Antwoorden 4 havo – 3 Stedelijke gebieden 1 Free runners run free 1 a
b c
Eigen antwoord. Er is nu een sportschool. Er is geen etalage, dus voor winkel is het niet erg geschikt. Een bioscoop of café kan ook, het is een bijzondere locatie, maar er is nog weinig sfeer rondom voor uitgaan. Woningen en de mensen die er in en uitkomen verhogen de sfeer en veiligheid van een winkelcentrum, zodat het niet zo uitgestorven is na sluitingstijd. Eigen antwoord. De omwonenden klaagden over de massaliteit van het nieuwe centrum: hoge torens belemmerden hun uitzicht en er komen grote verkeersstromen.
2 a b c
Buurt, lokaal, regionaal, nationaal. Eigen antwoord. Eigen antwoord.
3 a
b
c
0-12: kinderen op bron 2, 13-19: jongeren op alle bronnen en in het verhaal, 20-65: volwassenen, zoals de dude van de gemeente, 65+: ouderen zoals de oude man met de hond. Wonen in de flat van bron 2, werken in de winkels van bron 3, als gemeente-ambtenaar of filmer, recreatie op de wipkippen in bron 2 of de behoefte eraan van de free runners, verkeer blijkt uit alle infrastructuur op de kaart. Hoogbouw in het groen. Toelichting: de flat is typisch voor de naoorlogse periode met woningnood. Er werden snel veel portiekflats gebouwd, met voldoende groen voor kinderen en huisvrouwen. Tegenwoordig zijn deze wijken goedkoop en wat vervallen en worden ze overal opgeknapt.
4 a b c d
Free running is een soort sport waarbij je zo soepel mogelijk allerlei hindernissen in de stad overwint. Je gebruikt alleen je eigen lichaam. Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: er is een halfpipe voor skateboarders, er is een 'parcours' voor crossfietsen (BMX). Antwoorden verschillen. Bijvoorbeeld: om te winkelen, uit te gaan, om te werken, naar school te gaan etc. Antwoorden verschillen. Bijvoorbeeld: veel verschillende winkel- en uitgaansmogelijkheden, veiligheid, veel aanbod van werk, school.
5 Eigen antwoord.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 HAVO – 3 STEDELIJKE GEBIEDEN
1
6 1 2 3 4 5
Wel: hoe beter de infrastructuur is ontwikkeld, des te groter is de bereikbaarheid. Wel: in de compacte stad wordt de drempelwaarde van voorzieningen eerder gehaald, omdat de bevolkingsdichtheid hoger is. Niet: in de meeste gemeenten is geen CBD. In steden zie je wel dat wonen in de binnenstad heeft plaatsgemaakt voor werken en recreatie. Wel: de ruimtelijke ordening houdt rekening met de verzorgingsgebieden van steden en voorzieningen. Wel: ook al heeft een stad meerdere centra, dan nog is het één gemeente.
7 a Heerlen Amsterdam Den Haag Utrecht Rotterdam Assen Eindhoven Hengelo Arnhem b c d e
Maastricht Zaandam Delft Amersfoort Zoetermeer Groningen ’s-Hertogenbosch Enschede Nijmegen
Rotterdam, Amsterdam, Utrecht, Den Haag. 21 Omdat de problemen zich over de grenzen van de stad uitstrekken, om te kunnen samenwerken met andere gemeenten. Over infrastructuur, woningbouw, jeugdbeleid, criminaliteit, detailhandel, bedrijventerreinen, groenvoorzieningen.
8 a b
c
Antwoorden verschillen, bijvoorbeeld: asociale bewoners, rommel op straat, overlast, vervallen huizen. 2 bewoners zelf 5 wijkorganisatie 3 stadsbestuur 4 provinciaal bestuur 1 landelijke overheid Ruimtegebrek, vervuiling, verkeersopstoppingen.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 HAVO – 3 STEDELIJKE GEBIEDEN
2
2 (ce) De stad als sociaal centrum 1 a b c
A, B, en C. Horeca, bioscopen, kantoren. Congestie is slecht voor de economie van de stad. Het leidt tot tijdverlies, dus hogere kosten voor bedrijven. Ze kunnen dan beter naar een beter bereikbare plaats verhuizen.
2 a b
c d
Door de concurrentie om de ruimte: de binnenstad is zeer gewild als locatie voor bepaalde bedrijven. 1 Deze winkels hebben een grote ruimtebehoefte. Buiten het centrum is de grondprijs lager / daar is meer ruimte voor grootschalige winkels. 2 Die locaties zijn beter bereikbaar voor auto's omdat er grotere wegen / meer parkeerplaatsen zijn dan in het centrum. 1A, 2B, 3A, 4B Het zijn hoogwaardige voorzieningen, die veel klanten trekken. Daar profiteren ook andere winkels van. Dat stimuleert de economie.
3 a
b
c
1 Kleiner, want hoe meer bevolking, hoe eerder de drempelwaarde voor de voorzieningen wordt bereikt. 2 Kleiner, want hoe meer koopkracht, hoe eerder de drempelwaarde voor de voorzieningen wordt bereikt. Als meerdere, soortgelijke, voorzieningen bij elkaar gevestigd zijn, ontstaat er een hoogwaardiger voorzieningenniveau, want de bekendheid wordt groter, klanten kunnen het aanbod vergelijken, de reis ernaar loont meer de moeite. De reikwijdte wordt vergroot, want mensen willen hiervoor verder reizen. Ook het verzorgingsgebied wordt dan groter. Het gevolg is dat de drempelwaarde voor de bedrijven eerder wordt gehaald. Amsterdam heeft veel hoogwaardige voorzieningen en Oss niet (oorzaak). Mensen uit een groter gebied maken gebruik van de voorzieningen in Amsterdam (gevolg).
4 a b c
A, C. Daarvoor hebben ze niet voldoende inkomen. Alles is goed bereikbaar: zowel de stad als het platteland, je zit dicht bij voorzieningen en wellicht ook dicht bij je werk.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 HAVO – 3 STEDELIJKE GEBIEDEN
3
5 a b c
d
Relatieve cijfers, het zijn percentages. 5,4 x 222 000/100%= 11 988 winkels staan leeg. De economisch-geografische gebieden waar deze steden in liggen hebben te maken met een vertrekoverschot. Als er minder mensen in een gebied wonen, kunnen er ook minder winkels bestaan. Gebruikte kaart: GB 55D. 1: Figuur 2 is beter want hierop staan gemeenten; GB 55D laat grotere gebieden zien. Het migratiesaldo van een gebied hoeft niet in alle gemeenten even groot te zijn. 2: Figuur 2 is beter want hier is ook het geboorteoverschot in verwerkt. Een vertrekoverschot kan immers gecompenseerd worden met een hoge bevolkingsgroei.
6 a b c
B. Winkeliers, transporteurs, de gemeente. Omdat betrokkenen tegengestelde belangen hebben: bv. winkeliers hebben graag snelle en frequente leveringen, maar de stad wil minder vervuiling, dus minder leveringen.
7 a b c
Omdat een winkel met zo'n groot assortiment veel klanten nodig heeft. Omdat Familia een concurrent is voor de detailhandel. Omdat dat grotere steden zijn, waar meer klanten wonen.
8 a b
A3; B1; C2. Bij elke situatie spelen alle belangen een rol.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 HAVO – 3 STEDELIJKE GEBIEDEN
4
3 (ce) De stad als economisch centrum 1 a b c
Harde, technologische kennis waarmee nieuwe technische snufjes worden uitgevonden. Zachte sociale kennis die nodig is om het nieuwe product te verkopen. Eigen antwoord, bijv. nieuw soort ski’s/snowboard (hard/technologie) en marketing via Hyves (zacht/sociaal). C, F, G.
2 a b c d
Zakelijke dienstverlening is aan bedrijven en overheid. Bij de tertiaire sector hoort ook gewone dienstverlening: aan burgers. (oorzaak) Aan zakelijke dienstverlening valt meer te verdienen, (gevolg) daardoor krijgt de economie van de stad een oppepper. Er was op economisch gebied een crisis in de stad: weinig economische groei. En er was druk op de ruimte. 1: De creatieven wonen graag in steden en geven relatief veel geld uit aan stedelijke voorzieningen. 2: De creatieven creëren een sfeer van succes, scoren en geld verdienen, dat geeft andere bedrijven gelegenheid daarvan te profiteren.
3 a b c d
Je klanten, soortgelijke bedrijven en je concurrenten zitten dichtbij zodat vervoer, uitwisseling van ideeën en werknemers makkelijk is. Luxe en dure kantoorlocaties tegenover zeer goedkope panden op verlaten bedrijventerreinen. Daar zitten soortgelijke bedrijven bij elkaar, kan men elkaar ontmoeten, van elkaar´s ideeën profiteren en elkaar stimuleren. In Binnenstad, Oost en West stijgt het aantal arbeidsplaatsen tussen 1992 en 2001 en dan daalt het weer in 2005. In Leidsche Rijn zijn er eerst weinig arbeidsplaatsen, maar dan stijgt het tussen 2001 en 2005 sterk. Verklaring: Leidsche Rijn is een grote nieuwbouwwijk, waar ook veel bedrijven naar toe verhuisden.
4 a b c
Architect is een creatief beroep, architecten verzinnen iets. Het ziet er apart uit. Voordelen: 1 In een oude kerk heb je veel ruimte en het heeft iets bijzonders; 2 kerken zijn vaak in het centrum van de stad gebouwd en dan zijn ze goed te vinden. Ze trekken klanten, ze inspireren tot nieuwe ideeën, ze bieden werkgelegenheid en betalen belasting.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 HAVO – 3 STEDELIJKE GEBIEDEN
5
5 a b
c
d
De harde technologische sector levert de technische snufjes, de zachte sector verkoopt ze. In deze steden zijn universiteiten en hbo-opleidingen voor media, kunst en cultuur. Na het afstuderen blijven studenten vaak in die steden wonen en bedrijven trekken om die reden ook naar die steden. In de creatieve steden is het aandeel hoogopgeleiden hoog en het aandeel laagopgeleiden laag. In de steden met weinig creatieve beroepen is het precies andersom: een groot aandeel laagopgeleiden en een laag aandeel hoogopgeleiden. Let op: niet aantal maar aandeel in je antwoord zetten. Verklaring: voor creatieve beroepen en beroepen in de ICT heb je vaak een hoge opleiding nodig / in de creatieve steden zijn universiteiten, dat leidt tot een hoger opgeleide beroepsbevolking. Voor dure én goedkope kantoorlocaties zorgen, waar je ook in de buurt kunt recreëren: sportzalen, restaurants, cafés, tentoonstellingsruimten. Ook is het belangrijk dat die hoogopgeleiden, goedbetaalde mensen in een aantrekkelijke woonomgeving kunnen wonen.
6 a b
Steden met een historische stadskern, steden ontstaan uit een dorpskern en nieuw ontworpen steden. Ze liggen dichtbij grote steden (waar ruimtegebrek is). Amstelveen bij Amsterdam, Leidschendam-Voorburg bij Den Haag.
7 a b
c d
Als kennisintensief: innovatieve bedrijven, bedrijven met kenniswerkers. De Technische Universiteit levert veel hooggeschoolde arbeiders voor innovatieve bedrijven. De bedrijven maken gebruik van de uitstraling van de TU, de TU onderzoekt allerlei technische aspecten waar bedrijven mee verder kunnen. Stad met historische stadskern (en het graf van de Vader des Vaderlands: Willem van Oranje!). Creatieve stad.
8 a b c
Voor zowel creatieve als technische innovatieve bedrijven. Nabijheid van andere bedrijven en klanten. Ze wisselen ideeën, goederen en diensten met elkaar uit. Werkgelegenheid; ze betalen belasting; ze geven de stad uitstraling/sfeer en leveren nieuwe ideeën, goederen, diensten.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 HAVO – 3 STEDELIJKE GEBIEDEN
6
4 (ce) Aanpak van problemen in de stad 1 a
b c d
e
Stadsvernieuwing: het verbeteren van de kwaliteit van woningen door sloop, nieuwbouw en opknappen (renovatie). Hierdoor verandert de bevolkingssamenstelling niet echt. Herstructurering: er komen in een buurt woningen in verschillende prijsklassen, zodat er rijkere mensen komen wonen. Er komen weer koopkrachtige mensen naar de stad, waardoor ook het voorzieningenniveau kan stijgen en de stad aantrekkelijker wordt Segregatie naar inkomen, en naar etnische achtergrond. Naar inkomen: arme mensen kunnen zich alleen goedkope woningen veroorloven, rijke mensen komen niet in aanmerking voor goedkope (gesubsidieerde) woningen. Naar etnische achtergrond: voor sociale contacten, voor speciale voorzieningen, ze wonen ook vaak bij elkaar in goedkope wijken omdat ze zich geen dure woning kunnen veroorloven. Omdat bij segregatie problemen zich opstapelen in de goedkope wijken. Die worden daardoor echte probleemwijken.
2 a
b
In de G4-aandachtswijken wonen meer niet westerse allochtonen dan in Nederland gemiddeld. Dat komt omdat er in aandachtswijken vooral goedkope woningen zijn. Nietwesterse allochtonen hebben vaak minder geld en daarom wonen zij daar. Het Nederlandse cijfer is een gemiddelde van alle wijken, daar zitten ook de dure wijken bij, waar geen niet-westerse allochtonen wonen. Verbeterde zinnen: 2 In alle steden wonen in aandachtswijken meer allochtonen. 5 Ongeveer één op de vijf inwoners van Nederland is allochtoon.
3 a
b c
d
Woningkenmerken, bijv.: verouderde woning, in slechte staat van onderhoud. Woonomgevingkenmerken, bijv.: verwaarloosd openbaar groen, alleen kleine, verouderde winkels, rommel op straat. Nee. Het zijn pas probleemwijken als meerdere problemen zich er voordoen, zoals illegale verhuur, hoge werkloosheid en verpaupering. In arme wijken worden goedkope woningen gesloopt en duurdere woningen in de plaats gebouwd, waar rijkere mensen komen wonen = gentrification (oorzaak). Rijk en arm komen in deze wijk dus meer door elkaar te wonen, dat betekent minder segregatie (gevolg). Uit de gesloopte woningen trekken arme mensen naar andere wijken met goedkope woningen. In die wijken concentreert zich dan de armoede.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 HAVO – 3 STEDELIJKE GEBIEDEN
7
4 a b c d
Zo´n wijk met lage portiekflats dateert uit 1960-1965. In zo´n wijk is het gemiddeld inkomen laag, dus wordt de drempelwaarde niet gehaald. De drempelwaarde wordt niet gehaald omdat de mensen in nieuwbouwwijken weinig thuis zijn (tweeverdieners), hun boodschappen elders doen en in de nabijgelegen stad uit gaan. Er komen in de oude arbeiderswijken rijkere mensen te wonen, zij hebben een hogere koopkracht en daarom wordt de drempelwaarde van voorzieningen eerder gehaald.
5 a b c d e
Herstructurering, want het WBR wil woningen renoveren tot luxe appartementen, dat trekt rijkere mensen aan. Voordelen: mooi wonen en werken aan het water, veel toerisme. Nadeel: de overheid moest bedrijven overhalen om te investeren: dat kostte veel geld. De kop van Zuid is niet goed bereikbaar: midden in de stad. GB 27B5. Die gemeenten liggen aan een autosnelweg of goed openbaar vervoer (lightrail / metro). Daar is de bereikbaarheid beter. Met subsidies, belofte om kantoorruimte te huren, infrastructuur aanleggen.
6 a
b c d
e
Op GB 26 staat een aantal wijkkenmerken (hoog werkloosheidscijfer, laag gemiddeld inkomen, veel allochtonen) die kunnen wijzen op problemen. Dat is een reden voor herstructurering. Het zullen duurdere woningen zijn. Meer particulier woningbezit: eigendom. Uit GB 26B blijkt dat de bewoners van de Medi (huizen met een mediterraan uiterlijk) allochtonen uit het Middellandse Zeegebied zullen zijn en in de Bijlmer wonen er daar maar erg weinig van (veel meer Surinamers). Omdat een niet-Nederlandse cultuur de ruimte krijgt.
7 Stap 1 Veel steden hebben een eenzijdige en slechte woningvoorraad met vooral goedkope woningen. Stap 2 Er is sprake van segregatie naar inkomen en etnische achtergrond: er wonen vooral sociaaleconomisch zwakkere groepen. Stap 3 Allerlei problemen concentreren zich in die wijken, het worden probleemwijken. Stap 4 Stedelijke vernieuwing zorgt voor gentrification en minder segregatie, waardoor de problemen zich verspreiden en minder ernstig worden.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 HAVO – 3 STEDELIJKE GEBIEDEN
8
5 (ce) Samenwerking rond de stad 1 a b c d
Vroeger voor voedsel, tegenwoordig voor ruimte voor woningen, wegen, bedrijven, groen en voorzieningen. Het provinciebestuur van Noord-Holland en het Rijk. Bijvoorbeeld: het gemeentebestuur van buurgemeente Bergen, Heiloo of Heerhugowaard. Het ligt niet dicht bij een grote stad waar het sterk mee verbonden is.
2 a b c
De Groene Ruggengraat vergroot de leefbaarheid in het stedelijke gebied, biedt ruimte voor recreatie. Utrecht, Noord- en Zuid-Holland. De boeren, recreatiebedrijven, de waterschappen, natuurorganisaties.
3 a b c d
Amsterdam. Die andere samenwerkingsverbanden krijgen geen geld van het Rijk, ze zijn vrijwillig. Zij zijn dichter bevolkt. Omdat de problemen zich over de grens van de steden uitstrekken/omdat ook de kleinere gemeenten om de grote stad heen te maken krijgen met de problemen van de grote stad.
4 1 2 3 4 5 6 7
Overheid. Projectontwikkelaar. Overheid. Overheid, projectontwikkelaar Projectontwikkelaar. Projectontwikkelaar. Overheid.
5 a b
c d e
Overlast van het spoor, stankoverlast van de bierfabriek. Eigen antwoord, bijvoorbeeld kantoren verbouwen tot woningen: de overheid wijst de kantoren aan en beslist in welke prijsklasse de woningen gebouwd worden, een projectontwikkelaar gaat het werk (laten) uitvoeren; aantrekken zakelijke dienstverlening: de overheid staat bepaalde activiteiten toe en verbiedt andere, de projectontwikkelaar ontwikkelt de juiste kantoorlocaties. Op het gebied van woningen. De gemeente wil de buurt herstructureren omdat het station een internationale uitstraling moet krijgen. De huidige bewoners zijn jonge mensen (twintigers). Het zijn starters op de woningmarkt en zij zijn tevreden met de goedkope woningen. De overheid wil meer gezinnen en ouderen in de buurt huisvesten. Daar zijn nu nog geen goede woningen voor.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 HAVO – 3 STEDELIJKE GEBIEDEN
9
6 a
b c d
Gemeenschappelijke regeling Meerstad: regionale samenwerking Bureau Meerstad: publiek-private samenwerking Groningen - Assen: regionale samenwerking A, C, D. 1 middenstanders; 2 groter; 3 bedrijven; 4 bedrijven; 5 bedrijven; 6 bewoners. Ze moeten elkaar in economische slechte tijden niet gaan beconcurreren. Dan heb je kans dat in beide gemeenten kantoren en bedrijventerreinen leeg blijven staan.
7 a
b
1 Bestuurlijke samenwerking is tussen besturen van verschillende overheden, soms vrijwillig, soms opgelegd. 2 Publiek-private samenwerking is samenwerking tussen overheden en bedrijven. Bestuurlijke samenwerking: het Rijk financiert stadsregio's of besturen werken vrijwillig samen Pps: de expertise van de bedrijven en de financiële bijdrage wordt gekoppeld aan soepele procedures en het behartigen van het algemeen belang door de overheid.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 HAVO – 3 STEDELIJKE GEBIEDEN
10
6 (ce) Het buurtprofiel 1 a b c d
Bewonerskenmerken en woningkenmerken Ze werden gebouwd door particulieren voor arbeiders. Er was nog geen wet die kwaliteitseisen stelde. Er moest snel gebouwd worden om aan de grote vraag te voldoen. Om de stad weer aantrekkelijk te maken voor hogere inkomensgroepen.
2 a b
Met behulp van de vier woningkenmerken: ouderdom, eigendom, woningtype en staat van onderhoud. 4, 6
3 a b c
C, D, E. Wijkniveau. 1 D, J, K, N 2 E,G, I 3 B, H, L 4F 5C 6A 7M
4 a woningkenmerken foto A, B of C? bouwjaar ± eigendom woningtype staat onderhoud b A, B c B
arbeiderswoningen A 19e eeuw huur van corporatie rijtjeshuis gerenoveerd
Vinex-wijk B rond 2000 eigendom vrijstaand of tweeonder-een-kap goed, want nieuw
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 HAVO – 3 STEDELIJKE GEBIEDEN
galerijflat C rond 1960/1970 huur van corporatie galerijflat meestal redelijk
11
5 a b c
d
e
Bij C. A, B In overeenstemming: (kies drie uit) aantal allochtonen, werklozen, laag inkomen, laag opgeleid is relatief hoog t.o.v. Maastricht. Ook juist: bijna de helft vindt de wijk onveilig, bijna ¾ heeft onvoldoende contacten in de wijk en men vindt de sociale samenhang net aan voldoende. Niet in overeenstemming: aantal voorzieningen krijgt een 6,9, dat is best goed. Omdat er zoveel opgeknapt, gesloopt en nieuw gebouwd wordt, verwachten de mensen dat het beter zal gaan in de buurt. Zeker ook omdat het winkelcentrum is opgeknapt en er meer bedrijvigheid is. Armere bevolkingsgroepen (en allochtonen) zullen minder makkelijk een woning kunnen vinden. Situatiebeschrijving: Het aandeel huurwoningen daalt door sloop en verkoop. Het aandeel (duurdere) koopwoningen stijgt door nieuwbouw. Algemene regel: wijken waar de bevolkingssamenstelling nu eenzijdig is (veel lage inkomens), worden geherstructureerd. Het duurder maken van de woningvoorraad leidt tot een gevarieerdere bevolkingssamenstelling (het gemiddeld inkomen wordt hoger).
6 a b c d
Vechtlanden. Te zien aan: woningen eigendom, gemiddeld inkomen en verloedering (eventueel aantal allochtonen). Aan de verloedering en aan het lage gemiddelde inkomen. 15% woningen van na 1990. Antwoorden verschillen. Argument tegen: iedereen moet zelf kunnen kiezen waar hij woont. Argument voor: je moet streven naar een multiculturele stad; als er witte, dure eilanden zijn, zullen er ook zwarte, goedkope eilanden zijn, dat betekent ruimtelijke polarisatie en daardoor kan ook sociale polarisatie ontstaan.
7 a b c
Verschillende combinaties mogelijk, bijvoorbeeld: A4, B2, C5, D1, E7, F6, G3. Verschillende volgordes mogelijk: als eerste waarschijnlijk D1, G3 en C6, als laatste: C5, E7, B2 en A4. Een buurt met kleine, oude, slechte woningen met kansarme inwoners gaat vaak samen met verloedering op straat en een lage sociale veiligheid; een buurt met mensen met een goed inkomen in leuke en mooie woningen leidt vaak tot een hogere sociale veiligheid en een betere leefbaarheid.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 HAVO – 3 STEDELIJKE GEBIEDEN
12
7 (ce) De woonomgeving 1 a b c d
Overlast gaat over buurtbewoners waar je last van kunt hebben; verloedering gaat over de omgeving die achteruit gaat. Objectieve sociale veiligheid is gemeten door de politie; subjectieve veiligheid is je eigen indruk. Eigen antwoord. Onderbouw je antwoord met opmerkingen over overlast, verloedering en objectieve en subjectieve veiligheid. 2, 4, 6, 7.
2 a b c
Eigen antwoord, bijvoorbeeld: straat, winkelcentrum, school, zie opdracht 5 in paragraaf 1. Eigen antwoord waarbij alle drie de aspecten van toegankelijkheid – onderhoud, overzichtelijkheid en toezicht – betrokken zijn. Eigen antwoord, denk eraan dat oudere mensen kwetsbaarder zijn.
3 A3; B1; C4; D5; E2.
4 a b c d
Subjectief, het is de mening van de bevolking, niet gemeten door de politie. Overlast door groepen jongeren. Door onderhoud en toezicht. Ouderen, ze zijn kwetsbaarder.
5 a b c d
Bijvoorbeeld: het is een tunnel (je voelt je opgesloten), er zijn weinig mensen, er is geen toezicht, de graffiti is eng. Bijvoorbeeld: gehandicapten, vrouwen, kinderen; ze zijn vaak minder sterk, minder mobiel, minder zelfstandig. Bijvoorbeeld: zorg dat je niet alleen bent, kijk van tevoren of je iets verdachts ziet, zorg dat je een mobieltje bij de hand hebt. Bijvoorbeeld: goede verlichting, vrolijke graffiti, cameratoezicht.
6 a b c d
B. Hoge criminaliteit, weinig openlijk racisme, veel bewonersactiviteiten en talloze zelforganisaties. Het is een grote wijk, met 16 duizend inwoners, het is bijna onmogelijk om voor die hele wijk de sociale veiligheid met een paar maatregelen te bevorderen. Bijvoorbeeld: levendigheid, vrouwen van verschillende komaf hebben contact met elkaar, de velden zien er nieuw, schoon en goed onderhouden uit, kinderen die met elkaar spelen.
7 a
Sociale cohesie
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 HAVO – 3 STEDELIJKE GEBIEDEN
13
b c
Hoe groter de stad, hoe lager de score. Blijkbaar is het beleid van aandacht voor de aandachtswijken succesvol. In de kleinere steden kan het zijn dat men negatiever is vanwege de economische crisis vanaf 2008.
8 a
sociale factoren overlast objectieve sociale veiligheid subjectieve sociale veiligheid toezicht sociale cohesie buurt of wijkvoorzieningen fysieke factoren verloedering openbare ruimte toegankelijkheid onderhoud overzichtelijkheid
b c
Door de betrokkenheid van mensen wordt een buurt leefbaarder. Door een verzorgd uiterlijk van de wijk wordt deze leefbaarder.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 HAVO – 3 STEDELIJKE GEBIEDEN
14
8 Amsterdam en Almere vergeleken 1 a b
c d e
Op GB 32 is de afstand 1,7 cm, schaal is 1:1,2 miljoen, werkelijke afstand is dan 1,7 cm x 1,2 miljoen / 10 000 = 20,4 km. De relatieve afstand wordt gemeten in tijd, kosten en moeite: bv. per auto in de spits is het een uur reizen, met het ov nog iets langer. In de tabel staat dat de bereikbaarheid van Almere slechter is dan van Amsterdam. De relatieve afstand van Almere naar Amsterdam is dus kleiner dan die van Amsterdam naar Almere. Maar in werkelijkheid klopt dat niet. Het is vanwege de files moeilijker om in Amsterdam te komen. In Almere zijn veel Amsterdammers gaan wonen, Amsterdam is werkstad / winkelstad / uitgaansstad voor Almeerders. Het tijdverlies voor bedrijven per dag is 33 minuten. Bedrijven kiezen misschien eerder voor vestiging in Almere omdat ze dan minder tijdverlies hebben.
2 a b
c
In totaal 123 214 woningen. Situatie: de bevolking van de metropoolregio groeit (niet in alle gemeenten even sterk). Proces: De gemeenten met de sterkste groei kunnen niet alle benodigde woningen bouwen, door ruimtegebrek. Gevolg: daarom moeten er tussen de gemeenten afspraken worden gemaakt over de nieuwbouw. Regionale samenwerking, het is namelijk een vrijwillige samenwerking.
3 a b
c
Situatiebeschrijving: kleine winkeliers kunnen geen hoge huurprijzen betalen Algemene regel: hoe hoger de huurprijzen, hoe minder zelfstandige winkeliers. Op de Haarlemmerdijk, want daar komt ook gewoon verkeer naast het distributieverkeer, dat leidt tot opstoppingen. Daarnaast zijn er ook nog meer bevoorradingsritten / meer leveranciers / meer leveringen. Niet in de Kalverstraat, dat is een voetgangersgebied, waar de bevoorrading gebeurd voordat de winkels opengaan. Nee. Er is geen goede autosnelweg die daar bij het station loopt. Bovendien is dit een historisch stadsgebied, waar geen ruimte is voor ontwikkeling van grote kantoorgebouwen.
4 a b c
d
Potentiële yuppenwijken. Alleenstaand, autochtoon, hoog inkomen, zonder kinderen. Situatiebeschrijving: nestelaarswijken bevinden zich vooral aan de buitenrand van de stad. Verklaring: dit zijn nieuwbouwwijken uit de jaren 70 (flats en eengezinswoningen) en 80 (woonerven), ruim opgezet aan de buitenrand van de stad, om aan gezinnen de ruimte te geven die zij in de oudere wijken niet vonden. Ouderdom: jaren 60-70, vooral sociale huur, vooral portiek- of galerijflats, niet erg goed onderhouden.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 HAVO – 3 STEDELIJKE GEBIEDEN
15
5 a
b
Speculatie: je kon veel geld verdienen aan sociale huurwoningen door deze niet meer te verhuren maar na een snelle opknapbeurt duur te verkopen. Vaak gebeurde dit door de huizen per verdieping te verkopen zodra de huurder vertrok. De wijken verloederden door suburbanisatie: doordat de rijkere bewoners naar de suburbane gemeenten verhuisden trad verarming van de bevolking op. . Eigenaren verkochten de huizen per verdieping aan yuppen (Young urban Professionals: gentrification).
6 a b
c d
Grachten. Positief gevolg: er komen rijkere mensen in de wijk wonen, waardoor hoogwaardiger voorzieningen kunnen bestaan. Negatief gevolg: de sociale cohesie kan afnemen omdat het contact tussen rijkeren en armen over het algemeen niet zo gemakkelijk is. Er zijn te hoge huren/er is weinig sociale huur. Gemiddeld hebben allochtonen een laag inkomen. Voor een grote vraag naar die woningen. Dat drijft de prijs op.
7 a b
Bijvoorbeeld: bij sollicitaties, op school, bij het uitgaan, bij rijlessen, sportclubs etc. wordt iemand uit de Kolenkitbuurt scheef aangekeken of zelfs gediscrimineerd. De persoonlijke kenmerken die er hier toe doen zijn leeftijd en geslacht. Voor ouderen, voor vrouwen en kleine kinderen kunnen samenscholende jongeren met sigaretten en brommers bedreigend overkomen. Zij zijn kwetsbaarder dus voelen zij zich eerder onveilig.
8 a
b c
Zo'n grote concentratie van creatievelingen/kenniswerkers, draagt bij aan de economische ontwikkeling van de stad omdat ze werken in de zakelijke dienstverlening, ze brengen veel sfeer, ze geven veel geld uit in de stad, ze trekken andere bedrijven aan. Voorbeelden verschillen, uit de uitleg moet blijken dat het gaat om werk waarbij het menselijk brein / kennis de belangrijkste productiefactor is. Op die manier kan iedereen makkelijk met elkaar in contact komen en ideeën uitwisselen.
9 a b
c d
Laagbouw, eengezinswoningen. Almere is een totaal nieuwe stad. De grondprijzen waren laag, dus de bebouwingsdichtheid kon laag zijn / mensen met gemiddelde inkomens zijn verhuisd naar Almere, er was veel vraag naar woningen in die prijsklasse De bewoners waren vooral jonge gezinnen uit Amsterdam. Zij hadden veel behoefte aan ruim wonen met veel groen. Het is een nieuwe stad in de polder waar veel ruimte is.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 HAVO – 3 STEDELIJKE GEBIEDEN
16
10 a b c d e
Schaalsprong betekent dat Almere flink groter gaat worden, bijna een verdubbeling van het huidige aantal inwoners. 1 Amsterdam, 2 Rotterdam, 3 Den Haag, 4 Utrecht. Almere is een stad in een nieuwe gebied: er is nog veel ruimte. Planners moeten ver vooruit denken, ze weten niet hoe de bevolking zal groeien, denk aan immigratie en geboorteoverschot. Werkgelegenheid, anders gaan nog meer mensen pendelen naar Amsterdam en ontstaan er nog meer files.
11 a b
c
Waar en hoeveel mensen uit Almere elders werken, de pendel vanuit Almere. Omdat er zoveel mensen buiten Almere werken, naar opleidingen gaan en uitgaan. Een goede ontsluiting voorkomt files en maakt Almere aantrekkelijker om te wonen of een bedrijf te vestigen. Nee, je hebt geen gegevens over het aantal mensen dat in Almere zelf werkt.
12 a b c
d
Pps, publiek-private samenwerking Het combineren van het geld en de technische kennis van ondernemers met het behartigen van het algemeen belang door de overheid. Uit de beschrijving van het plan blijkt niets over de ontsluiting (functie: verkeer). Het grote aantal woningen, kantoren en toeristen zal leiden tot veel meer verkeer. Dit kan tot problemen als filevorming, parkeer- of geluidsoverlast en milieuvervuiling leiden. De stad ligt aan het water (en er is veel ruimte).
13 a b
Het aandeel woningen ouder dan 1980 is, vergeleken met Almere, hoog in Staatsliedenwijk, het is dus een van de eerste wijken. Het hoge aantal minima, het hoge percentage eenoudergezinnen en het hoge aandeel allochtonen.
14 a b c d
Dat je uit het soort woningen al vaak kunt afleiden wat voor mensen er wonen. Je vergelijkt woningkenmerken met bewonerskenmerken: . Bijvoorbeeld: in dure, nieuwe appartementen wonen rijkere mensen zonder kinderen. Het vergroten van de sociale cohesie, sociale veiligheid en het minder eenzijdig maken van de bevolkingssamenstelling. De wijk ligt dichtbij het Centraal Station. Bewoners van de wijk hangen rond in het CS en vallen mensen lastig.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 HAVO – 3 STEDELIJKE GEBIEDEN
17
15 a
b c
Nu werken al veel mensen in Almere in Amsterdam, dat worden er door de schaalsprong wellicht nog meer. Daarom moeten er goede verbindingen zijn, maar die zijn nu nog onvoldoende want er staan altijd files. Er moest regionaal overleg plaatsvinden om alle belangen te behartigen: vooral overlast en milieuoverwegingen maakten het ingewikkeld. De reizigers (tijd: economische dimensie), de kosten (nog eens 4 miljard, economische dimensie), het milieu (de vogels, ecologische / fysische dimensie), uitzicht (de bewoners van IJburg / recreanten: sociale dimensie / economische dimensie). Belangen die conflicteren, bijvoorbeeld: De reiziger wil snel reizen, wat hem tijdwinst oplevert en ergernis bespaart, maar de kosten moeten opgebracht worden uit het belastinggeld van het Rijk. De reiziger wil snel reizen, wat hem tijdwinst oplevert en ergernis bespaart, maar dit gaat ten koste van inwoners en recreanten die het vrije uitzicht zullen missen.
16 a b
c
In grootschalige detailhandel koop je grote spullen, zoals meubels, keukens, witgoed etc. De winkelhuur is veel hoger in Amsterdam dan in Almere, omdat de reikwijdte van de voorzieningen in Amsterdam veel groter is, waardoor er meer klanten komen en er meer omzet is, en er dus hogere huren betaald kunnen worden. Verzorgingsgebied. Aan de hand van het aantal inwoners van een gebied kun je berekenen welke en hoeveel voorzieningen er in het gebied nodig zijn.
17 Amsterdam a De stedelijke bevolking heeft groen nodig om te recreëren. (Is ook situatie) niet alle gemeenten hebben voldoende ruimte binnen hun gemeentegrenzen voor alle benodigde groenprojecten (of recreatievoorzieningen) / stedelingen recreëren ook buiten de gemeentegrenzen. (om het aanbod van groen voldoende te laten zijn) moeten gemeenten samenwerken. b Situatiebeschrijving: De reikwijdte van groenproject 08 is groter dan dat van project 06. Verklaring: Uit GB 68D4 blijkt namelijk dat het een voor Nederland bijzonder natuurgebied is (Nationaal Park) en de natuur rond Lelystad is dat niet. Algemene regel: Hoogwaardige voorzieningen hebben een grotere reikwijdte. c Binnenstad en Oud Zuid zijn al 'veryupt', Baarsjes en Bos en Lommer zijn potentiële yuppenwijken. d De sociale samenhang in de buurt verdwijnt, doordat jonge, rijke mensen naast armere mensen komen te wonen. Omdat ze andere gewoonten hebben kan er sociale polarisatie ontstaan. e Als er sociale huurwoningen verdwijnen, zullen de bewoners elders gehuisvest moeten worden, bv in de suburbane gemeenten buiten de stad. De nieuwbouwplannen moeten met deze ontwikkelingen rekening houden, bv. door voldoende sociale (goedkope) huisvesting te bieden. f Het aantal sociale huurwoningen is erg laag. Er zijn dus niet veel armen meer over die plaats kunnen maken voor rijkeren. g Het aantal sociale huurwoningen en het aantal koopwoningen. In een probleemwijk is het aandeel sociale huurwoningen meestal heel hoog. Dat is in deze wijken niet zo, waarschijnlijk is er recentelijk een heel aantal verkocht. Dit blijkt uit het aantal koopwoningen en de stijgende verkoopprijs.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 HAVO – 3 STEDELIJKE GEBIEDEN
18
h Omdat het leidt tot meer koopkracht, zullen de voorzieningen in de wijk toenemen. De stad krijgt daardoor meer uitstraling en nog meer aantrekkingskracht. i Het inkomen is hoger dan gemiddeld in Amsterdam. In een slechte wijk zijn de inkomens meestal erg laag.
18 Almere a Het ligt gedeeltelijk aan het water, dat biedt een aantrekkelijke mogelijkheden om te wandelen, uit te rusten of de horeca te bezoeken. b Economische dimensie: de hoge grondprijs in het centrum / ruimtegebrek Sociale dimensie: meer sfeer / sociale veiligheid creëren, door meer functies dicht bij elkaar te hebben / zodat het niet ´s avonds uitgestorven is. c Omdat Almere sterk gaat groeien en belangrijker wordt in de omgeving. Bijvoorbeeld: er komen veel winkels en bedrijventerreinen. Die vormen een concurrentie voor omliggende gemeenten. De gemeente waar vooral mee moet worden overlegd is Amsterdam. d Waar woont u? En: waar werkt u? e Voorbeelden van een goede hypothese zijn: De groei van de pendel naar Amsterdam wordt veroorzaakt door de economische groei in Amsterdam. De groei van de pendel is volledig te danken aan de groei van de beroepsbevolking van Almere. f Als mensen naar een suburbane gemeente verhuizen, blijven ze in de stad werken. Dan reizen ze dagelijks naar hun werk: forensisme. g De stelling klopt wel op het lokale niveau van Almere, want volgens bron 37 is Almere Stad het hoofdwinkelcentrum, met het grootste verzorgingsgebied en de meest hoogwaardige voorzieningen. Maar de stelling klopt ook voor een deel niet, want in Almere Buiten is grootschalige detailhandel, die je in Almere Stad niet hebt. h Omdat in Almere Poort veel nieuwbouwwoningen gebouwd worden, en deze ingericht moeten worden, zal er veel vraag naar goederen als meubels en witgoed zijn. Ze vestigen ze die winkels dus dichtbij de vraag. Antwoorden die uitgaan van voldoende ruimte kunnen niet goed gerekend worden.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 HAVO – 3 STEDELIJKE GEBIEDEN
19
SAMENVATTING a-b
© NOORDHOFF UITGEVERS 2011ANTWOORDEN 4 HAVO – 3 STEDELIJKE GEBIEDEN
20