Gemeenteblad IV 2012, nr. 4 Aan de leden van de Raad en fractiemedewerkers Beantwoording vragen van de fractie van de PvdA inzake Wandelpad 52 - 54
College van Burgemeester en Wethouders Postbus 9900 1201 GM Hilversum
Betreft: Schriftelijke vragen ex. Art. 41 RvO namens de gemeenteraadfractie van de Partij van de Arbeid inzake wandelpad 52 -54
Geachte college, Afgelopen maandagmorgen plofte de streekkrant van onze regio de Gooi en Eemlander op onze deurmat. Groot was onze verbijstering toen wij op de voorpagina moesten lezen dat de gemeente Hilversum de rechtsgang met betrekking tot de panden aan het wandelpad 52 – 54 had doorgezet. Juist op verzoek van het college van burgemeester en wethouders in de persoon van wethouder van Osch heeft de Partij van de Arbeid juist een oplossing gezocht naar deze patstelling. Deze oplossing was gevonden, waardoor medio September jl een rechtsgang overbodig leek. Daarom was onze verrassing groot dat, zonder enig bericht aan de PvdA of de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders een draai van 180 graden heeft gemaakt. De voorgeschiedenis Op 17 November 2008 heeft onze zeer gedreven fractiegenoot Inge Zielhorst schriftelijke vragen over de situatie aan het Wandelpad gesteld. Hierin vraagt Inge Zielhorst aan het college van burgemeester en wethouders of onder andere het pand aan het Wandelpad 52/54 over een vergunning voor kamerbewoning beschikt. Naar aanleiding hiervan blijkt dat dit niet zo is. Inge Zielhorst stelt deze vragen naar aanleiding van een buurtbezoek namens de Partij van de Arbeid. Ruim een half jaar geleden wordt de Partij van de Arbeid benadert door het college van burgemeester en wethouders in de persoon van de heer van Osch. Hierin komt vanuit het college het verzoek of de PvdA wil helpen in de buurtbemiddeling met betrekking tot een oplossing voor de patstelling rond het pand Wandelpad 52/54. Constructief als de PvdA is, stemmen wij hierin toe, opnieuw stort onze Inge Zielhorst zich in de kwestie. Dit resulteert in een buurtbijeenkomst op 13 September 2011, waarbij ook wethouder van Osch aanwezig is. De buurt is duidelijk, men wil geen
maatschappelijke doeleinden in het pand, gezien de zeer slechte ervaringen met deze bestemming in de buurt (onder andere door de stichting Ascension). Indien de wethouder samen met de heer van de Wetering tot een vergelijk komt rond het pand aan het Wandelpad 52/54 stemt men in met de woonbestemming. Eind goed, al goed was de mening van de Partij van de Arbeid. Groot was dus onze verbazing toen wij uit de Gooi en Eemlander moesten lezen dat de gemeente Hilversum een dure en onnodige rechtsgang naar de Raad van State heeft doorgezet, terwijl een oplossing voor het oprapen lag. Daarom hebben wij de volgende vragen: 1. Staat het gehele college van burgemeester en wethouders achter het verzoek van wethouder van Osch medio 2011 aan de Partij van de Arbeid om via buurtbemiddeling een oplossing te zoeken? 2. Wat is de reden om af te wijken van de gevonden oplossing naar aanleiding van het buurtbezoek van wethouder van Osch d.d. 13 September 2011? 3. Waarom houdt het college vast aan de bestemming maatschappelijke doeleinden, terwijl de buurtbewoners nav opgedane ervaringen dit absoluut niet willen? 4. Waarom houdt het college vast aan de bestemming maatschappelijke doeleinden, terwijl men dan feitelijk een pand voor de leegstand bestemd, terwijl kamerbewoning mogelijk kan zijn? 5. Waarom wijkt het college af van haar eigen beleid om de leegstand tegen te gaan en gaat het college contrair aan dit beleid door een pand voor de leegstand te bestemmen? 6. Waarom zoekt het college opnieuw de juridische weg, terwijl een oplossing mede op verzoek van het college was gevonden? Juridische conflicten kosten de belastingbetaler heel veel geld en moet indien niet noodzakelijk vermeden worden. Rekenend op een juist en constructief antwoord, Namens de fractie van de Partij van de Arbeid, Hans Haselager, fractievoorzitter Inge Zielhorst, fractiemedewerker.
Antwoorden van het college van B&W d.d. 28 februari 2012 Inleiding Op 19 januari zijn vragen ingekomen van de Partij van de Arbeid over Wandelpad 52-54. De PvdAfractie was verbaasd dat zij in de krant moest lezen dat een rechtsgang was doorgezet met betrekking tot de panden aan het Wandelpad 52-54. De PvdA had juist gedacht dat er een oplossing was voor een patstelling. Het Wandelpad 52-54 (en 56) kent een lange voorgeschiedenis die wij hieronder toelichten: De locatie Wandelpad 52-54 is van oorsprong gebouwd als opslagruimte bij een bedrijf. Er is bij voorbeeld geen achterterrein aanwezig. Wandelpad 56 dat deel uitmaakt van deze locatie, betreft een bovengelegen gedeelte. Dit werd als bedrijfswoning gebruikt. De locatie Wandelpad 52, 54 en 56 heeft een maatschappelijke bestemming. In 1982 is een vergunning afgegeven voor een wijziging van de indeling van de laagbouw ten behoeve van magazijn en kantoorruimte. In 1988 is vergunning verstrekt aan een districtskantoor van de vakbond. Nadien heeft een sportschool/fitness op locatie gezeten en in 2006 is een aanvraag van de heer van de Wetering ontvangen voor het inrichten van twee appartementen op de begane grondlaag. De aanvraag is ingetrokken om redenen van negatieve adviezen. Op 26 september 2007 hebben omwonenden gevraagd om handhavend op te treden tegen de bewoning. Daarop is meerdere malen geconstateerd dat het pand bewoond wordt en op 13 maart 2008 wordt een vooraankondiging bestuursdwang gedaan. Op 10 april 2008 verzoekt de eigenaar om vrijstelling en ontheffing. 16 april 2008 wordt een brief ontvangen van omwonenden met betrekking tot de leefbaarheid Wandelpad. Op 10 maart 2009 valt het besluit tot weigering van een artikel 19, lid 2 WRO voor het maken van 3 appartementen. Daarop wordt bezwaar en later beroep ingediend door de heer van de Wetering. Aanvrager is zowel bij de commissie bezwaarschriften als bij de bestuursrechter in het ongelijk gesteld. Vervolgens is de heer van de Wetering in hoger beroep gegaan bij de Raad van State. De uitslag daarvan wordt eind februari verwacht.
Op 13 september 2011 is wethouder Frans van Osch uitgenodigd door de buurtbewoners om over de wijk, de leefbaarheid en het ruimtelijk beheer te praten. Deze bijeenkomst is geïnitieerd door de PvdA. Tijdens dit buurtgesprek kwam o.a. kamerbewoning in het algemeen ter sprake. Er is ook gesproken over het Wandelpad. Na deze bijeenkomst heeft wethouder Van Osch een gesprek gehad met de heer van de Wetering en de handhaving die liep tegen de illegale appartementen op Wandelpad 52-54. In dit gesprek heeft de wethouder duidelijk gemaakt dat zijn verantwoordelijkheid de handhaving betreft. 1. Staat het gehele college van burgemeester en wethouders achter het verzoek van wethouder van Osch medio 2011 aan de Partij van de Arbeid om via buurtbemiddeling een oplossing te zoeken? Het college zoekt oplossingen voor handhavingvraagstukken binnen bestaande kaders. Wethouder van Osch is uitgenodigd om met de buurt te overleggen over beheer van de openbare ruimte en leefbaarheid, waaronder kamerbewoning. Hij heeft daar serieus geluisterd naar de opmerkingen van bewoners. Daarna heeft een gesprek plaatsgevonden met de heer van de Wetering over Wandelpad 52-54.
2. Wat is de reden om af te wijken van de gevonden oplossing naar aanleiding van het buurtbezoek van wethouder van Osch d.d. 13 september 2011? Wethouder Van Osch heeft zich laten informeren over de gang van zaken in de buurt en de door bewoners gevoelde problemen. Uit dit gesprek bleek dat bewoners zich zorgen maken over de afnemende leefbaarheid en met name over het aantal kamerverhuursituaties. Zij hebben gewezen op hun zorgen omtrent het Wandelpad. Buurtbewoners hebben suggesties gedaan voor een oplossing van een in hun ogen bestaand probleem. Hoewel wethouder Van Osch geen concrete toezeggingen heeft gedaan, is helaas wel die indruk gewekt. Om het gewekte vertrouwen van de buurtbewoners niet te beschamen, dus niet om inhoudelijke redenen, wil het college een eenmalige uitzondering maken op het algemeen beleid ten aanzien van maatschappelijke bestemmingen en op hetgeen aangegeven staat in het bestemmingsplan. Bij de beantwoording van de volgende vragen lichten wij dit standpunt toe. Voor de eigenaar, die meer van dergelijke panden in bezit heeft, is daarmee duidelijk dat dit een beslissing betreft die o.i. geen navolging verdient.
3. Waarom houdt het college vast aan de bestemming maatschappelijke doeleinden, terwijl de buurtbewoners n.a.v. opgedane ervaringen dit absoluut niet willen? Het is moeilijker om een maatschappelijke bestemming aan te brengen dan om deze eraf te halen. De bestemming maatschappelijke doeleinden dient het algemeen belang, is schaars in Hilversum en voor een evenwichtige verdeling van functies moeten er voldoende locaties zijn met een maatschappelijke bestemming. Dit geldt voor de hele gemeente en evenzeer voor dit gebied. De raad heeft op vele terreinen beleidskaders vastgesteld en deze worden in een bestemmingsplan geconcretiseerd. Aan de hand van al deze kaders wordt een bestemmingsplan opgebouwd. Zowel de beleidskaders als het bestemmingsplan is na een zorgvuldige procedure tot stand gekomen en daarin zijn ook de wensen en suggesties van bewoners afgewogen. De door de raad vastgestelde kaders dienen ter zekerheid van alle te dienen belangen. Om een bestemming te wijzigen vindt een zorgvuldige afweging plaats waarin huidige bestemming en eventueel nieuwe functies genuanceerd worden afgewogen. Uitgangpunt is een evenwichtige verdeling van functies over een gebied. Daarnaast wordt beoordeeld of een functie nog passend is in een omgeving en of de functie nog kan worden uitgeoefend. Hieruit is geconcludeerd dat de huidige bestemming voldoet en er geen redenen zijn die een wijziging van de functie noodzakelijk maken. De bestemming maatschappelijke doeleinden geeft mogelijkheden voor doeleinden van openbaar bestuur, sociaal-culturele en religieuze doeleinden, alsmede educatieve, sportieve, medischsociale en medische doeleinden. Deze omschrijving geeft veel mogelijkheden om een passende invulling voor het pand te vinden. Met regelmaat krijgt de gemeente vragen naar betaalbare en niet te grote maatschappelijke locaties voor diverse doelgroepen. Een voorbeeld is een logopedistenpraktijk, fitness, educatief centrum voor buitenlandse vrouwen, modelspoorbaanclub, islamitische vereniging, danslessen , cultureel centrum met educatieve trainingen, fysiotherapiepraktijk, huisartsenpraktijk. Er is daarom geen reden om aan te nemen dat de bestemming niet juist is. . 4. Waarom houdt het college vast aan de bestemming maatschappelijke doeleinden, terwijl men dan feitelijk een pand voor de leegstand bestemt, terwijl kamerbewoning mogelijk kan zijn?
In punt 3 is uitgelegd waarom de bestemming Maatschappelijk een passende bestemming is. In vraag 4 wordt uitgegaan van leegstand indien de bestemming gehandhaafd blijft. Dit is een veronderstelling die wij niet delen. Kamerbewoning geeft in deze omgeving, waar al veel situaties zijn waar woningen voor kamerverhuur worden gebruikt en voor negatieve effecten op de leefbaarheid zorgt, meer overlast dan de huidige maatschappelijke bestemming.
5. Waarom wijkt het college af van haar eigen beleid om de leegstand tegen te gaan en gaat het college contrair aan dit beleid door een pand voor de leegstand te bestemmen? Op dit moment is beleid voor leegstand in de maak. Het is nog niet vastgesteld. In vraag 5 wordt uitgegaan van de veronderstelling dat het pand voor leegstand bestemd wordt bij behoud van de maatschappelijke bestemming. In de beantwoording van vraag 3 zijn wij daar al uitgebreid op ingegaan, Vasthouden aan de huidige bestemming zou dus niet betekend hebben dat we afwijken van ons beleid, nl vastgestelde beleidskaders én een vastgesteld bestemmingsplan en op deze locatie een maatschappelijke bestemming. Ten tijde van de aankoop van het pand in 2004 door de huidige eigenaar werd de locatie gebruikt door een sportschool. Tot medio 2006 is de locatie als sportschool/fitness gebruikt. Daarna heeft de eigenaar het pand verbouwd. Er zijn inschrijvingen in het GBA bekend vanaf juli 2007. Of het pand leeggestaan heeft is niet met 100 % zekerheid te achterhalen, wél is duidelijk dat dit niet lang geduurd kan hebben. Uitgangspunt bij het in ontwikkeling zijnde leegstandbeleid is het behoud van kwaliteit van de omgeving, leefbaarheid en veiligheid, een goede ruimtelijke ordening en een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor burgers en bedrijven voor de langere termijn. In het licht van een goede ruimtelijke ordening versterken deze argumenten nu juist de voortzetting van de maatschappelijke bestemming van deze locatie. 6. Waarom zoekt het college opnieuw de juridische weg, terwijl een oplossing mede op verzoek van het college was gevonden? Juridische conflicten kosten de belastingbetaler heel veel geld en moet indien niet noodzakelijk vermeden worden. Deze vraag berust op een misverstand. De eigenaar van Wandelpad 52-54 heeft bezwaar gemaakt tegen de handhavingzaak en is van mening dat de gemeente de bestemming zou moeten wijzigen. Er is nadrukkelijk door ons onderzocht of er een andere mogelijkheid was voor deze locatie en de uitkomst daarvan was dat een wijziging naar wonen ongewenst is op grond van voornoemde redenen. In de bezwaarfase is de heer van de Wetering in het ongelijk gesteld. Daarop heeft hij beroep ingesteld; dit is ongegrond verklaard (gemeente krijgt gelijk). Vervolgens heeft de heer van de Wetering hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. De gemeente moet zich hiertegen verweren. De uitspraak in deze zaak zal over enkele weken bekend worden gemaakt. De gemeente is dus niet de partij die de juridische weg kiest, maar moet zich in een door de eigenaar van het pand aangespannen procedure wel verweren. Het betreft hier een publiekrechtelijke procedure die de gemeente met eigen medewerkers heeft doorlopen. Zij kennen het dossier, zijn goed ingevoerd in de materie, hebben het hoger beroepschrift op zijn merites beoordeeld waardoor met relatief weinig capaciteit de verdediging kon worden opgepakt. Het was een evident geval waarvoor geen externe kosten zijn gemaakt.
Hoogachtend Burgemeester en wethouders van Hilversum de secretaris de burgemeester
K.E.M. van Elk, l.s.
P.I. Broertjes