Antwoorden 4 vwo – 3 Zuidoost-Azië 1 Reiziger of toerist? 1 a b c
Zuidoost-Azië. Krottenwijk op palen met op de achtergrond moderne hoogbouw. Jawel, het gebied is internationaal in de belangstelling gekomen. Dat zie je terug in de moderne bouw van de flats op de achtergrond.
2 a b c d e
In dit hoofdstuk staat niet een thema centraal maar een gebied (regio). Je moet dit hoofdstuk in 6 vwo nog een keer in zijn geheel bestuderen, het is namelijk allemaal CE-stof. 1=D, 2=C, 3=E, 4=B, 5=A. Eigen antwoord. A.
3 a b c d e
Ja, de ideeën die Reagan over die gebieden heeft, zijn niet gebaseerd op betrouwbare feiten en verre van volledig. Nee, een gedeelte van Zuidoost-Azie hoort tot ‘Their China’ en een gedeelte tot ‘Kangaroos’. Taiwan. Eigen antwoord. Eigen antwoord.
4 Bron 2, want dit gebied is evenals de badplaatsen aan de Spaanse of Turkse kust ingericht op massatoerisme; in bron 4 is daar duidelijk minder sprake van.
5 De gekozen namen geven aan dat steeds vanuit Europa regio’s benoemd zijn: hoe verder weg van Europa, hoe oostelijker. De Stille Oceaan ligt in het oosten en werd indertijd nog niet zo druk bevaren. Als de Stille Oceaan de meest bevaren oceaan wordt, kloppen die ‘oude’ namen dus niet meer.
6 a b c
Eigen antwoord. A, C, D, F. Eigen antwoord.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
1
7 a b c d e f g h i j
I: Myanmar; II: Thailand; III: Maleisië; IV: Singapore; V: Brunei; VI: Indonesië; VII: OostTimor; VIII: Filipijnen; IX: Cambodja; X: Laos; XI: Vietnam. 1: Yangon; 2: Jakarta; 3: Bangkok; 4: Kuala Lumpur; 5: Manila; 6: Phnom Penh; 7: Dili; 8: Vientiane (Viangchan); 9: Bandar Seri Begawan; 10: Hanoi; 11: Singapore. A: het vasteland van Zuidoost-Azië; B: de eilanden van Zuidoost-Azië. C: de regio Zuidoost-Azië; D: de regio Zuid-Azië; E: de regio Oost-Azië; F: de Pacifische regio; G: de regio Australië. Pacific Rim: deze regio reikt tot aan de westkust van Amerika. Daar is deze kaart te grootschalig en dus te klein voor. Uitzoomen: van hoofdstad naar land, van land naar deelregio, van deelregio naar macroregio. Het grootst Indonesië, het kleinst Singapore. Het hoogst in Singapore, het laagst in Laos. Het hoogst in Singapore, het laagst in Oost-Timor. In Singapore. De enorme koopkracht in combinatie met een hoge bevolkingsdichtheid maakt duidelijk dat het hier om een moderne stadstaat gaat. De beroepsbevolking is al lang via de industrie doorgeschoven naar de moderne dienstensector.
8 a b c
Eigen antwoord. Eigen antwoord. Eigen antwoord.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
2
2 (ce) Fysisch-geografische kenmerken 1 a b
c
d e
Platentektoniek, klimaten en tropische orkanen. Tektonische plaat, vulkanisme, aardbevingen, gebergtevorming, tropische klimaten, tropisch regenwoudklimaat (Af), savanneklimaat (Aw), moessonklimaat (Am). Vergelijk het eigen antwoord met de begrippenlijst achter in het boek en verbeter zo nodig je antwoord. Een lahar is een verwoestende modderstroom die ontstaat door een combinatie van vulkanisme en een overvloed aan water. Een tsunami is een vloedgolf die onder meer kan ontstaan door een aardbeving in de zeebodem. Een taifoen of een cycloon is een Aziatische benaming voor een tropische orkaan. Vruchtbare bodems, ertsen, geothermische energie en vulkaantoerisme. Gebieden met te veel reliëf en moerassige kustvlaktes.
2 a
b c d e f
De klimaatclassificatie van Köppen is gebaseerd op de samenhang tussen klimaat en natuurlijke plantengroei. Als het klimaat zo sterk is veranderd dat de natuurlijke plantengroei echt anders is, dan moet je ook spreken van een ander klimaat. De tropische klimaten (A). Aw. Bij een moessonklimaat (Am) is de droge tijd nog vochtig genoeg voor aaneengesloten bos, een vegetatiezone die in een echt savanneklimaat (Aw) ontbreekt. Cyclonen of taifoens. In deltagebieden.
3 a b c d
e f
GB 192B en 192F. Indisch-Australische plaat, Euraziatische plaat, Filipijnse plaat (Pacifische plaat). Meer. Als je inzoomt wordt de kaart grootschaliger en beeld je ook kleinere platen c.q. brokstukken van grotere platen af. Zuidoost-Azië is omgeven door diepe breuken tussen tektonische platen (situatie). Overal waar dit gebeurt treden door het botsen van platen aardbevingen op en vindt er plooiing plaats (algemene regel). Soms veroorzaakt een beving in de zeebodem een tsunami (algemene regel). Tevens komt aan de randen van platen het magma gemakkelijker naar buiten (algemene regel). Maleisië, Cambodja, Vietnam, Laos en Thailand. Nee, vulkanen zijn te vinden aan de randen van breuken tussen tektonische platen. Cambodja ligt niet aan de rand van een plaat.
4 a b c d e f
Bron 6 kent ook een Am-klimaat (moesson). Een tropisch regenwoudklimaat (Af). Een moessonklimaat (Am). Eerder bij het Aw-klimaat, want het kent ook een drogere en een nattere periode gedurende het jaar. Onze wintermaanden (november t/m februari). In de GB komt in Indonesië ook nog een Cf-klimaat voor.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
3
g h
Indonesië kent ook hoge bergen. De algemene regel luidt dat naarmate je hoger komt, het kouder wordt. Je klimt als het ware de zone van de tropische klimaten uit. Ja, rond de evenaar is het vochtig gedurende het hele jaar. Je vindt hier tropisch regenwoud. Richting het noorden en zuiden verandert het klimaat. Er is een droge tijd en die wordt steeds langer en droger naarmate je noordelijker of zuidelijker komt.
5 a
b
Uit de uitleg moet blijken dat de onderduikende plaat (gedeeltelijk) smelt (oorzaak), waardoor het nieuw-gesmolten materiaal de druk in de aardmantel doet toenemen en het magma een weg zoekt naar boven (er ontstaat vulkanisme) (gevolg). Uit de verklaring moet blijken dat: - Java in die maanden onder invloed staat van de zuidoostmoesson (afkomstig uit Australië) (situatiebeschrijving). - Hoe korter lucht zich boven zee bevindt, hoe minder vocht de lucht heeft kunnen opnemen (algemene regel).
6 a b c d
1: BW; 2: Af. Af-klimaat. Door de ligging bij de evenaar zorgt de grote invalshoek van zonnestralen voor een hoge temperatuur, waardoor equatoriale stijgingsregens ontstaan. Er zijn geen woestijnen met droger wordende daallucht (aride gebieden), omdat die op de keerkringen voorkomen. Zuidoost-Azië ligt op lagere breedte.
7 a b c d e f
Een taifoen want in Oost-Azie gebruikt men deze naam voor een tropische orkaan. Boven zee diept hij weer uit; de orkaan haalt zijn energie voornamelijk uit warm zeewater. Nabij de evenaar is het corioliseffect niet sterk genoeg om een tropische orkaan te laten ontstaan. Vroeg. Myanmar ligt op het noordelijk halfrond en de orkanen ontstaan in onze zomer als het zeewater voldoende opgewarmd is. Naast het bnp zijn de gemiddelde levensverwachting en alfabetiseringsgraad onderdelen van de VN-welzijnsindex. Nargis vernielde oogsten, gezondheidscentra en scholen. Nargis vernielde veel vissersboten.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
4
8 a-g Zie afbeeldingen hieronder.
h
B.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
5
3 (ce) Sociaal-geografische kenmerken 1 a b c d e f g
Een vereenvoudigd beeld van de loop van geboortecijfers en sterftecijfers als (westerse) landen zich ontwikkelen. Singapore hoort lagere geboortecijfers en sterftecijfers te hebben dan Cambodja, dientengevolge is de gemiddelde leeftijdsopbouw van Singapore ouder. De algemene regel luidt dat er een samenhang is tussen de hoogte van de geboortecijfers en de mate van scholing. De scholingsgraad in Cambodja zal lager liggen dan in Singapore. Maleisië wenst een groot leger en de katholieke kerk in de Filipijnen is tegen geboortebeperking. Indonesië kent veruit de grootste bevolking van de ASEAN en bepaalt dus in hoge mate de bevolkingscijfers van de ASEAN. Fase III. De procentuele bevolkingsgroei neemt af, maar het aantal mensen zal voorlopig nog blijven toenemen.
2 a b c d e f g
De manier waarop een groep mensen (volk) samenleeft. Mentifacts: talen, religies; sociofacts: sociale organisatie; artefacts: kunst, kleding, architectuur, muziek en voedsel. India en China. De Arabische met de islam, de Europese kolonisatoren met het christendom en Japan en Australië met hedendaagse westerse invloeden. A. Met militaire dwang. Door de snelle globalisering en de ermee gepaard gaande dominantie van de westerse cultuur vindt op grote schaal acculturatie plaats. Vooral in steden nemen rijkere mensen westerse cultuurelementen over.
3 a b c d e
Bij welvaart wordt de rijkdom van een land alleen gemeten op basis van geld. Bij welzijn worden ook andere levensomstandigheden betrokken, zoals scholing en gezondheid. Bnp per hoofd. 1D, 2C, 3B, 4A. Levensverwachting, alfabetisme en bnp per persoon. De welzijnsindex is beter, omdat je daarmee beter de levensomstandigheden kunt meten; het bnp/hoofd zegt alleen iets over geld.
4 a b c
Indisch, Chinees en Indo-Aryan (Hindoe). Ja, Thailand heeft grillige grenzen en steekt daarom met zijn uitstulpingen in verschillende etnische groepen. Cambodja. Binnen dit land wonen bijna allemaal mensen die etnisch bij elkaar horen, namelijk de Mon-Khmer.
5 a
Indonesië.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
6
b c d e f
Islam. Het hindoeïsme. Eigen antwoord, maar de foto’s laten duidelijk andere culturen zien. Jawel op GB 148A is zichtbaar dat Mon-Khmer in Maleisië wonen en dat er ook Malayovolkeren in Vietnam wonen. De mensen in bron 9 zien er welvarender uit en de algemene regel luidt dat die meestal verder in de demografische transitie zitten dan mensen die minder welvarend zijn.
6 a
b c d
Diffusie vooral vanuit India: Myanmar, Cambodja, Thailand, Laos. Diffusie vooral vanuit China: Vietnam en Singapore. Wat betreft religie vooral islamitisch: Brunei, Maleisië en Indonesië. Wat betreft religie vooral katholiek: Oost-Timor en de Filipijnen. Hindoeïsme, boeddhisme, islam, christendom en natuurgodsdiensten. Hindoeïsme: Zuid-Azië; boeddhisme: Oost-Azië; islam: de islamitische wereld; christendom: Europa; natuurgodsdiensten: Australië en Oceanië. Hindoeïsme door mensen uit India, boeddhisme door mensen uit China, islam door Arabische handelslui, christendom door Europese kolonisatoren, animisme was er al.
7 Nee, er is zo’n verscheidenheid in de patronen dat er sprake is van geen of een geringe samenhang tussen de diverse cultuurelementen. Bij elk nieuw cultuurelement tekent zich een ander patroon af.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
7
4 (ce) Historisch-geografische kenmerken 1 a b c
Het gebied is rijk aan landbouw- en mijnbouwproducten. Exploitatiekolonie. De Europese landen wilden tijdens en na de industriële revolutie de aanvoer van grondstoffen naar hun fabrieken veiligstellen.
2 a
b c
d e
Door de Japanse bezetting van de Europese kolonies tijdens de Tweede Wereldoorlog beseften veel inwoners van Zuidoost-Azië dat de Europese mogendheden niet zo onoverwinnelijk waren als ze tot dan toe gedacht hadden. 2,5,4,3,1 I Nee, in die tijd kwamen de Europeanen handelen aan de kust en waren er nog geen vliegtuigen. II Nee, deze chemicaliën zijn tijdens de Koude Oorlog door de Amerikanen als ontbladeringsmiddel gebruikt. III Ja, nog niet ontplofte achtergebleven mijnen en kanker door dioxine in de kringlopen (ontbladeringsmiddelen) veroorzaken nog dagelijks slachtoffers. IV Nee, dat waren de Noordwest-Europeanen. Eigen antwoord. De naamsverandering is nu vriendelijker voor de Amerikanen, dus de contacten tussen beide landen zijn verbeterd.
3 a
b c
Frankrijk: Vietnam, Cambodja, Laos Groot-Brittannië: Myanmar, Maleisië, Brunei, Singapore Nederland: Indonesië Spanje: de Filipijnen Ja, Thailand is als enige van de landen in Zuidoost-Azië nooit een Europese exploitatiekolonie geweest. Stelling II en III.
4 a b c
d
Een politiek conflictgebied De omgeving van haar dorp werd bestookt met napalmbommen. De communistische guerrillastrijders hielden zich schuil in de jungle. Door het inzetten van ontbladeringsmiddelen hoopte de Amerikaanse luchtmacht ze op te sporen en uit te schakelen. De VS was bang dat het ene na het andere land in Zuidoost-Azië communistisch zou worden en dus een potentiële vijand van de kapitalistische VS.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
8
5 a b c d e
Het ontmantelen van een groot deel van het leger c.q. het naar huis sturen van een groot aantal soldaten. Spooksoldaten, gesjoemel met uitgereikte brommers en het achterhouden van geweren. Honderdduizenden werkloze soldaten hebben alleen geleerd te vechten maar moeten nu leren een burgerbestaan op te pakken. Jawel, de kolonisatie vond het eerst plaats, daarna de Koude Oorlog en bron 13 toont de littekens van die oorlog. Zuidoost-Azië als kolonie: 6, 7, 10 Zuidoost-Azië als oorlogsgebied: 1, 3 De littekens van een voormalig conflictgebied: 2, 4, 5, 8, 9
6 a b c d
e
Na een langdurige oorlog is er een overschot aan soldaten die wel kunnen omgaan met een geweer, maar nooit een vak hebben geleerd. De oud-soldaten, de samenleving, de nieuwe overheid, de internationale donorgemeenschap. Sommige oud-soldaten vinden dat ze nog steeds met hun geweer mogen spreken, de andere partijen vinden dat dit tijdperk voorbij moet zijn (demobilisatie). Oud-soldaten voelen zich in de steek gelaten en vinden dat ze daarom het recht hebben om gewapenderhand hun recht te halen; criminaliteit en prostitutie zijn niet acceptabel voor de samenleving, de nieuwe overheid en de internationale donorgemeenschap. Eigen antwoord.
7 a b c d e f
Opdracht 1 en 2b GB 137A . Myanmar (Birma) bestaat nu als apart land, evenals Vietnam, Laos en Cambodja. GB 165A en 208D. Vietnam, Laos en Cambodja. Bijvoorbeeld: er zit een ‘gat’ in het bevolkingsdiagram bij de mannen die toen vochten, een wees moet zonder ouders verder, de kostwinner van een gezin is invalide uit de strijd teruggekomen,.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
9
5 (ce) Politiek-geografische kenmerken 1 a b c d e f
Vanwege de etnische conflicten en de culturele verscheidenheid. Door dictatoriaal te regeren. Parlementaire democratie. De opkomst van de politieke islam. De aanslagen worden ook in de westerse wereld, dus op mondiale schaal, gepleegd. De ‘war on terror’ legaliseert nu hun dictatoriaal handelen.
2 a b c d e
Geen enkele cultuur domineert er en de regio fungeert als een stootkussen tussen India en China. Minder, de ASEAN ligt alleen in Azië, de Pacific Rim zijn alle landen in Azië, Australië, Noord- en Zuid-Amerika die aan de Grote Oceaan (the Pacific) liggen. Thailand, Maleisië, Indonesië, Singapore, Brunei en de Filipijnen wilden niet bij de Koude Oorlog betrokken raken. Door de betrekkelijke rust in die landen (politieke stabiliteit) durfde het bedrijfsleven er te investeren. Nee, de overheid laat alleen economisch de touwtjes vieren, politiek gezien blijft alles bij het oude.
3 a b c
d
Over de politieke rechten en burgerlijke vrijheden in een land in 2009. Vrij, gedeeltelijk vrij en niet vrij. Vrij: Indonesië. Gedeeltelijk vrij: Thailand, de Filipijnen, Maleisie, Singapore en Oost-Timor. Niet vrij: Myanmar, Laos, Cambodja, Vietnam en Brunei. Eigen antwoord.
4 a b
c d e f g
In Maleisië want deze staat kent veel moslims. Maleisië wilde niet de naam hebben dat het sympathie koestert voor terrorisme en sloot zich aan bij de ‘War on Terror’. Als Maleisië zich niet zou aansluiten zouden veel westerse landen hun binnenlandse markt voor Maleisische producten afsluiten. Banda Aceh ligt op Sumatra. Een politie die de naleving van religieuze gedragsregels controleert. Aceh is een provincie met een bijzondere autonome status. Yogyakarta. Op plaatselijke niveau.
5 a b c d e
GB 148D, 149B, 206C. A. Staten en conflicten. GB 148C. Taiwan, China. Nee, het Noorden van India grenst aan het zuidwesten van China.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
10
f g
Het Himalayagebergte. Ja, vele kleine Oost-Europese staatjes vormden in de vorige eeuw een stootkussen tussen Duitsland en Frankrijk enerzijds en Rusland anderzijds.
6 a b c d
Myanmar, Laos, Cambodja, Vietnam en Brunei. Eigen antwoord. Op straat incasseert hij meer aan smeergeld dan dat hij ooit in zijn loonzakje zal aantreffen. Corruptie.
7 patroon - De meeste landen in Zuidoost-Azië kennen sinds hun onafhankelijkheid dictatoriale regimes. - Tussen grootmachten ligt vaak een gebied met kleine staatjes als stootkussen. - In de vrije en gedeeltelijk vrije ZuidoostAziatische landen tref je vaak vluchtelingen uit niet-vrije buurlanden aan.
proces - Terreuraanslagen van de politieke islam verzwakken de westerse lobby om de landen van Zuidoost-Azië te bewegen om een parlementaire democratie naar westers model in te voeren. - De politieke stabiliteit in Zuidoost-Azië komt ook in gevaar door de opkomst van de politieke islam. - De ASEAN-landen worden economisch minder afhankelijk van de wereldtriade. - Ondanks de politieke beïnvloeding van westerse landen radicaliseert een aantal moslimminderheden in Zuidoost-Azië.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
11
6 (ce) Ontwikkeling en kolonialisme 1 a
b c
1 Ze dwongen de inheemse boeren om een deel van hun grond met handelsgewassen te beplanten en die als belasting te leveren. 2 Ze namen grote arealen grond in bezit en startten daar plantages. 3 Ze voerden allerlei moderniseringen door om de productie op te voeren. Het opvoeren van de winsten voor het moederland. Ondernemingslandbouw.
2 a b c d
Voor investeringen, technologie en afzetmogelijkheden bleven ze nog aangewezen op de rijke landen. Centrum-periferieverdeling. I, IV en VI. Nee, niet in alle gevallen. Met de economische ontwikkeling komen ook stress, overwerktheid en onpersoonlijke relaties de samenleving binnen.
3 a
b c d
Lokaal: 3 en 5 Regionaal: 6 en 8 Nationaal: 1 en 4 Mondiaal: 2 en 7 De opsplitsing van de economie in een moderne en een traditionele sector wordt in alle gevallen veroorzaakt dor het proces van fragmentarische modernisering. Door verschil in cultuur en landschap oogt het resultaat overal anders maar altijd heeft het te maken met een ongelijke toegang tot de hulpmiddelen kennis, krediet en recht. In de traditionele sector, want die is sterker ingebed in de lokale cultuur en het landschap ter plaatse. Voor de moderne sector gelden de universele economische wetten van concurrentie. Schaalvergroting in productie en vervoer verloopt bijna overal op dezelfde manier.
4 a b c d e f
Centrum-periferierelaties. Volgens Oxfam Novib hebben de rijke landen nog steeds de macht om oneerlijke handelsregels te hanteren met betrekking tot Zuidoost-Azië, bijvoorbeeld dumping. Aan de ene kant doen de rijke landen aan ontwikkelingshulp, aan de andere kant pakken ze dat op een oneerlijke manier terug. Eigen antwoord. Eigen antwoord. Eigen antwoord.
5 a b c
Periferie. Aan de behuizing te zien zijn dit mensen die economisch onderaan de ladder staan en dus leven in de periferie. Fragmentarische modernisering.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
12
d
Traditionele monniken worden omringd door voorbeelden van de moderne ‘westerse’ levensstijl.
6 1: A en C 2: A en C 3: E en G 4: E en G
7 a b c d e f g h
i j
Deels gaat dit op. Landen als Thailand en China die niet waren gekoloniseerd, hebben een hoger bnp dan de rest. Nee, er zijn meer factoren die daarin een rol spelen, bijvoorbeeld weinig grondstoffen, snelle bevolkingsgroei, geen industrie, enzovoort. GB 213D. Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland, Spanje en Portugal (Oost-Timor). Nee, ze exporteren naar allerlei landen. Bijvoorbeeld: Indonesië exporteert veel naar Japan, maar dat is niet het oude moederland. B. Ja, dit geldt voor Cambodja, want dit land heeft geen andere hoogwaardige diensten die geëxporteerd zouden kunnen worden. Door het koloniale verleden zijn de arme landen nog steeds afhankelijk van de vroegere kolonisatoren, waardoor ze arm blijven (arm gehouden worden) en het moeilijk voor hen is om zich economisch te ontwikkelen. Neokolonialisme. De onderlinge handel van de ASEAN wordt belangrijker. Net als China ondervond de ASEAN ook minder last van de crisis van 2008/2009 dan de ‘oude’ wereldtriade.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
13
7 (ce) Ontwikkeling en natuurlijke hulpbronnen 1 a b c d e
Winbare concentraties metalen. In gebieden dicht bij plaatranden en in plooiingsgebergten. In deze gebieden komt magma naar boven. Het opstijgende magma neemt ertsen uit de aardmantel mee naar het aardoppervlakte. Bij afkoeling stollen de metalen langzamer en door de oplopende gasdruk hopen ze zich op in de laatste holle ruimtes. In dagbouw en schachtbouw.
2 a b c d
e
Aardolie, aardgas en steenkool. (Voormalig) continentaal plat. Onderzees plateau, dat aan een continent vastzit en flauw afhelt richting diepe oceaan. Door zeespiegelstijging liep in het verleden het huidige continentaal plat onder water. Onder natte omstandigheden heb je door zuurstofgebrek geen volledige afbraak van dood materiaal. Onder hoge druk en bij een hoge temperatuur kunnen uit plantenresten en minuscule diertjes na duizenden jaren fossiele brandstoffen ontstaan. Stijgen. Door de snelle industrialisatie van reuzenlanden als India en China verwacht men dat de vraag naar grondstoffen zal toenemen en dat hierdoor de prijzen zullen stijgen.
3 a b c d
Vruchtbare bodems in combinatie met een warm en vochtig klimaat. Reliëf. C. 3-1-4-2
4 a
b c
Winning van tin, Vietnam 1 Het erosiemateriaal is stroomafwaarts gesedimenteerd. 4 In de grindbedden van een rivier in een kustvlakte. 6 Rivieren hebben elders ertshoudende lagen aangesneden. C. Zwavel is een erts dus wordt niet verbouwd, hierdoor vallen B en D af. Er wordt gesproken over een krater en over subductie. Het Khorat-plateau ligt niet bij een plaatrand, dus blijft C over.
5 a b c d
Akkerland, voornamelijk rijst. Combinatie D. Vulkanische gebieden en rivier-/kustvlakten. Dit zorgt voor een vermindering van de afstroomsnelheid van het water waardoor bodemerosie wordt beperkt.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
14
6 a b c d e f g h i j
Filipijnen, Indonesië, Laos, Maleisië, Myanmar. Indonesië. Brunei, Maleisië en Indonesië. Van aardgasproducerende landen. Uitputting van de eigen velden en toenemende eigen consumptie door industrialisatie. Ja, gezien het lage energieverbruik van die landen zal het bnp/hoofd waarschijnlijk ook wel laag zijn. Uitspraak A en C. Er is tussen de verschillende Zuidoost-Aziatische landen een enorm verschil in natuurlijke rijkdommen. Een aantal landen heeft in principe een gunstigere startpositie om zich te ontwikkelen dan andere landen binnen Zuidoost-Azië Het bezit van grote natuurlijke rijkdommen is geen noodzakelijke en voldoende voorwaarde voor succes. Singapore kent geen natuurlijke rijkdommem en is toch koploper in ZuidoostAzië qua economische ontwikkeling. Het laat Indonesië ver achter zich.
7 a b c d
Nee, heel Zuidoost-Azië is op GB 193D één bodemgroep. Nee, er is geen duidelijk verband te zien tussen klimaat en het voorkomen van rijstgebieden. GB 202A, want dat is een kaart van de bevolkingsdichtheid. Stelling I, IV en VI.
8 a
b c d
A Er is in Zuidoost-Azië een verband tussen het voorkomen van subductiezones en het voorkomen van ertsen. C Er is in Zuidoost-Azië een verband tussen de aanwezigheid van vruchtbare bodems en de bevolkingsdichtheid. E Er is in Zuidoost-Azië een verband tussen de vruchtbaarheid van de bodem en de aanwezigheid van riviersedimenten. Indonesië. A. A.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
15
8 (ce) Ontwikkeling en industrialisatie 1 a b c
Als je daar goedkoper dan in andere gebieden een bepaald goed kunt maken, dan wel een dienst kunt verlenen. Ze kunnen gemakkelijk verhuizen, omdat ze niet gebonden zijn aan een bepaalde plek. Relatieve ligging, politieke stabiliteit, kostprijs en beschikbaarheid van relevante productiefactoren.
2 a b c d e f
Het minder waard worden van je exportproducten ten opzichte van de producten die je importeert. Proberen te industrialiseren door eenvoudige producten te gaan maken die voorheen geïmporteerd werden. Men bleef voor technologie en kapitaal afhankelijk van het buitenland. Ook was de binnenlandse markt te klein. De pas onlangs geïndustrialiseerde landen in Azië, ook wel de NIC’s genoemd. Exportgeoriënteerde industrialisatie. Singapore, Taiwan, Zuid-Korea en Hongkong.
3 a b c d e
Gebieden bij havens of luchthavens waar westerse bedrijven zich exclusief kunnen vestigen. Geen in- en uitvoerrechten, een gunstig belastingregime, lage lonen, zwakke vakbonden. Zuidoost-Aziatische landen die in navolging van de NIC’s begonnen zijn met exportgeoriënteerde industrialisatie. Maleisië, Thailand, Indonesië, de Filipijnen en sinds kort ook Vietnam. Ja, het economisch zwaartepunt van de wereld ligt niet langer alleen in Europa, de VS en Japan.
4 a b c
d
Handel als percentage van het bnp. De globalisatie-index (van KOF). Handel als percentage van het bnp is alleen vanuit een economische dimensie. De globalisatie-index wordt bepaald aan de hand van gegevens uit de economische, sociale en politieke dimensie. Ja, in Zuidoost-Azië zijn er al landen die in de hogere categorieën scoren.
5 a soort informatie In de buurt van een vliegveld of een haven Importsubstitutie Exportgeoriënteerde industrie Aanwezig in een EPZ
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
bron 24
bron 25 x
x x x
16
Eenvoudige productieprocessen In de gebieden waar geoogst wordt Een gunstige internationale relatieve ligging Voornamelijk voor de eigen markt Veroorzaakt een hoog urbanisatietempo Comparatieve voordelen voor multinationals Arbeiders die migreren vanuit de periferie Kwetsbaar als andere landen nog lagere lonen kennen Laaggeschoolde arbeiders Belastingvrije invoer van grondstoffen Nauwelijks invoer van grondstoffen Arbeiders zijn vooral in de regio geboren en getogen b c
x x x x x x x x x x x x
Importsubstitutie. Exportgeoriënteerde industrialisatie.
6 a b c d e
Minister Pronk, de koningin, vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven en een Indonesisch regeringsgebouw. Koningin en bedrijven stormen met hun producten naar binnen en lopen minister Pronk omver, die het over de mensenrechten had willen hebben. Nederwiet als exportproduct. Eigen antwoord. Het westerse bedrijfsleven heeft bij haar zoektocht naar comparatieve voordelen de mensenrechten niet hoog op de agenda staan. Eigen antwoord.
7 a b c d e
Thailand, Maleisië, Singapore en Indonesië. In deze periode zijn die hier groter dan in de andere landen van Zuidoost-Azië geweest. Groter. A. Binnen de voortdurende zoektocht van het internationale bedrijfsleven naar de gebieden met de meeste comparatieve voordelen. Een aantal gebieden in Zuidoost-Azië kent deze comparatieve voordelen waardoor het internationale bedrijfsleven hier is neergestreken met als gevolg dat het economisch zwaartepunt van de wereld oostwaarts opgeschoven is.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
17
9 (ce) Ontwikkeling en globalisering 1 a b c
De westerse lobby bij de regeringen van de ASEAN-landen om vrijhandel te stimuleren. Het verplaatsen van vervuilende activiteiten naar andere regio’s. Landen met een geringe bestuurlijke daadkracht, al dan niet in combinatie met corruptie.
2 a b c d e
1C, 2A, 3D, 4J, 5H, 6E, 7B, 8F, 9I,10G. 4 – 2 – 6 – 5 – 1 – 3. Eigen antwoord. De exportgeoriënteerde landbouw op plantages. Nee, je ziet veel handarbeid terwijl een plantage juist bekend staat om een lagere arbeidsintensiteit en een hogere kapitaalsintensiteit dan in de bevolkingslandbouw gebruikelijk is.
3 a
b
De economische kwetsbaarheid van de regio is afgenomen door de veranderingen in de economische structuur, de infrastructuur, de toegenomen onderlinge handel en het meer gevarieerde exportpakket. 4 – 1 – 3 – 2.
4 a b c d e
A, C. Net als industrialiserende landen proberen jongeren door te schuiven naar activiteiten die meer opleveren; ‘starters’ vullen dan weer de vrijgekomen plaatsen op. Thailand, Maleisië en Singapore. Vietnam. Maleisië en Thailand.
5 a b c d
Buitenlandse directe investeringen in de ASEAN in de periode 2000 – 2008. Japan. China en de ASEAN zelf. Internationale arbeidsmigranten trekken naar de ASEAN-landen met hogere lonen.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
18
6 a b
c
d
Uit het antwoord moet blijken dat de Verenigde Staten, de Europese Unie en Japan de belangrijkste buitenlandse handelspartners van de ASEAN zijn. Voorbeelden van een juiste verandering zijn: − Het aandeel van China, Taiwan en Hongkong zal toenemen. − Het aandeel van de Verenigde Staten zal afnemen. − Het aandeel van de Europese Unie zal afnemen. Uit het antwoord moet blijken dat de handelsbalansen van de ASEAN-landen met de Verenigde Staten en de Europese Unie positief zijn, terwijl die met de andere landen uit de bron negatief zijn / de handelsbalansen van de Verenigde Staten en de Europese Unie met de ASEAN-landen negatief zijn, terwijl die van de andere landen uit de bron positief zijn. Een voorbeeld van een juiste redenering is: − Veel Amerikaanse en Europese bedrijven hebben hun productieafdelingen naar ZuidoostAzië verplaatst, − waardoor de waarde van de export vanuit de ASEAN-landen naar de Verenigde Staten en de Europese Unie hoger is geworden.
7 a b c d e f g
Een proces van agrarische transitie. Een patroon van rurale differentiatie. Een proces van urbanisatie. Een patroon van krottenwijken. De zoektocht van het internationale bedrijfsleven naar de gebieden met de meeste comparatieve voordelen. Die afhankelijkheid wordt minder. Toenemende onderlinge handel en specialisatie.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
19
10 (ce) Regionale differentiatie en regionale ongelijkheid 1 a b c d e
Het begrenzen van Zuidoost-Azië is zo moeilijk, zo niet onmogelijk, dat de vraag gesteld mag worden of Zuidoost-Azië wel als een regio te beschouwen valt. Een gebied dat afgebakend wordt op basis van hetzelfde verschijnsel dat overal in het gebied voorkomt. Een gebied dat begrensd kan worden doordat er een ruimtelijke interactie optreedt van ongelijksoortige verschijnselen. Bijvoorbeeld het verzorgingsgebied van je school of van de dichtstbijzijnde voetbalclub uit de eredivisie. Bijvoorbeeld het gebied met minder dan 6 procent werklozen van de totale beroepsbevolking of de stadswijk met meer dan 20 procent studenten als bewoners.
2 a b c d e
Nee, er is geen duidelijke bergketen, rivier, zee of klimaat zichtbaar, die/dat een duidelijke scheiding vormt met andere regio’s. Nee, de grenzen van de taalgroepen komen niet overeen met de landsgrenzen. GB 148A: Etnische groepen en GB 148B: Godsdiensten (eventueel GB 148E). GB 148D: Economische samenwerking: de ASEAN. B.
3 a
b c d e f g h
Bij regionale ongelijkheid gaat het om verschillen in welvaart tussen gebieden die als ongewenst ervaren worden. Bij regionale differentiatie gaat het om allerlei andere verschillen tussen gebieden waar geen waardeoordeel over uitgesproken wordt. Bijvoorbeeld verschillen in reliëf, in klimaat of in religie. Armoede heeft te maken met regionale ongelijkheid. Myanmar, Brunei, Maleisië, de Filipijnen, Indonesië, Singapore en Oost-Timor. B. De-agrarisatie, verstedelijking, afname bevolkingsgroei, afname analfabetisme, toenemende koopkracht, monetarisering en liberalisering. De armoede neemt procentueel al wel af, maar is in absolute zin (nog) groot. A. De mensen in de periferie krijgen nu ook toegang tot informatie.
4 a
b
c d
Ja, het gemotoriseerde verkeer en het computerscherm symboliseren de diffusie van het globaliseringproces. Via de tv komt nu ook de moderne wereld de huiskamers op het platteland binnen. Vermeerdering. De diffusie verloopt overal in verschillende snelheden waardoor diverse plattelandsgebieden in verschillende stadia van globalisering zitten. De regionale differentiatie neemt dus toe. Nee, een computer en een bromfiets kosten geld, veel mensen in gebieden met een donkere legendakleur zijn te arm voor deze aankopen. Eigen antwoord.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
20
5 a b c d e
f g
Regionale ongelijkheid. De ASEAN-landen zijn uitgesplitst in de ASEAN5 en de BCLMV-groep. Brunei heeft een hoog bnp maar zit toch bij de landen met een laag bnp per persoon. Het hoge bnp per persoon is louter te danken aan de export van fossiele brandstoffen; niet aan een industriële ontwikkeling. Hoogste economische ontwikkeling: Singapore en Brunei. Middengroep: Thailand, Maleisië, Indonesië, de Filipijnen. Laagste economische ontwikkeling: Vietnam, Laos, Cambodja, Myanmar (en niet vermeld: Oost-Timor). Vietnam. De liberalisering van de economie neemt er toe. De Vietnamese overheid staat meer economische vrijheden toe waardoor mno’s op de comparatieve voordelen in Vietnam afkomen. Het gevolg is economische groei.
6 a b c
Jawel, de grens volgt een tijd lang de Mekongrivier. Nee, de grens volgt geen duidelijke landschapsmarkeringen. kaart bron 6 bron 8 GB 148A GB 149B GB 150A GB 151B
formele regio x x x
functionele regio
x x x
7 a b c d e f
g
De hoeveelheid goederen of diensten die je in een land voor 1 dollar kunt kopen. Deze landen zijn zo rijk dat er geen echte armoede meer voorkomt. Myanmar is een dictatoriaal geregeerd land. Het regime laat niet graag in haar boeken kijken en is daarom weinig scheutig met gegevens. Vietnam. Cambodja, Laos, Filipijnen en Vietnam. Ja. De algemene regel luidt dat door globalisering de regionale ongelijkheid op alle schaalniveaus toeneemt. Op het nationale schaalniveau zie je dat aan de ene kant het gemiddelde bnp per persoon van alle landen toeneemt, terwijl aan de andere kant in sommige landen nog veel mensen onder de armoedegrens leven. Bovendien zijn er op het schaalniveau van de ASEAN grote onderlinge verschillen tussen de diverse landen. De globalisering loopt diffuus. In Zuidoost-Azië zijn er gebieden en groepen mensen die toegang hebben tot hulpbronnen om mee te gaan in het moderniseringsproces en er zijn gebieden en groepen mensen die hier niet aan mee kunnen doen. Dit is het proces van fragmentarische modernisering.
11 (ce) Zuidoost-Azië op wereldschaal gewogen 1 a
C.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
21
b c d e
Myanmar, Cambodja, Laos en Oost-Timor. Een geïsoleerde ligging en bloedige conflicten. Transitiefase 3. Primate city’s. In bijna alle landen van Zuidoost-Azië zie je dat de urbanisatie zich onevenredig richt op één stad die daardoor met afstand de grootste en meest dominante stad van een land wordt.
2 a b
c
Economische integratie, technologische verbondenheid, persoonlijke contacten en politieke betrokkenheid. Economische integratie: handel; technologische verbondenheid: internetgebruik; persoonlijke contacten: toerisme; politieke betrokkenheid: lidmaatschap van internationale organisaties. Grondstoffen brengen minder op dan eindproducten. Daarom proberen Zuidoost-Aziatische landen hun grondstoffen eerst nog te bewerken/verwerken voordat ze verkocht worden aan het buitenland. Dit levert meer op en wordt exportvalorisatie genoemd.
3 a
b
c
Handelsbalans: een overzicht van het geld dat je overhoudt of tekort komt als gevolg van de handel in producten met andere landen. Dienstenbalans: een overzicht van het geld dat je overhoudt of tekort komt als gevolg van het uitwisselen van diensten met het buitenland. Kapitaalbalans: een overzicht van het geld dat je overhoudt of tekort komt als je de in- en uitgaande geldstromen met het buitenland verrekent. Het versnelt het globaliseringsproces, want minder overheidsbelemmeringen vergemakkelijken de mondiale zoektocht van het internationale bedrijfsleven naar comparatieve voordelen. Door overmaking van geld door arbeidsmigranten.
4 a b c d
e f
Dat binnen de macroregio’s grote verschillen kunnen bestaan. Ja, in het algemeen geldt dat naarmate de VN-welzijnsindex hoger is de jaarlijkse bevolkingsgroei lager is. Ja. In het algemeen geldt dat naarmate de urbanisatiegraad hoger is de jaarlijkse bevolkingsgroei lager is. Dit komt omdat die (rijkere) landen in het verleden al geürbaniseerd zijn. Nee, op basis van de VN-welzijnsindex hoort de ASEAN als geheel inmiddels bij de landen met een gemiddelde welzijnsindex. 1=sub-Sahara Afrika, 2=Zuid-Azië, 3=Latijns-Amerika en de Cariben, 4=Oost-Azië en de Pacific.
5 a b c d e
Ja, hoe hoger de koopkracht per hoofd, hoe hoger de VN-welzijnsindex. Sub-Sahara Afrika en Zuid-Azië. Arabische landen, Latijns-Amerika en de Cariben, Midden- en Oost-Europa, de EU en Noord-Amerika. Lager, want Cambodja is een van de allerarmste landen van deze regio. Brunei en Singapore, omdat dit rijke staten zijn.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
22
6 a b c d e
f
Laos, Filipijnen, Vietnam en Cambodja. De waarde van de import overtrof de waarde van de export. Myanmar en Oost-Timor A. Voorbeeld van een goed antwoord: er treedt een globalisering op, waarbij het bedrijfsleven de comparatieve voordelen van Zuidoost-Azië is gaan uitbuiten. In een aantal delen van Zuidoost-Azië heeft de exportgeoriënteerde industrialisatie gezorgd voor een enorme toename van de export. Productieafdelingen uit onder andere de VS werden overgeplaatst naar Zuidoost-Azië, waardoor de export van de VS terugliep ten opzichte van de import. B.
7 a b
Nee, als je Zuidoost-Azië wilt vergelijken met andere regio’s dien je uit te zoomen naar een hoger schaalniveau. I Nee, zowel de koopkracht per hoofd van de bevolking en de VN-welzijnsindex zijn nog niet op het niveau van de EU en Noord-Amerika. II Ja, GB 215A toont aan dat Zuidoost-Azië als geheel donkerder ingekleurd is. III Ja, bron 32 laat zien dat het op deze terreinen Zuid-Azië en sub-Sahara Afrika achter zich laat. IV Nee, GB 208 laat onder meer zien dat binnen Zuidoost-Azië Thailand niet tot de echte koplopers maar ook niet tot de echte achterblijvers gerekend kan worden.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
23
12 Zuidoost-Azië en Zuid-Amerika vergeleken 1 a b c d e f
Bron 35: Zuidoost-Azië en bron 36: Latijns-Amerika. bron 35, 36, 37 en 38: sociale dimensie; bron 39: fysisch-geografische dimensie. Inzoomen, want je gaat van grotere naar kleinere regio’s. Onherbergzame gebieden (reliëf, oerwoud) zijn meestal dunbevolkt, laagvlaktes dichter bevolkt. Zuid-Amerika. Zuid-Amerika kent zoveel steden van meer dan 1 miljoen mensen dat je die niet allemaal kunt intekenen. Vandaar de categorie groter dan 3 miljoen.
2 a b c d
Af en Aw. B-klimaten, Cf, Cs en H. Enkele gebieden liggen aan de lijzijde van een gebergte en op de keerkring (B-klimaten), zijn erg hoog (H) of liggen verder van de evenaar (C-klimaten). Nee, op GB 194B en 194D zijn voor Zuid-Amerika geen moessons ingetekend.
3 a b c d e f g
De leeftijdsopbouw van de Indonesische en Braziliaanse bevolking voor de jaren 1980, 2010 en 2020. Absolute cijfers, want de schaalverdeling geeft miljoenen mensen aan. Nee, Brazilië vergrijst sneller (ui of urn) en is dus verder in de transitie. Ja, de balk van de jongens steekt iets verder uit dan die van de meisjes. 2006. Nee, ze hebben dezelfde legendakleur (= voorspelde verdubbeling binnen 50-75 jaar). Nee, beide regio’s scoren in dezelfde categorieën verdubbelingstijd.
4 a b c d e
f
Het demografische transitiemodel. Relatieve cijfers, het zijn uitspraken per 1000 inwoners. 1978 en 2008. B. Ja, beide regio’s hebben een gemiddeld geboortecijfer rond de 19 en een gemiddeld sterftecijfer rond de 6. De relatieve geboortenoverschotten zijn voor beide regio’s ongeveer 13. C en D.
5 a b c d e
Naarmate een land economisch meer ontwikkeld is, is het ook verder in het demografisch transitiemodel. Latijns-Amerika en de Cariben. Argentinië. A hoge, B laag, C lage, D hoge, E hoge, F vooroplopen. B.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
24
6 a b c d e f g h
i
Midden-Amerika met een relatief geboorteoverschot van 14. Cuba. Singapore en Uruguay (en Chili). Cambodja en Bolivia. Oost-Timor. Het land verkeerde in deze periode lange tijd in oorlog. In oorlogstijd worden weinig kinderen op de wereld gezet. Maleisië wil een groot leger en het katholieke geloof speelt een belangrijke rol op de Filipijnen. Groter in Zuidoost-Azië. De Zuidoost-Aziatische landen scoren bijna allemaal jaarlijkse groeicijfers die boven de 3 procent uitkomen. In het vliegendeganzenmodel zijn mno’s voortdurend op zoek naar de gebieden die de meeste comparatieve voordelen bieden. Gezien het feit dat de bnp’s van de ZuidoostAziatische landen sneller groeien dan die in Zuid-Amerika kun je stellen dat de mno’s denken meer comparatieve voordelen te kunnen behalen in Zuidoost-Azië. Handel als percentage van het bnp.
7 a b c d e f
g h
Regionale ongelijkheid. De criteria in de kolommen gaan over ongewenste verschillen in welvaart en welzijn. Oost-Azië en de Pacific, Latijns-Amerika en de Cariben. Zuidoost-Azië en Midden-Amerika. Latijns-Amerika. A. Rurale bevolking onder de armoedegrens en urbane bevolking onder de armoedegrens. Je kunt zien dat de armoede op het platteland groter is dan in de stad. Logisch dat je dan een trek naar de stad krijgt (urbanisatie). Urbanisatietempo. De laatste kolom ‘verhouding van de rijkste 10% ten opzichte van de armste 10% van de bevolking’. Net als bron 44 gaat deze kolom over de sociale ongelijkheid binnen een land
8 a b c d e
Ja, het diffusieproces verloopt ook hier ongelijkmatig en daarom is er sprake van fragmentarische modernisering en centrum-periferietegenstellingen. Regionale ongelijkheid: de enorme verschillen tussen krottenwijk en moderne wijk worden als ongewenst ervaren. Lokaal. Problemen in de landbouw. Op het platteland vindt door de globalisering een proces van agrarische transitie plaats. Veel kleine boeren hebben te weinig middelen om succesvol deel te nemen aan deze Groene Revolutie. Er treedt de-agrarisatie op met een trek naar de stad als gevolg (urbanisatie).
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
25
9 a
b c d e
Voorbeeld van een antwoord: door het toepassen van moderne kennis in de landbouw zijn grote bedrijven veel meer gaan produceren. Hierdoor zijn de prijzen gedaald. Kleine boeren die onvoldoende middelen hadden om te moderniseren, kunnen het niet meer bolwerken en gaan failliet. In de krottenwijken van bron 43. Landloze boeren gaan op een gegeven moment hun geluk beproeven in de stad. Exportgeoriënteerde landbouw. Plantages. Thee, rubber, koffie, kokos, ananas en in toenemende mate palmolie.
10 a b c d e
Het doet een uitspraak over de inkomensongelijkheid in een land, dus vanuit een sociale dimensie. Hoe hoger het getal, des te groter zijn de verschillen in inkomen. Nee, de inkomensongelijkheid is in Zuid-Amerika groter. Nee, de inkomensongelijkheid is in Midden-Amerika groter. Ja, de Midden-Amerikaanse landen scoren hoger in bron 45.
11 a b c d e f g
2010. (In de eerste oplage staat in het bijschrift ten onrechte 2007.) GB 215C. 2003. Insulair Zuidoost-Azië. Zuidoost-Azië met Singapore. Zuidoost-Azië met Myanmar (of Laos). Jawel, Latijns-Amerika is verder geglobaliseerd.
12 a
b
c
1 Kuala Lumpur 2 Hanoi 3 Ho Chi Minhstad 4 Kota Bharu Uit de beschrijving moet blijken dat het gebied rond de evenaar een tropisch regenwoudklimaat heeft en dat gebieden op wat hogere breedten een savanneklimaat hebben. Voorbeelden van een juiste oorzaak zijn: − De verandering in ligging van de maxima en de minima in de loop van het jaar. − De verandering in de hoek van inval van de zonnestraling in de loop van het jaar. − Gebieden met een tropisch regenwoudklimaat liggen het gehele jaar in de ITCZ. – Gebieden met een savanneklimaat liggen maar enkele maanden per jaar in de ITCZ. Voorbeelden van juiste nadelen zijn: − bodemuitspoeling − bodemerosie − gevaar voor rot/plantenziekten.
13 a
Thailand.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
26
b c d e
f g
Primate city. Ja, in meer landen in Zuidoost-Azië dan in Latijns-Amerika is sprake van een primatecitystructuur. Net als in Zuidoost-Azië is het moeilijk om in Zuid-Amerika te zien waar gelijksoortige fysisch-geografische verschijnselen precies ophouden en beginnen c.q. doorlopen. Die afbakening is wat minder discutabel als je kijkt naar culturele kenmerken als taal. Bij andere sociaal-geografische kenmerken zie je dat Chili en Argentinië vaak afwijken van de rest van Latijns-Amerika. Kleiner. Latijns-Amerika grenst alleen in het noorden aan Noord-Amerika en verder is het omringd door water, zodat contacten met andere culturen minder voorkwamen. In Zuid-Amerika, want hier is het aandeel van de landbouw in de beroepsbevolking al een stuk lager en de urbanisatiegraad een stuk hoger.
14 a b
c
d e f g h
Beide bronnen gaan over de sociale ongelijkheid binnen landen. Eerder in Zuid-Amerika. In bron 42 zie je dat Zuid-Amerika eerder globaliseerde en dat betekent dat kleine boeren door de agrarische transitie op dit continent eerder in de problemen kwamen. 44-40-43. Door de globalisering van het platteland voltrekt zich hier een agrarische transitie. Kleine boeren komen hierdoor klem te zitten en protesteren tegen hun lot. Uiteindelijk verliezen ze hun strijd, worden landloos en trekken naar de stad waar ze in krottenwijken terechtkomen. Jawel, de lijn van Latijns-Amerika is een stuk hoger ingetekend. Nee, bron 42 geeft de feitelijke globalisering, GB 215B het tempo waarin landen globaliseren. Nee,de economie van Zuidoost-Azië is externer gericht. Globalising heeft naast een economische dimensie ook een politieke en sociale dimensie. Hier scoort Zuid-Amerika hoger op. De gebieden van de oude wereldtriade. De gemiddelde mondiale globaliseringindex staat op ongeveer 60. Als gebieden met een lagere score ingetekend zijn moeten er ook gebieden met lijnen boven het mondiale gemiddelde liggen.
15 a b
Zuid-Amerika: A, B, D, F, I, J; Zuidoost-Azië: C, E, G, H, K. Mondiaal gezien wijken de posities van Zuidoost-Azië en Zuid-Amerika niet veel van elkaar af. Het is bijna altijd een middenpositie tussen sub-Sahara Afrika en de oude wereldtriade.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
27
SAMENVATTING
(ce) Zuidoost-Azië 1 a b
D en P.
2 a b
1a; 2m; 3i; 4j; 5q; 6s; 7h; 8d; 9n; 10b; 11c; 12t; 13e; 14f; 15g; 16k; 17l; 18p; 19o; 20r. -
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 VWO – 3 ZUIDOOST-AZIË
28