~atwijl{
Voorstel
Aan
: Burgemeester
en Wethouders
Status
: Openbaar
Afdeling
: Maatschappelijke
Medewerk(st)er
: Cowall, T.
Telefoonnummer
: 071 - 406 5618
Portefeuillehouder
: Duijn, W. J. van
Bijlage(n)
:5
Onderwerp: Werkplan Verslavingsbeleid
Zaken
Zaaknummer
: 2008-008665
Datum
: 20 mei 2009
Paraaf
Raad:
:~
meaewerastter:
OR:
: Nee
Communicatie:
: Nee
ij;;
74.#
I
2009-2013
Samenvatting:
Op 17juli 2008 stelde de gemeenteraad de "Kadernota Verslavingsbeleid 2009-2013" vast. Deze kadernota is uitgewerkt in een 'Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013" en wordt ter vaststelling aan u aangeboden. Het werkplan is opgesteld met inbreng van Platform Kocon. Op de algemene voorwaarden en beleidskaders uit de Kadernota wordt in dit werkplan nader ingegaan, zodat er voor de komende vier jaar een basis ligt voor de jaarlijkse activiteitenplannen. Het activiteitenplan 2009 is inmiddels vastgesteld. Vanaf 2010 zal het activiteitenplan voortvloeien uit dit werkplan, Op basis van aanbevelingen van Platform Kocon en de GGD zal eind 2009 een overzicht met te nemen maatregelen op met name het gebied van handhaving worden aangeboden. Gevraagde besliSSing: Het Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013 vast te stellen; 2. Voor een verhoogde steekproef voor de Volwassenen- en Ouderenpeiling 1.
een bedrag van C 4.000,- beschikbaar
f8J
Intern advies
Circuleren
B&W
Burg.
[81 Extern advies Weth.1
Weth.1I
c-z: ........
Akkoord: Bespreken
VEI/ FPO/FIN Secr.
B&W-
<:
Weth.1II /JA
{/
vereedenne
Besluit:
Overeenko!""",~l"i
het voorstel 19 mei 2009
2009 van de GGD HM (nulmeting)
eenmalig
te stellen, dit bedrag kan worden gedekt uit het reguliere verslavingszorgbudget.
,L-v.~.~.l
welhllV
-" v
Kocon, GGD HM, Brijder WMO-adviesraad Datum besluit B&WjBurgemeester
26 MEI 2009
Nr"j
Zaaknummer
: 2008-008665
Onderwerp
: Werkplan Verslavingsbeleid
2009-2013
~atwijl{
Inleiding Op 17juli 2008 stelde de gemeenteraad
de "Kadernota Verslavingsbeleid
2009-2013" vast. Deze Kadernota
is
uitgewerkt in een "Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013" en wordt ter vaststelling aan u aangeboden. Het werkplan is opgesteld met inbreng van Platform Kocon. Gezien hun expertise is ook diverse malen om de tafel gezeten met een vertegenwoordiging van de GGD HM en Brijder Verslavingszorg. Op deze manier is geprobeerd een realistisch en haalbaar werkplan op te stellen, dat in het verlengde ligt van de uitgangspunten van de kadernota. Op de algemene voorwaarden en beleidskaders uit de kadernota wordt in het werkplan nader ingegaan, zodat er voor de komende vier jaar een basis ligt voor de jaarlijkse activiteitenplannen van het Platform Kocon. Hoewel het activiteitenplan 2009 al is vastgesteld, zal het activiteitenplan in de komende jaren logischerwijze voortvloeien uit dit werkplan. In het werkplan komt naar voren wat de gemeente in de komende vier jaar wil bereiken op het gebied van het verslavingsbeleid. In de jaarlijkse activiteitenplannen zal dit verder worden geconcretiseerd door een uitwerking in activiteiten op het terrein van preventie, zorg, maatschappelijk herstel en handhaving. Het werkplan biedt op haar beurt dus weer richtlijnen voor de activiteitenplannen. Naar aanleiding van de recent van de GGD ontvangen lokale cijfers voor 2008 (zie appendix 4 van het werkplan) zal nog dit jaar in overleg met de GGD en het Platform Kocon gekeken worden naar nieuwe maatregelen op het gebied van handhaving. Deze zullen aan het eind van dit jaar worden uitgewerkt in een overzicht dat het college ter vaststelling zal worden aangeboden. Beoogd
resultaat
Een effectief verslavingsbeleid
binnen de gemeente Katwijk.
Argumenten 1.1
De gemeenteraad heeft in de kadernota vastgesteld dat er een werkplan moet worden opgesteld.
In haar vergadering van 17juli 2008 stelde de gemeenteraad de Kadernota Verslavingsbeleid 2009-2013 vast, op grond waarvan een werkplan verslavingsbeleid 2009-2013 dient voort te komen voor de uitvoering van het beleid. 1.2
Door een werkplan verslavingsbeleid geeft de gemeente sturing aan de activiteitenplannen.
Door het opstellen van een gemeentelijk Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013 legt de gemeente haar prioriteiten neer voor de komende vier jaar en geeft zij sturing aan de door Platform Kocon op te stellen activiteitenplannen. De activiteitenplannen dienen immers gebaseerd te worden op het Werkplan. Op deze manier komt het gemeentelijk beleid daadwerkelijk tot uitvoering.
1.3 Uitvoering van bijstelling, vernieuwing en uitbreiding van het activiteitenplan moet budgettair neutraal plaatsvinden. Voor een aantal nieuw op te starten en te intensiveren herschikking van budgetten noodzakelijk. 2.1
activiteiten zullen keuzes moeten worden gemaakt en is
Een aparte verslaglegging voor Katwijk biedt meer inzicht in de lokale situatie
In 2009 zal de GGD HM de Volwassenen- en Ouderenpeiling gaan uitvoeren. Nadeel hiervan is dat deze peilingen een regionale steekproef betreffen en er dus geen specifieke gegevens over Katwijk beschikbaar zullen zijn. Door een aparte verslaglegging voor Katwijk aan te vragen bij de GGD HM komen deze gegevens wel beschikbaar. Hiertoe dienen extra kosten betaald te worden. Het gaat hierbij om portokosten en dergelijke. Er worden geen extra kosten berekend voor de analyse en verslaglegging.
19 mei 2009
2.2 In de
begrotingsvergadering van 2008 is gevraagd om gegevens over volwassenen In de technische begrotingsraadsvergadering van 1 oktober 2008 is de vraag gesteld of er in het schema met indicatoren verslavingszorg in de toekomst ook gegevens kunnen worden opgenomen over volwassenen. Er is destijds toegezegd dat de GGD HM dit in haar onderzoek meeneemt. Om de betrouwbaarheid van het onderzoek te garanderen zou een verhoogde steekproef noodsakelijk kunnen zijn. De kosten hiervan komen neer op een bedrag van C 4.000,-.
2.3 De WMO-Adviesraad heeft aangedrongen op meer ambitie op het gebied van effect-evaluatie De WMO-adviesraad heeft in haar advisering omtrent het Werkplan Verslavingsbeleid aangegeven graag meer gemeentelijke ambitie te zien met betrekking tot de vaak moeilijk te realiseren effect-evaluatie van het gevoerde beleid. Een aparte verslaglegging voor Katwijk komt tegemoet aan deze wens, daar de gegevens als nulmeting kunnen worden aangewend. Om de verdere mogelijkheden m.b.t. effect-evaluatie te onderzoeken, heeft de gemeente bovendien contacten gelegd met TNO. Op korte termijn zal worden geïnventariseerd welke rol deze organisatie zou kunnen spelen bij effect-evaluaties van het in Katwijk gevoerde verslavingsbeleid.
Kanttekeningen 2.1 De gegevens
van de Volwassenen- en Ouderenpeiling 2009 kunnen niet als effectmeting dienen Hoewel er in een aparte verslaglegging specifieke cijfers over Katwijk beschikbaar komen, geven deze niet het effect van het werkplan weer. De volgende Volwassenen- en Ouderenpeiling vindt namelijk pas plaats in 2014, terwijl evaluatie van het werkplan plaatsvindt in 2012. Ook voor de tussentijdse evaluatie in 2010 kan geen daadwerkelijke effectmeting plaatsvinden, aangezien de nulmeting bij aanvang van het werkplan niet recent is (gegevens 2005) en de gegevens van de peiling 2009 pas in 2010 beschikbaar
komen.
Gegevens over drugsgebruik komen alleen beschikbaar als de GGDHM hier vragen over opneemt In de Volwassenen- en Ouderenpeiling van 2005 waren geen vragen opgenomen over drugsgebruik. Door de GGD HM wordt bekeken of dit onderdeel in de peiling van 2009 wel meegenomen zal worden. De gemeente Katwijk zal haar wens hierover benadrukken richting de GGD HM.
2.2
Middelen De incidentele lasten voor 2009 ad C 4.000 dekken t.l.v. het reguliere verslavingszorgbudget.
De financieel
adviseur is akkoord met het voorstel.
Uitvoering Door bijgevoegde brieven Stichting en Platform Kocon op de hoogte stellen van uw besluit (inclusief het Collegebesluit en de daarbij behorende stukken). Vervolgens wordt de komende vier jaar het Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013 uitgevoerd. De concrete uitwerking in activiteiten vindt jaarlijks zijn neerslag in activiteitenplannen van Platform Kocon. De jaarlijkse evaluaties van deze activiteitenplannen die door het Platform Kocon worden aangeleverd laten tijdig zien of het beleid van de gemeente dient te worden bijgesteld en hoe en op welke terreinen
dit zou moeten gebeuren.
Bijlagen Kadernota Verslavingsbeleid 2009-2013 2. Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013 (met 5 appendices: Activiteitenplan Kocon aooç/Samenvatting rapportage MeetkeetjKerncijfers drugs en alcohol Katwijk 2008 GGD/Brief Platform Kocon Juli 1.
2008/Handreiking GGD 2007-2010) 3. Advies WMO-adviesraad mbt Werkplan Verslavingsbeleid 4. Begeleidende brief aan Stichting Kocon 5. Begeleidende brief aan Platform Kocon
2009-2013
T
~atwijk
Voorstel
Aan
: Burgemeester en Wethouders
ZQQknummer
: 2008-008665
StQtus
: Openbaar
Datum
: 3 juli 2008
Afdeling
: Maatschappelijke Zaken
Paraaf
Raad:
:Ja
Me.dewerk(srJer
: Rienstra, B.l.
medewerlc(st)er:
OR:
: Nee
Telefoonn~mmu
: 071 -
Communicatie:
:Nee
Pone(eurllehouder
: Duijn, W. J. van
Bijlogern)
:1
406 5623
J.. I
Onderwerp:
Aangepaste Kadernota verslavingsbeleid 2009 -2013
Samenvatting:
De Kadernota verslavingsbeleid 2009-2013 is op 1juli jl. aan de orde geweest in de commissie welzijn. Naar aanleiding van de bespreking zijn door wethouder van Duijn drie tekstuele aanpassingen toegezegd De bijgevoegde 'Voorwaarden en algemene kaders verslavingsbeleid 2009-2013" zijn hierop aangepast.
Cevraagde beslissing:
Instemmen met de tekstwijzigingen in de "Algemene voorwaarden en kaders verslavingsbeleid 2009-2013" .
181 Intern
advies
Circuleren
B&W
Akkoord: 'Bespreken B&Wvereaëertne Besluit:
o Extern Secr,
Burg.
1'1/
0.(
Weth. I
Wettl.1I
"""'~
f'7
Weth.1II »
rJ
advies Datum besluit B&W/Burgemeester
W~'V
'f.J.. 1
08 JULI Z008
V
Overeenkomstig het voorstel besloten 3juli 2008
Nr.
IS. B
Zaaknllmmer
: 2008-008665
Onderwerp
: Aangepaste Kademota verslavingsbeleid
~atwijk
2009-2013
Inleiding De "Kademota Verslavingsbeleid 2009-2013' is op 1juli jJ. aan de orde geweest in de commissie welzijn. Naar aanleiding daarvan zijn door wethouder van Duijn drie tekstuele aanpassingen in de "Algemene Voorwaarden en kaders verslavingsbeleid 2009 -2013" toegezegd. Het gaat daarbij om de volgende aanpassingen: Onder paragraaf 3 Preventie: 2. Gebruik van alcohol en drugs bij jongeren onder de 23 jaar terugdringen;
Is gewijzigd in:
Voorkomen van overmatig alcoholgebruik en tegengaan van drugsgebro.ik bijjongeren onder de 23jaar. 3. in het eerste deel is het woord "jongeren" toegevoegd en het het laatste deel: de mogelijkheden om overmatig alcohol- en drugsgebruik te voorkomen; Is gewijzigd in: de mogelijkheden om overmatig alcoholqebruik te voorkomen en dro.gsgebruik tegen te gaan. S. Voorkomen van overmatig alcohol- en drugsgebruik in alle leeftijdscategorieën;
Is gewijzigd in:
Voorkomen van overmatig alcoholgebruik en het tegengaan van drugsgebruik in alle leeftijdscategorieën. Beoogd resultaat De toegezegde aanpassingen in de "Kademota Verslavingsbeleid 2009-2013" aanpassen, zodat de gemeenteraad er op 17 juli a.s. een besluit over kan nemen, '
Argumenten n.v.t. Kanttekeningen n.v.t,
Middelen n.v.t. Uitvoering Nadat uw coUege akkoord is met de voorgestelde aanpassingen zal dit door de griffie aan de gemeenteraadsleden kenbaar worden gemaakt.
BijI_ge(n) - De aangepaste· Algemene voorwaarden en kaders verslavingsbeleid 2009 -2013"
3 juli 2008
Algemene voorwaarden en kaders verslavingsbeleid
2009 - 2013
1. Inleiding
In deze notitie worden de algemene voorwaarden en kaders voor het verslavingsbeleid 2009 - 2013 beschreven die in samenspraak met Platform en Stichting Kocon en de Wmo-adviesraad zijn opgesteld. De algemene voorwaarden en kaders staan in een tekstvak en de toelichting staat er cursief onder weergegeven. Op grond van deze algemene voorwaarden en beleidskaders zal een Werkplan Verslavingsbeleid 2009 - 2013 met inbreng van Platform Kocon worden opgesteld. De algemene voorwaarden worden in paragraaf 2 beschreven en de beleidskaders zijn in de paragrafen 3 tJm 6 beschreven en ingedeeld naar preventie, zorg, maatschappelijk herstel en openbare orde. De kaders zijn uitgangspunten waarbij moet worden onderkent dat de realiteit weerbarstiger is dan de theorie. 2. Algemene
voorwaarden
In deze paragraaf worden in de tekstvakken de algemene voorwaarden bescbreven waaraan het verslavingsbeJeid moet voldoen. 1. Beleidsmaatregelen worden op dusdanige wijze uitgevoerd zodat het effect ervan op een zo objectief mogelijke wijze kan worden gemeten.
Toelichting: Uit de evaluatie 2000 -2007 blijkt dat de effecten van de meeste activiteiten op het gebied van verslavingsbeleid niet goed konden worden gemeten. Dit is wel wenselijk, omdat er op deze manier in de toekomst beter geëvalueerd kan worden. Op grond van de uitkomsten van de evaluatie kan het beleid met de daaraan gekoppelde activiteiten worden aangepast. Het is wel lastig om op een effectieve wijze te meten, daar het niet altijd mogelijk is om te weten of de effecten die zijn gemeten alleen gevolg zijn van lokale beleidsmaatregelen of ook van landelijke maatregelen. Bij ieder project wordt bekeken in hoeverre een effectmeting mogelijk is en tegen welke kosten. De taakverdeling en vastgelegd. 2.
tussen Stichting Kocon en de gemeente worden opnieuw bekeken
Toelichting: Uit de monitor blijkt dat er onder de deelnemers van Platform Kocon onduidelijkheid is Over de taakverdeling tussen het Platformi Stichting en de gemeente, hoewel deze afspraken eind 2004 in een convenant zijn vastgelegd. Ook heeft de interne taakverdeling tussen het Platform en de Stichting de aandacht. In het werkplan zal naar verwachting worden voorgesteld om het huidige convenant met het Platform te actualiseren en met de Stichting afte sluiten, waarbij aandacht zal worden gegeven aan de interne communicatie over de taakverdeling met het Platform. 3. Beleidsmaatregelen op het gebied V'a n preventie, zorg, maatschappelijk openbare orde worden goed op elkaar afgestemd.
herstel en
Toelichting: Als de maatregelen en activiteiten op elkaar afgestemd zijn wordt overlap voorkomen. 4. Preventie, zorg, maatschappelijk herstel en openbare orde zijn leidend voor concrete regelgeving en de handhaving ervan.
Toelichting: De maatregelen en activiteiten op het gebied van preventie, zorg en maatschappelijk herstel en openbare orde worden versterkt door handhaving van concrete regelgeving. In de afgelopen periode is gebleken de landelijke wetgeving hierin soms achterhaald is en .belemmerend heeft gewerkt. Op lokaal niveau wordt zoveel als mogelijk de ruimte gezocht om door een proejtuinconstructie en het uitoefenen uan invloed de regelgeving op landelijk niveau te beinvloeden.
S. De beleidsuitvoering maatschappij.
vindt integraal plaats in alle leefgebieden van de lokale
Toelichting: Genotmiddelenmisbruik is een samenlevingsbreed vraagstuk en dient zodanig te worden opgepakt en te zijn gericht op alle leefgebieden zoals gezin, school, werk, sport en vrije tijd. 6. Elke vier jaar dient er een monitor en evaluatie van het beleid plaats te vinden op grond waarvan de beleidskaders en het werkplan worden geactualiseerd.
Toelichting: Het is wenselijk dat het beleid en de uitgevoerde activiteitenplannen elke vier jaar worden gemonitord en geëvalueerd. De uitkomsten hiervan zijn de basis om het te vervolgen beleid te actualiseren en in te passen in een nieuw werkplan. Op deze manier blijft het verslavingsbeleid actueel, blijft de voortgang voor alle partijen transparant en als geheel goed werkbaar. 3. Preventie In deze paragraaf worden in de tekstvakken de beleidskaders weergegeven op het gebied van preventie. Onder 'preventie' worden alle interventies bedoeld met betrekking tot het voorkomen van nadelige gezondheids- en maatschappelijke effecten door het gebruik van genotmiddelen. 1. Het
gebruik van alcohol en drugs bij jongeren onder de
16 jaar
voorkomen.
Toelichting: Uit de 'Monitor en evaluatie verslauingsbeleid Katwijk 2000-2007' blijkt dat er onder deze groep al veeljongeren alcohol en drugs gebruiken. Dit is schadelijk voor de gezondheid. 2. Voorkomen van overmatig alcoholgebruik jongeren onder de 23 jaar.
en tegengaan van drugsgebruik
bij
Toelichting: Er zijn aanwijzingen dat het gebruik van alcohol en drugs de ontwikkeling van de hersenen onder jongeren tot 23 jaar kan belemmeren. 3. Ouders, opvoeders enjongeren bewust maken van de negatieve gevolgen van alcohol- en drugsgebruik bij jongeren en de mogelijkheden om overmatig alcoholgebruik te voorkomen en drugsgebruik tegen te gaan.
Toelichting: Jongeren kunnen de gevolgen van hun acties op langere termijn niet goed overzien, omdat deze functie in hun hersenen nog niet is volgroeid. Het is belangrijk om ouders bewust te maken van de gevaren van alcohol en drugs en de invloed en de mogelijkheden die ze op het gebruik van hun kinderen kunnen uitoefenen. 4. Bevorderen dat risicovol genotrniddelengebruik vroegtijdig wordt gesignaleerd en hierop interventiemethoden worden ontwikkeld en uitgevoerd.
Tqelichting: Het doel van het vroegtijdig signaleren is afglijding naar verslaving te voorkomen. Alle sectoren (zoals zorg instellingen, horeca, sportverenigingen, scholen,jongerensociëteiten) die in aanraking komen met mensen die genotmiddelen gebruiken dienen hierop alert te zijn en actie te ondernemen.
5. Voorkomen van overmatig alcoholgebruik en het tegengaan van drugsgebruik in alle leeftijdscategorieën. Toelichting: Overmatig alcoholgebruik en drugsgebruik is zeer schadelijk voor de gezondheid en veroorzaakt overlast en criminaliteit. Het beleid dient zich naast jongeren ook te richten op volwassenen inclusief ouderen.
4.Zorg In deze paragraaf wordt in het tekstvak een beleidskader gegeven op het gebied van zorg voor verslaafden van genotmiddelen. De zorginstellingen zoals Brijder Verslavingszorg en Stichting De Brug zijn hiervoor verantwoordelijk. In principe heeft de gemeente Katwijk alleen een stimulerende/regisserende rol in deze. 1. Stimuleren
van het doorbreken van verslavingsgedrag.
Toelichting: Landelijke en provinciale overheden zijn primair verantwoordelijk voor de zorg van alcohol- en drugsverslaafden. De gemeenten hebben hierin een aanvullende rol. Het kan bijvoorbeeld noodzakelijk zijn dat op basis van signalen uit de praktijk extra aanbod kan worden gecreëerd of bestaand aanbod wordt omgevormd. Scheppen van voorwaarden voor alcohol- en drugsverslaafden zodat zij zelfredzaam zijn en in de maatschappij kunnen participeren. Toelichting: Zie de toelichting bij 1 2.
5. Maatschappelijk herstel In deze paragraaf wordt in het tekstvak een beleidskader gegeven op het gebied van maatschappelijk herstel. Maatschappelijk herstel houdt de reintegratie in van (ex)verslaafden in de lokale maatschappij. 1. Sluitende
keten van voorzieningen treffen waardoor (ex)verslaafden kunnen reïntegreren in de gemeente Katwijk. Toelichting: Dit beleidskader past binnen de uitgangspunten van het Wmo-beleidsplan 2008-2011, waarin er naar wordt gestreefd om inwoners die belemmeringen ondervinden in hun zelfredzaamheid en
maatschappelijke participatie te ondersteunen.
6. Openbare Orde In deze paragraaf wordt in hel tekstvak een beleidskader gegeven op het gebied van openbare orde. 1. Terugdringen van overlast en criminaliteit als gevolg van handel in en het overmatig gebruik van alcohol en drugs. Toelichting: Er is een relatie tussen het gebruik van overmatig alcohol en drugs en overlast en criminaliteit. Verder is de handel in drugs verbaden en moet dan ook gehandhaafd worden. Beleidsontwikkeling en -uitvoering in deze valt binnen het Integrale Veiligheidsbeleid.
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
GGD ... Hollands Midden
Monitor en evaluatie Verslavingsbeleid Katwijk 2000 - 2007
Maart 2008
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
Inhoudsopgave Samenvatting 1 Inleiding 2 Onderzoeksvragen en methoden 2.1 Genotmiddelengebruik en verslavingszorg 2.2 Evaluatie verslavingsbeleid Katwijk 2000 - 2007 3 Cijfers alcohol 3.1 Jongeren, volwassenen en ouderen 3.2 Uitgaande jongeren en alcohol 4 Cijfers soft- en harddrugs 4.1 Cannabis 4.2 Cocaïne, XTC en amfetamine 4.3 Uitgaande jongeren en drugs 5 Cijfers verslavingszorg 5.1 Stichting De Brug 5.2 Brijder verslavingszorg 5.3 Totaal gebruik verslavingszorg 6 Evaluatie gemeentelijk verslavingsbe1eid 6.1 Beleids- en werkplannen Stichting Kocon 6.2 WIZD Il- vragenlijst 6.3 Interviews 7 Conclusies en beschouwing 7.1 Conclusies 7.2 Beschouwing over effecten van preventiebeleid 8 Aanbevelingen
5 9 11 11 11 13 13 17 18 19 21 21 23 23 25 26 27 27 29 30 35 35 38 41
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
43 45 47 49 51 53 55 57
I 2 3 4 5 6 7 8
Organogram Stichting Kocon Gegevensbronnen Beleidsdocumenten Platform Kocon Wizdiz-vragenlij st. Lijst geïnterviewden 2007 Overzicht partijen en betrokkenen Tabellen cijfers alcohol- en drugsgebruik Resultaten in kort bestek
3
Colofon: Opdrachtgever: Uitvoerder: Onderzoekers:
Gemeente Katwijk GGD Hollands Midden Hanneke Tielen Dorien Krab Pub/icatienummer.° 07032 Bestellen: 071-516 33 36 Email:
[email protected]
© maart 2008
4
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
Samenvatting De GGD Hollands Midden heeft in opdracht van de gemeente Katwijk de Monitor A1echol en Drugs uit 2000 geactualiseerd. Alle beschikbare cijfers over alechol- en drugsgebruik en het gebruik van de verslaVingszorg tussen 2000 en 2007 zijn op een rij gezet. Daarnaast is een procesevaluatie uitgevoerd ten aanzien van het verslavingsbeleid van de gemeente Katwijk. Beleids- en werkplannen die tussen 2000 en 2007 zijn verschenen, zijn geanalyseerd en er zijn Interviews gehouden met vijftien direct betrokkenen bij de ontwikkeling en uitvoering van het gemeentelijk verslavingsbeleid. Ten slotte is een beperkte literatuurstudie gedaan naar effecten van preventie.
Alcoholgebruik De gemiddelde leeftijd waarop kinderen met alechol kennismaken is in de vijf jaar voorafgaande aan 2003 jonger geworden. Onder 12-14 jarigen zijn meer meiSjes alechol gaan drinken. Het aantal glazen dat door 12-17 jarigen bij één gelegenheid wordt gedronken is In zeven jaar tijd toegenomen van 3,3 In 1996 naar 5,7 in 2003. In Katwijk is de mate van alcoholgebruik door de jeugd gelijk aan dat in de rest van Zuid-Holland Noord. Onder volwassenen vanaf 35 jaar wordt in Katwijk in 2005 door minder mensen alcohol gedronken en zij drinken ook minder glazen per gelegenheid, dan elders in Zuid-Holland Noord.
Drugsgebruik Het cannabisgebruik onder 12-17 jarigen is in 2003 gelijk aan vijf jaar ervoor. Ook het gebruik van cocaïne, XTC en/of amfetamine onder 18-26 jarigen is in dezelfde periode gelijk gebleven. Op een willekeurige uitgaansdag in 2002 had 8% van de mannelijke cafébezoekers en 1% van de vrouwen cocaïne gebruikt. In de jongerencentra wordt meer cocaïne gebruikt onder de jongens dan in de cafés en discotheken. Het cannabis- en cocaïnegebruik is in Katwijk gelijk aan elders in Zuid-Holland Noord.
Verslavingszorg Het aantal cliënten van De Brug schommelt tussen 1999 en 2007 tussen de 80 en 100. Het aantal cliënten van Brijder Verslavingszorg dat uit Katwijk komt is toegenomen van 149 naar 245. De grootste toename geldt de alcoholverslaafden. Brijder
Verslavingszorg
is
verschoven
naar
De samenstelling van de cliënten van De Brug en minder
heroïneverslaafden,
meer
alcohol-
en
cocaïneverslaafden. Deze trends komen overeen met de landelijke ontwikkelingen.
Verslavingsbeleid Stichting Kocon is in 2004 opgericht met Platform Koecn als opvolger van Platform Verslavingszorg Katwijk. Het Platform heeft haar prioriteiten verlegd van drugs- naar alecholbestrijding. Alcohol is als probleem op de gemeentelijke politieke agenda gezet en het collectieve bewustzijn ten aanzien van alcoho/problemen onder jongeren, Is vergroot. De geïnterviewden zijn tevreden met de onderlinge samenwerking in het Platform, de open sfeer waarin wordt gediscussieerd en de beleldsru/mte die de gemeente het Platform geeft. Taakverdeling en verantwoordelijkheden tussen stichting, Platform en gemeente zijn in 2004 in een convenant vastgelegd. In de praktijk blijkt hierover op de werkvloer niet altijd duidelijkheid te bestaan.
5
De doelgroep waarop het Platform haar activiteiten richt, heeft zich in de loop der jaren uitgebreid: de leeftijd van de jongeren wordt steeds jonger (basisschool), ouders worden actiever betrokken bij de voorlichting en er zijn steeds meer ketenpartners benaderd voor het maken van afspraken, zoals horeca, supermarkten en jongerencentra. De laatste jaren is de nadruk meer op handhaving en juridische mogelijkheden gaan liggen. Hierbij lopen de gemeente en het Platform aan tegen landelijke wet- en regelgeving wat de mogelijkheden voor eigen plannen beperkt. Inhoudelijk verschuift de laatste jaren de aandacht van verslavingspreventie
en -zorg
naar
maatschappelijke opvang en reïntegratie. De Brug ontvangt bijvoorbeeld ook niet-verslaafden en begeleidt ex-gedetineerden.
Het Platform neemt steeds meer taken op zich waardoor de
voorbereiding en evaluatie in de knel komen. Voor sommigen is dit een zorgelijke ontwikkeling.
Aanbevelingen 1. Preventie overmatig alcoholgebruik De meest recente wetenschappelijke inzichten geven aan dat preventie van overmatig alcoholgebruik alleen werkt als bewustwording, voorlichting en signalering samen gaan met beperking van de beschikbaarheid
van alcohol, controle en handhaving.
Bovendien
blijkt uit onderzoek
dat
'zelfregulering door de sector' niet werkt zonder controle en handhaving door de overheid. Dit leidt tot onderstaande aanbevelingen: - beperken van de omvang en inhoud van alcoholreclame en marketing _handhaven enJof verhogen van leeftijdsgrenzen voor verkoop alcohol, beperken verkooppunten _verlagen van wettelijk toegestane alcoholpromillage in het verkeer en at random uitgevoerde ademanalyses met inbeslagname van het rijbewijs Katwijk start in 2008 een pilot project waarin zij zelf de alcoholverkoop aan jongeren tot en met vijftien jaar gaat controleren. Dit is een veelbelovende weg, mits het gepaard gaat met implementatie in de gehele gemeente zodat maatregelen elkaar op verschillende niveaus versterken: - mobiliseren van het brede publiek (op maatregelen aanslunende voorlichting) _ondersteunen van alcohol aanbieders en -verkopers om beleid aan te passen _controle en handhaving (scholen, jongerencentra, horeca, detailhandel, sportclubs, verkeer) - beperking van alcoholverkooppunten - een aantal jaren achtereen volhouden 2. Stichting Kocon en gemeentelijk alcoholpreventiebe/eid De tevredenheid over Platform Kocon als openbaar discussieforum en plannenbedenker is groot. De 'Proeftuinfunctie' dient te worden behouden. Er moet meer aandacht en tijd komen voor evaluatie van de uitgedachte en uitgevoerde plannen en bijstellen van het beleid. De gemeente zal de rol van het Platform moeten formuleren bij de ontwikkeling van een integrale visie waarin de samenhang duidelijk wordt tussen de nieuwe nota verslavingsbeleid, de WMO-prestatievelden en het Regionaal Kompas. De capaciteit van de secretariële ondersteuning van het Platform dient hieraan te worden aangepast.
6
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I
3. Meetbare doelen Cijfers over alcoholgebruik in de bevolking zijn niet direct bruikbaar als prestatie-indicatoren
voor
beleid. Om activiteiten te kunnen evalueren Is het nodig van te voren een aantal meetbare doelen te stellen. Beginwaarden
moeten bekend zijn. Achteraf kan dan gemakkelijker worden nagegaan in
hoeverre de werkelijke resultaten tegemoetkomen aan de gewenste en verwachte.
I
I I I I I I I I I I I I I
7
I I I I
1
Inleiding
In 2000 heeft de gemeente Katwijk voor het eerst een monitor laten uitvoeren waarin gegevens zijn verzameld geïnterviewd
over
het alcohol-
en drugsgebruik
in Katwijk. Daarnaast
is een aantal jongeren
naar hun motivaties en attituden ten opzichte van het gebruik. Tenslotte zijn de
preventieactiviteiten op een rij gezet. Het onderzoeksbureau Eysinck, Smeets en Etman uit Oen Haag heeft het onderzoek uitgevoerd. Oe gegevens waren afkomstig van de GGD Hollands Midden
I I I I I I
(voorheen
GGD
Zuid·Holland
Noord),
Stichting
De Brug,
Brijder
Verslavingszorg
(voorheen
Parnassia), Politie Hollands Midden en het jongerenwerk.
De gemeente Katwijk heeft in de zomer van 2007 de GGD Hollands Midden verzocht de cijfers uit de Monitor 2000 te actualiseren. De gemeente heeft in de afgelopen jaren veel energie gestoken In preventieactiviteiten gericht op jeugd en jongeren ten aanzien van het alcoholgebruik. De vraag is hoe het alcoholgebruik beschikbare
onder jongeren
zich in deze periode heeft ontwikkeld.
gegevens over alcohol· en drugsgebruik
Oe meest recente
onder jongeren zijn echter uit 2003. De
ontwikkeling tussen 2003 en 2007 is dus niet bekend. In het najaar van 2008 Is de volgende peiling door de GGD onder jongeren gepland.
Naast de actualisatie van de cijfers is de GGD verzocht het verslavingsbeleid
2000 - 2007 te
evalueren. De gemeente wil weten wat de effecten van haar beleid zijn geweest. Een effectevaluatie is echter niet haalbaar om verschillende redenen. Ten eerste ontbreekt specifieke kennis over de
I I I I I I I I I I I
beginsituatie bij een duidelijk omschreven doelgroep. Het is te veelomvattend om interventies van de afgelopen zeven jaar afzonderlijk te evalueren' naar wijze van uitvoering, aantal bereikte mensen en dergelijke. Ten slotte zijn effectevaluaties altijd lastig omdat effecten door externe invloeden (die niets met het beleid te maken hebben) niet zijn uit te sluiten. Daarom is gekozen voor beperking tot de uitvoerders van het beleid (gemeente, Platform Kocon en partners) en het analyseren van alle beleidsplannen en verslagen die tussen 2000 en 2007 zijn gepubliceerd. De doelgroepen van het beleid Oongeren, intermediairs) zijn niet bij de evaluatie betrokken. De evaluatie zal zich richten op de inhoud van het beleid, de samenwerking, het draagvlak en randvoorwaarden.
9
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
2
Onderzoeksvragenen methoden 2.1
Genotmiddelengebruik en verslavingszorg
Onderzoeksvragen 1
In welke mate gebruiken Katwijkers alcohol en/of drugs?
2
Hoe verhoudt het alcohol- en drugsgebruik van Katwijkers zich ten opzichte van inwoners in de regio?
3
Wat is de ontwikkeling in het alcohol- en drugsgebruik sinds 2000?
4
Hoeveel Katwijkers maken gebruik van de verslavingszorg?
5
Wat is de ontwikkeling in het gebruik van de verslavingszorg sinds 2000?
Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg zijn In 2006 gefuseerd tot de gemeente Katwijk. De actualisatie van de cijfers geldt voor Katwijk van na de fusie. De cijfers van Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg die dateren van voor 2006 zijn samengevoegd.
Melhoden Om de ontwikkeling van het alcohol- en drugsgebruik in kaart te brengen wordt geput uit de resultaten van onderstaande onderzoeken. De onderzoeken die sinds 2000 in Katwijk zijn u~gevoerd naar het alcohol- enlof drugsgebruik van jongeren, volwassenen en ouderen, staan in chronologische volgorde.
Onderzoeken in Katwijk vanaf 2000. - A1cohol- en Drugs Monitor 2000, gemeente Katwijk, februari 2001 - Alcohol Meetkeet 2002, onderzoek in horeca en voetbalkanUnes, april 2003
807 respondenten
- Veilig in Katwijk Stappen, enquête onder 13-15 jarige Katwijkers, 2003
585 respondenten
- Gezondheidspeiling 2003 jongeren 12-26 jaar, oktober 2003
3697 respondenten
- Scholierenpeiling 2003 genotmiddelen en gokken, oktober 2004
705 respondenten
- Stichting Alexander, panelgesprekken met 14-25 jarigen, december 2004 - Gezondheidspeiling 2005 volwassenen en ouderen 19-94 jaar, Juni 2006
Om de ontwikkeling
van het gebruik
van de verSlavingszorg
26 jongeren 3486 respondenten
in kaart te brengen worden
cliëntgegevens opgevraagd bij Stichting De Brug en Brijder Verslavingszorg (voorheen Pamassia circuit verslavingszorg) van 1ggg tot en met 2006.
2.2
Evaluatie verslavingsbeJeid Katwijk 2000 - 2007
Onderzoeksvragen 6
Welke plannen uit de beleids- en werkplannen zijn gerealiseerd?
7
Hoe is het proces rondom het verslavingsbeleid verlopen sinds 20007
8
Wat Zijn de knelpunten en welke aanbevelingen voor toekomstig beleid kunnen worden gedaan?
11
I Methoden Voor het beantwoorden van de vragen zijn de beleids- en werkplannen van het Platform Kocon betreffende alcohol- en drugspreventie doorgenomen, verschenen tussen 1 januari 2000 en 1 mei 2007. Uit jaarverslagen en voortgangsrapportages is bekeken In hoeverre plannen zijn gerealiseerd.
Om inzicht te krijgen in het beleidsproces verslavingsbeleid
een vragenlijst
gestuurd,
sinds 2000, is aan de direct betrokkenen van het de zogenaamde
WIZDIZ'.
De WIZDIZ-vragenlijst
(Werkgroep Integrale Zorg, Diagnose-instrument Integrale Zorg) is een instrument om een proces in de openbare gezondheidszorg te meten. Oe WIZDIZ is ontwikkeld aan de Universiteit Maastricht met behulp van onderzoek naar Hartslag Limburg en de succes- en faalfactoren voor samenwerking in netwerken. De succes- en faalfactoren
zijn onderverdeeld
in vier clusters, die gezamenlijk
(on)mogelijkheden
bepalen:
context'
van
samenwerking
'lokale
(de
dagelijkse,
de
praktische
omstandigheden in het gebied van het netwerk); 'draagvlak' (commitrnent); 'management' (besturing en beheersing van het netwerk); 'externe factoren' (de bredere context van het netwerk). Per cluster (met respectievelijk
16, 14, 32 en 5 vragen) wordt een gemiddelde score van de respondenten
berekend, die worden ingedeeld in vier categorieën: (zeer) ongunstig; niet gunstig, niet ongunstig en (zeer) gunstig. Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met vijftien direct betrokkenen bij de ontwikkeling
enl of uitvoering van het verslavingsbeleid In de gemeente Katwijk (Bijlage 5).
1 procesmanagement in public health; ontwerp, analyse & verandering. Bohlmeijer E, Ruland E, Raak Av, MurVeenman I (redactie).Trimbos Instituut, Utrecht 2005.
12
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
3
Cijfers alcohol
3.1
Jongeren, volwassenen en ouderen
Hoeveel mensen drinken alcohol? Het merendeel van de kinderen heeft de eerste ervaring met alcohol als zij op de basisschool zitten. In 2003 heeft 64% van de Katwijkse leerlingen in groep 7 en 6 tenminste één keer alcohol gedronken. De overgang naar het voortgezet onderwijs gaat gepaard met een toename van het aantal teerlingen dat kennis maakt met alcohol. In de eerste twee klassen heeft 65% ooit alcohol gedronken en in de derde klas 94%.
De eerste kennismaking
"Xl
met
.. go
alcohol
vindt
op
steeds
71)
jongere leeftijd plaats. In 1996 had nog maar 32% van de
perantagl ......
basisschoolleerlingen ooit een alcohol
zeven
jaar
gedronken. tijd
is
In het
I I
D
'" 20
........... <, <,
U I
60 50
30
keer
-
A;:,...
V
-
Kstw1k peiing 2 -o.eig ~ peiln; 2
f
10
o percentage
12·14 1Sol1 18-2324--28 21.l'
35-49
so.e..
65-74 75-94
... ftljd
basisschoolleerlingen ervaring
heeft
met
dat alcohol
verdubbeld.
Figuur 1 Alcoholgebruik de afgelopen vier weken in Katwijk en overig Zuid-Ho/land Noord
Naarmate leerlingen ouder worden wordt het normaler om regelmatig alcohol te drinken. Op 12-14 jarige leeftijd heeft een kwart de a1gelopen vier weken alcohol gedronken. Dit percentage loopt op tot bijna 60% op 15-17 jarige leeftijd en bijna 90% boven de achttien jaar. Pas boven de 35 jaar neemt het percentage alcoholdrinkers weer af tot onder de 60%. Van de hoogbejaarden (75-94 jaar) drinkt nog 65%.
In Katwijk drinken evenveel jongeren alcohol als in overig Zuid-Holland Noord. Onder Katwijkse inwoners tussen 35 en 94 jaar wordt door minder mensen alcohol gedronken dan in overig ZuidHolland Noord (zie figuur 1)
Is het percentage drinkers toe- of afgenomen? Het percentage drinkers is in Katwijk tussen de eerste en tweede peiling onder jongeren en jongvolwassenen toegenomen en onder 35-plussers afgenomen. Figuur 2 laat de verschillen tussen de eerste en tweede peiling zien naar leeftijd.
13
De toename onder jongeren geldt voor de meisjes van 12-14 jaar en vrouwen van 18-23 jaar. In
I I
overig Zuid-Holland Noord zijn ook meer jonge meisjes en vrouwen gaan drinken. Meisjes hebben hun achterstand
ten opzichte
van pt!!iIing r: 12-26}aar 1998, 27-&4 jaar 2000 2c '2·26 jaa- 2OOl27·94;a... 2005
jongens ingelopen.
_
Het percentage drinkers onder
UXl
go
35-64 jarigen is in Katwijk juist afgenomen.
De ouderen
zijn
onderzoek betrokken.
20
De daling van het percentage
rest
van
-~
['
Katwijk peing 2 Katwijk peilng 1
t· i
"o
drinkers onder 35-plussers heeft in de
-.
I
{I
5)
., .,
<,
li
60 percentage drinkers
!
T."
70
pas bij de tweede peiling bij het
I
........
~
80
12·14 15-17 18-23 24-26 27-34 J.5..49
51).64
&5-74 15-94
leeftijd
Zuid-Holland
Figuur 2 Alcoholgebruik de afgelopen vier weken in Katwijk; eerste en tweede peiling
Noord niet plaatsgevonden.
Vergelijking met landelijke cijfers: het aandeel scholieren dat op jonge leeftijd alcohol drinkt is tussen 1999 en 2003 toegenomen. Onder twaalfjarigen nam het percentage drinkers tussen 2003 en 2005 weer wat af. Het percentage drinkers onder volwassenen bleef tussen 2001 en 2005 stabiel.
Hoeveel jongeren drinken vijf of meer glazen bij één gelegenheid? Bij de tweede peiling in 2003 (figuur 3) drinkt in Katwijk 7% van de 12-14 jarigen en ruim 30% van de 15-17 jarigen vijf of meer glazen alcohol bij één gelegenheid in de afgelopen twee weken. De helft van de 18-23 jarigen drinkt deze hoeveelheid en eenderde van de 24-26 jarigen. De 18-23 jarigen zijn hiermee de 'grootste drinkers'. Van de drinkers is een kwart van de 12-14 jarigen een veeldrinker (vijf of meer glazen bij één gelegenheid), vier van de tien 15-17 jarigen drinken veel, 60% van de 18-23 jarigen en 40% van de 24-26 jarigen.
Volgens het Trimbos-instituut is 'veel drinken'
~r----------------------------'
onder jongeren
meer regel dan uitzondering. In 2003 hoorde tweederde van de drinkende 12-16 jarigen tot de
.,f---------~=-zÇL.~"'-"......,""=-c---_! _....,. 2003 f-------+.h~---------.....:'--_! -- K.n«I!1t 1998
plrc:.ntag. XI vuldrlnkerl
20
veeldrinkers.
Bij het Trimbos-
_owng
t-----~z...:.-----------------_j --
"f--~~-----------_!
instituut is naar de afgelopen zes
maanden
Katwijk
is gevraagd
afgelopen Daardoor
gevraagd.
twee is
het
12_U
In
1&.23
naar de weken.
Figuur 3 Percentage vee/drinkers onder jongeren
landelijk
percentage veel hoger dan het Katwijkse.
14
15011
z....
CMJig
Z)-t4
2003
2}fl
1998
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
ZIJn jongeren
meer of minder glazen per gelegenheid
De resultaten van de gezondheidspeiling
gaan drinken?
onder jongeren tussen 12-26 jaar van de GGD en de
sCholierenpeiling onder 10-18 jarigen van het Trimbos-instituut gezondheidspeiling
spreken elkaar tegen. Volgens de
is het percentage 'veeldrinkers' (vijf of meer glazen bij één gelegenheid) tussen
1998 en 2003 in Katwijk gelijk gebleven en in de rest van Zuid-Holland Noord iets gedaald (figuur 3).
Uit de scholierenpeiling
van het Trimbos-instituut
blijkt dat leerlingen in het voortgezet onderwijs
tussen 1996 en 2003 gemiddeld meer glazen alcohol bij één gelegenheid zijn gaan drinken (tabel 1). Deze trend is voor Katwijk en Zuid-Holland Noord hetzelfde. Tabel1
leeftijd geslacht
Gemiddeld aan/al alazen alcohol bi; één m.1llt7enheid fleerlinaen voorlaezet onderwijs) OveriaZHN KatWIik
12-14jaar 15-17jaar jongen melsis
tolaal
2003
1996
2003
1996
n=236 5,1 66 6,1 52 5,7
n=299 1,8 51 3,8 29
n = 1375 3.4
n=2411
60
42
45 3,7 25
3,3
5,0
3,1
Recentere landelijke cijfers van het Trimbos-instituut
5,7
1,6
duiden op een verdere toename van het
percentage veeldrinkers onder leerlingen in het voortgezet onderwijs tussen 2003 en 2005.
Uit de gezondheidspeiling komt bovendien naar voren dat het percentage veeldrinkers in Katwijk in 1998 onder dat van de rest van Zuid-Holland Noord lag. In 2003 zijn de twee percentages gelijk, met uitzondering van de 24-26 jarigen. In deze groep is het percentage 'veeldrinkers' in Katwijk onder dat van Zuid-Holland Noord gebleven.
Hoeveel jongeren onder de 16 jaar kopen wel eens alcohol? Het is wettelijk verboden aan jongeren onder de 16 jaar alcohol te verkopen. Toch gebeurt het regelmatig. Een kwart van de 12-15 jarige Katwijkers zegt wel eens alcohol te kopen. Dat doen ze vooral in de supermarkt (13%) en in café of discotheek (14%). Tien procent koopt wel eens bij de slijter en een veel kleiner percentage koopt wel eens alcohol in de sportkantine of jongerencentrum (beide 2%) of ergens anders (3%). Het valt op dat Katwijkse jongeren onder de 16 jaar vaker alcohol kopen dan leeftijdgenoten elders in Zuid-Holland Noord. In overig Zuid-Holland Noord koopt één van de tien 12-15 jarigen wel eens alcohol. Vergelijking met landelijke cijfers: In 2004 gaf een kwart van de 12-16 jarigen aan wel eens alcohol te kopen. Dit percenlage komt overeen met het Katwijkse percentage.
15
Hoeveel volwassenen
zijn excessieve drinkers?
Excessieve drinkers zijn mensen die 20 glazen alcohol of meer drinken per week. Dit komt neer op drie glazen of meer per dag. De doorgetrokken blauwe lijn in figuur 4 toont hel percentage excessieve drinkers in Katwijk naar leeftijd in 2005. In dit jaar behoort 18% van de 18-34 jarigen lot de excessieve drinkers.
Dit
een stuk
percenlage
lager
voor
is
35-49 ex.C8:t$iel
~r----------------------.
jarigen (7%). Hel percenlage excessieve drinkers onder 50-
~r-~~----------------~
64 jarigen neeml weer loe lol 12%.
Op
hogere
leeftijd
Clllnken : 20 gla%en 81Cc!'101 of meer per week
...... mag.
-)(a1wIjk 2005 ,,+--'\--.....:>"""---:-~.c------1 -_ Katwijk 2000
euaasltve
neeml excessieve
hel
percenlage
drinkers
10 j--=~-'r--7!1=-"'-.::--=>'.-----1
-"'-Q\'ertg
--
ZHN 2D05
overfg ZHN 2000
drinkers slerk af
lol 8% van de 65-74 jarigen. Van de Katwijkse 75-plussers heeft niemand gerapporteerd meer dan 20 glazen per week
5+---------------~~~~
,....
..... Ie.ftijd
""4
Fi{1uur 4 Pen:en/s{1e excessieve drinkets
Ie drinken.
Onder jongvolwassenen lol 34 jaar zijn in Katwijk ongeveer evenveel excessieve drinkers als onder leeftijdgenolen In overig Zuid-Holland Noord. De leeftijdsgroepen vanaf 35 jaar lellen in Katwijk minder excessieve drinkers dan in overig Zuid-Holland Noord. Ook onder ouderen in Katwijk zijn minder excessieve drinkers dan in overig Zuid-Holland Noord. Bij de ouderen zijn hel vooral de vrouwen die minder drinken.
Is het percentage excessieve drinkers toe- of afgenomen? De 18-34 jarige Katwijkers zijn meer gaan drinken. Figuur 4 toont dat in 2000 slechts 12% lot de excessieve drinkers behoorde en in 2005 Is dit gestegen naar 18%. Het percentage excessieve drinkers onder oudere volwassenen is gelijk gebleven. In overig Zuid-Holland Noord is men in alle leeftijdsgroepen tot 65 jaar meer gaan drinken. De grootste toename heeft plaats gevonden bij de jongere groep van 18-34 jaar.
Vergelijking met landelijke cijfers Is lastig vanwege definitieproblemen. Volgens het CBS is sprake van 'zwaar drinken' zodra op één of meer dagen per week minstens zes glazen alcohol wordt gedronken. Volgens deze definitie was in 2005 elf procent van de bevolking van twaalf jaar en ouder een zware drinker. D~ is ongeveer evenveel als tien jaar geleden. 'Probleemdrinkers'
zijn mensen die niet alleen boven een bepaalde drempelwaarde drinken, maar
daarnaast door hun alcoholgebruik problemen ondervinden. Volgens deze definitie is 17% van de mannen en 4% van de vrouwen een probleemdrinker. Probleemdrinken komt het meesl voor in de leeftijd van 16-24 jaar: 34% van de mannen en 9% van de vrouwen in deze leeftijdsgroep is een probleemdrinker.
16
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
Uitgaande jongeren en alcohol
3.2
Het alcoholgebruik is voor veel jongeren gekoppeld aan het uitgaan. Jongeren die uitgaan drinken vaker alcohol en ook meer glazen dan jongeren die niet uitgaan. Van de 13-15 jarigen die niet uitgaan, drinkt 40% wel eens alcohol tegenover tweederde van de leeftijdgenoten die wel uitgaan.
Hoeveel jongeren gaan regelmatig uit? In tabel 2 staat het percentage jongeren dat regelmatig (een paar keer per maand) uitgaat naar café of discotheek. De helft van de Katwijkse 12-13 jarigen en zes van de tien 14-15 jarigen gaan regelmatig uit. Van de 16-17 en 18-23 jarigen gaat ruim 80% regelmatig uit. Ruim de helft van de 24-26 jarigen gaat regelmatig uit. Het valt op dat minderjarigen in Katwijk vaker uitgaan dan leeftijdgenoten uit overig
Tabel2 Percentage jongeren dat meerdere keren per maand uitgaat 2003 rest van Zuid-Holland
Zuid-Holland Noord. De 18-23 jarigen gaan even vaak uij en de 24-26 jarigen uit Katwijk gaan minder vaak uit dan leeftijdgenoten In overig Zuid-Holland Noord.
Katwijk
Leef!ijd 12-13 jaar 14-15 jaar 16-17)aar 18-23)aar 24-26/aar
Noord
%
% 52 62 83 82 55
32
49 75 85 73
Onderzoek onder 13-15 jarigen (VIKS, 2003) levert hogere percentages op. Hieruit zou blijken dat 80% van de 13-15 jarigen regelmatig in Katwijk uitgaat.
Hoeveel Jongeren drinken alcohol als zIJ uItgaan? Een kwart van de uitgaande jongeren (gezondheidspeiling
onder de zestien jaar drinkt alcohol als zij uitgaan
2003). Ander onderzoek onder 13-15 jarigen (VIKS, 2003) levert een hoger
percentage op: 70% zegt op een uitgaansdag alcohol te drinken. Zeven van de tien 16-17 jarigen drinken alcohol tijdens het uitgaan en acht van de tien 18-26 jarigen.
Hoeveel glazen alcohol drInken Jongeren op een uItgaansdag? In 2002 is in Katwijk onderzoek gedaan naar het alcohol- en druggebruik onder cafébezoekers, bezoekers van twee voetbalkantines en twee jongerensociëteiten.
In 2004 is hetzelfde onderzoek
uitgevoerd In Noordwijk. In tabel 3 staan cijfers over het alcoholgebruik Tabel3 AlCOholgebruik bij het uitgaan 16-30 jarigen Ruim
de
helft
van
de
cafébezoekers
heeft
alcohol gedronken
voor-
dat
zij
uitgaan.
Onder
jongeren onder de twintig jaar is dit percentage veel hoger
(ongeveer
Katwijk
Noordwijk
2002
2004
Alcohol gedronken voor het uitgaan (indrinken)
56%
54%
Alcohol gedronken in loca6e op momenUnvul/en vregenlijst
mannen vrouwen
81% 65%
87% 75%
Gemiddeld aantal glazen gedronken op een uffgaansdag in het weekend
mannen vrouwen
13,6 6,4
12,7 6,7
70%).
Het percentage dat op een uitgaansdag alcohol drinkt ligt boven de 90%.
17
I Mannen drinken gemiddeld 13,6 glazen op een uitgaansdag. Bijna drie glazen hebben zij al op
I
voordat zij uitgaan. Dit is het zogenaamde Indrinken. Vrouwen drinken gemiddeld 6,4 glazen op een uitgaansdag, waarvan 1,4 glazen voor het uitgaan. Driekwart van de cafébezoekers in Katwijk en Noordwijk zijn vaste stappers (gaan elke week uit). In de Katwijkse cafés komen vooral Katwijkse jongeren. In Noordwijk komt de meerderheid van de bezoekers uit de regio.
De verschillen tussen Katwijkse en Noordwijkse cafébezoekers zijn klein. Dezelfde vragenlijst in
voetbal kantines leverde gelijke cijfers op. Hier wordt dus evenveel gedronken als in cafés.
Uit onderzoek onder 13-15 jarigen (VIKS 2003) blijkt dat bijna de helft van de uitgaanders 'indrinkt'. Bij het Indrinken drinken zij evenveel glazen als later op de avond In het café. Zij drinken gemiddeld zes glazen voordat zij uitgaan en later op de avond in het café ook zes glazen. Ruim 80% zegt dat het ook gezellig kan zijn zonder alcohol. Echter, uit panelgesprekken met jongeren blijkt dat zij verlangen naar een plek voor 16-minners waar ongestoord alcohol kan worden gedronken (St. Alexander 2004).
18
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
4
Cijfers soft- en harddrugs
4.1
Cannabis
De meest gebruikte illegale drug is cannabis. Cannabis wordt vooral thuis, bij vrienden of in de buitenlucht gebruikt. Een minderheid (16% van de gebruikers) gebruikt cannabis tijdens het uitgaan.
Hoeveel mensen gebruiken
cannabis?
De kennismaking met cannabis vindt voor veel jongeren plaats als zij op de middelbare school zitten. Op de basisschool heeft 0,3% van de leerlingen in groep zeven en acht ooit cannabis geprobeerd. In het voortgezet onderwijs 21% en in het middelbaar beroepsonderwijs 46%.
In 2003 heeft 6% van de Katwijkse 12-17 jarigen in de afgelopen vier weken cannabis gebruikt. Er is geen verschil tussen jongens en meisjes. Dit is evenveel als leeftijdgenoten in overig Zuid-Holland Noord. Onder jongvolwassenen
van 18-26 jaar gebruikt 7% cannabis. Dit is duidelijk minder dan
leeftijdgenoten in overig Zuid-Holland Noord (11%).
Vergelijking met landelijke cijfers: in 2003 had 19'10 van de middelbare scholieren ooit cannabis gebruikt. Dit is evenveel als in Zuid-Holland Noord. Het cannabisgebruik de afgelopen vier weken lag op 8%. Ook dit percentage ligt op hetzelfde niveau als in Katwijk en overig Zuid-Holland Noord.
De cijfers over cannabisgebruik onder Katwijkse volwassenen zijn verouderd, De eerste en enige meting stamt uit 2000. In dat jaar had 14% van de 18-64 jarigen ooit cannabis gebruikt. 4% het afgelopen jaar en 1,2% de afgelopen vier weken. Het percentage dat ooit cannabis had gebruikt was in Katwijk lager dan in overig Zuid-Holland Noord (18%). Het actuele gebruik was In Katwijk gelijk aan overig Zuid-Holland Noord.
Vergelijking met landelijke cijfers: in 2001 had bijna 19% van de Nederlandse bevolking tussen 15 en 64 jaar ooit cannabis gebruikt. Dit percentage is hoger dan het Katwijkse percentage, maar gelijk aan het percentage in overig Zuid-Holland Noord. Het gebruik het afgelopen jaar was 5% en het gebruik de afgelopen vier weken 4%. Het actuele gebruik in Katwijk was in 2000 dus lager dan in Nederland.
Is cannabisgebruik
toe- of afgenomen?
In figuur 5 staan de percentages voor 1998 en 2003 voor Katwijk en overig Zuid-Holland Noord. Het lijkt alsof in Katwijk tussen 1998 en 2003 het percentage cannabisgebruikende
12-17 jarigen is
toegenomen. Deze toename is statistisch niet significant (kan toevallige uitschieter zijn). Ook het verschil tussen Katwijk en overig Zuid-Holland Noord in 2003 kan toevallig zijn.
De conclusie is dan ook dat onder jongeren het cannabisgebruik in Katwijk gelijk is gebleven. In de rest van Zuid-Holland Noord is het cannabisgebruik onder jongeren van 12-17 jaar afgenomen. In 1998 gebruikten minder Katwijkse jongeren cannabis dan jongeren in overig Zuid-Holland Noord.
19
Omdat het gebruik in overig Zuid-Holland Noord is verminderd en in Katwijk gelijk is gebleven, zijn de percentages in 2003 voor Katwijk en overig Zuid-Holland Noord gelijk.
Het gebruik van cannabis door 18-26 jarigen is in Katwijk en in overig Zuid-Holland Noord stabiel gebleven. Hierbij valt op dat het percentage cannabisgebruikers in Katwijk onveranderd lager is dan in overig Zuid-Holland Noord.
Omdat in de gezondheidspeiling van 2005 onder volwassenen het drugsgebruik
niet
meer
is
Br-------------------
nagevraagd, zijn geen trendcijfers over
drugsgebruik
volwassenen
onder
in
Katwijk
• Katwijk
pen:entage
.00000gZHN 4
beschikbaar. 2
Vergelijking met landelijke cijfers: na
een
toename
van
o
het 12-17 Jaar
cannabisgebruik tussen
1992
gebruik
tussen
18-26)nr
onder jongeren en
1996
1996
en
is
het
Figuur 5 Perr:entage cannabisgebruikers afgelopen vier weken
2003
weer iets gedaald. Deze daling heeft in de regio Zuid-Holland Noord alleen plaatsgevonden in de Rijnstreek. In Katwijk is het cannabisgebruik gestabiliseerd. Onder volwassenen in Nederland is het percentage dat ooit cannabis heeft gebruikt tussen 1997 en 2003 iets gestegen (van 19% naar 22%). Het gebruik de afgelopen vier weken is gestabiliseerd van 4% naar 3%.
Hoe komen jongeren
aan cannabis?
Omdat cannabis wettelijk alleen in coffeeshops te krijgen is en jongeren onder de achttien jaar hier niet mogen kopen, is in 2003 aan jongeren gevraagd hoe zij aan hun cannabis komen. Alle 12-14 jarige gebruikers hebben de cannabis van vrienden gekregen. Van de 15-17 jarigen heeft bijna de helft de cannabis wel eens in een coffeeshop gekocht. Driekwart betrekt de cannabis van vrienden, 20% koopt bij een koerier en 5% koopt cannabis wel eens op school.
Driekwart van de Katwijkse gebruikers tot 26 jaar, koopt cannabis wel eens in een coffeeshop (in Lisse, Leiden of elders). In overig Zuid-Holland
Noord koopt 80% van de gebruikers
in een
coffeeshop. Katwijkse jongeren maken vaker gebruik van een koerier (62% versus 20% in overig ZuidHolland Noord) of vrienden (70% versus 20% in overig Zuid-Holland Noord), waarschijnlijk omdat Katwijk geen coffeeshop heeft. De cannabismarkt in Katwijk trekt overigens alleen Katwijkers (inclusief Rijnsburgers en Valkenburgers) aan. Jongeren uit de regio komen niet naar Katwijk om cannabis te kopen.
20
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
4.2
Cocaine, XTC en amfetamine
Cocaïne, XTC en amfetamine zijn opwekkende middelen die bij een bepaalde groep uijgaanders populair zijn. Omdat ze vooral tijdens het uHgaan worden gebruikt, worden ze partydrugs genoemd.
Hoeveel mensen gebruiken
partydrugs?
Het gebruik van partydrugs is onder een kleine groep populair en is sterk geassocieerd met uitgaan. De percentages actuele gebruikers in de 'algemene bevolking' zijn te klein om harde uitspraken te kunnen doen over mannen en vrouwen, trends in de tijd of vergelijkingen tussen Katwijk en de rest van Zuid-Holland Noord.
Het actuele partydruggebruik is onder 12-17 jarigen in Katwijk bij de laalste peiling in 2003 ongeveer 3%, onder 18-26 jarigen 2%. In de rest van Zuid-Holland Noord gebruikt ongeveer 1% van de 12-17 jarigen partydrugs en 5% van de 18-26 jarigen. De verschillen met Katwijk lijken groot maar kunnen op toeval berusten.
In 2000 bleek 7% van de 18-34 jarige Katwijkers ooit partydrugs te hebben gebruikt, 3% had het afgelopen Jaar nog partydrugs gebruikt en 1,3% de afgelopen maand. Vergeleken met overig ZuidHolland Noord (10% ooit gebruikt) hadden minder jongvolwassen Katwijkers ervaring met partydrugs. Boven de 35 jaar zijn er bijna geen gebruikers meer.
Is het gebruik van partydrugs Tussen
toe- of afgenomen?
1998 en 2003 is het partydruggebruik
onder Katwijkse jongeren en jongvolwassenen
waarschijnlijk gelijk gebleven. In overig Zuid-Holland Noord is alleen onder 18-26 jarige mannen een toename van het actuele gebruik gemeten (van 4% naar 8%).
Vergelijking
met
cocaïnegebruikers
landelijke
cijfers:
tussen
1992
en
1996
steeg
het
percentage
actuele
onder 12-18 jarigen van 1,6% naar 3%. Daarna Is tot 2003 het percentage
gebruikers weer iets gedaald. Jongens hadden vaker ervaring met cocaïne dan meisjes. Tussen 2001 en 2005 Is het percentage 15-64 jarigen dat ooit cocaïne heeft gebruikt toegenomen van 2,1 % naar 3,4%. Het actuele gebruik is gelijk gebleven op 0,3%.
4.3
Uitgaande jongeren en drugs
De meeste gebruikers van partydrugs hebben met deze middelen kennis gemaakt tijdens het uitgaan. Onder een deel van uitgaande jongeren is hel gebruik van partydrugs populair. Daarbij is XTC de laalste jaren gedeeltelijk verdrongen door cocaïne. Bij onderzoek in Katwijkse cafés in 2002 en Noordwijkse cafés in 2004 bleek dat zowel in Katwijk als Noordwijk 8% van de mannelijke bezoekers en 1% van de vrouwen jongerensociëteijen
cocaïne
had gebruikt op de uitgaansdag.
In Katwijk werd in twee
door 16% van de mannen cocaïne gebruikt. Dit Is tweemaal zoveel als de
mannen In de cafés.
21
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
5
Cijfers verslavingszorg
Inwoners van Katwijk met een verslavingsprobleem kunnen zich melden bij stichting De Brug of bij Brijder Verslavingszorg (voorheen Parnassia circuit verslavingszorg). Stichting De Brug is in 1995 in Katwijk begonnen als een vrijwilligersorganisatie. In 2006 heeft zij een AWBZ-erkenning gekregen met zes professionals voor hulpverlening in dienst. Vanaf 2007 biedt De Brug ook deeltijd behandeling. Het verzorgingsgebied van Brijder Verslavingszorg is Noord- en Zuid-Holland. In Zuid-Holland Noord heeft zij vestigingen in Katwijk, lisse, Leiden en Alphen aan den Rijn.
5.1
StichtingDe Brug
Het aantal verslaafde cliënten van De Brug nam tussen 1999 en 2001 toe van 82 naar 101 personen. Daarna daalde het weer naar 74. Vanaf 2003 ligt het aantal cliënten tussen de 80 en 90. Door problemen met het registratiesysteem is het aantal cliënten in 2004 onbekend. In 2006 zijn 89 cliënten bij De Brug ingeschreven (figuur 6). Een toename van 8% sinds 1999. In 1999 hebben 70 personen het inloophuis bezocht. In 2006 is dit aantal toegenomen tot 94. Voor een groot deel zijn het cliënten. De laatste jaren wordt het inloophuis ook door daklozen en expsychiatrische patiënten bezocht. Een groot deel van hen is ook verslaafd, vaak aan alcohol. De Brug begeleidt steeds meer partners en andere familieleden van haar cliënten. In 1999 zijn 29 familieleden begeleid. In 2006 is dit aantal bijna verdubbeld en zijn 55 familieleden van cliënten begeleid.
120 100 80 aantal personen
~ ~
60
----
<.......
.A
40 Ir
.,....
•
2002
2003
20 0
2000
2001
-/ 2004
.> 2005
2006
~
aantal \e1Slaatie clienten
82
98
101
74
86
82
89
___
aantal bezoekers
70
72
81
74
80
91
93
94
29
33
38
26
30
22
45
55
-+- aantal
Figuur 6
1999
~
mmilieleden
InioophJis
Aan/al verslaafde cMn/en, aan/al bezoekers inloophuis en aantal familieleden 1999-2006
23
Figuur 7 laat zien dat er bij de cliënten een verschuiving heeft plaatsgevonden
in verslavende
mlddelen. Veel cliënten gebruiken meer dan één middel. De combinatie cocaïne met alcohol komt het meeste voor. Omdat het niet altijd duidelijk is welk middel als hoofdverslaving is aangemerkt, zijn in figuur 7 alle middelen die door de cliënten worden gebruikt weergegeven. Het aantal cliënten dat heroïne gebruikt is sterk afgenomen van 55 in 1999 naar 18 in 2006. Cannabis
70r---------------------------------~ 60}-------~----~=_----------------~
50 Oheroine • cannabis
40 aantal clienten
• alcohol .cocaine
30
• overige drugs • andere verslaving
10
o 1999
2000
2001
2006
jaar figuur 7 Aantal verslaafde cliënten bij stichting De Brug naar middel van verslaving 1999-2006
was in 1999 het tweede meest gebruikie middel met 30 gebruikers. Dit aantal is in 2006 licht gedaald naar 26. Het aantal alcoholverslaafden is bijna verdriedubbeld van 15 in 1999 naar 41 in 2006. Het aantal alcoholverslaafden is in 2006 de grootste groep en heeft heroïne ruimschoots van de eerste plaats verdrongen. Het aantal cocaïnegebruikers is evenals alcohol meer dan verdubbeld
van 15 in
1999 naar 39 in 2006. Cocaïne staat in 2006 vlak onder alcohol op de tweede plaats. Ook het gebruik van overige drugs (XTC, speed, medicijnen, psychofarmaca) is toegenomen. Van de 82 cliënten in 2006 gebruiken 58 cliënten
(70%) meer dan één verslavend middel. De Brug behandelt steeds meer
cliënten met andere verslavingen zoals gok-, eet- en seksverslaving.
Niet alle cliënten van De Brug komen uit Katwijk. In 2006 komen 56 cliënten uit Katwijk, 24 cliënten komen uit de regio Zuid-Holland Noord en 9 cliënten komen van buiten de regio.
24
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
Project ReYntegratJe ex-gedetineerden In 2002 is door het Platform Kocon in samenwerking met De Brug het project 'Reïntegratie Exgedetineerde Verslaafden' gestart. Het doel is de opvang en begeleiding van ex-gedetineerden zodat ze niet terugvallen in hun verslaving en hun maatschappelijk herstel wordt bevorderd. In de loop der jaren worden ook ex-gedetineerden Koconwoningen
begeleid die niet verslaafd zijn. In 2005 zijn zogenaamde
beschikbaar gesteld waarin vier ex-gedetineerde
volgen een strak behandelprogramma.
verslaafden wonen in 2006. Ze
Tabel 4 toont de ontwikkeling van de aanmeldingen
en
resultaten vanaf 2002 tot en met 2006. Het aantal deelnemers groeit elk jaar, evenals het aantal dat het traject met succes afrondt. Het aantal niet-succesvolle uitvallers is vanaf 2004 gedaald. Tabel4
Overzicht deelnemers project Relnteglllffe Ex.gede6neemen Afvallers Uitvallers (elders opvang, (beIIlnd/gd, Afgewezen -.em/euwd doe~ geen doel) Aanmeldingen Jaar
13
2002 2003 2004 2005 2006
19 19 29
8 8
19
totaal
99
6 5
5 3
1 6
8 6
3 21
5 27
Succes
Deelnemers (doel behalend)
(pos/Ue' efgerond)
1 3 5 6 15
2 7
16 23 48
5.2 Brijder verslavingszorg In figuur 8 staan de aantallen cliënten uit Katwijk die zijn ingeschreven bij Brijder verslavingszorg tussen 1999 en 2006. Bij de uitsplitsing naar verslavend middel gaat het om het middel dat als hoofdverslaving is aangemerkt. Onder 'overig' valt overige drugs, gokken en onbekend.
275
250 225 200
175 150 125 100 75 50 25 0 ~
Tctaal
Kàv.ijk
<Mrigecpaen
Tctaal Kaw1]'
-it-Sa:hJI -
~ax:ane -
,. ;: 1!m 149 !lJ
-+-CM!rig
=
2001
139
152
48 63
33 73
28
-lIf- cambis
2
~CM!rig
27
22
6
m<Mrigeopiam
-lIf- cantis
./" I
2000
3 3
~a:x:ai-..
~
-/'
54
-it-Sa:hJI _m
.A" K'
2003
2004
2005
2005
211
239
239
61
97
118
116
245 120
65
65
63
65
3 3
75 6 3
12
17
13
9
40
44
8 33
38
17 11 31
189
9
jaren Figuur 8 Aantal cliënten Brijder verslavingszorg totaal en naar verslavend middel 1999-2006
25
I I Tussen 1999 en 2001 schommelt het aantal cliënten tussen de 139 en 152. Vanaf 2002 neemt het aantal cliënten sterk toe tot 245 in 2006. Een toename van 63% sinds 1999. Deze toename wordt verklaard doordat de verslavingszorg in 2002 een financiële impuls kreeg met de opdracht meer aandacht te besteden aan alcoholverslaving. Het aantal cliënten met een alcoholverslaving is na 2001 sterk toegenomen van 33 naar 120. Het aantal heroïnecJiënten is sinds 1999 redelijk stabiel gebleven met 66 cliënten in 2006 De toename van het aantal cliënten met een cocaïne- of cannabis verslaving heeft ook bijgedragen aan de groei na 2002. Het totale aantal is echter veel kleiner dan de alcoholverslaafden. Het aantal cocaïneverslaafden is verdriedubbeld van 6 in 1999 naar 17 in 2006. Het aantal cannabisverslaafden is zelfs vijf keer zo groot geworden van 2 in 1999 naar 11 in 2006.
5.3
Totaal gebruik verslavingszorg
In 2006 zijn 56 inwoners uit Katwijk ingeschreven bij De Brug en 33 cliënten die niet in Katwijk wonen. Bij Brijder Verslavingszorg zijn 245 Katwijkers ingeschreven. De overlap tussen cliënten van De Brug en Brijder is niet bekend. Het totale gebruik van verslavingszorg in Katwijk in 2006 ligt tussen de 245 en 334 personen.
26
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
6
Evaluatie gemeentelijk verslavingsbeleid
In 1992 Is het Platform Verslavingszorg opgericht vanuit particulier initiatief vanwege zorgen die men had over de ervaren drugsproblematiek in Katwijk. Vanaf het begin bestond er een breed draagvlak in de gemeente en overeenstemming dat zorg voorrang had boven overlastbestrijding.
Deelname aan
het Platform was en is nog steeds op vrijwillige basis. In de loop der tijd is de organisatie geprofessionaliseerd.
Vergaderingen zijn structureel elke maand met agenda en notulen. beleids- en
werkplannen worden opgesteld. de gemeente Katwijk betaalt de secretarisfunctie en koopt capacitslt gezondheidsbevordering
in van de GGD ten behoeve van activiteiten van het Platform. In 2004 is de
Stichting Kocon opgericht en valt het Platform hieronder met de naam Platform Kocon. De financiële en beleidsontwikkelingstaken
zijn hiermee uit elkaar getrokken. Lidmaatschap van het bestuur van de
Stichting. inclusief de voorzitter, is onbezoldigd. Het bestuur van de Stichting beheert de financiën en ondersteunt
projecten. die door het Platform worden ontwikkeld.
Het gemeentelijk
budget voor
verslavingsbeleid wordt aan de Stichting uftbesteed. Het Platform ontwikkelt beleid en draagt zorg voor de ontwikkeling en uitvoering van activiteiten. Met de oprichting van Stichting Kocon zijn de activiteiten van het Platform uitgebreid naar Rijnsburg en Valkenburg (samen met Katwijk de 'KRVgemeenten'). Activiteiten van het Platform Kocon concentreren zich rond de drie peilers preventie. zorg
en
maatschappelijk
herstel.
Het
Platform
Kocon
is
uitgegroeid
tot
het
lokale
samenwerkingsverband van instellingen en vrijwilligers op het gebied van alcohol en drugs. Een overzicht van alle partijen en betrokkenen staat in Bijlage 6. Een vereenvoudigd organogram van de Stichting Kocon is weergegeven In Bijlage 1.
6.1
Beleids- en werkplannen Stichting Kocon
Rond 2000 is in de beleidsplannen de nadruk verschoven van het drugsgebruik naar het overmatig alcoholgebruik. omdat de omvang hiervan zowel lokaal als landelijk veel groter bleek dan aanvankelijk werd aangenomen. Doelstellingen in 2000 voor wat betreft alcoholmisbruik waren in het bijzonder gericht op het ontmoedigen van startend gebruik, het wijzen op de risico's van overmatig gebruik en het terugdringen van structureel overmatig gebruik. In 2000 is al aangegeven dat dit een ingewikkeld en langdurig proces zou zijn. Men stelde in 2000 in het Platform vast dat de houding van de samenleving tegenover (overmatig) alcoholgebruik vooral één was van acceptatie: er werd eerder positief dan negatief over gesproken. De afgelopen jaren Is met de vele voorlichtingsactivfteiten gericht op jongeren, maar ook volwassenen en ouders, aandacht gevraagd voor de risico's van overmatig alcoholgebruik. Via (ludieke) acties heeft vrijwel iedereen in Katwijk kennis kunnen maken met kritische gelUiden ten aanzien van overmatig gebruik van alcohol.
In Bijlage 3 staat de lijst beleids- en werkdocumenten die zijn geraadpleegd. Het gaat hier om een selectie van de meest relevante stukken van het Platform Kocon. Er zijn veel activiteiten gepland en uitgevoerd. aanvankelijk vooral voor preventie. vanaf 2002 ook voor maatschappelijke re-integratie. Vanaf 2006 is men zich meer gaan bezighouden met kwetsbare groepen, onder andere mensen met een minimum inkomen en dak- en thuislozen. De verslavingszorg komt minder In de werkplannen van het Platform voor, mede omdat dit wordt gezien als een taak van de reguliere hulpverlening.
27
De doelgroep waarop het Platform haar activiteiten richt, heeft zich in de loop der jaren uitgebreid: de
I I
leeftijd van de jongeren wordt steeds jonger (basisschool), ouders worden actiever betrokken bij de voo~ichting en er zijn steeds meer ketenpartners benaderd voor het maken van afspraken, zoals horeca, supermarkten
en jongerencentra.
Op dit moment is men ook (weer) in overleg met
sportverenigingen. De laatste jaren is de nadruk meer op handhaving en juridische mogelijkheden gaan liggen. Hierbij loopt het Platform aan tegen landelijke wet- en regelgeving wat de mogelijkheden voor eigen plannen beperkt.
Uit rapportages en evaluaties van het Platform wordt een beeld geschetst van de plannen die tussen 2000 en 2007 zijn gerealiseerd. De lijst hieronder is niet uitputtend maar geeft de belangrijkste resultaten weer. 1.
Het maatschappelijk debat over de aanpak van overmatig alcoholgebruik wordt open en breed gevoerd. Vergeleken met 2000 is in 2007 bij veel partijen het gevoel van urgentie gegroeid om het overmatig gebruik van alcohol terug te dringen. Veel partijen zijn door het Platform Kocon bereikt, bij elkaar gebracht en gemobiliseerd rondom het thema alcohol.
2.
Voorlichtingsactiviteiten
over
de
schadelijkheid
van
overmatig
alcoholgebruik
zijn
geïntensiveerd in het onderwijs bij jongeren en hun ouders, binnen de eerstelijn-organisaties en in de openbare ruimte. Een aantal succesvolle voorbeelden: •
Themabijeenkomsten
voor opvoeders waarbij handvatten worden aangereikt om op
een effectieve wijze met kinderen te praten over genotmiddelengebruik. Tevens wordt aan de hand van kennistesljes, discussieonderwerpen en oefeningen ingegaan op de verschillende thema's rond genotmiddelengebruik en de risico's hiervan. •
Informatie, consult en advies in de bibliotheken waarvoor vla kranten en lokale televisie de aandacht wordt gevraagd.
•
De educatieve maatregel voor minderjarigen waarbij alcoholmisbruik op straat kan worden aangepakt. De burgemeester stuurt ouders van minderjarigen een brief bij een proces-verbaal, voor alcoholmisbruik. In deze brief wordt verwezen naar een voorlichtingsspreekuur.
•
In dit spreekuur wordt zowel ingegaan op de kant van openbare orde en veiligheid als de kant van de volksgezondheid.
3.
Het aanbod aan deskundigheidsbevordering
ten aanzien van houding en aanpak van
overmatig alcoholgebruik is uitgebreid in verschillende sectoren zoals het jongerenwerk, de horeca en in sportvoorzieningen. Een aantal succesvolle voorbeelden: •
In het jongerenwerk worden vrijwilligers met regelmaat geschoold In het hanteren van grenzen. Vrijwilligers worden ook geschoold in het vertenen van EHBO bij drank- en drugsincidenten.
•
Deskundigheidsbevordering onderwijs,
waarin
ouders/opvoeders
voor docenten
leerkrachten
28
alcoholproblematiek
leren signaleren,
mogelijkheden voor verwijzen.
in het basisonderwijs
bespreekbaar
zowel
en voortgezet
bij leerlingen
als bij
maken en bekend raken met
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
•
Het aanbod voor thema-avonden
voor ouders van leerlingen is voortdurend
in
ontwikkeling en wordt binnenkort (opnieuw) onder de aandacht gebracht.
4.
Een convenant is gesloten tussen gemeente en horeca. In het convenant zijn afspraken gemaakt over bijvoorbeeld certificering van de portiers, een veilige omgeving na sluitingstijd, het bellen van de politie bij onrust, de inzet van taxi's en het plaatsen van urinoirs. Het convenant met jongerencentra
is gebaseerd op maatregelen om de beschikbaarheid
van
alcohol te beperken, handhaving en prijsbeleid. Een convenant voor sportverenigingen is in de maak. Dit convenant
richt zich op beperken van de beschikbaarheid
van alcohol en
handhaving.
5.
De ontwikkeling
van voorzieningen
voor opvang,
begeleiding
en reïntegratie
van ex-
gedetineerde verslaafden is gestart en breidt zich uit. In 2006 hebben in vier jaar tijd in totaal 15 van de 48 deelnemers
het reïntegratietraject
met succes afgerond. Zevenentwintig
personen zijn voortijdig gestopt. Sinds 2004 neemt het aantal niet-succesvolle uitstromers lets af en het aantal succesvolle uitstromers toe.
6.
Een
methadonprogramma
met
begeleiding
voor
heroïneverslaafden
is
door
Brijder
Verslavingszorg gerealiseerd.
7.
In de nota 'Communicerende
Vaten' Is aan de landelijke politiek (i.c. de Tweede Kamer)
aangegeven welke problemen er lokaal zijn wat betreft de mogelijkheden tot handhaving. In samenwerking tussen gemeente en Platform worden alle mogelijkheden waarmee een lokale overheid door middel van handhaving alcoholmatiging kan bereiken in kaart gebracht en ingezet. Als blijkt dat de maatregelen niet voldoende krachtig zijn, zal dit zeker opnieuw bij de rijksoverheid onder de aandacht worden gebracht.
6.2
WlZDIZ-vragenlijst
Acht van de vijftien personen die zijn geïnterviewd, hebben de WIZDIZ-vragenlijst
ingevuld over het
beleidsproces en de samenwerking binnen het Platform Kocon: de voorzitter en secretaris van het Platform Kocon, twee preventiefunctionarissen
van de GGD Hollands Midden, de beleidsmedewerker
zorg van de gemeente Katwijk, een politieagent, een jongerenwerker en de manager van Stichting De
Brug. De gemiddelde scores voor de vier in de vragenlijst onderscheiden clusters (lokale context, draagvlak, management
en externe factoren) worden weergegeven
in tabel 5. Het manaçernent
Is in de
vragenlijst niet gespecificeerd. Iedereen kon voor zichzelf invullen wie hij of zij als 'manager' ziet. Hierdoor is de waardering over het management niet terug te voeren tot één persoon of één directie.
29
TebelS
Gemiddelde scores WJZDIZ-vra enlisten Gemiddelde score (maximum)
Clusters
I I
Resultaat
lokale context
29 (32)
(zeer) gunstig
draagvlak
24 (28)
(zeer) gunstig
management
60 (64)
(zeer) gunstig
externe factoren
9 (10)
(zeer) gunstig
In de tweede kolom in tabel 5 staat tussen haakjes achter de gemiddelde score het maximum aantal punten dat een cluster kan krijgen. Op alle vier clusters wordt gemiddeld zeer gunstig gescoord. Als per item wordt gekeken, blijkt een aantal items ongunstiger te scoren. De vier items met de laagste scores staan in tabel 6. Binnen de cluster 'lokale contexf worden de concurrentie en ingrijpende veranderprocessen binnen de organisaties door een aantal betrokkenen als knelpunt gezien. Daarnaast krijgen binnen de cluster 'draagvlak', afhankelijkheid tussen de organisaties en de verschillende culturen en visie op zorgverlening een lage score. Vrijwel iedereen gaf deze items een lagere score. in Bijlage 4 is de gehele WIZOIZ1-vragenlljst opgenomen. Items met minder QunstiQe scoras (<11, maximum score 14° of 16)
Tabel 6
/tem
Cluster
Score
Lokale context Tussen de deelnemersis concurrentieafwezig
9 (16)
In de deelnemendeorganisatieszijn ing~jpendeveranderingsprocessenafwezig Draagvlak De deelnemersweten dat ze van elkaar afhankelijkzijn om hun eigen doelen te
7 (14°) 10 (16)
realiseren CuHuurvan de deelnemersen hun visie op zorgve~enlngkomen overeen
7 (14°)
• Niet door Iedereen Ingew1d
6.3
Interviews
Vijftien personen zijn geïnterviewd: de wethouder zorg. twee beleidsmedewerkers (verslavings-)zorg en de beleidsmedewerker openbare veiligheid van de gemeente Katwijk, de voorzitter en secretaris van
Platform
Kocon,
de
voorzitter
en
penningmeester
van
Stichting
Kocon,
twee
preventietunctionarissen van de GGD Hollands Midden, het hoofd Preventie en de regiomanager van Brijder verslavingszorg, de manager van Stichting De Brug, een politieagent en een jongerenwerker. Tijdens de interviews is afgesproken geen namen te rapporteren bij citaten. Zo kon Iedereen vrijuit de problemen benoemen, wat meer informatie opleverde. De vraagstelling was open; in Bijlage 5 staan de onderwerpen die zijn besproken. De opmerkingen van de geïnterviewden zijn geordend in drie thema's: organisatie/structuur, inhoud en samenwerking.
30
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I
Organisatie f structuur Het Platform Kocon Is een netwerk van professionals en vrijwilligers uit diverse organisaties met een
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
onafhankelijke voorzitter en een door de gemeente Katwijk gefinancierde secretaris. Het Platform Kocon komt eens per maand bijeen. In de bijeenkomsten is ruimte voor voorbeelden uit de dagelijkse praktijk (vooral ingebracht door politie, jongerenwerk
en De Brug), creatieve ideeën en voor de
uiteenlepende politieke en religieuze meningen. Over het algemeen vindt men het prettig niet met een strakke agenda te werken. Mede door de effectieve voorbereiding van voorzitter en secretaris verlopen de overleggen naar ieders tevredenheid. Ideeën voor de ontwikkeling en uitvoering worden weggezet in werkgroepen, die grotendeels op vrijwilligers draaien, en projectgroepen (bijvoorbeeld maatschappelijke opvang), waarin professionals een belangrijke rol hebben. Aansturing vindt plaats vanuit het Platform, vooral via de voorzitter en secretaris. Voor een aantal werkgroepen
is de
voorzittersrol overgedragen aan de GGD. In een in 2004 opgesteld convenant zijn afspraken tussen de toenmalige KRV.gemeenten (Katwijk-Rijnsburg-Valkenburg)
en het Platform vastgelegd. Hierin zijn
onder andere de taken en bevoegdheden beschreven en zijn afspraken gemaakt voor afstemming en overleg. Verantwoording wordt afgelegd aan de wethouder volksgezondheid (elke drie maanden vindt overleg met de voorzitter en secretaris van het Platform plaats). Het convenant lijkt onder de leden van het Platform niet erg te leven, aangezien niemand hierover melding heeft gemaakt. Eenmaal per jaar vindt overleg plaats met de GGD en Brijder Verslavingszorg
(voorheen Parnassia circuit
verslavingszorg). Jaarlijks wordt een werkplan geschreven, dat wordt vastgesteld door de gemeente. Sinds 2000 zijn veel rapporten geschreven, waarover sommigen twijfel hebben of deze ook werkelijk door bijvoorbeeld
het gemeentebestuur
worden gelezen. Het bestuur van Stichting Kocon had
aanvankelijk vooral een financiële taak, namelijk het controleren van de inkomsten en uitgaven en mogelijk andere geldstromen aanboren. De ambitie is echter om meer beleidsmatig en bestuurtijk een functie te gaan vervullen. Ook de gemeente vindt d~ een goede ontwikkeling. Alle partijen geven aan de korte lijnen in de gemeente te waarderen. Een aantal mensen ziet voordeel in meer samenwerken op regionaal niveau. De gemeente heeft als motto: lokaal regisseren, regionaal registreren (uitvoering en aansturing lokaal houden, maar bereid om informatie regionaal uit te wisselen).
De volgende knelpunten zijn aangegeven: •
Het Platform Kocon steunt erg op de voorzitter en secretaris: een kwetsbare situatie. Taken zouden meer moeten worden gedelegeerd en borging van de continuïteit verdient meer aandacht.
•
Door de inhoudelijke druk is er onvoldoende tijd en aandacht voor evalueren en bijstellen. Hiervoor zou een structuur (beleidscyclus) opgesteld moeten worden, waarbij het bestuur van de Stichting verantwoording aflegt aan de gemeente.
•
Hoewel in het convenant van 2004 expliciete afspraken zijn beschreven over afbakening van taken, verantwoordelijkheden
en bevoegdheden tussen het Platform Kocon en de KRV-
gemeenten (Katwijk-Rijns burg-Valkenburg), is hierover onder de deelnemers van het Platform toch
nog
onduidelijkheid.
Formeel
Is
de
gemeente
eindverantwoordelijk
voor
de
besluitvorming en de toetsing van het activiteitenplan en het Platform voor de ontwikkeling en uitvoering van de activiteiten.
31
•
De Brijder zit in een lastige posftie, omdat zij voor de hele regio werkt en hierover afspraken
I I
maakt met de centrumgemeente Leiden. Door interne organisatorische ontwikkelingen Is de afgelopen jaren geen sprake geweest van continu'lleit in persoon en inzet vanuit de Brijder. Verwachtingen van de verschillende partijen (o.a. deelnemers Platform en de Brijder) lopen uiteen. De samenwerking opgeleverd.
tussen de Brug en Brijder heeft in het verleden problemen
De wethouder heeft een aantal malen een bemiddelingsgesprek
met deze
partijen gevoerd; op het momenl van dft onderzoek waren partijen tevreden over de onderlinge samenwerking.
Dit heeft geleid tot de volgende aanbevelingen: •
Er moet kritisch naar de taken van de voorzitter en secretaris worden gekeken; worden de juiste dingen gedaan en zijn zij de aangewezen persoon om de taken uit te voeren? Zijn de capaciteit en middelen nog wel voldoende voor alle taken, die door de secretaris worden uitgevoerd? Een voorstel is om de taak
van de voorzitter van het Platform als gesprekspartner
voor de gemeente over te hevelen naar de bestuursvoorzitter van de Stichting. •
Het Is belangrijk om structureel aandacht te blijven besteden aan de in het convenant beschreven afspraken. De gemeente zal ook hierin de regie moeten nemen. De afstemming tussen de wethouder en de voorzitter en de secretaris van het Platform zal expliciet uitgedragen moeten worden naar alle Platformleden. Zo blijven de afspraken en kaders voor iedereen duidelijk.
•
De beJeidscyclus (plan - do - check - act) moet volledig worden gemaakt. Dus toetsing en aanpassing
van het activiteitenplan waar nodig. De gemeente zal hier de regie over voeren.
De rapportage moet hieraan worden aangepast, zodat het voor iedereen inzichtelijk is.
Inhoud De inhoud van de werkzaamheden
van het Platform Kocon is de afgelopen jaren verschoven.
Startend met het aandachtsgebied
drugs (in verband met overlast door heroïne gebruikende
jongeren), is dit rond 2000 verschoven naar alcohol. De laatste jaren zijn aanpalende gebieden als de voedselbank en maatschappelijke opvang op de agenda van het Platform Kocon gekomen. Trends worden zo vroeg mogelijk gesignaleerd en lijken elkaar steeds sneller op te volgen. Het Platform wil graag op deze ontwikkelingen inspringen, wat voor de gemeente soms te snel gaat. In het convenant staat dat mag worden afgeweken van het activiteitenplan als actuele ontwikkelingen zich voordoen. Het is onduidelijk hoe de afweging wordt gemaakt om te kiezen voor de actualiteit en daarmee een deel van het activiteitenplan te laten vallen. Ook de doelgroep verandert; er wordt op steeds jongere leeftijd (overmatig) genotmiddelen gebruikt; de ouders, maar ook de scholen krijgen een grotere rol binnen de activiteiten van het Platform. De aanpak van de preventie
is veranderd:
eerst werd gewaarschuwd,
daarna meer voorgelicht,
vervolgens waren de acties gericht op vergroting van de weerbaarheid en leren grenzen stellen en tenslotte is men zich gaan oriënteren op mogelijkheden tot verbeterde handhaving en uftbreiding van mogelijkheden ten aanzien van wet- en regelgeving. Het Platform Kocon schroomt niet om hierin landelijk het voortouw te nemen, Nadeel Is wel dat het om deze reden vaak niet mogelijk is evidence-
32
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
based te werken. Er wordt een spanningsveld ervaren tussen de proeftuin en experimenteerruimte van het Platfonn enerzijds en door de kaders van het convenant en activiteitenplan anderzijds.
Alle inbreng is mogelijk in het Platfonn Kocon, wat door velen wordt gewaardeerd. De laatste tijd is veel tijd besteed aan het komen tot een visie om met een eensluidende preventieboodschap naar buiten te treden. Sommigen vragen zich af of alle onderwerpen wel in dit gremium moeten worden bediscussieerd.
Indien zaken niet goed lopen (bijvoorbeeld
methadonprogramma)
wordt dat
besproken in het Platfonn Kocon en wordt gezamenlijk naar een oplossing gezocht. Hoewel het moeilijk is om via een effectrneting aan te tonen dat het verslavingsbeleid werkelijk leidt tot minder overmatig gebruik van genotmiddelen, zijn er zeker successen te benoemen: •
zes Harddrugsverslaafden uit de gO'er jaren zijn nu nog steeds clean.
•
VIKS heeft aangetoond dat jongeren die dreigen te ontsporen heel goed positief bij de maatschappij betrokken kunnen raken en geen problemen meer hebben met de politie
•
Er is met inbreng van het Platform een nieuwe APV vastgesteld betreffende de bepalingen met betrekking tot drank- en horecaregelgeving.
•
Met de jongerencentra is een convenant gesloten over hun alcoholbeleid
•
Maaltijdvoorziening Inloophuis (gemiddeld 10 deelnemers per dag)
•
vijf Koconwoningen voor maatschappelijke re-integratie van ex-gedetineerde verslaafden
•
vijftien deelnemers project re-integratie hebben traject succesvol afgerond
•
Opzet 24-uurs opvang en maatschappelijke opvang in Katwijk
•
Goede inbedding preventieprogramma
'weet wat je wilt' op basisscholen en speciaal
onderwijs De volgende knelpunten werden benoemd: •
De taken voor het Platform Kocon blijven groeien, waardoor zaken niet altijd goed kunnen worden uitgewerkt en geen tijd over is voor evaluatie en reflectie.
•
Door gebrek aan evidence-based interventies en het ontbreken van effectrnetingen, Is er twijfel over wat alle inspanningen uiteindelijk opleveren.
•
Is het wenselijk dat het Platform Kocon zich niet meer uitsluitend met verslavingsbeleid bezighoudt maar ook met aanpalende gebieden? Is hier wel voldoende menskracht en expertise voor in huis?
Hier vloeien de volgende aanbevelingen uit voort: •
Goed prioriteiten stellen en afstemming tussen Platform Kocon en gemeente wat leders taak is. Ook inhoudelijk wordt meer inbreng van de gemeente verwacht.
Er moet een goede
balans zijn tussen structurele plannen enerzijds en activiteiten, die inspringen op nieuwe ontwikkelingen, anderzijdS. Tevens moet er een keuze worden gemaakt of het Platfonn zich alleen
met
verslavingsbeleid
bezig
houdt
of
ook
met
aanpalende
gebieden
als
maatschappelijke opvang, voedsel bank en sociale zekerheid. Een nota verslavingsbeleid kan in aansluiting op ontwikkelingen rond het lokaal gezondheidsbeleid en de WMO een visie geven op de integrale aanpak van het verslavingsprobleem met goede randvoorwaarden.
33
•
Een duidelijke scheiding maken lussen uitvoering, beleid en besluur, beschrijven in een
I I
beleidsplan c.q. verslavingsnota. De creativileil en hel enthousiasme van hel Platform Kocon zullen hierbij zo min mogelijk worden belemmerd, maar •
dn is volgend en nielleidend.
Meer lokaal overstijgende aansluiling zoeken, zowel voor de financiering
(subsidies van
landelijke organisalies) en uitvoering (evicence-based inlerventies en best practices) als voor effectmeting (gevesligde onderzoeksinsliluten op hel gebied van verslavingsbeleid).
Samenwerking Over het algemeen is men zeer positief over de samenweriking. Er is in de afgelopen jaren veel tijd en energie in de samenwerking gestoken, waardoor veel respecl en vertrouwen is opgebouwd. Vooral over de inzet van de voorzitter en secretaris van hel Platform Kocon is men zeer levreden. Daarnaast wordl de gemeenle Katwijk geprezen om haar vooruitstrevende
rol op dil gebied en hel brede
draagvlak
De gemeenle
op zowel
voorbeeldfunctie
politiek-besluurlijk
als
ambtelijk
niveau.
is trots
op de
die zij op dit gebied landelijk heeft. De lijnen zijn kort en zaken worden snel
opgepakt Binnen het Platform Kocon hebben de enthousiaste deelnemers hart voor de zaak en wordt men niet beperkt door zogenaamd kader-denken, Een enkeling vindl dat het Platform Kocon wel wat 'vers bloed' kan gebruiken, vooral om de aansluiting met de jongere doelgroep te houden.
Er worden twee knelpunten genoemd: •
Brijder is onvoldoende lokaal betrokken; er is veel wisseling van personeel en deelname aan het Platform Kocon is niet continu. Ook de uitvoering votdoet niet altijd aan de verwachtingen, hoewel bijvoorbeeld hel indicatieteam re-integratie veelplegers wel goed functioneert.
•
Er is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de relatie mei de gemeente, waardoor deze ook duidelijk is verbeterd. Door een aantal wordt deze loch nog steeds als vertragend ervaren. Voorbeelden: een aantal zaken duurt vrij lang, zoals de 24-uurs opvang, het starten mei een postadres voor daklozen en de nazorg voor ex-gedetineerden. Daarnaast wordt bij nieuwe (creatieve) plannen teveel vastgehouden aan de regelgeving, zo word I gezegd, en Ie weinig creatief meegedacht
Het Platform heeft hierbij mogetijk onvoldoende
begrip voor de
gemeentelijke kaders.
Aanbevelingen: •
Eén contactpersoon vanuit Brijder voor Katwijk. Het is raadzaam de verwachtingen over en weer uit te spreken en lot een overeenstemming te komen. De gemeente kan eventueel ook uren van 8rijder inkopen (vergelijk situatie GGD) om conlinuïteit en inzet te garanderen.
•
De gemeente Katwijk is alert op bureaucratie en onnodig ingewikkelde procedures en zoekt mee naar creatieve oplossingen in een 'wij-sfeer'. Het Platform houdt zich aan de in het convenant vastgelegde afspraken en toont begrip voor de gemeentelijke kaders.
34
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
7 Conclusies en beschouwing 7.1
Conclusies
Trends alcohol· en drugsgebruik 1. Oe gemiddelde leeftijd waarop kinderen met alcohol kennlsrnaken Is in de vijf jaar voorafgaande aan 2003 jonger geworden. Onder 12-14 jarigen zijn meer meisjes alcohol gaan drinken.
Onder
overige
jongeren
is
het
percentage
drinkers
gelijk
gebleven.
Het aantal glazen dat bij één gelegenheid wordt gedronken Is gelijk gebleven volgens de gezondheid peiling van de GGD, toegenomen volgens de schOlierenpeiling van het Trimbosinstituut. 2.
Onder oudere volwassenen (vanaf 35 jaar) wordt in Katwijk minder alcohol gedronken dan onder volwassenen in de rest van Zuid-Holland Noord. Minder mensen drinken alcohol en zij drinken minder glazen per gelegenheid. Onder oudere volwassenen tot 65 jaar is in 2005 ten opzichte van 2000 een afname van het percentage alcoholdrinkers gemeten maar niet van het percentage excessieve drinkers. Naar oorzaken kunnen we alleen raden. De maatschappelijke discussie werd in 2005 al een aantal jaren gevoerd. Wellicht heeft deze discussie volwassen inwoners bewuster gemaakt van de schadelijke kanten van alcoholgebruik.
3.
Het cannabisgebruik onder 12-17 jarigen is in 2003 gelijk aan vijf jaar ervoor. Het gebruik is ook gelijk aan dat in Zuid-Holland Noord en aan het Nederfandse gemiddelde. Van de 18-26 jarigen gebruiken minder mensen cannabis dan In Zuid-Holland Noord. De helft van de 15-17 jarige cannabisgebruikers koopt cannabis wel eens in een coffeeshop, terwijl wettelijk alleen 18-plussers hier mogen kopen. In Katwijk wordt meer gebruik gemaakt van koeriers en vrienden om aan cannabis te komen dan in de rest van Zuid-Holland Noord. Dit is waarschijnlijk een gevolg van het feit dat Katwijk geen coffeeshops heeft.
4.
Het gebruik van partydrugs is in 2003 gelijk gebleven aan het peiljaar 1998. In de rest van Zuid-Holland Noord lijkt het gebruik onder jongvolwassenen (18-26 jaar) iets toegenomen. Op een uitgaansdag in 2002 had 8% van de mannen en 1% van de vrouwen cocaïne gebruikt tijdens het uitgaan. In twee jongerensociëteiten was het cocaïnegebruik onder de mannelijke bezoekers tweemaal zo hoog als in de cafés.
5. Het is wettelijk verboden aan jongeren onder de 16 jaar alcohol te verkopen. Een kwart van de 12-15 jarigen koopt wel eens alcohol, meestal in de supermarkt en! of discotheek. De helft van de 12-13 jarigen, tweederde van de 14-15 jarigen en acht van de tien 16-17 jarigen gaan elke week uit. Katwijkse jongeren gaan vaker uit dan jongeren uit de rest van Zuid·Holland Noord.
35
I I
Trends gebruik verslavingszorg 6. Het aantal verslaafde cliënten van De Brug schommelt tussen 1999 en 2007 tussen de 80 en 100. Het aantal cliënten van Brijder Verslavingszorg neemt in deze periode toe van 149 naar 245, een toename van 64%. De grootste toename geldt de alcoholverslaafden.
7. Onder cliënten van de verslavingszorg is het aantal heróinecliënten afgenomen en het aantal alcoholverslaafden toegenomen. Dit is in lijn met de landelijke trend. Het cannabis- en cocaïnegebruik Zijn in Katwijk onder de algemene bevolking gelijk gebleven. Wel zoeken steeds meer mensen met cannabis- enl of cocaïneverslaving hulp bij de verslavingszorg. Ook dit Is in lijn met de landelijke trend.
8. Het inloophuis van De Brug wordt steeds vaker bezocht door niet-verslaafden, zoals daklozen of ex-psychiatrische patiënten. De begeleiding van partners en familieleden van verslaafden neemt toe. Het aantal ex-gedetineerden dat succesvol uitstroomt uit het project 'reïntegratie' neemt toe. Hiermee breidt De Brug uit van een specifieke verslavingsvoorziening naar een voorziening voor maatschappelijke opvang en herstel. Ontwikkelingen
en resultaten verslavingsbeleid
9. Platform Kocon heeft in de afgelopen zeven jaar veel energie gestoken in het bespreekbaar maken van het overmatig alcoholgebruik in Katwijk. Hoewel het alcoholgebruik in Katwijk niet hoger was en is dan in de regio, heeft het Platform Kocon, gesteund door de gemeente, het overmatig alcoholgebruik op de politieke agenda gezet. 10. Platform Kocon heeft ingezet op preventie van overmatig alcoholgebruik en uitbreiding van voorzlenmgen
voor
verslaafden.
Bij
preventie
ging
het
om
intensivering
van
voorlichtingsactiviteiten en uitbreiding van deskundigheidsbevordering. Bij voorzieningen ging het om ondersteuning van De Brug en het ontwikkelen van een reïntegratietraject voor exgedetineerde verslaafden. 11. Of de intensivering van het preventiebeleid op individueel niveau effect heeft gehad Is nooit onderzocht. Kennis over de schadelijke gevolgen van het eigen drinkgedrag is waarschijnlijk wel verhoogd (hoewel niet objectief gemeten), maar dit hoeft niet direct tot het matigen van het alcoholgebruik te leiden. De preventieboodschap moet concurreren met andere invloeden. Bijvoorbeeld agressieve alcoholreclame, voorbeeld van ouders, invloed van leeftijdgenoten, matige handhaving van regels, enzovoort. Deze factoren wegen waarschijnlijk zwaarder bij de keuze om wel of niet (veel) te drinken, dan preventieboodschappen. De cijfers over alcoholgebruik op bevolkingsniveau zijn niet geschikt om direct het effect van het preventiebeleid te meten. De cijfers zijn gebaseerd op een representatieve steekproef van alle jongeren. De jongeren die door de activiteiten zijn bereikt zitten in het beste geval met kleine aantallen in de steekproef. Bovendien zijn de meest recente gegevens in april 2003 verzameld. De preventieactiviteiten voor jongeren zijn pas in 2002 op de basisschool gestart
36
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
en in 2003 in het voortgezet onderwijs. Effecten van deze activiteiten kunnen in april 2003, in een steekproef onder 12-18 jarige jongeren, niet zichtbaar zijn.
12. Volgens een aantal geïnterviewden beleidsontwikkelend
orgaan
op
is het Platform Kocon in Katwijk uitgegroeid tot hèt
het
gebied
van
alcoholmatiging,
drugspreventie
en
voorzieningen voor verslaafden. Zij heeft het vertrouwen verworven van de gemeente en maatschappelijke partners. De samenwerking is goed. Alle geïnterviewden zijn blij met de open sfeer waarin wordt gediscussieerd. Door haar eigen succes en enthousiasme neemt het Platform steeds meer taken op zich. Waar zij in de eerste plaats is opgericht om het drugs- en alcoholgebruik aan te pakken, wordt zij steeds vaker door de gemeente ingeschakeld met vraagstukken
over maatschappelijke
opvang
en activering.
Deze verschuiving
is ook
merkbaar bij de samenstelling van de cliënten van stichting De Brug.
13. De oprichting van de stichting Kocon, waar het Platform Kocon onder valt, heeft de bestuurlijke en uitvoerende taken uit elkaar getrokken. Betrokkenen vinden positief dat het Platform zich niet meer bezig hoeft te houden met financiële zaken en fondsenwerving. De interviews met medewerkers van het Platform Kocon, verslavingszorg, jongerenwerk, GGD, politie en gemeente, leveren een aantal knelpunten op in de samenwerking en organisatie: •
Men Is tevreden met de aansturing door de voorzitter en secretaris van het Platform. Tegelijkertijd maakt men zich zorgen over het te sterk afhankelijk zijn van twee personen. Dit maakt de continuïteit van het Platform kwetsbaar.
•
Door de vele taken die het Platform op zich neemt, laat de voorbereiding
van
acliviteiten soms te wensen over en is er onvoldoende tijd voor het evalueren en bijstellen van beleid. Sommigen vragen zich af of het Platform zich niet moet beperken
tot
verslavingspreventie
en
-zorg
en
minder
met
aanpalende
beleidsterreinen zoals maatschappelijke opvang. •
De verdeling van taken en bevoegdheden tussen het Platform (of Stichting) en de gemeente Katwijk is niet voor iedereen even duidelijk. Het ontbreken van een gesloten
beleidscyclus
wordt
genoemd
als één van de redenen
voor
deze
onduidelijkheid. Het convenant uit 2004, waarin de taken en bevoegdheden staan beschreven, leeft onvoldoende bij de leden van het Platform. •
De relatie tussen Platform en gemeente is duidelijk verbeterd en men is blij dat ambtenaren
en
beleidsontwikkeling.
gemeentebestuur
bereid
Toch vinden sommige
zijn
'voorop
mensen
te
lopen'
met
dat de implementatie
de van
activiteiten soms onnodig lang duurt. Zij wijten dit voor een deel aan te lang vasthouden aan regels door de gemeente en het niet creatief mee zoeken naar de beleidsruimte binnen de regels. Anderzijds vraagt de gemeente ook om begrip voor de kaders waaraan zij gebonden Is. •
De mensen die het beleid uitvoeren hebben behoefte aan feedback over de effecten van hun werk.
37
•
De continuïteit van de inzet van Brijder Verslavingszorg voor de gemeente Katwijk
I I
was niet gewaarborgd dcor interne reorganisaties van Brijder en het feit dat zij voor een grote regio moet werken.
14. In het proces van gewenste gedragsverandering (precontemplatie) discussies
is de eerste stap die van onwetendheid
naar bewust zijn van het probleem (contemplatie)'.
die in Katwijk in de vele werkgroepen
Door de intensieve
zijn gevoerd en de activiteiten
in
samenwerking met een groot aantal maatschappelijke partijen, is deze eerste stap collectief gezet. Waarschijnlijk is het draagvlak nu aanwezig voor het zetten van de volgende twee stappen: concrete voorbereidingen treffen (preparatie) voor het implementeren van krachtiger maatregelen (actie). De laatste stap is borging en handhaving van de maatregelen.
7.2
Beschouwingover effectenvanpreventiebeleid
Zoals in de inleiding is gesteld is de beleidsevaluatie in dit rapport een procesevaluatie en geen effectmeting.
Een effectmeting was niet mogelijk onder andere omdat benodigde gegevens
ontbreken over de specifieke beginsituatie bij nauw omschreven doelgroepen. Voor betrouwbare resultaten worden hoge eisen gesteld aan de opzet en uitvoering van een effectmeting. Daarom worden
effectmetingen
universiteiten.
meestal
Hieronder
preventieprogramma's,
uitgevoerd
twee
door wetenschappelijke
voorbeelden
van
onderzoeksbureaus
effectstudies
waaruit
blijkt
en dat
die tegelijkertijd verschillende aspecten aanpakken en zich richten op de
gehele wijk of gemeente hel meeste effect hebben op alcoholmatiging. Twee evaluaties van zelfregulering laten nauwelijks effect zien.
Community- interventie Het eerste voorbeeld is een vijf jaar durend Amerikaans preventieprogramma alcoholgerelateerde
agressie en ongevallen terug Ie dringen'.
met als doel
De interventie beslond uit vijf
onderdelen: 1. mobiliseren van de bevolking via allerlei kanalen om de beoogde maatregelen te ondersteunen, 2. horeca ondersteunen bij het ombuigen van hun schenkbeleid naar verantwoord schenken
3. beperken alcohol verkoop aan minderjarigen
detailhandel
door middel van cursussen
4. verhoogde inzet alcoholcontrole in het verkeer en striktere handhaving drank- en
horecawet 5. beperken alcoholverkooppunten in de gemeente. van
aan
nachtelijke
alcoholgerelateerde
ongevallen,
43%
De effecten waren: 16% afname
afname
van
alcoholgerelateerde
verwondingen op eerste hulpafdelingen, afname van het aantal glazen dat per gelegenheid werd gedronken en halvering van het percentage dal met 'teveel op' aan het verkeer deelnam. Het percentage drinkers bleef gelijk.
Prochaska, J. & DiClemenle, C. (1983). Stages and processes of selfchange in smoking: Toward an integtalive model ofchange.loumal of Consulting and Clinical Psychology, 51, 390-395. 3 Holder, Harold D. el al, Effect of community-based tntervemlon: on high-risk drinking ond alcohol-related injuries, lAMA 2000, 284: 2341-2347.
2
38
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I
I I I I
Preventie op scholen In Katwijk loopt sinds 2002 het preventieprogramma
'De gezonde school en genotmiddelen',
gericht op alle leerlingen, ongeacht hun risicostatus. Het programma omvat de pijlers: kennis en vaardigheden leerlingen, kennis en opvoedingstips voor ouders, vroegsignaleren & begeleiden en schoolregels (docenten en management). Zowel Nederlands als Amerikaans onderzoek'
tonen een groot effect op kennis over alcohol en
een klein doch meetbaar effect op alcoholgebruik. Het effect op gebruik ebt na ongeveer een jaar weg. Uit het Amerikaanse
onderzoek
blijkt dat de toepassing
van interactieve
methoden
(discussies in plaats van frontale lessen) en de inzet van leeftijdgenoten ('peer education') het beste werken. Inbedding in een 'alcoholvrije'
schoolomgeving
(schoolregels
handhaven) en
tegelijkertijd mobiliseren van de 'community' (ouders, supermar1
Zelfregulering Twee voorbeelden van zelfregulering zijn geëvalueerd: het convenant 'Veilig Uitgaan' in Utrecht en de door de alcoholbranche ontwikkelde Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken (RvA). Bij een procesevaluatie'
van het convenant Veilig Uitgaan in Utrecht is geconcludeerd dat de
intensieve samenwerking tussen partners wordt gewaardeerd. Verder doet slechts een derde van de horeca mee aan het afgesproken deurbeleid, is het lastig om te stoppen met schenken bij overmatig gebruik en is het geweld op straat gelijk gebleven. In 1990 heeft de alcoholbranche de reclamecode ontwikkeld als reactie op het voornemen van de regering om alcoholreclame op radio en TV te verbieden. Een belangrijk artikel van de code is dat alcoholreclame
niet
op
minde~arlgen
wordt
gericht.
In 2007
wordt
door
de
Stichting
Alcoholpreventie (STAP) geconcludeerd dat de alcoholbranche zelf zegt dat de code werkt, maar dat verschillende wetenschappelijke onderzoeksresultaten code is multi-interpretabel
6
het tegenovergestelde beweren
•
De
en daardoor moeilijk te controleren of men zich eraan houdt. Uit
onderzoek blijkt dat veel jongeren worden bereikt door alcohol reclame en dat zij zich ook vaak aangesproken voelen.
Conclusie Bij de opzet en uitvoering
van preventieprogramma's
zijn een multisectorale
aanpak
op
verschillende terreinen tegelijkertijd, strikte handhaving, het motiveren van een breed publiek en het langdurig volhouden van de maatregelen, belangrijk om effect te sorteren. Op scholen zijn een interactieve aanpak en 'peer education' effectieve methoden. Zelfregulering
door sectoren die zelf belang hebben bij alcoholverkoop,
biedt onvoldoende
garantie op uitvoering van de afgesproken maatregelen en realiseren van de beoogde effecten.
I I I I
• Cuijpers, R. et at, Yerslavingspreventle, een overziehtsstudie. Deel 4, ZonMW, programma verslaving, Deo Haag 2006 , Soippe, J. et al, Convenant Yeüig Uitgaan Binnenstad Utrecht: procesevaluatle, IntravaJ, GroningenRotterdam, mei 2006 • Stichting A1cobolpreventie, Zelfregulering beschermt jongeren niet legen alcoholreclame. Samenvaltende beschrijving van beschikbare bronnen over het functioneren van de zelfregulering van alcoholreclame in Nederland, STAP, januari 2007
39
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
8 Aanbevelingen 1. Community interventies Voorlichting over nadelige gevolgen van schadelijk gedrag, zoals overmatig alcoholgebruik, maakt mensen bewuster van en vergroot hun kennis over de consequenties van dat gedrag. De gewenste gedragsverandering, het alcoholgebruik matigen, komt echter niet tot stand zonder extra maatregelen. De voordelen van het drinken lijken al gauw meer waard dan de nadelen. Er zijn dus krachtiger (samenhangende) maatregelen nodig om het overmatig alcoholgebruik te kunnen terugdringen. Krachtige maatregelen maken de voorlichting ook een stuk geloofwaardiger, waardoor de voorlichting meer effect kan sorteren'. Voorlichting en maatregelen dienen hand in hand te gaan. Maatregelen, waarvan het effect is bewezen8, zijn onder andere: •
Alcoholmarkt reguleren met accijnzen.
•
Beperken van de omvang en inhoud van alcoholreclame en marketing.
•
Handhaven en verhogen van leeftijdsgrenzen voor de verkoop van alcohol.
•
Beperken van het aantal verkooppunten en training van barpersoneel.
•
Een lager wettelijk toegestaan bloedalcoholpromillage en at random ungevoerde ademanalyses in het verkeer en inbeslagname van het rijbewijs
•
Kortdurende
interventies
in de eerstelijnsgezondheidszorg
voor mensen
met
beginnende alcoholproblemen (vroegsignalering). In de Hoofd/ijnenbrief a/eoho/beleid van de minister Volksgezondheid9 staan de voorgenomen maatregelen van de regering die overeenkomen met bovenstaande punten en deze verder uitwerkt. Katwijk is al bezig de wettelijke ruimte op te zoeken die zij kan benutten voor lokale interventies.
Voor een effectief
preventiebeleid
is dit een veelbelovende
weg.
De
hoofdlijnenbrief van de rijksoverheid, waarin lokale overheden meer bevoegdheden krijgen om alcoholpreventiebeleid uit te voeren, lijkt die ruimte ook te gaan geven. De maatregelen werken het beste als ze intersectoraal in de gehele gemeente worden geïmplementeerd ('community intervention' of 'wijkgerichte aanpak') zodat de maatregelen elkaar op verschillende niveaus kunnen versterken: •
mobiliseren van het brede publiek (op maatregelen aansluitende voorlichting)
•
ondersteunen van alcoholaanbieders en -verkopers om beleid aan te passen
•
handhaving (scholen, jongerencentra, horeca, detailhandel, sportclubs, verkeer)
•
beperking van alcoho/verkooppunten
•
een aantal jaren achtereen volhouden
7 Prof. Dr. P.H.M. vanHoeset, EssayOver de kwaliteit van overheidsbeleid, Basis,Tijdschrift voor beleidsonderzoek nr 2/2007 pagina IS. a Lex Lemmers, Nieuwe koers alcoholbeleid noodzakelijk? Preventie Actueel, themanummer Effectief A1coholbe/eid, 11 juli 2007 9 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Hoofdlijnenbrief alcoholbeleid. kenmerk VGP/ADT 2811524, t9 november 2007
41
2 Alle
Stichting Kocon en gemeentelijk alcoholpreventiebeleid betrokkenen
zijn tevreden
met hoe het Platform
Kocon functioneert
als openbaar
discussieforum, waar veel ideeën en plannen worden ontwikkeld en uitgevoerd. Het is dan ook zaak om deze werkwijze verbeteringen
te
behouden en na te gaan in hoeverre in de randvoorwaardelijke sfeer
mogelijk zijn. Utt de door de geïnterviewden genoemde knelpunten komen de
volgende aanbevelingen voort: a.
Het is wenselijk
de taken,
bevoegdheden
en verantwoordelijkheden
van
gemeente,
stichtingsbestuur en platform opnieuw tegen het licht te houden en te verhelderen. Hierbij is het convenant uit 2004, wat opnieuw bij de partijen onder de aandacht moet worden gebracht, leidend. Betrokkenen zien graag de 'proeftuinfunctie' van het platform behouden. Het is van belang duidelijk te maken hoe keuzes worden gemaakt tussen verschillende signalen en waar
de balans ligt tussen creatieve ideeën en de mogelijkheden en beperkingen binnen de praktijk van alledag. b.
Het is wenselijk de beleidscyclus te vervolmaken. Tot nu toe wordt veel energie gestoken in bedenken en implementeren van plannen, maar minder op evalueren en bijstellen van het beleid. Meer aandacht voor deze laatste twee onderdelen van de beleidscyclus kan gevolgen hebben voor de afspraken ten aanzien van tijdstip van verslaglegging en terugrapportage tussen stichtingl platform en gemeente.
c.
In de praktijk Is de beleidsinhoud van het Platform al verbreed van verslavingspreventie naar meer OGGZ-problematiek en maatschappelijke opvang (vergelijk de prestatievelden 7, 8 en 9 in de WMO). Het is van belang dat de gemeente formeel een keuze maakt. Het Platform beperkt zich tot de oorspronkelijke verslavingspreventie of richt zich op een integrale aanpak van deze complexe problematiek. De gemeente zal de rol van het Platform moeten formuleren bij de ontwikkeling van een integrale meerjarenvisie (nieuwe nota verslavingsbeleid),
de
WMO-prestatievelden
het
(maatschappelijke
opvang,
OGGZ
en
verslavingszorg)
en
Regionaal Kompas (regionaal project met als doel 'alle daklozen onder dak in 2013') De capactteit van de secretariële ondersteuning van het Platform zal hieraan moeten worden aangepast. d.
Om de bijdrage van Brijder Verslavingszorg voor de gemeente Katwijk te garanderen, valt te overwegen uit te zoeken of extra capaciteit van Brijder kan worden ingekocht.
3
Meetbare baleidsdoe/en en prestatie-indicatoren
De cijfers over alcoholgebruik uit de gezondheidspeilingen zijn niet direct bruikbaar als prestatieindicatoren voor beleid. Om activiteiten te kunnen evalueren, Is het wenselijk bij elk nieuw plan van te voren een aantal meetbare doelen en prestatie-indicatoren te formuleren. De beginwaarde moet per indicator voor aanvang van de activtteit bekend zijn of worden geschat. Na afloop kan men vaststellen of de doelen zijn gehaald en wat de activiteiten hebben opgeleverd. Deze Informatie kan worden gebruikt als feedback aan de uitvoerders en beleidsmakers.
42
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
Bijlage 1 Organogram Stichting Kocon
,
.
43
I I I
Bijlage 2 Gegevensbronnen Onderzoek:
I I I I I I I I I I I I I I I I I I
ES&E
1
A1cohol- en Drugsmonitor 2000, gemeente Katwijk, februari 2001
Trimbos-instituut
2
Peilstationsonderzoek
genotmiddelen en gokken onder scholieren
1996,1999,2003 3
Nationale Drugs Monitor, jaarbericht 2006
4
Gezondheidspeiling
5
Gezondheidspeiling volwassenen 18-65 jaar 2000 en 2005
6
Gezondheidspeiling ouderen 65-94 jaar 2005
7
Rapportage Alcohol Meetkeet, Katwijk, 15 april 2003
8
Quick Scan Ungaansdrugs en Preventie, Noordwijk, maart 2005
Werkgroep VIKS
9
Veilig in Katwijk Stappen, 2003
Stichting Alexander
10 Gezelligheid & meer: wat er is en wat er wordt gemist aan uitgaan in
GGD Hollands Midden
12-26 jaar 1998 en 2003
Katwijk, december 2004
Cllênlgegevens
verslavingszorg:
Stichting De Brug
Jaren 1999 - 2006
Brijder Verslavingszorg
Jaren 1999 - 2006
Cliênlgegevens
ex-gedelineerde
ILS_t_ich_t_in_g_D_e_B_ru_9I_J_a_arv_er_SI_a_g_20_06
verslaafden:
_
45
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
Bijlage 3 Beleidsdocumenten Platform Kocon 1. Het alcoholplan. Een voorstel voor alcoholmatigingsbeleid in Katwijk. Platform Kocon Verslavingszorg Katwijk. Katwijk, augustus 2000. 2. Jaarverslag 2000. Platform Kocon Verslavingszorg Katwijk. 3. Alcohol en Drugs Monitor 2000. Gemeente Katwijk. 4. Jaarverslag 2001. Platform Kocon Verslavingszorg Katwijk. 5. Voortgangsrapportage Alcoholplan. Platform Kocon Verslavingszorg Katwijk. Katwijk, juli 2002. 6. Alcoholplan Katwijk. Voorstel voor alcoholmatigingsbeleid. Activitettenplan 2003-2004. Platform Kocon Verslavingszorg Katwijk. Katwijk, december 2002. 7.
Rapportage Alcohol Meetkeet GGD Zuid-Holland Noord en Platform Kocon Verslavingszorg Katwijk. Katwijk, 15 april 2003.
8.
Project Veilig In Katwijk Stappen (VIKS). Verslag van de activiteiten en aanbevelingen. Platform Kocon Verslavingszorg Katwijk. Katwijk, april 2004.
9.
Evaluatieverslag Project Re-integratie 2002-2004. Platform Kocon Verslavingszorg Katwijk. Katwijk, augustus 2004Activiteitenplan 2005 voor Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg. Platform Kocon, 1 februari 2005.
10. Tussentijdse rapportage Project Re-integratie Katwijk - Periode januari tot juli 2005. Platform Kocon. 11. Samenvatting knelpunten ex-verslaafden en ex-gedetineerden. Platform Kocon, december 2005. 12. Evaluatieverslag Project Re-integratie 2005. Platform Kocon. Kalw1jk, april 2006. 13. Tussentijdse rapportage Project Re-integratie - januari tot juli 2006. Platform Kocon. Katwijk, juli 2006. 14. ActivHeitenplan 2007. Platform Kocon, Katwijk, november 2006. 15. Realisatie verslavingspreventie ActivHeitenplan 2005 + 2006. Platform Kocon. CONCEPT 16. Alle inwoners tellen mee. Een notitie voor het gemeentebestuur van Katwijk met voorstellen op het gebied van inkomen, schulden en maatschappelijk herstel van kwetsbare inwoners. Platform Kocon. Katwijk, februari 2007. 17. Project "Broodnodig". Een voorstel voor een tijdelijk project voor praktische financiële hulpverlening voor kwetsbare inwoners uit Katwijk met een zeer laag besteedbaar inkomen. Platform Kocon. Katwijk, maart 2007. 18. Evaluatieverslag Project Re-integratie 2006. Platform Kocon. Katwijk, april 2007.
47
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
Bijlage 4 Wizdiz-vragenlijst Elk item krijgt een score van 0, 1 of 2 punten.
o = (zeer) ongunstig
1 = niet gunstig, niet ongunstig 2 = (zeer) gunstig
Cluster 1. Omstandigheden lokale context ,., Tussen de deelnemers bestaan samenwerkIngsrelaties 1.2 De deelnemers war!<enal jaren met elkaar samen 1.3 De deelnemers zijn bereid om nieuwe samenwerkingsvonmen uit te proberen 1.4 Tussen de deelnemers is concurrentie afwezig 1.5 De betrekkingen tussen de deelnemers zijn harmonieus 1.6 Tussen de deelnemende zorgvoorzieningen zijn machtsverschillen afwezig 1.7 De deelnemers zijn bekend met elkaars war!<en organisatie 1.8 In de deelnemende organisaties zijn Ingrijpende veranderingsprocessen afwezig 1.9 Fusieprocessen tussen deelnemers onderling zijn afwezig 1.10 De deelnemers hebben de geldellj1<emiddelen om gemaakte afspraken na Ie komen 1.11 De deelnemers hebben de personele middelen om gemaakte afspraken na Ie komen 1.12 De deelnemers hebben de expertise om gemaakte afspraken na Ie komen 1.13 De verzekeraarlfinancier denkt mee 1.14 De verzekeraarlfinancier geelt de benodigde financiële sleun 1.15 De verzekeraarlfinancier interpreleert de geldende financieringsregeIs ruimhartig 1.16 De verzekeraarlfinancier werkt/werkle mee aan de opzet en uitvoering van de plannen voor hel Initiatief Totaal aantal punten lokale context: 22 - 32 (zeer) gunstig 11 - 21 niel gunstig, nlel ongunstig 0- 10 (zeer) ongunstig
Cluster 2. Omstandigheden draagvlak 2.1 De deelnemers vertrouwen elkaar 2.2 De doelen van het initiatief sluiten aan bij de belangen van de deelnemers 2.3 De deelnemers vinden het Initiatief een onmisbaar middel voor het realiseren van hun eigen doeien 2.4 De deelnemers weten dat ze van elkaar afhankelijk zijn om hun eigen doelen Ie realiseren 2.5 Het Initiatief Is een oplossing voor problemen in de zorg die de deelnemers urgent vinden 2.6 De doelen van het Initiatlef genieten prioril~ btj de deelnemers 2.7 De deelnemers vinden dat voor hen aan uitvoering van het initiatief meer voordelen zitlen dan nadelen 2.8 De deelnemers onderschrijven de gemaakte afspraken 2.9 De deelnemers zijn het eens met de manier waarop het initiatief is opgezet en wordt uitgevoerd 2.10 De dealnemers zijn het eens met de gemaakte verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden 2.11 Cultuur van de deelnemers en hun visie op zorgveriening komen overeen 2.12 De deelnemers zetten voldoende geldelijke middelen In voor het initiatief 2.13 De deelnemers zetten voldoende personele middelen in voor het inmatief 2.14 De deelnemers zetten voldoende expertise in voor het inmatief Totaal aantal punten draagvlak: 19 - 28 (zeer) gunstig 9 -18 niet gunstig, niet ongunstig o - 8 (zeer) ongunstig
Cluster 3. Omstandigheden management 3.1 Bij de opzet en ~ering van het initiatiellslwordt binnen het netwerl
49
3.10 De communicatlestructuur past bij de vereisten van het initiatief 3.11 De deelnemers worden op tijd op de hoogte gebracht van ontwikkelingen! gebeurtenissen el cetera in en rondom het Initiatief 3.12 Er Is sprake van openheid in de communicatie tussen de deelnemers 3.13 Binnen het nelwer1< bestaat tolerantie voor het maken van fouten 3.14 De voortgang in het initiatief en de omstandigheden worden regelmatig gemonttoned 3.15 De bevindingen uit de monitoring worden gebruikt om te besluiten over maatregelen en beleid 3.16 Een of meer personen hebben de laak gekregen het initiatief te managen 3.17 De manager(s) heeft (hebben) formele bevoegdheden om Ie kunnen managen 3.18 De manager(s) biedt (bieden) de benodigde materiöle ondersteuning aan de deelnemers 3.19 De manager(s) biedt (bieden) de benodigde sooaaklmotionele ondersteuning aan de deelnemers 3.20 De manager(s) geeft (geven) vertrouwen aan de deelnemers 3.21 De manager(s) biedt (bieden) ruimte aan de deelnemers Dm zelf activitetten te ontplooien 3.22 De manager(s) genie~en) respect bij de deelnemers 323 De manager(s) geni~en) gezag bij de deelnemers 3.24 De manager(s) heeft (hebben) overtuigingskracht 3.25 De manager(s) heeft (hebben) leiderschapskwalitetten 3.26 De manager(s) heeft (hebben) de benodigde onderhandelingsvaardigheden 3.27 De manager(s) heeft (hebben) de benodigde communicatieve vaardigheden 3.28 De manager(s) is (zijn) in steat compromissen te bereiken 3.29 De manager(s) Is (zijn) In staat zich in te leven in de wensen, behoeften, gevoalens, belangen et cetera van de deelnemers 3.30 De manager(s) is (zijn) alert op kansen en barrières/bedreigingen In de omgeving en het initiatief 3.31 De manager(s) is (zijn) in staat kansen te grijpen die zich voordoen In het Initiatief en de omgeving 3.32 De manager(s) is (zijn) in staat barrières /bedreigingen te verhelpen of te omzeilen die zich voordoen in het Initiatief en de omgeving Totaal .antal punten management: 43 - 64 (zeer) gunstig 21 - 42 niet gunstig, niet ongunstig o - 20 (zeer) ongunstig
Cluster 4, Omstandigheden externe factoren 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Het Het Het Het
initiatief past binnen het beleid van de overheid (rijk, provincie, gemeente) initiatief past binnen de geldende wet- en regelgeving voor de zorgveriening Initiatief past binnen de geldende regels voor regufiere financiering initiatief past binnen beslaande subsidieregelingen De doelen van het initiatief zijn maatsd1appelijk gezien hoog gewaardeerd
Tataal aantal punten externe 'actoren: 7 - 10 (zeer) gunstig 3 - 6 niet gunstig, niet ongunstig o - 2 (zeer) ongunstig
50
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
Bijlage 5 Lijst geïnterviewden 2007 Geïnterviewden: Hans Moolenburgh en Thea Guijt (voorzitter en secretaris Platform Kocon)
6 juni
Aafke van Rhijn en Pel van Hattum (preventiefunctionarissen GGD HM)
5 juli
Loes Remmeizwaai (beleidsmedewer1<er Zorg Gemeente Katwijk)
3 juli
Marcel van Tol Gongerenwer1<erFactorW)
10 juli
IJsbrand van de Plas (agent Politie Hollands Midden)
10 juli
Diana Bancken (manager de Brug)
25 juli
Nico van de Stel en Leen van Rijn (voorzitter en penningmeester St. Kocon) 31 juli Willemien Willems (hoofd Preventie Brijder Verslavingszorg)
1 augustus
Ronaid Bos (regiomanager Brijder Verslavingszorg)
22 augustus
Paul Broersen (beleidsmedewer1<er OOV gemeente Katwijk)
11 september (telefonisch)
Wim van Ouijn (wethouder Zorg)
16 november
Baukje Rienstra (beleidsmedewer1<er Zorg gemeente Katwijk)
16 november
Onderwerpen in interviews: •
Wat waren de doelen in 20001 Zijn de doelen in de jaren daarna bijgesteld?
•
Zijn deze doelen behaald? Hoe weet je dat?
•
Hoe staat het met het draagvla/(/
•
Hoe Is de samenwerl
•
Hoe is met de communicatie? Hoe lopen de lijnen en zijn deze duidelijk voor iedereen?
•
Zijn er duidelijke afspraken over takenlbevoegdheden/verantwooroelijkheden?
•
Is het mogelijk om de instellingen aan de (harde/zachte) afspraken te houden? Hoe?
•
Wat is de rol van de doelgroepen?
•
Wat zijn de belangrijkste kne/punten?
•
Welke aanbevelingen doe je voor de toekomst?
51
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
Bijlage 6 Overzicht partijen en betrokkenen Stichting Kocon De stichting fungeert als rechtspersoon van het Platform en bestaat uit zes bestuursleden op vrijwillige basis. Zij beheert de financiën en is gesprekspartner voor de gemeente Katwijk.
Samenstelling Platform Kocon De maandelijkse platform bijeenkomsten worden bijgewoond door medewerkers van de volgende organisaties: 1.
2. 3. 4. 5. 6. 7.
8. 9. 10.
Bureau Jeugdzorg Rijnland Factor Welzijn - Jongerenwerk Gemeente Katwijk - Afdeling Maatschappelijke Zaken GGD Hollands Midden Huisartsen Politie Hollands Midden Brijder Verslavingszorg - onderdeel van de Pamassia Groep Stichting De Brug Stichting Voorkom! GGZ Rivierduinen (tijdelijk vacant)
Op uitnodiging van het Platform nemen regelmatig andere organisaties deel aan de Piatformvergaderingen. De uitwerking van de verschillende activtteiten vindt plaats met behulp van diverse project- en werkgroepen vanun het Platform. De voorzitter en secretaris zorgen voor de coördinatie of afstemming hiervan. De platformleden participeren daamaast in reguliere overlegbijeenkomsten zoals het Signaleringsteam, het lokaal Zorgoverleg, het ZorgAdviesTeam (ZAT) en de Werkgroep Preventieprojecten basisscholen.
Project- en werkgroepen Platform Kocon Projectgroep Genotmiddelen, Opvoeding en Gezin De projectgroep richt zich op de ontwikkeling en uitvoering van activiteiten voor ouders en andere opvoeders. De voortgang en bewaking liggen in handen van de projectleider van het Platform (16 uur per week aanvullende diensten vanuit de GGD Hollands Midden). Aan de projectgroep nemen deel: GGD Hollands Midden Bureau Jeugdzorg Rijnland Bnjder Verslavingszorg - Parnassia Groep Algemeen MaatsChappelijk Werk Expertisecentrum voor Jeugd, Samenleving en Opvoeding (JSO) Leerlingbegeleider Opvoed bureau HALT Project Reïntegratie Structurele activiteit van het Platform gefinancierd door centrumgemeente Lelden (Doeluitkering) en de gemeente Katwijk. Uitvoering hulpverlening (ex-gedetineerden enlof ex-verslaafden) door medewerkers casemanagement in dienst van Stichting De Brug voor 20 uur per week. Daamaast worden de deelnemers (gemiddeld 15 op jaarbasis) begeleid door vrijwilligers die iedere 6 weken een uitwisselings- en/of trainingsbijeenkomst bijwonen. Indicatieteam Reïntegratie Het Indicatieteam bespreekt het traject van deelnemers die in aanmerking komen voor een 'Koconwoning' van het Project Reïntegratie en stemt de aanpak af. Het indicatieteam bestaat uit medewerkers van: Stichting De Brug (casemanagement Project Reïntegratie) GGZ Duin- en Bollenstreek (Outreachend Team) en Parnassia Groep - Mobiele Team
53
Begeleidingsteam Reïntegratie Het Begeleidingsteam bespreekt tweemaal per jaar, of vaker indien nodig, de algemene voortgang van het project. Het Begeleidingsteam bestaat uit medewerkers van Stichting De Brug, Politie Hollands Midden en Parnassia Verslavingsreclassering. Projectgroep Maatschapoelijke Opvang De Projectgroep Maatschappelijke Opvang ontstond vanuit de Werkgroep Veel plegers en de dak- en thuislozen problematiek. Sinds mei 2007 is een projectleider aangesteld vanuit de gemeente Katwijk. De projectgroep bestaat uit vertegenwoordigers van: Stichting De Brug Stichting De Binnenvest Woonstichting KBV Gemeente Katwijk (Wethouder en afdeling Maatschappelijke Zaken en Communicatie) GGZ Duin- en Bollenstreek Pamassiagroep- Verslavingszorg Werkgroep Alcohol en Kerken De werkgroep bestaat uH 17 personen uit verschillende Kerken in de KRV-gemeenten. De werkgroep is momenteel niet actief. Werkgroep Naleving De werkgroep richt zich op activiteiten van verslavingspreventie in combinatie met wet- en regelgeving en naleving. De werkgroep bestaat uit twee vrijwilligers en medewerkers van de Gemeente Katwijk (Afd. Veiligheid), Politie Hollands Midden en GGD Hollands Midden. Daarnaast zijn medewerkers van STAP en de UniversiteH Twente betrokken bij de werkgroep. De voortgang en bewaking liggen in handen van de coördinator verslavingspreventie van het Platform. Werkgroep Drieluik De werkgroep ontwikkelt een campagne naar aanleiding van 15 jaar Platform. De campagne bestaat uit een televisiereeks (RiVKatwijk) een symposium en een actie gericht op jongeren. De werkgroep bestaat uH een vrijwilliger en medewerkers van het Platform, Politie Hollands Midden en de gemeente Katwijk (Afd. Communicatie).
Overigen Jongerenwerk en sportsector Voor het ontwikkelen van activiteiten verslavingspreventie op het gebied van o.a. jongerenwerk en sport zijn diverse overleggen. De voortgang en bewaking liggen in handen van de coördinator verslavingspreventie Werkgroep Voedsel bank Katwijk De werkgroep Voedselbank Katwijk zorgt voor de dagelijkse gang van zaken en stemt werkzaamheden af met de projectmedewerkster van het Project Broodnodig van het Platform. De werkgroep wordt ondersteund door de voorzitter en secretaris van het Platform. Project Broodnodig Eén jarig project voor de periode 1 juni 2007 tot en met 31 mei 2008 voor inwoners van Katwijk met een zeer laag inkomen (o.a. klanten Voedselbank Katwijk). De hulpverlening wordt uitgevoerd hulpverlening door beroepskracht HBO Maatschappelijke Dienstverlening in dienst van Factor W voor 32 uur per week.
54
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
Bijlage 7 Tabellen cijfers alcohol- en drugsgebruik Tabel 1 Alcoholgebruik jongerenpeiling GGD 2003 - 1998 Katwijk 2003 1998 Geslacht Afgelopen 4 weken gedronken
jongen
meisje
Meer dan 4 keer gedronken in 4 weken (vaak drinken)
Leeftijd 12-14 jaar 15·17 jaar 18-23 jaar 24-26 jaar 12-14 jaar 15-17 jaar 18-23 jaar 24-26 jaar 12-14 jaar 15-17 Jaar 18-23 jaar 24-26 jaar 12-14 jaar 15-17 jaar 18-23 jaar 24-26 jaar
jongen meisje Afgelopen 2 weken vijf of meer glazen bij één gelegenheid (veel drinken) jongen meisje vet = 2003 significantverschillendvan 1998 "Katwijk significantverschillendvan overig ZHN
12-14 jaar 15-17 jaar 18-23 jaar 24-26 jaar
Overig ZHN 2003 1998
%
0/0
0/0
0/0
25 87 92 94 27 69 79
21 64 98 91 19 74 62
25 75 91 89 15 71
68
68
26 78
21 69 81 79 2 28 43
24 74 92 90 22 70 83 73 23
85 82 5" 24
44 34" 41 17 7
33 49 32" 45 21
72 88 82 1 21
48
33"
46 43 24 3 33 53
45 16 6 28 42" 37
44
46
49 27
17
77 77 20 74
84 81 3 31 47 51 49 26 6 40
53 47 53 28
Tabel 2 Alcoholgebruik scholierenpeiling Trimbos-instituut 2003 - 1996 Katwijk 2003 1996 n = 236 n = 299 Gemiddeld aantal glazen 12-14 jaar 5,1 1,8 alcohol bij één gelegenheid _1:..:5-,-;1",7:"ia""a::-r _..,6:'i,6;-_~5'-i::l __ Jongen 6,1 3,8 meisje 5,2 2,9 totaal 5,7 3,3 vet = 2003 significant verschillendvan 1996
Overig ZHN 2003 1996 n = 1375 n = 2411 3,4 1,6
-;6'o;O __ 5,7 4,2 5,0
--;:4~,5:-3,7 2,5 3,1
55
Tabel 3 Alcoholgebruik vOlwassenenpeiling GGD 2005 - 2000 Katwijk 2005 18-34 jaar 35-49 jaar 50-04 jaar man vrouw totaal 18-34 jaar (zeer) excessief drinken 35-49 jaar (20 glazen of meer per week) 50-04 jaar man vrouw totaal vet = 2005 significant verschillend van 2000 , significant verschillend van overig ZHN
Jaarprevalentie
OverfgZHN 2005 2000
2000
%
%
%
%
86 78' 78' 88 73 80 18
85 89 90
87 87 89 92
89 92 92
84
88 91 11 12 14 18
94 81 88 11
7'
7
12 20 4 13
11
94
88 21 15 18 28
17 2
7
5
9
18
12
Tabel 4 Alcoholgebruik ouderenpeiling GGD 2005 Overig ZHN (N = 2,462)
Katwijk (N 65-74 Jaar 75-94 jaar man vrouw totaal 65-74 jaar 75-94 jaar man vrouw totaal
Jaarprevalentie
(zeer) excessief drinken (20 glazen of meer per week)
vet
= 284)
%
% 70 65 62 57 68
83
72 87 72 78 11
8 <1
5 14
11 1
3 8
5
= Katwijk significant verschillend van overtg ZHN
Tabel 5 Cannabis- en partydrugsgebruik jongerenpeiling GGD 2003 - 1998 Katwijk 2003 Afgelopen 4 weken cannabis gebruikt
leeftijd 12-17 jaar totaal 18-26 jaar
Afgelopen 4 weken partydrugs gebruikt
totaal 12-17 jaar totaal 18-26 jaar
totaal vet = 2003 significant verschillend van 1998 'Katwijk significant verschillend van overig ZHN
56
geslacht jongen meisje jongen meisje jongen meisje jongen meisje
1998
OverigZHN 2003 1998
%
%
%
%
4,7 8,0 6,3 8,S* 5,6 7,3 3,8 2,4 3,1 1,8 1,9 1,8
4,3 1,5 2,9
4,5 3,5 4,0 17,5 5,3 11,0
9,5 5,4 7,6 15,4 5,3 10,3 1,2 1,0 1,2 5,3 1,8 3,5
8,1'. 6,4 7,3 1,4 1,4 1,4 6,0 2,1 3,6
O,S 0,7 0,6 8,0 2,0 4,8
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
Bijlage 8 Resultaten in kort bestek 1
Cijfers alcohol- en drugsgebruik Jongeren 1
Oe leeftijd waarop kinderen kennis maken met alcohol is jonger geworden. Tweederde van de leerlingen in groep 7 en 8 van de basisschool heeft ervaring met alcohol
2
Het percentage jonge meisjes (12-14 jaar) dat regelmatig alcohol drinkt is in vijf jaar tijd toegenomen van een vijfde naar een kwart. In 2003 drinken in deze leeftijdsgroep evenveel meisjes als jongens. Vijf jaar eerder liepen meisjes in dit opzicht nog achter op jongens.
3
Met uitzondering van jonge meisjes (zie punt 2) is het percentage jongeren dat regelmatig alcohol drinkt gelijk gebleven.
4
Oe resultaten over de hoeveelheid
alcohol dat per gelegenheid
wordt gedronken, zijn
tegenstrijdig. Volgens de gezondheidspeiling 2003 van de GGD is in Katwijk de omvang van de groep die 'veel drinkt' (vijf of meer glazen bij één gelegenheid) in vijf jaar tijd gelijk gebleven. In de rest van Zuid-Holland Noord is het percenlage 'veeldrinkers' onder jongeren afgenomen. Volgens de scholierenpeiling van het Trimbos-Instituut in hetzelfde jaar, is het gemiddeld aantal glazen dat per gelegenheid wordt gedronken, in Katwijk toegenomen, evenals in de rest van Zuid-Holland Noord.
5
Als Katwijk met Zuid-Holland
Noord wordt vergeleken, dan drinken in Katwijk evenveel
jongeren alcohol en is het percentage 'veeldrinkers' gelijk aan dat van overig Zuid-Holland Noord. Vijf jaar eerder was het percentage 'veeldrinkers' in Katwijk kleiner dan in de rest van Zuid-Holland Noord. Volgens de scholierenpening van het Trimbos-instituut drinken IeeMingen in het voortgezet onderWijs in Katwijk gemiddeld evenveel glazen bij één gelegenheid als scholieren in de rest van Zuid-Holland Noord.
6
Een kwart van de 12-15 Jarigen koopt wel eens alcohol, meestal in de supermarkt of in een café! disco.
7
Het percentage cannabisgebruikers
onder 12-17 jarigen is in Katwijk gelijk gebleven (circa .
5%). In de rest van Zuid-Holland
Noord is het cannabisgebruik
lets gedaald. In 1998
gebruikten minder Katwijkse jongeren cannabis dan leeftijdgenoten in de rest van ZuidHolland Noord. In 2003 is het percentage cannabisgebruikers in Katwijk gelijk aan dat In de rest van Zuid-Holland Noord. 8
Het percentage cannabisgebruikers onder 18-26 jarigen is gelijk gebleven (circa 7%), evenals in de rest van Zuid-Holland Noord. Het percentage jongvolwassenen dat cannabis gebruikt is in Katwijk lager dan in de rest van Zuid-Holland Noord (11%), zowel in 1998 als in 2003.
9
Het gebruik van partydrugs (cocaïne, XTC en speed) is populair onder een kleine groep uitgaanders. Ongeveer 8% van de mannen en 1% van de vrouwen gebruikt cocaïne op een uitgaansdag. Het cocaïnegebruik
in het Katwijkse uitgaansleven Is even hoog als dat in
Noordwijk.
57
Uitgaande jongeren 10 eer dan de helft van de 12-15 jarigen in Katwijk gaat regelmatig uit. In Katwijk gaan meer jongeren regelmatig uit dan leeftijdgenoten in de rest van Zuid-Holland Noord. Van de 13-15 jarigen die uitgaan, drinkt tweederde wel eens alcohol tegenover 40% van de leeftijdgenoten die niet uitgaan. 11 Volgens de gezondheidspeiling in 2003 drinkt een kwart van de uitgaande 13-15 jarige Katwijkers alcohol als zij uitgaan. Een ander onderzoek (VIKS) zegt dat zeven van de tien 1315 jarigen alcohol drinken bij het uitgaan. 12 Van de uitgaande jongeren tot 20 jaar drinkt 70% alcohol voordat zij uitgaan (indrinken). 13 In de voetbalkantines worden gemiddeld per persoon evenveel glazen alcohol gedronken als in de cafés. 14 Acht procent van de mannen en 1% van de vrouwen heeft op een uitgaansdag cocaïne gebruikt. In jongerensociëteiten wordt op een uitgaansdag door meer jongeren cocaïne gebruikt (10%) dan in de cafés en discotheken (5%). 15 In Katwijk wordt op een uitgaansdag evenveel glazen alcohol gedronken als in Noordwijk. In Katwijk gebruiken evenveel café- en discobezoekers cocaïne enl of cannabis op een uitgaansdag als in Noordwijk. Volwassenen en ouderen 16 In Katwijk is het percentage volwassenen van 35-94 jaar dat alcohol drinkt, lager dan onder volwassenen in overig Zuid-Holland Noord. 17 Het percentage excessieve drinkers'o onder 18-34 jarigen is in vijf jaar tijd toegenomen van 12% naar 18%. Het percentage van 18% is gelijk aan dat in overig Zuid-Holland Noord. 18 Het percentage excessieve drinkers'o onder 35-64 jarigen is gelijk gebleven. Zowel in 2000 als in 2005 is dit percentage in Katwijk duidelijk lager dan in de rest van Zuid-Holland Noord. 19 Het percentage ouderen (65-94 jaar) dat alcohol drinkt en het percentage excessieve drinkers'O onder ouderen, is lager dan in de rest van Zuid-Holland Noord.
2
Cijfers verslavingszorg 20 In 2006 zijn 245 inwoners van Katwijk ingeschreven bij Brijder Verslavingszorg en 89 cliënten zijn ingeschreven bij Stichting De Brug. In hoeverre deze twee groepen elkaar overlappen is niet bekend. Drieëndertig cliënten van De Brug komen uit de regio of daarbuiten. 21 Sinds 1999 is het aantal ingeschreven cliënten bij Brijder toegenomen met 63%. De toename bestaat voor het grootste deel uit alcoholcliënten. Hel aantal heroïnecllënten is gelijk gebleven (66 in 2006). Het aantal cocaïne- en cannabiscliënten Is tussen 1999 en 2006 toegenomen van 6 naar 17 respectievelijk van 2 naar 11 cliënten. 22 Sinds 1999 heeft het aantal ingeschreven cliënten bij De Brug geschommeld tussen 82 in 1999, met een piek van 101 in 2001, en 89 in 2006. Het aantal heroïnecliënten is gedaald van 55 cliënten in 1999 naar 18 in 2006. Het aantal cliënten dat alcohol als hoofdverslaving of tweede verslaving heeft, is In dezelfde periode toegenomen van 15 naar 41 cliënten. Het
I.
Excessiefdrinken = 20 glazenalcohol ol meer per week
58
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
I
aantal
cocaïnegebruikers
cannabisgebruikers
Is
toegenomen
van
15
naar
39
cliënten.
Het
aantal
Is gelijk gebleven met 26 cliënten in 2006. Het aantal cliënten dat andere
middelen gebruikt (XTC, speed, medicijnen, psychofarmaca) is toegenomen van 9 naar 16. Van de 89 cliënten gebruiken 58 cliënten (70%) meer dan ëën middel. De combinatie van alcohol met cocaïne is favoriet. 23 De Brug behandelt steeds meer mensen met andere verslavingen dan aan genotmiddelen, zoals gok-, eet- of seksverslaving. In 2006 gaat het om 16 cliënten. 24 Het aantal partners en andere familieleden dat bij De Brug aanklopt voor begeleiding Is tussen 1999 en 2006 toegenomen van 29 naar 55. 25 Het aantal bezoekers van het inloophuis van De Brug is tussen 1999 en 2006 toegenomen van 70 naar 94 personen. In de laatste jaren komen niet alleen verslaafden naar het inloophuis maar ook daklozen en ex-psychiatrische patiënten.
3
Realisatiebeleidsplannen 26 Het maatschappelijk debat over de aanpak van overmatig alcoholgebruik wordt open en breed gevoerd. Veel partijen Zijn door het Platform Kocon bij elkaar gebracht en gemobiliseerd rondom het thema alcohol. 26 Preventieacliviteiten met als doel alcoholmatiging, zijn geïntensiveerd op scholen, bij jongeren en ouders. 27 Het aanbod aan deskundigheidsbevordering
ten aanzien van houding en aanpak van
overmatig alcoholgebruik in het jongerenwerk, onderwijs en ouders is uitgebreid. 28 Een
convenant
is
gesloten
tussen
gemeente
en
horeca.
Een
convenant
voor
sportverenigingen is in de maak. In het convenant met de horeca Zijn afspraken gemaakt over bijvoorbeeld certificering van de portiers, een vellige omgeving na sluitingstijd, het bellen van de politie bij onrust, de inzet van taxi's en het plaatsen van urinoirs. Een convenant met een supermarkt is door de gemeente voorgesteld, maar door de.supermarkt afgewezen. 29 De ontwikkeling
van voorzieningen
voor opvang, begeleiding
en reïntegratie
van ex-
gedetineerde verslaafden is gestart en breidt zich uit. In 2006 hebben in vier Jaar tijd in totaal 15 van de 48 deelnemers
het reïntegratietraject
met succes afgerond. Zevenentwintig
personen zijn voortijdig gestopt Sinds 2004 neemt het aantal niet-succesvolle uitstromers iets af en hel aantal succesvolle uitstromers toe. 30 Een
methadonprogramma
met
begeleiding
voor
heroïneverslaafden
is
door
Brijder
Verslavingszorg gerealiseerd.
4
Evaluatiebeleidsproces 31 Zowel uit de vragenlijsten als uit de interviews komt een positieve beoordeling van de werkzaamheden van het Platform Kocon in de gemeente Katwijk naar voren. Het Platform is uitgegroeid
van een 'vrijwilligersclubje'
tot 'professionele'
organisatie
met een bestuur,
vergaderagenda en notulen, beleids- en werkplannen. Na de fusie van drie gemeenten zijn de werkzaamheden uitgebreid naar Rijnsburg en Valkenburg. Het Platform speelt in op signalen uit de lokale bevolking zoals een bijdrage leveren aan de opzet van een voedselban~.
59
I 32 Er zijn sinds 2000 veel plannen gemaakt, waarvan het merendeel (soms met enige vertraging) is uitgevoerd. In de plannen zijn diverse verschuivingen zichtbaar: van drugs naar alcohol, van volwassenen voorzieningen
naar jongerenljongvolwassenen, zoals maatschappelijke
van preventie naar meer maatschappelijke
opvang en voedselbank.
De beleidscyclus is niet
gesloten, zodat evaluatie van de jaarplannen en de eventuele aanpassingen niet inzichtelijk zijn. 33 Volgens een aantal geïnterviewden zullen aanpassingen in de werkwijze van de stichting nodig zijn om aan de ambities van het platform te voldoen. De inhoud van het convenant uit 2004, waarin taken en bevoegdheden platformleden.
staan vermeld,
leeft niet voldoende
onder de
Het is van belang wat de gemeente Katwijk van het platform verwacht.
Wederzijdse verwachtingen kunnen gevolgen hebben voor de taken van de voorzitter en secretaris van het Platform Kocon en voor het bestuur van de stichting, maar ook voor de inzet vanuit de gemeente. 34 Een belangrijk knelpunt voor betrokkenen is het aantonen dat alle werlwlamheden
ook
werkelijk tot het terugdringen van het (overmatig) gebruik van genotmiddelen leiden. Hoewel alle geïnterviewden succesverhalen kunnen vertellen (op casusniveau of bereikte plannen), is er geen effectmeting verricht. Voor sommigen werkt dit negatief op de motivatie. 35 Men is over het algemeen tevreden over de onderlinge samenwerking. Volgens sommige partners staat onderlinge concurrentie de samenwerking enigszins in de weg. Ook interne veranderingsprocessen
kunnen de samenwerking negatief beïnvloeden, zoals dat bij Brijder
het geval was. De cultuur van de deelnemers en hun visie op zorgverlening komen niet in alle gevallen overeen, maar de inhoudelijke discussie hierover wordt over het algemeen naar ieders tevredenheid gevoerd in de overleggen van het Platform Kocon.
60
I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
Ij
Gemeente Katwijk Postbus 589 2220
Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013
Een concrete uitwerking van de Kadernota Verslavingsbeleid 2009-2013.
1
AN Katwijk ZH
Inhoudsopgave 1.
I1'l~~I][)I1'l~ .....•.•..•.•.•.•.•.•.••••••.••••••.••.•••••••.••••••.•.•••.•.•.•.•.•.••••.•• !)
1.1 Leeswijzer ••••••...•••..•••••......•••••••••••......•.•...•••.•••••••...•••••..••••...••••..••••••.•••••••...••••••••...•••• 6
~. ~~~~~
~
3. BELEIDSVOORN"EMENS 3.1. Beleidsmaatregelen
3.4. Beleidsuitgangspunten
3.6. De taakverdeling
14
zijn op elkaar afgestemd ..••••••••••••••••••••••.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•...•.•.•.•.• 14
3.3. De beleidsuitvoering
3.5. Beleidsmaatregelen
2009-2013
vindt integraal plaats •••••••••••.•.•.•.•.•.••.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•........•.•. 17 en werkplan worden elke vier jaar geactualiseerd zijn meetbaar
......•....... 17
...•...•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•.•••••••••••.•.•.•.•.•••••••••...•••••••.•.• 18
tussen St. Kocon en de gemeente wordt opnieuw vastgelegd .•.•.•20
4. PLAN VAN"AANPAK 2009-2013
22
4.1. Inleiding
22
Preventie 4.2.1. Nieuwe inzichten 4.2.2. Voorkomen van gebruik onder de 16jaar 4.2.3. Voorkomen van overmaat bij jongeren onder de 23 jaar 4.2.4. Bewust maken van ouders, opvoeders en jongeren 4.2.5. Bevorderen van vroegtijdig signaleren 4.2.6. Voorkomen bij alle leeftijdscategorieën
4.2.
22
22 24 26 28 30 31
4.3. Zorg 4.3.1. Nieuwe inzichten 4.3.2. Stimuleren van het doorbreken van verslavingsgedrag 4.3.3. Scheppen van voorwaarden voor zelfredzaamheid en participatie van alcohol- en drugsverslaafden
···········33 33 35
4.4. Maatschappelijk herstel 4.4.1 Nieuwe inzichten 4.4.2. Maken van een sluitende keten van voorzieningen voor reïntegratie van (ex)verslaafden
36 37 37 38
4.5: Openbare Orde ···························40 4.5.1. Nieuwe inzichten .40 4.5.2. Terugdringen van overlast en criminaliteit als gevolg van handel en overmatig gebruik van alcohol en drugs 40
5. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
3
·······························43
1.
Inleiding
In het kader van het Lokaal Gezondheidsbeleid 2008-2012 en prestatieveld 9 van de WMO, worden van de gemeente inspanningen verwacht op het terrein van het verslavingsbeleid. In juli 2008 is hiertoe de Kadernota Verslavingsbeleid 2009-2013 door de gemeenteraad vastgesteld. In deze Kadernota zijn algemene voorwaarden en kaders voor het verslavingsbeleid voor de komende jaren vastgelegd. De voorwaarden en kaders zijn te lezen als uitgangspunten en domeinen. Deze hebben als basis gediend om, met inbreng van het Platform Kocon, het Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013 op te stellen. Het Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013 wordt gezien als een concrete uitwerking van het gemeentelijk beleidskader. Hierbij hebben de bestaande activiteiten uit het Activiteitenplan 2009 van Platform Kocon als basis gediend. Gezien het ritme van de beleidscyclus, moest het huidige activiteitenplan van Platform Kocon al voor het schrijven van het werkplan worden vastgesteld. In de toekomst zullen de activiteitenplannen (de omschrijving van de concrete activiteiten van het Platform Kocon) echter logischerwijs voortvloeien uit het werkplan. Er is daarmee sprake van de volgende gelaagdheid: Kadernota Verslavingsbeleid 2009-2013 Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013' 3. Jaarlijkse Activiteitenplannen Platform Koeons
1. 2.
Het werkplan is hierbij de tussenlaag waarin de kaders vertaald worden in voornemens en uitgangspunten voor de komende vier jaar. Het Platform Kocon wordt, gezien haar expertise op dit gebied, intensief bij de beleidsontwikkeling betrokken. De gemeente zal vanuit het werkplan jaarlijks het Platform Kocon verzoeken een activiteitenplan in te dienen. Zoals vastgesteld door de gemeenteraad zal dit voorliggende Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013 ter besluitvorming worden aangeboden aan het college van Burgemeester en Wethouders en ter kennisname aan de gemeenteraad. Bij dit vierjarige werkplan wordt opgemerkt dat eventueel op basis van nieuwe inzichten, trends en/ of nieuwe doelgroepen de gelegenheid zal worden benut om verschuivingen in beleid en accenten op 1 Aan het eind van 2009 zal, volgend uit de aanbevelingen opgenomen in dit plan en de aanbevelingen uit de bij dit werkplan behorende stukken, een overzicht van maatregelen (met name op het gebied van handhaving) worden opgesteld en aan het College worden aangeboden. 2 Het reeds afgeronde activiteitenplan 2009 van Platform Kocon is bijgevoegd als appendix I. Het activiteitenplan 20 I 0 wordt begin oktober 2009 verwacht. 5
andere zaken door te voeren. Hiertoe zal, twee jaar na het vaststellen van dit werkplan, worden bekeken of bijstelling dient plaats te vinden. 1.1
Leeswijzer
In de Kadernota Verslavingsbeleid 2009-2013 zijn voorwaarden en kaders aangegeven voor preventie, zorg, maatschappelijk herstel en openbare orde. Voor dit Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013 is nagenoeg eenzelfde opbouw aangehouden. In hoofdstuk 2 wordt een analyse gegeven met betrekking tot het beleidsmatig kader voor verslavingsbeleid van de gemeente Katwijk tot 2009 en zal een inzicht worden gegeven in de voor handen zijn de epidemiologische gegevens. In hoofdstuk 3 worden de beleidsvoornemens voor 2009-2013 beschreven. In hoofdstuk 4 worden deze beleidsvoornemens uitgewerkt in een plan van aanpak 2009-2013. In hoofdstuk 5, tot slot, worden conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan voor concrete beleidsacties en verbeterde regievoering vanuit de gemeente.
6
2.
Analyse
Deze analyse geeft inzicht in het beleidsmatig kader voor verslavingsbeleid van Katwijk tot 2009. Daarnaast wordt het genotmiddelengebruik, vanuit de meest recente epidemiologische gegevens, in kaart gebracht. Tevens worden uitkomsten van de verschillende lokale en regionale onderzoeken in samenhang belicht. Tot slot worden conclusies getrokken die zullen bijdragen aan toekomstig beleid. 2.1 Beleidsmatig
kader voor verslavingsbeleid
Katwijk tot
2009
De gemeente Katwijk is al ruim 15jaar bezig met het ontwikkelen en uitvoeren van een lokaal verslavingsbeleid. Dit heeft, in de afgelopen jaren, geleid tot een integraal verslavingsbeleid met expliciete aandacht voor de terreinen van preventie, zorg, maatschappelijke opvang en maatschappelijk herstel. Hiervoor is ook aangehaakt bij regionaal en subregionaal beleid. Vanuit centrumgemeente Leiden wordt het Regionaal Kompas uitgevoerd. Voor dit Regionaal Kompas is een aantal doelen geformuleerd dat ook van toepassing is op het verslavingsbeleid. Met name op het terrein van zorg en reïntegratie is het wenselijk dat het lokale beleid aansluit op het regionaal kompas. De gemeente maakt voor de invulling van haar lokaal beleid ook gebruik van de regionale beleidsvisie ambulante verslavingszorg en maatschappelijke opvang en jaarlijkse activiteitenplannen. Brijder en de GGD Hollands Midden zijn, in deze beleidsvisie, partners in preventie. Brijder is tevens verantwoordelijk voor het invulling geven aan de terreinen van verslavingszorg, maatschappelijke opvang en maatschappelijk herstel. Voor preventie voeren, met te onderscheiden verantwoordelijkheden, Brijder en de GGD Hollands Midden activiteiten uit op de terreinen van onderwijs, horeca, jeugd- en jongerenwerk en sport. Sinds 1993 is het Platform Kocon als samenwerkingsverband voor verslavingszorg actief. Zij vervult hiermee voor de gemeente een belangrijke adviesfunctie die zich richt op initiëring, beleidsontwikkeling, ontwikkeling en uitvoering van activiteiten en implementatie van beleidsinitiatieven. De gemeente Katwijk stelt hiervoor aan Stichting Kocon jaarlijks financiering beschikbaar. Het beleid en de activiteiten binnen het Platform Kocon komen tot stand op basis van trends en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van genotmiddelen, signalen vanuit de platformbijeenkomsten, wensen vanuit organisaties en initiatieven vanuit diverse werk- en projectgroepen. Door de inzet van dit gerichte beleid wil het Platform voorkomen dat het gebruik van genotmiddelen uitgroeit tot problematisch gebruik of tot verslaving. Onderzoeken geven immers aan dat er volop aandacht nodig blijft om te wijzen op risico's van het gebruik van o.a. alcohol, heroïne, cocaïne en cannabis. De missie van het Platform is om zoveel mogelijk startend gebruik tegen te gaan, te wijzen op de gevaren van overmatig genotmiddelengebruik, het genotmiddelenmisbruik 7
te signaleren en ingeval van verslavingsproblematiek te zorgen voor een goede verwijzing en toeleiding naar de verslavingszorg. Om de komende jaren weer een volgende stap te kunnen zetten in het lokale verslavingsbeleid voor de gemeente Katwijk is het noodzakelijk om een goed inzicht te krijgen van de laatste epidemiologische gegevens. Tevens is het noodzakelijk om deze cijfermatige gegevens over het gebruik van genotmiddelen te verbinden aan overige actoren en deze te plaatsen binnen de context van huidige maatschappelijke ontwikkelingen op dit terrein. Op basis van deze overzichten kunnen conclusies worden getrokken over welke inspanningen, voor de verschillende beleidsterreinen, er voor de komende jaren nog verricht dienen te worden om een verder uitgebalanceerd verslavingsbeleid te realiseren. 2.2
Epidemiologische gegevens
Inleiding Om inzicht te krijgen in genotmiddelengebruik en in trends op dit gebied is het noodzakelijk om regelmatig onderzoek te doen. De GGD Hollands Midden doet, vanuit haar verantwoordelijkheden, peilingen voor de gemeenten van de regio en maakt een vergelijking met de landelijke cijfers. Deze onderzoeken leveren zowel regionale als lokale gegevens op over jongeren en volwassenen. De OGGZ-monitor vindt bijvoorbeeld iedere 2 jaar plaats en is in 2008 voor het eerst toegespitst op gemeenten. De onderdelen die gevolgd worden, zijn: preventie, signalering, zorg en reactivering. Omdat deze monitor ook de verslavingszorg raakt, kan deze peiling van belang zijn voor het werkplan. De monitor is niet zozeer gericht op de effecten in de maatschappij, maar brengt wel de resultaten van het beleid van zorginstellingen in beeld. Een nadeel is dat uit deze peiling algemene cijfers komen en geen specificaties, waardoor niet achterhaald kan worden welke invloed het beleid van de instellingen precies op Katwijk heeft gehad. De GGD komt met haar Jongerenpeiling in 2009 ook voor het eerst met lokale cijfers van alcohol- en drugsgebruik door jongeren. Dit in tegenstelling tot eerdere peilingen waarbij gemeenten waren opgenomen in een cluster. De belangrijkste conclusie uit de toenmalige gegevens was dat op basis van kwantitatieve cijfers het middelengebruik in het cluster waarin Katwijk is opgenomen niet of nauwelijks afweek van de gemiddelde omvang van de andere clusters. De huidige uitkomsten worden per gemeente verwerkt in een factsheet waarin een beschrijving wordt gegeven van de lokale gezondheidssituatie en leefgewoonten van jongeren van 12 t/m 26 jaar. Deze factsheets waren ten tijde van de afronding van dit werkplan nog niet gepubliceerd, maar de GGD heeft de Katwijkse cijfers voortijdig aangeboden aan de gemeente, zodat deze in het voorliggende werkplan konden worden opgenomen en toegelicht (zie voor de cijfers appendix 3 en voor toelichting hierop bij 2.2.2. het onderdeel Jongerenpeiling GGD). 2.2.1
8
Toelichting Epidemiologische gegevens De gemeente Katwijk en het Platform Kocon hebben in de afgelopen jaren ook zelflokale onderzoeken geïnitieerd en uitgevoerd. Hiermee zijn cijfers, feiten en meningen verzameld over genotmiddelengebruik. In 2003 heeft onderzoek plaatsgevonden onder bezoekers van cafés, jongerencentra en voetbal kantines in Katwijk onder de noemer 'Alcohol Meetkeet' . In opdracht van het Platform vond in 2002-2003, vanuit de opleiding Culturele Maatschappelijke Vorming, een afstudeeronderzoek plaats naar verslavingspreventie in het voortgezet onderwijs in Katwijk. Hiervoor is een enquête afgenomen waaraan ca. 250 leerlingen in de leeftijd van 14-16 jaar hebben meegewerkt. In 2003 is vanuit het Project Veilig In Katwijk Stappen (VIKS) een enquête over uitgaan en vrijetijdsbesteding gehouden onder 585 leerlingen van 14-15 jaar. De uitkomsten en aanbevelingen hiervan zijn in 2004 gepresenteerd aan het gemeentebestuur. Vanuit de Denktank en later de Werkgroep Regelgeving/Handhaving is een inventarisatie gemaakt rond de Con)mogelijkheden van regelgeving rondom alcohol. Op verzoek van de gemeente hebben zowel de werkgroep als het Platform Kocon het concept voor de nieuwe drank- en horecaverordening bezien en hiervoor aanbevelingen gedaan. In 2004 zijn hiervan vervolgens de aanbevelingen overgenomen. Tot slot heeft Stichting Alexander, in 2005, de uitgaansgelegenheden in Katwijk onderzocht. Omdat een aantal onderzoeken in 2003 heeft plaatsgevonden biedt dit een goede mogelijkheid om de cijfers voor Katwijk te kunnen vergelijken met de uitkomsten van andere onderzoeken. In de volgende paragrafen zijn hiervoor deze gegevens samengevat. 2.2.2
Meetkeet In 2003 heeft onderzoek plaatsgevonden onder bezoekers van cafés, jongerencentra en voetbalkantines in Katwijk onder de noemer 'Alcohol Meetkeet'. Zo'n 70% van alle benaderde personen heeft de vragenlijst ingevuld. De resultaten hebben betrekking op 807 personen. Van de ingevulde lijsten is 65% ingevuld in een café, 19% in eenjongerensociëteit en 17% in een voetbalkantine. Mannen maken 65% uit van de onderzoekspopulatie en de gemiddelde leeftijd van de deelnemers is 23 jaar. Van alle deelnemers woont 90% in Katwijk, is 30% scholier of student, geeft 43% aan dat het geloof veel betekent in het leven en gaat ruim driekwart minstens 1 keer per week uit. Van de deelnemers drinkt 97% af en toe alcohol; 15% van de uitgaanders drinkt dagelijks. Als uitgaanders drinken, drinken ze op een doordeweekse dag gemiddeld 2,5 glazen alcohol. Op een dag in het weekend is dit gemiddeld 11,7 glazen. Mannen drinken systematisch meer dan vrouwen. Hierdoor is 38% een riskante drinker. Tijdens het uitgaan hebben mannen op het moment van invullen van de vragenlijst gemiddeld 8,5 glazen genuttigd. Voor vrouwen is dit 3,6 glazen. Ongeveer een derde van deze hoeveelheid werd gedronken voordat de respondenten in de uitgaanslocatie waren. Slechts 20% van hen is de afgelopen maand niet dronken geweest. Een deel gebruikt tijdens de avond ook andere drugs. Voor 6,1% van de uitgaanders is dit cannabis, voor 5,3% van de uitgaanders is dit cocaïne en voor 2% van de uitgaanders is dit XTC of speed. Mannen gebruiken deze middelen vaker dan vrouwen. Voor 9
jongeren tot negentien jaar zien we het volgende patroon uit het onderzoek naar voren komen: dagelijks drinken, of een paar keer in de week vier glazen of meer, of minstens tien glazen op een dag in het weekend. Voor personen vanaf negentien jaar geldt dagelijks drinken, of een paar keer in de week vijf glazen of meers. Jongerenpeiling GGD Voorafgaand aan dit werkplan (in oktober 2008) heeft de Jongerenpeiling van de GGD plaatsgevonden, waarvan de resultaten in de loop van 2009 zullen worden gepubliceerd. Een onderdeel van deze peiling is het alcoholen drugs-gebruik, waardoor deze peiling als nulmeting van ons verslavingsbeleid kan worden gebruikt (in 2012 vindt de volgende peiling plaats). De peiling wordt voor het eerst toegespitst per gemeente. Hierdoor komen er cijfers beschikbaar die alleen over Katwijk gaan (in voorgaande peilingen werd Katwijk geclusterd met Noordwijk). Ook is de plaats waar jongeren alcohol en drugs gebruiken aan het onderzoek toegevoegd, omdat deze informatie relevant is voor onze pilot t.a.v. het toezicht Drank- en Horecawet en de nieuwe inzichten over de grote invloed van ouders op alcoholgebruik (zie hoofdstuk 2). De cijfers die beschikbaar komen, worden overigens ook opgedeeld per school. Het voornemen bestaat dan ook bij de GGD om deze cijfers aan de scholen bekend te maken, zodat daar acties op ondernomen kunnen worden. Katwijk heeft een deel van haar cijfers al opgevraagd en de cijfers blijken voor een belangrijk deel de regionale trend
te volgen+, -Alcohol Het totale percentage jongeren dat ooit alcohol heeft gedronken is in Katwijk met 65% gelijk gebleven, net als in de rest van de regio ZuidHolland Noord. Onder alle uitgesplitste leeftijdscategorieën is het gebruik echter enigszins afgenomen. Alleen de categorie meisjes van 12 tot 17jaar laat een toename zien van 60% naar 64%. In Katwijk ligt het alcoholgebruik gemiddeld hoger dan in de regio, met een gemiddeld aantal glazen van 9,7 per week tegenover 7,8 in de regio. Het percentage jongeren dat in de afgelopen maand alcohol dronk is echter voor alle leeftijdscategorieën in Katwijk afgenomen ten opzichte van 2003. De 12 tot 14-jarigen laten zelfs een behoorlijk daling zien (van 41% in 2003 tot 26% in 2008), waarmee Katwijk de regionale maar ook de landelijke trend volgt (Trimbos, 2007). -Cannabis Voor wat betreft het cannabisgebruik loopt Katwijk gelijk op met de regio Zuid- Holland Noord. 23% van de jongeren zegt ooit cannabis te hebben gebruikt, in zowel Katwijk als in de regio Zuid-Holland Noord. In alle leeftijdscategorieën is het cannabisgebruik gelijkgebleven of toegenomen in vergelijking met 2003. Katwijk is de relatieve toename echter minder groot dan in de de regio Zuid-Holland Noord. Had in 2003 nog 7,3% van de 3 4
Zie appendix 2 voor een samenvatting van de rapportage Meetkeet. Zie appendix 3 voor de resultaten van de jongerenpeiling voor Katwijk. 10
Katwijkse jeugd van 12 tot 17jaar in de afgelopen maand cannabis gebruikt, in 2008 was dit 7,9%. In Zuid-Holland Noord was dat 4,8% in 2003 tegenover 8,6% in 2008. Voor de leeftijdscategorie 15 tot 17jaar is er een stijging in Katwijk van 9,9% naar 11,3%, tegenover een stijging van 7,3% naar 14,2% in de regio. Onder Katwijkse meisjes van 12 tot 17jaar is het gebruik van cannabis in de afgelopen maand echter afgenomen van 9,9% in 2003 tot 6,7"/0in 2008, terwijl dit in de regio is toegenomen. In totaal heeft 8,6% van de Katwijkse jongeren van 12 tot 18 jaar in de afgelopen maand cannabis gebruikt tegenover 10% in de regio ZuidHolland Noord. Er ligt hiermee op het gebied van softdrugs een duidelijke taak voor Katwijk en de regio, omdat onderzoek van het Trimbos-Instituut (2007) laat zien dat er landelijk geen toename maar een stabilisatie van het cannabisgebruik zichtbaar is. -Harddrugs In Katwijk ligt het harddruggebruik significant hoger dan in de regio (6,3% van de Katwijkse jeugd tot 18 jaar heeft ooit harddrugs gebruikt tegenover 4,0% in de regio en 3,9% heeft de afgelopen maand harddrugs gebruikt tegenover 1,9% in de regio).e Het harddruggebruik is echter te klein om verschillen tussen de jaren 2003 en 2008 te kunnen toetsen. Platform Kocon signaleerde in juli 2008 al een toename in handel en gebruik van zowel soft- als harddrugs (met name cocaïne) en heeft hierover een brief gestuurd aan het College van B&W en de Gemeenteraad van Katwijks, Daarin gaf het platform aan dat de nadruk (naast preventie en zorg) meer zou moeten komen te liggen op signalering en naleving. Een nadeel van de Jongerenpeiling is overigens dat deze dit keer alleen gehouden is onder jongeren tot 18 jaar (i.p.v. tot 26 jaar) en er dus geen gegevens beschikbaar komen over jongeren tussen de 18 jaar en 26 jaar. Gegevens over deze doelgroep kunnen wel gehaald worden uit de Volwassenenpeiling 2005 (19-64 jaar). Deze hebben echter geen betrekking op drugsgebruik. Momenteel wordt door de GGD bekeken of in de aankomende peiling van 2009 drugsgebruik wel meegenomen kan worden, gezien de verandering van leeftijden in de Jongerenpeiling (zie hieronder, Volwassenen- en Ouderenpeiling GGD). Volwassenen- en Ouderenpeiling GGD De Volwassenen- en Ouderenpeilingen worden altijd gelijktijdig uitgevoerd en zijn voor het laatst gehouden in 2005. Ze staan nu op de planning voor 2009. Dit betekent dat de cijfers in 2010 beschikbaar zijn. Met deze gegevens wordt rekening gehouden bij de uitwerking van de maatregelen per domein (bijvoorbeeld pas extra aandacht aan volwassenen en ouderen vanaf 2010, zodat deze peiling als nulmeting beschouwd kan worden). Omdat de volgende peiling plaatsvindt in 2014 kunnen hierover geen gegevens worden verkregen voor de evaluatie van dit werkplan over 4 'Onder harddrugs worden verstaan: XTC, speed, cocaïne, heroïne en paddo's. 6 Deze brief is opgenomen als appendix 4. 11
jaar (2012). Wel kunnen de gegevens van 2010 gebruikt worden in de tussentijdse evaluatie van dit werkplan na twee jaar (de nulmeting is dan alleen niet recent/zoog). Een ander nadeel is dat de volwassenen- en ouderenpeilingen, in tegenstelling tot de jongerenpeiling, een regionale steekproef betreffen. Hierdoor wordt het dus lastiger om cijfers per gemeente te verkrijgen. Het voornemen bestaat om te kiezen voor een verhoogde steekproef in Katwijk of voor een aparte weergave van de resultaten in Katwijk. Wanneer hiervoor gekozen wordt, zal dit wel extra kosten met zich meebrengen.z Met name de volwassenenpeiling kan voor het verslavingsbeleid van belang zijn, omdat hier een vraag in meegenomen wordt over hoe ouders staan tegenover alcoholgebruik door hun jongste kind (d.w.z. hun kind uit de leeftijdsgroep 10 tot en met 17jaar). Andersom wordt aan kinderen in de jongerenpeiling eenzelfde vraag gesteld (in de trant van "Mag je van je ouders drinken?"). De Volwassenen- en Ouderenpeiling van 2005 bevatte geen vragen over drugsgebruik. Regionale gegevens hierover ontbreken dus op dit moment. Wel zijn er landelijke cijfers beschikbaar. Door de GGD wordt bekeken of dit onderdeel in de aankomende peiling in 2009 wel meegenomen kan worden. De gemeente zal haar wens hierover benadrukken. Wel zijn er landelijke gegevens (2005) over drugsgebruik beschikbaar. Deze kunnen als indicatie gebruikt worden, echter niet als nulmeting.
2.3 Conclusies De gemeente Katwijk heeft verschillende lokale onderzoeksgegevens op het gebied van alcohol- en drugsgebruik tot haar beschikking waaruit conclusies kunnen worden getrokken om lokaal verslavingsbeleid te continueren, aan te scherpen of bij te stellen. Uit de onderzoeksresultaten van de Meetkeet, VlKS en de Jongerenpeiling van de GGD blijkt dat aanscherping van het huidige beleid gewenst is. Hier is ook door het Platform Kocon zelf in de afgelopen jaren in diverse gremia zoals bij het College maar ook in de commissie en in de gemeenteraad op aangedrongen. Weliswaar sluit Katwijk voor een groot deel aan bij de regionale en landelijke trends, maar met name het relatief hoge percentage jeugdige alcoholgebruikers vraagt toch om extra maatregelen. Uiteraard zal ook blijvend aandacht moeten uitgaan naar het inperken van het cannabisen harddruggebruik. Over dat laatste heeft het Platform Kocon in 2008 al een bezorgd signaal afgegeven aan het Gemeentebestuur!!. Met dit 7 Een verhoogde steekproef in Katwijk kost ± C 2.000,00 per peiling, dus e 4.000,00 totaal voor de Volwassenen- en Ouderenpeiling. Deze kosten betreffen alleen portokosten, e.d. Er worden geen extra kosten berekend voor de analyse en verslaglegging. Aangezien de respons in Katwijk in 2005 dusdanig groot was dat daar realistische gegevens uit gehaald konden worden, kan waarschijnlijk volstaan worden met alleen een aparte verslaglegging voor Katwijk. Een en ander is derhalve afuankelijk van de respons op de aankomende peiling. 8
Zie appendix 4. 12
werkplan kunnen verdere stappen worden gezet om de samenwerkingsketen op het gebied van verslavingsbeleid nog doeltreffender te doen worden. In Hoofdstuk 5 zullen concrete aanbevelingen worden gedaan om dit te realiseren.
13
3.
Beleidsvoornemens
2009-2013
De gemeente Katwijk voert al ruim 15jaar een verslavingsbeleid. Hiervoor is niet alleen aangehaakt bij het regionale- en subregionale beleid, maar is ook gekozen voor een integraal lokaal verslavingsbeleid. De gemeente geeft in samenwerking met Stichting en Platform Kocon hieraan een concrete invulling. Gekeken naar de uitkomsten van de epidemiologische gegevens, de ervaringen van het Platform Kocon en regionale en landelijke ontwikkelingen verdient het een aanbeveling om, voor de komende jaren, door te gaan met het verder ontwikkelen van het lokale verslavingsbeleid. Hiervoor worden in het onderstaande de verschillende beleidsvoornemens op een rij gezet. Deze beleidsvoornemens zullen in hoofdstuk 4 verder worden uitgewerkt in een plan van aanpak. Dit plan zal voor de verdere concretisering door het Platform Kocon worden uitgewerkt in jaarlijkse activiteitenplannen. Het College wil verder, in een voorstel aan de Gemeenteraad, nog bezien welke andere voorgestelde maatregelen op het gebied van onder meer handhaving, mogelijk in te voeren zijn om het beleid verder aan te scherpen (zie hoofdstuk 5, Conclusies en Aanbevelingen).s Deze kunnen worden overgenomen uit de landelijke Handleiding Alcohol, uit het regionaal initiatief handhaving genotmiddelenmisbruik en uit de GGD handreiking preventief verslavingsbeleid 2007-2010. De uitkomsten van dit nadere onderzoek naar handhavings- en andere mogelijkheden zullen eind 2009 worden uitgewerkt.
3.1. Beleidsmaatregelen zijn op elkaar afgestemd Beleidsmaatregelen op het gebied van preventie, zorg, maatschappelijk herstel en openbare orde worden goed op elkaar afgestemd. Toelichting: Als de maatregelen
en activiteiten
goed op elkaar afgestemd zijn, wordt overlap voorkomen.
Samenwerkingsverband Platform Kocon Platform Kocon is een samenwerkingsverband waarin partijen op het gebied van zowel preventie, zorg, maatschappelijk herstel als openbare orde hun activiteiten op elkaar afstemmen. Het Platform heeft een belangrijke rol in het terugkoppelen en uitwisselen van signalen en ontwikkelingen, zodat een wisselwerking ontstaat, overlap voorkomen wordt en activiteiten niet haaks op elkaar staan. Voorts heeft het Platform een initiërende rol voor wat betreft beleidsvernieuwing en biedt het een programma van activiteiten (projecten) aan. Bij deze rol past de begeleiding van implementatieprocessen bij derden. Deelname aan het Platform vanuit de gemeente is bij dit alles van belang voor een integrale en interactieve beleidsontwikkeling. Momenteel is alleen de afdeling 9 De Handreiking Beleidsadvisering bijgevoegd als appendix 5.
Verslavingsbeleid 14
2007·2010 van de GGD Hollands Midden is
Maatschappelijke Zaken (in de persoon van een ambtenaar volksgezondheid) in het Platform vertegenwoordigd. Nav de recente gegevens uit de jongerenpeiling van de GGD dient overwogen te worden of ook een vertegenwoordiging vanuit de Afdeling Veiligheid wenselijk is om een betere afstemming te realiseren en de gehele samenwerkingsketen van preventie tot handhaving beter sluitend te maken. Afstemming Veiligheidsbeleid De afdeling Veiligheid is nauw betrokken bij het realiseren van dit werkplan. Dit betreft o.a. de uitvoering van de volledige Drank- en Horecawet, inclusief de handhaving hiervan. Voorts zijn er nog specifieke projecten, o.a. het project Alcohol en Jeugd, de pilot Toezicht Drank- en Horecawet en de Educatieve Maatregel Minderjarigen (i.s.m. Bureau Halt). Bepaalde maatregelen in het kader van het Veiligheidsbeleid kunnen gevolgen hebben voor diverse zorgaspecten. De komende 4jaar zal bekeken worden hoe er afstemming gerealiseerd kan worden tussen de bevoegdheden van de burgemeester in het kader van de openbare orde en de zorgtaken die we als gemeente hebben. Dit staat opgenomen in de voornemens onder beleidskader 341.Voor een betere afstemming zal overwogen worden om een ambtenaar volksgezondheid toe te voegen aan het project Alcohol en Jeugd en zal overwogen worden om, zoals hierboven omschreven, een vertegenwoordiger van de Afdeling Veiligheid zitting te laten nemen in Platform Kocon. Afstemming Jeugdbeleid Het jeugdbeleid is in onze gemeente integraal weergegeven in de nota Jeugd op Koers (2000). Deze is nog altijd actueel en omvat een overzicht van beleidsmaatregelen gericht op alle leeftijden van 0 tot 23 jaar en alle leefgebieden en beleidssectoren. In dit verband is het vooral noodzakelijk te focussen op het tiener- en het jeugd- en jongerenwerk. Het jeugd- en jongerenwerk kent een alcoholmatigingsbeleid dat wordt neergelegd in een convenant (dat opnieuw wordt afgesloten in 2009). Hierin zijn de gedragsregels voor de jongerencentra opgenomen. Slechts één centrum hanteert nog een leeftijdsindeling die afwijkt van de landelijke norm en organiseert activiteiten voor tieners tot 14 jaar en een openstelling vanaf 14 jaar. Hoewel er wel aandacht en toezicht is op drankgebruik, is de handhaving niet gemakkelijk. De komende vier jaar zal de gemeente zich hierop richten. De gemeente streeft naar een leeftijdsgrens van 16 jaar. Hierdoor zijn de regels binnen een centrum eenduidig en handhaving eenvoudig. Bovendien is de voorbeeldwerking die uitgaat van het drinken van 16+-ers beperkter. De maatregelen met betrekking tot maatschappelijk herstel zijn momenteel vooral gericht op 18- tot 23-jarigen. Ook voor jongeren tot 18 jaar, die langdurig opgenomen kunnen worden i.v.m. bijvoorbeeld verslaving zouden maatschappelijk herstel-trajecten heel zinvol kunnen zijn. Het gaat bij deze trajecten vooral om het voorkomen van recidive. Jongeren die komen uit detentie i.c. justitiële jeugdinrichtingen en centra voor 15
verslavingszorg, worden geconfronteerd met problemen ten aanzien van wonen, onderwijs en werk die raakvlakken hebben op vrije tijd en openbare orde. In de inrichtingen wordt de terugkeer voorbereid in samenspel met de lokale voorzieningen. De omvang van de groep is gering maar er is sprake van een complexe problematiek. Afstemming Lokaal Gezondheidsbeleid Bij het schrijven van dit werkplan is ook rekening gehouden met het Lokale Gezondheidsbeleid 2008-2012, waarin genotmiddelengebruik één van de vier speerpunten is. Het lokale gezondheidsbeleid is niet alleen gericht op jeugd. Binnen de doelgroep van boven de 23 jaar blijkt een groot aantal baat te hebben bij maatregelen gericht op maatschappelijk herstel. Afstemming sportbeleid Binnen de sport wordt heel veel aandacht besteed aan de jeugd. Heel nadrukkelijk heeft de sport een relatie tot gezond gedrag. Consumptie van alcohol, direct gerelateerd aan het sporten, hoort hier niet bij. Ook in deze sector zal alcoholmatiging verder moeten worden nagestreefd. Afstemming horeca De afstemming met horeca ook iets wat de aandacht behoeft van de gemeente. De gemeente vindt het belangrijk om de mogelijkheden te bekijken die er zijn om het alcoholgebruik in de horeca te beperken.
3.2. Inhoudelijk beleid is leidend voor regelgeving en handhaving Preventie, zorg, maatschappelijk herstel en openbare orde zijn leidend voor concrete regelgeving en de handhaving ervan. Toelichting: De maatregelen en activiteiten op het gebied van gezondheid (preventie, zorg, maatschappelijk herstel) en openbare orde worden versterkt door handhaving van concrete regelgeving. In de afgelopen periode is gebleken dat de landelijke wetgeving hierin soms achterhaald is en belemmerend heeft gewerkt. Op lokaal niveau wordt zoveel als mogelijk de ruimte gezocht om door een proeftuinconstructie en het uitoefenen van invloed de regelgeving op landelijk niveau te beïnvloeden.
Met dit uitgangspunt wordt beoogd om het evenwicht tussen zorg en regelgeving C.q. handhaving te bewaren en te bewaken, zodat deze elkaar kunnen versterken. In deze zin wordt handhaving en controle op de uitvoering hiervan het onmisbare sluitstuk van preventie en zorg. Centraal in het beleid staat de beperking van het aanbod van alcohol. Het effect van dit soort maatregelen is bewezen. Het gaat dan met name om het stellen en handhaven van leeftijdgrenzen dat naar alle waarschijnlijkheid invloed op het drinkgedrag heeft. De gemiddelde alcoholconsumptie gaat bij deze maatregelen omlaag en het aantal excessieve drinkers daalt (Edwards e.a., 1994; Room, 2005; British Medical Association, 2008). In de Verenigde Staten bestaan er sterke aanwijzingen dat verhoging van leeftijdgrenzen de alcoholconsumptie onder jongeren heeft doen afnemen 16
(Saffer & Grossman, 1987). In breder internationaal verband bestaat er bewijs dat het optrekken van leeftijdgrenzen leidt tot minder aan alcohol te wijten ongevallen in het verkeer en elders (British Medical Assiociation, 2008; Babor e.a., 2003; Ogilovie e.a., 2005). Andersom resulteert verlaging van de leeftijdgrens om alcohol te mogen kopen in meer drinken en meer verkeersongevallen. Handhaving van de leeftijdgrenzen lijkt dus uiterst zinvol. Op het terrein van de handhaving van het Veiligheidsbeleid is in de gemeente Katwijk veel in gang gezet. De bevoegdheid hiervan ligt bij de burgemeester. Zo kan gedacht worden aan Artikel 174a van de Gemeentewet, welke gericht is op het sluiten van woningen. Evident is hierbij de noodzaak van afstemming op de diverse zorgtaken die de gemeente heeft. Met dit werkplan wordt de komende 4 jaar aandacht besteed aan deze afstemming, zoals ook benoemd onder voorwaarde 2.1. Verder loopt de gemeente Katwijk wat betreft diverse aspecten op het gebied van handhaving voorop qua ontwikkelingen en probeert zij hiermee ook invloed uit te oefenen op de regionale en landelijke regelgeving.
3.3. De beleidsuitvoering vindt integraal plaats De beleidsuitvoering vindt integraal plaats op alle leefgebieden van de lokale maatschappij. Toelichting: Genotmiddelenmisbruik is een samenlevingsbreed waagstuk en dient zodanig te worden opgepakt en te zijn gericht op alle leefgebieden zoals gezin, school, werk, sport en vrije tijd.
Deze voorwaarde is meegenomen in de uitwerking van de beleidsuitgangspunten en de maatregelen binnen de verschillende domeinen. In paragraaf 3.3.1 van dit werkplan wordt bijvoorbeeld ingegaan op het belang van een maatschappijbrede aanpak, waarbij de noodzaak wordt benoemd van het combineren van verschillende maatregelen en het in een breder kader plaatsen van deze maatregelen. Op deze manier kunnen maatregelen elkaar namelijk versterken, zodat het rendement zo optimaal mogelijk is. Bij de uitwerking van activiteiten dient dus altijd naar deze samenhang gekeken te worden. De campagne van Platform Kocon, die momenteel loopt, is een voorbeeld van zo'n maatschappijbrede aanpak.
3.4. Beleidsuitgangspunten jaar geactualiseerd
en werkplan worden elke vier
Elke vier jaar dient er een monitor en evaluatie van het beleid plaats te vinden op grond waarvan de beleidskaders en het werkplan worden geactualiseerd. Toelichting: Het is wenselijk dat het beleid en de uitgevoerde
17
activiteitenplannen
elke vier jaar worden
gemonitord en geëvalueerd. De uitkomsten hiervan zijn de basis om het te vervolgen beleid te actualiseren en in te passen in een nieuw werkplan. Op deze manier blijft het verslavingsbeleid actueel en blijft de voortgang voor alle partijen transparant
Om het werkplan zo effectief mogelijk te laten zijn zal evaluatie van het beleid plaatsvinden halverwege de uitvoering van het werkplan (na twee jaar) en aan het einde van het werkplan (na vier jaar). Hierbij kan ingespeeld worden op ontwikkelingen in de wetenschap en op trends en signalen en kan het beleid hierop aangepast worden. De evaluaties worden uitgevoerd door de gemeente Katwijk en Platform Kocon, waarbij de volgende zaken aandacht krijgen: Actualiteiten werkplan: 1. Zijn de gestelde beleidsuitgangspunten in het werkplan nog relevant? 2. Zijn er nieuwe inzichten vanuit landelijke ontwikkelingen, onderzoeken, etc.? 3. Zijn er (andere) doelgroepen die (meer) aandacht behoeven? Monitoring: 4. Wat zijn de uitkomsten van de evaluaties per activiteit? 5. Wat zijn de uitkomsten van de evt. effectmetingen? 6. Wat zijn de uitkomsten van de diverse peilingen van de GGD en wat zijn de verschillen met de voorgaande peilingen? Bijstelling: 7. Op welke manier dient het beleid aldus aangepast te worden?
3.5. Beleidsmaatregelen zijn meetbaar Beleidsmaatregelen worden op dusdanige wijze uitgevoerd dat het effect ervan op een zo objectief mogelijke wijze kan worden gemeten. Toelichting: Uit de evaluatie 2000~2007blijkt dat de effecten van de meeste activiteiten op het gebied van verslavingsbeleid niet goed konden worden gemeten. Meten is wel wenselijk, omdat er op deze manier in de toekomst beter geëvalueerd kan worden. Op grond van de uitkomsten van de evaluatie kan het beleid met de daaraan gekoppelde activiteiten worden aangepast. Het is wel lastig om op een effectieve wijze te meten, daar het niet altijd mogelijk is om te weten of de effecten die zijn gemeten alleen gevolg zijn van lokale beleidsmaatregelen of ook van landelijke maatregelen. Bij ieder project wordt bekeken in hoeverre een effecbneting mogelijk is en tegen welke kosten.
In dit werkplan wordt een onderscheid gemaakt in procesevaluatie en effectevaluatie. Procesevaluatie gaat met name over de wijze waarop de organisatie de doelstellingen bereikt (hoeveel mensen worden bereikt, hoe was de samenwerking, wat is het draagvlak, etc.). Effectevaluatie gaat daadwerkelijk over de maatschappelijke doelen (gedragsveranderingen) die bereikt zijn. Er is voor dit onderscheid gekozen, omdat hierdoor duidelijk wordt wat gemeten wordt en wat toepasbaar is. Procesevaluatie is veelal wel toepasbaar en effectevaluatie is dat in de meeste gevallen niet. Om inzichtelijk te krijgen wat de huidige omvang van de problematiek is, worden bij ieder domein de beschikbare cijfers weergegeven. Niet alle cijfers zijn overigens even recent. 18
Procesevaluatie: In dit werkplan worden bij ieder domein de organisatorische doelen weergegeven. Op die manier kan inzicht worden verkregen in onder andere het verloop, het bereik, de ervaringen en zodoende de haalbaarheid op basis waarvan beleid en activiteiten kunnen worden aangepast c.q. geactualiseerd. Door deze (tussentijdse) evaluaties krijgen projecten een duidelijk begin en eindpunt, waardoor er beter bepaald kan worden of voorzetting of aanpassing noodzakelijk is. Effectevaluatie: Nulmeting per nieuw op te starten project bekijken Per nieuw op te starten project wordt bekeken wat de (on)mogelijkheden van effectmeting zijn met betrekking gedragsverandering en tegen welke kosten de metingen eventueel kunnen worden uitgevoerd. Men kampt in den lande met een sterk in omvang toenemende berg aan data, over steeds meer mensen, gesplitst in steeds meer variabelen, tegenover een naar verhouding steeds armoediger theoretische verdieping (Verslaving, Tijdschrift over verslavingsproblematiek, 2008). Een programma zou moeten aansluiten op ontwikkelingstrajecten van verslaving. Deze trajecten verlopen vaak grillig en staan onder invloed van: 1) toevallige gebeurtenissen die zich bij de betrokkenen voordoen, 2) aanpassingsprocessen die mensen zelf in gang zetten en 3) omgevingsfactoren. Kortom: factoren die een wetenschappelijk onderzoek behoeven, dat niet zo simpel zelf, verantwoord, uit te voeren is. Helaas zijn er nog maar weinig kwalitatief goede effectmetingen en onderzoeken op het gebied van de verslavingszorg uitgevoerd. Er zijn weinig programma's waarvan het nut is bewezen. Daar waar "evidence-based-programma's" bestaan, zal de gemeente er echter gebruik van maken. Datgene dat wel gemeten kan worden is het kennisniveau en de houding t.a.v. genotmiddelen. Deze onderdelen kunnen vanuit een nulmeting (vooraf aan voorlichting of andere activiteit) en een nameting (evaluatie na een activiteit) wel op effect worden getoetst. Zo zal het cijfermatig beeld worden gedifferentieerd en zal het waardevolle uitkomsten geven voor verder te ondernemen beleid. Bovenstaande beperkingen ontslaan de gemeente namelijk niet van de verplichting om beleidsmatig in te zetten op de bestrijding van verslaving. Indirect kunnen algemene onderzoeken zoals de jongerenpeiling GGD, de volwassenen- en ouderenpeiling GGD en de monitor OGGZ maatschappelijke tendensen in beeld brengen. Hoewel onduidelijk zal blijven of de programma's effect hebben op de tendensen, geven ze toch wel enige indicatie. De gemeente heeft bovendien, om nieuwe mogelijkheden van effectmetingen aan te boren, in het tweede kwartaal van 2009 contact gelegd met TNO, de Nederlandse organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek. TNO is al geruime tijd bezig met het ontwikkelen van effectevaluaties. Op korte termijn zal, in overleg met Platform Kocon, worden geïnventariseerd welke rol deze organisatie zou 19
kunnen spelen bij de evaluatie van het in Katwijk gevoerde verslavingsbeleid.
3.6. De taakverdeling tussen St. Kocon en de gemeente wordt opnieuw vastgelegd De taakverdeling tussen Stichting Kocon en de gemeente wordt opnieuw bekeken en vastgelegd. Toelichting: Uit de monitor hliJlrt dat er onder de deelnemers van Platform Kocon onduidelijkheid is over de taakverdeling tussen het Platform/Stichting en de gemeente, hoewel deze afspraken eind 2004 in een convenant zijn vastgelegd. Ook heeft de interne taakverdeling tussen het Platform en de Stichting de aandacht. In het werkplan zal worden voorgesteld om het huidige convenant met het Platform te actualiseren en met de Stichting af te sluiten, waarbij aandacht zal worden gegeven aan de interne communicatie over de taakverdeling met het Platform.
Als onderdeel van dit werkplan zal het convenant worden geactualiseerd (naar verwachting midden 2009) en worden ondertekend door Stichting Kocon, Platform Kocon en de gemeente Katwijk. Met name de taakverdeling en verantwoordelijkheden worden opnieuw bekeken en vastgelegd. De actualisering van het convenant zal onder andere gebaseerd zijn op de reorganisatie van Kocon, welke momenteel aan de gang is. Het platform is van begin af aan een signalerende, initiërende en voor de gemeente enthousiasmerende en overtuigende rol toegedicht. De gemeente Katwijk hecht veel waarde aan deze functie van het Platform en blijft graag gebruik maken van haar expertise. De gemeenteraad heeft in haar vergadering van 17juli 2008 wel aangegeven dat de prioriteiten van het platform opnieuw bekeken moeten worden, waarbij de vraag is gesteld of het platform zich zou moeten beperken tot het eigenlijke verslavingsbeleid. Uitgesproken is dat het platform zich ook moet bezighouden met de bredere context en hiaten en lacunes moet opsporen en signaleren. De genoemde reorganisatie sluit aan op deze uitspraak en geeft er richting aan door de ontkoppeling van deze functies. Met de reorganisatie wordt een onderscheid in de hoofd- en nevenfuncties gemaakt door de signalerende en initiërende functie rondom maatschappelijke vraagstukken los te koppelen van het Platform Kocon. Het Platform zal zich alleen gaan richten op aan alcohol en drugs gerelateerde zaken. Naast aandacht voor preventie, is er ook aandacht voor zorg, in die zin dat signalen opgepikt worden, zodat zorgorganisaties er verder zelf mee aan de slag kunnen. In dit kader is de deelname van zorgpartijen aan het Platform van groot belang, omdat zij zowel dingen "halen" als "brengen" en de aandacht voor de zorg steeds scherp blijft. Dit 20
betekent overigens niet dat hiervoor per definitie ook naar de gemeente gekeken wordt (bijv. wat betreft financiën). Zoals in de inleiding al is verwoord, is de gemeente Katwijk verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het verslavingsbeleid. Het Platform c.q. de Stichting Kocon kan en moet bij deze beleidsontwikkeling betrokken worden, gezien haar expertise op dit gebied. Hierbij ligt de verantwoordelijkheid van de gemeente vooral op het gebied van de preventie, maar wordt haar rol wat betreft met name het maatschappelijk herstel ook groter. Denk hierbij aan de, in het kader van de WMO, op te pakken verantwoordelijkheid rondom nazorg voor ex-gedetineerden.
21
4. Plan van aanpak 2009-2013 4.1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de diverse domeinen (beleidskaders) zoals deze zijn weergegeven in de Kadernota. In de inleiding is al aangegeven dat de kaders uitgangspunten zijn waarbij is onderkend dat de realiteit weerbarstiger is dan de theorie. Per domein worden voornemens genoemd. Dit kan betekenen dat er voornemens herhaald worden die al genoemd zijn bij een ander domein. Deze zijn in samenspraak met Platform Kocon tot stand gekomen met een inschatting van de haalbaarheid. Er is geprobeerd steeds in één oogopslag te laten zien op welke wijze de beleidsuitgangspunten zijn uitgewerkt. Hierbij is verder rekening gehouden met actuele ontwikkelingen c.q. nieuwe inzichten. Enkelen hiervan worden benoemd aan het begin van de desbetreffende paragraaf (preventie, zorg, maatschappelijk herstel en openbare orde).
4.2. Preventie 4.2.1. Nieuwe inzichten Preventie richten op specifieke groepen Het wordt steeds duidelijker dat gerichte inzet op zogenaamde risicojongeren en hun omgeving effectiever is dan alleen universele preventie. Er zullen dan keuzes gemaakt dienen te worden om de nog meer arbeidsintensieve selectieve en/of geïndiceerde preventie in te zetten. Ook wordt duidelijk dat inzet gericht op de omgeving van deze jongeren effectiever is dan de inzet op deze jongeren zelf. Het programma zal dan ook gericht moeten zijn op het in beeld brengen van zogenaamde risicojongeren en op gerichte maatregelen op de omgeving van die Jongeren. Voorlichting aanjongeren luistert nauw Preventie van drinken onder jongeren luistert nauw. Er zijn vele pogingen ondernomen om probleemdrinken te voorkomen, maar slechts een fractie is geslaagd. Van alle preventieve interventies zijn schoolprogramma's het meest gangbaar. Een dergelijk programma moet niet afschrikken, maar interactief zijn, dus met betrokkenheid van de leerlingen. (Uit: Verslaving, tijdschrift over verslavingsproblematiek, 2008). In Nederland is "De gezonde school en genotmiddelen" één van de betere schoolprogramma's (evidence-based), die gericht zijn op uitstel van eerste consumptie van alcohol en, als dit gebruik toch aanbreekt, op vermindering ervan. Het effect houdt echter niet lang stand als niet voortdurend geïntervenieerd blijft worden. Dit betekent dat steeds opnieuw moet worden geïnvesteerd om het resultaat te continueren. Een schoolprogramma vraagt om een 22
stevige basis: er moet niet enkel aandacht besteed worden aan de lessen voor de leerlingen, maar zeker ook aan het signaleren, begeleiden en reglementeren en aan de participatie door ouders. Dit lukt niet bij kleinschalige of kortdurende inspanningen. Uit enkele studies is gebleken dat het verstrekken van al te veel informatie aan jongeren contra-productief is. Dat wil zeggen dat wanneer jongeren veelvuldig in aanraking komen met algemene informatie over alcohol- en drugsgebruik, dit juist hun nieuwsgierigheid wekt en hen minder afschrikt. Echter, bij "effectieve" programma's zoals hierboven benoemd, moetje deze herhalen (na één jaar), wil je het effect blijven behouden. Een goede houding van scholen is van belang Vanuit de expertise van de GGD wordt aangegeven dat de juiste medewerking van scholen van belang is. Scholen stonden in het verleden tamelijk sceptisch tegenover het "handhaven", omdat dit de naam van de school zou kunnen beïnvloeden. Scholen waren niet altijd in staat misbruik te herkennen en reageerden soms zelfs in negerende zin. Thans wil de school meer transparant zijn en als "schone school" bekend staan. Handhaving bevestigt als het ware dit imago. Deze tendens blijkt uit de grotere vraag naar reglementen bij de GGD. De GGD heeft positieve verwachtingen van deze ontwikkeling, omdat een project als "De gezonde school en genotmiddelen" dan veel effectiever wordt. Invloed en rol ouders/opvoeders in preventie steeds meer erkend Het belang van de rol van ouders en opvoeders wordt steeds meer erkend. Recent onderzoek laat zien dat de invloed van drinkende vrienden op het beginnen met drinken beperkt is (Poelen e.a., 2007). De rol van ouders in het alcoholgebruik van jongeren is duidelijker. Het gaat dan met name om de opvoedingsvormen die gehanteerd worden om het drinken van kinderen onder controle te houden, de zogenoemde "alcoholspecifieke opvoeding" (Jackson e.a., 1999; Van der Vorst e.a., 2005). Hierbij gaat het om het hanteren van strenge regels als kinderen jong zijn (d.w.z. in de leeftijdscategorie tot 16 jaar, op latere leeftijd heeft het weinig tot geen effect meer) en dat aan deze regels wordt vastgehouden. Er moet dus constructief en op tijd over alcohol gesproken worden, echter niet teveel, omdat anders de nieuwsgierigheid juist gewekt wordt. Opvoeders moeten ernaar streven dat kinderen geen alcohol gaan drinken, dat hun kinderen het alcoholgebruik zo lang mogelijk uitstellen en ouders moeten zich ervan bewust zijn dat samen met kinderen drinken (bijv. om ze weerbaarder te maken tegen de invloed van vrienden) juist averechts werkt ("Verslaving", Tijdschrift over verslavingsproblematiek, 4e jaargang, nummer 32008). Alhoewel het een al lopende ontwikkeling betreft en dit proces dus al in gang is gezet door bijvoorbeeld Platform Kocon (zij het nog niet lang), behoeft het zeker de nodige aandacht. Het blijkt namelijk heel lastig om ouders te betrekken bij programma's en hen te stimuleren om deel te nemen aan bijvoorbeeld voorlichtingen. Door hier als gemeente aandacht aan te besteden, kan bewerkstelligd worden dat de ontstane cultuur op 23
bijvoorbeeld scholen verandert en deelname door/betrokkenheid ouders een meer verplichtend karakter krijgt.
van
Beperking beschikbaarheid drank en drugs In landen om ons heen waar drank minder beschikbaar is, wordt door jongeren minder gebruikt. Deze beschikbaarheid geldt niet alleen voor de reguliere verkooppunten (slijterijen, supermarkten, benzinestations) maar ook voor jongerencentra, sportkantines, wijkverenigingen. Op die plekken kan een verbod op het verstrekken gedurende de tijd dat deze inrichting wordt gebruikt voor tieners (16-), worden ingesteld. Voor zover het bij de gemeente ligt zal reclame voor alcohol minder attractief worden gemaakt. De beschikbaarheid van alcohol kan ook worden gereguleerd (beperkt) door de prijzen ervan te verhogen. De beschikbaarheid van drugs moet worden teruggedrongen om te voorkomen dat jongeren ze gemakkelijk kunnen verkrijgen. Dit vraagt veel inzet vanuit handhaving. Vanuit de politie, de gemeente en het jongerenwerk komen signalen dat er een forse toename van het bezit van illegale drugs onder jongeren wordt waargenomen.
4.2.2. Voorkomen van gebruik onder de 16 jaar Het gebruik van alcohol en drugs bij jongeren onder de 16jaar voorkomen. Toelichting:
Uit de "Monitor en evaluatie verslavingsbeleid Katwijk 2000-2007" blijkt dat er onder deze groep al veel jongeren alcohol en drugs gebruiken. Dit is schadelijk voor de gezondheid.
Wat willen we bereiken: -
Ontmoediging van startend alcohol- en/of drugsgebruik Vermindering van het aantal jongeren, zowel jongens als meisjes, dat onder de 16 jaar alcohol drinkt. Vermindering van het aantal jongeren, zowel jongens als meisjes, dat onder de 16 jaar drugs gebruikt. De leeftijd waarop jongeren beginnen met het drinken van alcohol, zowel van jongens als van meisjes, daalt niet verder/gaat omhoog.
Hoe gaan we dat bereiken: Voortzetten van: Convenant alcoholbeleid met de jongerencentra i.c. tienerwerk in Katwijk Coördinatie van activiteiten verslavingspreventie in het jongerenwerk Voorlichting aan ouders/opvoeders Activiteiten voorfdoor en met kerken Pilot toezicht Drank- en horecawet Intensiveren van: Deskundigheidsbevordering Activiteiten gericht op het voorkomen van drugsgebruik Beperking van de beschikbaarheid van alcohol (door o.a. handhaving) 24
Kritisch bekijken/actualiseren van: - Voorlichting aan jongeren zelf - Voorlichtingsmateriaal Website Platform Kocon / website Kattuk.nl / CJG-website Bekijken of opnieuw inzetten Meetkeet mogelijk en nuttig is Draaiboek preventie jeugd- en jongeremwerk Het 'Alcohol Nee' Contract Starten van nieuwe activiteiten: Imagoversterking voor alcoholvrije activiteiten (Frizzz- feesten, sporten, tienerwerk) - Afsluiten van meer convenanten (scholen, sportverenigingen) - Versterken van signaalfuncties (o.a. schoolartsen, huisartsen, e.d.) Netwerkbijeenkomsten die de samenhang bevorderen Invoering van de Educatieve Maatregel Minderjarigen, inclusief deprogrammering (Halt)
Evaluatie: Nulmeting: 38 % van de jongens onder de 16 jaar drinkt alcohol 37 % van de meisjes onder de 16 jaar drinkt alcohol 7,5 % resp. 1,6 % van de jongens onder de 16 jaar gebruikt drugs (cannabis en partydrugs) 4,8 % resp 1,3% van de meisjes onder de 16 jaar gebruikt drugs (cannabis en partydrugs) Startleeftijd alcoholgebruik naar leeftijd en geslacht: jongen meisje 12 jaar 9,9 9,5 13jaar 10,4 11,5 14 jaar 11,5 12,4 15jaar 12,7 12,9 16jaar 13,1 13,5 17jaar 13A 14,0 18 jaar 13,6 14,1 Cijfermateriaal ontleend aan: jongerenpeiling
GGD 2008.
Proces: - Aantal preventieprogramma's dat door het tienerwerk is uitgevoerd Aantal preventieprogramma's dat door de school is uitgevoerd Aantal Halttrajecten Educatieve Maatregel Minderjarigen (jongeren aan Educatief traject; ouders aan voorlichtingsgesprek) Aantal convenanten en aantal partners Aantal doorverwijzingen preventiesurvivals Uitkomsten netwerkbijeenkomsten Waarderingsgegevens preventieprogramma's 25
Effectmetingsinstrumenten: Evaluatie pilot Toezicht Drank- en Horecawet Jongerenpeiling GGD 2009 Kanttekeningen: Mogelijke invloeden van buitenaf (o.a. landelijke campagne) De duur van de pilot Toezicht Drank- en Horecawet is z jaar. Het kan wel zo zijn dat het toezicht uiteindelijk daadwerkelijk naar gemeenten gaat. Een en ander is afhankelijk van de landelijke beslissing i.h.k.v. de Drank- en Horecawet.
4.2.3. Voorkomen van overmaat bij jongeren onder de 23jaar Voorkomen van overmatig alcoholgebruik en tegengaan van drugsgebruik bij jongeren onder de 23jaar. Toelichting: Er zijn aanwijzingen dat het gebruik van alcohol en drugs de ontwikkeling jongeren tot ag jaar- belemmert.
van de hersenen
onder
Bij (overmatig) alcoholgebruik kan een onderscheid worden gemaakt in zwaar drinkenfbinge-drinking (jongerenpeiling), excessief drinken (volwassenen en ouderenpeiling) en zeer excessief drinken (volwassenen- en ouderenpeiling): Zwaar drinkenfbinge-drinking: minimaall keer per gelegenheid vijf glazen alcohol voor mannen en drie/vier glazen alcohol voor vrouwen (standaard indicator van het CBS). Excessief drinken: in één week op vijf dagen tenminste vier glazen alcohol drinken of op drie dagen tenminste zes glazen (standaard Garretsen). Zeer excessief drinken: op vijf dagen per week tenminste zes glazen per dag (standaard Garretsen). Bron: Volwassenen- en Ouderenpeiling GGD2005.
Voor de hantering van bovenstaande definities is gekozen, aangezien deze gebruikt worden in de Jongerenpeiling van de GGD. Deze normen zijn echter ruim genomen. De gemeente Katwijk is van mening dat de norm minder dan 18 glazen per week zou moeten zijn. Hier richt zij haar beleid dan ook op. Feitelijk is nog beter een norm van 15 glazen per week voor mannen en 10 glazen per week voor vrouwen (bron: NIGZ) als maximum te hanteren en twee dagen per week niet te drinken om gewenningseffecten te voorkomen.
Wat willen we bereiken: Het aantal jongeren onder de 23 jaar, zowel jongens als meisjes, dat "zwaar" drinkt, is afgenomen. Het aantal jongeren onder de 23 jaar, zowel jongens als meisjes, dat "(zeer) excessief' drinkt, is afgenomen. Het aantal jongeren onder de 23 jaar, zowel jongens als meisjes, dat drugs gebruikt, is afgenomen.
26
Hoe gaan we dat bereiken: Voortzetten van: Preventiesurvivals met jongeren - Voorlichting aan ouders/opvoeders Deelname aan pilot toezicht Drank- en horecawet vanuit ministerie (richt zich weliswaar actief op 16-, maar kan uiteindelijk tot betere naleving van de Drank- en Horecawet leiden, ook wat betreft de artikelen van het toelaten resp. Aanwezig zijn in een gelegenheid van mensen in kennelijke staat) Convenant met de jongerencentra in Katwijk Coördinatie van activiteiten verslavingspreventie in het jongerenwerk Intensiveren van: Deskundigheidsbevordering - Activiteiten voor/door en met kerken - Activiteiten gericht op het voorkomen van drugsgebruik (m.n. cocaïne) - Verscherpte handhaving Artikel 174a van de Gemeentewet (zo i.i.g. de verkrijgbaarheid van drugs verminderen) Handhaving wat betreft de wettelijke bepalingen ten aanzien van 'openbare dronkenschap' of het 'doorschenken aan personen in kennelijke staat' kunnen geïnitieerd of geïntensiveerd worden. Kritisch bekijken/actualiseren van: - Voorlichting aan jongeren zelf Materiaal - Website Platform Kocon en website Kattuk.nl Bekijken of opnieuw inzetten Meetkeet mogelijk en nuttig is Draaiboek preventie jeugd- en jongerenwerk Starten van nieuwe activiteiten: Convenant sportverenigingen Netwerkbijeenkomsten - Versterken van signaalfuncties (o.a. schoolartsen, huisartsen, e.d ..)
Evaluatie: Nulmeting: 64 % van de jongens van 16 - 18 jaar heeft aan "binge-drinken" gedaan. 66 % van de meisjes onder de 23 jaar heeft aan "binge-drinken" gedaan Cijfermateriaal ontleend aan: Jongerenpeiling GGD 2008. De cijfers zijn overigens gebaseerd op de 16,17 en 18-jarigen uit deze peiling. Proces: - Aantal preventieprogramma's dat door het jongerenwerk is uitgevoerd - Aantal preventieprogramma's dat door de school is uitgevoerd (Voortgezet Onderwijs en ROC) Uitkomsten netwerkbijeenkomsten - Aantal proces verbalen artikel 174 a gemeentewet (sluiten c.q. uitzetting van panden) 27
Effectmeetinstrumenten: Jongerenpeiling GGD 2008 en 2009 Evaluatie pilot Toezicht Drank- en Horecawet Evaluatie van de deprogrammering i.h.k.v. de Educatieve Maatregel Minderjarigen (uitgevoerd door Universiteit Nijmegen) Kanttekeningen: Mogelijke invloeden van buitenaf (o.a. landelijke campagne) Jongerenpeiling GGD vindt plaats onder jongeren tot 18 jaar. Gegevens over 19 tot 23 jarigen kunnen gehaald worden uit de Volwassenenpeiling van de GGD, waar zij onder de volwassenen vallen (19-64jaar). Expliciete cijfers van die doelgroep kunnen dus niet verkregen worden. De volwassenenpeiling van de GGD heeft voor het laatst in 2005 plaatsgevonden. Nieuw cijfermateriaal hiervan is pas in 2010 beschikbaar. Daarnaast ontbreekt in de peiling van 2005 informatie over drugsgebruik.
4.2-4. Bewust maken van ouders, opvoeders en jongeren Ouders, opvoeders enjongeren bewust maken van de negatieve gevolgen van a1cohol-en drugsgebruik bij jongeren en de mogelijkheden om overmatig alcoholgebruik te voorkomen en drugsgebruik tegen te gaan. Toelichting: Jongeren kunnen de gevolgen van hun acties op langere termijn niet goed overzien en daarover zelf beslissen, omdat deze functie in hun hersenen nog niet is volgroeid. Het is belangrijk om ouders bewust te maken van de gevaren van alcohol en drugs en de invloed die ze op het gebruik van hun kinderen kunnen uitoefenen.
Het gaat hierbij dus om het bewust maken van ouders, opvoeders enjongeren van:
De negatieve gevolgen van alcohol- en drugsgebruik bij jongeren De mogelijkheden om overmatig alcoholgebruik te voorkomen 3· De mogelijkheden om drugsgebruik tegen te gaan. 1. 2.
Wat willen we bereiken: Het aantal ouders dat aangeeft dat hun kind (uit de leeftijdsgroep 10 tot en met 17jaar) alcohol mag drinken, is afgenomen. Het aantal jongeren onder de 16jaar, zowel jongens als meisjes, dat aangeeft van hun ouders te mogen drinken is afgenomen. Het aantal ouders dat aangeeft rekening te houden met het effect van de eigen goede voorbeeldfunctie is toegenomen.
Hoe gaan we dat bereiken: Voortzetten van: Pilot toezicht Drank- en horecawet Convenanten met jongerencentra in Katwijk Intensivering van: Deskundigheidsbevordering Activiteiten voor/door en met kerken 28
-
Voorlichting aan ouders en opvoeders
Kritisch bekijken/actualiseren van: - Voorlichting aan ouders en opvoeders Materiaal Website Platform Kocon (o.a. links naar relevante websitesj/Kattuk.nl/ CJG website/aandacht besteden aan websites scholen Bekijken of opnieuw inzetten Meetkeet mogelijk en nuttig is Draaiboek preventie jeugd- en jongerenwerk Starten van nieuwe activiteiten: Convenant sportverenigingen, scholen Netwerkbijeenkomsten (m.n. met sportverenigingen, onderwijs, e.d.) Uitvoeren van de Educatieve Maatregel Minderjarigen, inclusief deprogrammering Deprogrammering onderdeel maken van de preventieprogramma's in de bovenbouw van scholen voor voortgezet onderwijs.
Evaluatie: Huidige stand van zaken: 23,6% van de ouders vinden het goed 12,6% "zeggen er niets van 10,0% " verbieden het 24,1% " raden het af 3,8% vinden dat ik minder moet drinken 24,7% mijn ouders weten niet dat ik drink Cijfermateriaal ontleend aan: jongerenpeiling volwassenenpeiling GGD 2005.
GGD 2008,
Proces: - Aantal preventieprogramma's dat door het jongerenwerk is uitgevoerd Aantal preventieprogramma's dat door de school is uitgevoerd Aantal doorverwijzingen preventiesurvivals Aantal ouders dat anders is gaan denken door activiteiten voor/door en met kerken Uitkomsten netwerkbijeenkomsten Aantal Halttrajecten Educatieve Maatregel Minderjarigen Gongeren aan Educatieftraject; ouders aan voorlichtingsgesprek) Aantal deelnemende ouders aan voorlichtingsgesprek door samenwerking/doorverwijzing schoolartsen Aantal gegeven voorlichtingen aan ouders + aantal deelnemende ouders Effectmeetinstrumenten: Evaluatie van de deprogrammering i.h.k.v. de Educatieve Maatregel Minderjarigen (uitgevoerd door Universiteit Nijmegen) - Jongerenpeiling GGD 2008 (gegevens begin 2009) - Volwassenenpeiling GGD 2005 en 2009 (gegevens 2010) 29
Kanttekeningen: Mogelijke invloeden van buitenaf (o.a. landelijke campagne) Volwassenenpeiling GGD is pas in 2009 (gegevens 2010)
4.2.5. Bevorderen van vroegtijdig signaleren Bevorderen dat risicovol genotmiddelengebruik vroegtijdig wordt gesignaleerd en hierop interventiemethoden worden ontwikkeld en uitgevoerd. Toelichting: Het doel van vroegtijdig signaleren is afglijding naar verslaving te voorkomen. Alle sectoren (zoals zorginstellingen, horeca, sportverenigingen, scholen, jongerensociëteiten) die in aanraking komen met mensen die genotmiddelen gebruiken, dienen hierop alert te zijn en actie te ondernemen.
Wat willen we bereiken: Toename van aantal signalen Toename van het aantal doorverwijzingen vanuit de school, het jongerenwerk, de sportverenigingen naar verslavingspreventie- en zorg.
Hoe gaan we dat bereiken: Voortzetten van: Preventiesurvivals met jongeren Convenant met de jongerencentra in Katwijk Voorlichting aan ouders/opvoeders Coördinatie van activiteiten verslavingspreventie
in het jongerenwerk
Intensivering van: Deskundigheidsbevordering aan beroepsgroepen als docenten, jongerenwerkers, politie en vrijwilligers als elftalleiders. Activiteiten voor/door en met kerken Samenwerking huisartsen Kritisch bekijken/actualiseren van: Voorlichtingsmateriaal Website Platform Kocon (o.a. links naar relevante websites) / CJG website / aandacht besteden aan websites scholen Draaiboek preventie jeugd- en jongerenwerk Bekijken of opnieuw inzetten Meetkeet mogelijk en nuttig is Starten van nieuwe activiteiten: Convenant sportverenigingen Netwerkbijeenkomsten (tijdens deze bijeenkomsten kunnen bijv. afspraken gemaakt worden over doorverwijzing e.d.) Uitvoeren van de Educatieve Maatregel Minderjarigen Versterken van signaalfuncties (o.a. schoolartsen, huisartsen, e.d ..)
30
Evaluatie: Nulmeting: - Geen gegevens beschikbaar. Proces: - Uitkomsten netwerkbijeenkomsten Aantal doorverwijzingen preventiesurvivals Aantal doorverwijzingen jongerenwerk Aantal doorverwijzingen onderwijs (o.a. door schoolartsen) Aantal doorverwijzingen sportverenigingen Aantal doorverwijzingen huisartsen Aantal doorverwijzingen kerken Aantal Halttrajecten Educatieve Maatregel Minderjarigen Gongeren aan Educatief traject; ouders aan voorlichtingsgesprek) Effectmeetinstrumenten: Niet beschikbaar.
Kanttekeningen: Mogelijke invloeden van buitenaf (o.a. landelijke campagne) Evaluaties dienen jaarlijks herhaald te worden, om effecten zichtbaar te maken
4.2.6. Voorkomen bij alle leeftijdscategorieën Voorkomen van overmatig alcoholgebruik en het tegengaan van drugsgebruik in alle leeftijdscategorieën. Toelichting: Overmatig alcohol- en drugsgebruik is zeer schadelijk voor de gezondheid en veroorzaakt overlast en criminaliteit. Het beleid dient zich naast jongeren ook te richten op volwassenen inclusief ouderen.
Bij (overmatig) alcoholgebruik kan een onderscheid worden gemaakt in zwaar drinkenfbinge-drinking, excessief drinken en zeer excessief drinken: Zwaar drinkenfbinge-drinking: minimaall keer per week zes glazen alcohol op een dag voor mannen en vier glazen alcohol voor vrouwen (standaard indicator van het CBS). Excessief drinken: in één week op vijf dagen tenminste vier glazen alcohol drinken of op drie dagen tenminste zes glazen (standaard Garretsen). Zeer excessief drinken: op vijf dagen per week tenminste zes glazen per dag (standaard Garretsen). Bron: Volwassenen- en Ouderenpeiling GGD2005.
Wat willen we bereiken: Het aantal volwassenen (19-64 jaar) in Katwijk dat "zwaar" drinkt, is afgenomen. Het aantal volwassenen (19-64 jaar) in Katwijk dat "(zeer) excessief" drinkt, is afgenomen. Het aantal ouderen (65-94 jaar) in Katwijk dat "zwaar" drinkt, is afgenomen. 31
Het aantal ouderen (65-94 jaar) in Katwijk dat "(zeer) excessief' drinkt, is afgenomen. Het aantal volwassenen dat drugs gebruikt, is afgenomen. Het aantal ouderen dat drugs gebruikt, is afgenomen. Hoe gaan we dat bereiken: Voortzetten van: Huidige preventie-activiteiten
voor volwassenen en ouderen
Intensivering van: Voorlichting aan ouders/opvoeders (alhoewel het gericht is op hun kinderen, kan het ook henzelf aan het denken zetten) Deskundigheidsbevordering Activiteiten voor/door en met kerken Preventie-activiteiten voor volwassenen en ouderen (hangt er van af wat er al gebeurt) Versterken van signaalfuncties (huisartsen, e.d.) Kritisch bekijken/actualiseren Materiaal website Platform Kocon
van:
Starten van nieuwe activiteiten: Convenant sportverenigingen Netwerkbijeenkomsten (o.a. met ouderenwerkers: tijdens deze bijeenkomsten kunnen afspraken gemaakt worden, bijv. over doorverwijzen) Haalbaarheidsonderzoek draaiboek preventie (volwassenen- en ouderenwerk Inzichtelijk maken van huidige preventie-activiteiten voor volwassenen en ouderen en zonodig nieuwe activiteiten opstarten De mogelijkheid van een convenant met verzorging- en verpleeghuizen bekijken Evaluatie Nulmeting: 20% van de volwassenen in Katwijk/Noordwijk drinkt "zwaar". 16% van de volwassenen in Katwijk/Noordwijk drinkt "(zeer) excessief'. 3% van de ouderen in Katwijk/Noordwijk drinkt "zwaar". 7% van de ouderen in Katwijk/Noordwijk drinkt "(zeer) excessief'. Cijfermateriaal ontleend aan: Volwassenen- en Ouderenpeiling GGD 2005.'°
JOHierbij viel Katwijk onder het gemeentecluster Katwijk/Noordwijk. Met de aankomende peiling (2009) kunnen er cijfers beschikbaar komen over alleen Katwijk, wanneer we kiezen voor een aparte verslaglegging voor Karnijk (zie: hoofdstuk 2.5, blz. 9).
32
Indicatie druggebruik» in Nederland 2005 (15-64 jaar): 5,2 % van de mannen gebruikt cannabis, 1,3% van de vrouwen 1,6% van de mannen gebruikt cocaïne, 0,3% van de vrouwen 1,2% van de mannen gebruikt ecstasy, 0,4% van de vrouwen 1,0% van de mannen gebruikt amfetamine, 0,2% van de vrouwen Cijfermateriaal ontleend aan: Nationale Drugmonitor Jaarbericht 2007. Proces: Uitkomsten netwerkbijeenkomsten Aantal deelnemende ouders aan voorlichtingen (zowel vanuit scholen, als overigen) Aantal doorverwijzingen sportverenigingen Aantal doorverwijzingen ouderenwerkers Aantal doorverwijzingen huisartsen Effectmeetinstrumenten: Volwassenen- en Ouderenpeiling GGD 2005 en 2009 (gegevens 2010) Kanttekeningen: Mogelijke invloeden van buitenaf (o.a. landelijke campagne) De Volwassenen- en Ouderenpeiling GGD is pas in 2009 (gegevens 2010) en vindt dan na vier jaar weer plaats. Deze peiling kan dus niet gebruikt worden als effectmeetinstrument na vier jaar werkplan (in 2012). Wel kan de peiling van 2009 gebruikt worden als effectmeetinstrument bij de tussentijdse evaluatie van het werkplan in 2010. De nulmeting is echter niet recent/loopt niet gelijk op met het werkplan (2005). De Volwassenen- en Ouderenpeiling GGD 2005 bevat geen informatie over drugsgebruik. Wel zijn er landelijke cijfers die gebruikt kunnen worden als indicatie, maar niet als nulmeting. Voor de aankomende peiling in 2009 bekijkt de GGD of dit onderwerp wel opgenomen kan worden. De gemeente zal haar wens hierover benadrukken.
4.3. Zorg 4.3.1. Nieuwe inzichten Programmering v.s. deprogrammering jongeren Door Reinout W. Wiers verbonden aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, de Vrije Universiteit in Amsterdam en de Universiteit van Maastricht is een methode in de vorm van een spel ontwikkeld voor jongeren die "vastzitten aan alcohol", d.w.z. jongeren die regelmatig alcohol gebruiken. Het idee hierachter is dat reclame e.d. jongeren "programmeert" om te gaan drinken. Door deelname aan het spel kan dit ook andersom werken. Dus door "deprogrammeren", oftewel "retrainen", kunnen jongeren worden losgemaakt van alcoholgebruik. Onderzoek toont aan dat retrainen effect kan hebben. In de gemeente Katwijk wordt 11
Hierbij wordt onder druggebruik "actueel gebruik" verstaan, wat betekent: in de afgelopen maand gebruikt.
33
bekeken of het retrainingsmodel ingevoerd kan worden bij jongeren die aangehouden worden door Bureau Halt in het kader van de Educatieve Maatregel Minderjarigen. Daarnaast kan de mogelijkheid onderzocht worden of het programma getest kan worden op leerlingen uit de bovenbouw van het Voortgezet Onderwijs die drinken. Bekeken kan worden of er ook een specifieke groep (risicogroep) geselecteerd kan worden, waarop deze methode kan worden toegepast. Wanneer er deelgenomen wordt aan het wetenschappelijke onderzoek van de Universiteit Nijmegen, worden de lokale resultaten weergegeven en kan het effect van deze methode worden aangetoond. Deprogrammering zou met name voor "gewoontedrinkers" een rol kunnen gaan spelen. Maatschappijbrede aanpak Bekend is dat maatregelen gericht op de beschikbaarheid van het aanbod en schade zoden aan de dijk zetten; minder duidelijk is dit voor vraagbeperking (preventie). Preventie kan alleen helpen als deze goed uitgevoerd wordt en in een breder kader geplaatst wordt, d.w.z. dat verschillende maatregelen gecombineerd worden ("Verslaving", Tijdschrift over verslavingsproblematiek, 4e jaargang, nummer 3 2008). Het is dus van belang dat er een divers aanbod is. Voorbeelden van programma's die door zorginstellingen worden aangeboden zijn leefstijltrainingen en deeltijdbehandelingen. Bij deze laatste wordt ook gewerkt aan de onderlinge problematiek. Een andere belangrijke ontwikkeling in het aanbod zijn de internetbehandelingen. Deze blijken heel succesvol en zijn vooral voor de jeugd aantrekkelijk. Dat er ook breed wordt ingezet door zorginstellingen blijkt uit de grotere aandacht voor dubbele diagnostiek, bijvoorbeeld bij GGZ-cliënten. Alhoewel de belangrijkste diagnose vaak het psychische betreft, worden medewerkers geschoold om ook het stukje verslaving op te kunnen pakken. En zo zijn er nog meer ontwikkelingen en programma's die de gemeente waardeert in het kader van de maatschappijbrede aanpak. Verantwoordelijkheidsverdeling gemeenten en provincie Met de WMO en de Wet op de jeugdzorg is nog scherper de verschillende verantwoordelijkheden van de overheidslagen (gemeente provincie en rijk) in beeld gebracht. De gemeente heeft de verantwoordelijkheid voor een adequate vervulling van vijf functies preventief jeugdbeleid. Deze zijn informatie en advies, signalering bij (dreigende) problemen, toeleiding naar hulp op lokaal en regionaal niveau, lichtpedagogische hulp en zorgcoördinatie. De zorg i.c. de geïndiceerde hulpverlening en eventuele detentie is primair een aangelegenheid van de provincie C.q. rijk. De preventie na detentie komt ook voor een deel te vallen onder de jurisdictie van de gemeente. De gemeente neemt deze verantwoordelijkheidsverdeling serieus.
34
4.3.2. Stimuleren van het doorbreken van verslavingsgedrag Stimuleren van het doorbreken van verslavingsgedrag. Toelichting:
Landelijke en provinciale overheden zijn primair verantwoordelijk voor de zorg van alcohol- en drugsverslaafden. De gemeenten hebben hierin een aanvullende rol. Het kan bijvoorbeeld noodzakelijk zijn dat op basis van signalen uit de praktijk extra aanbod kan worden gecreëerd of bestaand aanbod wordt omgevormd.
Wat willen we bereiken: Toename van het aantal alcohol- en drugsverslaafden dat de weg weet te vinden naar/gebruik maakt van de zorginstellingen. Toename van het aantal alcohol- en drugsverslaafden dat na interventies vanuit de zorginstellingen een "nazorgtraject" heeft gevolgd om recidive te voorkomen.
Hoe gaan we dat bereiken: Voortzetten van: Signaleren, verwijzen, toeleiden (warme overdracht) Activeren en motiveren voor hulp Vergroten van bereikbaarheid en toegankelijkheid van zorgvoorzieningen (decentralisatie) Intensivering van: Het inbedden van nazorg-trajecten
en de trajecten na detentie
Kritisch bekijken/actualiseren van: De aansluiting op de communicatiemethoden
van zorginstellingen
Starten van nieuwe activiteiten: Waar mogelijk aansluiten bij het Regionaal Kompas Netwerkbijeenkomsten (om o.a. signaleren en doorverwijzen te bevorderen)
Evaluatie: Nulmeting: In 2007 kwam minder dan de helft van de cliënten van Stichting De Brug uit Katwijk (82 van de 181). In 2007 telde St. De Brug 64 cliënten primair verslaafd aan alcohol. In 2007 telde St. De Brug 42 cliënten primair verslaafd aan cocaïne (opiaten 12, cannabis 18, overige drugs 13)· In 2007 waren er 186 cliënten verslavingszorg uit Katwijk bij Brijder Verslavingszorg. In 2007 waren er 29 Katwijkse cliënten bij het Mobiele Team Brijder Verslavingszorg (22% van het totale aantal). Cijfermateriaal ontleend aan: Monitor OGGZ 2008.
35
Proces: Jaarverslag Stichting De Brug Jaarverslag Brijder Verslavingszorg Jaarplannen/verslagen Regionaal Kompas Aantal nazorgtrajecten Aantal doorverwijzingen Effectmeetinstrumenten: Monitor OGGZ (nu 2008, vindt iedere 2 jaar plaats) Kanttekeningen: Geen
4·3·3· Scheppen van voorwaarden voor zelfredzaamheid en participatie van alcohol- en drugsverslaafden Scheppen van voorwaarden voor alcohol- en drugsverslaafden zodat zij zelfredzaarn zijn en in de maatschappij kunnen participeren. Toelichting:
Zie de toelichting bij 2.3.2.
Wat willen we bereiken: Het verminderen van recidive van alcohol- en drugsverslaafden Meer verslaafden in nazorgtrajecten.
Hoe gaan we dat bereiken: Voortzetten van: Het vinger aan de polstraject C.q. de waakvlamfunctie Intensiveren van: Facilitering van decentrale vestiging zorgvoorzieningen Kritisch bekijken/actualiseren van: De decentrale aanwending van verslavingsgelden (denk aan: Doeluitkering Centrumgemeente Leiden). Starten van nieuwe activiteiten: Het versterken van lokale infrastructuur en het inbedden van nazorgtrajecten op het gebied van verslaafden en ex-gedetineerden
Evaluatie: Nulmeting: 2005: 16 deelnemers Project Reïntegratie Ex-gedetineerden Katwijk 2006: 23 deelnemers, positieve uitstroom: 6 2007: 23 deelnemers, positieve uitstroom: 3 2008: 17 deelnemers, positieve uitstroom: 4 In 2008 nam 1jongere deel, dit leidde tot een positieve uitstroom.
36
Woonbegeleiding van verslaafden door Brijder Verslavingszorg: - In 2004 43 cliënten - In 2005 31 cliënten (geen recente en lokale gegevens) Cijfermateriaal ontleend aan: Jaarverslag Stichting De Brug, Monitor OGGZ 2008, Evaluatieverslag Project Reïntegratie 2008. Proces: - Jaarverslag Stichting De Brug - Jaarverslag Brijder Verslavingszorg - Jaarplannen/verslagen Regionaal Kompas Effectmeetinstrumenten: Monitor OGGZ (nu 2008, vindt iedere 2 jaar plaats) Kanttekeningen: geen
4.4. Maatschappelijk herstel 4.4.1 Nieuwe inzichten Vroegtijdige start van nazorgtrajecten Het belang van het vroegtijdig starten van nazorgtrajecten wordt steeds meer erkend. Het nazorgtraject moet al tijdens het (zorg)verblijf of tijdens detentie starten, zodat er bij ontslag een goede basis ligt voor de betrokken cliënt en recidive zoveel mogelijk voorkomen wordt. Nieuw hierbij is dat de gemeente hier ook een verantwoordelijkheid in heeft. Bij de doelgroep exgedetineerden (welke veelal ook een verslavingsproblematiek hebben) is Justitie eerstverantwoordelijk voor de reïntegratie van gedetineerden binnen het justitiële kader, dat wil zeggen tijdens de preventieve hechtenis en de intra- en extramurale tenuitvoerlegging van een sanctie. Daarbuiten is de reïntegratie een verantwoordelijkheid van de gemeenten en zorginstellingen. De verantwoordelijkheid voor de financiering van voorzieningen in de nazorgfase voor de doelgroep ex-gedetineerden wordt vaak ten onrechte alleen bij Justitie gelegd. Zodra er geen sprake meer is van "justitiële kaders", houdt formeel gezien de (financiële) verantwoordelijkheid van justitie op. Door middel van een ambtelijke werkgroep is de gemeente Katwijk momenteel aan het bekijken hoe zij haar verantwoordelijkheid hierin kan invullen. Door dit te doen, kunnen problemen op het gebied van zorg, inkomen, onderkomen en identiteitsbewijs meer voorkomen worden en wordt maatschappelijk herstel bevorderd. Inmiddels is er een (voortgangs)notitie geschreven en vastgesteld, waarin meer hierover gelezen kan worden. 37
Regionaal Kompas In Zuid-Holland Noord is het Regionaal Kompas 2008-2013 opgesteld, welke gezien kan worden als een uitvoeringsagenda behorend bij "Iedereen telt", de beleidsvisie voor de Verslavingszorg en de Maatschappelijke Opvang 2006-2009 Zuid-Holland Noord. Het Regionaal Kompas staat voor een fundamentele aanpak van dakloosheid en daarmee samenhangende problemen (zoals verslaving) in Zuid-Holland Noord. Hiertoe worden een aantal instrumenten ontwikkeld, zoals het convenant voorkomen huisuitzettingen, uitbreiding van dagbesteding-, werk- en inkomensvoorzieningen en het Maatschappelijk Steun Systeem. Door middel van het Platform OGGZ Duin- en Bollenstreek wordt bekeken op welke van deze zaken de Duin- en Bollenstreek aan kan sluiten. De gemeente Katwijk neemt deel aan de Stuurgroep Activering, Dagbesteding en Werk en bekijkt momenteel de mogelijkheden van het convenant voorkomen huisuitzettingen en het Maatschappelijk Steun Systeem. Wanneer de gemeente Katwijk een positief standpunt inneemt ten opzichte van dit Maatschappelijk Steun Systeem, is het van belang de diverse belanghebbende partijen hierbij te benaderen voor hun zienswijzen. Vanuit Platform Kocon bestaat bijvoorbeeld het vermoeden dat een dergelijk systeem voor Katwijk wellicht niet veel meerwaarde biedt, aangezien er o.a. al de "maatjesprojecten" bestaan. Andere organisaties kijken er mogelijk weer anders tegenaan. Wat een belangrijk onderdeel kan zijn van de genoemde dagbesteding, zijn dagloonprojecten C.q. werkervaringsplaatsen. Vanuit de expertise van Platform Kocon wordt benoemd dat met name dit individueel plaatsen van cliënten belangrijk is, omdat bij een gezamenlijke dagbesteding van (ex)verslaafden de kans op terugval en dealen groot is. In dit kader zijn contacten met bedrijven dus van belang, waarbij de gemeente Katwijk wil bekijken wat haar rol hierin kan zijn. Aandacht voor meervoudige problematiek Ook bij het onderdeel maatschappelijk herstel is het van belang om aandacht te hebben voor meervoudige problematiek. Hierbij kan gedacht worden aan (ex)gedetineerden die ook een verslavingsproblematiek hebben, of (ex)verslaafden die ook psychiatrische klachten hebben. Een ketenbenadering is hierin dan ook van groot belang. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de expertise vanuit het project Reïntegratie van Platform Kocon.
4·4·2. Maken van een sluitende keten van voorzieningen voor reïntegratie van (ex)verslaafden Sluitende keten van voorzieningen treffen waardoor (ex)verslaafden kunnen reïntegreren in de gemeente Katwijk. Toelichting: Dit beleidskader past binnen de uitgangspunten van het WMO-beleidsplan 2008-2011, waarin er naar wordt gestreefd om inwoners die belemmeringen ondervinden in hun zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie te ondersteunen.
38
Wat willen we bereiken: Het aantal (ex)verslaafden dat "terugvalt" is afgenomen (bijv. vanuit Koconwoningen). Het aantal deelnemers aan het project Reïntegratie van Platform Kocon is toegenomen. Het aantal positieve uitstroom van het project Reïntegratie van Platform Kocon is toegenomen.
Hoe gaan we dat bereiken: Voortzetten van: Project Reïntegratie Koconwoningen Intensiveren van: Contacten tussen instanties onderling/ketenaanpak - Aandacht voor bekendheid van het project Reïntegratie Mogelijkheden tot toeleiding naar het project Reïntegratie Kritisch bekijken/actualiseren van: Ketenaanpak rondom Koconwoningen (noodzaak van een tussenfase) Starten van nieuwe activiteiten: Maatschappelijke Opvang in Katwijk als onderdeel van de keten Koppelen van zorg en Maatschappelijke Opvang Koppelen van Koconwoningen en Maatschappelijke Opvang - Waar mogelijk aansluiten bij het Regionaal Kompas Mogelijkheid bekijken van dagbestedingsprojecten w.o. werkervaringsplaatsen in Katwijk - Aanpak ontwikkelen wat betreft de Aansluiting Nazorg exgedetineerden (gaat vaak om verslavingsproblematiek)
Evaluatie: Nulmeting: In 2007 zijn 3 personen en in 2008 is 1 persoon teruggevallen na gebruik van een Koconwoning. In 2006 waren er 23 deelnemers aan het Project Reïntegratie van Platform Kocon, in 2007 ook 23. In 2006 was het aantal positieve uitstroom van het Project Reïntegratie van Platform Kocon 6, in 2007 3. Cijfermateriaal ontleend aan: Monitor OGGZ 2008, Evaluatie Project Reïntegratie Proces: Jaarplannen/verslagen Regionaal Kompas Evaluatie projectgroep Maatschappelijke Opvang Evaluatie Project Reïntegratie van Platform Kocon Evaluatie Project Aansluiting Nazorg ex-gedetineerden 39
Effectmeetinstrumenten: Monitor OGGZ (nu 2008, vindt iedere z jaar plaats) Kanttekeningen: De datum waarop maatschappelijke moment nog onbekend.
opvang is gerealiseerd, is op dit
4.5: Openbare Orde 4.5.1. Nieuwe inzichten Beleid Katwijk t.O.V. beleid regio Het door de gemeente Katwijk gevoerde beleid ten aanzien van het gebruik van drugs en de geboden verslavingszorg worden ondersteund door het regionaal kaderbeleid coffeeshops (Regionaal College politie Hollands Midden, 1995). Dit regionale kaderbeleid ziet onder meer toe op een vermindering van het aantal coffeeshops in de (politie)regio en behoud van de redelijke spreiding van de resterende ondernemingen over de regio. Het nulbeleid wordt onder de werking van het regionaal kaderbeleid door politie en justitie strafrechtelijk gehandhaafd. Politie en Justitie dragen ook zorg voor de strafrechtelijke handhaving indien de rechtsorde wordt verstoord door de handel in verdovende middelen. Bestuursrechtelijke handhaving De bestuursrechtelijke handhaving richt zich op de bestrijding van overlast rond panden en op de openbare weg door de inzet van de daarvoor geëigende wettelijke mogelijkheden, zoals de sluiting van woningen op grond van artikel 174a van de Gemeentewet, het preventief fouilleren rond drugspanden of de intrekking van vergunningen. Bredere inzet beleid Vanuit de expertise van Platform Kocon wordt het belang benoemd van een bredere inzet van gemeentelijk beleid. Er is in Katwijk al veel in gang gezet (Katwijk loopt op dit beleidsterrein voorop). Wel wordt aangegeven dat meer gedaan zou kunnen worden door het (opnieuw) bekijken van de naleving (handhaving). In hoeverre kan de gemeente bijvoorbeeld kracht bijzetten wat betreft het bestuursreglement? In hoeverre worden de huidige regels daadwerkelijk gehandhaafd? In hoeverre kan de gemeente invloed uitoefenen op de handhaving van strafrechtelijke maatregelen op bijvoorbeeld doorschenken in horecagelegenheden. Dit wordt weliswaar gesignaleerd in de praktijk (door bijvoorbeeld opsporingsambtenaren), maar het OM vervolgt vervolgens niet altijd.
4·5·2. Terugdringen van overlast en criminaliteit als gevolg van handel en overmatig gebruik van alcohol en drugs Terugdringen van overlast en criminaliteit als gevolg van handel in en het overmatig gebruik van alcohol en drugs. 40
Toelichting: Er is een relatie tussen het overmatig gebruik van alcohol en drugs en overlast en criminaliteit. Verder is de handel in drugs verboden en moeten de regels dan ook gehandhaafd worden.
Beleidsontwikkeling· en uitvoering in deze valt binnen het Integrale Veiligheidsbeleid.
Wat willen we bereiken: Vermindering van overlast en criminaliteit als gevolg van alcohol- en drugsgebruik.
Hoe gaan we dat bereiken: Voortzetten van: Een brief van de burgemeester aan de ouders van kinderen die op hangplekken worden aangetroffen; Toepassing van artlkel rzaá Gemeentewet bij drugsoverlast rond womngen. Pilot "toezicht Drank- en Horecawet" Een persoongebonden aanpak (PGA) bij herhaalde overtreding Intensiveren van: Bestrijding illegale handel (i.s.m. politie en justitie) De afstemming tussen taken openbare orde en taken zorg van de gemeente Kritisch bekijken/actualiseren van: De mogelijkheden van de APV om de wederverstrekking van alcohol aan jongeren beneden de 16 jaar te voorkomen. De huidige benutting van de mogelijkheden om te handhaven Starten van nieuwe activiteiten: Onderzoeken mogelijkheden tot invoering van preventief fouilleren rond drugspanden Uitvoeren van de Educatieve Maatregel Minderjarigen i.s.m. Bureau Halt, politie, OM Bekijken in hoeverre de gemeente invloed kan uitoefenen op de handhaving van strafrechtelijke maatregels / het OM
Evaluatie: Nulmeting (Huidige cijfers omtrent overlast en criminaliteit als gevolg van alcohol en drugsgebruik) aantal incidenten drank- en drugsgebruik: 2004: 101 2005:72 2006:82 2007:89 2008: 126
Cijfermateriaal ontleend aan: Lokaal instrument leefbaarheids- en veiligheidsmonitor
41
Effectmeetinstrumenten: Monitor Veiligheid. (Regionaal/lokaal), Op dit moment (medio 2009) lastig om te meten zo ook de invloed van alcohol op delicten die het gevoel van veiligheid aantasten. Monitor Leefbaarheid? - Rapport Politie alcohol gerelateerde zaken
Kanttekeningen: De duur van de pilot toezicht Drank- en Horecawet is 2 jaar. Kan wel zo zijn dat toezicht uiteindelijk daadwerkelijk naar gemeenten gaat; wat wordt dus de landelijke beslissing i.h.k.v. de Drank- en Horecawet? Verder richt de pilot zich alleen actief op 16-, kan echter wel een lange termijn-effect hebben, omdat het tot betere naleving van de Drank- en Horecawet kan leiden. Het bijhouden van alcohol-gerelateerde zaken door de politie kan niet als geheel betrouwbaar worden beschouwd, aangezien dit gebeurt op basis van het scannen van zaken waarin het woord "alcohol" voorkomt.
42
5. Conclusies en aanbevelingen Uit de analyse van de onderzoeksresultaten op het gebied van genotmiddelengebruik in hoofdstuk 2 is gebleken dat Katwijk voor een deel de landelijke en regionale trends volgt als het gaat om alcohol- en drugsgebruik. Deze trends zijn echter niet alleen maar hoopgevend te noemen. Ditzelfde geldt voor de recent verschenen Katwijkse cijfers over het jaar 2008. Hoewel het positief is dat ook in Katwijk het alcoholgebruik onder de jongste onderzochte leeftijdsgroep (12 tot 14 jaar) is afgenomen, geven de cijfers ook aan dat de gemeente Katwijk, ondanks de grote inspanningen van het Platform Kocon, op het gebied van zowel alcohol- als drugsgebruik (onder met name jongeren) nog een stevige taak wacht. In het plan van aanpak in hoofdstuk 4 worden al veel concrete maatregelen genoemd waarmee Katwijk het alcohol- en en drugsgebruik in de lokale samenleving wil terugdringen. Katwijk loopt als het om verslavingsbeleid gaat zowel landelijk als in de regio voorop en is vooruitstrevend als het gaat om het toepassen van regelgeving en handhaving. De recent verschenen cijfers uit o.a. de jongerenpeiling van de GGD hebben echter duidelijk gemaakt dat de tijd rijp is voor een extra opschroeving van het lokale beleid. Het behoeft geen betoog dat de gemeente zeer veel waarde hecht aan de ketensamenwerking die gerealiseerd is binnen het Platform Kocon. In overleg met de Stichting en het Platform Kocon wenst de gemeente dan ook verder te kijken naar mogelijk nieuw in te voeren handhavingsmaatregelen en het combineren van deze maatregelen met preventie. Het Platform Kocon sprak zich in 2008 in een brief aan het College al bezorgd uit over de lokale toename in drugsgebruik en -handel. De in deze brief door het platform aangedragen aanbevelingen (zie appendix 4) zullen nog in 2009 concreet worden bekeken op wenselijkheid en haalbaarheid. Ook zal de Handreiking Beleidsadvisering 2007-2010 van de GGD op het gebied van verslavingsbeleid (zie appendix 5) nader worden onderzocht. Veel van de in deze handreiking genoemde maatregelen zijn overigens door Katwijk al ingevoerd. Tevens zal worden onderzocht welke aanbevelingen uit de regionale stuurgroep alcoholmisbruik (die overigens zal worden uitgebouwd naar de overige genotmiddelen) op korte termijn overgenomen kunnen worden voor de verdere invulling van het Katwijkse beleid. Het Platform Kocon vormt een onderdeel van een groter geheel. Het platform richt zich op voorlichting, op zorg, op maatschappelijk herstel en op handhaving, maar kan als zodanig geen dwingende bestuurlijke beleidsmaatregelen opleggen richting de sectoren waarin problemen worden gesignaleerd. De gemeente heeft hierin een taak, die ze al zeer serieus neemt, maar die ze nog verder wenst uit te breiden. Door het aanvullen van het Platform Kocon met een vertegenwoordiger van de afdeling Veiligheid hoopt de gemeente de samenwerkingsketen die loopt van preventie tot en met handhaving, nog sluitender te maken. Daarbij zullen concrete nieuwe maatregelen (op het gebied van handhaving, maar 43
ook anderszins) in overleg met het College van B&W en het Platform Kocon worden uitgewerkt. Deze zullen eind 2009 in een overzicht worden opgenomen en ter vaststelling worden aangeboden aan het College.
44
APPENDIX 1: ACTIVITEITENPLAN KOCON 2009 Inleiding Verslavingsbeleid is een zaak van nauwe samenwerking van de gemeente met lokale en regionale partners. Voor Katwijk geldt dat deze partners verenigd zijn in het Platform Kocon. De gemeente, politie, de GGD, Brijder, de Brug, Voorkom!, de GGZ, huisartsen, Bureau Jeugdzorg, Factor Welzijn en andere partners benutten elkaars ervaringen, deskundigheid en netwerk om met elkaar activiteiten op te zetten en uit te voeren. Tijdens de maandelijkse platformvergaderingen vindt uitwisseling en afstemming plaats. Begin 2009 volgt de uitwerking van de Kadernota Verslavingsbeleid 2008-2012 van de gemeente Katwijk in een 4-jarig Werkplan Verslavingsbeleid. Hierin formuleert de gemeente Katwijk de prioriteiten en aanbevelingen voor de lokale aanpak van de alcohol- en drugsproblematiek. Vooruitlopend op dit werkplan geeft het Platform in dit Activiteitenplan' een overzicht van de voorgenomen activiteiten. Hierbij gaat het om extra lokale activiteiten die door de ge-
In het convenant tussen de gemeente Katwijk en het Platform is afgesproken dat het Platform ieder jaar voor 1 oktober een activiteitenplan indient. Dit convenant wordt in 2009 vernieuwd.
---------------------
meente Katwijk gesubsidieerd worden, naast de activiteiten die al uitgevoerd worden vanuit andere financieringsbronnen (zoals de Doeluitkering). Wanneer ontwikkelingen en! of de uitgangspunten! prioriteiten zoals deze vastgelegd worden in het Werkplan Verslavingsbeleid hier aanleiding toe geven dan wordt dit Activiteitenplan 2009 bijgesteld. In dat opzicht is dit Activiteitenplan dan ook dynamisch te noemen. . Vooral het alcohol- en cocaïnegebruik door jongeren is de afgelopen tien jaar gestegen. Het is dan ook geen verrassing dat dit onderwerp binnen de activiteiten van Platform Kocon extra aandacht krijgt, onder andere in de campagne Alcohol & Drugs die op 28 augustus 2008 van start ging. De landelijke overheid heeft voor 2011 als concreet streefcijfer geformuleerd' dat het percentage kinderen van 12 tlm 15 jaar dat alcohol gebruikt in 2011 teruggebracht moet zijn tot 62% (nu 82% - landelijkejeugdmonitor, 2007). Een streven waar het Platform graag aan meewerkt met behulp van de diverse activiteiten.
De aandacht voor ander drugsgebruik kan een extra impuls gebruiken. Een ander aandachtsveld is 'effectmeting' . Inzicht in de effectiviteit van interventies op het gebied van verslavingspreventie staat nog in de kinderschoenen, maar is belangrijk voor het toetsen van de doelstellingen rond het verslavingbeleid (zie ook de Kadernota). Het Platform wil de komende periode een bijdrage leveren aan het vergroten van dit inzicht. In 2009 zal hiertoe de aanzet en uitwerking volgen. Het gaat vooralsnog om een eerste poging omdat er voor zover ons bekend is niet veel bestaand materiaal voor handen is voor een geschikte analyse en beoordeling van effecten. Zelfs op landelijk niveau staat het uitvoeren van effectonderzoek nog in de kinderschoenen: het is uiterst moeilijk in te richten door de vele invloeden die dit gedrag beïnvloeden zoals bij voorbeeld preventie, handhaving, reclame, prijsbeleid, accijnsheffing, leefstij I, imago. Bovendien is dit onderzoek altijd kostbaar.
Vanuit de beleidsvelden op het gebied van jeugd, zorg en veiligheid is er binnen Katwijk al veel aandacht voor alcoholmatiging.
2
In november 2007 verscheen de hoofdlijnenbrief alcohol beleid van de ministeries VWS, Jeugd en Gezin en BZK. In deze brief wordt aangedrongen op een integrale aanpak rond alcoholmatiging en jeugd.
Activiteitenplan
2009
- Pagina 1 ---------------------
ONDERZOEK: Omschrijving activiteit
Uitvoering door
Financiering
Toelichting
Effectmeting Regelgeving en handhaving.
Werkgroep Naleving
Gemeente Katwijk
Handhaving van bestaande regels vormt een.onmisbaar onderdeel van verslavingsbeleid. De Werkgroep Naleving werkt mee aan een extern onderzoek in de gemeente Katwijk naar de effectiviteit van de (mogelijke) naleving en maatregelen in het kader van het alcoholmatigingsbeleid van de gemeente Katwijk.
Universiteit Twente en Stichting Alcohol Preventie (STAP)
Activiteitenplan
2009
- Pagina 2 -----------------------
PREVENTIE: Campagne
Uitvoering door
Financiering
Toelichting
Campagne Alcohol & Drugs met activiteiten gericht op jongeren, ouders en de lokale samenieving
Platform Kocon Stuurgroep Campagne
Gemeente Katwijk
In het kader van het 15 jarig bestaan organiseert Platform Kocon verschillende activiteiten met als doel extra aandacht geven aan de genotmiddelenproblematiek. Eind 2007 werd een lokale Tv-documentaire gemaakt en uitgezonden in samenwerking met RTV Katwijk (in oktober 2008 volgt de herhaling). Hierna volgde op 7 februari 2008 een symposium met als thema's (alcohol)preventie en handhaving. Op 28 augustus 2008 startte de Campagne Alcohol & Drugs met acties voor jongeren, ouders en andere opvoeders. De (extra) activiteiten worden verspreid over twee jaar. De ontwikkeling en de uitvoering vinden plaats met medewerking van alle betrokken organisaties van het Platform. Het campagneplan is als bijlage opgenomen. Enkele voorgenomen activiteiten zijn: • Frizzz-feest(en) o.a. voor leerlingen groep 8
• • • • •
Alcohol Nee contract Vernieuwde IVA-training (gericht op lokale regelgeving)
• •
Activiteiten voor/ door en met kerken
•
Activiteitenplan
2009
Folder voorlichting tbv jongeren Voorlichtingsbijeenkomsten ouders en andere opvoeders Regels/richtlijnen genotmiddelengebruik als ondersteuning bij het bespreken van genotmiddelengebruik in de opvoeding. Uitbouw van de website www.kocon.nl met een overzicht van instanties die lokaal hulp bieden Convenant sportverenigingen Katwijk
- Pagina 3 ----------------------
PREVENTIE: Project Genotmiddelen, Opvoeding en Gezin
Uitvoering door
Financiering
Toelichting
Coördinatie van het Project Genotmiddelen, Opvoeding en Gezin tbv de modulen opvoedingsondersteuning, samenwerking (nieuwe) instellingen, werkoverleg deelnemende instellingen, inhoudelijke rapportages en evaluaties. De projectcoördinator neemt deel aan netwerken zoals de Werkgroep Preventieprojecten basisscholen, het lokale Signaleringsnetwerk en het Platform Kocon
Projectcoördinator Project Genotmiddelen, Opvoeding en Gezin
Gemeente Katwijk
Onderzoek, coördinatie en uitvoering van de activiteiten voor het Project Genotmiddelen, Opvoeding en Gezin worden uitgevoerd door een GGD-medewerker (aanvullende diensten GGD voor 16 uur per week voor Platform Kocon). Leden van de projectgroep bereiden de activiteiten voor en dragen zorg voor de uitvoering.
Ontwikkelen en uitvoeren: Voorlichtingen ouderavonden basisonderwijs
Projectgroep Genotmiddelen, Opvoeding en Gezin
Voorlichtingsspreekuur
Projectcoördinator Project Genotmiddelen, Opvoeding en Gezin
Per ouderavond worden de ouders van 4 tot 6 scholen tegelijk uitgenodigd. Het aanbod, de contacten en de werving van ouders worden voor elke school apart uitgevoerd.
Gemeente Katwijk
Het spreekuur is bestemd voor informatie, consult en advies voor inwoners van Katwijk. De instroom voor het voorlichtingsspreekuur vindt plaats vanuit de verwijzingen door de Ie lijnsvoorzieningen, de voorlichtingen in het basisonderwijs, vanuit de educatieve maatregel, de voorlichtingen, algemene instroom en vanuit het Signaleringsnetwerk.
Activiteitenplan
2009
- Pagina 4 -----------------------
PREVENTIE: Project Genotmiddelen, Opvoeding en Gezin
Uitvoering door
Informatie, consult- en adviesfunctie Ie lijn
Projectcoördinator Project Genotmiddelen, Opvoeding en Gezin
Vervolg inzet' Educatieve Maatregel Minderjarigen'
Politie Hollands Midden, gemeente Katwijk, Halt, Brijder, Gebiedsofficier, Jeugd Reclassering en de Projectgroep Genotmiddelen, Opvoeding en Gezin
Financiering
Gemeente Katwijk en financiers van betrokken organisaties
Toelichting Medewerkers vanuit de l' lijnvoorzieningen kunnen een beroep doen op informatie en advies mbt genotmiddelengebruik. Het betreft o.a. casuïstiek begeleiding voor de instellingen bijvoorbeeld aangesloten bij het Signaleringsnetwerk. Activiteit voor jongeren en hun ouders voor het terugdringen van alcoholmisbruik op basis van een eerdere proef in 2006. Jongeren onder de 16 jaar die alcohol gebruiken op de openbare weg kunnen bij gebruik van alcohol op straat een boete krijgen en worden uitgenodigd voor een gesprek. Tijdens de proeftrajecten werden ook ouders geïnformeerd met behulp van een brief ondertekend door de burgemeester. In de brief werd uitgelegd waarom hun kind een boete was opgelegd en welke afdoening mogelijk was (boete betalen of een educatief traject waarbij de jongere geïnformeerd werd over de schadelijke gevolgen van alcohol). Ouders werden uitgenodigd en aangemoedigd om gebruik te maken van het voorlichtingsspreekuur om in een gesprek geïnformeerd te worden over de risico's van alcoholgebruik op jeugdige leeftijd. Platform Kocon vindt het wenselijk dat de proefopzet (2006) van de Educatieve Maatregel Mindeljarigen in 2009 opnieuw ingezet wordt als maatregel en zal hiertoe aandringen op overleg met de gemeente Katwijk, Politie Hollands Midden, de gebiedsofficier en andere betrokken partijen. Het najaar van 2008 wordt gebruikt voor de uitwerking van de aanpak. In 2009 herstart in gewijzigde opzet.
Activiteitenplan
2009
- Pagina 5 ----------------------
PREVENTIE: Activiteiten verslavingspreventie jongerenwerk
Uitvoering door
Coördinatie bevorderen van
Coördinator Preventie samenwerking en afstemming Platform Kocon van betrokken instellingen. Het gaat om activiteiten als de survivalpreventies, scholing en deskundigheidsbevordering, werkoverleg met deelnemende instellingen zoals Brijder, de Brug, Factor W en Stichting Voorkom, inhoudelijke rapportages en evaluaties. Verder deelname aan interviews en onderzoek en de mogelijkheid in te gaan op onvoorziene of incidentele vragen en situaties.
Financiering
Toelichting
Gemeente
Onderzoek, coördinatie en uitvoering van de activiteiten voor verslavingspreventie wordt uitgevoerd door een GGD-medewerker (aanvullende dienst GGD voor 14,25 uur per week voor Platform Kocon).
Katwijk
Daarnaast worden de activiteiten verslavingspreventie voorbereid en uitgevoerd in samenwerking met enl of door betrokken medewerkers van genoemde instellingen en vrijwilligers.
Ontwikkelen en uitvoeren van: Convenant
Jongerencentra
Katwijk
Coördinator
i.s.m, jongerencentra medewerkers. Welzijn
Draaiboek preventie Jeugd en Jongerenwerk
Preventie
Coördinator Factor W
De 5 jongerencentra in Katwijk voeren een gezamenlijk alcoholmatigingsbeleid en dit is sinds 2006 vastgelegd in een convenant. Het huidige convenant is geldig tot I september 2008. Verlenging in 2009 is gewenst.
en
van Factor
Preventie
i.S.m.
Activiteitenplan
Naast de aan te vragen voorlichtingen bij preventie-instellingen zoals bij de Brijder Groep is het belangrijk dat jongerencentra op heel korte termijn zelf preventieactiviteiten uit kunnen voeren als de situatie daar om vraagt. Hiertoe is samen met het jongerenwerk een draaiboek preventie riskante genotmiddelen gemaakt. Tegelijkertijd wordt hiermee professionalisering van de observatie van jongeren door jongerenwerkers beoogd. In 2008 wordt dit draaiboek geëvalueerd en zo nodig bijgesteld en geactualiseerd. 2009
- Pagina 6 -----------------------
PREVENTIE: Toelichting
Activiteiten verslavingspreventie jongerenwerk
Uitvoering door
Financiering
2x Preventiesurvivals met jongeren
Factor W i.s.m. Politie en Coördinator Preventie
Gemeente Katwijk
De preventiesurvivals worden georganiseerd voor groepen jongeren die opvallen door hun gedrag en! of middelengebruik. De activiteit vindt plaats in de Ardennen tijdens een weekend of een midweek in een schoolvakantie. De organisatie en begeleiding van/tijdens de preventiesurvivals ligt in handen van de ambulante jongerenwerkers en de medewerkers van het JOS-project (Jongeren Op Straat) van Factor Welzijn. Politiemedewerkers gaan mee voor o.a. het onderdeel weten regelgeving en de coördinator Preventie bereidt het onderdeel verslavingspreventie voor. Naast een eigen bijdrage van de deelnemers worden de organisatiekosten gefinancierd vanuit de activiteitensubsidie van zowel Platform Kocon als Factor Welzijn (50/50). Vrijwilligers van instellingen hebben regelmatig te maken met agressie of intimiderend gedrag. Het is dan lastig om de huisregels te handhaven en grenzen te stellen. Via Platform Kocon wordt de training 'Grenzen Stellen' (omgaan met lastig gedrag) geboden voor vrijwilligers vanuit één instelling of in een gecombineerde groep. Het programma bestaat uit vier dagdelen met theorie en het oefenen van praktijksituaties met behulp van video en een acteur. In overleg met de jongerencentra wordt afgesproken wie (dit jaar) gebruik maakt van de training (Ix).
1 x Training 'Grenzen Stellen' voor vrijwilligers
PJ Partners of Valkenbosch Consultancy Coördinator Preventie
Materialenbank Platform
Coördinator Preventie (GGD) en Factor Welzijn
Betrokken instellingen, jongerencentra en kerken kunnen gebruik maken van de materialen zoals folders, (discussie )spel en brochures.
Adviezen huisregels jongerencentra en onderwij s
Coördinator Preventie i.s.m. Factor W
Op aanvraag.
Activiteitenplan
2009
- Pagina 7 ----------------------
ZORG Activiteiten zorg
Uitvoering door
Financiering
Toelichting
Uitwisseling en afstemming tbv van zorgactiviteiten
Brijder Groep (Brij der Verslavingszorg), Stichting De Brug, GGZ Duin- en Bollenstreek en Stichting De Binnenvest
Doeluitkering Centrumgemeente Leiden AWBZ
Vanuit het Platform worden geen zorgactiviteiten uitgevoerd. Hierover vindt wel uitwisseling en afstemming plaats tijdens platfonnvergaderingen en binnen de verschillende project- en werkgroepen. Daarnaast stelt het Platform de ruimte in Callao beschikbaar voor gespreksgroepen en spreekuren van verschillende zorginstellingen.
----------------------
Activiteitenplan
2009
- Pagina 8 ----------------------
MAATSCHAPPELIJK HERSTEL:
---------------
Activiteitenplan
2009
- Pagina 9 ---------------
Activiteiten voor exverslaafden ent of ex-gedetineerden: Project Reïntegratie
Uitvoering door
Coördinatie van het Project Projectcoördinator Project Reïntegratie tbv nazorg en beReïntegratie geleiding van ex-verslaafden en! Platform (secretariaat) of ex-gedetineerden uit Katwijk, inclusiefveelplegers, samenwerking en afstemming met betrokken instellingen, werkoverleg deelnemende instellingen en rapportages.
Financiering
Toelichting
Doeluitkering Centrum gemeente Leiden en Gemeente Katwijk
Coördinatie van de activiteiten voor het Project Reïntegratie ligt in handen van het casemanagement vanuit De Brug (twee medewerkers van Stichting De Brug voor 24 uur per week) ism het secretariaat van Platform Kocon. Daarnaast worden activiteiten voorbereid en uitgevoerd door leden van het Indicatieteam en het Begeleidingsteam.
Doeluitkering Centrumgemeente Leiden en de Gemeente Katwijk
Het casemanagement zorgt voor het opstellen van individuele behandelplannen volgens het 8-fasenmodel voor maatschappelijke opvang (MOVISlE/ NIZW). Op jaarbasis worden gemiddeld 15 deelnemers begeleid.
Ontwikkelen en uitvoeren van: Begeleiden deelnemers Project Reïntegratie
Casemanagement Mentoren (vrijwilligers) Brijder GGZ Duin- en Bollenstreek Woonstichting KBV
Begeleiden mentoren van het Project Reïntegratie
Projectcoördinator Project Reïntegratie
12 vrijwilligers van het Platform, de zogeheten mentoren, ondersteunen de deelnemers één tot tweemaal per week in een "l-op-l tsituatie. De vrijwilligers worden hierin ondersteund door het casemanagement. Hiertoe worden o.a, tweemaandelijkse bijeenkomsten georganiseerd.
Woonbegeleiding Koconwoningen
Casemanagement Mentoren
Onder voorwaarden is het mogelijk dat deelnemers van het Project Reïntegratie in aanmerking komen voor een Koconwoning; een huurwoning die tijdelijk voor een of twee jaar in bruikleen wordt gegeven, Het casemanagement + de mentoren zorgen voor de woonbegeleiding.
MAATSCHAPPELIJK HERSTEL: Activiteitenplan
2009 10
- Pagina
Activiteiten voor exverslaafden enl of ex-gedetineerden: Project Reïntegratie
Uitvoering door
Financiering
Toelichting
Begeleidingsteam en Indicatieteam Pro Reïntegratie
Casemanagement Brijder GGZ Duin- en Bollenstreek PolitieHM
Doeluitkering Centrumgemeente Leiden en Gemeente Katwijk
Het Begeleidingsteam komt tweemaal per jaar bijeen voor het bespreken van algemene zaken mbt de voortgang van het Project Reïntegratie. Het Indicatieteam komt bij elkaar voor het opstellen van een behandelplan ihkv deelnemers die in aanmerking komen voor een Koconwoning.
Werkervaringsplaatsen deelnemers
Casemanagement Vrijwilliger Pro Reïntegratie
1x Training voor mentoren
Nog niet bekend (Brijder of Valkenbosch)
In 2009 volgt verdere ontwikkeling van de leidraad Werkervaringsplaatsen voor de deelnemers van het Project Reïntegratie. De werving van bedrijven en instellingen en het onderhouden van contacten ligt in handen van een vrijwilliger. De plaatsing en de afspraken tussen deelnemer en het bedrijf! instelling ligt in handen van het casemanagement. Er vindt afstemming plaats met de afdeling Sociale Zaken van de gemeente Katwijk. Doeluitkering Centrumgemeente Leiden
Activiteitenplan
De inhoud van de jaarlijkse training (1-2 dagdelen) is gericht op de praktijkvragen en- ervaringen van de vrijwilligers. De inhoud van de training wordt i.o.m het casemanagement ingevuld en afgestemd op de wensen en behoeften van de mentoren (vrijwilligers).
2009 11
- Pagina
MAATSCHAPPELIJK HERSTEL: Overige activiteiten Maatschappelijk Herstel
Uitvoering door
Financiering
Toelichting
Wannemaaltijdvoorziening dak- en thuislozen
Stichting De Brug Zorginstelling De Duinrand Vrijwilligers
Giften en zo nodig Gemeente Katwijk
In het Inloophuis van Stichting De Brug kunnen dak- en thuislozen dagelijks gebruik maken van een wanne maaltijd. De maaltijden worden gefinancierd met een eigen bijdrage ( I euro per maaltijd), met giften en zo nodig een bijdrage van de gemeente Katwijk.
Maatschappelijke opvang in Katwijk
Projectgroep MaatschappeIijke Opvang: Gemeente Katwijk De Brug, de Binnenvest, GGZ Duin- en Bollenstreek Brijder Verslavingszorg, Woonstichting KBV, voorzitter en/ of secretaris van het Platform,
Gemeente Katwijk en betrokken instellingen
Planontwikkeling voor lokale maatschappelijke opvang in Katwijk geïnitieerd vanuit het Platform. Sinds mei 2007 is een aparte projectleider vanuit de gemeente aangesteld voor de aansturing van dit trajee!.
Activiteitenplan
2009
12
- Pagina
BIJLAGE 1
Overzicht verslavingspreventie
in het onderwijs (Doeluitkering)
De GGD, Brijder en De Brug ontwikkelen en voeren met middelen vanuit de Doeluitkering van centrumgemeente Leiden verschillende activiteiten uit voor alle 22 gemeenten in deze regio. Centrumgemeente Leiden maakt jaarlijks afspraken met deze organisaties over de inzet op preventie. Het 'basispakket' bestaat uit preventieactiviteiten in het basis- en voortgezet onderwijs (GGD), het jongerenwerk en Roc's (Brijder) en de voorlichting en begeleiding van ouders en partners van verslaafden (De Brug). In het basispakket is ook opgenomen: publieksvoorlichting en begeleiding. Zowel De Brug als Voorkom! geven voorlichtingen in het onderwijs. Binnen het Platform is afgesproken dat dit geen actief aanbod is zoals ditS het geval is vanuit de GGD, maar wel gehonoreerd wordt wanneer een school hier expliciet om vraagt. Afspraak is dat hierover telkens uitwisseling en afstemming plaats vindt met de preventiecoördinator van het Platform.
Activiteiten verslavingspreventie onderwijs
Uitvoering door
Financiering
Toelichting
Preventieprogramma 'Weet wat je wilt' voor leerlingen en docenten voor het: Basisonderwijs (29 scholen) Speciaal basisonderwijs (I)
GGD-HM
Doeluitkering
De coördinatie van het preventieaanbod aan scholen in Katwijk vindt plaats vanuit de gemeente Katwijk i.s.m. de Werkgroep Preventieprojeeten Basisscholen. Ook verslavingspreventie vormt een onderdeel bij de afstemming binnen deze werkgroep.
Preventie voor het regulier voortgezet onderwijs en het speciaal voortgezet onderwijs.
GGD-HM
Gemeente Katwijk
In het project wordt m.n. aandacht besteed aan een 'beschermende omgeving': onderwijspersoneel en ouders kunnen jongeren beschermen door hen grenzen te stellen en die te handhaven. De voorlichting bestaat uit de elementen: • Scholing van docenten • Gastlessen
Doeluitkering
Er zijn in Katwijk 4 scholen voor Voortgezet Onderwijs en een I school voor Voortgezet Speciaal Onderwijs die allen deelnemen
Aanbod Brijder verslavingspreventie ROC in Katwijk.
•
Adviezen over regels en consulten • Ouderavonden Het aanbod in het voortgezet onderwijs is onlangs uitgebreid met het middel' E-Iearning'. Dit zijn interactieve modules waarbij gebruik gemaakt wordt van de computer en klassikale opdrachten. De lessen starten met een animatie en vervolgens komen kennisvragen en vragen over houding en gedrag aan de orde.
Brijder- Preventie
Brijder verzorgt in de regio een preventieprogramma voor de Regionale Opleidingscentra (ROC). Het programma is op een zelfde wijze opgebouwd als in het Voortgezet Onderwijs. In het ROC Katwijk is dit recent gestart met een scholing voor de docenten
Doeluitkering
Activiteitenplan
2009
13
- Pagina
BIJLAGE 2
Overzicht verslavingspreventie
in het jongerenwerk (Doeluitkering)
Activiteiten verslavingspreventie jongerenwerk
Uitvoering door
Financiering
Toelichting
Scholing Middelenkennis en Signaleren
Brijder Preventie i.s.m. coördinator Preventie en Factor W
Doeluitkering
Op aanvraag kunnen jongerencentra zich aanmelden voor een scholing middelenkennis, signaleren en begeleiden voor beroepskrachten en/ofvrijwilligers. Tijdens de scholing wordt kennis overgedragen over de verschillende (riskante) genotmiddelen en de werking hiervan. Daarnaast is er aandacht voor het signaleren van gebruik. De invulling wordt telkens aangepast aan de vragen en behoeften van de jongerencentra.
Project Webwijs Jongerencentra
GGD-HM
Doeluitkering
Het beschikbaar stellen aan jongerencentra van de vernieuwde posters en flyers waarmee jongeren op Internet goede sites kunnen vinden over leefstijl onderwerpen zoals seks, drugs, alcohol, pesten en voeding
Consultatie jongerenwerkers en adviesgesprekken met jongerenwerkers.
Brijder Preventie
Doeluitkering
Op aanvraag
i.s.m. coördinator
Preventie en Factor W
Activiteitenplan
2009
14
- Pagina
Activiteitenplan
2009
15
- Pagina
BIJLAGE 3
Platform
Kocon
Campagneplan Platform Kocon
2008-2010 Platform Kocon Katwijk,
-------
september 2008
Activiteitenplan
2009 16
- Pagina
_
Inhoudsopgave APPENDIX
1: ACTNITEITENPLAN
KOCON 2009
1
Inleiding
1
ONDERZOEK:
2
Omschrijving activiteit
2
Uitvoering door
2
Financiering
2
Toelichting
2
PREVENTIE:
3
Campagne
3
Uitvoering door
3
Financiering
3
Toelichting
3
PREVENTIE:
.4
Project Genotmiddelen,
Opvoeding en Gezin
4
Uitvoering door
4
Financiering
4
Toelichting
4
PREVENTIE:
5
Project Genotmiddelen,
Opvoeding en Gezin
5
Uitvoering door
5
Financiering
5
Toelichting
5
PREVENTIE:
6
Activiteiten verslavingspreventie
jongerenwerk
6
Uitvoering door
6
Financiering
6 Activiteitenplan
2009
17
- Pagina
Toelichting
6
PREVENTIE:
7
Activiteiten verslavingspreventie
jongerenwerk
7
Uitvoering door
7
Financiering
7
Toelichting
7
ZORG
8
Activiteiten zorg
8
Uitvoering door
8
Financiering
8
Toelichting
8
MAATSCHAPPELIJK
HERSTEL:
9
Activiteiten voor ex-verslaafden en/ of
10
ex-gedetineerden:
10
Project Reïntegratie
10
U itvoering door,
10
Financiering
10
Toelichting
10
MAATSCHAPPELIJK
HERSTEL:
10
Activiteiten voor ex-verslaafden en/ of
II
ex-gedetineerden:
II
Project Reïntegratie
Uitvoering door.
1I
Financiering
II
Toelichting
II
MAATSCHAPPELIJK
HERSTEL:
Overige activiteiten Maatschappelijk
12 Herstel
12
Uitvoering door,
12
Financiering
12
Toelichting
12 Activiteitenplan
2009
18
- Pagina
BIJLAGE I
Overzicht verslavingspreventie in het onderwijs (Doeluitkering)
13
Activiteiten verslavingspreventie onderwijs
13
Uitvoering door
13
Financiering
13
Toelichting
13
BIJLAGE 2
Overzicht verslavingspreventie in het jongerenwerk (Doeluitkering)
14
Activiteiten verslavingspreventie jongerenwerk
14
Uitvoering door
14
Financiering
14
Toelichting
14
BIJLAGE 3
16
Inhoudsopgave
17
I.
Inleiding
19
2.
Probleemstelling
21
3.
Doelstellingen campagne
21
4.
Operationele doelstellingen
21
5.
Doelgroepen
22
6.
Doelgroepenbereik
22
7.
Methodiek
8.
22
Intermediairen
9.
22
Beoogde resultaten
23
10.
Verantwoordelijkheden
23
11.
Communicatie
23
12.
Formatie voor uitvoering
23
13.
Begroting
23
Bijlage 4
1.
Activiteiten Campagne Alcohol & Drugs
24
Inleiding
en m~.aktschappbellijke ~Pkvafing. ~ij ver.vuhlthiermb le: ,voor ~kke gl~meebnte Katwij , een e angnj e unctie gene t op e eld sontwi e mg, eleidsadvisering, initiëring, ontwikkeling en uitvoering van activiteiten en projecten en de implementatie hiervan. De missie van het Platform is om zoveel mogelijk startend gebruik
Sinds 1992 is het Platform Kocon als samenwerkingsverband op het terrein van verslavingszorg actief. Vanuit dit kader richt het Platform zich op het brede terrein van preventie, zorg, maatschappelijk herstel
Activiteitenplan 2009
19
- Pagina
tegen te gaan, te wijzen op de gevaren van overmatig genotmiddelengebruik, het signaleren van genotmiddelenmisbruik en ingeval van verslavingsproblematiek zorgen voor een goede verwijzing en toeleiding naar de verslavingszorg. Het beleid en de activiteiten vanuit het Platform Kocon komen tot stand op basis van trends en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van genotmiddelen, signalen vanuit de platformbijeenkomsten, wensen vanuit organisaties en initiatieven vanuit diverse werk- en projectgroepen.
Het Platform Kocon zal hiervoor ook de samenwerking zoeken met het NIGZ 3, STAP 4, Veilig Verkeer Nederland, het PVA 5 en de Voedsel en Warenautoriteit 6. Deze campagne zal in 2008 starten en doorlopen tot en met 20 IO. Het Platform Kocon hoopt door de inzet van deze campagne een bijdrage te kunnen leveren aan het terugdringen van genotmiddelenmisbruik.
Om zoveel mogelijk doelgroepen te kunnen bereiken richt het Platform Kocon zich op de domeinen: school, thuis, vrije tijd en de openbare ruimte. De ontwikkelde initiatieven zijn in de afgelopen jaren ingezet binnen het onderwijs, de horeca, het gezin, de sportvoorzieningen, de kerken, het jeugd- en jongerenwerk en op de straat. Eind 2007 bestond het Platform Kocon 15 jaar. Om dit moment te markeren heeft een werkgroep hiervoor een drietal activiteiten ontwikkeld. Een TV -reeks die eerder is uitgezonden op de lokale TV en een lokaal, regionaal en landelijk symposium dat op 7 februari 2008 is gehouden.
1.
Het NIGZ (Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie) ontwerpt programma's waarmee gezond gedrag en een gezonde omgeving worden bevorderd.
2.
Het 15 jarig bestaan zal worden afgerond met een twee jaar durende samenlevingbrede, campagne. Dit alles vanuit de visie dat genotmiddelenge(mis)bruik de gehele samenleving aangaat, zoals jongeren 12 t/rn 17 jaar, ouders/opvoeders en volwassenen werkend binnen organisaties en van daaruit een 'opvoedersrol ' vervullen.
Stichting Alcoholpreventie (STAP) stelt op grond van onderzoek dat opvoeders meer aandacht moeten besteden aan alcoholvoorlichting. Om hen daarbij te helpen
is
een
website
ingericht
over
alcohol
en
opvoeding,
www.alcoholenopvoeding.nl 3.
Het PVA(Het Partnership Vroegsignalering Alcohol) beoogt door de vroegsignalering van alcoholmisbruik en de begeleiding hiervan een bijdrage te leveren aan het terugdringen van alcoholmisbruik.
4.
De Voedsel en Warenautoriteit houdt toezicht op de uitvoering/handhaving van de drank- en horecawet. Deze controles worden uitgevoerd, bij instellingen die alcohol verkopen. Bij overtredingen worden bekeuringen uitgeschreven.
Activiteitenplan 2009 20
- Pagina
2.
Probleemstelling
Het gebruik van genotmiddelen' is niet meer weg te denken uit de samenleving. Veel mensen hebben hiermee positieve ervaringen. Het kan gezelligheid geven, sommigen helpt het bij hun contacten en het kan ontspannend werken. Tegelijkertijd eist misbruik van en verslaving aan deze middelen zijn tol. Het geeft meer gezondheidsproblemen, verkeersongelukken, verstoring van openbare orde/veiligheid, een hoger arbeidsverzuim, geweld in huis en dakloosheid. Vanuit verschillende richtingen is gevraagd de aandacht sterker te richten op het ontwikkelen van alcoholmatigingsactiviteiten. De laatste tijd is tevens te zien dat alcohol ook samen wordt gebruikt met andere drugs zoals cocaïne en softdrugs. De epidemiologische gegevens van de GGD laten zien dat alcoholgebruik onder jongeren en volwassenen niet is afgenomen maar nog steeds toeneemt. Het Trimbosonderzoek 2003 laat zien dat alcoholgebruik onder tieners flink is toegenomen", Ook de onderzoeksgegevens die in 2008 worden uitgebracht zal dit beeld, naar verwachting, niet afwijken". Het gebruik van alcohol door jongeren van 12,13 en 14 jaar is volgens het onderzoek uit 2007 weer wat gedaald Daarnaast laat onderzoek onder opvoeders zien dat bijna 30% van de ouders speciaal voor hun kinderen, tussen de 10 en 15 jaar, mixdrankjes in de supermarkt kopen'". Een kwart van hen vindt het goed als hun kinderen bij gelegenheden één of twee glazen alcohol drinken.'! Vanuit het onderwijs, het jeugd- en jongerenwerk en de jeugdgezondheidszorg ko-
6. Jeugd en riskant gedrag. Kerngegevens PeIlstationsonderzoek 2003. Trimbosinstituut.
7. Dit komt vooral doordat steeds meer jonge meisjes alcohol drinken. Monshou-
8.
J.
en Vollebergh, W. (2004).
Mixdrankjes uit de supermarkt? Onderzoek naar het koopgedrag van ouders van kinderen van 10 tot en met 15 jaar in relatie tot alcohol en mixdrankjes in het bijzonder. Universiteit Twente. Drs. J.j. van Hoof, november 2005.
9. Gezondheidspeiling den, juni 2006.
3.
Doelstellingen campagne
.:. Vergroten kennis over alcohol en andere drugs. .:. Startend gebruik van alcohol bij jongeren onder 16 jaar ontmoedigen. .:. Jongeren, ouders/opvoeders en volwassenen wijzen op de risico's van alcoholmisbruik en wijzen op de gevaren van alcoholgebruik in combinatie met andere genotmiddelen. .:. Bevorderingen van vroegsignalering, registratie van ongevallen, begeleiding en/of verwijzing naar hulpverlening om misbruik van alcohol en andere genotmiddelen te kunnen terugdringen. .:. Samenhang aanbrengen tussen preventie en handhaving wet- en regelgeving. .:. Vergroten handhaving naleving leeftijdsgrenzen alcoholgebruik.
4.
Operationele doelstellingen
.:. Jongeren vanaf 12 jaar wijzen op de risico's van overmatig alcoholgebruik zowel op de korte als op de lange termijn en wijzen op gevaren van alcoholgebruik in combinatie met andere middelen.
S. Tabak, softdrugs, harddrugs, uitgaansdrugs en alcohol.
wer, K., Dorsselaer, S. van, Gorter, A., Verdurmen,
men signalen dat jongeren op steeds jongere leeftijd, steeds vaker en in grotere hoeveelheden alcohol drinken. Gemeenten worden stelselmatig geconfronteerd met de negatieve gevolgen van alcoholmisbruik in de vorm van overlast, zowel in huiselijke kring als in de openbare ruimte.
.:. Ouders/opvoeders bewust maken van hun verantwoordelijkheden en voorbeeldfunctie met betrekking tot geen of genormeerd genotmiddelgebruik, waaronder alcohol, binnen het gezin. .:. Ouders/opvoeders mogelijkheden aanreiken om (overmatig) alcoholgebruik en andere genotmiddelen binnen het gezin te signaleren, bespreekbaar te maken en hulp te vragen bij zorg.
.:. Andere volwassenen, binnen de samenleving die een opvoedende rol vervullen, wijzen op de risico's en de gevaren van genotmiddeActiviteitenplan 2009 - Pagina 21
2005 'Alcohol en Tabak (19-64 jaar), GGD Hollands Mid-
lengebruik zowel op de korte als op de lange termijn.
7.
•:. Draagvlak creëren voor het naleven en uitvoeren van een strikter handhavingsbeleid. •:. Onderzoek draagvlak en houding t.O.V.campagnedoelstellingen.
5.
Doelgroepen
.:.
Jongeren 12 t/m 17 jaar
.:.
Ouders/opvoeders
.:.
Volwassenen werkend binnen organisaties die van daaruit een 'opvoedersrol' vervullen
6.
Gezien de epidemiologische gegevens en signalen die worden gegeven door gemeenten en instellingen pleit het ervoor om de doelgroep jongeren, binnen deze campagne, expliciet aandacht te geven. Toch wordt er ook voor gekozen om opvoeders, in de ruimste zin van het woord, te bereiken. Immers, jongeren zijn onlosmakelijk verbonden met hun leefomgeving waar volwassenen deel van uit maken. Onderzoek wijst uit dat jongeren meer drinken als de omgeving neutraal staat tegenover alcohol drinken van deze groepl2. Deze tolerante houding van volwassenen is een belangrijke risicofactor. Dit leidt ertoe dat de campagneactiviteiten zowel in de verschillende leefdomeinen als voor de verschillende leeftijdscategorieën worden ontwikkeld en uitgevoerd. Intermediairen zullen worden geactiveerd om mee te helpen om hiervoor zoveel doelgroepen te kunnen bereiken.
10.
Alcoholgebruik en jongeren onder de 16 jaar. Schadelijke effecten en effectiviteit van alcoholinterventies. Onderzoek in opdracht van het ministerie van VWS. Samenstelling: Jacqueline Verdurmen Trimbos-instituut
De campagne zal aansluiten bij de uitgangspunten van het lokale verslavingsbeleid van de gemeente Katwijk. Dit beleid zal in 2008 opnieuw worden vastgesteld . Het zal zich richten op het vergroten van het aantal niet-drinkers en het verkleinen van het aantal individuen dat problematisch alcohol drinkt. Daarnaast zal het beleid zich richten op alcoholgerelateerde risico's bijvoorbeeld in het gezin, in het verkeer en tijdens het uitgaan. Het meeste effect wordt verwacht van een combinatie van voorlichting, zelfregulering, wet- en regelgeving, handhaving en facetbeleid. De pijlers die hiervoor worden ingezet richten zich op de drie V 's te weten: voorlichting, vaardigheden en voorschiften.
8.
Doelgroepenbereik
Methodiek
Intermediairen
Het bereiken van de verschillende doelgroepen en het uitvoeren van de activiteiten binnen de campagne gebeurt met behulp van intermediairen uit de verschillende sectoren, zoals:
Algemene voorzieningen
Gemeente
1" lijnsvoorzieningen
Basisonderwijs Voortgezet Onderwijs Leerplichtzaken Bibliotheken Horeca Sport Bioscopen Winkelcentra Slijterijen Supermarkten Politie Jeugd- en Jongerenwerk
Beleidsambtenaren College van B en W Raadscommissies Gemeenteraad
Consultatiebureaus Verloskundigen Jeugd Gezondheidszorg MaatschappelijkWerk Apotheken 1" lijnspsychologen Huisartsen Zorgadvies teams
2006
Activiteitenplan 2009 - Pagina 22
9.
tiviteiten.
Beoogde resultaten
.:. Draagvlak creëren voor de (doelstellingen van) de campagne en de aandacht vestigen op de campagne en de uit te voeren activiteiten vindt plaats met behulp van:
.:. Jongeren vanaf 12 jaar zijn gewezen op de effecten en gevaren van (overmatig) alcoholgebruik zowel op de korte als lange termijn. .:. Ouders/opvoeders zijn bewust gemaakt van hun verantwoordelijkheden (positieve voorbeeldfunctie) m.b.t. geen of genormeerd alcoholgebruik binnen het gezin.
•
Persberichten naar de schrijvende media waarin de inhoud en het verloop van campagneactiviteiten wordt weergegeven.
•
interviews op de lokale en regionale radio en televisie .
•:. Ouders/opvoeders hebben mogelijkheden aangereikt gekregen om alcoholge(mis)bruik binnen het gezin te signaleren, bespreekbaar te maken en regels te stellen.
•
•:. Volwassenen zijn gewezen op de effecten en gevaren van alcoholge(mis)bruik zowel op de korte als op de lange termijn.
Aankondigingen van de campagne op de websites van Brijder, de GGD, gemeenten en instellingen die raakvlakken hebben met verslavingszorg .
•
De nieuwsbrieven van de regio Zuid-Holland Noord Verslavingsbeleid en Maatschappelijke Opvang en OGGZ
10.
Verantwoordelijkheden
12.
De ontwikkeling, uitvoering, coördinatie en implementatie van de activiteiten vallen onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Stuurgroep 15 jaar bestaan Platform Kocon, het Platform Kocon en Stichting Kocon. Binnen het activiteitenplan 2008-2010 zijn activiteiten beschreven op het terrein van onderwijs, jeugd- en jongerenwerk, horeca, sport enz. De deelnemende organisaties hebben hierin te onderscheiden verantwoordelijkheden binnen hun eigen taakveld. Activiteiten op het terrein van handhaving vallen zowel onder verantwoordelijkheid van de gemeente Katwijk als onder Platform Kocon.
11.
De formatie om deze campagne te ontwikkelen en uit te voeren is voor een deel gecalculeerd binnen de aanvullende diensten die de gemeente Katwijk inzet vanuit de GGD Hollands Midden en Factor Welzijn. Formatie zal ook worden verkregen via de reguliere inzet van organisaties die deel uitmaken van het samenwerkingsverband van het Platform Kocon of vanuit organisaties die diensten leveren op het terrein van verslavingspreventie of verslavingszorg. Tevens zal gebruik worden gemaakt van landelijk organisaties die diensten leveren op het terrein van epidemiologische gegevens, plannen of ondersteunende materialen .
Communicatie
•:. Binnen de activiteitenplannen van het Platform Kocon wordt aandacht besteed aan de campagne .
13. Begroting De formatiekosten, overheadkosten en kosten om campagneactiviteiten te kunnen uitvoeren zullen worden gefinancierd door subsidie van de gemeente Katwijk. Voor grootschalige activiteiten, die ook een regionale en landelijke uitstraling kunnen hebben, zal via fondsen en/of sponsoring financiële ondersteuning worden gezocht.
•:. De beleidsambtenaren die zitting hebben in het Platform Kocon zullen de campagne onder de aandacht brengen van de gemeente en deze tevens opnemen in de gemeentelijke plannen. .:. Via mailings naar organisaties, die fungeren als intermediairen, wordt de aandacht gevestigd op de campagnedoelstellingen en acActiviteitenplan
Formatie voor uitvoering
2009
23
. Pagina
Bijlage 4
Activiteiten Campagne Alcohol & Drugs
Hieronder volgt een korte toelichting van enkele voorgenomen activiteiten in het kader van de twee jaar durende campagne. Op dit moment zijn diverse activiteiten in voorbereiding. Tijdens de campagneperiode kunnen er ook nog activiteiten wijzigen of toegevoegd worden. De bedoeling is dat er een 'totaalmenu' tot stand komt, waarbij alle doelgroepen en sectoren aan bod komen. Informatie en activiteiten Vuurbaakplein Een evenement met verschillende informatie over alcohol en drugs, het uitdelen van gripstrips met informatie over wet- en regelgeving alcoholgebruik het verkeer, muziek en het bekend maken van de winnaar van de sloganwedstrijd.
in
Frizzzfeest Een Frizzzfeest is een jongerenfeest en geeft een oplossing voor veilig stappen en feest vieren voor jongeren van 12 tot 16 jaar. Een Frizzzfeest staat voor: Zonder alcohol- Zonder roken- Zonder drugs. Frizzzfeest leerlingen groep 8 Frizzzfeesten voor leerlingen van groep 8 voorafgaand aan de grote zomervakantie. Geschat aantal leerlingen 800. Een feest met frisdrank Uitvoering door externe organisatie. Indien mogelijk in combinatie met uitdeelactie van bv. schooltassen of een ander attribuut met een slogan bv. 'Ik drink Frizzz' Folder over alcohol voor jongeren Er komt een nieuwe folder over alcohol voor jongeren. De huidige folders zijn niet duidelijk in boodschap en taalgebruik. De folders worden uitgedeeld tijdens activiteiten zoals de Frizzzfeesten en verspreid in jongerencentra, bibliotheken, wijkverenigingen, verenigingen, huisartsen en andere lokale organisaties. IV A-trainingen Uitvoering van de Instructie Verantwoord alcoholgebruik (IV A) aangepast aan de lokale situatie bij jongerencentra
en sportverenigingen.
Convenant sportverengingen Een activiteit gericht op sportverenigingen met kantines om hun alcoholmatigingsbeleid aan te scherpen. Streven is het afsluiten van een convenant waarin bepaald wordt dat alcoholgebruik in die verengingen door jongeren onder 16 jaar wordt voorkomen en gecontroleerd mag worden. De verenigingen worden ondersteund door voorlichtingen! scholingen en PRo Kerken Diverse activiteiten waaronder het actualiseren van de materialenbox en de verwijsgids die kerken gebruiken. Scholen, jongerencentra, kerken en openbare ruimten Verschillende preventieactiviteiten, waaronder voorlichtingen en leestafel in de bibliotheken. Publiciteit
en gadgets Activiteitenplan
2009
24
- Pagina
De publiciteit krijgt invulling met behulp van affiches, folders, flyers en persberichten. Voor uitdeelacties tijdens de diverse activiteiten wordt gebruik gemaakt van gadgets met de winnende slogan van de Vuurbaakwedstrijd.
Activiteitenplan
2009
25
- Pagina
GG:J ZUID-HOLLAND
NOORD
0 APPENDIX 2
Samenvatting Rapportage Alcohol Meetkeet 7.,. ;..
.,
I~D~;.
JI f ...... ",~I,,,... ....~ • .'
.
t.
'L" ...
.
Resultaten van een onderzoek uitgevoerd onder uitgaanders in Katwijk in het kader van het Aleoholplan van het Platform Verslavingszorg Katwijk
Katwijk, 15 april 2003
Colofon Titel:
Samenvatting
Rapportage Alcohol Meetkeet; resultaten van een onderzoek
uitgevoerd onder uitgaanders te Katwijk in het kader van het Alcoholplan van het Platform Verslavingszorg
Auteurs:
MT.P. van der Vorm, onderzoeker GGD Zuid-Holland Noord J.T. Tielen, projectleider GGD Zuid-Holland Noord Werkgroep Acoholpeil
Adviseurs:
Dr. D.J. Korf, (vragenlijst) en Dr. K. R. Ridderinkhof, (ftankertest) Beiden zijn werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam
Foto's voorpagina:
Jan Verhoef, Frans Roomer en Hans Lindeboom
Publicatienummer:
03009
Datum:
15 april 2003
Uitgever:
Deze samenvatting
is een gezamenlijke uitgave van de GGD Zuid-Holland
Noord en het Platform Verslavingszorg Bestellen:
te Katwijk
Bij de GGD ZHN tel (071) 5163337 Platform Verslavingszorg
Katwijk, e-mail
[email protected]
De complete rapportage is ook te vinden op www.ggdzhn.nl
Samenvatting
Rapportage Alcohol Meetkeet
2
Inleiding Het Platform Verslavingszorg vrijwilligers
Katwijk bestaat uit vertegenwoordigers
die betrokken zijn bij de ontwikkeling
verslavingszorg.
De platformleden
en uitvoering
komen in hun dagelijkse
van organisaties
van activiteiten
werkpraktijk
In het jaar 2000 ontwikkelde
Verslavingszorg
van dit plan is dat oplossingen
'het Alcoholplan' . Uitgangspunt
worden vanuit de eigen leefgemeenschap oplossingen.
Als onderdeel
mensen gevraagd
alcoholmatigingsbeleid
het Alcoholplan
met het
het Platform gecreêerd
kunnen
bijdraagt aan het vinden van
van dit plan werden vanuit diverse geledingen
in vijf werkgroepen
Katwijk onderschreef
waarbij gemeenschapszin
op het gebied van
in aanraking
gebruik of misbruik van riskante genotmiddelen.
en
van de maatschappij
mee te denken over alcohol problematiek.
De gemeente
en vroeg het Platform op lokaal niveau een integraal
te ontwikkelen.
Om te komen tot een goed alcoholbeleid is het nodig het alcoholgebruik
in kaart te brengen. De
Werkgroep Alcoholpeil kreeg als opdracht een meetmethode te ontwikkelen om het alcoholgebruik Katwijk in kaart te brengen, zodat het lokale beleid kan worden geoptimaliseerd.
in
In de werkgroep
ontstond het idee van een mobiel meetstation, met zowel bestaande als nieuw ontwikkelde meetinstrumenten.
Er werd gekozen voor een vragenlijst gecombineerd
met een aantal lichamelijke
testen. De gemeente Katwijk gaf een schaftkeet in bruikleen en de Meetkeet Alcohol startte in september 2002.
Onderzoeksmethode Tijdens negentien uitgaansavonden cafés, drie jongerensociêteiten alcoholgebruik,
zijn zeventien verschillende
en twee voetbalkantines.
opvattingen over alcoholgebruik
uitgaanslocaties
bezocht'; twaalf
De vragenlijsten met vragen over feitelijk
en betrokkenheid
bij verschillende vormen van
agressie zijn door vrijwilligers uitgedeeld. Na invullen van de vragenlijst konden de uitgaanders een blaastest doen en (minstens) één andere test; een reactietest, een test om de hersteltijd van het oog na intensieve belichting te meten ('lichttest') en een test om het concentratievermogen zogenaamde flankertest). Alle deelnemers aan de testen kregen een consumptiebon
te meten (een als bedankje.
Resultaten van de vragenlijsten
Tijdstip tussen 21.00 en 01.00 uur
Samenvatting
Rapportage Alcohol Meetkeet
3
De respons Zo'n 70% van alle benaderde personen heeft de vragenlijst ingevuld. De resultaten hebben betrekking op 807 personen. Van de vragenlijsten is 65% ingevuld in een café, 19% in een jongerensociêteit 17% in een voetbalkantine.
De mannen maken 65% uit van de onderzoekspopulatie.
en
De gemiddelde
leeftijd van de deelnemers is 23 jaar. Van alle deelnemers woont 90% in Katwijk, is 30% scholier of student, geeft 43% aan dat het geloof veel betekent in zijn of haar leven en gaat ruim driekwart minstens één keer per week uit.
Alcohol-
en drugsgebruik
Van de deelnemers drinkt 97% af en toe alcohol; 15% van de uitgaanders drinkt dagelijks. Als de uitgaanders drinken, drinken ze op een doordeweekse
dag gemiddeld 2,5 glazen alcohol. Op een dag
in het weekend is dit 11,7 glazen. Mannen drinken systematisch meer dan vrouwen. Met deze hoeveelheden is 38% van alle uitgaanders een riskante drinker'
Tijdens de uitgaansavond hebben de
mannen op het moment van invullen van de vragenlijst gemiddeld 8,5 glazen genuttigd. Voor vrouwen is dit 3,6 glazen. Ongeveer eenderde van deze hoeveelheid is gedronken voordat zij in de uitgaanslocatie waren. Slechts 20% van de uitgaanders is de afgelopen maand niet dronken geweest. Een deel van de uitgaanders gebruikt tijdens de avond ook een vorm van drugs. Voor 6,1 % van de uitgaanders is dit cannabis, voor 5,3% van de uitgaanders is dit cocaïne en voor 2% van de uitgaanders is dit XTC of speed. Mannen gebruiken deze middelen vaker dan vrouwen.
Normen over alcoholgebruik Het aantal glazen waarvan men vindt dat het teveel is, is vijftien glazen voor de mannen en tien glazen voor de vrouwen. Als men nog moet fietsen is het 'toelaatbaar aantal glazen' voor de mannen tien en voor de vrouwen zeven glazen. Dronken of aangeschoten op de fiets zitten is voor 33% van de uitgaanders geen probleem. Als men nog moet autorijden hanteert een kwart van de respondenten een norm hoger dan twee glazen alcohol. Opvallend is dat de minderjarigen hier hogere aantallen noemen dan oudere uitgaanders. De hoogte van de normaantallen hebben voorspellende waarde voor de hoogte van de feitelijke alcoholconsumptie. Verwachtingen
van alcohol
In de vragenlijst zijn tien stellingen opgenomen over de verwachtingen van alcohol of over alcohol en stoer willen doen. De uitgaanders in Katwijk hebben opvallend positieve verwachtingen van alcohol. Mannen hebben positievere verwachtingen van alcohol dan vrouwen. Jongere uitgaanders denken positiever over alcohol dan de oudere uitgaanders. Hoe positiever de verwachtingen van alcohol, hoe meer glazen alcohol is gedronken tijdens de uitgaansavond. Voor veel mannelijke uitgaanders is alcohol omgeven met overmoedig en uitgelaten gedrag. Ook hier geldt dat de antwoorden op de stellingen over alcohol en stoer doen een voorspeller zijn van de hoeveelheid alcohol die tijdens de avond wordt gedronken.
2
Voor jongeren tot negentien jaar: dagelijks drinken, of een paar keer in de week vier glazen of meer, of minstens tien glazen op een dag in het weekend. Voor personen vanaf negentien jaar geldt dagelijks drinken, of een paar keer in de week vijf glazen of meer,
Samenvatting
Rapportage Alcohol Meetkeet
4
Betrokkenheid
bij agressie
Van de uitgaanders heeft 17% het afgelopen jaar opzettelijk iets vernield, 20% nam deel aan een serieuze vechtpartij, 13% heeft iemand zodanig geslagen dat deze verbonden moest worden, en 8% is zodanig geslagen dat hij of zij verbonden moest worden. In totaal is 29% van de uitgaanders als dader betrokken bij agressie. Slechts 1 % van de uitgaanders is alleen als slachtoffer betrokken bij agressie. Van de uitgaanders is 46% ooit betrokken geweest bij een vechtpartij tijdens het uitgaan. Voor 17% van de uitgaanders was dit het afgelopen jaar en voor 10% van de uitgaanders was dit de afgelopen maand. Het alcoholgebruik van de personen die betrokken zijn geweest bij een vorm van agressie is hoger dan dat van de personen die niet betrokken zijn bij agressie.
Agressief
gedrag voorspeld
Tussen de 20% en 39% van de betrokkenheid bij een van de genoemde typen agressie is te voorspellen aan de hand van de persoonskenmerken Persoonskenmerken,
zoals de verwachtingen
en alcohol- of drugsgebruik.
en normen rondom alcoholgebruik,
'sensation seeking',
wapenbezit, geslacht en dagelijkse bezigheid, hebben over het algemeen een grotere voorspellende waarde voor de betrokkenheid bij agressie dan alcohol- of druggebruik.
Resultaten van de testen Er zijn drie verschillende testen gedaan in de meetkeet; een test waarbij de reactiesnelheid wordt gemeten (de reactietest), een test waarbij gemeten wordt hoeveel tijd het oog nodig heeft om te herstellen van het kijken in een felle lamp (de lichttest) en een test waarbij de deelnemers voor 160 pijlen zo snel mogelijk aan moesten geven welke kant deze pijl op wijst, terwijl er ook afleidende pijlen in beeld zijn (de flankertest). Doel van deze testen was om uit te vinden of het mogelijk is om door middel van een test het alcoholgebruik
in de uitgaansgelegenheden
te monitoren. Om het effect van
alcohol op de testresultaten te kunnen meten was het noodzakelijk om te beschikken over een nauwkeurige schatting van de hoeveelheid alcohol die iemand op het moment van testen in zijn of haar lichaam heeft. Hiervoor is een blaastestapparaat
gebruikt dat ook door de politie bij wegcontroles
wordt gebruikt. In totaal hebben 558 personen meegedaan aan minstens één van de testen. Jongere uitgaanders hebben relatief vaker meegedaan aan de testen dan de oudere uitgaanders.
Reactietest De verwachting van de test was dat de reactietijd langer is naarmate deelnemers meer hebben gedronken. Dit effect wordt inderdaad gevonden. Voor de personen die meer hadden gedronken was de reactietijd langer dan voor de personen die niet of weinig hadden gedronken. Het verschil in reactietijd tussen de deelnemers met een lage alcoholconsumptie alcoholconsumptie
en die met een hoge
was echter klein en dit verschil was pas zichtbaar nadat veel deelnemers hadden
meegedaan aan de test.
Samenvatting
Rapportage Alcohol Meetkeet
5
Lichttest De verwachting van de test was dat de hersteltijd van het oog na het kijken in een felle lamp afhankelijk zou zijn van de hoeveelheid alcohol die iemand heeft gedronken. Dit effect is in dit onderzoek niet gevonden. Het bleek ingewikkeld om het oog steeds op dezelfde manier te belichten en om het gezichtsvermogen
goed te bepalen. Misschien zijn deze moeilijkheden de oorzaak van het
niet vinden van een effect van alcohol op de hersteltijd van het oog.
Flankertest Dit was een uitgebreide test, waarbij de deelnemers 160 keer - zo snel mogelijk - aan moesten geven welke kant een bepaalde pijl temidden van andere pijlen opwijst. Er is gekeken naar het aantal fouten dat werd gemaakt en naar de reactiesnelheid,
alsook naar het effect van afleidende pijlen. De
verwachting van de test was dat de hoeveelheid alcohol die was gedronken invloed zou hebben op deze drie variabelen. Het bleek dat het aantal fouten inderdaad hoger is, dat de reactietijden toenemen en dat het afleidende effect van de 'flankerende' pijlen toeneemt als er veel is gedronken. De verschillen zijn echter erg klein. Op basis van de individuele scores zijn geen uitspraken te doen over alcoholgebruik.
Blaastest De blaastest is gebruikt als ondersteuning voor de andere drie testen. De test geeft drie verschillende uitslagen; passed, een Bloed Alcohol Gehalte (BAG) lager dan 0,7 promille (68% van de deelnemers),
alert, een BAG hoger dan 0,7 promille en lager dan 1,5 promille (24,5% van de deelnemers) en fai/, een BAG hoger dan 1,5 promille (7,6% van de deelnemers).
Het aantal glazen alcohol dat mensen
zeggen gedronken te hebben blijkt de uitslag van de blaastest maar matig te voorspellen. Oorzaken hiervoor zijn het onbekende tijdsverloop sinds de alcoholconsumptie uitgaanders in bijvoorbeeld gewicht en lichaamssamenstelling.
en de grote verschillen tussen de
Uit de testen blijkt dat 10% van de
uitgaanders die blazen, geen positieve uitslag krijgt, terwijl op het moment van blazen het BAG wel boven de 0,5 promille zit.
Samenvatting
Rapportage Alcohol Meetkeet
6
Kanttekeningen bij de resultaten De uitkomsten van het onderzoek hebben betrekking op uitgaanders en niet op de gehele Katwijkse bevolking. Door de hoge respons in dit onderzoek is het onderzoek wel representatief voor de Katwijkse uitgaanders. Uit andere onderzoeken
blijkt dat alcoholgebruik
al snel te laag wordt opgegeven. Omdat de
vragenlijsten nu ter plekke worden ingevuld is de kans op onderrapportage de cijfers over het alcoholgebruik
kleiner. Wel is het zo dat
tijdens de uitgaansavond alleen betrekking hebben op dat deel van
de avond dat voorafging aan het invullen van de vragenlijst.
Het alcoholgebruik
voor de mannen is ongeveer even hoog als dat van mannelijke cafébezoekers
een vergelijkbaar onderzoek te Amsterdam". in Amsterdam.
in
De vrouwelijke uitgaanders drinken duidelijk minder dan
Er wordt in Katwijk minder cannabis gebruikt dan in Amsterdam. De verhouding tussen
het cocaïnegebruik
en het cannabisgebruik
(bijna evenveel) is opvallend. Er zijn echter onvoldoende
gegevens om vergaande conclusies te verbinden aan dit cocatne gebruik.
Het grote aantal personen dat aangeeft betrokken te zijn geweest bij agressie zou veroorzaakt kunnen zijn door verschillende
interpretaties van de vragen, of doordat het uitgaanspubliek
goed kent. Bovendien vond er in de onderzoeksperiode
in Katwijk elkaar
een massale vechtpartij plaats waarbij
tientallen uitgaanders betrokken waren.
Met de testen wordt een effect van alcohol op de reactietijd, de hersteltijd van het oog en op het aantal fouten dat wordt gemaakt in de f1ankertest gemeten. De verschillen zijn echter klein en lang niet altijd significant. Wellicht dat gebrek aan standaardisatie
in de uitvoer van de testen hier mede oorzaak van
is. Bovendien, om het effect van alcohol op de testresultaten zuiver te meten zouden personen twee keer mee moeten doen met de testen; één keer zonder alcohol en één keer met alcohol. Dit is een aantal keren geprobeerd, maar hiervoor zijn de uitgaanders niet te motiveren. Op basis van de scores op de testen blijkt het niet mogelijk om uitspraken te doen over de hoeveelheden alcohol die iemand heeft gedronken.
3
Voor de rapportage zie: Antenne 2000. Trends in alcohol, tabak, drugs en gokken bij jonge Amsterdammers.
D.J. Korf. Amsterdam:
Samenvatting
Rozenberg Publishers
Rapportage Alcohol Meetkeet
7
Conclusies Alcoholgebruik Het alcoholgebruik
onder Katwijkse uitgaanders, met name van de mannen, is vanuit
gezondheidsoogpunt
zeer hoog. Het risicovol alcoholgebruik vindt vooral plaats in de weekenden.
Een derde van het alcoholgebruik vindt buiten horecalocaties
plaats. De vrouwelijke uitgaanders in
Katwijk gebruiken relatief weinig alcohol vergeleken met vrouwelijke uitgaanders in een vergelijkbaar onderzoek te Amsterdam.
Normen en verwachtingen
van alcohol
Uitgaanders denken opvallend positief over alcoholgebruik. Alcoholgebruik
is vooral voor de mannen
ook omgeven met een stuk baldadigheid. Uitgaanders met positieve verwachtingen van alcohol drinken meer dan uitgaanders die minder positieve verwachtingen van alcohol hebben. Ook geldt dat de norm die iemand hanteert voor het aantal glazen dat teveel is, voorspelt hoeveel die persoon daadwerkelijk drinkt.
Alcohol en verkeer Één derde van de uitgaanders zou dronken op de fiets stappen. Omdat veel uitgaanders met de fiets naar huis gaan, is er dus elk weekend een groep die dronken op de fiets zit. De jongere uitgaanders tolereren grotere hoeveelheden alcohol in het verkeer dan oudere uitgaanders.
Betrokkenheid
bij agressie
Een groot deel (29%) van de uitgaanders is in de loop van een jaar als dader betrokken bij vernielingen of vechtpartijen.
Dit agressief gedrag kan vrij goed worden voorspeld aan de hand van de
antwoorden op andere vragen uit de vragenlijst. Vooral de overtuiging dat iemand agressief wordt van alcohol, alcoholgebruik
in het weekend, wapenbezit, bereid zijn een biertje te kopen voor een
twaalfjarige en man zijn, zijn goede voorspellers voor agressief gedrag. De verwachtingen van alcohol verklaren meer van het agressieve gedrag dan het gebruik van alcohol of drugs.
Uitvoer onderzoek Het blijkt goed mogelijk om een dergelijk onderzoek uit te voeren. Uitgaanders willen graag meewerken en het levert veel informatie op. De testen hebben minder informatie opgeleverd dan gehoopt. Het blijkt niet mogelijk om op basis van testuitslagen betrouwbare uitspraken te doen over 'het Alcoholpeil' in Katwijk. Monitoren van alcoholgebruik door middel van een mobiel alcohol meetpunt is mogelijk. Een vragenlijst is dan het meest geschikte instrument.
Samenvatting
Rapportage Alcohol Meetkeet
8
Aanbevelingen 1.
Geef consequent prioriteit aan een alomvattend alcohol beleid met oog voor openingstijden, leeftijdgrenzen,
2.
overlast en preventie van alcoholmisbruik.
Kijk bij vormgeving van het alcoholbeleid ook naar de mogelijkheden om alcoholgebruik sportkantines te verminderen. consequenties
3.
Hierbij dient uiteraard oog te zijn voor eventuele financiêle
voor de verenigingen.
Kijk bij het alcohol beleid niet alleen naar alcoholgebruik aandacht aan het 'indrinken'. Aandachtspunten
4.
in de
in de uitgaanslocaties,
maar besteed ook
hierbij zijn:
•
De rol van de ouders en de handhaving van leeftijdgrenzen
in de supermarkten.
•
Handhaving van de leeftijdgrenzen
•
Het niet schenken aan bezoekers die al veel hebben gedronken
in de supermarkt
Besteed in bestaande preventieactiviteiten
aandacht aan:
•
De risico's van alcohol en autorijden juist ook voor de groep minderjarigen
•
De regelgeving rondom en de risico's van alcoholgebruik
•
De positieve verwachtingen
•
De stoerheid en baldadigheid waarmee alcoholgebruik
op de fiets
van alcohol is omgeven
5.
Handhaaf de regels van alcohol in het verkeer ook voor fietsers.
6.
De blaastest zou aangescherpt
kunnen worden, zodat meer personen geselecteerd worden voor
de bewijstest.
7.
Gebruik een vragenlijst om het alcoholgebruik
8.
Doe een vervolgonderzoek
onder uitgaanders te onderzoeken.
naar de aard en omvang van het geconstateerde
Samenvatting
Rapportage Alcohol Meetkeet
cocalnegebruik.
9
Bijlage Figuur 1
Percentage van de uitgaanders uitgezet naar het gemiddeld aantal glazen alcohol dat op een doordeweekse dag of op een dag in het weekend wordt gedronken.
40 35
lilWeek +-----==-----------------i.Weekend
30 25 %
20 15 10 5
o
o
1 -2
5-6
3 -4
7-8
Aantal
Tabel 1
9-10
11-15
16-20
20+
glazen
Percentage van de mannen en vrouwen dat frisdrank of andere middelen heeft gebruikt, tiiIdens een uitaaansavond 00 het moment van invullen van de vragenlïst.
N=807
Frisdrank
Alcohol
Cannabis
XTC
Cocaïne
Amfetamine
Totaal
45.6%
75.7%
6.1%
1.7%
5.3%
1%
Mannen
36.8%
81.2%
7.2%
2.1%
7.6%
1.5%
Vrouwen
62.1%
65.4%
3.9%
1.1%
1.1%
-
Tabel 2
Gemiddeld aantal glazen alcoholhoudende drank, gedronken door alcoholdrinkende bezoekers (76% van het totaal) van de verschillende typen locaties, tijdens een onderzoeksavond op het moment van invullen van de vraqenliist. Cafés Voetbalkantine Jongerensociêteit
In uitgaanslocatie
Thuis! elders
Totale consumptie
Mannen
6,0
7,3
4,9
Vrouwen
2,4
2,8
1,7
Mannen
2,8
1,5
3,0
Vrouwen
1,4
0,5
1,4
Mannen
8,9
8,9
7,8
Vrouwen
3,7
3,3
3,1
7,2
8,1
6,1
Totale consumptie alle deelnemers
Percentage van de uitgaanders dat het (helemaal of een beetje) eens is met de stellingen over de verwachtingen van alcohol en met de stellingen over alcohol en stoer doen. (helemaal) mee eens
Tabel 3
Na een paar glazen alcohol heeft iemand goede ideeën
49,5%
Door een paar glazen alcohol te drinken wordt het voor iemand makkelijk
49,0%
om bij een groep te horen Door een paar glazen alcohol gaat iemand gemakkelijk
72,5%
zoenen
Mensen die veel alcohol gedronken hebben willen vechten
55.2%
Mensen vinden een feest leuk als iedereen veel alcohol heeft gedronken
55.9%
Ik ben best bereid een biertje te kopen voor iemand van 12 jaar oud
22,1%
Ik kan beter tegen alcohol
33,0%
dan veel mensen in mijn omgeving
De groep bepaalt hoeveel ik vanavond drink
17,0%
Ik zou me schuldig
voelen als ik dronken thuis kom
24,2%
Ik rijd ook met drie bier op beter dan veel anderen
16.2%
Norm voor het aantal glazen dat maximaal gedronken kan worden, uitgezet naar alcoholconsumptie ten tijde van invullen vragenlijst
Figuur 2
30 25 20 Nonn 15
10
./~ ~
/
-::
.r>:
/
--
5 0 0
eigen leeftijd ....... auto --fiets -+-
2
6
10
Alcoholconsumptie
15
24 24+
in glazen
Norm: het maximum aantal glazen dat volgens uitgaanders gedronken mag worden door iemand van de eigen leeftijd, door iemand die nog moet autorijden en door iemand die nog moet fietsen.
Samenvatting Rapportage Alcohol Meetkeer: bijlage
11
Percentage van de uitgaanders dat één keer of vaker betrokken is geweest bij een vorm van agressie.
Figuur 3
25%r-----------------------,
20%+--------r----,--------------1 >----1
15%
9,1%
>---------------j
=_-,-------,,----,-,1 Dtwee keer of vaker
I---------j
10%
[';I!l'.:ee~n~k~ee::.r __
_.Jl
5% 0%
iets vernield
Figuur 4
,. 16
deelnamevechtpartij
iemandgeslagen
door anderen geslagen
Gemiddelde consumptie op een avond door de week, een avond in het weekend en de meetavond voor de personen die wel of niet het afgelopen jaar betrokken zijn geweest bij agressie.
+-
'5,90 ~------___1
14 12 10
Glazen
lilgeen agressie
•
.wel
agressie
6 4
, 0
week
weekend
meetavond
Tabel 4
Percentage daderschap dat wordt verklaard door betreffend kenmerk van de uitgaanders. Verklarend kenmerk bijdrage aan verklaring cumulatief verklaard daderschap
percentage daderschap
inschatting: agressief van alcohol
19,1%
19,1%
gemiddeld aantal glazen p dag in h weekend
6.6%
25,7%
normering: bereid bier te kopen voor 12 jarige
3,7%
29,4%
wapenbezit
2,1%
31,5%
mannelijk geslacht
1,8%
33,3%
werkend (-)
1,0%
34,3%
normering: alcohol in de auto
0,9%
35,2%
geloof belangrijk (-)
0,9%
36,1%
woonplaats buiten Katwijk (-)
0,6%
36,7%
gemiddeld aantal glazen p.dag niet weekend
0,4%
37,3%
of het opzettelijk iets vernielen, of deelname aan een serieuze vechtpartij, of iemand zo hebben geslagen dat die persoon verbonden moest worden. dat wil zeggen dat de kans op daderschap afneemt als uitgaanders deze eigenschap hebben.
Daderschap (-)
Samenvatting Rapportage Alcohol Meetkeer: bijlage
12
APPENDIX 3 Kerncijfers drugs en alcohol Katwijk aantal respondenten
=899 leerlingen
2008
VO en MBO van 12-18+ jaar
Alle cijfers zijn percentages behalve gemiddeld aantal glazen per week vet % Katwijk verschilt significant van ZHN
=
Cijfers 2008 Totaal
KATWIJK Geslacht
Leeftijd 12-14 15-17 jaar jaar
ZHN Totaal
12-18 jaar
jongen
meisje
12-18 jaar
23 8,6
25 11
22 6,6
6,8 3,6
28 11
23 10
6,3 3,9
7,1 5,2
5,4 2,5
1,4 0,9
6,8 4,6
4,0 1,9
68 58
69 58 44 11,9
68 58
40 26 17 4,1
85 77 60 10,2
63 52 38 7,8
I CANNABIS
~
ooit cannabis gebruikt afgelopen maand cannabis gebruikt
I HARDDRUGS· ooit harddrugs gebruikt afgelopen maand harddrugs gebruikt *harddrugs=XTC,
speed, cocaïne, heroine, paddo's
I ALCOHOL Ooit gedronken Afgelopen maand gedronken Afgelopen maand binge drinken" Gemiddeld aantal glazen per week
44 9,7
44 7,3
*binge drinken = vijf of meer glazen bij één gelegenheid
Het cannabisgebruik is in Katwijk gelijk aan Zuid-Holland Noord Het harddrugsgebruik en alcoholgebruik zijn in Katwijk hoger dan gemiddeld in Zuid-Holland
Noord
APPENDIX 3 Vergelijking
afgelopen
2003-2008 voor 12-17 jarigen
maand cannabis
gebruikt totaal
ooit alcohol
afgelopen
onderwijs Zuid-Holland 2003
Noord 2008
7,3%
7,9%
gelijk gebleven
4,8%
8,6%
4,3% 9,9% 4,9% 9,9%
3,6% 11,3% 9,1% 6,7%
gelijk gebleven gelijk gebleven toegenomen niet significant
2,3% 7,3% 5,1% 4,4%
2,5% 14,2% 11,0% 6,2%
2,6%
3,0%
gelijk gebleven
1,0%
1,4%
totaal 12-14 jaar 15-17 jaar
65% 46% 86%
65% 40% 84%
gelijk gebleven niet significant gelijk gebleven
61% 42% 79%
60% 34% 83%
jongens 12-17 jaar
69%
66%
gelijk gebleven
61%
60%
meisjes 12-17 jaar
60%
64%
gelijk gebleven
61%
59%
gedronken totaal 12-14 jaar
60% 41%
54% 26%
niet significant afgenomen
54% 34%
47% 20%
15-17 jaar jongens 12-17 jaar meisjes 12-17 jaar
80% 66% 53%
77% 55% 54%
gelijk gebleven P = 0,070 = ns gelijk gebleven
74% 55% 53%
72% 47% 48%
12-14 15-17 jongens 12-17 meisjes 12-17
afgelopen
op het voortgezet Katwijk 2003 2008
maand harddrugs
jaar jaar jaar jaar
gebruikt
toegenomen gelijk gebleven toegenomen toegenomen toegenomen gelijk gebleven
gedronken
maand alcohol
Cannabisgebruik onder jongens is toegenomen, evenals in ZHN. Vooral onder 15-17 jarigen. Landelijk is geen toename van het cannabisgebruik gemeten maar een stabilisatie (Trim bos 2007). Harddruggebruik is te klein om verschillen tussen de jaren te kunnen toetsen Ooit alcohol gedronken is gelijk gebleven Afgelopen maand alcohol gedronken is afgenomen bij 12-14 jarigen, evenals in ZHN Landelijk is het alcoholgebruik bij 12-14 jarigen afgenomen (Trimbos 2007).
gelijk gebleven afgenomen toegenomen gelijk gebleven gelijk gebleven
afgenomen afgenomen gelijk gebleven afgenomen afgenomen
APPENDIX 4 Platform Kocon Callaoweg I 2223 AS Katwijk Telefoon (071) 4015216 E-mail:
[email protected] Website: www.kocon.nl
Platform
Aan Het college van B&W en de gemeenteraad van Katwijk Postbus 589 2220 AN Katwijk
Katwijk, 2 juli 2008 Betreft: Toename handel en gebruik van drugs in Katwijk Geacht college en gemeenteraad, Het Platform Kocon constateert dat er sprake is van een toename van handel in en gebruik van soft- en harddrugs. Een extra zorg hierbij is dat de gebruikers, net als met alcohol, steeds jonger worden. Softdrugs worden vaker en openlijk in de openbare ruimte gebruikt en de verkrijgbaarheid van harddrugs zoals cocaïne is helaas erg eenvoudig geworden. De signalen en ervaringen hiermee zijn de afgelopen maanden regelmatig onderwerp van gesprek geweest tijdens de bijeenkomsten van het Platform. Zowel, politie, jongerenwerk als de zorginstellingen melden dat het niet gaat om enkele incidenten maar om een doorzettende trend. Daarom hebben wij gezamenlijk afgesproken om onze zorg met u te delen en een oproep aan u te doen om prioriteit te geven aan dit probleem en verdergaande maatregelen te nemen. Het Platform vermoedt dat de volgende oorzaken een rol spelen in deze toename: -
-
-
De verkrijgbaarheid en de (naar verhouding) lage prijs Het beschikken over financiële middelen door de gebruikers Een toename van het aantal dealers door het uitblijven van sancties De gelegenheid om ongestraft te dealen en te gebruiken Een verschuiving in de mentaliteit; het gebruik van genotmiddelen is geen 'zonde' Een afvlakking van het besef dat cocaïne een heel gevaarlijke drug is. Alcohol en drugs 'horen erbij' als het om uitgaan gaat. Een verschuiving in de tijden van uitgaan,om langer door te kunnen gaan is de combinatie cocaïne en alcohol een bekende 'oplossing' geworden Nieuwe bewoners van buitenaf, o.a. door de nieuwe methode van toewijzing van huurwoningen sinds juli 2006 via Woonzicht.nl. Inwoners die zich vestigen vanuit de omliggende gemeenten in de Duin- en Bollenstreek en uit de Leidse regio zijn niet bekend in de bestaande sociale- en zorgnetwerken.
Kocon
Het Platform zelf vestigt bij het uitvoeren van de (preventie )activiteiten nadrukkelijk de aandacht op de gezondheidsrisico's van riskant genotmiddelengebruik; de verschillende soften harddrugs. Het Platform is echter van mening dat preventie en zorg niet voldoende zijn. Signalering en naleving zijn elementen die eveneens blijvende aandacht vragen. Hoewel wij ons realiseren dat de oplossingen voor dit probleem erg moeilijk zijn, willen wij enkele voorstellen doen om deze problemen tegen te gaan: -
Voldoende capaciteit en prioriteit bij Politie Hollands Midden met behoud van het drugsteam om handel en gebruik tegen te gaan, desnoods door extra prioritering en fmanciering door de gemeente Katwijk. Inzet èn behoud van de bestaande lokale kennis en netwerk: geen herplaatsing van politiemedewerkers met juist die specifieke kwaliteiten. Hernieuwde aandacht en afstemming voor het uitvoeren van sancties en andere maatregelen zoals het Educatief Traject Minderjarigen met acties voor ouders en hun minderjarige kinderen. Overleg over eenduidige maatregelen met betrokken partners die een rol kunnen spelen in de signalering en aanpak (waaronder de partners van het gemeentelijke signaleringsoverleg, woningbouwcorporaties, leerplichtambtenaar, etc.)
Wij hopen dat u aan deze oproep voor aandacht en maatregelen om deze, zéér onwenselijke, toename van handel en gebruik tegen te gaan gehoor geeft. Uiteraard is het Platform bereid het e.e.a. nader toe te lichten of mee te denken in het te ontwikkelen lokale beleid.
Met vriendelijke groet,
Hans Moolenburgh Voorzitter, Platform Kocon
APPENDIX 5 Handreiking Beleidsadvisering Preventief Verslavingsbeleid 2007-2010 GGD Hollands Midden
Colofon Auteurs Redactie Contactpersoon Publicatienummer Uitgiftejaar/maand Uitgever Bestellen
Hanneke Tielen GGD Aalke van Rhijn GGD Irene Lotlman GGD Aalke van Rhijn GGD 06035 Februari 2007 GGD Hollands Midden GGD Hollands Midden,
Hollands Hollands Hollands Hollands
Midden, Midden, Midden, Midden,
Afdeling Afdeling Afdeling Afdeling
GB, GB, GB, GB,
epidemeologie verslavingspreventie beleid verslavingspreventie
Documentatiecentrum, Postbus 121, 2300 AC Leiden
Inhoudsopgave Voorwoord
5
1. Inleiding
6
2. Beleidsmatig kader 2.1 Inleiding Rijks·, regionaal en lokaal beleid 2.1.1 Rijksbeleid 2.1.1.1 Beleidsdoelen 2.1.1.2 Beleidsinstrumenten 2.1.1.3 Verantwoordelijkheden per ministerie 2.1.2 Regionaal Beleid 2.1.3 Lokaal Beleid 2.1.4 Samenwerking tussen Rijksoverheid en Lokale Overheid
7 7
3. Wet- en Regelgeving in kort bestek 3.1 Inleiding 3.2 Drank- en Horecawet 3.2.1 Leeftijdsgrens 3.2.2 Dronkenschap, aanwezigheid en verkoop 3.2.3 Verkoopverbod 3.2.4 Huisregels niet-commerciële horeca 3.2.5 Verkoopbeperking en voorwaarden aan reclame 3.2.6 Verkeer 3.2.7 Controle 3.2.8 Horecawetgeving 3.3 Opiumwet 3.3.1 Hoge versus lage bestraffing 3.3.2 Opsporing en vervolging 3.3.3 Wetgeving met betrekking tot coffeeshops 3.3.3.1 Maximum voorraad 3.3.3.2 Alcoholverbod 3.3.3.3 Damocles-regelinq 3.3.3.4 Al+Od-criteria 3.4 Tabakswet 3.4.1 Verkoop- en rookverbod overheidsgebouwen 3.4.2 Leeftijdsgrens 3.4.3 Rookvrije werkplek 3.4.4 Openbaar vervoer 3.4.5 Reclame 3.4.6 Boetes 3.5 Wet op de kansspelen 3.5.1 Leeftijdsgrens 3.5.2 Verplichte gemeentelijke verordening
9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9
4. Cijfers over genotmiddelen, gezondheid en samenleving 4.1 Inleiding 4.2 Alcohol 4.2.1 Trends in alcoholgebruik 4.2.2 Alcohol en gezondheid 4.2.3 Alcohol en verkeer 4.2.4 Alcohol en agressie tijdens het uitgaan 4.2.5 Alcohol en opvoeding 4.2.6 Alcohol en maatschappelijke kosten in euro's 4.2.7 Alcohol en hulpverlening 4.3 Cannabis 4.3.1 Trends in cannabisgebruik 4.3.2 Cannabis en gezondheid 4.3.3 Problematisch cannabisgebruik
12 12 12 12 13 13
7 7 7 8 8 8 8
10 10 10 10 10 10 10 10 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11
14 14 14 14 15 15 15 15
3
4.3.4 4.4 Cocaïne 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.5 Heroïne 4.5.1 4.5.2 4.5.3 4.6 Tabak 4.6.1 4.6.2 4.7 Gokken 4.7.1 4.7.2 4.7.3
Cannabis en hulpverlening Trends in cocaïnegebruik Cocaïne en gezondheid Cocaïne en uitgaan Cocaïne en hulpverlening Trends in heroïnegebruik Heroïne en gezondheid Heroïne en hulpverlening
15 15 15 15 16 16 16 16 16 16
17 Trends in rookgedrag Roken en gezondheid
17
17 17
Trends in gokgedrag Problemen door gokken Gokken en hulpverlening
5. Mogelijkheden voor lokale beleidsvorming 5.1 Inleiding 5.2 Visie op lokaal (preventief)verslavingsbeleid 5.3 Uitgangspunten voor beleidsvorming 5.3.1 Draagvlak 5.3.2 Activiteiten vastleggen in diverse gemeentelijke nota's 5.3.3 Lokale sturingsmogelijkheden 5.3.4 Mix van maatregelen 5.3.5 Preventieactiviteiten binnen verschillende domeinen 5.4 Structuur voor integrale beleidsvorming en samenwerking 5.4.1 Doelstellingen voor de integrale lokale beleidsvorming 5.4.2 De invulling van de gemeentelijke regierol 5.4.3 Verankeren van beleid 5.5 Mogelijkheden voor concrete beleidsmaatregelen 5.5.1 Inleiding 5.5.2 Vergunningen, wetten en subsidies 5.5.3 Aanbevelingen voor aanpalende beleidsterreinen en de sectoren 5.5.3.1 Sluitingstijdenbeleid 5.5.3.2 Taken en de invloed van politie 5.5.3.3 Registratie alcoholgerelateerde ongevallen en problemen 5.5.3.4 Terugdringen van verkooppunten en beperking beschikbaarheid 5.5.3.5 Onderwijs 5.5.3.6 Horeca 5.5.3.7 Sportvoorzieningen 5.5.3.8 Jeugd- en jongerenwerk 5.5.3.9 Opvoeding, gezin en opvoedingsondersteuning 5.5.3.10 Vroegsignaleren voor de '"Iijnsvoorzieningen 5.5.3.11 Lokale signaleringsteams 5.5.3.12 Verloskundigen, consultatiebureau's, jeugdgezondheidszorg
6. Aanbod beleidsondersteuning- en advisering 2007-2010
17 17 17 18 18 18 18 18 18 19 19 19 19 19 19 19
20 20 20 21 21 21 21 21 22 22 23 23 24 24 25 25
Randvoorwaardenscheppend aanbod voor preventief verslavingsbeleid 6.1.1 Informeren van raadscommissies, wethouders, beleidsambtenaren/afdelingen 6.2 Regionaal Informatie Punt voor verslavingspreventie 6.2.1 Drugsweb 6.2.2 Bijhouden gemeentelijke websites op verslavingspreventie 6.3 Informatie- en adviesfunctie voor preventief verslavingsbeleid 6.3.1 Overzicht van verslavingspreventie activiteiten per gemeente 6.3.2 Ondersteunen bij Lokaal Gezondheidsbeleid 2007-2010 6.4 Productontwikkeling 6.4.1 Protocol vroegsignalering verslavingsproblematiek 1" lijnsvoorzieningen
26 26 26 26 26 26 26 26 27 27 27
7. Websites voor extra informatie
28
6.1
4
Voorwoord Het gebruik van tabak, alcohol, soft- en uitgaansdrugs is niet meer weg te denken uit de samenleving. Veel mensen hebben positieve ervaringen met genotmiddelen. Het is gezellig, sommigen helpt het bij het leggen van contacten en het kan ontspannend werken. Tegelijkertijd eist misbruik en verslaving van genotmiddelen zijn tol. Het geeft meer gezondheidsproblemen, verkeersongelukken, verstoring van de openbare orde/veiligheid, een hoger arbeidsverzuim, geweld in huis en dakloosheid. De Rijksoverheid ontwikkelt preventief beleid om verslavingsproblematiek te beteugelen. De missie is om startend gebruik mogelijk tegen te gaan, te wijzen op risico's van overmatig gebruik, signaleren van risicovol genotmiddelengebruik en ingeval van verslaving zorgen voor goede verwijzingen naar de verslavingszorg. Ook gemeenten hebben een taak om hierin bijdragen te leveren. Voor de regio Zuid-Holland Noord is sinds 2001 een regionaal verslavingsbeleid vastgelegd in de Regionale Beleidsvisie Verslavingszorg en Maatschappelijke Opvang '. Het doel is om te werken aan integraal verslavingsbeleid met als uitgangspunt een samenhangende aanpak voor de terreinen van preventie, zorg, maatschappelijke opvang en maatschappelijk herstel. Hierdoor wordt de samenwerking gestimuleerd en het aanbod beter afgestemd. Daarnaast zullen de dwarsverbanden tussen aanpalende beleidsterreinen een effectiever verslavingsbeleid kunnen opleveren" De gemeenten in de regio hebben in de afgelopen jaren mogelijkheden benut om aandacht te besteden aan een lokaal preventief verslavingsbeleid. Voor het terrein van de Volksgezondheid heeft het Lokaal Gezondheidsbeleid goede kansen geboden om dit beleid hierin vast te leg~en. Gemeenten hebben hiervoor advies en ondersteuning gevraagd aan de GGD Hollands Midden. De uitgebrachte adviezen zijn steeds voorzien van de laatste epidemiologische gegevens, een overzicht van de regulier ingezette verslavingpreventie, een samenvatting van het gemeentelijk verslavingsbeleid en, daarop aanhakend, beleidsaanbevelingen voor het terrein van onderwijs, jeugd- en jongerenwerk, sport en horeca. Tevens hebben een aantal gemeenten een lokaal alcoholmatigingsbeleid ontwikkeld of gelden beschikbaar gesteld om ook extra preventieactiviteiten te kunnen inzetten. In 2007 zal door gemeenten opnieuw het Lokaal Gezondheidsbeleid worden vastgesteld.
Met hieraan gekoppelde jaarlijkse activiteitenplannen waarin afspraken en activiteiten zijn beschreven op het terrein van preventie, zorg en maatschappelijk herstel. Parnassia en de GGD zijn verantwoordelijk voor het preventieaanbod in het onderwijs, het jeugden jongerenwerk, sportverenigingen en de jeugdhulpverlening. Tevens werken zij samen voor beleidsondersteuning en advisering. 2 Volksgezondheid, Openbare Orde en Veiligheid, Jeugd, Onderwijs, Horeca en Sport. 3 Als taak opgenomen in het activiteitenplan behorend bij de Beleidsvisie Ambulante Verslavingszorg en Maatschappelijke Opvang. Hiervoor is in 2002 een handreiking aangeboden en zijn in 2003 drie subregionale Fora Verslavingsbeleid gehouden. Dit heeft geresulteerd in drie adviesrapporten "Nuchter Beleid~3. Voor 2006-2010 is opnieuw de beleidsvisie vastgesteld. 1
5
1. Inleiding In 2007 zal opnieuw het Lokaal Gezondheidsbeleid
2007-2010 worden vastgesteld. Gemeenten hebben, net als in 2002, aangegeven weer ondersteund en geadviseerd te willen worden bij de ontwikkeling van een lokaal verslavingsbeleid om dit vervolgens te kunnen opnemen in het Lokaal Gezondheidsbeleid. Daarnaast zijn er voor gemeenten nog een aantal kaders waarbinnen het lokaal verslavingsbeleid, in de komende jaren, gestalte dient te krijgen.
In 2007 wordt de wet Maatschappelijk Ondersteuning (WMO) fasegewijs ingevoerd. De WMO regelt bestaande zaken maar dan vanuit een nieuw weltelijk kader. De Rijksoverheid stelt het werkveld, regels en randvoorwaarden vast, waarna de gemeenten zelf mogen bepalen hoe zij dit organiseren. Gemeenten krijgen hierin de regie omdat zij beter zicht hebben op lokale situaties. Binnen de WMO zijn prestatievelden vastgesteld en verwacht de Rijksoverheid van gemeenten inspanningen, vastgelegd in beleidsplannen. Binnen prestatieveld 9 dient verslavingsbeleid te worden uitgewerkt. In de preventienota van VWS "Kiezen voor Gezond Leven" is opgenomen dat roken meer aandacht dient te krijgen en dat het alcoholgebruik onder 16 jaar naar het niveau van 1992 gebracht dient te worden. In de Regiovisie Ambulante Verslavingszorg en Maatschappelijke Opvang 2005-2010 zijn een blijvende preventie op alcohol, deze boodschap nog meer richting jeugd brengen en het verder verhogen van ouderparticipatie de vastgestelde speerpunten. Om de gemeenten zo goed mogelijk te kunnen adviseren zijn tijdens een AOGG bijeenkomst, in 2006, de bovenstaande kaders geschetst en een ondersteuningsaanbod gepresenteerd. Dit bestaat uit een randvoorwaardenscheppend aanbod, een regionaal informatie punt voor verslavingspreventie, een informatie, consult- en adviesfunctie voor preventief verslavingsbeleid, participatie in lokale, subregionale, regionale werk- en stuurgroepen en een aanbod voor productontwikkeling. Tevens is voor het inrichten van het beleid de handreiking 'Beleidsadvisering Preventief Verslavingsbeleid' voor gemeenten uit 2002 geactualiseerd en wordt deze opnieuw aangeboden. In deze handreiking is in hoofdstuk 2 een overzicht van het rijksoverheidsbeleid, het regionaal beleid en mogelijkheden voor lokaal beleid opgenomen. In hoofdstuk 3 is de meest relevante wet- en regelgeving voor genotmiddelen samengevat. In hoofdstuk 4 is actuele informatie over genotmiddelen, gezondheid, samenleving en epidemiologische gegevens opgenomen. In hoofdstuk 5 worden mogelijkheden aangereikt voor lokale beleidsvorming. In hoofdstuk 6 wordt het aanbod voor beleidsondersteuning toegelicht. In hoofdstuk 7 is een overzichl opgenomen van relevanle websites voor extra informatie. De GGD Hollands Midden hoopt de komende jaren alle gemeenten in de regio Zuid-Holland Noord weer te kunnen ondersteunen en adviseren bij het ontwikkelen van een preventief verslavingsbeleid.
6
2. Rijksoverheid-, regionaal, lokaal beleid 2.1 Inleiding Rijks-,
regionaal en lokaal beleid
Landelijke, regionale en lokale overheden ontwikkelen beleid om verslavingsproblematiek terug te dringen. De missie is om startend gebruik tegen te gaan, te wijzen op risico's van overmatig gebruik, het signaleren van genotmiddelenmisbruik en voor verslavingsproblematiek zorgen voor goede verwijzingen en toeleiding naar verslavingszorg. Samenwerking tussen overheden is belangrijk. De Rijksoverheid heeft een voorwaardenscheppende rol in beleid, regelgeving, financiering en uitbreiding van voorzieningen in de justitiêle en (verslavings)zorgsector. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de invulling en uitvoering van het preventie-, zorg en overlastbeleid. Omdat gemeenten ook een regionale functie hebben is het wenselijk en van belang dat gemeenten onderling samenwerken en het lokaal beleid ook regionaal afstemmen. In onderstaand overzicht zijn de beleidsdoelen en beleidsinstrumenten op een rij gezet. 2.1.1 Rijksbeleid 2.1.1.1 Beleidsdoelen De doelstelling van verslavingsbeleid vanuit de Rijksoverheid is preventie van gezondheidsrisico's en het terugdringen van gevolgen van het ge- en risicovol gebruik van genotmiddelen. Hoewel verslavingsbeleid primair volksgezondheidsbeleid is en dus valt onder VWS, zijn er ook verantwoordelijkheden voor andere beleidsterreinen en ministeries zoals openbare orde, criminaliteit, (verkeers)veiligheid, arbeidsongeschiktheid en volksgezondheid. De belangrijkste uitgangspunten voor de meest gebruikte genotmiddelen zijn in het onderstaande overzicht opgenomen'. In hoofdstuk 3 wordt, in alfabetische volgorde, de wet- en regelgeving over de meest gebruikt genotmiddelen in het kort beschreven. Soort Genotmiddel Alcohol
(Soft)Drugs
Tabak
Doelstelling Het alcoholbeleid kent een samenhangend pakket van maatregelen, zoals voorlichting en preventie, zorg- en hulpverlening, wetgeving en zelfregulering en beleid gericht op bijzondere situaties. Speciale aandacht is er voor de doelgroep jongeren, opvoeders en probleemdrinkers. De speerpunten om deze doelstelling te realiseren zijn het bevorderen van geen of matig gebruik en het beperken van risico's in bijzondere situaties zoals in het Qezin, oe het werk, in het verkeer en tiidens het uitoaan. Het uitgangspunt van het drugsbeleid is 'harm reduction' (het voork6men van drugsgebruik en beperken van de risico's en schade die drugs veroorzaken voor de gebruiker, voor zijn directe omgeving en de samenleving). Het beleid richt zich op beperking van de vraag naar drugs (door actieve preventie en zorg), beperking van het aanbod van drugs (door bestrijding van georganiseerde criminaliteit) en becerkina van overlast (door handhaving van openbare orde)5. Middels de Tabakswet kan de overheid maatregelen nemen om het tabaksgebruik te beperken. De maatregelen in de gewijzigde Tabakswet, die sinds 17 juli 2002 van kracht is, zijn inmiddels ingevoerd. Dit niet-rokenbeleid beoogd vermindering van het aantal üonge) rokers, ondersteunen bij 'stoppen met roken en beschermen van nietrokers teaen tabaksrook.
2.1.1.2 Beleidsinstrumenten Beleidsinstrumenten kunnen vraag- en aanbodgericht zijn en kunnen worden ingezet op de terreinen van voorlichting en preventie, wetgeving en toezicht hierop, zelfregulering, hulpverlening, facetbeleid", productregulering en accijnsheffing. Interventies aan de vraagzijde zijn met name voorlichting en preventie, vroegtijdige signalering en hulpverlening. De aanbodzijde wordt vooral beïnvloed met hulp van wet- en regelgeving. Deze kan worden ingezet ter bescherming van de openbare orde en preventie van misbruik en criminaliteit. Voorbeelden hiervan zijn beperking van beschikbaarheid (leeftijdsgrenzen en aantal verkoopplaatsen), beperking van reclame en marketing, prijsbeleid door toepassing van het accijnsinstrument en via subsidieverordeningen wijzen op de naleving van de wetgeving .
.. . Bron: Min. 'WrJS; Rijksbegroting, Beleidsagenda 2004, speerpunten roken,drugs,alcohol. Het Nederlandse drugsbeleid is in vergelijking met andere landen redelijk succesvol, in het bijzonder als het gaat om zorg en preventie. Het aantal gebruikers van diverse soorten drugs loopt niet uit de pas met andere landen, terwijl de sterfte door drugsgebruik - op Frankrijk na - het laagst is van Europa: 5 per miljoen inwoners. 11 Facetbeleid: maatregelen die zich richten op specifieke risicosituaties zoals in gezin, op werk, in verkeer en uitgaansleven.
5
7
2.1.1.3 Verantwoordelijkheden per ministerie Het overzicht, in verantwoordelijkheden, van het Nederlandse alcohol-, drug- en tabaksbeleid is niet eenvoudig omdat verschillende ministeries zich met verslavingsbeleid bezig houden" Bovendien is per genotmiddel specifiek beleid geformuleerd vanwege ongelijke gezondheidsrisico's en verschillen in sociale acceptatie. Ook strekt verslavingsbeleid zich uit van preventie tot zorg en maatschappelijk herstel en bekijkt elk ministerie het beleid vanuit de eigen invalshoek. In onderstaand overzicht zijn alle verantwoordelijke ministeries opgenomen waarbij de coördinatie ligt bij het ministerie van VWS.
Ministerie VWS
van
Jusititie Binnenlandse zaken en en Koninkrijksrelaties Andere departementen
Taken Coördineert het drugsbeleid en is vanuit het ministerie van Volksaezondheid verantwoordeliik voor Dreventie en huloverlenina. Richt zich 00 strafrechteliike handhavino en rdeels) reetassenne. Om beleid goed op elkaar af te stemmen vindt een driehoeksoverleg plaats waarin aangelegenheden op het gebied van lokaal bestuur en openbare orde en veilioheid worden afoestemd. Relevante deeldossiers, bijvoorbeeld het Ministerie van Verkeer en Waterstaat voor 'onder invloed' in het verkeer worden afaestemd.
2.1.2 Regionaal Beleid In de regio Zuid-Holland Noord bestaat 'De Regionale Beleidsvisie Ambulante Verslavingszorg en Maatschappelijke Opvang,a. Deze is door de gemeente Leiden, regiogemeenten en organisaties, door een uitbreiding van de doeluitkering ambulante verslavingszorg ontwikkeld". Hierin is ambulante verslavingszorg afgestemd met klinische verslavingszorg, verslavingsreclassering en andere aanpalende beleidsterreinen 10. Deze integrale aanpak zorgt ervoor dat partijen diensten beter op elkaar afstemmen en samen verantwoordelijkheden dragen. De financiêle middelen om deze visie uit te voeren zijn ingezet bij Parnassia en de GGD Hollands Midden". In jaarlijks activiteitenplannen zijn activiteiten en afspraken beschreven voor de terreinen van preventie, zorg, maatschappelijk herstel en maatschappelijke opvang. 2.1.3 Lokaal Beleid Gemeenten nemen steeds vaker het initiatief om een lokaal verslavingsbeleid te ontwikkelen en vragen hiervoor advies 12. Voor het terrein van Volksgezondheid biedt het Lokaal Gezondheidsbeleid goede kansen om dit beleid hierin vast te leggen In de adviezen vormen cijfers uit gezondheidsonderzoeken, een overzicht van verslavingpreventie, zoals deze wordt ingezet in een gemeente en beleidsaanbevelingen uit de adviesrapporten "Nuchter Beleid" de basis. Tevens kan, in een meerjarenplan, eventueel voorstellen worden opgenomen voor het inzetten van extra preventieactiviteiten op het terrein van jeugd, onderwijs, sport, veiligheid, volksgezondheid en openbare orde. De coördinatie en uitvoering hiervan vallen onder verantwoordelijkheid van Parnassia en de GGD Hollands Midden. 2.1.4 Samenwerking tussen Rijksoverheid en Lokale Overheid De samenwerking tussen de Rijksoverheid en Lokale Overheden is belangrijk. De Rijksoverheid heeft vooral een voorwaardenscheppende rol zoals beleidsontwikkeling, regelgeving, financiering en uitbreiding van de voorzieningen in de justitiële en (verslavings)zorgsector. De gemeenten zijn vooral verantwoordelijk voor de nadere invulling en uitvoering van het zorg- en overtastbeleld", Dit beleid kan, per gemeente, wisselend worden ingevuld en verschillend worden ondergebracht bij het horecabeleid, het verslavingsbeleid of het jeugdbeleid. Omdat gemeenten ook een regionale functie hebben voor wat betreft het uitgaan, het jeugd- en jongerenwerk en het onderwijs is het van groot belang dat gemeenten onderling samenwerken en het lokale beleid ook regionaal met elkaar afstemmen. Met de komst van de WMO is deze noodzaak nog verder vergroot. Gemeenten zijn verplicht een verslavingsbeleid te formuleren dat past binnen het hiervoor opgestelde WMO prestatieveld.
In het landelijk beleid wordt gesproken over alcohol, drug- en tabaksbeleid. In deze notitie wordt de term verslavingsbeleid overkoepelend gebruikt voor alle genotmiddelen én de aandachtsvelden preventie, zorg en maatschappelijk herstel. D De beleidsvisie en het activiteitenplan zijn op te vragen bij de gemeente Leiden, Dienst Cultuur&Educatie, afd. Zorg&Welzijn. a Ook met instemming van organisaties die werkzaam zijn op aan verslavingsbeleid aangrenzende terreinen. 10 Voor de klinische verslavingszorg zijn middelen beschikbaar vanuit de AWBZ (via de zorgkantoren) en voor de verslavingsreclassering door het ministerie van Justitie. 11 Deze middelen worden jaarlijks verkregen op basis van de Welzijnswet. 12 Gemeenten hebben hierin verantwoordelijkheden en zijn verplicht om deze nota elke 4 jaar opnieuw te formuleren. l~rimbos Instituut, Factsheet 8 Drugsoverlast en integrale zorg, 1999. 7
8
3. Wet- en regelgeving in kort bestek 3.1 Inleiding Om risico's van genotmiddelengebruik en gokken te beperken zijn wetten opgesteld zoals de drank- en horecawet, de tabakswet, de wet op kansspelen en de opiumwet. Het produceren, bezitten en verhandelen van harddrugs is illegaal en dus verboden. In de onderstaande paragrafen zijn de wetten, 14 voor de meest gebruikte genotmiddelen, alfabetisch op een rij gezet .
3.2 Drank- en Horecawet Via de drank- en horecawet is geregeld dat een vergunning nodig is van burgemeester en wethouders voor het exploiteren van een horecabedrijf, kantine of sociëteit en het slijten van sterke drank. Sinds 1 november 2000 is de drank- en horecawet aangescherpt met alcoholmatiging als doel. Hierin zijn regels en afspraken opgenomen voor leeftijdsgrens, dronkenschap, verkoop(verbod), huisregels, nietcommerciële horeca, verkoopbeperking en voorwaarden aan reclame, verkeer en controle. Er bestaat geen integrale wetgeving die, met betrekking tot de horeca, alles regelt. De hoofdpunten zijn: 3.2.1 Leeftijdsgrens Aan personen onder de16 jaar mogen geen alcoholhoudende dranken worden verkocht en onder de 18 jaar geen sterke alcoholische drank (meer dan 15%). Jongeren zijn verplicht zich te legitimeren. Bij verkoop aan jongeren onder de wettelijke leeftijd is niet de jongere, maar de verkoper strafbaar. 3.2.2 Dronkenschap, aanwezigheid en verkoop Aan dronken personen mag geen alcohol worden verkocht. Het is verboden in een slijterij, in een horecagelegenheid of op een terras de aanwezigheid toe te staan van een dronken persoon. 3.2.3 Verkoopverbod Er is een verbod op de verkoop van alcohol in personeelskantines, niet-Ievensmiddelenzaken en benzinestations. Dit verbod geldt niet voor benzinepompen die tevens een supermarkt exploiteren. 3.2.4 Huisregels niet-commerciële horeca In niet-commerciële horeca dient een bestuursreglement met onder meer huisregels, schenktijden en kwalificatie-eisen voor leidinggevenden/barvrijwilligers te zijn opgenomen. In sport- en andere kantines moeten voortaan twee leidinggevenden aan de wettelijke kwalificatie-eisen (Sociale Hygiëne) voldoen. Bardiensten mogen gedraaid worden door vrijwilligers op voorwaarde dat zij geïnstrueerd zijn over verantwoord alcoholgebruik, bijvoorbeeld door de IVA (Instructie Verantwoord Alcoholgebruik). 3.2.5 Verkoopbeperking en voorwaarden aan reclame Gemeenten kunnen aan vergunningen voorschriften/beperkingen verbinden of deze intrekkenlweigeren als de Drank- en Horecawet niet wordt nageleefd. Tevens bestaat de mogelijkheid om in bijzondere omstandigheden te besluiten de verkoop van alcohol voor een bepaalde tijd, in een bepaald gebied en/of beneden een bepaalde leeftijd te verbieden. Reclame maken voor alcohol is aan voorschriften gebonden. 3.2.6 Verkeer Het is verboden per auto, motor, brommer of fiets verkeersdeelnemer
te zijn bij een promillage van 0,5.
3.2.7 Controle Controle op de naleving van de Drank- en Horecawet gebeurt door de Voedsel en Warenautoriteit. Zij houdt toezicht op de uitvoering van het vergunningenstelsel door gemeenten. Sinds de nieuwe Drank- en Horecawet is er iets meer ruimte gekomen om toezicht op de gemeenten en de verkooppunten gerichter, systematischer en omvangrijker uit te voeren. Het idee bestaat om gemeenten nog meer regie te geven. 3.2.8 Horecawetgeving Naast de drank- en horecawet is de belangrijkste wet- en regelgeving hiervoor opgenomen in de APV (algemene plaatselijke verordening), bouwverordeningen, bestemmingsplannen, leefmilieuverordeningen en overige gemeentelijke verordeningen. Door herzieningen in deze wetten zullen verordeningen worden aangepast omdat lagere wetgeving moet overeenkomen met hogere wet- en regelgeving 1S.
14 15
Meer over Nederlandse alcoholbeleid: 'Nota intensivering van beleid tegen alcoholmisbruik (2001-2003)': www.minvws.nl. Handreiking Drank- en Horecawet voor gemeenten van het Ministerie van WIS. Eysink Smeets & Etman, oktober 2001.
9
3.3 Opiumwet Regels voor productie. distributie en bezit van drugs zijn vastgelegd in de opiumwet. Sinds 1976 wordt een onderscheid gemaakt tussen harddrugs- en softdrugs. Hierbij worden de harddrugs bedoeld met een onaanvaardbaar risico zoals heroïne, cocaJne, LSD en XTC. Deze verschillende drugs staan genoemd op lijst 1. Daarnaast zijn er ook hennepproducten zoals hasj en marihuana. Deze drugs zijn opgenomen een lijst 2. Het bezit, de handel en de productie zijn voor àlle drugs strafbaar behalve voor medische, wetenschappelijke en instructieve doeleinden (indien vrijstelling is verleend). Met dit onderscheid wordt beoogd de markten te scheiden. Dit scheidingsbeleid heeft uiteindelijk tot doel om te voorkomen dat mensen die softdrugs kopen in aanraking komen met harddrugs. De hoofdpunten uit de opiumwet zijn bestraffingen, opsporing en vervolging bij overtredingen 16. 3.3.1 Hoge versus lage bestraffing Harddrugsdelicten worden zwaarder bestraft dan softdrugdelicten. Het bezit van drugs voor de handel wordt zwaarder beoordeeld dan bezit voor eigen gebruik. 3.3.2 Opsporing en vervolging Het Openbaar Ministerie heeft richtlijnen voor de opsporing en vervolging bij overtredingen van deze wet vastgesteld. Opsporing en vervolging van het bezit van hard- en softdrugs voor eigen gebruik (harddrugs 0,5 gram, softdrugs 5 gram) hebben de laagste prioriteit. De im- en export van harddrugs heeft de hoogste opsporingsprioriteit. Het lokaal bestuur heeft geen directe bevoegdheden op dit gebied, met uitzondering van Opiumwet artikel 13b; de Damociesregeling. Nederland moet zich voor de nationale wetgeving houden aan de VN verdragen maar ook aan afspraken die in Europees verband zijn gemaakt. 3.3.3 Wetgeving met betrekking tot coffeeshops De Wet op Hennepproducten bestaat niet. Voor coffeeshops geldt een zogenaamd gedoogbeleid. Dat wil zeggen dat de verkoop van softdrugs onder bepaalde voorwaarden niet strafrechtelijk wordt vervolgd. In Nederland zijn er verschillende soorten vestigingsbeleid die per gemeente weer kunnen verschillen. Een nulbeleid wil zeggen dat coffeeshops onder geen enkele voorwaarde zijn toegestaan. Daarnaast bestaat een gedoogbeleid met of zonder aanvullende voorwaarden. Voorbeelden van deze aanvullende voorwaarden zijn een maximum- of spreidingsbeleid, beperking van openingstijden en maximale hoeveelheden hasj of wiet per klant. Driekwart van de Nederlandse gemeenten voert een nulbeleid. Daarna wordt het maximumbeleid het meest toegepast. De hoofdpunten uit het coffeeshopbeleid zijn vastgelegd in de volgende voorwarden 17: 3.3.3.1 Maximum voorraad Maximale voorraad van een coffeeshop is 500 gram, maar kan per gemeenten lager worden gesteld. 3.3.3.2 Alcoholverbod Alcohol in coffeeshops verkopen en consumeren is verboden. 3.3.3.3 Damocles-regeling In april 1999 is de Damocles-regeling binnen de Opiumwet van kracht. Dit biedt gemeenten extra mogelijkheden om negatieve effecten van de aanwezigheid van coffeeshops en/of andere gelegenheden, indien daar drugs worden verhandeld, tegen te gaan. De burgemeester heeft de bevoegdheid om deze gelegenheden te sluiten als deze de in het lokaal coffeeshopbeleid vastgestelde regels overtreden. Er is geen regelgeving over bevoorrading van coffeeshops 'de zogenaamde achterdeur'. De Rijksoverheid kiest hiervoor omdat zij niet teveel voorop wil lopen ten opzichte van andere EU-landen. Hierover is meer te lezen in de nota 'Het pad naar de achterdeur' op de website van het Ministerie van Justitie. 3.3.3.4 AHOJ-criteria Het optreden tegen coffeeshops hangt af van het naleven van de zogenaamde gedoogcriteria. Alle coffeeshops moeten zich houden aan deze AHOJ-criteria, dat wil zeggen: geen affichering (reclame), geen harddrugs verkopen, geen overlast veroorzaken, geen toegang voor jeugdigen onder de 18 jaar (ook niet om alleen iets te drinken), geen verkoop van grote hoeveelheden (maximaal vijf gram).
Meer over het Nederlandse drugsbeleid is beschreven in de drugsnota, 'het Nederlandse drugbeleid: continuTteit en verandering' uit 1995. In vervolg hierop verschijnt tweejaarlijks een voortgangsnotitie. 17 _ Meer over coffeeshopbeleid is te vinden in 'Lokaal coffeeshopbeleicl, een handreiking voor vorm en inhoud van beleid' (1997). 'Handhaving lokaal drugsbeleid' (1998). . 'De Wet Damocles' (1999) van het Steun- en Informatiepunt uitgegeven door de VNG uitgeverij. 16
10
3.4 Tabakswet Sinds april 2002 is de tabakswet gewijzigd'·. In overheidsgebouwen en inrichtingen voor onderwijs, gezondheidszorg, cultuur, sport en welzijn geldt een rookverbod voor publieke ruimten. Binnen deze sectoren geldt ook een verkoopverbod. Hoofdpunten uit de tabakswet zijn verkoop- en rookverbod overheidsgebouwen, leeftijdsgrens, rookvrije werkplek, openbaar vervoer, reclame en boetes '9. 3.4.1 Verkoop- en rookverbod overheidsgebouwen In overheidsgebouwenlinrichtingen zoals onderwijs, gezondheidszorg, cultuur, sport en welzijn geldt een rookverbod voor publiekstoegankelijke ruimten. De werkgever is niet verplicht een rookruimte voor personeel in te richten. Tevens geldt ook een verkoopverbod in overheidsgebouwen. 3.4.2 Leeftijdsgrens Geen tabaksartikelenverkoop
beneden 16 jaar. De verkoper mag vragen naar een identiteitsbewijs.
3.4.3 Rookvrije werkplek Werkgevers zijn verplicht te zorgen voor een rookvrije werkplek. 3.4.4 Openbaar vervoer Exploitanten van personenvervoer (bus, tram, metro, trein, taxi, vliegtuig) zijn verplicht ervoor te zorgen dat hun passagiers tijdens de reis geen hinder van roken ondervinden. 3.4.5 Reclame Elke vorm van tabaksreclame is verboden met uitzondering van reclame voor de tabaksspeciaalzaak. Tabaksartikelen mogen niet gratis (bijvoorbeeld als promotie) worden verstrekt. Sponsoring van evenementen door de tabaksindustrie is sinds 31 juli 2002 verboden. 3.4.6 Boetes Met het oog op een goede naleving van de Tabakswet kunnen bestuurlijke boetes worden opgelegd aan personen die wettelijke bepalingen overtreden (zoals tabaksfabrikanten, winkeliers, werkgevers). De hoogte hiervan varieert naar gelang de overtreding en het aantal malen dat deze is begaan. 3.5 Wet op de kansspelen Naar aanleiding van zowel de notitie speelautomatenbeleid (1993) als de nota kansspelen herijkt (1995) is de wet op de kansspelen in 2000 herzien'o De belangrijkste redenen voor deze wijziging zijn het voorkómen en tegengaan van problematisch speelgedrag en gokverslaving en het voorkómen en tegengaan van illegaliteit en/of criminaliteit. Hiervoor wordt een onderscheid wordt gemaakt tussen kansspelen die geld uitkeren en hierdoor sterk verslavend zijn en behendigheidsspelen. In de wet op de kansspelen zijn onder andere de leeftijdsgrens en verplichtingen voor gemeenteverordeningen opgenomen. De hoofdpunten uit het Gemeentelijk Speelautomatenbeleid zijn als volgt samengevat. 3.5.1 Leeftijdsgrens Onder de 18 jaar is het verboden om te spelen op kansspeelautomaten en toegang te krijgen tot speelautomatenhallen. Hiervoor geldt een identificatieplicht bij de toegang. 3.5.2 Verplichte gemeentelijke verordening Gemeenten zijn verplicht een verordening te maken waarin wordt vastgelegd: • Aan hoogdrempelige horeca moet (max. 2 kansspelautomaten) vergunning worden verleend. • Een verbod op kansspelautomaten in laagdrempelige horeca (bijv. snackbar, videotheek). • Aan een bepaalde hoeveelheid behendigheidsautomaten (bv. videospelen en flipperkasten) per inrichting kan een vergunning worden verleend. Ook kan worden opgenomen: • Het verlenen van vergunningen aan speelhallen met voorschriften en/of beperkingen. • Specifiek gemeentelijk beleid ten aanzien van lokale kansspelen (bingo's, loterijen, etc.).
18
Producten die voor roken, snuiven, zuigen en pruimen bestemd zijn en die, al is het slechts ten dele, uit tabak bestaan.
19
Bron: www.minWlS.nl.
Meer over de Wet op de kansspelen is te vinden in de 'Handreiking gemeentelijk Speelautomatenbeleid'Eysink Etman, VNG uitgeverij, 1999 en de site www .. overheid. Nlwet en regelgevinglkansspelen
20
Smeetds &
11
4. Cijfers over genotmiddelen, gokken, gezondheid en samenleving 4.1 Inleiding Veel mensen drinken alcohol. Een geringer aantal gebruikt drugs. Bij de meeste verloopt het gebruik zonder risico's. Bij anderen gaat dit over in overmatig- of risicovol gebruik, misbruik of afhankelijkheid21. Lichamelijke en psychische gevolgen/oorzaken vormen, voor verslaafden, slechts één aspect van het probleem. Andere problemen strekken zich uit op meer leefgebieden zoals overlast, criminaliteit of verkeersongelukken. In dit hoofdstuk zijn de laatste epidemiologische cijfers opgenomen. In alfabetische volgorde worden de verschillende genotmiddelen en het spelen op een gokkast beschreven. Voor elk genotmiddel wordt de trend in het gebruik weergegeven, de relatie met gezondheid en het aantal cliënten in de hulpverlening. In verband met de grote omvang en extra risico's van alcoholgebruik wordt voor alcohol ook ingegaan op de effecten in het verkeer, de relatie met agressie tijdens uitgaan, alcohol en opvoeding en de maatschappelijke kosten van overmatig alcoholgebruik.
4.2 Alcohol Alcohol behoort tot de legale verslavende middelen. Verkoop en gebruik is algemeen geaccepteerd. Vergeleken met andere verslavende middelen (tabak en drugs) staat het gebruik van alcohol ruimschoots op de eerste plaats. Met name mixdrankjes maakt alcohol drinken bij jongeren populair. 4.2.1 Trends in alcoholgebruik Negen van de tien volwassenen hebben ooit alcohol gedronken en ruim acht van de tien zijn actuele drinkers. Het percentage drinkers is in de laatste vijf jaar bijna gelijk gebleven, ongeveer 86% van de volwassen bevolking tot 65 jaar drinkt alcohol en 76% van de 65-plussers. Het percentage dat excessief2 drinkt is sterk gestegen (zie tabel 4.1). De stijging zit vooral bij de jongvolwassenen en mannen. In Zuid-Holland Noord wordt door meer mensen excessief alcohol gedronken dan gemiddeld in de provincie Zuid-Holland (18% versus14%l3. Tabel 4.1 Percentace (zeer) excessteve" drinkers in 2000 en 2005 naar leeftiid en ceslacht 19-64 iaar 19-34 35-49 65-74 50-64 75-94 peiljaar Mannen jaar jaar jaar Vrouwen Totaal jaar jaar 2000 18 5 12 11 12 13 2005 28 7 18 21 15 17 11 4
-
In Zuid-Holland Noord is het percentage basisschoolkinderen vanaf 10 jaar dat ooit alcohol heeft gedronken tussen 1996 en 2003 gestegen van 38% naar 58%. Ook is het percentage kinderen dat de afgelopen maand alcohol heeft gedronken gestegen van 15% naar 23%. Het percenta~e kinderen dat zegt van de ouders alcohol te mogen drinken, is gestegen van de helft naar driekwa~ . Dit staat in groot contrast met de resultaten van de GGD-gezondheidspeiling 2005 onder ouders met 10-11 jarige kinderen. Van deze ouders zegt slechts 7% dat hun kind (beperkt) alcohol mag drinken. In het voortgezet onderwijs is in 2003 vooral de groep drinkende meisjes gegroeid. Voor het eerst is dit percentage meisjes even groot als voor jongens, namelijk ruim 60%. Op 15 jarige leeftijd is de groep die alcohol drinkt even groot als bij volwassenen (ruim 80%). Het aantal glazen dat per gelegenheid wordt gedronken is toegenomen. Figuur 4.1 toont een stijging van ruim één glas per gelegenheid bij jongens en meisjes sinds 1996. Een jongen tussen de 15-17 jaar drinkt gemiddeld ruim 7 glazen per gelegenheid. Een meisje van dezelfde leeftijd drinkt bijna vijf glazen'. Zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs drinken meer leerlingen alcohol dan gemiddeld in Nederland. (Basisschool: 23% versus 19% en voortgezet onderwijs: 64% versus 58%).
Criteria voor misbruik en afhankelijkheid zijn terug te vinden in de DSM-IV excessief = 9-20 dagen per maand 6 of meer glazen per dag drinken of 21-31 dagen per maand 4-5 glazen per dag zeer excessief = 21-31 dagen per maand 6 glazen of meer per dag drinken.
21 22
Gezondheidspeiling 2005, Factsheet Alcohol en Tabak (t 9-64 jaar), GGD Hollands Midden, juni 2006 " Scholierenpeiling genotmiddelen en gokken 2003, GGD Hollands Midden, oktober 2004 23
12
Figuur 4.1 Aantal glazen alcohol per gelegenheid voor jongens en meisjes naar leeftijd in 1996 en 2003 (Zuid-Holland Noord)
8,---------------------~ 7t-------6t--------,aantal glazen 5 per 4 gelegenhek:l 3
+--------1
, 0. 12-14 jaar
15-17 jaar
meisjes
4.2.2 Alcohol en gezondheid In Nederland overlijden sinds 2001 jaarlijks zo'n 1.800 mensen aan alcoholgerelateerde ziekten, tegenover ruim 1.300 sterfgevallen in 1995. Uit het ERGO-onderzoek blijkt dat onder 60 jarige mannen en ouder, eenderde van de sterfte aan een beroerte een gevolg is van te hoog alcoholgebruik's Eveneens wordt geschat dat 4-6% van de sterfte aan kanker samenhangt met chronisch excessief alcoholgebruik'6. Soms geeft alcoholmisbruik een vroege sterfte door verkeersongevallen. Alcohol is een verslavend middel. Langdurig excessief gebruik leidt tot velerlei lichamelijke en psychische gezondheidsklachten. Van de totale ziekte last onder mannen kan 13% worden toegeschreven aan overmatig alcoholgebruik, onder vrouwen 3%5. Wanneer alcoholproblemen bij jonge mensen blijven bestaan, wordt de kans dat zij op middelbare leeftijd een 'full blown' alcoholverslaving ontwikkelen groot. Zij hebben beperkingen in sociaal of beroepsmatig functioneren. Overmatig gebruik kan leiden tot stoornissen zoals depressies, angst- en neurologische stoornissen (Korsakov) en psychosen. Andere gevolgen kunnen zijn levercirrose, hart-, alvleesklier- en maagziekten, verhoogde bloeddruk, overgewicht, slokdarmkanker, dikkedarm- en endeldarm kanker, borstkanker, beroerte, aangeboren afwijkingen bij kinderen van verslaafde moeders (foetaal alcohol syndroom), vruchtbaarheidsproblemen van zowel mannen als vrouwen en zwangerschapscomplicaties. 4.2.3 Alcohol en verkeer Jaarlijks is in het verkeer bij 200-250 doden en 3.000 tot 3.500 zwaargewonden alcoholgebruik in het geding27. Dit is 20-25% van het totaal aantal verkeersdoden en 15-18% van het totaal aantal ziekenhuisgewonden ten gevolge van een verkeersongeluk. Onder hen bevinden zich relatief veel mannen van 15 tot en met 24 jaar (bijna een kwart). De kans op ongevallen is bij alcoholgebruik ongeveer anderhalf keer zo groot als zonder gebruik'8. Rijden 'onder invloed' is strafbaar als hetbloedalcoholgehalte (BAG) h0,ller is dan 0,5 promille. Dit wordt bereikt na het drinken van circa drie eenheden alcoholhoudende drank' . AI vanaf één à twee eenheden neemt de kans op ongevallen toe. Per 1 januari 2006 is de wettelijke limiet verlaagd naar 0,2 promille. In de politieregio Hollands Midden wordt in 2005 bij 2,7% van de gecontroleerde autobestuurders in weekendnachten, rijden onder invloed vastgesteld (zie tabel 4.2). Het percentage overtreders is de 3o laatste jaren afgenomen De daling komt onder andere door het succes van de Bob-campagne. De 'Bob' is degene die tijdens het uitgaan nuchter blijft en vrienden na afloop naar huis brengt. De Bobcampagne is in december 2001 gestart in combinatie met betere handhaving. Sindsdien daalt het aantal overtreders in de politieregistratie. Erasmus Rotterdam Gezondheid en Onderzoek (1993-1995). Nationale Drugmonitor jaarbericht 2005, Trimbos-instituut. Utrecht 2005 21 www.politie.nl 26 SWOV, Stichting Wetenschappelijk Onderzoek naar de Verkeersveiligheid, 2001, 29 De eenheid van een glas wijn, bier of gedestilleerd staat voor een inhoud van 33, 50 of 15 mlo 25 26
30
Rijden onder invloed 1999-2005, ontwikkeling
van hef alcoholgebruik
van automobilisten
in weekendnachten,
Ministerie van
Verkeer en Waterstaat, april 2006
13
Tabel 4.2 % overtreders IBAG > 0,5%0' van gecontroleerde bestuurders Nederland Hollands jaar Midden 4,2 5,2 1999
2002 2005
4,1 2,8
4,8 2,7
4.2.4 Alcohol en agressie tijdens het uitgaan Alcoholmisbruik bevordert agressief gedrag tijdens het uitqaan". Betrokken cafébezoekers dronken gemiddeld 14 glazen alcohol. Personen zonder ervaring met agressie dronken gemiddeld 9 glazen. Alcohol leidt niet persé tot agressie maar vergroot de kans. Het vermindert het waarnemingsvermogen waardoor situaties vaak verkeerd worden geïnterpreteerd. In combinatie met frustratie, macht, controle, groepsdruk en een lagere risico-inschatting bevordert alcohol agressief gedrag. Jongeren zeggen vrijwel alleen agressief te zijn tijdens het uitgaan. Als ze niet in de sfeer van het uitgaansleven verkeren en niet onder invloed zijn van alcohol is er geen aanleiding om zich agressief te gedragen.
4.2.5 Alcohol en opvoeding Ouders zijn tegenover het alcoholgebruik van hun kinderen in de afgelopen jaren toleranter geworden. Dit concluderen wij uit resultaten van de scholierenpeiling genotmiddelen en gokken 2003 in Zuid-Holland Noord" Het deel van de basisschoolleerlingen in groep 7 en 8 dat van de ouders wel eens alcohol mag drinken, is tussen 1996 en 2003 gestegen van de helft naar driekwart. Van de ouders met kinderen van 10-11 jaar zegt in 2005 slechts 10% het wel eens goed te vinden dat hun zoon of dochter alcohol drinkt. Maar als de kinderen op de middelbare school zitten worden de ouders al snel toleranter. Het percentage ouders dat alcoholgebruik van hun kind goed vindt, stijgt van 20% voor 12-13 jarige kinderen, 70% voor 14-15 jarige en 90% voor 16-17 jarige kinderen. Van ouders met kinderen onder de 18 jaar, drinkt 13% excessief; dit is minder dan mensen zonder kinderen (21 %). In de jongerenpeiling 2003 zegt 5% van de jongeren dat tenminste één van hun ouders elke week dronken is. Het blijkt dat ouders die zelf matig alcohol drinken, vaker met hun kinderen over de schadelijke gevolgen van alcohol praten, dan ouders die zelf niet drinken of excessief drinken.
4.2.6 Alcohol en maatschappelijke kosten in eurc's" Uit onderzoek van KPMG in 2000 blijkt dat de totale maatschappelijke kosten in Nederland van overmatig alcoholgebruik jaarlijks 2,54 miljard euro bedragen. In 1996 voerde zij vergelijkbaar onderzoek uit met als resultaat een kostenraming van 2,18 miljard. De stijging bedraagt 17%. De grootste kostenstijgingen zijn te zien bij de algemene gezondheidszorg (1996: 45 miljoen; 2000: 115 miljoen; toename 153%) en bij de kosten die ontstaan als gevolg van misdrijven en overtredingen onder invloed van alcohol (1996: 0,27 miljard; 2000: 0,82 miljard; toename 208%). Door de ruimere arbeidsmarkt hebben in 2000 meer probleemdrinkers een baan dan in 1996; het gevolg is dat de kosten van alcoholgerelateerd productieverlies in 2000 1,55 miljard bedragen, 15% minder dan in 1996 (1,82 miljard). Het totale productieverlies blijft echter groot door de optelsom van werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, ziekte en slechter presteren in relatie met overmatig alcoholgebruik. De verslavingszorg heeft voor alcoholproblematiek in 5 jaar tijd 4.1 miljoen subsidie meer besteed (199663,6 miljoen; 2000: 67,7 miljoen;). Het bereik van deze vorm van hulp is zeer beperkt (slechts 3 % van het aantal verslaafden, zie paragraaf 4.2.7). KPMG geeft in haar onderzoek aan dat investeringen in alcoholvoorlichting de afgelopen 10 jaar achter zijn gebleven ten opzichte van investeringen in reclame-uitgaven van de alcoholproducenten. In 1990 investeerde de alcoholbranche 37 miljoen euro aan inkopen van zendtijd voor tv-reclame; in 1999 was dat jaarlijkse bedrag opgelopen tot 100 miljoen. De uitgaven voor de alcoholcampagne 'DRANK maakt meer kapot dan je lief is' bedragen allO jaar 1,5 miljoen euro per jaar.
4.2.7 Alcohol en hulpverlening In 2005 zijn in Zuid-Holland Noord 929 personen in zorg geweest vanwege een alcoholverslaving. Dit is 54% van alle ambulante cliënten. Na 2002 neemt het aantal cliënten met alcoholverslaving sterk toe. Het ministerie van VWS heeft in dit jaar 7,7 miljoen euro per jaar beschikbaar gesteld om het bereik onder mensen met problematisch alcoholgebruik te vergroten. Het geschatte bereik door de verslavingszorg van alcoholverslaafden in Zuid-Holland Noord is een kleine 5% in 200533. In Nederland wordt ongeveer 34 3% van de alcoholverslaafden door de verslavingszorg bereikt . Quick Scan Uitgaansdrugs en Preventie, onderzoek naar alcohol- en druggebruik en mogelijkheden voor preventie in het uitgaansleven en sportkantines in Noordwijk, GGD Hollands Midden, maart 2005 32 www.ggznederland.nVactueeVpersberichtenl2001/130301.html 33 Monitor Maatschappelijke Opvang, VerslavingS20rg en OGGZ in Zuid-Helland Noord 2006, GGD Hollands Midden, publicatie 31
venNachtvoo~aar2007 34
Kemcijfers verslavingszorg 2004, LADIS, Stichting Infonnalie Voorziening Zorg, Houlen, oktober 2006
14
4.3 Cannabis Het gebruik van cannabis (hasj, marihuana) staat op de derde plaats na tabak en alcohol. De verkoop via coffeeshops wordt gedoogd evenals het bezit van een beperkte hoeveelheid voor eigen gebruik. 4.3.1 Trends in cannabisgebruik" Tot 1996 steeg het cannabisgebruik onder middelbare scholieren sterk. In 1996 gebruikte 12% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs cannabis. In Leiden en omstreken 14%, Duin- en Bollenstreek 12% en de Rijnstreek 10%. Daarna is het cannabisgebruik weer afgenomen. In 2003 is het gebruik in Leiden en omstreken en de Rijnstreek gedaald naar 9% en 6%. In de Duin- en Bollenstreek is het gebruik gelijk gebleven (12%). In Nederland was in 2003 het cannabisgebruik onder middelbare scholieren gedaald naar 9%. In 2003 is in Zuid-Holland Noord onderzoek gedaan onder eerste en tweedejaars studenten in het middelbaar beroepsonderwijs of ROC's. De 16-18 jarige studenten bleken vaker cannabis te gebruiken dan hun leeftijdgenoten in het voortgezet onderwijs (20% versus 16%). 4.3.2 Cannabis en gezondheid Bewezen is dat cannabisgebruik het reactie- en concentratievermogen en het korte termijngeheugen vermindert. Daardoor worden school- en werkprestaties en verkeersgedrag negatief beïnvloed. Het wordt vaak samen met tabak gerookt en bevordert de opname van kankerverwekkende stoffen in het lichaam, met name schadelijk voor de longen. Ook is het gebruik tijdens de zwangerschap nadelig voor de foetus. 3 Tevens kan cannabis psychosen uitlokken bij mensen met een aanleg •. 4.3.3 Problematisch cannabisgebruik Cannabis kan een sterk verslavende werking hebben. Het kan het reactie-, concentratievermogen en korte-termijn geheugen verminderen. Dit kan negatieve gevolgen hebben op school-, werkprestaties en verkeersgedrag. Cannabisgebruik alléén geeft een geringe toename van risico's op verkeersongevallen. 37 Voor gecombineerd gebruik van cannabis en alcohol is dit risico echter vele malen groter . Er is geen wetenschappelijk bewijs dat langdurig gebruik de hersenwerking en het cognitief functionerend blijvend aantast. Wel is er toenemend bewijs dat veel gebruik, bij mensen met een aanleg hiervoor, psychotische symptomen kan uitlokken" •. Problematisch cannabisgebruik gaat vaak samen met ander druggebruik. 4.3.4 Cannabis en hulpverlening Het aantal inschrijvingen, bij de ambulante verslavingszorg in Zuid-Holland Noord, wegens een 39 cannabisprobleem is tot 2004 toegenomen tot 161 cliênten . In 2005 zijn 131 cannabiscliênten in zorg. Dit is 8% van alle ambulante cliënten. In de laatste tien jaar is het aantal cannabiscliênten bij de verslavingszorg drie keer zo groot geworden. 4.4 Cocaïne Cocaïne is een stimulerend middel. Gebruikers voelen zich geestelijk alert en energiek. Wanneer cocaïne wordt opgesnoven heeft het snel effect. Het effect verdwijnt ook weer snel, tussen de dertig minuten en twee uur. Daarom herhalen veel gebruikers de dosis om het effect te behouden. 4.4.1 Trends in cocaïnegebruik Het gebruik van cocaïne is tussen 1998 en 2003 toegenomen, vooral onder 20-plussers. Het gebruik onder leerlingen in het voortgezet onderwijs is stabiel gebleven rond de 2-3%. Het percentage leerlingen in Zuid-Holland Noord dat cocaïne gebruikt is ook 2_3%40. 4.4.2 Cocaïne en gezondheid Cocaïne creëert niet zozeer een lichamelijke, als wel een sterke geestelijke afhankelijkheid. Bij geen cocaïne inname, door regelmatige gebruikers, klaagt ment over slaap- en eetstoornissen, depressie en angst. De hunkering ernaar dwingt meestal opnieuw te nemen. Langdurig cocaïne snuiven geeft vaak benauwdheid, een loopneus en eczeem. Het tast ook de neusvliezen en de neusvleugels aan. Acute gevolgen van frequent gebruik op één uitgaansdag: extreme opwinding, angst en paranoia. ss Scholierenpeiling Genotmiddelen en Gokl<en 2003 in Zuid-Holland Noord, GGD Hollands Midden, oktober 2004 36 Nationaal Kompas Volksgezondheid, RIVM (www.rivm.nVnationaalkompas) 37
Ramaekers
et al. 2004
Van Laar et al., 2003; FitzGerald et al. 2003; Van Os et al., 2002a " Monitor maatscnappefjke opvang, verslavingszorg en OGGZ Regio Zuid-Holland Noord 2006, GGD Hollands Midden, publicatie verwacht voorjaar 2007 ecScI10lierenpeiling genotmiddelen en gokl<en 2003, GGD Hollands Midden, oktober 2004 38
15
4.4.3 Cocaïne en uitgaan De meest gebruikte uitgaansdrug is cocaïne. Cocaïne heeft XTC verdrongen van de eerste plaats. In 2004 gebruikte in Noordwijk 8% van de cafébezoekers cocaïne" In Katwijk gebruikte in 2002 5% van de cafébezoekers cocaïne". Ter vergelijking: in 2000 gebruikte in Amsterdam 9% van de cafébezoekers cocaïne. Cocaïne is in het uitgaansleven populair omdat het de nadelige gevolgen van alcohol maskeert. Cocaïne is duur vergeleken met bier. Het geeft de gebruiker status in kleine kring. 4.4.4 Cocaïne en hulpverlening 18 In 2005 stonden 212 cocaïnecliênten ingeschreven . Het aandeel cocaïneverslaafden is 12% van het totaal aantal cliënten in de verslavingszorg. In de laatste tien jaar is het aantal cocaïneverslaafden in zorg meer dan drie keer zo groot geworden. 4.5 Heroïne Heroïne behoort tot de opiaten en heeft een ontspannende en verdovende werking. Het is verboden onder de Opiumwet. Methadon is een zuivere synthetische stof en wordt als vervangend middel voor heroïne verstrekt aan cliênten in de verslavingszorg. 4.5.1 Trends in heroïnegebruik 43 Van de Nederlanders van 12 jaar en ouder heeft in 20010,4% ervaring met heroïne . In 1997 was dit 0,3%. Het recente gebruik onder de algemene bevolking is zo klein, dat geen betrouwbare schatting te maken valt. In Zuid-Holland Noord heeft in 2000 ruim 1% van de 18-64 jarigen ervaring met heroïne en 44 minder dan 0,5% heeft het laatste jaar nog heroïne gebruikt • Het gebruik van heroïne door voortgezet onderwijsleerlingen blijft weinig populair. Het toch al geringe gebruik is tussen 1992 en 1999 gedaald van 0,4% naar 0,2%. In Zuid-Holland Noord is het gebruik van heroïne door 12-17 jarige jongeren in 1998 45 onder de 0,5% en in 2003 wordt geen heroïnegebruik meer gerapporteerd . Nederland telt tussen de 22.000 en 42.000 problematische heroïnegebruikers. Bijna de helft van de problematische gebruikers bevindt zich in de vier grote steden en in Parkstad Limburg. 4.5.2 Heroïne en gezondheid Heroïne wordt in de hersenen omgezet in morfine. Het beïnvloedt processen in het lichaam maar tast geen organen aan. Mensen worden suf, hartslag en ademhaling gaan langzamer, darmbewegingen nemen af, pupillen vernauwen en lichaamstemperatuur gaat omlaag. Regelmatig gebruik geeft snel lichamelijke en geestelijke afhankelijkheid. Gelijktijdig optreden van deze verslaving en psychische stoornissen komen veel voor; 30 tot 50% van de heroïnegebruikers heeft een psychische stoornis. Het verlangen naar heroïne is zo groot, dat het hele leven erdoor wordt beheerst. Berovingen en diefstal met als doel heroïne te kunnen verwerven komen veel voor. Problematisch gebruik van heroïne heeft onder andere te maken met de wijze van toediening. Het is vooral riskant als de drug wordt ingespoten. Een bijkomend risico is infectie met hepatitis B, C of HIV en abcessen door het gebruik van vuile naalden. Het roken van heroïne leidt minder snel tot lichamelijke afhankelijkheid dan spuiten. Het injecteren is de laatste jaren afgenomen. Landelijk injecteert ongeveer 10-15% van de heroïnegebruikers" 4.5.3 Heroïne en hulpverlening Tussen 2003 en 2004 is in Nederland het aantal heroïneverslaafden in de hulpverlening gedaald met 8%. In Zuid-Holland Noord is het aantal heroïnecliênten in de verslavingszorg tussen 1996 en 2005 gedaald met 14%. In 2005 waren 307 heroïne- en overige opiaatgebruikers ingeschreven. Dit is 18% van alle ambulante cliênten uit Zuid-Holland Noord46. In 2005 maken 255 heroïnecliênten gebruik van het methadon programma van Parnassia. In 2001 is het geschatte bereik door de ambulante verslavingszorg in Zuid-Holland Noord 35-40% van alle opiaatverslaafden. Landelijk wordt ongeveer de helft van alle opiaatverslaafden bereikt.
Quick Scan Uitgaansdrugs en Preventie, onderzoek naar alcohol- en druggebruik en mogelijkheden tot preventie in het uitgaansleven en sportkantines in Noordwijk, GGD Hollands Midden, maart 2005 42 Rapportage Alcohol Meetkeet, resultaten van een onderzoek onder uitgaanders in Katwijk, GGD Zuid-Holland Noord, Katw'ijk, 41
a,pri12003
.. Nationale Drug Monitor Jaarbericht 2004 . .. Gezondheid gemeten en gewogen, GGD Hollands Midden 2000 . .. Faetsheet 'Tabak, cannabis en harddrugs, Jongerenpeiling 2003', GGD Hollands Midden, oktober 2003 .. Monitor Maatschappelijke Opvang, Verslavingszorg en OGGZ in Zuid-Holland Noord 2006, GGD Hollands Midden, publicatie
venNachtvoo~aar2007 Noord, oktober 2004
16
4.6 Tabak Roken schaadt de gezondheid van zowel de roker als van mensen in zijn of haar omgeving, Het roken van een paar sigaretten per dag/week is al schadelijk voor de gezondheid, Een veilige hoeveelheid bestaat niet Tabaksrook bevat zo'n 4,000 chemische stoffen, waarvan 40 stoffen kankerverwekkend zijn, De stoffen werken schadelijk op het zenuwstelsel, afweer, hart, luchtwegen, bloedvaten, het ongeboren kind en de mond, Meeroken is ook schadelijk, Van de rook van één sigaret komt 85% in de omgeving terecht Tabaksrook wordt vaak als hinderlijk ervaren, 4.6.1 Trends in rookgedrag In 2003 rookt in Nederland 33% van de mannen en 27% van de vrouwen, Dit is een daling van ongeveer 3% voor zowel mannen als vrouwen sinds 1997, Het aantal mensen dat rookt is het hoogst tussen de 35 47 en 49 jaar en beduidend lager onder de 65-plussers , In Zuid-Holland Noord rookt in 2005 29% van de mannen en 22% van de vrouwen". Vanaf 1996 neemt het percentage rokers onder scholieren in het voortgezet onderwijs af. In 1996 rookte 30% van de scholieren, in 2003 nog 20%, Dezelfde daling wordt gezien in Zuid-Holland Noord, Ook het aandeel dagelijkse rokers en zware rokers (meer dan tien sigaretten per dag) is afgenomen, 4.6.2 Roken en gezondheid Elk jaar overlijden er in Nederland 24,000 mensen aan de gevolgen van actief roken", Roken is bij mensen boven de 20 jaar verantwoordelijk voor een groot deel van sterfte aan longkanker, maar ook voor sterfte aan andere vormen van kanker zoals darm- en maagkanker, astma en COPD (chronische bronchitis en emfyseem), Verder is 30% van de sterfte aan coronaire hartziekten en 40% van de sterfte aan beroerte te wijten aan roken, Roken is ook een risicofactor voor gezichtsstoornissen zoals glaucoom en staar, Tevens is de laatste jaren de bewijslast sterker geworden voor het feit dat roken tijdens de zwangerschap en na de geboorte het risico vergroot op zuigelingensterfte en wiegendood, Tot slot gaat roken gepaard met een slechtere kwaliteit van leven, Door passief roken (blootstelling aan tabaksrook) neemt het risico van longkanker met circa 20% toe, 8 tot 13% van de astmagevallen onder kinderen jonger dan 15 jaar is te wijten aan passief roken, evenals een deel van de infecties van de lagere luchtwegen onder jonge kinderen, Niet-rokers kunnen door tabaksrook last krijgen van oogirritaties, irritaties van neus, keel, hoofdpijn, concentratiestoornissen en afnemende reuk/smaak, 4.7 Gokken Voor Zuid-Holland
Noord hebben we gegevens over het spelen op gokkasten (fruitautomaten),
4.7.1 Trends in gokgedrag Uit de scholierenpeiling in 2003'4 blijkt dat in groep 7 en 8 van het basisonderwijs eenderde van de leerlingen ooit op een gokkast heeft gespeeld, In het voortgezet onderwijs is dit percentage verdubbeld, Maar 12% van de middelbare scholieren heeft de afgelopen maand op een gokkast gespeeld, Dit percentage is in zeven jaar gelijk gebleven, Behalve in de Rijnstreek, In deze regio is het percentage gokkast-spelers gedaald van 13% naar 10%, In Nederland is het percentage leerlingen dat op een gokkast speelt tussen 1996 en 2003 gedaald van 13% naar 11%, Eenderde van de leerlingen in het voortgezet onderwijs heeft ooit wel eens krasloten gekocht, 7% heeft ze de afgelopen maand gekocht 4.7.2 Problemen door gokken Omdat spelen op een fruitautomaat snel de uitslag geeft van winst of verfies, heeft de speler eerder de neiging om door te gaan, Gokken kan veel geld kosten, Uit de jongerenpeiling 2003 van de GGD Hollands Midden blijkt dat van de jongeren die elke week op een gokkast spelen, een kwart hieraan per week 16 euro of meer besteedt 7% heeft schulden gemaakt met het gokken, 4.7.3 Gokken en hulpverlening In 2005 waren 65 inwoners van Zuid-Holland Noord bij de verslavingszorg ingeschreven voor een gokverslaving25, Dit is 20 cliënten minder dan het jaar ervoor en 7 minder dan in 2003, Vergeleken met 1996 is het aantal cliënten met een gokverslaving in 2005 gestegen met 20%,
48
Stivoro, 1998. Gezondheid gemeten en gewogen, GGD Hollands Midden 2000.
49
www.rivm.nl\nationaalkompas.
47
17
5. Lokale beleidsvorming en lokale beleidsmogelijkheden 5.1 Inleiding Landelijke en regionale overheden ontwikkelen beleid en samenwerking om verslavingsproblematiek terug te dringen. De missie is om startend gebruik tegen te gaan entof te ontmoedigen, te wijzen op risico's van overmatig gebruik, het signaleren van genotmiddelenmisbruik en ingeval van verslavingsproblematiek zorgen voor goede verwijzingen en toeleiding naar verslavingszorg. Ook voor lokale overheden is het, met de invoering van de WMO, onontbeerlijk om (preventiefJverslavingsbeleid te ontwikkelen. Dit hoofdstuk beschrijft een visie op lokaal (preventiefJverslavingsbeleid, uitgangspunten voor beleidsvorming en een structuur voor integrale beleidsvorming en samenwerking. Tevens worden, voor de organisaties die een grote rol hebben in het uitvoeren van lokaal (preventiefJverslavingsbeleid, suggesties gedaan voor concrete beleidsmaatregelen. 5.2 Visie
op lokaal
(preventiefjverslavingsbeleid
De visie op het inrichten van verslavingsbeleid heeft in de afgelopen jaren sterk aan veranderingen blootgestaan. Binnen de samenleving heeft, rond verslaving, lang een beeld bestaan van 'eigen schuld', een 'zwak karakter' of 'een slechte opvoeding'. Nu weten we dat risico's rond genotmiddelengebruik en het gebruik door bepaalde doelgroepen veel genuanceerder moet worden bezien. Er is steeds meer behoefte aan onderzoek dat kan aangeven welke verschillende factoren meespelen die ertoe leiden dat iemand start met genotmiddelengebruik, door kan glijden naar risicovol gebruik of uiteindelijke een 50 versiaving Vanuit de samenleving en de overheden klinkt steeds meer het geluid dat, gezien de hoge kosten voor de gezondheidszorg, burgers zelf een grotere verantwoordelijkheid moeten voelen voor gezond leven. Daarnaast raken (verslavings)organisaties er steeds meer van overtuigd dat zij in het uitvoeren van hun werkzaamheden en hun contacten met doelgroepen belangrijke preventieve en signalerende bijdragen kunnen leveren aan het ontmoedigen van (risicovol)genotmiddelengebruik en het terugdringen van verslavingsproblematiek. Gemeenten kunnen als verantwoordelijken op de terreinen van volksgezondheid, sport, onderwijs, jeugd- en jongerenwerk, open orde en veiligheid hierin een grote beleidsbeïnvloedende, beleidsbepalende, ondersteunende en faciliterende rol hebben. De GGD kan, als onafhankelijk orgaan, in samenwerking met organisaties gemeenten ondersteunen en adviseren bij het te ontwikkelen beleid. Bij het ontwikkelen van een lokaal (preventiefJverslavingsbeleid kunnen gemeenten op verschillende terreinen beleidsinstrumenten inzetten. Hiervoor zijn de onderstaande uitgangspunten voor beleidsvorming van belang. 5.3 Uitgangspunten
voor
beleidsvorming
5.3.1 Draagvlak Wanneer een gemeente zich gaat bezighouden met verslavingsbeleid is verbreding van het draagvlak voor een effectief verslavingsbeleid een eerste doel. Gemeenten en instellingen dienen zich bewust te zijn van de gezondheidsproblematiek en de maatschappelijke relevantie van een goed ontwikkeld en uitgevoerd beleid. Bij het leggen van dwarsverbanden tussen de verschillende beleidsterreinen kunnen 51 ambtenaren, wethouders en politieke partijen een rol spelen. Het NIGZ doet bijvoorbeeld de suggestie om in verschillende raadscommissies hetzelfde onderwerp aan de orde te stellen. Dit geeft niet alleen mogelijkheden voor draagvlakverbreding, maar ook een stimulering van integraal beleid en kostendeling. 5.3.2 Activiteiten
vastleggen
in diverse gemeentelijke
nota's
Dit onderwerp raakt aan vele aanpalende beleidskaders. Daarom kunnen gemeenten beleidsmaatregelen in verschillende nota's vastleggen zoals het Lokaal Gezondheidsbeleid, Jeugdbeleid, Onderwijsbeleid, Sport- en Horecabeleid of Integraal Veiligheidsbeleid. De aandacht voor (risicovol)genotmiddelengebruik of verslaving focust zich dan niet alleen vanuit het oogpunt van overlast- of veiligheidsbeleid maar ook vanuit het oogpunt van de volksgezondheid. Op deze wijze kunnen initiatieven en beleid bij elkaar worden gebracht, elkaar versterken, worden aangescherpt entof worden aangepast. Het beleid dient steeds gebaseerd te zijn op nieuwe inzichten, huidige wet- en regelgeving, actualiteiten, recente ontwikkelingen op het terrein van nieuwe genotmiddelen en doelgroepen, epidemiologische gegevens en de beleidskaders van gemeenten.
Jeugd- en riskant gedrag: Kerngegevens 1999-2003 TRIMBOS. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Min.vanJustitie 2000. 51 NIGZ, 'Nieuwe wijn in nieuwe zakken', studiemiddag over nieuwe kansen voor een gemeentelijk alcoholbeleid, maart 2001.
50
18
5.3.3 Lokale sturingsmogelijkheden Uit onderzoek blijkt dat gemeenten relatief weinig andere preventieve instrumenten inzetten dan voorlichting52, Waar gemeenten vaak ten onrechte denken dat haast alles op rijksniveau is vastgelegd blijken er in de praktijk tal van lokale sturingsmogelijkheden te liggen om zodoende invloed te kunnen uitoefenen, Het heeft bijvoorbeeld een meerwaarde om ook instrumenten zoals lokale regelgeving, binnen de algemene plaatselijke verordeningen, in te zetten of specifieke beleidsmaatregelen te formuleren en deze te koppelen aan het verstrekken van subsidies en het verlenen van vergunningen, 5.3.4 Mix van maatregelen Evenals bij landelijk beleid is een combinatie van vraag- en aanbodgerichte maatregelen ook lokaal van belang, Beleidsinstrumenten kunnen vanuit facetbeleid worden ingezet en zich richten op risicosituaties in het gezin, op het werk, in het verkeer en in het uitgaansleven, Interventies aan de vraagzijde zijn met name voorlichting en preventie, vroegtijdige signalering en hulpverlening, De aanbodzijde wordt vooral beïnvloed met hulp van wet- en regelgeving. Deze kan worden ingezet ter bescherming van de openbare orde en preventie van misbruik en criminaliteit. Voorbeelden hiervan zijn beperking van beschikbaarheid door bewaken van de leeftijdsgrenzen en het terugdringen van het aantal verkoopplaatsen. 5.3.5 Preventieactiviteiten binnen verschillende domeinen De inhoud van de preventieboodschap dient te zijn gericht op het ontmoedigen van beginnend gebruik, ingeval van alcohol wijzen op genormeerd gebruik, het terugdringen van risicovol gebruik en wijzen op de gevolgen van problematisch gebruik. Om de effectiviteit van deze preventieboodschap te verhogen is het van belang deze preventieboodschap in de levensloop van kind tot volwassene meerdere keren en via meerdere kanalen in de drie leefdomeinen school, thuis en vrije tijd te herhalen, 5.4 Structuur
voor integrale
beleidsvorming
en samenwerking
Om te komen tot intergraal beleid is het van belang partijen vroegtijdig te betrekken bij de beleidsvorming, De gemeente kan hierin een regiefunctie vervullen, bijvoorbeeld door het opzetten van een samenwerkingsverband, Belangrijke partners hierin zijn: politie, sportverenigingen, horeca, jongerenwerk, hulpverlening, onderwijs, kerken, ouders, jongeren verslavingszorg en de GGD, 5.4.1 Doelstellingen voor de integrale lokale beleidsvorming kunnen zijn: • Het terugdringen van problematisch genotmiddelengebruik. • Draagvlak creëren bij bestuurslagen, maatschappelijke organisatie, bedrijfsleven en burgers, • Een samenhangende aanpak bewerkstelligen d.rn.v, gelijktijdige inzet van beletdsinstrumentenf', 5.4.2 De invulling van de gemeentelijke regierol kan zijn: • Verantwoordelijkheid dragen voor volksgezondheid en openbare orde, • Het bepalen van een visie/doelen op verslavingsbeleid en prioriteit stellen voor beleidsvoornemens, • Een spil zijn in het creëren van een breed maatschappelijk draagvlak, • Toegang hebben tot belanghebbende actoren en een overzicht van belanghebbende partijen, • Het verzamelen van cijfers en het inventariseren van knelpunten, • Overzicht krijgen van bestaande afspraken met horeca, politie, winkeliers, jongerencentra, • Formaliseren van beleid: horecaconvenantlveiligheidsbeleid/uitgaansafspraken, • Verkokerde beslissingen op elkaar afstemmen en samenwerking verbeteren. • Formuleren van concrete beleidsmaatregelen en vastleggen in activiteiten, • Sturen op afspraken, convenanten, prestatieafspraken enz. 5.4.3 Verankeren van beleid Het is wenselijk dat een gemeente regelmatig haar visie, inhoud en uitvoering van het beleid communiceert, Dit geeft inzicht in en duidelijkheid over de beleidslijnen en het geeft de gelegenheid om een pleidooi te voeren om een gezamenlijke inspanning te verrichten om dit beleid uit te voeren, Tevens creëert het draagvlak en begrip voor het soms moeten nemen van wat minder populaire maatregelen,
52 Handreiking 53
Beleidslijnen
Drank- en Horecawet voor gemeenten, vanuit het ministerie van WIS
ES&E, Oen Haag, oktober 2001.
19
5.5 Mogelijkheden voor concrete beleidsmaatregelen 5.5.1 Inleiding In hoofdstuk 3, wet- en regelgeving in kort bestek, zijn de wetten opgenomen voor de meest gebruikte genotmiddelen. Gemeenten kunnen aan de hand van deze wetten invloed uitoefenen om zoveel mogelijk risico's te beperken en verslaving te beteugelen. Uit epidemiologische gegevens blijkt echter al jaren dat alcohol drinken op steeds jongere leeftijd, steeds vaker voorkomt en dat de hoeveelheden toenemen", Tevens blijkt dat genotmiddelengebruik meer maatschappelijk is geaccepteerd en dat men de risico's hiervan onderschat. Daarnaast blijkt dat opvoeders vaak niet goed op de hoogte zijn van preventiemogelijkheden die zijzelf bezitten om alcoholgebruik te matigen. Het is daarom wenselijk dat gemeenten de komende jaren de aandacht richten op het ontwikkelen van een genotmiddelenbeleid met een extra accent op alcohol. In dit hoofdstuk worden hiervoor aanbevelingen gedaan. Deze hebben betrekking op vergunningen, wetten en subsidies waarmee gemeenten direct sturing kunnen geven en invloed kunnen uitoefenen. Tevens zijn er aanbevelingen opgenomen voor aanpalende beleidsterreinen, en relevante sectoren die hierbinnen werkzaam zijn. Tot slot worden aanbevelingen gedaan die betrekking hebben op particuliere organisaties. Gemeenten kunnen hierin dan meer een stimulerende en wellicht een faciliterende functie hebben. 5.5.2 Vergunningen, wetten en subsidies • Vanuit de verantwoordelijkheid voor de Openbare Orde kunnen gemeenten toezien op naleving van de Drank- en Horecawet, de APV en op de vastgelegde sluitingstijden van instellingen die alcohol verkopen. Het is noodzakelijk dat hiervoor nauw wordt samengewerkt met de afdelingen openbare orde en veiligheid, de afdeling juridische zaken en de politie. •
Gemeenten kunnen als subsidieverstrekker van bijvoorbeeld welzijnsvoorzieningen en sport of als verhuurder/beheerder van accommodaties sluitende afspraken, rondom genotmiddelenverkoop, vastleggen en toezien dat deze op de juiste wijze worden uitgevoerd. Zo kan het niet schenken van alcohol tijdens kindersportactiviteiten en een vast tijdstip waarop een bar opengaat bijdragen aan een goede voorbeeldfunctie naar kinderen, jongeren en hun ouders.
•
Vanuit het oogpunt van ruimtelijke ordening en bescherming van het woon- en leefklimaat kunnen gemeenten het aantal alcoholverkooppunten beperken. Hierdoor wordt beschikbaarheid van alcohol voor jongeren teruggedrongen. Planologisch kan zo rekening worden gehouden met het niet verstrekken van alcoholvergunningen in de buurt van scholen of jongerencentra. Sinds het fenomeen 'keetdrinken' dienen gemeenten ook hierop actief te antlclperen'' .
•
Voor organisaties die een actief alcoholmatigingsbeleid uitvoeren kunnen gemeenten aanvullende subsidies verstrekken. Dit beleid dient dan te bestaan uit een beperking van de beschikbaarheid van alcohol, een strikte handhaving van leeftijdsgrenzen, toepassing van prijsbeleid wat alcoholvrij drinken bevordert en duidelijke beperkende bepalingen voor alcoholreclame en marketing.
•
Gemeenten kunnen grote invloed hebben bij het verstrekken van vergunningen voor dance party's. Maatregelen kunnen worden opgelegd zoals de aanwezigheid van eerste hulp, een goede temperatuurregeling, gratis water verstrekking etc. Tevens kan een preventiecursus voor coffeeshopeigenaars en medewerkers worden opgenomen in de gemeentelijke verordening.
•
Voor controle op de drank- en horecawet kan worden samengewerkt met de Voedsel en Warenautoriteit. Zij controleert ondermeer of de leeftijdsgrenzen voor alcohOlverkoop worden gehanteerd. Zij richten zich op alle plaatsen waar zwakke en sterke alcoholische dranken worden verkocht zoals in supermarkten, in de horeca, in sportcentra, bij benzinestations of in het jongerenwerk. De Voedsel en Warenautoriteit voert een wisselend beleid. Er kan worden gekozen voor alleen verbaliseren bij een overtreding tot en met het rapporteren naar gemeenten met aanbevelingen voor verbeteringen. Het is wenselijk dat alle gemeenten komen tot samenwerking en eenduidige afspraken met de Voedsel en Warenautoriteit en de regie houden op de uitvoering hiervan.
"Jongerenpeiling
2003 GGD Hollands Midden (1' peiling 1998 en 2' peiling in 2003).
Nederland kent naar schatting 1500 keten die door zo'n 15% tieners bezocht. STAP stelt op dit moment een handreiking op die gemeenten kan ondersteunen bij het opstellen van een effectief keetbeleid. 55
20
5.5.3 Aanbevelingen voor aanpalende beleidsterreinen en de sectoren In het bespreken van alcoholgebruik ligt de focus veelal op jongeren. Cijfers laten zien dat met name bij deze doelgroep het alcoholgebruik hand over hand toeneemt. Het is echter ook duidelijk geworden dat bij het terugdringen hiervan de aandacht niet alleen op jongeren gericht moet zijn. De omgeving van jongeren zoals vanuit thuis, vrije tijd, en het onderwijs dient hierbij ook te worden betrokken. Zij kunnen een goede voorbeeldfunctie geven of regels stellen. Voorkomen moet worden dat alleen het domein thuis, de opvoeding en het 'drinkgedrag' van ouders, als verklaring wordt gegeven voor het vraagstuk zoals het er nu ligt. Vooral de media zet de laatste tijd dit beeld neer waardoor opvoeders snel worden gestigmatiseerd. Het gevaar dreigt dat 'de samenleving' zich terugtrekt en de oplossing van dit probleem geheel bij opvoeders neerlegt. De gemeente dient deze zorg in haar beleid te communiceren naar organisaties en een brede samenwerking te vragen bij een gezamenlijke oplossing van dit vraagstuk. 5.5.3.1 Sluitingstijdenbeleid De populariteit van alcohol, belangen van horecaondernemers, wensen van het uitgaanspubliek en het aanzien van gemeenten als uitgaansvriendelijke locatie maken het beheersen van alcoholgerelateerde problemen in uitgaansgebieden controversieel en politiek getint. Een 'hot issue' zijn sluitingstijden. Het verruimen en spreiden hiervan lijkt een trend. Ervaringen hiermee lijken positief maar het is onbekend wat de effecten zijn op de openbare orde, veiligheid en de volksgezondheid. Hoe langer gelegenheden open zijn hoe meer er gedronken kan worden. Wat overlast betreft ligt dat meer gedifferentieerd. Een gespreid sluitingstijdenbeleid lijkt wel overlast op straat te voorkomen". http://www.stap.nllcontent/atbeeldingen/bacardivan bacardibreezeml.jpgOpvaliend is dat gemeenten relatief veel aandacht besteden aan instrumenten als het sluitingstijdenbeleid en convenanten die veilig uitgaan moeten bevorderen zonder meetbare doelen te formuleren. Succes of falen van het beleid wordt zo niet inzichtelijk gemaakt. Gemeenten die een effectief, meetbaar en veilig uitgaansbeleid willen voeren zouden criteria kunnen formuleren aan de hand van overlastcijfers. Belangrijk hierbij is het onderkennen van de relatie tussen overmatig alcoholgebruik en problemen in uitgaansgebieden. Ook is communicatie hierin een belangrijke factor. Hiermee wordt niet alleen draagvlak gecreêerd voor maatregelen maar worden belanghebbenden ook op de hoogte gebracht van hun eigen rol in het uitgaansleven". 5.5.3.2 Taken en de invloed van politie Van gemeenten wordt verwacht dat zij op signalen, uit de samenleving, door genotmiddelen problematiek actief reageren en maatregelen te nemen. Dit is vaak het moment waarop overheden alleen repressief actie ondernemen. Zo wordt genotmiddelenproblematiek alleen benaderd vanuit de invalshoek openbare orde en veiligheid terwijl het wenselijk is om dit meteen hand in hand te laten gaan met het volksgezondheidsaspect. Op termijn zal zo een groeiend bewustwording van de gezondheidsrisico's van overmatig genotmiddelengebruik kunnen leiden tot het steeds meer terugdringen van onrust, overlast en risicovol gebruik. Voor het tot stand brengen van beleid zullen gemeenten de beleidsterreinen volksgezondheid, welzijn en integrale veiligheid hierbij kunnen betrekken. Voor deze sluitende aanpak, is noodzakelijk om een nauwe samenwerking tussen alle partijen hiervoor tot stand te brengen. De politie heeft hierin dan ook een observerende, een signalerende en een beleidsaanbevelende taak. 5.5.3.3 Registratie alcoholgerelateerde ongevallen en problemen Om goed in kaart te brengen wat de effecten zijn van overmatig alcoholgebruik zou een regionaal registratiesysteem ontwikkeld kunnen worden voor politie en hulpverleningsdiensten. Hierin kan het uitrukken van politie bij geweldsincidenten, ongelukken in huis of in de openbare ruimte en het registeren van ziekenhuisopnames, allen gerelateerd aan alcoholproblematiek, in kaart worden gebracht. De uitkomsten van deze registratie kunnen als input dienen voor het bijstellen van bestaand beleid en het ontwikkelen van nieuwe interventies. 5.5.3.4 Terugdringen van verkooppunten en beperking beschikbaarheid Er zijn aanwijzingen dat er positieve resultaten te behalen zijn voor alcoholmatiging door een beperking van het alcoholaanbod in welzijns- en sportaccommodaties of op schoolfeesten. Daarnaast geldt dat een hogere prijsstelling in vergelijking met niet-alcoholische dranken, een uitbreiding van het niet-alcoholische aanbod en een beperking van tijdstippen waarop wordt geschonken, positieve effecten sorteert. Tevens kan een spreiding- en uitsterfbeleid van het aantal verkooppunten van alcohol hierin ook kan bijdragen. Ook kan worden onderzocht of er plaatsen kunnen worden gecreêerd waar geen alcohol wordt geschonken voor de doelgroep 16- of voor jongeren die helemaal geen alcohol willen drinken.
seErvaringen in de gemeente Katwijk 51 Onderzoeksrapport nlngangen voor Uitgaansbeleid". Kan worden gedownload of worden besteld via het secretariaat van STAP.
21
5.5.3.5 Onderwijs De school waar kinderen, jongeren of jongvolwassenen komen om te leren is een aangewezen plek om voorlichting te geven. Voor het basisonderwijs is hiervoor Weet wat je wilt' ontwikkeld. In het voortgezet onderwijs wordt het programma 'De gezonde school en genotmiddelen' ingezet. Opvoeders vragen zich wel eens af of voorlichting op jonge leeftijd wenselijk is. De GGD vindt van wel! Uit onderzoek blijkt dat bijna 10% van jonge leerlingen eens per maand alcohol drinken. Gebleken is dat goed voorgelichte kinderen meer weerbaar zijn en keuzes kunnen maken om niet, of later te gaan drinken of roken. Ook scholen zelf kunnen, naast de inzet van preventieprogramma's, hun steentje bijdragen om genotmiddelengebruik te ontmoedigen of risico's van gebruik te voorkomen. Voorbeelden hiervan zijn: • Het invoeren van een convenant om draagvlak te bewerkstelligen over preventiebeleid. • Een mogelijkheid is om het roken en het drinken van alcohol in bijzijn van leerlingen door docenten te verbieden. Zij vervullen immers een belangrijke voorbeeldfunctie. • Een school mag niet zomaar alcohol verkopen'". Zij kunnen een tijdelijke vergunning aanvragen bij de burgemeester. Het is niet verplicht deze af te geven of beperkende maatregelen te stellen (openingstijden, verbod op sterke drank en gekwalificeerd personeel). Een vergunning is echter niet nodig als het een besloten feest is waar geen entree wordt gevraagd en gratis alcohol wordt verstrekt. Eigenlijk wil de landelijke overheid liever niet dat op scholen alcohol wordt verstrekt. Gemeenten kunnen dit beleid actief uitdragen naar scholen door vergunningen te weigeren. • Directies kunnen bepalen dat bepaalde vakken projectmatig aandacht besteden aan schadelijke effecten van alcoholgebruik en de invloed van reclame'·. Voor het uitvoeren van extra preventieprogramma's zouden gemeenten aanvullende financiering beschikbaar kunnen stellen.
5.5.3.6 Horeca De horeca is met betrekking tot het uitvoeren van een alcoholmatigingsbeleid een belangrijke sector. De samenleving raakt er steeds meer van overtuigd dat ook de horeca hieraan een bijdrage kan leveren·o. Gemeenten kunnen, in hun vergunningen aan de horeca, voorwaarden stellen en concrete afspraken maken om zo inspanningen voor een alcoholmatigingsbeleid af te dwingen. Het houden van een scherp toezicht is dan wel van belang. Er zijn gemeenten die hiervoor speciale ambtenaren aanstellen die hiermee zijn belast. Een andere mogelijkheid is ook om deze toezichttaak onder te brengen bij de afdeling milieu omdat genotmiddelenproblematiek een direct verband heeft met de ervaren omgevings- en geluidoverlast. De beleidsmaatregelen voor alcoholmatiging in de horeca kunnen tweeêrlei worden opgepakt. Maatregelen die de gemeente zou kunnen nemen • Het invoeren van een convenant 'Veilig Uitgaan' waarin gemeenten, horeca en overige partners afspraken maken over veiligheid. • De horeca stimuleren om overmatig alcoholgebruik bij bezoekers tegen te gaan. Een mogelijkheid is om barkeepers op te dragen in elk geval niet door te schenken aan personen waarvan duidelijk is dat zij (te)veel alcohol hebben gedronken. • Een beloningssysteem voor ondernemers die zelf verantwoordelijkheden oppakken en uitdragen wat positieve normen zijn voor alcoholqebruik'". Dit kan worden beloond door langer open mogen blijven, het verruimen van terrassen of prijzen die worden uitgereikt door consumenten panels. Maatregelen die de horeca zelf kan nemen • Bezoekers de kans te geven om rustig te praten, te dansen, poolbiljart of darts te spelen. Het is bekend dat dit afleidt en het aantal consumpties drastisch laat dalen. • Het afschaffen van happy hours, 'piekuren' en het ontmoedigen van 'rondjes' geven. • Het beperken van alcoholreclame. • De verkoop van (vette)etenswaren terugbrengen. Het is bekend dat zo voorkomen kan worden dat in korte tijd veel alcohol wordt gedronken tijdens het eten. • Bezoekers actief stimuleren om gebruik te maken van de 'BOB' actie door zichtbaar foldermateriaal van de BOB campagne neer te leggen en/of op te hangen. Daarnaast kan de horeca communiceren naar bezoekers de BOB campagne een warm hart toe te dragen. • Er dient aandacht te zijn voor situationele factoren om uitgaansgeweld te voorkomen zoals volume, licht, situering van toiletten en warmteregeling.
Drinken op school; landelijk onderzoek naar alcoholverstrekkingJgebruik in het va en op schoolfeesten. J. Mulder-2005. 'Zetfregulering beschermt jongeren niet tegen invloed van alcohol reclame': Samenvattende beschrijving van beschikbare bronnen over het functioneren van zelfregulering van alcoholreclame in Nederland; S.8. Kerkhof - Januari 2007, Bestelnummer U.2006.16 60 "Ingangen voor Uitgaansbeleid" kan worden besteld via het secretariaat van STAP. 61 NIGZ, 'Nieuwe wijn in nieuwe zakken', studiemiddag over nieuwe kansen voor een gemeentelijk alcoholbeleid, maart 2001. 58
59
22
5.5.3.7 Sportvoorzieningen Alcohol, sport en gezondheid gaan slecht samen. Desondanks zijn er weinig sportkantines waar geen alcohol wordt geschonken. Het is bekend dat deze voorzieningen alcohol schenken en met de hieruit verkregen inkomsten het benodigde instellingsbudget dekken. In veel kantines is de zogenaamde derde 62 helft een berucht fenomeen . Toch bestaat bij veel besturen de behoefte om bij te dragen aan een verantwoord alcoholbeleid. Men wil alcoholgebruik bij (te) jonge bezoekers voorkomen evenals het deelnemen aan het verkeer na alcoholgebruik in de sportkantine. Uit de praktijk blijkt dat ook gemeenten zich vaak zorgen maken over het overmatige alcoholgebruik in sportkantines. Een feit is dat in veel sportkantines kinderen en jongeren rondom sportwedstrijden geconfronteerd worden met alcoholge(mis)bruik door oudere jongeren en volwassenen. Tevens blijkt dat alcoholgebruik agressie rondom de sportvelden in de hand kan werken. Gemeenten zijn als vergunningverlener mede verantwoordelijk voor een veilig en gezond beleid van sportkantines. Beleidsmogelijkheden zijn: • Het in kaart brengen van de praktijk van het huidige lokale schenkbeleid in sportkantines. • Verplichten tot het opstellen van een Alcohol Bestuursreglement waarin is opgenomen: o Dagen en tijdstippen waarop alcoholhoudende drank mag worden verstrekt. o Kwalificatienormen waaraan barmedewerkers moeten voldoen. o Duidelijke leeftijdscriteria voor de verkoop van alcohol. o Een reglement voor medewerkers waarin de huisregels helder zijn beschreven. o Medepartner zijn in de communicatie over het belang van alcoholmatiging naar de bezoekers en de samenleving. • Verplichten tot het volgen van een cursus Sociale Hygiêne en Instructie Verantwoord Alcoholgebruik (lVA) voor barmedewerkers en besturen. • Afspraken maken hoe de gemeente een reglement beoordelen en controleren. • Regelmatig controleren op die voorzieningen waar regels alsnog niet goed worden nagekomen. Hierdoor ontstaat een vorm van sociale controle. • Sanctioneren als blijkt dat instellingen stelselmatig de regels blijven overtreden in de vorm van terugtrekken van subsidies. • Subsidie verstrekken om alcoholmatigingsbeleid te stimuleren.
5.5.3.8 Jeugd- en jongerenwerk Het is niet alleen noodzakelijk om voor alcoholmatiging extra maatregelen nemen binnen de horeca, sport of het onderwijs. Ook het jongerenwerk mag in deze keten niet ontbreken. Gegevens laten zien dat ook in 63 deze sector het alcoholgebruik fors is . Het jongerenwerk is laagdrempelig. Het geeft jongeren de gelegenheid om hier hun vrije tijd door te brengen. Ook wordt door hangjongeren of moeilijk te bereiken groepen vaak gebruik gemaakt van deze voorziening. Het is een uitgelezen kans om, voor dit onderwerp, preventie binnen deze sector in te zetten. Voor besturen en jongerenwerkers ligt er een grote opgave omdat het bereiken van deze doelgroepen niet eenvoudig is. Sturing vanuit gemeenten kan zijn: • Alcoholmatiging dient niet alleen in het bestuursbeleid te worden opgenomen. Het is ook noodzakelijk te verplichten dit onderwerp jaarlijks in de programmering een plaats te geven. • Veel centra hebben categoriaalwerkers in dienst. Zij kunnen in samenwerking met jeugd- en jongerenteams risicojongeren op straat benaderen met een alcohol- en drugsvoorlichting. • Niet-commerciêle instellingen dienen in het kader van de Drank- en Horecawet (DHW), onder andere te beschikken over gekwalificeerd barpersoneel. Tijdens openingstijden waarop alcohol wordt geschonken dient er altijd of een leidinggevende aanwezig te zijn die beschikt over de Verklaring Sociale Hygiêne of een barvrijwilliger die instructies heeft gevolgd over verantwoord schenken. De Instructie Verantwoord Alcoholgebruik (IVA) is een voorbeeld van een dergelijke instructie. De gemeente kan deze organisaties verplichten de cursussen jaarlijks te volgen. • Het afsluiten van een alcoholmatigingsconvenant geeft jongerencentra mogelijkheden om een eenduidig beleid te voeren. Jongeren maken vaak gebruik van meerdere centra. Regelgeving is dan overal hetzelfde en zal het belang van alcoholmatiging alleen maar verder onderstrepen. In het convenant kan worden opgenomen: een scheiding tussen activiteiten voor jongeren tot 16 jaar en voor oudere jongeren. Het hanteren van gelijke minimumverkoopprijzen: voor nietalcoholhoudende dranken (fris) en voor alcoholhoudende dranken. Bestaande regels harmoniseren, medewerkers scholen in het verantwoord verstrekken van alcohol en hen trainen in het handhaven van de regels.
Uit onderzoek in 1999 (Intraval) bleek dat 72% van alle sportverenigingen met een kantine alcohol schenkt. Ruim een kwart van de verenigingen (28%) organiseert acties (verkoop van bier per meter of happy hours) om alcoholgebruik te stimuleren. eaGGD Gezondheidspeiling 2003 62
23
5.5.3.9 Opvoeding, gezin en opvoedingsondersteuning Tijdens het geven van voorlichting en cursussen opvoedingsondersteuning valt op dat opvoeders vragen stellen over hun eigen pedagogisch handelen. Deze vragen hebben vooral betrekking op afspraken die opvoeders kunnen maken voor genotmiddelengebruik, welke grenzen er zijn en hoe de houding dient te zijn wanneer afspraken niet worden nagekomen. In de uitwisseling blijkt dat opvoeders weinig tevreden zijn over hun eigen handelen. Er is onzekerheid over de inhoud van hun boodschap en er worden hiervan te weinig effecten gezien in de praktijk. Aangegeven wordt dat dit leidt tot angst voor uit de hand lopende situaties met verslaving tot gevolg. Opvoeders hebben behoefte hebben aan heldere richtlijnen voor genotmiddelengebruik, kaders om dit onderwerp op een verantwoorde wijze te kunnen bespreken en handvatten voor het stellen van grenzen ter ondersteuning van hun opvoedkundige boodschap. Binnen cursussen opvoedingsondersteuning zou hieraan modulair aandacht besteed kunnen worden. De inhoud van een module kan zijn: • Voorlichting over de verschillende genotmiddelen en de risico's hiervan. • Opvoeders overtuigen van hun kracht, invloed en rol m.b.t. dit onderwerp. • Opvoeders overtuigen dat goed voorbeeldgedrag goed doet volgen. • Voorbeeldafspraken bieden om genotmiddelengebruik te ontmoedigen, richtlijnen geven voor grenzen stellen aan een beginnend gebruik en kaders geven voor de correctie van overmatig of risicovol gebruik. • Opvoeders trainen deze boodschap op een overtuigende manier te communiceren. Intermediaren, zoals bijvoorbeeld de jeugdarts en het opvoedbureau dienen bekend te zijn met dil aanbod en opvoeders hiernaar te verwijzen. De gemeente kan een bijdrage leveren door het maken van afspraken over het organiseren van deze nieuwe module, deze onder de aandacht van de doelgroep te brengen en financiêle bijdragen leveren om dit mogelijk te maken. 5.5.3.10 Vroegsignaleren voor de 1elijnsvoorzieningen Gemeenten en 1· lijnsvoorzieningen hebben eerder kenbaar gemaakt dat, in de praktijk, genotmiddelenproblematiek vaak te laat wordt gesignaleerd. De ervaring leert dat de vraag om begeleiding of hulp door cliênten moeilijk wordt gesteld. Het probleem wordt vaak van de buitenwereld weggehouden terwijl de leefomgeving hiervan wel op de hoogte is. Genotmiddelengebruik kan zo ongemerkt overgaan van incidenteel gebruik naar gewoontevorming of zelfs problematisch gebruik64. Instellingen geven tevens aan niet altijd optimaal gebruik te maken van kennis en vaardigheden om verslavingsproblematiek bespreekbaar te maken. Ook wordt nogal eens te laat ingezet op langer bestaande problematiek. Dit kan de begeleiding of hulpverlening onnodig complex, intensief, langdurig en kostbaar maken. De gewenste situatie is het tijdig signaleren van overmatig, risicovol- of problematisch gebruik van genotmiddelen, dit op de juiste wijze bespreekbaar maken, hierin begeleiden daar waar het kan en verwijzen bij verslavingsproblematiek. Enerzijds zijn cliënten zo beter begeleidbaar met een snellere en grotere kans op herstel. Anderzijds kan het voor instellingen zelf, een reduclie van de wachtlijst, een kortere begeleiding/hulpverleningstijd en uiteindelijk een afname van de kosten geven. Om aan deze vraag van gemeenten en instellingen tegemoet te komen is hiervoor het pakket 'genotmiddelen,problematiek vroeg screenen, juist taxeren, adequaat begeleiden of verwijzen' samengesteld' . Dit pakket bestaat uit: • Een deskundigheidsbevordering om het kennisniveau over genotmiddelen te verhogen. • Een screeningsinstrument om deze problematiek vroeg te signaleren, te kunnen taxeren, zelf te begeleiden of te verwijzen voor hulpverlening. • Een informatie-, consult en adviesfunctie voor de toepassing van dit instrument. • Een evaluerend onderzoek om te kunnen toetsen wat de meerwaarde is van de inzet van het pakket binnen een organisatie. • Een ondersteuningstraject bij het implementatie van het pakket. • Een handreiking om het onderwerp vroegsignaleren op de instellingsagenda te houden. De komende jaren zal dit pakket, op vraag en aanbod, kunnen worden aangeboden aan bijvoorbeeld het AMW, Jeugdzorg, de GGZ, de politie, leerplichtambtenaren, het onderwijs, jeugdartsen en verpleegkundigen of aan het jeugd- en jongerenwerk, Bureau HALT en jongerenpreventieprojecten.
'Verslavingszorg Herijkt 1999' Raad voor Volksgezondheid en Zorg en Raad voor Maatschappelijke ontwikkeling. Definitie problematisch gebruik: lichamelijke, psychische of sociale problemen samenhangend met het gebruik van genotmiddelen (alcohol, slaaplkalmeringsmiddelen, cannabis, smartdrugs, cocaïne, speed, gokken, XTC, heroïne, methadon, GHB. esPamassia en de GGD Hollands Midden hebben dit pakket ontwikkeld, bieden het aanbod aan en ondersteunen bij de implementatie. 84
24
5.5.3.11 Lokale signaleringsteams In diverse gemeenten in Nederland zijn zogenaamde integrale lokale signaleringsteams gevormd. De aandacht van deze teams kan zich bijvoorbeeld richten op het signaleren, bespreken en maatregelen nemen bij overlast in de woonomgeving. Andere teams verbreden zich in de werkwijze waardoor bijvoorbeeld genotmiddelen problematiek, schoolverzuim en criminaliteit onderwerpen van de signalering zijn. Met name de teams waarbij de signalering breed wordt opgepakt ervaren voordelen van het vroegtijdig signaleren van genotmiddelen problematiek in combinatie met schoolverzuim en criminaliteit. Deze teams worden veelal, met functionarissen, vanuit relevante instellingen gevormd. Hierin kunnen ondermeer zitting hebben: politie, leerplichtzaken, het AMW, het jeugd- en jongerenwerk, de GGD, de GGZ, bureau Jeugdzorg, bureau HALT, verslavingszorg en jongerenpreventieprojecten. De teams bespreken met elkaar ingebrachte casuïstiek die betrekking heeft op jongeren en opvoeders. Stellen trajectplannen op en dragen een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het oppakken en uitvoeren van taken. De basis van waaruit wordt gewerkt is een afgesloten convenant waarin de samenwerking ligt besloten en wordt gewerkt volgens de Wet op de Privacy. Het kan voor gemeenten, ook in verband met fusies, rendabel zijn om deze signaleringsteams lokaal te formeren Gemeenten kunnen hierin de regie nemen, regionale organisaties stimuleren zitting te nemen en beleidsmatig de signalen oppakken en uitwerken die vanuit deze teams komen. 5.5.3.12 Verloskundigen, consultatiebureaus, jeugdgezondheidszorg AI lange tijd is bekend dat alcohol schadelijk kan zijn voor het nog ongeboren kind en voor pasgeborenen in verband met de borstvoeding. Ook is het bekend dat in bijzijn van kinderen alcohol drinken, een verkeerd voorbeeld geeft. Dit kan het gedrag en de houding van kinderen ten opzichte van alcohol sterk beïnvloeden. Veel (aanstaande) ouders zich dit niet bewust. Er ligt een belangrijke taak voor verloskundigen, consultatiebureaus en de jeugdgezondheidszorg om ouders hierop te wijzen. De mogelijkheden kunnen dan liggen op het vlak van preventie en vroegsignalering. • Verloskundigen kunnen een taak hebben om te wijzen op de risico's die het voor ongeborenen meebrengt. Door vanaf het moment van de kinderwens te stoppen met drinken, dit vol te houden tijdens de zwangerschap en genormeerd met alcohol om te gaan na de bevalling wordt al een belangrijke bijdrage geleverd in alcoholmatiging. • Consultatiebureaus kunnen, tijdens hun reguliere screeningen, vragen te stellen over eventueel alcoholgebruik van de ouders. Het is bekend dat er wel wordt bevraagd over roken in verband met de luchtwegen. Het onderwerp alcohol is eigenlijk geen issue. Het vroegsignaleren in verband met een eventuele alcoholproblematiek maar ook een relatie tussen alcohol en kindermishandeling is te vaak voorkomend om dit te laten liggen. • De afdeling jeugdgezondheidszorg doet de reguliere screeningen bij kinderen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Zij hebben, binnen het algemene onderzoek, een belangrijke signalerende taak om bij zowel bij opvoeders als hun kinderen risicovol gebruik of verslaving vast te stellen. Voorts liggen er mogelijkheden om zelf voorlichting te geven of te verwijzen voor begeleiding of hulp. Gemeenten kunnen vanuit het lokaal gezondheidsbeleid de organisaties wijzen op hun rol in het terugdringen van risicovol gebruik van genotmiddelen waaronder alcohol.
25
6. Aanbod Beleidsondersteuning-
en advisering 2007-2010
Gemeenten hebben aangegeven ook vanaf 2007 ondersteund en geadviseerd te willen worden bij het ontwikkelen van een preventief verslavingsbeleid. De GGD doet hiervoor weer een aanbod. Het aanbod voor beleidsondersteuning- en advisering 2006-2010 bestaat uit: 1. Een randvoorwaardenscheppend aanbod voor preventief verslavingsbeleid 2. Een regionaal informatie punt voor verslavingspreventie en een informatie- en adviesfunctie voor het ontwikkelen van preventief verslavingsbeleid 3. Het ontwikkelen, uitvoeren en implementeren van opvoedingsondersteuning met betrekking tot genotmiddelenpreventie 4. Een protocol vroegsignalering verslavingsproblematiek voor de l' lijnsvoorzieningen in de regio Voor het bovenstaande aanbod is de GGD Hollands Midden eindverantwoordelijk. Voor een aantal van deze producten wordt samenwerking gezocht met Parnassia en liggen hiervoor gedeelde verantwoordelijkheden. Per product zullen specifieke plannen worden ontwikkeld.
6.1
Randvoorwaardenscheppend
aanbod
voor
preventief
verslavingsbeleid
6.1.1 Informeren van raadscommissies, wethouders, beleidsambtenaren/afdelingen De raadscommissies en de wethouders Volksgezondheid hebben kenbaar gemaakt geïnformeerd te willen blijven over de ontwikkelingen rond preventief verslavingsbeleid. Voor de komende jaren wordt hiervoor, op vraag, het volgende aanbod gedaan:
6.2
•
Thema gericht werken Voor preventief verslavingsbeleid worden nieuwe ontwikkelingen/trends of een thema besproken binnen het AOGG of het Platform OGGZ. De beleidsambtenaren van andere aanpalende beleidsterreinen worden hier ook voor uitgenodigd.
•
Info nieuwsbrief regionale beleidsvisie ambulante verslavingzorg en maatschappelijke opvang Om gemeenten te informeren over de stand van zaken omtrent beleidsontwikkelingen zal in deze nieuwsbrief regelmatig aandacht worden besteed aan trends, nieuwe initiatieven en voortgang. Deze informatie wordt binnen het cluster verslavingspreventie voorbereid en wordt door het taakcluster beleidsondersteuning- en advisering gekoppeld aan de nieuwsbrief.
Regionaal
Informatie
Punt voor
verslavingspreventie
6.2.1Drugsweb In 2003 is invulling gegeven aan een regionale informatie- en consultatievoorziening. Jongeren kunnen informatie krijgen voor materialen, onderzoeksgegevens, hulpverleningsadressen enz. Deze digitale informatievoorziening is aangesloten op Drugsweb en zal jaarlijks worden bijgehouden. Er is hiervoor een koppeling tot stand gebracht tussen Drugsweb en de website van de GGD Hollands Midden. 6.2.2 Bijhouden gemeentelijke websites op verslavingspreventie Steeds meer gemeenten besteden op hun websites aandacht aan verslavingspreventie om burgers te attenderen op verslavingspreventie activiteiten, campagnes of onderzoeksrapporten. Om deze sites bij te houden levert de GGD hiervoor, zo vaak als mogelijk, nieuw materiaal aan bij de gemeentelijke afdelingen PR/ communicatie. Ook voor ander preventieaanbod dat de GGD voert zal de informatie worden geschakeld aan deze gemeentelijke websites.
6.3
Informatie-
en adviesfunctie
voor
preventief
verslavingsbeleid
6.3.1 Overzicht van verslavingspreventie activiteiten per gemeente Om een uitgebalanceerd gemeentelijk beleid te kunnen ontwikkelen is een overzicht van de ingezette activiteiten in het werkveld onontbeerlijk. Ten behoeve van lokale beleidsontwikkeling wordt jaarlijks per gemeente een overzicht van activiteiten op het gebied van verslavingspreventie opgesteld. Dit overzicht zal, één keer per jaar, met een mogelijke koppeling aan de productiecijfers, per gemeente worden aangeleverd door het cluster verslavingspreventie taakveld beleidsondersteuning- en advisering.
26
6.3.2 Ondersteunen bij Lokaal Gezondheidsbeleid 2007-2010 De gemeenten hebben in 2003 hun nota's lokaal gezondheidsbeleid tot 2006 vastgesteld. Steeds meer gemeenten benutten hun nota's om ook aandacht te besteden aan preventief verslavingsbeleid. Om in 2007 verslavingspreventie in de nieuwe nota's opnieuw een plaats te geven worden gemeenten, op vraag, op de volgende wijze ondersteund en geadviseerd: •
Actualiseren van 'De handreiking voor een preventief verslavingsbeleid' De GGD heeft in 2002 een "Handreiking voor een preventief verslavingsbeleid' geschreven. Hierin is een toelichting gegeven op het Rijksbeleid, de Regionale Beleidsvisie en de wet- en regelgeving. Verder zijn landelijke en regionale epidemiologische cijfers en aandachtspunten voor een verslavingsbeleid opgenomen. Deze handreiking wordt geactualiseerd en zal worden aangeboden binnen het AOGG. De onderdelen die hierin worden opgenomen zijn: o Het beleidsmatig kader o De laatste wet- en regelgeving op het gebied van genotmiddelen o Epidemiologische gegevens o Mogelijkheden voor lokale beleidsvorming o Een aanbod voor beleidsondersteuning en advisering
•
De GGD heeft ter ondersteuning van gemeenten bij het maken van een nieuwe nota lokaal gezondheidsbeleid in november 2006 de Kadernota Lokaal Gezondheidsbeleid Zuid-Holland Noord uitgebracht. Hoofdstuk 6 "raakvlakken met WMO-prestatievelden' gaat in op regionale ontwikkelingen op het gebied van verslavingsbeleid. In 2007 zal de GGD, op het terrein van verslavingsbeleid, gemeenten hierbij kunnen ondersteunen en adviseren.
•
Het uitbrengen van gevraagde en ongevraagde adviezen voor preventief verslavingsbeleid De GGD heeft in de afgelopen jaren gemeenten geadviseerd bij het ontwikkelen van verslavingsbeleid. Ook instellingen vragen nu ondersteuning voor hun instellingsbeleid. Gemeenten en instellingen zullen hiervoor op vraag worden ondersteund en geadviseerd. Bij nieuwe ontwikkelingen zal de GGD zonodig ook ongevraagde advies uitbrengen.
•
Op verzoek kan de GGD, vanuit haar expertise op verslavingspreventie, als adviseur participeren in werk/stuurgroepen, zoals bijvoorbeeld in: o Stuurgroep 'Problematisch alcohol- en medicijngebruik bij ouderen' Z-H Noord. o 'Het Hijsen en Slikken' project in Leiden. o De stuurgroep in Noordwijk voor uitwerking van het onderzoeksrapport Quick Scan. o Stichting Kocon voor het invullen van verslavingsbeleid voor de gemeente Katwijk. o Stuurgroep 'Vroegsignalering genotmiddelenproblematiek' o Stuurgroep 'Drugsweb'
6.4 Productontwikkeling 6.4.1 Protocol vroegsignalering verslavingsproblematiek 1" lijnsvoorzieningen In 2005 hebben Parnassia en de GGD Hollands Midden een pakket voor vroegsignaleren ontwikkeld. Dit pakket is tot stand gekomen op vraag van gemeenten en 1° lijnsinstellingen. Het doel is het voorkomen van toenemend gebruik en het terugdringen van problematisch gebruik van genotmiddelen. Het aanbod is in 2006 uitgetest binnen het AMW Duin- en Bollenstreek en zal de komende jaren worden aangeboden aan de 1° lijnsvoorzieningen. Het resultaat zal dan tweeledig kunnen zijn. Enerzijds zal verslavingsproblematiek beter begeleid baar zijn met een snellere en grotere kans op herstel. Anderzijds geeft het een reductie van de wachtlijsten, kortere begeleiding/hulpverleningstijd en een afname van de kosten, voor de instellingen zelf. Het pakket vroegsignaleren bestaat uit • • • • • •
Een deskundigheidsbevordering om de kennis over genotmiddelengebruik te verhogen Een toelichting op het protocol en het toepassen hiervan in de praktijk Het implementeren van dit protocol binnen de (digitale) intake van instellingen De inzet van een informatie- en adviesfunctie voor het inrichten van instellingsbeleid Een handreiking voor de implementatie van het pakket in het instellingsbeleid Een evaluerend onderzoek
27
7. Websites voor extra informatie Verslaving algemeen
www.jellinek.nl www.trimbos.nl www.parnassia.nl www.ggdhm.nl Drugs
www.drugsinfo.nl www.drugsweb.nl www.drugsinfoteam.nl zoekpagina www.drugs.pagina.nl Alcohol
www.alcoholvoorlichting.nl www.alcoholpreventie.nl zoekpagina www.alcohol.pagina.nl Roken
www.stivoro.nl www.defacto-rookvrij.nl www.stoppenmetroken.nl www.rokenendewet.nl Gokken
www.agog.nl www.stoppenmetgokken.nl Alcoholindustrie
STIVA (stichting verantwoord alcoholgebruik) www.stiva.nl www.genietmaardrinkmetmate.nl www.leeftijdsgrens.nl www.alcoholreclame.nl Ministeries
www.minvws.nl www.overheid.nl www.regering.nl Steunpunt voor drugs en veiligheid
www.sidv.nl Onderzoek
www.intraval.nl www.rivm.nl
28
dviesraad Katwijk Aan
: College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Katwijk Koningin Julianalaan 3 2224 EW Katwijk.
Katwijk, 25 maart 2009. Ons kenmerk: Onderwerp
WMO-09-016 : Advisering Werkplan Verslavingsbeleid 2009 - 2013.
Geacht College, Naar aanleiding van uw brief van 27 februari 2009, zaaknurnmer 2008-008665 met als onderwerp: Advisering Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013, bericht de Wmo-adviesraad Katwijk - hierna te noemen adviesraad - u als volgt: De adviesraad heeft kennisgenomen van het in de brief genoemde Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013. Een vertegenwoordiging uit de adviesraad heeft tijdens een ambtelijk overleg met de heer Jehee een mondelinge toelichting ontvangen. Uit voornoemd schrijven (d.d. 27 februari 2009, zaaknurnmer 2008-008665) en toegelicht door de heer Jehee blijkt dat vooruitlopend op de vaststelling van genoemd werkplan, het activiteitenplan 2009 al is vastgesteld. Dit activiteitenplan is de adviesraad niet ter advisering aangeboden. In een eerder advies (d.d. 19 mei 2008) over de actualisering van het verslavingsbeleid, verzocht de adviesraad tijdig op de hoogte te worden gesteld van de voortgang om vanuit de adviesrol daarbij betrokken te zijn. De inhoud van het activiteitenplan 2009 is bij de adviesraad niet bekend. Herhaald wordt het verzoek om tijdig in de gelegenheid te worden gesteld kennis te nemen van de nog volgende activiteitenplannen met het oog op het zo nodig uitbrengen van een advies. De adviesraad heeft er behoefte aan ook de Kadernota Verslavingsbeleid 2009- 2013 nog even ter sprake te brengen. Uit deze nota blijkt, dat de algemene voorwaarden en beleidskaders zich richten op alcohol en drugs. Ook wordt aangegeven dat er ruimte is om op basis van nieuwe inzichten en/of nieuwe doelgroepen, te komen tot verschuivingen in het beleid en dat daarbij het accent op andere genotmiddelen komt te liggen. De adviesraad adviseert u daarbij het woord "genotmiddelen" ruime betekenis te geven. Daardoor ontstaat ruimte om daaronder ook de gok -, koop - , eet -, en gameverslaving te brengen. De adviesraad constateert dat in het nu voorliggende werkplan, op onderdelen de in de Monitor en Evaluatie Verslavingsbeleid Katwijk 2000- 2007 van de GGD van maart 2008 genoemde aandachtspunten zijn meegenomen. De adviesraad blijft van mening dat ook in het Wmo-adviesraad
postbus 135
Katwijk
2220 AC Katwijk
wmo.adviesraad.katwijkfa)casema.nl
I
nu voorliggende werkplan onvoldoende wordt ingezet op het meten van resultaten. In de beschrijving van de procesevaluatie kan de adviesraad zich goed vinden. Deze evaluatie kan er toe bijdragen dat er inzicht zal zijn in hetgeen daar wordt verwoord. Onder anderen kan duidelijkheid worden verkregen hoeveel mensen zijn bereikt. Maar belangrijker nog lijkt het de adviesraad wat de effecten zijn van dit beleid op de bereikte mensen. Heeft het de verslaafdenproblematiek in gunstige zin beïnvloed? Valt aan het eind van de rit ook daar iets over te zeggen? Het valt op dat in het werkplan ten aanzien van de effectevaluatie veel tekst wordt besteed aan wat effectevaluatie in de weg staat. De adviesraad sluit niet uit dat een en ander moeilijk is maar had, mede op basis van de toezegging door de wethouder in de commissievergadering Welzijn van 1juli 2008, op dit punt graag wat meer ambitie gezien. Het slagen van dit beleid is van groot maatschappelijk belang. Het werkt stimulerend als uitvoerende partijen de positieve resultaten van hun inspanning zien, maar het geeft ook tijdig aan dat aanpassingen moeten plaatsvinden. Natuurlijk wordt dit ook waargenomen bij de procesevaluatie maar alleen ten aanzien van de daar genoemde punten. De effecten van de inspanning blijven buiten beeld. De adviesraad pleit voor een meer constructief voornemen op dit punt. Verwezen wordt naar eerder genoemde monitor GGD waarin het belang hiervan aan de orde komt. Het is de mening van de adviesraad dat de gemeente in haar regierol hierin duidelijk een opdracht moet neerleggen. Onder het hoofdstuk Maatschappelijk herstel besteedt het werkplan onder anderen aandacht aan de doelgroep ex-gedetineerden (welke veelal ook een verslavingsproblematiek hebben). De adviesraad heeft in een ambtelijk contact kennis kunnen nemen van de voortgangsrapportage "Programma Sluitende Aanpak Nazorg Ex-gedetineerden, gedateerd december 2008. Uit deze voortgangsrapportage blijkt dat er nog heel veel moet gebeuren voordat er beleid zichtbaar en uitvoerbaar wordt. Verkregen informatie maakt dat de adviesraad zich daarover zorgen maakt. Het realiseren van een postadres, het verkrijgen van een uitkering, huisvesting en zorg worden als problemen genoemd. De adviesraad is van mening dat het oplossen van die problemen passen binnen dit werkplan en derhalve vooruit kunnen lopen op het Progranuna Sluitende Aanpak Nazorg Ex-gedetineerden. De adviesraad is bij het voorbereiden van dit advies gestuit op een horecaconvenant gesloten tussen de gemeente Berkelland, politie en horecaondernemers. Mogelijk ten overvloede wordt dit onder uw aandacht gebracht. Met in achtneming van de gemaakte opmerkingen heeft de adviesraad er vertrouwen in dat met de inbreng van Platform Kocon dit beleidstuk voor de komende vier jaar een goede basis is voor de jaarlijkse activiteitenplannen. De adviesraad blijft graag betrokken bij dit onderwerp, in het bijzonder bij de activiteitenplannen.
F. Jonkman, voorzitter
Wmo-adviesraad
postbus 135
Katwijk
2220 AC Katwijk
E.Eekma, secretaris.
wmo,adviesraad.katwijk@casemanl
2
r.
:-.:.:---~--~.------~-
Gemeente Ka~wijkKon.inginJulianalaan ,3, 2224 8N Katwijk
0
~
.
I
~
~-~~~~------------~~~~-~--
~'..
.-----"
~atwijl(
Postbus 589 - 2220 AN Katwijk
Contactpersoon T.Cowall
Stichting Kocon Dhr. N.C. van der Stel Callaoweg 1 2223 AS Katwijk
Maatschappelijke Zaken
Te bereiken op 071 - 406 5618
[email protected]
'111'111,1111,1111111+'111
Burgerservicenummer Zaaknummer
Katwijk, 27 mei
2008-008665
2009
Werkplan Verslavingsbeleid
met bijlagen
Verzenddatum
2009-2013
Geachte lieer van der Stel, Op 17juli 2008 stelde de gemeenteraad van Katwijk de Kadernota Verslavingsbeleid 2009-2013 vast. Deze kadernota is, met inbreng van het Platform Kocon, uitgewerkt in een Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013. Hierbij berichten wij u dat wij het Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013 hebben vastgesteld. In het Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013 wordt nader ingegaan op de algemene voorwaarden en beleidskaders uit de Kadernota, zodat er voor de komende vier jaar een basis ligt voor de jaarlijkse activiteitenplannen van Platform Kocon. Zoals reeds met het platform is besproken, zal in de komende jaren het activiteitenplan getoetst worden aan dit werkplan. In het werkplan is concreet gemaakt wat de gemeente Katwijk in de komende vier jaar wil bereiken op het gebied van het verslavingsbeleid. Het is de bedoeling dat hieraan uitvoering wordt gegeven door de jaarlijkse activiteitenplannen. Bijgevoegd het Collegebesluit en de daarbij behorende stukken. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Katwijk, de secretaris, de burgemeester, lo.b.,
*
Drs. E. Stolk
Drs. W.J. van Duijn
'NW'N.katwijk.nl I T 071 - 4065000 I
[email protected]
F 071 - 4065065 IRabobank 11.00.33.000
Op alle opdrachten zijn onze algemene voorwaarden van toepassing, die zijn gedeponeerd
bij de Kamer van Koophandel te Leiden
--_.
Gemeente
Postbus
Katwijk Koningin jultarralaan 3, 2224 EW Katwijk
589 - 2220 AN Katwijk
Contactpersoon
Platform Kocon Dhr. H.C. Moolenburgh Callaoweg 1 2223 AS Katwijk
T.Cowa/l Maatschappelijke
Zaken
Te bereiken op 071·40656/8
'111'111'1111,111111101"111
[email protected]
Burgerservicenummer Zaaknummer
Katwijk, 27 mei 2009
2008·008665
Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013
met bijlagen
Verzenddatum
Geachte heer Moolenburgh, Op 17juli 2008 stelde de gemeenteraad van Katwijk de Kadernota Verslavingsbeleid 2009-2013 vast. Deze Kadernota is, met inbreng van Platform Kocon, uitgewerkt in een Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013. Hierbij berichten wij u dat wij het Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013 conform hebben vastgesteld. In het Werkplan Verslavingsbeleid 2009-2013 wordt nader ingegaan op de algemene voorwaarden en beleidskaders uit de Kadernota, zodat er voor de komende vier jaar een basis ligt voor de jaarlijkse activiteitenplannen van Platform Kocon. Zoals reeds met u is besproken, zal in de komende jaren het activiteitenplan getoetst worden aan dit werkplan. In het werkplan is concreet gemaakt wat de gemeente Katwijk in de komende vier jaar wil bereiken op het gebied van het Verslavingsbeleid. Het is de bedoeling dat hieraan uitvoering wordt gegeven door de jaarlijkse activiteitenplannen. Bijgevoegd het Collegebesluit en de hierbij behorende stukken. Wij danken u hartelijk voor uw inbreng, met name die van de platformleden vanuit de GGD en Brijder, en vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
f
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Katwijk, de secretaris, de burgemeester, lo.b.,
Drs. E. Stolk
Drs. W.J. van Duijn
[email protected] Op alle opdrachten
zijn onze algemene
voorwaarden
071 - 4065065 van toepassing,
IRabobank
die zijn gedeponeerd
11.00.33.000
bij de Kamer van Koophandel
te leiden