B-JUNIOREN | AMATEURS: INTERVIEW | TEKST & BEELD: BAS BOERMA & KLAAS HAMER
Gaston Taument, trainer/coach Feyenoord Onder 16
"B-SPELERS WILLEN ALLES IN DE VIJFDE VERSNELLING DOEN"
34
OKTOBER | 2012
Sinds Gaston Taument (42) tien jaar geleden zijn professionele voetbalcarrière beëindigde is hij trainer bij de Feyenoord Academy. Na eerst een jaar in de keuken te hebben gekeken bij andere trainers is hij nu samen met Cor Adriaanse verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de B-junioren op Varkenoord. "B-spelers willen alles in de vijfde versnelling doen. Bij Feyenoord willen we ze leren om meer samen te spelen. Ik wil dat mijn spelers bewuster gaan voetballen, nadenken over het spel en over de veldbezetting."
"De jeugdopleiding van Feyenoord is de laatste jaren veel geprezen en er is ook echt wel een soort Feyenoord-filosofie ontstaan. Alle trainers op Varkenoord werken volgens deze filosofie, die helemaal is uitgewerkt tot een soort werkhandboek, waarin vooral een goede arbeids-rust-verhouding van belang is. Vanaf mijn team, de B2, werken we ook volledig met periodisering. Inspanningsfysioloog Raymond Verheijen heeft dat een aantal jaar geleden ingevoerd en daar blijven we trouw aan, omdat we zien dat het effect heeft."
Breed kader "Periodisering is één van de basisafspraken die bij Feyenoord gelden, maar het kader waar binnen wij als trainers kunnen werken is zo breed dat er voor iedere jeugdtrainer voldoende ruimte is om zijn eigen oefenstof en manier van spelen te hanteren. We spelen met de B-elftallen altijd 1:4:3:3, het liefst met de punt naar voren. Door altijd op deze manier te spelen ga je uit van eigen kracht en dat is bij Feyenoord ook belangrijk. Wij passen ons nooit aan aan de tegenstander. Vanaf de A-jeugd zou je met twee spitsen kunnen spelen, omdat we dan ook richting het eerste elftal gaan werken en de spelers meer systemen moeten beheersen."
Continuïteit "Continuïteit is denk ik onze grootste kracht. Veel trainers werken al jaren met dezelfde leeftijdscategorie waardoor iedereen weet wat er van hem gevraagd wordt. Ik werk zelf al jaren met de B2, Cor Adriaanse is geloof ik al zijn tiende seizoen bij de B1 bezig en dat is eigenlijk bij ieder elftal wel het geval. Wij werken met Talento (een spelervolgsysteem, red.) en daarmee nemen we alle thuiswedstrijden op. Die analyseren wij en op basis van die bevindingen maken wij onze trainingen en doelstellingen waaraan we willen werken met de jongens. Als team of individueel."
Dwingen "Als ik diepte in mijn positiespel wil hebben, maak ik een lang en smal speelveld met drie neutrale mensen, zodat de spelers gedwongen worden een man over te slaan en bij te sluiten (zie oefening 1). Dat wil ik in de wedstrijd ook terug
zien en deze vorm van positiespel is daar een goede trainingsoefening voor, denk ik. Het werkt ook andersom, wanneer ze te snel de bal naar voren spelen door het midden van het veld maak ik het veld breed, zodat ze gedwongen worden de bal via de zijkanten naar voren te spelen omdat het in het centrum te druk is."
Wedstrijdgericht "Iedere training staat in het teken van de wedstrijd op zaterdag. De oefenstof wil ik zo simpel mogelijk houden, dicht bij de wedstrijdsituaties blijven die wij op zaterdag tegen komen. Ik zie soms wel eens pass- en trapvormen met zó veel doppen waarvan ik denk: 'maar dat lijkt toch helemaal niet op een wedstrijdsituatie?!'. Ik houd het graag overzichtelijk, zowel voor mijzelf als voor mijn spelers. Een rechthoek, veel meer is vaak niet nodig. Ook bij positiespelletjes houd ik het graag eenvoudig. Vijf tegen drie in een rechthoek. Daar denk ik vooraf over na."
Eigen stijl "Ieder seizoen heb ik te maken met een nieuwe lichting spelers, van een methode-Taument kun je dus ook niet spreken. Ik volg wel een bepaalde lijn, de Feyenoord-lijn, die inhoudt dat er veel met de bal getraind wordt. Alleen als je op het hoogste niveau traint kun je een eigen stijl gaan ontwikkelen zoals Josep Guardiola dat heeft, of Fabio Capello. Dat zijn duidelijke stijlen. Wij kijken per jaar wat wij denken dat goed is voor een bepaalde lichting voetballers."
OKTOBER | 2012
35
Thema’s "Op donderdag speel ik vaak met mijn team elf tegen elf op een volledig veld tegen de B1 van Cor Adriaanse. Dat zijn vier of vijf blokken van tien minuten, waarin we echt toewerken naar de wedstrijd op zaterdag. Ik wil nu bijvoorbeeld dat mijn centrale verdedigers doorschuiven naar het middenveld om daar een overwicht te creëren. Dan spreek ik met Cor Adriaanse af dat hij inzakt, zodat ik de ruimte krijg met mijn ploeg om aan het inschuiven te werken. Daar leg ik dan het accent op voor die training. Tijdens de elf tegen elf op donderdag werken we allebei met thema’s. Het komt wel eens voor dat hij aan mij vraagt om zijn achterhoede direct onder druk te zetten. Dan bedenk ik daar ook een thema bij voor mijn team. Dat is het leuke van trainer zijn bij een betaald voetbal organisatie, je traint vaak genoeg om ook dit soort specifieke trainingen te geven."
In de situatie "Als trainer observeer ik vooral en als ik tijdens een oefening bepaalde dingen fout zie gaan, zoals een speler die steeds de verkeerde kant op opendraait, dan leg ik het spel even stil. Dan laat ik ze in de situatie hun mogelijkheden zien. 'Zie je het nou?' of 'Wat had je hier kunnen doen'. Spelers gaan er dan meteen mee aan de slag. Wanneer ik dit na afloop van de training pas met een speler zou bespreken is hij de situatie al weer vergeten. Nu zien ze het meteen en herkennen ze de volgende keer deze momenten. Wanneer je
36
"GOED VOETBAL BEGINT MET EEN GOEDE BASISTECHNIEK"
manier de verdediging onder druk kan zetten, want dat begint bij mijn centrumspits. Roy kan dat natuurlijk perfect aansturen met zijn ervaring uit het verleden."
Vastigheid
een speler direct zijn mogelijkheden laat zien zal hij het eerder oppakken dan wanneer je het na afloop duidelijk maakt."
"De elf tegen elf op donderdag doen we bijna iedere week. Maar het is geen verplichting. Wanneer ik denk dat het voor mijn elftal beter is om acht tegen acht te spelen, of negen tegen acht dan kan ik dat ook zonder problemen twee weken achter elkaar doen. Zo lang het maar goed is voor de ontwikkeling van de spelers. We werken hier niet met een vast trainingsschema, al is het natuurlijk wel zo dat je de jongens vastigheid wilt geven. De opbouw is vaak hetzelfde, alleen varieer ik af en toe om het ook voor de jongens afwisselend te houden."
Trainer per linie
Weekopbouw
In zo’n partijtje tegen de B1 hebben we op iedere linie een trainer staan. Joop Hiele concentreert zich op de keepers, Roy Makaay houdt zich bezig met de voorhoede en ook de verdediging krijgt aanwijzingen van een aparte trainer. Zo krijgt iedere linie de juiste aandacht en ik probeer als trainer het geheel te overzien. Soms geven we het hele team een opdracht mee in de grote partij op donderdag, maar het komt ook voor dat we iedere linie een opdracht geven. Ik kan Roy bijvoorbeeld alleen op mijn centrumspits laten letten om er voor te zorgen dat hij op de juiste
"Op maandag werk ik individueel met de spelers of doen we een acht tegen acht als ik in de wedstrijd dingen heb gezien waar ik specifiek aan wil werken, zoals de inschuivende man van achteruit waar ik nu het accent op leg. Dinsdag is de enige dag die wél vaststaat, dan gaan we aan de slag met de VCT (voetbal conditie training, red.) en op woensdag zijn we vrij. Donderdag zijn we vaak team-tactisch bezig met het de partij elf tegen elf tegen B1 en vrijdag wil ik vooral passen, trappen en afwerken. Meestal geen partijtje op vrijdag, hoewel dat ook afhangt van de vol-
OKTOBER | 2012
"IK HOUD HET GRAAG OVERZICHTELIJK, ZOWEL VOOR MIJZELF ALS VOOR MIJN SPELERS"
gende dag. Als we uit spelen bij Roda JC dan ga ik geen partijtje doen want dat is ook niet goed voor de rust van de spelers. Maar spelen we thuis, dan kan er nog wel een klein partijtje bijkomen. Dat vinden ze ook altijd leuk om te doen, net als ik vroeger."
meer het team. Toen ik net trainer was dacht ik nog te veel als voetballer. Nu overzie ik steeds vaker het geheel, al let ik nog altijd specifiek op de buitenspelers, omdat dat vroeger mijn positie was."
Spitsentrainer Zonder weerstand ,,Al mijn pass- en trapvormen doe ik bewust zónder weerstand. Dat vind ik belangrijk, want goed voetbal begint met een goede basistechniek. Als jij een bal niet goed kunt aannemen, wordt het al zo veel moeilijker om een goed positiespel te spelen. Daarom doe ik wel drie, vier keer in de week vrijwel dezelfde pass- en trapvorm. Alleen maar passen en trappen om de basistechniek goed te krijgen, zorgen dat het voor die jongens een automatisme wordt: aannemen, spelen. Deze vorm bouw ik dan langzaam uit naar een aanvalsopzet waarbij ook looplijnen komen kijken en mijn back er overheen komt. Daar mee bezig zijn, oefeningen bedenken, wedstrijdsituaties vertalen naar het trainingsveld. Dat maakt het trainersvak voor mij zo leuk."
Overzicht "Na mijn voetbalcarrière ben ik vrijwel direct bij Feyenoord in de jeugdopleiding als trainer begonnen. Ik heb niet gelijk mijn eigen team gekregen, maar heb eerst een aantal jaar meegelopen met andere, ervaren trainers. Inmiddels ben ik aan mijn tiende jaar bezig en overzie je
OKTOBER | 2012
"Daarom vind ik het ook leuk om specifiek met de buitenspelers van het eerste elftal bezig te zijn. Er wordt vaak gezegd over spitsentrainers dat ze alleen maar bezig zijn met afronden, maar er komt zeker op een hoog niveau meer bij kijken dan alleen de bal in het netje schieten. Spitsentrainer is wel degelijk een vak op zich. Wat moet een speler doen vóórdat hij wordt aangespeeld? Ik praat met hen over het maken van vooracties, het vrijlopen, het aanbieden. Er komt zo veel meer bij kijken dan alleen afronden op het doel."
Veilig leerklimaat "Varkenoord is voor jeugdspelers een veilige omgeving. Dat creëer je door de kinderen, want dat zijn het nog altijd, zichzelf te laten zijn. Niet te veel druk op ze leggen, al moet er natuurlijk wel gepresteerd worden. Er wordt toch wel iets van hen verwacht, want ze spelen niet voor niets bij Feyenoord. Het gaat ook niet alleen om voetbal, op school tellen de prestaties ook. Er lopen op Varkenoord voldoende mensen rond die de jongens kunnen helpen met andere problemen. Ze zitten allemaal op het Thorbecke, een LOOTschool waarvan het rooster is aangepast aan de
training bij Feyenoord. Ze worden ook met een busje gehaald en gebracht, wat ook goed is voor de arbeids-rust-verhouding."
Pubers "Mijn spelers zijn jongens van vijftien, zestien jaar. Pubers. Het worden een beetje mannetjes, maar ik stoor me daar niet aan. Natuurlijk heb je met verschillende karakters te maken, maar ik eis van iedere speler hetzelfde gedrag. Ik heb nog niet moeten optreden en dat komt ook doordat de jongens hier graag zijn. Ze zijn hier liever dan op school, denk ik. Voetballen is hetgeen ze het liefst doen en ze weten dat als ze zich hier niet goed gedragen het consequenties heeft op school. Dan worden ze een keer van de training gehaald bijvoorbeeld. School en voetbal staan wat dat betreft goed in verband met elkaar. Maar ik moet zeggen dat ik geen haantjes in mijn team heb lopen."
Vangnet "Als trainer van de B2 rouleer ik door tijdens wedstrijden. Daarvoor zijn deze 'tweede' elftallen ooit op de Feyenoord Academy in het leven geroepen. De B2 is een soort vangnet voor de B1; jongens die fysiek nog niet het niveau van de B1 aan kunnen komen in mijn elftal terecht. Daardoor kan het wel eens voorkomen dat ik de ene week zeven nieuwe spelers moet inpassen en de week daarna weer zeven andere jongens tot mijn beschikking heb."
37
VAN VARKENOORD NAAR DE KUIP "We trainen de jeugd op Varkenoord met uitzicht op De Kuip, het einddoel voor onze spelers. Een betere motivatie kun je een speler denk ik niet geven. De doorstroming naar De Kuip is de laatste jaren erg goed. Kijk maar naar Stefan de Vrij, Bruno Martins Indi, Tony Vilhena en Annas Achabar, die ik zelf als jeugdspeler heb gehad. Je ziet ook steeds minder spelers uit de jeugdopleiding weggaan en dat heeft er echt mee te maken dat er kansen liggen om het eerste van Feyenoord te halen. Zo zou ik er als jeugdspeler namelijk wel over denken. Er zijn in mijn elftallen wel spelers weggegaan naar het buitenland. Kyle Ebecilio ging weg naar Arsenal, Karim Rekik naar Manchester City. Nu gebeurt dat gewoon minder vaak, omdat zij zien dat er kansen liggen aan 'de overkant'. Hier loopt de top van de Nederlandse jeugd. De focus moet op Feyenoord liggen, dan komt die stap naar het buitenland later wel. Dat geldt ook voor de trainers. Jean-Paul van Gastel was jarenlang jeugdtrainer op Varkenoord en maakt nu deel uit van de technische staf van Ronald Koeman. De lijn van Varkenoord naar De Kuip is er overduidelijk. We werken beide op dezelfde manier, dus de stap voor zowel spelers als trainers wordt steeds kleiner."
Gesloten competitie "Vorig seizoen speelden we met de B2 in de 1e Divisie tegen NAC Breda B1, FC Den Bosch B1. Sterke tegenstanders die een jaar ouder waren dan wij. Een pittige competitie waarin we soms moeilijk aan voetballen toekwamen, omdat we het fysiek niet konden bijbenen. Dat waren wel leerzame momenten voor ons. Sinds dit seizoen spelen we tegen jongens van eigen leeftijd in een gesloten competitie. Dat is top. Nu spelen we ook tegen Ajax, PSV, AZ en ADO Den Haag en je merkt toch dat de jongens dat prachtig vinden."
Vijfde versnelling "B-spelers zijn nog goed te vormen al moet je wel enorm veel geduld met ze hebben. Maar dat moet je als trainer eigenlijk altijd. B-spelers willen alles op het hoogste tempo doen, alles in de vijfde versnelling. Die jongens komen allemaal uit de C’tjes en willen allemaal laten zien wat ze in de B kunnen meekomen. Ik heb een hartstikke leuk elftal, we kunnen aardig voetballen en op de training tegen de B1 bieden we goed weerstand tegen een ploeg die beter is dan menig tegenstander waar we op zaterdag tegen spelen. Waarom hebben we dan op zaterdag geen rust in het spel, die we op donderdag wél hebben? Tegen de B1, met toch een aantal jeugdinternationals in de ploeg, spelen we goed mee en dan op zaterdag tegen een team dat, denk ik, minder is dan onze B1 gaan we mee in hun hoge tempo en kunnen we de
rust niet bewaren. Als trainer moet je daar de vinger achter zien te krijgen."
Focus op doelstellingen "Ik werk als trainer met een aantal doelstellingen. Dingen die ik fout zie gaan in de wedstrijden pik ik er uit en daar ga ik mee aan de slag. Dat heb ik hier wel geleerd van de meer ervaren trainers en Wim Jansen, die de trainers begeleidt en ondersteunt. Ik heb geleerd dicht bij je doelstelling te blijven. Als ik in de wedstrijd zie dat wij niet doorschuiven naar het middenveld dan wil ik daar aan werken. In een partijspel geef ik dat dan aan en natuurlijk zie je als trainer dan nog negenennegentig andere dingen verkeerd gaan. Maar blijf je focussen op de doelstelling. Dat maakt het voor de jongens ook overzichtelijker. Wanneer je tien dingen tegelijk gaat aanstippen vergeten ze de helft. Zoiets gaat natuurlijk ook niet in één keer, maar daar heb ik nog tweehonderd trainingen de tijd voor. Maar blijf altijd zo dicht mogelijk bij je doelstelling, anders raak je de focus kwijt."
Top van Nederland "Zelf heb ik als jeugdspeler één jaar op Varkenoord rondgelopen in de A1. Ik merk nu dat het veel gestructureerder en professioneler is als toen ik hier speelde, maar dat heeft ook met de voeding te maken. Aanbod van spelers, maar ook van de trainers. Het is heerlijk om bij Feyenoord, mijn cluppie, te werken. Ik mag hier werken met de top van Nederland."
"BLIJF ZO DICHT MOGELIJK BIJ JE DOELSTELLING, ANDERS RAAK JE DE FOCUS KWIJT" 38
OKTOBER | 2012
PASS- EN TRAPVORMEN ORGANISATIE: • Een half speelveld • Twee keer 5 spelers • Speler 1 passt de bal naar speler 2, die na een open aanname speler 3 inspeelt • Speler 3 speelt na een open aanname speler 4 in • Speler 4 neemt de bal naar voren aan en geeft de bal in de loop mee aan speler 5 • Die dribbelt door en sluit aan de andere kant aan • Twee kanten op werken
ORGANISATIE: • Speler 1 speelt naar speler 2, die de bal kaatst op de bijsluitende 1 • Die speelt naar speler 3, die de bal kaatst op de bijsluitende speler 2 • Deze speelt naar speler 4, die de bal naar voren aanneemt en vervolgens in de loop speler 5 wegstuurt • Speler 5 dribbelt door en sluit aan de andere kant aan
ORGANISATIE: • Speler 1 speelt de bal naar speler 2, die kaatst op de bijsluitende speler 1 • Deze speelt de bal naar speler 4, die de bal kaatst/laat vallen op de bijsluitende speler 3 • Deze speelt de bal in de loop van de vragende speler 5, die doordribbelt en aan de andere kant aansluit COACHING: • Strak inspelen op juiste been • Concentratie bij kaatsen/inspelen • Hoog baltempo • Speler 5 in diepte vragen • Snel doordribbelen aan aansluiten aan overzijde
OKTOBER | 2012
39