ÉRETTSÉGI VIZSGA ●
2005. május 26.
Azonosító jel:
Holland nyelv
HOLLAND NYELV EMELT SZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA I. Olvasott szöveg értése Időtartam: 70 perc
Pótlapok száma Tisztázati Piszkozati
OKTATÁSI MINISZTÉRIUM
emelt szint — írásbeli vizsga 0511 I. Olvasott szöveg értése
Holland nyelv — emelt szint
Azonosító jel:
Fontos tudnivalók A feladatsor megoldásához szótár nem használható. A szürke négyzetsor az értékelés számára van fenntartva. Kérjük, ne írjon a szürke négyzetsorba.
írásbeli vizsga, I. vizsgarész 0511
2 / 12
2005. május 26.
Azonosító jel:
Holland nyelv — emelt szint OPDRACHT 1
Hieronder volgt een verhaal waarover ware en onware uitspraken worden gedaan. Lees de tekst en geef aan welke uitspraak waar en welke uispraak onwaar is door bij elke uitspraak een X op de juiste plaats te zetten. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Lettertjes Wat ben ik juffrouw Jozefien dankbaar dat ze mij heeft leren lezen. Zelf zal ze dat geen bijzondere prestatie vinden, want het aantal kinderen dat ze met woordjes heeft leren omgaan zal niet meer te tellen zijn. Maar voor mij veranderde er toen heel wat. Behalve de echte wereld van thuis, de straat en de school kon er nu met lettertjes een wereld uit het niets worden opgeroepen. Sindsdien ben ik vaak in die bijzondere wereld gevlucht, die wereld die de merkwaardige eigenschap heeft zowel te bestaan als niet te bestaan. Zolang je leest, bestaat hij. Hou je op, dan is hij weg. Maar toch blijft er iets van over. Hoe meer je met het verhaal hebt meegeleefd, hoe zekerder je weet dat die wereld ook echt was. Merkwaardig vind ik dat je voor papieren personen echt wat kan voelen. Je kan ze leuk vinden, je kan er kwaad op zijn en je kan er om lachen. Ik herinner me dat ik als klein meisje vaak op mijn buik voor het vuur lag te lezen en dat soms de tranen over mijn gezicht liepen. Ik huilde! Is dat niet merkwaardig? Als nu mijn dochtertje onder het lezen plotseling hard begint te lachen, moet ik daar altijd weer aan denken. Want in beide gevallen gebeurt hetzelfde: er worden twee levens tegelijkertijd geleefd. Mijn eerste boek heb ik zeker tien keer gelezen, ook wel omdat ik niet zo veel boeken had en ik mijn nieuw geleerde kunstje moest oefenen. Maar toch in de eerste plaats om nog eens lekker bang te worden, om binnen te stappen in die tweede wereld die die lettertjes voor mij openden. Dank u, juffrouw Jozefien.
Waar Onwaar 0 Juffrouw Jozefien heeft heel veel kinderen leren lezen.
X
1 Het lezen opent een andere wereld voor de lezer. 2 Personages in een boek kunnen geen echte gevoelens in de lezer opwekken. 3 De schrijver huilde voor het vuur omdat zijn buik pijn deed. 4 Toen de schrijver leerde lezen had hij veel boeken. 5 Toen de schrijver leerde lezen las hij veel om het lezen te oefenen.
1
2
3
4
5
Max.
Elért
5 írásbeli vizsga, I. vizsgarész 0511
3 / 12
2005. május 26.
Holland nyelv — emelt szint
Azonosító jel:
OPDRACHT 2 Hieronder volgt een gesprek met Fatima Arda, een van de eerste gemeenteraadsleden van buitenlandse afkomst in Nederland. De vragen van de interviewer staan niet in de tekst maar op de volgende bladzijde. Maak de tekst compleet door de plaats van vragen A tot en met J te bepalen. Schrijf de letters van de vragen onder de corresponderende nummers. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Interviewer: (0) _____ Fatima: ’Dat denk ik wel ja. Alleen al het feit dat ik er ben, heeft invloed op het beleid van de gemeente. Sinds mijn komst wordt er in de raad meer rekening gehouden met migranten. Zowel de wethouders en de burgermeester als ambtenaren tonen meer begrip. Buitenlanders zeggen dat ze hier nu makkelijker komen.’ Interviewer: (6) _____ Fatima: ’Jazeker, maar die niet alleen gelukkig. Ik vind dat buitenlanders moeten opkomen voor de belangen van alle burgers.’ Interviewer: (7) _____ Fatima: ’Ik zit in de commissie cultuur en jeugd.’ Interviewer: (8) _____ Fatima: ’Nee, dat kun je wel zeggen. Wij hebben geen voorbeelden, we zijn de eerste generatie migranten die meedoet aan de Nederlandse politiek.’ Interviewer: (9) _____ Fatima: ’Nou, sommige Turkse mensen verwachten dat ik blind voor hun belangen opkom. Wanneer ik dat niet doe, vragen ze mij of ik aan de kant van de Turken of van de Nederlanders sta. Ook krijg ik een enorme hoeveelheid vragen van buitenlanders. Ik heb daarvoor nu een spreekuur ingesteld op het gemeentehuis in Enschede.’ Interviewer: (10) _____ Fatima: ’Nou, vooral in het begin wist ik niet hoe ik snel door al die papieren heen moest komen. Ik nam elke avond een koffer vol stukken mee naar huis. En ik had ook veel moeite met de vergadertaal.’ Interviewer: (11) _____ Fatima: ’Ik probeerde zo veel mogelijk vragen te stellen als ik iets niet begreep. Natuurlijk kon dat niet altijd maar ik was niet bang te laten merken dat ik iets niet wist. En ik werd door verschillende mensen goed geholpen.’ Interviewer: (12) _____ Fatima: ’Jazeker, je wordt gedwongen om je op een bepaalde manier te gedragen. Ik ben bijvoorbeeld anders gaan praten, minder emotioneel. Niet heftig met handen en voeten maar gewoon op de Europese manier: koel.’ Interviewer: (13) _____ Fatima: ’Je moet hard vechten en niet te bescheiden zijn. Wij buitenlanders moeten leren voor onszelf op te komen. Een Turks spreekwoord zegt dat het recht niet gegeven wordt maar genomen moet worden. Ik zou dus vooral niet bang zijn.’ Interviewer: (14) _____ Fatima: ’Uiteindelijk wil ik in de Tweede Kamer terecht komen. Maar dat zal nog wel even duren.’
írásbeli vizsga, I. vizsgarész 0511
4 / 12
2005. május 26.
Azonosító jel:
Holland nyelv — emelt szint
A B C D
’Heb je ook problemen met de taal gehad?’ ’Wat doe je dan nog meer?’ ’En wil je op den duur nog iets anders doen dan dit werk?’ ’Jij bent het eerste buitenlandse gemeenteraadslid in Enschede. Is er iets veranderd sinds jij er bent, denk je?’ E ’Wat zou jij andere buitenlanders die in de politiek willen, aanraden?’ F ’Het begin was zeker niet gemakkelijk?’ G ’Jij doet zeker de zaken die de migranten betreffen?’ H ’Moest je je ook aanpassen aan de Nederlanders?’ I ’En hoe loste je dat op?’ J ’Eh, geef eens een voorbeeld van een probleem.’
0
6
7
8
9
10
11
12
13
14
D
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Max.
Elért
9 írásbeli vizsga, I. vizsgarész 0511
5 / 12
2005. május 26.
Holland nyelv — emelt szint
Azonosító jel:
OPDRACHT 3 Hieronder volgt een artikel over mensenproeven. Op de volgende bladzijde staan sommige definities en omschrijvingen van woorden en uitdrukkingen uit de tekst. Zoek ze op en schrijf de woorden en uitdrukkingen uit de tekst bij de corresponderende definities/omschrijvingen. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven.
De mens als proefkonijn Medicijntesten op mensen plaatsen de medische onderzoekers voor dilemma’s. Om te weten te komen of een middel werkelijk bruikbaar is als medicijn, moet je het de ene groep mensen toedienen en een even grote andere groep niet. Tegen de tijd dat je erachter komt dat het inderdaad werkt, zijn er al mensen uit de controlegroep doodgegaan die nog zouden leven als ze wél behandeld waren. Het onderzoek naar geneesmiddelen vindt plaats in drie stappen. Na een serie dierproeven wordt een nieuw geneesmiddel getest op gezonde vrijwilligers (vaak studenten, artsen of verplegend personeel) om te zien wat de effecten op een gezond lichaam zijn. Vervolgens wordt het medicijn aan een kleine groep patiënten gegeven om de werking op een ziek lichaam te beoordelen. Zijn de resultaten gunstig en lijkt het middel veilig, dan dient men het toe aan grotere aantallen patiënten. Zulke proeven mag je niet zomaar doen. Ieder proefmens moet heel goed weten waar hij aan begint en wat de eventuele nadelige gevolgen voor zijn gezondheid kunnen zijn. Pas dan kan hij werkelijk vrijwillig meedoen aan een experiment, pas dan kan hij toestemming geven voor het gebruiken van zijn lichaam. In Nederland worden in grote ziekenhuizen en op universiteiten alle mensproeven gecontroleerd door medischetische commissies. Maar een wet op mensenproeven is er, in tegenstelling tot de Wet op Dierenproeven, nog steeds niet. Als een proefmens volledig op de hoogte is van de positieve en negatieve gevolgen die het experiment kan hebben, pas dan kan hij voor zichzelf uitmaken of hij eraan mee wil werken. Het blijft natuurlijk de vraag in hoeverre een leek alle consequenties van een wetenschappelijk experiment kan bevatten. Als de onderzoeker zelf ook als proefpersoon deelneemt, zegt dat de meeste mensen waarschijnlijk veel meer dan welke wetenschappelijke uitleg dan ook.
írásbeli vizsga, I. vizsgarész 0511
6 / 12
2005. május 26.
Azonosító jel:
Holland nyelv — emelt szint
0 iets te weten komen, iets ontdekken:
erachter komen
.
15 persoon die niet deskundig is, amateur: _____________________________________________ 16 het ’ja’ zeggen tegen iets, het goed vinden van iets: ___________________________________ 17 moeilijke keuze tussen twee opties: ________________________________________________ 18 beslissen, bepalen: ______________________________________________________________ 19 zonder na te denken, zonder de gevolgen te overwegen: ________________________________ 20 hoeveel, in welke mate: __________________________________________________________ 21 tot de ethica behorend: __________________________________________________________ 22 begrijpen: ____________________________________________________________________ 23 weten, de nodige informatie hebben: _______________________________________________ 24 zonder gevaar: _________________________________________________________________
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
Max.
Elért
10 írásbeli vizsga, I. vizsgarész 0511
7 / 12
2005. május 26.
Holland nyelv — emelt szint
Azonosító jel:
OPDRACHT 4 Hieronder volgt een tekst over het hongerprobleem waarin sommige bijzinnen zijn weggelaten. De ontbrekende bijzinnen staan op de volgende bladzijde. Maak de tekst compleet door de letter van de ontbrekende bijzinnen onder de corresponderende nummers te schrijven. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven.
Hongerprobleem Een zesde van de mensheid heeft niet genoeg te eten. De anderen hebben niet alleen genoeg, zij hebben te veel. Is er te weinig voedsel in de wereld? (0) ___. Hoe komt het dan dat er in zoveel landen honger wordt geleden? In de eerste plaats zijn er natuurlijke factoren (25) ___. Het weer in het ene land is nu eenmaal gunstiger voor landbouw dan in het andere, terwijl het op de ene plaats te veel en op de andere te weinig regent. Bovendien bestaan er grote verschillen in grondkwaliteit. Daarnaast moet men constateren dat in landen waar er eigenlijk wel voldoende voedsel is, dit toch niet alle groepen van de samenleving bereikt omdat er niet voldoende mogelijkheden bestaan het voedsel te bewaren en omdat goede wegen en bevaarbare rivieren ontbreken (26) ___. Om het leefniveau van het land te verhogen wordt door regeringen van sommige derde-wereldlanden de voorkeur gegeven aan de ontwikkeling van de industrie en aan de productie van artikelen die op de Amerikaanse of Europese markt verkocht kunnen worden. Daardoor geven zij aan hun eigen landbouw niet de aandacht die deze eigenlijk zou moeten krijgen en maken zij het voor de boeren in hun land niet interessant (27) ___. Maar ook al zouden die boeren wel eens een grote productie bereiken, dan komen zij weer voor andere problemen te staan. De rijke landen beschermen hun eigen markt met allerlei prijsmaatregelen. Het gevolg daarvan is dat het voor derde-wereldlanden moeilijk is toegang te krijgen tot de buitenlandse markt en (28) ___. Landen die zelf niet voldoende voedsel hebben, moeten dat voedsel kopen op de vrije markt. Juist omdat het een vrije markt is, worden de prijzen daar bepaald door wat er gevraagd en wat er aangeboden wordt, door de wet dus van vraag en aanbod. Dit betekent (29) ___. Niet de aarde is de schuld van het tekort aan voedsel maar de mens, en (30) ___. De Chinezen wisten het al: Geef een man een vis en hij heeft één dag te eten; leer hem vissen en hij heeft iedere dag de kost.
írásbeli vizsga, I. vizsgarész 0511
8 / 12
2005. május 26.
Azonosító jel:
Holland nyelv — emelt szint
A om het voedsel naar die gebieden te brengen waar de behoefte aan voedsel het grootst is. B
dat de prijzen op die markt vaak veranderen, hetgeen ongunstig is voor derde-wereldlanden.
C
waarop de mens geen of bijna geen invloed kan uitoefenen.
D het hongerprobleem heeft minder te maken met voedselproductie dan met voedselverdeling. E
om voor meer voedsel te zorgen dan deze boeren voor eigen gebruik nodig hebben.
F
Nee, de aarde is rijk genoeg om voor de voeding van al haar 6 miljard bewoners te zorgen.
G daar hun producten tegen een goede prijs te verkopen.
0
25
26
27
28
29
30
F
25
26
27
28
29
30
Max.
Elért
6 írásbeli vizsga, I. vizsgarész 0511
9 / 12
2005. május 26.
Holland nyelv — emelt szint
írásbeli vizsga, I. vizsgarész 0511
Azonosító jel:
10 / 12
2005. május 26.
Holland nyelv — emelt szint
írásbeli vizsga, I. vizsgarész 0511
Azonosító jel:
11 / 12
2005. május 26.
Azonosító jel:
Holland nyelv — emelt szint
I. Olvasott szöveg értése
maximális elért pontszám pontszám 1. feladat 5 2. feladat 9 3. feladat 10 4. feladat 6 ÖSSZESEN 30 százalék
javító tanár
__________________________________________________________________________
pontszáma
programba beírt pontszám
I. Olvasott szöveg értése
javító tanár
jegyző
Megjegyzések: 1. Ha a vizsgázó a II. írásbeli vizsgarész megoldását elkezdte, akkor ez a táblázat és az aláírási rész üresen marad! 2. Ha a vizsga az I. vizsgarész teljesítése közben megszakad, illetve nem folytatódik a II. vizsgarésszel, akkor ez a táblázat és az aláírási rész kitöltendő!
írásbeli vizsga, I. vizsgarész 0511
12 / 12
2005. május 26.
ÉRETTSÉGI VIZSGA ●
2005. május 26.
Azonosító jel:
Holland nyelv
HOLLAND NYELV EMELT SZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA II. Nyelvhelyesség Időtartam: 50 perc
Pótlapok száma Tisztázati Piszkozati
OKTATÁSI MINISZTÉRIUM
emelt szint — írásbeli vizsga 0511 II. Nyelvhelyesség
Holland nyelv — emelt szint
Azonosító jel:
Fontos tudnivalók A feladatsor megoldásához szótár nem használható. A szürke négyzetsor az értékelés számára van fenntartva. Kérjük, ne írjon a szürke négyzetsorba.
írásbeli vizsga, II. vizsgarész 0511
2/8
2005. május 26.
Azonosító jel:
Holland nyelv — emelt szint OPDRACHT 1
Maak de tekst compleet door het juiste woord uit de lijst te kiezen en de corresponderende letter onder het daarbijhorende nummer te schrijven. Let op: er staan meer woorden in de lijst dan u nodig hebt. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Een legende uit het oude China vertelt dat de artsten daar slechts betaald kregen, (0) ___ hun patiënten gezond bleven. Als ze ziek werden, kreeg de arts geen beloning (1) ___. Het ziek worden van zijn patiënten werd hem als een kunstfout aangerekend. (2) ___ wij dit wijze gebruik in Europa zouden gaan invoeren, moesten de artsen (3) ___ veel meer dan tot dusver met het voorkómen van ziekten gaan bezighouden. Tegenwoordig hebben de doktoren (4) ___ handen vol aan het genezen van ziekten. In het oude China was het de voornaamste taak der artsen de mensen gezond (5) ___ houden. Wat kan men eigenlijk doen (6) ___ de mensen gezond te houden? (7) ___ eenvoudigste zou zijn hun een juiste leefwijze voor te schrijven, (8) ___ ze niet ziek zullen worden. Helaas is zo’n leefwijze niet voor te schrijven, (9) ___ men daarvoor de oorzaken van alle ziekten (10) ___ moeten kennen. Wij kennen echter betrekkelijk weinig ziekteoorzaken. Daardoor wordt ieder van ons vroeg (11) ___ laat met ziekte geconfronteerd. Of we rijk zijn of arm, slim of dom, rechts of links, het maakt (12) ___ verschil: ziekte overvalt ons zonder aanzien des persoons. A om
0
1
2
2
3
3
4
B
zou
C
zolang
D
met
E
zich
F
meer
G
te
H
veel
I
opdat
J
omdat
K
als
L
geen
M
hun
N
of
O
het
5
6
7
8
9
10
11
12
11
12
C
1
4
5
6
7
8
9
10
Max. Elért 12
írásbeli vizsga, II. vizsgarész 0511
3/8
2005. május 26.
Azonosító jel:
Holland nyelv — emelt szint OPDRACHT 2
Maak de tekst compleet door zinnen van de losse woorden te vormen. Elk woord moet gebruikt worden. Als er meerdere juiste mogelijkheden zijn, moet u er slechts één aangeven. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Het eerste zinsdeel van elke (bij)zin is als hulp gegeven. De nieuwe bioscoop Als Nederlanders een avondje uitgaan, bezoeken ze steeds minder de bioscoop. Dat (0)
heeft de bioscoophouders aan het denken gezet
.
aan – de – denken – gezet – bioscoophouders – heeft – het Ze hebben aan bioscoopbezoekers gevraagd of (13) ___________________________________________________________________________ . dingen – ontevreden – over – er – waar – zijn – zijn – ze Wat is gebeleken? Heel wat mensen vinden het niet prettig dat (14) ___________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________ . de – gestopt – bioscopen – midden – minuten – in – in – film – veel – wordt – vijftien – het – Nederlandse – lang De bedoeling van dat stoppen is de bioscoopbezoekers de mogelijkheid te geven om (15) __________________________________________________________________________ . drinken – een – een – eten – koekje – koffie – kop – of – te – te Toch zijn er ook mensen die (16) __________________________________________________________________________ . die – kort – minuten – veel – vijftien – vinden – te Iemand zegt zelfs letterlijk: ’Hoe (17) __________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________ , binnen – een – een – een – ik – in – kan – koek – koffie – kop – kwartier – met – naar – werken een sigaret roken en nog naar de W.C. gaan?’ Na een paar dagen praten en nadenken (18) _______________________________________________ _________________________________________________________________________________ . bioscoop – bioscoophouders – de – de – het – gekomen – idee – nieuwe – op – van – zijn – zogenaamde
írásbeli vizsga, II. vizsgarész 0511
4/8
2005. május 26.
Azonosító jel:
Holland nyelv — emelt szint
Hoe ziet de nieuwe bisocoop eruit? In (19) ____________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________ . de – de – eerste – film – gestopt – het – in – niet – midden – plaats – wordt Dat hoeft ook niet, want (20) __________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________ . bezoeker – van – elke – een – heeft – klein – rechts – tafeltje – zich Als hij dorst of honger heeft, komt (21) _________________________________________________________________________ . de – het – langs – bioscoopjuffrouw – gevraagde – met Als hij zin heeft om te roken, dan (22) ___________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________ . de – doen – dat – hij – hij – film – mag – naar – ook – terwijl – kijkt Alleen voor de W.C. (23) ____________________________________________________________ . hij – moet – nog – plaats – veranderen – van En dat zal wel zo blijven.
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
Max.
Elért
11 írásbeli vizsga, II. vizsgarész 0511
5/8
2005. május 26.
Azonosító jel:
Holland nyelv — emelt szint OPDRACHT 3
Maak de tekst compleet door de juiste voegwoorden in te vullen. Als er meerdere juiste mogelijkheden zijn, moet u er slechts één invullen. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. De voorraden olie en gas in de wereld worden kleiner, (0)
doordat de mensen juist meer energie
nodig hebben. (24) ____________ de westerse lander sterk geïndustrialiseerd zijn, is de vraag naar olie zeer groot. (25) ____________ de wetenschap zich er al lang mee heeft beziggehouden, is het energieprobleem nog lang niet opgelost. We moeten naar nieuwe energiebronnen zoeken, (26) ____________ de mensen ook in de toekomst genoeg energie zullen hebben. Suiker kan als vervanger dienen, (27) ____________ suiker kan niet in de totale behoefte voorzien. Het is zeer belangrijk (28) ____________ we meer suiker produceren (29) ____________ we kunnen dan suiker gebruiken (30) __________ er brandstof voor auto’s van te maken.
24
25
26
27
28
29
30
Max.
Elért
7 írásbeli vizsga, II. vizsgarész 0511
6/8
2005. május 26.
Azonosító jel:
Holland nyelv — emelt szint OPDRACHT 4
Maak de tekst compleet door het juiste woord uit de vier mogelijkheden te kiezen en de corresponderende letter onder het daarbijhorende nummer te schrijven. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. De redactie van een bekend weekblad heeft Jan en Piet (0) ___ een fotoreportage te maken van het leven in een ver (31) ___ streek in Australië met het doel om de belangstelling voor deze streek te (32) ___. Hoewel Jan en Piet wisten dat zij onder moeilijke omstandigheden (33) ___, waren zij graag bereid te gaan. Zij begrepen best dat zij geen hoge eisen aan luxe konden stellen. Zij waren net (34) ___ aan de school voor fotografie en zij wilden graag in praktijk brengen wat zij op school (35) ___. Nu zijn ze alweer een week terug. Ze vertelden dat zij alles per landrover naar het binnenland (36) ___. Toch was het maar beperkt wat zij (37) ___. Op advies van vrienden namen ze blikjes met eten mee. Hiervan zagen ze eerst het nut niet in. Ze (38) ___ namelijk het voedsel van die streek te eten met het gevolg dat ze in het begin voortdurend ziek (39) ___. Dankzij het feit dat ze hun eigen blikjes bij zich hadden, konden ze zichzelf op een dieet (40) ___ waardoor ze snel weer gezond werden. 0
A vraagde
B gevraagd
C vroeg
D vroegen
31
A afgelegen
B afgelegd
C afgelegene
D afgelegde
32
A groeiden
B doen groeien
C hebben gegroeid
D hadden gegroeid
33
A moeten leven
B zouden moeten leven
C moesten leven
D leven moeten
34
A afgestudeerd
B gestudeerd
C afstudeerd
D studeerd
35
A leerden
B hebben geleerd
C hadden geleerd
D geleerd
36
A transporteerden B hadden getransporteerd
C hebben getransporteerd
D hadden transporteerd
37
A kunnen meenemen
B konden meenemen
C hadden kunnen meenemen
D hebben kunnen meenemen
38
A beginnen
B zijn begonnen
C was begonnen
D begonnen
39
A waren
B zijn geweest
C waren geweest
D was
40
A zitten
B hebben gezeten
C hebben gezet
D zetten
0
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
Max.
Elért
B
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
10 írásbeli vizsga, II. vizsgarész 0511
7/8
2005. május 26.
Azonosító jel:
Holland nyelv — emelt szint
II. Nyelvhelyesség
maximális elért pontszám pontszám 1. feladat 12 2. feladat 11 3. feladat 7 4. feladat 10 ÖSSZESEN 40 VIZSGAPONTOK 30 százalék
javító tanár
__________________________________________________________________________
pontszáma
programba beírt pontszám
I. Olvasott szöveg értése II. Nyelvhelyesség
javító tanár
jegyző
Megjegyzések: 1. Ha a vizsgázó a III. írásbeli vizsgarész megoldását elkezdte, akkor ez a táblázat és az aláírási rész üresen marad! 2. Ha a vizsga a II. vizsgarész teljesítése közben megszakad, illetve nem folytatódik a III. vizsgarésszel, akkor ez a táblázat és az aláírási rész kitöltendő!
írásbeli vizsga, II. vizsgarész 0511
8/8
2005. május 26.
ÉRETTSÉGI VIZSGA ●
2005. május 26.
Azonosító jel:
Holland nyelv
HOLLAND NYELV EMELT SZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA III. Hallott szöveg értése Időtartam: 30 perc
Pótlapok száma Tisztázati Piszkozati
OKTATÁSI MINISZTÉRIUM
emelt szint — írásbeli vizsga 0511 III. Hallott szöveg értése
Holland nyelv — emelt szint
Azonosító jel:
Fontos tudnivalók A feladatsor megoldásához szótár nem használható. A szürke négyzetsor az értékelés számára van fenntartva. Kérjük, ne írjon a szürke négyzetsorba.
írásbeli vizsga, III. vizsgarész 0511
2/8
2005. május 26.
Holland nyelv — emelt szint
Azonosító jel:
Welkom bij het luistergedeelte van het eindexamen. Het luistermateriaal en de instructies kunt u beluisteren op deze cassette. De opdrachten en de bijbehorende instructies vindt u in dit tekstboekje. • Er zijn drie opdrachten. Elk fragment zal twee keer worden afgespeeld. • Ieder fragment begint met een muziekje. Daarna hoort u de instructies bij de opdracht. (U kunt de instructies ook meelezen in het tekstboekje). • Na deze instructies is er iedere keer een stilte. U kunt deze tijd gebruiken om de opdracht in het tekstboekje nog eens goed door te lezen voordat de tekst wordt afgespeeld. • Vervolgens wordt het fragment in zijn geheel afgespeeld. • Na alweer een korte stilte, krijgt u het fragment voor de tweede keer te horen. Dit keer is het fragment echter opgedeeld in korte stukjes. Na ieder stukje krijgt u de tijd om uw antwoorden op te schrijven. • Aan het eind van de opdracht krijgt u ook nog de tijd om al uw antwoorden na te kijken. De volledige test duurt ongeveer dertig minuten. Succes!
írásbeli vizsga, III. vizsgarész 0511
3/8
2005. május 26.
Holland nyelv — emelt szint
Azonosító jel:
OPDRACHT 1 In dit fragment gaat u luisteren naar een gesprek bij de douane. Het is uw taak om de letter of letters van de juiste antwoorden te omcirkelen. Deze letters vindt u rechts in de blokjes. Let op: in deze opdracht is het mogelijk dat beide antwoorden juist zijn! En in ieder geval is er één juist antwoord. Dit betekent dat u één of twee letters moet omcirkelen. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. U hebt eerst de tijd om de opdracht door te lezen. Daarna krijgt u het gehele fragment in één keer te horen. Na een korte pauze krijgt u vervolgens de tekst nogmaals te horen. Dit keer is het fragment echter opgedeeld in kleinere stukjes tekst om u de tijd te geven uw antwoorden op te schrijven. Aan het eind krijgt u ook nog de tijd om al uw antwoorden na te kijken.
0 Dit is een gesprek tussen A een man en een vrouw. B een douanebeamte en een reiziger. 1 De mevrouw A heeft haar paspoort niet bij zich. B wil haar paspoort niet aan de douanebeamte geven. 2 De mevrouw gaat A op bezoek bij haar dochter. B op zoek naar haar dochter. 3 De dochter en schoonzoon van de mevrouw A hebben een baby gekregen. B hadden een meisje willen hebben. 4 De mevrouw heeft A twee kleinkinderen: een jongen en een meisje. B een kleinzoon. 5 De mevrouw gaat A naar Brazilië. B naar België. 6 De dochter van de mevrouw woont A in Brazilië. B in België. 7 De mevrouw heeft voor de reis naar Brazilië A een visum nodig. B geen visum nodig. 8 De mevrouw heeft A babykleertjes en toiletzeep bij zich. B toiletzeep en sigaren bij zich.
írásbeli vizsga, III. vizsgarész 0511
4/8
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
A
B
2005. május 26.
Holland nyelv — emelt szint
Azonosító jel:
9 De mevrouw heeft geen A koffiebonen bij zich. B sigaren bij zich. 10 Er wordt altijd gesmokkeld met A koffiebonen. B diamanten. 11 De mevrouw heeft ____ bij zich waar ze invoerrechten voor moet betalen. A sigaren B niets 12 A B
1
De mevrouw is een praatgrage oudere dame. De douanebeamte heeft last van de mevrouw.
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
A
B
A
B
A
B
A
B
Max. Elért 12
írásbeli vizsga, III. vizsgarész 0511
5/8
2005. május 26.
Holland nyelv — emelt szint
Azonosító jel:
OPDRACHT 2 In dit fragment gaat u luisteren naar het nieuws. Het is uw taak om het juiste kopje bij elk bericht te kiezen en de corresponderende letter in het rechter vakje in te vullen. Bij elke vraag is er slechts één kopje juist. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. U hebt eerst de tijd om de opdracht door te lezen. Daarna krijgt u het gehele fragment in één keer te horen. Na een korte pauze krijgt u vervolgens de tekst nogmaals te horen. Dit keer is het fragment echter opgedeeld in kleinere stukjes tekst om u de tijd te geven uw antwoorden op te schrijven. Aan het eind krijgt u ook nog de tijd om al uw antwoorden na te kijken. 0 A Rijksluchtvaartdienst wil lagere prijzen B Vliegreizen worden goedkoper C Minimumprijzen voor vliegreizen moeten gereduceerd worden
B
13 A Aantal binnenlandse vakanties is toegenomen B 4.9 miljoen mensen aan zee C Mooi weer in de afgelopen zomer 14 A Concordia stopt ermee B Abonnees redden ’De Economische Stem’ C ’De Economische Stem’ gaat verdwijnen 15 A Weer zalm in Maas B De oudste beroepsvisser in Nederland C Tweede Wereldoorlog roeide vissen in de Maas uit 16 A Belegde broodjes te koop B Problemen met belegde broodjes C Test-aankoop in de Brusselse metro 17 A Het Nederlands Instituut voor Arbeidsomstandigheden wil iets groens hebben B Werknemers ziek door bloemen en planten C Meer groen voor werknemers 18 A De bevolking neemt af B Het weerbericht C Temperaturen in het land
13
14
15
16
17
18
Max.
Elért
6 írásbeli vizsga, III. vizsgarész 0511
6/8
2005. május 26.
Holland nyelv — emelt szint
Azonosító jel:
OPDRACHT 3 In dit fragment gaat u luisteren naar een interview met een van Nederlands beste ontwerpers, Guus Drogen. Het is uw taak om de onderstaande zinnen met één of twee woorden aan te vullen tot volledige zinnen. Als er meerdere mogelijkheden zijn, moet u slechts één antwoord geven. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. U hebt eerst de tijd om de opdracht door te lezen. Daarna krijgt u het gehele fragment in één keer te horen. Na een korte pauze krijgt u vervolgens de tekst nogmaals te horen. Dit keer is het fragment echter opgedeeld in kleinere stukjes tekst om u de tijd te geven uw antwoorden op te schrijven. Aan het eind krijgt u ook nog de tijd om al uw antwoorden na te kijken.
0 Dit is een interview met ___.
Guus Drogen of een ontwerper
.
19 Bekendheid zegt niets over ___. ________________________________________________________
20 Guus Drogen is alleen bekend ___. ________________________________________________________
21 Guus Drogen wil in de wereld van de mode niet alleen bekend maar ook ___ zijn. ________________________________________________________
22 Om de beste te zijn moet je ___. ________________________________________________________
23 Guus Drogen vindt „al dat gezeur” over wat in de mode is ___. ________________________________________________________
24 Kennedy werd president in ___. ________________________________________________________
25 Coco Chanel heeft de jurk van Kennedy’s moeder ontworpen in ___. ________________________________________________________
26 Guus Drogen heeft ook gewone kleding ontworpen, zoals ___. ________________________________________________________
27 Guus Drogen vindt dat er in Nederland grote behoefte is aan goede, mooie ___. ________________________________________________________
19
20
21
22
23
24
25
26
27
Max.
Elért
9 írásbeli vizsga, III. vizsgarész 0511
7/8
2005. május 26.
Holland nyelv — emelt szint
III. Hallott szöveg értése
Azonosító jel:
maximális elért pontszám pontszám 1. feladat 12 2. feladat 6 3. feladat 9 ÖSSZESEN 27 VIZSGAPONTOK 30 százalék
javító tanár
__________________________________________________________________________
pontszáma
programba beírt pontszám
I. Olvasott szöveg értése II. Nyelvhelyesség III. Hallott szöveg értése
javító tanár
jegyző
Megjegyzések: 1. Ha a vizsgázó a IV. írásbeli vizsgarész megoldását elkezdte, akkor ez a táblázat és az aláírási rész üresen marad! 2. Ha a vizsga a III. vizsgarész teljesítése közben megszakad, illetve nem folytatódik a IV. vizsgarésszel, akkor ez a táblázat és az aláírási rész kitöltendő!
írásbeli vizsga, III. vizsgarész 0511
8/8
2005. május 26.
ÉRETTSÉGI VIZSGA ●
2005. május 26.
Azonosító jel:
Holland nyelv
HOLLAND NYELV EMELT SZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA IV. Íráskészség Időtartam: 90 perc
Pótlapok száma Tisztázati Piszkozati
OKTATÁSI MINISZTÉRIUM
emelt szint — írásbeli vizsga 0511 IV. Íráskészség
Holland nyelv — emelt szint
Azonosító jel:
Fontos tudnivalók A feladatsor megoldásához nyomtatott szótár használható. A szürke oszlopok az értékelés számára vannak fenntartva. Kérjük, ne írjon a szürke oszlopokba.
írásbeli vizsga, IV. vizsgarész 0511
2 / 12
2005. május 26.
Holland nyelv — emelt szint
Azonosító jel:
OPDRACHT 1 U hebt besloten een jaar aan een Belgische universiteit te gaan studeren. Om die studie te kunnen betalen vraagt u een studiebeurs aan. U schrijft een brief van 100-150 woorden aan het Ministerie van Onderwijs te Brussel. In uw brief 1. 2. 3. 4. 5.
vertelt u wie u bent en in welk land u woont; legt u uit waarom u een jaar in het buitenland wilt gaan studeren; schrijft u wat voor opleiding u al gevolgd hebt; vraagt u een studiebeurs aan en legt u uit waarom u die studie niet zelf kunt betalen; stelt u enkele vragen over het Belgische universitaire onderwijssysteem en de verschillende studiemogelijkheden.
__________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ írásbeli vizsga, IV. vizsgarész 0511
3 / 12
2005. május 26.
Holland nyelv — emelt szint
Azonosító jel:
__________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________
Az 1. feladat értékelése
Max.
A feladat teljesítése, a megadott szempontok követése
3 pont
Hangnem, az olvasóban keltett benyomás
2 pont
Szövegalkotás
3 pont
Szókincs, kifejezésmód
3 pont
Nyelvhelyesség, helyesírás
3 pont
Íráskép
1 pont
Összesen írásbeli vizsga, IV. vizsgarész 0511
Elért
15 pont 4 / 12
2005. május 26.
Holland nyelv — emelt szint
Azonosító jel:
OPDRACHT 2 Werkt u één van de twee volgende opdrachten uit:
A Hieronder staat een lezersbrief uit de problemenrubriek van een Nederlands vrouwenmagazine:
Wij hebben twee kinderen: een zoon van vijftien en een dochter van zeventien. Ze zijn lief voor ons en voor elkaar en werken goed op school. Ik heb dus redenen genoeg om blij te zijn met mijn kinderen. Toch heb ik een probleem: ik ben bang dat ik ze niet vaak meer zal zien als ze eens het huis uit zijn. Zullen ze dan tussen alle drukke werkzaamheden door nog wel tijd overhouden voor hun vader en moeder? Ik hoor de laatste tijd zo vaak verhalen van oudere vriendinnen die ontevreden zijn over hun kinderen omdat ze weinig of niets meer van zich laten horen. Daar komt nog bij dat mijn man en ik beiden een druk beroep hebben. Soms heb ik het gevoel dat ik daardoor niet genoeg tijd heb voor mijn kinderen. En dan denk ik dat ze me dat later kwalijk zullen nemen. Hoe staat het in andere gezinnen met volwassene kind(eren)? Mevr. E.
Reageer op deze brief. Schrijf een lezersbrief van 200-250 woorden aan het magazine waarin u de volgende punten bespreekt: 1. wie u bent en waarom u schrijft; 2. hoe uw relatie met uw ouders nu is, en hoe die volgens u zal zijn nadat u uit huis zal zijn gegaan; 3. van welke factoren hangt het volgens u af wat voor een relatie de kinderen met hun ouders hebben als ze niet meer thuis wonen; 4. hoe de kinderen van mevrouw E zich volgens u zullen gedragen tegenover hun ouders als ze niet meer thuis zullen wonen; 5. welke veranderingen mevrouw E volgens u in haar leven zou moeten brengen nadat haar kinderen het huis uit zullen zijn om ook zonder hun aanwezigheid gelukkig te kunnen leven.
__________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ írásbeli vizsga, IV. vizsgarész 0511
5 / 12
2005. május 26.
Holland nyelv — emelt szint
Azonosító jel:
__________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________
írásbeli vizsga, IV. vizsgarész 0511
6 / 12
2005. május 26.
Holland nyelv — emelt szint
Azonosító jel:
B U moet een artikel voor de schoolkrant schrijven over televisie kijken. U hebt uw vrienden naar hun meningen daarover gevraagd. Ze hebben de volgende dingen over televisie kijken gezegd:
’Ik kijk er nauwelijks naar. Er zijn zo veel meer interessante bezigheden waar je je tijd mee kan doorbrengen.’ ’Televisie is echt goed in popularisering van de wetenschappen. Daar kun je veel van leren.’ ’De meeste mensen kijken slechts naar films. En niet naar de beste maar naar prullerige actiefilms. Of naar vreselijke reality-shows.’ ’Op de tv kun je plaatsen zien waar je nooit zal kunnen komen. Zelfs de diepte van de oceaan met al die dieren die daar wonen. Of de maan!’ ’Televisie is goed om je te ontspannen of wat te amuseren. Maar als je de hele dag voor de buis zit…’ ’Tegenwoordig zijn er al te veel tv-stations. Hoe meer stations, hoe meer televisie, hoe minder er gekeken wordt. De mensen zappen maar tussen stations: twee minuten dit, twee minuten dat. Dat is niet echt televisie kijken.’’ Het is hartstikke gezellig als je met je gezin of met wat vrienden en met een bak chips voor de buis kan hangen.’
Op grond van deze meningen schrijft u een artikel voor de schoolkrant van 200-250 worden over televisie kijken. In uw artikel schrijft u over de volgende punten: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
u kiest een titel voor uw artikel; u leidt het onderwerp in; u bepaalt van welke leeftijdsgroep u de mening in uw artikel zult behandelen; u zet de positieve en de negatieve meningen tegenover elkaar; u legt uw eigen mening over televisie kijken uit; met een korte samenvatting sluit u het artikel af.
__________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________
írásbeli vizsga, IV. vizsgarész 0511
7 / 12
2005. május 26.
Holland nyelv — emelt szint
Azonosító jel:
__________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________
A 2. feladat értékelése
Max.
A feladat teljesítése, a megadott szempontok követése
3 pont
Szövegalkotás
5 pont
Szókincs, kifejezésmód
3 pont
Nyelvhelyesség, helyesírás
3 pont
Íráskép
1 pont
Összesen írásbeli vizsga, IV. vizsgarész 0511
Elért
15 pont 8 / 12
2005. május 26.
Holland nyelv — emelt szint
írásbeli vizsga, IV. vizsgarész 0511
Azonosító jel:
9 / 12
2005. május 26.
Holland nyelv — emelt szint
írásbeli vizsga, IV. vizsgarész 0511
Azonosító jel:
10 / 12
2005. május 26.
Holland nyelv — emelt szint
írásbeli vizsga, IV. vizsgarész 0511
Azonosító jel:
11 / 12
2005. május 26.
Azonosító jel:
Holland nyelv — emelt szint
IV. Íráskészség
maximális elért pontszám pontszám 1. feladat 15 2. feladat 15 ÖSSZESEN 30 százalék
javító tanár
__________________________________________________________________________
programba pontszáma beírt pontszám I. Olvasott szöveg értése II. Nyelvhelyesség III. Hallott szöveg értése IV. Íráskészség
javító tanár
írásbeli vizsga, IV. vizsgarész 0511
jegyző
12 / 12
2005. május 26.