A
gemeente Eindhoven
Raadsnummer
14R5949
Inboeknummer 14bst01188 Dossiernummer 14.33.802 5 augustus 2014
Commissie notitie Onderwerp: Armoedebeleid 2014-2015.
Inleiding In de commissievergadering M&C van 10 december 2013 is gesproken over de ontwikkelingen op het gebied van armoedebeleid. Het betrof tal van voorgenomen maatregelen van het Rijk op het gebied van wet- en regelgeving. Inmiddels is daarover in het Parlement besloten en weten we wat de impact is op het armoedebeleid. Met uw commissie is afgesproken om in een vervolgnotitie de richting van ons lokaal beleid te bespreken, alvorens uitwerking in concrete voorstellen plaatsvindt. Met de uitkomsten/richting van de bespreking in deze commissie zal het College een en ander verder invulling geven en besluiten nemen die vervolgens haar vertaling gaan krijgen in de Meerjarenbegroting. De onderwerpen hebben in de meeste gevallen betrekking op 2015 en volgende jaren. De eenmalige koopkrachttegemoetkoming en compensatie eigen risico hebben betrekking op 2014. In relatie met bovenstaande hebben we het Nibud een onderzoek laten uitvoeren naar de koopkrachteffecten van nieuw beleid en de gevolgen op beleidsonderdelen. De uitkomsten zijn in deze notitie opgenomen. Het rapport hierover is als bijlage bijgevoegd. Tevens zijn we in gesprek met de bestuurders van het Jeugdsportfonds, het Jeugdcultuurfond en Stichting Leergeld Eindhoven. Zij hebben een nota geschreven. Ook dit is in deze notitie opgenomen. De nota treft u bijgaand aan. Voorts hebben we een notitie bijgevoegd met daarin een toelichting op alle onderwerpen en een overzicht van de kerncijfers voor het armoedebeleid.
b b b
Wettelijke taak Uitvoering WWB en invulling n.a.v. decentralisatie door het Rijk Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Armoedebeleid is een kerntaak van de gemeente Onvermijdelijk Vanuit medebewind en wettelijke opdracht door het Rijk
A
Raadsnummer
14R5949
Advies gevraagd aan de commissie om Op basis van nieuwe, gewijzigde wet en regelgeving moet we ons lokaal beleid aanpassen of invulling geven. Daarnaast zijn er lokale ontwikkelingen die aanleiding geven om die te bespreken en advies te vragen. Na ieder onderwerp wordt de kern weergegeven van een richtinggevend voorstel waarvoor advies wordt gevraagd. Deze notitie behandelt de volgende onderwerpen: 1. Nibud-onderzoek 2. Maatwerkondersteuning Chronisch zieken en gehandicapten 3. Van Langdurigheidstoeslag naar Individuele Inkomenstoeslag 4. Koopkrachttegemoetkoming 2014 5. Draagkrachtreparatie/inkomensgrens minimaregelingen 6. Jeugdregelingen 7. Studietoeslag 8. Bewindvoering 9. Financieel Kader Argumenten 1. Het Nibud-onderzoek geeft de meest actuele ontwikkelingen op het gebied van de koopkracht voor de lage inkomens. De uitkomsten zijn relevant in het licht van het lokale beleid. Het onderzoek geeft de meest actuele ontwikkelingen (bezuinigingen) in het sociaal domein en de mogelijke stapelingseffecten daarvan. Verder geeft het aan hoeveel huishoudens worden geconfronteerd met die effecten en in hoeverre die cumuleren. Voor de meeste voorbeeldsituaties bij verschillende inkomensniveaus is er in 2014 sprake van een lichte vooruitgang. Alle onderzochte huishoudens hebben voldoende inkomsten om de noodzakelijke uitgaven uit het basispakket te bekostigen. Ook bij een stapeling van de inkomenseffecten als gevolg van het afschaffen van de Wtcg, de kostendelersnorm in de WWB en de hervorming van de kindregelingen, blijft het basispakket voor (eenouder)gezinnen met kinderen betaalbaar. Voor uitgaven voor het restpakket komen in een aantal voorbeeldsituaties huishoudens geld tekort. Dit doet zich voor bij de alleenstaande, het paar zonder kinderen en een paar met twee jonge kinderen. In de meeste gevallen ook als we daar de Langdurigheidstoeslag bij betrekken. In een vijftal situaties leidt een stijging van het inkomen tot een achteruitgang, de z.g. armoedeval. Dit bijvoorbeeld door het vervallen kwijtschelding gemeentelijke belastingen. Richtinggevend voorstel De constateringen van het Nibud, met name m.b.t. tekort bij het restpakket bij drie voorbeeldhuishoudens geeft geen aanleiding tot extra maatregelen.
2
A
Raadsnummer
14R5949
2. De afschaffing van de Wtcg en CER leidt er toe dat de gemeente hiervoor als compensatie ondersteuning moet gaan bieden. Het betreft de decentralisatie van regelingen voor chronisch zieken en gehandicapten. De Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de Compensatie Eigen Risico (CER) zijn per 1 januari 2014 komen te vervallen. De huidige fiscale aftrek incl. de tegemoetkoming specifieke zorgkosten wordt versoberd. Uitgaven waarvoor een voorliggende voorziening bestaat (bv via de Wmo een woningaanpassing) komen niet meer voor aftrek in aanmerking. De gemeenten kunnen via maatwerk ondersteuning leveren en krijgen hiervoor budget van het Rijk. Dat is wel lager dan er aan de landelijke regelingen werd uitgegeven. Daarin ligt een bezuiniging ten grondslag. Die is gebaseerd op de opvatting dat langs de lijn van maatwerk veel gerichter ondersteuning kan worden gegeven wat kosten bespaart. In feite behelst deze decentralisatie een systeemwijziging: van een forfaitaire vergoeding naar die op basis van daadwerkelijke kosten. Het geld kan hierdoor effectiever en gerichter ingezet worden. Daarbij ook rekening houdend met het feit dat gemeenten nu ook al aan deze doelgroep ondersteuning bieden via verschillende regelingen zoals de individuele bijzondere bijstand, de collectieve zorgverzekering en de voorzieningen voor zorg, welzijn en wonen. In het Nibudonderzoek zijn de effecten van de afschaffing van de landelijke regelingen onderzocht. De lijn die met deze decentralisatie ingezet wordt is gerichte ondersteuning in de vorm van maatwerk. Wij willen daarbij: en hogere administratieve lasten voor de burger voorkomen en hogere uitvoeringslasten vermijden of zoveel mogelijk beperken. Grofweg zijn er langs drie lijnen mogelijk ter ondersteuning: de individuele bijzondere bijstand, de collectieve zorgverzekering en de Wmo. Wij opteren voor een maatwerkondersteuning langs de lijn van de collectieve zorgverzekering. Het vergoeden van meerkosten via die verzekering is feite een maatwerkvoorziening: • De collectieve verzekering biedt dekking voor de belangrijkste meerkosten van chronisch zieken; • De verzekerde heeft vooraf duidelijkheid over welke kosten vergoed worden en hoe die vergoed worden; • Herverzekeren (gedeeltelijk) eigen risico betekent minder kans op achterstand in betalingen; • De gemeente kan zonder extra uitvoeringskosten meerkosten compenseren via een bijdrage in de premie; • De doelgroep includeert zichzelf. De burger sluit een uitgebreide verzekering vanwege ervaren of te verwachten meerkosten in verband met chronische ziekte of handicap.
3
A
Raadsnummer
14R5949
De regeling kan pas verder uitgewerkt worden als we de pakketaanbiedingen van de zorgverzekeraars krijgen. De regeling gaat 2015 in. We kunnen nog moeilijk een beoordeling van de kosten maken. We weten niet hoeveel mensen in welk tempo gaan instromen en wat de premieconsequenties zijn. Naar verwachting zal het beroep op de regeling de komende jaren groeien. Het is een groeimodel dat we zullen monitoren zodat we in de loop van 2015 beter zicht krijgen op de begrotingsconsequenties. Ten aanzien van het voorgaande wordt nog opgemerkt dat de nieuwe aanvragen (van een nieuwe doelgroep) en daaruit volgend de jaarlijkse herbeoordelingen wel extra werk met zich meebrengt. Dit is echter aanmerkelijk minder als we alles langs de lijn van de individuele bijzondere bijstand zouden doen. Bij de uitwerking moeten we keuzes maken in de premiebijdrage, de omvang van de doelgroep en de wijze van benaderen. Onze huidige collectieve zorgverzekering is beschikbaar voor iedereen met een inkomen tot 130% van het sociaal minimum. Onze premiebijdrage gaat echter niet verder dan 120%. Gelet op de effecten en impact voor de bredere groep chronisch zieken en gehandicapten willen we de premiebijdrage ophogen naar 130% van het sociaal minimum. Een grotere groep kan hiermee maatwerk worden geboden voor het wegvallen van de landelijke regelingen. Voor 2014 hebben we al middelen gekregen om te compenseren. Voor de Wtcg-ers speelt dit nog niet omdat zij op het einde van het jaar nog een vergoeding krijgen, over 2103. Voor mensen die compensatie eigen risico kregen ligt dat anders. Zij ontvangen niets meer in 2014. We willen bekijken hoe we die doelgroep in 2014 toch kunnen compenseren met hetzelfde bedrag als in 2013, € 99,-. We schatten in dat dit maximaal zo’n 2.000 mensen zijn met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. De maximale kosten zijn dan € 198.000,-. Daarbij speelt wel dat we de impact voor de uitvoering in beeld moeten brengen, het zijn extra uitvoeringslasten. Richtinggevend voorstel Maatwerkondersteuning langs de lijn van de collectieve zorgverzekering door uitbreiding van het pakket gericht op chronisch zieken en gehandicapten. Premiebijdrage uitbreiden tot de groep 130% van het sociaal minimum. Voor 2014 compensatie eigen risico ad € 99,-.
3. De Langdurigheidstoeslag wordt vervangen door een Individuele Inkomenstoeslag waarvoor de gemeente nieuwe regels dient vast te stellen De huidige (categoriale) Langdurigheidstoeslag (LDT) wordt omgevormd tot een individuele inkomenstoeslag. De doelgroep betreft personen tot de AOW gerechtigde leeftijd die langdurig van een laag inkomen rond moeten komen en gelet op hun individuele omstandigheden geen zicht hebben op verbetering van het inkomen. Dat laatste betreft de krachten en bekwaamheden van de desbetreffende persoon, alsmede de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot
4
A
Raadsnummer
14R5949
inkomensverbetering te komen. Dit derde criterium is nieuw en richt zich met name op een individuele beoordeling. In de verordening Sociaal Domein die langs een separaat traject naar uw Raad gaat worden voorstellen gedaan over de invulling van de begrippen langdurig en laag inkomen. Het College moet het beleid vaststellen hoe om te gaan met het criterium geen zicht hebben op verbetering van het inkomen. De gemeente moet de inspanningen per individu beoordelen. Hoe we dat concreet beoordelen is aan de gemeente om daar concreet invulling aan te geven. Ten opzichte van de huidige werkwijze is dit een extra handeling. Uitgangspunt van de keuze om te beoordelen is dat we het uitvoerbaar houden en toch individueel beoordelen. Daarbij betrekken we het gegeven dat ver weg het grootste deel van de doelgroep al bij de gemeente bekend is. Van de 3.904 toekenningen in 2013 hebben er 3.420 een WWB-uitkering, is 88%. Die kunnen we dus vanuit bekende gegevens beoordelen. Voor wat betreft geen zicht hebben op inkomensverbetering moet het overduidelijk zijn dat mensen dat ook echt niet kunnen. We willen hierbij kijken naar de inspanningen die mensen hebben gedaan of omgekeerd hebben nagelaten. Voor wat betreft dat laatste gaat het er om dat duidelijk is dat iemand stelselmatig tekort schiet daarin. Niet als iemand een keer verzaakt heeft maar verder zijn best doet. We willen hierbij maximaal 12 maanden terugkijken. Als mensen in die periode een sanctie hebben i.v.m. niet nakomen re-integratieverplichtingen en er is sprake van recidive dan willen we de inkomenstoeslag voor dat jaar afwijzen.
Voor de overige minima zullen we dat moeten onderzoeken, Daarbij opgemerkt dat voor mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering het niet zoveel zin heeft om daar onderzoek te doen, dat geldt min of meer ook voor mensen die het afgelopen jaar begonnen zijn met te werken en nog onvoldoende inkomen daar uit hebben. Daarbij komt ook nog dat er mensen bij zijn die niet afhankelijk zijn van een uitkering en geen sollicitatieplicht hebben. We zullen die beoordeling nog verder moeten uitwerken. Richtinggevend voorstel Individuele beoordeling op zicht inkomensverbetering invullen door de afgelopen 12 maanden te toetsen op sanctie i.v.m. niet nakomen re-integratieverplichtingen. Als er daarvoor een sanctie is geweest en het betreft recidive dan de inkomenstoeslag voor dat jaar afwijzen.
4. Het Rijk heeft voor 2014 een Koopkrachttegemoetkoming vastgesteld. De gemeentenen en de SVB moeten die regeling uitvoeren Deze regeling is bedoeld voor zelfstandige huishoudens waarvan de belanghebbende 21 jaar of ouder is, en een inkomen heeft tot ten hoogste 110% van het sociaal minimum, ongeacht de bron van het inkomen. Voor de gemeenten is € 66
5
A
Raadsnummer
14R5949
miljoen beschikbaar. Het betreft een (ongedeeld) bedrag voor zowel de te verstrekken koopkrachttegemoetkomingen als de uitvoeringskosten. Aan de huishoudens met een WWB-, Aio-, IOAW- of IOAZ-uitkering kan de uitkering ambtshalve worden toegekend. Voor de overige huishoudens met een inkomen tot 110% kunnen gemeenten lokaal beleid maken over of en hoe deze groep in aanmerking komt voor een koopkrachttegemoetkoming. De tegemoetkoming bedraagt voor alleenstaanden 70,-, voor alleenstaand ouders 90,- en voor gehuwden 100,-. We willen de uitvoering zo eenvoudig mogelijk houden en begin december uitbetalen. Richtinggevend voorstel Uitvoering geven aan de opdracht van het Rijk om een eenmalige koopkrachttegemoetkoming in 2014 te implementeren en uit te betalen begin december 2014.
5. Door invoering van de kostendelersnorm in de WWB per 1 januari 2015 kan er een onbedoeld effect ontstaan voor de doelgroep overige minima waardoor ze het recht op gemeentelijke inkomensondersteuning mislopen Het kan er toe leiden dat mensen die nu onder de doelgroep voor het armoedebeleid vallen er buiten gaan vallen als er huisgenoten zijn. Dit omdat we een vergelijking maken tussen het inkomen en de theoretische bijstandsnorm. Als die laatste daalt dan wordt ook 120% daarvan lager en loop je de kans buiten de armoederegelingen te vallen terwijl het inkomen hetzelfde blijft. In het Coalitieakkoord is het volgende hierover opgenomen: “aandacht voor onbedoelde effecten van de invoering van de kostendelersnorm”. Uitgangspunt is om de huidige doelgroep onder de nieuwe regelgeving ook te handhaven. Daarbij een zo eenvoudige mogelijke uitvoering realiseren. We kunnen daarvoor de huidige systematiek van inkomensgrenzen overnemen zoals die in de Meedoenbijdrage gelden. Die was/is er al op gebaseerd om een eenvoudige uitvoering mogelijk te maken. De systematiek van de kostendelersnorm wordt niet toegepast. De aanpassing betreft dan de beleidsregels draagkracht voor de bijzondere bijstand en de aanpassing van de regeling voor de individuele inkomenstoeslag (de huidige Langdurigheidstoeslag). Daarmee hanteren we dan één systeem voor alle minimaregelingen. De keuzes zoals hierboven beschreven leveren het volgende op: - Inzichtelijker en duidelijker voor de burgers omdat we de inkomensgrenzen duidelijker kunnen communiceren, het bevordert een beter gebruik; - Voor instanties en uitvoerders (ook de WIJ-generalist) makkelijker te beoordelen of iemand al dan niet recht op een regeling heeft;
6
A -
-
Raadsnummer
14R5949
We voorkomen dat mensen in 2015 meerdere regelingen (stapeling) kwijtraken zonder dat hun inkomen wijzigt; Harmonisatie, we kennen één systeem om de draagkracht/inkomensgrens te bepalen; Een eenduidige en eenvoudige toepassing voorkomt extra uitvoeringslasten; Er wordt uitvoering gegeven aan het Coalitieakkoord: “aandacht voor onbedoelde effecten van de invoering van de kostendelersnorm”.
Richtinggevend voorstel Ongewenst effect kostendelersnorm voor overige minima repareren door bij de vergelijking inkomen ten opzichte van de theoretische bijstandsnorm (sociaal minimum) de toepassing van de kostendelersnorm buiten beschouwing te laten.
6. Er is in toenemende mate aandacht voor armoede onder kinderen. Samen met partners in de stad willen we dat bestrijden. Met de drie stichtingen, het JCF, JSF en het SLE, vinden als (gedeeltelijk) gesubsidieerde instellingen geregeld gesprekken plaats. In 2014 heeft dit er toe geleid om te komen tot een meer en intensievere samenwerking met de gemeente en WIJEindhoven. De drie stichtingen hebben als basis hiervoor de nota “Meedoen mogelijk maken” geschreven. Deze is bijgevoegd. De lijn en richting van de nota kunnen we onderschrijven. We willen bevorderen dat de fondsen met WIJEindhoven en andere organisaties in de stad in toenemende mate met elkaar gaan samenwerken om de armoede te bestrijden. In dat verband zijn al stappen gezet. Overigens werken de fondsen onderling ook al intensief samen. We willen bereiken dat gezinnen niet alleen geholpen worden met de ondersteuning van het kind maar dat ook signalering van problemen plaatsvindt en dat mensen geholpen worden om hun situatie te verbeteren. We willen naar een integrale aanpak zoals ook is voorgesteld in de hierboven aangehaalde nota. Andersom kan bijvoorbeeld de WIJ-generalist in voorkomende situaties de hulp van een van de fondsen inroepen. Uit de nota blijkt dat het beroep op de fondsen ieder jaar groeit, er is een toename van 2195 naar 3004 gehonoreerde aanvragen in vier jaar tijd. De fondsen voorzien een verdere groei van 5 tot 10% per jaar. De Fondsen vragen een structurele ophoging van de subsidie. We hebben nu € 134.000,- op de begroting staan. Zij willen naar een bedrag van € 307.625,- in 2019. Wij verwachten de komende jaren ook nog een verdere groei m.b.t. het beroep op de fondsen. Niet alleen vanwege de crisis/conjuncturele situatie maar ook vanuit de beweging WIJEindhoven. We willen de subsidie daarin mee laten groeien met als uitgangspunt de subsidie voor 2014. Verder willen het zo inrichten dat we één subsidiebedrag op de begroting hebben voor de drie fondsen. Daarbij krijgen ze ook de mogelijkheid om elkaar te steunen, dat gebeurt nu ook al. Het is wel van belang dat de drie fondsen hun eigen entiteit
7
A
Raadsnummer
14R5949
behouden vanwege hun relatie met de landelijke fondsen en donateurs. Ook gaan we er van uit dat de fondsen zich maximaal blijven inspannen om eigen donaties te vergaren. We willen echter geen openeinde regeling maar een groei op basis van een te verwachte stijging. We gaan daarbij uit van 10% voor 2015 en 2016 en dan van 5% voor 2017 en 2018. Het betekent een extra subsidie van € 68.400,- in 2015 oplopend tot € 111.461,- in 2018. Voor wat betreft de dekking hebben wij nog geen concrete voorstellen, we zullen de mogelijkheden hiervoor nog moeten onderzoeken.
Richtinggevend voorstel Bevorderen samenwerking jeugdfondsen met WIJEindhoven en organisaties in de stad. Totale maximale subsidie voor de fondsen laten groeien van € 184.000,- in 2014 naar € 245.461,- in 2018.
7. Studietoeslag Op basis van een amendement is in de Participatiewet een artikel toegevoegd, om jongeren met een arbeidsbeperking die studeren, extra ondersteuning te geven. Iets dergelijks is ook in de huidige Wajong opgenomen. Wij willen de mogelijkheid om deze jonggehandicapten een studietoelage te verlenen benutten. De concrete invulling daarvan moet in een verordening plaatsvinden. Dit vindt in Eindhoven plaats in de verordening Sociaal Domein. Het onderdeel studietoelage is daar onderdeel van. De verordening wordt langs een separaat traject aan de gemeenteraad voorgelegd. Richtinggevend voorstel Gebruik maken van de mogelijkheid om jongehandicapten te ondersteunen met een studietoelage.
8. De kosten bijzondere bijstand voor bewindvoering zijn de afgelopen jaren flink gestegen. De bijzondere bijstand vergoedt kosten voor bewindvoering indien de persoon over onvoldoende draagkracht beschikt. In veel gevallen is dat het geval. De afgelopen jaren zijn de uitgaven daarvoor flink gestegen. Dit is een landelijke trend. Ook in het Coalitieakkoord is in dit verband een passage opgenomen: “we zetten een beweging in naar meer budgetbegeleiding in plaats van bewindvoering. Een voorinvestering in budgetbegeleiding leidt tot lagere kosten voor bewindvoering op termijn”. De kosten zijn in de periode 2011 t/m 2013 opgelopen van € 927.000,- tot € 1.667.000,-. Onder leiding van het ministerie van SZW zijn stappen gezet om deze ontwikkeling nader te onderzoeken. Dit heeft geleid tot een eerste rapport hierover dat nog een vervolg krijgt. Daaruit komen wel wat aanbevelingen maar niet zodanig dat op basis daarvan de trend eenvoudig gekeerd kan worden. Het leidt er naar
8
A
Raadsnummer
14R5949
verwachting niet toe dat op korte termijn beleid of regelgeving wordt aangepast. Ook mag niet verwacht worden dat de kosten voor bewindvoering snel gaan dalen n.a.v. dit onderzoek, wellicht dat het vervolgonderzoek of de vervolgstappen meer gaan opleveren. De kosten voor bewindvoering hebben in de meeste gevallen een relatie met de schuldenproblematiek. In Eindhoven zijn we bezig om langs de lijn van WIJEindhoven de schulden eerder en beter in beeld te brengen en acties in gang te zetten. Dit proces is ontwikkeling. De uitvraag bij de schulddienstverlening wordt overgeheveld naar de WIJ-generalist. Daarnaast hebben we het instrument budgetbeheer. Dat is de afgelopen jaren afgebouwd. We zien echter In het licht van de interventie van de WIJ-generalist veel gezinnen met financiële problemen en schulden. De inzet van het instrument budgetbeheer zou in veel gevallen daarbij van groot nut kunnen zijn. Daarmee voorzien we een uitbreiding van de functie budgetbeheer. Richtinggevend voorstel De functie budgetbeheer uitbreiden.
9. Financieel Kader Vanuit het Regeerakkoord zijn er extra middelen beschikbaar gekomen voor armoedebeleid, de z.g. Kleinsma-gelden. In 2014 is dit een bedrag van € 1.042.457,en 2015 en volgende jaren € 1.340.302 structureel. Deze bedragen zijn verwerkt in de meerjarenbegroting armoedebeleid. Dit om de stijging van de lopende uitgaven op te vangen. Voor 2014 verwachten we desondanks een tekort van zo’n 8 ton. Dit willen we grotendeels oplossen met de reservering uit het jaarresultaat 2013 en met een verwacht overschot uit de eenmalige koopkrachttoeslag. In de bijlage van het Coalitieakkoord, het financieel meerjarenbeeld, is een bezuinigingstaakstelling opgenomen die verder uitgewerkt is in een scala van maatregelen. Per onderdeel staan bedragen genoemd die veranderingen zijn ten opzichte van de huidige begroting. Zo ook op het onderdeel armoede. Vanaf 2015 wordt daar 2,9 mln op de begrote bedragen in mindering gebracht. Daar staat tegenover dat de reservering voor het Sociaal Domein, 2,5 mln met ingang van 2015 komt te vervallen. De afgelopen jaren is het beroep op regelingen uit het armoedebeleid toegenomen. Dit is toe te schrijven aan een aantal oorzaken: de economische crisis, een beter gebruik en uitbreiding van de doelgroep tot 120% van het sociaal minimum. Hierdoor zien we in 2014 een tekort op de begrote middelen. We verwachten op korte termijn geen afname waardoor we ook in 2015 een tekort verwachten in de orde van grootte van 2014. Hierbij is rekening gehouden met de correctie van 2,9 mln. Hiervoor dient nog een oplossing te worden gevonden. Voor het onderdeel Chronisch Zieken en Gehandicapten ontvangen we in 2014 € 654.000,- en de volgende jaren zo’n 3 mln per jaar. We weten nog niet welke uitgaven hier tegenover komen te staan omdat we de regeling voor maatwerkondersteuning langs de lijn van
9
A
Raadsnummer
14R5949
de collectieve zorgverzekering nog niet kunnen vaststellen. Daarbij ook nog niet kunnen voorspellen hoeveel mensen hier een beroep op gaan doen in 2015 en volgende jaren. Richtinggevend voorstel Verwacht tekort armoedegelden 2014 opvangen met reservering jaarrekening 2013 en overschot koopkrachttoeslag.
Uitgangspunten, doelstelling en randvoorwaarden Het doel van de bespreking is om de richting van het beleid en de voorstellen te toetsen. Daarbij moeten die voorstellen passen in de budgettaire kaders en de richting van het Coalitieakkoord. Het armoedebeleid moet het vangnet zijn en blijven voor de meest kwetsbaren in onze stad. Procesafspraken Na consultatie van de commissie MC zal het College besluiten nemen over het nemen van aanvullende maatregelen en zo nodig deze ter besluitvorming aan de Raad voorleggen dan wel de Raad te informeren over genomen besluiten. Ter inzage gelegde stukken Rapport Nibud: Minima-effectrapportage gemeente Eindhoven Nota: Meedoen mogelijk maken Notitie: toelichting onderwerpen commissienotitie armoedebeleid Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
secretaris
1