te zeggen tegen de bezuinigingen en voor een socialer Europa met eerlijke lonen en kwalitatieve jobs.
tieplannen die aanzienlijk snijden in de openbare uitgaven, een neerwaartse druk uitoefenen op de lonen en ingrijpen in de autonomie van de collectieve onderhandelingen.
Onlangs vonden er in heel Europa tal van sociale protestbewegingen plaats.Veel sociale protestbewegingen hebben onlangs plaatsgevonden in Europa (België, Frankrijk, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Portugal, Letland ...).De werknemers wilden hun woede uiten over de bezuinigingsmaatregelen en vroegen meer sociale rechtvaardigheid.
Deze maatregelen van sociale achteruitgang worden genomen terwijl de schandalig bonussen worden doorbetaald. De Europese vakbonden verzetten zich tegen deze beleidskeuzes en hebben herhaaldelijk aangegeven dat er alternatieve keuzes mogelijk zijn want Europa besturen betekent iets anders dan het sociaal achteruit te laten gaan.
Cel Young Op 19 maart 2011 hebben onze YOUNG - leden aan de avond FREEDOM, georganiseerd door de Jongeren MR en de Jongeren VSOA, deelgenomen. Voor onze vertegenwoordigers was deze ontmoeting, georganiseerd op de site van Tour & Taxis, de gelegenheid om, naar aanleiding van een feestelijke avond, met veel personen in contact te komen en alzo ze voor onze syndicale waarden gevoelig te maken. Daar deze gebeurtenis in de media goed overkwam, zullen dergelijke ontmoetingen opnieuw georganiseerd worden. Tijdens deze avond hebben De heer Charles
Inderdaad, het beleid van de Europese autoriteiten en de nationale regeringen om de ravage van de crisis aan te pakken is in wezen gebaseerd op bezuinigingsmaatregelen en fiscale consolida-
Onze “youngs” op de Freedom Night MICHEL, Voorzitter van de MR en de heer Olivier CHASTEL, Minister voor coöperatie en ontwikkeling, belast met de Europese zaken, zich bij ons vervoegd. Zij werden door onze YOUNG - leden onthaald en hebben onze geschenken alsook de geleverde informaties vriendelijk aanvaard. Een grote dank aan de jongeren en bravo voor hun inspanning. Niet vergeten, ……… ZIJ zijn onze toekomst. Anny SWAERTEBROEKX Voorzitster van de werkgroep YOUNG
lrb V S OA
6
Lokale en Regionale Besturen ARGUMENT · MEI 2011
© SMITS
Brusselse brandweer komt op straat. Nog hoop op verandering?
Op 25 maart betoogde de Brusselse brandweer met een actie. Ze nemen het niet langer dat de dienst niet meer kan functioneren omwille van het ontbreken van een taalkader, de afwezigheid van een aangepast statuut en arbeidsreglement. Op 28 april kondigde de bevoegde staatssecretaris, Christos Doulkeridis, aan dat het project voor de invoering van een taalkader op de agenda zou komen van de regering van het Brusselse Gewest. at het arbeidsreglement betreft, merken we op dat het bestaan daarvan eigenlijk al verplicht is voor alle openbare diensten sinds juli 2003, maar dat het project pas op 8 april bij de vakbondsorganisaties kwam.
W
Maar de staatssecretaris hield woord over de wijzigingen in het statuut van de Brusselse brandweermannen: op 31 maart ontvingen de syndicale organisaties een verzoek om de 50 eerste artikels aan te passen. Voor het VSOA komt het erop neer dat we het statuut wijzigen, rekening houdend met de talrijke adviezen van de Raad van State, die erop wees dat het Brusselse Gewest geen unieke
bevoegdheid heeft wanneer het gaat over het statuut of een statuutswijziging van het brandweerpersoneel. Het Brusselse Gewest moet immers de algemen richtlijnen van de Koning respecteren in functie van artikel 9, §1, 2de alinea, en van artikel 13, §3, van de wet van 31 december 1963 over de burgerbescherming. Daarbij moet men rekening houden met een onderscheid tussen twee wettelijke basissen.
lrb Lokale en Regionale Besturen ARGUMENT · MEI 2011
7
VSOA
Enerzijds is de Koning (eigenlijk de Federale Regering) bevoegd om algemene richtlijnen uit te vaardigen over het statutaire luik. Anderzijds is het ook zo dat de gemeentelijke en intercommunale instellingen van het Brusselse Gewest deze Koninklijke beslissingen mogen uitbreiden. Maar uiteindelijk bepaalt dit tweede wettelijke kader ook dat alleen de Koning (nog altijd de Federale Regering) de criteria over bekwaamheid en capaciteit, zowel als de voorwaarden voor benoemingen en promotie bepaalt voor de officieren van de overheidsdienst van de brandweer. Een eerste vergadering daarover vond plaats op 4 april. Wij hebben vastgesteld dat de in 2006 aangebrachte wijzigingen ons statuut nog onwettiger hebben
gemaakt ten opzichte van de federale wetgeving inzake de brandweerdiensten, in het bijzonder het hoofdstuk met betrekking tot de geschiktheids- en bekwaamheidsnormen alsook de benoemings- en promotievoorwaarden voor de officiers van de openbare brandweerdienst. Bepaalde vakbondsorganisaties weigeren immers hun fouten in te zien en gaan met beide voeten op de rem staan bij de projecten die momenteel op tafel liggen. Het is duidelijk dat de rechtzettingen in het statuut van de Brusselse brandweer grote veranderingen zullen teweeg brengen. Het VSOA zal met argusogen waken over de verworven rechten van het personeel.
Buitensporige politisering Het probleem van de Brusselse brandweer gaat al een tijdje mee. Talrijke arresten van het Brusselse Gewest werden regelmatig met de voeten getreden, meestal omwille van communautaire redenen. Concreet gaat het over het taalkader dus. Het moet natuurlijk gezegd dat de verschillende bestuursinstanties van Brussel, wie het ook zijn, geen gemakkelijke taak hebben omdat ze elk op zich geen volledige autonomie hebben. Hun bewegingsruimte wordt dan ook sterk in de kiem gesmoord. Maar mag dat een reden zijn om verantwoordelijkheid te ontlopen en om de dienst dan maar te politiseren ? De afgelopen jaren werd steeds meer duidelijk dat de opeenvolgende bevoegde ministers absoluut geen prioriteit gemaakt hebben van de brandweerdienst. Die ‘moedige brandweermannen’ deden immers goed werk ondanks de problemen. Waarom moesten hun dossiers dan wel voorrang krijgen? Niets wat brandde! Tegelijkertijd hebben we een doorgedreven politisering moeten vaststellen. En die kwam altijd vanuit hetzelfde politieke kamp. Zo werd op bepaalde benoemingen die werden verbroken door de Raad van State later teruggekomen, met rectro-actief gevolg! De conclusie is duidelijk: alle beslissingsorganen vertrekken vanuit dezelfde hoek. Als bij toeval vond een syndicaat dat dicht aanleunt bij diezelfde politieke partij zich terug in onaanvaardbare teksten voor een verpletterende meerderheid van de personeelsleden. Dit moet stoppen. Er moet een einde komen aan de cascade van terugtrekkingen van benoemingen en promoties. Het wordt tijd dat ‘goed bestuur’ centraal staat bij de verdeling van de verantwoordelijkheden in het brandweerkorps in plaats van de politieke ambities van wie dan ook. Dat is een minimum.
© SMITS
BRUSSELSE AMBTENAREN BETOGEN VOOR HET BRUSSELS PARLEMENT
Honderden ambtenaren uit verschillende bestuurlijke niveaus van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben betoogd nabij het Brussels parlement. Met de actie kaartten de drie vakbonden een resem sociale kwesties zoals verloning aan. De optocht eindigde nabij het Brussels parlement, waar een vakbondsdelegatie ontvangen werd door onder meer parlementsvoorzitter Françoise Dupuis en enkele fractieleiders. De eisen hadden in hoofdzaak betrekking op de meer dan 40.000 ambtenaren bij de gemeenten en OCMW's en op de werknemers van de gewestelijke reinigingsdienst Net Brussel en die van de openbare ziekenhuizen. Voor de gemeenten en OCMW's luidt de klacht dat er te veel verschillen zijn tussen de 19 gemeenten, bijvoorbeeld inzake verloning. Ook is het sectoraal akkoord 2009-2010 er nooit gekomen, en dus is sindsdien ook niet meer onderhandeld over bijvoorbeeld opslag. Bij Net Brussel is er wrevel omdat de regering te laat een nieuw aanwervings- en benoemingsexamen uitgeschreven heeft. De Raad van State vernietigde de vaste benoeming van zo'n 700 medewerkers na een klacht over het examen. In 2012 komt er nieuw examen, maar dat is te laat. Ook is er onvrede over extra werklast door de hervorming van de afvalophaling. Alle hervormingen van de afvalophaling werden wel door staatssecretaris voor Openbare Netheid Emir Kir geschorst. Bij de openbare ziekenhuizen heerst onvrede omdat er sinds 2006 geen extra's meer gekomen zijn en omdat de Vlaamse en Waalse collega's meer zouden verdienen. Voor de ambtenaren van het Brussels Gewest ondertekenden de socialistische en liberale vakbond een sectorakkoord voor 2011-2012. Omdat minstens één vakbond tekende, is het akkoord geldig. BC
belgacom V S OA
8
ARGUMENT · MEI 2011
De dienstvrijstelling U verlaat uw dienst en toch wordt u betaald! Men noemde het vroeger het “Ongesteldheidformulier » … De oudsten onder ons hebben het goed gekend. Het is nu de “Dienstvrijstelling” geworden en onlangs werden de toepassingsregels lichtjes veranderd. Het principe Tal van medewerkers herinneren zich nog het gebruik: aan zijn directe overste de toelating vragen om de dienstpost, op basis van een dienstvrijstelling, te mogen verlaten om ongesteldheid of ziekte. Iedereen wordt wel eens ziek. En als het echt niet gaat kan men vragen om het werk te verlaten om naar huis te gaan of een dokter te raadplegen. Daarbij blijft het loon verzekerd. Nieuw Het reglement van de afwezigheden van de personeelsleden van Belgacom schreef echter een
bijkomende voorwaarde voor vooraleer van voornoemd recht kon genoten worden, namelijk minstens de helft van een dagtaak te hebben volbracht. Deze bijkomende voorwaarde werd op 1 mei 2011 afgeschaft. Artikel 27 van de wet op de arbeidsovereenkomsten voorziet het recht op behoud van het loon dat de werknemer, die arbeidsgeschikt is op het moment waarop hij zich naar zijn werkplaats begeeft, zou zijn toegekomen als hij zijn gewone dagtaak had kunnen volbrengen, doch om een reden die onafhankelijk is van zijn wil het werk dat hij aan het volbrengen was niet kan voortzetten.
Voor het contractueel personeel, dat onderworpen is aan de wet op arbeidsovereenkomsten, is de afschaffing van deze bijkomende voorwaarde noodzakelijk. Om redenen van billijkheid en gelijkheid wordt de voorwaarde afgeschaft voor alle personeel van Belgacom.
Belangrijk Het personeelslid moet onmiddellijk huiswaarts keren of een dokter raadplegen. Op de dag van de dienstvrijstelling mag hij zijn huis niet verlaten, tenzij om een dokter te raadplegen. L’équipe du SLFP Groupe Belgacom
Agenda : mei 2011 Even in het oog houden : 1) Evaluatie periode niveau 4 (02/05 > 30/06) 2)Afsluiting van aanvragen voor deeltijdse loopbaanonderbreking voor 01/08 a) gewone loopbaanonderbreking: hetzij vanaf 50 jaar, hetzij door de aanvaarding van een halftijdse betrekking, hetzij voor de opvang van kinderen; b) de thematische loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof. Contacteer in alle gevallen je personeelsdienst (0800 ALL HR of per mail) en vervolledig het document A45/1. 3) Betaling collectieve bonus Niveau 1 en Sales 4) Betaling evaluatiepremie niveau 2B
NUTTIGE TELEFOONNUMMERS 0800 / 91002 : contactnummer voor BeST leavers i.v.m. wachtgeld 02 / 558 66 84 : contactnummer voor rust- en overlevingspensioen (statutaire) 02 / 237 03 11 : contactnummer i.v.m. betalingsmodaliteiten van pensioen (statutaire) 0800 / 50246 : contactnummer voor het pensioen van de contractuele medewerkers Altijd uw nationaalnummer bij de hand hebben en uw brevetnummer (geboortejaar, geboortemaand gevolgd door 5 cijfers). Het VSOA Team Groep Belgacom
belgacom ARGUMENT · MEI 2011
Informatiemededeling voor de toekomstige gepensioneerden
Is het nog zinvol lid van zijn syndicale organisatie te blijven vanaf het moment dat het pensioen of het prepensioen “aan de deur komen kloppen” … ? SOA-Groep Belgacom krijgt geregeld vragen over het nut van een lidmaatschap op enkele maanden van het pensioen. Als ‘vrij’ syndicaat is het woord ‘vrijheid’ zinvol voor ons en deze vrijheid laten we dan ook aan onze toekomstige ex-collega’s die zelf zullen beslissen al dan niet lid te blijven bij hun vertrek.
V
Een van onze belangrijke opdrachten blijft u te informeren. Deze mededeling heeft dan ook geen ander doel dan informatie te verstrekken. Goed geïnformeerd zijn om daarna goed te beslissen!
Vrijheid VSOA-Groep Belgacom mocht u ooit misschien helpen in het actieve leven, op algemeen vlak (evaluatie, salarisproblemen, Job Center, …) of op juridisch vlak (werkongeval, ontslag, …). Misschien kan de groep voor u in een nieuw leven ook nog iets betekenen. Uw RVO zou inderdaad nog zeer nuttig kunnen zijn om al uw vragen te beantwoorden, nog meer … het zou nog kunnen gevraagd worden om geschillen op te lossen in verband met het toekomstig overle-
vingspensioen of met het wachtgeld, om u te helpen bij sociale of familiale moeilijkheden, al dan niet met bijstand van een maatschappelijk assistent … en zelfs om problemen met Belgacom nog te regelen. Bijvoorbeeld. Was het VSOA indertijd bij « WorkLife » - in het kader van het Jaarlijks Feest van de Gepensioneerde - niet tussengekomen, dan zijn we nog niet zeker dat ons lid zijn ongegronde betaling van … 500 BEF van destijds, ooit terug had gekregen! En dit is niet zomaar anekdotisch … Wanneer u Belgacom zult hebben verlaten, dan zal het VSOA uw belangen verder verdedigen en u verder informeren. Denk maar aan het Hospitalisatieplan, één van dé hoofdstukken van de laatste Collectieve Arbeidovereenkomst waarop wij nog verder zullen werken. Maar wat vertegenwoordigt uiteindelijk uw lidmaatschap bij het VSOA Groep Belgacom? Is het ten slotte toch geen professionele verzekering? Net zoals u uw huis, uw wagen, uw burgerlijke verantwoordelijkheid, … verzekert, denkt u niet dat het ook aangeraden is op het vlak van het werk verzekerd te zijn en verzekerd te blijven?
Voordelen Ter herinnering: de maandelijkse bijdrage met 50 % vermindert voor een pre-gepensioneerde om uit te komen op nog maar 6,00 € en dat de bijdrage - op het moment van het pensioen (60) – terug tot het symbolische bedrag van 3,00 €/maand valt. En dat allemaal voor een dienstverlening aan 100 %! We vermelden ook dat een (verminderde) syndicale premie uitbetaald wordt aan onze pregepensioneerde leden die minstens 6 maanden aan 6,00 hebben betaald? Moeten we u er nog aan herinneren – op een meer algemeen vlak – dat onze voor u alleen onderhandelde “Voordelen” een reuze succes kennen? Onze “Voordelen” die u jaarlijks in een zeer mooie brochure verzameld terugvinden. Op het moment van de definitieve pensionering (60) en voor zover men minimum 10 jaar lid is en nog steeds in orde is met de maandelijkse bijdrage, men een beroep kan doen op een getrouwheidspremie van 75 tot 125,00 €. Lid zijn en lid blijven van het VSOA-Groep Belgacom! Daar komt het op aan. Het VSOA Team Groep Belgacom
9
VSOA
groep financiën V S OA
10
ARGUMENT · MEI 2011
Arbeidsongeval of niet ...
Een wereld van verschil Een arbeidsongeval is elk ongeval dat een werknemer tijdens en door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst overkomt en dat een letsel veroorzaakt; wordt eveneens als een arbeidsongeval aanzien: het ongeval dat zich voordoet op de weg van en naar het werk. Deze zeer algemene omschrijving laat ten onrechte veronderstellen dat alles wat op de werkvloer of op de weg van en naar het werk gebeurt als een arbeidsongeval wordt beschouwd. Er bestaat immers een door de wet ingesteld vermoeden dat een arbeidsongeval het samengaan van een plotse gebeurtenis en een letsel vereist.
Plotselinge gebeurtenis En net over deze plotselinge gebeurtenis vindt men in de wetgeving niet de minste omschrijving of definitie; het begrip wordt nochtans in de rechtspraak veelvuldig geïnterpreteerd. Essentieel is dat het ongeval zich duidelijk onderscheidt van een ziekte en dat het letsel opgelopen wordt ten gevolge van een duidelijk aanwijsbare oorzaak op een welbepaald ogenblik.
Een letsel dat zich plots manifesteert maakt op zichzelf niet de plotse gebeurtenis uit welke vereist is. Professionele stress ingevolge de uitgeoefende functie kan niet aanzien worden als een plotse gebeurtenis; welbepaalde omstandigheden waardoor de permanente stress die inherent is aan de uitgeoefende functie verhoogd werd houden evenwel wel een plotse gebeurtenis in. Zo kan een slagaderbreuk ingevolge de enorme opwinding van de werknemer ingevolge de niet verwachte weigering om verlof te nemen wel een plotse gebeurtenis uitmaken. In onze FOD Financiën oordeelt de Centrale Ongevallendienst van de stafdienst P&O soeverein of het aangegeven ongeval beantwoordt aan de wettelijke voorwaarden opgenomen in de wet van 3 juli 1967. Op basis van het Model A ‘aangifte van arbeidsongeval’, het Model B ‘medisch attest’ en gebeurlijke getuigenverklaringen beslist deze dienst of het ongeval kan worden erkend als een arbeidsongeval. Het spreekt vanzelf dat de ‘aangifte van arbeidsongeval’ het basisdocument is en daar wringt vaak het schoentje. De betrokken gewonde ambtenaar moet dit document onmiddellijk na de feiten invullen en overmaken aan de hiërarchische meerdere. Meestal is het slachtoffer van een ongeval op dat ogenblik met andere dingen bezig en wordt het invullen van het Model A vaak afgehaspeld met bijzondere korte antwoorden op de vrij omvangrijke vraagstelling.
Als jurist kan ik elke ambtenaar, slachtoffer van een ‘arbeidsongeval’, aanraden deskundige bijstand te vragen bij het invullen van de documenten. VSOA Groep Financiën kan in deze materie terugblikken op een jarenlange ervaring; vooreerst proberen we de Centrale Ongevallendienst terug te doen komen op haar beslissing. Lukt dat niet dan aarzelen we niet om een procedure in te leiden voor de Arbeidsrechtbank gelet op de voortdurend wijzigende rechtspraak. Onze raadsmannen volgen de jurisprudentie op de voet.
Banale bewegingen Zo meent de Centrale Ongevallendienst dat onbeduidende en banale bewegingen zoals het verzwikken van een voet doorgaans niet kunnen worden aanzien als een plotse gebeurtenis terwijl uit cassatierechtspraak blijkt dat het omslaan van een voet, een rotatiebeweging, zelfs een acute lumbago wel degelijk moeten worden erkend als een plotse gebeurtenis. De tussenkomst in de geleden schade (medische kosten durven al eens oplopen), de neutralisering van de ziektedagen en in het ergste geval de uitkering van een invaliditeitsrente maken wel degelijk een hemelsbreed verschil indien een ongeval onder toepassing valt van de wet van 3 juli 1967. Chris MACHIELS Juridisch adviseur VSOA Groep Financiën
FISCALITEIT EN ETHISCH REVEIL ? De lente kriebelt. De natuur herneemt zijn zichtbare activiteit. Na de vergeet-mij-nietjes waren het de krokussen die hun pracht lieten zien en nu is het de beurt aan de paaslelies. En zo verder. In schril contrast met de mooie natuur maken wij de verschrikking mee die een oorlog met zich meebrengt en waar een volk na jaren dictatuur in Libië de moed heeft opgevat om er een einde aan te maken. Niet alleen daar, maar gans het Midden-Oosten staat blijkbaar in brand. Het vergt aandacht dat het ene strovuur het andere aansteekt en een generatie mensen, zoals ik, die in die oosterse wereld niets anders hebben gekend dan regimes die anders waren dan de onze, worden geconfronteerd met de druk van onderuit de bevolking, met een soms wanhopige bevolking die aangeeft dat slechter niet kan en dat zij niets te verliezen hebben. Wat ons daarbij onmiddellijk opvalt zijn de gigantische fortuinen die de leiders van de gevallen regimes hebben kunnen vergaren tijdens hun regeerperiode en het gemak waarmee zij daar soms mee wegkomen. Het doet ons als fiscaal ambtenaar nadenken over de grote fraudesystemen die wij kennen en ontdekken in onze dagelijkse praktijk. De fraudesystemen die wij kennen vergaan in het luttele niets in vergelijking met deze wellicht onrechtmatig vergaarde fortuinen. Onze Westerse wereld heeft een vrij behoorlijk ethisch gevoel wan-
neer het gaat over mensenrechten in de wereld, maar de reactie van de westerse wereld ten aanzien van het leegroven van gehele landen door enkelen lijkt ons ethisch gevoel blijkbaar minder zichtbaar aan te tasten. Nochtans hebben sommige leiders “in naam van hun land” tientallen miljarden euro’s vergaard op allerhande buitenlandse bankrekeningen, bedrijven of vastgoed, terwijl de bevolking niets anders kent dan grove armoede en met moeite in leven kan blijven en uitgemergelde kinderen ter wereld kan brengen. Het verlenen van politiek asiel aan de verdreven staatshoofden kan nobel lijken maar is meestal niet zo edelmoedig als men weet dat de miljarden euro’s in de plaatselijke economie geïnvesteerd worden. Mensen blijven nu eenmaal mensen en geld heeft geen kleur. Heeft men ook niet ter wille van het grove geld de ogen afgewend van de schending van de mensenrechten tijdens de Olympische Spelen in China, en wat kan er nu edeler in gedachten zijn dan de Olympische gedachte. Meedoen is blijkbaar belangrijker dan winnen. Leuk. Ik heb de indruk dat die gedachte ook sterke vorm krijgt wanneer het om grof geld gaat, wat ook de oorsprong weze. Of het nu gestolen geld is uit een vergaan Afrikaans keizerrijk of leeggeroofd uit de oliebronnen uit het Midden-Oosten, of verworven uit dubieuze praktijken. Het stemt tot nadenken dat de fiscale ambtenaar
ook in ons land nog veelal voor schut gezet wordt door simpele fraudeurs van laag allooi die met grote sommen ook ons land oplichten en waarvan de trukken toch genoegzaam zijn gekend en die de staatskas ontroven van de haar toekomende fondsen. Laat ons dan nog de gedachte aan de kant schuiven dat een eerlijke en correcte belastingsheffing van eenieder van onze bevolking een nobel en edel bereikbaar doel zou moeten zijn, gestolen of crimineel gevormde megafortuinen daarentegen, die echt bestaan, moeten onze maximale actieradius open houden en moeten met alle macht die wij hebben aangepakt worden. Deze benadering is even fundamenteel als het recht dat de Navo heeft om in te grijpen in de politieke toestand van een land. Het fiscale recht is even nobel als de mensenrechten omdat de fiscaliteit even goed te maken heeft met de menswaardige levensomstandigheden van een volk als het gehalte van haar politieke leiders. Het ene is het andere waard. Laat ons elk ook op dit terrein handelen in overeenstemming met onze levensovertuiging en onszelf eens goed in de spiegel kijken, met onszelf geconfronteerd, zijn wij wellicht onze enige rechter, maar wie durft het aan ? Paul MONSAERT. Nationaal Voorzitter VSOA Groep Financiën
rechterlijke orde ARGUMENT · MEI 2011
11
In navolging van het succes van onze vorige vormingsdag, en gelet op het groot aantal personen van niveau D en C die in de toekomst de bijkomende proef in de jurisdictie waar ze postuleren nog zullen moeten ondergaan, heeft het VSOA Rechterlijke Orde mede gelet op de tevredenheid van de vorige deelnemers en met het doel zijn leden alle kansen op slagen te geven, beslist om voor de vierde keer op rij een vormingsdag te organiseren. Deze vorming zal doorgaan op dinsdag 24 mei 2011 om 10.00 uur, in onze lokalen gelegen in de Centrumgalerij, Blok II 4e verdieping, te 1000 Brussel, Kleerkopersstraat 15-17, en heeft als thema:
“De ultieme voorbereiding op de bijkomende proef” Indien u alle mogelijke middelen wilt aanwenden om uw carrière te laten vooruitgaan, grijp dan nu uw kans en vul onderstaand inschrijvingsformulier in. Inderdaad uit de vele positieve reacties van de deelnemers aan onze vorige vormingsdag blijkt dat deze hen heeft geholpen bij het afleggen van de mondelinge proef voor het niveau B. Deze vorming wordt voorbehouden aan onze leden en/of aan de personen die lid wensen te worden, dus aarzel niet en maak publiciteit voor onze vorming. Voor bijkomende informatie kan u met ons contact opnemen via mail: [email protected] U kunt het inschrijvingsformulier eveneens terugvinden op onze website www.ro-vsoa.be (rubriek Home) Ondergetekende : Adres : E-mail :
DatUM
Handtekening (terug te sturen voor 6 mei 2011 - per fax: nr. 02/503 25 02 of per email: [email protected])
✁
wenst zich in te schrijven voor de vorming m.b.t. de bijkomende proef.
ALGEMENE LEDENVERGADERING OP DONDERDAG 26 MEI 2011 De federale voorzitter nodigt bij deze alle leden uit om deel te nemen aan de jaarlijkse algemene vergadering van de groep rechterlijke orde, die zal doorgaan op donderdag 26 mei 2011 om 10.00 uur, in de lokalen van onze groep. Centrum Galerij, Blok II – 4e verdieping, Kleerkoperstraat 15-17 te 1000 BRUSSEL. AGENDA: Verwelkoming door de federaal voorzitter - Goedkeuring van de rekening voor het jaar 2010; - Voorstelling van jaaractieplan en meerjarenplan van het VSOA Rechterlijke Orde - Toelichting bij de huidige politieke situatie - Varia
Ondergetekende :
schrijf mij hierbij in voor de algemene vergadering op 26 mei 2011. Ik ben thans tewerkgesteld te : In de graad van : Privé adres : Email :
Datum en handtekening, (terug te sturen uiterlijk tegen 19 mei 2011)
✁
Tel. of GSM nr. waarop u snel kan worden bereikt :
VSOA
spoor V S OA
12
ARGUMENT · MEI 2011
WITBOEK
Europese Commissie voor duurzame mobiliteit De Europese Commissie heeft eind maart een globale strategie goedgekeurd om een competitief transportsysteem op poten te zetten ten voordele van de mobiliteit. Die moet de belangrijkste obstakels voor de sleuteldomeinen elimineren en leiden tot zowel groei als nieuwe werkgelegenheid. Bovendien zullen deze voorstellen de afhankelijkheid van Europa van de import van olie sterk verminderen en tegen 2050 de uitstoot van CO² als gevolg van het transport met 60% terugdringen.
m dat te bereiken moet Europa zijn huidig transportsysteem omvormen. De voornaamste objectieven voor 2050 zijn: Toegang tot de steden afschaffen voor wagens met fossiele brandstoffen; Het aandeel van hernieuwbare koolstofarme brandstoffen verhogen tot 40% in de luchtvaart en de CO²-uitstoot door fossiele brandstoffen in de scheepvaart terugdringen met minstens 40%; Zodanig handelen dat 50% van het personenen goederenvervoer over de weg op middellange afstand gebeurt via spoor- en waterwegen; Inzonderheid via deze maatregelen tegen het midden van de eeuw een vermindering met 60% bewerkstellen van de schadelijke uitstoot door transport
O -
-
-
Het “Europees Transportplan 2050” gericht op de vorming van een gezamenlijke Europese transportruimte beoogt de belangrijkste obstakels en flessenhalzen te elimineren die nog bestaan op verschillende transportdomeinen, zoals de infrastructuur, de investeringen, de innovatie en de binnenlandse markt. Het gaat erom één Europese ruimte te creëren die meer concurrentieel is. Zij moet voorzien zijn van een volledig geïntegreerd vervoersnetwerk dat gebaseerd is op de onderlinge verbondenheid van de onderscheiden vervoersmodi en die een ingrijpende verandering mogelijk maakt van de modellen van personenen goederenvervoer. Daartoe legt het “Europees Transportplan 2050” voor het komende decennium 40 concrete initiatieven vast.
1. Intercity-verplaatsingen: op termijn moet 50% van het passagiers- en goederenvervoer op middellange afstand worden verstrekt door het spoor en de binnenvaart. 3 Tegen 2050 moet het grootste deel van het passagiersvervoer over middellange afstand (300 km) per trein gebeuren; 3 Een deel van het goederenvervoer over de weg van meer dan 300 km moet gebeuren via andere vervoerswijzen (zoals per trein of per schip), meer bepaald tot 30% in 2030 en voor meer dan 50% in 2050; 3 De EU plant tegen 2030 de bouw van een basisnetwerk op Europese grootte dat vol-
ledig functioneel is en dat moet toelaten om optimaal van de ene op de andere transportmodi over te schakelen ("Basic Network-TEN T "), om ten slotte tegen 2050 een kwalitatief hoogstaand netwerk te verkrijgen dat over een zeer hoge capaciteit beschikt en dat bijhorende informatiediensten kan verzekeren. 3 Tegen 2050 moeten alle luchthavens van het basisnetwerk worden aangesloten op het spoorwegnet, bij voorkeur met hoge snelheid; de EU zal er ook voor zorgen dat alle zeehavens van het basisnetwerk voldoende zijn aangesloten op het systeem van goederenvervoer per spoor en ook in voldoende mate verbonden zijn met het systeem van de binnenvaart;
spoor ARGUMENT · MEI 2011
Onze conclusies
3 De EU is ook van plan om tegen 2020 het kader in te voeren dat noodzakelijk is voor een Europees systeem van informatie, beheer en betalingen voor multimodaal vervoer zowel van passagiers als van goederen; 3 het gaat er ten slotte om vooruit te gaan in de richting van de volledige uitvoering van de beginselen van "de gebruiker betaalt"en het "de vervuiler betaalt" en de particuliere sector te betrekken, om concurrentievervalsing te bestrijden, inkomsten te genereren die er moeten voor zorgen toekomstige investeringen in het transport worden gefinancierd.
2. Voor verplaatsingen over lange afstanden en het intercontinentale goederenvervoer zal het vervoer via de lucht en de zee de markt blijven domineren, maar nieuwe motoren, brandstoffen en trafiekbeheerssystemen zullen het mogelijk maken de efficiëntie te verhogen en de emissies te verminderen. 3 De EU is van plan om tegen 2050 het aandeel van de duurzame brandstoffen met een laag koolstofgehalte in het luchtverkeer tot 40% te doen toenemen en binnen hetzelfde tijdsbestek de CO2-uitstoot voortkomend uit het gebruik van zware stookolie in de zeevaart tot 40% te doen afnemen. 3 Tegen 2020 moet het Europese systeem van de luchtverkeersleiding volledig worden gemoderniseerd, die de afwerking van het gemeenschappelijk Europees luchtruim moet verzekeren wat gelijk staat met sneller en veiliger reizen met een grotere capaciteit; het Europese gemeenschappelijke luchtruim, dat verspreid zal zijn over 58 landen voor één miljard men-
sen, moet binnen hetzelfde tijdsbestek worden voltooid. 3 Intelligente beheersystemen moeten worden ingezet voor het vervoer over land en over de binnenwateren (ERTMS, ITS, RIS, en LRIT1 SSN) (1); 3 De EU zal met haar internationale partners en met internationale organisaties zoals ICAO, IMO,... samenwerken om de Europese competitiviteit en het wereldwijd nastreven van klimaatdoelstellingen aan te moedigen.
3. Het stadsvervoer zal een beslissende verschuiving ondergaan ten gunste van de voertuigen en schonere brandstoffen, wat tegen 2030 een halvering zal inhouden van het aantal voertuigen met “traditionele” brandstoffen en deze tegen 2050 progressief volledig zal doen verdwijnen uit de steden. 3 Er wordt voorzien om tegen 2030 het aantal stadsvoertuigen die op conventionele brandstoffen rijden te halveren, en ze progressief uit de steden tegen 2050 te bannen. Het grootste deel van het goederenvervoer in de grote stedelijke centra zal tegen 2030 mogen geen uitstoot van CO2 meer mogen hebben; 3 De EU wenst ook tegen 2050 progressief de doelstelling "zero sterfgevallen" door het wegvervoer te bereiken; in dit perspectief heeft ze zich tegen 2020 de halvering van het aantal verkeersdoden op de wegen tot doel gesteld; meer in het algemeen overweegt zij daartoe de stappen te nemen die wereldwijd op het vlak van veiligheid en beveiliging van transport, zowel per spoor en in de lucht als over zee.
Zoals u hierna bij het lezen van de krachtlijnen van dit plan zult kunnen vaststellen, beschikt de spoorwegsector over een briljante toekomst inzake de ontwikkeling van een duurzame mobiliteit. Niettemin stelt het VSOA – Spoor zich enkele vragen bij de toepassing ervan, wat ons versterkt in onze stelling dat wij onze houding binnen de ETF in dit debat zouden moeten laten weerklinken. Volgens ons moet een grondige analyse worden gemaakt van de volgende (niet-limitatieve) punten: 3 Europa duwt ons in de richting van een Europese interne markt (met inbegrip van de binnenlandse trafiek): Wat zijn de arbeidsomstandigheden in deze volledig geliberaliseerde markt? 3 Is het gewoon een opsomming van goede bedoelingen of worden er beperkingen opgelegd aan de lidstaten? 3 Deze mobiliteitsrevolutie zal enorme financiële middelen vereisen: wie zal dat financieren? Europa? De lidstaten? De werknemers of de burgers? 3 Aanzienlijke financiële middelen, maar ook een mentaliteitsrevolutie en een verandering in de mobiliteitscultuur? Zijn de burgers bereid dat te aanvaarden (in mijn auto ben Ik de koning!)? 3 Hoe zal Europa (in haar eigen schoot) opboksen tegen de activiteiten van bij voorbeeld, de transportlobbyisten, die belangrijke markten zullen verliezen? 3 Het VSOA-Spoor betreurt ook het gebrek aan belangstelling dat de Europese Commissie betoont voor de "lange afstand reizigerstreinen " ten voordele van de ondersteuning van de luchtvaartsector, die ongemakken en een nietverwaarloosbare hoeveelheid CO2-uitstoot genereert! In deze context denken we dat het onmogelijk zou zijn om 60% van de CO2-uitstoot van de transportsector te verminderen. Wat wil Europa ons concreet opleggen voor de uitvoering van haar plan? Filoteo Africano
(1) European Rail Traffic Management System (système de gestion du trafic ferroviaire européen), Intelligent Transport Systems (systèmes de transport intelligents pour le transport routier), River Information Services (services d'information fluviale), SafeSeaNet (système d'information maritime de l'UE) et Long Range Identification and Tracking of vessels (système d'identification et de suivi des navires à grande distance).
1ste Ondervoorzitter VSOA-Spoor Lid van ETF
13
VSOA
groep 2 V S OA
14
ARGUMENT · MEI 2011
Solidariteit
Een echte en duurzame ontwikkeling 2011 is een bijzonder geslaagd jaar voor de ontwikkeling en samenwerking met onze syndicale partners in het Zuiden en de VZW “Actions pour la Coopération et le Développement” (APCD).
it jaar zal op concrete wijze gewerkt worden aan de internationale solidariteit voor wat betreft de economische en sociale ontwikkeling van het personeel van de overheidsdiensten in het Zuiden. Dankzij de steun van enerzijds de WBI “WallonieBruxelles International” en anderzijds de COCOF, Dienst voor de Internationale Betrekkingen, is in maart in Bujumbura (Burundi) een VSOA-project concreet geworden door de ondertekening van de contracten tussen het SLFP “Région wallonne” en de Fédération Nationale des travailleurs des Transports, du Social et de l’Informel (FNTSI) met als doel de opleiding van de provinciale en nationale syndicale kaderleden van de Burundese overheidsdiensten met betrekking tot het Arbeidsrecht en de vreedzame oplossing van conflicten.
D
Niet goed toegepast Ondanks het bestaan van de nationale wetten die de syndicale vrijheid bekrachtigen en vooral van de goedkeuring door Burundi van 8 fundamentele conventies van de IOA, zijn die instrumenten van sociale wetgeving niet goed begrepen, noch door de overheid, noch door de sociale partners en hierdoor niet goed toegepast. Om maar één voorbeeld te geven, het algemeen statuut van de ambtenaren maakt regelmatig het voorwerp uit van sociale conflicten tussen de syndicale organisaties en de regering. Sommige
artikels van het Arbeidswetboek benadelen de werknemers, namelijk betreffende de bescherming van de syndicale afgevaardigden, de opzeggingsvergoedingen en het ontslag in geval van sluiting van een sector, enz. Met deze opleiding hopen we dat vele sociale conflicten vermeden zullen worden vermits de syndicale vertegenwoordigers gevormd zullen zijn in de sociale wetgeving en in het versterken van de onderhandelings- en overlegcapaciteiten. De aanwezigheid van een bekwaam syndicaal kader zal de rol van de syndicaten versterken bij de herziening van het Arbeidsrecht, de integrale toepassing van het algemeen statuut van de ambtenaren, de oprichting van een Nationale Raad voor Sociaal Dialoog en zal er ook voor zorgen dat de kaderleden een betere opleiding aan de afgevaardigden aan de basis zullen verschaffen.
groep 2 ARGUMENT · MEI 2011
Algemene vergadering van Groep 2
Vreedzame oplossingen Na hun deelname aan de opleiding zullen de provinciale coördinatoren in de verschillende provincies van Burundi workshops leiden om de basis-militanten individueel te overtuigen van de noodzaak van de duurzame ontwikkeling, van de gegrondheid van de toepassing van de wetgeving op het welzijn van de werknemers, en van de opleiding voor vreedzame oplossing van sociale conflicten.
ringsproces van het sociaal dialoog dat Burundi enkel kan ten goede komen.
Wij wensen onze Burundese partners veel moed toe.
Vrijdag 25 maart 2011 vond de jaarlijkse algemene vergadering plaats van Groep 2, in aanwezigheid van de algemeen voorzitter en de algemeen secretaris. De collega’s van de Groep Gerechtelijke Orde en de Groep Financiën hebben ons ook de eer verleend met hun aanwezigheid. Bij deze gelegenheid stelde de nationaal voorzitter een overzicht van het jaar 2010 voor en de nationaal secretaris gaf een gedetailleerd overzicht van de gebeurtenissen binnen de federale sectoren. Vervolgens presenteerde de nationale penningmeester de rekeningen en ontlasting werd hem verleend door de algemene vergadering. Ten slotte stelde de nationaal voorzitter de vooruitzichten 2011 voor. 2011 zal een belangrijk spiljaar zijn om de 40ste verjaardag van het VSOA voor te bereiden in de vorm van een congres dat zal plaatsvinden in 2012. Traditiegetrouw werd de jaarlijkse algemene vergadering afgesloten met een glas.
Claudine DE MEULENAERE Bestuurster APCD
Na de voorstelling van het project door de formateurs, onder wie de Directeur Generaal van de Overheidsdiensten en de Directrice van de Overheidsdiensten, onze voorzitter, François Fernandez-Corrales en de project-verantwoordelijke van de FNTSI, de heer Célestin NSAVYIMANA, werd overgegaan tot de officiële ondertekening van de documenten (zie foto). Daarna volgde een gedachtewisseling over de te bereiken doelstellingen en de vraag om de resultaten van dit project dat 15 maanden in beslag zal nemen, bekend te maken. De afgevaardigde van de minister van Overheidsdiensten, Werk en Sociale Zekerheid heeft zijn voldoening geuit en gezegd dat hij voorstander is van dit project waarvan de deelnemers betrokken zijn in een verbete-
Internationale samenwerking Na bijna 5 jaar afwezigheid is het VSOA Groep 2 en meer specifiek de sector Waalse regering teruggekeerd naar Burundi in het kader van de internationale samenwerking. Op 11 maart 2011 is de aftrap gegeven van het project in het teken van een vredelievende oplossing voor de nationale en provinciale afgevaardigden.
Indien u een gift wil doen aan APCD om blijk te geven van uw solidariteit met onze partners in het Zuiden, gelieve het bedrag – hoe klein ook – te willen storten op rekening nr. 068-2469116-08 van Actions pour la Coopération et le Développement, Boudewijnlaan 20-21, 1000 Brussel.
Via het partnerschap kunnen wij concreet onze ondersteuning geven aan onze vakbondsbroeders in het zuiden.
15
VSOA
Uw lidmaatschap bij het VSOA laat U toe te genieten van vakanties “met alle comfort en tegen een vriendenprijs”, dank zij de huizen en de appartementen van de ACLVB AMADEUS (Westende)
ZEEDUIN
o monument Leopold I = ZEEDIJK
agence Dyna stiela an
<
==
Du ink erk ela an
Leopold I Esplanade
Zeeduin
Korre laan
Prio rijla an
Mezen laan
Peli kaa nla an
Wulpenla an
Zwa luwe nlaa n
Meeuwenlaan
Portiekenlaan
Zonnelaan
Amadeus
Zonnelaan
Charles de Broquevillelaan n laa den Ba
= <
n laa ven era Ze
Zomerlaan
ZEEDIJK
ZEEDIJK an sla aar iev Oo
i
=
= Distellaan
n laa ers Reig
ZEEDIJK Distellaan
Zilvermeeuwenlaan
Rauschenbergplein
Parklaan
agence Graaf Janstraat
Duinenweg
o Parijsstraat
Kemmelberstr.
A. Van Cailliestr.
Bergenstr.
C. de Grootelaan
Lisbloemlaan
Een rijk gevarieerd evenementenprogramma zorgt voor spanning en ontspanning. Iedere dag in Middelkerke
ZEEDIJK
ZEEDIJK
ONZE VAKANTIEPLEKJES Inpakken, wegwezen en genieten...
= = <
t rstraa Visse straat w u ie N
C
Rogierla Ho og str aa t
straat
Lange
straat Molen
is een dag met een gouden randje.
Ligging: Epermayplein, rechtover Casinoplein
casino
Ligging: op enkele stappen van het Casino
raat Kerkst
park
Kerkstraat
De Zonnekant No ma nd laa n
A. Ponchonstr.
= <
terrasjes na een weldoende zonnedag.
Majestic
raat Kerkst
Ijzerlaan
verrassende winkelstraten en gezellige
at erstra Bakk
Prosper Pouletstr.
Een geanimeerde wandeldijk,
=
ZEEDIJK Epernayplein Leopoldlaan
MAJESTIC
at tra sts We
Koninginnelaan
Jules Van den Heuvelstr.
casino
ZEEDIJK
=
We sth oek laa n
Ligging: 100 m van het strand, aan de rand van het natuurreserv
DE ZONNEKANT (Middelkerke)
agence
Vin ke nw eg
De steeds wisselende zee, het fijne zandstrand en de duinen blijven de zekere ingrediënten van een geslaagde zeevakantie in Westende. Groot en klein komen hier beslist aan hun trekken.
Ligging: hoek zeedijk en Wulpenlaan
aan jk b inkli Kon
o
Om U in een familiale sfeer te ontspannen, biedt de ACLVB U vijf vakantieoorden aan waarvan U gedurende het gehele jaar kan genieten, namelijk voor uw vakanties, een verlengd weekend of eenvoudig weg om enkele dagen van de dagelijkse zorgen verlost te zijn.
(De Panne)
vaat.
(Blankenberge)
o
voor Blankenberge uitgevonden.
e te d Rou
rust en ruimte. Dit is geen wandelen meer,
Om de reservatieformulieren en de huurprijzen te verkrijgen gelieve U te wenden tot het Secretariaat-Generaal van het VSOA Tel. : 02/549.52.00 of via E-mail : [email protected]. Om na te gaan of er appartementen beschikbaar zijn en te reserveren, moet U
Co mm èn e Ru eB as se
de la
x Outhieu
Lefebvrestraat
St Bernardusplein
Nieuwpoort Bad (duingebied)
=
i
natuurreservaat, zijn jachthaven (de grootste van de Belgische
= E. Ka mp laa n
Zeelaan
ijsstraat Onderw
Elisalaan
=
Henegouwenstr
= <
ZEEDIJK Benjaminstraat
Franslaan
Brabantstraat
Albert I Laan
Hendrikaplein
agence
Leopoldplein
=
de zee. Geen verkeer, maar winkels, dit is zuivere levenskunst.
Pettit Barvau x Rue
= s Quai de uy en Charotte Durb
weten te bekoren met zijn unieke
Gauguin
de zon op je gelaat en het ruisen van
straat Albert
=
Centre Omnisport
o
Genoeglijk wandelen, genietend van
Vlaanderenstr
t
Piste d’ Athlétisme
Deze gezellige badstad zal u
asinostraat traat Langes
Ourthe
Flaneren, het woord lijkt wel
=
= <
Verte Vallée
GAUGUIN (Nieuwpoort)
agence
aan
Barvaux-sur-Ourthe allie les joies de la nature et les facilités de la ville. Amoureux de la nature, férus d’histoire, fondus de sports, tout le monde trouve son bonheur à Barvaux-surOurthe.
R de Moute arch e
De Panne is in. Het is de enig echte badstad aan de Westkust, met een grote commerciële en sportinfrastructuur. De Panne bezit het breedste strand van België en beschikt over meer dan 340 ha natuurreservaat.
Jas trée
VERTE VALLEE (Barvaux-sur-Ourthe)
kust) en zijn eindeloze waaier aan ontspanningsmogelijkheden.
echter contact opnemen met het agentschap dat hierna wordt vermeld : • Agentschap Rembrandt – 8660 DE PANNE : 058/41.20.64 – 058/41.33.55 • Agentschap Verburgh – 8370 BLANKENBERGE : 050/41.38.85 • Agentschap Caenen – 8430 MIDDELKERKE : 059/30.06.01
• Agentschap La Plage – 8434 WESTENDE : 059/30.15.13 • Agentschap Immo Strand – 8620 NIEUWPOORT : 058/23.88.84 • Agentschap Ourthe & Somme – 5377 SOMME-LEUZE : 086/32.27.17
de post V S OA
18
ARGUMENT · MEI 2011
Onze niet-aflatende inspanningen hebben hun vruchten afgeworpen
Verbetering van loonvoorwaarden voor DA’ers In het paritair comité van 31 maart 2011 werden aanpassingen aan het bestaande reglement voor de hulppostmannen DA goedgekeurd. Het dossier over de invoering van de hulppostmannen werd vorig jaar ingevoerd. Het VSOA kon niet akkoord gaan met het toenmalige reglement, omdat het voor de personeelsleden een te groot financieel verlies betekende. Uiteindelijk werd dit dossier toch goedgekeurd, en werden de hulppostmannen ingevoerd.
et VSOA is sindsdien blijven ijveren voor betere voorwaarden voor deze personeelsleden, en onze niet-aflatende inspanningen hebben hun vruchten afgeworpen. Na moeilijke onderhandelingen en de nodige syndicale acties is bpost toch bereid gevonden om een aantal aanpassingen aan dit reglement aan te brengen. Voor VSOA zijn deze beperkte aanpassingen toch al een goede zaak voor de DA’ers, omdat ze hun financiële situatie toch enigszins verbeteren. Voor het VSOA zijn deze aanpassingen zeker geen eindpunt, maar eerder een eerste belangrijke stap. Het VSOA wil de mensen deze financiële verbeteringen niet ontzeggen, en gaf derhalve zijn akkoord over de voorgestelde aanpassingen.
H
Hier volgt een beknopt overzicht van de aanpassingen aan dit reglement: 3 de terugbetaling van de beroepskosten (ARAB-vergoeding) voortaan onmiddellijk toegekend. 3 inzake de maaltijdcheques krijgen de hulppostmannen al na 3 maanden maaltijdcheques ter waarde van 4,50 €. De hulppostmannen die vroeger reeds bij bpost tewerkgesteld waren (de zogenaamde ex-cdd’s) zien hun maaltijdcheques verhogen van 4,50 € naar 7 € per dag. 3 ook de hulppostmannen krijgen voortaan de cadeaucheques ter waarde van 35 €. 3 ook de vergoeding wegens begrafeniskosten zijn voor hen van toepassing. 3 er wordt een nieuwe toelage ingevoerd : de coachtoelage. De huidige peterschapstoelage
wordt vervangen door een coachtoelage, van 150 € bruto per maand. Deze toelage wordt toegekend aan zowel de nieuwe recruut (coachee) als een de opleider (coach), op voorwaarde dat de nieuwe recruut na twee maanden nog in dienst is. Indien de nieuwe recruut na twee maanden niet meer in dienst zou zijn, zal de opleider (coach) alsnog een toelage krijgen, maar in dat geval wordt deze beperkt tot 50 €. 3 De hulppostmannen kunnen voortaan ook aanspraak maken op een forfaitaire tussenkomst voor verplaatsingen voor een medisch onderzoek (code 727). Daarnaast werd een aantal zaken bestendigd. Zo kunnen de hulppostmannen voortaan volgende verloven aanvragen :
de post ARGUMENT · MEI 2011
3 Omstandigheidsverlof; 3 verlof zonder wedde; 3 dienstvrijstellingen; 3 verlof voor sociale promotie; 3 rust aan baremieke contractuelen die geen aanspraak kunnen maken op wettelijke vakantie, jeugdvakantie of seniorvakantie. Ook de reglementeringen inzake toelagen en vergoedingen zijn op hen van toepassing, zoals :
3 de toelage voor nachtprestaties; 3 de vergoeding voor het aanschaffen van een vast voorschot; 3 de toelage voor de uitreiking van ZZA; 3 de toelage voor geografische mobiliteit; 3 de vervangingstoelage; 3 de forfaitaire vergoeding voor autobestuurders en begeleiders. Daarnaast is bpost bereid om in het kader van de CAO-gesprekken voor een CAO 2012-2013 te discussiëren over de introductie van een speci-
19
VSOA
fieke loonlijn met een marktconforme evolutie voor de hulppostmannen. De gesprekken voor een nieuwe CAO zullen begin mei aangevat worden.
U kan ons steeds contacteren om de integrale tekst van het nieuwe reglement van de contractuele “hulppostmannen” te verkrijgen. U vindt onze coördinaten op pagina 2.
CAO 2012-2013
De verwachtingen zijn hoog egin mei vatten de gesprekken met het oog op een nieuwe CAO voor 2012-2013 aan. Het VSOA wil dat alle personeelsleden bij de CAOonderhandelingen betrokken worden.
B
Zowel de hulppostmannen met een DA-contract, de baremieke contractuelen, de nietbaremieke contractuelen met een SD-contract, de statutaire personeelsleden, de mandatarissen. Onze lijst met bezorgdheden is lang, en dat hebben we met onze acties in februari ook duidelijk gemaakt aan het bedrijf. We beseffen dat de economische context sedert de vrijmaking van de markt per 1/1/2011 veranderd is, en dat we vanuit de politiek niet bijster veel steun moeten verwachten. Het is een realiteit waar je als vakbond niet omheen kan, en daar houden we ook rekening mee.
Onzekere tijden Anderzijds moeten we zeker in deze onzekere tijden blijven waken over het welzijn van het personeel op alle vlakken. En die zijn niet min. De koopkracht – zeker voor de personeelsleden met een laag inkomen – blijft een voortdurende zorg, zeker in tijden waarin alles met de dag duurder lijkt te worden. Het personeel moet respect krijgen, want de manier waarop het bedrijf de evaluaties misbruikt baart ons ernstige zorgen. En dan is er het strategisch plan 2020. CEO Johnny Thijs verklaarde in de Kamercommissie van maart 2011 dat dit plan niet zou leiden tot naakte ontslagen, maar daarmee is de kous niet af. De werkdruk dreigt zodanig te verhogen dat we ons afvragen of het werk zowel fysiek als men-
taal nog uitvoerbaar blijft. Het VSOA heeft in dat kader studies geëist om de uitvoerbaarheid van het werk te onderzoeken. Het kan niet de bedoeling zijn om de personeelsleden in ijltempo op te branden, en ze dan te dumpen in een medisch pensioen of een ontslag om medische redenen. Dat zijn verdoken ontslagen. Die worden niet massaal doorgevoerd, maar beetje bij beetje. Als we alle dossiers waarbij personeelsleden die op die manier het bedrijf hebben (moeten) verlaten bij mekaar nemen, is de slotsom nu al opvallend hoog. En deze dreigt nog verder toe te nemen. Daarbij komen tal van andere problemen zoals die van de flexibiliteit en de mobiliteit. Werken waar en wanneer het de werkgever uitkomt, is een natte droom van de VBO’s en de VOKA’s van deze wereld, maar voor de personeelsleden in kwestie is dat gewoon niet haalbaar. Niet op financieel vlak, want niet iedereen beschikt immers over een (tweede) wagen om zich naar het werk te begeven. Bovendien kost een wagen handen vol geld. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat hogere mobiliteitseisen van de werkgever leiden tot een finaal lager inkomen voor het personeelslid … Niet op sociaal vlak, want er is nog zoiets als een leven naast het werk ook. Werkende mensen hebben ook recht op een sociaal en familiaal leven!
Grenzen Uit recent onderzoek van de OESO blijkt immers dat Belgische ouders minder dan één uur per dag doorbrengen met hun kinderen. Daarmee scoren we nu al een stuk slechter dan het wereldwijde gemiddelde . Het lijkt ons duidelijk dat de grenzen van de werkdruk, van de flexibiliteitseisen en van de mobiliteitseisen bereikt zijn.
René Evrard gaat met pensioen We missen hem nu al Zijn vriendelijke groet, zijn pragmatische stijl, zijn wil om steeds te zoeken naar de beste oplossing. René Evrard straalde een positief imago uit over het VSOA. Na een rijk gevulde loopbaan bij De Post ging René op 13 juni 2000 aan de slag als sectorafgevaardigde voor het VSOA. Na verloop van tijd wist hij velen ervan te overtuigen zich bij onze organisatie aan te sluiten. René werd en wordt nog steeds geapprecieerd voor zijn beschikbaarheid, zijn charme, zijn charisma. Een beroep doen op René zijn bekwaamheid is één zaak. René tot je vrienden mogen rekenen gaat veel verder en dat is onbetaalbaar. Vele leden zullen hierin de kwaliteiten van René herkennen, zo ook zijn trouwe vriend Didier Obchitte die zijn werk in het gewest Namen zal verder zetten. René blijft syndicaal actief, want hij zal zich voortaan toeleggen op onze gepensioneerdenwerking “De Blauwe Posthoorn”. We willen dat René vooral geniet van zijn pensioen, na een indrukwekkende loopbaan van 45 jaar bij bpost, na nog eens 4 jaar in de private sector.
Beste Réné, bedankt voor de jarenlange samenwerking, en geniet van je welverdiende rust !
defensie V S OA
20
ARGUMENT · MEI 2011
defensie ARGUMENT · MEI 2011
editoriaal
21
VSOA
Erwin DE STAELEN, Voorzitter
Meer doen met minder middelen:
“Mission Impossible”
efensieminister De Crem verklaarde op 2 april van vorig jaar dat hij de komende jaren geen nieuwe engagementen in het buitenland wou aangaan, zolang het hervormingsplan bij Defensie loopt. “Waar we zijn, daar zullen we blijven”, zei hij toen aan De Standaard, “maar ik zal geen nieuwe opdrachten meer voorstellen. Wat we nu doen, kunnen we aan. Meer zou niet wenselijk zijn”.
D
Intussen heeft de Regering op 18 maart 2011 een principeakkoord gesloten om deel te nemen aan de militaire acties in Libië, ter uitvoering van resolutie 1973, aangenomen door de Veiligheidsraad (op 17 maart). De resolutie laat toe aan de lidstaten om alle noodzakelijke maatregelen te nemen om de burgerbevolking en de bewoonde zones te
DG COM - Jürgen BRAEKEVELT
De Belgische Defensie heeft de afgelopen jaren haar aanwezigheid in de buitenlandse operatiegebieden aanzienlijk verhoogd, met de daaraan verbonden budgettaire consequenties. Dat is de politieke wil. Deze verschillende operaties hebben ook hun prijskaartje, kosten die meestal werden geabsorbeerd binnen de begroting van Defensie. beschermen tegen de aanvalsdreiging en gewelddaden van het Khadafi-regime. VSOA-Defensie is van oordeel dat de Belgische deelname aan de operatie in Libië integraal deel uitmaakt van de ‘corebusiness’ van onze Defensie. We koppelen daar wel de vraag aan of er voldoende geld zal zijn om militairen goed op te leiden en te trainen en te voorzien in reserveonderdelen. In een perscommuniqué van 23 maart 2011 pleitte onze organisatie al voor extra middelen om deze nieuwe missie te financieren. Het is de verantwoordelijkheid van de regering om de nodige budgettaire middelen te voorzien. Meer doen met minderen middelen is een onhoudbare situatie. Tijdens het begrotingsconclaaf heeft Eerste Minister Leterme verklaard dat de extra kosten dewelke de inzet van de F16 en de NARCIS met zich zullen meebrengen,
ten laste zullen genomen worden door de interdepartementale provisie. Dit om de andere buitenlandse operaties niet in het gedrang te brengen. Deze uitspraak werd bevestigd in de vergadering van de gezamenlijke Kamercommissie Landsverdediging en Buitenlandse betrekkingen op 31 maart 2011. We blijven echter voorzichtig want het zou de eerste maal niet zijn dat de politieke overheid van mening verandert wanneer de factuur wordt gepresenteerd. De operatie op zich is één zaak, maar de logistieke steun vanuit de eenheden aan deze operatie is een andere. Deze steun is van kapitaal belang en brengt eveneens kosten met zich mee: permanentiediensten, overuren (actueel al problematisch), transport, wisselstukken ... Ook dit mag niet uit het oog verloren worden. >>>
defensie V S OA
22
ARGUMENT · MEI 2011
Edito vervolg Op 6 april 2011 werden de vakorganisaties uitgenodigd op het kabinet van Defensieminister De Crem voor een toelichting in verband met de Belgische deelname aan de operatie “Odyssey Dawn” in Libië. De Minister gaf, in aanwezigheid van een aantal Kabinetsleden, onder meer tekst en uitleg over de totstandkoming van onze Belgische deelname, de kostprijs, het statuut van het deelnemend personeel… Hiermee houdt hij zijn engagement, genomen bij de aanvang van zijn legislatuur, in eer. Met name de sociale partners informeren bij elke nieuwe buitenlandse missie. Gelet op het feit dat het personeel op oefening was in Araxos om vervolgens ingezet te worden voor een operatie in NATO-verband (na beslissing van de Ministerraad), zal Defensie nagaan in hoeverre het IMDO (individueel medisch dossier operatie) correct wordt opgevolgd. Dit betekent dat de bloedafname, in het kader van de biotheek, eventueel ter plaatse zullen uitgevoerd worden. Verder hebben wij de aandacht gevraagd van de minister in het kader van de nazorg en dus de opvolging van de militairen na het beëindigen van de operatie. We denken hierbij niet alleen aan eventuele fysische letsels, maar evenzeer aan de psychologische aspecten en problemen die kunnen opduiken naar aanleiding van een opdracht met hoge risicofactor. Dit in het kader van het Veteranenbeleid en de mogelijke risico’s voor PTSD (Post Traumatic Stress Disorder). Het personeel voert de wil van de politiek uit op terrein. Het is dan ook aan de regeringsleiders om verantwoordelijkheid te nemen en de inzet van het personeel te erkennen indien na terugkeer zou blijken dat er gezondheidsklachten optreden. Het integraal verslag van deze ontmoeting is te lezen via onze website. De Minister heeft de sociale partners uitgenodigd om samen met de leden van de Kamercommissie Landsverdediging een bezoek te brengen aan het Belgische detachement in Araxos. Meer daarover in de volgende editie. Wij blijven intussen waakzaam voor de mogelijke besparingsmaatregelen die op ons af komen. VSOA-Defensie blijft ook herhalen dat de investeringen opnieuw op gang moeten komen bij Defensie, zodat de toekomst van allen gevrijwaard blijft. Erwin De Staelen, Voorzitter VSOA-Defensie
Nieuwe afgevaardigden Om onze organisatie nog beter af te stemmen op een optimale belangenbehartiging, bouwen wij onze structuur verder uit op lokaal niveau. Recent vervoegden opnieuw enkele nieuwe gezichten onze rangen als vakbondsafgevaardigde. Wij stellen hen graag aan u voor. BRASSCHAAT Stefanie DE CRAEMER Bn Aie GSM: 0478 278 174 [email protected]
LEOPOLDSBURG Patrick VAN DE VELDE CBOS GSM: 0477 33 36 47 [email protected]
EVERE
Tom VAN DYCK Bevr / 5 Li GSM: 0499 60 71 10 [email protected]
Jan EECKHOUT DGMRC&I GSM: 0498 45 50 23 [email protected] MELSBROEK BRUSSEL Frédéric CUVELIER Club Prins Albert GSM: 0479 59 02 58 [email protected] Jacques VAN DEN BRANDE KMS GSM: 0478 81 33 42 [email protected] FLORENNES Lucile CHATEAU 2 W TAC GSM: 0499 468 486 [email protected]
Luc BEGINE 15 W Lu Tpt GSM: 0494 13 20 39 [email protected] KOKSIJDE Azis VANDERGHINSTE BKOKS GSM: 0475 641 683 [email protected] SAIVE Michaël PHILIPPOT 2/4 CH CH GSM: 0495 49 68 25 [email protected]
VAKBONDSPREMIES 2010 Midden februari ontving elk personeelslid het formulier "Aanvraag van de vakbondspremie" voor het referentiejaar 2010. Wat moet u doen? Wij vragen onze leden het formulier correct te vervolledigen en te ondertekenen. Vervolgens stuurt u het onmiddellijk, en vóór 1 juli 2011, naar onze organisatie op onderstaand adres: VSOA-Defensie Dienst Ledenbeheer Lozenberg 2 - 1932 Zaventem
ter geeft recht op 22,5 euro, twee trimesters op 45 euro en drie trimesters op 67,5 euro. Opgelet: fotokopieën en gefaxte formulieren komen ‘niet’ in aanmerking en kunnen ‘niet’ worden uitbetaald. Enkel originele formulieren, volledig ingevuld en ondertekend zijn geldig. Elk probleem over de aflevering van formulieren "Aanvraag van de vakbondspremie" moet gemeld worden op volgend e-mail adres: [email protected]
Hoe sneller u ons het formulier bezorgt, hoe vlugger u de premie zal ontvangen. Het loont zeker de moeite om snel te handelen, want voor een volledig jaar lidmaatschap bij het VSOA-Defensie ontvangt u 90 euro.
Voor elke vraag over de aanvraagprocedure of de uitbetaling van de vakbondspremie dient contact te worden genomen met onze dienst ledenbeheer op het nummer 02 250 36 50 (directe lijn) of op volgend e-mail adres: [email protected]
Indien u geen volledig jaar ledenbijdrage hebt betaald, zal u een gedeeltelijke premie ontvangen. Een trimes-
Wacht niet langer en stuur uw aanvraag vandaag nog op.
defensie ARGUMENT · MEI 2011
23
7 april
DG COM - Jos HANSOUL
Elk jaar stuurt Defensie meer dan 4.400 militairen op operatie. Jaarlijks brengen we hulde op 7 april aan al wie het leven liet in opdracht sinds WO II, ter gelegenheid van Veteranendag. De datum van 7 april werd door de regering in 1998 gekozen als “Veteranendag” ter herdenking van de 10 paracommando’s die op die dag in 1994 in Kigali (Rwanda) werden vermoord.
© SMITS
Veteranendag
inds 1945 hebben in totaal 230 Belgische militairen het leven verloren tijdens vredesoperaties. De “nieuwe veteranen” kunnen enkel rekenen op een kaart en een pin. Momenteel is het statuut van veteraan hoofdzakelijk een eretitel. VSOADefensie is van oordeel dat de politiek ook hierin zijn verantwoordelijkheid moet nemen door het statuut verder invulling te geven. Op 10 april 2003 werd het Instituut voor Veteranen opgericht en toegevoegd aan het Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers (IV-NIOOO). Tegelijkertijd werd ook de eretitel van Veteraan in het leven geroepen. Op die manier werden de opdrachten van het Instituut uitgebreid naar de personeelsleden van Defensie die, na het einde van de Koreaoorlog, hebben deelgenomen aan een erkende buitenlandse zending of operatie.
S
De eretitel van Veteraan drukt de nationale erkentelijkheid uit tegenover die mannen en vrouwen die, in opdracht van de natie, vaak grote risico's nemen en hun gezondheid en leven wagen, ver van hun naasten. De eretitel van veteraan werd zo verbonden aan het statuut van de oorlogsinvalide. Op dat moment vond men het dus logisch dat de nieuwe veteranen ook bepaalde voordelen zouden krijgen. Momenteel krijgen de erkende veteranen slechts een kaart en een pin. Dat is alles. VSOA-Defensie verwacht specifieke voordelen voor de veteranen, sociale voordelen of andere terugbetalingen die door het Instituut aangeboden worden.
Gilles Van Oosthuijze (vertegenwoordiger Veteraneninstituut) :
“VOLLEDIGE ERKENNING VAN HET STATUUT VAN VETERAAN” Naar aanleiding van de Veteranendag, nam het Instituut een interview af van de vertegenwoordigers van de vakorganisaties, die zetelen in het Beheerscomité van het Instituut. Dit gaf Gilles Van Oosthuijze de gelegenheid om de visie van VSOA-Defensie te onderstrepen. Welke stappen leidden tot de oprichting van het Instituut voor Veteranen? “Tijdens de Balkanoorlog wees VSOA-Defensie erop dat een militair in operatie bepaalde pathologieën kan ontwikkelen: gezondheidsproblemen, psychologische problemen (PTSD) of andere. >>>
VSOA
defensie V S OA
24
ARGUMENT · MEI 2011
erkenning naargelang de opgelopen trauma’s. Zo is er bijvoorbeeld een verschil tussen twee militairen die terugkeren uit Afghanistan waarvan de ene Post Traumatic Stress Disorder heeft en de andere niets. Volgens VSOA is het de verantwoordelijkheid van Defensie om voor de lijdende militair en zijn familie te zorgen.
DG COM - Jürgen BRAEKEVELT
Gilles Van Oosthuijze: “Het instituut kan een rol spelen in onderzoek naar beroepsziektes”.
Wij willen dat die aandoeningen als beroepsziektes erkend worden. De militairen die op missie gaan, gaan immers in opdracht van de regering. Zij vertegenwoordigen de waarden die België buiten zijn grenzen wil verdedigen. Zij riskeren hun leven en moeten kunnen genieten van een erkenning en een aangepaste opvolging in het geval van verwondingen en/of ziektes. Tot nu toe is er weinig concreet uit de bus gekomen. Er zijn slechts enkele initiatieven, zoals het Individueel Medisch Dossier Operaties (IMDO) en de oprichting van een serotheek/biotheek. Die moeten aantonen dat de militair gezond was voor hij op zending vertrok en geschikt voor zijn opdracht. Daar wordt vaak rekening mee gehouden voor de vergoedingspensioenen. Het Balkansyndroom heeft toegelaten om die lacunes met de vinger te wijzen. Talrijke militairen leden aan kanker, huidinfecties en andere ziektes. Het VSOA klaagde de situatie aan en zorgde voor een bewustwording, met als gevolgen de invoering van het statuut van veteraan en de oprichting van het Instituut voor Veteranen. Jammer genoeg concentreerde het Instituut zijn activiteiten op zijn core business, de oorlogsinvaliden en andere rechthebbenden, en werd het veteranenstatuut, naast de creatie van een kaart en een pin, niet verder ontwikkeld. Het VSOA stelt vast dat die traagheid te wijten is aan het ontbreken van een strategie of de politieke wil om verder te gaan met het dossier”. U had het over pathologieën die kunnen ontwikkelen bij de terugkeer van een missie. Wat moet er gebeuren opdat ze als legitiem erkend worden?
“Een eerste stap in de richting van een volledige erkenning van het statuut van veteraan is werken rond communicatie, analyse en audit. In de jaren zestig werden er militairen naar Werl en Essentho (Duitsland) gestuurd om er te werken aan het HAWK-wapensysteem. We weten nu dat dat wapensysteem straling voortbracht en dat honderden mensen het hebben gebruikt. Internationale studies hebben het verband tussen de ontwikkeling van kanker en het contact met het wapensysteem voldoende aangetoond. Kolonel Degrave, een militaire arts, voerde het onderzoek bij meer dan 45.000 personen. Defensie heeft de resultaten van die analyse, de officiële bewijzen, naast zich neergelegd. Terwijl ze zelf om de analyse had gevraagd! We stonden weer nergens”. Waarom is er volgens u een dergelijke weerstand? “Volgens de autoriteiten zouden er te veel rechthebbenden zijn. In 2003 waren de voorwaarden om erkend te worden als veteraan echt zeer ruim: militairen die in Duitsland gediend hadden en militairen die tijdens de Olympische Spelen in Griekenland waren om hulp te bieden bij de veiligheid, maakten toen evengoed aanspraak op het statuut. Net zoals diegenen die aan echt gevaarlijke opdrachten hadden deelgenomen. Dat kan, zolang het om een eretitel gaat. We mogen aan de andere kant ook niet vergeten dat de terrorismecontext waarin die Olympische Spelen plaatsvonden, echte risico’s inhield. VSOA-Defensie wil de nadruk leggen op het verschil tussen een statuut dat altijd recht geeft op de kosteloosheid van de zorgen en een variabele
Wat kan het Instituut concreet doen in dat geval? “Wij denken eerst en vooral aan een samenwerking tussen het Instituut en de reeds bestaande diensten bij Defensie (Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie, militair hospitaal en studiediensten). De expertise van die instellingen kan van het Instituut een echt competentiecentrum maken dat adviezen verzamelt en doorgeeft aan de militaire overheid en de minister. Het zou een rol kunnen spelen in de garantie van de gezondheid van het personeel op missie en zou zo een meervoudige deelname aan operaties in de hand kunnen werken. Op dit moment worden vergoedingspensioenen voor personeel van Defensie enkel uitgekeerd bij ongevallen. Er worden uiterst weinig beroepsziektes erkend. Wij denken dat het Instituut een rol kan spelen in het onderzoek naar en de analyse van de nieuwe beroepsziektes en een volwaardige raadgever zijn over de nieuwe beroepsziektes die eigen zijn aan een militaire loopbaan”. Hoe moet men omgaan met het gebrek aan legitimiteit die de veteraan heeft in vergelijking met de oud-strijders en de weerstanders? “We leven in een maatschappij waarin de burgerbevolking veel minder weet over de rol van de militairen. Het grote publiek maakt daarom moeilijk het verschil tussen veteranen en oudstrijders. Wanneer we vandaag praten over hulp aan de Natie bij overstromingen en rampen, dan denken we aan de brandweer en de civiele bescherming. De tussenkomst van militairen wordt tot een figurantenrol teruggebracht. Er is een echt verlies van contact tussen het leger en de bevolking, die denkt dat een militair enkel actief is in het buitenland! Weerstanders en krijgsgevangenen waren mensen ’van ons’. Hun lot is verbonden met patriottisme, met het hart van de Belgen en met de waarden waar België voor
defensie ARGUMENT · MEI 2011
25
VSOA
DG COM - Daniel ORBAN
staat. Het zijn precies die waarden die onze soldaten verdedigen in het buitenland! Onze minister, Pieter De Crem, heeft zeer duidelijk gesteld dat onze strijd in Afghanistan er onder meer voor zorgt dat drugs en terrorisme niet in Europa geraken. Uit het oog uit het hart is hier zeker van toepassing. Het kleine aantal sterfgevallen bij operaties in het buitenland is een belangrijk element. In vergelijking met landen zoals Frankrijk en Duitsland kunnen we alleen maar blij zijn. Het aantal sterfgevallen mag dan laag zijn, velen keren terug met een blessure na een incident of een ziekte door de gebrekkige hygiëne in sommige gebieden of een psychische aandoening. Het komt jammer genoeg meer en meer voor. Er is minder mediatisering en de bevolking ondervindt een minder grote emotionele impact. Dat beïnvloedt allemaal het proces van erkentelijkheid en bewustwording. Erkennen betekent ook verantwoordelijkheid opnemen. Wat dat betreft heeft onze regering nog een lange weg te gaan. Bijvoorbeeld, de zwaarste missie die militairen nu uitoefenen is de Operation Mentoring and Liaison Team (OMLT) in Kunduz gedurende zes
Waarom die kloof tussen de feiten en de politieke erkenning? “Volgens wat onze eigen minister vertelt aan de parlementairen en aan anderen houdt de Belgische opdracht in Kunduz geen gevaar in. Toen er echter privébeelden uitlekten kon iedereen zien hoe het er echt aan toeging. De situatie wordt geminimaliseerd omwille van budgettaire overwegingen. De vergoedingen worden immers uitgekeerd naargelang de ernst van het treffen op een schaal van 1 tot 5 (het meest gevaarlijke). Geen enkele militair krijgt niveau 5, behalve in zeer uitzonderlijke gevallen”. Hoe ziet het VSOA de toekomst van het Instituut en het statuut van de veteranen? “De visie van het VSOA is zeer duidelijk. We willen een eervolle erkenning van de mensen die deelnamen aan een operatie en niet gewond zijn. Dat statuut is een onontbeerlijke eerste stap naar de eventuele toekenning van terugbetalingen voor ziekten of andere trauma’s, opgelopen tijdens missies en te wijten aan het specifieke karakter van de missie. Ik denk aan de Amerikaanse soldaten die in contact kwamen met munitie met verarmd uranium in Irak. We willen ook een grotere samenwerking tussen het Instituut en andere actoren, zoals het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie (KHID), CDSCA en het militair hospitaal. Het Instituut moet optreden als expertisecentrum en het verband tussen een aandoening en de deelname aan operaties
DG COM - Nicolas DEPLANQUE
DG COM - Azoug MALEK
maanden. Zij trainen de plaatselijke militairen. Men weet dat ze vaak onder vuur komen. De beelden zijn gekend. Niet alleen minimaliseert onze minister van Defensie onze betrokkenheid en de risico’s, maar bij hun terugkeer ontvangen de militairen een attest van een niet-gewapende missie. Begrijpe wie kan”.
te bepalen en onderschrijven. Men moet erop letten dat er geen dubbel werk verricht wordt: op politici toestappen met nieuwe ideeën, terwijl men gewoon doet wat anderen al elders doen is niet geloofwaardig. Wel zeggen we zeker ja tegen het bundelen van krachten en het bouwen van bruggen naar andere diensten. Ik ben trouwens zeer ontgoocheld in het opgelegd immobilisme van het Instituut tussen 2003 en heel onlangs. De wil van VSOA-Defensie om het statuut van de veteranen bij het Instituut te ontwikkelen (in navolging van het onderzoek naar het Balkansyndroom) werd niet gevolgd. Men vond de wil en het verlangen om verder te gaan in wat het Instituut de “nieuwe initiatieven” noemde niet meer. We zijn nu in 2011 en donkere wolken bedreigen het voortbestaan van het Instituut. Het dreigt achter te blijven als een lege schelp. Sinds 2003 heeft het Instituut er niet over gewaakt om de logische overgang van de oorlogsinvaliden naar de veteranen te verzekeren. Ik wil hier verduidelijken dat in de betekenis die men er nu aan geeft, een veteraan voor mij nooit een oorlogsinvalide kan zijn en omgekeerd. Hun verhaal is immers steeds anders. Het kan natuurlijk dat men via de vergoedingspensioenen aan de veteranen een oorlogsinvaliditeit toekent. Laten we niet vergeten dat er een tweede, zeer belangrijk luik is aan de opdracht van het Instituut: het doorgeven van de Herinnering. Het werk en de investeringen van het Instituut op dat gebied zijn zeer belangrijk. VSOA-Defensie hoopt dat men zich niet op een opdracht zal toespitsen ten koste van een andere en dat uiteindelijk alle onderdanen zullen kunnen genieten van de deskundigheid van het Instituut voor Veteranen-Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogslachtoffers”.
groep politie V S OA
26
ARGUMENT · MEI 2011
Prememorandum (1)
“Veiligheid heeft haar prijs” Zoals beloofd in de vorige editie van Argument, stellen wij jullie nu de 2 eerste thema’s van het prememorandum voor, rekrutering en opleiding. Rekrutering - Een vereenvoudigde en versnelde rekrutering Jaarlijks ontvangt de Politie meer dan 15000 kandidaturen. Nauwelijks worden er daarvan 800 per jaar gerekruteerd waarvan sommigen een wachttijd dienen te doorstaan van meer dan een jaar. Vele kandidaten, dewelke veelal reeds een vaste job hebben voelen zich, door deze te lange selectietermijn en wachttijd om de opleiding te kunnen starten, afgeschrikt. Anderzijds zien jonge kandidaten/schoolverlaters – gezien de te lange wachttijd - zich verplicht om reeds een andere job aan te nemen, hetgeen in schril contrast staat met de problematiek rond de leeftijdspiramide. Het is noodzakelijk dat de selecties worden aangepast om een snellere rekrutering toe te laten. Daarbij is het echter van belang dat de minimum kwaliteitsnormen niet worden verlaagd. Er dient meer aandacht besteed te worden aan het moraliteitsonderzoek van de kandidaten. Er dient een wettelijk kader worden gemaakt dewelke een meer doorgedreven peiling van de integriteit van de kandidaten en hun omgeving toelaat, in samenwerking met de Politiezone van de woonplaats en de parketten. Op peil houden van de instroom De instroom van nieuwe politiemensen moet op peil gehouden worden. Jongeren dienen aangetrokken te worden om de toekomst te waarborgen. Rekening houdende dat zelfs de Federale Politieraad vraagt om het aantal jaarlijkse aanwervingen op 1450 te brengen zijn de beloofde 1350 (hetgeen reeds een verhoging was van 200 aspiranten) ontoereikend. Men dient een automatisme in te bouwen om de politiecapaciteit volledig conform de organieke tabellen, op peil te houden. Een beperking van het aantal nieuwe aanwervingen om budgettaire redenen is onaanvaardbaar gezien men daarmee zowel de dienstverlening als de efficiëntie van het politieapparaat zelf treft. In onderstaande rubrieken wordt een oplossing geboden om zowel het budgettaire als het capaciteitsprobleem (deels) op te lossen. Er dienen nu eenmaal keuzes gemaakt te worden, want ... veiligheid heeft haar prijs.
Opleiding Herwaarderen van de opleiding Een hervorming van de opleidingen is absoluut noodzakelijk. De politiescholen dienen te fungeren onder een federale structuur en gezag. Deze dienen te worden geïntegreerd in een geheel van federaal gestructureerde opleidingscentra. Het systeem van onafhankelijke VZW’s is in de praktijk onwerkbaar. Een uniforme en structurele aanpak, van zowel de opleiding, de ondersteuning als de eindexamens zullen er niet alleen voor zorgen dat de kwaliteit verhoogt, maar dienen tevens te zorgen voor een respect voor normen en waarden.
Er dient gestreefd te worden naar meer vaste lesgevers dewelke onder de vleugels en het gezag van DSE dienen te vallen. Her en der horen we verhalen dat er een schaarste is aan goede lesgevers. Teveel lesgevers worden enkel aangetrokken door de rijkelijke vergoedingen die worden betaald, die dus meer lijken op huurlingen dan om pedagogen, hetgeen er voor zorgt dat de totale kostprijs de hoogte in gaat. Het systeem van externe lesgevers is goed, voor zover we kunnen spreken over echte specialisten dewelke een meerwaarde kunnen bieden. Iedere lesgever dient dan ook te beschikken over een minimum aan pedagogische vorming.
Bij het herbekijken van de kerntaken mag dit pedagogische aspect, hetwelk een belangrijke verantwoordelijkheid is - en dient te blijven - van de Federale Politie, niet vergeten te worden. De basisopleiding van de agenten van politie, van de toekomstige leden van het basiskader, van de toekomstige leden van het middenkader en van de toekomstige leden van het officierskader van het operationeel korps moet worden beschouwd als een continuüm. Niettegenstaande wij ervan overtuigd zijn dat een inbreng van kennis uit de academische wereld een noodzaak is, dient er een grote ruimte gelaten te worden om de “sociale promotie” wat de mogelijke oplossing is voor de gevolgen van de leeftijdspiramide.
De lesgevers dienen echter opgevolgd te worden door professionelen door middel van een gemeenschappelijke pedagogische opleiding (waarbij de weg gevolgd wordt van het weten,toepassen,inzien en integreren) en er aan verbonden (voorwaarden) certificatie. Uiteindelijk moet een centrale dienst dwingende bevoegdheden hebben met betrekking tot het toepassen van de volledige onderwijsprogramma’s.
Een kwaliteitsvollere, eenvormige en gevaloriseerde opleiding. De wijzigingen die reeds werden aangebracht in de opleidingen van aspiranten, zijn onvoldoende om te kunnen spreken van een uniforme opleiding, binnen dewelke een gezond evenwicht tot stand wordt gebracht tussen enerzijds de maatschappelijke rol van de politiefunctionaris en anderzijds het technisch en professioneel kunnen van de kandidaten. Meer en meer wordt er vastgesteld dat de theoretische en praktische basiskennis van de aspiranten te wensen overlaat. De kwaliteit van de opleiding verschilt sterk van school tot school. Er dient meer aandacht te gaan tot het vormen van politieambtenaren, daar waar nu de opleiding nogal dreigt over te hellen naar het vormen van sociaal assistenten.
Het zou verkeerd zijn om, qua hervorming van de opleidingen, te beginnen aan de top. Fundamenten zijn belangrijk, daarom dient men te starten met de basisopleiding aan te pakken. Wij vernamen in februari dat de Antwerpse Politieschool een protocolakkoord heeft afgesloten met de Procureurs des Konings van de verschillende arrondissementen met als doel de politie- opleiding te verbeteren, door een betere selectie van de lesgevers te verwezenlijken. We zijn dit idee niet ongenegen, maar we menen dat dit moet verfijnd worden en verder moet gaan. Eenmaal het inhoudelijke bepaald is, achten we het niet opportuun de selectie te laten uitvoeren door magistraten, daar wij vrezen dat deze niet over de geschikte kwalificaties beschikken om de pedagogische kwaliteiten te beoordelen van kandidaat docenten. Want het gaat tenslotte over de beoordeling van de pedagogische kwaliteiten ...
groep politie ARGUMENT · MEI 2011
Meer en meer gaan er stemmen op om een “Instituut voor leiderschap in te richten” hetgeen los van de bestaande structuur dient te fungeren. Wij vrezen echter dat men de middelen zal uittrekken om deze “managementschool” te installeren maar dat er achteraf te weinig aandacht zou gaan of middelen zouden overblijven om de basisvorming te hervormen. Het zou verkeerd zijn om, qua hervorming van de opleidingen, te beginnen aan de top. Fundamenten zijn belangrijk, daarom dient men te starten met de basisopleiding aan te pakken.
De erkenning van de interne opleiding buiten de geïntegreerde politie. Het VSOA Politie is al jaren vragende partij om de opleidingen, indien mogelijk, in de Bologna structuur te gieten. Zodoende zou niet alleen de kwaliteit van de Politieopleidingen een positieve boost krijgen, maar zouden zij ook een echte waarde en erkenning krijgen buiten de Politiewereld. De erkenning van de vorming is voor ons essentieel, maar het verbeteren van de kwaliteit ervan is dit nog veel meer. Het lijkt ons dan ook aangewezen om dit te zien als een opportuniteit en de te volgen procedures en normen te gebruiken om de kwaliteit, zeker voor wat het inhoudelijke betreft, te garanderen. Wij zijn er ons van bewust dat dit een ingrijpende verandering zou zijn. Het is dan ook noodzakelijk dat deze operatie volledig wordt geleid door één centrale dienst, dewelke een echt hiërarchisch gezag heeft over de verschillende scholen. Enkel op die manier zal een eenvormige opleiding, dewelke aan de gevraagde normen en gemeenschappelijke kwaliteitsnormen zal voldoen, worden gegarandeerd.
Een gemeenschappelijke academische bagage, onder toezicht. Er dient niet alleen gezorgd te worden voor een globale opleidingsstrategie, doch het is belangrijk dat er een constante opvolging van de kwaliteit met betrekking tot de inhoud . Niettegenstaande verschillende directies van de Politiescholen – althans attitudevorming een overgrote meerderheid - eerder gekant zijn tegen een controle, pleiten wij toch om deze kwaliteitsbewaking structureel te organiseren door middel van een controledienst. Deze dienst zou perfect kunnen functioneren onder de vleugels van DSE. Deze controle dient ondermeer volgende punten in te houden : eindtermen, evaluatie van de docenten, kwaliteit van de cursussen, evaluatie van de gebuikte pedagogische methode, enz ...
Een gemeenschappelijk examen na het beëindigen van de vorming Een enig examen (type baccalaureaat) dient te worden georganiseerd om vast te stellen dat alle aspiranten de noodzakelijk professionele kennis van het weten tot en met het integreren op eenzelfde wijze hebben verworven. Opleiding rijvaardigheid integreren in de basisopleiding. Het comité P voerde in 2009 een verkennend onderzoek naar het aantal ongevallen met dienstvoertuigen in de periode 2005-2007. Dit onderzoek kwam er na opgevangen signalen over de onrustwekkende proporties die dit fenomeen zou aannemen. Gegevens verkregen uit 184 lokale politiezones wijzen voor deze periode op een jaarlijkse stijging met 7,5 % (van 2 391 naar 2 762). Bij de federale politie kon (op basis van de cijfers van DSW) in dezelfde periode echter een gestage jaarlijkse daling worden opgemerkt van 5,5 à 7 % (van 296 naar 260). De overgrote meerderheid van deze ongevallen doen zich voor in de functionaliteit interventie. 3 à 4 % van deze ongevallen leidt tot verwondingen van medewerkers of derden. In een derde van deze gevallen gebeurde dit n.a.v. een verplaatsing met sirene en/of zwaailicht. Verder werd vastgesteld dat het preventiebeleid hieromtrent sterk verschilt van zone tot zone en dat een aantal zones geen specifiek beleid hadden ontwikkeld. Naast uitwisseling van informatie en van goede praktijken, konden de volgende genomen maatregelen worden opgetekend: mondelinge en schriftelijke communicatie (cfr. interne nota’s), technische ingrepen, individuele maatregelen en ten slotte sensibiliseringscampagnes en vorming. Cursussen defensief rijden verdienen aanbeveling voor iedereen die een dienstvoertuig bestuurt. Wij pleiten al jaren voor een degelijke opleiding rijvaardigheid voor alle Politiemensen. Uit risicoanalyses is gebleken dat er wel degelijk een noodzaak bestaat om de bestuurders van prioritaire voertuigen een bijkomende rijvaardigheid en attitude vorming te laten volgen. Dit kan zowel door sensibiliseringsacties, als het correct en vooral veilig te leren sturen tijdens cursussen verhoogde rijvaardigheid. Hierin moet de nadruk liggen op het niet nemen van onnodige risico’s, maar op een veilige (maar daarom niet minder snelle of effectieve ) manier van verplaatsen. Meestal zonder bijkomende vorming, behalve een theoretische cursus over de wettelijke bepalingen, worden de nieuwe agenten en Inspecteurs na de basisopleiding onmiddellijk de baan op gestuurd met een prioritair voertuig.
Een rijbewijs B volstaat, hetgeen eigenlijk niet verantwoord is. Wij zijn de mening toegedaan dat het curriculum van de politiescholen in de basisvorming een aanvullende vorming rijvaardigheid dient te voorzien. Deze cursus voertuigbeheersing en defensief rijden dient een essentieel onderdeel te vormen van de basisvorming. Dit kan eventueel deel uitmaken van de cursussen Geweldbeheersing onder de noemer van “tactische interventies”. Laat ons duidelijk zijn : het mag daarbij zeker niet de bedoeling zijn om specialisten anti-slip of piloten van Formule 1 te vormen, maar wel de juiste reflexen en technieken aan te leren, en een betere kennis van de risico’s en de er aan verbonden gevolgen bij te brengen. Op het niveau van de Federale Politie worden cursussen verhoogde rijvaardigheid georganiseerd. Voorlopig is de doelgroep vooral Speciale eenheden en Wegpolitie. Wat de lokale politie betreft : een aantal korpsen hebben het initiatief genomen om hun personeelsleden naar een cursus anti-slip of defensief rijden of het nieuwe rijden te sturen. Er zijn echter ook andere korpsen die niet investeren in een dergelijke cursus. Reeds in 2006 werd in Nederland de “profcheck –rijveiligheid” gelanceerd. Hetgeen een onderdeel is van het preventieplan van verkeer van de Raad van Hoofdcommissarissen. Het is voor de Nederlandse politie ontwikkeld om een bijdrage te leveren aan de veiligheid van de politiefunctionaris en het aantal verkeersongevallen met politievoertuigen of waar politiefunctionarissen bij zijn betrokken, te verminderen. Er is voor zowel de auto als de motor een toets ontwikkeld. In de profcheck staan de volgende onderdelen centraal: 3 Voertuigbeheersing; 3 Beheersing onder verzwarende omstandigheden; 3 Attitude, met name aanpassingsvermogen; 3 Bewustwording van risico’s; 3 Inspelen op gevaarssituaties; 3 Inzicht in de beperkingen van voertuigen en de bestuurder in omstandigheden met een verhoogd risico. Een degelijke en voortgezette rijopleiding is kostenbesparend naar zowel schade als naar capaciteit toe (arbeidsongevallen) : de verkeersveiligheid wordt bevorderd; de betrokkenheid bij ongevallen daalt; het energiebesparend rijden wordt bevorderd; er is minder schade. Onderhoudskosten verminderen. Uit een onderzoek van het Britse Transport Road Research Laboratory blijkt dat bij een onderzoeks-
27
VSOA
groep politie V S OA
28
ARGUMENT · MEI 2011
groep die aan een cursus voortgezette rijopleiding heeft deelgenomen de daling van het aantal ongevallen 25 % bedroeg2. In Amerika kwam men zelf tot een daling van 32 %. Bovendien blijkt dat een verbeterde rijstijl het brandstofverbruik met 10% doet dalen.
De gespecialiseerde opleidingen Onze sector is onderhevig aan een doorgedreven specialisatie: CIC’s, gerechtelijke zuil, GOTT’s, VAK’s, WPR, SPN, SPC, (R)CCU’s, Labo’s, CGSU, pseudo’s, CIK, ... de lijst is verre van volledig. In werkelijkheid werden deze specialisaties de laatste twintig jaar constant onderworpen aan voortdurende ontwikkelingen daar er specialisaties verdwijnen, bijkomen, of worden aangepast in het politielandschap. Wanneer men terugkijkt naar de laatste tien jaar, blijkt dat de inplaatstelling van bepaalde specialisaties, onderworpen aan een zekere selectie en een gespecialiseerde opleiding onderworpen werden. Veelal wordt er rekening gehouden met de goodwill van het personeel en gaat men er zeer gemakkelijk van uit dat men geen sociale of pecuniaire verzuchtingen daar tegenover kan zetten. De stelling “geld is geen motivator” kent echter zijn grenzen. We kunnen daaruit besluiten dat het statutaire aspect nooit ver weg is van het operationele. Reeds jaren wil men deze twee domeinen opzettelijk gescheiden houden in onze sector, doch het is duidelijk dat het nemen van operationele beslissingen zonder te denken aan de wettelijke statutaire gevolgen, op lange termijn onvermijdelijk
GEWELD TEGEN DE POLITIE Tijdens de betoging van maart 2011 laatsleden werden de collega’s die instonden voor beveiliging van de ‘neutrale zone’ hardhandig aangepakt en bestookt met allerlei voorwerpen. Op dit voorval reageerden wij als vakbond heftig en eisten van de schuldigen ‘ABVV - FGTB” excuses aan het adres van de gekwetste politiemensen. Vanuit het ABVV - FGTB mochten wij nog geen verontschuldigingen ontvangen - iedereen kan er het zijne van denken - maar een militant schreef ons. Op de vooravond van 1 april dacht ik dat het om een aprilgrap ging, maar na grondige lezing van deze anonieme brief bleek het hier wel om de… platte excuses …. te gaan van een militant. Deze brief is echter moeilijk vertaalbaar in het Nederlands zonder de exacte context teniet te doen, daarom vertalen wij deze niet maar voegen de originele Franstalige versie in bijlage toe. Vincent Gilles
leiden tot een structureel probleem. Betekent dit dat we een functionele verloning nastreven? Absoluut niet ! om volgende redenen: de verschillende voorstellen die reeds geponeerd werden tonen geen toegevoegde waarde, maar vooral, er werd ons nooit een garantie gegeven dat er nooit een verband zal gelegd worden tussen dit concept en de evaluatie van het personeel, en verzekert niet dat de “basisflik” (het “blauw op straat”) meer zal gewaardeerd worden.
Voortgezette opleiding. Het VSOA Politie is de mening toegedaan dat de sterkte van de organisatie afhangt van de vooruitgang van het personeel. Maar om de personeelsleden deze kansen te bieden, moet men een reëel aanbod aan voortgezette opleidingen ontwikkelen. Wij stellen echter vast dat dit aanbod ontoereikend is en te weinig gericht op eigenheden van de personeelscategorieën : het operationeel en het administratief en logistiek luik. Wij stellen tevens vast dat het aanbod van de opleidingen voor sommige personeelscategorieën, bijvoorbeeld die van het Calog niveau D, zeer povertjes is. Wij zijn van mening dat het dringend tijd is dat er een aanbod wordt ontwikkeld dat een antwoord biedt op deze bezorgdheden. Gecertificeerde opleidingen. Het aanbod van de gecertificeerde opleidingen zoals beloofd tijdens het onderhandelingscomité, werd niet in gerespecteerd. Als gevolg daarvan is het onderhandelde minimumaanbod niet van toe-
passing. Dit leidt tot een verstoring van het evenwicht, dat reeds verzwakt is door het verschil tussen bepaalde opleidingen van hetzelfde niveau. Het uitstel van bepaalde opleiding of de annulatie ervan leidt tot moeilijke situaties. Zo maakt men mee dat men wordt verzocht om een andere opleiding te kiezen zonder enige garantie dat deze echt geschikt of verenigbaar is met de functie. De vraag kan gesteld worden : wat als ze mislukken indien de collega moet kiezen of gedwongen wordt om te kiezen uit een ongeschikt aanbod? Tevens wordt men geconfronteerd met overlappende data van de oorspronkelijke inschrijvingen met die van hypothetische herinschrijvingen, wat in dit geval tot mislukking kan leiden.
De situatie wordt snel onbeheersbaar Inhoudelijk blijkt er ook één en ander te schorten aan de opleidingen. Er werd gemeld dat sommige cursussen totaal ongeschikt bleken (bijv. GO voor de boekhouders van de fedpol waren op het niveau van de gemeentelijke ontvanger). Tevens moet de kans geboden worden om het Calog personeel toe te laten specifieke vorming te krijgen, buiten de gecertificeerde opleiding, dewelke betrekking heeft op het uitoefenen van de functie (verdere specialisatie analoog met nieuwe technieken) en/of met het oog op een andere functie binnen de geïntegreerde politie. Vincent Gilles Vincent Houssin.
groep politie 29
ARGUMENT · MEI 2011
VSOA
Arbeidsongeval ? Kom op voor uw rechten !
Vergoeding voor arbeidsongevallen Meer en meer vernemen we dat bepaalde politiezones en/of hun verzekeringsmaatschappij aan de arbeidsongevallenwetgeving en de Wet op het Politieambt een eigen interpretatie geven. Daarbij worden dikwijls de wettelijk voorziene rechten van het personeelslid miskend. e meeste politiezones kozen ervoor om zich, in het kader van arbeidsongevallen en de bijhorende rechtsbijstand, te laten herverzekeren. Niettegenstaande de omzendbrief nr. 429 van 6 maart 1996 zeer duidelijk is qua verantwoordelijkheden laten deze politiezones zich ‘adviseren’ door de verzekeringsmaatschappij, of erger nog … laten ze de verzekeringsmaatschappij beslissen.
D
In de bovenvermelde omzendbrief noemen ze dit ‘functiestoornissen of verkeerde interpretaties’. Volgende principes dienen door de politiezones te worden gehanteerd : 1. De maatschappij die de herverzekering ten laste neemt, heeft in de toepassing van de wet van 3 juli 1967 een louter financiële rol. Ze blijft met betrekking tot de getroffene een derde en wordt geenszins in de plaats gesteld in de verplichtingen en rechten van de werkgever, die eigen verzekeraar voor de ambtenaar blijft. 2. De aangifte van een ongeval moet altijd bij de administratieve diensten van de werkgever gebeuren en niet bij de verzekeringsonderneming. 3. Enkel de betrokken werkgever is bevoegd om over de erkenning van het ongeval te beslissen en de beroepsprocedures moeten via de gerechtelijk geneeskundige dienst (GGD) gaan en niet via de herverzekeringsmaatschappij.
4. Een eventuele klacht van de getroffene kan enkel tegen zijn werkgever gericht zijn en niet tegen de herverzekeringsmaatschappij. 5. De personeelsleden hoeven niet in te gaan op verwittigings- of aanmaningsbrieven die hun rechtstreeks door de herverzekeringsmaatschappij zouden worden toegestuurd. 6. De eventuele geneesheer- adviseur van de herverzekeringsmaatschappij heeft geen enkel medisch gezag tegenover de getroffene. 7. Het is de Gerechtelijk Geneeskundige Dienst die beslist over het eventuele blijvende ongeschiktheidspercentage en de datum van consolidatie van het ongeval. 8. De overheidswerkgever mag zich niet achter de mening van zijn herverzekeraar verschuilen om zijn weigering tot toekenning van bepaalde vergoedingen/rechten aan het slachtoffer te rechtvaardigen.
Rechtsbijstand Volgens bepaalde overheden en hun verzekeringsmaatschappijen betekent het toekennen van rechtsbijstand niet automatisch dat dit dient te gebeuren door een advocaat ... Zo ondervinden de personeelsleden meer en meer dat de herverzekeraar vaak tussenkomt (zonder hun toestemming) als ‘bemiddelaar’ tussen het getroffen personeelslid en de andere partij. Men kan zich bovendien afvragen hoe de herverzekeraar rechtstreeks aan de gegevens komt van de tegenpartij, gegevens die meestal deel uitmaken van een gerechtelijk dossier… (wat zou kunnen grenzen aan de definitie van ‘schending van het beroepsgeheim’). Het dient voor eens en voor altijd duidelijk te zijn! Het artikel 52 van de Wet op het Politieambt luidt : De in artikel 47 bedoelde politieambtenaar (of ex-politieambtenaar) die in rechte wordt gedagvaard of tegen wie de strafvordering wordt ingesteld wegens daden gesteld in de uitoefening van zijn functies, heeft recht op rechtshulp van een advocaat (!!!) ten laste van de gemeente (de meergemeentezone) of de Staat. Dit is eveneens het geval voor de politieambtenaar bedoeld in artikel 47 of de ex-politieambtenaar die, hetzij omwille van zijn hoedanigheid van politieambte-
naar en in de uitoefening van zijn functies, slachtoffer is van een schadelijk feit, hetzij omwille van zijn loutere hoedanigheid van politieambtenaar het slachtoffer is van een ingrijpende wraakactie. De woorden « daad die minstens één dag afwezigheid om gezondheidsredenen heeft veroorzaakt » werden vervangen door de woorden « schadelijk feit » bij art. 75 van de wet houdende diverse bepalingen van 29 december 2010. Afwezigheid van één dag is dus niet meer verreist om kosteloze rechtshulp te krijgen van de werkgever. Indien de herverzekeraar halsstarrig weigert om de advocaat toe te kennen, of het “nog niet opportuun” vindt in de stand van het onderzoek dan dient de werkgever (in casu de politiezone) de raadsman toe te kennen. Zoniet blijft de werkgever in gebreke. Dat dit niet zo contractueel (verzekeringspolis) is vastgelegd tussen de politiezone en de verzekeringsmaatschappij is niet het probleem van de personeelsleden. De betrokken zones dienen hun verantwoordelijkheid te nemen. Aarzel niet om ons eventuele problemen te melden. Vincent Gilles – Nationaal Voorzitter Vincent Houssin – Nationaal Ondervoorzitter
EXAMEN SOCIALE PROMOTIE VOOR CALOG PERSONEEL Tijdens het Hoger Overlegcomité van 16 maart, kregen we volgende mededeling door de overheid met betrekking tot de examens sociale promotie voor het CAlog personeel : De quota’s van de opengestelde brevetten in het kader van de sociale promotie zijn de volgende: Niv A : 15 Nl - 14 Fr - 1 All = 30 totaal Niv B : 25-Nl - 24 Fr - 1 All = 50 totaal Niv C : 68 Nl - 46 Fr - 1All = 115 totaal De proeven zullen doorgaan na het zomerverlof en de aankondiging van deze proeven zal geschieden door de federale Politie. Een volgende sessie betreffende de niveau proeven is voorzien voor eind mei 2011. Er werd beloofd dat DSR deze inlichtingen zo snel mogelijk zal communiceren naar de betrokken personeelsleden. Harmegnies Jean Pierre Vaste afgevaardigde
onderwijs V S OA
30
ARGUMENT · MEI 2011
Hommage aan Frans Holsters (deel 2) Frans Holsters, directeur CLB GO! Aalst, is per 1 februari 2011 met pensioen. In de vorige editie van Argument kon u reeds kennis maken met deze veelzijdige, energierijke man. Zijn juridische overwinning blijft ons zeker bij. Nu komen we meer te weten over Frans zijn bijzondere band met Rusland en zijn rijk sociaal, cultureel, politiek en vakbondsleven. Tevens blikt hij terug op het onderwijslandschap en geeft een kijk op de toekomst en zijn plannen.
Rusland Na de val van het communisme in de USSR (1989) doet het reusachtige land zijn intrede in de open, vrije wereld. Vanuit het Westen worden kennis en expertise uitgewisseld. Weerom is Frans Holsters erbij. Van 1992 tot en met 2002 maakt hij deel uit van de Vlaams-Russische onderwijssamenwerking: 5 jaar als uitvoerend en 5 jaar als beleidsvoerend lid en verantwoordelijke voor het Gemeenschapsonderwijs. Frans reisde van Moskou tot Siberië en van St.-Petersburg tot de Kaukasus. De uitwisseling van knowhow, vriendschap en grote professionaliteit van alle betrokken onderwijsactoren - van kleuterjuf tot arts en maatschappelijk werker, van administratieve bediende tot de top van het Russisch onderwijs en hun vice-minister van onderwijs - blijven hem en de Russen voor altijd bij. In die periode zijn in Rusland meer dan 500 PMS-centra opgericht. Een aantal Vlaamse brochures van Frans Holsters zijn toen naar het Russisch vertaald en op grote schaad verspreid. Sociaal, cultureel en politiek leven Op deze gebieden is Frans Holsters eveneens een duizendpoot. Het aantal verenigingen, waarin hij actief is, is een eindeloze lijst. Noodzakelijkerwijze dient de opsomming beperkt te worden tot: het Willemsfonds, de Liberale Mutualiteiten, het VSOA-Onderwijs en Open VLD (voorheen VLD, PVV). Kort gezegd Frans is sinds zijn studententijd een sociaal liberaal in hart en nieren. In 1970 wordt hij op 24-jarige leeftijd verkozen in de gemeenteraad en is hij al actief in de liberale beweging. Frans neemt in 1974 in het nationaal Verbond van Jong PVV-Mutualisten de taak van
nationaal voorzitter Herman De Croo over, die dan minister is en later kamervoorzitter en minister van staat wordt. Vanaf 1975 is Frans Holsters sterk geëngageerd in de onderwijsvakbond VSOA. Decennia lang zit hij als vertegenwoordiger van de PMS-en en CLB’s in het BEN-NUB van het VSOA-Onderwijs. Aanvankelijk is dat ‘tweetalig’ unitair, later wordt dat eentalig Nederlands bij de overheveling van het onderwijs naar de bevoegdheid van de gemeenschappen. Aan talloze vakbondscongressen heeft Frans geparticipeerd. Al het wel en wee van het syndicaat heeft hij gedurende méér dan 35 jaar actief meegemaakt. Bovendien heeft onze man vele kandidaat-directeurs, beheerders, werkmeesters.. bij het VSOA-Onderwijs mee opgeleid en heeft hij jaren namens onze vakbond in de VLOR gezeteld. Zijn inzet voor de minder bedeelde medemens kent geen grenzen. Sinds 1970 is hij onafgebroken gemeenteraadslid en in 1989 wordt onze man een belangrijke pion in het plaatselijk politiek leven als voorzitter (tot 2004) voor de toenmalige PVV, later VLD, thans Open VLD. Nu is Frans penningmeester van de lokale afdeling en de regio Halle. Hij is lang schepen geweest in Ternat en tot voor kort OCMW-voorzitter (tot eind 2009). Frans Holsters heeft aan de wieg gestaan van het Ternatse kinderdagverblijf, dat inmiddels in het hele Pajottenland en tot in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn diensten aanbiedt. Vandaag is hij nog ondervoorzitter van het lokaal gezondheidsoverlegplatform (LOGO) Zenneland. Hierdoor is deze verdienstelijke man alom bekend in de streek en krijgt hij het nodige respect en de erkenning van iedereen voor zijn daadkracht. Van 1996 tot en met 1999 is hij gastdocent in de navorming aan de Erasmus-hogeschool in combinatie met zijn directeurschap. Frans Holsters is 15 jaar lid geweest van de commissie advies buitengewoon onderwijs (CABO) van Oost-Vlaanderen en plaatsvervangend voorzitter. Onze man heeft tevens een hele tijd deel uitgemaakt van de heroverwegingscommissie van het Vlaams agentschap voor personen met een handicap (VAPH).
Zijn terugblik Frans heeft in het onderwijs heel wat hervormingen meegemaakt; de ene al succesvoller dan de
andere. Denk maar aan de invoering van het VSO en de afschaffing ervan wegens te duur, het eenheidstype als tussenoplossing, het ontstaan van de scholengroepen en scholengemeenschappen, de hervorming van de PMS-en naar CLB’s met een sterk gewijzigde opdracht van een testmachine naar een begeleidend, handelingsgerichte instantie, de ‘gelijke’ financiering van de netten… Wat hem vooral opvalt is de verschuiving van een centralistisch naar een gedecentraliseerd bestuur. Dit vergt veel meer van directeurs én van leerkrachten, want er dient meer naar maat gewerkt en een visie ontwikkeld te worden, aangepast aan de lokale situatie. Op zich is dat een goede zaak, maar het vergt van iedereen veel meer. De financiële middelen zijn vaak niet in verhouding; idem dito voor de personeelsomkadering. Daar komt nog bij, dat de functies van leraar en directeur stilaan knelpuntberoepen zijn geworden. Tegelijkertijd zijn de machtsverhoudingen sterk gewijzigd. De almacht van het beleids- en onderwijzend personeel heeft definitief afgedaan. Alles wordt in vraag gesteld; niets is meer van zelfsprekend en de papierlast is enorm toegenomen waardoor de werkdruk fel is verhoogd. Mogen leerkrachten nog écht lesgeven?! Bijkomend wordt van het onderwijs verwacht, dat het alle maatschappelijke problemen oplost. Bovendien verlamt de juridisering van de onderwijswereld velen. Nog een vaststelling: de krachtsverhoudingen zijn naar het lokale verschoven. Kleine baronnen staan op, waar keizers, koningen en admiraals de scène verlaten. Aan elke medaille is een keerzijde. Sommigen hebben nog niet begrepen, dat het onderwijs naar een participatief model is geëvolueerd. Wie inspraak serieus neemt en elke deelnemer aan het onderwijsgebeuren respecteert, kan nochtans tot een mooi samenspel komen, waar iedereen wel bij vaart. Over de bezorgdheden van Frans Holsters met betrekking tot het onderwijs van de komende jaren en over zijn toekomstplannen kan je verder lezen op onze website: www.vsoa-onderwijs.be. Peter Gastemans Secretaris Brussel + Vlaams Brabant
onderwijs ARGUMENT · MEI 2011
Als gesyndiceerd personeelslid in het onderwijs, heb je uiterlijk op 31 maart 2011 je aanvraagformulier voor de vakbondspremie van 2010 ontvangen. Dit formulier wordt uitgereikt door de instantie die in het burgerlijk jaar 2010 jouw salaris betaald heeft: het departement onderwijs, de scholengroep, de provincie…
In de loop van de maand mei of begin juni ontvangt u uw vakantiegeld en daarmee kunt u alvast beginnen met het uitwerken van uw vakantieplannen. Wij zetten alvast nog eens op een rij op basis waarvan dat vakantiegeld wordt berekend en wie ervoor in aanmerking komt.
Ook schoolverlaters hebben recht op vakantiegeld! Voor schoolverlaters die afstudeerden in 2010 en bijgevolg pas vanaf 01 september 2010 een aantal korte periodes hebben gewerkt, wordt het vakantiegeld berekend voor iedere periode
VSOA
Vakbondspremie 2010
Vakantiegeld
Het vakantiegeld wordt uitbetaald in de loop van de maand mei of begin juni op voorwaarde dat je het voorbije kalenderjaar of refertejaar (2010) in het onderwijs was tewerkgesteld en er een hoofdopdracht uitvoerde. Het vakantiegeld wordt dus berekend op basis van de prestaties van het voorgaande kalenderjaar. Het bestaat uit een vast en een variabel bedrag en het is gebaseerd op de geïndexeerde brutojaarwedde van de maand maart van het lopende kalenderjaar (2011). Zwangerschapsverlof opgenomen tijdens het refertejaar wordt niet in mindering gebracht. Voor wie niet voltijds aan de slag was, past men het bedrag aan a rato van de geleverde prestaties. Wie voltijds heeft gewerkt, heeft vanzelfsprekend recht op het maximum. Diensten gepresteerd in de privésector worden evenwel niet in aanmerking genomen.
31
Wie heeft recht op een vakbondspremie ? Om recht te hebben op een vakbondspremie van het VSOAOnderwijs voor het jaar 2010 moet je aan de volgende drie voorwaarden voldoen:
afzonderlijk en worden de bedragen samengeteld. De periode tussen 1 januari en 1 september 2010 - of desgevallend de datum van de eerste indiensttreding - telt ook mee op voorwaarde dat: 1. de betrokkenen de leeftijd van 25 jaar nog niet hebben bereikt, 2. ze binnen een tijdspanne van 4 maanden na de afstudeerdatum in dienst waren in het onderwijs. Belangrijk hierbij is, dat zij daarvoor zelf een aanvraag indienen. Aanvraagformulieren kunnen op het schoolsecretariaat worden verkregen. Het ingevuld formulier wordt via het schoolsecretariaat zo snel mogelijk aan het werkstation bezorgd.
1. Je moet tijdens het jaar 2010 in een onderwijsinstelling gewerkt hebben. De duur van deze tewerkstelling (een volledig jaar of niet), de omvang ervan (voltijds of niet), de aard van de tewerkstelling (in een vacante betrekking of als interim, in een verlofstelsel of in terbeschikkingstelling) of de administratieve toestand (vastbenoemd of tijdelijk) speelt geen rol. 2. Je moet gedurende het jaar 2010 aangesloten geweest zijn bij het VSOA-Onderwijs én de ledenbijdrage betaald hebben. Indien je een heel jaar lid bent geweest, bedraagt de premie € 90. Indien je geen heel jaar hebt betaald, wordt je premie berekend volgens de betaalde bijdrage. Indien je de bijdragen hebt betaald via de ACLVB, moet je het aanvraagformulier indienen op het plaatselijk secretariaat van de ACLVB. 3. Je moet jouw volledig ingevuld aanvraagformulier vóór 1 juli opsturen naar: VSOA-Onderwijs, Boudewijnlaan 20-21 te 1000 Brussel. Controleer of jouw gegevens op het formulier juist zijn en vul aan waar nodig. Vul je IBAN-nummer correct in – schrijf “gelezen en goedgekeurd” in het daartoe bestemde vakje – zet de datum en je handtekening. Formulieren via fax of e-mail worden niet aanvaard! Wij moeten altijd kunnen beschikken over het originele aanvraagformulier dat je van je werkgever ontvangen hebt.
FAQ In deze terugkerende rubriek plaatsen wij een aantal vaak gestelde vragen van de A | Het verstrekken van palliatieve zorgen, van medische bijstand en het ouderafgelopen maand in de schijnwerpers. Van ons krijgt u het passende antwoord er schapsverlof zijn vormen van loopbaanonderbreking waarop u recht hebt; m.a.w. bovenop… ze kunnen niet geweigerd worden. Voor de volledige en de gedeeltelijke loopbaanonderbreking, voor de onbeperkte gedeeltelijke loopbaanonderbreking V | Ik ben aangesteld als tijdelijke (voor bepaalde duur). Is het mogelijk om vanaf vanaf 50 jaar en voor de volledige en gedeeltelijke loopbaanonderbreking om een 1 september 2011 ook in het onderwijs voor 1/5 ouderschapsverlof te nemen? beroepsopleiding te volgen, geldt er een geconditioneerd recht. Dat wil zeggen Is de inrichtende macht verplicht om dit toe te staan? dat de inrichtende macht deze moet toestaan wanneer er een vervanger is die het A | Voor tijdelijken aangesteld voor bepaalde duur is dit mogelijk voor zover het vereiste bekwaamheidsbewijs heeft en die tezelfdertijd voldoet aan het opvoeouderschapsverlof wordt opgenomen binnen de periode van de aanstelling. De dingsproject van die inrichtende macht. periode van ouderschapsverlof komt niet in aanmerking voor de berekening van de uitgestelde bezoldiging. De loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof is een De beslissing omtrent het al dan niet toestaan van de loopbaanonderbreking moet recht, zodat de inrichtende macht verplicht is om dit verlof toe te staan. de inrichtende macht binnen de 15 kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag schriftelijk aan de betrokken persoon meedelen. Wordt de aanvraag geweigerd, dan V | Ik wil onbeperkte gedeeltelijke loopbaanonderbreking vanaf 50 jaar aanvra- moet dit schriftelijk worden gemotiveerd en wel ten laatste 7 kalenderdagen voor de gen. Mijn directie zegt dat dit een geconditioneerd recht is… Wat moet ik daar- aanvang van de loopbaanonderbreking. onder begrijpen?
-10
VANAF NU STEEDS
=
-10
%
%
*
OP VERTOON VAN UW
VSOA-KAART
ONZE VERKOOPPUNTEN IN VLAANDEREN: BRUGGE (ST.-ANDRIES) Hoge Express - Legeweg 160 BRUGGE (ST.-KRUIS) Maalsesteenweg 324 EEKLO Krügercenter - Stationstraat 82K GENK Koopcentrum Zuiderring - Bosdel 26 HASSELT Genkersteenweg 160 KURINGEN Schampbergstraat 22/6 IEPER De Rijselsepoort - Rijselsepoort 25 KORBEEK-LO Tiensesteenweg 410 KUURNE Ter Ferrants 2 LOCHRISTI Bosdreef 1A LOMMEL Shopping De Singel Buitensingel 60 MAASMECHELEN Shopping Center M2 - Koninginnelaan 115 MECHELEN Oscar van Kesbeeckstraat 3 OOSTENDE Commercial Center - Torhoutsesteenweg 568 ROESELARE Mammoetcenter 2 Brugsesteenweg 451 SINT-DENIJS-WESTREM Wallekensstraat 24 SINT-JORIS-WINGE Koopcentrum - Gouden Kruispunt 17 SINT-NIKLAAS Waasland Shopping Center - Pr. Alexanderlaan SINT-PIETERS-LEEUW Bergensesteenweg 100 SINT-TRUIDEN Kattenstraat 11 WESTERLO (OEVEL) Winkelcentrum Watertoren - Hotelstraat 10 *Geldig op vertoon van uw VSOA-kaart. Niet cumuleerbaar met Primo Prices en andere voordelen.
MEER INFO OP WWW.PRIMO.BE