Armoede en geestelijke gezondheid Oog voor elkaar, ook met elkaar Cera is een coöperatie van zo’n 412.000 vennoten en investeert samen met hen op financieel en maatschappelijk vlak. Wat deze tweede opdracht betreft, kiest Cera voor maatschappelijke projecten die voldoen aan reële behoeften en duurzame effecten bereiken, voor de samenleving in haar geheel en voor de vennoten in het bijzonder. Cera is als maatschappelijke investeerder actief op zeven domeinen: Armoedebestrijding en sociale inclusie, Coöperatief ondernemen, Kunst en cultuur, Land- en tuinbouw en duurzame ontwikkeling, Zorg in de samenleving, Lokale initiatieven in onderwijs en jeugdwerk en Samen microfinancieren en microverzekeren in het Zuiden via BRS. In het domein ’Zorg in de samenleving’ besteedt Cera specifiek aandacht aan de beeldvorming in de geestelijke gezondheid. In het domein ‘Armoedebestrijding en sociale inclusie’ investeert Cera in vorming en sensibilisatie. Organisaties, overheden en diensten moeten de armoedeproblematiek kennen om toegankelijk te zijn voor mensen in armoede. Ze moeten zich bewust zijn van hun eigen kijk op (de oorzaken van) armoede en uitsluiting. Het is de bedoeling om te sleutelen aan een positieve en respectvolle houding ten aanzien van mensen in armoede. Zo proberen we het sociale stigma samen te doorbreken. Samen met de Vlaamse overheid ondersteunde Cera tussen 2012 en 2014 vier lokale samenwerkingsinitiatieven. In elk project zijn een Vereniging waar armen het woord nemen, een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg en een Centrum Algemeen Welzijnswerk overtuigd van de meerwaarde van betere lokale samenwerking rond geestelijke gezondheid. Samen met andere relevante lokale partners gingen ze de dialoog aan over (de toegankelijkheid van de) geestelijke gezondheidszorg en over armoede in hun regio. Ze bespraken knelpunten en mogelijkheden om extra te kunnen inzetten op de toeleiding van deze kwetsbare doelgroep. Na twee jaar intensieve samenwerking, twee interactiedagen, advies- en stuurgroepen, een slotevent op 27 maart 2014 vroegen we de projecten om hun expertise te bundelen en te delen in een draaiboek. Met enige fierheid stellen we u het draaiboek van Goed weekend! voor. Tot slot, een voorwoord zou geen voorwoord zijn, zonder een dankbetuiging. Vooreerst dank aan Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn Volksgezondheid en Gezin, die samen met Cera dit traject aanvatte vanuit onze gedeelde
bekommernis over de toegankelijkheid en toeleiding van mensen in armoede naar de geestelijke gezondheidszorg en meer in het bijzonder het CGG. Tevens een woord van dank aan onze partner Netwerk tegen Armoede en aan Prof. Dr. Jozef Corveleyn, voorzitter van de jury en de adviesgroepen. Hun engagement, betrokkenheid en enthousiasme hebben dit project zeker en vast een extra push gegeven. Wordt u bij het lezen nieuwsgierig naar de draaiboeken van de andere initiatieven? Dan verwijzen we u naar www.cera.be. Breng zeker ook een bezoek aan www.netwerktegenarmoede.be waar u het overkoepelende eindrapport en de beleidsaanbevelingen van het Netwerk tegen Armoede kunt nalezen. We wensen u veel leesplezier en inspiratie. Stéphanie De Smet
Dr. Carmen Mathijssen
programmacoördinator Zorg in de samenleving
programmacoördinator Armoedebestrijding en sociale inclusie
Goed Weekend! Ook voor gezinnen in armoede? Het relaas van een spannend samenspel tussen presen e en interven e, tussen visies en achtergronden, tussen weekdagen en weekend.
Een project van CGG Vlaams-Brabant Oost, CAW Oost-Brabant, Leren Ondernemen in samenwerking met Inloopteam Mobil, Wijkgezondheidscentrum De Ridderbuurt en De Central, De Wissel, KU Leuven en Domo Leuven.
2
Leren Ondernemen vzw Vereniging waar armen het woord nemen te Leuven www.lerenondernemen.org
Leren Ondernemen vzw is al 17 jaar een nabije plek van en voor gezinnen in armoede. De organisa e is gelegen in de Valkerijbuurt in Leuven en ontvangt dagelijks 150 mensen. Het is een bijzondere dichtbije plek waar gezinnen van Leuven die al dan niet armoede in hun eigen leven ervaren, thuis komen en samen ac ef zoeken naar en werken aan een wereld zonder uitslui ng. Die dubbele opdracht is belangrijk: een PLEK zijn voor heel wat mensen enerzijds en een LABO voor een wereld zonder uitslui ng anderzijds. Leren Ondernemen vzw is een vereniging van en voor mensen in armoede met een integrale werking. Dit houdt in dat we als vereniging focussen op het verbinden van verschillende levensdomeinen, mensen, thema’s, … (het leven als één geheel) en dit als antwoord op de vele breuklijnen binnen de maatschappij die mee armoede veroorzaken en in stand houden. Op een gezinsgerichte en integrale manier zoeken we naar antwoorden op dit vraagstuk. Hiervoor zet Leren Ondernemen verschillende projecten op samen met de gezinnen. Ondertussen is Leren Ondernemen dankzij de hulp van zijn vele vrijwilligers en andere medewerkers uitgegroeid tot een werking met verschillende deelwerkingen (onder andere een gezinsgerichte basiswerking met een sociaal restaurant, de natuur-cultuurwerking De Plek, de eerste Leuvense sociale kruidenier, de energiesnoeiers en een toffe kinderwerking). Het is een plaats voor tewerkstelling en boeiend vrijwilligerswerk, voor ontmoe ng, voor ondersteuning én het is een kri sche stem in de bestrijding van ongelijkheid dichtbij ons en verder weg. Leren Ondernemen is één van de plekken waar de projectmedewerker van ‘Goed Weekend!’ aanwezig is. Deze partner neemt ook de trekkersrol van het intervisieteam op zich en is lid van de kerngroep en van de brede stuurgroep.
CAW Oost-Brabant vzw www.cawoostbrabant.be
Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) Oost-Brabant biedt laagdrempelige eerstelijnshulp. In dit project starten we als CAW OostBrabant vanuit een bijzondere posi e omdat wij een eigen laagdrempelige plek uitbaten met en voor mensen met armoede-ervaring. Voor de medewerkers van het inloopcentrum De Meander is het dan ook niet de eerste keer dat zij geconfronteerd worden met het armoedethema. Zij fungeren hier eerder als een tweede basisplek voor gezinnen in armoede, waar de projectmedewerker van ‘Goed Weekend!’ aanwezig is. Een medewerker van De Meander neemt deel aan het intervisieteam. CAW Oost-Brabant organiseert ook een vluchthuis met geheim adres, waar vrouwen en kinderen die omwille van familiaal geweld hun huis ontvluchten, opgevangen en ondersteund worden. Een aantal van deze vrouwen met kinderen wordt ac ef toegeleid naar de ontmoe ngsmomenten in het project. De kinderwerker dient als ‘brugfiguur’ en neemt ook deel aan de intervisie. Voor het CAW biedt dit intens experiment kennisdeling, leren van elkaar, open staan voor elkaar, respect hebben voor elkaar, maar evenzeer zoeken hoe je als eerstelijnsorganisa e in beweging moet komen, een heel aantal zekerheden moet opgeven om in verbinding te kunnen komen met mensen in armoede en denkstof en extra kaders om intern mee aan de slag te gaan in het hulpverleningsaanbod, ruimer dan het aanbod binnen 2 bovengenoemde werkingen. Het CAW neemt de voorzi+ersrol van de kerngroep op zich en is lid van de brede stuurgroep.
CGG Vlaams-Brabant Oost vzw www.cgg-vbo.be
Centrum Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) Vlaams-Brabant Oost biedt ambulante hulp aan kinderen, volwassenen en ouderen met erns ge psychische problemen of psychiatrische stoornissen en aan hun omgeving. Naast het verlenen van basiszorg is het centrum onder meer gespecialiseerd in preven ewerk, drughulpverlening, forensische zorg en problema ek van kindermishandeling. Het CGG Vlaams-Brabant Oost verstrekt zorg op 6 loca es, waaronder 2 in Leuven. Het CGG wil verder inze+en op zorgverlening op maat, waarbij outreachend werken als nieuwe werkvorm reeds op verschillende domeinen wordt toegepast. Het blij, een con nue zoektocht om de middelen zo efficiënt en toch zo op maat mogelijk in te ze+en, met oog voor het bereiken van de meest kwetsbaren. Een psychotherapeut van het CGG Vlaams-Brabant Oost neemt de rol van projectmedewerker van ‘Goed Weekend!’ op zich. Het CGG engageert zich ook voor de algemene projectopvolging, is lid van de kerngroep en is voorzi+er van de brede stuurgroep.
3
INHOUDSTAFEL
Voorwoord
p5
Kort door de bocht wat ‘Goed Weekend!’ voor ogen had
p6
In woord en beeld wat ‘Goed Weekend!’ gedaan hee,
p8
Please, try this at home! de kracht van ‘Goed Weekend!’
p 22
Do not try this at home? wat moeilijk liep jdens ‘Goed Weekend!’
p 26
Colofon
p 29
4
Voorwoord De chronische impact van stress die armoede met zich meebrengt, maakt dat gezinnen in armoede vaak fysieke, sociale en mentale ruimte missen voor de opvoedingsrela e. Deze vaststelling, samen met de vraag van heel wat gezinnen naar een toegankelijk aanbod in het weekend, vormde de aanleiding voor ons project. ‘Goed Weekend!’ zorgde dat een psychotherapeut van het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg VlaamsBrabant Oost (CGG) zelf aanwezig was op de plekken waar mensen in armoede zijn. Om zo, vanuit een basishouding die presen e vooropstelt, verbinding te maken naar een therapeu sche interven e. We stelden een psychotherapeut van het CGG aan als projectmedewerker, een psycholoog die jarenlange ervaring hee, in psychotherapeu sch werk op de tweede lijn. Met als doel het creëren van mentale ruimte bij gezinnen in armoede. Met als focus het samenspel tussen presen e en interven e. Dit is een andere insteek dan wat een eerstelijnspsycholoog voor ogen hee,, met name kortdurende generalis sche zorg, met oog voor vroegdetec e en –interven e, vaak in aanloop naar iets anders. In ons project gaat het om meer dan een inschaKng op de 0e lijn. We willen een ontmoe ng tussen twee kaders, waar therapeu sch gewerkt kan worden in een niet-therapeu sche seKng. Tevens was het ons opzet om een ac ef kader te creëren waarbinnen jdens het weekend meer ruimte kon komen voor de ouder-kind rela e bij de gezinnen in armoede. Het project creëerde een plek waar ouder en kind samen kunnen zijn en hun interac e op de voorgrond kan komen. Dit alles kan ontwikkelen in aanwezigheid van de psychotherapeut, opdat er een dialoog kan ontstaan tussen het func oneren van het gezin en een mentaliserend en ontwikkelingsbevorderend betekeniskader. Hiermee wordt de focus van het project bereikt, namelijk het creëren van fysieke en mentale ruimte voor gezinnen in armoede in het weekend om, in verbinding met het CGG, het gesprek hierrond te kunnen aangaan. ‘Goed Weekend!’ is een samenspel tussen presen e en interven e, tussen een psychotherapeut van het CGG en professionele krachten van Leren Ondernemen/Inloopteam Mobil en De Meander (ongeacht hun func e in de werking, we noemen ze verder in de tekst ‘basiswerkers’), tussen visies en achtergronden, tussen weekdagen en weekend.
5
Foto: toegang naar het Centrum Molenmoes
Kort door de bocht wat ‘Goed Weekend!’ voor ogen had
6
Toeleiding van het CGG naar gezinnen in armoede en omgekeerd De inbedding van een psychotherapeut binnen de bestaande werkingen met gezinnen in armoede is een noodzakelijke voorwaarde om tot interven e te kunnen komen. Door de aanwezigheid van de psychotherapeut in de basiswerkingen en jdens de weekendmomenten, komen vele dialoogmomenten tot stand. Een bevraging van mensen in armoede rond de kennis en percep e van de klassieke CGG-werking bracht nieuwe inzichten.
Fysieke en mentale ruimte bieden in het weekend opdat het gesprek rond mentale ruimte kan worden aangegaan De psychotherapeut begeleidt mee de zoektocht naar een weekendplek, waar de interac e tussen ouders en hun kinderen op de voorgrond kan treden. In de betrokken basiswerkingen loopt een themawerking rond ‘plekken in het weekend, ruimte in je hoofd’. Daarnaast verzorgt het project weekendmomenten, waar fysieke en mentale ruimte gecreëerd wordt voor gezinnen in armoede. De psychotherapeut van het CGG gaat met deze gezinnen het gesprek aan rond innerlijke ruimte, het gebrek eraan en de impact hiervan op hun ouder-kind rela e.
Het spanningsveld tussen presentie en interventie verkennen Een ac eve groep van hulpverleners en basiswerkers van 5 organisa es (Leren Ondernemen, CAW OostBrabant, CGG Vlaams-Brabant Oost, Inloopteam Mobil en het Wijkgezondheidscentrum) beogen een verbreding in het werkveld rond het thema presen e en interven e ten aanzien van gezinnen in armoede. De 0e, 1e en 2e lijn worden hier op elkaar afgestemd, ieder vanuit de eigen kerntaak, maar met oog voor elkaar.
Aansturing van het project Een kerngroep en een brede stuurgroep sturen het project aan, met openheid voor rechtstreekse inbreng van ouders uit de doelgroep. CERA stelt voor ’Goed Weekend!’ gedurende twee jaar 10.000 euro per werkingsjaar ter beschikking, de Vlaamse Overheid subsidieert dit project in dezelfde periode voor 17.000 euro per werkingsjaar.
7
In woord en beeld wat ‘Goed Weekend!’ gedaan heeft
8
Een psychotherapeut van het CGG-team voor kinderen en jongeren is aanwezig in het inloopcentrum De Meander, in Leren Ondernemen en in het Inloopteam Mobil (gezinsgerichte werking, op dezelfde loca e als Leren Ondernemen). Vanuit een basishouding die presen e vooropstelt, staat hij open voor momenten waarop een therapeu sche interven e wenselijk of gepast is. In een eerste fase krijgt de psychotherapeut binnen Leren Ondernemen en Inloopteam Mobil een taakje of plek om zich zinvol in te schrijven in de bestaande werking. Zo zal de psychotherapeut binnen Leren Ondernemen eerst een jdje een plek vinden binnen de sociale kruidenier. Hoewel heel concrete en prak sche noden primair zijn jdens een bezoek aan de sociale kruidenier, wordt de psychotherapeut op deze wijze een vertrouwd gezicht voor de doelgroep en de medewerkers van de organisa e. Binnen het inloopcentrum De Meander is de psychotherapeut betrokken in ‘de ontmoe ng’. Hier heerst eerder een huiselijke sfeer zonder directe koppeling aan prak sche noden. Dit gee, meer ruimte om op verhaal te komen, maar vraagt van de psychotherapeut ook een grotere omzich gheid wat betre, de concrete houding op de dimensie presen e-interven e. Juist door deze grotere ‘mentale’ ruimte kan de aanwezigheid van de psychotherapeut net meer bedreigend beleefd worden. Het grotere mentale kader (in vergelijking tot de sociale kruidenier) creëert immers minder duidelijkheid rond afgrenzing in de aanwezigheid van de psychotherapeut. De regula e van autonomie, intrusie, zelf iets brengen versus ontlokt worden, komt dan meer op de voorgrond. Dit is heel duidelijk merkbaar in verschillende reac es van aanwezigen én heel goed voelbaar voor de psychotherapeut in die situa e. Deze verschillende vormen van inzet van de psychotherapeut zijn duidelijk complementair en bieden op een andere wijze toegang en interac e. Beide benaderingen zorgen voor een concrete invulling van en zoektocht op de dimensie presen e-interven e.
Inschrijving binnen de bestaande werkingen en de doelgroep
Een belangrijk aandachtspunt voor een volgende fase waar ook interven e meer een plaats krijgt, is de afstemming tussen de vertrouwde figuren vanuit de plekken voor gezinnen in armoede en de psychotherapeut. De basiswerkers zijn vertrouwd met het kader dat ze aanbieden aan hun bezoekers en kennen de mensen en hun noden. Het is essen eel dat zij, zowel met betrekking tot het luik presen e als het luik interven e, aan de psychotherapeut kunnen aangeven, en garanderen te zullen aangeven, wat kan en wat niet kan. En vooral ook de spanning mee helpen dragen die ontstaat wanneer een meer interven egerichte focus ontstaat in de interac e tussen de psychotherapeut en iemand met armoede-ervaring.
9
Armoede hee, een enorme impact op het leven van mensen. Het leven onder de constante stress van een leven in armoede, de aanhoudende kwetsuren van een leven in maatschappelijke uitslui ng op alle levensdomeinen en het gebrek aan een steunend sociaal netwerk dat kan bufferen in moeilijke jden, maken dat heel wat ouders uit de werkingen het moeilijk hebben om anderen te vertrouwen en om zich veilig te voelen, een laag zelQeeld hebben en geïsoleerd geraken. Dit is te merken in de manier waarop mensen rela es aangaan met andere volwassenen en drukt soms ook een stempel op de gehele gezinssitua e. Vertrouwen opbouwen (geven en krijgen) is een belangrijke heQoom voor geestelijk welzijn. Vaak is het verwerven van dit basisvertrouwen een opdracht van lange adem voor mensen die in armoede leven. Herhaalde ervaringen van vertrouwen zorgen ervoor dat mensen ook mentaal stappen uit de isola e kunnen ze+en en opnieuw verbinding kunnen vinden in zichzelf, met anderen en met de samenleving. Voor veel mensen met armoede-ervaring is vertrouwen het einddoel van een lang (al dan niet therapeu sch) proces.
Toeleiding van het CGG-denkkader naar gezinnen in armoede en omgekeerd Halverwege het project wordt geopteerd om in te ze+en op meer gebundelde en gestructureerde presen emomenten in Leren Ondernemen en Inloopteam Mobil, en wordt gestopt met de presen emomenten in De Meander. Het project stelt immers vast dat onvoldoende rust en diepgang kan gecreëerd worden omwille van de korte en versnipperde presen emomenten. Het vrijblijvende aspect in de ontmoe ngsplek van De Meander maakt ook dat de contactmogelijkheden met ouders beperkt zijn. Met deze vernieuwde focus wordt de overgang presen e-interven e in het project bewerkstelligd en van daaruit worden ook de schouders gezet onder het ‘weekend-aspect’. “De start was intensief, we waren lange ,jd erg zoekende, ook rond de randvoorwaarden die moeten vervuld worden om presen,e – interven,e vanuit een CGG te kunnen inze.en in ons inloopcentrum. In het project ligt de focus op de doelgroep ouders met kinderen. Het vraagt heel wat flexibiliteit van de psychotherapeut om aanwezig te zijn in het inloopcentrum op het moment dat ook ouders met kinderen hier in ontmoe,ng zijn. Deze gevraagde flexibele ,jdsinzet is niet al,jd te realiseren vanuit de eigen organisa,econtext van de psychotherapeut. Presen,e binnen het inloopcentrum betekent inspelen op wat er gebeurt binnen de ontmoe,ng en is anders dan starten vanuit een doe-ac,viteit. Dit vraagt een ander groeiproces. De schaatsac,viteit betekende wel een meerwaarde in het leggen van verbinding tussen de psychotherapeut en ouders en kinderen. In deze korte projec4jd was het te hoog gegrepen om zowel in te ze.en op de werkvorm inloopcentrum als Leren Ondernemen/Inloopteam Mobil. Wij hebben dan mee beslist om de presen,e-interven,e ac,viteiten te concentreren op Leren Ondernemen en Inloopteam Mobil, maar de CAW basiswerking neemt nog wel deel aan de intervisie en het CAW blij6 ac,ef betrokken in de kerngroep. Wij benadrukken dat dit project, de samenwerking, de ervaring een meerwaarde betekent waarin wij ook in de toekomst verder wensen te investeren.” (Sofie, basiswerker inloopcentrum De Meander)
10
De aanwezigheid jdens de openingsuren van de sociale kruidenier van Leren Ondernemen is wel een goede eerste plek, maar niet ideaal voor verdere verdieping. Mensen zijn dan immers bezig met de prak sche nood aan gezonde en betaalbare voeding en hebben geen (mentale) ruimte om in gesprek te gaan. We ze+en de psychotherapeut voortaan in op andere plekken, waaronder het sociaal restaurant, de kinderwerking en het Inloopteam Mobil. De psychotherapeut wordt doorheen zijn open en aandach ge aanwezigheid een vertrouwde, aanwezige figuur. Dit zowel voor de gezinnen in armoede als voor de medewerkers daar. En omgekeerd vormen deze plek, de doelgroep en de basiswerkers doorheen het project een meer vertrouwd kader voor de psychotherapeut om aanwezig te zijn, toe te leiden of interven es te doen. Het gesprek rond geestelijke gezondheidszorg is (opnieuw) geopend en het is duidelijk dat er rond kan en mag gepraat worden met de psychotherapeut, maar ook binnen de werkingen van Leren Ondernemen en Inloopteam Mobil zelf. Toch blij, het voor velen onduidelijk wat precies het werk is van een psychotherapeut, hoe hij denkt, hoe hij tracht te helpen, welke basisvoorwaarden nodig zijn. Veel ouders in armoede hebben wel al ervaring met geestelijke gezondheidszorg, maar vaak in de vorm van psychiatrische ondersteuning, minder in de vorm van het werken aan het bewustmaken en ombuigen van patronen in het eigen func oneren. Voor sommigen van hen is dit laatste echt nog niet aan de orde en is het soms voor het eerst dat ze ervaren mentaal mee vastgehouden te worden wat betre, betekenissen en innerlijke ervaringen, wat het betekent om hierin voorzich g vertrouwen te ontwikkelen. Het project danst dan ook op deze lijn van reeds opgedane en nieuwe ervaringen, zowel voor de mensen met armoede-ervaring als voor de psychotherapeut. Een klein aantal mensen is op zijn hoede, vanwege de connota e van de naam geestelijke gezondheidszorg. Ook culturele verschillen bepalen mee de houding van mensen in verband met het delen van innerlijke belevingen. Binnen dit project gaat het over mentale ruimte, dus over geestelijke gezondheid in de brede (ook preven eve) zin. In het werk wordt ondervonden dat het voor mensen vaak belangrijk is om te praten over ruimte krijgen, fysiek én psychologisch. Ruimte voor de ontwikkeling van de rela e met de kinderen, maar ook voor contact maken met anderen en je gevoelens mogen delen in de brede zin. Enerzijds zijn therapeu sch gerichte topics meer taboe-geladen, anderzijds wordt vastgesteld dat veel mensen daarrond wel vragen hebben of al ervaring hebben met het CGG.
11
In het Inloopteam Mobil komen ouders met hun kinderen. Basiswerkers onthalen hen met koffie, faciliteren in het installeren om even te spelen en tonen persoonlijke interesse waarbij ze vooral de focus houden op de ouder-kindrela e en contexSactoren die in deze doelgroep ook een grote rol spelen.
Een interventie-illustratie Een moeder komt binnen. Ze wordt welkom geheten, ze kent ook de psychotherapeut vanuit de aanwezigheden op andere momenten. Ze gaat zi+en. Haar ganse houding lijkt aan te tonen dat het niet zo goed gaat. Er is een taalmoeilijkheid, zij spreekt niet zo goed Nederlands en wij geen Arabisch, maar er is wel basale verbale communica e. Er is bovendien ook duidelijke non-verbale communica e: ze houdt de hand waar ze erns ge fysieke moeilijkheden mee hee,, vast. Er is bij de psychotherapeut een sterk aanvoelen (hypothese) dat dit verbonden is met trauma, maar de psychotherapeut hee, onvoldoende een vertrouwensrela e met deze moeder om daar iets over te zeggen. De aanwezigheid van de vertrouwde basiswerking zorgt echter voor een triangula e in de situa e: moeder-basiswerker-psychotherapeut. Vanuit de afstemming tussen de psychotherapeut en de basiswerkers ontstaat een kader dat wel sterk genoeg lijkt om via een ac eve interven e ruimte te maken voor mentalisa e rond het trauma dat enerzijds sterk aanwezig lijkt te zijn in het gedragspatroon en dus veel ruimte inneemt, maar niet gementaliseerd is. De psychotherapeut spreekt de moeder aan: “Hoe is je hand?” Op dat moment hee, de basiswerking heel goed door dat er iets gebeurt en houdt de psychotherapeut ook oogcontact met deze basiswerkers ter afstemming. Tegelijker jd blij, de psychotherapeut in de focus met de betrokken moeder. Net zoals de basiswerking ook de vrouw blij, aanvoelen en de psychotherapeut zal bijsturen indien de indruk ontstaat van te veel interven e. Dit laatste is een noodzakelijke voorwaarde voor de psychotherapeut om in dit contact therapeu sch te kunnen werken. De moeder reageert verwijzend: wrijvend over de ene nog wat betere hand, over de andere niet meer beweeglijke hand. Kijkend, zuchtend, op randje van dissociërend, maar tegelijker jd wordt een toch al wat bewuster, taliger, hoger symboliserend niveau aanwezig gesteld in de rela e. De basiswerker en de psychotherapeut blijven erbij zi+en. De interven e gaat dus over een ‘laten zijn’ in aanwezigheid van gedeeltelijk vertrouwde figuren en tegelijker jd toch s mulerend zijn tot verdere mentalisa e en bewerking. Deze illustra e snijdt het psychisch conflict aan tussen het trauma toegedekt maar veel bepalend laten zijn, of dit toch te openen en de kans te bieden het te bewerken in een vertrouwensrela e. Dat dit gebeurt in deze ontstane driehoek tussen basiswerking-psychotherapeut-persoon is essen eel én therapeu sch.
12
Door de aanwezigheid en verbondenheid onderling in deze driehoek kan zowel de basiswerker als de psychotherapeut deze vrouw in het intrapsychisch conflict rond dit thema bijstaan in de emo e– en affectregula e. Hierbij wordt onderliggend beroep gedaan op vroege hech ngspatronen, containment en holding op psychisch vlak. De ervaring om iets pijnlijks dat veel ruimte inneemt toch dichter bij een bewerkbaar symbolisch niveau te brengen, juist in en door de rela e met een betekenisvolle ander, wordt opgedaan door deze vrouw. Deze therapeu sche techniek zou niet toepasbaar zijn bij deze persoon vanuit het CGG (omwille van opbouw contact, afspraken, te grote omweg, te veel focussing, ...) maar kan wel via de triangula e die ontstaat door de samenwerking met de basiswerkers. We kunnen hier spreken van ‘geënte’ therapie, namelijk een therapeu sche interven e wordt gevoed, kan maar ontstaan en bestaan via aanslui ng met een reeds bestaande basis.
Geënte therapie Een ander voorbeeld speelt zich af in de interac e tussen de basiswerker van Leren Ondernemen en de psychotherapeut. Een ouder die betrokken is bij de kinderwerking is erg bezorgd omdat het kind zich telkens verkleedt met a+ributen voor het andere geslacht. De basiswerking hee, al op verschillende wijzen getracht hierin te mediëren vanuit verschillende benaderingen, zonder veel verandering bij ouder en kind. Er ontstaat een grote spanning rond dit thema, zowel bij de basiswerkers als bij de ouder. Bij de bespreking tussen de psychotherapeut en de basiswerker komen we uit op verschillende thema’s en dynamieken die niet zozeer met genderiden teit lijken te maken hebben, maar meer met migra e, culturele factoren en transi onele objectvorming in verband met hech ngsfiguren. Deze hypothesen worden tussendoor, bij het aXalen van het kind, met de ouder besproken. De basiswerker gee, de aanzet en toetst bij de ouder af of er op dat moment ruimte is om het erover te hebben. Dan worden de psychotherapeut en de ouder naar mekaar toegeleid. Door de bespreking aan de hand van heel concrete voorbeelden kan het gedrag van het kind in een breder kader bekeken worden, ook door de ouder. Dit gee, mentale ruimte voor verdere evolu e, zowel in de rela e ouder-kind als in de rela e met de basiswerking van Leren Ondernemen.
Foto: touwenparcours in Centrum Molenmoes
13
Fysieke en mentale ruimte bieden in het weekend opdat het gesprek rond (het ontbreken van) mentale ruimte kan worden aangegaan
De betrokken gezinnen in armoede tonen interesse in een ontmoe ngsplaats voor het weekend, om kinderen en jongeren le+erlijk ruimte te bieden. Ouders zijn helemaal geen vragende par j om “van de kinderen af te zijn”, maar eerder om samen fijne dingen te kunnen doen. “Ik heb het graag druk”, zegt één van de ouders, “als het druk is dan heb ik ruimte, dan voel ik mij goed, dan is het een goed weekend. Ik wil mijn kinderen rond mij en ik wil dat het goed druk is.” We organiseren jdens het project drie weekenddagen. We willen hiermee een kader bieden voor ouders met hun kinderen, voor aanzet tot (verdere) mentalisa e, in aanwezigheid van professionals uit de basiswerkingen en één of meerdere psychotherapeuten van het CGG. Deze weekendmomenten zijn een succes, gemiddeld nemen een 55-tal mensen met armoede-ervaring deel en par ciperen een 5-tal professionals. Uit de ervaringen blijkt dat dit aanbod balanceert op de dunne lijn tussen een kader scheppen dat veilig genoeg is om ruimte te maken voor de ouder-kind rela e enerzijds en het wilde, onbekende en uitdagende van de uitstap en de omgeving anderzijds. “Fijn dat ik als ouder naast mijn kinderen ook eigen ,jd mocht ervaren!” De dag is een hele onderneming, zowel voor professionals als voor de deelnemers. Tegelijk betekent die dag er eens tussenuit, eens weg zijn en ruimte voor iets anders. Het ontlokt iets. “Het was een grensverleggende ervaring voor heel wat deelnemers. Zo ook bijvoorbeeld voor een vader die z’n kind weinig kan zien.” (Lieve, adjunct-directeur CAW Oost-Brabant) We kiezen voor een vaste weekendplek, dit zowel vanuit organisatorische als vanuit inhoudelijke mo va e. Organisatorische regelingen gaan steeds makkelijker en vlo+er (zowel wat betre, vervoer als organisa e ter plekke) naarmate meer samengewerkt wordt met het Centrum Molenmoes. Inhoudelijk gee, de keuze voor een vaste plek de mogelijkheid aan de gezinnen en de professionals om deze plek en ac viteit met betekenis te bekleden. Zo kan dit een symbolische plek worden die staat voor het ruimte maken voor elkaar en voor het proces van mentalisa e hierover, zowel op het moment zelf in Centrum Molenmoes als achteraf bij het terugblikken of vooraf, bij het uitkijken naar.
14
De verplaatsing heen en weer verloopt per bus omdat het centrum niet zomaar bereikbaar is met het openbaar vervoer maar eveneens omdat dit een kader creëert. Door samen de bus te nemen, ontstaat er immers een gelegenheidsgroep voor die dag. Het gezamenlijke opstapuur en het samen terug aankomen op de vertrekplek bieden een duidelijke aQakening in de jd. Ten slo+e verlaagt dit de drempel tot deelname voor de gezinnen in armoede. De bus vertrekt aan Leren Ondernemen, een reeds vertrouwde en bekende plek die de deelnemers al goed weten te bereiken. Het samen kunnen opstappen op een bus, speciaal voor hen die dag, creëert rust en ruimte van bij het begin en roept een beetje een ‘reis– en uitstapsfeer’ op. We ervaren dat een ‘Goed-Weekend!’ kader werkelijk ruimte creëert en later ook verdere bewerking in de mentalisa e toelaat. Voor onze tweede ‘Goed Weekend!’ ac viteit, midden in de winter, kopen we ook laarsjes, regenjasjes en regenbroeken aan in alle kleuren en maten. De extra prak sche noden die winterse omstandigheden met zich meebrengen, worden zo opgevangen. Dit materiaal blij, ten dienste van de basiswerkingen, zodat dit ook na afloop van het project kan uitgeleend worden aan ouders die samen met hun kinderen op stap willen in het weekend.
“De keuze voor Centrum Molenmoes als eerste ‘plek’ is niet zomaar... Centrum Molenmoes is een deelwerking van De Wissel vzw. Tijdens de week is het een plek waar jongeren mogen zijn, jongeren die ,jdelijk de link met de school verloren zijn, ,jd nodig hebben om terug in beweging te komen. Het centrum omvat een boerderijtje, een ruim terrein met bos, vijver en weide, een touwenparcours, een bakhuis, stallen, schuren en een atelier, een tuin met permacultuur en paarden.
15
Zoveel jong leven was er nog niet geweest in Centrum Molenmoes. Op die plek tussen de bomen in het hoge gras zaten jonge gezinnen op zaterdag te genieten van het mooie weer, jonge rakkers en meisjes op het touwenparcours, anderen tekenend. De kleinsten bij papa of mama op de arm. Een beetje "déjeuner sur l'herbe". Druk zou je denken met zoveel kinderen. Maar de plek ademt rust en ruimte uit. Een plek waar zovelen rust vinden: in de week dus onze jongeren, die weten dat ze er welkom zijn. Tijdens de weekendac,viteiten van het ‘Goed-Weekend!’ project waren er nu de gezinnen. Even onthemende, therapeu,sche s,lte in de open ruimte. Om naast het op adem komen terug woorden te vinden voor wat er zich afspeelt in zichzelf, in de rela,e ouder-kind, vroeger en nu. Voor wie deze groep mocht ontvangen, basiswerkers, vrijwilligers en jongeren van De Wissel was het een echte be-leef-ing. Meer van dat. Laat ons de ruimte delen en ze zo groter maken." (Luc, directeur De Wissel vzw)
Een illustratie Tijdens één van de ‘Goed-Weekend!’ uitstappen worden tenten geïnstalleerd, waarvan één met kachel. Zij vormen een uitnodigende en beschermende plek. Er is veel materiaal ter beschikking dat uit de reguliere werking van Inloopteam Mobil komt, wat voor een vertrouwde sfeer zorgt. Een moeder die in een noodwoning verblij, en veel zorgen aan haar hoofd hee,, neemt verrassend een percussie-instrument en speelt, met veel vitaliteit en kracht, ritmes vanuit haar jeugd. Achteraf vertelt ze dat ze dit zeker al 10 jaar niet meer deed. Een gezond en vitaal stuk werd aangeboord. Later, jdens gewone presen emomenten in de reguliere werking, vormt dit gebeuren een aangrijpingspunt om haar sterke vitale stuk in verbinding te stellen met enkele conflictueuze levensterreinen. Deze verbinding zorgt voor een houding waarbij er sprake is van een toegenomen draag– en beslissingskracht om deze levensterreinen aan te pakken en de onlustgevoelens die het daarover reflecteren en het bewerken ervan teweeg brengt, beter te verdragen. De vrouw meldt zich nadien aan bij de kinderen– en jongerenafdeling van het CGG en gaat effec ef op gesprek.
Door heel concreet een fysieke ruimte te creëren in het weekend en mee aanwezig te zijn, vorm je een heQoom waarlangs een nieuwe en verdere dynamiek kan ontstaan. Interven es op het vlak van mentale gezondheidszorg kunnen dan gedragen en verdragen worden. Vaak vormt dit weekendmoment ook op andere momenten van presen e in de voorziening, zowel in het terugblikken als het uitkijken naar, een aangrijpingspunt voor verdere elabora e.
16
Presen e wordt omschreven als “een prak,jk waarbij de zorggever zich aandach,g en toegewijd op de ander betrekt, zo leert zien wat er bij die ander op het spel staat, van verlangens tot angst, en die in aanslui,ng dáárbij gaat begrijpen wat er in de desbetreffende situa,e gedaan zou kunnen worden en wie hij/zij daarbij voor de ander kan zijn. Wat gedaan kan worden, wordt dan ook gedaan. Een manier van doen, die slechts verwezenlijkt kan worden met gevoel voor sub,liteit, vakmanschap, met prak,sche wijsheid en liefdevolle trouw.” (www.presen e.nl) Een houding die vanzelfsprekend lijkt, maar die in de prak jk een sterke afstemming vraagt van de zorggever op de andere. Een groot deel van de zorg- en hulpverlening is erop gericht om de andere op een zo kort mogelijke jd “te helpen” rond een bepaald “probleem”. De presen ebenadering waarschuwt ons dat net bij heel kwetsbare groepen het gericht zijn op snelle resultaten en interven e, ons blind kan maken voor de persoon van de ander en wat er voor die ander op het spel staat. Mensen die al vaak uitgesloten zijn, weten zich dan niet erkend. De noodzakelijke rela e die het mogelijk maakt iets te verwezenlijken kan dan niet ontstaan.
Het spanningsveld tussen presentie en interventie verkennen Er is jd nodig voor deze basishouding. Tijd én het kunnen loslaten van de eigen goed bedoelde agenda. In de prak jk is het voor ons als hulpverlener soms moeilijk om niet zo snel mogelijk het machteloze appèl van de ander te willen beantwoorden. De presen ebenadering wil ons oproepen om mee te leven met de ander, de ander te begrijpen en dan pas te doen vanuit die afstemming. Niet als een stap om daarna te interveniëren, maar als een constante en blijvende basishouding die de zorgrela e draagt. Het is duidelijk merkbaar bij professionals die zich in dit spanningsveld wagen, dat bij dagdagelijks proberen afstemmen op kwetsbare mensen het ongeduld de overhand kan nemen. Ben ik nu niets aan het doen? Ben ik nog nuKg bezig? Dient dit nog ergens voor? Dit kantelmoment bij de hulpverlener, vanuit ongeduld rond interven e en willen helpen, is een aandachtspunt. Het evenwicht tussen niet in de onmacht meegaan en niet direct willen interveniëren, is van belang. Als ander kantelmoment in de presen e benoemen we vooral die momenten waarop de aanwezigheid van de psychotherapeut ineens omslaat van eerder getolereerd en veilig, naar bedreigend en ondraaglijk voor de betrokken mensen met armoede-ervaring. Dit uit zich bijvoorbeeld in agressie of ridiculiserend gedrag als vorm van ac ng out. Vanuit een presen ehouding moet hier steeds met een kwinkslag op gereageerd worden, maar op sommige momenten is dit onvoldoende om het geheel te blijven beva+en op een voldoende werkbare en veilige wijze, ook ten aanzien van andere aanwezigen. Het is dan noodzakelijk dat le+erlijk (fysiek) afstand maken, mag. In vele situa es reguleren mensen uit de doelgroep zichzelf door zelf die afstand te maken of te houden, maar soms is het nodig dat de psychotherapeut dit ini a ef neemt. Vanuit het belang van voorspelbaarheid, con nuïteit en beveiliging is het aangewezen dat de psychotherapeut niet te ‘ad hoc’ of afwisselend aanwezig is op de werkingen, maar wel op vaste jds ppen. Dit maakt het voor de betrokken gezinnen in armoede makkelijker om zich te reguleren en te verhouden ten aanzien van het aanbod dat gecreëerd wordt door de aanwezigheid van de psychotherapeut. Het voldoende lang aanwezig zijn, bijvoorbeeld een hele namiddag in plaats van een uurtje hier en een half uurtje daar, kan ook in dit kader begrepen worden.
17
We beschrijven hieronder nog een voorbeeld van een kantelmoment op de dimensie presen e-interven e.
Een voorbeeld van een kantelmoment vanuit een ‘Goed Weekend!’ dag
Tijdens onze weekenduitstap ontstaat er een moment waarbij de trommels die in een tent aanwezig zijn, gebruikt worden om tradi onele ritmes uit verschillende culturen te spelen. Dit spontaan gebeuren wordt opgenomen door verschillende aanwezigen, er ontstaat duidelijk samenhorigheid, ontspanning en ook een link naar het eigen verleden. De psychotherapeut is mee aanwezig en speelt mee vanuit een ondersteunende achtergrondrol, in de hoop dit opborrelend proces zowel groepsma g als op individuele niveaus mee te faciliteren. Er wordt ook even gedanst. Heel dit gebeuren lijkt ingegeven vanuit herinnering aan ritmes uit de eigen jeugd en cultuur, die nu aanwezig worden gesteld in verbinding met de huidige realiteit en omringende mensen. Even later sluiten nog andere mensen aan, nemen ini a ef en trommelen mee. Het is voor de psychotherapeut duidelijk voelbaar dat deze beweging een andere rich ng op gaat. Iemand neemt een trommel en lijkt dit meer te willen doen vanuit concurren e en het verwerven van dominan e. Er wordt weinig of geen afstemming gezocht met het reeds ontstane spel wat betre, intensiteit, ritme enzovoort. De psychotherapeut twijfelt of hij dit aanvoelen zal benoemen en er iets mee zal doen in de groep. Ondertussen begint er ook een ander soort dans. Er ontstaat een niet uitgesproken, duidelijk aanwezige spanning in de groep die de dynamiek fundamenteel bepaalt op dat moment. De psychotherapeut stemt af met de aanwezige basiswerkers, om eventueel een interven e te maken in de groep, meer op mentaliseren gericht. Hij benoemt wat hij waarneemt en vraagt aan de basiswerkers of het goed is om er iets mee te doen of het te laten gebeuren. Op dat moment is de conclusie dat we langs de kant van de presen e blijven, het laten gebeuren en niet interveniëren. Op een later jds p, jdens een ouderavond in de vereniging waar armen het woord nemen, wordt dit thema door de aanwezigen spontaan hernomen. Vanuit wat de ouders zeggen, wordt duidelijk dat de inhoud van de liederen en de vorm van de dans van belang waren en effec ef voor sommigen de thema’s opposi e, dominan e-onderwerping, veroordeling, … opriepen. Dit is voor de psychotherapeut en de basiswerkers een beves ging dat het om een kantelmoment ging jdens de weekenddag. Bovendien leidt deze verdieping jdens de ouderavond tot inzicht in hoe een aanzet tot interven e wèl had gekund, bijvoorbeeld door te vragen naar vertaling van wat gezongen werd of door specifieker door te vragen op de verschillen tussen de dansen die plaatsvonden enzovoort. Juist door de aanwezigheid van de psychotherapeut jdens andere momenten, niet enkel bij de weekendac viteit, is deze gebeurtenis achteraf een aangrijpingspunt voor interven e. Mogelijks maakt ook deze nabespreking op ini a ef van de deelnemers zelf, dat de psychotherapeut bij een volgende situa e sneller interven egericht aan de slag zou gaan.
18
De ruimte in het weekend Het is duidelijk dat de psychotherapeut een trekkende rol hee, op het vlak van de weekendac viteit. Dit is symbolisch belangrijk naar de doelgroep toe, de psychotherapeut neemt immers op een heel concreet terrein verantwoordelijkheid. Uiteraard gebeurt dit in afstemming met de basiswerking, maar het is toch een ac eve crea e van een andere ruimte dan de dagdagelijkse werkingen van de verenigingen of voorzieningen. Bovendien verschilt deze uitstap van de uitstappen die tradi oneel door de werkingen worden voorzien. Het oogpunt van waaruit we op weekendac viteit gaan, is immers specifiek het creëren van mentale ruimte met het oog op de ontwikkeling of verdieping van mentaliserende processen. In die zin vormt deze ac viteit een symbolische mentale ruimte die dit doel bereikt, niet noodzakelijk op dat moment in het weekend, maar ook bijvoorbeeld in het uitkijken naar en het terugblikken achteraf. Ook in de afstemming met de basiswerkers is de dynamiek, die op gang wordt gebracht door de organisa e van weekendmomenten, voelbaar. Waar moeten we op voorhand aan denken? Hoe is het anders of onverwacht gelopen? En hoe toonde dit zaken die we niet eerder kenden of wisten? Welk effect hee, deze dag en het perspec ef op een volgende weekenddag op onze basiswerking? De gezinnen in armoede reageren posi ef op dit aanbod. Mensen vragen wanneer dit herhaald wordt, of het een volledig weekend kan, enzovoort. Ondanks, of juist dankzij, het niet volledig ingevulde programma wil men toch graag deelnemen. Het weekendaanbod vanuit het project sluit heel concreet aan bij het creëren van een fysieke en mentale vrije ruimte en is aanvullend op en een logische uitloper van de presen e van de psychotherapeut in de voorziening. Tijdens een weekenddag binnen het project wordt steeds een aanbod voorzien, zoals bijvoorbeeld een touwenparcours, een wandeling, pony’s verzorgen, muziekinstrumenten, ... Hiermee willen we echter niet alle ruimte, aandacht en jd invullen. Het is slechts een aanbod om te komen tot een kader waarin de focus niet op de ac viteit ligt maar juist op de dynamiek ouder-kind, in aanwezigheid van vertrouwde en minder vertrouwde professionals.
19
‘Goed Weekend!’ in cijfers
Een psychotherapeut van het CGG was meer dan 80 momenten aanwezig in Leren Ondernemen en Inloopteam Mobil. Daar zijn gemiddeld 120 bezoekers aanwezig per openingsmoment van de kruidenier (waarvan 40% ouders) en 78 bezoekers per maal jd van het sociaal restaurant (waarvan 20% ouders). Daarnaast hee, de kinderwerking een erkenning voor 21 kinderen/15 ouders en nam een pool van 8 ouders deel aan de themagroep ’plekken in het weekend, ruimte in je hoofd’. Tijdens de ontmoe ng in De Meander was de psychotherapeut een 15-tal keer aanwezig. Een 12-tal volwassenen met 8 kinderen zijn geregeld of vast aanwezig jdens de ontmoe ng. De aanwezigheid jdens het sociaal restaurant/maandelijkse zaterdagac viteit varieert er van een 15-tal tot een 40-tal. Aan de eerste, zomerse weekenddag par cipeerden 65 mensen met armoede-ervaring. Op de tweede, winterse weekenddag ging het om 47 deelnemers (exclusief begeleiding). Een derde gaat nog door aan het einde van ons project. Gemiddeld mikken we op een 55-tal deelnemers per uitstap, waarbij een 5-tal professionals aanwezig is. De bevraging bij mensen in armoede over de tradi onele werking van ons CGG, gaf aan dat 37% van hen weet waar een CGG is. 20% weet waar een CGG is én weet dat je er terecht kan voor therapie (reac,es van 30 personen). Het invullen van een vragenlijst bij de aanmelding wordt door 39% als (eerder) storend ervaren. 20% vindt het storend als je alleen op weekdagen kan komen, 20% als ze aan huis zouden komen, 52% als je zou moeten betalen, 25% als er overleg is met school, 59% als er een wachKjd is, 19% als er een uitgebreid dossier van je bijgehouden wordt, 28% als er een dokter/psychiater eindverantwoordelijke is van je dossier, 24% als er geregeld met het CGG-team over je situa e en de behandeling wordt nagedacht, 52% als je ex-partner zijn toestemming zou moeten geven om jullie kind te laten begeleiden (reac,es van 53 personen). 47% zou het (eerder) helpend vinden als je eerst moest telefoneren om je aan te melden, 61% als je op afspraak moet komen, 35% als je alleen op weekdagen kan komen, 34% als je in het weekend een consulta e kan krijgen, 51% als je na schooluren/avond op consulta e kan komen, 44% als ze aan huis zouden komen, 47% als je je kinderen zou mogen meenemen, 54% als je in een andere taal kan geholpen worden, 55% als er overleg is met school, 48% als er een uitgebreid dossier van je bijgehouden wordt, 46% als er een dokter/ psychiater eindverantwoordelijke is van je dossier, 48% als er geregeld met het CGG-team over je situa e en de behandeling wordt nagedacht, 27% als je ex-partner zijn toestemming zou moeten geven om jullie kind te laten begeleiden.
20
Opvallend is dat een beperkte groep (20-30%) toch goed geïnformeerd is over een CGG. Belangrijk is echter dat bijna de hel, van de mensen deze huidige aanmeldingsprocedure (met inbegrip van een vragenlijst) als drempel ervaart. Het valt ook op dat een kleine groep (1/5) zowel het outreachend werken als het systema sch werken (medisch dossier, ...) niet als helpend ervaart, tegenover een grote groep (de hel,) die dit wel apprecieert. Wat het aanbod in een CGG betre,, is er een duidelijke vraag om buiten de schooluren of in het weekend geholpen te kunnen worden, liefst in de eigen taal. Ten slo+e werden 4 gezinnen effec ef naar het CGG toegeleid. We willen benadrukken dat we dit beschouwen als een posi ef neveneffect van ons project, maar dat dit niet de kerndoelstelling was van ‘Goed Weekend!’. Wij gaan er immers van uit dat de dynamiek van mensen in armoede niet matcht met de tradi onele hulpverleningsvorm van regelma ge consulta e op afspraak. We zien hier verschillende redenen voor. Allerlei noden van mensen in armoede doorkruisen vaak het op een systema sche wijze afspreken en werken in consulta e. Hier is géén toenadering mogelijk vanuit een systeem dat net gebaseerd is op consulta e en scoring van interven es. Bovendien zorgt het kader van bijvoorbeeld 50 minuten lang te focussen op conflictgeladen thema’s (naast zaken die goed lopen) eveneens voor een niet haalbare en niet wenselijke druk voor deze personen. Het is juist noodzakelijk om op hùn moment, wanneer het opborrelt bij hen en er ruimte voor is, even kort de thema’s te kunnen aanraken op een wijze die het denken mogelijks verruimt. Wanneer iemand dan wel in staat is om consulta e geregeld te krijgen in zijn leven én het engagement aan te gaan om jdens de beschikbare jd psychotherapeu sch te werken, bevindt die persoon zich meestal al in een andere fase.
21
Please, try this at home! de kracht van ‘Goed Weekend!’
22
Het project is een partnerschap tussen organisa es met verschillende achtergronden en mensen met armoede-ervaring. Vanuit een proces van samen zoeken, proberen en reflecteren, leren de partners elkaar beter kennen en krijgen ze meer inzicht in elkaars denkkader en visie. Door elkaar open te bevragen komt er beweging wat, naast een gevoel van onzekerheid en ongemak, ook één van verrijking gee,. “Ik voel dat we ergens dezelfde zaken voor ogen hebben. Toch werd ik geraakt door het verschil tussen wat we hebben proberen benoemen als het interven,edenken rond geestelijke gezondheid (sterker binnen een CGG) en het presen,edenken (sterker binnen de eigen werking). De verschillende manier van benaderen is er. In eerste instan,e wilde ik de ander overtuigen van mijn kader. Het is pas als je het proberen overtuigen kan loslaten, dat er bij jezelf iets mag binnenkomen en dat je effec,ef van elkaar begint te leren. Leren is hier niet meer zekerheid krijgen, maar durven twijfelen, zoeken, proberen en niet weten.” (Saskia, coördinator Leren Ondernemen, no,,es maart 2013) In het zoeken naar antwoorden op het armoedevraagstuk is de dialoog met mensen in armoede zeer belangrijk. Bovendien moet je van daaruit jezelf en je eigen referen ekader in vraag kunnen stellen. Dit proces is aan de gang in het CGG. Er wordt getwijfeld, gezocht, geprobeerd en gewankeld. Net deze voorzich ge en open houding is zo cruciaal voor het werken aan de bestrijding van armoede. Armoede is een situa e die ontstaat als de structuren van een samenleving stroef en onbuigzaam mensen uitsluiten. Omwille van hun kwetsuren kunnen deze mensen soms moeilijk aanslui ng vinden bij de opportuniteiten in onze samenleving en lopen ze vast op ongezonde mechanismen die eveneens aanwezig zijn in onze maatschappij. De psychotherapeut van het CGG legt een grotere terughoudendheid voor interven e aan de dag dan in zijn klassieke therapeu sche context. De professionele rela e is immers minder afgesproken en gereguleerd en ‘onthouding’ is dan een erg belangrijke presen evaardigheid. Mensen met armoede-ervaring staan jdens de presen e erg open voor interac e met de psychotherapeut, gaande van een concreet-prak sch denkkader tot meer focus op de psychodynamiek. Beide aspecten worden aangeboden, het eerste veronderstelt geen engagement voor het tweede. Het project mocht meermaals ervaren dat de psychotherapeut kon enten op de vertrouwensband die gezinnen in armoede reeds hadden opgebouwd met de basiswerkers. De ervaringen in het weekend zorgden voor ruimte, le+erlijk én mentaal. Het vormt een aanzet tot verdere mentalisa e, ook op andere momenten. Vanuit zijn aanwezigheid in de basiswerking, ondersteunt de psychotherapeut ook de basiswerkers in hun opdracht. Vragen tot verdieping rond het hanteren van dynamieken, kunnen worden opgenomen. In deze context van armoede spelen heel wat factoren een actuele rol en zoeken basiswerkers naar het hanteren van de onderliggende psychodynamische lijnen. Dit maakt concrete interven es op een schijnbaar oppervlakkig niveau nodig, waarbij de link met de veel diepere onderstroom begrepen en mee-gedragen wordt door de basiswerker. De meerwaarde van de ‘intersectorale intervisiegroep’ is voor iedereen voelbaar, ook voor Laura, de kinderwerkster van het vluchthuis Leuven en Diest. “Het is een lerend netwerk met ruimte voor reflec,e rond de methodiek ‘ervaringsgericht leren’, rond het zoeken naar verbinding, herstel (waar mogelijk) in het kader van de vader-kind rela,e. Een intervisiegroep waar ook het perspec,ef van de ouder-kind rela,e in een gezin dat maatschappelijke uitslui,ng kent, ac,ef aanwezig kan gesteld worden.”
23
Vanuit onze concrete invulling van het project belichten we hier enkele specifieke aspecten die wij als basisvoorwaarden hebben ervaren bij het inschakelen van een psychotherapeut, rechtstreeks op de werkvloer van de vereniging en/of voorziening waar de gezinnen in armoede mee vertrouwd zijn.
Basisvoorwaarden voor de inschakeling van de psychotherapeut
De sterke inbedding van de projectmedewerker als psychotherapeut binnen een CGG-team, is een belangrijke en noodzakelijke voorwaarde om de focus op interven e te kunnen houden. We hebben er immers voor gekozen om de psychotherapeut van het CGG dichter bij de doelgroep te brengen, in de specifieke vorm waarbij de muren van een consulta ekamer worden weggelaten. De psychotherapeut begee, zich dus zelf in de ruimte waar mensen in armoede komen (sociale kruidenier, sociaal restaurant, ontmoe ngsruimte). Het kader waarbinnen een psychotherapeu sche interven e mogelijk is, wordt in ons project gevormd door twee elementen die even belangrijk zijn. Enerzijds is er de afstemming tussen de psychotherapeut en de basiswerking. Dit zowel op systema sche wijze in de bredere groep van basiswerkers via de intervisiemomenten, als rechtstreeks in de dagdagelijkse uitwisselingen tussen de psychotherapeut en de basiswerkers. Anderzijds is de ervaring van het werken binnen een therapeu sch kader en dit mentaal kunnen vasthouden, cruciaal in ons project. Het opmerken, doorvoelen en omgaan met de mentale representa es van de gezinnen in armoede, is bijvoorbeeld een belangrijke vaardigheid. Zeker met het oog op de vorm en de ming waarop je mensen met armoede-ervaring benadert, interven egericht als psychotherapeut of eerder vanuit presen ehouding. Het is immers een ethische plicht om zorgvuldig en niet ongewenst op dit niveau te interveniëren. Op dit vlak verschilt het profiel van de projectmedewerker duidelijk van het profiel van een eerstelijnspsycholoog. Wellicht leidt de inzet van een eerstelijnspsycholoog ook tot een zinvolle invulling, maar dit zou een andere focus hebben dan wat wij in ons project beoogden. Bovendien zorgde het duidelijk psychotherapeu sch profiel ervoor dat het vinden van een gemeenschappelijke taal in de driehoek psychotherapeut-ouder/kind-basiswerker zeer belangrijk werd. Deze taal is in ons project gevonden, mede dankzij de tewerkstelling van psychologen in de basiswerking. Dit wordt eveneens ervaren als een belangrijke voorwaarde in onze projectwerking.
24
‘Goed Weekend!’ loopt s laan teneinde. En zoals Bram Vermeulen het zong, verloopt het ook bij ons project: “Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde. Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten. Omdat, door het verleggen van die ene steen, het water nooit dezelfde weg kan gaan.” De partners blijven voor mekaar aanspreekbaar. Zo bijvoorbeeld voor consultvragen of voor vorming vanuit de focus ‘presen e als kracht binnen hulpverlening’. Rechtstreekse contacten vanuit presente basishouding en vanuit advies of supervisie worden mogelijk. Ook de kennismaking met Centrum Molenmoes opent deuren om deze loca e als buiten-plek verder uit te bouwen, en er werd een heuse ‘Goed Weekend!’ kleding uitleendienst opgestart. Gezinnen of ouders waar de psychotherapeut een band mee opbouwde in het project, worden nu maximaal toegeleid naar het CGG. Zij krijgen er voorrang en kunnen ook na het project door de psychotherapeut verder gezien worden. Vanuit het CGG-team is er de bereidheid om in de toekomst outreachend intakes te doen op de plekken uit het project waar mensen in armoede komen.
Maar de partners willen graag meer.
Naar een duurzame verankering “We willen met mekaar verder aan de slag om het leefwereldperspec,ef van mensen in armoede in onze opdracht te kunnen meenemen. We willen blijvend verbinding opbouwen met deze kwetsbare groep. Blijven ‘samen-doen’. Dit kunnen we niet zonder extra middelen. En dit kunnen we niet met het huidige kader.” De heel specifieke werkvorm die de psychotherapeut hanteerde in dit project, werkt. Therapeu sche interven es kunnen geënt worden op de rela e die de gezinnen in armoede reeds hebben opgebouwd met de vertrouwde basiswerking. Toch blij, het nodig dat de hulpverlener zelf de beweging kan maken naar de mensen met armoede-ervaring, omdat de momenten dat er bij hen mentale ruimte is, niet structureel of planbaar zijn. Ook de verankering van de psychotherapeut in het CGG is belangrijk, opdat maximaal gereflecteerd en verbreed kan worden en een beperkte groep van mensen in armoede toch kan worden toegeleid naar de klassieke CGG-werking. Psychologen in de basiswerking kunnen goed de brug maken met de psychotherapeut. De weekendac viteiten in aanwezigheid van een psychotherapeut bieden ruimte, le+erlijk en figuurlijk. Op die manier investeren we in hech ng van de ouder-kind rela e en komen we tot een versterkte samenwerking. Deze momenten bieden ook ruimte om met enkelen mentaliserend aan de slag te gaan, op dat moment, ervoor of later. Net door de aanwezigheid van 50 andere deelnemers, kan voor 5 onder hen interven e geënt worden op presen e. In die omstandigheden lukt het, omdat net de confronta e op dat moment minder groot is. De partners van ‘Goed Weekend!’ willen nog meer momenten als deze kunnen organiseren in de toekomst.
25
Do not try this at home? wat moeilijk liep tijdens ‘Goed Weekend!’
26
Het is absoluut belangrijk om aan te geven dat dit project intensiever is dan vooraf werd ingeschat, dit op vele vlakken. Zo vraagt de afstemming tussen de verschillende werkkaders veel energie en staat het evenwicht tussen het inhoudelijk en administra ef luik in ons project voortdurend onder druk. Ook zijn de interne trajecten bij de basiswerkingen jdsintensiever en leggen we een leerproces af op het vlak van aansturing. We stellen immers gaandeweg vast dat de rol en het func oneren van de kerngroep verder moeten worden uitgeklaard en doorgesproken, er wordt op dat moment een voorzi+er (CAW OostBrabant) aangeduid. Naast deze algemene bevinding, wordt hieronder ingegaan op een aantal concrete hindernissen die met het project overwonnen moesten worden. De psychotherapeut is aangesteld voor een tewerkstellingspercentage van 10 à 30%, al naargelang de fase waarin het project zich bevindt. Dit hee, tot gevolg dat de psychotherapeut deze opdracht combineert met het klassieke therapeu sche werk en een con nue zoektocht moet afleggen in het vinden van maximale flexibiliteit naar de betrokken basiswerkingen toe. ‘Ad hoc’ inschakeling van de psychotherapeut bleek niet verenigbaar met het planma g werken in het CGG en ook de aanwezigheid op woensdagnamiddag was een moeilijk punt, omdat dit moment zowel belangrijk is voor een kinder– en jongerenteam van het CGG als voor de kinderwerking in Leren Ondernemen. Bovendien kende de beginfase een wissel van projectmedewerker. De themawerking in de betrokken basiswerkingen rond ‘plekken in het weekend, ruimte in je hoofd’ kan omschreven worden als verschillende ‘gemarkeerde’ momenten waarop samen nagedacht wordt met een groep van mensen die op dat moment kiest om deel te nemen. Een klassieke themagroep met een vaste, con nue groep van deelnemers is niet haalbaar als je de drempel wil verlagen naar de meest kwetsbaren. Er wordt gekozen voor themagerichte, korte gesprekken met een wisselende groepssamenstelling én in eventuele aanwezigheid van de kinderen. Het registra esysteem van de Centra Geestelijke Gezondheidszorg (Electronisch Pa ënten Dossier EPD) is gericht op registra e van formele face-to-face contacten op individueel niveau (inclusief het aanmaken van een zorgperiode, invullen van diagnosegegevens, …). De inspanningen van het CGG Vlaams-Brabant Oost naar mensen in armoede in het kader van ons ‘Goed Weekend!’ project, kunnen niet in de huidige EPD-vorm geregistreerd worden. Hoe leg je een verstandhoudingsblik die later leidt tot een gesprek of die gewoon stand houdt en al een eerste teken van capaciteit tot verbondenheid is, vast in cijfers? Hoe leg je het vast als deze blik entallen keren moet herhaald worden, voor dit uiteindelijk leidt tot een gesprek? Bij de organisa e van de eerste ‘Goed Weekend!’ zaterdag wordt geconstateerd dat dit qua jdsinvestering een grote impact hee, op de basiswerkers van Leren Ondernemen en Inloopteam Mobil. Hieruit besluiten we uiteindelijk om mínder weekenddagen te organiseren, maar wel lángere. Deze jdsverdeling is meer in overeenstemming met de realiteit en de totale jd die we voor weekendmomenten investeren, blij, op die manier ook behouden.
27
De vertrouwensband die de psychotherapeut s laan opbouwt, is toch nog onvoldoende om de gezinnen in armoede te kunnen mobiliseren voor de weekendmomenten. Hiervoor wordt sterk appèl gedaan op de basiswerkers om de ac viteit te kaderen, ouders aan te spreken, de prak sche randvoorwaarden mee aan te pakken en ook zelf mee aanwezig te zijn in het weekend. Zo bleef ook het CAW zich ac ef inze+en, ook na de stopzeKng van de presen e ter plekke. Het inloopcentrum De Meander investeerde daarbij intensief zodat er ook een aantal vrouwen met kinderen die in het vluchthuis verbleven, de stap ze+en naar deze weekendac viteit. De psychotherapeut kan zich maar enten op de vertrouwensband en de con nuïteit van de reguliere basiswerking, wat ook betekent dat de impact van de organisa e van weekendac viteiten op de basiswerkers groter was dan vooraf ingeschat. Het projectkader liet ons echter niet toe om werkingsmiddelen in te ze+en als extra vergoeding voor de basiswerkers. Toch is dit een belangrijke randvoorwaarde om de extra druk op de basiswerking, die in normale omstandigheden al heel hoog is, te kunnen opvangen.
Aanbevelingen Een belangrijke aanbeveling situeert zich dan ook op dit domein. Basiswerkingen voor gezinnen in armoede staan onder druk en hebben nood aan extra middelen. Ook zij hebben ruimte nodig om te kunnen inze+en op projecten als ‘Goed Weekend!’. Het kunnen loslaten van specifieke projectvoorwaarden is in dit kader ook helpend. De hulpverleningssector mist een professioneel kader in het weekend. Het professioneel engagement voor aanwezigheid jdens de weekenddagen, betekent dan ook vaak een eerder vrijwillig engagement. Financiële vergoeding is niet haalbaar, een recupera e van gepresteerde uren is evenmin evident in een context die reeds onder druk staat. Tot slot geven we graag de bemerking dat het CGG geen toereikend kader hee, om in te ze+en op ac viteiten die geen reguliere consulta es genereren. Toch blijkt uit ervaring dat, hoe intensief dit project ook is, het kunnen afstemmen van het eigen werkkader op de gezinnen in armoede, een grote meerwaarde betekent. Dit impliceert dat er vanuit de tweede lijn extra middelen dienen ingezet te worden voor een nieuwe doelgroep via ongewone en vernieuwende technieken, die toch geworteld zijn in de tradi onele werking. Een verschuiving van middelen vanuit de huidige dienstverlening is niet aan de orde. Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg kunnen immers met de beschikbare middelen nu reeds onvoldoende een antwoord formuleren ten aanzien van hulpvragers met complexe problemen die wèl al hun weg naar het CGG vinden. Het project bood dan ook jdelijk een financiële ruimte om toch op een verantwoorde manier toenadering te zoeken naar gezinnen met armoede-ervaringen.
28
Goed Weekend!
29
COLOFON
Draaiboek ‘Goed Weekend!’ April 2014
Auteurs Gert Vits, Vanessa Vannijvel en Anne Roekens, CGG Vlaams-Brabant Oost Saskia De Bruyn, Leren Ondernemen Lieve Polfliet en Bieke Roggen, CAW Oost-Brabant
Met dank aan CERA en de Vlaamse Overheid voor de subsidiëring
30