Arend (49) werkgestrafte in Amsterdam
Mensenwerk Jaarverslag 2012 Reclassering Nederland
Deborah Gerrits (28) reclasseringswerker advies in Deventer
Jonneke Oosting (53) rechter in Utrecht en Lelystad
Katja (44) COSA-vrijwilliger
Jur Verbeek (58) stadsmarinier in Rotterdam
Lucia Aktan (29) reclasseringswerker toezichtunit in Almelo
Mensenwerk Jaarverslag 2012 Reclassering Nederland
Colofon Dit verslag is een maatschappelijke verantwoording. Getracht is de gegevens goed en toegankelijk te presenteren. Eventuele fouten kunnen niet leiden tot enige aansprakelijkheid van Reclassering Nederland. Concept Rafel media & TOMIS visuele communicatie, Utrecht Interviews, tekst en eindredactie Rafel media, Utrecht Fotografie Rafel media, Utrecht Vormgeving TOMIS visuele communicatie, Utrecht Druk Zwaan printmedia, Wormerveer Begeleiding Afdeling Media & Communicatie RN Utrecht, mei 2013
Inhoud Voorwoord
10
Hoofdstuk 1 De werkstraf
12
Hoofdstuk 2 ZSM
24
Hoofdstuk 3 COSA
36
Hoofdstuk 4 Elektronische Controle
48
Hoofdstuk 5 Adolscentenstrafrecht
60
Hoofdstuk 6 Overvallersaanpak
70
Kort
82
Verslag Raad van Toezicht
86
Balans per 31 december 2012
91
Exploitatierekening 2012
93
Berichten uit de samenleving
95
9
Sjef van Gennip algemeen directeur Reclassering Nederland
Voorwoord Reclasseringswerk is mensenwerk. Het is de reclasseringswerker die het uiteindelijk moet doen. Híj onderhoudt het contact met de dader of verdachte, controleert en begeleidt hem. In 2012 zijn we de reclasseringswerker daarom nog meer als middelpunt gaan zien van onze taak: het bijdragen aan een veiliger samenleving. In 2012 zijn we begonnen met het neerzetten van RN 2.0. Hierin staat de professional centraal. Dat betekent dat we als Reclassering Nederland de reclasseringswerker de verantwoordelijkheid geven over zijn werk. Híj is degene die over de juiste kennis en expertise beschikt. Híj speelt een essentiële rol in ontwikkelingen die de komende jaren nog belangrijker zullen worden; in de Veiligheidshuizen, in het slachtofferbeleid, in de adolescenten- en overvallersaanpak, de ZSM-projecten, in de verschillende COSA-cirkels voor zedendaders en in de doorontwikkeling en uitvoering van Elektronische Controle. Dat betekent dat je als management een andere rol krijgt. Wij moeten onze medewerkers zodanig uitrusten dat ze hun vak kunnen uitoefenen en ervoor zorgen dat ze niet te veel last meer hebben van ingewikkelde protocollen en procedures. Op deze manier moet de reclasseringswerker in bovengenoemde samenwerkingsverbanden zelfstandig als ambassadeur van de reclassering kunnen opereren. Dat het met die samenwerking wel goed zit, bleek ook in 2012: de ketensamenwerking was nog nooit zo sterk. We kunnen onze keten-
partners snel en goed vinden en waarderen elkaars werk. Er is een sterke saamhorigheid ontstaan in de keten door samen de handen ineen te slaan. Eind 2012 werd de reclassering geconfronteerd met bezuinigingen die de samenwerking in de keten onder druk zetten. Het zou jammer zijn als deze ertoe zouden leiden dat een ieder zich weer alleen met zijn eigen taakstellingen bezig zou moeten houden. Ik maak me hier oprecht zorgen over. De afgelopen vijf jaar hebben we veel geïnvesteerd in de kwaliteit van onze toezichten en in goede adviesproducten. We zijn blij dat we onze inspanningen in 2012 ook konden terugzien in het dalen van de criminaliteits- en recidivecijfers. Ik vrees dat de bezuinigingen op zowel de rechterlijke macht, het Openbaar Ministerie, het gevangeniswezen en het reclasseringswerk niet zonder gevolgen zullen zijn voor de gemaakte vorderingen op dit gebied. In een samenleving waarin mensen zich steeds meer bezinnen op hoe je zo snel en slagvaardig mogelijk recht kunt doen, moet je daar als organisatie flexibel en tijdig op in kunnen spelen. Dat doen we door fors te investeren in samenwerkingsverbanden, waardoor we de laatste jaren een onmisbare niet meer weg te denken schakel zijn geworden in de keten. Door onze professionals serieus te nemen, zetten we bovendien een toekomstbestendige organisatie neer. Laten we er met zijn allen voor waken dat we Reclassering Nederland in de toekomst net zo sterk houden als dat ze nu is.
Sjef van Gennip, algemeen directeur Reclassering Nederland 11
De werkstraf stond ook in 2012 weer volop in de publieke belangstelling. Daders zouden er makkelijk vanaf komen met een werkstraf en zouden in de plaats daarvan harder en langer gestraft moeten worden. Reclassering Nederland ziet echter dat werkstraffen de kans op terugval in crimineel gedrag verkleinen. Werkgestraften verliezen niet zoals bij een gevangenisstraf hun huis en hun baan, maar kunnen in de maatschappij blijven functioneren. Bovendien biedt de werkstraf een kans voor de werkgestrafte om iets terug te doen voor de samenleving. Uit onderzoek van de hoogleraar criminologie Paul Nieuwbeerta blijkt dat werkstraffen werken: daders met een werkstraf recidiveren maar liefst 47% minder vaak dan kort gestrafte gedetineerden. Een werkstraf duurt maximaal 240 uur en kan gedaan worden in groepsverband onder leiding van werkmeesters van Reclassering Nederland of individueel bij een maatschap-
12
pelijke organisatie als een bejaardenhuis, een ziekenhuis of een voetbalclub. Door het hele land zijn er honderden van deze externe projectplaatsen zoals het Flevoparkbad van Henk Plant in Amsterdam die op deze manier hun bijdrage leveren aan de samenleving. Naast het maken van individuele afspraken met een veroordeelde, kent de werkstraf vijftien standaardregels. Kiest de werkgestrafte ervoor om deze te overtreden, dan kan Reclassering Nederland de werkstraf stopzetten en hem terugsturen naar de rechter die kan besluiten tot een gevangenisstraf. In 2012 is Reclassering Nederland nog strenger gaan toezien op de start- en doorlooptijden van werkstraffen en op de werkwijze van externe projectcoördinatoren. Dit doet ze onder meer door geregistreerde onaangekondigde bezoeken af te leggen. Ook ontwikkelde Reclassering Nederland een matchingsinstrument dat werkgestraften koppelt aan een werkstrafproject op basis van vijf kenmerken. Dit zorgt voor minder papieren rompslomp en een hogere kans van slagen van de werkstraf. De evaluatie hiervan loopt nog.
Hoofdstuk 1 | De werkstraf
‘Je moet hier niet te laat komen, dan zijn ze echt streng’
13
10.35 | Flevoparkbad Amsterdam
‘Op heel koude dagen sta je hier stil met zo’n hogedrukspuit, dat is niet echt lekker.’ Arend, werkgestafte
15
16
10.43 | Kantoor Flevoparkbad Amsterdam
‘Mijn contactpersoon bij de reclassering komt twee keer in de maand onverwachts langs om te kijken of iedereen er ook wel echt is.’ Henk Plant, projectcoördinator
17
Henk Plant (55) projectcoördinator werkgestraften in amsterdam
‘Ik word soms zo moe van al die mensen die een werkstraf te soft vinden’ ‘Door die uitzending van Alberto Stegeman leek het net of projectcoördinatoren helemaal niet controleren op projectplaatsen. Maar daar waren we al jaren mee bezig. De verborgen camera van SBS6 liet zien hoe die projectcoördinator, die dus niet direct in dienst is van de reclassering, zich liet betalen door werkgestraften en vervolgens hun uren aftekende zonder dat ze er iets voor hadden gedaan. Wat een mafkees, die was echt niet goed. Maar we werden er zelf ook op aan gekeken. Je weet hoe het gaat. ‘Wat een zootje daar bij de reclassering’, werd er gezegd. Door één zo’n sukkel. Ik heb vier keer in de week contact met mijn contactpersoon bij de reclassering en die ziet aan mijn administratie precies wie er op welke dag hoe lang komen werken. Als iemand er niet is, komen we meteen in actie, noteren wij zijn afwezigheid en gaan we bellen. Korte lijntjes hè. Hij komt hier ook nog twee keer in de maand onverwachts langs om te kijken of iedereen er ook wel echt is. Mij maakt die extra controle niet uit, ik vind het wel gezellig dat hij er is. Dan drinken we een bakkie. Verder zie ik hem altijd bij de kennismakingsgesprekken met de werkgestrafte, waar we de afspraken bevestigen, de overeenkomst tekenen en we de regels duidelijk maken.
18
Ik word soms zo moe van al die mensen die een werkstraf te soft, te gemakkelijk of te vrijblijvend vinden. Die uren zijn al een straf op zich, die tijd kan de werkgestrafte niet zelf indelen. Arend vond zijn werkstraf achteraf heel leuk om te doen, maar in het begin helemaal niet hoor. Hij moest verplicht op gesprek komen bij de reclassering, die bepaalde wat hij ging doen. Hij moest 240 uur voor niks werken en iedere dag vroeg zijn bed uit terwijl hij jarenlang elke ochtend lekker in zijn mandje had kunnen blijven liggen. Aan de andere kant moet je er ook geen strafkamp van maken. Ga met je mensen om zoals je ook met je eigen mensen omgaat. Als werkgestraften hun werk niet doen of te laat komen, ga ik eerst het gesprek met ze aan. Komen ze meer dan twee keer te laat, dan komt de reclassering in beeld en volgt een laatste kans. Ik doe dit werk om mensen weer op het goede pad te krijgen. Ik heb verschillende werkgestraften die later als vrijwilliger of via het uitzendbureau weer terugkomen. Een Marokkaanse jongen die hier kwam voor zijn werkstraf is nu in vaste dienst bij ons. Hij heeft nu net een kindje gekregen. Dat gaat hartstikke goed nu.’
Arend (45) werkgestrafte in Amsterdam
‘Ik voelde wat ik gemist had in een vaste baan’ ’Ik was als een kat in het nauw. Mijn ijzerhandel liep niet meer, ik had geen papieren dus solliciteren had geen zin en ik had een berg aan schulden, een achtjarige dochter die van alles nodig had en een kachel die moest blijven branden, omdat het anders steenkoud werd in onze woonwagen. Dan maar aan de planten, dacht ik. Ik werd gepakt met 31 kilo wiet en kreeg 240 uur werkstraf. Aan de ene kant was dat natuurlijk naadje, maar ik ben er mooi wel door op het goede pad gekomen. Ik zat niet meer hele dagen stoned op de bank, maar moest iedere dag om half zeven mijn bed uit, kreeg weer routine. Nu kom ik thuis van het werk en ben ik tevreden dat ik wat gedaan heb met de dag. Niet dat ik niet weet wat werken is. Mijn ouders zijn begonnen op de kermis waar het ook voor mij gewoon handen uit de mouwen was. Vanaf mijn achtste reisden we rond met het circus. Dat was elke dag anders, een andere plek, een ander publiek. En hard werken; ‘s ochtends vroeg zette je de tent op en ‘s middags deed ik mijn nummer in de voorstelling. Ik heb clownerie gedaan, ik was messenwerper, ik ben fakir geweest, heb vuur gespuwd, heb over een spijkerbed en glas gelopen, en assisteerde bij de acrobatennummers.
Dit was voor mijn geen straf, ik voelde wat ik gemist had in een vaste baan. Alleen op heel koude dagen, als we het zwembad hier moesten schoonmaken, dan sta je stil met zo’n hogedrukspuit, dat was niet echt lekker. Het mag ook best als straf aanvoelen, maar het moet wel stimulerend werk zijn, anders maak je mensen alleen maar kwaad. Dan zeggen ze ‘schijt met die maatschappij’ en dan gaan ze weer stelen. Je helpt mensen niet door ze te vernederen, maar door ze te laten zien dat ze iets verkeerds hebben gedaan. Je moet er wel iets van leren. Een goede sfeer is belangrijker dan streng zijn. Henk is bijna altijd vrolijk, zegt altijd hallo, maakt grapjes en komt even met je praten als er problemen zijn. Niet dat ze hier niet streng zijn. Voor jongens die niet willen, zijn ze altijd streng. Er was er een die steeds belde dat hij vandaag niet kwam. Nou, dat was Henk dus zat. Je moet hier ook niet te laat komen, dan is hij echt streng. Boos dat hij kan worden! Dan begint hij te schreeuwen en zo, maar het duurt nooit lang. Hij maakt al snel weer een grap. Ik heb mijn laatste dag erop zitten en kom morgen terug als vrijwilliger. Ik wil niet dat de sociale dienst mij straks in een traject zet waar ik pennetjes in elkaar moet zetten en ik heb het heel erg naar mijn zin gehad hier. Henk is gewoon een hele goede man en zijn collega’s zijn hele goeie gozers.’
21
Flevoparkbad Amsterdam
‘Die uren zijn al een straf op zich, die tijd kan de werkgestrafte niet zelf indelen.’ Henk Plant, projectcoördinator
23
Is het voor een dader al lastig om lang te moeten wachten op een vonnis, voor het slachtoffer en de samenleving is het des te frustrerender. ZSM is het antwoord op die frustratie en is ontworpen om slachtoffers, daders en de samenleving zo snel mogelijk duidelijkheid te kunnen geven. In de ZSM-aanpak werken Reclassering Nederland, Openbaar Ministerie, politie, Stichting Verslavingsreclassering GGZ, het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering, Slachtofferhulp Nederland en de Raad voor de Kinderbescherming samen op een Snelle, Slimme, Selectieve, Simpele en Samenlevingsgerichte manier om eenvoudige strafzaken zoals vernieling en winkeldiefstal sneller af te doen. In de praktijk betekent ZSM dat er meteen bij het binnenkomen van een zaak, afstemming plaatsvindt met Reclassering Nederland, het Openbaar Ministerie, de politie en Slachtofferhulp (bij een minderjarige verdachte ook met de Raad voor de Kinderbescherming).
24
Dit doen de verschillende organisaties in een zogenaamde ZSM-ruimte, die bijvoorbeeld is ingericht in een politiebureau. Op een zogenaamd digiboard dat in veel ZSMruimtes hangt, komen alle aangemelde verdachten van die dag of afgelopen nacht binnen. Het digibord hangt centraal in de ruimte zodat alle organisaties kunnen zien hoeveel zaken er nog behandeld moeten worden en binnen welke tijd. Voor de eenvoudige zaken is dit zes uur, de complexere gevallen worden in verzekering gesteld zodat meer tijd is om beter naar de zaak te kijken. De drie reclasseringsorganisaties, de officier van justitie en de politie hebben twee keer per dag een afstemmingsoverleg, waarin nogmaals met elkaar wordt beoordeeld welke zaken zijn afgehandeld en welke nog actie behoeven. Doordat alle organisaties op één plek zitten, kunnen verdachten sneller worden veroordeeld, zijn de lijntjes korter en wordt er efficiënter en minder bureaucratisch gewerkt. Het doel is om hierin de zorgvuldigheid en de persoonlijke aanpak overeind te houden. In 2012 vonden verschillende pilots plaats rondom de ZSM-aanpak, waarvan één in Deventer, regio Oost. In 2013 wordt de ZSM-aanpak landelijk uitgerold.
hoofdstuk 2 | ZSM
‘We kunnen wat klein is klein houden en wat groot is, aandacht geven’
25
26
ZSM-ruimte met digibord in politiebureau Deventer
‘Ik merk dat de samenwerking binnen ZSM aan het verbeteren is.’ Deborah Gerrits, reclasseringswerker
27
28
politiebureau Deventer
‘Reclasseringswerkers gaan tussendoor ook nog telehoren, iets waar ik heel enthousiast van word.’ Marjoleine ten Velde, coördinerend ZSM-officier
29
Deborah Gerrits (28) reclasseringswerker advies in deventer
‘Je ziet direct dat je er iemand ook echt mee helpt’ ‘Ik had laatst een huiselijk geweld zaak waarbij een man zijn vrouw een klap had gegeven. Een zaak om snel op in te grijpen voordat het nog meer uit de hand zou lopen. Ik sprak de verdachte man via telehoren en hij gaf aan dat hij zich had laten gaan en dat hij iets aan zijn agressie wilde doen. Ik adviseerde de officier van justitie vervolgens om de man een BORG-training te laten volgen, een training die gaat over het beëindigen van relationeel geweld, en reclasseringstoezicht. De officier van justitie volgde mijn advies op en liet de man nog diezelfde avond gaan met een voorwaardelijk sepot, een training en toezicht. Die man kon dus dezelfde week nog zijn eerste gesprek hebben. Dat zijn de leukste zaken; dan zie je direct dat je er iemand ook echt mee helpt. Dat soort zaken moet ook snel. Je kan niet zeggen tegen die man: ‘Ga maar weer naar huis en wacht maar op een zitting’, want thuis zit zijn vrouw.
en ik kende de mensen niet. We hadden ook geen tijd om elkaar te leren kennen, omdat we het allemaal veel te druk hebben. Voor ZSM besloot het OM al over veel zaken zonder dat wij erbij betrokken waren. Nu zien we alles. In het begin aten we ook niet samen, maar altijd achter onze computer, snel snel. Nu eten we ‘s avonds vaker samen in de kantine.
Ik merk dat de samenwerking binnen ZSM aan het verbeteren is. Nu zie je dat officieren van justitie ook gaan denken: de reclassering kan ons echt wat bieden. Ze komen nu aan mijn bureau staan in plaats van dat ik iedere keer naar hun toe moet, een positieve ontwikkeling.
Ik moet mezelf best vaak verdedigen tegenover collega’s die niet geloven in ZSM. ‘Het is te rommelig, het gaat te snel, het werkt nog niet’, zeggen ze dan. Dat klopt, zeg ik dan, het is ook druk en ik zou best een dubbele bezetting willen en ja, we staan nog in de kinderschoenen, maar we doen hartstikke ons best en het gaat al heel goed. Een half jaar geleden wisten we nog helemaal niets en nu staan we hier en zien we dat het werkt.’
In het begin was het heel erg wennen en raar om hier te zitten. Het systeem was nieuw
30
Ik durf mensen nu ook makkelijker aan te spreken omdat ik ze ken. Ik weet nu echt wat ik aan mijn ketenpartners heb. Met de politie kan ik snel achterhalen wat de verdenking is, met het OM kan ik in discussie over de afdoening en Slachtofferhulp is handig als je in een huiselijk geweld zaak ook het slachtoffer wilt horen. Het is jammer dat bij onszelf en onze ketenpartners processen vaak nog heel langzaam gaan waardoor zaken die wij snel hebben afgehandeld daar weer stagneren.
Marjoleine ten Velde (51) coördinerend ZSM-officier in Deventer
‘ZSM is een enorme cultuurverandering’ ‘ZSM is een enorme cultuurverandering. Een verandering in de manier waarop we naar ons vak en naar de hele keten kijken. Vroeger had een officier van justitie nooit gewacht op een ketenpartner en nu wil hij juist dat die ketenpartner wat doet. Dat is meteen ook waar iedereen tegenaan loopt, want iedereen moet dus dezelfde manier volgen om het te laten slagen. Iedereen moet veranderen. De zwakste schakel bepaalt hierin het succes; als er ergens iets niet goed gaat, moet iedereen wachten. Als de politie een werkmap instuurt over een koperdiefstal die onvolledig is, dan moet de officier van justitie hem terugsturen. Het maakt iedereen in deze zaak uit of het een gestolen leiding was bij de pooier op de hoek of dat er gevaar was voor een treinontsporing. Was het een regenpijp, dan wordt de reclassering waarschijnlijk helemaal niet ingeseind. Als er een trein is ontspoord, dan willen we alles weten van die persoon. Als die werkmap eerst terug moet naar de politie om uit te zoeken wat er nu allemaal echt is gebeurd, kost dat uren om al die vragen te laten beantwoorden. Uren die wij niet hebben, omdat we alles diezelfde dag nog willen afhandelen. Ik merk dat reclasseringsmedewerkers het soms nog moeilijk vinden om naar ons toe te komen. Dat komt ook door de status van de officier van justitie. Dat is toch de regisseur, hij beslist. Maar ik vind het geweldig zoals de
reclassering het doet. Er zijn er die sturen met gemak veertig huisbezoeken door op een dag en gaan tussendoor ook nog telehoren, iets wat we nog te weinig doen. Dat zijn dingen waar ik heel enthousiast van wordt. Als iedere partner op zo’n manier aansluit, worden we nog effectiever. De zaken die goed gaan, geven me ook echt voldoening. Dan kun je huiselijk geweld in een gezin doorbreken zonder dat iemand een strafblad krijgt en de zware gevallen meteen op het juiste strafrechtelijke spoor zetten. Zo was er laatst een man wiens autospiegel eraf was getrapt. Die was zijn vertrouwen in de maatschappij totaal verloren, er deugde niets meer. De dag erop hebben we de zeventienjarige dader bij hem langs gestuurd. Die legde de man uit dat het was gebeurd in een roes van dronkenschap en boosheid om het zakken voor zijn tentamen en zijn vriendinnetje die het uit had gemaakt. Er volgden excuses en een schadevergoeding. Voor die man was de wereld ineens veiliger, omdat hij niet meer door criminelen was belaagd, maar door een jongen die even de weg kwijt was. Ik hoop dat we in de nabije toekomst alle rangen en standen verliezen. Dat we wat klein is klein kunnen houden en wat groot is, aandacht kunnen geven. En dat het leven van de man wiens autospiegel eraf is getrapt, weer normaal wordt en hij niet pas na vijftien maanden hoort wat er eigenlijk aan de hand was. Dát is ZSM.’
33
ZSM-ruimte met digibord in politiebureau Deventer
‘De zaken die goed gaan, geven me ook echt voldoening’ Marjoleine ten Velde, coördinerend ZSM-officier
34
35
Zedendelinquenten blijken in veel gevallen goed geholpen te kunnen worden om recidive te voorkomen. Een methode die uit Canada en Engeland is over komen waaien en inmiddels ook in Nederland goede resultaten oplevert is COSA: Cirkels voor Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid. COSA is bedoeld om daders van zedenmisdrijven te laten terugkeren in de maatschappij en niet meer in de fout te laten gaan. Naast de reclasseringswerker die toezicht houdt, begeleiden drie tot vijf vrijwilligers onder de leiding van een circelcoördinator van Reclassering Nederland de zedendelinquent. Zij zijn er enerzijds voor de sociale ondersteuning (die zedendelinquenten vaak niet hebben), anderzijds om te signaleren en te monitoren. Zo is er meer controle en is er minder risico op delicten.
36
Bijzonder aan COSA is de persoonlijke aanpak van de betrokken vrijwilligers en de goede samenwerking met bijvoorbeeld zorginstellingen. De cirkelcoördinator fungeert als scharnier tussen de binnencirkel van vrijwilligers en de zedendader en professionals in de buitencirkel zoals de wijkagent, de behandelaar en de toezichthouder van Reclassering Nederland. Sinds de start van het project in 2009 zijn 34 cirkels van start gegaan. In 33 gevallen is COSA succesvol gebleken. Eén zedendader is gerecidiveerd; hij zat pas kort in een cirkel toen hij kinderporno downloadde. Vanwege de goede resultaten en de toenemende vraag zijn in alle regio’s van Reclassering Nederland in 2012 COSA-cirkels gestart. Sinds 2011 loopt er een onderzoek naar de werking van COSA. Zeventien cirkels zijn hier gedurende één jaar nauwlettend gevolgd. Daarnaast loopt er een onderzoek naar de impact die COSA heeft op de vrijwilliger. De resultaten van beide onderzoeken worden in 2013 verwacht.
hoofdstuk 3 | COSA
‘Van het contact tussen ons kan hij leren hoe andere mensen met elkaar omgaan’
37
19.10 | Veiligheidshuis
‘Naast de functie van sociaal vangnet, letten wij als cirkel op of hij niet weer de fout in gaat.’ Katja, COSA-vrijwilliger
38
39
Katja (44) COSA-vrijwilliger
‘Vertoont hij vreemd gedrag, dan lichten wij de cirkelcoördinator in’ ‘De eerste keer dat we bij elkaar kwamen, vond Frank volgens mij afschuwelijk. Hij zat heel gespannen op een stoel terwijl hij een spervuur aan vragen op hem afkreeg. Wij wilden hem natuurlijk leren kennen en alles van hem weten: ‘En wat heb je gedaan en waarom en wat deed je toen en toen?’ Onze cirkelcoördinator van Reclassering Nederland gaf toen tips hoe je meer uit iemand kan halen, zonder hem te bedelven onder de vragen. Meteen vanaf het begin werden we goed ondersteund bij COSA: we kunnen altijd een beroep op de cirkelcoördinator doen en krijgen opbouwende feedback en complimenten terug. Toen we elkaar wat beter kenden, konden we onze functie van sociaal vangnet ook beter vervullen. De sfeer werd ontspannen, de gespreksonderwerpen gingen ook over dagelijkse dingen en we spraken na een aantal keer ook bij hem thuis af. Een andere functie die wij als cirkel hebben is opletten dat hij niet weer de fout in gaat. Mochten wij signalen opvangen dat hij weer zou vereenzamen, zijn snookeravonden overslaat of vreemd gedrag vertoont, dan lichten wij de cirkelcoördinator in die op haar beurt contact opneemt met de wijkagent of de desbetreffende behandelaar. Voor zover we dat kunnen, controleren we altijd of er een webcam in huis is. Iedereen heeft zijn eigen rol binnen de cirkel. Er zit een man tussen die rake vragen
40
stelt over Frank zijn seksleven, omgang met kinderen en zijn computergedrag, een ouder iemand die een beetje de moederrol heeft en ik zit er een beetje tussenin. Het is ook leuk als de wisselwerking goed is; wij zijn namelijk ook een beetje zijn rolmodellen als het gaat om interactie tussen mensen. Van het contact tussen ons kan hij leren hoe andere mensen met elkaar omgaan en hoe hij dat zou kunnen aanpakken. Het is fijn dat je met zijn drieën bent; je hebt niet altijd de waarheid in pacht. Ik geloof oprecht dat zijn isolement zijn grootste probleem is geweest. Daarom ben ik blij om te zien dat het goed gaat met hem en zijn vrouw. Hij heeft zijn kansen gegrepen en doet er wat voor. Ik snap de onderbuikgevoelens natuurlijk wel van mensen -want het zal maar om jouw kind gaan-, maar ik denk dat het niet de oplossing is om ermee om te gaan. Als Frank de rest van zijn leven gebrandmerkt rond moet lopen, raakt hij sneller weer eenzaam en is het risico groter dat hij de fout weer ingaat. Dat hij misschien vader wordt, is geen reden om hem extra in de gaten te houden. Dat klinkt misschien gek, maar ik heb er alle vertrouwen in dat het goed blijft gaan, ook omdat hij zo open is naar zijn omgeving. Natuurlijk blijven we wel contact met hem houden.’
FRANK (41) zedendelinquent
‘Bij COSA leerde ik om op een andere manier contact te zoeken’ ‘Ik liep tegen de lamp toen de moeder van het meisje met wie ik contact had, aangifte deed. Ze had videobeelden gevonden op de computer van haar elfjarige dochter. Tijdens de chats die ik met haar dochter had, namen we ook wel eens wat op. En ja, daar ging nog wel eens wat uit en werden seksuele handelingen verricht. Ja, stom. In het begin had ik vooral het gevoel: verdomme, ben ik toch gepakt. Achteraf zeg ik: het is goed geweest dat het is uitgekomen. Daarna is het beter met me gegaan. Ik zat op dat moment al jaren in een isolement. Alleen thuis, met de gordijnen en de lamellen dicht, geen vrienden, geen werk. Ik was eigenlijk al sinds de basisschool alleen. Ik heb hemofilie A, een bloedstollingsprobleem; als ik mezelf stoot, dan blijft het bloeden. Dus moest ik altijd heel voorzichtig zijn, ook op school. Dat hielp niet mee in het maken van vriendjes en ik werd al snel het buitenbeentje. De makkelijkste weg naar contact was toen de computer via chatrooms. Het is pas echt verkeerd gegaan toen ik in de dertig was, toen ik seksueel contact zocht met jonge meisjes. Tussen de twaalf en de achttien jaar, daar keek ik het meeste naar. Toen ik eenmaal veroordeeld was, voelde ik opluchting. Ik wist waar ik aan toe was. Ik kreeg vier jaar voorwaardelijk plus toezicht, 240 uur werkstraf zodat ik een dagbesteding had, gedragstrainingen en verschillende therapiegroepen waar ik verplicht was aan mee
te doen. COSA was op vrijwillige basis. Het sprak me aan, omdat het meer een kennissenkring was. Ik heb het gevoel dat ik er echt contact heb. De vrijwilligers van COSA letten ook op mijn risicosignalen -gespannenheid, het huis niet meer uitgaan-, maar het gaat meestal gewoon over werk, school en wat ik deze week gedaan heb. Een enkele keer gaan we uit eten, snookeren of een drankje drinken op het terras. In het begin schaamde ik me voor de fout die ik gemaakt had. Nu heb ik het zelfs aan mensen van mijn carnavalsvere niging en de snookercompetitie verteld en die zijn me langzaam gaan accepteren zoals ik ben. Mijn fout is natuurlijk niet goed te praten, maar er zat bij mij wel iets achter. Eenzaamheid. Contact zoeken was de eerste intentie. Dat heb ik nu op een andere manier geleerd via COSA. Ik heb het bij hun een beetje afgekeken zeg maar. Mijn vrouw die ik na mijn veroordeling via mijn werk heb leren kennen, weet het hele verhaal, maar zij vindt dat ik het nu achter me moet laten. Gebeurd is gebeurd. We hopen in de nabije toekomst papa en mama te worden. Ik ben niet bang dat ik dan terugval: op dit moment voel ik me helemaal niet meer aangetrokken tot jonge meisjes. Ik verwacht als ouder ook niet anders terug te kijken op wat ik gedaan heb. Het is geen goed hoofdstuk geweest, maar ik heb er een punt achter gezet en nu ga ik verder.’
43
19.00 | Veiligheidshuis
‘Achteraf zeg ik: het is goed geweest dat het is uitgekomen.’ Frank, zedendelinquent
44
45
46
18.30 | stadspark
‘De vrijwilligers van COSA letten op mijn risicosignalen, maar het gaat meestal gewoon over werk, school en wat ik deze week gedaan heb.’ Frank, zedendelinquent
Een enkelband wordt in de publieke opinie nog wel eens afgedaan als een onzinnige, lichte straf. Legt de rechter Elektronische Controle (EC) op, dan houdt dit niet alleen het aansluiten van een enkelband in. Bij EC staat het reclasseringstoezicht centraal en is de enkelband ondersteunend. Zeker voor lichte vergrijpen kan EC uitkomst bieden wat betreft de veiligheid van het slachtoffer en de maatschappij. Krijg je als veroordeelde EC opgelegd, dan zijn er twee opties. EC bestaat uit een enkelband die is ingesteld op een locatieverbod met GPS-technologie of een locatiegebod, waarbij een enkelband wordt aangesloten die werkt op radiogolven. Bij een locatieverbod mag een dader niet op bepaalde plekken komen, bijvoorbeeld niet in uitgaansgelegenheden waar hij door het lint is gegaan of bij zijn slachtoffer in de buurt. Bij een locatiegebod is een veroordeelde verplicht om op gezette tijden in zijn huis te blijven. Van tevoren kijkt Reclassering Nederland of het huis geschikt is voor EC; of er een gas-, water-
48
en lichtaansluiting is en of er geen schulden op het adres staan. EC wordt altijd opgelegd met reclasseringstoezicht. Zowel het locatiegebod als het -verbod bieden de veroordeelde structuur en beide beschermen de slachtoffers. Voor allebei geldt een strenge controle waarbij Reclassering Nederland in het geval van een locatieverbod ook samenwerkt met de politie die de veroordeelde samen met de reclasseringswerker in de gaten houdt. Houden veroordeelden zich niet aan de afspraak, dan moeten zij hun gevangenisstraf alsnog uitzitten. In Den Haag, Zwolle en Zutphen zijn in 2012 testpilots gestart rondom het ‘Digitaal Loket Elektronische Controle’, een portal die bedoeld is voor rechters, officieren van justitie en medewerkers van het Openbaar Ministerie. Zij kunnen via deze portal op een makkelijke en snelle manier een opdracht geven om de mogelijkheden te laten onderzoeken voor EC en op basis daarvan een haalbaarheidsonderzoek bij Reclassering Nederland aanvragen. Door de portal zijn ketenpartners als het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht nauwer betrokken en kan Reclassering Nederland een beter advies geven over de haalbaarheid van de inzet van EC.
hoofdstuk 4 | Elektronische Controle
‘Een enkelband is geen licht middel; je moet er de hele dag rekening mee houden’
49
50
10.55 | kantoor Reclassering Nederland Den Haag
‘Ouders vragen vaak of hun zoon niet wat langer aan de enkelband kan, want ze vinden het wel prettig in huis.’ Michiel Cozijn, reclasseringswerker
51
52
10.23 | kantoor Reclassering Nederland Den Haag
‘EC biedt niet alleen controle, maar ook structuur’ Michiel Cozijn, reclasseringswerker
53
Michiel Cozijn (37) reclasseringswerker in Den Haag
‘Zonder toezicht en dagbesteding is EC niet effectief’ ‘Souffyan sloot ik begin 2012 aan op de enkelband. Ik had hem overgenomen van de jeugdreclassering: hij was zeventien en had een paar woninginbraken in de buurt gepleegd. Hij hoorde bij een groep probleemjongeren in Gouda die deel uitmaakte van de harde kernaanpak, een intensief begeleidingstraject voor jongeren met een structureel delictgedrag. Zijn reclasseringstoezicht bestond uit begeleiding en controle in de vorm van een enkelband met een locatiegebod. Dat betekende dat hij verplicht was om bepaalde tijden in het rijtjeshuis te blijven waar hij woonde met zijn vader en twee broertjes. Overdag mocht hij naar buiten, maar van 21 uur ‘s avonds tot 9 uur ‘s ochtends moest hij thuis zijn. Was hij dat niet, dan zouden wij een alarmmelding binnenkrijgen en zou hij hier de consequenties van moeten dragen. Souffyan zat drie maanden aan de enkelband en vond het erg zwaar. Hij voelde zich gecontroleerd en vond dat hij weinig vrijheid had. Hij vond het vervelend om altijd de tijd in de gaten te moeten houden als hij buiten was. Het bleek voor hem wel een goede stok achter de deur. Hij hervatte zijn MBO-opleiding sociaal cultureel werk en werkte overdag in een Marokkaanse bakkerij. Hij veroorzaakte geen overlast meer en is na zijn straf met jongeren in wijkcentra gaan werken waar hij sportactiviteiten voor ze organiseert. EC biedt niet alleen controle, maar ook structuur. Mensen krijgen weer een normaal dag- en nachtritme en worden door het 54
reclasseringstoezicht, verplicht om ook iets aan hun dagbesteding te doen en om zich iedere week bij ons te melden. Bovendien kunnen wij bij een enkelband met locatiegebod met toezicht controleren of iemand op zijn werk of behandeling verschijnt. Bij een locatieverbod kunnen we er voor zorgen dat de veroordeelde niet bij het slachtoffer in de buurt komt. Dat kan in de gevangenis natuurlijk ook, maar daar kunnen mensen niet blijven werken of naar school gaan, kunnen ze niet sparen of iets van hun leven maken. De plannen van staatssecretaris Fred Teeven voor Elektronische Detentie, werken volgens ons alleen als er een toezicht, dagbesteding en eventuele gedragsinterventies aan vast zitten. Anders is het niet effectief. In het geval van Souffyan scheelde het ook dat zijn vader heel streng was. Die had zoiets van: ‘Dit is je laatste kans. Je gaat nu je leven op poten zetten of ik hoef je niet meer te zien.’ EC gaf zijn vader rust en de zekerheid dat zijn zoon ‘s avonds niet meer tot laat op straat rondhing. Dat hoor je wel vaker van ouders: ‘Kan hij niet wat langer aan de enkelband, want wij vinden het wel prettig in huis.’ Daarom zijn we ook zo blij met het Digitaal Loket Elektronische Controle. Rechters en officieren van justitie kunnen via deze portal makkelijker en sneller een onderzoek naar mogelijkheden van elektronische controle tijdens het toezicht aanvragen. Dat deden ze wat ons betreft nog te weinig. Vreemd eigenlijk, omdat het de kans op terugval juist verkleint.’
Jonneke Oosting (53) rechter in Utrecht en Lelystad
‘Een enkelband komt op goed plannen neer: voor onze verdachte ingewikkeld’ ‘Wij zijn het als rechters niet altijd met het EC-advies van de reclassering eens. Ik vind het zelf wel eens eng als het gaat om jongens met agressieproblemen. Wanneer je die een enkelband geeft, sluit je ze in feite thuis op, maar daar zijn ze vaak niet alleen. Als het daar dan uit de hand loopt, is het voor gezinsleden een hele drempel om hulpverleners, de politie of de reclassering te bellen, want dan wordt hij weer opgesloten en dat willen ze niet. Met minderjarigen ben ik ook wat huiveriger om EC op te leggen. Je ziet dat ouders er te veel op gaan vertrouwen in plaats van dat ze zelf weer het gezag hebben over hun kind. Ik heb me ook wel eens laten overhalen om toch een enkelband op te leggen. Bij Jozef, die als minderjarige al een behoorlijke carrière achter de rug had, adviseerde de reclassering naast een Intensieve trajectbegeleiding ook EC. Ik twijfelde, omdat hij niet naar school ging en zijn ouders niet heel stabiel waren. Ik heb me over laten halen door het feit dat zijn ouders toch van goede wil waren en hij iedere dag naar een werkstrafproject zou gaan. Het werkte en zijn ouders vonden het fantastisch. Ik heb Jozef daarna nooit meer gezien in de rechtbank. Een enkelband zie ik als een hulpmiddel. We gebruiken het om recidive tegen te gaan, we kunnen beter controleren waar iemand is en we kunnen weer structuur aanbrengen in iemands leven. We leggen het ook altijd op in
combinatie met allerlei andere dingen. In een kale enkelband geloof ik niet. Een Digitaal Loket Elektronisch Controle zou op plekken waar het nog weinig wordt opgelegd wellicht goed kunnen werken. In Utrecht ervaar ik geen drempels tussen reclassering en de rechtbank en zijn de contacten erg goed. In Lelystad, de andere stad waar ik werk, is EC nog wat onbekender. Wellicht zou een loket daar kunnen helpen. Vorig jaar heb ik zelf zes dagen met een GPS-enkelband rondgelopen om te ervaren hoe het voelde. Ik had een locatieverbod in het winkelcentrum waar ik altijd mijn boodschappen doe en mocht doordeweeks pas vanaf 8 uur ‘s ochtends de deur uit en moest om 22 uur thuis zijn. Het kwam vooral op goed plannen neer. Ik moest goed kunnen overzien wat ik allemaal in een week wilde doen, waar en wanneer ik boodschappen ging doen, hoe lang en hoe laat ik naar de sportschool wilde. Spontaan afspreken met iemand werd lastig. Voor onze verdachten -met een minder gestructureerd leven doorgaans wat minder goed in plannen- nog best ingewikkeld dus. Ik ben na deze periode nog beter gaan kijken bij verdachten of een EC wel haalbaar is. Zo’n enkelband is geen licht middel. Ik moest er de hele dag rekening mee houden, voelde hem de hele week echt zitten. Je kan hem niet zo snel vergeten.’ 57
58
meldkamer amsterdam
‘We gebruiken EC om recidive tegen te gaan en we kunnen beter controleren waar iemand is.’ Jonneke Oosting, rechter
59
Een derde van de cliënten van Reclassering Nederland is onder de 23 jaar. Extra aandacht voor deze groep is belangrijk. Met de twee pilots die in 2012 gestart zijn rondom adolescentenstrafrecht, levert Reclassering Nederland meer maatwerk en kunnen rechters sneller een betere beslissing nemen waardoor jongeren minder snel recidiveren. In het kader van het Wetsvoorstel Adolescentenstrafrecht kreeg Reclassering Nederland als kartrekker van de drie reclasseringsorganisaties op dit onderwerp in 2011 van staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie drie opdrachten. De staatssecretaris vroeg Reclassering Nederland een methodiek te ontwikkelen voor adolescenten tot 23 jaar om hier vervolgens in de tweede opdracht samen met verschillende ketenpartners mee aan de slag te gaan in het advies aan de rechter. De derde opdracht bestond uit het generen van extra aandacht aan de dagbesteding van adolescenten, in de vorm van arbeid en scholing. Reclassering Nederland en de Jeugdreclassering besteedden de eerste opdracht uit aan bureau Van Montfoort, een onderzoeksbureau dat in november 2012 de methodische handreiking ‘Reclasseren met adolescenten en jongvolwassenen’ uitbracht. De handreiking is gebaseerd op het handboek jeugdreclassering en het handboek van de drie reclasseringsorganisaties Reclassering Nederland,
60
het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering en de Stichting Verslavingsreclassering GGZ. De criteria die hierin genoemd worden, houden rekening met de ontwikkelingsfase en de persoonlijke situatie waarin adolescenten zich bevinden. Ze helpen de drie reclasseringsorganisaties en het Openbaar Ministerie om tot een goed onderbouwde advisering aan de rechter te komen. Die kan op deze manier een betere beslissing nemen over de toepassing van jeugd- of volwassenstrafrecht en de toewijzing van de veroordeelde aan de jeugd- of de volwassenreclassering. Het was overigens al eerder mogelijk om jongeren tot achttien jaar volgens het volwassenstrafrecht te veroordelen en die tot 21 jaar volgens het jeugdstrafrecht, maar het gebeurde vrijwel niet. Zowel in Groningen als in Almelo ging in 2012 een pilot adolescentenstrafrecht van start. De betrokken organisaties waren naast Reclassering Nederland ook de Stichting Verslavingsreclassering GGZ, het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering, de Jeugdreclassering, Bureau Jeugdzorg, de William Schrikkergroep, het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, de Raad voor de Kinderbescherming, het Openbaar Ministerie, de politie en het ministerie van Veiligheid en Justitie. Samen zaten zij een half jaar lang in zogenaamde casusoverleggen waarin gezamenlijk alle aangehouden adolescenten in de regio besproken werden. Per casus bekeken zij aan de hand van de criteria van bureau Van Montfoort of de verdachte beter volgens het volwassen- of jeugdstrafrecht veroordeeld kon worden. Een evaluatie is in de maak.
hoofdstuk 5 | AdolescentenStrafrecht
‘Omdat ze nog een hele toekomst voor zich hebben, blijft mijn inzet iedere keer de moeite waard’
61
RECHTBANK ALMELO
‘Ik ben zelf vroeger ook wel eens opgepakt voor winkeldiefstal met mijn hele klas, dus ik weet een beetje hoe het is.’ Carlo Dronkers, coördinerend jeugdofficier van justitie
62
63
Carlo Dronkers (52) coördinerend jeugdofficier van justitie in Almelo
‘De rechter is nu beter in staat maatwerk te leveren’ ‘Laatst had ik een jongen van negentien voor me die een oud vrouwtje op straat van haar tas had beroofd. Hartstikke intimiderend natuurlijk en een laffe daad; ze was er verschrikkelijk van geschrokken. Toch vond ik niet dat hij naar een gevangenis voor volwassenen moest en adviseerde ik de rechter om hem volgens het jeugdstrafrecht te veroordelen. Ik heb die mevrouw toen uitgenodigd op zitting om mijn keuze toe te lichten en het verhaal van die jongen te horen. Ze kwam en had begrip voor mijn keus en zijn situatie; hij bleek ten tijde van het delict het huis uitgeschopt te zijn en al dagen in een vervallen boerderij te zitten zonder eten. Hij was ineens geen enge tasjesdief meer, maar had haar eigen kleinzoon kunnen zijn. De rechter volgde mijn advies en legde de jongen een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op met daaraan gekoppeld een intensief begeleidingstraject. Als deze jongen volgens het volwassenstrafrecht was veroordeeld, had hij voor achttien maanden of meer de bak in kunnen gaan. Sommigen zullen nu natuurlijk zeggen dat hij dat zelf gewild heeft en daar dus ook de verantwoordelijkheid voor moet dragen. Voor een deel onderschrijf ik dat ook, maar het is nogal kortzichtig, omdat hij na anderhalf jaar weer op straat zou staan met nog steeds niks. De rechter heeft deze jongen veroordeeld volgens het jeugdstrafrecht, omdat hij een zodanig ontwikkelingsniveau had dat hij zijn daden niet kon overzien. Bij zo iemand kan
je dan veel beter investeren in scholing en training, dan hem opsluiten. In de gevangenis gaat de deur op slot en wordt er niks gedaan aan resocialisatie. Ik vind dat de buitenwereld zich te weinig realiseert dat als je dit soort mensen afschrijft, je op de lange termijn nog een groter probleem creëert. Bovendien levert het ook nog eens een economisch voordeel op om deze jongens te scholen in plaats van ze op te sluiten, omdat we veel meer hebben aan mensen die een bijdrage leveren aan de maatschappij dan aan criminelen. De pilot adolescentenstrafrecht die we hier zes maanden hebben gedaan, is goed geweest voor de vijfhonderd jongens die we hier binnen hebben gehad én voor de maatschappij. Het leverde soms wel strijd op tussen de verschillende ketenpartners die ineens met elkaar moesten samenwerken en leidde tot een kleine aardverschuiving in de rapporteerwereld, maar er is meer erkenning gekomen voor jongeren tot 23 jaar als aparte doelgroep. We kunnen de rechter nu beter in staat stellen meer maatwerk te leveren. Ik ben zelf vroeger ook wel eens opgepakt voor winkeldiefstal met mijn hele klas, dus ik weet een beetje hoe het is. Dat zeg ik ook altijd tegen die jongens: ‘Je hebt een fout gemaakt, maar ik zeg je met de hand op mijn hart dat ik hem voor je probeer te reparen, mits je zelf meewerkt.’ Daar ben ik met het adolescentenstrafrecht nu beter toe in staat.’ 65
Lucia Aktan (29) reclasseringswerker toezichtunit in Almelo
‘Niet iedere jongere van achttien jaar is ook meteen volwassen’ ‘Je hoeft er geen geleerde voor te zijn om te zien dat niet iedere jongere van achttien jaar ook meteen volwassen is. Zeker niet bij degenen die we hier binnen krijgen: die hebben vaak een laag IQ en daarbovenop een achterstand vanwege hun achtergrond. In hun jeugd is vaak al van alles misgegaan. Ik heb het genoeg gezien in de acht jaar dat ik nu als toezichthouder van jongvolwassenen werk. Als een jongere niks te doen heeft, gaat hij op straat hangen. Zijn vrienden zijn allemaal van hetzelfde kaliber. Niks doen de hele dag, grotere kans op alcohol- en drugsgebruik en rotzooi trappen. Onlangs is ook uit wetenschappelijk onderzoek gebleken dat de hersenen nog niet helemaal uit ontwikkeld zijn op je achttiende. Dat gebeurt pas rond je 25e. Die kennis heeft een grote rol gespeeld in de opdracht adolescentenstrafrecht die we in 2012 kregen. Een deel van die opdracht was het geven van extra aandacht aan adolescenten en dagbesteding als arbeid en scholing. Het ontbreken hiervan blijkt de grootste misdaad bevorderende factor te zijn in deze doelgroep. Zo kan ik me Robert herinneren, een jongen van 22 jaar die te veel blowde en veroordeeld was voor verschillende diefstallen, straatroof, vernieling en geweldpleging. Hij had al een werk- en een leerstraf achter de rug en was al onder toezicht geweest bij de verslavingsreclassering, maar hij glipte overal tussendoor.
66
Toen ik zijn dossier in handen kreeg, wist ik dat ik er bovenop moest gaan zitten. Hij moest van mij naar het uitzendbureau op zoek naar een baan en omdat ik hem niet vertrouwde, heb ik contact gezocht met ze om te vragen of hij wel echt stond ingeschreven en echt solliciteerde. Ik vertelde hem dat bij onze wekelijkse afspraken en hij kreeg daardoor het gevoel dat hij geen kant meer op kon. Hij kreeg een baantje bij een productiebedrijf waar ik hem bleef controleren en dat bood hem na een tijdje een contract aan, omdat hij er zo goed werk had geleverd. Hij heeft sindsdien geen delict meer gepleegd, een geweldig resultaat. Collega’s hebben we vanuit deze pilot gestimuleerd om hetzelfde te doen: er bovenop zitten. ‘Ga mee naar zijn werk, ga eens praten op zijn school, maak kennis met zijn stagebegeleider.’ Dat gebeurde natuurlijk al wel, maar veel te weinig. De omgang met adolescenten vergt ook een heel andere handelswijze dan met volwassen daders. Je moet er net even wat meer tijd en moeite insteken om ze binnen te houden. Dus gewoon nóg een keer bellen, nóg een keer er naar toe en nóg eens vragen hoe het nu echt gaat. De grilligheid van deze doelgroep is soms vervelend, maar vind ik tegelijkertijd ook het leukst. Dat maakt het nooit saai. Omdat ze nog een hele toekomst voor zich hebben, blijft mijn inzet iedere keer de moeite waard.’
68
16.23 | Landgoed Huis Almelo
‘De omgang met adolescenten vergt een heel andere handelswijze dan met volwassen daders.’ Lucia Aktan, reclasseringswerker
‘Gewelddadige overval’; de kranten berichten er regelmatig over. De maatschappelijke verontwaar diging is groot, de angst bij winkeliers zit er goed in, de roep om vergelding klinkt overal. Reclassering Nederland trekt sinds 2012 samen op met instanties als de politie, het Openbaar Ministerie, het gevangeniswezen en de gemeente in een overvallersaanpak, die overvallers persoonlijk volgt en benadert vanaf het moment dat ze vrijkomen. Daardoor is er minder kans op recidive en dus minder kans op nieuwe slachtoffers. In deze aanpak ligt de focus op veroordeelde overvallers in de laatste fase van hun detentie. Hierin staat de persoonsgerichte aanpak centraal, een aanpak die tot nu toe goede resultaten heeft opgeleverd. Daarbij is het motto ‘strikte controle met behoud van perspectief’: men kijkt bij hierbij naar de zes leefgebieden wonen, werk en inkomen, gezondheid en hulpverlening, scholing, sociale participatie en veiligheid. In het voorkomen van overvallen speelt ook de gemeente een
70
grote rol: zij moet zorgen dat ondernemers en bewoners worden ondersteund en dat overvallers voldoende nazorg krijgen. In 2012 is Reclassering Nederland in Breda en in de vier grote steden in Nederland ook een intensievere samenwerking met het Veiligheidshuis gestart wat betreft de overvallersaanpak. In een wekelijks overleg bespreken vaste participanten van het Veiligheidshuis de overvallers. Reclassering Nederland heeft hierin een belangrijke rol; zij maakt samen met het Openbaar Ministerie, de politie, Dienst Justitiële Inrichtingen en de gemeente (waaronder Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de GGD, de Deelgemeentelijke Organisatie Sluitende Aanpak en de Directie Veilig) per casus een individueel plan van aanpak. In Breda en Rotterdam is hier ook een Stadsmarinier High Impact Crimes bij betrokken. Een stadsmarinier draagt geen uniform, maar is een rechtstreeks gemandateerde ambtenaar namens de burgemeester, die de bevoegdheden heeft om alle diensten die van belang zijn, te vragen een bijdrage te leveren aan de oplossing van een probleem.
hoofdstuk 6 | Overvallersaanpak
‘Iedereen zit hier bovenop de overvallers en dat laten we ze weten ook’
71
14.28 | Penitentiaire Inrichting Heerhugowaard
‘Na moord en doodslag is het ondergaan van een overval het ergste wat er is.’ Jur Verbeek, stadsmarinier
72
73
19.18 | Penitentiaire Inrichting Heerhugowaard
‘Bij zowel de overvallers als de risicogevallen blijkt de persoonsgerichte aanpak goed te werken.’ Jur Verbeek, stadsmarinier
74
15.00 | Youth for Christ, Rotterdam
‘In het werk dat ik nu doe, kan ik veel meer betekenen op het gebied van resocialisatie.’ Jolanda Aarts, reclasseringswerker
Jur Verbeek (58) stadsmarinier in Rotterdam
‘Op deze jongens wil je niet met hagel schieten, maar met scherp’ ‘Na moord en doodslag is het ondergaan van een overval het ergste wat er is. 40% van de overvallers kiest voor een vorm van geweld die soms ook nog een dodelijke afloop tot gevolg heeft. Dat gebeurt meer dan driehonderd keer per jaar in deze regio. In deze overvallersaanpak moeten alle partijen dus alles uit de kast halen. We richten ons in Rotterdam op de overvallers en de zogenaamde ‘HIT-ters’, de high impact targets; diegenen waarvan wij denken dat ze in staat zijn om overvallen, straatroven en woninginbraken te plegen. Dat zijn er hier 638. Bij beide groepen blijkt de persoonsgerichte aanpak goed te werken. Op deze jongens wil je niet met hagel schieten, maar met scherp. Dat betekent dus persoonlijk langsgaan samen met de wijkagent en de reclasseringswerker en het gesprek met ze aangaan. We vertellen ze twee dingen: ‘We houden je scherp in de gaten en we pakken je op alles.’ De politie doet dat door wekelijks bij hem op bezoek te gaan en in de gaten te houden in welke auto hij rondrijdt, met wie hij om gaat, wat hij doet. Bij de overvallers kijken we ook naar de socia le kant: hoe zit het met werk en inkomen, huisvesting en scholing. We geven ze de kans om weer wat van hun leven te maken. Voor drie van de dertig veroordeelde overvallers die we vanaf vorig jaar juni hebben bezocht,
hebben we een huis geregeld. Dat konden we doen via de maatschappelijke opvang, die een voorraadje huizen heeft. Dat leverde nogal wat kritiek op, maar dat vind ik onzin. Dit is niet het belonen van slecht gedrag, maar het is het nemen van een maatregel om te zorgen dat hij het niet meer doet. Ik kende Reclassering Nederland niet zo goed, maar ik krijg in het wekelijkse overvallersoverleg een sterke indruk van Jolanda. Die gasten hebben het gedurende het toezicht bij haar echt niet zo breed in die voorwaardelijke invrijheidsstelling. Ze moeten zich iedere week melden, mogen geen alcohol of drugs en geen strafbare feiten plegen en ze kunnen hun woning beperkt uit met die enkelband. Uit onderzoek blijkt dat 50% van de overvallers binnen twee jaar recidiveert. Dat vind ik niet zo gek als ik de achterstandswijken zie waar ze vandaan komen: vroege school uitval, hoge schulden, één oudergezinnen, vaders met losse handen, foute vriendjes die je meteen weer een voorstel doen en meer dan de helft is licht verstandelijk beperkt. Van de dertig overvallers die we hebben gevolgd zijn er tot nu toe drie tot vijf de fout in gegaan. We zijn nog geen twee jaar bezig natuurlijk, maar ik verwacht dat we ver onder de 50% zullen blijven. Het aantal overvallen is dit jaar voor het eerst met 10% gedaald en de eerste twee maanden van dit jaar zelfs met 50%, dus dat gaat goed.’
77
Jolanda Aarts (28) reclasseringswerker toezicht in Rotterdam
‘Ik heb nu meer tijd en middelen om écht iets te kunnen betekenen’ ‘We hadden laatst een jongen die met een mes een vol café binnen was komen lopen: ‘Dit is een overval.’ Dat moet je natuurlijk nooit doen en zeker niet in een Rotterdams café. Dat halve café zat binnen no-time bij hem op zijn rug en had hem tien meter mee naar buiten gesleept. De rechter had ook wel door dat deze jongen ernstig beperkt was: hij bleek doof en licht autistisch te zijn. Hij kreeg een deels voorwaardelijke straf. Toen zijn we tijdens een bezoek bij hem thuis geweest; zielepieten van het zuiverste water, alle problemen die je maar kan bedenken in één gezin verzameld. Die moet je niet vastzetten, maar goede begeleiding geven. Ik deel de overvallers altijd in twee groepen in. Je hebt een kleinere groep diehards, die alles doet om aan geld te komen. Dat zijn de gasten die met goede dossieropbouw een heel lange gevangenisstraf of een tbs-maatregel krijgen. Daarvan denk ik niet dat de strafrechtketen de illusie moet hebben dat die zullen veranderen. Met de grootste groep overvallers is echter iets aan de hand. Daar is iets mee gebeurd waardoor ze tot dat delictgedrag zijn gekomen. Die weten niet meer hoe ze uit de situatie moeten komen waar ze inzitten. Als je bij die groep iets doet aan de leefgebieden zoals wonen, werk of scholing, sociale participatie en veiligheid, dan zullen die niet meer terugvallen.
78
In het wekelijkse overvallersoverleg dat we hebben in het Veiligheidshuis Rotterdam brengt iedereen zijn eigen informatiebestanden mee. Doordat we die met elkaar delen, weten we van iedere overvaller precies waar hij zit en hoe het met hem is. Iedereen zit bovenop hem en dat laten we hem weten ook. Voor de overvallersaanpak had ik vaak te weinig tijd en middelen om écht iets te kunnen betekenen. Doordat ik nu minder toezichten heb, heb ik meer tijd en kan ik er bovenop zitten. Ook op degenen die niet willen. Doordat de vervroegde invrijheidstelling nu veranderd is in een voorwaardelijke invrijheidsstelling, krijgen ook jongens die helemaal niks van de reclassering willen weten een reclasseringstoezicht. En ook daar gaat het dan over niveau drie, het meest intensieve toezichtskader. Dat kan je vergelijken met een tbsgestelde, kan je nagaan hoe zwaar dat is. Eerder werkte ik in een gevangenis, maar daar liep ik letterlijk en figuurlijk tegen de muren op als ik voorbereidingen voor de terugkeer wilde treffen. ‘Laat hem maar langskomen op de dag van ontslag’, hoorde je dan. In het werk dat ik nu doe, kan ik veel meer betekenen op het gebied van resocialisatie. Denk hierbij aan werk, scholing en huisvesting, maar ook de omgang met vrienden. Ik wijs ze de weg en ga mee naar instanties als dit nodig blijkt te zijn, maar ze moeten het allemaal zélf regelen. We gaan ze niet pamperen.’
12.10 | Youth for Christ, Rotterdam
‘Die gasten hebben het gedurende het reclasseringstoezicht echt niet zo breed.’ Jur Verbeek, stadsmarinier
81
Kort
Op weg naar gezamenlijk slachtofferbeleid
Reclassering Nederland richt zich op de dader, maar heeft ook aandacht voor het slachtoffer. Sterker nog, haar primaire taak is gericht op het voorkomen van nieuwe slachtoffers. Eind 2012 organiseerde Reclassering Nederland samen met Slachtoffer in Beeld een werkconferentie, bedoeld om met de Stichting Verslavingsreclassering GGZ en het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering tot een gezamenlijk slachtofferbeleid te komen. Het belangrijkste doel van de conferentie was om reclasseringsmedewerkers en uiteindelijk ook daders nog bewuster te maken van de gevolgen van een daad voor het slachtoffer. De werkconferentie maakt deel uit van het gezamenlijke project dat Reclassering Nederland in 2012 met de reclasseringsorganisaties, Slachtofferhulp Nederland en het Openbaar Ministerie is gestart voor meer aandacht voor de rechten van slachtoffers. Op deze manier wil Reclassering Nederland het slachtoffer een sterkere positie in het reclasseringsadvies en in het toezicht of de werkstraf erna. Zo kijkt Reclassering Nederland hoe in het geval van een ernstig misdrijf de toezichthouder van de dader snel contact kan leggen met de casemanager van het slachtoffer. Hierdoor kan nog beter rekening gehouden worden met de wensen van het slachtoffer. Ook wil Reclassering Nederland conflictbemiddeling tussen dader en slacht offer bevorderen. Ook dit kan bijdragen aan een veiliger samenleving.
82
Op tijd ingrijpen Bureau Buitenland bij huiselijk geweld scherp op koers
Een man die zijn frustraties botviert op zijn vrouw, een moeder die net iets te losse handjes heeft bij haar kinderen: gevallen van huiselijk geweld of kindermishandeling hebben grote impact op een mensenleven. Vaak begint het echter klein en kan het ook klein gehouden worden als instanties op tijd ingrijpen. De Wet Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling die dit jaar in werking treedt, stelt professionals beter in staat om risico’s in een vroeg stadium te signaleren en hierop actie te ondernemen. In 2012 bereidde Reclassering Nederland zich grondig voor op de wet, die het gebruik van een meldcode verplicht stelt voor medewerkers in onder meer het onderwijs, de zorg en de reclassering bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Een uitgebreide interne communicatiecampagne stelde alle reclasseringsmedewerkers in 2012 hiervan op de hoogte. Daarnaast volgden zij een e-learning module om zich te verdiepen in het onderwerp en de verschillende stappen van de meldcode. Ze leerden hoe ze deze signalen kunnen bespreken met de dader of verdachte en collega’s om vervolgens tot een zorgvuldige beslissing te kunnen komen. De dertig aandachtsfunctionarissen die Reclassering Nederland in januari 2012 aanstelde, fungeerden als deskundige vraagbaak en zorgden ervoor dat alle medewerkers helemaal klaar zijn om de meldcode te gebruiken.
Over de hele wereld zitten Nederlanders gevangen. Vaak onder lastige omstandig heden. Ze spreken de taal niet en zijn niet op de hoogte van geldende wetten en regels. Bureau Buitenland zet zich wereldwijd in voor Nederlanders die gedetineerd zijn in het buitenland. Het reclasseren van Nederlandse gedetineerden in een buitenlandse gevangenis begint al aan het begin van de straf en loopt het hele proces door. De vrijwilligers van Bureau Buitenland focussen op het inzetten van een zogenaamd reflectieproces, het nadenken over zijn of haar leven, keuzes, gedragspatronen en daar de balans van op te maken. Zo kan bij terugkeer in Nederland de draad weer positief opgepakt worden en is er minder kans op het plegen van nieuwe delicten. Zelfinzicht en zelfredzaamheid staan daarbij voorop. Gedetineerden zijn zelf verantwoordelijk om hun leven een positieve wending te geven. Vanuit de cel proberen ze zoveel mogelijk zelf contact te houden met het thuisfront en het vinden van woon- of werkplekken na hun detentie. Bureau Buitenland kan hierbij een helpende hand bieden. Bureau Buitenland maakt zich ook sterk voor internationale samenwerking op het gebied van reclasseringswerk. Door intensief samen te werken wil Bureau Buitenland de kwaliteit van de reclasseringsdiensten in andere landen bevorderen. Op dit gebied lopen nu twee projecten in Montenegro en Roemenië.
83
Elektronisch toezicht op BES-eilanden
Eerst denken, dan doen
De medewerkers van de meldkamer die dragers van enkelbanden controleren op overtredingen, kregen er in 2012 een bijzondere taak bij. Hun werkgebied beslaat sinds vorig jaar ook drie eilanden in de Caribische zee. 21 GPS-enkelbanden zette Reclassering Nederland er in 2012 in. Met succes. Via een laptop met beveiligde verbinding naar de Nederlandse meldkamer, kon de gang van de 21 ondertoezichtgestelden nauwkeurig worden nagegaan.
Waarom doen wij de dingen die wij doen? Dat is de vraag die centraal staat bij veel gedragstrainingen van Reclassering Nederland, zoals de arbeidsvaardigheid- en agressietrainingen, budgetteercursussen en cognitieve vaardigheidstrainingen. Ze zijn bedoeld om de dader weer verantwoordelijkheid te laten te nemen voor zijn eigen gedrag in plaats van gedrag dat zijn leven bepaalt. Ze raken de kern van het reclasseringswerk, omdat daders bij deze trainingen nieuwe denkpatronen en ander gedrag aanleren waardoor ze minder snel in crimineel gedrag vervallen.
Met de transformatie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba in bijzondere Nederlandse gemeenten in 2010, kreeg Stichting Reclassering Caribisch Nederland (SRCN) van het ministerie van Veiligheid en Justitie een actieve rol in het uitvoeren van werkstraffen, toezicht en advisering op de BES-eilanden. Reclassering Nederland ondersteunt SRCN waar nodig. De BES-eilanden hebben veel baat bij de samenwerking met Reclassering Nederland. De eilanden kunnen meeliften op de kennis en kunde van Reclassering Nederland. Bovendien hebben de justitiële autoriteiten nu meer opties om op maat sancties op te leggen, omdat ze beter zicht hebben op hun cliënten.
84
Reclassering Nederland was in 2012 dan ook blij met de verlenging van de status van erkenning van de cognitieve vaardigheidstraining door de Erkenningscommissie van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Uit onderzoek van de commissie naar het effect van deze training op alle deelnemers van 2008 tot en met 2012, blijkt dat er aantoonbaar gedragsverandering optreedt. Het adagium van de training ‘eerst denken, dan doen’, blijkt goed te werken voor de deelnemers.
Vakmanschap van Werken tijdens reclasseringswerker Elektronische Detentie
In 2012 organiseerde de Hogeschool Utrecht het congres ‘De Kracht van Hybride werken’ over het vakmanschap van de reclasseringswerker. Dertig reclasseringswerkers werkzaam bij Reclassering Nederland, de Stichting Verslavingsreclassering GGz (SVG) en het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering waren verantwoordelijk voor de inhoud van dit congres. De professionaliteit van reclasseringsmedewerkers stond er centraal met daarin ook vooral aandacht voor ‘het hybride werken’: de bijzondere combinatie van de controlerende en de begeleidende rol die de reclasseringswerker heeft. Omdat vakmanschap niet vrijblijvend is en volgens Reclassering Nederland alleen in dialoog kan worden ontwikkeld, onderhoudt ze hechte banden met de wetenschap. De leerstoel Reclassering aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, die is gericht op het vergroten van kennis over het reclasseringswerk, is hier een voorbeeld van. Op de Hogeschool Utrecht is er het lectoraat ‘Werken in Justitieel Kader’ en op de Avans Hogeschool Den Bosch bestaat er het lectoraat ‘Reclassering en Veiligheidsbeleid’. De lectoren doen samen met medewerkers van de reclassering praktijkgericht onderzoek naar werk van en kennisontwikkeling over de reclassering. Omdat Reclassering Nederland een grote meerwaarde ziet in de wetenschappelijke onderbouwing van haar dagelijks werk en aansluiting bij het onderwijs, blijft zij samen met de SVG en het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering financieel en met menskracht bijdragen aan de lectoraten.
Er is in 2012 hard gewerkt om er samen met het gevangeniswezen voor te zorgen dat veroordeelden tijdens hun gevangenisstraf mogen werken. Hierin gaat het niet om werkzaamheden binnen de gevangenismuren, maar juist erbuiten: gedetineerden die in de laatste fase van hun straf overdag buiten de inrichting mogen werken. In het geval van het ontbreken van regulier werk, zouden ze op werkstrafprojecten van Reclassering Nederland aan de slag kunnen en bijvoorbeeld parken en wijken kunnen onderhouden. Gedetineerden krijgen hiermee werkritme en structuur, leveren een positieve bijdrage aan de samenleving en worden bovendien voorbereid op het vinden van een baan na afloop van hun gevangenisstraf. Vanwege bezuinigingen kon de voorgenomen pilot arbeid tijdens detentie niet worden opgestart. Reclassering Nederland vindt het belangrijk dat arbeid dan wel binnen Elektronische Detentie een plek krijgt. Ze is ervan overtuigd dat door tijdens Elektronische Detentie aan de juiste houding en gedrag te werken, het risico op recidive erna afneemt. Bovendien zou arbeid tijdens Elektronische Detentie niet moeilijk te realiseren zijn: veroordeelden kunnen gebruik maken van de infrastructuur van de al bestaande werkstrafprojecten. Reclassering Nederland beschikt over de ervaring, netwerk en infrastructuur om in samenwerking met de Dienst Justitiële Inrichtingen invulling aan dagbesteding tijdens detentie te geven.
85
Ed Nijpels Voorzitter Raad van Toezicht
Verslag van de Raad van Toezicht De Raad van Toezicht is in 2012 vijf keer samengekomen, waarvan één bijeenkomst is besteed aan het kijken naar haar eigen functioneren. Er is afscheid genomen van Margriet Meindertsma en de Raad heette twee nieuwe leden welkom: Pauline Schuyt en Jan Hamming.
De Raad van Toezicht verdiept zich naast alle zaken die op de vergadering besproken worden ook via werkbezoeken in het werk van de organisatie. Op deze manier blijft zij op de hoogte van het reclasseringswerk en de problemen die spelen en kijkt zij of de activiteiten van de organisatie nog passen bij de maatschappelijk behoefte. Eén van de leden in het bijzonder onderhoudt het contact met de OR. Buiten de vergaderingen hebben de algemeen directeur en de voorzitter van de Raad regelmatig contact. In 2012 sprak de Raad over de aanpak van jongvolwassenen en de kansen die het nieuwe adolescentenstrafrecht de reclassering biedt. In het kader van kwaliteitsverbetering sprak de Raad over de verschillende audits die ieder jaar worden uitgevoerd en de ontwikkeling van een eigen certificeringschema. De Raad heeft daarbij specifiek gewezen op het gevaar van het inrichten van een bureaucratisch systeem. Ten aanzien van informatisering en automatisering had de Raad onder meer speciale aandacht voor de strakkere besturing en organisatie van IRIS, het nieuwe automatiseringssysteem en volgt zij kritisch of de kosten binnen de begroting blijven.
De Raad van Toezicht prijst de inzet van RN 2.0 in 2012. Tegelijkertijd constateert de Raad dat dit een zware druk legt op de organisatie, zeker gezien de bezuinigingen. De professional primair de verantwoordelijkheid geven over zijn werk met de daarbij behorende rechten en plichten, kan de Raad enkel toejuichen. Het centraal stellen van de professional en het anders organiseren van de ondersteuning van diezelfde professional heeft echter onmiskenbaar invloed op de wijze waarop de organisatie is ingericht. Dit heeft gevolgen voor de wijze waarop ondersteunende diensten en processen worden ingericht, voor de manier waarop kwaliteitstoetsing plaatsvindt en daarmee ook voor de manier waarop dit door het management wordt aangestuurd. Onder de programmanaam RN 2.0 wordt vanuit dit uitgangspunt gewerkt aan een blauwdruk voor een toekomstbestendige organisatie. In afwachting van hoe de directiestructuur er onder RN 2.0 uit zal komen te zien, is de vacature voor plaatsvervangend directeur vanaf 1 september 2012 tijdelijk ingevuld door één van de regiomanagers.
87
De Raad van Toezicht begrijpt dat de organisatie de broekriem moet aanhalen, maar maakt zich wel zorgen over de realisatie van de bezuinigingen. De organisatie had de afgelopen jaren al meer kosten dan baten door het jarenlang uitblijven van loon- en prijscompensatie, onvoldoende financiële dekking voor de inzet in ZSM en Veiligheidshuizen en een bezuiniging op reclasseringsbalies en werkstraffen. Dit is de afgelopen drie jaar opgelopen tot een structurele vermindering van baten van 30 miljoen euro voor de drie reclasseringsorganisaties. Hierdoor was in 2012 al een forse ombuiging van ruim € 6 miljoen euro nodig om op langere termijn financieel gezond te blijven. Daarbovenop komen voor de drie reclasseringsorganisaties nu de bezuinigingen vanuit het kabinet Rutte II. Voor Reclassering Nederland betekent dat een extra taakstelling van ruim € 6 miljoen in 2013, € 1,2 miljoen in 2014 en € 3,6 miljoen in 2015. De Raad heeft door de forse bezuinigingen zorgen over de meerjarenbegroting. De Raad zal er op toezien dat kosten en baten weer in evenwicht komen.
De Raad van Toezicht constateert dat de organisatie de bezuinigingen zoveel mogelijk probeert te vinden in het efficiënter inrichten van haar processen, het terugbrengen van kosten voor huisvesting en onderhoud en de vermindering van overhead. Hoewel de inspanningen optimaal zijn, is het de vraag of de bezuinigingen in 2013 gerealiseerd kunnen worden zonder het primaire proces te raken. De Raad vindt het van belang dat zowel het ministerie van Veiligheid en Justitie als de politiek op de hoogte is van de mogelijke gevolgen van verdere bezuinigingen voor (de kwaliteit van) de uitvoering van het reclasseringswerk. De Raad van Toezicht vreest dat door de financiële druk het leveren van producten en diensten van dezelfde kwaliteit moeilijk wordt. De organisatie wordt dan mogelijk gedwongen haar taken te herzien en te prioriteren. Ook wachtlijsten voor adviezen, toezichten en werkstraffen kunnen het gevolg zijn. De Raad betreurt dit, omdat de opdracht van de organisatie -een veiliger samenleving- daarmee in het gedrang komt.
De Raad van Toezicht stimuleert de deelname van de medewerkers en de algemeen directeur in het maatschappelijke debat, omdat zij bij uitstek de deskundigen zijn als het gaat over bepaalde delen van de toepassing van strafrecht. Daarmee maken ze de organisatie zichtbaar voor mensen die er niet direct mee te maken hebben. De organisatie heeft belang bij het onder de aandacht brengen van haar maatschappelijke waarde. Een land zonder reclassering is een land zonder beschaving, zo is de Raad van mening.
88
De Raad van Toezicht gelooft in de samenwerking met de twee andere reclasseringsorganisaties en kan zich goed voorstellen dat in deze tijden van bezuinigingen ook het streven naar één reclasseringsorganisatie op de agenda staat. Het is echter niet alleen aan Reclassering Nederland om andere partijen te overtuigen van de meerwaarde die een samenvoeging heeft. Ook de politiek zou hiertoe een aanzet moeten geven.
De Raad van Toezicht is tevreden over de relatie met het ministerie van Veiligheid en Justitie, maar ziet de sturingsrelatie graag anders. De Raad gelooft in een minder controlerende rol van het ministerie en denkt dat de informatiestroom van planning, budgetten en begrotingen eenvoudiger geregeld kan worden.
De Raad van Toezicht heeft grote waardering voor de manier waarop de organisatie in deze moeilijke omstandigheden toch hoogwaardige producten en kwaliteit aflevert en tegelijkertijd actief meedoet aan het maatschappelijk debat over hoe je mensen zo goed mogelijk voorbereidt op terugkeer in de samenleving en recidive voorkomt. Zij is verheugd over het feit dat waar de organisatie in staat wordt gesteld om haar experts te laten opereren, de recidivecijfers omlaag gaan. Op die manier levert de organisatie een belangrijke bijdrage aan een veiliger samenleving.
Samenstelling Raad van toezicht De Raad van Toezicht bestaat uit vijf leden: Ed Nijpels, Pauline Schuyt, Joost van Dijk, Leon Bovée en Jan Hamming. Er is afscheid genomen van mevrouw Meindertsma (per 1 juli 2012). Twee nieuwe leden kwamen de Raad in 2012 versterken: Pauline Schuyt (per 1 april 2012) en Jan Hamming (per 1 oktober 2012).
89
Overzicht nevenfuncties leden Raad van Toezicht en algemeen directeur Ed Nijpels
Joost van Dijk
Voorzitter NLingenieurs. Uit dien hoofde: • Lid Dagelijks en Algemeen Bestuur VNO-NCW • Lid Urgenda Platform • Voorzitter adviescommissie Milieu, Energie en Duurzaamheid Omgevingswet • Lid Raad van Commissarissen Siers Groep BV • Voorzitter Stichting Sterkin
Lid van de Raad voor de Rechtspraak • Voorzitter Tuchtcommissie Nederlands Mediation Instituut (N.M.I.) • Lid-jurist Raad van Arbitrage voor de bouwbedrijven • Lid Nederlands Helsinki Comité. • Lid arbitrage commissie KNVB.
Daarnaast: • Voorzitter Thuiswinkel.org • Voorzitter Papier Recycling Nederland • Voorzitter SENA (Stichting ter Exploitatie van Naburige rechten voor producten en uitvoerenden) • Voorzitter GeoBusiness Nederland • Voorzitter Raad van Toezicht TROS • Voorzitter Raad van Commissarissen Tinguely • Voorzitter Raad van Commissarissen Maltha Recycling • Voorzitter Bosschap • Voorzitter Raad van Toezicht Reclassering Nederland • Voorzitter Stichting Milieu Centraal • Voorzitter Ronald McDonald Kinderfonds • Voorzitter Raad van Toezicht van de Raad voor de Accreditatie • Voorzitter Stichting ‘Water for Life’ • Voorzitter Adviescommissie Havenschap Moerdijk • Voorzitter Bestuurlijke Adviesraad Waddenacademie • Voorzitter KBb-Educatief
Jan Hamming
Voor een compleet en actueel overzicht zie www.nlingenieurs.nl (http://www.nlingenieurs.nl/over-nlingenieurs/over-de-voorzitter)
Leon Bovée Bestuursadviseur Twynstra Gudde, adviseurs en managers • Lid van de Raad van Toezicht Stichting Avans Hogeschool
90
Burgemeester gemeente Heusden • Voorzitter fysieke pijler G32 • Voorzitter Bestuur Diamantgroep • Voorzitter regionaal platform handhaving • Lid VNG commissie Ruimte en Wonen • Voorzitter VNG commissie Werk en Inkomen • Lid bestuur VNG • Voorzitter platform betaald voetbal en gemeenten • Voorzitter Raad van Toezicht NIVM • Lid bestuur Stichting Onderstroom • Lid Permanent Campagneteam PvdA Gewest Oost-Brabant
Pauline Schuyt Universitair hoofddocent straf- en strafprocesrecht aan de Universiteit Leiden. • Raadsheer-plaatsvervanger Gerechtshof Den Haag • Rechter plaatsvervanger in de Rechtbank Noord-Holland • Redactielid tijdschrift Sancties
Sjef van Gennip Algemeen directeur Reclassering Nederland • Voorzitter bestuur van de Werkgeversorganisatie in de Sport (WOS) • Lid van de Raad van Commissarissen van Woningcorporatie Haag Wonen • Voorzitter Raad van Commissarissen van de Opvoedpoli • Voorzitter partijcommissie Veiligheid en Justitie VVD • Plaatsvervangend raadsheer bij het Gerechtshof in Den Haag
Balans per 31 december 2012 ACTIVA
31-12-2012 31-12-2011 € €
Vaste activa Immateriële vaste activa Kosten ontwikkeling software
5.331.241
3.868.664
5.331.241
3.868.664
Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen 12.755.558 Inventaris en apparatuur 3.302.428 Vervoermiddelen 1.007.221 17.065.207 Financiële vaste activa Leningen U/G
14.079.169 4.586.924 760.084 19.426.177
83.416
109.963
83.416
109.963
Totaal vaste activa 22.479.864 Vlottende activa Vorderingen
23.404.804
Debiteuren Leger des Heils, Jeugdzorg & Reclassering Stichting Verslavingsreclassering GGZ Overige vorderingen
1.181.003
1.438.255
533.582
851.047
1.266.079
-
2.356.982
2.454.136
5.337.646
4.743.438
Liquide middelen Kas- en banksaldi Deposito’s
5.544.903
3.964.333
13.000.000
14.000.000
18.544.903
17.964.333
Totaal vlottende activa 23.882.549 46.362.413 Totaal activa
22.707.771 46.112.575
91
PASSIVA
31-12-2012 31-12-2011 € €
Eigen vermogen Algemene reserve
9.231.962
6.861.037
9.231.962
6.861.037
Personele voorzieningen Voorziening onderhoud
3.204.456
3.553.391
5.693.717
5.190.975
8.898.173
8.744.366
Latente verplichtingen
5.417.703
6.267.134
5.417.703
6.267.134
2.183.896
4.544.060
4.408.203
4.475 786
Voorzieningen
Langlopende schulden
Kortlopende schulden Ministerie van Justitie Crediteuren Stichting Verslavingsreclassering GGZ Belastingen en premies sociale verzekeringen Schulden terzake pensioenen Overige kortlopende schulden
- 4.108.701 1.445.815
1.290.105
10.667.960
10.959.606
22.814.575
24.240.038
46.362.413 Totaal passiva Honoraria
In 2012 is aan de algemeen directeur een salaris van € 172.683 betaald. De beloning voor de Raad van Toezicht bedraagt: • Voorzitter € 15.000 • Overige leden € 8.000
92
453.827 2.516.654
46.112.575
Exploitatierekening 2012 2012 begroot 2011 € € € Baten Subsidie ministerie van Veiligheid en Justitie Bijdragen van derden Overige baten
140.845.753
136.492.790
132.823.308
3.058.817
4.328.399
3.327.737
5.030.236
3.778.100
4.142.773
148.934.806
144.599.289
140.293.818
102.492.069
Lasten Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Projectbestedingen
110.347.666
107.249.365
3.733.430
3.656.935
3.580.238
13.243.479
12.588.700
12.307.914
8.581.786
6.977.359
8.841.587
11.079.275
14.681.930
15.492.861
146.985.636
145.154.289
142.714.669
1.949.170
555.000
2.420.851
555.000
599.456
0
1.821.395
Resultaat uit reguliere bedrijfsvoering Resultaat uit reguliere bedrijfsvoering
Financiële baten en lasten 421.755 Financiële baten 2.370.925 Exploitatiesaldo
93
KERNTAKEN t.o.v. planning Diagnose en Advies Toezicht en Interventies Werkstraffen Totaal kerntaken
van het totaal
98,0%
22,1%
90,1%
50,7%
109,7%
27,2%
107,2%
100,0%
Producten 2012 2011 Vroeghulp Vroeghulpbezoek 3.994
6.270
Advisering Reclasseringsadvies (beknopt) Reclasseringsadvies (beknopt) zonder diag.instr Reclasseringsadvies Reclasseringsadvies met verdiepingsdiagnostiek Reclasseringsadvies tbv TBS/PIJ Milieurapportage
14.082
33
11.270 2.310 10.977 114 281 27
28.436
24.979
1.871
1.867
2.440 11.478 154 249
Toeleiding zorg Toeleiding zorg
Toezicht Toezichtniveau 1 Toezichtniveau 2 Toezichtniveau 2, PP-ET Toezichtniveau 3
5.741
6.318
9.386
8.209
547
667
1.328
1.082
17.002
16.276
1.259
1.027
27.430
25.874
Totaal producten 79.992
76.293
Gedragsinterventie Gedragsinterventie Werkstraffen Werkstraffen
extra
Berichten uit de samenleving
95
hoi elma ah wat vind ik dat lief, en ben er ondersteboven van om zo ma te zeggen hoor, dat jullie dat zomaar bedacht hebben. dat en dit doet me goed hoor, was al blij met je als contactpersoon, want had ook anders kunnen treffen. maar dit bewijst maar weer hoe goed en mee levend bent met joun werk. egt geweldig zouden ze er meer van moeten hebben, ma die zullen er vast bij jullie wel zn. heel erg bedankt hoor en tot snel. groetjes Deze toezichtcliënt is blij met de overgebleven spullen van een meubelproject die ze door bemiddeling van haar reclasseringsmedewerker kreeg.
Taakstrafuren Gaan lang duren, ze verdwijnen niet van sneeuw voor de zon. Je zou wel willen dat, dat kon.... Je had beter na moeten denken voor je ergens begon. Nu zit je er mee te kijken, dus gewoon je uren maken en niet zeiken en stiekem roken. Goed om je heen kijken verraders slapen niet zal blijken. Alleen een junk rookt geen skunk. Een recidivist is iemand die vaak naast de pot pist. Kans gekomen is kans gemist. Ben je nu zo dom je dat niet wist.
Een client. Na 240 uur werkstraf maakte deze cliënt dit gedicht en hing het op in de wc.
96
Beste Arie, Via deze kaart wil ik u nogmaals bedanken voor al uw hulp en steun in de laatste anderhalf jaar. Nu het hoofdstuk met mijn ex officieel en veel rechtvaardiger (met ditmaal wel waarheidsvinding) is afgesloten, probeer ik alles te verwerken en mezelf te herpakken om een nieuw hoofdstuk in mijn leven te beginnen. Dit gaat vooralsnog heel moeizaam, maar hoop doet leven en ik heb wijze lessen geleerd. Afgelopen juni is mijn VOG aanvraag door de bestuursrechter definitief voor de komende jaren afgewezen. Hoewel deze vrouwelijke rechter duidelijk heeft geprobeerd om mij alsnog een VOG te verstrekken, mede dankzij uw positieve referentie, is zij gebonden aan een uitspraak van de Raad van State. De uitspraak heeft als gevolg dat ik voor de derde keer in èèn jaar mijn geliefde baan als docent ben kwijtgeraakt. Maar zoals de vertegenwoordiger van Teeven al zei:”Regel is regel ”. Desalniettemin blijf ik mij bewust van en dankbaar voor de steun die me is toegekomen. Ook u ben ik dankbaar voor de steun in de afgelopen anderhalf jaar. Ik vind u een goed, oprecht, betrokken en betrouwbaar mens. Dat siert u. Namens mijzelf en ongetwijfeld ook mijn ouders wil daarvoor nogmaals expliciet mijn dank uitspreken. Tot slot wil ik u in al uw werkzaamheden op verschillende terreinen het beste toewensen. De reclassering is geprezen met een werknemer als u. Met vriendelijke groet.
Een dankbrief van een cliënt met het syndroom van Asperger voor de begeleiding na een veroordeling voor huiselijk geweld.
97
Hallo Irma! Het duurde even voor ‘t vertrouwen er was, maar jij hebt mij nooit teleurgesteld .... Je bent niet alleen een topper in je vakgebied, maar ook nog eens een warm en spontaan mens .... Bedankt voor je luisterend oor, schouder om op uit te huilen en professionele “TBS-bejegenin” Hulde, hulde aan deze vrouw Liefs
De reclasseringswerker begeleidde deze cliënt tijdens de voorwaardelijke beëindiging van haar TBS.
aan afdeling Buitenland Reclassering Geachte Heer T. Van der Horst Veel dank aan jullie allemaal weegens het untersteunen in het jaar 2012 Hartelijk bedankt daarvoor. Prettig kerstdagen en wens jullie persoonlijk één heel gelukkig nieuwjaar 2013. veel groeten uit Duitschland Beste wenssen aan het Nederlands Volk. 2013 en ook aan die in de gevangenis zitten. Een bericht van een in Duitsland gedetineerde Nederlander aan Bureau Buitenland.
98
Carlo Dronkers (52) coördinerend jeugdofficier van justitie in Almelo
Jolanda Aarts (28) reclasseringswerker toezicht in Rotterdam
Michiel Cozijn (37) reclasseringswerker in Den Haag
Marjoleine ten Velde (51) coördinerend ZSM-officier in Deventer
Frank (41) zedendelinquent
Henk Plant (55) projectcoördinator in Amsterdam