VITRUVIUS
NUMMER 7
RCHEOLOGIE
APRIL 2009
S A N D E R D I E P E N DA A L A R C H E O LO O G MW. HANTZEN KREMER K N A - A R C H E O LO O G A R C H E O LO G I S C H A DV I E S B U R E A U SY N T H E G R A
De Eemshaven is volop in ontwikkeling en ontpopt zich steeds meer als vestigingsplaats voor bedrijven op het gebied van energie. Zo willen de energiebedrijven NUON en het Duitse RWE de komende jaren in de Eemshaven elk een energiecentrale bouwen. De werkzaamheden hiervoor gaan in 2009 van start. Tijdens de bouw, die ongeveer vijf jaar zal duren, komen enkele duizenden werknemers (grotendeels uit andere landen) naar de Eemshaven. Om deze werknemers op te vangen heeft de gemeente Eemsmond besloten tot het creëren van tijdelijke huisvesting nabij Uithuizen. Voorafgaand aan de geplande ontwikkeling van de tijdelijke huisvesting zijn twee beoogde huisvestingslocaties archeologisch onderzocht.
A R C H E O LO G I S C H O N D E R Z O E K NAAR TWEE MIDDELEEUWSE STEENHUIZEN NABIJ UITHUIZEN ( P R OV . G R O N I N G E N )
Aylbada enTakuma
1 – LOCATIE TAKUMA 2 – LOCATIE AYLBADA
at in de omgeving van de huidige Menkemaborg in Uithuizen nog twee steenhuizen hebben gestaan, was bij de gemeente Eemsmond bekend. Het uitgebreide onderzoek van de vroeger in Uithuizen woonachtige historicus Alje Bolt heeft duidelijkheid gegeven over de locatie van de beide verdwenen steenhuizen. Bovendien heeft hij aangetoond dat het de steenhuizen Aylbada en Takuma betreft. Bolt heeft zijn waarnemingen deels uit eerste hand. Zo was hij in 1946 getuige van het slechten van de huiswierde aan de Treubweg (steenhuis Aylbada) en het dempen van de daar aanwezige sloot, die als relict van de gracht kan worden bestempeld. De locatie van het steenhuis Takuma werd aangegeven door de toenmalige landbouwer, wijlen de heer D.L. de Boer. Dit werd bevestigd door het minuutplan uit 1828, waarop nog een sloot te zien was die als een relict van de gracht is geïnterpreteerd.
D
Reden genoeg voor de gemeente Eemsmond om voorafgaande aan de geplande ontwikkeling van de tijdelijke huisvesting de terreinen archeologisch te laten onderzoeken. De hoofdvraag die de gemeente Eemsmond aan het
onderzoek stelde was, wat de cultuurhistorische waarde van de archeologische resten is en daaruit voortvloeiend de vraag hoe de gemeente het best met de archeologische resten kan omgaan. Het archeologisch onderzoek mondde uit in het vrijleggen en documenteren van de archeologische resten op beide steenhuislocaties in het voorjaar van 2007 door archeologisch adviesbureau Synthegra uit Doetinchem. Het onderzoek zou de precieze locatie van de steenhuizen aangeven en een beeld geven
van de plattegrond en de periode waarin ze functioneerden. In de onderstaande tekst wordt de historische context van de steenhuizen geschetst. Door het ontbreken van een centraal gezag (Friese vrijheid) heerste in Noord-Nederland en Noordoost Duitsland vanaf de middeleeuwen een groot gevoel van zelfbewustzijn, onafhankelijkheid en vrijheid. De bewoners regelden hun eigen zaken. Zo moesten ze zichzelf beschermen tegen inbraken van de zee waardoor in de omgeving terpen of zoals ze in Groningen worden genoemd ‘wierden’ en
29
dijken werden opgeworpen. De steenhuizen Takuma en Aylbada liggen in het oude kweldergebied. Dit gebied wordt gekenmerkt door relatief hoogliggende kwelderwallen die werden doorsneden door kleine rivieren en beken. Dit gebied werd al voor 500 v. Chr. bewoond maar werd voortdurend bedreigd door overstromingen. Tussen 800 en 1000 n. Chr. waren er minder inbraken van de zee en nam de bevolkingsdichtheid toe. Uithuizen is in deze periode op een kwelderrug of schoorwal gesticht. Uithuizen wordt voor het eerst omstreeks het jaar 1000 genoemd als Uthuson in de goederenlijst van het klooster Werden a/d Ruhr in Duitsland. De zeeborg (dijk) rondom Uithuizen dateert uit circa 1200. Door de bedijking werd het achterland beschermd en konden rijkere families in het gebied hun status en verdediging uitbreiden. Deze rijkere families of hoofdelingen kunnen worden vergeleken met de klasse van de lage adel. Dit kwam ondermeer tot uiting in de bouw van versterkte huizen. Mogelijk stammen de eerste versterkte huizen, in houtbouw, uit de 10e tot de 12e eeuw. Nadat de baksteenproductie in de late 12e eeuw haar intrede deed in Noord-Nederland ging de lokale elite in de loop van de 13e eeuw over tot het bouwen van versterkte bakstenen huizen. Deze stenen huizen (Steenhuizen) zijn rechthoekige torens van circa 7 à 8,5 meter bij 10,5 à 11 meter die op een verhoogd woonplatform stonden. Het waren eenvoudige torens die de functies van wonen en verdedigen combineerden. Rond het woonplatform was een gracht aanwezig. In de meeste gevallen bestond de toren uit drie verdiepingen waarbij de ingang zich op de eerste verdieping bevond. Tijdens belegeringen kon men de houten trap die de ingang met het platform verbond in de toren terugtrekken. De kelder was vaak alleen toegankelijk via de eerste verdieping. Mogelijk hebben in Groningen en Friesland in de middeleeuwen circa vierhonderd tot zevenhonderd steenhuizen gestaan.1 In Groningen werden de steenhuizen tot in de 15e eeuw gebouwd.2
VITRUVIUS
NUMMER 7
APRIL 2009
3 – STEENHUIS MENKEMABORG 4 – STEENHUIS OPGENOMEN IN DE MENKEMABORG
Het merendeel van deze steenhuizen zal bewoond zijn geweest door de hoofdelingen. Dit waren personen of invloedrijke families met veel land. Sommige steenhuizen hebben mogelijk alleen als toevluchtsoord gediend. De familie Aylbada wordt al vanaf 1275 in de kloosterkronieken van Emo en Menko genoemd. Het huis Alybada werd hoogstwaarschijnlijk door de oudste zoon Meynco, d.i. Menko of Menke voortgezet. Deze familielijn zou lopen naar de Menkemaheerd en vandaar naar de nog bestaande Menkemaborg. De eerste Menkema waarvan de naam bekend is, heette Eppo. Volgens een gevelsteen uit 1614 zou zijn steenhuis (mogelijk Aylbada) in 1400 zijn verwoest. Wie de bewoners van het steenhuis Takuma waren is onbekend. Tussen 1300 en 1400 heeft het ontbreken van een centraal bestuurs- en gezagsapparaat geleid tot vele onderlinge twisten en vetes tussen de families die de steenhuizen bezaten. In deze periode werden veel steenhuizen
verwoest.3 In de 15e eeuw zorgde de steeds machtiger wordende stad Groningen ervoor dat steenhuizen nergens tot ongenaakbare kastelen konden uitgroeien en de stad zouden kunnen overvleugelen. In deze periode werden veel steenhuizen van politieke tegenstanders van de stad door haar gesloopt. Tegen het einde van de 15e eeuw nam de dreiging van vuurgeschut toe. Zodoende werden de steenhuizen militair gezien minder waardevol. Vanaf de 15e eeuw zien we dan ook een terugloop in het aantal steenhuizen.4 Bovendien ontstond de wens voor een meer op wooncomfort ingerichte behuizing. In die eeuw werden ze veelal omgebouwd en uitgebreid tot borgen (grotere landhuizen). Een voorbeeld hiervan is de Menkemaborg in Uithuizen. In figuur 3 en 4 is aangegeven hoe het oude steenhuis uit de 15e eeuw is opgenomen in de latere borg. Het oude steenhuis is aangegeven in het rood.
Samenvatting De Eemshaven is volop in ontwikkeling en ontpopt zich steeds meer als vestigingsplaats voor bedrijven op het gebied van energie. Zo willen de energiebedrijven NUON en het Duitse RWE de komende jaren in de Eemshaven elk een energiecentrale bouwen. Om de werknemers op te vangen die deze centrales gaan bouwen, heeft de gemeente Eemsmond besloten tot het creëren van tijdelijke huisvesting nabij het dorp Uithuizen. Voorafgaand aan de geplande ontwikkeling van de tijdelijke huisvesting zijn twee beoogde huisvestingslocaties archeologisch onderzocht. Van beide terreinen was bekend dat er in het verleden steenhuizen
hebben gestaan. Tijdens dit onderzoek zijn de resten van de steenhuizen Aylbada en Takuma vrij gelegd en onderzocht. Er was geen sprake van een daadwerkelijke opgraving. Overeenkomstig de wens van de gemeente Eemsmond zijn de archeologische resten in de bodem achtergebleven. Het streven van de gemeente Eemsmond is dat de aangetroffen resten in de toekomst gevrijwaard zullen blijven van bodemverstorende ingrepen en dat de vroegere woonplatforms waar de steenhuizen op waren gebouwd weer zichtbaar gemaakt kunnen worden in het gebied. Zo kunnen de oude contouren van de steenhuizen in beeld worden gebracht.
VITRUVIUS
NUMMER 7
APRIL 2009
Waren er in de 17e eeuw nog ongeveer 110 borgen, eind 18e eeuw waren dat er nog maar 40. Tegenwoordig is nog maar een handvol borgen over in Groningen waaronder de Menkemaborg in Uithuizen. De informatie over de steenhuizen (de voorgangers van de borgen) is in Nederland nog beperkter. Van de vele steenhuizen die in Groningen, Friesland en het noordoosten van Duitsland hebben gestaan, is heel weinig bewaard gebleven. Steenhuizen die redelijk intact zijn gebleven,
30
zijn onder andere de Schierstins bij Veenwouden en het Iwemasteenhuis in Niebert. De locaties waar de steenhuizen en borgen hebben gestaan zijn vaak niet meer te herkennen in het landschap. De stenen van de gesloopte huizen zijn veelal hergebruikt in de omgeving. De woonplatforms waar ze op waren gebouwd, zijn meestal verdwenen door egalisatie van de terreinen ten behoeve van de landbouw waarbij tevens de grachten met het
5 – FOTO SCHIERSTINS TE VEENWOUDEN
6 – SCHEMATISCHE RECONSTRUCTIE VAN EEN AANGEAARDE WOONTOREN (‘HILLEGERSBERG’ IN DE OMGEVING VAN ROTTERDAM). DE RODE LIJN GEEFT GLOBAAL HET NIVEAU WEER TOT WAAROP DE RESTEN VAN DE STEENHUISRESTEN VERWIJDERD ZIJN
7 – LUCHTFOTO STEENHUIS AYLBADA
ARCHEOLOGIE
materiaal van de woonplatforms zijn opgevuld. Hierdoor zijn de terreinen moeilijk te traceren op het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN). Ook is het moeilijk de locatie van een borgterrein vast te stellen op basis van de kadastrale minuutplan. Veel van deze terreinen waren al verdwenen voor de vervaardiging van de kadastrale minuutplan uit circa 1832. Wel zijn vaak nog oprijlanen, grachten en singels zichtbaar. In sommige gevallen is op de locatie van het vroegere steenhuis een boerderij gebouwd, in de muren en kelders zijn dan nog resten van het steenhuis zichtbaar. Het grootste probleem met het vaststellen van de exacte locaties van de steenhuizen Aylbada en Takuma is de egalisatie die op de terreinen heeft plaatsgevonden. Voor de locatie van het steenhuis Aylbada is het restant van de woonheuvel, in de volksmond ‘hoogte’ genoemd in 1946 geëgaliseerd. De kruin van de woonheuvel werd afgegraven voor het dempen van sloten en het egaliseren van het westelijk gelegen land. De aangetroffen puinresten ruimde men op. De locatie van het steenhuis Takuma werd vastgesteld aan de hand van de sloot (relict van de gracht) die nog zichtbaar was op het minuutplan uit 1828. Niets in de terreinen wijst op de vroegere aanwezigheid van de steenhuizen. In figuur 6 is globaal het niveau weergegeven tot waarop de resten van de steenhuisterreinen zijn verwijderd. Alleen de sporen onder de rode stippellijn zijn bewaard gebleven. Met de bij de egalisatie van de woonheuvel vrijkomende grond werden de grachten gedempt. Het primaire doel van het onderzoek was het definitief vaststellen van de locaties van de twee steenhuizen en daarnaast een eerste interpretatie (plattegrond) te geven van de aangetroffen resten. Voorafgaand aan het gravend onderzoek is een bureauonderzoek en inventariserend booronderzoek voor beide locaties uitgevoerd door onderzoeksbureau Oranjewoud. In de boringen werd de woonheuvel herkend door de aanwezigheid van een antropogeen pakket met fosfaatvlekken, houtskool en kalkmortel. Op grond van deze resultaten werd door Oranjewoud de locatie van het bewuste steenhuis Aylbada vastgesteld. Er kon geen uitsluitsel worden gegeven voor de locatie van het steenhuis Takuma. Op beide locaties werd in de boringen puin (als gevolg van de egalisatie) aangetroffen. Na dit booronderzoek is op beide locaties een geofysisch onderzoek met behulp van grondradar uitgevoerd door MEDUSA Explorations BV. Op de locaties van de steenhuizen Aylbada en Takuma zijn tijdens het geofysisch onderzoek geen aanwijzingen gevonden voor funde-
31
ringen. De resultaten vielen tegen omdat op de locaties geen sprake meer was van intact muurwerk waardoor de plattegrond van de steenhuizen niet kon worden vastgesteld. Hierdoor was een gravend onderzoek de enige andere mogelijkheid om zekerheid te krijgen over de aard en omvang van de mogelijk aanwezige resten. De strategie van het gravende onderzoek bestond uit twee delen. Eerst werden op beide locaties in kruisvorm twee proefsleuven gegraven. De sleuven werden over de gehele lengte/ breedte van het terrein aangelegd waarbij de sleuven elkaar in het midden overlapten. Hierdoor werd de kans op het missen van de (vermoedelijk centraal gelegen) resten van de steenhuizen minimaal. Zodra de resten van de steenhuizen waren aangetroffen werden deze volledig vrij gelegd om zo de plattegronden van de steenhuizen te kunnen bepalen. Tijdens het onderzoek is getracht de archeologische resten zo min mogelijk te verstoren. Het streven van de gemeente Eemsmond is om de archeologische resten in de bodem te bewaren en te vrijwaren van bodemverstorende ingrepen. Daarom zijn bijvoorbeeld de aangetroffen sporen niet gecoupeerd. Nadat beide locaties waren vrij gelegd en de resten gedocumenteerd, zijn van beide locaties luchtfoto’s genomen. Tijdens de aanleg van de proefsleuven op zowel locatie Takuma als locatie Aylbada werd geconstateerd dat verspreid over de onderzoeksterreinen, zich in de bovengrond grote hoeveelheden baksteenpuin bevond. Deze puinresten zijn de restanten van de steenhuizen. De ruime verspreiding van het puin is het gevolg van het afschuiven van de hogere delen van de terreinen ten behoeve van egalisatie en het latere gebruik als akkerland. Bij de egalisaties raakte niet alleen afbraakpuin verspreid, maar werden ook archeologische grondsporen opgeruimd. Dit betekent dat ondiep ingegraven grondsporen verloren zijn gegaan. Van diepere grondsporen, zoals de grachten, is alleen de onderzijde bewaard gebleven (figuur 6). De diepte van de grachten is aan de hand van grondboringen bepaald. Op beide locaties zijn de grachten nog 1,5 tot 2,0 meter diep.
Takuma Het steenhuis Takuma was gelegen op een woonplatform. Tijdens het onderzoek op het terrein van het voormalige steenhuis Takuma zijn geen muurresten aangetroffen. Wel zijn uitbraaksleuven en puinbanen waargenomen. Hieruit kan worden afgeleid dat het een rechthoekige ruimte betreft (toren) met een afmeting van 7,5 x 14 meter (buitenwerks). Binnen de rechthoekige ruimte zijn drie cirkelvormige
VITRUVIUS
NUMMER 7
APRIL 2009
8 – DE DRIE CIRKELVORMIGE PUINCONCENTRATIES
9– PLATTEGROND TAKUMA
puinconcentraties met een diameter van circa 1,5 meter waargenomen (afbeelding 8). Deze puinconcentraties kunnen als uitbraaksporen van funderingen worden geïnterpreteerd. De omvang van deze puinsporen doet vermoeden dat dit restanten van de fundamenten (met mogelijk een overwelfde verdieping) van de toren zijn. Het is onduidelijk of het hier gaat om een woon- of een zaaltoren. Het onderscheid tussen woontorens en zaaltorens is dat zaaltorens meer dan één vertrek per verdieping telden.5
Op het woonplatform is een haardkuil aangetroffen. Deze haardkuil kon op basis van daarin aangetroffen korrels verkoold graan rond 1050 worden gedateerd (900+ / -40 BP) 6. Vermoedelijk heeft deze haardkuil in een houten voorganger van het rechthoekige zaalhuis gelegen, maar van deze voorganger zijn geen sporen gevonden. Een mogelijkheid is dat dit gebouw ondiep gefundeerd (Schwellbalken) was en dat de resten hiervan zijn vergraven bij de aanleg van de latere steenbouw. Naast bovengenoemde sporen is langs de
VITRUVIUS
NUMMER 7
APRIL 2009
randen van het platform, een puinbaan waargenomen die de aanwezigheid van een ring- of keermuur doet vermoeden. Ten gevolge van egalisatie is er geen muurwerk bewaard gebleven. De puinbaan is enigszins ovaal van vorm en heeft een grootste diameter van ruim 20 meter. Deze waarnemingen leiden tot de volgende reconstructie (figuur 9). Het was niet mogelijk om fasering in de ring- of keermuur en de zaaltoren te reconstrueren. Dit komt omdat er slechts één intacte baksteen (30x13,5x7,5) werd gevonden. Het is mogelijk dat Takuma uit een ringmuur bestond met een rechthoekige toren. In de provincie Groningen zijn geen complexen met een soortgelijke
32
ARCHEOLOGIE
plattegrond bekend. Een andere, minder spectaculaire interpretatie is dat Takuma een woon- of zaaltoren zonder ringmuur is geweest. Het is namelijk opmerkelijk dat alleen aan de grachtzijde sporen van de funderingen zijn teruggevonden. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het steenhuis aan de grachtzijde dieper en zwaarder was gefundeerd dan op het daadwerkelijke woonplatform. Mogelijk stond centraal op het woonplatform nog een gebouw waardoor naar de rand van het platform is uitgeweken. Het puin aan de rand van het woonplatform kan dan verklaard worden door de aanwezigheid van een keermuur. De keermuur zal dan de druk hebben
10 – KAART VAN JAN POTTER 1580
11 – PLATTEGROND AYLBADA
opgevangen van het hoger gelegen woonplatform. Een parallel is een woontoren die te zien is op een kaart van Jan Potter uit 1580. Op deze kaart staat de Burch van Rijswijk afgebeeld (figuur 10). Deze toren was ook aan de gracht gesitueerd. Helaas is deze locatie nooit goed onderzocht. Op basis van het vondstmateriaal, in het bijzonder het lokaal of regionaal vervaardigde kogelpotmateriaal, kunnen we concluderen dat er bij Takuma al bewoning moet zijn geweest in de 12e eeuw. Door het ontbreken van materiaal zoals, Delfts aardewerk, oosters porselein, Engels industrieel aardewerk en Duits luxe steengoed kan worden geconcludeerd dat het steenhuis Takuma in de nieuwe tijd niet meer werd bewoond.
Aylbada De interpretatie van de aangetroffen resten van het steenhuis Aylbada is een stuk eenduidiger. Deze passen in tegenstelling tot Takuma wel in het algemene beeld van de opzet van een steenhuis (figuur 11). Van dit steenhuis zijn de hoekfundamenten aangetroffen. Deze waren ingegraven in het woonplatform. De fundamenten waren opgetrokken in bakstenen met het formaat 32 x 15 x 8,5 cm. De funderingen maakten deel uit van een spaarboogconstructie waar het steenhuis op rustte en omsluiten een rechthoekige zaal met een afmeting van circa 7,5 bij 11 meter (buitenwerks). De ingang van het steenhuis, die via een houten ladder te bereiken was, bevond zich boven het maaiveld, waarschijnlijk op de eerste verdieping, zodat in tijden van strijd de ladder kon worden ingetrokken. Rondom het woonplatform is een uitbraaksleuf aangetroffen. De ring- of keermuur die rondom het steenhuis Aylbada ligt heeft een carrévorm. Deze vorm komt overeen met die rond het steenhuis te Wedde (figuur 12). Het steenhuis Aylbada lag net zoals het steenhuis te Wedde centraal op het woonplatform. Het steenhuis te Wedde is gebouwd rondom 1300, de ommuring is toegevoegd in 1360.
12 – PLATTEGROND VAN HET STEENHUIS TE WEDDE DE TOREN IS GEBOUWD ROND 1300. DE OMMURING IS TOEGEVOEGD CIRCA 1360
33
VITRUVIUS
NUMMER 7
APRIL 2009
Voor Aylbada geldt dat het vroegste aardewerk in de 13e eeuw kan worden gedateerd. Het jongst aangetroffen aardewerk (en metaalvondsten) dateren uit de 16e en 17e eeuw. Dit jongere materiaal is afkomstig uit de puinbanen die de afbraakfase markeren en de bouwvoor die na de afbraak is ontstaan. Tijdens het bovenbeschreven onderzoek zijn de locaties van de voormalige steenhuizen Aylbada en Takuma in de gemeente Eemsmond vastgesteld. Beide steenhuizen kunnen in de 13e eeuw worden gedateerd. Op het terrein van het steenhuis Takuma zijn sporen gevonden die met een mogelijke oudere voorganger samenhangen. Ondanks het feit dat beide complexen door latere grondbewerkingsactiviteiten zijn aangetast, kon de opzet in hoofdlijnen worden bepaald. Het onderzoek is geïnitieerd en mogelijk gemaakt door de gemeente Eemsmond. De gemeente Eemsmond heeft er tevens voor gezorgd dat van beide terreinen luchtfoto’s zijn genomen en dat er een publiekspublicatie van het archeologisch onderzoek is verschenen. Tenslotte is een expositie over de resultaten van het archeologische onderzoek in de Menkemaborg in Uithuizen georganiseerd. Kortom het onderzoek is gaan leven bij de inwoners van de gemeente Eemsmond en de bewoners van Uithuizen in het bijzonder. Omdat de gemeente Eemsmond wat betreft de tijdelijke huisvesting van werknemers in de Eemshaven op de locatie Takuma heeft gekozen voor een gefaseerde aanpak is het mogelijk dat de plannen tussentijds kunnen worden aangepast aan nieuwe ontwikkelingen. De locatie Aylbada is bestemd voor een toekomstige woonlocatie. Hierdoor bestaat nog altijd de kans dat het advies van dhr J. Molema van de stichting Libau integraal wordt overgenomen door de gemeente Eemsmond betreffende de beide steenhuis locaties. Dit advies behelst dat de aangetroffen resten in de toekomst gevrijwaard zullen blijven van bodemverstorende ingrepen en dat de vroegere woonplatforms waar de steenhuizen op waren gebouwd weer zichtbaar gemaakt kunnen worden in het gebied. Zo kunnen de oude contouren van de steenhuizen in beeld worden gebracht. De publiekspublicatie van dit onderzoek is verkrijgbaar via www.eemsmond.nl. Voor € 6,- wordt het in kleur geïllustreerde boekwerk van 64 pagina’s toegezonden. 1
5
2
6
Formsma (1987) 7 Jansen (1996) 85 3 Luurtsema (2008) 11 4 Schroor (2007) 107
Janssen (1996) 89 GrA-37032, ref CIO/492-2007/HD
13 – VLAK VAN AYLBADA 14 – DE PUBLIEKSDAGEN DIE TIJDENS HET ONDERZOEK WERDEN GEORGANISEERD WERDEN GOED BEZOCHT
Literatuur Deze bijdrage is mede gebaseerd op de bronnen die vermeld zijn in de volgende publicaties: – Bärenfänger R. (2008), Ostfriesische Verteidigung: Steinhäuser und Burgen In: Mitteilungen der Deutschen Gesellschaft für Archäologie des Mittelalters und der Neuzeit 20. – Battjes J., H. Ladrak (2005), Van steenhuis tot borg. De Bouwhistorie van de Menkemaborg. – Berendsen H. J. A. (2005), Landschappelijk Nederland. – Formsma W.J. e.a. (1987), De Ommerlander Borgen en Steenhuizen.
– Janssen H.L. (1996), 1000 jaar kastelen in Nederland. – Kremer H. e.a (2008), Vlakdekkend onderzoek van de Steenhuizen Takuma en Aylbada te Uithuizen (gr.). – Koot H. (2008), Opgegraven! Archeologisch onderzoek in Rijswijk. – Luurtsema B. (2008), De steenhuizen Aylbada en Takuma nabij Uithuizen (Gr). Een zoektocht naar twee middeleeuwse steenhuizen. – Schroor, M. en J. Meijering (2007), Golden Raand, Landschappen van Groningen.