire energie, enz.) De luchtkwaliteit (verzuring, uitstoot van metalen in de atmosfeer, broeikasgassen);
Gewestelijke milieu-indicatoren
De waterkwaliteit (eutrofisering, vloeibare uitstoot van metalen); De geproduceerde hoeveelheid afval; De productie van organische substantie voor de bodems (compostproductie) [aan te vullen tijdens de uitwerkingsfase]
De specifieke indicatoren voor elke pijler van de circulaire economie worden, in de mate van het mogelijke, ingezameld:
Specifieke indicatoren
[aan te vullen tijdens de ontwikkelingsfase]
PAGINA 34 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
7. 1E ACTIEPLAN 2016-2017 De actoren komen bijeen in juni 2015 om de lijst opportuniteiten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vast te leggen. Impulse en Leefmilieu Brussel zorgen nadien voor de voorstelling van de lijst opportuniteiten die ze prioritiseren aan hun voogdijminister. Na een eerste lezing legt de regering de vervolledigde tekst van de voorgestelde prioriteiten voor aan de Economische en Sociale Raad en aan de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De regering keurt de tekst vervolgens in tweede lezing goed. Dan start de ontwikkelingsfase. Het Masterplan bevat een inschatting van de menselijke en financiële behoeften om de acties te kunnen doorvoeren. Een concreet actieprogramma met een beknopte en duidelijke omschrijving, een aanstuurder, collaboranten, een planning, een budget, realisatie-indicatoren wordt dan voorgelegd aan de regering en aan de adviesraad. Het is de wil van de aansturende ministers om een eerste groep acties te kunnen voorstellen tegen eind 2015.
PAGINA 35 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015
Circulaire economie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Dienst Info-Leefmilieu van Leefmilieu Brussel: Tel. 02 775 75 75 E-mail:
[email protected]
Bijkomende informatie: Surf naar de website Leefmilieu Brussel Thema's Duurzame economie: http://www.leefmilieu.brussels
En GreenTech.brussels Tel. 02 422 00 32 E-mail:
[email protected]
Bijkomende informatie: Surf naar de website van GreenTech.brussels http://www.greentechbrussels.be
PAGINA 36 VAN 35 – CIRCULAIRE ECONOMIE – ECONOMISCHE STIMULERING - 09/06/2015