Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2012 Noordhoff Uitgevers bv
Hoofdstuk 6 Opgave 1 In het OECD rapport, The financial crisis, reform and exit strategies, schrijft men onder meer het volgende: ‘It is necessary to address many issues in order to restore public confidence in financial markets and put in place incentives to encourage a prudent balance between risk and the search for return in banking. While there is considerable scope for flexibility at specific levels, a few strategic priorities for policy reform stand out.’ 1
Blijkbaar is voor een efficiënte werking van financiële markten ‘vertrouwen’ nodig. De kredietcrisis, die in 2008 is ontketend met het faillissement van Lehman Brothers, heeft blijkbaar het vertrouwen een diepe knauw gegeven, waarbij met name het proces van securitisatie als medeveroorzaker van de crisis wordt gezien. Wat is securitisatie?
2
In publicaties van De Nederlandsche Bank wordt gesproken over het opdrogen van de securitisatie markt. Dit zou een slechte ontwikkeling zijn voor de werking van de financiële markt. Leg uit waarom 'securitisatie' een belangrijk onderdeel van een efficiënte werking van de financiële markt is (en dan met name het bankwezen).
Opgave 2 In het Financieele Dagblad van zaterdag 12 februari 2011 verschijnt een artikel met de kop: ‘Bijna vergeten inflatiespook waart weer rond’. De journalist schrijft onder andere: Voor exporteurs biedt Azië ook dit jaar weer tal van kansen. Maar de prijs die de Aziaten betalen voor hun gierend snel groeiende economieën komt nu ook elders op het bord. De inflatie loopt in Azië snel op, en door Azië ook elders in de wereld. Zoals in de eurozone. Die mag de schade van de recessie nog lang niet hersteld hebben en nog met heel wat overcapaciteit kampen, toch loopt de inflatie al weer flink op. In januari werd 2,4% gemeten. Op zich geen niveau om nerveus van te worden, maar wel ruim het dubbele van een jaar eerder. En de vraag is hoe dat verder gaat. ‘Iedere maand opnieuw valt het inflatiecijfer me tegen’, zei analist Nick Kounis van ABN Amro onlangs in deze krant. ‘Telkens moeten we onze verwachtingen weer bijstellen.’ In dezelfde krant verschijnt de volgende rentecurve van vrijdag 11 februari 2011.
Opgaven hoofdstuk 6 | 1
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2012 Noordhoff Uitgevers bv
1
Wat voor invloed heeft een stijgende inflatie normaal gesproken op de hoogte van de kapitaalmarktrente?
2
Wat voor invloed heeft een stijgende inflatie normaal gesproken op de hoogte de geldmarktrente?
3
Geef gemotiveerd aan in hoeverre het in het artikel genoemde ‘inflatiespook’ al verwerkt is in de rentecurve van 11 februari 2011.
Opgave 3 In het kwartaalbericht december 2010 van de Nederlandsche Bank verschijnt de volgende grafiek (grafiek 2, rentespreads)
Opgaven hoofdstuk 6 | 2
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2012 Noordhoff Uitgevers bv
Daarbij verschijnt de tekst: ‘De rentetermijnstructuur (yieldcurve)is de afgelopen maanden minder steil geworden’ 1
Geef een omschrijving van het begrip ‘rentetermijnstructuur’. Uit grafiek 2 is op te maken dat de rentetermijntructuur vanaf najaar 2008 steiler is geworden, waarna in januari 2010 de curve minder steil is geworden.
2
Geef gemotiveerd aan of onderstaande uitspraak juist of onjuist is: ‘Het minder steil worden van de yieldcurve in 2010 kan alleen maar het gevolg zijn van een verkrappend monetair beleid in 2010.’
Opgave 4 In de Verenigde Staten heeft de FED in het najaar van 2010 aangekondigd een monetaire impuls te geven van ongeveer USD 600 mrd. Volgens verschillende economen kan dat in eerste instantie leiden tot een verlaging van de kapitaalmarktrente, maar zal op termijn als gevolg van de inflatiedreiging de nominale rente stijgen. 1
Leg uit wat het verband is tussen een monetaire impuls en een inflatiedreiging.
2
Wat is het verband tussen de hoogte van de rentevoet en een inflatiedreiging?
Opgave 5 De volgende tekst is een onderdeel uit een column van Han de Jong, chiefeconomist ABN-AMRO van 26 maart 2010, waarin hij reageert op een ingezonden brief van de hoogleraren Eijffinger en Mujagic. ‘Waar gaat het om? In januari betoogden Eijffinger en Mujagic dat de inflatie stevig zou stijgen en dat de ECB snel een forse renteverhoging moest aankondigen. Ik ging daar tegen in. Ik vond dat ze de inflatierisico’s overdreven en mij leek een snelle forse rentestijging ongewenst in een situatie van fragiliteit in de economie en op financiële markten. Wij dachten dat de ECB de rente pas in het derde kwartaal zou gaan verhogen. Maar na de laatste ECB vergadering heeft ECB-president Trichet het ‘codewoord’ gebruikt dat erop duidt dat al in april de rente zal worden verhoogd. Iets eerder dan wij hadden ingeschat. Scheelt een paar maanden. Overigens liet de prijsvorming van diverse instrumenten op financiële markten zien dat ‘de markt’ een nog latere start van het verkrappingsproces voorzag. Maar goed, ik geef zonder blikken of blozen toe dat ik een verkeerde inschatting heb gemaakt op dit punt. Of het inflatiegevaar werkelijk zo groot is als Eijffinger en Mujagic menen, moet nog maar blijken. Het enige dat ik fout heb gedaan, is dat ik er een paar
Opgaven hoofdstuk 6 | 3
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2012 Noordhoff Uitgevers bv
maanden naast zat wat betreft het voorspellen van de eerste renteverhoging. Dat is voldoende voor Eijffinger en Mujagic om te stellen dat onze “schrijfsels volstrekt irrelevant (zijn) voor ondernemers en beleggers”. En aangezien onze bank op dit moment in bezit is van de overheid zeggen ze: “in toenemende mate lijdt ook de Nederlandse belastingbetaler daaronder”. Dat is een nogal krachtig geformuleerd oordeel. Is het werkelijk zo dat deze inschattingsfout schade heeft aangericht en al mijn schrijfsels volstrekt irrelevant maakt? Hoe goed kunnen Eijffinger en Mujagic alle activiteiten van mijn collega’s en mij beoordelen? Ik praat ons Asset and Liability Committee (ALCO), dat feitelijk de balans van de bank stuurt, maandelijks bij over de vooruitzichten. Al maanden vertel ik daar dat de rente zal gaan stijgen en dat er geleidelijk zogeheten short-duration posities zouden moeten worden opgebouwd. Of de ECB de rente in april verhoogt of een paar maanden later maakt daarvoor niet zo heel veel uit. Hetzelfde geldt voor onze advisering aan beleggende klanten. In onze modelportefeuilles zijn we al tijden onderwogen obligaties en onderwogen duration. Hoe klanten en de belastingbetaler schade lijden onder mijn ondeskundig gestuntel is mij niet duidelijk’. 1
In de column wordt verondersteld dat de ECB de rente verhoogt als de inflatie oploopt. Leg uit hoe een renteverhoging invloed kan hebben op de hoogte van de inflatie.
2
In de column suggereert Han de Jong dat de ‘prijsvorming van diverse instrumenten op financiële markten liet zien dat ‘de markt’ een nog latere start van het verkrappingsproces voorzag’. Han de Jong duidt hier waarschijnlijk op ligging en hoogte van de rentestructuur. Wat wordt met rentestructuur bedoeld?
3
Hoe kun je aan het verloop van de rentestructuur achterhalen in hoeverre de financiële markt een rentewijziging in prijst?
Opgave 6 Lees eerst onderstaand artikel uit het Financieele Dagblad van 3 november 2010. 2011: het jaar van de waarheid Volgend jaar wordt het jaar van de waarheid. Dan zal duidelijk worden of alle door de autoriteiten genomen stimuleringsmaatregelen zullen hebben weten te voorkomen dat de economie alsnog in een recessie terugvalt of niet. Dan zal ook duidelijk worden met wat voor een economische omgeving beleggers de komende jaren rekening moeten houden. Ruwweg zie ik twee scenario’s; geen extremen maar scenario’s die alleszins mogelijk zijn. Het ene scenario is dat van aanhoudende
Opgaven hoofdstuk 6 | 4
Auteurs: Renaud, De Keijzer www.investeringsanalyse.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78886-5 © 2012 Noordhoff Uitgevers bv
ondermaatse economische groei in de ‘developed markets’. In dit scenario blijft de werkloosheid aan de hoge kant en de inflatie – vanwege de lage bezettingsgraad – laag. Centrale banken verhogen de rente heel geleidelijk. Het lange eind van de rentecurve zal hierop vooruitlopen waardoor de rentecurve zal versteilen en tegelijk naar boven verschuiven (‘bearish steepening’). In dit niet eens een zo heel ongunstige scenario (geen double dip!) kunnen de risicospreads afnemen, aandelenmarkten positieve rendementen laten zien en onroerend goedmarkten stabiliseren of zelfs in de plus komen. Het tweede risicoscenario is dat van een ‘double dip’. Vanwege een negatieve schok komt de nog kwetsbare economie wederom in een recessie. Beleidsopties om tegenwicht te bieden zijn er nagenoeg niet, met officiële rentes om en nabij 0% en overheidsschulden in veel landen torenhoog (vooral in de perifere eurolanden). In dit scenario wordt er voorlopig geen overtuigend positieve groei geboekt en ontstaat er (angst voor) deflatie. In het eurogebied kan de schuldencrisis weer oplaaien en tot nieuwe politieke en financieel-economische spanningen leiden. De rentecurve in de Europese kernlanden krijgt een vlakker verloop op een lager niveau (‘bullish flattening’). Risico-opslagen lopen op, aandelenmarkten dalen en de markt voor onroerend goed komt weer onder druk (vooral in de VS, Spanje en het VK). 1
Leg uit waarom de rentecurve meestal een stijgend verloop kent (normale rentestructuur).
2
In welke conjuncturele situatie zal er sprake zijn van een dalende rentecurve (omgekeerde rentestructuur)? Licht uw antwoord toe.
3
Waarom zal bij het eerste scenario de rentecurve versteilen en tegelijk naar boven schuiven?
Opgaven hoofdstuk 6 | 5