Eindrapportage Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden (7C535)
Juni 2006 Auteurs: L.W.L. D’Hooghe J.J.P. van der Lee R.W.Y. Lee T. Nillesen H.M. Robbemondt
(0528282) (0597336) (0595511) (0537037) (0595558)
Docenten: Prof. dr. ir. Wim Schaefer Ir. Frans van Gassel Ir. Erik Blokhuis Marcel van Rosmalen Technische Universiteit Eindhoven Faculteit Bouwkunde Cursusjaar 2005-2006
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – Algemeen
Voorwoord Voor u ligt het Eindrapport van groep 5 betreffende afvalmanagement, energie en rioleringssystemen. Verder is er ingegaan op de rol van de gemeentelijke dienst milieu. Het verslag bestaat dus uit twee delen die weer bestaan uit een literatuuronderzoek, beleidsplan, programma van eisen en een ontwerp. Deel B betreft de processimulatie. In combinatie met de andere verslagen is geprobeerd om alles zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. De lay-out is daar een voorbeeld van en daarom hopen wij ook dat wij gezorgd hebben voor een goed en vlot leesbaar eindrapport. 06-06-2006, Groep 5, L.W.L. D’Hooghe J.J.P. van der Lee R.W.Y. Lee T. Nillesen H.M. Robbemondt
2
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – Algemeen
Inhoudsopgave Voorwoord............................................................................................................... 2 Inhoudsopgave ........................................................................................................ 3 Inleiding................................................................................................................... 4 DEEL A: WIJKONTWERP PEELLANDSTRAAT ................................................. 5 1_Literatuuronderzoek energie, afval, riolering.................................................... 5 2_Beleidsplan gemeentelijke dienst milieu........................................................... 20 3_Programma van eisen........................................................................................ 22 4_Ontwerp Peellandstraat .................................................................................... 24 5_Reflectie ............................................................................................................. 27 DEEL B: PROCESSIMULATIE ............................................................................. 28 1_Rolverkenning gemeentelijke dienst milieu...................................................... 28 2_Reflectie op de processimulatie......................................................................... 31 Literatuurlijst........................................................................................................ 34 Bijlage.................................................................................................................... 36
3
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – Algemeen
Inleiding Het eindrapport van Masterproject M3: Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden is opgedeeld in twee onderdelen, namelijk deel A en deel B. Het wijkontwerp wordt beschreven in deel A. Het literatuuronderzoek, de beleidsplannen, het programma van eisen en het uiteindelijke ontwerp zijn opgenomen in dit deel. Als afsluiting is er een reflectie geschreven over het ontwerp. Deel B is te herkennen aan het proces gedeelte. De verkenning voor de rol (gemeentelijke dienst Milieu) in de simulatie is beschreven. Verder is er een reflectie op het proces opgenomen in dit deel.
4
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
DEEL A: WIJKONTWERP PEELLANDSTRAAT 1_Literatuuronderzoek energie, afval, riolering In dit hoofdstuk komt het verkennende literatuuronderzoek m.b.t. energie, afvalmanagement en rioleringssystemen aan bod. Door dit literatuuronderzoek wordt inzicht verkregen in de materie om zo tot een gedegen ontwerp te komen.
1.1_Energiehuishouding en Gas Een vorm van energie is elektriciteit. In dit stuk staat deze vorm van energie centraal. Ieder huishouden heeft energie nodig. Elektriciteit om bijvoorbeeld je huis te verlichten en elektrische apparaten te kunnen gebruiken. Sinds 1 juli 2004 is het mogelijk om je eigen energieleverancier te kiezen. In Nederland bevinden zich ongeveer twintig grote elektriciteitscentrales en daarnaast nog vele kleinere centrales. Het opwekken van elektriciteit in een centrale wordt met brandstoffen gedaan. Met de brandstoffen wordt er een vuur gestookt in een hele grote ketel met water. Het water wordt net zo lang verhit totdat het gaat koken en totdat het stoom wordt. Door het ontstaan van stoom ontwikkelt zich een hoge druk in de ketel. Door de hoge druk wordt de stoom hard uit de ketel tegen een turbine aan geblazen. Een dergelijke turbine is een as met schoepen eraan. De turbine gaat door de stoom draaien en de generator, een soort dynamo, draait mee, want deze is ook bevestigd aan de as. De generator bestaat uit een magneet en een spoel met koperdraad. Door de bewegingen gaat de magneet in de spoel draaien. Doordat de spoel gaat draaien ontstaat er in het koperdraad elektriciteit. De elektriciteit wordt via hoogspanningskabels en kabels onder de grond vervoerd naar fabrieken, huizen, winkels en kantoren. De stoom die gebruikt is om elektriciteit te maken wordt weer water van gemaakt. Dit gebeurt allemaal in de centrale in de condensor. Dat is een groot vat met duizenden pijpjes. Door die pijpjes stroomt koelwater, dat uit de rivier wordt gehaald. De stoom gaat langs de buitenkant van deze pijpjes, koelt daardoor af en wordt zo weer water. Naast elektriciteitscentrales kan elektriciteit ook opgewekt worden met windturbines, waterkrachtcentrales, zonnecentrales en bio-energiecentrales. Wind wordt al eeuwen gebruikt als energiebron, dit gebeurt in windturbines. Dit bestaat uit een mast en een gondel. In die gondel zitten bepaalde onderdelen zoals een tandwielkast, één of meerdere generatoren en verschillende elektrische systemen. Aan de gondel zit een
5
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
motor met gestroomlijnde wieken, de rotorbladen. Een as verbindt de rotor met de tandwielkast. Door de wind gaan de rotorbladen draaien en dus de as ook. De generator zet de omwentelingen van de rotorbladen om in elektriciteit. Voor windturbines is windkracht twee al voldoende om elektriciteit op te wekken. Waterkrachtcentrales werken ook elektriciteit op, dit gebeurt met behulp van een rad. Water stroomt van hoog naar laag en door er een rad tussenin te zetten stroomt het water tegen de schoepen van een turbine aan. Deze gaat dan draaien en net zoals bij een turbine regelt een tandwielkast de snelheid van de draaibeweging. Hierdoor komt ook hier een generator in beweging die de bewegingen omzet naar elektriciteit. Het omzetten van licht naar energie wordt fotovoltaïsch genoemd. De meeste zonnecellen worden gemaakt van silicium. Door twee zonnecellen tegen boven elkaar te plaatsen kunnen lichtstralen omgezet worden in een positieve en negatieve laag. Tussen die twee lagen ontstaat er energie. De vrijgekomen energie gaat via een omvormer naar het elektriciteitsnet. Als laatste wordt een bio-energie centrale uitgelegd. Bij het opwekken van gewone energie wordt meestal gebruikt gemaakt van brandstoffen zoals steenkool, aardgas of aardolie. Bij biomassa energie worden natuurlijke materialen gebruikt om elektriciteit op te wekken. Deze natuurlijke materialen, zoals houtsnippers, palmolie, olijfpitten, houtresten enz, worden meestal verbrand en met de hitte die vrijkomt, gebruikt men net zoals bij het normale elektriciteitsproces om elektriciteit op te wekken. De laatstgenoemde vier manieren noemt men ook wel duurzame energie omdat het nooit opgaat. Het is ook beter voor het milieu. Er wordt door verschillende energieleveranciers veel reclame gemaakt voor duurzame energie(groene stroom) dit om een bijdrage te leveren aan de maatschappij. Zo wordt er getracht de prijs voor duurzame energie op hetzelfde peil te houden als gewone stroom. (Essent, 2006)
6
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
Gas In het huidige energieverbruik maakt men gebruik van vier bronnen, namelijk kolen, olie, gas en uranium. De eerste drie genoemde brandstoffen zijn fossielen, dit komt omdat deze brandstoffen miljoenen jaren geleden al gevormd zijn in de aardbodem. Uranium is nog ouder dan de eerder genoemde drie brandstoffen, deze brandstof is in de natuur gevormd bij het ontstaan van de aarde. Al deze genoemde energiebronnen zijn eindig, totdat de beschikbare voorraden op onze aardbol opraken. Om deze reden, maar ook om de bezwaren voor het milieu van de bij de verbrandingsprocessen vrijkomende emissies weg te nemen, wordt voor de toekomst ingezet op vernieuwbare energiebronnen. Daarbij moet worden gedacht aan wind, biogas, waterstof en zonneenergie. Men maakt al anderhalve eeuw gebruik van kolen. Olie in de vorm van benzine ontwikkelt zich sterk vanaf het begin van de vorige eeuw, dit komt vooral door de autotechnologie die zich steeds meer verder ontwikkelt. Na deze vormen van energiebronnen volgt aardgas al snel daarna. Na de Tweede Wereldoorlog neemt het gebruik van aardgas en olie enorm toe, dit komt vooral door de vele ontwikkelingen in technologie die onder druk van de oorlog op gang zijn gekomen. Hierdoor ontpopte olie en gas zich tot wereldenergie. Dit viel ongeveer samen met kernenergie. De alsmaar toenemende wereldvraag naar energie. Dit wordt de laatste vijf jaar alleen nog maar eens benadrukt door de aanhoudende vraag in machtige en volkrijke landen als China en India. In deze landen is het zo dat de vraag het aanbod overtreft. Door de hoge vraag naar energie, stuwt dit de energieprijzen omhoog. Echter betekent dat de wereldregio's met elkaar wedijveren om voldoende voorzieningszekerheid te verkrijgen. Het maakt de aardgasmarkt tot een enorm concurrerende markt en vergroot en passant de politiek-strategische betekenis van deze energiebron. (Gasunie, 2006)
7
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
Aanbevelingen voor een duurzame en milieuvriendelijke wijk Naar ons thema is er getracht om oplossingen te vinden die een toegevoegde waarde zullen hebben voor een duurzame en milieuvriendelijke wijk. Naar enig onderzoek en brainstormen zijn er een aantal oplossingen beschreven. Gescheiden afval: Indien er huizen of andere gebouwen gesloopt moeten worden, dan kan men ervoor kiezen om dit zorgvuldig te doen. Het doel is om de gebruikte materialen te scheiden. Dit kan uit milieutechnisch oogpunt door de wet voorgeschreven worden of door de opdrachtgever die eventueel materialen wil hergebruiken. Door materialen te hergebruiken kan men kosten besparen, door het niet hoeven te kopen van nieuwe materialen. (Wikipedia, 2006) Dubbelglas: Een eenvoudige vorm van energie besparen is het plaatsen van dubbelglasramen in de huizen en appartementen. Door het plaatsen van dubbelglasramen zal er minder warmte(energie) naar buiten verloren gaan, dit betekent dat er in de wintermaanden minder gestookt hoeft te worden, waardoor er minder stookkosten aan verbonden zijn voor de gebruiker. Bovendien houdt dubbelglas ook geluid tegen, wat op het gebied van geluidsoverlast ideaal is. (Wikipedia, 2006) Zonnepanelen: Men kan energie besparen door het gebruik van zonnepanelen. Zonnepanelen zijn panelen die stralingsenergie omzetten naar elektriciteit. Door het gebruik van de panelen, kan men zelf in het huis voorzien voor energie voor bijvoorbeeld het licht, koelkast en ventilatie. Indien er te weinig zonlicht is om de energie te gebruiken, dan wordt er gebruikt gemaakt van het stroombedrijf. Naast goedkopere energie kan men zelfs op zonnige dagen energie opslaan in accu’s of zelfs teruggeven aan het openbare net waardoor de elektriciteitsmeter terugdraait. Een nadeel van zonnepanelen is dat de aanschaf duur is en het een terugverdientijd heeft van ongeveer 35 jaar. Daarnaast zijn sinds kort geen subsidies meer beschikbaar om de zonnepanelen te
8
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
promoten waardoor het aanschaf van zonnepanelen terugloopt. Het plaatsen van zonnepanelen kan gebeuren op afgelegen plaatsen waar het stroomnet niet tot de beschikking is van de gebruiker. (Wikipedia, 2006), (Wouterlood, 2006)
Lantaarnpalen: Een andere vorm van duurzame energie is het plaatsen van stadsverlichting die werken op LED’s. Het voordeel van stadsverlichting op LED’s is dat het rendement veel hoger ligt dan bij “normale” stadsverlichting. De LED’s zijn twee keer zo duur als de huidige lampen maar ze kunnen vier keer langer mee, bovendien hoeven de lampen pas na 50.000 branduren pas vervangen te worden. Het gebruik van LED’s wordt steeds vaker gebruikt in andere toepassingen. Vooral vanwege het feit dat ze een langere levensduur hebben, hoog rendement, milieuvriendelijk en schokbestendig zijn. (VNU Business Publications, 2006), (Wikipedia, 2006)
1.2_Afvalmanagement Afvalwetgeving De gemeente heeft een zorgplicht ten aanzien van het te verzamelen afval op hun grondgebied. Dit is vastgelegd in artikel 10.21 van de Wet Milieubeheer. De Wet Milieubeheer schrijft voor dat minimaal één maal in de week restafval of GFT afgehaald moet worden. Er bestaat dus een mogelijkheid om om de week een soort op te halen. In artikel 10.23 (lid 1) van de Wet Milieubeheer is opgenomen dat de gemeente verplicht een afvalstoffenverordening moet opstellen. De afvalstoffenverordening wordt in het belang van de bescherming van het milieu vastgesteld. De afvalstoffenverordening bevat tenminste regels omtrent: • het overdragen of het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan een bij of krachtens de verordening aangewezen inzameldienst; • het overdragen van zodanige afvalstoffen aan een ander; • het achterlaten van zodanige afvalstoffen op een daartoe ter beschikking gestelde plaats. (Wet Milieubeheer art. 10.24 (lid 1), 30-05-2006)
9
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
Globaal heeft de afvalstoffenverordening als doel: • Het voorkomen dat afvalstoffen zwerfvuil wordt; • Het opruimen van zwerfvuil; • Het voorkomen dat afvalstoffen wordt opgeslagen op een voor het publiek zichtbare plaats. (Wet Milieubeheer art. 10.25, 30-05-2006)
In de Wet Milieubeheer wordt gesteld dat de afstand tussen het perceel en de verzamelplaats niet meer dan 75 meter mag bedragen, waarbij de gemeenteraad in bijzondere gevallen maximaal 125 meter kan toestaan. (Wet Milieubeheer art. 10.23 (lid 1), 30-05-2006)
Afval Wanneer men over afval praat dan komen de volgende begrippen altijd in beeld: preventie, inzamelen, scheiden, afvoeren en verwerken. Preventie is de taak van de nationale overheid en voor Europa. De EU-wetgeving is vooral gericht op de preventie van afval. Onder preventie vallen de afspraken met de producerende sector over het verminderen van verpakkingsmateriaal, het stimuleren van schonere technologieën en het streven naar minder toxiciteit in de materialen. (VROM, Handboek Implementatie, 2006) Verwerken wordt voornamelijk overgelaten aan bevoegde instanties die deze taak hebben overgenomen van de gemeentelijke overheid. Vooral energiebedrijven als Essent en Nuon houden zich bezig met de verwerking van afval. Hierbij moet gedacht worden aan hergebruik, afvalstortplaatsen en verbrandingsovens. Deze energiebedrijven halen energie uit de verbranding van het huisafval en kunnen hierdoor ook nog geld verdienen aan het huisvuil. Scheiden Een Nederlander produceert gemiddeld 556 kg per jaar. Hiervan wordt 80,8 procent gerecycled. (Provincie Noord-Brabant, 2001-2004) Het hergebruiken van afvalstoffen kan zeer nuttig zijn om de belasting van afval op het milieu te verminderen. Er
10
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
komen minder afvalstoffen in de afvalcyclus en daardoor kunnen nuttige afvalstoffen een nieuwe bestemming krijgen. Voorbeelden hiervan zijn papier-, hout-, ijzer- en GFTinzameling. Soms is het nodig om de te recyclebare producten te bewerken voordat ze weer nuttig kunnen worden. Recyclen is dus ook alleen maar nuttig wanneer er met minder energie en geld dan bij normale productie nodig is. Het moet dus rendabel zijn om het te recyclen. Afvalinzameling Voordat de gemeente het afval kan verwerken zal het eerst ingezameld en afgevoerd worden. Dit kan op verschillende manier gebeuren. Enkele mogelijkheden van inzamelen zijn: grijze en groene minicontainers, gezamenlijke rolcontainers, semiondergrondse containers en ondergrondse containers. De verschillende inzamel mogelijkheden zijn bedoeld voor de verschillende woonvormen. De grijze en groene minicontainers zijn vooral voor normale woonstraten met voldoende ruimte voor de stalling achter het huis en het aanbieden van de container aan de voorzijde. De gezamenlijke rolcontainers zijn bedoeld voor appartementengebouwen en dergelijke. De inzameling in dit soort gebouwen gebeurt gezamenlijk en centraal. Hierdoor zijn verschillende (grotere) containers nodig waar de bewoners het afval voldoende kunnen scheiden. De containers zijn opgesteld in een gezamenlijke ruimte en zullen ook nagenoeg 24 uur per dag toegankelijk moeten zijn. Ook kan er gebruik gemaakt worden van een stortkoker, waardoor bewoners niet ver hoeven te sjouwen met het huisvuil. (Erve, van het, Ing. S.T., 2006)
De semi-ondergrondse en ondergrondse containers zijn bedoeld voor de dichtere bebouwing in het centrum en in woonwijken. De semi-ondergrondse containers worden toegepast in straten die genoeg ruimte hebben om de oppervlakte van een complete container te huisvesten. De ondergrondse zijn bedoeld voor de straten met minder ruimte dan de straten van de semi-ondergrondse containers. Beide containers zijn uit te rusten met een ingenieus pasjessysteem (Diftar) waardoor ze 24 uur per dag toegankelijk zijn. Het zal logisch zijn dat de semi-ondergrondse containers goedkoper zijn in aanleg dan de ondergrondse omdat er minder arbeidsuren in de aanleg nodig zijn. Ook is het legen van de semi-ondergrondse container minder arbeidsintensief dan de ondergrondse. (Erve, van het, Ing. S.T., 2006) De (semi-)ondergrondse containers hebben als nadelen dat de aanleg, de vervanging, het onderhoud, de voorlichting en de communicatie duur zijn. Een ander nadeel is dat er
11
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
altijd twee containers geplaatst dienen te worden vanwege het defect raken van een container. Een voordeel is dat het logistieke gedeelte van deze containers goedkoper is omdat er minder werknemers nodig zijn om één container te legen. De vuilniswagen kan door één persoon bestuurd worden. Een ander voordeel is dat het straatbeeld er schoner en netter door wordt. (Erve, van het, Ing. S.T., 2006) In 2003 is in het centrum van Almere een zeer ingenieus Ondergronds Afval Transportsysteem (OAT) in gebruik genomen. Dit systeem bestaat uit een 8 kilometer lang buizensysteem onder de grond. De huishoudens in het gebied kunnen hun huisvuil storten in verschillende inzamelpunten (vergelijkbaar met de inzamelzuilen bij de ondergrondse containers). Het huisvuil wordt weggezogen in de buizen en wordt gestort in een centraal gebouw waar verschillende containers staan voor de verschillende soorten afval. De facturering naar de bewoners toe gebeurt via het Diftar systeem. Voordelen van dit systeem zijn dat het schoon is, nooit vol zit, geregistreerde storting heeft en dat men geen zichtvervuilende containers heeft. De gebruikers van het systeem hoeven hun afval nooit meer inpandig op te slaan en het leidt tot minder zwerfvuil. Als nadelen zijn de prijs aan te wijzen, het is veel duurder in aanleg dan een gemiddelde ondergrondse container. Ook zal er een probleem ontstaan wanneer er een verstopping ontstaat in één van de buizen en het is alleen mogelijk bij de aanleg van een nieuwe woonwijk. Een groot nadeel van het ondergrondse, semi-ondergrondse systeem en het buizensysteem is dat de inwerpzuilen en containers kwetsbaar zijn. Ze zijn gevoelig voor criminaliteit en graffiti. Hierdoor kan het beoogde effect op een netter straatbeeld teniet gedaan worden. (Vakblad Afval!, 2006), (Erve, van het, Ing. S.T., 2006) Als algemene regel kan worden gesteld dat de afstand tussen het perceel en de verzamelplaats mag niet meer dan 75 meter bedragen, waarbij de gemeenteraad in bijzondere gevallen maximaal 125 meter kan toestaan. Hierdoor is het vaak niet mogelijk om een centraal verzamelpunt in het midden van de straat te hebben omdat de afstanden tot de verste huizen te groot worden. Diftar De gemeente kan de afvalstoffenheffing bepalen op een vast bedrag per maand per huishouden. De
12
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
gemeente kan ook kiezen voor een Diftar systeem. Diftar staat voor Differentiatie Tarief. Dat betekent dat de bewoner betaalt per lozing, gewicht en/of volume. Dit systeem is bestemd voor de (semi-)ondergrondse containers. Het is ook toe te passen bij lozing door middel van de minicontainers. Dan is er een chip ingebouwd in de container welke de lozingsgegevens registreert. Gemeente ’s-Hertogenbosch heeft ook chips ingebouwd in de minicontainers maar gebruikt deze voor een ander doel. Door middel van deze chips kunnen gestolen containers worden getraceerd en ook heeft het een management functie. De werksnelheid van het personeel kan worden bijgehouden waarop het gehele systeem van inzameling er op aan gepast kan worden. Door het Diftar systeem gaan bewoners hun afval beter scheiden doordat ze betalen voor elke lozing. Bewoners worden bewuster van het scheiden van afval omdat dit hen anders in hun portefeuille treft. Het GFT afval zal worden gestort in bijvoorbeeld een composthoop of zal worden gevoerd aan dieren. Er zijn verschillende redenen om het Diftar systeem niet toe te passen, zoals het gerucht dat de illegale storting (storting van huisafval op plaatsen die daar niet voor geschikt zijn) er door gestimuleerd zou worden. Uit ervaringen van gemeente ’s-Hertogenbosch blijkt dit niet waar te zijn. Het Diftar systeem is wel erg duur in aanleg, het registratie systeem is duur en het factureren is arbeidsintensief en dus duur. Het systeem is wel eerlijker naar de burger toe. De bewoners betalen per lozing. De meer vervuilende bewoners betalen meer dan de minder vervuilende. (Erve, van het, Ing. S.T., 2006) Voorlichting De bewoners van de gemeente moeten bewust gemaakt worden van het te volgen beleid van de gemeente. Hierin speelt voorlichting een grote rol. De bewoners moeten hun deel van het beleid begrijpen en bewust worden van de rol die zij daarin spelen. Vooral op het gebied van scheiding en inzameling van afval hebben de bewoners een belangrijk aandeel. Bij het Diftar systeem is voorlichting erg belangrijk. De bewoners willen zo min mogelijk betalen voor hun afval waardoor zij mogelijkheden willen hebben om hun afvalproductie te verminderen. De gemeente kan voorlichting verstrekken waardoor de bewoner gewezen wordt op alternatieve bestemmingen voor bijvoorbeeld GFT. De voorlichter geeft ook themamatig voorlichting over bijvoorbeeld papier of textiel. Nieuwsbrieven en de afvalkalender met tips kunnen handige hulpmiddelen zijn om de bewoners dichter bij het afval en dus het milieu te krijgen.
13
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
Gemeente ’s-Hertogenbosch heeft een voorlichter in dienst, welke zorg draagt aan voorlichting voor bijvoorbeeld scholen en bewoners van nieuwe wijken. Ook leidt de voorlichter het klachtensysteem. (Erve, van het, Ing. S.T., 2006)
1.3_Riolering Wat is riolering? “Riolering: een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater die bij een gemeente in beheer is.” (Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren, 2006) Door het dagelijkse gebruik van ons drinkwater, wordt dit water verontreinigd en wordt het gezien als afvalwater. Het is van belang dat dit gebruikte water niet zomaar de grond in kan stromen of in open water terecht kan komen, maar dat dit vervuilde water eerst gezuiverd wordt van verontreinigende stoffen. Dit verschonen van het water wordt gedaan in de rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI). Om het vervuilde water vanaf de verschillende vervuilers naar deze zuivering te krijgen, wordt gebruik gemaakt van riolering en gemalen. Het hiervoor beschreven systeem wordt het afvalwatersysteem genoemd. Het gehele systeem behelst vier verschillende onderdelen, te weten:
• • • •
De binnenriolering De buitenriolering Gemalen en persleidingen Rioolwaterzuiveringinrichting (RWZI)
Van deze onderdelen zullen enkel de buitenriolering en de gemalen en persleidingen besproken worden. Dit komt omdat in het kader van het project het niet interessant is te kijken naar de binnenriolering of de afvalwaterzuiveringinrichting. De buitenriolering & gemalen De buitenriolering is het totaal van buizen, putten, pompen en duikers dat nodig is om afvalwater naar een riool- of afvalwater zuiveringsinrichting te brengen. In direct verband hiermee staat het onderdeel “gemalen en persleidingen”. Deze staan namelijk enkel daar waar het systeem van buizen niet afdoende is om zelfstandig de afvoer van het vervuilde water te regelen.
14
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
Wat van groot belang is om te weten bij buitenriolering, is dat er verscheidene systemen bestaan welke toegepast kunnen worden om het water af te voeren. Elk systeem heeft zo zijn voor en nadelen, en er zal dan ook uiteindelijk een keuze gemaakt dienen te worden tussen deze systemen. In eerste instantie worden echter alle systemen even beschreven. De verschillende systemen zijn: • • • •
Gemengd rioolstelsel Gescheiden rioolstelsel Verbeterd gemengd rioolstelsel Verbeterd gescheiden rioolstelsel
Overigens wordt er gezien het project enkel gekeken naar “vrij verval” rioleringen. De overige systemen als “riolering onder druk” of alternatieven op de riolering zijn niet van belang voor de project case. Gemengd rioolstelsel Bij het gemengde rioolstelsel wordt de afvoer van zowel het regenwater als het verontreinigde drinkwater geregeld, door gebruik te maken van slechts één buizenstelsel. Het voordeel hiervan is dat er slechts één enkel buizennet aangelegd hoeft te worden om het water naar de RWZI af te kunnen voeren, wat zorgt voor een makkelijker aanleg met relatief lage aanlegkosten. Dit systeem kent echter verschillende nadelen. Het verontreinigde drinkwater maakt slechts 2% uit van het totale afvalwateraanbod. (Bouwkunde en Civiele Techniek, Academie voor, 2001-2002) Dit betekent dat het systeem voornamelijk op plotselinge regenbuien is gedimensioneerd. Het nadeel hiervan is dat de omvang van de buizen te groot zou worden indien zo gedimensioneerd dat te allen tijde het regenwater afgevoerd kan worden. Aangezien dit ondoenlijk is, zijn er in dit stelsel overstorten opgenomen. Deze storten tijdens een hevige neerslag het overvloedige water op het oppervlaktewater en verontreinigen daarmee datzelfde oppervlaktewater Een ander belangrijk nadeel is dat bij dit systeem zowel het vuile afvalwater als het relatief schone regenwater gemengd wordt en naar de RWZI wordt afgevoerd. Het RWZI krijgt dus grote hoeveelheden onnodig water te verwerken, hoewel dit feitelijk niet nodig was geweest.
15
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
Er zijn ook voordelen aan dit systeem. Naast het feit dat het systeem op zich goedkoop uitgevoerd kan worden, bestaat het voordeel dat er geen fouten kunnen worden gemaakt in de aansluitingen.
Schematische weergave gescheiden rioolstelsel
Schematische weergave gemengd rioolstelsel (Lentech, 2006)
Gescheiden rioolstelsel In tegenstelling tot het gemengde rioolstelsel, wordt er bij het gescheiden rioolstelsel gebruik gemaakt van twee aparte buizenstelsels. Één stelsel voor het afvoeren van het afvalwater en één stelsel voor het afvoeren van het regenwater. Het voordeel hiervan is dat enkel het afvalwater naar de rioolzuivering gaat, terwijl het regenwater direct op het oppervlaktewater wordt gestort. Dit betekent dat de rioleringsbuizen voor het afvalwaterstelsel veel kleiner kunnen worden gedimensioneerd en dat de RWZI minder water heeft te verwerken. Ook dit systeem heeft echter ook nadelen. Zo is het twee buizensysteem vaak duurder en moeilijker in aanleg dan het gemengde stelsel. De moeilijkheid in de aanleg zit hem in het feit dat de twee afzonderlijke stelsels op meerdere plaatsen elkaar kruisen en er rekening dient te houden met de verschillende hoogteliggingen. Een minder groot nadeel is dat er vergissingen kunnen ontstaan bij het aansluiten van de verschillende leidingen. Dit probleem is minder groot, omdat deze situatie zich niet
16
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
vaak zal voordoen en indien deze zich voordoet deze betrekkelijk eenvoudig is te verhelpen. Het grootste nadeel aan dit systeem is echter dat inmiddels uit onderzoek is gebleken dat het regenwater helemaal niet zo schoon is als in eerste instantie is gedacht. Bij het afstromen over de grond neemt het regenwater namelijk verschillende soorten van vuil met zich mee. Dit zorgt ervoor dat de eerste lading van regenwater welke het vuil meeneemt een ernstige vervuiling van het oppervlaktewater kan veroorzaken. Dit stelsel is dus minder milieuvriendelijk als gedacht. (Bouwkunde en Civiele Techniek, Academie voor, 2001-2002)
Verbeterd gemengd rioolstelsel Het verbeterd gemengd rioolstelsel probeert, zoals de benaming ook zegt, een aantal van de nadelen van het gemengde rioolstelsel weg te nemen. Het grootste nadeel wat het verbeterde stelsel probeert aan te pakken is de vervuiling van het oppervlaktewater wat optreedt als de riolering overloopt. Om deze vervuiling namelijk te voorkomen wordt er bij een verbeterd gemengd rioolstelsel gebruik gemaakt van zogenaamde bergings- en bezinkingsvoorzieningen waar een relatief schoon deel van het water wordt afgevoerd. Het idee wat achter deze bergingen zit, is dat het vuile water eerst in een extra opslag wordt gestort waar het vuil en het slib dat in het water zit naar de bodem kan zakken. Het relatief veel schonere water wat dan overblijft, stort dan weer over op het oppervlakte water, waardoor er veel minder vervuiling optreedt. Het vuil(er)e deel van het water gaat echter alsnog naar de RWZI. Verbeterd gescheiden rioolstelsel Door gebruik te maken van het verbeterde gescheiden rioolstelsel, wordt één van de grootste nadelen van het gescheiden rioolstelsel ondervangen. Dit nadeel is het probleem dat de eerste golf van regenwater welke meteen op het oppervlaktewater wordt gestort het oppervlaktewater vervuilt. Dit probleem is grotendeels opgelost met het verbeterd gescheiden probleem. Met dit systeem maakt men een koppeling tussen de buis van het regenwater en die van het afvalwater. Indien er dan veel regen valt, kan de eerste golf regenwater via het afvalwaterstelsel afgevoerd worden naar de RWZI. Dit zorgt er voor dat het ernstige vervuilde regenwater naar de RWZI gaat, terwijl het latere schone regenwater wel naar het oppervlaktewater wordt afgevoerd. Er dient bij dit stelsel echter wel goed uitgekeken te worden dat het afvalwater niet in het regenwaterstelsel terecht kan komen.
17
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
Wet & regelgeving betreffende riolering De eisen die aan de riolering zijn gesteld, zijn in Nederland in verschillende wetgevingen beschreven, zoals oa: (Overheid.nl, 2006) • • •
De Rioleringswet Wet verontreiniging oppervlaktewateren wet milieubeheer
Het is ondoenlijk om al deze wetten uitgebreid te beschrijven. Daarom is er voor gekozen om in het kort te beschrijven wat deze wetten voorschrijven. Zo beschrijft de rioleringswet dat alle huizen voorzien dienen te worden van riolering of alternatieven daarop als helofyten-filters. In de “Wet verontreiniging oppervlaktewateren” staat beschreven hoeveel vervuiling er op het oppervlaktewater maximaal mag optreden en hoe schoon het water dus moet blijven ondanks het gebruik van rioleringen. De “Wet milieubeheer” daarentegen is de meest uitgebreide wet van deze drie. Deze wet beschrijft de gehele manier van beheren van het milieu en niet enkel de afvalwatervoorzieningen. De wetten aangaande afvalwater zijn dan ook verspreid over het gehele document. De artikelen 10.30 t/m 10.36 gaan echter uitsluitend over afvalwatervoorzieningen. Zo staat in deze wet bijvoorbeeld beschreven dat een gemeente verplicht is om voor een daarbij vast te stellen periode een rioleringsplan te ontwikkelen waarin minimaal zaken aan bod komen als de bestaande voorzieningen en de aan te leggen voorzieningen. In de wetten is kortom veel terug te vinden aangaande eisen ten aanzien van de riolering. Deze regels zijn verspreid over een aantal wetten en geven aan waar de riolering in Nederland minimaal aan moet voldoen en hoe men denkt het water in Nederland schoon te houden. Rioleringsplan gemeente Veghel Naast de algemene informatie omtrent rioleringssystemen, is er gekeken naar het algemene rioleringsplan van de gemeente Veghel. Dit is het wettelijk verplichte plan,
18
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
waarin vermeld staat welke rioleringsvoorzieningen er reeds bestaan in de gemeente en waaraan toekomstige voorzieningen aan dienen te voldoen. De gemeente Veghel is tevens de gemeente waar de woonwijk welke voor het project ontleed dient te worden ligt. Door dit document wordt duidelijk welke eisen de gemeente Veghel stelt aan nieuwe woonwijken en komt tevens de voorkeur van de gemeente voor een bepaald systeem naar voren.. Dit blijkt uit de volgende quote: “Doel 2 ( inzameling van het hemelwater dat niet mag of kan worden gebruikt voor het perceel waarop het valt) Vanwege de huidige nieuwe ontwikkelingen wordt hemelwater apart genoemd. Bij gemengde rioolstelsels wordt de neerslag die valt op daken en wegen vermengd met afvalwater van huishoudens en bedrijven gezamenlijk getransporteerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Het transporteren en zuiveren van relatief “schoon” regenwater is geen duurzame oplossing. Een groot deel van het “schone” regenwater verdwijnt nu in de riolering. Hierdoor worden de riolering en de RWZI onnodig belast. Daarnaast wordt dit relatief schone water onttrokken aan de waterketen. Dit water zou bijvoorbeeld kunnen worden gebruikt als voedingsbron voor het stedelijk oppervlaktewater of ter bestrijding van verdroging. Bewuste keuzen in het omgaan met regenwater zijn dus noodzakelijk. Het streven is vanuit het waterplan om zoveel mogelijk op een duurzame wijze met het schone regenwater om te gaan middels hergebruik, infiltreren in de bodem dan wel bufferen in een retentievoorziening.” (Gemeentelijke Rioleringsplan, 2006)
Uit dit voorbeeld blijkt duidelijk dat de gemeente Veghel de voorkeur heeft voor een gescheiden rioolstelsel. Er zijn echter nog voldoende variaties op dit model om verder onderzoek te rechtvaardigen. De laatste jaren is er namelijk op verschillende plaatsen getest met nieuwe methoden van ontkoppeling. Wel blijkt hieruit dat bij de keuze van het rioleringssysteem er voornamelijk gekeken moet worden naar de milieuvriendelijkheid en duurzaamheid van het ontwerp. Dit gegeven komt ook in het gehele “Gemeentelijk Rioleringsplan Veghel” duidelijk naar voren. Zo ook in de tabel “Functionele eisen en maatstaven” uit het GRP, welke in bijlage 1 van dit verslag is toegevoegd. (Lentech, 2006), (Kragten, 2006)
19
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
2_Beleidsplan gemeentelijke dienst milieu In dit hoofdstuk wordt het beleidsplan van de gemeentelijke dienst milieu uiteengezet. Aan de hand van dit beleidsplan is het ontwerp gevormd en is de processimulatie ingezet. Het beleidsplan bestaat uit een doelstelling in combinatie met een te volgen beleid.
2.1_Doelstelling De gemeentelijke dienst Milieu heeft als doel zaken te regelen zoals afvalinzameling, riolering, energie en leefmilieu op de meest milieuvriendelijke manier. De dienst zal deze zaken integraal regelen met de overige belanghebbenden. In samenwerking met de overige diensten en instellingen moeten verschillende aspecten worden afgestemd en ontwikkeld.
2.2_Beleid De afvalinzameling van het ‘bouwen op dek’-gedeelte zal moeten gebeuren op het 0niveau, oftewel het parkeerniveau. Hierbij kan gedacht worden aan een soort van stortkoker of afvalgoot die dit kan bewerkstelligen. De afvalinzameling op dit parkeerdek zal dan in rolcontainers zijn of een dergelijke oplossing. De afvalinzameling voor de rest van het project ‘Peellandstraat’ zal aangepast moeten worden op het huidige beleid van de stad. Misschien zijn er mogelijkheden om dit huidige beleid te herzien en een nieuw beleid in te voeren voor de stad, of een aantal wijken. Het toepassen van FlexCasco wand- en vloersystemen op een zo milieuvriendelijke en duurzaam mogelijke manier zal één van de doelen zijn. Samen met de aannemer/projectontwikkelaar en adviseur duurzaamheid dient er afstemming over energiebeleid, duurzaamheid en flexibiliteit m.b.t. het milieubeleid realiseert moeten worden. In dit overleg moeten ook zaken als energie-, water- en gasbesparing aan de orde komen. De voorlichting naar de bewoners toe moet afgestemd worden op de fasering van het plan. Tevens moet de voorlichting als doel hebben een breder draagvlak te creëren bij de bewoners. Het rioleringssysteem moet zo efficiënt mogelijk afgestemd worden met de dienst Openbare Werken. Hierbij moet gedacht worden aan aanleg, onderhoud en vervanging. Wanneer deze onderdelen meegenomen worden in de besluitvorming, zal dit in de toekomst leiden tot een kostenbesparing voor de gemeente. Bij de aanleg van het rioleringssysteem dient er rekening gehouden te worden met fasering. Met de dienst
20
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
Openbare werken moet overeenstemming bereikt worden over het toe te passen rioleringssysteem (gemengd, verbeterd gemengd of gescheiden). Het infiltreren van hemelwater kan ook een nuttige bijdrage leveren aan het verwerken van de grote hoeveelheden hemelwater. De dienst Openbare werken dienen deze optie open te houden in hun plannen. Het leefmilieu van de bewoners is zeer belangrijk voor de toekomstige bewoners. De gemeente draagt grote zorg bij aan de leefomgeving van haar bewoners. Hierbij is te denken aan een schone en groene woonomgeving, verkeersluwe straten en een geluidsarme woonwijk om zo de goede sfeer in de wijk te waarborgen. De bewoners, aannemer/ projectontwikkelaar en natuurlijk de gemeente hebben een belangrijke taak in het verwezenlijken van het leefmilieu.
21
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
3_Programma van eisen In dit hoofdstuk wordt het programma van eisen uiteengezet. Het programma bestaat uit harde eisen (niet onderhandelbaar) en randvoorwaarden (onderhandelbaar.) Met dit programma van eisen in het achterhoofd is de processimulatie ingezet.
3.1_Eisen Nutsvoorzieningen • Elk gebouw moet aangesloten zijn op gas, water en licht • Er moet voldaan worden aan de Electriciteitswet en de Gaswet Riolering • Er moet voldaan worden aan de wet Milieubeheer • Elk gebouw moet aangesloten zijn op het rioleringsstelsel • Al het vuile regenwater dient afgevoerd te worden Afvalmanagement • Er moet voldaan worden aan de gemeentelijke afvalstoffenverordening en de wet Milieubeheer
3.2_Randvoorwaarden •
• • • •
Bij het ontwerp rekening houden met zo duurzaam mogelijke oplossingen, m.b.v. bijvoorbeeld: - Nutsvoorzieningen: zonnepanelen fotovolataisch (blauwe dakenproject) biogas duurzame apparaten - Riolering: gescheiden rioleringsstelsel - Afvalmanagement: afvalproductie reduceren (voorlichting) scheiding (verschillende soorten afval) Bij het ontwerp rekening houden met zo flexibel mogelijke oplossingen Voldoen aan het gemeentelijke rioleringsplan. Voldoen aan de gemeentelijke afvalstoffenverordening, met oa: Huishoudelijk restafval wordt ten minste een maal per twee weken bij elk perceel ingezameld.
22
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
•
•
•
de afstand tussen perceel en verzamelplaats mag niet meer dan 75 meter bedragen, waarbij de gemeenteraad in bijzondere gevallen maximaal 125 meter kan toestaan. Er dient een afweging gemaakt te worden over de manier van inzamelen van het huishoudelijke afval. Hierbij moet bekeken worden of er centraal (rolcontainers, ondergrondse containers of buizensysteem) of individueel (minicontainers) ingezameld worden. In de hoogbouw dient er rekening gehouden te worden met de reservering van ruimte voor de afvalcontainers, welke ook gemakkelijk geleegd kunnen worden.
23
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
4_Ontwerp Peellandstraat In dit hoofdstuk komt het ontwerp voor de Peellandstraat aan bod. Het ontwerp bestaat uit de volgende punten: milieu, afvalwater, energie en afvalmanagement. Dit ontwerp is ontstaan uit de processimulaties gecombineerd met een eigen inzicht ten opzichte van het plangebied.
4.1_Milieu Na het bestuderen van het plangebied is er een schetsontwerp tot stand gekomen. Het gaat in het bijzonder om het groene gebied, dat midden in het plangebied is gesitueerd. De groene zone is cruciaal voor het leefmilieu in en rond om de wijk. Zoals beschreven in het PVE van de gemeente dienst milieu. Deze zone zorgt voor ruimte, rust en speelmogelijkheden voor kinderen. Daarnaast heeft de zone belangrijke functies met betrekking op het wegleiden van het hemelwater. Dit moet gebeuren met wadi’s. Deze zullen worden aangelegd aan de rand in de zone. De wadi’s zullen vervolgens het hemelwater de grond inleiden. Verder zorgen planten en bomen in de groene zone voor een goede luchtkwaliteit.
4.2_Afvalwater Door de aanleg van de nieuwe infrastructuur kan er direct een nieuw rioleringstelsel worden aangelegd. Het gaat hier om het verbeterd gescheiden rioleringssysteem. (Zie ook hoofdstuk 1: Literatuuronderzoek). Dit nieuwe systeem zorgt voor minder belasting op het milieu. Het ernstig vervuilde
24
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
regenwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI), terwijl het latere schone regenwater wel naar het oppervlaktewater wordt afgevoerd. De aanleg van de groene zone en het nieuwe rioleringssysteem ontstaat er tevens de mogelijkheid om alle leidingen opnieuw aan te leggen. Dit kan gebeuren in een verzamelbox. De leidingen liggen ongeordend en 50 a 60 jaar in de grond. De verzamelbuis zorgt voor minder overlast en kosten voor onderhoud. De verantwoordelijk echter ligt bij de dienst stedelijke leidingen. Hier ziet de gemeente dienst milieu mogelijkheden voor een goede samenwerking om de plannen te realiseren. Omdat er door een goede fasering en samenwerking met verschillende partijen veel kosten bespaard kunnen worden.
4.3_Energie In het plangebied zullen diverse systemen worden aangelegd om energie te besparen en om de energiehuishouding te optimaliseren. Stadsverlichting kunnen op meerdere duurzame manieren gerealiseerd worden, namelijk door het gebruik van lantaarns die mede gebruik maken van zonne-energie. Deze lantarens worden overdag door zonlicht opgeladen zodat die ’s avonds kunnen branden. Daarnaast kan er ook gebruik gemaakt worden van LED’s in de verlichting, deze hebben ook een duurzame werking op de energiehuishouding. Een ander energiebesparende maatregel die men kan toepassen is het gebruik maken van zonnepanelen op de daken. Dit levert een energiebesparing op zoals eerder is beschreven in het literatuuronderzoek. Nadelig is dat er geen landelijke subsidies meer wordt verleend en dat aanschaf van zonnepanelen dan duur is. Sommige systemen zijn kostbaarder dan andere, maar door de hoeveel extra kwaliteit worden deze kosten terugverdiend en wordt er veel energie bespaard. Er moet worden gekeken naar oplossingen op de lange termijn. Daarom moet er ook enige flexibiliteit zitten in de aan te leggen bebouwing. Zodat woningen, appartementen kunnen worden aangepast op de nieuwste systemen. Dit geldt niet alleen voor de optimalisatie van
25
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
energie, maar ook voor materiaalgebruik, afvalmanagement, grijswater, leidingen en bebouwing (FlexCasco).
4.4_Afvalmanagement In de aanleg van de nieuwe wijk heeft de gemeente de mogelijkheid om de afvalinzameling tegen het licht te houden. In het gebied kunnen ondergrondse containers geplaatst worden op twee plaatsen in de straat. Hierdoor komt de loopafstand niet in het gedrang en zullen de bewoners een schonere en nettere leefomgeving ervaren. Voor hoogbouw en appartementencomplexen zal er per gebouw één gezamenlijke plek voor de afvalinzameling komen. Hierdoor kan de inzameling goedkoper worden en zullen de bewoners het afval beter scheiden. Daarnaast moeten de bewoners worden voorgelicht over afval. Dit zal moeten leiden tot een afvalbewustere bewoner en tot een reductie van de hoeveelheid afval.
26
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL A
5_Reflectie In dit hoofdstuk wordt gereflecteerd op het eerste deel (A) van het eindrapport. Er wordt aan de hand van argumenten uiteengezet of de doelen bereikt zijn en of men tevreden is over het eindresultaat. Het literatuuronderzoek is van een juiste kwaliteit gebleken om een goede discussie te kunnen voeren tijdens de projectsimulatie. Sommige onderzochte punten op het gebied van energie sloten niet geheel aan bij de rol van de gemeentelijke dienst milieu. Al met al heeft het literatuuronderzoek dus een goede basis gevormd voor het verdere verloop van het verslag. Ook het beleidsplan met de doelstellingen en het beleid is uiteindelijk goed gebleken. De doelstellingen zijn in principe bereikt tijdens de processituatie dus hierover is tevredenheid op zijn plaats. Ook het beleid is grotendeels gerealiseerd tijdens de processimulatie. Het ontwerp is ontstaan vanuit het programma van eisen en het beleid. Het ontwerp is echter wel behoorlijk abstract omdat de gemeentelijke dienst milieu een adviserende rol heeft. Ook zijn verschillende punten uit het Programma van Eisen natuurlijk niet gemakkelijk in een ontwerp in te tekenen. Deze zijn dan ook in de begeleidende tekst verhelderd. Uiteindelijk heerst er dus tevredenheid over het gevolgde proces en daarmee het projectresultaat. Het literatuuronderzoek, beleidsplan, programma van eisen en het ontwerp zijn van een degelijke kwaliteit gebleken. In het deel (B) hierna wordt verder nog uitgebreid gereflecteerd op de processimulatie.
27
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL B
DEEL B: PROCESSIMULATIE 1_Rolverkenning gemeentelijke dienst milieu De rolverkenning van de gemeentelijke dienst milieu bestaat uit een beleidsplan, een programma van eisen en een onderzoek naar blokkades / prikkels en onderhandelbare / niet-onderhandelbare punten. Het beleidsplan en het programma van eisen zijn terug te vinden in deel A betreffende het wijkontwerp. Hieronder volgen de blokkades / prikkels en de onderhandelbare / niet-onderhandelbare punten. Hierna zijn nog de overige overwegingen uiteengezet.
1.1_Blokkades Een mogelijke blokkade is de bestaande situatie m.b.t. het leidingwerk. Innoveren in de riolering kan hierdoor lastig worden. Ook het realiseren van een goede fasering is een mogelijke blokkade. Er moet hierbij rekening gehouden worden met diverse partijen wat leidt tot een complex geheel. Tevens zullen de omwonenden problemen opleveren. Mogelijke klachten zullen leiden tot vertraging. D.m.v. een goede voorlichting moet getracht worden dit te voorkomen. Verder dient de bodem –en waterkwaliteit gewaarborgd te blijven. De realisering van een nieuwe woonwijk brengt op dit punt blokkades met zich mee. Bovendien moet er rekening gehouden worden met de huidige afvalinzameling. Innovatie op dit punt wordt lastig omdat slechts één wijk hergestructureerd wordt. Daarnaast kan de beschikbare ruimte problemen opleveren. Innovatieve methoden voor het opvangen van regenwater kunnen bijvoorbeeld helemaal niet in de wijk passen. De bestaande regelgeving moet ook in ogenschouw genomen worden. Te denken valt hierbij aan de wet Milieubeheer, de afvalstoffenverordening en de Energiewet.
1.2_Prikkels Het bouwen op dek biedt mogelijkheden voor het creëren van een beter leef –en woonmilieu. Dit soort innovatie & duurzaamheid is tevens terug te vinden in de nutssector, het rioleringsstelsel en de afvalinzameling. Deze projecten zullen de wijk een beter aanzien geven. Ook op het gebied van de milieuvriendelijkheid liggen er mogelijkheden. Innovatie, duurzame ontwerpen als het FlexCasco-principe dragen hieraan bij. Dit principe biedt mogelijkheden m.b.t. innovatie bronsystemen en kent tevens vele milieutechnische voordelen. Daarnaast liggen er op het gebied van de financiële haalbaarheid kansen. Hierbij valt wederom te denken aan de financiële
28
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL B
voordelen van het FlexCasco-systeem. Tevens liggen er kansen om de wijk aantrekkelijk te maken voor de hogere inkomens. Dit moet dan gebeuren door het creëren van een beter leef –en woonmilieu. Gedacht wordt hierbij aan bijvoorbeeld de beperking van straatvuil.
1.3_Onderhandelbaar De doelstellingen waar over te onderhandelen valt zijn de situatiegebonden doelstellingen. Ook wel aangeduid als randvoorwaarden. Dit zijn de volgende punten: • • • • •
Innovatie & Duurzaamheid m.b.t. nutsvoorzieningen, rioleringsystemen en afvalmanagement. Het rekening houden met zo flexibel mogelijke oplossingen De invulling van het gemeentelijke rioleringsplan De invulling van de gemeentelijke afvalstoffenverordening De afwegingen m.b.t. de inzameling van huishoudelijk afval
1.4_Niet-onderhandelbaar Doelstellingen waar niet over te onderhandelen valt, zijn de basisdoelstellingen van het werk. Deze doelstellingen zijn van een dermate groot belang dat ze goed ingevuld dienen te worden om het project goed te laten verlopen. Dit zijn de volgende punten: Riolering • Er moet voldaan worden aan de wet Milieubeheer • Elk gebouw moet aangesloten zijn op het rioleringsstelsel • Al het vuile regenwater dient afgevoerd te worden Afvalmanagement • Er moet voldaan worden aan de gemeentelijke afvalstoffenverordening en de wet Milieubeheer Milieubeheer • Er moet gezorgd worden voor een beter leef –en woonmilieu (bijvoorbeeld in de vorm van een groenstrook)
29
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL B
1.5_Overige overwegingen Andere overwegingen die meegenomen dienen te worden is of de plannen die men voor ogen heeft wel in het huidige bestemmingsplan passen. Indien dit niet het geval is, dienen er aanpassingen in het bestemmingsplan te worden gedaan of men moet ervoor kiezen om de gehanteerde visie te veranderen. Men moet van tevoren weten welke doelstellingen de belangrijkste prioriteit hebben omdat het erg lastig is om alle doelstellingen te bereiken. Verder dient er rekening gehouden te worden met de uitvoering. Is het project bedoeld om op korte -of op lange termijn uit te voeren. De uitvoering moet voor zo min mogelijk omwonenden hinder geven. Het project moet in de planning van de gemeente passen, zo is het niet verstandig om op verschillende plekken in de gemeente de buurt te veranderen in een bouwput. Verder dient alles goed geregeld te zijn met de huidige bewoners en indien dat nodig is tijdelijke huisvesting te regelen voor die bewoners. Tenslotte zullen de bewoners goed om de hoogte gehouden moeten worden van de ontwikkelingen die in hun wijk plaatsvinden. Voorlichting van de situatie is dus noodzakelijk.
30
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL B
2_Reflectie op de processimulatie Om goed te kunnen reflecteren op de processimulatie, heeft elk lid van de adviesorganisatie gemeentelijke dienst milieu haar visie gegeven op het verloop van deze simulatie aan de hand van vier vragen. Deze visies zijn gebundeld in verhaalvorm en zullen per vraag aan bod komen.
2.1_Hoe wordt de eigen rolvoorbereiding beoordeeld? Er is gebleken dat men over het algemeen tevreden kon zijn over het onderzoek naar achtergrondinformatie. De belangrijke punten konden op deze manier goed beargumenteerd worden. Wel was er erg weinig onderzoek gedaan naar financiële haalbaarheid, hier werd echter ook niet over gediscussieerd tijdens de processimulatie. Ook omdat er vooraf weinig duidelijkheid was over het verdere verloop van het project, bleken sommige punten uit het literatuuronderzoek niet meer bruikbaar. Dit had in geval van meer duidelijkheid voorkomen kunnen worden zodat het onderzoek zich meer toe had kunnen spitsen op de nu belangrijk gebleken punten. Wat verder beter had gekund was dat er vooraf beter onderzoek gedaan had kunnen worden naar de knelpunten in het overleg met andere partijen. Hierover is slechts mondeling overlegd wat er wel toe leidde dat er één lijn getrokken werd m.b.t. de belangrijke en minder belangrijke punten. Een tegenvaller was dat de meeste aandachtspunten niet belangrijk genoeg bleken om over te onderhandelen en ze dus vrij gemakkelijk erdoor kwamen. Verder bleek het lastig om de adviserende rol aan te nemen, gezien het feit dat het hier gaat om een afgebakend gebied. Het was dus lastig om de grenzen van de rol in ogenschouw te nemen.
2.2_Hoe zijn de belangen van de gemeentelijke dienst milieu ingebracht en wat was het resultaat hiervan? Bij de simulatie is als hoofdaspect het creëren van een goed leef –en woonmilieu gesteld. Dit werd toegepast in de vorm van een groenstrook door het centrum van het plangebied. Andere punten bleken niet belangrijk genoeg om over te onderhandelen. Door de groenstrook als uitgangspunt van onze onderhandelingen te nemen, werd in de eerste onderhandelfase een duidelijk punt gesteld.
31
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL B
Door onwetendheid bij andere partijen over zaken als bijvoorbeeld wadi’s werd er vaak gediscussieerd over zaken waarover men het eigenlijk eens bleek. Dit probleem kwam terug in de laatste onderhandelfase, maar bleek niet in beide onderhandelruimtes even gemakkelijk uit de wereld te helpen. Waar in de ene ruimte, m.b.v. het adviesbureau levensloopbestendig bouwen, samen het eerder overeengekomen punt goed werd verdedigd, was het in andere ruimte nog steeds niet voor alle partijen duidelijk wat nu eigenlijk bepaalde zaken waren. Naar onze mening is meerdere malen duidelijk genoeg tekst en uitleg gegeven over de betreffende zaken. Dat men het hierna nog steeds niet snapte, of niet wilde snappen, heeft naar onze mening dus te maken met een slechte inleving in de rol van de andere partijen. Voorbeeld hiervan is dat de bewoners voorstander waren van versnipperd groen dat er overduidelijk niet toe zal leiden dat het leef –en woonmilieu verbeterd.
2.3_Welke sturing wordt geadviseerd om, met name in de eindfase van de simulatie, tot een meer concreet eindproduct te komen? Om tot een betere overlegsituatie, en dus tot een meer concreet eindproduct, te komen wordt geadviseerd om meer structuur aan proberen te brengen in het overleg. Waarbij van te voren wordt aangegeven welke partijen over welke punten gaan discussiëren. Dit werd gedaan door deze discussiepunten op het bord te schrijven, maar er bleek een gebrek aan realiteitszin door zomaar een volgorde aan te nemen. De sturende procesmanagers hadden hier meer initiatief in moeten nemen en er op een onafhankelijke manier harder in moeten zijn. Ook is het aan te raden om al in een vroeg stadium te proberen om compromissen te sluiten, zodat overbodige discussies vermeden kunnen worden. Hiermee wordt ook al snel duidelijk waarover de discussie vooral zal gaan, zodat alle partijen zich beter kunnen inleven in andermans rollen. Verder is het aan te raden dat alle partijen bij hun rolverkenning gaan nadenken over welke punten er problemen zouden kunnen ontstaan en hoe te handelen in zulk soort situaties. Een slecht voorbeeld hiervan was dat er in een onderhandelruimte sprake was van een omgekeerde voorstelling van de werkelijkheid. De bewoners maakten de dienst uit terwijl de woningcorporatie dit had moeten doen. Ook de projectontwikkelaars / aannemers bleken niet in staat om hun eisen duidelijk te maken. Indien de woningcorporatie van te voren had vastgesteld dat de bewoners problemen zouden gaan
32
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – DEEL B
maken had men hierop in kunnen spelen en desnoods de gewenste 70% steun van tafel kunnen vegen. Deze discussie had beter in een eerder stadium gevoerd kunnen worden. De combinatie projectontwikkelaar / aannemer met de woningcorporatie in de eerste onderhandelfase was daarom niet terecht. De corporatie had toen al met de bewoners moeten overleggen. Verder viel het op dat de meeste partijen niet bereid waren om ‘wisselgeld’ te bieden voor bepaalde belangrijke punten. Ze bleven hardnekkig, soms zelfs naïef, volhouden zodat het einde van de discussie niet in zicht kwam.
2.4_Welke interventies worden voorgesteld om de ‘crisis’ in de eindfase van de onderhandelingen te beheersen? Zoals eerder al aangegeven moet er een duidelijk beeld zijn van de realiteitszin van het hele verhaal. De projectontwikkelaar / aannemer betaalt het project grotendeels en heeft dus de belangrijkste stem. Kort hierachter komt de woningcorporatie. De bewonersorganisatie heeft in feite slechts een op inspraak gebaseerde rol. Dit beeld werd niet altijd voor ogen gehouden in de onderhandelingen. De sturing moet natuurlijk door de procesmanagers gedaan worden en niet door de partijen. Verder zal er van globaal naar gedetailleerd gewerkt moeten worden en niet andersom. Om een duidelijke tijdsplanning vast te stellen zullen er beslismomenten ingevoerd moeten worden. Hierbij moet ervoor gezorgd worden dat alle partijen hierin hun stem hebben, zodat er niemand achtergesteld dreigt te worden. Door de onduidelijkheid in het begin van het project was er een gebrek aan informatie over de naderende processimulatie. Indien deze simulatie eerder bekend zou zijn geweest had er vooraf eventueel overleg gepleegd kunnen worden om tot een beter integraal plan te kunnen komen. Op deze manier worden alle partijen van eenieders wensen en eisen op de hoogte gesteld zodat ze zich in elkaar in kunnen leven. Ook in de eindsituatie van het overleg was er nog steeds sprake van een bepaalde vorm van hardnekkigheid die niet bijdroeg aan de vordering van het proces. De procesmanagers hadden hier beter op kunnen anticiperen en eventueel op kunnen treden tegen dit soort gebrek aan samenwerking.
33
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – Algemeen
Literatuurlijst Dictaten •
Bouwkunde en Civiele Techniek, Academie voor, ’s-Hertogenbosch, 2001-2002 Dictaat Riolering, art. 29615, InterE
Internetpagina’s • •
• •
• • • • • • • •
Essent, Essent, 2006, Energieland,
, (Gezien 06.06.2006) Gasunie, Gasunie Trade&Supply, 2006, Aardgas, , (Gezien 06.06.2006) Lentech, Lentech Water Treatment, 2006, Riolering FAQ, , (Gezien 06.06.2006) Kragten, Kragten Civiele Techniek, 2006, Riolering, , (Gezien 06.06.2006) Overheid.nl, Wetten.overheid.nl, 2006, Wetgeving, , (Gezien 06.06.2006) Provincie Noord-Brabant, Gegevens 2001-2004, Brabantse Afvalbarometer, , (Gezien 06.06.2006) Vakblad Afval!, Afvalonline.nl, 2006, OAT-systeem Gemeente Almere, , (Gezien 06.06.2006) VNU Bussiness Publications, Tweakers, LED-lantaarnpalen, , (Gezien 06.06.2006) VROM, Ministerie van VROM, 2003, Handboek Implementatie Milieubeleid EU in Nederland, , (Gezien 06.06.2006) VROM, Ministerie van VROM, 2004, Landelijk afvalbeheerplan 2002-2012, , (Gezien 06.06.2006) Wikipedia, Wikipedia, 2006, Dubbel glas, , (Gezien 06.06.2006) Wikipedia, Wikipedia, 2006, Lantaarnpaal, , (Gezien 06.06.2006)
34
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – Algemeen
• • •
Wikipedia, Wikipedia, 2006, Sloop, , (Gezien 06.06.2006) Wikipedia, Wikipedia, 2006, Zonnepanelen, , (Gezien 06.06.2006) Wouterlood, F., Wouterlood, 2006, Zonnepanelen, , (Gezien 06.06.2006)
Interviews Erve, van het, Ing. S.T., bedrijfsleider Zorgtaken Afvalstoffendienst ’s-Hertogenbosch, 02.05.2006
Wet –en regelgeving • • • • •
Gemeentelijk Rioleringsplan, Gemeente Veghel, Functionele eisen en maatstaven, 06.06.2006 (zie bijlage 1) Wet Milieubeheer, Ministerie van VROM, art.10.23 (lid 1), 30.05.2006 Wet Milieubeheer, Ministerie van VROM, art.10.24 (lid 1), 30.05.2006 Wet Milieubeheer, Ministerie van VROM, art.10.25, 30.05.2006 Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren, Ministerie van VROM, Hfdst. IV, art. 17, 30.05.2006
35
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – Algemeen
Bijlage Bijlage 1
36
Complexe bouwopgaven in stedelijke gebieden – Algemeen
37