Krachtig op koers Jaarverslag 2003 Stichting Reclassering Nederland
Voorwoord SRN als betrouwbare partner mét een eigen visie Rode draad in 2003 was voor ons de grote verandering die de politiek aan de reclassering heeft opgelegd: minder geld, minder begeleiding, meer sancties. Die legde ons vooral beperkingen op. Nu zijn veranderingen in organisaties nodig: wanneer alles te lang hetzelfde blijft, keert elke organisatie zich te veel naar binnen en dat is niet goed. Maar als veranderingen zo ingrijpen als hier, heb je heel wat te overwinnen voordat je de positieve punten eruit kunt lichten. Werken in gedwongen kader Een van de veranderingen, het werken in gedwongen kader – dus een justitiële titel voor alles wat we doen – daar valt mee te leven, mits de knelpunten die hiervan het gevolg zijn op korte termijn worden opgelost. Het zorgt ervoor dat we als reclassering beter kunnen verantwoorden wat we doen. Maar de andere kant van de medaille is dat we genoodzaakt zijn ons selectiever te richten op ‘kansrijke groepen’: mensen van wie je nog voor het stellen van de diagnose weet dat de reclasseringsinspanning gaat lukken. Terwijl wij liever niemand bij voorbaat willen uitsluiten, juist vanwege ons doel: effectief bijdragen aan een veiliger samenleving. Dat is een andere visie, noem het effectief selectief. Eigen invulling aan visie Uiteraard houden we ons aan de gemaakte afspraken. We zijn een betrouwbare partner voor onze opdrachtgevers. Maar als particuliere organisatie is het wenselijk dat wij van andere potentiële opdrachtgevers – bijvoorbeeld uit gemeentelijke hoek – middelen krijgen voor nazorg, zodat mensen niet terugvallen in recidive. Dat is nodig voor de gemeentes en wij kunnen volledig invulling geven aan onze visie. Nieuwe structuur De SRN heeft op zich genomen een forse toename van uitgevoerde werkstraffen te realiseren. Dat kan alleen door de kosten van onze ondersteuning zo laag mogelijk te houden. Daarom een nieuwe structuur. Voorheen werden werkstraffen dwars door de organisatie heen opgepakt. Nu komen er gespecialiseerde werkstrafunits. Van vijf ressorten met elk een eigen directeur zijn we overgestapt op tien regio’s, onder leiding van regiomanagers, die centraal worden aangestuurd door twee operationeel directeuren. De eenheid van beleid en uitvoering wordt hiermee gewaarborgd. Trots Ik ben er trots op dat we met elkaar erin zijn geslaagd om ondanks de financiële beperkingen kansen te creëren en te grijpen. Alle veranderingen hebben veel gevraagd van onze medewerkers. Ik ben ze erkentelijk voor hun inzet en incasseringsvermogen. De motivatie bleef buitengewoon hoog. Dankzij onze mensen is de SRN erin geslaagd in 2003 een betrouwbare, effectieve partner te zijn binnen de strafrechtketen. Zoals dit jaarverslag laat zien, zijn bovendien grote stappen gemaakt om die lijn in de toekomst door te trekken en te versterken. Dat laat eens te meer zien dat reclasseringswerk vooral mensenwerk is. En dat je met de juiste mensen veel barrières kunt slechten en zelfs ten goede kunt keren. De reclassering heeft die mensen. Han van der Leek Algemeen directeur
Inhoud Managementsamenvatting
07
Heldere keuzes
08
Versterking in het maatschappelijke veld
08
Mission statement
09
Kernwaarden
09
Productie
09
Ontwikkeling & vernieuwing
09
Projecten met ketenpartners
10
Aan het woord: Vincent van Gogh Instituut
11
Aan het woord: Politie Noordoost Gelderland
12
Strategie & Beleid
13
Heldere keuzes
14
Kwaliteit reïntegratieprogramma's
15
Beleidsprogramma’s Modernisering Sanctietoepassing en Terugdringen Recidive
15
Methodiek Werken in gedwongen kader
16
Aan het woord: SDB Penitentiaire Inrichting Veenhuizen
17
Aan het woord: Dienst Justitiële Inrichtingen
18
Ketenafstemming
19
Overige ontwikkelingen
20
Reguliere productie
21
Evaluatie OPS
22
Vroeghulpbezoek
22
Vroeghulpinterventie
22
Voorlichtingsrapport
22
Adviesrapport
23
Maatregelrapport
23
Reïntegratieprogramma
23
Diagnose
23
Trajectbegeleiding
23
Toeleiding zorg
24
Toezicht
24
Werkstraf
24
Leerstraf
24
Aan het woord: Arrondissementsparket Zutphen
25
Aan het woord: Openbaar Ministerie Amsterdam
26
Projecten
27
Stelselmatige Dader Aanpak, Groningen
28
Tilburgs Veiligheidshuis
28
Project Taakstraffen Station Eindhoven
29
Grip!, Utrecht
29
Huiselijk geweld, Assen
30
Aan het woord: Gemeente Haarlem
31
Aan het woord: Trimbos-instituut
32
Management van personeel
33
Opleiding, training en vorming
34
Verzuim
34
Periodiek Arbeid en Gezondheidskundig Onderzoek (PAGO)
34
Ondernemingsraad
35
Roparun
35
Personeelsdag ‘The Wave’
35
Formatie SRN 2003
35
Media & Communicatie
36
Heldere Keuzes: het strategische communicatieplan
37
Imago-onderzoek en -plan
37
Grote mediabelangstelling
38
Digitale media
38
Aan het woord: Van Mesdagkliniek
39
Aan het woord: Strafkamer Assen
40
Management van middelen
41
Negatief resultaat
42
Vermogensontwikkeling
42
Balans per 31 december 2003
44
Staat van baten en lasten over 2003
46
Bestuur
47
Directie
47
Organogram
47
Colofon
48
1
Hoofdstuk
Managementsamenvatting
Twee sporen kwamen in 2003 samen: het al ingezette veranderproces en de bezuinigingen door het kabinet. De koers die de SRN al had uitgezet met het veranderproces Heldere Keuzes is door de bezuinigingen versneld en nog scherper bepaald. Deze koers is verwoord in een aangescherpte missie, visie en nieuwe kernwaarden. Die vormen tegelijk de pijlers voor het gewenste imago van de SRN in de komende jaren. Het vertrekpunt is en blijft de bijdrage aan een veiliger samenleving door de terugdringing van recidive.
Hoofdstuk 1 Managementsamenvatting
Pagina 7
Heldere keuzes
Eind 2003 formuleerde de SRN onder de noemer Heldere Keuzes de missie, visie en kernwaarden. Samen met duidelijke strategische keuzes moet dit in 2005 leiden tot een professionele, efficiënte organisatie die een herkenbare bijdrage levert aan een veiliger samenleving door aantoonbaar te werken aan terugdringing van recidive. Met zichtbare kwaliteit, gerichte methodieken en effectieve interventies. Hiervoor is in 2003 ook gewerkt aan de voorbereiding voor een meerjarenbeleidsplan en een plan van aanpak voor het kwaliteitsbeleid. Om een steviger positie te kunnen innemen in de maatschappij én in de strafrechtketen, wordt sinds voorjaar 2003 gewerkt aan een plan om het imago van de reclassering te verbeteren. Uit een imagoonderzoek eind 2003 bleek dat er voornamelijk sprake is van een kennisachterstand over het takenpakket, de effectiviteit en de positionering van de SRN. De reclassering moet daarom duidelijk maken wat wel en niet van haar verwacht mag worden. Vooral de integrale samenhang van de drie kerntaken – Diagnose & Advies, Toezicht & Begeleiding en Taakstraffen – verdient aandacht. Versterking in het maatschappelijke veld
De aandacht van de media voor de inhoud van het reclasseringswerk bood de SRN de kans om haar missie, visie en kernwaarden consistent en consequent uit te dragen. In 2003 is dan ook een belangrijke inhaalslag gemaakt om het reclasseringswerk binnen en buiten de SRN te profileren. De toegevoegde waarde van het reclasseringswerk zorgde er in 2003 voor dat ook management en medewerkers de krachten bundelden. Zij kwamen gezamenlijk en constructief op voor behoud van begeleiding als reclasseringstaak en dus voor behoud van de inhoud van het werk. Hoogtepunt was een initiatief van de Ondernemingsraad: de ‘Toer de Reclassering’, waarbij reclasseringswerkers door het hele land fietsten om handtekeningen te verzamelen van burgemeesters tegen de voorgenomen bezuinigingen. Tijdens een massale bijeenkomst op het Binnenhof werden de handtekeningen overhandigd aan leden van de Vaste
Pagina 8
Hoofdstuk 1 Managementsamenvatting
Mission statement Minder overlast, minder criminaliteit; dat is waar Reclassering Nederland zich hard voor maakt. Door efficiënt toezicht, resultaatgerichte werkstraffen, doelgerichte begeleidingsprogramma’s en andere noodzakelijke maatregelen verkleinen we de kans dat delictplegers opnieuw de fout ingaan. We doen dat in de overtuiging dat straffen alleen niet helpt. Reclassering Nederland is daarom een unieke schakel in de strafrechtketen en een onmisbare aanvulling op het werk van rechterlijke macht, politie en Gevangeniswezen. We kiezen voor een integere en open werkwijze waarin we actief laten zien wat ons werk voor resultaten oplevert. Daarbij gebruiken we instrumenten die wetenschappelijk verantwoord zijn en aantoonbaar effectief. Wij vinden in beginsel dat iedere delictpleger verantwoordelijk is voor zijn eigen daden en dat dit gedrag beïnvloedbaar is. Onze consequente aanpak van daders levert een veiligere samenleving op en dat kan op brede waardering rekenen in de Nederlandse samenleving.
Kernwaarden Betrokken bij de samenleving en bij de individuen met wie de SRN in contact komt. Betrouwbaar en integer in woord en daad. Open in de wijze waarop de organisatie in- en extern met mensen omgaat. Deskundig en professioneel in haar werkwijze. Consequent en duidelijk in wat ketenpartners, maatschappij en individuele daders en verdachten van de SRN mogen verwachten.
Kamer-commissie voor Justitie. De (positieve)
Ontwikkeling & vernieuwing
aandacht in de media sterkte de deelnemers in hun strijd voor sterk reclasseringswerk.
In 2003 is de productportfolio uitgebreid met een twaalfde product gericht op de terugdringing van
Productie
recidive: diagnose. Dit product is bedoeld om de problematiek van de dader of verdachte in kaart te
In 2003 is het gemiddelde van de productie-
brengen, mede gericht op het delictgedrag en de
afspraken met het ministerie van Justitie gehaald.
risico-inschatting voor recidive. Hiervoor is, in
Bij een aantal producten was nog sprake van
samenwerking met de wetenschap en de werk-
onderproductie. Met tien procent minder budget
vloer, het diagnostisch instrument RISc (Recidive
en een ongewijzigde taakstelling moet de
Inschattings Schalen) ontwikkeld.
productiviteit in 2004 omhoog.
RISc beantwoordt aan de doelstellingen van het
De productieafspraken stonden dan ook nog meer
beleidsprogramma Modernisering Sanctie-
dan voorheen in het teken van afstemming met de
toepassing van het ministerie van Justitie ten
ketenpartners. Van belang daarbij is dat afspraken
aanzien van de inzet van justitiële interventies die
op centraal niveau op de juiste manier worden
zowel selectief als effectief moeten zijn. De SRN
vertaald naar de dagelijkse praktijk.
neemt deel aan het Programmateam en het daaronderliggende project Veelplegers.
Hoofdstuk 1 Managementsamenvatting
Pagina 9
Diagnose maakt deel uit van het beleidsprogramma Terugdringen Recidive, dat gebaseerd is op de uitgangspunten van ‘What Works’; wetenschappelijke inzichten op grond van onderzoek over wat wel en niet werkt bij het verminderen van recidive. Voor dit beleidsprogramma zijn vijf werkgroepen opgezet: diagnose, effectevaluatie, interventies, samenwerking en nazorg. Deze werkgroepen bestaan uit medewerkers van de reclassering en het Gevangeniswezen, van praktijkniveau tot beleids- en managementniveau. Sommige werkgroepen worden begeleid door panels van wetenschappers. Aanvullend op de instrumenten voor Terugdringen Recidive, waarvan het eerdergenoemde RISc onderdeel uitmaakt, is een methodiek ontwikkeld voor werken in gedwongen kader. Een praktische methode waarin aan reclasseringswerkers handvatten worden gegeven voor kwesties rond thema's als toezicht, motiveren, omgaan met weerstand en ontkenning, normeren, en benutten van steunbronnen uit de omgeving van daders of verdachten. De methode vormt, als verbinding tussen de diagnose en interventies, het noodzakelijke cement voor effectieve toepassing van het instrumentarium. Projecten met ketenpartners
Niet alleen bij de financieringssystematiek outputsturing en Terugdringen Recidive zijn de contacten met ketenpartners steeds belangrijker. Projecten als Grip!, LINK, het Tilburgse Veiligheidshuis en het Project Taakstraffen Station Eindhoven lieten in 2003 zien, dat wanneer de ketenpartners hun krachten bundelen, juist op lokaal niveau uitstekende resultaten kunnen worden geboekt in het terugdringen van recidive. Al deze projecten zijn erop gericht een aantoonbare bijdrage te leveren aan een veiliger samenleving.
Pagina 10
Hoofdstuk 1 Managementsamenvatting
‘Individueel Taakstrafproject is een goede stap in voorwaartse richting’ Marian van Hoof, Vincent van Gogh Instituut, Venray ‘Bij het Vincent van Gogh Instituut zijn we erg tevreden over de samenwerking met de reclassering. Elke week hebben we een aantal taakgestraften dat zich nuttig maakt in ons restaurant of achter de counter. Dat zijn zowel volwassenen die door de reclassering worden geplaatst als jeugdigen vanuit de Raad voor de Kinderbescherming. In het begin stond ik nog huiverig tegenover de komst van taakgestraften. De term ‘crimineel’ klinkt nogal zwaar. De mensen die hier werken, krijgen natuurlijk niet voor niets een straf. Ook al weet ik meestal niet wat die mensen op hun kerfstok hebben. We stellen vooraf de eis dat ze in ieder geval niet met drugs in aanraking zijn geweest, geen zedendelicten hebben gepleegd en zich niet schuldig hebben gemaakt aan geweldsdelicten. De reclassering houdt daar rekening mee. Bovendien hebben we wekelijks gesprekken over de mensen die hier hun taakstraf uitvoeren. Ook bij nieuwe taakgestraften vindt altijd een kennismakingsgesprek plaats. Wanneer er een duidelijke klik is, kan die persoon meteen aan de slag. Dat werkt vooralsnog zonder problemen.’ Leermomenten
‘Aan de inzet van de SRN zal het niet liggen, maar of de taakstraffen bijdragen aan een veiliger samenleving hangt natuurlijk ook af van de taakgestraften zelf. Sommigen steken echt wat op van de taakstraf, anderen minder. Maar ik hoor regelmatig opmerkingen als: ‘Ik mag het echt nooit meer zo ver laten komen.’ Misschien leren zij ook wel van het werken met geestelijke en lichamelijke gehandicapten. Zo wordt hun heel wat bijgebracht over menselijke gedragingen.’
Aan het woord: Vincent van Gogh Instituut
Pagina 11
‘Samen werken aan het terugdringen van recidive door jeugdigen’ Ap Berkenbosch, Politieman Noordoost Gelderland en uitvoerend medewerker project LINK ‘Project LINK, het jeugdcriminaliteitspreventieteam, werd zo’n vier jaar geleden opgestart in Noordwest Veluwe. Inmiddels zijn we hier in Apeldoorn vanaf juni 2002 actief om het aantal recidivisten tot 24 jaar terug te dringen. De naam LINK zegt eigenlijk al wat het project inhoudt; het aan elkaar linken van alle partners in de strafrechtketen in de regio Noordoost Gelderland. Dat zijn naast de politie, het Openbaar Ministerie en de (jeugd)reclassering, ook bureau HALT en verslavingszorg Tactus. De winst van deze samenwerking is de snelheid waarmee een dader kan worden overgedragen naar de betreffende instantie. Voor het overleg geven we de namen door van de daders die tijdens het overleg worden besproken. De betrokken partners kunnen vooraf al kijken of die namen in hun bestanden voorkomen en de nodige informatie verzamelen en meenemen in het overleg. Dat scheelt een berg tijd. De samenwerking met Stichting Reclassering Nederland verloopt dan ook naar tevredenheid. Vooral ook omdat er altijd dezelfde mensen tijdens het tweewekelijkse overleg aanwezig zijn. Hierdoor weten we precies wat er leeft binnen de organisatie.’ Onbekend maakt onbemind
‘Binnen de politie heeft LINK in 2003 er vooral voor gezorgd dat steeds meer collega’s achter het project staan. Er heerste soms een beeld van ‘geitenwollensokken-club’. Ook al zijn de resultaten niet altijd in cijfers uit te drukken, de LINK-overleggen worden absoluut als heel waardevol en nuttig beschouwd. Naar mijn idee ook door de reclassering. Door samen te werken zijn ze beter in staat volledige voorlichtingsrapporten te schrijven over een dader of verdachte. Vooral het onderdeel ‘zorg’ verdient extra aandacht. Op het zogeheten LOF-formulier – landelijke overdrachtsformulier – dat de politie moet invullen, krijgen we behalve personalia en de omschrijving van het delict, ook informatie over de achtergrond van de dader, zoals de risicofactoren en een omschrijving van de thuissituatie. Hoe specifieker de informatie, des te gerichter de aanpak. En dat werkt. Mede door LINK is het aantal recidivisten teruggedrongen in district Noordwest Veluwe.’
Pagina 12
Aan het woord: Politie Noordoost Gelderland
2
Hoofdstuk
Strategie & Beleid
Strategie en beleid stonden in 2003 in het teken van de toekomst. Ontwikkelingen in de maatschappij, de politiek, bij ketenpartners én de eigen organisatie vroegen om een nieuwe inhoud van het reclasseringswerk en een bijbehorende organisatiestructuur. Eind 2003 formuleerde de SRN onder de noemer Heldere Keuzes een aangescherpte missie, visie en kernwaarden. Samen met duidelijke strategische keuzes moet dit in 2005 leiden tot een professionele, efficiënte organisatie die een herkenbare bijdrage levert aan een veiliger samenleving door aantoonbaar te werken aan de terugdringing van recidive. Met zichtbare kwaliteit, gerichte methodieken en effectieve interventies.
Hoofdstuk 2 Strategie & Beleid
Pagina 13
Heldere keuzes
De basis voor het veranderproces Heldere Keuzes werd gelegd door de implementatie van outputsturing (OPS) en de behoefte om het meerjaren-
Beleidsmedewerker Ada Andreas:
beleidsplan te herijken. Dit zal gevolgen hebben voor zowel de inhoud van het reclasseringswerk
‘Het Delict als Maatstaf slaat een brug tussen theorie en de dagelijkse praktijk.’
voor de organisatie.
‘De methodiek Werken in gedwongen kader is in 2003
Meerjarenbeleidsplan
onderzocht en uitgewerkt. In 2004 wordt het resultaat
In december 2003 is een eerste concept geleverd
uitgebracht: het boek ‘Het Delict als Maatstaf’. Met de
van het meerjarenbeleidsplan. De definitieve versie
ontwikkeling van de methodiek en het schrijven van het
is naar verwachting klaar in juni 2004. In het
boek hierover hebben we een brug geslagen tussen wat
meerjarenbeleidsplan, eveneens onderdeel van het
bekend is uit de internationale literatuur over werken in
veranderproces Heldere Keuzes, wordt de koers
gedwongen kader en de best practices van effectief
van de SRN voor de komende jaren uitgezet. De
werkende Nederlandse reclasseringswerkers. Het boek
missie en kernwaarden lopen als een rode draad
sluit nauw aan bij het diagnostisch instrument
door dit plan en vormen zo de verbindende schakel
RISc, dat de reclassering en het Gevangeniswezen
tussen alle onderdelen van het veranderproces.
– aantoonbaar, effectief en efficiënt – maar ook
standaard gaan toepassen. Reclasseringswerkers werken heel divers, ontwikkelen gaandeweg een eigen manier.
Een belangrijke verandering voor de reclassering is
Met ‘Het Delict als Maatstaf’ hopen we mensen een
het werken in gedwongen kader. Vanaf 2004
gemeenschappelijk referentiekader te bieden, met gemeen-
werken we alleen nog maar op justitiële titel met
schappelijke uitgangspunten en een gemeenschappelijke
daders en verdachten, dus als de rechter, de
taal. Aan de ene kant laat het boek zien hoe je op basis van
officier van justitie of het Gevangeniswezen dit van
de theorie dilemma's kunt verhelderen en concretiseren.
ons vraagt. Dat stelt ons in staat nog beter te
En aan de andere kant laat het zien wat in 2004 de taal is
verantwoorden wat we doen. Maar het betekent
van Nederlandse reclasseringswerkers en werkbegeleiders
ook dat we ons selectiever hebben te richten op
en hoe we elkaar daarin kunnen verstaan. Ik hoop dat ‘Het
‘kansrijke groepen’: personen van wie bijna bij
Delict als Maatstaf’ wordt gelezen én in de dagelijkse
voorbaat duidelijk is dat de reclasseringsinspanning
praktijk wordt gebruikt. Het is geen boek voor in de
succes zal hebben. Bijgevolg moeten we al onze
boekenkast, maar voor op tafel, om regelmatig in te
activiteiten schrappen die we tot dusver uitvoerden
bladeren en iets in op te zoeken: 'Wat zeggen ze hier
als overbrugging naar een vrijwillig kader dan wel
eigenlijk over en wat kan ik daarmee in deze casus?'
als voorbereiding op een noodzakelijke begeleiding
Met dit boek in de hand kun je vaststellen wat belangrijke
in een gedwongen kader. Tot januari 2004 voorziet
thematiek is die speelt in jouw eigen casus.’
het product trajectbegeleiding in deze activiteiten, na die datum vervalt dit product. Liever zouden we niemand bij voorbaat uitsluiten, juist vanwege ons doel: een effectieve bijdrage leveren aan een veiliger samenleving. Dat is een andere visie, zelf noemen we dit effectief selectief. Afspraak is echter afspraak, onze partners kunnen er natuurlijk van op aan dat we doen waaraan we ons gezamenlijk hebben gecommitteerd.
Pagina 14
Hoofdstuk 2 Strategie & Beleid
Kwaliteit reïntegratieprogramma's ‘Effectieve interventies’ is een centraal begrip in de missie en visie van de reclassering. De kwaliteit van de reïntegratieprogramma’s is daarbij essentieel. Een programmacommissie, met daarin vertegenwoordigers van de drie reclasseringsorganisaties, heeft daarom het aanbod van deze programma’s binnen de reclasseringsorganisaties bekeken. Een aantal programma’s is beschreven, andere zijn na toetsing afgekeurd en daarnaast zijn er nog programma’s in ontwikkeling. Binnen de SRN is tevens een onderzoek gestart naar het kwaliteitsbeheer van reïntegratieprogramma’s. De conclusies uit het rapport sluiten aan bij de al in gang gezette kwaliteitsverbetering van de reïntegratieprograma’s. Deze initiatieven hebben in december 2003 geleid tot een project dat specifiek gericht is op kwaliteitsverbetering van (de uitvoering en organisatie van) de eigen reïntegratieprogramma’s.
Kwaliteit
Beleidsprogramma’s Modernisering Sanctie-
In de plannen is dan ook gekozen voor kwaliteit als
toepassing en Terugdringen Recidive
inzet voor de toekomst. In het najaar van 2003 startte het project Kwaliteit als onderdeel van
Veel mensen voelen zich onveilig en willen dat de
Heldere Keuzes. Dit moet leiden tot een visie op
overheid daar iets aan doet. De Nederlandse
kwaliteit en een plan van aanpak om het kwali-
regering ziet het daarom als haar belangrijkste
teitsbeleid handen en voeten te geven. Voor de
opdracht het vertrouwen in het sanctiestelsel te
werkvloer zijn kwaliteitsindicatoren ontwikkeld.
herstellen. Daartoe is het Veiligheidsplan
Tijdens zogeheten ‘practical case studies’ zijn
ontwikkeld. Twee belangrijke onderdelen zijn de
kwaliteitscriteria bepaald voor het opstellen en
beleidsprogramma’s Modernisering Sanctie-
beoordelen van evaluaties van programma’s.
toepassing (MST) en Terugdringen Recidive (TR),
Tijdens werkconferenties in het hele land hebben
die in het beleid van de reclassering een grote rol
unitmanagers en werkbegeleiders zich gebogen
spelen.
over het inzichtelijk maken van inhoud, professionaliteit en kwaliteit in evaluaties. Begin
Modernisering Sanctietoepassing
januari 2004 is dit traject afgesloten. In 2003 zijn
MST richt zich op het oplossen van de capaciteits-
evenals in 2002 audits uitgevoerd, die leidden tot
problematiek. Dit kan onder andere door het
lokale verbeterplannen voor de kwaliteit van de
efficiënter en effectiever inzetten van de reclasse-
werkprocessen. Door het werk op deze manier
ring. Zoals het selectief omgaan met de inzet van
meetbaar te maken ontstaat een basis voor
activiteiten voor recidivevermindering. Veelplegers
verbetering. Met integrale kwaliteitszorg wordt de
vormen een belangrijke doelgroep. De SRN neemt
continue cyclus van plannen, handelen, toetsen en
deel aan het Programmateam en het daaronder-
verbeteren voor de hele reclassering tot gemeen-
liggende project Veelplegers.
goed gemaakt. Het kwaliteitsbeleid wordt in 2004 verder ontwikkeld met een uitloop naar 2005 en 2006 voor implementatie en borging.
Hoofdstuk 2 Strategie & Beleid
Pagina 15
Terugdringen Recidive
satie van wensen en behoeften van reclasserings-
In 2002 werd door het ministerie van Justitie het
werkers, is literatuur over ‘wat werkt’ en bestaan-
beleidsprogramma Terugdringen Recidive gestart.
de instrumenten bestudeerd. Een instrument voor
In 2003 is dit een onderdeel geworden van
de reclassering en het Gevangeniswezen in
Modernisering Sanctietoepassing. Terugdringen
Engeland sloot het beste aan. Dit instrument is
Recidive is gebaseerd op de uitgangspunten van
aangepast aan de Nederlandse situatie en
‘What Works’; wetenschappelijke inzichten op
vervolgens uitvoerig in de praktijk getest en
grond van onderzoek over wat wel en niet werkt
gevolgd door wetenschappers. Het resultaat is het
bij het verminderen van recidive. Om TR tot een
diagnostisch instrument RISc (Recidive Inschattings
succes te maken en het werkveld bij deze ontwik-
Schalen). De implementatie vindt plaats na de
kelingen te betrekken zijn vijf werkgroepen
zomer van 2004. Doorontwikkeling blijft echter
opgezet: diagnose, effectevaluatie, interventies,
nodig.
samenwerking en nazorg. Deze werkgroepen
Naast de reguliere diagnose bleek de behoefte om
bestaan uit medewerkers van de reclassering en
een zogenoemde QuickScan, een verkorte
het Gevangeniswezen, van praktijkniveau tot
diagnose, te ontwikkelen. Hiermee kan worden
beleids- en managementniveau. Sommige
bepaald welke verdachten in aanmerking komen
werkgroepen worden begeleid door panels van
voor reclasseringsinterventies. Interventies kunnen
wetenschappers. Elk van de vijf werkgroepen zal
dan effectiever en doelmatiger worden ingezet. De
een of meer producten opleveren die gebruikt
persoon van de dader en de omstandigheden
zullen worden om recidive te beperken.
waaronder het delict is gepleegd, spelen een rol bij het al dan niet adviseren om met een snelle
Diagnose & Advies
afdoening te volstaan. Op basis van de noodzaak
Stichting Reclassering Nederland heeft de regie
om te interveniëren (gebaseerd op de kans op
over het ontwikkelen van een nieuw diagnostisch
recidive) en de mogelijkheid om te interveniëren
instrument dat op alle daders en verdachten kan
(is/lijkt iemand beïnvloedbaar) volgt een advies
worden toegepast. Na een uitgebreide inventari-
over het vervolg van het justitiële traject.
Methodiek Werken in gedwongen kader Aanvullend op de TR-instrumenten heeft de SRN een methodiek voor werken in gedwongen kader laten ontwikkelen. Ook de partners Reclassering Leger des Heils en Stichting Verslavingsreclassering GGZ Nederland waren hierbij betrokken. Hoewel deze methodiek niet oorspronkelijk ontstond vanuit het beleidsprogramma TR, past deze bijzonder goed binnen de TR-gedachte. De doelstelling van de methodiek is op grond van wetenschappelijke inzichten effectief recidive te verminderen. De methodiek is een praktische methode waarin aan reclasseringswerkers handreikingen worden gegeven voor kwesties rond thema's als toezicht, motiveren, omgaan met weerstand en ontkenning, normeren en benutten van steunbronnen uit de omgeving van daders en verdachten. Deze vormt, als verbinding tussen de diagnose en interventies, het noodzakelijke cement voor effectieve toepassing van het instrumentarium. Nieuwe ontwikkelingen in de theorievorming over de vermindering van recidive (‘What Works’) en gedwongen begeleiding, gaven aanleiding om een methodiekbeschrijving te ontwikkelen. In de methodiekbeschrijving zijn wetenschap en praktijk met elkaar verbonden. Voor de implementatie van het diagnostisch instrument RISc en de methodiek Werken in gedwongen kader is in 2003 gestart met de ontwikkeling van een ondersteunend opleidingstraject.
Pagina 16
Hoofdstuk 2 Strategie & Beleid
‘Nieuwe zakelijkheid is voelbaar in overlegkwaliteit’ Henk Kleiker, Eerste medewerker Selectie en Detentie Begeleiding (SDB) in PI Veenhuizen, Locatie Groot Bankenbosch ‘De nieuwe zakelijkheid van de SRN is duidelijk voelbaar in onze samenwerking. Sinds eind 2003 is de overlegkwaliteit veranderd. Dit heeft te maken met de forse bezuinigingen waarmee de SRN te kampen heeft. Voorheen pleegden we veel overleg met de reclassering over individuele cases, waardoor we snel en adequaat konden inspelen op bestaande situaties en voorvallen. Door de bezuinigingen binnen de SRN is er behoorlijk geschrapt in het aantal overlegmomenten. Het gevolg hiervan is ruis in de communicatie en het doorverwijzen naar elkaar. Wij kunnen natuurlijk niet spreken over de situatie binnen andere PI’s, maar dit is de ervaring binnen Bankenbosch.’ Zakelijke benadering
‘De samenwerking met de SRN is van grote toegevoegde waarde voor ons, zeker ook met betrekking tot Terugdringen Recidive. Door de bezuinigingen is hiervoor echter vanuit de reclassering gewoonweg minder tijd en persoonlijke aandacht. We hebben overigens alle begrip voor het feit dat door beleidsveranderingen binnen de SRN is gekozen voor een meer daadkrachtige en zakelijke benadering. Er zijn op dit moment nog wel onduidelijkheden bij de mensen op de werkvloer.’
Aan het woord: SDB Penitentiaire Inrichting Veenhuizen
Pagina 17
‘Penitentiaire Programma’s juist inzetten bij zwaardere gevallen’ Fred Dekker, Selectiefunctionaris Dienst Justitiële Inrichtingen ‘Wij geven toestemming voor Penitentiaire Programma’s (PP’s) zoals onder andere de SRN die voorstelt. Van de inrichtingen horen we dat met het verdwijnen van de reclasseringswerkers uit de penitentiaire inrichtingen (PI’s) een flinke stap is teruggedaan in de communicatie. Er moet daarom een andere manier van samenwerken komen, waarbij de organisaties over en weer weten wat ze doen en hoe ze gebruik kunnen maken van elkaars expertise. Voor de SRN is het belangrijk te weten waar de druk in de inrichtingen ligt. En de PI moet weten wat de reclassering nodig heeft om een rapport te kunnen maken.’ Geen beloning
‘Er zijn veel goede programma’s, maar die worden nog te weinig gebruikt, doordat we er in de inrichting onbekend mee zijn. De PP’s vormen nu vooral een ‘beloning’ voor lichte gevallen. Dat is een situatie die het Gevangeniswezen al jaren kent. Maar we zouden de PP’s veel meer moeten inzetten bij de zwaardere gevallen. Zij hebben het echt nodig, maar het accent ligt juist bij hen vooral op beheersing. We signaleren bij hen wel het probleemgedrag, maar vaak niet de begeleidingsvraag die daarin doorklinkt. Daardoor komen ze óf niet óf te laat in een programma. Gebruikmaken van elkaars expertise, waarbij de reclassering aangeeft wat voor programma’s mogelijk zijn en het Gevangeniswezen de signalen juist vertaalt, kan een groot winstpunt opleveren.’
Pagina 18
Aan het woord: Dienst Justitiële Inrichtingen
Effectevaluatie
blijkt dat niet altijd even makkelijk te realiseren.
De projectgroep Effectevaluatie heeft onder andere
Voor (ex-)gedetineerden zijn daarom specifieke
geadviseerd over metingen van de Recidive-
nazorgvoorzieningen nodig. Justitie heeft hiervoor
monitor, de studie naar het strafrechtelijk profiel
een verbeterplan geschreven, waarin gemeentes
van veelplegers en andere dadergroepen en de
een grotere rol is toebedeeld. De rol van de
ontwikkeling van een handleiding Effect Evaluatie
reclassering is sinds eind 2003 minimaal en zal nog
Sancties. Ook zijn succescriteria bepaald voor het
verder afnemen.
operationaliseren van de doelstellingen voor verschillende groepen gedetineerden. Tot slot zijn
Ketenafstemming
er voorstellen gedaan voor interventies die zich lenen voor effectevaluaties.
Arrondissementele Justitie Beraden
In vrijwel alle arrondissementen zijn de ArrondisseInterventies
mentele Justitie Beraden (AJB’s) voortgezet. Hier
Na een uitgebreide inventarisatie van bestaande
wordt, onder voorzitterschap van het Openbaar
programma’s is vastgesteld welke programma’s in
Ministerie, door overleg gewerkt aan samenwer-
aanmerking moeten komen voor recidivemetingen.
king en meer gerichte afspraken tussen de SRN en
Het uit Engeland geïmporteerde programma ETS
de strafrechtketen. Om op arrondissementeel
(Enhanced Thinking Skills) is gericht op de
niveau te kunnen inspelen op behoeften van de
verbetering van cognitief-gedragsmatige proces-
strafrechtketen, is het nodig dat de planning van
sen en is algemeen inzetbaar. ETS wordt getest in
vraag en van aanbod beter op elkaar worden afge-
de penitentiaire inrichtingen Noord Holland Noord,
stemd. Met de penitentiaire inrichtingen en de
Rijnmond, Overijssel, Vught en Sittard.
justitiële jeugdinrichtingen worden over het
Samenwerking
productieafspraken gemaakt. Het bleek in veel
algemeen bilateraal beleids- en daarop gebaseerde Er wordt een betere en meer open samenwerking
arrondissementen niet mogelijk om tijdig beleids-
uitgewerkt tussen de reclassering en het Gevange-
prioriteiten om te zetten in productie-afspraken en
niswezen. Bij beide organisaties zijn de medewer-
deze vast te leggen in convenanten. Verschillende
kers gemotiveerd om de samenwerking tot een
arrondissementen hebben behoefte aan het
succes te maken. De gedetineerde staat in de
inrichten van ‘frontoffices’ of ‘servicepunten’,
samenwerking centraal. Dat is een belangrijke
dicht bij Openbaar Ministerie, rechter-commissaris
bindende factor tussen beide organisaties. Pilots
en rechtbank. Ook deelname aan JIB-projecten
worden gehouden in de penitentiaire inrichtingen
(Justitie In de Buurt) valt hieronder. Met een
Noord Holland Noord, Rijnmond en Overijssel. In
frontoffice kan praktisch, effectief en direct
deze PI’s wordt niet alleen het tweede concept-
worden overlegd op primair procesniveau.
samenwerkingsmodel Gevangeniswezen/Reclas-
Hierdoor ontstaat een snelle recidiveverminde-
sering getest, maar ook het diagnostisch
ringsaanpak voor veelplegers, casemanagement in
instrument RISc. Daarnaast is er een notitie
geval van huiselijk geweld en gerichte verplichte
‘Overgang van de Penitentiaire Programma’s van
begeleiding van justitiabelen met recidiverisico.
het Gevangeniswezen naar de reclassering’ geschreven. Beide organisaties treffen beleids-
In 2003 is geïnvesteerd in de ontwikkeling van
voorbereidingen voor de overgang.
risico-inschattingsinstrumenten. Deze ontwikkeling draagt bij aan verbeterde selectie- en indicatie-
Nazorg
processen ten behoeve van een doelmatiger
Voor een succesvolle reïntegratie van (ex-)gedeti-
functioneren van de reclassering. Daarnaast is in
neerden is het van groot belang dat het justitiële
overleg met partners uit de strafrechtketen
traject aansluit bij de maatschappelijke vervolg-
geïnvesteerd in verbetering van de ‘verdeling van
voorzieningen na detentie. In de huidige praktijk
de schaarste’. Een voorbeeld hiervan is de
Hoofdstuk 2 Strategie & Beleid
Pagina 19
‘beslisboom voor het aanvragen van voorlichtings-
was er een concept Aanwijzing Huiselijk Geweld
rapporten’ ten behoeve van het Openbaar
voor het Openbaar Ministerie gepresenteerd, die
Ministerie. Hiermee is het mogelijk lokaal
op 1 januari 2004 formeel in werking trad. In alle
selectiever om te gaan met een goede verdeling
arrondissementen is de SRN vanaf het moment van
van vraag en aanbod in de strafrechtketen.
inverzekeringstelling intensief betrokken bij deze aanpak. Die aanpak kenmerkt zich door daad-
Penitentiaire Programma’s
krachtige samenwerking binnen de keten en
De afstemming met de Dienst Justitiële Inrich-
samenwerking met organisaties op het gebied van
tingen over Penitentiaire Programma’s/Elektro-
Geestelijke Volksgezondheid.
nisch Toezicht (PP/ET) is in 2003 geïntensiveerd. Hierbij gaat het vooral om het differentiëren van
Scholings- en Trainingsprogramma’s
varianten voor deze programmatische aanpak.
De SRN voert in opdracht van het ministerie van
Daarmee kan de reclassering beter tegemoet
Justitie een project uit voor de invoering van het
komen aan wijzigingen in het beleid bij de Dienst
beleid rondom Scholings- enTrainingsprogramma’s
Justitiële Inrichtingen.
(STP) en proefverloven Plaatsing in Inrichting voor Jeugdigen (PIJ). Ook werd het protocol Justitiële
Buitenland
Jeugdinrichtingen/SRN verder aangescherpt. De
Stichting Reclassering Nederland biedt reclasse-
afspraken in dit protocol vormen een belangrijke
ringsbegeleiding aan in het buitenland gedetineer-
basisvoorwaarde voor de samenwerking tussen de
de Nederlanders. Zij werkt nauw samen met het
justitiële jeugdinrichtingen (JJI) en de SRN. De
ministerie van Buitenlandse Zaken en met 277
aantallen opgepakte, mislukte en gerealiseerde
Nederlandstalige vrijwilligers die in detentie-
programma’s en proefverloven PIJ, en de loop-
landen wonen. In totaal legden de bezoekvrijwil-
tijden en de werkelijk ingezette tijd worden
ligers 6.774 bezoeken aan 1.781 gedetineerden af.
geregistreerd. Uit een eerste evaluatie met de
Mede op basis van hun bevindingen zijn in 2003
beleidsmedewerkers Jeugd bleek dat veel energie
met inschakeling van de reclassering in Nederland
wordt gestoken in de voorbereiding van een
119 voorlichtingsrapporten opgesteld, vertaald en
Scholings- en Trainingsprogramma of proefverlof
naar justitiële instanties gestuurd.
PIJ, maar dat dit vaak niet leidt tot toezicht. Deze
Via een studieproject, dat loopt van mei 2002 tot
specifieke ‘te hoge uitval bij STP en PIJ’ staat niet
november 2004, kunnen in het buitenland
(meer) in verhouding tot de ‘gemiddelde uitval’ bij
gedetineerde Nederlanders hun kans vergroten op
toezicht. Contactfunctionarissen JJI krijgen een
maatschappelijke reïntegratie en op de arbeids-
schakelfunctie tussen de inrichting en de
markt met behulp van afstandsonderwijs
reclassering.
(taalonderwijs, basiseducatie of beperkt beroepsonderwijs). Hiervoor heeft de SRN 88
Effectiviteit strafrechtelijke interventies jeugdigen
vrijwilligers-studiecoaches beschikbaar.
Om de voorstellen uit het beleidsplan Jeugd
De bezuinigingen hebben tot gevolg dat er voor
Terecht van het ministerie van Justitie uit te voeren
gedetineerden op Curaçao en de Nederlandse
houdt de SRN zich bezig met de onderwerpen van
Antillen geen begeleiding meer mogelijk is. Ook
Terugdringen Recidive vanuit het perspectief van
voor 2004 zijn verdere bezuinigingen voorzien.
het jeugdstrafrecht. Inmiddels is een begrippenkader opgesteld en zijn bestaande interventies
Overige ontwikkelingen
geïnventariseerd. Gewerkt wordt aan de ontwikkeling van een toetsingsinstrument en
Aanwijzing Huiselijk geweld
Huiselijk geweld blijkt de meest voorkomende vorm van geweld te zijn: meer dan een kwart van de bevolking krijgt er mee te maken. In maart 2003
Pagina 20
Hoofdstuk 2 Strategie & Beleid
erkenningsregeling.
3
Hoofdstuk
Reguliere productie
De producten van de reclassering zijn helder gedefinieerd in de productportfolio. Met de toevoeging van ‘diagnose’ in 2003 levert de SRN nu twaalf producten gericht op terugdringing van recidive. Voor elk product worden inkoopafspraken gemaakt met het ministerie van Justitie. Dit hoofdstuk verantwoordt per product de productieresultaten die de SRN in 2003 behaalde op basis van die afspraken.
Hoofdstuk 3 Reguliere productie
Pagina 21
Evaluatie OPS
Vanaf 1 januari 2002 werkt de SRN volgens de systematiek van outputsturing (OPS). Dit betekent dat de reclassering alleen subsidie ontvangt van
Bert Hakkebroek, reclasseringswerker Zutphen:
het ministerie van Justitie voor producten en
‘RISc is geen bureaucratische invuloefening, maar heeft echt nut.’
afspraken zijn gemaakt rond aantallen, kwaliteit en
projecten waarover vooraf met het ministerie kostprijs. De evaluatie van de OPS-systematiek is in 2003 afgerond. Hierbij zijn reclasseringswerkers ‘In 2003 heb ik meegedaan aan de pilot RISc. Dit
en ketenpartners betrokken. Ook zijn de resultaten
diagnostisch instrument heeft volgens mij een echte
van een grote CVS-enquête (Cliënt Volg Systeem)
toegevoegde waarde. Het is het eerste instrument om helder
verwerkt tot een deelrapportage. De bevindingen
het recidiverisico te onderbouwen naar de rechtbank. Er zit
en conclusies zijn verwerkt tot een onafhankelijke
een hele duidelijk route in om tot een diagnose te komen
eindrapportage aan het ministerie, zodat de
op welke leefgebieden – of schalen zoals die in RISc heten
Tweede Kamer op de hoogte kan worden gebracht
– de dader of verdachte extra aandacht nodig heeft. Als je
van hoofdlijnen in de kritiek- en verbeterpunten
het instrument goed volgt, kun je daarmee aan justitie
voor het werken met de OPS-systematiek.
helder onderbouwen wat de risicomomenten zijn. En vooral hoe je, door die aan te pakken, recidive kunt
Vroeghulpbezoek
terugdringen. Ten dienste van de samenleving, want daar doen we het tenslotte voor. RISc is geen bureaucratische
Vroeghulp is het eerste bezoek van de reclassering
invuloefening die je moet doorlopen om een plan van
aan een arrestant of een verdachte die in verzeke-
aanpak te maken. Het heeft echt nut. Omdat RISc binnen de
ring of bewaring is gesteld.
SRN pas in 2004 landelijk wordt ingevoerd, kan ik er nu
Met 15.365 vroeghulpbezoeken was er over het
nog niet mee aan de slag. Van een collega die in de
hele jaar een overproductie van 2% ten opzichte
penitentiaire inrichting in Zwolle werkt, waar ze al wel
van de planning van 15.000.
RISc toepassen bij onderzoeken, hoorde ik goede geluiden. Dat is belangrijk, want een dergelijk instrument moet je in
Vroeghulpinterventie
één keer goed invoeren, anders wordt er niet mee gewerkt.’ Bij vroeghulpinterventie stelt de reclassering een rapport op voor de officier van justitie, rechtercommissaris of de Raadskamer. Daarin worden adviezen en aanbevelingen gegeven over het al dan niet voortduren van de voorlopige hechtenis. Tegenover een planning van 1.850 vroeghulpinterventies stond in 2003 een realisatie van 1.402. Voorlichtingsrapport
Een voorlichtingsrapport is de schriftelijke informatie aan de rechterlijke macht waarin een uitgebreid beeld wordt geschetst van de persoon van de verdachte en zijn omstandigheden. Justitie gebruikt dit rapport om een afgewogen beslissing te nemen over vervolging, berechting of de tenuitvoerlegging van straf(fen) en/of (straf)maatregel(en).
Pagina 22
Hoofdstuk 3 Reguliere productie
Vanaf 2003 worden rapportages in het kader van
gebieden wonen, arbeid/scholing, financiën,
afdoening via ‘Justitie In de Buurt’ (JIB) en
gedrag, relaties, schade- en/of conflictregeling.
‘Transactie Openbaar Ministerie’ (TOM) onder-
Met 4.916 gerealiseerde reïntegratieprogramma’s
gebracht bij het product adviesrapport. De vrees
ten opzichte van 4.494 geplande RIP’s was er in
dat de geplande productie voorlichtingsrapporten
2003 een overproductie van 9%. Vooral in
daardoor niet (meer) kon worden gehaald, bleek
penitentiaire inrichtingen kon de SRN maar
met een overproductie van 3% ongegrond.
moeizaam haar programma-aanbod realiseren.
Tegenover een planning van 15.000 stond een
Doordat in de loop van 2003 meer aandacht is
realisatie van 15.432. Ook de productiedoelstelling
besteed aan het aantal trainers en een meer
voor de zogenoemde JIB- en TOM-rapportages is
gedifferentieerd aanbod van programma’s, laat de
gehaald.
productie een stijgende lijn zien.
Adviesrapport
Diagnose
Een adviesrapport is het in beperkte, schriftelijke
Diagnose is een methodische aanpak om de
vorm informeren van een (justitiële) instantie over
problematiek van de dader of verdachte in kaart te
een verdachte of (ex-)dader.
brengen, mede gericht op het delictgedrag en de
Ondanks een hogere planning voor 2003 van
risico-inschatting voor recidive. Aan de hand van
11.500 is met 13.291 rapportages sprake van een
de kernvragen 'Wat is er aan de hand?', 'Moet er
forse overproductie van 16%. Het uitvoeren van
iets gedaan worden?' en 'Wat moet er dan gedaan
diagnoses resulteerde in een enorme instroom aan
worden?' wordt een plan van aanpak opgesteld.
adviesaanvragen waardoor overproductie
Voor dit nieuwe product was de inkoop geschat op
ontstond.
60.000. De uiteindelijke productie van 52.674 bleef daar 12% bij achter, met als belangrijkste
Maatregelrapport
oorzaak dat precieze ervaringsgegevens bij de inschatting van de planning nog ontbraken. In de
Als het gaat om mensen met een psychiatrische of
loop van 2003 was wel een licht stijgende lijn te
ernstige verslavingsproblematiek, rapporteert de
zien in de aantallen diagnoses.
reclassering zowel aan justitie als aan klinieken. De rapportage richt zich op een beslissing over
Trajectbegeleiding
vervolging en berechting waarbij een tbsmaatregel is geïndiceerd of de tenuitvoerlegging
Om echt begeleiding ‘op maat’ te kunnen bieden,
van een maatregel moet worden voorbereid of
wordt op basis van onderzoek een plan van aanpak
uitgevoerd.
opgesteld. Hierin wordt een traject uitgezet dat het
De verwachting dat een hogere uitstroom uit tbs-
beste aansluit op de persoon in relatie tot het
klinieken zou leiden tot een hogere vraag naar de
gepleegde delict en de risicofactoren.
maatregelrapporten was van invloed op de
Trajectbegeleiding gaat vrijwel altijd samen met
planning voor 2003 van 468 rapporten. Al in de
een ander product, omdat activiteiten zijn
eerste zes maanden werd duidelijk dat dit niet
samengebracht die te maken hebben met het
klopte. Er zijn uiteindelijk 267 rapportages
realiseren van het traject dat wordt doorlopen.
gerealiseerd. Dit is een onderproductie van 43%.
Voor 2003 waren 36.178 trajectbegeleidingen gepland.
Reïntegratieprogramma
Met een uiteindelijke productie van 30.574 is hiervan 85% gerealiseerd. In 2004 zal dit product
Een reïntegratieprogramma (RIP) is een training
verdwijnen uit de productportfolio van de SRN.
waarbij de dader inzicht en/of vaardigheden worden bijgebracht op een of meer van de
Hoofdstuk 3 Reguliere productie
Pagina 23
Toeleiding zorg
Leerstraf
Toeleiding zorg is de inspanning die nodig is om
Een leerstraf is het uitvoeren van een als leerstraf
iemand in een zorginstelling te plaatsen, bijvoor-
erkend trainingsprogramma dat daders verplicht
beeld plaatsing en behandeling of opname in een
zijn te volgen. De reclassering coördineert en
erkende zorginstelling.
begeleidt de uitvoering van deze strafsoort.
Ondanks de stijgende lijn in de eerste acht
Meer investeringen in indicatiestelling en het beter
maanden, bleef de productie met 3.560 toch nog
optuigen van het trainerbestand vertaalden zich in
11% achter op de planning van 4.000, mede door
2003 naar meer uitgevoerde trainingen. Met een
de lange wachtlijsten in de zorg.
productie van 1.071 en een planning van 900 leerstraffen was er in 2003 een overproductie van
Toezicht
Toezicht bestaat uit de extra activiteiten die worden uitgevoerd na een justitiële beslissing om een dader onder toezicht te stellen. Er zijn verschillende soorten toezicht. De toch al fors verhoogde planning van 8.432 was in 2003 nog steeds onvoldoende; met een realisatie van 11.212 was er sprake van een overproductie van 33%. Doordat toezicht in een justitieel kader wordt opgelegd en uitgevoerd, is deze overproductie niet te voorkomen. Wanneer de plannen van het kabinet op dit punt worden uitgevoerd, neemt de instroom nog verder toe. Werkstraf
De reclassering organiseert en begeleidt de uitvoering van werkstraffen – het verrichten van onbetaalde arbeid – die door justitie worden opgelegd. De werkstraf verdient bijzondere vermelding. Voor 2003 was een totale inkoop van 31.000 gepland met een resultaatverplichting voor 26.000 werkstraffen. Dit betekende een groei van de realisatie met bijna 50% ten opzichte van 2002. Deze inkoopomvang werd pas eind 2002 bekend. Met 25.888 werkstraffen is aan de resultaatverplichting voldaan.
Pagina 24
Hoofdstuk 3 Reguliere productie
19%.
‘Volledige informatie is de basis voor goed advies bij tbs met voorwaarden’ Caroline Krol, Tbs-officier Arrondissementsparket Zutphen ‘Elke drie maanden ontvang ik van de reclassering de rapportages met advies over het verloop van tbs met voorwaarden. Het doel van deze rapportages is helder: informeren en adviseren over de voortgang van tbs-gestelden. Tevens dient het rapport als basis voor de justitiële vordering. Het gemeenschappelijke belang van een goede samenwerking is voor zowel justitie als voor de reclassering groot. We hebben elkaar als ketenpartners nodig, omdat onze verantwoordelijkheden elkaar kruisen. Zeker wanneer het gaat om het uitbrengen van advies met betrekking tot tbs met voorwaarden is duidelijke rapportage en heldere communicatie een vereiste. Stel iemand heeft tbs met voorwaarden en dit blijkt niet te helpen, dan is het de taak van de reclassering om dit te signaleren en dit aan justitie door te geven, zodat er maatregelen getroffen kunnen worden.’ Verificatie verhaal tbs-gestelde
‘De samenwerking in 2003 tussen de SRN en het Arrondissementsparket Zutphen is goed verlopen en we hopen dat deze samenwerking op dezelfde wijze ook het komende jaar wordt voortgezet. De kerntaak ‘Diagnose en Advies’ van de SRN speelt hierbij een grote rol. Het is van essentieel belang om elkaar goed te blijven informeren en adviseren. Eén van de belangrijkste aspecten van de rapportage is het scheppen van een volledig beeld. Elk verhaal van een tbs-gestelde dient in principe geverifieerd te worden door bijvoorbeeld politie of familie. Door tijdsdruk kan het echter voorkomen dat de reclassering te weinig aandacht aan verificatie besteedt, met alle gevolgen van dien. Scherp zijn en letten op verdachte signalen blijven daarom altijd punten van aandacht voordat er een advies wordt uitgebracht. Niet iedereen kun je op zijn of haar blauwe ogen geloven.’
Aan het woord: Arrondissementsparket Zutphen
Pagina 25
‘Verschillende factoren van invloed op ITB-resultaat’ Rein Odink, Officier van justitie Amsterdam ‘Het nut van de reclassering komt vooral in het strafrechtelijke kader goed naar voren. Justitie gebruikt de reclasseringsrapportages om tot een straf op maat te komen opdat de betrokkene in de toekomst niet wederom met justitie in aanraking komt. Stichting Reclassering Nederland is dan ook een onmisbare partner voor het Openbaar Ministerie Amsterdam. Mijn ervaring is dat zij een daadkrachtige aanpak heeft met een probleemoplossend vermogen.’ Begeleiding ITB
‘De ideeën en opvattingen van de reclassering over Intensieve Traject Begeleiding (ITB) leken goed en doordacht. De ITB-resultaten van 2003 wijzen echter uit dat van de twintig instromers er intussen alweer 16 (80%) daarvan, na gemiddeld 3 maanden, zijn uitgevallen. Het is mij niet duidelijk waar deze hoge mate van uitval aan te wijten is. Verschillende factoren kunnen van invloed zijn op dit resultaat. ITB is de laatste kans. We hebben het hier dan ook niet over de meest gemakkelijke en meewerkende doelgroep. Plus ITB is niet per se op vrijwillige basis, waardoor de kans op verzet of het overtreden van de (strenge) ITB-regels ook groter kan zijn. Eind 2003 is het traject daarom uitgebreid met Elektronisch Toezicht. Begeleiding vanuit de reclassering bij ITB blijft van absolute meerwaarde en wellicht in combinatie met deze extra maatregel komt het zo meer tot het gewenste resultaat. Maar of dat ook daadwerkelijk het geval is, weten we nog niet. Daarvoor zit het traject mét Elektronisch Toezicht nog in een te pril stadium.’
Pagina 26
Aan het woord: Openbaar Ministerie Amsterdam
4
Hoofdstuk
Projecten
Succesvolle projecten in 2003 lieten zien dat samenwerking met ketenpartners, zeker op lokaal niveau, leidt tot een effectieve en daadkrachtige aanpak van terugdringing van recidive.
Hoofdstuk 4 Projecten
Pagina 27
Stelselmatige Dader Aanpak, Groningen
Uit onderzoek blijkt dat een relatief kleine groep daders verantwoordelijk is voor een groot deel van de lokale, ernstige criminaliteit. Een deel van deze
Reclasseringswerker Alice Moes
groep bestaat uit daders bij wie delictgedrag samenhangt met een groot aantal persoonlijke en
‘Bij SDA zijn kleine successen waardevol.’
sociale problemen, waaronder verslaving en/of psychiatrische problemen. Deze groep wordt wel
‘In Groningen zorgen stelselmatige daders, veelal
stelselmatige daders genoemd. Zij vormen een
verslaafd, al jarenlang voor overlast. Deze overlast bestaat
belangrijke groep om beleid op te ontwikkelen,
onder andere uit woninginbraken, autokraken en
gericht op het verminderen van overlast en
(winkel)diefstallen. Het Openbaar Ministerie, Regiopolitie
daarmee het vergroten van de maatschappelijke
Groningen, de Ambulante Verslavingszorg Groningen en
veiligheid. Sinds 1993 werkt de reclassering met de
Stichting Reclassering Nederland werken sinds 1993 nauw
Stelselmatige Dader Aanpak (SDA). Wat begon als
met elkaar samen binnen de Stelselmatige Dader Aanpak
project is nu een geïntegreerd onderdeel van het
(SDA) om de overlast voor burgers te verminderen. Na
beleid. Van de in totaal 70 ingestroomde daders,
jarenlange ervaring hebben we een goed ingewerkt team. De
zijn er in de afgelopen jaren 38 personen
kracht van SDA ligt vooral in de korte communicatielijnen
uitgestroomd.
met de betrokken organisaties. Die samenwerking springt
Meer dan de helft van de instromers heeft vanuit
er echt uit. Zo is de nodige informatie over een dader snel
SDA een jaar lang geen strafbare feiten gepleegd.
boven tafel en ligt er een gestructureerde taakverdeling.
Bij een deel van de deelnemers daalde de
De doelstelling van de SDA is in de eerste plaats het
hoeveelheid strafbare feiten, maar zij blijven in
verminderen van de overlast die de daders veroorzaken. In
SDA, omdat de recidive niet nul is. Vijf ‘hardnek-
de loop der jaren zijn veel daders uitgestroomd. De aanpak
kige’ daders zitten vanaf 1993 tot nu nog altijd in
is dus effectief. Zelfs bij de mensen die niet uitstromen, is
SDA. SDA heeft in de uitvoering grote overlap met
de overlast vaak verminderd in frequentie.
individuele trajectbegeleiding (ITB) voor de harde
De ‘stelselmatige daders’ kunnen kiezen tussen twee
kern van jeugdige criminelen.
trajecten, een reclasseringstraject of een politietraject. Het verschil zit in de begeleiding. Binnen het reclasserings-
Tilburgs Veiligheidshuis
traject worden daders intensief begeleid door reclasseringswerkers en krijgen ze bijvoorbeeld voorrang
De Tilburgse ‘stelselmatige daderaanpak’ voor
bij opname in een verslavingskliniek. Wanneer iemand
jeugd en volwassenen (SDA en SDA-j) vormde een
zich vervolgens niet aan de voorwaarden en afspraken
belangrijke basis voor het Veiligheidshuis dat in
houdt, volgt het politietraject. De daders kunnen dan
2001 van start ging. Een innovatieve samenwer-
rekenen op extra aandacht van de politie. Investeren in een
kingsvorm van negen veiligheidspartners in het
dader kost echter tijd. Omdat we werken met een doelgroep
centrum van Tilburg: politie Midden en West
die veelal een verslavingsprobleem heeft, is het moeilijk
Brabant, Jeugdreclassering, Raad voor de Kinder-
om doelstellingen op jaarbasis te maken. Juist voor deze
bescherming, Stichting Reclassering Nederland,
groep heeft de SDA een lange adem. Ook de kleine
Gemeente Tilburg, Buro Jeugdzorg, NOVADIC-
successen moeten we als waardevol beschouwen.’
KENTRON, Slachtofferhulp en het Openbaar
Pagina 28
Hoofdstuk 4 Projecten
Ministerie. Het Veiligheidshuis staat voor samen-
meldingen van overlast gaan dan door naar het
werking onder één dak en bundeling van kennis en
frontoffice; een ‘filiaal’ van het Openbaar
informatie om snel en effectief, incidenteel en
Ministerie (OM) in Eindhoven. De reclassering is
structureel, te kunnen ingrijpen op (het voorkomen
aanwezig bij de zittingen waar het OM een
van) criminaliteit.
taakstraftransactie aanbiedt. Minderjarige daders
De deelnemende partners richten zich op het
kunnen hun straf uitvoeren via Bureau Halt, de
bereiken van vier doelstellingen:
SRN draagt zorg voor de meerderjarigen. De werk-
• het voorkomen en terugdringen van overlast en
zaamheden passen binnen de aard van taakstraf-
criminaliteit door veelplegers; • het verlenen van passende zorg aan het slachtoffer; • een informatiesteunpunt zijn voor de partners in veiligheid;
fen, zoals schoonmaakwerkzaamheden op en rond het station. Project Taakstraffen Station Eindhoven is vanaf april 2003 zes maanden lang getest. Hierbij ging eens per maand een groep aan de slag. Het is de bedoeling dat bij een succesvolle afron-
• het versnellen van de afdoening van jeugdzaken.
ding ook op andere treinstations taakgestraften
In het Veiligheidshuis worden de interventies op
aan het werk worden gezet op de locatie van hun
strafrechtelijk en pedagogisch gebied afgestemd
overtreding.
op de verdachte. Tegelijk staat ook de zorg voor het slachtoffer centraal. De partners in veiligheid
Grip! , Utrecht
wachten niet op elkaar, maar richten zich op het tegelijkertijd bereiken van de ‘eindstreep’. Er wordt
Grip! – een samenwerking tussen Stichting
snel, merkbaar en integraal gehandeld en maat-
Reclassering Nederland, Reclassering Leger des
werk verricht voor verdachte en slachtoffer.
Heils en Reclassering Centrum Maliebaan – ging in 2002 als project van start. De doelgroep bestaat uit
Project Taakstraffen Station Eindhoven
een groep van vijftig extreem problematische daken thuislozen die overlast bezorgen in en rond
De Nederlandse Spoorwegen, Stichting
Hoog Catharijne en de binnenstad van Utrecht.
Reclassering Nederland, Regiopolitie Brabant-
Mensen die al jarenlang veel (strafrechtelijke)
Oost, de Spoorwegpolitie, het Openbaar
justitiële ‘ontmoetingen’ hebben en ongrijpbaar
Ministerie, Bureau Halt en de Raad voor de
zijn voor de zorg- en dienstverlening. Het primaire
Kinderbescherming werken samen aan een uniek
doel van het project is om, in samenwerking met
initiatief: Project Taakstraffen Station Eindhoven.
diverse ketenpartners, een herkenbare bijdrage te
Hiermee draagt de reclassering zicht- en voelbaar
leveren aan de aanpak van onveiligheid in het
bij aan een veiliger samenleving. Eindhoven
genoemde gebied. De aanpak van Grip! moet
Centraal is een relatief stabiel, gemiddeld station
uiteindelijk leiden tot het terugdringen van de
wat betreft incidenten op en rond het spoor. Er was
overlast en recidive van de doelgroep. Een
al sprake van een goede samenwerking tussen de
belangrijk aspect hierbij is het toeleiden naar
verschillende deelnemende organisaties, een
toegespitste vormen van zorg. Het Grip!-team
voorwaarde voor het welslagen van het project. De
werkt altijd vanuit een justitieel kader. De
politie is overgegaan tot minder waarschuwen en
gehanteerde methodiek laat zich het best
vaker aanhouden. Regio- en spoorwegpolitie
omschrijven als ‘intensief casemanagement’ en
ondernemen meteen actie. De aangiftes en
‘zorg op maat’. De trajecten zijn langdurig en
Hoofdstuk 4 Projecten
Pagina 29
stoppen niet als iemand gedetineerd raakt of wordt behandeld. De casemanager gaat naar de dader toe, waar die zich ook bevindt. De begeleiding wordt afgestemd op de behoeften, vragen en mogelijkheden van de dader en is gericht op het terugdringen van de maatschappelijke overlast die de dader veroorzaakt. In 2003 was ten opzichte van het voorgaande jaar een scherpe daling te zien van zowel delicten als overtredingen. Daarmee is Grip! een effectieve co-productie tussen reclassering, politie en justitie. Huiselijk geweld, Assen
Huiselijk geweld is een delict en dus strafbaar. Huiselijk geweld gaat bovendien zonder interventie van kwaad tot erger, zo leert de ervaring. Alleen door preventie en aansturen op niet-vrijblijvende professionele hulp kan dit delict – blijvend – een halt toe worden geroepen. Die hulp moet zich richten op alle leden van een gezin. Een dergelijke aanpak vergt doelbewust en gezamenlijk optreden van politie, justitie, hulpverlening en reclassering. Hier richt de werkwijze ‘Eerste hulp bij huiselijk geweld’ zich op, die in 2003 in Drenthe is ingevoerd.
Pagina 30
Hoofdstuk 4 Projecten
‘Aanpak Huiselijk Geweld werpt zijn vruchten af’ Ruud Grondel, Wethouder Gezondheid & Welzijn Gemeente Haarlem De eerste aanleiding tot een gerichte aanpak van de huiselijk geweld problematiek in Haarlem dateert uit 1997, toen twee inwoners van de Noord-Hollandse hoofdstad de dood vonden naar aanleiding van gezinsgeweld. ‘Vanuit het convenant tussen politie, justitie, gemeente en de reclassering werd het probleem bij de wortels aangepakt. De samenwerking tussen de verschillende ketenpartners heeft inmiddels geleid tot heldere afspraken en een goed draaiend meldpunt Huiselijk Geweld. Ik beschouw de SRN als een belangrijke schakel in de strafrechtketen. Het doel is immers het terugdringen van huiselijk geweld onder de inwoners van de gemeente Haarlem. De bijdrage van de SRN is daarin onmisbaar. Met name de agressietrainingen en de training ‘terugkeer in de samenleving’ werken preventief tegen herhaling van huiselijk geweld.’ Aanpak schemergebied
Het aantal meldingen van huiselijk geweld in 2003 bleef steken op 1150. ‘Na een sterke toename in de opstartfase is dit een positieve ontwikkeling. De aanpak van het probleem heeft geresulteerd in een lager percentage nieuwe meldingen en een algehele daling van herhaling. Ook de samenwerking met het meldpunt Huiselijk Geweld is hier debet aan. Steeds meer slachtoffers weten hun weg naar het meldpunt te vinden. Door daarnaast helder te beschrijven wie wat doet en hoe de dossiers van daders worden overgedragen en aan wie, boek je gaandeweg resultaten. De SRN heeft veel werk aan het feitelijk uitvoeren van haar taak. Het begeleiden en trainen van daders die door de politie worden overgedragen, is arbeidsintensief. Ik hoop dat de bezuinigingen niet te veel druk uitoefenen op de SRN.’
Aan het woord: Gemeente Haarlem
Pagina 31
‘RISc: een gestructureerde vragenlijst met een gebruiksvriendelijk karakter’ Prof. dr. Corine de Ruiter, als bijzonder hoogleraar Forensische Psychologie betrokken bij de ontwikkeling van het diagnostisch instrument RISc, deelnemer deskundigennetwerk, tevens verbonden aan Trimbos-instituut ‘In 2003 is de SRN gestart met het ontwikkelen van een nieuw instrument: RISc. Ik heb het proces van dichtbij meegemaakt, omdat ik deel uitmaakte van het deskundigennetwerk dat fungeerde als klankbord voor de ontwikkelaars van RISc. De achtergrond van de deelnemers liep erg uiteen, waardoor RISc vanuit allerlei verschillende invalshoeken werd benaderd en bekritiseerd. Deze diversiteit aan belichting was belangrijk voor de ontwikkeling van het instrument. Momenteel zit RISc nog in de pilotfase. De ruwe versie ligt klaar, maar er dient nog wel aan geschaafd te worden, het kan compacter. Uiteindelijk moet er een gestructureerde en gestandaardiseerde checklist overblijven met een gebruiksvriendelijk karakter. Een praktisch instrument, dat risicofactoren waaraan de reclassering in haar begeleiding aandacht dient te besteden, overzichtelijk in kaart brengt, zodat je een betrouwbaar totaalbeeld krijgt.’ Gestandaardiseerde lijst
‘Wetenschappelijk is het bewezen dat een gestructureerde methode een wezenlijke bijdrage levert aan de kwaliteit van het werk. Het is daarom noodzakelijk dat vooral de mensen die uiteindelijk met RISc gaan werken, achter het instrument staan. Zij moeten de meerwaarde zien van het werken met deze gestandaardiseerde lijst. Door dit op een goede manier kenbaar te maken bij de medewerkers van de SRN, sla je een belangrijke brug tussen de wetenschap en de praktijk.’ Professionalisering
‘Tijdens het RISc-traject heeft de SRN gedegen werk geleverd, waarbij zij elke serieuze inbreng in overweging nam. Dat kan ik persoonlijk wel waarderen. Een professionele aanpak, waarbij de SRN niet schroomde om, indien zijzelf de kennis niet in huis had, expertise van buitenaf te halen. Juist door dit soort projecten toont de SRN dat zij hard werkt aan professionalisering van haar werkzaamheden. Het is verstandig van de SRN om juist in onze huidige tijd deze weg van professionalisering in te slaan.’ Pagina 32
Aan het woord: Trimbos-instituut
5
Hoofdstuk
Management van personeel
Reclasseringswerk heeft een aantoonbare toegevoegde waarde voor de samenleving. Management en medewerkers kwamen dan ook gezamenlijk en constructief op voor behoud van de werkgelegenheid. De SRN zette zich bovendien in voor het welzijn en de veiligheid van haar medewerkers. In goede samenwerking met de Ondernemingsraad zijn grote stappen gemaakt op het gebied van personeelsmanagement. Aandacht voor ziekteverzuim leidde tot een aanzienlijke daling van het aantal zieke medewerkers én van de duur van het verzuim.
Hoofdstuk 5 Management van personeel
Pagina 33
Opleiding, training en vorming
In 2003 werden 39 verschillende cursussen georganiseerd, waaraan 1.381 cursisten hebben deelgenomen. Hiervan waren 1.184 afkomstig van
Unitmanager Sjeng Lamers
de SRN, 59 van Reclassering Leger des Heils en 138 van de Stichting Verslavingsreclassering GGZ
Oog en oor voor zieken
Nederland (SVG). Aan de cursus CVS (Cliënt Volg Systeem) namen 257 mensen van de SRN deel, 235
‘De werkdruk bij de SRN is hoog en de medewerkers
van het Leger des Heils en 476 van de SVG. De
hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel.
cursus Verzuimbegeleiding werd door vrijwel alle
Desondanks was het aantal ziekmeldingen in mijn unit
leidinggevenden gevolgd.
Venlo in 2003 laag. Dat is mede te danken aan het verzuimprotocol dat de SRN hanteert. Daarnaast heb ik me
Verzuim
het afgelopen jaar vooral gefocust op structurele aandacht voor de twintig medewerkers in onze unit. Het
Op 1 juli 2003 is een nieuw verzuimbeleid
verzuimprotocol houdt in de eerste plaats in dat wanneer
ingevoerd, waarbij zowel leidinggevenden als
iemand zich ziek meldt, binnen 24 uur contact wordt
medewerkers een actieve rol spelen om het
opgenomen. Vervolgens komt de vraag aan de orde of
verzuim terug te dringen. Alle leidinggevenden en
bepaalde werkzaamheden moeten worden overgenomen.
P&O'ers volgden een training om het beleid in
Door het werk over te dragen kunnen medewerkers met
praktijk te kunnen brengen, ondersteund met een
een ‘gerust hart’ ziek zijn. Daarnaast schrijf ik
speciale werkmap en een personeelsfolder. Het
artsenbezoeken van zieke medewerkers in mijn agenda.
nieuwe verzuimbeleid werpt zijn vruchten af: het
Dat werpt zijn vruchten af, want die medewerkers voelen
landelijk gemiddelde verzuimcijfer over 2003 is
zich gehoord. Tijdens de evaluatie geven zij dat ook aan.
8,3%. In 2002 was dit nog 10,85% en in 2001
Medewerkers ervaren de aandacht niet als een
zelfs 12,68%. In vier jaar is dus een daling bereikt
controlemiddel, maar als persoonlijke interesse. De SRN
van 4,38%. Er zijn niet alleen minder ziekmelding-
besteedde in 2003 ook ruim aandacht aan het geven van
en, het ziekteverzuim is ook van kortere duur. De
instructies en trainingen. In het voeren van gesprekken,
doelstelling is in 2004 een daling van minstens 3%
het vinden van oorzaken van het ziekteverzuim en hoe je
te bereiken ten opzichte van 2003.
dat bespreekbaar maakt met een zieke. Die trainingen heb
Snelle en juiste informatievoorziening en goede
ik als bijzonder waardevol en nuttig ervaren.’
heldere communicatie spelen een essentiële rol bij preventie en terugdringing van ziekteverzuim. Een Arbodienst is daarbij een belangrijke partner. Na een zorgvuldige aanbesteding is Achmea Arbo per 1 september 2003 de Arbodienst van de SRN. Ook is besloten om per ressort een ressortelijk Arbocoördinator aan te stellen. Periodiek Arbeid en Gezondheidskundig Onderzoek (PAGO)
Preventie en behandeling van RSI-klachten en agressie van (vooral) daders en verdachten zijn de belangrijkste aandachtspunten volgens het PAGO. Ruim driehonderd medewerkers van vijftig jaar en ouder namen deel aan het onderzoek.
Pagina 34
Hoofdstuk 5 Management van personeel
Er is inmiddels een RSI-preventiebeleid ingevoerd,
fietsten om hand-tekeningen van burgemeesters te
waarbij onder andere op elke computer een pro-
verzamelen tegen de voorgenomen bezuinigingen.
gramma is geïnstalleerd dat bijhoudt hoe lang
Tijdens een massale bijeenkomst op het Binnenhof
iemand achter het scherm zit.
werden de handtekeningen overhandigd aan leden
Het beleid Integrale Aanpak Veiligheid omvat alle
van de Vaste Kamercommissie voor Justitie. Het
aspecten van veiligheid, waaronder agressie door
resultaat: behoud van werkgelegenheid. De OR
daders en verdachten. Daarnaast is aandacht nodig
richtte zich vervolgens weer op de reorganisatie,
voor agressie door collega's en leidinggevenden.
die een ingrijpend proces zal zijn voor organisatie
De aangepaste notitie Ongewenst gedrag, waarin
en medewerkers.
ook pesten en discriminatie aan bod komen, biedt hiervoor handvatten.
Roparun
Alle procedures op het gebied van veiligheid van medewerkers zijn samengebracht en geactual-
Een team van 23 atleten deed op 28 mei voor de
iseerd. In de nota Integrale Aanpak Veiligheid is
vierde keer mee met de Roparun van Rotterdam
een actie opgenomen om door registratie en
naar Parijs. Het feitelijke doel was niet de Champs
nazorg de aandacht te verbeteren voor ongevallen
Elysees, maar geld inzamelen voor kankerpatiënten
en incidenten veiligheid en geweld. Met het
van de Daniël den Hoed-kliniek.
ministerie van Justitie is een contract afgesloten
De reclasseringsploeg wist de finish binnen 38 uur
voor gespecialiseerde opvang na ernstige inciden-
te halen. Het team lopers, fietsers, verzorgers,
ten. Dit wordt begin 2004 geëvalueerd.
chauffeurs, tentenbouwers en andere ondersteuners heeft opnieuw een prachtige prestatie
Voor een groot aantal projecten is het gelukt om
neergezet voor het goede doel.
per groep taakgestraften ten minste twee werkmeesters fysiek aanwezig te laten zijn. Dit kunnen
Personeelsdag ‘The Wave’
twee werkmeesters zijn van de SRN of één werkmeester van de SRN en één van het project of de
Op 12 september organiseerden medewerkers uit
verslavingszorg.
het ressort Leeuwarden het personeelsevenement ‘The Wave’ met als thema ‘Human Energy’.
Ondernemingsraad
Ondanks de bezuinigingen besloot de directie de dag door te laten gaan en juist aan te grijpen om
Anticiperen en actie voeren waren de kernwoorden
met alle medewerkers bijeen te zijn. De deelnemers
voor de Ondernemingsraad in 2003. De Onderne-
werden toegesproken door algemeen directeur Han
mingsraad ontplooide veel activiteiten in relatie tot
van der Leek. Daarna was het tijd voor verschil-
de voorgenomen bezuinigingen op de reclassering.
lende sportieve en culturele activiteiten. Een
De actiebereidheid onder de medewerkers bleek
swingende afterparty sloot de bijzondere dag op
hoog. Hoogtepunt was de ‘Toer de Reclassering’,
sprankelende wijze af.
waarbij reclasserings-werkers door het hele land
Formatie SRN 2003 Gemiddelde bezetting: 1307 fte Vacatures: 64,5 fte In dienst: 1479 personen
Hoofdstuk 5 Management van personeel
Pagina 35
6
Hoofdstuk
Media & Communicatie
Het werk van de reclassering stond in 2003 regelmatig in de belangstelling van de media. De voorgenomen bezuinigingen van het kabinet zorgden voor extra aandacht. Tegelijk bleek uit een imago-onderzoek dat zowel binnen de strafrechtketen als in de maatschappij het werk van de reclassering relatief onbekend is. Een imagoplan moet hier verbetering in brengen. Intern bleek in 2003 dat medewerkers bereid zijn samen een vuist te maken voor verbetering van hun werk.
Pagina 36
Hoofdstuk 6 Media & Communicatie
Heldere Keuzes: het strategische communicatieplan
In 2003 is veel aandacht besteed aan het veranderproces Heldere Keuzes. Vooral de noodzaak en de inhoud van de verandering stond in eerste instantie
Voorzitter Ondernemingsraad, Marleen Nieuwland
centraal in de communicatie. Het lijnmanagement is in het communicatieproces benoemd als linking pin in de informatie-voorziening en worden hierbij
Toer de Reclassering: ‘Minder geld, minder veilig, meer geweld’
ondersteund.
‘Voor Media & Communicatie was 2003 een
directie alle medewerkers over het veranderproces.
Tijdens een centrale bijeenkomst in de Jaarbeurs in Utrecht op 2 december 2003 informeerde de
bewogen jaar. Zeker na de stortvloed van
Deze informatie kon worden nagelezen in de
aandacht vanuit de media. En dat is goed. Want
zogeheten Heldere Keuzes Krant. Ook in het
met al die aandacht hebben we als SRN weer
personeelsblad Recent en het relatieblad
laten zien dat we bestaan. We doen weer mee
Reclassering is ruimschoots aandacht besteed aan
met de maatschappelijke discussie over een
het veranderproces.
veiliger samenleving. Hoogtepunt was de ‘Toer
Gedurende het jaar 2003 zijn daarnaast
de Reclassering’, waaraan ruim vierhonderd
gesprekken gevoerd met groepen medewerkers
medewerkers deelnamen om actie te voeren
over de missie, kernwaarden en identiteit van de
tegen de bezuinigingen van het kabinet. Van 8
SRN. De resultaten van deze gesprekken en de
tot en met 11 september 2003 fietsten medewer-
uitkomsten van een imago-onderzoek zijn verwerkt
kers langs de grote steden om daar handteken-
in een imagoplan dat in 2004 en 2005 wordt
ingen te verzamelen van de burgemeesters. Op
uitgevoerd.
de laatste dag van de Toer verzamelden ze zich op het Haagse Binnenhof om de handtekening-
Imago-onderzoek en -plan
en over te dragen aan de heer van de Camp van het CDA. Hij is voorzitter van de Vaste Kamer-
De SRN wil een stevigere positie innemen in de
commissie voor Justitie. Het resultaat was
maatschappij én in de strafrechtketen. Daarom
enigszins teleurstellend, omdat de vraag naar
wordt sinds voorjaar 2003 gewerkt aan een plan
begeleiding door de reclassering niet kon
om het imago van de reclassering te verbeteren.
worden gehonoreerd. Wel is er extra geld ter
Uit het imago-onderzoek bleek dat er voornamelijk
beschikking gesteld om specifieke projecten
sprake is van een kennisachterstand en niet zozeer
voor veelplegers in de grote steden voort te
van een imagoprobleem. Vooral de kennis over het
kunnen zetten. Ook trok de ‘Toer de Reclasse-
takenpakket, de effectiviteit en de positionering
ring’ veel belangstelling van de pers. Niet alleen
van de SRN schiet te kort. De taken en producten
regionale media, maar ook het NOS Journaal en
van de reclassering worden overigens wel maat-
alle landelijke dagbladen besteedden aandacht
schappelijk zinvol en nuttig gevonden. De SRN zal,
aan de Toer. Dat is erg belangrijk geweest voor
meer dan voorheen, duidelijk maken wat wel en
de reclassering. Zonder die belangstelling
niet van haar verwacht mag worden. Vooral de
hadden we onze actie net zo goed in de achter-
integrale samenhang van de drie kerntaken
tuin kunnen voeren. Dankzij de kennis en
– Diagnose & Advies, Toezicht & Begeleiding en
kunde van de mensen van Media & Communi-
Taakstraffen – krijgt aandacht.
catie hebben de woordvoerders van de Ondernemingsraad de juiste boodschap naar buiten weten te brengen. Zo kregen we vooraf mediatraining, schreven zij mijn speech en verzorgden de persberichten.’
Hoofdstuk 6 Media & Communicatie
Pagina 37
Grote mediabelangstelling
Het profileren van het reclasseringswerk buiten de SRN kreeg in 2003 een extra impuls doordat lokale en landelijke media veel belangstelling toonden voor de inhoud van het reclasseringswerk. Deze aandacht werd versterkt door het voorstel van het kabinet om vergaande bezuinigingen door te voeren. Voor de SRN bood deze mediabelangstelling de kans om haar kernboodschap – de reclassering draagt bij aan een veiliger samenleving – consistent en consequent uit te dragen. Dat gebeurde onder andere via werkbezoeken voor politici en met nieuwe, aangepaste folders. Specifiek voor het werven van werkstrafprojecten werden een plan en folder ontwikkeld. Veel communicatieve aandacht ging uit naar projecten als Terugdringen Recidive en Verzuimbeleid. Daarnaast werden vele vragen van studenten en andere geïnteresseerden beantwoord. Medewerkers van de SRN hebben de toegenomen belangstelling voor hun werk als positief ervaren. De bereidheid om mee te werken aan acties tegen de bezuinigingen was mede daardoor bijzonder groot. Zo namen zij actief deel aan de ‘Toer de Reclassering’, een initiatief van de Ondernemingsraad. Om dit initiatief te ondersteunen werd een kaartenactie op touw gezet en een paginagrote advertentie in de Volkskrant geplaatst. Hiermee werd het belang van het reclasseringswerk onder de aandacht gebracht van de politieke partijen en het Nederlandse publiek. Digitale media
In januari 2003 werd de website gelanceerd die gaandeweg is uitgebreid met een vacaturedatabase en een database voor pers- en nieuwsberichten. Momenteel wordt gewerkt aan de inhoud en de technische ontwikkeling van een intranet. Naar verwachting is het intranet medio 2004 beschikbaar.
Pagina 38
Hoofdstuk 6 Media & Communicatie
‘Toezicht tbs-gestelden succes door goede samenwerking’ Corstiaan Bruinsma, Directeur behandelzaken Van Mesdagkliniek ‘Wij hebben een intensief contact met Reclassering Groningen op het gebied van toezicht bij tbsgestelden. De reclassering is al in een vroeg stadium, soms al een jaar voor het daadwerkelijke proefverlof, betrokken bij het proces. Samen bereiden we de tbs’er voor op het proefverlof. Aan de andere kant blijven wij ook tijdens het proefverlof behandelen en zijn we betrokken bij reguliere overleggen. Het consequent naleven en volgen van de procedure loopt als een rode draad door onze samenwerking. Zo waarborgen wij een zorgvuldige selectie van tbs’ers, die in aanmerking komen voor proefverlof. Als richtlijn hiervoor gebruiken wij de voorwaarden die zijn opgesteld door de SRN. Op deze wijze lukt het ons om nagenoeg alle tbs-gestelden de juiste begeleiding te geven. Dit succes heeft naar mijn mening te maken met de vroegtijdige betrokkenheid van reclassering bij het proces en het gezamenlijk nemen van belangrijke beslissingen.’ Specialistisch toezicht
‘De samenwerking tussen Reclassering Groningen en de Van Mesdagkliniek is in mijn ogen een goed voorbeeld van hoe je als ketenpartners op een efficiënte manier zorgdraagt voor een veiliger samenleving. Juist door het hanteren van korte communicatielijnen ontstaan er weinig misverstanden en blijft de communicatie open. Net zoals andere organisaties kampt ook de SRN met forse bezuinigingen. Wij zien deze bezuinigingen met argusogen tegemoet. Natuurlijk twijfelen we niet aan de inzet van de reclasseringsmensen zelf, maar wanneer er onvoldoende mankracht met specialistische kennis wordt ingezet, dan bestaat de kans dat de kwaliteit eronder lijdt. Juist de specialisten vormen de toegevoegde waarde binnen het product toezicht van de SRN bij het begeleiden van tbs-gestelden.’
Aan het woord: Hoofdstuk 6 Mesdagkliniek Media Van & Communicatie
Pagina Pagina 39 39
‘De reclassering kan aan strafvervolging een positieve wending geven’ Anita den Hartog, Rechter-commissaris en politierechter strafkamer Assen ‘Bij Rechtbank Assen treed ik op als rechter-commissaris en als politierechter. In de rol van politierechter maak ik dankbaar gebruik van voorlichtingsrapportages die de SRN in sommige zaken schrijft. De achtergrondinformatie over de verdachte kan mij helpen bij het bepalen van de straf. In zaken waarin geen rapport is opgesteld, probeer ik de relevante informatie zelf te krijgen. Ik denk echter dat een verdachte makkelijker over allerlei persoonlijke zaken spreekt met een reclasseringswerker, dan met mij tijdens een openbare zitting. Een reclasseringswerker vergaart daardoor meer informatie dan ik.’ ‘Als rechter-commissaris moet ik onder meer beslissen over de vraag of verdachten in voorlopige hechtenis moeten worden genomen. Als voorlopige hechtenis wordt aanbevolen op grond van herhalingsgevaar, kan de reclassering een belangrijke rol spelen bij de vraag of de verdachte al dan niet moet worden geschorst. In het kader van schorsing kan de reclassering eventueel invulling geven aan een begeleidingstraject. Een dergelijk begeleidingstraject kan ertoe leiden dat de verdachte meer structuur krijgt in zijn leven. De kans dat de verdachte terugvalt in het plegen van delicten neemt hierdoor aanzienlijk af. Op deze manier kan de reclassering ertoe bijdragen dat een strafvervolging voor zowel de verdachte als de samenleving een positieve wending krijgt. Een succesvol verlopen begeleidingstraject leidt vaker tot een veiliger samenleving dan vergelding.’
Pagina Pagina 40 40
Aan het woord: Hoofdstuk 6 Strafkamer Assen Media & Communicatie
7
Hoofdstuk
Management van middelen
Titelpag finacieel verslag HOOFDSTUK management van middelen
7
Een aantal bijzondere lasten leidde in 2003 tot een negatief resultaat. Dankzij meer transparantie en een betere bedrijfsvoering kon aan de andere kant sterk op de kosten worden gestuurd. Daarmee is een basis gelegd voor een gezond bedrijfsresultaat in de toekomst. De bezuinigingen voor 2004 zorgen tegelijk voor nieuwe uitdagingen.
Hoofdstuk 7 Management van middelen
Pagina 41
Op basis van heldere en overtuigende productieafspraken ontving de SRN aanzienlijk meer subsidie van het ministerie dan in voorgaande jaren. Dit is onder andere te danken aan het feit dat de SRN Coördinator Planning & Control, Peter Cevaal
meer transparantie in de verantwoording en inzicht in de kosten heeft laten zien. Daardoor zijn ook
De SRN is als een schip op volle zee: de organisatie kan bij bezuinigingen niet in een keer van financiële koers veranderen.
meer incidentele baten, zoals de scholingsaftrek, beter in kaart gebracht. Daarnaast heeft de SRN een groot aantal kosten sterk weten terug te dringen. Een ander pluspunt van de nieuwe
‘Vooruitblikkend op 2004 gaat de aandacht komend jaar
bedrijfsvoering is de verbeterde administratie op
vooral uit naar productieanalyse, kostenbeheersing en
de ressorten, een stijgende lijn die in 2002 is
projectverantwoording. Want een ding is zeker: het nega-
ingezet.
tieve bedrijfsresultaat in 2003 moet bij de wortels worden aangepakt. Kijken we naar de productieanalyse, dan
Negatief resultaat
moeten we ons afvragen waarom de productie in sommige gevallen achterblijft. Zo gaan we kijken naar hoe de
Ondanks de nadrukkelijke sturing op de kosten
voorraadontwikkeling en de instroom van aanleidingen
kwam de SRN in 2003 uit op een negatief resultaat
zich verhouden tot de productie. Ook nemen we de
van ruim 1,7 miljoen euro. De oorzaak: een aantal
foutscore onder de loep: we analyseren waarom de
bijzondere lasten van in totaal 4,4 miljoen euro.
productie niet voldoet aan de eisen van justitie. Door
• De werkelijke loonkostenstijging lag 1,6 miljoen
middel van opleidingen kan de foutscore worden
euro hoger dan de compensatie die de SRN
verminderd. Dat leidt weer tot meer declaratie van
ontving voor de loonkostenontwikkeling. Dit
producten aan justitie en dus een hogere omzet.
komt onder andere doordat de SRN haar medewerkers een betere CAO biedt, dan justitie
De kostenbeheersing hangt onder andere samen met een
vergoedt. Het personeel ging er bijvoorbeeld 4%
transparante manier van begroten. Onze begroting wordt op
op vooruit, in plaats van de 2,75% die het
een gedetailleerd niveau bepaald om de kosten die we
ministerie hanteert.
maken goed te kunnen monitoren. Dat helpt managers om
• In de jaarrekening van 2002 was een schuld
hun uitgaven beter te kunnen beheren. Daarnaast kunnen
opgenomen voor de jaren 2000 en 2001. Op
we op de kosten sturen door te berekenen welke bezetting
basis hiervan heeft het ministerie destijds
nodig is om onze productie te behalen. Bij onderbezetting
subsidie verstrekt. Na toetsing is echter een
moet de SRN echter niet zonder meer uitzendkrachten
correctie toegepast en moest de SRN in 2003 1,7
inhuren of personeel aannemen. Ook op huisvesting kan
miljoen euro aan ontvangen subsidie terug-
bespaard worden. We zitten nu soms nog op te dure
betalen. De nieuwe transparantie moet dit in de
locaties, maar we kunnen ons afvragen of dat in de toe-
toekomst voorkomen.
komst wel nodig is. Van medewerkers wordt ook verwacht
• Door onderproductie en het niet volledig benut-
dat zij op de kleintjes letten. Dat kan bijvoorbeeld al door
ten van projectgelden over 2003 moest 1,1
je af te vragen of een dienstreis wel echt nodig is of dat
miljoen euro aan subsidie worden terugbetaald.
daarvoor alternatieven bestaan. Vermogensontwikkeling
Tot slot is projectverantwoording iets waar we ons op focussen. De uren die medewerkers maken moeten inzich-
Door de bijzondere lasten is het vermogen – dat
telijker worden gemaakt om die te kunnen verantwoorden
met justitiegeld is gevormd – gedaald naar -2,2
naar justitie. Ondanks de bezuinigingen die ons in 2004 te
miljoen euro. In 2002 was het vermogen nog -0,5
wachten staan, vormen deze drie aandachtsgebieden een
miljoen euro. Er ligt dus, zeker met de bezuiniging-
uitdaging om het bedrijfsresultaat in de toekomst te
en voor 2004, een enorme uitdaging voor de SRN
verbeteren.’
om dit negatieve resultaat om te buigen.
Pagina 42
Hoofdstuk 7 Management van middelen
Balans per 31 december 2003 (na resultaatbestemming)
Activa
31-12-2003
31-12-2002
in €
in €
10.981.670
11.353.793
1.054.912
1.427.012
302.923
187.650
12.339.505
12.968.455
Leningen u/g
146.185
188.869
Totaal
146.185
188.869
Vaste activa Materiële vaste activa
Gebouwen Inventaris Vervoermiddelen Totaal Financiële vaste activa
Vlottende activa Vorderingen
Debiteuren
469.455
526.197
SVG
745.969
745.969
LdH
1.461.442
1.333.774
95.092
55.991
Overige vorderingen
1.695.432
1.559.969
Overlopende activa
5.183.731
5.137.033
Totaal
9.651.121
9.358.933
Voorschotten aan personeel
Liquide middelen
Kasgeld
15.328
10.734
20.184.120
20.181.451
31.314
30.974
Totaal
20.230.762
20.223.159
Totaal activa
42.367.573
42.739.416
Banksaldi Deposito’s
Pagina 44
Balans
Passiva
31-12-2003
31-12-2002
in €
in €
Eigen vermogen
6.483.761
6.532.747
Egalisatiereserve
-2.188.547
-513.615
Latente verplichtingen
10.687.907
11.208.463
6.006.951
6.786.603
Ministerie van Justitie
7.774.718
5.759.987
Crediteuren
4.455.710
4.601.871
Belastingen en premies
2.548.102
1.999.240
Overige schulden en verplichtingen
6.598.971
6.364.120
Totaal
21.377.501
18.725.218
Totaal passiva
42.367.573
42.739.416
Voorzieningen Schulden op korte termijn
Balans
Pagina 45
Staat van baten en lasten over 2003
Baten
2003
2002
in €
in €
134.047.308
123.936.232
Bijdragen van derden
939.271
1.632.716
Financiële baten
315.326
319.638
Overige baten
610.008
144.583
135.911.913
126.033.169
75.784.209
70.837.627
910.884
1.137.967
Subsidie ministerie van Justitie
Totaal baten
Lasten Personeelskosten Afschrijvingen op activa Financiële lasten Overige lasten Projectkosten
12.515 15.429.926
3.462.050
2.857.105
40.855.400
33.871.537
137.586.845
124.146.677
-1.674.932
1.886.492
Baten eigen vermogen
144.357
563.111
Lasten eigen vermogen
193.343
194.242
Resultaat op eigen vermogen
-48.986
368.869
-1.723.918
2.255.361
Uitbestede activiteiten Totaal lasten Bedrijfsresultaat
Totaal resultaat
Pagina 46
401 16.573.901
Staat van baten en lasten
Bestuur Mevrouw drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten, voorzitter De heer drs. H. Wagter, penningmeester De heer drs. A.H.B. Beck, lid De heer drs. J. Eizenga, lid (t/m 7 mei 2003) De heer mr. H.B. Greven, lid De heer prof. dr. A.M. van Kalmthout, lid De heer mr. G.J. te Loo, lid (t/m 26 maart 2003)
Directie De heer drs. H.J. van der Leek, algemeen directeur
Organogram
Bestuur
Stichting Verslavingsreclassering
Algemeen directeur
Reclassering Leger des Heils
GGZ Nederland
Stichting Reclassering Nederland
5 ressorten
± 70 units
Stichting Reclassering Nederland is een privaatrechtelijke reclasseringsinstelling. Zij is op 21 november 1994 opgericht na een juridische fusie van twintig reclasseringsstichtingen. De stichting heeft haar statutaire zetel in ‘s-Hertogenbosch. Zij staat ingeschreven in het Stichtingen-register van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Noord-Brabant onder nummer: S 41085610. De taken en subsidiëring van zowel de stichting als andere erkende reclasseringsinstellingen zijn vastgelegd in respectievelijk de hoofdstukken 3 en 4 van de Reclasseringsregeling 1995.
Pagina 47
Colofon Uitgave Stichting Reclassering Nederland Postbus 8215 3503 RE Utrecht Sint Jacobsstraat 135 3511 BP Utrecht Tel.: 030 232 49 49 Fax: 030 232 49 50 www.reclassering.nl Productie en eindredactie Afdeling Media & Communicatie Teksten PIM Tekst & Uitleg, Eindhoven Fotografie Maarten de Groot, Amsterdam Ontwerp & lay-out Coen Pausma, Arnhem Druk Flevodruk, Harderwijk
Er kunnen geen rechten worden ontleend aan deze publicatie. Stichting Reclassering Nederland aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten in deze uitgave. Voor nadere vragen naar aanleiding van dit jaarverslag en informatie over de reclassering kunt u contact opnemen met de afdeling Media & Communicatie, tel.: 030 232 49 49.