ARBEIDERSZELFBESTUUR IN JOEGOSLAVIË
Verslag van een studiereis naar Joegoslavië
Autriche
Uitgegeven onder auspiciën van de studievereniging voor Bedrijfskunde "Industrial', te Eindhoven
A R B E I D E R S Z E L F B E S T U U R I N
J 0 E G 0 S L A V I Ë
.
Verslag van een studiereis naar Joegoslavië .
Uitgegeven onder auspiciën van de studievereniging voor Bedrijfskunde "Industrial', te Eindhoven .
Inhoud .
0 . Een . , woordw vooraf .
1 . Samenvatting .
2 . Algemene inleiding .
3 . Idé~oldgisc.her aspekten van het arbeiderszelfbestuur .
4 . Staatkundige structuur van Joegoslavië .
.5 . Politieke en sociale organisaties .
6 . Het zelfbesturingssysteem der ondernemingen volgens de wet .
7 . Arbeiderszelfbestuur in de praktijk .
8 . Planning en investering .
9 . Lonen en prijzen .
10 . Sociologisch onderzoek .
11 . Waardering van het systeem .
0/0
0 . Een woord vooraf .
0/1
0 . Een woord vooraf .
Op initiatief van Prof . dr . J . Wemelsfelder werd een studiereis naar Joegoslavig ondernomen . De reis werd georganiseerd door de studievereniging voor Bedrijfskunde "Industria" in samenwerking met de onderafdeling der Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen van de Technische Hogeschool, Eindhoven en vond plaats in oktober 1965 . Twee hoogleraren, een lid van de wetenschappelijke staf en tien studenten namen aan deze reis deel . De reis had tot doel het arbeiders-zelfbestuur in Joegoslavié te bestuderen . Gedurende de 5 maanden, voorafgaande aan de reis werd, door middel van literatuuronderzoek, diskussies en lezingen, het onderwerp voorbereid . Deze voorbereiding gebeurde in een drietal werkgroepen op het gebied van "planning en investeringen", "medezeggenschap" en "lonen en prijzen" . De diskussies in Joegoslavié werden nu en dan beinvloed door taalmoeilijkheden en een "ideologische barriëre" . Toch kan men zeggen dat tijdens de reis waardevolle en interessante informatie verkregen is . Voor een niet gering deel is dat te danken aan de openheid van de Joegoslaven . Ook aan de "vrije tijd", die gebruikt werd om wat nader kennis te maken met het leven van de Joegoslaven, bewaren de deelnemers prettige herinneringen . Met name heeft het enige tijd gekost om weer aan de nederlandse keuken te wennen . De resultaten van literatuurstudie en de indrukken, opgedaan tijdens de reis, zijn beschreven in dit rapport . Het rapport is samengesteld uit de min of meer afgeronde bijdragen van de student-deelnemers. De redaktie-commissie heeft getracht deze individuele bijdragen om te vormen tot een leesbaar geheel . Niet te vermijden was het echter dat in het rapport nog enkele doublures voorkomen . Onze dank gaat uit naar het Federale Instituut voor Internationale Technische Samenwerking, met name naar Mejuffrouw Bo Opacic en De Heer B . Rajacic, die ons dagelijks vergezelden bij onze bezoeken in Joegoslavië en voor wie geen moeite teveel was om ons verblijf in Joegoslavig zinvol en aangenaam te maken . Wij danken ook Prof . J . Wemelsfelder, Prof . F,Ph .A . Tellegen en Drs . W .A .A .M . de Roos vann de onderafdeling Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen die ons van dienst zijn geweest met hun kritische opmerkingen . Verder danken wij Mej . L . Ugemann, die het typewerk heeft verzorgd .
01 2
De reis werd financieel mogelijk gemaakt, mede door bijdragen uit het Eindhovens Hogeschoolfonds en van een plaatselijke industrie, waarvoor wij beide zeer erkentelijk zijn .
De redaktie, A .J .M . Donders, P .J .H .F . Schoots, E . Soepenberg .
1/1
1 . Samenvatting .
1/1
1 . Samenvatting .
De essentie van het zelfbesturingssysteem in Joe,R oslavié is de vereniging van productiefunctie en bestuursfunctie in één hand . De eigendom der gesocialiseerde ondernemingen ligt bij de gemeenschap ; het bestuur der ondernemingen berust bij de werkers in de ondernemingen .
Het gezamenlijke personeel van de onderneming (de arbeidsgemeenschap) oefent het zelfbestuur uit via een uit .het,personeel gekozen arbeidersraad die een bestuurscomité kiest en bij de keuze van de directeur betrokken is . De arbeidersraad bepaalt het beleid van de onderneming (bv . het beleid betreffende de produktie, de inkomstenverdeling, ontslag en aanneming van personeel, enz .) . De bedrijfsorganisatie is ondergeschikt aan de zelfbesturingsorganisatie .
De onderneming is vrij in het maken van haar economisch plan . Wel tracht de staat de . vrijheid van de onderneming te sturen door haar belastings- en credietverleningspolitiek . Bij de nationale planning is het plan van de ondernemingen echter basisplan .
In combinatie met herstel van de vrije prijsvorming en van het winstmotief heeft het arbeiderszelfbestuur de economische groei bevorderd ; . Niettegenstaande de sterke invloed van de communistische partij, de vakcentrale en adviserende specialisten is het arbeiderszelfbestuur een realiteit . Hoewel de politieke democratie ontbreekt lijkt een stuk sociaal-economische democratie gerealiseerd .
Ideologisch gezien is het zelfbesturingssysteem een belangrijke stap in de richting van een communistische maatschappij .
2/0
2 . Algemene inleiding . 2 .1 . Historische ontwikkeling . 2 .2 . Geografische situatie .
2/1
2 . Al g emene inlei
.
2 .1 . Historische ontwikkeling .
De federale staat Joegoslavié bestaat uit zes republieken : nol . Serviég Kroatié, Sloveniëa Bosnië ® Herzegowina9 Montenegro en Macedonig . Elk van deze zes staten heeft tot en met de eerste wereldoorlog haar eigen historie gekend . In de loop der tijden is het territorium van Joegoslavig het raakvlak geweest van verschillende rijken en culturen .
Oostenrijk - Hongarije hee'ft~ tot het vredesverdrag van Versailles in 1919 Slovenié en Kroatië onderhaar gezag gehad, het zuidelijk deel van het land heeft jarenlang onder Turkse heerschappij
gestaan .
Eerst in 1878 was de Turkse bezetting volkomen verdwenen . De kuststrook heeft veel onder invloed van Italianen
gestaan . Het verschil
in historische ontwikkeling komt vooral hierin tot uiting, dat de Kroaten en Slovenen vnl . Rooms-Katholiek en de Serviërs, Macedoniërs en Montenegrijnen orthodox zijn . Bovendien zijn er als gevolg van de Turkse invloeden nog vele Mohammedanen .
In Joegoslavié bestaan ongeveer tien nationale minderheden . De belangrijkste van hen zijn : de Albanezen die de meerderheid vormen in het autonome district Kosovo-métohia (Kosmet) in het zuiden van Servië en de Hongaren die ongeveer de helft uitmaken van de inwoners van de autonome provincie Voïvodine in het noorden van Servié .
De moordaanslag van Gevrib Prinzip op de oostenrijkse troonopvolger Franz Ferdinand was de direkte aanleiding van de eerste wereldoorlog . Oostenrijk - Hongarije achtte de Servische regering voor de moordaanslag verantwoordelijk en stelde in een ultimatum eisen die hierop neerkwamen, dat Servig de voogdij zou moeten aanvaarden van de Oostenrijkers . Gesteund door de Russen weigerden de Serviérs te bukken en Wenen verklaarde de oorlog aan Servië . De eerste wereldbrand was uitgebroken . Na het suksesvolle verloop van de oorlog bleek bij de geallieerden de wens te bestaan in Midden-Europa een aantal vrij grote
2/2
landen te formeren en zo komt Joegoslavié tot stand . ~ Het is natuurlijk niet verwonderlijk dat de Serven zich na de oorlog als de kampioenen der bevrijding beschouwen . Zij voelen zich superieur tegenover Slovenen,Kroaten en Bosniérs, wier dienstplichtigen in de legers van de Donau-monarchie hebben gevochten, Belgrado wordt hoofdstad van het koninkr ij k Joegoslavié . De Serven nemen bijna het gehele bestuur in handen . De ontevredenheid bij de niet-Servigrs is groot . De sociale toestanden zijn slecht en zo kan het gebeuren dat reeds in 1922 de kommunisten een belangrijke minderheid in het parlement vormen .
In 1929 trekt koning Alexander de macht geheel tot zich . De voedingsbodem voor een machtsovername en de vestiging van een kommunistische staat is aanw,ez „i'gz :_,a, De tweede wereldoorlog is de gelegenheid voor de kommunisten om het heft in handen te nemen . De Duitsers bezetten het land, maar kunnen niet voorkomen dat zich in de bergstreken partisanengroepen vormen . Aanvankelijk steunen de westelijk geallieerden de groep vrijheidsstrijders onder leiding van Mihajlovic die het vertrouwen geniet van de koninklijke regering in Londen . Later als Mihajlovic en de kommunisten ~, ae3.d ing van Tito niet tot overeenstemming kunnen komen ove r de toekomstige staatsvorm in Joegoslavig en bovendien Mihajlovic aarzelt te strijden tegen de nazi's zo la ng Duitsland .: cien . . Russen nog niet heeft verslagen wordt alleen Tito gesteund bij zijn partisanenstrijd
(1943)e
De partisanen hebben een zeer belangrijk aandeel gehad in de bevrijding van Joegoslavié . De naoorlogse leiders komen dan ook voor een belangrijk deel voort uit deze groep van vrijheidsstrijders zoals Tito, Kardelj, Djilas en Popovice . Reeds in november 1943 werd op het tweede congres van de Antilawisti sche Raad der Nationale Bevrijding, de grondslag gelegd van het nieuwe Joegoslavié, waarbij de structuur van de Unie der Socialistische Sowjet republieken als voorbeeld diende . In beginsel is de grondwet van de U .S .S .R . immers federalistisch al heeft de communistische partij er dan voor gezorgd dat zij in werkelijkheid een autoritair en centralistisc%~regime kreeg .
2/3 De communistische leiders van het toenmalige Joegoslavische volksfront schiepen deze nieuwe structuur niet uit puur dogmatisme . Er was n1 . geen andere mogelijkheid meer om het door tegenstellin g en innerlijk verdeelde Joegoslavie te redden dan door het toezeggen van een verregaande autonomie aan de volken waaruit het bestond .
Tito voer dus ten opzichte van het gehele Sovjetblok een onafhankelijke koers dit zeer tegen de zin van Stalin en dit resulteerde in 1948 in een resolutie van het Kominform waarin de Joegoslaven worden bestempeld tot vijanden van het kommunisme . Dit leidde enerzijds tot een verdere vertraging van economische ontwikkeling van Joegoslavië vanwege de ingestelde economische blokkade, anderzijds hadden Tito c .s . nu de vrije hand om hun ideeen in praktijk te brengen . Het economisch systeem wordt in 1950 geconcentreerd rond het instituut van arbeidersraden, gekozen door de arbeiders . Tegelijkertijd wordt een verregaande decentralisatie toegepast bij de besturing-van het land en in de organisatie van de communistische partij .
Nadien zijn w elis w aar enige ingrijpende correcties toegepast in de praktische uitwerking van het systeem, maar in principe houdt men op de huidige dag nog vast aan de structuur zoals die in 1950 in praktijk is gebracht .
2 .2 . Geografische situatie .
De-gezamenlijke federatieve staten van Joegoslavië hebben een oppervlakte van ca . 255 .000 km 2 en een totaal inwonersaantal van ca . 19 milj . Verdeeld over de vijf republieken geeft de bevolkingsdichtheid het volgende beeld . oppervlakte km2 in
aantal inwoners miljoenen
inwoners per km ~
Servie
88 .300
7,8
88,3
Kroatié
56 .300
4,3
95,5
Bosnig
51 .200
3,5
68,4
Macedonig
25,600
Slovenig
20 .500
1,5
72,1
Montenegro
12 .800
0,5
39,1
1,6
63,5
2/4
De verstedelijking is in Joegoslavie nog niet ver doorgezet . Er bestaan 8 steden met meer dan 100 .000 inwoners .
Belgrado
650 .000 inw .
Zagreb
500 .000
Serajewo
225 .000
Skopje 175 .000
Ljubljana Novi
Sad
165 .000 125 .000
Rijeka
115 .000
Split
110 .000
Joegoslavie bestaat voor 60 % uit bergachtig terrein . Slechts een vierde deel van het totale land is vruchtbaar, 58,5 % is landbouwgrond, 34,5/ is boagrond .
2/5
Literatuur :
Constandse, A .L . Joegoslavié, Land, Volk en Cultuur . 1964
3/0 3 . Ideologische aspecten van het arbeiderszelfbestuur .
Inhoud .
Inleiding .
3 .1 . Enkele aspecten van eigendomsverhoudingen . 3 .1 .1 . Marx's interpretatie van het 19e eeuwse kapitalisme . 3 .1 .1 .1 . Opvatting van de geschiedenis . 3 .1 .1 .2 . Enkele relevante begrippen .
3 .1 .2 . De moderne westerse maatschappij . 3 .1 .2 .1 . Een westers standpunt . 3 .1 .2 .2 . Een Joegoslavisch standpunt .
3 .2 . Het socialistische systeem in Joegoslavig . 3 .2 .1 . Staatsbestuur en zelfbestuur . 3 .2 .2 . Grondwettelijke regeling van het maatschappelijk zelfbestuur . 3 .2 .3 . Zelfbestuur en economisch model . 3 .2 .4 . Aspecten van sociale eigendom . 3 .2 .5 . De ideologische essentie van zelfbestuur .
3/1 3 . Ideálog ische aspecten . Inleiding .
Men kan het zelfbesturingssysteem beschrijven, als feitelijk systeem, zonder de ideologische achtergrond mee in besch,buwing te nemen .
Het systeem zoals dat in Joegoslavië opgezet is, is echter mede het produkt van een marxistische gedachtenontwikkeling„ het is een bepaalde interpretatie van marxistische ideéen en opgedane ervaring . Ideëen die tijdens de discussies vorm en inhoud van die discussies mee hebben bepaald . Teneinde de Joegoslavische marxist ook in zijn gedachtengang te kunnen volgen wordt in dit rapport ook aan de ideologische achtergrond aandacht geschonken . Deze ideologische informatie is, zoals gezegd, niet beslist noodzakelijk om het systeem te bestuderen . Zij, die de ideologie reeds kennen en beheersen en ook zij die geen interesse hebben voor de ideologische asp4etèn ., kunnen dit hoofdstuk rustig overslaan .
Voor hen die de ideologie in hun benadering willen opnemen nog het volgende . Met het oog op de eigendomsverhoudingen wordt eerst enige aandacht geschonken aan het liberale economische model . Het model van Marx wordt dan nader behandeld aan de hand van Marx"s opvatting over de geschiedenis en een samenvatting van enkele relevante begrippen .
Vervolgens worden, in alle bescheidenheid, enkele aspecten van de moderne westerse maatschappij naar voren gehaald en ook de opvatting over het huidige "kapitalisme" gegeven zoals we die van een Joegoslavische top-marxist hoorden . Tenslotte wordt een beschrijving gegeven van de Joegoslavische marxistische interpretatie, waarbij, uiteraard, de idee van de zelfbesturing in het centrum staat .
De aandacht wordt er op gevestigd dat de begrippen "kapitalisme", "burgerlijke maatschappij", "socialisme", noch waarderend bedoeld zijn .
"communisme", etc . normerend
3/2 Wel is de gedachte van de democratie , in zijn verschillende vormen (politieke democratie, sociale democratie, economische of bedrijfsdemocratie) positief gewaardeerd, evenals de ontwikkeling naar democratische samenlevingsvormen . Het begrip democratie is dus wat ruimer gehanteerd, waarbij niet vergeten is dat voor het westen het functioneren van een politieke democratie noodzakelijk is om de democratie op andere gebieden uit te breiden . O .i . wordt in het westen de politieke democratie hoger gewaardeerd dan de sociale en economische democratie . In dit hoofdstuk denken we bij "democratie" aan die vorm van samenleving en cultuur waarin de enkeling en zijn verantwoordelijkheid voor het geheel van die samenleving de centrale waarden vormen, en waarbij, zowel de staatsvorm als het sociaal-economische bestel, i4' dienst gesteld worden van de realisering van deze waarden .
In dit hoofdstuk is alle, bij de voorbereiding en bij de discussies in Joegoslavig, verkregen ideologische informatie verwerkt .
3/3 3 .1 . Enkele aspecten van eigendomsverhoudingen . Inleiding .
Bij de confrontatie van de ondernemingsgewijze produktie in de westeuropese landen (het neo®liberale systeem van economische orde) met die inde oost®europese landen (het socialistische systeem van economische orde) wordt het eigendom der produktiemiddelen als het fundamentele onderscheid aangevoerd .
Eigendom kan worden gedefinieerd als het recht om over een zaak te beschikken . Dit principe is in het liberale en het socialistische {marxistische) model op verschillende wijze uitgewerkt .
In het klassieke liberale model (Adam Smith, etc .) werd het "eigen belang" als de drijvende kracht ter ordening van de maatschappelijke verschijnselen beschouwd . Het klassieke liberalisme postuleerde de belangenharmonie . Uitgaande van de vrije, onafhankelijke, verantwoordelijke burger werden 2 belangrijke punten gedefiniéerd® ® recht op private eigendom ; ® contractsvrijheid . Men zag de sociale grondrechten besloten in het beginsel van private eigendom gebaseerd op persoonlijke verantwoordelijkheid . Daartoe beschouwde men de politieke grondrechten als fundamenteel . Met de Franse Revolutie zet dan ook het tijdperk van de politieke democratie in . Men kan stellen dat de liberale gedachte dat de liberale gedachte haar hoogtepunt bereikt in de realisering van deze democratie door bv . A . Lincoln (regering van het volk, door het volk9 vó®r het volk) en FoD . Roosevelt i) nader omschreven (vrijheid van spreken en uitdrukken, vrijheid van godsdienst, vrijheid van gebrek, vrijheid van angst) .
Niettegenstaande het succes van de liberale conceptie op politiek gebied in de 19e eeuw slaagde het klassieke liberalisme er niet in rechtvaardige sociale verhoudingen te scheppen . De ontwikkeling van een "sociaal-economische democratie" of "bedrijfsdemocratie" hield geen gelijke tred met de ontwikkeling van een politieke democratie .
In de loop van de 19e eeuw ontwikkelde zich van de zijde van de socialistische beweging een krachtige oppositie tegen het private eigendomsrecht : socialisatie der produktiemiddelen werd voorgestaan . In de
3/4 west-europese landen (Engeland, W-Duitsland, Benelux, Scandinavische landen) is de socialisatie-idee geleidelijk-geëvolueerd tot een systeem van privaatbezit
den Mr^r3f~~+i mi ~~cl cn .
Gesteld wordt dat niet de eigendom zelf, maar het beheer der produktiemiddelen beslissend is voor het welzijn van de gemeenschap 2)
De kritiek op het particuliere produktiestelsel werd in de 19e eeuw het sterkst uitgedrukt door Karl Marx . Men vindt haar o .a . in "Het Communistisch Manifest"3) (18 4 8, Marx, Engels) . Daar aan het Joegoslavische systeem een eigen interpretatie van Marx's denkbeelden ten grondslag ligt zal wat verder ingegaan worden op de opvattingen van Marx . De Joegoslavische marxist beschouwt het marxistische model als een belangrijk wetenschappelijk hulpmiddel bij de analyse van economische processen .
3 .1 .1 . Marx's interpretatie van het 19e eeuwse kapitalisme . 3 .1 .1 .1 . Opvatting van de geschiedenis
("historisch materialism e ") .
Marx beschouwde de materigle levensomstandigheden als de grondslag voor elke cultuur of cultuurperiode . De historische ontwikkeling wordt als een alomvattend produktieproces opgevat waarin de staatsvorm, het recht, de godsdienst, etc . produkt is .
In de maatschappelijke produktie gaan de mensen, onafhankelijk van hun wil, bepaalde relaties aan . De aard van deze produktieverhoudingen (de verhoudingen waarin de mensen in sociale groepen tot elkaar staan) wordt bepaald door de graad van ontwikkeling van het materiéle produktieproces, de stand van techniek en economie, de produktiekrachten .
De produktiekrachten en de produktieverhoudingen vormen samen de economische basis van een maatschappij . Bij een bepaalde structuur van de economische basis ontwikkelt zich een bepaalde vorm van sociaal bewustzijn (denkbeelden m .b .t . ethiek , kunst, religie, etc .) .
In de burgerlijke maatschappij zijn de produktieverhoudingen eigendomsverhoudingen van klassen : privaateigendom van de bezittende klasse (bourgeoisie) heerst over de niets dan arbeidskracht bezittende werkende klasse (proletariaat) .
3/5 Bij een bepaalde trap van ontwikkeling komen de produktiekrachten in conflict met de bestaande produktieverhoudingen waarbinnen ze °
. e verandering
van de economische "onderbouw" wordt begeleid door een min of meer snelle verandering van de ideele "bovenbouw" . De materiéle wijziging van de onderbouw kan nauwkeurig bepaald worden . Bet individuele bewustzijn van de mensen moet verklaard worden uit dit objectieve conflict van produktieverhoudingen en produktiekrachten in de maatschappij . Er ontstaat geen nieuwe sociale orde voordat alle produktiekrachten, waarvoor in het oude systeem plaats is, volledig zijn ontwikkeld, Nieuwe hogere produktieverhoudingen verschijnen niet voordat de materiéle omstandigheden reeds gevormd zijn of in opkomst zijn .
Marx kende aan zijn wetenschappelijk socialisme objectieve betekenis to .e, d .w .z . een bestaand systeem werd beschouwd als een subjectieve realisering van een objectieve waarheid . Hij tracht op wetenschappelijke wijze (wetenschap in de zin van Newton) de noodzaak van opeenvolging van sociale systemen aan te tonen . De menselijke geschiedenis is steeds een geschiedenis van klassestrijd geweest : de onderdrukker en de onderdrukte stonden steeds fel tegenover elkaar (vrije-slaaf, patriciér-plebejer, baron en lijfeigene, gildemeester en gezel) . Het feodale systeem van de middeleeuwen werd gebouwd op de oude romeinse maatschappij, de 19e eeuwse burgerlijke maatschappij op de ruines van de feodale .
Het conflict onderdrukker-onderdrukte culmineert in de burgerlijke maatschappij : de klasse-tegenstellingen vereenvoudigen zich en spit'sen zich toe . De macht van de "bourgeoisie", die zelf een zeer revolutionaire rol heeft gespeeld, is groot geworden . In dezelfde mate heeft zich de macht van het proletariaat ontwikkeld : de klasse der moderne loonarbeiders . Het was de historische rol van de bourgeoisie door accumulatie van kapitaal (wat uitbuiting van de loonarbeider betekent) een proletariaat te kweken dat tot taak heeft het immanente conflict in een beslissende politieke revolutie om te zetten .
Volgens Marx vormen de communisten het meest progressieve deel van de arbeiderspartijen . Zij moeten het proletariaat op klasse-basis organiseren, het overwicht van de bourgeoisie vernietigen, de politieke macht
3/6 veroveren en de produktieverhoudingen wijzigen . Wijziging van de produktieverhoudingen betekent wijziging van de eigendomsverhoudingen :
persoonlijke eigendom door arbeid verkregen, deze is het fundament van individuele vrijheid, activiteit door onafhankelijkheid . Het gaat om de omvorming van een in wezen collectief bezit, het kapitaal, tot feitelijk gemeenschappelijk bezit . Het maatschappelijk karakter van de eigendom dient haar klasse-karakter te verliezen5 ) . Het door de particuliere ondernemer gevormde kapitaal echter is gebaseerd op het bestaan van loonarbeid waarbij de arbeider minder ontvangt dan hem op basis van de aan het produkt bestede arbeid toekomt . Daarom wordt de loonarbeider uitgebuit door hem deelname aan het gemeenschappelijk kapitaal te ontzeggenw Men mag zich het maatschappelijke produkt toeéigenen maar niet ten koste van onderschikking van anderen .
Marx beschouwde de communistische revolutie als de meest radicale breuk met de traditionele eigendomsverhoudingen . Na de revolutie zal het proletariaat, als regerende klasse, haar macht gebruiken om de produktiemiddelen in handen van de staat te centraliseren en de produktie op te voeren . Hoewel oneconomisch, zal despotisch ingrijpen noodzakelijk zijn . In de economisch meest ontwikkelde landen zal dit ingrijpen o .a . inhouden : - onteigening van de grondeigendom ; - grondrente ten behoeve van staatsuitgaven ; - sterk progressieve belastingen ; - afschaffing van het erfrecht ; - centralisatie van het krediet in handen van de staat ; - centralisatie van het transportwezen in handen van de staat ; - vereniging van landbouw- en industriebedrijven ; - geleidelijke opheffing tegenstelling stad en land ; - openbare en kosteloze opvoeding van alle kinderen ; - aansluiting van de opvoeding bij de materigle produktie ; - verhoging van de produktiviteit, streven naar overvloed van produkten .
In de loop van de op de beslissende revolutie volgende sociale evolutie zullen de klasse-onderscheidingen verdwijnen . Alle produktieve arbeid zal in handen van geassociëerde producenten komen . Daar politieke macht een klasse-karakter heeft zal het openbare gezag haar politieke karakter
3/7 verliezen .
conflicten zal dan vervangen zijn door een associatie waarin de vrije ontwikkeling van eenieder zal leiden tot de vrije ontwikkeling van allen tesamen . Marx beschouwt produktie en ruil van produkten dus als de basis van elke sociale orde . In de bestaande 19e eeuwse maatschappij (en dan vnl . in de "Victoriaanse" maatschappij in Engeland) ziet hij het conflict van produktiekrachten en produktieverhoudingen onafhankelijk van de wil der participerende personen . De revolutie zal een eind maken aan de overheersing van het object van produktie (het produkt) over het subject van produktie (de producent) . Na de revolutie zal de mensheid een werkelijk menselijke maatschappij binnentreden, waarin de mens zijn omgeving zal beheersen, voorzover hij meester is van zijn eigen sociale organisatie . De "anarchie" in de maatschappelijke produktie zal vervangen worden door een wetenschappelijke beheersing van produktie en ruil,niet op basis van eigenbelang contra algemeen belang . De verwetenschappelijking van produktie en ruil wordt begeleid door het "afsterven" van de staat, Als centrale drijvende kracht in Marx's interpretatie van de geschiedenis fungeert het klasseconflict dat een proletariaat deed ontstaan .
3 .1 .1,2 . Enkele relevante begrippen .
gevat worden in een twaalftal stellingen4) .
1 . De economische basis van een maatschappij bepaalt haar gehele sociale -----------------------------------------------------------------------structuur en de "psychologie" van de mensen die er in leven . --------------------------------------------------De economische basis (onderbouw, produktiewijze) is,opgebouwd uit productieverhoudingen en productiekrachten . In de bur'g'o~l,ijke maatschappij, realiseren de produktieverhoudingen zich in het systeem van private eigendom en de daaruit volgende klasseverhoudingen tussen eigenaren en niet-eigenaren . Tot de productiekrachten worden gerekend : de natuurlijke hulpbronnen voorzover ze arbeidsobject zijn, fysische uitrusting, wetenschap en techniek, ontwikkeling en bekwaamheid .
2 . De dynamische kracht in de geschiedenis is het conflict tussen pro-------------------------------------------------------------------ductiekrachten en produktieverhoudingen . --------------------------------------In de burgerlijke maatschappij komt de organisatie van de industrie (de produktieverhoudingen) in een "objectief" conflict met de in haar voorkomende produktiekrachten . De voortgaande technologische ontwikkeling en haar toepassing in de produktie strijdt tegen het belang van de industriële eigenaars .
3 . .~e klassestrijd tussen eigenaren en arbeiders is een socio-pol~ .tieke ----------------------------------------------------~-----------------en psychologische reflectie van een objectief economisch conflict . --------------------- -------------------------------------------De "objectieve"tegenstelling in de kapitalistische economie heeft haar "subjectieve" realisering in de klassenstrijd . De eigenaren vertegenwoordigen de gevestigde produktieverhoudingen, de loonarbeiders de groeiende produktiekrachten . De geschiedenis toont zich als een objectieve serie tegenstellingen en hun oplossing ; de ontwikkeling verloopt dialectisch ,
d .w .zo het ene pro-
ces ontstaat uit het voorgaande en komt er, naderhand, mee in conflict .
4 . Het objectieve criterium voor een klasse is het bezï .t als bron van -Het -objectieve in het kapitalisme zijn de twee fundamentele klassen de eige--------------------------------------------- ---------- --------------naren en de arbeiders . Het criterium voor een klasse is dus de verhouding van de mensen tot de
3/9 produktiemiddelen . Dat is een objectief criterium : eigenaren behoren, of ze willen of niet, tot de bourgeoisie, arbeiders behoren tot het De-We b °
° -Ippen.
d"c
F
nr
rn
P
,~r`°nr~--m
-s°:v-m°
M
u°+
ir°nm°r-
kende voor een klasse is dus dat ze een onafhankelijk bestaan over en tegenover individuen leidt : de laatste vinden hun bestaansmogelijkheden gepredestineerd .
5 . In de kapitalistische maatschappij kunnen de arbeiders hun uitge---------------------------®----_-----------------------------_-bui.te 2o sitie niet verlaten door het verwerven van wettelijke of pa--------------------------------------------------------------- -litieke rechten . --------------Er is een objectief conflict gaande : reformistische methoden baten dan niet . Arbeiderspartijen kunnen het revolutionaire bewustzijn versterken maar zijn geen garantie voor socialisme . De arbeiders hebben een revolutionaire bestemming . Zij moeten zelf het objectieve conflict oplossen door tegen de bezittende klasse op te treden .
6 . Het kapitalistische systeem heeft "ingebouwde" uitbuiting en -----------------------------------------------------------vergroot daarom de kans op revolutie . -----------------------------------De "meerwaarde" leer van Marx komt hier naar voren . De loonarbeider produceert voor een grotere waarde dan hij als loon uitbetaald krijgt . De "meerwaarde" komt ten goede aan de eigenaar . Daarom wordt de loonr arbeider in het kapitalisme uitgebuit : wat ook zijn inkomen moge zijn .
7 . De klassenstructuur wordt steeds meer gepo~ .ariseerd : --------------------------------------------------ook daardoor neemt de kans op revolutie toe . ------------------------------------------Het polarisatie-proces zal zich a .v . voltrekken : - de burgerlijke klasse zal in aantal afnemen ; - de arbeidersklasse zal sterk in aantal toenemen ; - de "tussenklasse" (kleine boeren, ambachtslieden) zullen verdwijnen .
8 . Zowel de materiele ellende en de vervreemding van de arbeiders zal toenemen . Marx doelt niet alleen op fysieke ellende maar vooral op psychische ellende, uitgedrukt in het begrip "vervreemding" . Vervreemding treedt op wanneer de producent geen zeggenschap meer heeft over zijn product, wanneer het object van produktie een ander toevalt . Daarom is vervreemding inhaerent aan het kapitalistische systeem, waarin loonarbeid re-
3/1©
sulteert in de creatie van privaateigendom . Deze vervreemding kan bestaan en groter worden wanneer de levensstandaard stijgt .
9 . De loonarbeiders die een klasse-op-zich vormen zullen het proletari------------------------------------------------------------------aat_gaan-vormen :_een klasse_voor-zich . Een klasse-op-zich heeft betrekking op het objectieve feit van het bestaan van de klasse als groep mensen . Een klasse-voor-zich treedt op wanneer de leden van een klasse klassebewust worden . Tengevolge van de technologische en de institutionele ontwikkeling van het kapitalisme zullen de arbeiders meer klassebewust w~rden :.,Het klassebewustzijn van de arbeiders volgt de veranderingen in de economische basis van de maatschappij . Het proletariaat is het klassebewuste deel van de arbeidersklasse .
functionele onmisbaarheid van een klasse in een economisch 10 . De -~ --------------------------------------------------------g2~2!j ----------leidt tot politieke overmacht in de maatschappij als geheel . ------------------------------------------------------Dï .t is de basis van de marxistische theorie over de macht in de
maatschappij . Het kapitalisme heeft het feodalisme opgevolgd : de kapitalist de edelman . Op dezelfde wijze zal het socialisme het kapitalisme vervangen en het proletariaat de bourgeoisie . Daar de "bovenbouw" economisch bepaald is, is in de kapitalistische maatschappij de staat een klasseinstrument, nl . van de bezittende klasse .
11 . Het kapitalisme zal van de ene crisis in de andere vallen . Deze crises zullen in hevigheid toenemen . Zo beweegt het kapitalisme zich -------------------------------------------------------------------naar haar laatste crisis en daarmee naar de revolutie van het prole---------------------~---------------------------_-_--------------tariaat . Crises zijn inherent aan het kapitalistische systeem . Zowel de objectieve, als de subjectieve voorwaarden voor revolutie veranderen voortdurend . Objectief gezien is revolutie alleen mogelijk wanneer productieverhoudingen en productiekrachten conflicteren . Vroeger of later zullen de wil tot en de condities voor revolutie samenvallen .
12 .-De na_kapitalistische maatschappij_zal`eerst_door-een_overgangss-tadium-gaan_--de-dictatuur-van-het-p----tariaat---dan zal een_hogere -----------------------role- -----------fase bereikt worden, waarin het communisme de overhand krijgt . Marx heeft zich weinig uitgelaten over het beeld van de na-kapitalistische maatschappij . Hij gaf geen gedetailleerde beschrijving van de
3/11
structuur : wel duidde hij het arbeids- en vrije-tijds-aspekt van het nieuwe bestel aan .
stelling van de vorm en de overgang naar de na-kapitalistische maatschappij als volgt beschreven worden :
- revolutie is een overgangsfase maar een beslissende ; - de bezittende klasse zal onteigend worden ; - productie-faciliteiten zullen aan de gemeenschap toevallen teneinde een rationele planning van de economie te realiseren ; - de maatschappij zal in de le fase bestuurd en verdedigd worden door de dictatuur van het proletariaat ; - de hogere fase van het communisme zal zich ontwikkelen waarvoor karakteristiek is :
-- het proletariaat als revolutionaire klasse zal de meerderheid van de bevolking vormen (proletariaat = natie) ; -- geen klasse-verschillen en klassenstrijd ; -> tegenstelling tussen hand- en hoofdarbeid opgeheven ; -- geen conflict tussen stad en land ; -- het verdwijnen van de staatsmacht ; -- vervanging van de staatsmacht door een publiek gezag ; -- regelend beginsel : iedér geeft naar vermogen en ontvangt naar naar behoefte .
3 .1 .2 . De moderne westerse maatschappij . In de discussie met Joegoslavische marxisten werd een bepaalde visie op de westerse maatschappij geponeerd . Enkele punten worden in het volgende aangeroerd, nadat eerst een westerse standpuntsbepaling gegeven wordt .
3 .1 .2 .1 . Een westers standpunt . Het marxistische model is gebaseerd op de kapitalistische maatschappij van omstreeks 1850 . De vraag kan gesteld worden of de diagnose die Marx van zi n maatschappij gaf, juist was en of de hierop gebaseerde toekomstprognose juist gebleken is . Vraagt men naar wat er van de marxistische toekomst verwachting gerealiseerd is dan komen o .a . voor west- als oost-europa6) :
aan de orde, zowel
3/12
- inkomensverdeling naar behoeften, niet naar arbeidsprestatie ; - verdwenen zijn van sociale klassen en klassentegenstellingen ;
- hoge produktiviteit met overvloed van produkten ; sterk socialistisch bewustzijn ; nivellering van inkomens ; centrale planning ; verdwijnen van tegenstellingen tussen stad en land .
Hoewel hierop verder niet ingegaan zal worden, kunnen voor wat betreft de westerse maatschappij twee feiten geconstateerd worden :
geen,.:enkele proletarische revolutie slaagde in een ontwikkelde kapitalistische maatschappij ; revoluties, in de naam van Marx uitgevoerd, slaagden in toen minder ontwikkelde, vooral agrarische, maatschappijen met autocratische regeringen (revoluties zonder buitenlandse inmenging kwamen tot stand in Rusland, Joegoslavié, China en Cuba) dus in maatschappij-typen die sterk verschilden van de door Marx beschreven systemen .
Verder is gebleken dat het begrip "economische basis" voor uiteenlopende interpretatie vatbaar was . Als er nog sprake is van "klassenstrijd" dan is het doel niet meer het liberale model in een marxistisch model te veranderen maar een groter aandeel in de opbrengst van het nationale produkt . Er zijn zowel economische als politieke rechten verkregen en vakbonden noch arbeiderspartijen dienden als "oefenterreinen" voor de revolutie . Polarisatie in 2 klassen bleef uit : naarmate het kapitalisme zich verder ontwikkelde werd de structuur complexer . De verbetering van de materiële levensstandaard is o .a, toe te schrijven aan institutionele hervormingen van politieke aard .
Het inzicht is gegroeid dat, wil men toch spreken van
vervreemdin g, dit
begrip een meer psychologische inhoud heeft en niet zozeer een produkt is van eigendomsverhoudingen dan een begeleidend verschijnsel van de industrialisatie óp zich, zowel in kapitalistische als niet-kapitalistische landen . gen wijsgerige her-interpretatie lijkt gewenst .
Het model van Marx kan beschouwd worden als een generalisering van een bepaalde fase van de burgerlijke maatschappij tot het geheel van deze
3/13 maatschappij in de toekomst .
en voor een bepaalde fase van een bepaald maatschappij-type misschien wel juist geformuleerd . Maar op zichzelf genomen en universeel toegepast betekent het een ontoelaatbare generalisering en is daarom ongeschikt E' 7 ) .
De fundamentele fout in het model van Marx schijnt het
economisch deter -
minisme te zijn . Het politieke handelen zou wel eens meer bepalend kunnen zijn dan de produktiewijze . In dit verband kan hierop niet verder ingegaan worden .
In verband hiermee rijst de vraag of Marx de overgang van kapitalisme naar socialisme ook als een evolutionaire ontwikkeling gezien heeft . 8) Banning acht deze mogelijkheid in de theorie van het historisch materialisme besloten . De eigenlijke revolutie is de revolutie voor wat betreft de eigendomsverhoudingen . Of een geleidelijke evolutionaire ontwikkeling zal plaatsvinden hangt af van de ontwikkelingsgraad van de arbeiders en van de kracht van de democratische traditie . Zo verwachtte Marx voor Engeland een evolutionaire democratische ontwikkeling . Ook een marxist zou daarom de west-europese maatschappij als een "na-kapitalistische" maatschappij kunnen beschouwen . Men duidt de westerse maatschappijvorm wel aan als de maatschappij van het georganiseerd industrialisme, waarvan technologie en het "wetenschappelijk beheer" (scientific management) belangrijke pijlers zijn . In dit verband zijn de volgende, in economisch-opzicht belangrijke, kenmerken te noemen, voor wat betreft de zgn . "verzorgingsstaat" of "welvaartsstaat" .
1 . Toenemende institutionele zelfstandigheid van de ondernemingen gepaard met een scheiding tussen eigendom en beheer (management) . Niet de eigenaren maar bekwame managers beheren de nationale hulpbronnen ("managerial revolution"), 2 . Spreiding van de private eigendom over een groot aantal betrekkelijk kleine aandeelhouders ("transporter les proletaires en propriètaires"), 3 . Ongeveer -~ van de produktiemiddelen behoort tot de publieke sector (Socialisatie van beschikkingsmacht) .
3/14 4 . Een gemengde economie gebaseerd op private en publieke eigendom en daarmee op een combinatie van persoonlijke en gemeenschappelijke verDe gemengde 0
ind,t wel 2-3,m he-t- thooratisc32e
optimum van economische organisatie beschouwd9) .
5 . De basis van het systeem is niet alleen ideologisch : efficiency is een belangrijk criterium . Er zijn verschillende eigendomsverhoudingen waaronder efficiënt geproduceerd kan worden : privaat eigendom, publiek eigendom, coóperatief eigendom . Toch werkt nog altijd Marx's ideaal van zelfbevrijding van de mens . 6 . Een subjectieve waardetheorie : de consument is de bron van de waarde . Het doel van de producent is de consument te verzorgen m .b .v . het vrije-markt-mechanisme en de winst als een criterium .
In een recente analyse
10)
wordt in een "confrontatie van het liberale
en communistische denken" o .a, het volgende opgemerkt . Zowel in het klassieke-liberale model als in het model van Marx treedt eenzelfde kracht ter ordening van de maatschappelijke verschijnselen op : het eigen belang . Het liberalisme echter postuleerde te optimistisch de belangen-harmonie (integratie), het marxisme te pessimistisch het belangenconflict (desintegratie) . Onder desintegratie wordt dan verstaan een "afzondering van delen uit een geheel" met een steriliserend gevolg (ook de "vervreemding" valt eronder) . Gemeenschappelijk in liberalisme en communisme is echter : de mondige mens, die recht gedaan moet worden .
In het oorspronkelijke liberale model wordt alleen rekening gehouden met een gevolg dat de oorzaak afzwakt : terugkoppeling . De "Verelendung" trad echter op, een gevolg dat de oorzaak versterkt : meekoppeling . In het marxistische model wordt de differentiatie (het economisch motief brengt een differentiatie in maatschappelijke functies voort) vereenzelvigd met desintegratie . In het proces van maatschappelijke functie- of arbeidsverdeling wordt geleidelijk aan de arbeid haar volle menselijkheid ontnomen . Het beheer wordt in de vorm van private eigendom aan de arbeid onttrokken . Van de arbeid scheiden zich verder af het opvoeden, het leren, de wetenschap, de kunst, het besturen, de theorie . Het resultaat is tenslotte een "veruitwendigde arbeid" en vervreemding van de arbeider van zijn arbeidersresultaat . Vergeten wordt dat de structuren (staat, kunst, godsdienst, etc .) nodig zijn voor de mens om zich grenzen te stellen en te beschermen . Het marxistische model en het liberale model hebben gemeen
3/ 1 5 dat de mens tenslotte "vergeten" wordt .
liezen . Gesteld wordt dat een functionele benadering van het maatschappelijk vraagstuk zin heeft : de sociale orde wordt dan opgevat als een orde van functies . Maatschappijkritiek is dankr.it.isk;. .op de„ dive .r~se, functies : eigendomsfunctie, arbeidsfunctie, beheersfunctie . ~e functie van de arbeid en haar "humaniteit" komt dan b,v . aan de orde, Met als middelpunt het welzijn van de mens kunnen dan 4 concentrische cirkels gedacht worden : - de privacy, waarbinnen de mens principieel "onbereikbaar" is ; - de vrije ontmoeting als doel, het belangeloze sociale contact b .v . in de arbeid ; - de gemotiveerde samenwerking, gericht op gemeenschappelijke waarden en doelstellingen ; - de dwang, ook op bepaalde waarden en doelen gericht .
In dit model houdt dwangmatige ordening dus op wanneer de mens "uit eigen inzicht en gemotiveerd" de samenwerking aanvaardt .
Uitgaande van het bovengenoemde model komt Hessel tot het begrip van de "maatschappelijke verwevenheid van de private eigendom" . De maatschappij bepaalt mede de eigendom : wisselwerking tussen maatschappij en onderneming . Alleen binnen een model waar alleen de wet van vraag en aanbod geldt heeft de private eigendom als recht een duidelijke structuur . De maatschappij heeft dan een bepalende invloed via waardedaling en waardestijging . In een meer gecompliceerde maatschappij is nauwelijks vast te stellen wat de door de eigenaar bepaalde en de door de maatschappij bepaalde component in het waardepatroon is . In een functionele aanpak van de maatschappij-structuur komt een funotioneel-gedifferentigerde eigendomsstructuur aan de orde (b .v . combinaties van overheids- en private-eigendom) . Als de economische democratie gezien wordt als een functioneel-gedifferentigerde maatschappij, waarin de mondige mens in zo hoog mogelijke mate aan zijn recht komt, heeft het communisme zijn tijd gehad . Dit systeem vernietigt zichzelf in de identificatie van differentiatie en desintegratie .
3/16 3 .1 .2 .2 . Een Joe g oslavisch standpunt . De visie van Joegoslavische marxisten op de westerse maatschappij kwam
cal High-school" in Belgrado .
De tegenstelling private eigendom en sociale eigendom wordt als het fundamentele onderscheid tussen de 2 systemen beschouwd . Hoewel het kapitalisme de laatste decennia sterk veranderd is gaat het alleen om graduele veranderingen, niet om fundamentele . Hoewel we in west-europa schijnbaar in socialistische richting gaan vindt in feite vorming van een staatskapitalisme plaats : een vorm van etatisme . Het ingrijpen van de staat heeft de economische opleving na 1 9 30 veroorzaakt .
Wat betreft de essentie van de veranderingen in het kapitalisme bestaan er 3 standpunten . a . Het orthodox-communistische standpunt (dat tot enkele jaren geleden in de U .S .S .R . opgeld deed) : de staat absorbeert het monopolie-kapitaal . b . Het sociaal-democratische standpunt (verdedigd door de socialisten in west-europa) : vorming van de verzorgingsstaat . c . Het Joegoslavische standpunt : een geinstitutionaliseerd systeem (verslapping van de binding beheerder-kapitaalverschaffer) met een, in politiek en sociaal opzicht, sterk verbeterde positie van de werkende klasse, maar een in wezen nog kapitalistische maatschappij (als gedefinigerd door Marx) .
Hoewel men in de nabije toekomst niet op ernstige crises hoeft te rekenen is de "formule" die crises voor altijd moet voorkomen nog niet gevonden . De ingebouwde veiligheden zullen het systeem, gebaseerd op vraag en aanbod, wel regelen . De theorie van Keynes heeft echter de conflicten niet verwijderd, alleen geregeld . Private eigendom en kapitaal-accumulatie zijn gebleven . Bij de verdere ontwikkeling van de kapitalistische maatschappij zal de invloed van de overheid v .w,b . de "herverdelingspolitiek" en de investeringspolitiek toenemen . De receasies zullen blijven en zelfs U .S .A .economen zijn er niet zeker van dat ze te regelen zullen blijven .
Het systeem werkt tot nu toe heel goed in een aantal westerse landen, b .v . Engeland, Zweden, de Benelux-landen . De automatisering zal echter grote problemen oproepen . Verwacht wordt dat deze problemen beter in een socia-
3/17 listisch systeem opgelost worden, hoewel voor Joegoslavië hier geen taak ligt in de nabije toekomst . Een socialistische (lees : communistische)
lingslanden) ook beter aan, omdat accumulatie van kapitaal voorkomen wordt . Joegoslavië heeft daarbij een eigen interpretatie van het marxisme .
Prof . Pribicevic_ziet het verband tussen maatschappelijk succes en so ciale afkomst nog als een belangrijke factor in het westen . Vooral in de U .S .A> en Engeland is er het verschijnsel van "closing in" v,wob, de top - functionarissen :
1925 : 20% van de top - functionarissen uit een lagere sociale laag ; 1955 . 8% Men ontleend steeds meer prestige aan de gevestigde instituten .
In Joegoslavië wordt wel een nieuwe "elite" gevormd, echter geen "nieuwe klasse" omdat het element van de continuiteit (persoonlijke maatschappelijke verworvenheden overdragen op een volgende generatie) ontbreekt .
Kardeljl2) heeft over de westerse maatschappij opgemerkt : " . .,Er bestaat niet de minste twijfel dat een evolutionaire ontwikkeling naar het socialisme, op basis van het klassieke europese systeem van politieke democratie, voor een aantal landen niet alleen praktisch is, maar ook gerealiseerd wordt po .,o . . Het systeem van politieke democratie blijft echter in hoofdzaak beperkt tot de hoog-ontwikkelde kapitalistische landen,®,,,,, Economische democratie zal de definitieve vorm zijn van het politieke systeem dat op de socialisatie van produktiemiddelen gebaseerd is",
3 ,2, Het socialistische systeem in Joe g oslavië . De ideologische opzet van het systeem in Joegoslavië wordt nu besproken, evenals de grondwettelijke realisering van deze opzet .
3 .2,1, Staatsbestuur en zelfbestuur . In een communistische maatschappij kent men gewoonlijk twee eigendoms e vormen : persoonlijke eigendom en gemeenschapseigendom . De gemeenschaps eigendom wordt verdeeld in 2 vormen : staatseigendom en co©peratieve eigendom . In de meeste oost®europease landen bestaat echter ook nog de private eigendom : in Joegoslavië is 75% van de landbouwbedrijven (max .
10 ha,) in
private eigendom ( verzorgt 85 % van de agrarische prodh.ktie) terwijl de
3/ 18 ambachtelijke en dienstverlenende sector ook grotendeels in private handen is .
De beschikkingsmacht over de gemeenschapseigendom is gecentraliseerd in handen van de staat . In de meeste communistische landen wordt het beheer over de produktiemiddelen ook door staatsfunctionarissen uitgeoefend . Wanneer echter, zoals in Joegoslavié, het beheer over de gemeenschapseigendomdb(or .de .werkn.emess.,zei.f (de "direct betrokkenen") wordt uitgeoefend, spreekt men van sociale eigendom . Sociale eigendom kan dus gedefiniéerd worden als "gemeenschapseigemdom in zelfbestuur" en is kenmerkend voor het titoistische systeem .
In de periode 1944/1945 tot 1950 kende men in Joegoslavi g ook het "administratieve socialisme" (=stalinisme) : het beheer van de publieke middelen en de leiding van de economie was staatszaak . Kenmerkende elementen van dit systeem waren : - de hogere staatsorganen dirigeren de lagere (rigide planning), de lagere organen dirigeren de individuen ; - strenge controle van superieuren op ondergeschikten ; - opdracht van bepaalde taken en bestraffing bij onvoldoende uitvoering ; - succes-indicatoren ; - prijzen gebaseerd op "gemiddelde kosten" ; - hoge raad van administratieve centralisatie en machtsconcentratie om de produktie te kunnen regelen .
De Joegoslavische ideologen zien de periode .-- van het administratieve centralisme als een noodzakelijke, hoewel gevaarlijke periode, in de ontwikkeling van hun land . De periode moet zo kort mogelijk zijn omdat de bureaucratie zich tot een doel op zichzelf kan ontwikkelen .
Onder een dergelijk systeem kan zich geen socialistische democratie ontwikkelen . In Joegoslavié heeft zich nu een systeem ontwikkeld, gebaseerd op een eigen interpretatie van de ideëen van Marx, Engels en Lenin en eigen ervaring . Het marxisme wordt, ten dele, aanvaard als een instrument' .om de economische processen te analyseren .
Om zowel het staatssocialisme als het staatskapitalisme te vermijden is de idee van het zelfbestuur der producenten als centrale gedachte van de
3/19 ideologie gesteld . Zelfbestuur moet het centrale principe van elke socialistische democratie zijn> Door de producent autonoom te maken wordt de vervreemdin g on iZ eheven . Het gaat om de vereniging van de productie- en beheersfunctie in de persoon van de werker . Daarbij wordt zijn creatieve wil vrijgemaakte
ijerkelijk zelfbestuur kan alleen uitgeoefend worden wanneer de produktiemiddelen gemeenschapseigendom zijn . Om deze middelen gemeenschapseigendom te maken kan revolutie nodig zijn : er is echter ook de weg van de evolutie . Een "'weg terug" is er dan niet meer : eenmaal gemeenschaps-eigendom moeten de produktiemiddelen aan alle werkers in beheer gegeven worden .
Tevens zal de autoriteit van de staat moeten verdwijnen (Marx : afstervende staat), maar de coórdinerende funktie van de staat dient te blijven . De staat wordt dan een gespecialiseerd apparaat, ondergeschikt aan de organen van maatschappelijk zelfbestuur„ De organisatie van maatschappelijk zelfbestuur moet de arbeider in staat stellen werkelijk te beheren : niet via de top-organen van een politieke partij maar direct in hun dagelijks leven . De staat behoudt dan alleen een kanaliserende en co~rdinerende funktie ten behoeve van de economische ontwikkeling van het gehele land . Haar voornaamste taak bestaat in het verdelen van het nationale
inkomen over
verschillende fondsen .
Kardelj12) ziet de ontwikkeling naar een op zelfbesturing gefundeerde socialistische maatschappij als een proces dat generaties in beslag neemt . De beslissende eerste stap in het vestigen van een socialistische democratie is de overgang van het "monopolie der politieke partijen" naar directe deelneming in de besluitvorming door elk lid van de maatschappij . Ook dit is echter een langdurig proces . De groei naar een socialistische democratie wordt aeve door Kardelj12) beschreven :
- vorming van een democratisch economisch beheer na socialisatie der produktiemiddelen, al of niet langs revolutionaire weg tot stand gekomen ; - vergroting en verdieping van de rol van de enkeling in het maatschappelijk beheer ;
3/20
- vestiging van een "economische democratie" als definitieve vorm van het nieuwe politieke systeem, ontstaan na socialisatie der produktiemiddelen ;
in staatskapitalistische en staatssocialistische landen functioneert, om een bepaald doel te bereiken blijven de individuen zich associéren maar een strakke partijvorming ontbreekt ; - er zal geen meerpartijen-staat ontstaan maar er zal een historische overgang naar directé .,democratie plaats vinden : vanuit het méérpartijen-systeem ; - een wezenlijk dialectische ontwikkeling (Hegel, Marx) : de these van zelfbestuur en de antithese van de éénpartij-staat verdwijnen in de synthese van de klasseloze en staatloze democratie ; - in de nieuwe maatschappij zal de "creatieve wil der individuen" vrijgemaakt zijn, voortdurende sociale en beroeps-"opvoeding" verzekerd zijn en individuele en collectieve belangen met elkaar harmonigren .
In de socialistische economieën zijn dus twee concepties te onderscheiden : staatsbestuur en zelfbestuur . De twee concepties hebben gemeen : - negatie van private eigendom der produktiemiddelen ; - verdeling van het nationale produkt naar prestatie . De verschillen van de concepties kunnen aovo
Aspect
Staatsbestuur (Rusland)
-Eigendom
samengevat worden :
Zelfbestuur (Joegoslavië)
-staatseigendom
-staatseigendom is
is de hoogste vorm van
eerste en laagste vorm
gemeenschapseigendom
gemeenschapseigendom ; vorming van sociale eigendom
-Soc . Econ .
-door de staat
-ontwikkeling van "sociale relaties"
Organisatie
-Economische
-moet sterker
-moet verzwakken
funktie v .d . staat
worden
-politieke partij
-absoluut
-"noodzakelijk kwaad" bij
noodzakelijk
gegeven niveau van soc . econ, ontwikkeling
-Bureaucratie
-noodzakelijk
-geen taak in de produktie
-producent
-ondergeschikte rol
-leidende rol : vrijemarkteconomie in een socialistisch systeem .
3/21
Gesteld is dat Joegoslavië en de U .S .S .R . gemeenschappelijke politieke doeleinden hebben, maar deze langs verschillende wegen willen bereiken . Joegoslavië : Marx gaf de basis van de wetenschap, de werkelijkheid
-
moet haar testen .
3 .2 .2 . Grondwettelijke re g eling van het maatschappelijk zelfbestuur .
De nieuwe grondwet van de socialistische federatieve republiek Joegoslavië (S .F .R .J .) stelt in art . 6 :
"De basis van het socio-economische systeem in Joegoslavië berust op vrije, geassocieerde arbeid met gemeenschaps-eigendom der produktiemiddelen, het zelfbestuur van de werknemers in de produktie en op de verdeling van het sociale produkt tussen de economische organisatie en de gemeenschap" .
In art . 3 wordt gesteld : "Het recht van de burger op maatschappelijk zelfbestuur is onaantastbaar" . Op basis van deze principes krijgt iedere werknemer rechten voor wat betreft het bestuur van de onderneming, onafhankelijk van zijn funktie in het arbeidsproces . Hij krijgt dit recht wanneer hij een arbeidsverhouding met de onderneming aangaat .
Art . 9 van de grondwet drukt het a,v . uit : "De werkende mensen besturen de onderneming direct of door middel van gekozen organen" .
In art . 10 wordt daaraan toegevoegd : "De organisatie van de arbeid en het bestuur in de onderneming moet de werknemer in staat stellen, op elk niveau en in elk deel van het arbeidsproces, dat een geheel vormt, zo direct mogelijk te beslissen over zaken betreffende de arbeid, de organisatie van de onderlinge verhoudingen, de verdeling van het inkomen en andere zaken aangaande zijn economische positie . Tegelijkertijd moet de onderneming als geheel onder de meest gunstige omstandigheden bedreven worden",
Het zelfbesturingssysteem is niet alleen bedoeld voor ondernemingen maar ook voor openbare diensten als de transportmiddelen (spoorweg-, weg-, water- en luchttransport), de verbindingen (PTT, etc .) de dienstverlenende beroepen (ambachten, hotels, levensmiddelenvoorziening, etc .) Het omvat de hele maatschappij .
3/22
Bedoeld is ook zelfbestuur in verticale richting : zelf-administratie dient het gecentraliseerde systeem te vervangen . Dit wordt gerealiseerd in de vergaderingen van communes, districten, republieken en de
eciera
Y
aas
e
en
e
a
p
e
er voor verschillende sectoren van het maatschappelijk leven gelijkberechtigde kamers ingesteld : de economische kamer, de kamer voor sociaal welzijn en gezondheidszorg ; de cultureel-opvoedkundige kamer en de politiek-organisatorische kamer .
Daar, volgens Marx, de materiële produktie de basis van het gehele maatschappelijke systeem is, moet de zelfbesturing in de ondernemingen de basis zijn voor de andere takken van maatschappelijk zelfbestuur . Degenen, die in de onderneming werkzaam zijn vormen de arbeiderscollectiviteit . De collectiviteit bestuurt de onderneming via vertegenwoordigende organen (arbeidersraad, bestuurscomité) waarbij de ondernemingsactiviteiten in het nationale kader geintegreerd worden (directeur) . De lijnorganisatie is ondergeschikt aan de zelfbesturings-organisatie .
3 .2 .3 . Zelf-bestuur en economisch model .
Het Joegoslavische economische systeem is een experiment om een vrije markt-economie in een socialistisch systeem in te bouwen . De produktie is gericht op bevrediging van de consument . Toch wordt een zekere planning op federaal niveau gehandhaafd : een planning waarvoor echter het plan van de ondernemingen de basis is . De relatie tussen zelfbestuur en de in Joegoslavië geaccepteerde economische vrijheid is in een brochure uiteengezet(3)u Gesteld wordt dat het beginsel van arbeiderszelfbestuur niet strijdig is met het functioneren van een moderne industriële economie . Het materiële produktie-proces wordt als een "sociaal proces" opgevat . De moderne industriële produktie vraagt van ieder die eraan deelneemt zowel een erkenning van het gezag van hen die het produktieproces sturen als een hoge technische bekwaamheid .
De individuele verrichtingen in het produktieproces kunnen, functioneel gezien, in twee groepen ingedeeld worden : een groep die opdrachten geeft en een groep die opdrachten uitvoert . Het leiden van een technologisch proces komt daarom neer op een verdeling van sociaal georganiseerde arbeid : het is juist kenmerkend voor sociaal georganiseerde arbeid dat
3123 ze een besturende en uitvoerende component heeft . Het doel van sociaal georganiseerde arbeid is zich een deel van het door gemeenschappelijke arbeid verkregen product toe te eigenenr. Het aandeel van de enkeling in het gecreëerde produkt wordt bepaald door zijn sociale positie . De essentiële component van de besturende functie is daarom de bepaling van de socio-economische condities waaronder de enkeling aan de sociaal georganiseerde arbeid deelneemt, de bepaling van zijn sociale positie . Besturen, als een "natuurlijke" vorm van arbeidsverdeling, betekent dus : bepalen van de condities waaronder produktie en distributie plaatsvindt . Deze arbeidsverdeling past bij de moderne technologie .
Welke beslissingen moeten in het moderne produktieproces genomen worden? Er zijn twee soorten : beslissingen van technische aard en beslissingen van sociale aard (de laatste regelenen de condities waar-
onder men de produktie organiseert), Beide groepen beslissingen houden direct of indirect verband met de beschikking over de producten van de sociaal georganiseerde arbeid, d .w .za met hun in geld uitgedrukte waarde .
Een typische beslissing is die betreffende de verdeling van het sociale product over de persoonlijke consumptie van de bij de productie betrokkenen en het fonds voor de uitbreiding van de productie . Hier botsen tegengestelde belangen die kunnen harmoniseren óf door het domineren van een der belangen óf door democratische cogrdinatie . Echt zelfbestuur realiseert zich dus in een "politieke" en "economische" beslissing .
Beslissingen met een "politiek-economisch" karakter vragen relatief veel kennis en inzicht . Om iedere arbeider in staat te stellen aan het besturen deel te nemen moet de uitwerking van de te nemen beslissing in eenvoudige termen van meer of minder inkomen vertaald worden (zowel sociaal als persoonlijk inkomen) .. Het collectieve belang is dan het collectieve inkomen, waarvan ieder een deel krijgt, te vergroten . Onder het systeem van zelfbesturing wordt zo een socio-economisch optimum verkregen : gehumaniseerde arbeidersverhoudingen toegespitst op de moderne technologie, terwijl iedere werknemer een potentigle bestuurder is .
3/24 Het recht van zelfbestuur betekent dus vooral : het recht om te beschikken over de nieuw gecreëerde waarde . Er moet echter een optimum gevonden worden voor wat betreft de verdeling voor persoonlijke consumptie en voor verdere groei van de onderneming . Constant groeiende produktie is een voorwaarde om in toekomstige behoeften van de maatschappij te voorzien . Het is dus een algemeen belang dat de produktiviteit stijgt : daarvoor is kapitaalaccumulatie nodig . Als lid van de maatschappij heeft de werker er dus belang bij dat zijn persoonlijk inkomen als werknemer niet onverantwoord stijgt . De maatschappij moet dus invloed uitoefenen om de produktie te laten toenemen : een zekere planning blijft dus geboden . Tegelijk moet aan haar behoeften voldaan worden, wat een vrije markt vraagt .
Aan de eisen van het zelfbestuur wordt het best voldaan in de "kernen" van de maatschappij (onderneming, commune) : deze staan het dichtst bij de werkers . Volledig zelfbestuur eist echter dat micro-zelfbesturing begeleid wordt door macro-zelfbesturing . De zelfbesturing kan niet gedijen in een systeem waarin publieke zaken op autocratische wijze behandeld worden . Zelfbesturing van de onderneming betekent zelf-administratie van de publieke zaak . Deze zelf-administratie moet afgestemd zijn op de zelfbesturing van de economische organisatie .
Op basis van de arbeidsverdeling van de sociaal georganiseerde arbeid in de moderne industrie komen we dus tot een economisch systeem gebaseerd op een vrije markt enerzijds (bevrediging van de consument) en een indicatieve planning (ondernemingsactiviteiten stimuleren of hinderen door prijzenpolitiek, omzetbelastingen, bepaalde tarieven, etc .) anderzijds . In het model van de zelfbesturing is dus noch plaats voor een absoluut vrije markt, noch voor een gecentraliseerde planning . Het is het optimum model voor een, sociaal geïnterpreteerde, groeiende economie, waarin de sociale positie van de werker bepaald wordt door de efficiency van zijn werk . In het model is geen plaats voor een autocratische optredende staat .
Zelfbesturing verandert de werkverdeling dus niet (de arbeider zegt niet wat de ingenieur doen moet) . Bepalend is dat de werknemer de condities bepaald waaronder gewerkt wordt .
3/25 3 .2 .4 . A specten van sociale eigendom .
Het begrip "sociale eigendom" is onderwerp geweest van een symposium aan e Universiteit van e gra o in
5 . De ez ng gav
verschillende interpretaties . Volgens sommigen bevat het feodale elementen . Ook juridisch is het moeilijk te omschrijven . De volgende facetten kunnen genoemd worden .
1 . De arbeiders hebben geen eigen bezit in de onderneming : ze hebben het recht de middelen van de gemeenschap te gebruiken . 2 . Er is een schijnbare tegenstelling : Het bezit is van iedereen en niemand bezit iets . De sociale eigendom duidt meer op de verantwoordelijkheid voor de middelen van de gemeenschapo 3 . De arbeider is, als lid van de gemeenschap, "mede-bezitter" : hij krijgt geen loon maar neemt van het inkomen van de onderneming, gemeten naar zijn prestatie .
4 . De arbeiders hebben alleen het beheer-recht gekregen : de gemeenschapseigendom staat niet ter discussie . 5 . Bij in dienst treden van de arbeider gaat hij een overeenkomst aan met de collectiviteit, niet met een individueel persoon (bv . een directeur) . 6 . Bij het oprichten van een onderneming verschaft de gemeenschap de financiële middelen . 7 . Bij verkoop van een onderneming vervalt de opbrengst aan de gemeenschap of moet met de opbrengst een andere onderneming gekocht worden (geen accumulatie) . 8 . Mogelijke definitie : sociale eigendom = gemeenschapseigendom in zelfbestuur .
In een geindustrialiseerde—, maatschappij begint het eigendomsvraagstuk echter minder belangrijk te wordenl4) . De keuze van de eigendomsvorm wordt mede bepaald door doelmatigheids-overwegingen . Het beheer van de bedrijven is belangrijker en dat berust bij de mensen die er werken . In Joegoslavië komt dan ook private en coóperatieve eigendom voor . Toekomstideaal blijft echter : alleen sociale en persoonlijke eigendom .
3/26 3 .2 .5 . De ideologische essentie van zelfbestuur o
op negatieve ervaringen met staatskapitalisme en staatssocialisme . Het is gebaseerd op het communistische beeld van de komende maatschappij een ieder geeft naar vermogen en ontvangt naar behoefte . De zelfbesturing bevindt zich nog in een embryonaal stadium . De volledige ontwikkeling ervan is een langdurig proces, waarin de arbeidende mens de taak van beheer en bestuur overneemt . Het is een proces waarin de arbeid en besturing van de arbeid in één persoon verenigd worden . Het doel is de produktie-condities en de levensomstandigheden tegelijk te veranderen : de arbeider leidt de revolutie van zijn leven .
Nadat hij een volledige deelgenoot geworden is zal de houding van de arbeider veranderen, . Er is een proces van realisering van sociaal bewustzijn (Marx) gestart : dit proces zal de beroepsstructuur openbreken en de integratie van alle werkende mensen verwezenlijken, onafhankelijk van hun ontwikkeling of opleiding . Een historisch voorbeeld ontbreekt . Parallel aan de technologische ontwikkeling zal de sociale ontwikkeling voortgaan .
In de discussies kwam de idee van de vervreemding ter sprake . In een recent artikel15) gaat Profo dr . M . Markovic hierop in (hoogleraar wijsbegeerte Universiteit van Belgrado, behoort tot de "liberale" groep in de bond van Kbmmunisten)a Vervreemding treedt op wanneer een mens niet is wat hij zou kunnen en zou moeten zijn in de gegeven omstandigheden : een mondig en in vrijheid scheppend menselijk wezen .
Er worden 4 verschijningsvormen van vervreemding onderscheiden : , - politieke en economische instellingen (door de mens opgericht) worden een macht die de mens controleert in plaats van aan hen onderworpen te zijn (vorming veee bureaucratie) ;
,
- verwerving van bezit en macht als overheersend motief in de menselijke activiteiten ; - vervreemding van waarlijk scheppend werk (menselijke activiteit) als een routine
;
- ontpersoonlijking en verlies van persoonlijke verantwoordelijkheid (identificatie met een "leider") .
3/z7 Deze vormen van vervreemding komen voor in de kapitalistische maatschappij en in die na-kapitalistische maatschappijen waarin de bu-
is haar machtsmpnopolie : ze beschouwt zich als subject van de historie en het volk als object van de historie . De bureaucratie houdt 3 beginselen waarop de klasse-maatschappij berustte in stand : - de isolering van de politiek ; - de instrumentalisering van de mens (de mens wordt behandeld als een ding) ; de economische uitbuiting (het zich toeëigenen van de door de arbeidende klasse gecregerde "meerwaarde") .
De essentie van zelfbestuur is dat de arbeidende mens subject van de historie wordt . Het betekent een humanisering van de arbeid, uitsluitend gebaseerd op de arbeider en het produkt van zijn arbeid . Zelfbestuur betekent het ontkomen aan de scheiding in de maatschappij tussen subjecten en objecten, tussen regeerders en onderdanen, tussen intellectuele en uitvoerende arbeid . Het betekent de verwijdering van elke sociale groep met een geprivelegeerde status die daardoor sociale macht kan monopoliseren .
Wanneer, voor grotere sociale eenheden, het zelfbestuur indirect uitgeoefend moet worden, moeten authentieke vertegenwoordigers gekozen worden, d .w .z . ze moeten voldoen aan de volgende eisen : - ze moeten gekozen zijn op een consequent democratische wijze ; ze moeten van hun functies ontheven kunnen worden door hun kiezers ; ze mogen geen materigle voorrechten genieten ; een leidende politieke functie moet een tijdelijke activiteit zijn (roulatie systeem) .
Een ontwikkeling naar een volledig zelfbestuur zou een radicale- politieke verandering betekenen . Natuurlijk zou de maatschappij sterk georganiseerd blijven maar haar co~rdinatie en origntatie zou niet aan een speciale, met macht uitgeruste, sociale groep toevallen . Iedere ontwikkeld burger zou de mogelijkheid hebben aan de politieke arbeid deel te nemen en daarmee subject van de historie worden . De regle integratie zou dan bereikt zijn, de vervreemding opgeheven . De arbeid zou gehumaniseerd zijn, zonder naar de ambachtelijke periode van de maatschappelijke ontwikkeling te zijn teruggekeerd .
3/28
Literatuur .
1 . F .D . Roosevelt ;
Address to the-Congress, 6 jan . 1941
2 . Prof . dr . W . Banning ;
Kompas - Toelichting op het beginselprogram van de P v .d . A 1959, p 49
3 . K . Marx . F . Engels ;
Het Communistisch Manifest, 8e druk, Pegasus Amsterdam, 1963
4 . Zie bijv . C . Wright Mills,
The Marxists,
K . Marx ;
A Contribution to the Critique of Political
1962, Pelican A 627
Economy, 1904
5 . K . Marx ; 6 . Prof .
dr .
Das Kapital, Kap 32, p837 e .v . W . Banning ;
Karl Marx . Aula 45, 1962, p186
7 . C . Wright Mills,
The Marxists, Pelican A 627, 1962, p 121
8 . W . Banning ;
Karl Marx p 85
9 . Prof . dr . J . Tinbergen ;
Ontwikkelingen in de economische stelsels in : "Aspekten van de koude oorlog", Polem, Studien IV 1964, p 65, e .v . "Oost-West", 4 . nr . 10 p 312
10 . Prof . dr . W . Hessel ;
Het vraagstuk van eigendom en arbeid in de moderne onderneming ; Oost-West, 4, nr . 10, p 340
11 . C . Wright Mills ;
The Power Elite .
12 . E . Kardelj ;
Rede in Oslo, 1954 Zie ook C . Wright Mills ; The Marxists ; p 401 e .v .
13 . D . Bilandzic ;
Social Self-Government in de serie "Studies", 1965, nr . 1, Beograd .
14 . Oost-West, 4
nr . 10, p . 348 .
15 . Prof . dr . Michailo Marko v ic ;
De betekenis van het zelfbestuur voor het socialisme ; Oost-West, 4 . nr . 7, p 223 .
4/0
4 . Staatkundi g e structuur van Joe g oslavig . 4 .1 . De commune 4 .1 .1 . Taak van de communevergadering . 4 .1 .2 . Relaties met de ondernemingen . 4 .2 . De,_vé'rdere s taatkundig e structuur .
4/1 4 . Staatkundige structuur van Joe g oslavië .
Ook aan de staatkundige structuur ligt het zeircesturingsprznc-ipe zen grondslag ("zelfadministratie") . De wet op de organisatie van de commune en districten van 1 september 1955 omschrijft de commune als de politieke en territoriale basis van de zelfadministratie . Er zijn 580 communes . De grote steden zijn verdeeld in een aantal communes, terwijl kleine dorpen dikwijls tot één commune zijn verenigd . Eén comm~ne telt gemiddeld 18©0© volwassenen .
In het hierna volgende zal tevens aandacht
worden geschonken aan de
verdere staatkundige structuur .
4 .1 . De commune .
De besturende macht in de commune wordt gevormd door de communevergadering . Deze bestaat uit twee kamers : de communekamer (de "politieke kamer"), die rechtstreeks door de plaatselijke bevolking',gekozen wordt en de kamer der arbeidsgemeenschappen, die de werknemers in de gesocialiseerde bedrijven vertegenwoordigt . Deze kamers kiezen een gezamenlijke voorzitter . Deze beschikt over enkele commissies, zoals de commissie voor sociaal toezicht (kan een onderzoek instellen naar het werk alle organen en personen), commissie voor petities en klachten (voor klachten over bureaucratie, woningen, belastingen enz .) De commissies bestaan uit leden van de kamers en bekwame burgers . Uit de kamers worden nog 5 raden gekozen (zie schema "interne structuur van de commune") die samen met de voorzitter de uitvoerende macht vormen (de "savet") . Behalve de uitvoerende raden beschikt de communevergadering natuurlijk nog over een administratieve dienst .
4 .1 .1 . T aak van de communever g adering .
De communevergadering houdt zich bezig met de coórdinatie en oriéntatie van alle autonome activiteiten binnen haar gebied . Zij beschikt hiertoe over de volgende bevoegd#eden :
1 . het vaststellen van het statuut van de commune 2 . het opstellen van de ontwikkelingsplannen voor de commune 3 . het behandelen en goedkeuren van de jaarlijkse begrotingen
4/2 4 . het doen van aanbevelingen aan zelfbesturende organisaties 5 . het blokkeren van de uitvoering van besluiten van de ondernemingen,
6 . het oprichten van ondernemingen, instituten 7 . het in beheer nemen van ondernemingen, indien ze slecht werken 8 . het benoemen van afgevaardigden voor de districtsraad
De communevergadering moet regelmatig verslag uitbrengen aan de kiezersvergadering .
4 .1 .2 . Relaties met de ondernemin g en .
De financiële positie van de commune wordt mede bepaald door de activiteiten van de ondernemingen op haar territorium . Daarom houdt de commune nauw contact met de arbeidersraden die hun vertegenwoordigers hebben in een kamer van de communevergadering : de raad der arbeidsgemeenschappen . Door haar credietpolitiek tracht de commune gewenste bedrijven aan te trekken . Enkele jaren geleden leidde dit tot een ware "investeringsmanie" . Er-werden bedrijven opgericht op een niet-solide economische basis ("politieke bedrijven " ) . Naast belastingen ( grondbelasting 4%, inkomstenbelasting 15%) int de commune bedragen van de ondernemingen voor de door haar verrichte "conjunctuurstudies" : studie van de economische problemen binnen haar gebied . De commune spoort de ondernemingen aan tot "efficient produceren op zo groot mogel ij ke schaal" . De commune garandeert een minimum inkomen en bemoeit zich verder alleen met de ondernemingen bij kredietverlening of een garantie ervoor (voor oprichting of investering) en liquidatie van het bedrijf . Met de ondernemingsplanning bemoeit ze zich niet . W anneer een bedrijf zichzelf dus kan bedruipen is er verder geen invloed van de commune : 70% van de totale investeringen worden momenteel door de bedrijven zelf gedaan .
4 .2 . De verdere staatkundige structuur .
Zes á acht communes vormen een district . De districtsraad is op dezelfde manier samengesteld als de commune-raad . Zij heeft de supervisie over
4/3 de communes en is tevens het orgaan voor de samenwerking van de communes bij de verkiezing van de assemblee (niveau van de republiek) en het
--- parlement . Interessant is dat ca . 80% van de leden van de districtsraad communistisch
1s .
Ook op het niveau van de 6 republieken is de assemblee gesplitst in twee kamers : de politieke kamer en de produc .ëaYten .kamer .
De federale assemblee (het parlement) heeft een wat ingewikkelder structuur, doordat de producentenkamer opgesplitst is in 4 gespecialiseerde raden . Wetsvoorstellen worden behandeld door de politieke kamer en door de raad die het meest bij het voorstel betrokken is .
Voor de verkiezing van de vertegenwoordigers in de federale assemblee en de assemblees op het niveau van de republieken wordt dezelfde methode gevolgd . Betreffende de federale assemblee zullen we dit nagaan .
We beschouwen eerst de "Federale Raad" . In de verschillende communes worden vergaderingen gehouden om mogelijke kandidaten voor te stellen . De communeraden kiezen vervolgens een of meer namen van de lijst van kandidaten, die aan haar wordt voorgelegd . Daarna worden de namen aan de burgers voorgolgd, die d,•m .v . geheime stemming een van de door de communes geselecteerde kandidaten, kiezen (bij één kandidaat door de commune voorgesteld wordt v©ór of tegen gestemd) . Wanneer een kandidaat een meerderheid krijgt, dan wordt hij formeel gekozen door de communeraden . De "Federale Raad" telt 120 leden . Bovendien worden 70 afgevaardigden in de "Federale Raad" aangewezen door de republieken . Zij vormen de "Raad der nationaliteiten", die alleen optreedt bij geschillen der republieken .
Elk van de vier raden in de producentenkamer in het parlement bestaat uit 120 leden . De verkiezing van deze leden gaat iets anders, dan voor de federale raad . Kandidaten worden door de werkers op algemene vergaderingen benoemd, en daarna aan de arbeidersraad voorgelegd, die iemand uit de hun voorgelegde lijst kiezen zonder daarbij de werkers zelf te raadplegen .
4/4 Alle leden van de assemblee hebben zitting voor vier jaar . Elke twee jaar zijn er verkiezingen voor de helft van de assemblee .
Onder de nieuwe grondwet kent men niet meer het Amerikaanse type president (hoofd van de regering), maar de president wijst een eerste minister aan . Deze maakt een lijst van ministers (federale ministeries), waarvoor hij de goedkeuring nodig heeft van de federale Raad . De Federale Uitvoerende Raad bestaat uit de ministers, de presidenten van de 6 republieken en enige leden die geen departementale verantwoordelijkheid hebben . De Raad der Federatie is een college van "wijze mannen", dat voornamelijk vergadert onder crisis-omstandigheden . Volgens de nieuwe grondwet mag de president van de federale republiek voor twee termijnen van 4 jaar aanblijven, maar de grondwet stelt expliciet vast, dat deze beperking niet van toepassing is op president "Tito, vanwege zijn historische verdiensten voor de opbouw van de republiek" .
4/5 Literatuur :
-
affier, A :
uo
. Oxford .
1964
Milivojevic, D : ItThe Yugoslav commune"in de serie no . 8 Beograd .
"studies", 1965
5/0
5 . Politieke en sociale organisaties . 5 .1 . De Bond van Joegoslavische Communisten S .K .J . 5,1 .1, Taak van de Bond van Joegoslavische Communisten . 5 . 1 . 2 .< Invloed van de partij . 5 . 1,3 . Lidmaatschap van de partij . 501,4, Situaties in de partij . 5 .2 . De Socialistische alliantie . 5 .3, De vakbond .
5/1 5 . Politieke en sociale organisaties . 5 .1 . De Bond van Joegoslavische Communisten . (S .K .J .)
De federatie van socialistische republieken in Joegoslavië kent slechts één politieke partij : De Bond van Joegoslavische Communisten (S .K .J .) . Ca . 5% van de bevolking is hiervan lid . Van de werknemers in de industrie is 15% lid van de Liga .
5 .1 .1 . Taak van de Bond van Joegoslavische Communisten .
Op theoretisch gebied heeft de partij zich tot taak gesteld het Marxisme te ontwikkelen op basis van de praktijk en de resultaten van de moderne wetenschap .
Verder wil de S .K .J . de ontwikkeling van de socialistische democratie onder zo gunstig mogelijke omstandigheden laten verlopen . Van de leden wordt daarom geelst, dat ze zich volledig inzetten bij de vorming van de politiek . Voor het "gewone" lid is dit vooral mogelijk op commune niveau . In alle communes bestaan actiegroepen, terwijl in alle ondernemingen communistische cellen bestaan .
5 .1 .2 . Invloed van de Partij .
Cijfers wijzen uit, dat in de organen van directe democratie zoals arbeidsraden en bestuurscomité's de communisten een belangrijke rol spelen . In de arbeidersraden is gemiddeld ca . 30% lid van de S .K .J ., terwijl in de bestuurscomité's dit percentage nog hoger is . (zie ook 10 .2 .2 . punt e) . In de discussies in Joegoslavië werd dit steeds verklaard met de opmerking dat in het algemeen de beste mensen gekozen worden en dat de leden van de S .K .J . nu eenmaal de meest actieve en meest ontwikkelde mensen zijn . Deze argumentering zal zeker voor een deel waar zijn, maar het zou wel erg naïef zijn om hiermee alles te verklaren .
Er is een tendens bij de S .K .J . om voor wat betreft haar leden meer op specialistische bekwaamheden dan op politieke kwaliteiten te letten . Het percentage arbeiders in de communistische organisaties van de bedrij ven (comm . cellen) daalde in de periode 1961-1964 van 70 .,5 tot 67 .0% het % arbeiders in de S .K .J . was 36% in 1964 .
5/2 5 .1 .3 . lidmaatschap van de Partij ;
Degene die het lidmaatschap van de S .K .J, ambi g ren moet aan de volgende eisen voldoen :3) - hij mag geen enkele religieuse activiteit hebben . - hij mag geen "bourgeois" ideën hebben, d .w .z . geen neiging hebben zich te verrijken ten koste van anderen . - hij moet getuigen van goede morele kwaliteiten, goede kameraadschappelijke verhoudingen zelfs in higrarchische situaties bijv . directeur arbeider) . - hij moet vaderlandslievende gevoelens hebben .
m hij moet lid zijn van een sociale organisatie (jeugd- of sportorganisatie, vakbond, socialistische alliantie) .
Men kan zich kandidaat stellen via de communistische cellen .
5 .1 .4 . Situaties in de partij .
De invoering van het zelfbesturingssysteem op vrijwel alle gebieden van het openbare leven heeft ook de centralistische structuur van de S .K,J . in discussie gesteld . Op het ogenblik is het immers zo, dat de politieke lijn door de topleiding wordt bepaald . Hoewel achteraf wel kritiek wordt toegestaan is van een democratische meningsvorming nog geen sprake . De poging van Djilas om de S .K .J . in de geest van de zelfbesturingsorganen te reorganiseren mislukte in 1954 . Tito, die de decentralisatie op langere termijn wilde uitwerken, beslechtte de strijd met de woorden :
"Ik geloof, dat wij, communisten, ons ervan bewust moeten zijn, dat _de democratische centralisatie in onze Bond niet opgeheven behoeft te worden . Het moet in de toekomst mogelijk zijn dat de communisten de leidinggevende, als men wil, de commandoposten, innemen" . Tito formuleerde de functie van de S .K .J . verder als volgt : "Ik verklaar me ermee eens, dat de communisten zich niet in de technische leiding van de bedrijven moeten mengen . . . . . Maar de communisten in de bedrijven kunnen er niet mee tevreden zijn, de onbewuste arbeiders op te voeden en op een hoger niveau te brengen . Dat is niet genoeg . Zij moeten erop letten, welke politiek in de bedrijven gevoerd
5/3 wordt en hoe de arbeidersraad werkt ; zij moeten de toon aangeven bij het werk van de arbeidersraad . Zij moeten ervoor waken dat economische rr Op het 8e congres van
de S .K .J . in Belgrado
( september
1964)
zei Kardelj
"zich te realiseren dat de communisten niet onmisbaar zijn voor de ontwikkeling van optimale produktiemogelijkheden . Daar zijn specialisten voor nodig" 2) .
De voornaamste exponenten van de "centralistische" groep en de "liberale" groep in de partij zijn resp . Rankovic en Kardelj . In het uitvoerende comité van de partij worden 12 van de 17 zetels door de centralisten bezet .
In de discussie met Prof . Pribicevic,
éé n van de
leidende ideologen, bleek dat ondanks het feit, dat hij het nut van een gelegaliseerde oppositie onder bepaalde omstandigheden wel inzag, dit toch niet acceptabel vond voor Joegoslavi g . Een drie-part ij en stelsel wat volgens Tinbergen ideaal is komt dus helemaal niet in aanmerking .
5 .2 . De Socialistische alliantie .
De Socialistische alliantie komt voort uit het Volksfront van de tweede wereldoorlog . Met behulp van de socialistische alliantie wordt getracht de gehele bevolking te betrekken in het openbare leven . De leden van de S .K .J ., de vakbond, de jeugdorganisaties enz . zijn collectief lid . Degenen die geen lid zijn van deze organisaties kunnen individueel lid worden . Het grootste gedeelte van de volwassen bevolking is dan ook lid van de alliantie . (In 1960 6 miljoen volwassen leden op een totale bevolking van 18 miljoen) .
De alliantie is vooral actief in de commune, waar zij zich voornamelijk bezig houden met allerlei aspecten van het zelfbesturingssysteem, zoals in de gemeentelijke diensten, de scholen
enz .
(in principe niet met de
onderneming) . Op hoger niveau houdt de Socialistische Alliantie zich echter wel bezig met algemene vraagstukken wat betreft het zelfbestuur in de onderneming zoals verdeling van het inkomen van de onderneming, beloning van de arbeid enz .
2 .3 . De vakbond . De vakbond is een drijvende kracht bij de ontwikkeling van het zelfbestu-__ ringssysteem . Er zijn vakbondsafdelingen in elk bedrijf en instituut .
5/4 Deze trachten er voor te zorgen, dat de arbeiders hun recht op zelfbestuur zo goed mogelijk leren kennen en gebruiken . De vakbon d tracht het systeem zodanig te ontwikkelen dat de arbeider steeds meer feitelijke zeggenschap krijgen over de produktiemiddelen . Een voorbeeld van zo'n nieuwe ontwikkeling is de vorming van "zelfbesturende" economische eenheden binnen het bedrijf . Het bleek nl . dat de arbeidersraad, vooral in de grotere bedrijven in de praktijk nog te ver af stond van de arbeiders .
In Joegoslavië is de taak van de vakbond dus een andere dan in een kapitalistische staat . In deze laatste dient de vakbond de arbeidersbelangen immers te verdedigen tegenover die van de eigenaars . In Joegoslavig komt deze tegenstelling niet meer voor, hoewel tegen het ontstaan van een technocratie natuurlijk gewaakt dient te worden .
5/5
Literatuur :
1) M . Markovic : "Why there are both workers councils and trade Unions" Beograd . 1964 Uitgegeven in de serie : "Yugoslav experiences - questions answered" .
2) W . Gortzak : Joegoslavië's communisten congresseerden . Internationale spectator jrg .
IXX nr . 8
22-4-1965
3) A . Meister :
Socialisme et autogestion . Paris, 1964 blz . 215-216
4) The programme of the League of Yugoslav Communists, Edition Jugoslavija, Beograd . (1958)
6/0 6 . Het zelfbesturingss ys teem der ondernemingen vol g ens de wet .
Inhoud .
6 .1 . Samenvatting 6 .2 . Grondwettelijke regeling . 6 .3 . Wettelijke regeling van de zelfbesturing . 6 .3 .1 . Inleiding ; Statuut . 6 .3 .2 . Arbeiderscollectiviteit . 6 .3 .3 . De arbeidersraad . 6 .3 .4 . Het bestuurscomité . 6 .3 .5 . De directeur .
6/1 6 .1 . Samenvatting .
gevat in het volgende :
Essentiële doeleinden en kenmerken van het zelfbestuur . 1 . Het zelfbestuur der ondernemingen heeft het principe van openbaar eigendom der produktiemiddelen niet in discussie gesteld . Niet de eigendom van de ondernemingen is aan de werknemers overgedragen maar alleen het bestuur en het recht in de inkomsten te delen .
2 . Het systeem van een administratieve leiding der economie is geheel overboord gezet . De macht bevindt zich niet aan de top van de pyramide : het zelfbestuur streeft naar steun aan de basis, naar decentralisatie en regeling van de zich voordoende problemen door de direct betrokkenen .
3 . Binnen de onderneming is het centrale doel van het zelfbestuur : - afschaffing van de loondienst ; - opheffing' van het onderscheid tussen hen die de produktie leiden en beslissen over de verdeling van de baten en hen die hun arbeid leveren .
De arbeiders dienen niet meer "loontrekkenden" te zijn maar "vrije producenten", leden van een autonome arbeidersgemeenschap die de verantwoordelijkheid draagt van het bestuur van de onderneming en de verdeling van de verkregen opbrengsten .
4 . Het recht van zelfbestuur moet collectief uitgeoefend worden door middel van gekozen organen . Het gezamenlijke personeel van de onderneming (de arbeidersgemeenschap) kiest de arbeidersraad die tot taak heeft het beleid van de onderneming te bepalen : produktie, investeringen, prijzen, verdeling van de inkomsten, arbeidersverhoudingen . Uit de werknemers kiest de arbeidersraad een bestuurscomité, een uitvoerend orgaan waarvan -~ van de leden direct bij de produktie betrokken moet zijn . Tot het bestuurscomité-behoort de directeur, die voor wat betreft zijn activiteiten verantwoording schuldig is aan de uitvoerende organen .
6/2 5 . Daar het zelfbestuur van de onderneming bij de arbeiderscollectiviteit berust is deze zowel verantwoordelijk voor de risico's als de voordelen . Als motor achter het zelfbesturingssysteem ziet men het recht om de vruchten van het bestuur onder de collectiviteit te verdelen : dit recht wordt gezien als de essentigle factor van een doelmatig bestaan . De arbeiderscollectiviteit is zowel werknemer (geinteresseerd in zo goed mogelijke arbeiderscondities en zo hoog mogelijke lonen) als werkgever (beslissingsbevoegdheid aangaande deze problemen) . Hoe beter de bedrijfsuitvoering van de onderneming des te groter is het te verdelen bedrag . Hoewel er een minimum-loon is ondervindt de collectiviteit toch de nadelen van een slecht beleid .
Het behoort dus tot de zorg van elke collectiviteit welke fundamentele keuzemogelijkheden benut worden en hoe de tegenstelling tussen het collectieve en het individuele belang opgelost wordt . De invloed van economische bestuursorganen op hoger niveau op het beleid van de onderneming is sterk gereduceerd . Elke directe interventie strijdt tegen de geest van het systeem . Integendeel de onderneming dient er naar te streven de ter plaatse aanwezige hulpbronnen volledig te gebruiken, zijn activiteiten aan de plaatselijke omstandigheden en aan de behoeften van de consumenten aan te passen, in één woord : de collectiviteit tracht, vanuit maatschappelijk standpunt bezien, de arbeid van haar leden zo produktief mogelijk te maken . Het zelfbesturingssysteem dient zowel de staatsadministratie als het particuliere initiatief te vervangen : het moet de voornaamste stimulans zijn van een spontane ontwikkeling van alle economische autoriteiten in een economie die evenwel volledig gesocialiseerd blijft .
7 . Daar de zelfbesturing elke collectiviteit het recht geeft optimale arbeidsverhoudingen te vestigen moet
tegelijkertijd een diepgaande ver-
andering van de betrekkingen tussen de leden van de collectiviteit optreden : de hierarchische en disciplinaire verhoudingen moeten vervangen worden door kameraadschappelijke verhoudingen gebaseerd op gemeenschappelijke doeleinden en belangen .
$, Het recht van zelfbestuur en initiatief dat aan de arbeiderscollectiviteit is toegekend kan slechts uitgeoefend worden in een systeem
S/3 dat de produktievrijheid en vrije ruil van goederen en diensten erkent . Herstel van de concurrentie of, om de Joègoslavische termino9
heden" schijnt dus tegelijkertijd een voorwaarde en een consequentie van zelfbestuur .
9 . De autonomie die aan de vertegenwoordigende organen verleend is, is echter niet onbeperkt . Daar de gemeenschap verantwoordelijk blijkt voor het welzijn van de gehele bevolking van de nationale productieve krachten, blijft het aan het openbare gezag voorbehouden het wettelijke kader van alle economische activiteiten vast te stellen : vaststellen van algemene ontwikkelingsplannen (sociale plannen : financigle en fiscale politiek) .
10 . Evenwel, de vertegenwoordigende organen die de nationaal-economische planning vastleggen zijn voor het grootste deel uit vertegenwoordigers van de arbeidersraden samengesteld . Op elk niveau wordt, naast de politieke raad, een "raad der arbeidersgemeenschappen" gekozen die volkomen gelijk berechtigd is met de politieke raad . Deze raad wordt gekozen door de direct bij de produktie betrokkenen .
11é Het zelfbestliur der ondernemingen is slechts één van de vormen van zelfbestuur waarop de Joegoslavische maatschappij gefundeerd wordt (is) . Bestuurlijke decentralisatie : opbouw van de commune .
12 . Het zelfbesturingssysteem moet geplaatst worden in het kader van de Joegoslavische één-partij-staat . De partij is de integrerende factor in de staat . De zelfbesturing is een integrerend deel van de politieke structuur geworden doordat het recht,op zelfbestuur in de grondwet is vastgelegd . Daarom komen de politieke fundamenten waarop het systeem rust niet in discussie .
13 . Het zelfbesturingssysteem laat zich echter niet in dogmatische formuleringen opsluiten . Het systeem kenmerkt zich door een constante evolutie . "Socialistische verhoudingen kunnen slechts het resultaat zijn van de activiteiten der werkende mensen" (Kardelj) .
Toegepast op de zelfbesturing van de onderneming : de traditionele lijnorganisatie is ondergeschikt aan de zelfbesturende organen .
6/4 6 .2 . Grondwettelijke regeling .
D®
rate grondwet van 1946 gaf aan J n egoslavi g het karakter van een
Volksdemocratie .De organisatievorm en doelstelling kwamen in hoge mate overeen met die van de overige volksdemocratiegn in Oost- en MiddenEuropa :planmatig - centralistisch organisatie van de economie en beheersing van het gehele staatsapparaat door de Communistische Partij (140000 leden) . De verschillende visies op de ontwikkeling van de na-kapitalistische maatschappij was oorzaak van de breuk tussen de Sovjet-Unie en Joegoslavi ; (1948) . Onder Tito's leiding ontwikkelde Joegoslavië een "eigen weg naar het socialisme" . Het nieuwe Joegoslavische socialisme was gebaseerd op twee principes : - decentralisering van het staatsbestuur, en van de economische leiding ; - zelfbestuur van de werknemers in de ondernemingen . Het systeem werd door 3 wetten verder uitgebouwd : - de wet op de arbeidersraden van 27 juni 1951 ; --de wet op de afschaffing van de centralistisch-geleide economie van 6 april 1951 ; - de wet op de gemeentelijke bestuursorganen van 1 april 1952 . Op de 6e'partijdag in 1952 werd de Communistische partij hervormd : zij zou zich voornamelijk gaan bezig houden met ideologische en opvoedkundige zalen en werd "Bond van Communisten van Joegoslavië" (S .K .J .) genoemd . Daarnaast bestond nog de uit het voormalige volksfront voortgekomen socialistische alliantie .
De tweede grondwet trad in 1953 in werking . Enige passages uit de grondwet van 1946 bleven nog geldig . De Commune werd voorbestemd om zich te ontwikkelen tot de basis organisatie van het zelfbesturingssysteem omdat zij de dichtst bij de bevolking staande levens- en arbeidsgemeenschap was . De reeds in de hervormingswetten vastgelegde beginselen werden ruimer geformuleerd .
In 1960 benoemde het bondsparlement een gróndwetscommissie onder voorzitterschap van de reeds lang, leidende ideoloog-, en huidige voorzitter v .h . parlement Edvard Kardelj . Na langdurige discussies werd de nieuwe (3e) grondwet op 7 april 1963 door het bondsparlement aangenomen . De nieuwe grondwet is gebaseerd op de twee pijlers van haar voorgangster maar breidt deze aanzienlijk uit en precisieert de inhoud ervan .
6/5 Ze wordt wel de "grondwet van de afstervende
staat" genoemd .
Zij kan beschouwd worden als een uitgebreide
en meer gesystematiseerde
kndifikatie van de erondslawen van het titoïstische re z iem van zelfbestuur . De leidende rol van de S .KoJ . blijft voorlopig verzekerd . Ideologisch staat Tito een socialistische democratie voor, waarbij marxistische ideeën zover mogelijk doorgevoerd worden . De staat moet "afsterven" en de staatsmacht daarom zoveel mogelijk gedecentraliseerd worden . Sedert 1950 dus worden de ondernemingen als "algemene volkseigendom" (sociale eigendom) uit naam van de maatschappelijke gemeenschap door de arbeidscollectieven bestuurd : - binnen het kader van het economische plan v .d . staat ; - op grond van legale rechten en verplichtingen . De arbeidsgemeenschappen oefenen dit bestuur uit via arbeidersraden en bestuurscomité's . De arbeidersraad fungeert als een soort parlement dat richtlijnen geeft en alle grote beslissingen in het leven van de onderneming neemt . Het bestuurscomité, waarvan de directeur lid maar geen voorzitter is, oefent de dagelijkse leiding uit .
6 .3 . Wettelijke regeling van de zelfbesturin g . 6 .3 .1 . Inleidin g , Statuut .
De eerste positieve uiting van het titoïstische regime van zelfbestuur was de "wet op de arbeidersraden" van 2 7 juni 1950 . In deze wet zijn de organisatievorm, de rechten en de plichten van de zelfbesturingsorganen beschreven . De ondernemingen die onder de wet vallen worden in par . 1 genoemd : "De fabrieken, mijnen., verkeers-, transport-, landbouw- en bosbouwondernemingen en verder de gemeentelijke en sommige rijksondernemingen moeten als algemeen volkseigendom in naam van de gemeenschap door de collectiviteit bestuurd worden, in het raam van de staatseconomische planning, op grondslag van rechten en plichten, zoals ze zijn neergelegd in wetten en rechtsgeldige voorschriften" . Als ideale vorm van zelfbesturing kan men zien een systeem waarin de mogelijkheid gerealiseerd is dat iedere werknemer mee helpt de onderneming te besturen . Dat is praktisch, voor grotere bedrijven, natuurlijk onuitvoerbaar . Om het ideaal althans te benaderen kent de werkgever 3 groepen ondernemingen :
6/6 - kleinste bedrijven, met minder dan 30 werknemers ; - kleine bedrijven, met 30-70 werknemers ; - g rote bedri j ve n met 20 of ms-er werknpmé>rr, .
De wet kent dus de volgende zelfbesturingsorganen : - arbeidscollectieven (arbeidersgemeenschappen) ; - arbeidersraad, - bestuurscomité, - directie .
De' arbeidsgemeenschap wordt gevormd door alle werknemers die in de onderneming werkzaam zijn . De collectiviteit kiest uit haar midden een arbeidersraad die in beginsel over alle problemen van en in de onderneming heeft te beslissen en te oordelen waarvan de leden tot de collectiviteit moeten behoren . De arbeidersraad kiest op haar beurt uit haar midden een uitvoerend lichaam van minstens 5 leden : het bestuurscomité . Het bestuurscomité oefent, samen met de directeur, die er wel lid maar géén voorzitter van is, de dagelijkse leiding uit en is verantwoording schuldig aan de arbeidersraad . Arbeidersraad en bestuurscomité vergaderen in beginsel buiten werktijd en hun leden ontvangen geen beloning voor hun werk in deze organen . De wet, tenslotte, heeft getracht de "ideale zelfbesturing" als volgt te realiseren . In de kleinste bedrijven is de collectiviteit tevens arbeidersraad en bestuurscomité . Ze bezit als zodanig ook alle rechten en plichten van deze organen . In de kleine bedrijven is de collectiviteit naar keuze arbeidersraad . Het bestuurscomité wordt daaruit gekozen . In de grote bedrijven wordt de zelfbesturing trapsgewijs opgebouwd als boven beschreven . Het besluit om een onderneming te vestigen kan genomen worden door : - een bestaande onderneming - een groep btrrgers - de commune
Het besluit om een onderneming te vestigen kan genomen worden door : - economische of sociale organisaties (bv . ondernemingen of vakbonden) ; - privé personen ; - de overheid In de praktijk besluit de commune meestal tot het stichten van een nieuwe onderneming .
6/7 Verder is wettelijk vastgelegd dat elke onderneming een statuut dient te hebben, goedgekeurd door de arbeidersraad . D 1 . Naam en zetel van de onderneming 2 . de activiteiten van de onderneming, De onderneming dient zich tot de in het statuut omschreven activiteiten te beperken . 3 . de samenstelling, bevoegdheden en functionering van de zelfbesturingsorganen . 4 . de rechten, plichten en kwalificatie van de directeur en andere leidinggevende personen in het bedrijf .
5 . de interne organisatie . De arbeidersraad is vrij in het bepalen van de technische en administratieve organisatie . 6 . de arbeidsverhoudingen, recrutering, ontslag, en discipline . 7 . de wijze van accepteren van het economisch plan v .d, onderneming, van het beloningssysteem, en de eindbál.~ .ns :. . 8 . de wijze van financieel beheer en de bestemming van de goederen en fondsen van de onderneming . De arbeidersraad kan buiten de genoemde punten alle gewenste zaken, specifiek voor de onderneming, opnemen in het statuut van de onderneming .
6 .3 .2 . Arbeiderscollectiviteit . ( arbeids-gemeenschap) De arbeiderscollectiviteit bestaat uit alle hand- en hoofdarbeiders, die in het bedrijf werkzaam zijn . De wet op de zelfbesturing kent de collectiviteit de volgende drie rechten toe : a . Het recht om de arbeidersraad te kiezen b . Het recht om toezicht op de raad uit te oefenen c . Het recht om een lid van de raad of de raad in zijn geheel te onts l aan .
b en c samen worden het "instituut van ontslag en toezicht" genoemd .
a . Het recht om de arbeidersraad te kiezen . De arbeidersraad wordt door en uit de collectiviteit gekozen . De verkiezing geschied met behulp van de kandidatenlijst, die door de betrokken vakorganisatie en een voorgeschreven aantal werknemers wordt samengesteld . Ze stellen een zgn . "volledige" lijst op, d .w .z . op deze lijst staan minstens evenveel kandidaten als de raad leden telt . Nieuwere groeperingen in het bedrijf kunnen nog "onvolledige" lijsten indienen . Hierop hoeven niet zoveel kandidaten voor te komen . Daarop worden de namen van
6/8 alle lijsten op één lijst geplaatst, waarop dan gestemd kan worden . Bij onregelmatigheden bij de lijstsamenstelling heeft iedereen het recht d_ districtsrechtbank, w aard no r de stemmin g
ongeldig verklaard kan worden . Sinds 1962 is kandidaatstelling binnen de economische eenheid wettelijk toegestaan,
b ~, Het recht om toezicht op de raad uit te oefenen . Dit recht is aan de collectiviteit toegekend, om haar niet tot
kies-
instituut alleen te degraderen . Het recht kan op verschillende manieren uitgeoefend worden . 1.
Ieder lid van de collectiviteit heeft het recht om de zitting van de raad bij te wonen . Daarom vele zittingen in de vrije tijd of half werktijd, half vrije tijd . Het wordt aan de ondernemingen zelf overgelaten dit te regelen .
2 . Het recht van referendum . Vinden de zittingen der raad in de werktijd plaats, dan kan over belangrijke beslissingen een referendum gehouden worden . Over het - verbindend - zijn van zo'n referendum wordt in de wet niets gezegd .
c . Het ontslagrecht . Dit recht is de collectiviteit toegekend, om het recht van toezicht efficient te maken . Enkele leden of zelfs de hele raad kan ontslagen worden . De motieven die bepalend zijn voor het ontslag, wordt aan de collectiviteit zelf overgelaten .
In bedrijven met minder dan 500 arbeiders, moet ontslag door 10 arbeiders aangevraagd worden . In bedrijven met meer dan 500 werknemers door , evenveel arbeiders als de raad leden telt . De aanvrage wordt bij de raad zelf ingediend, die daarna een referendum uit moeten schrijven . Is meer dan 50/ van de collectiviteit v6ór ontslag dan treedt de raad af en wordt er een nieuwe verkiezing gehouden . Betreft het ontslag slechts één lid - dan wordt geen nieuw lid - gekozen .
De arbeidersraad is het hoogste besturende orgaan in de onderneming . Zij wordt gekozen op basis van algemeen en direct kiesrecht . De stemming is geheim« Kandidaten die de meeste stemmen krijgen worden gekozen onafhankelijk van de lijst waarop ze voorkomen .
6 .3®3 . De arbeidersraad .
( beslissingsorgaan) .
Deze raad neemt besluiten, die op het gehele gebied van het bedrijfsbeleid liggenv De besluiten worden echter niet door de raad uitgevoerd . De raad
6/9 heeft gedurende 2 jaar zitting . Om de continuiteit van het beleid te bewaren wordt ieder jaar de helft van de raad verkiesbaar gesteld . Ze telt een mindm -- 11 m v-an 15
Maximum is niet gessteld . De zitten-de raad beeft
de bevoegdheid om het ledenaantal uit te breiden of in te krimpen . Een lid is niet direct herkiesbaar .
De bevoegdheden van de raad kan men in twee groepen indelen . a . Bedrijfs organisatorische bevoegdheden . b . Bedrijfseconomische bevoegdheden . In alle groepen zijn een aantal bevoegdheden ondergebracht die men als volgt kan samenvatten :
a . Bedrijfsorganisator ische bevoegdheden . 1 . Het recht om het bestuurscomité te kiezen 2 . Het toezicht- en ontslagrecht ten aanzien van het bestuurscomité en de directeur 3 . Het recht van uitvaardig-ing van-de tarief- en bedrijfsordening 4 . Het beslissingsrecht over klachten 5 . Het recht van vereniging, aaneensluiting en opsplitsing van ondernemingen .
b . Bedrijfseconomische bevoegdheden . 1 . Het recht tot goedkeuring van de economische planning en van de eindafrekening van de onderneming . 2 . Het beschikkingsrecht over de middelen tot zelfstandige regeling van de onderneming en over het reservefonds . 3 . Het besluitrecht over aan- en verkoop, vaststelling van onbruikbaarheid en verpachting van produktiemiddelen . 4 . Het besluitrecht voor het opnemen van investeringsleningen .
De meeste bevoegdheden spreken voor zich . Echter over tariefs- en bedrijfsordening moeten wij, volgens paragraaf 5 van de wet op de zelfbesturing, de volgende facetten verstaan : Tariefordening . 1 . Verdeling van het bedrijfsinkomen . 2 . Vaststelling van de methode en wijze van uitbetaling 3 . Vaststellen van de arbeidsnormen 4 . Oplossen van premievraagstukken 5 . Vaststellen van de wijze, waarop en de mate waarin overuren moeten worden uitbetaald
6/1o 6 . Het uitvaardigen van veiligheidsvoorschriften 7 . Het regelen van het aantal verlof- en vakantiedagen
Rc+riri ifrznrrlPnina
1 . Het vaststellen van de rechten en plichten, werkwijze en uitvoeringsvorm van de arbeidersraad het bestuurscomité voorzover wetten en rechtsgeldige voorschriften hierin niet voorzien . 2« Het vaststellen van de termijn,
waarbinnen de arbeidersraad en het be -
stuurscomité in functie zijn . 3 . Het vaststellen van definitieve grootte van de arbeidersraad en be. stuurscomité 4 . Het behandelen en oplossen van problemen, die zich op bedrijgsorganisatorisch gebied voordoen en die als zodanig niet nader omschreven zijn .
We zien dat de bevoegdheden van de raad bijzonder ver reiken . .
.
Het bestuurscomité heeft de uitvoeringsbevoegdheid van de besluiten', die door de raad genomen zijn . Daarom moet het c,ontact tussen deze twee o .rgarien goed zijn . Alle leden van het bestuurscomité moeten dan ook alle zittingen van de raad bijwonen . De arbeidersraad beschikt over het toezicht- en ontslagrecht van het be stuurscomité . Echter dit recht verliest veel van zijn kracht, omdat de ontslagprocedure lang en moeilijk is . De klachten van de werknemers worden door de raad behandeld, wordt-een klacht ongegrond verklaard, dan kan de werknemer in beroep gaan bij een districtsrechtbank . Vindt zij voldoende grond aanwezig voor de klacht, dan moet zij door de raad opnieuw behandeld worden . Voor lichte overtredingen kan echter de directeur straffen opleggen . Voor zwaardere straffen treedt de tuchtrechtbank in werking . Deze bestaat uit een voorzitter en twee assistenten . De voorzitter en één assistent worden uit en door de arbeidersraad gekozen . De andere assistent wordt door een bedrijfswerkgroep gekozen .
Een nieuwgekozen raad kiest op haar eerste zitting uit haar midden een voorzitter . Hij roept de vergadering bijeen en laat de vergadering voorbereiden . De raad kan voor twee verschillende zittingen bijeen-geroepen worden : a . Voor de gewone zitting, die om bepaalde tijden plaats vindt . De raad moet minimaal om de 6 weken vergaderen . Verder mag zij
6/11
zelf de frequentie vaststellen . (soms 4-6 maal per maand) . b . Voor de buitengewone zitting . Op aanvraag van de directeur, het be- t,","r s c nWitá , of 1/ van de leden van de raad of de vakbond kan een buitengewone zitting van de raad bijeen geroepen worden . Deze behandelt als regel de problemen .
Als regel neemt de raad haar besluiten met meerderheid van stemmen, doch via het recht van bedrijfsordening kan ook een andere stemmenverhouding vastgesteld worden . De beslissingen zijn geldig alsmeer dan de helft van het aantal leden aanwezig is . De directeur en het bestuurscomité moeten de zittingen bijwonen . Iedere werknemer mag aanwezig zijn .
6 .3 .4 . Het bestuurscomité .(uitvoerend orgaan) . Het bestuurscomité oefent het feitelijke bestuur uit, op basis van de besluiten van de arbeidersraad . Volgens de wetgever moet : -"Het bestuurscomité maatregelen treffen om de produktie te bevorderen en te rationaliseren, de arbeidsproduktiviteit te vergroten, de kwaliteit te verbeteren, en de af- en uitval te verminderen" .
Een verder bevoegdhedenbereik is niet door de wetgever aangegeven . Eventuele andere bevoegdheden kunnen door de arbeidersraad via het recht van de bedrijfsordening toegekend worden . Het comité kan bij de uitvoering van de besluiten van de arbeidersraad gebruik maken van commissies, die zijn samengesteld uit leden van de vakraad . De vakraad is samengesteld uit de vaklieden en specialisten in het bedrijf . Over minder belangrijke problemen kan het bestuurscomité zelfstandig beslissen (in het kader van het ondernemingsstatuut) . De keuze van het comité komt op de volgende wijze tot stand : De arbeidersraad kiest uit haar midden een keuzecommissie, die een kandidatenlijst opstelt . Iedere werknemer in het bedrijf bezit het passieve kiesrecht behalve de voorzitters van arbeidersraad en bestuurscomité, de directeur n en de leden van de keuzecommissie . Uit deze lijst wordt door de arbeidersraad het bestuurscomité gekozen . Het comité moet uit minimaal 5 en maximaal 12 leden bestaan . Vaak blijken de leden van het comité tevens lid van de arbeidersraad . De directeur is "ex officio" lid . Het bestuurscomité wordt op de eerste zitting van de arbeidersraad gekozen voor de periode van 1 jaar . Een lid is niet direct herkiesbaar .
6/ 1 2 De zittingen van het comité vinden om de twee a drie weken plaats . De procedure voor het kiezen van een voorzitter is als bij de arbeidersraad . Er is veelvuldig contact met de directeur . In het kader v a xtn da maatrpgelPnr die tot productieverhoging moeten leiden * heeft het comité het recht om in samenwerking met de directeur, voor een bepaalde plaats in de fabriek een bepaalde vakopleiding te eisen . Daarnaast heeft het comité het recht om een werknemer een vakopleiding te geven . Deze kan zowel binnen als buiten het bedrijf plaats vinden*
De algemene werkwijze van het comité is als volgt : Het comité stelt voor een bepaald probleem een ontwerp op . Dit ontwerp gaat daarna naar de arbeidersraad . Wordt door de raad het ontwerp goedgekeurd, dan begint het comité met de uitvoering ervan . Zoniet, dan maakt het comité een nieuw ontwerp en begint de procedure opnieuw . I
Het comité heeft ook het recht van toezicht op de directeur, doch zij mag hiervan alleen gedurende de zittingen van het comité . Zij heeft echter geen ontslagrecht, want dit is aan de arbeidersraad voorbehouden . Het comité kan wel een ontslag adviseren .
6 .3 .5 . De directeur . Vóór 1961 werd de directeur door de staatsorganen benoemd . In 1961 is deze functie in het zelfbesturingssysteem opgenomen .
De grondwet van 1963 omschrijft de taak van de directeur als volgt (Art . 93) : "De directeur van de produktie-organisatie heeft het toezicht op de algemene organisatie van het werk in de onderneming, voert de besluiten van de arbeidersraad uit en vertegenwoordigt de organisatie naar buiten" .
Uit hoofde van functie is de directeur lid van het bestuurscomité . Hij heeft het recht en de plicht aan de beraadslagingen en de besluitvorming van het bestuurscomité deel te nemen . Met de andere leden van het comité staat hij rechtens op gelijke voet . Hij moet steeds werken in het kader van de zelfbesturingsorganen . De benoeming van de directeur vindt ,als. volgt'-•f~olaats . Drie maanden voor het verstrijken van de ambtstermijn van de directeur wordt in de pers een advertentie geplaatst, om kandidaten voor de nieuwe
functie op te roepen . Tegelijkertijd installeert de arbeidersraad,eencammiiole , bestaande uit 3 leden van het comité en 3 leden van de plaatselijke afdeling van de commune-vergadering . Deze commissie selecteert 3 kandidaten .
6/13 waartoe de zittende directeur kan behoren . De commissie legt de lijst van 3 kandidaten voor aan de arbeidersraad
is, de nieuwe directeur benoemt . Bij staken van de stemmen benoemt de arbeidersraad een nieuwe commissie, die een nieuwe voordracht opstelt . Als door deze procedure de termijn van de zittende directeur reeds verlopen is, heeft de arbeidersraad de bevoegdheid een interim-directeur te benoemen . De directeur wordt voor 4 jaar benoemd en is herkiesbaar .
7/0
7 . Arbeiderszelfbestuur in de praktijk .
Inhoud .
7 .1 . Inleiding . 7 .2 . Arbeiderszelfbestuur en netto-investeringen . 7,3 . Arbeiderszelfbestuur en inkomensvorming binnen de onderneming . 7 .4 . Arbeiderszelfbestuur en produktiviteit . 7 .5 . Arbeiderszelfbestuur, inkomensdifferentiatie en arbeidsplaats . 7 .6 . Arbeiderszelfbestuur, bedrijfsorganisatie en arbeidsdiscipline . 7 .7 . De leden van de arbeidersraad . 7•7 .1 . Algemeen . 7 .7 .2 . Verkiezingen . 7 .8 . Belangstelling voor het arbeiderszelfbestuur . 7 .9 . Maatregelen ter vergroting van de belangstelling voor het arbeiderszelfbestuur . 7 .9 .1 . Decentralisatie van de arbeidersraden . 7 .9 .2 . Vorming van het personeel (arbeidersuniversiteiten, etc .) 7 .10 . De rol van de vakbonden bij het arbeiderszelfbestuur . 7 .11 . Invloed van de communistische cel op het arbeiderszelfbestuur . 7 .12 . De positie van het bestuurscomité in het geheel van het arbeiderszelfbestuur . 7 .13 . De positie van de directeur in het zelfbesturingssysteem . 7 .14 . Het arbeiderszelfbestuur en de feitelijke machtsverhoudingen . 7 .14 .1 . Algemene indruk . 7 .14 .2 . Vermogen tot besluitvorming . 7 .14 .3 . Misbruik van machtsposities . 7 .14 .4 . Vertegenwoordiging van hand- en hoofdarbeiders in de organen .
7/1 7 . Arbeiderszelfbestuur in de praktijk . 7 .1 .
Inleiding .
Het is uiteraard onmogelijk om op grond van een studiereis - zelfs al is deze zo goed mogelijk voorbereid - tot een juist en volledig inzicht in de werking van het arbeiderszelfbestuur in de praktijk te komen . Afgezien van communicatie moeilijkheden, de nodige communistische propaganda en westerse vóóroordelen, die een waardebepaling bemoeilijken, kan slechts een uitgebreid en diepgaand sociologisch onderzoek een objectieve benadering zijn . Hoewel er op dit gebied wel iets gedaan is (o .a . ook door een team van westerse sociologen : zie hoofdstuk 10) ligt er een enorm terrein braak voor interessant en belangrijk onderzoek .
In het volgende wordt kort ingegaan op enkele van de meest voor de hand liggende vragen, die men zich bij de benadering van de praktische werking van een systeem van arbeiderszelfbestuur kan stellen .
7 .2 . Arbeiderszelfbestuur en netto investeringen . In de discussie kwam herhaaldelijk de vraag aan de orde of door het arbeiderszelfbestuur niet het gevaar bestaat dat de winst van de onderneming zoveel mogelijk in loonsverhoging wordt,iomgezet . De algemene indruk is dat dit gevaar niet aanwezig is . De arbeidersraad ziet over het algemeen goed in dat expansie van de onderneming in het belang is van de arbeiderscollectiviteit .
Na invoering van het arbeiderszelfbestuur en het weer instellen van het winst-motief zijn de investeringen sterk toegenomen . De cijfers wijzen in deze richting3) :
Jaar
Financiering van investeringen (miljard dinars)
1960 1961 1962 1963
879 .5 (32,7%) 1076 .8 (34 :7/) 1230•6 (35,5%) 1463 .6 (36,8%)
De percentages zijn berekend t .o .v . het nationale inkomen .
Nationaal inkomen . ( miljard dinars
2686 3110 3475 3980
7/2 Een probleem is dat in het systeem van arbeiderszelfbestuur de neiging bestaat eerder tot diepte-investeringen dan tot investeringen in de breedte
cussies werd soms wèl en soms niet erkend, dat dit probleem bestond . Het aantal werklozen in Joegoslavië is groot : meer dan een miljoen .
7 .3 . Arbeiderszelfbestuur en inkomensvorming binnen de onderneming . De arbeidersraad beslist over jaarplan, balans en verlies- en winstrekening en daarmede over de inkomensvorming binnen de onderneming . De lonen zijn dus direct gekoppeld aan de gang van zaken in de onderneming . Een gevolg van het arbeiderszelfbestuur is nu dat het belang van de onderneming in strijd kan komen met het belang van de gemeenschap,waarVoox°, .' de traditionele communistische leuze "gelijk loon voor gelijke arbeid" moet gelden . De gemeenschap heeft op het ogenblik geen machtsmiddelen (afgezien van voorwaarden bij kredietverlening, e .d .) om de onderneming tot de orde te roepen . Verder heeft het arbeiderszelfbestuur nog enkele andere gevolgen op de loonontwikkeling gehad . 1 . Ondanks de beperkende maatregelen blijken de lonen toch meer te stijgen dan de produktiviteit . In 1961 bijv . : produktiestijging 7%, produktiviteitsstijging 2% en slarisverhoging 22% . 2 . De arbeidersraden hebben de neiging de lonen te nivelleren . Daar dit uiteindelijk niet ten goede komt aan de produktiviteit werden in 1961 en 1962 maatregelen genomen, waardoor de arbeidersraden minder zeggenschap kregen over de loonvorming . Alleen verhogingen, die gefinancigerd konden worden uit produktiviteitsstijging bleven onder hun competentie . Verder werden er in de communes speciale commissies gevormd om de loonschalen te bestuderen, Deze hadden de bevoegdheid om de lonen van bepaalde groepen te verhogen of te verlagen . Het gevolg was, dat er een grotere differentiatie ontstond .
3•
Ondanks allerlei discriminerende aanslagen en belastingen blijken er toch nog grote verschillen tussen de ondernemingen te bestaan . Een vanv` de oorzaken hiervan is, dat de vrije markt voor veel produkten slecht ontwikkeld is . Er bestaan nla veel monopolieposities en kartels . Er is op velerlei gebied geen evenwicht tussen vraag en aanbod (sellers markt) .
Het probleem van de verschillen tussen de ondernemingen en de daaruit voortvloeiende verschillen tussen de lonen, wordt als een van de grootste problemen van het huidige systeem gezien, evenals de tegenstelling gemeenschapsbelang - ondernemingsbelang :.
7/3 7 .4 . Arbeiderszelfbestuur en produktiviteit . In Joegoslavië is de produktie per werknemer sprongsgewijs gestegen na :
- herstel van het winstmotief, - herstel van de vrije prijsvorming,
Jaar
1960/1959 1961/1960 1962/1961 1963/1962 1963/195 8
Jaar
Produktiviteitsindex in de industrie3 )
106 .5 103•3 1o4 .6 110 .7 134 .2
) Indexcijfer industri ë le produktie3
1955 1956
100 110
1057
129
1958 1959 1960
143 162 187
1961
200
Het is moeilijk te bepalen aan welke van deze factoren (en in welke mate) de toeneming toegeschreven moet worden . Eveneens is de invloed, uitgegaan van de stijging der netto-investeringen, moeilijk vast te stellen .
Het arbeiderszelfbestuur heeft zowel negatieve als positieve effecten op de arbeidsproduktiviteit . N egatieve omdat democratische beslissingen nu eenmaal veel tijd voor voorbereiding en discussie ' vragen . Positieve effecten omdat het "betrokken zijn" van de werknemer bij het beleid van de onderneming bijdraagt tot zijn welzijn . Gegeven echter de relatief geringe belangstelling van de werknemers voor het systeem van zelfbestuur lijkt het niet onwaarschijnlijk dat de positieve effecten op de arbeidsproduktiviteit gering zijn . Inlichtingen van het door ons bezochte "Centrum voor arbeiderszelfbestuur" wijzen in dezelfde richting .
7/4
Het
feit echter dat de produktie in Joegoslavië na de geschetste her-
vormingen snel is gestegen geeft wel aanleiding tot een negatief ge formu
• Het mibc±dry-z57,e±fbesttiur heeft tot nu toe n-3zet tet
catastrofale economische gevolgen geleid .
Wel
is, tengevolge van fouten
in de plannings- en investeringspolitiek en tengevolge van inflatoire tendenties, het industriële groeicijfer van ca .
7%
(1961) gedaald tot
4% (1962) . l erstond werd weer enige centralisatie doorgevoerd : integratie van ondernemingen, prijscontrole 4)
7 .5 . Arbeiderszelfbestuur, inkomensdifferentiatie en arbeidsplaats . Na de sociaal-economische hervormingen is het in Joegoslavië tot een grotere differentiatie in de lonen gekomen . Dat blijkt uit het onderstaande tabelletje waar het hoogste en laagste maandloon gegeven worden (koers : 1d . = 0,3 cent) .
Jaar
Niet gekwalificeerde arbeider (laatste loon)
Hooggekwalificeerde beambte
V erhouding hoog/laag
11550 12080 13100
2 .4
1955 1956
27600 30500 34700
1965
120000
30000
4 .o
1954
2 .5 2 .7=
De werknemer met het laagste loon leeft echter niet meer op het bestaansminimum (warme maaltijd 1000d,
costuum 40000d, schoenen 7000 d, overhemd 4000d .1
Bij de door ons bezochte fabriek "Zmaj" was het laagste maandloon 30 .000 dinar en het hoogste 120000 d . (1 d . = 0,3 cent) . De verhouding laag : hoog is bij sommige bedrijven echter 1
:
7.
Men streeft niet naar opheffing van dit verschil : wel naar egaliseren voor een bepaalde categorie arbeiders op een bepaald niveau . Er zijn directeuren die 200000 d . halen, Hoewel een behoorlijke inkomensdifferentiatie dus een essentieel onderdeel van het beleid is, komt in de pers toch herhaaldelijk
critiek voor op
de hoge revenuen die directeuren zich klaarblijkelijk (door het creëren van alle mogelijke faciliteiten) kunnen toeigenen .
Over de kwalificatievoor een bepaalde ,ar-biids>plaats kan het volgende opgemerkt worden .
7/5 De wet deelt de werknemers in twee groepen in : hoofd - en handarbeiders . Op basis van een kwalificatie-criterium is elke groep in 4 subgroepen verdeeld : hooggekwalificeerd (in Nederland b .v . Middelb . School, U .T .S .) ^~~ .T C
) , ha , ige kw ali= re,eer-d (bedrijfsopleiding)
en nietgekwalificeerd (loopjongen, ongeschoold) . Het bestuurscomité kan een werknemer een opleiding geven in het bedrijf door hoger bedrijfspersoneel : hij wordt dan van nietgekwalificeerd arbeider, halfgekwalificeerd arbeider . Geschikte mensen uit de hogergekwalificeerde groepen kunnen buiten het bedrijf een schoolopleiding krijgen . Ze behouden hun loon . Er is een neiging tot vastleggen van de
. .arbeidscondities, tot codificatie
van het systeem . Dit is bijv . gebeurd bij "Natronka" - Maglaj, een ten dele geautomatiseerde fabriek van sulfaatcellulose en natronpapier in Maglaj (Bosnië) 1) . Het bedrijf met 1100 arbeiders werd eind 1956 aan de arbeidersraad overgedragen . In mei 1964 is "' . een model-statuut aangenomen door de arbeidersraad . Men probeert de arbeidsfunctie zo alzijdig mogelijk te maken door bijv . werkrotatie toe te passen, hetgeen tot verruiming van de bekwaamheid leidt . Indien mogelijk analyseert de arbeider het resultaat van zijn werk en berekent zijn persoonlijk aandeel in het gemeenschappelijk inkomen . Men streeft meer naar de vorming van'tLlzijdig ontwikkelde producenten" dan naar het aanleren van alleen technische vaardigheden . In 1962 werd bij dit bedrijf besloten tot een groot onderwijsprogramma . Men is verplicht zich te scholen tot de voor de arbeidsplaats vastgestelde minimumeisen . Men heeft het recht zich tot en met de universiteit te bekwamen, waarvoor dan door het bedrijf de financigle mogelijkheden geschapen worden . Een belangrijke reden tot ontslag is ongemotiveerde weigering zich voor de minimum-eisen te bekwamen . Men probeert de kennis van de arbeiders te vergroten door groepen te vormen waarin ook specialisten zitten op het gebied van research, ontwikkeling, planning, controle, voorlichting, onderwijs, gezondheidszorg, etc .
7 .6 . Arbeiderszelfbestuur, bedrijfsorganisatie en arbeidsdisci p line . Zoals uit bijgaand schema blijkt is de zelfbesturing opg enomen in de lijnorganisatie . De laatste is als zodanig gehandhaafd,
maar onderge-
schikt aan de arbeidersraad . Een ondergeschikte kan dus ook in de lijnorganisatie hogergeplaatste critiseren tijdens de zittingen van de arbeidersraad .
7/6 De afdelingschef kan in principe door het personeel van die afdeling i) . Groepen arbeiders kunnen adviserend optreden . In de gekozen worden praktijk benoemt de
cer~t~°~.le as -h ei d ere r-r as,r7
tie afdP l ,ng sr 7,Pf na h Pra a d-
slaging met groepen arbeiders : de raad conformeert zich aan het voorstel van de groep . Het bestuurscomité oefent ook invloed uit in dezen : soms benoemt het de afdelingschef zelf . Zie ook 7 .9 .1 .
Wanneer in een bedrijf het zelfbesturingssysteem ingevoerd wordt nemen de functionerende chefs soms (wijselijk) ontslag l)o Als eis wordt gesteld dat de chef een goed vakman en organisator is .
Van Joegoslavische zijde stelt men dat handhaving van de arbeidsdiscipline gemakkelijker is . Toch moet ook hier gesteld worden dat het moeilijk is om vast te stellen of arbeiderszelfbestuur tot verslapping van de arbeidsdiscipline leidt . Daarover gestelde vragen werden ontkennend beantwoord, men stelt dat de werknemers er belang bij hebben dat er zoveel mogelijk en zo goed mogelijk wordt geproduceerd . Er schijnt overigens wel een tendens te zijn om tot afschaffing van de tariefsystemen te komen . De voorbereiding van de beslissingen van de arbeidersraad en het bestuurscomité vindt plaats in diverse commissies : zie bijgaand schemaU[(p 7/7) .
7 .7, De leden van de arbeidersraad . 7 .7 .1 . Aemeen . Een lid van de arbeidersraad kan geen bijzondere rechten aan zijn lidmaatschap ontlenen : de raad is voor hem geen promotiemiddel . Specialistische kennis wordt op prijs gesteld : specialisten dienen echter geen overwegende invloed te hebben . (1
De zittingen van de raad worden schriftelijk voorbereid : een lid kan en moet zich daarom voor een zitting orignterene ook middels informele communicatie in het bedrijf . Een bezoldigd secretariaat is hem van dienst : bijv . uit twee personen bestaande .
De zittingen kunnen 3 uur duren (15 min . pauze) en vinden meestal °s avonds na werktijd plaats*) . Niet-leden kunnen tijdens de zitting voorstellen doen . Een lid spreekt in het algemeen alleen over de zaken die hem speciaal interesseren . Hij moet scherpe critiek van medeleden zonder rancune kunnen verdragen . Gesteld is dat meer dan de helft van de tijdens een zitting aanwezige leden aan de discussies deelneemt . ) In Joegoslavig liggen de werktijden tussen 6 uur °s morgens en 2 uur °s middags bij de niet-continue bedrijven .
7/ 8 Wanneer afdelingsarbeidersraden gevormd zijn komt de centrale raad i 4- 5 maal per jaar bijeen, anders maandelijks ) . Bij conflicten tussen de afdelingen kan een arbitrage-commissie irfge-
hebben . Gewoonlijk is een lid van een afdelingsarbeidersraad geen lid van de centrale arbeidersraad .
Bij de communicatie neemt de bedrijfskrant een belangrijke plaats in bij de publikatie van besluiten . Ook worden de besluiten van de raad op verschillende plaatsen in het bedrijf gepubliceerd .
Zeer goed functioneerde de arbeidersraad (6 afdelingsarbeidersraden) bij het research-instituut "Mihaljo Pupin" : leden van hoog opleidingsniveau .
Kolaja5) heeft geconstateerd dat de bedrijfsleider een grote feitelijke, invloed kan uitoefenen . Hij kan de gemeenschappelijke vergaderingen van bedrijfsleiding en arbeidersraad domineren .
Ook is uit de bestudering van de notulen en rechtstreekse observatie van vergaderingen geconcludeerd dat de leden van de raad personeelskwesties (verdeling van huizen onder het personeel, beloning van functionarissen, etc .)gedegener plegen te behandelen dan zaken van economische of commerciéle activiteit4'S) .
7 .7 .2 . Verkiezin g en o Over de verkiezing van de leden het volgende* Aanvankelijk stelde de vakbeweging de kandidatenlijst op voor de verkiezingen . Meestal gebeurt dat thans door de werknemers in de economische eenheid .
De helft van het aantal leden van de raad worden jaarlijks gekozen na behandeling van het jaarverslag . De arbeidersraad benoemt daartoe een verkiezingscommissie . De kandidatenlijst kan aan de arbeidersvergadering voorgelegd worden, maar tenminste aan 10% van het bij het •be,dri•jf werkende personeel . In een onderneming met 3500 werknemers (2maji) heeft de arbeidersraad 70 zetels . Door de collectiviteit werden 140 kandidaten gesteld : iedere
7/9 werknemer heeft zowel actief als passief kiesrecht . Kleine groepen (bijv . 4 personen) dragen een kandidaat voor . Er wordt zoveel mogelijk gezocht naar competente mensen die direct in de productie zitten . Daarom wordt er veel aan scholing gedaan (vooral avondscholen : ook de arbeidersuniversiteit bijv, die van Zagreb speelt hierbij een rol) . Ook de vakbond stimuleert de interesse .
7 .8 . Belangstelling voor het arbeiderszelfbestuur . De zittingen van de arbeidersraad kunnen door allé werknemers bijgewoond worden . De opkomst hangt af van het behandelde onderwerp maar is toch betrekklijk klein : bij Zmaj (3500 werknemers) 10 - 70 personen (nietleden) . Bij I .M .R . wonen max . 100 niet-leden de vergadering bij . Een schrale oogst dus . Onlangs is een enquête gehouden onder 5000 .werknemers . De meerderheid stond positief tegenover het zelfbesturingssysteem en was bereid zich voor een kandidatuur in arbeidersraad of bestuurscomité te bei) merkt op : "het is nu ook in de praktijk gekwamen . Een andere waarnemer bleken dat als de arbeider in een positie wordt gebracht waarin hij zijn eigen omstandigheden kan scheppen, als dit een materieel en juridisch verankerd recht is, hij zich ook als meester van zijn lot gaat gedragen" . Het is duidelijk dat de meer geinteresseerden in de zelfbesturingsorganen komen .
Van veel belang is ook de wijze van informatie , de wijze waarop kennis wordt aangeboden . Het informatieprobleem wordt als een sociaal probleem gezien : motivatie en opvoeding zijn niet de enige aspekten . Het is moeilijk hierover kwantitatieve uitspraken te doen . Algemeen wordt wel gesteld dat met toenemende auto=mie de beJpn .gsté]ling in de zelfbesturing toeneemt (dit is vooral opgemerkt bij overheids-organisaties) . Zie de bijdrage "Sociologisch Onderzoek" . Indrukken opgedaan bij contact met
individuele werknemers -4aren
vrij vaag : "het kon beter, maar ook slechter", "een andere keuze hebben we niet", "we zijn tevreden : Het gaat steeds beter", "vergeleken met vroeger is dit een goed systeem" .
Vooral in de administratieve sector is de belangstelling voor het systeem gering . 7,9 . Maat, reelen ter vergroting van de belangstelling-voor arbeiderszelf bestuur . L Langs twee wegen probeert men de werknemers voor het zelfbestuur te inte-
7/10
W'
resseren namelijk door : a . Splitsing van grotere bedrijven in kleinere eenheden met eigen zelfbestuur ; b . Vcorl_ic ting en opvoedin~ .
Op elk van deze aspecten zal worden ingegaan, nadat een globale schets van de ontwikkeling is gegeven .
Twee belangrijke ontwikkelingen van het systeem waren van het begin af aan te wijzen . 1 . Ontwikkeling om de zelfbesturing op zo laag mogelijk niveau te realiseren . Deze ontwikkeling werd gesteund door de vakbond, tegengewerkt door de partij . Het streven van de arbeidersraad uitte zich o .a . in : - eis om de directeur zelf te kiezen ; - wens om de competenties van het bestuurscomité op de arbeidersraad over te dragen (v,w .b . het kiezen van de directeur reeds een feit, zie 6 .3 .5,) . - verlangen belangrijke problemen d .m .v . referenda door het gehele personeel te laten beoordelen . Gepoogd werd zoveel mogelijk mensen bij het functioneren van het arbeidersbestuur te betrekken door o .a .
- decentralisatie van de arbeidersraad tot afdelingsniveau ; - vorming van vaste commissies (bestaande uit raadsleden + andere arbeiders) o .a . voor lonen, financién, veiligheid, produktie, personeelsbeleid, etc . De afdelingsarbeidersraden werden uitsluitend in een adviserende functie gezien . Afgezien nog van de periodieke vernieuwing,van de organen kan zo max . 15% van het personeel permanent bij het bestuur betrokken worden4) .
2 . Ontwikkeling van een beloningssysteem , passend bij het arbeidersbestuur .
.
Tegen het einde van de jaren '50 begon men de economische resultaten per "economische eenheid" (bijv . afdeling, werkplaats, laboratorium) te analyseren . Het personeel trachtte zijn eigen aandeel in de betere resultaten vast te stellen .
7 .8 .1 . Decentralisatie van de arbeidersraden . De decentralisatie houdt in dat men tracht te komen tot het "arbeiderszelfbestuur per economische eenheid" waar allen- de "arbeidersraad" vormen of waar een afdelingsarbeidersraad gevormd wordt . Wettelijk is deze "raad"
7/11
zonder bevoegdheden : in de praktijk speelt ze soms een belangrijke rol . Het is waarschijnlijk dat de betrekkelijk geringe interesse voor de zittingen van de centrale arbeidersraad mede heeft geleid tot h e t ~nvs+esen van a fr3cl inác ..arhai c3ar s rad e n
waarbij
de vakbond stimulerend optrad (80% van de arbeiders is lid van de vakbond) .
Bij de fabriek "Natronka" - Maglajl) bepalen de afdelingen hun eigen personeelsbeleid : de afdelingsraad stelt bijv . arbeiders "ter beschikking van de centrale arbeidersraad" om hen te laten herscholen, de raad neemt arbeiders aan .
.
Disciplinaire kwesties worden door de afdelingsarbeidersraad geregeld : streng maar zonder wederzijdse wrok, naar men zei . De afdeling kan zelfs haar eigen "marktpolitiek" voeren om haar inkomen te vormen . De afdeling bepaalt dan zelf het haar toekomende deel van het totale bedrijfsinkomen, met goedkeuring van het bestuurscomité achteraf . Binnen het kader van de richtlijnen van de centrale arbeidersraad kan de afdelingsraad een eigen economisch plan maken : de raad kan ook de verdeling over persoonlijk inkomen en afdelingsfondsen bepalen . Belastingen worden via de centrale arbeidersraad betaald . Bij grote "investeringen" kan de afdeling een lening vragen bij de centrale raad . Bij investeren op ondernemingsniveau draagt de afdeling naar vermogen bij . De afdelingsraad zal minstens lx per maand vergaderen . De raad kiest voor 6 maanden een voorzitter : de afdelingschef kan dat niet zijn .
Bij de landbouwwerktuigenfabriek ."ZMAJ"
(3500 werknemers) waren ook~
economische eenheden gevormd ter grootte van 100-200 arbeiders . In de economische eenheden werden vergaderingen belegd om de algemene gang van zaken te bespreken . Ook werden er kandidaten voor de arbeidersraad gesteld . De I .M .R . (2600 werknemers) had, naast de centrale arbeidersraad, voor elk van de 5 economische eenheden een arbeidersraad . Deze afdelingsarbeidersraad koos de bazen na advies van de groep . De afdelingschef (leider van de economische eenheid) werd gekozen door de centrale arbeidersraad .
Bij het research-instituut Mihaljo Pupin was het zelfbestuur per laboratorium georganiseerd . Er waren zodoende 6 economische eenheden van 100 man elk .
,
J
7/12 Opmerkelijk is de ondernemingsstructuur bij de fabriek "Natroni) . In 1960 werd het arbeidersbestuur ka" - Maglaj (1100 werknemers) gedecentraliseerd naa r de "economische eenheid" .
In ieder van de 29 afdelingen (17 - 165 man) werd een afdelingsarbeidersraad gevormd (zie hiervoor 7 .2 .1 . ) . Tevens werd de centrale arbeidersraad gesplitst in 7 uitvoerende commissies die het werk van de verschillende afdelingen co~rdineren en controleren . Van tijd tot tijd worden vergaderingen in pleno gehouden* Zij hebben daartoe de beschikking over 7 ondergexchikt gemaakte technische en administratieve diensten . De chef wordt "organisator" genoemd en door de afdeling gekozen . Er zijn 7 "leiders op het niveau van de onderneming"* 7 assistenten van de directeur . Per commissie van de arbeidersraad is een assistent aanwezig : hij is verantwoording schuldig aan de commissie v .wQb . de voorbereiding en uitvoering van de door de commissie genomen besluiten .
Een project dat momenteel veel belangstelling heeft is de invoering van zelfbestuur bij de Staatsspoorwegen . In het district Belgradci worden 55 "economische eenheden" van 1000 werknemers elk gevormd . Elke eenheid heeft een arbeidersraad . Gebleken was dat in 1964 ca . 3051o van het rollend materiaal niet benut werd . Men tracht tot een efficiënt economisch systeem te komen in het kader van de zelfbesturende organen . Een belangrijk probleem is elke eenheid haar gerechtvaardigde "inkomen" toe te wijzen bij eenzelfde markttarief .
De geschetste decentralisatie schept zijn eigen problemen . Er zijn geen objectieve, onomstreden, criteria voor de verdeling van het netto-inkomen van de onderneming over de verschillende afdelingen te geven . De indruk is dan ook dat de decentralisatie grote spanningen creëert tussen de afdelingen binnen het bedrijf . Iedere afdeling probeert voor zich een zo groot mogelijk deel van het netto-inkomen in de wacht te slepeny zodat vaak arbitrage nodig is . Men gaf toe, dat het hier gên van de moeilijkste problemen van het zelfbesturingssysteem betreft . Tengevolge van fouten in de plannings en investerings-politiek en de optredende inflatoire tendenties is na 1962 weer een gedeeltelijke centralisatie aan de top doorgevoerd*. - prijscontróle, - integratie van enkele ondernemingen, - oprichting van 1 economische kamer . Tegelijk werd echter het directe zelfbestuur op afdelingsniveau verder uitgebouwd 4),
7/13 De decentralisatie schijnt niet zo ver te gaan dat elk belangrijk besluit aan de vergadering van de arbeidsgemeenschap (de personeelsvergadering) wordt voorgelegd . Ook het referendum wordt zelden gebruikt .
het referendum is geheim 4)
0
7 .9 .2, Vorming van het p ersoneel ~ at°beiderstixï3:verszteiten, etc . ) Voor een goed functioneren van de arbeidersraad zijn capabele leden een eerste vereiste . Mede daarom wordt in Joegoslavig veel aan onderwijs en scholing gedaan ; cursussen, avondscholen, dagscholen .
Van bijzonder belang voor de realisering van de zélfbesturing is de Arbeidersuniversiteit in Zagreb "Mosje Pijade" . Dit instituut werd in 1955 door de vakbonden gesticht en begon in 1956 met haar "adult education1° van de industriële arbeiders . Doel is een socio-economische opleiding van de
( vaak van het platteland komende)
arbeiders op alle niveau's . Tevens aanpassing aan de urbanisering3in het bijzonder van de arbeiders van de oorlogsgeneratie . De universiteit fungeert als een belangrijke culturele instelling, Aan de universiteit is een centrum voor vreemde talen verbonden . Er is een faculteit voor arbeidsbescherming . Naast de genoemde algemene vorming wordt vakscholing gegeven en kennis van economische en commerciéle zaken verspreid . De bedrijven selecteren mensen waarvan verwacht wordt dat ze de opleiding met vrucht volgen . Elke onderneming vormt op deze wijze een in de zelfbesturing geschoolde kern . Politieke indoctrinatie vindt officieel niet plaats, hoewel de literatuur betreffende de maatschappijwetenschappen opmerkelijk eenzijdig is (veel uit Franse communistische bron) . Het budget
( 500 miljoen dinar per jaar) wordt a .v . gevuld :
- 6&lo van de ondernemingen - 40/ van de communes van Zagreb
Momenteel wordt het onderwijs gegeven door 800 professoren en leraren, waarvan 150 full-time . Buitenlandse gast-hoogleraren o .a . Prof . Rogers (U .S .A .), Prof . David (Frankrijk) . Bij het onderwijs tracht men gebruik te maken van de reeds aanwezige ervaring van de student . Men wil het authoriteits-principe laten varen en een creatieve houding kweken bij de studenten .
7/14 De studie duurt 2, 1, 1/2 jaar of ..korter . Per jaar komen ca . 10000 studenten binnenj waarvan ongeveer 1/3 buiten Zagreb . In de afgelopen 10 jaar bezochten 80 .000 arbeiders de universiteit ; waarvan 30 .000 buiten r7
. _.,.,. D , ,.,. c+ ; ;,a ., -; --- +
-,
Dn _ rr,
; . . ,.
-
Een ander voorbeeld is bekend uit Maglajl) waar de 'árbeidersuniversiteit" het lagere-schoolonderwijs geeft . Iedere arbeider die 4 klassen doorloopt ontvangt 26 .000 dinar, de arbeider die de volgende 4 klassen .-ook doorloopt 98 .000 dinar . Opgemerkt moet worden dat Maglaj in het minder ontwikkelde Bosnië ligt . De lessen worden na werktijd in de omliggende dorpjes gegeven . Niet-ondernemingsleden zijn welkom . Voor wat betreft het technisch onderwijs worden daar 10 verschillende cursussen gegeven . Men kan zich bekwamen op hoger niveau aan de "afdeling van technologie en technische wetenschappen" waar professoren nische faciliteiten van Zagreb doceren .
van o .a . de tech-
•
In 1960 waren er 212 arbeidersuniversiteiten
Gestreefd wordt naar een zodanige vorming van de arbeider dat globale beslissingen genomen kunnen worden .
7 .10 De rol van de vakbonden bij het arbeiderszelfbestuur . De vakbeweging was en is de belangrijkste drijvende kracht ter realisering van het zelfbesturingssysteem, vaak tegen de wens van de communistische Liga . Hoewel de vakbond (elke onderneming heeft zijn eigen afdeling van de vakbond) geen legale taak heeft bij de zelfbesturing heeft ze wel een uitgebreide educatieve en stimulerende taak . Ze heeft geen beschermende belangenbehartigende taak zoals in het westerse systeem en uiteraard, geen legale stem in de inkomensvorming . De vakbeweging is in het bijzonder actief op het niveau van de arbeiderscollectiviteit .
Een lid van de arbeidersraad, dat tevens lid is van de vakbond, kan aan het laatste feit geen bepaalde rechten ontlenen . Wel treedt de vakbond (per onderneming) op als een georganiseerde sociale kracht die elk vraagstuk de werknemers betreffende in beschouwing neemt en een eigen standpunt bepaalt . Het is gewoonte geworden dat de arbeidersraad bij elke belangrijke beslissing ook het advies van de vakbond C vraagt . De vakbond heeft dus een belangrijke indirecte invloed op de
7/15 zelfbesturing . Ze kan de collectiviteit beinvloeden, het vertrouwen in de arbeidersraad op zeggen, zodat nieuwe verkiezingen nodig zijn . Sg~ zge arbeidersraden vertonen een neiging tot bureaucratisering . De vakbond tracht deze ontwikkeling te voorkomen . Toegegeven wordt dat de vakbond niet meer nodig is wanneer de zelfbesturing volledig ontwikkeld is .
Hoewel elke onderneming zijn eigen vakbond heeft conformeert de bedrijfsvakbond zich toch meestal aan de politiek van de Centrale Vakbondsraad in Belgrado . De bedrijfsvakbond hoeft dit echter niet : ze is autonoom (vakbond is uit branche-organisaties opgebouwd) . Er is maar 1 nationale arbeidersvakcentrale . Het optreden van de vakbond wordt geïllustreerd met het volgende voorbeeld .
Bij een bepaalde onderneming werden 150 mensen ontslagen na invoering van een nieuwe techniek . De centrale arbeidersraad besloot tot ontslag . De bedrijfsvakbond opponeerde op de volgende gronden : - de mening van de vakbond was niet gevraagd ; - er was niet voldoende aangetoond dat ontslag noodzakelijk was tengevolge van de technologische verbetering : de reden kon ook zijn het persoonlijk inkomen van de overblijvenden op te voeren ; - de vakbond ging niet accoord met de ontslagprocedure ; - er was niet gezorgd voor werk voor de ontslagenen in hetzelfde gebied . Bij het bedrijf waren 90% van de werknemers lid van de vakbond . De oppositie van de vakbond werd als oppositie van de collectiviteit beschouwd . De arbeidersraad kwam op haar beslissing terug : de afvloeiing werd geregeld . De vakbeweging en de arbeidersraad werkten samen bij het oplossen van de moeilijkheden bij de onderneming, Elektroniski . De directeur-generaal en de staf hadden daar ontslag genomen .
De vakbeweging was ook betrokken bij een referendum onder het personeel van 3 grote warenhuizen in Belgrado, betreffende een fusie .
7 . 11 Invloed van de communistische cel op het arbeiderszelfbestuur . De communistische cel in een bepaalde onderneming is de organisatie van de leden van de Bond van Communisten binnen die onderneming .
7/1 6 Deze communistische organisatie binnen het bedrijf oefent een belangrijke invloed op het zelfbesturingssysteem uit .
In principe houdt de communistische cel zich alleen bezig met theoretisch-principigle problemen . Ze denkt over de voorwaarden om, het zelfbestuur verder uit te bouwen . Positiebepaling t .o .v . een concreet probleem is niet het doel . Doel is een algemene activering . De cel komt slechts enkele malen per jaar bijeen .
Bij de kandidaatsstelling voor de arbeidersraad speelt het S .K .J .lidmaatschap wettelijk geen rol . Toch is gemiddeld 30-40% ( soms zelfs 50%) van de raadsleden lid van de S .K .J . In de bestuurscomité's is ca . 40% van de leden ook lid van de S .K .J .
De relatief grote vertegenwoordiging van S .K .J .-leden in de zelfbesturingsorganen wordt toegeschreven aan de grotere bekwaamheid van deze leden . Een lid van de S .K .J . heeft de plicht zich verder te ontwikkelen : hij dient een voorbeeld voor de andere arbeiders te zijn . Er is zoals reeds gezegd een tendens bij de S .K .J . om v .w,b . haar leden meer op specialistische bekwaamheden dan op politieke kwaliteiten te letten . Het percentage arbeiders in de communistische organisaties van de bedrijven daalde in de periode 1961-1964 van 70 .5 tot 67 .0%2) ., Op het 8e congres van de Bond in Belgrado (december 1964) zei Kardelj 'rzich te realiseren dat de communisten niet onmisbaar zijn voor de ontwikkeling van optimale productiemogelijkheden . Daar zijn specialisten voor nodig"2) . Meier 4) concludeert dat niet-communisten in de arbeidersraad zich niet tegen de communisten in de raad durven verzetten (omdat deze het probleem al in de cel beslist zouden hebben) . We onderschrijven deze conclusie niet . Overigens schijnt de situatie van plaats tot plaats te variëren . Bij een bepaalde onderneming (I .M .R ., Rakovica bij Belgrado) is 20% van de 2600 arbeiders lid van de S .K .J . . In de arbeidersraad heeft de S,K .J . de meerderheid . Deze onderneming (vroeger vliegtuigmotorenfabriek) heeft een strijdbare, traditie : voor de oorlog 3 grote stakingen, 86 mensen in de Spaanse burgeroorlog gesneuveld . De leerlingen van de door het bedrijf gestichte technische school,(20/ leraren S .K .J .-lid) sluiten zich, na beeindiging van de opleiding, meestal bij de S .K .J . aan om zich verder te ontwikkelen . (landelijk genomen is 13,6% van de S .K .J .-leden jonger dan 25 jaar : in 1958 was dit nog 23,6%) .De cel had op zich genomen de arbeiders ervan te overtuigen dat de bouw van een nieuwe fabriekshal,
7/17 ' ten koste van loonsverhoging, nod-i$-was .
Naar men zei heeft de communistische cel voldoende invloed om wat it ,.,. .+ .- . _ , .,. ;,, - ii
De S .K .J . zelf vindt een vertegenwoordiging van 1/3 voldoende om de organen te sturen . In hogere organen is de invloed van de S .K .J . groter .
7 .12 D
ositie van het bestuurscomité
n het Reheel van het arbeiders
zelfbestuur . Naast de vakbond en communistische cel oefent het bestuurscomité (met de commissies die de beslissingen van de arbeidersraad voorbereiden) sterke invloed uit op het zelfbesturingssysteem . Het comité bepaalt de taktiek van de onderneming .
De hoger gekwalificeerden zijn in het bestuurscomité sterker vertegenwoordigd dan in de arbeidersraad . Bij het research-instituut "Mihaljo Pupin" bestond het bestuurscomité (12 man) voor meer dan de helft uit academici . De afdelingschefs werden daar door het bestuurscomitg (i .p .v .door de arbeidersraad ) benoemd .
In de praktijk detailleert het bestuurscomité de plannen van de arbeidersraad : het comité doet o .a . voorstellen over investeringen en beschikt zelf over een kleine som . Over het algemeen schijnt de invloed van het bestuurscomité vrij groot te zijn . Bij een slecht samengestelde arbeidersraad heeft het comité (met de directeur) de feitelijke macht in handen . Bij de grotere bedrijven bestaat het comité veelal uit 11 personen + de directeur .
7 .1
De positie van de directeur in het zelfbesturingssysteem .
Een belangrijke taak van de directeur ïs het toetsen van de besluiten van de arbeidersraad aan de wet . In de praktijk concretiseert de directeur zelfstandig de globale beleidslijnen die de arbeidersraad geeft .
Een goede directeur kan "voor het leven" zijn functie uitoefenen bij hetzelfde bedrijf . Er is alleen een mogelijkheid tot verandering geschapen . Van die mogelijkheid wordt gebruik gemaakt als de collectiviteit het vertrouwen in de directeur verloren heeft .
7/18 Wanneer er niet teveel klachten zijn is de directeur na een 4-jarige ambtsperiode direct herverkiesbaar . Pe 6@mmun e kan e y6 nt t1°° l- nog Invloed "ten goedel'
uit o efenen v .w .b . het
gedrag van de directeur .
Wordt een directeur ontslagen dan kan hij een op zijn eigenlijke beroep (er zijn geen directeuren van professie) afgestemde baan krijgen bij hetzelfde bedrijf . Hij kan ook vertrekken, wat hij meestal doet . Bij een bepaald bedrijf (I .T .M .) werd een directeur na 8 jaar ontslagen . Hij kreeg een directeursfunctie bij een ander bedrijf .
Er wordt ten stelligste ontkent dat er een "nieuwe klasse" gevormd wordt van managers . Er is wel groepsvorming geen klassevorming9 omdat de contuïniteit ontbreekt zodat institutionalisering voorkomen wordt .
Niet altijd wordt de directeur op de voorgeschreven wijze benoemd . Soms vindt de voordracht plaats door een commissie bestaande uit 3 leden van de (centrale) arbeidersraad en 3 leden van de communevergadering (niet noodzakelijkerwijs S
Het salaris van de directeur is, voor een communistisch systeem, relatief hoog . Men vindt dit geen bezwaar . De nationale inkomenspolitiek is er op gericht relatieve inkomensverschillen te reduceren en absolute te handhaven . Als argument wordt o .a . aangevoerd dat een relatief hoog salaris de lager betaalden stimuleert .
7 .14 Het arbeiderszelfbestuur en de feitelijke machtsverhoudingen . 7 .14 .1 Algemene indruk . Als algemene indruk kan het volgende gesteld worden . Het instituut van de arbeidersraden, als belangrijk onderdeel van het arbeiderszelfbestuur, is moeilijk te vergelijken met een analoge instelling in de westerse maatschappij . Een vergelijking met de bestaande ondernemingsraad gaat niet op, daar : - de ondernemingsraad een adviesorgaan is, - de ondernemingsraad buiten de bedrijfsorganisatie staatj Onzes inziens kunnen we de arbeidersraad het best karakteriseren als een bedrijfsparlement : het is het "wetgevende orgaan" in een gesocialiseerde
7/19 onderneming . Het orgaan heeft daarom een grote legale macht, maar lijdt in de praktijk aan dezelfde kwalen als een parlement in de westerse politieke democratie ; o .a . aan :
- invloed van pressie-groepen, - uitholling onder invloed van een technisch-economische technocratie . Terwijl de politieke democratie niet getolereerd wordt, voert men een ander aspect van de democratie, de bedrijfsdemocratie, in de ondernemingen in . Weitzmann4) ziet de tijd nodig voor het bereiken van compromissen als een tekort van het zelfbesturingssysteem . Dit tijd-argument echter kan men tegen elk democratisch systeem aanvoeren . Ook is moeilijk in te zien dat tengevolge van de tijdrovende procedure het individuele gevoel van verantwoordelijkheid en de bereidheid van de bedrijfsleiding risico's te dragen zou afnemen tengevolge van de "sprei1 ding van verantwoordelijkheid" .
7 .14 .2 . Vermogen tot besluitvormin E . De arbeidersraden moeten steeds gezien worden tegen de achtergrond van een zich ontwikkelende economie enerzijds en de Joegoslavische geschiedenis anderzijds . Men geeft ronduit toe dat de arbeidersraden soms niet meer zijn dan "praatcolleges" . Vaak staat dan een incompetente arbeidersraad tegenover een sterk bestuurscomité . Als opmerkelijk voorbeeld is genoemd de gang van zaken bij een electronisohe industrie Elektroniski in Belgrado (vroeger Siemens-fabrieken) . Door een verkeerde beslissing van de centrale arbeidersraad leed de onderneming een verlies van 18 miljard dinar . Bij onderzoek bleek dat de zelfbesturing niet functioneerde . De arbeidersraad had het bestuurscomité volledige vrijheid van handelen gegeven . De arbeidersraad was incompetent, naar men zei . Gesteld is dat in ongeveer de helft van de fungerende arbeidersraden reële, wel-overwogen beslissingen genomen worden . Voorwaarden zijn o .a . : - een behoorlijke ontwikkeling van de raadsleden ; - vertaling van complexe problemen in eenvoudige vorm (al of niet meer inkomen van de onderneming) door experts ; - vermogen om in economische categorieén te denken ; - aanwezigheid van enkele specialisten in de raad .
7/20 Na 1954 is de voorlichting gericht op het ontwikkelen van het denken in e conomische categorieén . Deze aanpak is niet zonder resultaat gebleven . In zijn afdeling leert de arbeider
pro u -c i
denken .
wordt getoetst op zijn economisch effect . Gesteld werd dat een regle discussie in de raad mogelijk is, ook met ongeletterde arbeiders, mits de gespecialiseerde commissies van de raad duidelijke suggesties doen . D e werker neemt dan, als direct betrokkene, een reële beslissing, zonder dat hij specialistische kennis bezit . Het belang van het erbij-betrokken zijn weegt op tegen het gebrek aan kennis, zo stelde men .
Op een zitting van de centrale arbeidersraad van een onderneming (Tractorenfabriek "I .M .R .", 2600 werknemers, 5 afdelingsarbeidersraden, centrale arbeidersraad van 65 leden) kwamen o .a . naar aanleiding van een nieuw te bouwen fabriekshal de volgende Agendapunten naar voren : - stichten v .e . smelterij en voorbereiding ervan9 - juridische hulp i .v .m . juiste formulering ; - voorstel van een werknemer ter rationalisatie van de productie (verwezen naar rationalisatie-commissie die het accepteerde : daarna accepteerde de raad en gaf een beloning van 75000 d .) ; - beslissing over gebruik van schroot ; - bouw van flatwoningen en verdeling ervan onder de arbeiders ; - toestemming tot een bezoek van de directeur aan de Verenigde Arabische Republiek .
7 .14 .3 . Misbruik van machtsposities . Een van de klachten over de functionering van het zelfbesturingssysteem is dat arbeiders die in de hogere bestuurscolleges zitten zichzelf de betere baantjes toeeïgenen . Om dit probleem te vermijden en de vorming van een "nieuwe bestuurselite" te voorkomen is roulering een verplicht onderdeel van het arbeiderszelfbestuur . De bestaande colleges moeten periodiek aftreden . Ze zijn niet direct herkiesbaar . Een bezwaar van dit rouleringssysteem 3s dat -het de deskundigheid niet ten goede komt . Een andere klacht is dat het snms moeilijk is om het tegen een bekwaam directeur, die zijn stof goed georganiseerd heeft, op te nemen . De directeur kan dan zowel het bestuurscomité als de arbeidersraad naar zijn hand zetten .
7/21
7 .14 .4 Vertegenwoordiging van hand- en hoofdarbeiders in de organen . De lager gekwalificeerde werknemers blijken sterk onder- gerepresenteerd te zijn in de bestuursorganen . Een en ander blijkt frappant uit onder-
arbeiders in het totaal van arbeiders (de collectiviteit), in de arbeidersraad en in het bestuurscomité . De wet heeft voor de arbeidersraad geen bepaalde verhouding voorgeschreven : voor het bestuurscomité is een verhouding 3
: 1 voorgesteld v .w .b . arbeiders in de directe produktie en in
de indirecte produktie . Collectiviteit : handarbeiders ; hoofdarbeiders is 4 : 1 11 arbeidersraad : " . r' 3 : 1 bestuurscomité : "
.
"
"
2 : 1 .
Het industrialisatieproces spreekt hier een woordje mee : vele arbeiders komen van het platteland en hebben nog een relatief laag ontwikkelingspeil .
7/22 Literatuur :
11N .,+ - .. .,bo tt
(Bosnië) . Internationale Spectator, XIX,
nr . 14, 27 juli 1965 .
2 . W . Gortzak Joegoslavië's communisten congresserden . Internationale Spectator, XIX, nr . 8, 22 april 1965 .
3 . Statistical Pocket-book of Yugoslavia ; 1964
4 . Drs . M .J . Broekmeyer : Het arbeiderszelfbestuur in Zuid-Slavig in de westerse literatuur . Internationale Spectator, XX, 2, 22 januari 1966 .
5 . J . Kolaja : Workers Councils, the Yugoslav Experiment, London, 1965
Zie "Oost-West", 5, 2, p67, februari 1966 .
8/0
8 . Planning en Investering . 8 .1 Planning, 8 .2 Investeringen . 8 .3 Samenvatting .
8/ 1 8 . Planning en Investering .
Tot aan 1950 is het planningssysteem in Joegoslavig gelijk aan dat van
de planning regelde tot in details de productie en distributie . Dit bleek in de praktijk niet effectief te zijn en met de veranderingen van 1950 is het planningssysteem áók gewijzigd .
Het plan van de onderneming wordt de bas :is voor deplanning . De onderneming , is vrij in het maken van haar economische plan,! Bij het opstellen van federale plannen, en plannen van de republiek wordt rekening gehouden met de plannen van de ondernemingen . Er bestaat een planning op federaal niveau die we kunnen aanduiden met indicatieve planning .
8 .1 . Planr. ing .
1 . Organisaties en hun bevoegdheden . Daar Joegoslavis staatkundig is opgesplitst in Republieken, Districten en Communes, ligt het voor de hand dat we de economische planning organisaties ook op deze niveaux terug zullen vinden . En wel : a . Federaal.Plannings Instituut (F .P .I .) b . Republikeins Planning Bureau (R .P .O . ;
C . District Planning Bureau (D .P .O .) d . Communaal Planning Bureau (C .P .O .)
Elk van deze genoemde'planning organisaties is onafhankelijk van de andere . Zij zijn slechts verantwoording verschuldigd aan het wetgevende lichaam op hetzelfde niveau . Uiteraard bestaat er wel overleg tussen twee opeenvolgende niveaux bij het opstellen van de ontwerpplannen . (In sterke mate zien we dit contact optreden tussen de Republikeinse Plannings Bureaux en het Federaal Plannings Instituut) .
De genoemde organisaties hebben slechts adviserende bevoegdheden . Zij maken ontwerpplannen voor hPt wetgevende lichaam op hetzelfde niveau . Hun verdere taakjbestaat uit : analyse van de resultaten en vergelijking met de voorspelling ; het bestuderen van mogelijkheden voor verdere ontwikkeling, research op het gebied van methoden en technieken en het aanbevelen van economische maatregelen voor de uitvoering van de plannen .
8/2 2 . Hoe komt een ontwerpplan tot stand? a . Op basis van de gegevens van het "Federaal Statistisch Instituut", de "Nationale Bank", de "Investerings Bank" en andere federale amen, p aa se e ove het F .P .I . een gedetailleerde analyse van de economische situatie . b . Op basis van deze gegevens bepalen de Federale Uitvoerende Raad en de Federale Raad van het parlement de voornaamste punten van het plan . c . Op basis van a) en b) wordt een schatting gemaakt van de mogelijke en wenselijke ontwikkeling van de productie ; nationaal inkomen ; investeringen en inkomen per hoofd, van de bevolking . d . Deelplannen voor speciale branches en sectoreg (industrie, landbouw, kapitaalsinvesteringen, persoonlijke' consumptie, enz .) worden opgesteld met verschillende alternatieven . e . De meest relevante van de alternatieve plannen worden geselecteerd Qn tot een plan gevormd voor de gehele economie . f . Tenslotte worden (alleen in geval van een jaarlijks plan) de economische middelen geformuleerd, die nodig zijn om het plan uit te voeren .
3 . De behandeling van het plan . a . Het ontwerpp3an wordt in geval van een jaarlijks plan overhandigd aan het "Comité voor de economie van de federale uitvoerende Raad" . Betreft het een ontwerpplan over langere periode dan wordt het ter hand gesteld aan het "Comité voor het nationaal ontwikkelingsplan van de federale uitvoerende raad" . Na behandeling in de betreffende commissie moeten eventuele aanmerkingen door het F .P .I . aangepast worden . In de praktijk onderhoudt het F .P .I . regelmatig contact met de betrokken commissie tijdens het opstellen van het ontwerpplan . b . Indien de Federale uitvoerende Raad accoord gaat met het ontwerpplan worden copiën gestuurd aan : "Comité van de nationale economie van de Federale Raad" en de "Raad van Producenten van de Federale Raad van h?ï .°' .pa.1^l emPnt" ; waar de ontwerpplannen worden bestudeerd . De Febekrachtigt het plan nu tot wet . derale Raad van het ; Parlement Alle plannen in Joegoslavig worden sociale plannen genoemd . c . Nadat het plan als wet is aangenomen, wordt door het Secretariaat van economische zaken van de "Federale uitvoerende Raad" de maandelijkse voortgang van het ontwikkelingsplan bekeken en worden maatregelengenomen, in opdracht van de "Federale uitvoerende Raad" om het systeem bij te sturen .
8/3 4, 'Welke soorten plannen kent men? a, termijn-plannen : ®-------------® driejaarlijkse plannen lange-termijnplannen (20 jaar) b . Plannen ®®_®®_®®®___-_®_®_®® ~ .n de verschillende organisaties : Federale plannen Republikeinse regionale en locale plannen Plannen voor economische organisaties .
8 .2 . Investeringen .
1 . Algemeen Een van de essentigle variabelen in de dynamische economie is de
in-
vestering . Deze bedraagt in Joegoslavië ongeveer 30% van het Nationaal Inkomen . In het jaarlijkse plan wordt het totaal te investeren bedrag bekend gemaakt, evenals de prioriteitsregels volgens welke de gelden worden verdeeld . Op federaal niveau worden de investeringsgelden beheerd door : de Joegoslavische Investeringsbank en de Landbouw Bank Kleinere banken bevinden zich zowel op republ ike i ns niveau als op het niveau van de commune .
Belangrijk is de mate waarin de Joegoslviscje Investeringsbank deelneemt in de financiering van projecten . Hierdoor is in zekere mate sturing volgens het sociale plan mogelijk . De waarde van de projecten waaraan wordt deelgenomen wordt geschat op 60 a- 70% van de totale investeringen . De onderneming kan bij investeringen gebruik maken van eigen winst en van het "unfrozen" deel van de afschrijvingsfondsen . De betekenis van deze fondsen is een verplichte bestemming te geven aan een deel van de inkomsten van de onderneming .
Voorwaarden waaronder de Bank deelneemt : a . Het project moet worden voorgelegd aan een technische commissie en aan de betrokken bedrijfsvereniging . Op basis van de eigen eisen en het oordeel van deze commissie moet bij de republikeinse of plaatselijke autoriteiten de garantie voor een lening verkregen worden .
8/4 b . Tenminste 25% moet uit eigen bron betaald worden . c . Een bedrag ter grootte
van 30% van de totale kosten moet op de
bank- g estort wordena om eventuele overschrijdingen van de geraamde kosten te dekken .
Wanneer aan deze minimum-eisen is voldaan, kiest de Joegoslavische investerings Bank de meest gewenste projecten uit, binnen de grenzen van zijn eigen planning voor de diverse sectoren . Het aantal aanvragen voor credieten is veel groter dan het beschikbare kapitaal, vandaar dat selectie noodzakelijk is . De keuze wordt o .a . gebaseerd op : rentabiliteit, effect op de betalingsbalans, voorgestelde periode van inlossing, rentevoet en deelneming door de investeerder zelf . In de praktijk zijn de criteria zeer moeilijk te bepalen en spelen ook politieke achtergronden een rol van betekenis .
De percentages van de totale investeringen, afkomstig van de diverse instanties is op het ogenblik ongeveer als volgt : Federale investeringsfondsen 40% Republikeinse investeringsfondsen
10%
Communale investeringsfondsen 20% Ondernemingsfondsen
30 %
2 . De "auction" . Sinds 1954 is een van de bronnen van investeringsmiddelen de "periodieke openbarè .v,erkoping van investeringsgelden" . (verdere auction te noemen) . De verantwoordelijkheid voor de auctions ligt bij de banken . De Joegoslavische investeringsbank is belast met de behandeling van deze auctions en opent de inschrijving ervoor, na goedkeuring van de Pederale uitvoerende Raad of het Secretariaat van Financiën voor auctions uit het Federaal Investeringsfonds . Goedkeuring van de Republikeinse uitvoerende Raad is nodig voor auctions uit de investeringsfondsen van de republieken . Van 1954 tot 1958 hebben 26 auctions plaatsgevonden . De auctions worden aangekondigd in officigle organen met vermelding van de sector waarvoor de auction bestemd is, de omschrijving van de te geven informatie en de criteria . Het investeringsprogramma van de aanvrager moet goedgekeurd zijn door : - de Joegoslavische Investerings Bank (Y .I .B .) - een commissie van deskundigen uit de "Commune Kamer" - de commune kamer zelf
8/5 Indien het verzoek bij de Y .I .B . komt wordt de navolgende procedure gevolgd : waardiRheid van de aanvrager b . controle of aan alle voorwaarden is voldaan, c . bestudering door een commissie van deskundigen, bestaande uit deskundigen van de bank en van de economische sector waar de aanvrager toe behoort . Goedkeuring op economische en technische basis . d . door het bestuur van de Y .I .B . wordt besloten wie van de overgebleven kandidaten de kredieten krijgen . De geboden rentevoet is hierbij zeer belangrijk .
Het percentage van de investeringen, dat geschiedt via een auction bedraagt 10 - 35% van de totale investeringen . Het belang van de auction neemt momenteel snel af .
$ .3, Samenvatting . V66rop staat dat een aantal noodzakelijke producten geproduceerd dienen te worden .
Door het samenspel van planning en investering wordt de vrijheid van de onderneming gestuurd, gestreefd wordt naar een vrije markt voor de gewenste produkten . Bij de realisering van het produktenpatroon nemen de centrale banken een sleutelpositie in . Vooral de financiële politiek van de Investeringsbank is belangrijk . Het beleid van de onderneming wordt beinvloed door :
- rentevoet van de leningen (6,4 en 2%) ; - weigering van crediet bij niet-gewenste produktie . De opbouw van de planning is echter democratisch ; het plan van de onderneming blijft basis-plan .
8/6
Literatuur :
1 . Waterston, A . Planning in Yugoslavia (1962)
2 . Statistical pocket-book of Yugoslavia (1965)
3 . Quarterly Journal of Economics, (1959) The Yugoslave investment auction .
9/0
9 . Lonen en prijzen . 9 .1 . Prijsvorming . 9 .2 . Loonvorming . 9 .2 .1 . Enkele algemene principes van de loonpolitiek . 9 .2 .2 . Loonsvorming binnen de onderneming . 9 .2 .3 . Beperkingen bij de bepaling van de loonsom door de onderneming .
9/1 9 . Lonen en prijzen . 9 .1 . Prijsvormin g .
In be g insel is het de bedoeling, dat de prijs op een vrije markt gevormd wordt . In de praktijk zijn echter een groot aantal bedrijven aan beper-kende maatregelen geboden ("liberté controlée") . Zo zijn er maximumprijzen voor kolen en electriciteit . Onder strenge controle staan de huFen, de transporttarieven en de prijzen van eerste levensbehoeften . De prijzen van de overige produkten zijn min of meer vrij . Deze vrijheid id groter voor consumptiegoederen dan voor produktiegoederen . In deze laatste sector bestaan nl . veel monopolieposities . Tenslotté'bestaan er voor enkele landbouwprodukten, zoals koren en mais, relatief hoge garantieprijzen, terwijl de overige landbouwprodukten volledig vrij zijn . Er bestaan "Instituten voor prijzen" op verschillend niveau : federatie, republieken, districten en communes . Deze hebben tot taak de bestudering . van de prijsvorming en het geven van advies t .a .'v . de prijspolitiek aan de overheid op het betreffende,niveau (dus slechts,,een adviserende taak) . Verder zijn ze belast, met de uitvoering van de controle op de prijzen .
De bedoeling van de prijzenpolitiek is o .a . de ongelijkheid tussen de ondernemingen zoveel mogelijk tegen te gaan . Dit is juist in het Joegoslavisch systeem zo belangrijk,,ómdat de lonen direct gekoppeld zijn aan de gang van zaken in de onderneming . Grote verschillen in de lonen zijn in tegenspraak met de "traditionele communistische leuze : 'gelijk loon voor gelijke arbeid" .
9 .2 . Loonvorming . 9 .2 .1 . Algemene p rincipes van de loonpolitiek .
Het systeem van loonvorming is erop gericht, dat enerzijds de onderneming belang heeft bij de nationale welvaart en anderzijds de individuele arbeider belang heeft bij de bloei van de onderneming . Het loon is daarom afhankelijk gemaakt van : 1 . de resultaten van de individuele arbeider (d .m .v . een stimulerend . sy steem) . de resultaten van de werkgroep, waartoe hij behoort . .2 3 . dé resultaten van de onderneming als geheel (deze bepalen de netto.inkomsten) zie schema . In één bepaalde onderneming bleken de percentages te zijn reep . 68,5%,
15,2% en 16,3/.
9/2 Er zijn verscheidene methodes, meestal gecombineerd, in gebruik om de produktiviteit en de rentabiliteit van de ondernemingen te doen stijgen : n . 'Het tariefsysteem .
In overleg met de vakbond wordt elke arbeids D laats
gewaardeerd en krijgt zijn plaats op een loonschaal . Het is een van de taken van de vakbond om deze loonschalen landelijk te harmonieren . Er worden tarieven gesteld voor overschrijding van de vastgestelde produktie . b . Stukloon-systeem . c . Extra uitkeringen bij bezuinigingen . De bezuinigingen worden aan de loonsom toegevoegd . d . Extra uitkeringen per werkgroep . Hierbij wordt de onderneming verdeeld in een aantal kleine groepen . De resultaten van zo'n groep zijn bepalend voor uitkeringen boven het minimumloon . Het voordeel van deze methode is, dat de leden van de groep een goed overzicht hebben over de oorzaken van de goede- of slechte gang van zaken . Men probeert, "objectieve verschillen" tussen de groepen zoveel mogelijk te verminderen door discriminerende aanslagen .
9 .2 . Loonvorming binnen de onderneming . (Zie schema 9/4)
Na aftrek van produktiekosten (o .a . materiaal kosten, afschrijving) draagt de onderneming nog het volgende aan de gemeenschap af : - omzetbelasting (10-15%) - interest op totale hoeveelheid roerende en onroerende goederen (valt onder produktiekosten : 0- 6% van de boekingswaarde der goederen) ; - grondbelasting (- hoger naarmate de ligging van de onderneming gunstiger is) . - belasting op bruto inkomen van de onderneming : 15% ; Wat overblijft is het netto-inkomen .van de ondernemingá De arbeidersraad verdeelt het netto-inkomen over het loonfonds en de bedrijfsfondsen . Bij een door ons bezochte fabriek (Zmaj ; omzet 18 miljard dinars) was de verdeling : 80% voorr de lonen, 20% voor de fondsen . Het persoonlijk inkomen werd hier als volgt bepaald : persoonlijk inkomen = minimum inkomen + C x extra loonsom Elke werknemer heeft een persoonlijk constante bepaald door zijn prestaties . Soms, zoals in het elektrotechnisch research instituut "Mihaljo Pupin" werd deze constante elke paar maanden opnieuw bepaald .
9/3 Van het persoonlijk inkomen wordt nog het volgende afgedragen : - federale belasting (15%) ; yPr z akPr i ngspremies - woningbouw
(ca . 25%) ;
(ca . 4%) ;
- extra belasting t .g .v . de commune
( max . 1,5 % )
In het voorgaande is over "loonfonds" gesproken . In de Joegoslavische conceptie echter wordt niet van "loon'~ gesproken : de arbeider neemt van de gemeenschappelijke verdiensten .
Wordt een contract binnen de gestelde tijd gesloten dan wordt deze extrawinst onder economische eenheden verdeeld in evenredigheid met de geleverde prestaties .
Binnen een bepaalde economische eenheid kent men elkaars inkomen . Afhankelijk van de prestatie krijgt de één meer dan de ander : de hieruit voortvloeiende frustratie neemt men op de koop toe .
9 .2 .3 . Beperkingen bij~ de bepaling van de loonsom door de onderneming . 1 . De verdeling van het netto-inkomen (in een loonfonds, investeringen enz.) is in het federale plan al in grote lijnen vastgelegd d .m .v . minimum eisen . 2 . Verder wordt er nog verschil gemaakt tussen winst t .g .v . "subjectieve factoren" en winst t .g .v . "objectieve factoren" . De eerste is verkregen door eigen inspanningen, terwijl de tweede te danken is aan bijv . macro-economische veranderingen, monopoliepositie enz . . De "objectieve winst" mag niet gebruikt worden voor de loonsom, maar moet geinvesteerd worden . Een praktische moeilijkheid is natuurlijk dat de grens dikwijls moeilijk te trekken is .
3 . Uiteindelijk blijft er echter een deel over, dat in principe ter vrije beschikking van de onderneming is . Het voorstel tot verdeling van het netto-inkomen moet echter worden voorgelegd aan de producentenraad van de commune . Deze kan wijzigingen adviseren . Dit moet daarna in de arbeidsraad worden behandeld . Het advies weegt zwaar, daar de commune garantie voor, d 'reiiietenkan,weigeren, als ze meent, dat er vanuit het nettoinkomen te weinig geïnvesteerd is en teveel loon uitbetaald is . Eventuele geschillen kunnen voorgelegd worden aan een arbitragecommissie .
9/4 Schema van de verdeling van de opbrengst van een ondernemin g .
Opbrengst produktie
1 . produktiekosten (zonder loonkosten) na aftrek van 2 . belastingen (grondbelasting, omzetbelasting) 3, contributies aan economische associaties
T B.
Bruto-inkomen
na aftrek van 15% t .b .v . commune
•
C.
Netto-inkomen
D.
Loonfonds
reservefonds
investeringsfonds
gemi 4deld 77% van ~ .
erconsumptiefonds" (woningen, ontspanning, gezondheidszorg enz .)
E . gegarandeerd minimumloon + extra uitkeringen volgens een stimulerend systeem . na aftrek van :
1) ca . 15°jo federale belasting3) 2) ca . 25% sociale verzekeringspremie3) 3) ca . 4/ woningbouwbelasting3) 4) extra-belasting t .g .v . commune2) (max . 1,5%)
F.
Netto-loon .
9/5
Literatuur .
1 . G . Lassere : L'entreprise socialiste en Yougoslavie . Paris, 1964 2 . D . Milivojevic : The Yugoslave Commune, in de serie "Studies," " no 8, Beograd, 1965 3 . H .W . Ribbink ; Planning en investeringen in Joegoslavié (1965) (stage verslag T .H .E .)
10/0
10 . Sociologisch onderzoek . 10 .1 Inleiding 10 .2 Onderzoek van Meister 10 .2 .1 Doel van het onderzoek . 10 .2 .2 . Resultaten 10 .2 .3 . Slotopmerkingen 10 .3 Onderzoek van het Sociologisch Instituut voor zelfbestuur te Zagreb 10 .3 .1 . Doel van het onderzoek 10 .3 .2 . Resultaten
10/1 10 . Sociolo g isch onderzoek . 10 .1
Inleiding .
RA r 0 m
Do
DDO
sociologisch onderzoek behandeld
wordt is tweërleis - Bij het geven van een objectieve visie wil men die graag baseren op min of meer feitelijke gegevens . - In Joegoslavië bestaan vele instituten die het zelfbesturingssysteem sociologisch bestuderen ; men beseft terdege dat voor geleidelijke invoering van het zelfbestuur, welke momenteel nog in het beginstadium staat,een voortdurende analyse van, en richtinggeving aan deze ontwikkeling noodzakelijk is .
In 1961 werd door Albert Meister van "centre de Recherches Coiiperative de l°ecole pratique etudes" in samenwerking met het instituut voor sociale wetenschappen van de universiteit van Belgrado, een enquête gehouden in een commune in Servië en in een fabriek in deze commune .
Zoals reeds vermeld bestaan in Joegoslavië meerdere sociaal-wetenschappelijke instituten ter bestudering van het zelfbestuur o .a . te Serajewo, Ljubl,jana,Belgrado en Zagreb . De beide laatste instituten zijn door ons tijdens de studiereis bezocht . De genoemde instituten worden deels door overheid, deels door vakbond of communistische Liga gefinancierd .
In het navolgende zullen enkele resultaten van het onderzoek van Meister en van het onderzoek over "activiteit van arbeiders" van' het sociologisch instituut voor zelfbestuur te Zagreb, worden besproken .
10 .2 . Onderzoek van Meister . 10 .2 .1 . Doel van het onderzoek . Het onderzoek van Meister vond plaats in 1960, en strekte zich uit over één commune van 30 .000 inwoners in de omgeving van Belgrado, en met name in een fabriek van de commune is onderzoek verricht . Het onderzoek omvatte drie delen : a . Sociografisch onderzoek van instituten, organisaties e .d . in de gehele commune door middel van mondelinge enquêtes, door Franse enquéteurs
10/2
met tolken . De interviews vonden plaats met de directies van de organisaties . (ca . 60 van de 140 organisaties) .
b . Aspekten van participaties van de arbeiders in het systeem van zelfbestuur . Deze enquête werd gehouden onder een aselecte steekproef van 312 personen uit de arbeiders collectiviteit van een fabriek met 1000 personeelsleden . De bedoeling was vier aspekten na te gaan : 1 . graad van informatie (wat iemand weet) 2 . attitude (wat iemand denkt) 3 . aspiratie (wat iemand wil) 4 . gedragspatroon (wat iemand doet)
c . Verdeling (of concentratie) van de verantwoordelijkheden in de gehele commune . Daar een aspekt van het doel van zelfbestuur is, de verdeling van verantwoordelijkheden over een zo groot mogelijk aantal personen, is het interessant na te gaan in hoeverre verantwoordelijkheden in handen zijn van een kleine groep . Dit deel van het onderzoek is gehouden met behulp van een schriftelijke enquête . Van de 1000 verzonden vragenlijsten werden er 422 teruggezonden . Meister had reden aan te nemen dat deze 422 antwoorden geen aselecte groep was uit de 1000, en heeft daarom aan dit deel van het onderzoek minder waarde gehecht .
10 .2 .2 .
Resultaten .
De resultaten van het sociografisch onderzoek van Meister geven in zijn rapport aanleiding tot een uitvoerige beschrijving van het systeem van zelfbestuur, haar doelstellingen, organisaties en juridische structuur . Daar in dit rapport over de studiereis reeds een uitvoerige beschrijving hiervan is gegeven, worden de resultaten van dit deel van het onderzoek van Meister niet meer vermeld .
Slechts enkele resultaten van de enquête in 'n fabriek en van onderzoek naar spreiding van verantwoordelijkheden zullen worden genoemd .
a . Graad van informatie . Op een vraag in het onderzoek wie het beslissingsrecht had inzake arbeidsnormen, loonsverhoging, produktieplan, tariefstelsel, en ver-
10/3
deling van de winst bleken 33% van de ondervraagden géén van de vijf antwoorden goed te hebben, 78% twee of minder goede antwoorden . aan , in staat wa r, zijn I nnn vooraf te berekenen (o p de hoogte zijn met het tariefstelsel) bleek 53,5% hiertoe persè niet Do
of
in staat .
b . Attitude . Op vragen of de discipline in het werk bevredigend was werd door meer dan 70 % positief geantwoord . Slechts 19% was van mening dat door de arbeiders financiéle belangen van de arbeiders ten achter gesteld werden bij de dito belangen van de onderneming .
Bij vragen naar de kwaliteit die personen moeten hebben om goed lid van de arbeidersraad te zijn staan persoonlijke kwaliteiten op de voorgrond . (53% van de ondervraagden gaf de voorkeur aan "vertrouwen genieten" boven technische of politieke kwaliteiten) .
c.
Aspiratie niveau .
74°/n van de ondervraagden was van mening dat de fabriek mogelijkheden bood tot positie-verbetering ; 80% voorzag voor zichzelf een positieverbetering binnen 5 jaar . Als toekomstwens voor de kinderen werd bijna unaniem "scholing" op de eerste plaats gesteld .
d . Verdeling (of concentratie) van verantwoordelijkheden . Wettelijk is voorgeschreven dat verschillende organen (zoals vakbond, communistische Liga e .d .) zorg moeten dragen voor een voortdurende vernieuwing van de leden in zelfbesturingsorganen . In de praktijk komt er vaak weinig van terecht door gebrek aan kandidaten en de noodzaak om capabele personen voor langere tijd in functie te houden . In de onderzochte fabriek waren 33% van de ondervraagden, hetzij kandidaat geweest, hetzij al eens in de arbeidersraad verkozen geworden . 80% was nog nooit verkozen voor de arbeidersraad, van de overige 20% was meer dan de helft, voor meer dan een periode lid geweest . Evenwel op vragen of bij de verantwoordelijke in het zelfbesturingssysteem, een tendens werd waargenomen tot vorming van een afgeslo-
10/4 ten groep, (isolatie) werd door 800/6 ontkennend geantwoord .
e . Invloed communistische Li g a .
sociale organisaties voorkeur genieten bij verkiezing in 'functies, negatief werd beantwoord,
blijkt feitelijk het percentage communisten
hoger te liggen dan in de arbeiderscollectiviteit . B .v, uit het cijfer materiaal wat beschikbaar is uit 1957-1958 . 2-~% van de economisch actieve bevolking was toen lid van de communistische Liga . Het percentage communisten in diverse organisaties gaf toen het volgende beeld a in commune raad
62,6%
in arbeidersràad 31,2 % in directe commits
41,3%
in economische kamer 63,8% in volksvertegenwoordiging van het district 83,0 %
10 .2 .3 . Slotopmerking . Bij interpretatie van de cijfers door Meister gevonden, is enige voorzichtigheid geboden . Overdreven zou het zijn te zeggen dat ze geen betekenis hebben, drie argumenten zijn er echter die een waardering van het systeem in Joegoslavië uitsluitend op deze cijfers gebaseerd aanvechtbaar maken . a . de voorbereidingstijd van de enquête was kort (2 maanden) door Meister zelf wordt dit als nadeel genoemd t .a .v . de instructie van de enquêteurs (deels Frans deels Joegoslavisch) .
.
b . Ondanks de tolken bleken taalmoeilijkheden die misschien nuances in antwoorden wat vaag lieten . C . Het onderzoek strekte zich uit over één commune en slechts één fabriek daarin . Nergens blijkt uit het onderzoek van Meister dat deze groepen onderzocht zijn op representativiteit . Bij ons bezoek aan het sociologisch instituut voor zelfbestuur bleek dat men daar weinig waarde hechtte aan het onderzoek van Meister .
10/5
10 .3 . Onderzoek van het sociolo g isch instituut voor zelfbestuur te Za g reb . 1 n . 3 .1 .
D Ot'l van
} é-t
. onderzoek
Het sociologisch instituut te Zagreb houdt zich uitsluitend bezig met onderzoek op het gebied van zelfbestuur . Van de resultaten noemen we de medewerking van het instituut aan het symposium over informatie dat in october 1964 te Belgrado is gehouden .
In het navolgende wordt een summier overzicht gegeven van de opzet en de resultaten van een in 1962 gehouden onderzoek door het instituut naar de "activiteit" van de arbeiders in de ondernemingen in de commune Varazdin .
Voor activiteit wordt in dit onderzoek de volgende definitie gegeven : "Activiteit is een positieve houding t .a .v . de principes van zelfbestuur, een kritische benadering van de uitvoering van deze principes, een deelname in de beslissingen door alle leden van de collectiviteit (direct of indirect) met het doel de problemen van zelfbestuur op te lossen" . Meer operationeel, manifesteert activiteit zich in : - kennis en graad van informatie van de leden van de arbeiderscollectiviteit . - houding t .o .v . het probleem van technische kwalificatie . - houding t .o .v . problemen van werk . - houding t .o .v . problemen van interne distributie . - aandacht en actieve rol van arbeiders bij vergaderingen . - houding t .o .v . het werk en de invloed van zelfbesturingsorganen . - houding van de arbeiderscollectiviteit t .o .v . de commune als groter geheel . Het doel van het onderzoek wordt als volgt omschreven : a.
Onderzoek naar de mate waarin de leden van de arbeiderscollectiviteiten in de onderneming en in de commune Varazdin een actieve houding hebben t .a .v . alle belangrijke problemen op het gebied van produktie en zelfbestuur .
b . Onderzoek naar de verschillen in activiteit voor de navolgende klassevariabelen . - dienstjaren - lidmaatschap communistische Liga - technische kwalificatie - vroegere taak in zelfbesturingsorganen - geslacht - woonplaats - bedrijfstak (branch) .
10/6 10 .3 .2 . R esultaten . De gegevens uit de enquêtes zijn met behulp van een wiskundig,' model omgezet in test-scores (activiteits-index) . kan Jammer genoeg niet gegeven worden d&&-- d de engelse samenvatting van het rapport niet voorkwam .
De resultaten van het eerste deel van het onderzoek kunnen als volgt worden samengevat : a . Voor meer kennis en betere informatie is vooral van belang of men lid is geweest van een van de zelfbesturingsorganen . b . Ten aanzien van de houding t .o .v . eigen technische kwaliteiten vallen twee tendensen te onderscheiden . 1 . een formele houding t .o .v . technische scholing, die voortvloeit uit kennis over de formele taakbeschrijving en de indruk over de formele eisen van een taak . 2 . In geringere mate vloeit de positieve houding voort uit het besef van de noodzaak tot ontwikkeling van produktiemethodes . c . De houding t .o .v . de interne distributie (winstverdeling) wordk, gekarakteriseerd door het accepteren van algemene sociale criteria met betrekking tot : structuur, proportie en omvang van de interne distributie . d . Uit de houding van de arbeiderscollectiviteit t .o .v . de arbeidersraad inzake verdeling van inkomen, blijkt dat in dit opzicht de arbeidersraad een afspiegeling is van de arbeiderscollectiviteit . Aan de andere kant is de individuele samenwerking tussen leden van arbeidersraad en arbeiderscollectiviteit nog niet bevredigend .
Voor een verdere ontwikkeling van het zelfbestuur worden 4 condities gegeven : 1 . sociaal economische scholing 2 . meer hulp van sociaal-politieke organisaties 3 . verdere ontwikkeling van technische kwaliteiten 4 . beter contact tussen arbeidersraad en collectiviteit e . Er is een tendens dat de arbeiders de bijdragen aan de commune minder accepteren dan de bijdragen in de algemene behoefte van de bevolking .
Bij opsplitsing van activiteit naar de verschillende klassevariabelen gaf dit het volgende beeld .
10/7
a . Dienst .J ,aren . De groep van 0-5 dienstjaren vertoont globaal een geringere activiteit dan de groep van 5-10 dienstjaren . De groep met meer dan 10 dienstjaren (die al in de fabrieit werxze voordat het zelfbestuur werd ingevoerd) staat wat
argwanend t .o .v .
eigen capaciteit op het gebied van zelfbestuur, zij staan wat afwijzend tegenover het systeem, b . Geslacht . Ondanks volledige gelijkstelling van man en vrouw zijn er toch duidelijke verschillen in activiteit . Verplichtingen t .o .v . gezin werken belemmerend in bereiken van vereiste opleidingsniveau alswel in feitelijke aanwezigheid bij vergaderingen van de arbeidersraad . r . Woonplaats in relatie tot plaats van arbeid . Deze classificatie geeft geen significante verschillen slechts daar waar woonplaats samenvalt met een andere classificatie (boerenbevolking in dorp) bleken verschillen op te treden . d . Lidmaatschap van communistische Liga . Leden van de communistische Liga bleken hogere activiteitsscores t e behalen dan gemiddeld . Het verschil hangt blijkbaar samen met de rol van de communistische Liga in het zelfbesturingssysteem . e . Vroegere taken in zelfbesturings organen . Het bleek de meest sterk correlerende fact o r met activiteit .
~
10/8
Literatuur . Albert Meister :
Socialisme et
S .a Matic, M . Pocek, G . Bosanac :
autogestion .
Paris 1964
Aktivnost Radwik ljudi U samonpravljanju radnom organizacijom, Zagreb 1962 .
Simpozijum Informacija i samonpravljanju, Beogrady1965„
11 . Waardering van het systeem .
11 . Waardering van het systeem .
ringssysteem een belangrijke poging tot verdere ontwikkeling van de socialistische staat naar een communistische samenleving . Enkele aspecten zijn nls
1 . Vermindering van de staatsinvloed . (Het uiteindelijke doel is de verdwijning van de staat) . 2 . Vergroting van het "sociaal bezit" . In feite zijn alle ondernemingen, op kleine ambachts- en landbouwbedrijven na, sociaal bezit geworden . (geen staatseigendom) . Elke arbeider heeft nu in principe controle over het beheer van de produktie en de distributie van de produkten . 4 . Het huidige systeem werkt activerend op de persoonlijke interesse van de arbeiders . Dit is belangrijk, omdat een communistische maatschappij slechts mogelijk is, indien iedereen een hoog ontwikkeld verantwoordelijkheidsbesef heeft en zich betrokken voelt bij elke beslissing en ontwikkeling .
In het licht van deze argumenten is de vraag of de economische ontwikkeling wel optimaal verloopt, slechts één kant van de medaille . Bij de beoordeling van het zelfbesturingssysteem moet rekening worden gehouden met de invloed van het systeem op de inter-menselijke verhoudingen . Desondanks zal een belangrijke vraag zijn of worden : "Wat is de economische prijs, die de Joegoslavische communisten moeten en willen betalen?" Het is zeer twijfelachtig of - eventuele - economische verliezen op de lange duur genegeerd zouden kunnen blijven . Dat de economische problemen in het middelpunt van de belangstelling staan, bleek uit het feit dat bij de discussies in de fabrieken geen enkele keer ideologische motieven werden gegeven voor de invoering van het zelfbesturingssyteem . Zelfs op desbetreffende vragen werd nauwelijks een direct antwoord gegeven . Het is ook wel te verwachten, dat "industriglen" gevoeliger zijn voor economische argumenten dan voor ideologische . Dit is echter een zuivere "bourgeois"-verwachting omdat de communistische mens vanuit zijn ideologie dient te leven en te werken .
11/2
Zouden we in de fabrieken geen enkele communist hebben ontmoet? Wanneer we er over denken, hoe het zelfbesturingssysteem in "het W o ss +en," in gevo e rd zo u kunnen worden-
dan lijk-en de bestaande o D-
vattingen over het eigendomsrecht, - alhoewel er wel een ontwikkeling plaatsvindt,
- één van de voornaamste hinderpalen .
Zou er een geleidelijke vermindering van het privaatbezit van de produktiemiddelen mogelijk zijn, doordat het algemeen belang dit steeds meer zou gaan eisen? Zo dit al mogelijk is, dan zal er toch ergens een punt moeten komen, waarbij het eigendom van produktiemiddelen (waarmee anderen moeten werken!) als onrechtmatig wordt beschouwd . De weg om van "een door God gegeven recht" c .q . "natuurrecht" c .q . "recht van de vrije burger" te komen tot een "onzedelijk recht", lijkt lang . Hoe de maatschappij van de toekomst eruit zal zien is niet te voorspellen, maar het lijkt wel zeker, dat het zelfbesturingssysteem elementen bevat, die niet meer weggedacht kunnen worden . We denken hierbij aan de sociale status van de werkers, gelijke rechten en gelijke kansen voor iedereen . Waarbij overigens niet gezegd is dat wat deze beide punten betreft, het systeem in Joegoslavië al optimaal is .
Een dreigend gevaar voor het zelfbesturingssyteem - evenals voor elk systeem in deze tijd van techniek en efficiency - is de mogelijkheid voor het ontstaan van "groepen", die nu niet gebaseerd zijn op de eigendomsverhoudingen, maar op het verschil in kennis en/of politieke invloed . (technocratie) . In theorie is er natuurlijk een groot verschil tussen een "groep" en een "klasse", vooral wanneer elke generatie weer opnieuw doorstroomt .
Maakt het in de praktijk, in het leven van één bepaald mens, veel uit of hij niet mee kan beslissen over het beheer van de opderneming vanwege zijn gebrek aan kennis of dat hij niet mee mag beslissen vanwege zijn gebrek aan eigendom?
Al is het ant w oord op deze vraag negatief, toch wordt in het zelfbesturingssysteem de eigenlijke beslssing genomen in het vertegen w oordigend orgaan van het bedrij g spersoneel, (hoe groot ook andere i nvloeden zijn) en nergens anders .
11/3
Is de democratie sociaal-economisch gezien ver doorgevoerd in Joegoslavig, politiek gezien is er van democratie geen sprake . Binnen het Marxistisch denken worden geen partijen toegéstaan . Indien echter
onvrijheid moeilijk te handhaven zijn . Het is niet in te zien hoe een volk aan de ene kant alle vrijheid en verantwoordelijkheid gegeven en aan de kant een van de meest elementaire keuzemogelijkheden onthouden zou kunnen worden .
Of het zelfbesturingssysteem aanvaardbaar zal zijn voor "het Viesten" zal voor een belangrijk deel afhangen van de vraag of politieke dictatuur noodzakelijk is om het systeem te vestigen en/of in stand te houden . Wij zouden deze dictatuur onaanvaardbaar achten . Alleen de praktijk zal leren of politieke onvrijheid een wezenlijke voorwaarde is voor het zelfbesturingssysteem . Het zelfbesturingssysteem op zich achten wij acceptabel, ook voor niet-ontwikkelingslanden .
Eindhoven, 1 februari 1966
BIJLAGE I
Aanvullende Literatuurlijst .
Ter completering van de bij de verschillende hoofdstukken vermelde literatuur nog de volgenéle aetnvu3:lj
.
1 . Cukovic, Slavko : Die Betrirbsverfassung in Yugoslawien . Schmalenbachs Zeitschrift fur betriebswirtschaftliche Forschung, juni 1964
2 . Fekman, T : Joegoslavig, opstandig stiefkind van Europa,
195'--
3 . Galbraith, John K . : Journey to Poland and Yugoslavia, Cambridge, (Mass), 1958 . 4, Bureau International du Travail : La gestion ouvrière des entreprises . Genève 1962 .
5 . Hoffman, George, H and Fred W . Heal, :
6 . Kardelj, Edward :
Yugoslavia and the new communism, New York, 1962 .
Problems of socialist policy in the countryside, London 1962 .
7 . Broekmeyer, M .J .
Partij, kritiek en democratie in Joegoslavië . Internationale Spectator, XVIII , 22 oktober 1964
8 . Kempers, F :
Een nieuwe grondwet voor het Titoisme . Internationale Spectator,
9 . Polajnar, A :
XVIII, 14 juli 1964
L'entreprise et la repartition du revenu national . Beograd 1963 .
10 . Romac, P . Francic, J :
11 . Schleicher, Harry :
Workers' self-management in factories . Beograd 1962
Das System der betrieblichen Selbstverwaltung in Yugoslawien, Berlin 1961 .
12 . Sturmthal, Adolf . :
Workers' Councils . A study of workplace organization on both sides of the iron curtain . Cambridge, Massachusetts, 1964 .
13 . Trade Unions : Socio-economie scope of Yugoslavia,Beograd 1964 .
BIJLAGE II Deelnemers aan de reis naar Joegoslavië . Donders, A .J .M . Hark, G .Ha van Houben, J .M . Lafleur, P . Monchy, M .M . de Renes, C,. Ribbink, B„ Roos, drs . W .A .A .M, de Schaik, P .A . van Schoots, P .H .J .F® Soepenberg, E . Steenkamp, Prof . dr . .P .A .J .M . Udemelsfelder, Prof . dr . J .
BIJLAGE III Lezingen-cyclus ter voorbereidin g van de studiereis .,
1965 29 maart :
Prof . Wemelsfelder, Confrontatie van kapitalisme en communisme .
26 april :
Mr . Nincic, ambassadeur van Joegoslavig in Nederland . Ideological aspects of the organization of economic life in Yugoslavia .
10 mei : De Heer Rosenboom (N .V . Philips) . Het communisme in de Oost-Europese landen .
24 mei :
Dr . T . Eekman, lector aan de Gemeente Universiteit te Amsterdam . Geschiedenis en cultuur van Joegoslavié .
27 september :
Mrs . Dr . Peschl - Sigulinski . Some characteristics of the economic order in Yugoslavia .
BIJLAGE IV .
Programma van het bezoek aan Joegoslaviá ,
Maanda g 11 oktober . - Bezoek aan het Federale Instituut voor Internationale Technische Samenwerking . - Bezoek aan de fabriek "Z .M .A,J . " Beograd (landbouwmachines) .
Dinsdag 12 oktober . - Bezoek aan het Federale Secretariaat voor Arbeid, Beograd„
Woens dag 13 oktober . - Bezoek aan de fabriek I„T :,M . Rakovica bij Beograd4 (tractoren) . ® Bezoek aan het Federale Instituut voor de Prijzen .
Donderdag 1 4 oktober . - Bezoek aan het Instituut voor Economische Investeringen ., Beograd . - Bezoek aan de Economische Faculteit .
Vrijdag 15 oktober . - Bezoek aan het Research-instituut "Mihaljo Pupin", bij Beograd . (electronica en telecommunicatie) . - Bezoek aan het Centre for Workers' self-management . - Bezoek aan de High-school of Politics ; gesprek met prof . Branko Pribicevic .
Zaterdag 16 oktober . - Bezoek aan de Joegoslavische vakbeweging, Beográd . - Vertrek naar Zagreb .
Maand ag2 18 oktober . - Bezoek aan het Institute of Social Management, Zagreb ( sociologische research) . - Bezoek aan de Workers' University "Mosa Pijade" .