02 09 Alumni magazine van de Universiteit van Tilburg
antoon hurkmans DE DOCENTEN ZEIDEN: ZE WACHTEN OP U EFACT-OPRICHTERS EN DE SPEKZOLEN VAN EIJFFINGER
VANAF 2010: DIGIBIEB ZONDER SPREEKVERBOD
Foto: ANP / ROBERT VOS
Antoon Hurkmans Zegening in Den Bosch van de deelnemers aan de scootertocht naar Kopenhagen
1 COVER Alumnus Antoon Hurkmans
2 2-2009 |
TICKERTAPE 4 Laatste nieuws alumni en universiteit
7 INTERNATIO- 8 HOOFDVERHAAL NALE ALUMNI Overnames zijn zo slecht Adriana Sanchez, nog niet Columbia
13 COLUMN Modern society volgens Corien Prins
14 UNTIL …WE MEET AGAIN Alumni Van den Broek en Jansen stonden aan de wieg van Efact
until inhoud ■
Hein vAn Oorschot Intellectuele thuishaven Er zit ziel in onze instelling. We zijn meer dan een studiefabriek. Dat vertellen de alumni die ik spreek. Dat danken we, denk ik, mede aan onze grondlegger Martinus Cobbenhagen. Deze priester/econoom vond dat een student zich niet moet blindstaren op één wetenschappelijke discipline, zoals economie. Dit kon in zijn ogen leiden tot materialisme en overrationalisering. Daarom pleitte hij voor een combinatie van economie met ethiek en maatschappelijke oriëntatie, bijvoorbeeld via vakken als sociologie, psychologie en filosofie. Als je iemand niet hoeft te vertellen dat theorie weinig waard is zonder maatschappelijke oriëntatie, dan is dat bisschop Antoon Hurkmans. Deze alumnus herinnert zich in een interview in dit magazine dat zijn hoogleraar Smits zei: “Je weet veel van wat er in boeken staat geschreven, maar je moet nu uit het boek van het leven leren denken.” Hij heeft die les ter harte genomen. Omdat we geen studiefabriek zijn, zijn studenten geen klanten die na levering uit het bestand worden geschrapt. Zij horen voor de rest van hun leven tot een academische gemeenschap. En als zij zijn afgestudeerd, kunnen ze als alumni altijd terugkeren naar hun intellectuele thuishaven. Dat kan zijn om up to date te blijven op hun vakgebied, samen met de universiteit onderzoek op te zetten of om aan het onderwijs mee te werken. Ook zijn ze van harte welkom deel te nemen aan bijeenkomsten op de universiteit en bijvoorbeeld mee te debatteren over de “meaning of life”, zoals 600 studenten onlangs op de Dies Natalis deden in de Nexus-masterclass van Professor Anthony Kronman. Verder verwelkomen we natuurlijk graag alumni die zoeken naar jong talent. Eén ding is dan zeker: ook onze huidige studenten worden – met vakken filosofie en (binnenkort) Europese geschiedenis en cultuur – opgeleid in de geest van Cobbenhagen.
colofon Until is een periodieke uitgave van de Universiteit van Tilburg en de Stichting Professor Cobbenhagen. Dit magazine beoogt de banden met alumni te versterken. Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de hoofdredacteur. uitgever Communicatie en Marketing, Universiteit van Tilburg hoofdredactie Walther Verhoeven bladmanagement Tonke van de Ven redactieraad Jan Boelhouwer, Hein Coppes, Clemens van Diek, Dennis van Ham, Anne-Marie Hartog, Ewoud Jansen, Merlijn Jansen, Roel Lauwerier, Annemeike Tan, Dieuwke van Turenhout bladformule, redactie-coördinatie en eindredactie Joost Bijlsma (Magma Publicaties) art direction en vormgeving Patrick Hoogenberg (Curve bno) auteurs Tineke Bennema, Joost Bijlsma, Philip Dröge, Joost Peters, Corien Prins, Jan Renkema, José van der Waerden, Rutger Vahl, Ewoud Jansen, Anne-Marie Hartog, Peter Hamers fotografen Nicholas Roznovsky, Ton Muurmans, Archief UvT, Michel Campfens, Erik Verburgt, Ton Toemen druk Koninklijke BDU, Grafisch bedrijf redactieadres Postbus 90153 5000 le Tilburg meer informatie over alumniactiviteiten www.uvt.nl/alumni
Ik wens u Zalig Kerstfeest en een gelukkig 2010. Hein van Oorschot, Voorzitter College van Bestuur
!" #
18 FEATURE Praten mag in hypermoderne UB
21 COLUMN Jan Renkema ‘aan het woord’
25 27 ALUMNI NIEUWS TIJDGENOTEN Actualiteiten voor alumni, Zelfde generatie, van verenigingen en UvT verschillende carrières
30 U VROEG? Wetenschapsrubriek
32 BACKCOVER Understanding Society: vuur wapengevaar
| 2-2009 3
uvt
UvT in het Nieuws: "Slimme partner is beter voor loopbaan"☒"Haagse UvT
tilburg begint als eerste met rechtsbiologie: moraal zit
Dennis Havermans ...leerde Afghanen brillen importeren
Vorig jaar vertrok organisatiewetenschapper Dennis Havermans (30) voor vier maanden naar de Afghaanse provincie Uruzgan. Zijn doel: een bijdrage leveren aan de wederopbouw van het gebied door de lokale bevolking de fijne kneepjes van het ondernemerschap bij te brengen. In 2010 keert hij er terug. Havermans: “Na mijn afstuderen in Tilburg, in 2004, maakte ik snel carrière: ik kwam terecht bij een gerenommeerd adviesbureau als consultant. Tegelijkertijd was ik gefascineerd door het werk van onze krijgsmacht in Afghanistan. Hoe zou ik, met mijn civiele kennis, een bijdrage kunnen leveren aan de militaire organisatie daar? Reden om mij als reservist bij Defensie aan te melden. Na een verkort opleidingstraject aan de Koninklijke Militaire Academie werd ik vorig jaar uitgezonden naar het gebied, als functioneel specialist binnen het provinciaal reconstructieteam. Uruzgan is een van de armste gebieden ter wereld, decennialang verscheurd door conflicten, de behoefte aan allerhande producten – en dus aan ondernemerschap – is groot. Neem iets eenvoudigs als brillen: die worden in het Westen voor 1 dollar geproduceerd. Wij hebben ondernemers laten zien hoe je die brillen goedkoop kunt importeren én hoe je ze vervolgens succesvol aan de man brengt. Nog een voorbeeld: er worden zo’n honderd scholen gebouwd in het gebied. Jonge, door Australische militairen opgeleide timmermannen, produceren nu schoolbankjes die door lokale ondernemers worden verkocht. Op die manier snijdt het mes dus aan twee kanten. Deze ervaring heeft mij wel veranderd: je ziet mensen die, ondanks alle ellende, iets willen maken van de wereld. In maart ga ik dan ook terug, voor zestien maanden dit keer. Ik word dan verantwoordelijk voor de opbouw in één van de vier regio’s in Uruzgan. Fantastisch om met mijn kennis iets te kunnen doen dat maatschappelijk zo’n grote betekenis heeft.”
4 2-2009 |
UvT een waar ‘crisiscentrum’ Crisis? Niet bij de Tilburgse economiefaculteit: die zag de mediaverzoeken het afgelopen jaar flink toenemen als gevolg van alle globale geldsores. Zo waren Tilburgse hoogleraren als Sylvester Eijffinger, Lans Bovenberg, Harald Benink en Harrie Verbon niet van het scherm of uit de krantenkolommen weg te slaan. Ook hoogleraar economische psychologie Fred van Raaij schoof regelmatig aan om de psychologische effecten van de crisis te duiden. Naast de crisis legden ook de verhoging van de AOW-leeftijd, de discussie over de bonusstructuur bij banken en de ondergang van de DSB Bank de Tilburgse economen geen windeieren. Ook bij andere faculteiten klopte de pers graag aan. Onderwerpen als de bestuurlijke crisis in Tilburg (bestuurskundige
Marcel Boogers), het proces tegen Radovan Karadzic (jurist Willem van Genugten) en onze diepste geheimen (psycholoog Andreas Wismeijer) lieten de telefoons op de campus met regelmaat rinkelen. Rob Riemen, directeur van het aan de UvT gevestigde Nexus Instituut, leverde een van de smeuïgste quotes door politicus Geert Wilders een fascist te noemen (NRC Handelsblad, 29 september): “Het is flauwekul dat je Wilders geen fascist zou mogen noemen zolang hij ons niet de schetsen toont van de concentratiekampen die hij voor moslims op het oog heeft. […]Hij weet alles te herleiden tot één zondebok, de islam. En die zondebok moet ook het land uit, en Europa uit. Ook dat hebben we eerder meegemaakt.”
Boeken Opstand 1969 / Comeback Tilburg
Parijs beleefde in mei 1968 de gewelddadigste dagen sinds de Tweede Wereldoorlog: de Mei revolutie. Daarna raakte ook Nederland in beroering. Het studentenprotest bereikte een hoogtepunt in de bezetting van
de Katholieke Hogeschool Tilburg in 1969. In de roman Karl Marx Universiteit, roman over een revolutie beschrijft Tymen Trolsky (pseudoniem van schrijver en dichter Jasper Mikkers) de botsing tussen de studentenbeweging en de gevestigde macht. Dit doet hij in een liefdesroman die in de roerige tijd van de studenten protesten speelt. In hun boek Comeback Cities vertellen de Tilburgse vrijetijdwetenschappers Nienke van Boom en Hans Mommaas hoe Tilburg een
until tickertape ■
se UvT Sociëteit geopend"☒"UvT hoogleraar geeft antwoord op vragen over gehei
Monumentaal hoofdgebouw
Het Cobbenhagengebouw heeft de status van gemeentelijk monument verworven. Een gemeentelijke commissie acht het van grote cultuur- en architectuurhistorische waarde. Het in 1962 geopende hoofdgebouw is ontworpen door de Brabantse architect Jos Bedaux (1910-1989). Hij liet zich daarbij
foto: jan versnel
l zit in onze genen, rector eijlander: einde aan de zesjescultuu
inspireren door de wereldberoemde Franse architect Le Corbusier. Met de lange kloosterachtige gangen verwijst Bedaux naar de katholieke fundamenten van de universiteit. Hetzelfde geldt voor de rechthoekige binnenplaatsen die volgens de gemeentelijke commissie ‘elk een afzonderlijke sfeer van
intimiteit dragen’. Verder prijst de monumentencommissie het gebruik van bouwmaterialen als muschelkalk en staal. In 2010 wordt uitgebreid stilgestaan bij het werk van Jos Bedaux, omdat het in dat jaar 100 jaar geleden is dat de architect werd geboren.
BAs van der schot comeback heeft gemaakt. De stad die in 2009 zijn 200ste verjaardag vierde, dreigde met het verdwijnen van de textielindustrie zijn economische basis kwijt te raken. Toch wist Tilburg zich succesvol te herpositioneren als moderne industriestad. En vanaf de jaren tachtig/negentig kwam daar nog een nieuwe ontwikkelingslijn bij: de inzet van kunst en cultuur als motor van de economie. Anno 2009 is het twee eeuwen oude Tilburg aantrekkelijker dan ooit voor ondernemers, kenniswerkers en andere creatieve mensen. | 2-2009 5
minister Klink"☒"UvT hoogleraar geeft antwoord op vragen over geheimen"
alkenende: deze universiteit was en is niet weg te
Hoe kwam je bij PerspectieF terecht? “De politieke ambitie zat er vroeg in: al op de middelbare school schreef ik politieke blogs voor mijn klasgenoten, en toen ik aan de UvT Organisatiewetenschappen ging studeren werd ik lid van PerspectieF. Toen ik tijdens mijn studie de voorzittersvacature voorbij zag komen, leek mij dat een uitgelezen mogelijkheid politieke ervaring op te doen. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2006 stond ik zelfs op de kieslijst (plaats 10, red.) van de ChristenUnie. Te gek om betrokken te zijn bij zo’n grote campagne!” Wat heb je zoal bereikt? “Het meest opvallende was een conflict met de website GeenStijl. Naar aanleiding van een column van mij plaatste de website beledigingen aan mijn adres, en ontstond er een heftige discussie over de grove en ongenuanceerde omgangsvormen op internet. Uiteindelijk is de affaire in de kiem gesmoord, maar ik denk dat wij daar een goed punt hebben gemaakt.”
Foto: Fotografiebureau PHOTO40
En nu nog betrokken bij de Eerste Kamerfractie van de ChristenUnie? “Ik wilde het wat rustiger aandoen, maar toen ik begin 2009 de kans kreeg om inhoudelijk mee te denken over maatschappelijke vraagstukken kon ik dat uiteraard niet laten schieten. Momenteel richten we ons onder meer op duurzaamheid in het midden- en kleinbedrijf. Hoe kun je, mede met het oog op de vergrijzing, het ondernemerschap stimuleren in deze crisistijd? Volgens ons ligt de oplossing in een sterke driehoek van goed onderwijs, werken, en het léren ondernemen. Aan de overheid de taak om een klimaat te scheppen waarin jonge ondernemers met innovatieve ideeën alle ruimte krijgen.”
6 2-2009 |
foto: ANP/ED OUDENAARDEN
De kersverse alumnus Rogier Havelaar (25) was van 2005 tot 2008 voorzitter van PerspectieF, de jongerenorganisatie van de ChristenUnie. Nu ondersteunt hij de Eerste Kamerfractie van de ChristenUnie – naast zijn master Christian Studies of Science and Society aan de VU in Amsterdam.
De elektrische auto is tegenwoordig hét symbool van duurzaamheid. En Ruud Lubbers is met een elektrische VW Golf een pionier op dit gebied. Geen wonder dat de voormalig minister-president in het najaar het eerste oplaadpunt voor elektrische auto’s in gebruik nam. Hij deed dit op de campus van de Universiteit van Tilburg. Dit was het startsein voor de plaatsing van tienduizend van deze oplaadpunten in Nederland. De laadpalen zijn een initiatief van de stichting E-laad.nl.
‘Duurzaamheid staven met harde cijfers’ Duurzaamheid: het is een van de thema’s waarmee de universiteit zich de komende jaren wil profileren. Een nieuw onderzoekscentrum richt zich sinds dit najaar exclusief op dit thema: Het Tilburg Sustainability Center (TSC). Het onderzoekcentrum gaat zich vanuit een multidisciplinaire insteek bezighouden met duurzaamheid, licht managing director Hilde Baert toe. “Over hot topics als Corporate Social Responsibility, duurzame ontwikkeling, duurzaam beleggen en microkredieten kunnen we denk ik interessante dingen zeggen: juist doordat we werken vanuit een multidisciplinaire invalshoek, op het snijvlak van economie, ethiek en recht. En door de samenwerking met CentERdata kunnen
{
we onze bevindingen ook staven met harde cijfers. Een duidelijke toegevoegde waarde ten opzichte van bestaande onderzoeksinstellingen op dit gebied.” Pioniers van het instituut zijn de hoogleraren economie Reyer Gerlagh, Aart de Zeeuw, Johan Graafland, Sjak Smulders, Kees Koedijk en Jeroen Derwall; vanuit de overige faculteiten zijn dat Jonathan Verschuuren (Rechtsgeleerdheid), Kees Bastmeijer (Rechtsgeleerdheid), Nigel Roome (TiasNimbas) en Tobias Goessling (Sociale Wetenschappen). In 2010 vindt een grote internationale inauguration conference plaats. Meer weten? Neem dan contact op met managing director Hilde Baert of met Aart de Zeeuw, scientific director van TSC.
‘Free trade has led to unprecedented growth and due to free trade half a billion people have crossed the poverty line.’ Jagdish Bhagwati, Professor of Economics, Columbia University tijdens Reinventing the World, conferentie Asset.
}
until alumni internationaal ■
Ik heb geleerd alleen te zijn
Het aantal buitenlandse alumni groeit. Hoe kijken ze terug op hun tijd in Tilburg? Deze keer: Adriana Sanchez (29) uit Colombia. Na haar economiestudie in Bogotá volgde ze in 2006 en 2007 met succes aan de UvT de masteropleiding Financial Management. Ze werkt nu als financieel analist bij mijnbedrijf Cerrejon, de grootste private onderneming van Colombia. Hoe kwam je in ons land terecht? “In Colombia is het gebruikelijk dat je na je bachelor gaat werken en pas na een jaar of twee een master doet. Ik werkte bij de nationale vliegmaatschappij toen ik besloot me te oriënteren op het buitenland. In de VS was ik al eens geweest, in Europa nog nooit. Veel Colombianen kiezen voor Spanje vanwege de taal en andere vertrouwde dingen. Ik wilde dat juist niet. Over Nederland hoorde ik dat daar het academisch niveau hoog is én dat ze Engelstalig georiënteerd zijn. Ik heb veel informatie gekregen van de Nederlandse ambassade. Verder ben ik in Bogotá naar een informatiebeurs geweest. Daar was ook de UvT aanwezig.” Met wie heb je tijdens je studietijd opgetrokken? “Af en toe met andere Colombianen, maar vooral met Europese studenten. Uit Frankrijk, Italië, Tsjechië, Polen, Hongarije en Spanje. De Nederlandse studenten waren heel aardig en behulpzaam, maar je wordt niet snel vrienden met ze. Doordat zij al een tijd studeren, hebben ze hun eigen vriendenclub. Als buitenlander word je meer als een voorbijganger gezien. Ik heb later via via wel
Nederlandse vrienden buiten de universiteit gekregen. We hadden dezelfde interesses, vooral muziek en natuur. Met hen heb ik nog steeds contact.” Wat is je in Nederland opgevallen? “Zoveel! De huizen, de straten, het fietsen. Bogotá is heel groot, alles ligt ver van elkaar. Nu kon ik op de fiets overal naar toe. En het is in Nederland zo goed georganiseerd. Als ik de straat overstak, stopten de auto’s gewoon. In Colombia rijden ze net zo gemakkelijk door. Aan de andere kant worden al die regels soms té strikt uitgevoerd. Sluitingstijd is sluitingstijd, dan moet je weg. Opvallend vond ik ook dat de over-
heid ervoor zorgt dat onderwijs en gezondheidszorg goed en goedkoop zijn. Heel anders dan in Colombia. En het is mooi dat veel mensen open minded zijn en echt geïnteresseerd in nieuwe culturen. Andere Europeanen zijn vaak vooral vol van hun eigen land.” Wat heb je in Tilburg geleerd? “Ik heb er geleerd alleen te zijn. Ook al heb je vrienden, uiteindelijk moet je het zelf doen. En ik weet nu dat ik dat kan. Tilburg is daarom nuttig geweest voor de rest van mijn leven. Ik raad iedereen aan om zichzelf op deze manier uit te dagen. Je leert jezelf zo goed kennen.” Welk advies zou je de UvT willen geven? “Maak het klimaat op de universiteit nóg internationaler. Het Engels spreken is al geweldig, maar het gaat ook om andere zaken. Als buitenlanders maakten we er wel eens grapjes over dat ze in Nederland niet fatsoenlijk lunchen. Met brood en melk! In Colombia is de lunch een uitgebreide maaltijd waar je de tijd voor neemt. Meer inspelen op eetgewoonten van buitenlanders, ook door ruimere openingstijden van de kantine, zou echt een verbetering zijn.”■ | 2-2009
7
Overnames zijn zo slecht nog niet 8 2-2009 |
foto: Bram Budel / Hollandse Hoogte
until hoofdverhaal ■
De strijd rond ABN Amro heeft veel mensen bevestigd in de gedachte dat de meeste overnames en fusies mislukken. De Tilburgse promovendus Mario Schijven beweert het tegendeel. En volgens professor Jaap Paauwe moet je bij overnames veel tijd steken in het bouwen aan een nieuwe cultuur. Alumnus Roel Zeevat, directeur van het bedrijf Plasticum Group, logeerde daarom in een hotel naast een overgenomen Engelse fabriek. tekst: Rutger Vahl →
| 2-2009 9
J
e werkt bij een bank. Niet zomaar een bank, maar dé Bank. Op andere banken in Nederland kijk je neer. En helemaal op dat tweezitsbankje uit Utrecht. Waar de top Vlaams praat. Dan ontbrandt er een strijd rond jouw bank. Er is een gedroomde overnamekandidaat. De deal lijkt rond. Tot het bankje uit Utrecht zich meldt. Met een hoog bod. Zo belachelijk hoog, dat aandeelhouders van Dé Bank onmogelijk nee kunnen zeggen. De bankiers uit de Domstad zijn ineens je collega’s en erger nog, vertellen wat jij moet doen. Het moet niet gekker worden. Maar dat wordt het wel. Want de overname loopt uit op een fiasco. Het bankje uit Utrecht heeft zich ernstig vertild en stort in. De rollen worden omgedraaid. Jouw bank slokt nu de restanten uit Utrecht op. Grote vis eet kleine vis, denk je tevreden, overnemen zoals overnemen bedoeld is. Maar ergens knaagt het gevoel dat hier niet één maar twee banken verloren hebben. Twee slachtoffers. Van blinde trots. Precies zoals Jeroen Smit het beschrijft in zijn bestseller De Prooi. →→ Succesvol Uit De Prooi blijkt dat de strijd om ABN Amro allang niet meer ging om synergie, schaalgrootte en
Promovendus Mario Schijven: ‘Sommige bedrijven zien overnames als puzzelstukjes. Pas na een paar jaar worden die stukjes op hun plek gelegd. Dan, als complete puzzel, gaan alle synergievoordelen werken en blijkt er een grand design achter de overnames te zitten.’ andere voordelen die aan een overname kunnen zitten. Hier speelden andere, duistere motieven: geldingsdrang, jaloezie en opgeblazen ego’s. Maar what else is new? Gaat het bij het gros van de fusies en overnames niet om het prestige? Is het doel niet meestal vooral de portemonnee van het management te spekken? Dat is wel het gangbare beeld. De Utrechtse hoogleraar Hans Schenk, een autoriteit op dit gebied, zegt dat slechts 15 procent van de fusies en overnames een succes is. 85 Procent mislukt: de beurskoers gaat niet omhoog, klanten zijn niet meer tevreden dan voor de overname en werknemers ook niet gelukkiger. Wel is er een hoop kapitaal vernietigd. Zo berekende Schenk dat tijdens de overnamegolf in de jaren 1995-2000 in Europa 5.000 miljard dollar in rook opging. Maar in zijn prijswinnende (dissertatieprijs 200810 2-2009 |
2009 UvT) proefschrift komt de Tilburgse promovendus Mario Schijven (29) tot een veel positiever oordeel. Schijven keek naar de fusies en overnames van 25 grote Nederlandse en 52 Amerikaanse softwarebedrijven over een lange reeks van jaren. “Als je naar de lange termijn kijkt, zie je dat veel van deze ondernemingen winstgevender zijn geworden door fusies en overnames”, zegt Schijven vanuit de Verenigde Staten, waar hij sinds 2007 ‘Assistant Professor of Management’ is aan de Texas A&M University. Schijven verwijt bedrijfseconomen, onder wie Hans Schenk, te veel naar de korte termijn te kijken. “Dan blijkt na een of twee jaar de beurskoers gedaald en wordt de conclusie getrokken dat de fusie of overname geen succes is. Maar de beurskoers vind ik geen goede graadmeter. Aandeelhouders zijn niet alwetend. Ze snappen vaak niet welke langetermijndoelen het management nastreeft.” →→ Kralen rijgen De denkfout die volgens de promovendus wordt gemaakt, is dat economen en analisten elke fusie en overname afzonderlijk beoordelen. Schijven toont aan dat bedrijven vaak een hele reeks van acquisities doen die met elkaar in verband staan. “Het is kralen rijgen. Sommige bedrijven zien overnames als puzzelstukjes. Pas na een paar jaar worden die stukjes op hun plek gelegd. Dan, als complete puzzel, gaan alle synergievoordelen werken en blijkt er een grand design achter de overnames te zitten. Het Amerikaanse Cisco Systems is een voorbeeld van deze strategie.” Een andere reden om bij onderzoek naar het succes van overnames naar de lange termijn te kijken, is dat veel bedrijven leren van ‘mislukte’ overnames. “Het management herstructureert de boel waardoor overgenomen bedrijfsonderdelen beter geïntegreerd worden en de onderneming meer winst gaat maken.” Natuurlijk kwam Schijven in zijn onderzoek ook bedrijven tegen die door mislukte overnames in grote problemen raakten. Dan bleek achteraf de overnamesom veel te hoog, zoals bij de (niet door Schijven onderzochte) overname van ABN Amro. Of leed het management na een aantal overnames aan zelfoverschatting of gemakzucht. En vertilde het zich bijvoorbeeld aan een bedrijfscultuur, die bij het ene bedrijf veel taaier is dan bij het andere. Elke overname is weer anders. →→ Identiteit Omdat de bedrijfscultuur zo ongrijpbaar en onmeetbaar is, besteedt het management er bij het plannen van een overname maar liever niet te veel aandacht aan. En dat is volgens Jaap Paauwe, hoogleraar Organisatie en Personeel in Tilburg,
until hoofdverhaal ■
kostte heel veel tijd en moeite een nieuwe, gezamenlijke bedrijfscultuur te smeden.”
onverstandig. Want waar je werkt, is wie je bent. “De identiteit van mensen wordt voor een belangrijk deel bepaald door de identiteit van de organisatie waar ze werken”, licht Paauwe toe. “Werk geeft betekenis aan je leven. Mensen met een full time baan denken vaak helemaal volgens de normen en waarden van hun organisatie. Bij parttimers is dat minder.” Dat een fusie of overname voor de meeste werknemers zeer bedreigend is, komt omdat niets minder dan hun eigen identiteit op losse schroeven wordt gezet. Ineens zijn ze onderdeel van een andere organisatie, hebben ze andere managers, gelden er andere normen en waarden. Veel werknemers ervaren dat als een breuk, die verwerkt moet worden. Bovendien wil het management zijn beloftes inlossen waardoor medewerkers extra moeten presteren. Werknemers hebben het gevoel dat ze zichzelf moeten waarmaken in de nieuwe organisatie. Dat geeft stress. Het laten samenvloeien van verschillende bedrijfsculturen is niet eenvoudig. Voor hij bij de universiteit kwam, werkte Paauwe bij installatiebedrijf GTI, een organisatie die uit tal van fusies was ontstaan. “Aan iemands loophouding kon je vaak nog zien van welke bloedgroep hij of zij was. Moet je nagaan: soms waren die bedrijfsonderdelen al tien of twintig jaar daarvoor opgegaan in GTI. Het
→→ Succes vieren Volgens de hoogleraar Organisatie en Personeel is het probleem bij veel fusies en overnames dat niet duidelijk wordt wat het doel is. Wat beoogt het management met de acquisitie? Paauwe verwijst naar het samengaan van ziekenhuizen en scholen tot afstandelijke molochen, waar medewerkers zich vervreemd en anoniem voelen. Maar ook woningcorporaties en energiebedrijven propageren het ‘groot, groter, grootst’ zonder dat medewerkers en klanten begrijpen waar de winst zit. “In de zorg leveren grote fusie-instellingen vaak geen betere kwaliteit, worden niet minder kosten gemaakt en zijn ook patiënten niet beter af. Het effect op de werkverhoudingen in zo’n gefuseerde zorginstelling is hierdoor vaak desastreus. Medewerkers raken ontmoedigd”, zegt Paauwe. Hij noemt thuiszorginstelling Meavita als afschrikwekkend voorbeeld. Door fusies groeide dit concern in korte tijd naar 100.000 cliënten en 20.000 medewerkers. Na anderhalf jaar bleek al het eigen vermogen verdampt en maakte Meavita wekelijks een miljoen euro verlies. Terwijl de afzonderlijke zorginstellingen voor de overname nog kerngezond waren. Om bedrijven en culturen goed te integreren zijn verschillende ingrediënten nodig, stelt Paauwe. Het eerste is een voortdurende communicatie, waardoor medewerkers en klanten weten waar ze aan toe zijn. Ten tweede moeten er motieven zijn die duidelijk maken waarom de fusie of overname noodzakelijk is. En het derde ingrediënt is: resultaten. “Als je in een zorginstelling betere apparatuur krijgt na een overname, of als de onderhoudsmonteurs van een gefuseerde woningcorporatie in nieuwe auto’s gaan rijden, dan hoor je niemand klagen. Wil je een fusie of overname laten slagen, zorg dan voor een paar snelle succesjes. En vier dat succes.” →→ Sluiting Over het belang van keiharde resultaten na een overname kan Roel Zeevat meepraten. Hij studeerde begin jaren negentig economie in Tilburg
Hoogleraar Organisatie en Personeel Jaap Paauwe: ‘De identiteit van mensen wordt voor een belangrijk deel bepaald door de identiteit van de organisatie waar ze werken. Mensen met een full time baan denken vaak helemaal volgens de normen en waarden van hun organisatie. Bij parttimers is dat minder.’
→
| 2-2009 11
Ondernemer en alumnus Roel Zeevat: ‘Ik beschouw fusies en overnames als slechts één onderdeel van mijn werk. Wel een leuk onderdeel. Het is mooi om een plan te bedenken, te onderhandelen, iets te kopen en daar vervolgens een succes van te maken.’ en begon zijn carrière als finance manager bij Axxicon, een fabrikant van matrijzen en kunststof componenten. In 2000 werd Axxicon overgenomen door het Zwitserse Mikron. “De beslissing om ons over te nemen was in Zwitserland duidelijk op het allerhoogste niveau genomen”, blikt Zeevat terug. “Maar de voordelen van een overname liggen vooral op de werkvloer, op operationeel niveau. Als je door een overname meer schaalgrootte krijgt, kun je tegen lagere prijzen inkopen en betere voorwaarden bedingen. Maar dat gaat niet vanzelf. Daar moet je goede mensen op zetten. Mikron deed dat niet, waardoor de overname in mijn ogen mislukte.” In 2006 stapte Zeevat over naar het Tilburgse bedrijf Plasticum, dat plastic doppen produceert voor de personal care- en voedingsindustrie (onder meer de doppen van de ‘topdown bottles’ van Remia). Plasticum was onderdeel van Koninklijke Ten Cate, maar dat bedrijf wilde ervan af. Samen met anderen kocht Zeevat de aandelen Plasticum en werd hij Aantal deals per sector in 2008 Aantal Waarde Gemiddelde waarde (in mld) (in mln) 2004 455 66 145,05 2005 586 77 131,40 2006 732 126 172,13 2007 781 239 306,02 2008 545 97 177,98 2009* 184 26 141,30 * t/m 2e kwartaal Bron: www.overfusies.nl Nederlandse fusies en overnames (>5 mln) Dienstverlening 89 Industrie 89 Consumenten/voedsel 64 Technologie 57 Detailhandel 50 Financiën/verzekeringen 47 Media 31 Transport/logistiek 30 Vrije tijd 21 FARMACIE/biotech/medisch 20 Energie/mijnbouw 19 Bouw 17 Telecommunicatie 7 Bron: www.overfusies.nl 12 2-2009 |
mede-eigenaar. Sinds oktober 2008 is hij de hoogste man in het bedrijf. Eén van zijn eerste daden was het overnemen van een fabriek van een concurrent in Engeland. “Dat ging niet gemakkelijk”, vertelt hij. “De medewerkers stonden aanvankelijk zeer wantrouwend tegenover Plasticum. Ze wisten dat hun fabriek al jaren rode cijfers schreef en waren bang dat ik de tent zou sluiten.” Zeevat beloofde het personeel eerst grondig onderzoek te doen. Hij nam zijn intrek in een hotel vlak bij de fabriek, analyseerde de cijfers, praatte met het management en deelde zijn bevindingen openlijk met de werknemers. “Na een paar weken zag ik dat de fabriek levensvatbaar zou zijn, tot grote opluchting van het personeel. De keerzijde was dat ik een andere zeer verliesgevende fabriek in de UK, die we al hadden, moest sluiten. Dat was een moeilijke beslissing, erg pijnlijk voor de mensen die hun baan verloren. Maar voor Plasticum was dit het beste, want we werden er een stuk gezonder door.” →→ Stilte In het beeld dat directeuren vooral overnemen om er zelf beter van te worden, herkent Zeevat zichzelf absoluut niet. En ook zijn ego is naar eigen zeggen niet groter geworden door zijn succesvolle overname uit 2007. “Ik beschouw fusies en overnames als slechts één onderdeel van mijn werk. Wel een leuk onderdeel, moet ik zeggen. Het is mooi om een plan te bedenken, te onderhandelen, iets te kopen en daar vervolgens een succes van te maken.” Door de kredietcrisis is het aardig stil geworden aan het fusie- en overnamefront. Is het stilte voor de storm? Of is het voor langere tijd gedaan met de acquisitiegekte uit de jaren 2006 en 2007, toen er in Nederland in totaal ruim 1.500 bedrijven van eigenaar verwisselden? Het ligt er maar aan hoe je er tegenaan kijkt. De al eerder genoemde hoogleraar Schenk is van mening dat managers vooral overnemen uit angst een potentiële overname te missen. Daarom zetten ze de acquisitie vaak door, ook al weten ze dat de kans op een mislukking groot is. Als de huidige financiële crisis leidt tot meer regels, meer toezicht en meer ethiek aan de top, dan zou het voor managers in de toekomst moeilijker kunnen worden risicovolle overnames door te zetten. Promovendus Mario Schijven zou het geen goede ontwikkeling vinden als het overnemen op een veel lager pitje komt te staan. Door zijn proefschrift is Schijven een stuk positiever gaan denken over overnames. Wel stelt hij dat succes staat of valt met de kwaliteit van de directie. “Het vereist hele goede managers om bedrijven en culturen te integreren. Bedrijven moeten dus niet minder overnemen, maar ze moeten wel zorgen voor beter bestuur.”■
column corien prins ■ 0102-55.32:01
nredoM yteicos
Beleidsgulzig
→Wie zich mijn vorige column herin-
nert, zal wellicht denken: begint ze nu alweer over paspoorten? Toch doe ik dat. Want sinds september van dit jaar bevat ons belangrijkste identiteitsdocument een set waardevolle gegevens. Unieke lichaamskenmerken nog wel: de digitale afdruk van twee van de vingers van de eigenaar. Deze introductie van ‘biometrie’ op het paspoort kreeg de nodige aandacht in de media. Dat is terecht. Want de biometrische gegevens staan niet alleen op de paspoortchip. Ze worden ook opgeslagen in een centrale databank. En die is beschikbaar voor meer doeleinden dan uitsluitend het tegengaan van misbruik van identiteitsdocumenten. Namelijk onder voorwaarden ook voor opsporingsdoeleinden. Grote kans dat op enig moment in de komende vijf jaar uw vingerafdrukken worden opgenomen in een landelijke databank die ook voor politie en justitie beschikbaar is. Opvallend genoeg is ons land vooralsnog de enige lidstaat van de Europese Unie die kiest voor deze aanpak; bij ons dient de introductie van biometrie op het paspoort niet uitsluitend een betere identificatie bij grenscontrole (de EU-doelstelling),
maar tevens een opsporingsbelang. Deze beslissing is slechts een van de vele voorbeelden van de beleidsgulzigheid die nieuwe technologie bij onze overheid lijkt op te roepen. Steeds zien we een opvallende dynamiek tussen de mogelijkheden van de technologie enerzijds en de uitbreiding van overheidsbevoegdheden anderzijds. Tegenover die beleidsgulzigheid staat in verhouding weinig weerwerk. Anders dan bijvoorbeeld in de VS heeft ons land op dat vlak geen traditie. En daarmee is er in feite ook nauwelijks instrumentarium om via juridische procedures de overheid ter verantwoording te roepen over de bredere implicaties van deze initiatieven. Bovendien: de combinatie van deze maatregelen en daarbij gehanteerde technologie is complex. Veelal dermate complex dat burgerinitiatieven om consequenties aan de kaak te stellen bij voorbaat op achterstand staan. Datzelfde geldt voor de parlementaire controle; het is voor een gemiddeld kamerlid welhaast onmogelijk nog serieus inhoudelijk tegenwicht te geven. Zeker omdat het gaat om initiatieven waar ambtenaren zich vaak al jaren zowel politiek-strategisch als
foto: erik van de Burgt
cer
materietechnisch op hebben kunnen voorbereiden. De vraag rijst of we voldoende garanties hebben ingebouwd voor de gewenste democratische controle van dergelijke technologische initiatieven. Ik heb zo’n vermoeden van niet. Een belangrijke reden daarvoor is niet zozeer dat de verantwoordelijke personen niets meer aan onze grondrechten gelegen zou zijn. De kern van het probleem is dat iedereen in het proces – van beleidsambitie, via technologische ontwikkeling tot discussie over wetgeving – aan een onderdeel van dat proces werkt. Beleidsmakers aan het begin, techneuten in het midden, juristen en parlementariërs pas aan het einde als het systeem in feite klaarligt. Een deel van de oplossing is er wat mij betreft absoluut in gelegen dat de verschillende actoren eindelijk eens – vanaf het prille begin – samen en niet opvolgend aan de tekentafel zitten. ■ Corien Prins, Raadslid Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), Hoogleraar Recht en Informatisering, Tilburg Institute for Law, Technology, and Society (TILT), Universiteit van Tilburg
| 2-2009 13
‘We waren eerst een beetje bluf’ (1966) stuen ns Ja d ou Ew en ) 64 (19 k oe Br n de Frank van en met m Sa g. ur lb Ti in ie om on ec 84 19 f na deerden va lteitsvereniging cu fa n va g ie w de n aa zij n de on st n re ande tilte ontmoetos di ra r jaa ht ac Na . et he t se As nu t Efact, da het linkse er ht ac s en ng jo e ‘D w. eu ni op ar ka el ten de twee et het m j wi en to ur zu l ga no en rd ee ag re l aa periodiek Kappat facto kwamen.’ eerst glossy nummer van ons eigen De 14 2-2009 |
until…we meet again ■
Ewoud Jansen (links) en Frank van den Broek
→→ Oprichting van Efact
In september 1986 waren Van den Broek, Jansen en Marcel Peijs niet langer tevreden met een leven van hard studeren en fanatiek cafébezoek. Jansen: “We vonden het vreemd dat Tilburg, anders dan Rotterdam, geen specifieke vereniging voor economiestudenten kende. Daarom dachten we: waarom beginnen we zelf niet zoiets?” Van den Broek: “Via docent Henk van Gemert kwamen we in contact met Louis Geleijnse, Han Jetten en Willem Huntink. Zij hadden vergelijkbare plannen en met hen vormden we het eerste bestuur.” Van den Broek werd voorzitter. De eer om penningmeester te worden, had Jansen: “Waarschijnlijk omdat ik de enige echte bedrijfseconoom was en werd geacht te kunnen boekhouden.” Van
den Broek: “Wij waren in het begin een beetje bluf.” Jansen: “We liepen overal te roepen dat Efact dé faculteitsvereniging was, ook toen er nog niets was.” Toch veranderde dat snel. Leden meldden zich aan, activiteiten kwamen van de grond. Van den Broek: “En zelfs het geld stroomde binnen. We waren redelijk commercieel. Zo vroegen we geld voor advertenties in een foldertje voor een voorlichtingsmiddag over carrièremogelijkheden. In die tijd was dat nog niet heel vanzelfsprekend. In de jaren tachtig was commercie voor velen een vies woord. De jongens achter het linkse periodiek Kappataal reageerden nogal zuur toen wij met het eerste glossy nummer van ons eigen Defacto kwamen.” | 2-2009 15
→
→→ Studentenleven
Toen Van den Broek en Jansen hun studie begonnen, pendelden ze aanvankelijk. De eerste vanuit Bavel, de tweede vanuit Oss. Ze gingen samen op kamerjacht, maar vingen bot. “Op een voorstel voor een kamer aan de Broekhovenseweg, van huisbaas ‘Dikke Leo’, gingen we niet in. Want hij wilde het huurcontract aan het einde van iedere maand kunnen annuleren.” Uiteindelijk vond ieder een eigen kamer. Van den Broek op de Varkensmarkt, waar hij zijn Karin leerde kennen, met wie hij nog steeds samen is. En Jansen belandde in een huis aan de Ringbaan Noord. “Uiteraard schuwden wij het uitgaansleven niet. Onze stamcafé’s, het Elfde Gebod en Heuvel 15, bestaan nog steeds. De uitbater van Heuvel 15 is zelfs nog dezelfde”, zegt Jansen. Van den Broek (vol ongeloof): “Staat die gekke Toon daar nog steeds achter de tap?” Toon Janssen, café Heuvel 15
‘Liep Sylvester Eijffinger niet op schoenen met spekzolen rond tijdens ons eerste congres?’
16 2-2009 |
until…we meet again ■ →→ Opgegaan in Asset
Van den Broek en Jansen bewaren warme herinneringen aan de begintijd van Efact. Zo weten ze nog dat een gastspreker, professor Knoester, te laat was voor een lezing omdat hij in de trein in slaap was gevallen. Van den Broek: “Die colleges Geldwezen, over de werking van de kapitaalmarkten, die lijken nu wel antiek. En neem Professor Schouten. Voor ons was dat een held. Wie kent hem nu nog? De bij zijn emeritaat naar hem vernoemde kamer draagt zijn naam niet eens meer. En liep Sylvester Eijffinger niet op schoenen met spekzolen rond tijdens ons eerste congres?” Jansen: “Dat was toch tijdens een excursie
naar de NMB? Hoe het ook zij, toch mooi dat die jonge beginnende wetenschapper van toen inmiddels één van de meest prominente economen is. En ook Efact heeft zich goed ontwikkeld. Verder en groter dan wij ooit verwacht hadden.” Na twintig jaar als zelfstandige vereniging is Efact opgegaan in Asset. Daarin zijn ook de andere aan de faculteit actieve verenigingen opgenomen. “Asset is wel een lelijke naam”, vindt Van den Broek, “de naam Efact had meer smoel.” Jansen: “Toch is het mooi dat ons idee nog voortleeft, al is het onder een andere naam.”
→→ Netwerk
Na zijn studie is Van den Broek in de consultancy terechtgekomen. Hij werkt nu als projectmanager bij Logica. Jansen staat op de loonlijst van een internationale business & management-opleiding van Fontys. Jansen: “In onze tijd was de afstand tussen student en docent behoorlijk groot. In mijn huidige baan is die een stuk kleiner. Ook denk ik dat mijn manier van college geven anders is. Zelf houd ik niet van monologen over de hoofden van studenten heen. Dat was toen toch wel de standaard, vrees ik. Een docent die vroeger een collegezaal echt kon meekrijgen, was
Professor Storm, hoogleraar Marketing. En Willem de Koning wist een op zich droog onderwerp als boekhouden met grote overgave te brengen.” Zowel Van den Broek als Jansen maken weinig gebruik van het netwerk dat ze in de Efact-periode hebben opgebouwd. Als ze iemand tegenkomen, dan is dat meestal bij toeval. Van den Broek: “Vorig jaar bleek ik op dezelfde camping te staan als Louis Geleijnse en ook kwam ik Marcel Peijs tegen, toen ik een klus deed bij de ING. Dat is het wel. Je werkt, krijgt een gezin. De studententijd komt heel ver van je af te staan.” | 2-2009 17
De universiteitsbibliotheek ondergaat een ingrijpende verbouwing. Het gebouw wordt aangepast aan de eisen der tijd. Je kunt daarbij spreken van een kleine revolutie. Want de eerste verdieping zal niet langer een stiltegebied zijn. tekst: Anne-Marie Hartog
18 2-2009 |
O
p een dag zaagden ze de boom om waartegen ik altijd mijn fiets zette. Een paar meter verderop verscheen een bord met: ‘Realisatie nieuwbouw bibliotheek KUB’. In 1992, mijn afstudeerjaar, openden de deuren van een ultramoderne bibliotheek op de campus. Uit heel Europa kwamen busladingen geïnteresseerden kijken naar dit state of the art-gebouw. Met ICT-mogelijkheden en verschillende soorten werkplekken was de bibliotheek een voorbeeld van vooruitstrevendheid. Een stap in een nieuwe tijd. Menig student maakte hier voor het eerst kennis met het fenomeen internet. Anno 2009, echter, is diezelfde ultramoderne bibliotheek van de jaren negentig alweer gedateerd. Het gebouw moet op de schop om het aan te passen aan de snel veranderende wereld. Steeds meer boeken en tijdschriften zijn te vinden op elektronische dragers. Daardoor is minder plek nodig voor papier. Daar komt bij dat de manier van werken van studenten is veranderd. Ze moeten veel vaker groepsopdrachten maken. “En voor het werken in groepen was in het huidige gebouw te weinig plek”, zegt Gabe van der Zee. Hij kijkt reikhalzend uit naar het voorjaar van 2010. Dan zal de compleet vernieuwde bibliotheek haar deuren openen. Na ‘een ongekende herinrichting’, zoals de manager frontoffice Library and IT Services het veelbetekenend uitdrukt.
foto: peter pontiac
until feature ■
→ | 2-2009 19
‘Na mijn studie nooit meer’ Niek van der Donk (Letteren, 1992): “Ik was vaak in de bieb te vinden op zoek naar literatuur. Ik zat in 1989 al op internet, maar dat deed ik – in mijn herinnering – niet bij de bibliotheek. Op de letterenfaculteit en bij het rekencentrum stonden de machines met toegang tot internet. In de bibliotheek kon je wel op de interne systemen. Ik maakte veel gebruik van het bibliotheeksysteem vanaf huis. Dan kon je inbellen op een
telefoonnummer en zo de catalogus raadplegen. Wat me vooral bij staat is hardcopies. Alles wat interessant was kopieerde ik. Geen hele boeken maar interessante passages. Dat zijn dingen die ik nu nooit meer zou doen. Ik zoek op internet naar kennis en bewaar alles zoveel mogelijk digitaal. Na mijn afstuderen ben ik nooit meer in een bibliotheek geweest, welke dan ook.”
→→ Stilte Een technische renovatie was na de vastgestelde levensduur van vijftien jaar sowieso nodig geweest. De Universiteit van Tilburg heeft dit moment echter meteen aangegrepen om het concept te wijzigen. Van der Zee legt uit hoe de nieuwe bibliotheek ruimte schept voor groepsgewijs werken. “Het aantal werkplekken en computers blijft ongeveer gelijk. Wat verandert is, is het aantal laptopplekken. We zorgen ervoor dat die plekken voldoen aan arbotechnische eisen. En we veranderen de vorm ervan, zodat je in groepen kunt samenwerken.” De meest ingrijpende wijziging is toch wel dat je straks mag praten in de bibliotheek. Van der Zee: “Het is niet langer zo dat in het hele gebouw stilte moet heersen. De eerste verdieping wordt een plek om met elkaar te praten en te communiceren. Wie een stilteplek wil, kan op de tweede verdieping terecht.” De nieuwe bibliotheek krijgt verder multifunctionele ruimten om met groepen te werken of presentaties te houden. Zo komt er bijvoorbeeld een multimedialab en een datalab. Daaraan bestaat volgens Van der Zee een groeiende behoefte. “Onderzoekers en studenten werken steeds meer met onderzoeksdata, multimedia, filmpjes en presentaties. We hadden hiervoor wel de kennis in huis, maar onvoldoende plek om daarin ondersteuning te bieden. Na de herinrichting versmelten de informatiebalie en
de IT&AV Service Desk en verandert de naam in LIS Service Desk.” De nieuwe bibliotheek sluit ook weer beter aan bij de internationale ambities. “Speciaal voor alle internationale studenten en visiting professors komen er aparte ruimtes zodat ze bij ons gewoon aan het werk kunnen.” Natuurlijk wordt de gelegenheid ook aangegrepen om het gebouw op te frissen. De binnenhuisarchitectuur is in handen van bureau Merkx + Girod. Dat kantoor zegt te ontwerpen met een grote liefde voor detail, materiaal, kleur, huid, samenhang, kwaliteit en elegantie. Dit schept de nodige verwachtingen. Van der Zee: “We willen het gebouw van binnen lichter maken.” Nu bereikt te weinig zonlicht de studenten. De huidige indeling – waarbij medewerkers in kantoren zijn gehuisvest en de studenten aan de binnenkant zitten – is daar debet aan. “In het nieuwe concept krijgen universiteitsmedewerkers flexplekken, worden boekenkasten niet meer aansluitend aan elkaar geplaatst en krijgt het gebouw grote lichtgangen”, vertelt Van der Zee. →→ Grotere koffieruimte Natuurlijk wordt het sociale aspect van de bibliotheek niet uit het oog verloren. Van der Zee, die in 1996 afstudeerde in sociologie aan de Universiteit van Tilburg, hoef je daarover niets te vertellen. Ook hij gebruikte de bibliotheek als ontmoetingsplaats, voor een goed gesprek tijdens de koffie. En het mag zo zijn dat studenten van tegenwoordig steeds meer twitteren, hyven en msn’en. En dat ze meer verplichtingen hebben en minder kunnen wegblijven bij colleges. De bibliotheek blijft een pleisterplaats en tijdverdrijf tussen de colleges door. Van der Zee en de zijnen hebben daar dan ook niet op bezuinigd. “In het nieuwe concept wordt de koffieruimte groter en wordt het nog meer een ontmoetingsplek”, verzekert de alumnus. ■
‘Een Oost-Duits zwembad’ Thessa van Aerde (Wijsbegeerte, 2001): “Computers. Overal computers. Aan de buitenkant was het niet veel bijzonders. Volgens een van mijn docenten had de bibliotheek meer weg van een Oost-Duits zwembad dan van een bibliotheek. Met name als
20 2-2009 |
het regende. Binnen was het ook niet echt sfeervol. Ik ging er dan ook nauwelijks zitten om te studeren; dat deed ik liever thuis achter mijn eigen bureau. Maar in de bieb kon je op internet, en anno 1997 was dat nog iets bijzonders. De universiteit was voorloper
op dit gebied. Om heel eerlijk te zijn gebruikte ik internet nauwelijks voor mijn studie – filosofen waren zeker toen nog vooral van de boeken. Maar toch was die toegang tot het internet voor mij een van de belangrijkste dingen die ik in mijn jaren aan de uni-
versiteit geleerd heb. Nu houd ik via ‘blogs’ contact met mijn leerlingen in vwo-6; zij kijken mij met verbazing aan als ik vertel dat ik in vwo-6 nog niet eens een e-mailadres had.”
foto: erik van de Burgt
column Jan renkema ■
Tilburg University → U hebt uw graad niet (meer) behaald
aan de Economische of Katholieke Hogeschool Tilburg, ook niet aan de KUB/T of aan de Universiteit van Tilburg. U heeft moeten omschakelen. Uw ‘mental map’ is nu modern mondiaal. Dankzij vooruitstrevend pr-management wordt ’s nachts het Warandebos veilig verlicht vanaf het vroegere Gebouw B, dat nu ‘building’ heet. Met ingehouden trots gloeien de neonletters: Tilburg University! Om het eens in de oude wetenschapstaal te zeggen: uw alma mater is overgestapt op de nieuwe lingua franca. Nee, ik heb niets tegen Engels. Ik publiceer erin (en niet alleen omdat de rekenmeesters dan de pagina’s dubbel tellen). Sterker nog: ik hou van andere talen. Ik lees bij voorkeur Engelse romans, bewonder filosofische publicaties uit het Duitse taalgebied, en zap soms net zo lang tot ik mijn mooiste taal hoor: het Italiaans. De helft van de dag werk ik in het Engels. Maar kom mij niet aan de taal waarin ik mijn opa heb horen bidden in zangerig Gronings, waarin mijn moeder mij gedichten voordroeg van Gezelle, waarin ik
mijn vrouw mijn liefde verklaarde, waarin onze kinderen hun weg in de wereld vonden en waarin mijn kleindochter nu oefent op ‘ophah’. Waarom deze nieuwe Dutch disease? Waarom niet gewoon Universiteit van Tilburg? Om indruk te maken? Maar u en ik hebben natuurlijk voldoende kritische reflectie ontwikkeld om te doorzien dat een human resources manager gewoon een te dure personeelchef is. Tja, onze hulp heet tegenwoordig ook ‘stofmanager’. Dat scheelt al gauw een paar euro – denkt ze. Toevallig heeft het Engels daar een mooi woord voor: humbug. En helaas spreken wij dat even ‘flat earth’ uit als het Dunglish dat ik uit onze collegezalen opvang. Waarom zo minderwaardig doen over onze taal? Jammer dat zo weinig mensen nog van het Frans genieten. In Le Français Dans Le Monde (2008) kunnen we lezen dat het Nederlands binnen de 88 belangrijkste talen (verspreiding op internet, aantal vertaalde teksten, enz) op de zesde! plaats staat. Niemand gelooft dat, maar iedereen gelooft een econoom die zegt dat Nederland bancair op de zesde plaats staat in de wereld.
En mogen wij niet aanschuiven bij de G20? Waarom moet een universiteit Engelser zijn dan Schiphol, de plaats bij uitstek waar alleen Engels volstaat? Zelfs daar zijn alle bordjes tweetalig. Gelukkig keert het tij. De Universiteit van Tilburg heeft onlangs een statement (sic) gemaakt door huisvesting te bieden aan de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek. Dat heet ‘understanding society’! De vereniging wordt gehuisvest in het Dante Building, dat nog wel. Maar studenten spreken gelukkig gewoon over het Dantegebouw. Dat kan ook best weer op de gevel, want onze buitenlandse studenten zijn intelligent genoeg om te begrijpen dat zo’n gebouw eigenlijk een building is. Jan Renkema, hoogleraar Tekstkwaliteit PS. Is dat zo erg, die dt-fout in het eerste nummer van Until? Het onderschrift bij de verweerde wandschildering aan de hoofdingang, de herdenking van de staatsgreep in Chili: ‘blikvanger verorbert door ongedierte’. Ook al was het u niet opgevallen, ja het is zo erg. | 2-2009 21
Antoon Hurkmans
22 2-2009 |
‘Er heerst te veel onnodig pessimisme’
until interview alumnus ■
Het scheelde weinig of Antoon Hurkmans, bisschop van Den Bosch had zijn leven gesleten als groenteboer. Zijn studie theologie aan de UvT begon hij pas toen hij 27 was. Bisschop werd hij in 1998, na het priesterschap te hebben vervuld en nadat hij korte tijd kloosterling was geweest. Een gesprek en een kerstgedachte. tekst: Tineke Bennema, fotografie: Michel Campfens
De bisschop doet zelf de voordeur open van het monumentale pand schuin tegenover de Sint Jan in Den Bosch. Zijn linkerhand zit in het gips; een ongelukje tijdens een recent bezoek aan Rome. We gaan zitten aan een antieke tafel met Perzisch kleedje in zijn ruime werkkamer. Een kamer uit vervlogen tijden, die rust en sereniteit uitstraalt. Maar de bisschop staat in het hier en nu. Zijn vocabulaire is hedendaags, hij ‘gaat helemaal voor zijn werk’ zegt hij met pretogen. Hij heeft een heel bijzonder en mooi beroep, vindt hijzelf, omdat hij dagelijks mensen uit alle lagen van de bevolking ontmoet, oud en jong. →→ Inventief Antoon Hurkmans werd in 1944 geboren in Someren in een groot, arm boerengezin. Alleen de lagere school kon hij afmaken en daarna moest hij de kost verdienen. “Studeren was er natuurlijk niet bij, de enige opleiding in het dorp was de landbouwschool en ik wist zeker dat ik geen boer wilde worden. Van mijn veertiende tot mijn tweeëntwintigste heb ik gewerkt. Van alles gedaan in het midden- en kleinbedrijf: bakker, groenteboer. En daarvoor heb ik later mijn certificaten behaald. Ik leerde er veel,
hoe je met mensen moet omgaan. Je wordt inventief.” “En”, voegt hij er ironisch aan toe: “ook mijn handelsgeest werd geprikkeld. Zoals apostel Paulus zei, het is goed om met eigen handen te werken.” Toch bevredigde het werk de jonge Hurkmans niet, hij was filosofisch van aard. Het vrome katholieke gezin waarin hij opgroeide, vergemakkelijkte zijn keuze voor een opleiding aan de Latijnse School. Nee, gedwongen werd hij niet, zegt hij beslist. “Maar je krijgt natuurlijk een bepaalde richting mee. Als kind ging ik bijvoorbeeld op bezoek bij tantes die kloosterzuster waren. En dat maakt indruk. In de parochie waren de priesters met overgave katholiek en ik herinner me dat ik zelfs als kind al geboeid naar een preek kon luisteren. Al dergelijke indrukken sla je op je harde schijf op en die wis je niet meer uit.” →→ Gedijen Toen hij 27 was, kwam hij naar de toenmalige KUB. Een moderne student, zou je haast zeggen, die tijdens zijn zeven jaar studie werkte om een en ander te bekostigen. Les geven in filosofie aan de huishoudschool was zijn baan. “Die arme meisjes. Ik was heel enthousiast over filosofie en daarvan
→
| 2-2009 23
‘Ik was heel enthousiast over filosofie en daarvan probeerde ik de meisjes van de huishoudschool veel bij te brengen. Maar het sloeg niet echt aan, vrees ik.’
probeerde ik hun veel bij te brengen, maar het sloeg niet echt aan, vrees ik.” “Ik stond overal voor open, wilde weten hoe het leven in elkaar zat. Als eerstejaars was ik erg zoekend. Door drie zaken was ik vooral geboeid, de filosofie, exegese en systematische theologie. De Tilburgse hoogleraren hebben me op al die drie gebieden gestimuleerd, uitgedaagd en me helpen vormen. Vanaf mijn derde jaar daar begon ik een eigen visie te ontwikkelen op het geheel. En toen wist ik ook zeker dat ik priester wilde worden. Het was een persoonlijke geloofsbelevenis, een roeping die je voelt. En het was toen dat docenten me zeiden: de mensen wachten op u. Ik wilde in de buurt blijven van God, spiritueel zijn, maar ook gedijen onder de mensen. En ik moet altijd denken aan wat hoogleraar Smits mij zei toen ik tot priester werd gewijd: je weet veel van wat er in boeken staat geschreven, maar je moet nu uit het boek van het leven leren denken.” →→ Moderne gezin En in het leven stortte hij zich. Op een dag als vandaag heeft hij ‘s ochtends al besprekingen gehad met een aantal priesters. “Omdat ik met mijn hand in het gips niet kan rijden, bood een van de priesters aan mij te halen. En, ja, dan word je van de een naar de ander gebracht, vier in totaal. Ik vind het erg belangrijk om nauw contact met hen te onderhouden. Dat is een van mijn taken.” Een thema waarmee de bisschop zich bezighoudt is het moderne gezin. Hij is referent voor Huwelijk en Gezin. Dit omvat onder meer cursussen die mensen beter moeten voorbereiden op het huwelijk. “Wat we vaak constateren is dat mensen soms te gemakkelijk een verbintenis aangaan. Ze ontmoeten elkaar en gaan al snel samenwonen en dan zit je aan elkaar vast. 24 2-2009 |
Vroeger was je soms vier of vijf jaar verloofd voordat je ging trouwen. De kans dat huwelijken mislukken is mede daardoor veel groter. Maar het heeft ook te maken met groeiende individualisering, natuurlijk. De kerk wil mensen van dienst zijn om huwelijken te laten slagen. We proberen mensen meer bewust te maken: wat is het leven, welke betekenis heeft het, welke rol heb ik daarin te vervullen, wat zijn mijn verantwoordelijkheden, hoe maak ik een ander gelukkig? Door het wegvallen van grote gezinnen, het verdwijnen van de dorpscultuur en grote sociale verbanden, is ook de mogelijkheid van het leren van veel sociale vaardigheden verloren gegaan. Partners nu zijn steeds meer op elkaar aangewezen. Ik had ook niet verwacht dat er zulke opvoedingsproblemen zouden komen. Maar je kunt ook leren leven, niet het leven lijdzaam ondergaan. In onze samenleving staat het ik en de hebzucht teveel centraal. Dat leidt ook vaak tot eenzaamheid. Veel meer geluk is te vinden in het geluk dat je deelt met elkaar.” →→ Machteloosheid Eigen verantwoordelijkheid is een thema dat voortdurend terugkomt in het gesprek. Ook bij nationale vraagstukken wijst Hurkmans hierop. De verruwing van de samenleving, het integratievraagstuk. Wat vindt hij van de stelling van UvT hoogleraar Borgman dat de katholieke kerk het moet opnemen voor moslims die voortdurend gestigmatiseerd worden, omdat beide geloven veel gemeen hebben? “Ik ben het er mee eens dat de katholieke kerk en andere monotheïstische godsdiensten dezelfde basis hebben, ze bepleiten het sacrale, de heilige schepping van de aarde en de mens en daarin verschillen we met geseculariseerden. Een vuist maken voor moslims, vind ik moeilijker, omdat je ook altijd extremen hebt, fundamentalisten. Aan de andere kant doen veel politici geen recht aan moslims door hen voortdurend uit te sluiten. Wij vinden dat moslims het recht hebben moskeeën te stichten, net als wij het recht hebben kerken te bouwen. Momenteel zie ik als het grootste probleem dat er te weinig geloof, hoop en liefde is. Ontkerkelijking heeft daar natuurlijk ook mee te maken. Mensen hebben zoveel te kiezen, maar ze worden er niet gelukkiger van. Er heerst teveel pessimisme, gevoelens van machteloosheid. En dat is niet nodig als je bedenkt dat de mens zelf zich in dienst kan stellen van anderen om het leven beter te maken.” En dat is ook zijn motto. Dit jaar is de bisschop 65 jaar geworden. De discussie over het verhogen van de AOW-gerechtigde leeftijd tot 67 gaat aan hem voorbij, want bisschoppen mogen tot hun 75ste werken. “Ja, ik MAG nog tien jaar werken. Het is een zwaar beroep, want ik heb een overvolle agenda en heel veel werk. Maar het is mooi en bijzonder. Ik kom met mensen uit alle lagen van de bevolking in aanraking en ik vraag me telkens weer af: hoe breng ik God en de mens bij elkaar? Als bisschop leer ik elke dag. Het is een permanente vorming.” ■
Daphne jongerius
Lonneke van Heeswijk Happy single, woont in Tilburg
Studie? “Tekst en Communicatie, minor Cultuur- en mediabeleid. In 2004 studeerde ik af op een kwalitatief onderzoek naar Provinciale Bibliotheek Centrales, leeskringen en verwante organisaties.” Werk? “Vier dagen per week verzorg ik de marketing en communicatie voor het familiebedrijf: een bakkerij met tien winkels. Ik hoop het bedrijf over een aantal jaren over te nemen.” Salaris? “Prima, met groei in het vooruitzicht.” Heb je nog veel contact met oudstudiegenoten? “Ons ‘oude’ groepje bestaat nog steeds: fantastisch! Ik heb echt steun aan die meiden: ze luisteren goed en durven ook kritisch te zijn.” Zou je nu voor dezelfde studie kiezen? “Ik zou misschien kiezen voor een studie die meer uitzicht biedt op een bepaalde carrière.” Welke herinnering heb je aan Tilburg? “Ik kwam uit een klein dorpje, dus de grootte van de stad maakte aanvankelijk veel indruk op me.”
Tijdgenoten Lonneke van heeswijk Studie? “Cultuur en Letteren. In 2002 afgestudeerd op de receptie van poëzie aan de hand van het oeuvre van Miriam Van hee.” Werk? “Officemanager bij Netwerk Midden-Brabant én gemeenteraadslid voor de VVD in Tilburg. Als geboren en getogen Tilburgse ben ik hier niet weg te slaan!” Salaris? “Ruim beneden modaal, en een vergoeding voor het raadswerk.” Hoeveel UvT-kennis gebruik je nog? “In de gemeenteraad is het handig dat je gewend bent flinke bergen tekst door te worstelen.” Wat heb je gemist in je studie? “We leerden vooral ons standpunt schriftelijk te bepalen, maar niet om dit vervolgens mondeling te verdedigen.” Heb je nog veel contact met oud-studiegenoten? “Met Hille en Daphne en nog twee anderen. Op zowel Hyves als LinkedIn heb ik maar één letterencontact: Hille.” Waaraan bewaar je goede herinneringen? “Aan het toepen in het voormalige campuscafé, de PUF! En aan Hans van Driel en Geno Spoormans: ze dreven me tot wanhoop bij het schrijven van werkstukken, maar tilden me wél naar een hoger niveau.”
Hille van der Kaa Trotse tante van drie, woont in Maarssen
Hoe is het alumni uit een bepaalde richting vergaan ná hun studietijd? De studiegenoten Lonneke, Daphne en Hille, nog niet zo heel lang afgezwaaid, vertellen.
Hille van der kaa
Daphne Jongerius Woont in Woerden met Corné. Moeder van dochter Nena (1)
Studie? “Tekst en Communicatie, specialisatie digitale cultuur. Haalde mijn bul op in 2004, maar was toen al drie jaar fulltime aan het werk. Voltooide hierna de Executive Master of Business Administration aan Nyenrode.” Werk? “Mijn bedrijf De Uitgeeffabriek geeft adviezen op het gebied van content, marketing en media. Ook geef ik trainingen en schrijf ik wekelijks columns voor onder meer De Pers.” Salaris? “Ruim boven modaal.” Hoeveel UvT-kennis gebruik je nog? “Voor mijn onlangs gestarte promotieonderzoek naar transmedia storytelling vond ik in oude boeken en readers een aantal narratieve modellen die nog steeds bruikbaar zijn.” Waaraan bewaar je goede herinneringen? “Mijn afstudeerbegeleidster Erica Huls leerde me dat je zelf het heft in handen moet nemen als er iets misgaat.” Welk gevoel heb je anno 2009 bij Tilburg? “Ik ben opgegroeid in Riel en mijn ouders wonen daar nog steeds. Tilburg voelt daarom altijd als thuiskomen: een van de redenen waarom ik er binnenkort weer in de buurt ga wonen.” | 2-2009 25
Voorzitter Vrienden van Cobbenhagen
foto: ton toemen
‘We streven naar v
Hoewel Oswald Coene eigenaar is van een tijdrovend eigen bedrijf, besloot hij toch voorzitter van de Vrienden van Cobbenhagen te worden. Hij deed dat na een goed gesprek met zijn vrouw, eveneens een alumna. Coene: ‘Wij streven ernaar dat de jongere generatie ook lid wordt. Daardoor zullen we groeien, maar wij willen niet aan kwaliteit en intensiteit inboeten.’ Wie Oswald Coene vraagt wat hij van de UvT vindt, krijgt een helder antwoord: “Een bijzondere universiteit die zich onderscheidt van andere universiteiten in Nederland. Kiezen voor maatschappelijke en levensbeschouwelijke betrokkenheid, typeert Tilburg. Dat vind ik een sterk punt”, zegt de voorzitter van de Vrienden van Cobbenhagen. “Zo werden wij vroeger onderricht in filosofie. Tegelijk is de UvT zeker niet soft, 26 2-2009 |
want de prestatiedrang is ook groot en de prestaties zijn goed. Die combinatie van kwaliteit en diepgewortelde maatschappelijke betrokkenheid, staat mij aan.” De keuze van Coene voor Tilburg was aanvankelijk niet zo vanzelfsprekend. Hij komt, zoals hij dat zelf zegt, uit een medische familie. Het was zijn wens geneeskunde te studeren. In 1979 begon hij met die studie in Amsterdam. Maar hij merkte al snel dat het
niet zijn vak was. “Geneeskunde heeft te weinig maatschappelijke focus.” In Tilburg, daarentegen, was hij goed op zijn plaats. In april 1980 maakte hij de overstap naar economie en al in augustus haalde hij zijn propedeuse. →→ Loopbaan Na zijn studie werd Coene gedurende twee jaar management trainee bij Organon in Oss. Zijn toenmalige baas begon een eigen marketing- en strategiebureau en vroeg of hij meeging. Gedurende vier jaar werkte hij bij Bouman en Company. De volgende stap in zijn loopbaan vanaf 1990 was assistent voor de president-directeur bij Getronics, waar hij zich vooral heeft bezig gehouden met
until alumni nieuws ■
r verjonging’ overnames en fusies. Vanaf 1999 was hij verantwoordelijk voor alle activiteiten van Getronics in Nederland en tevens lid van de Raad van Bestuur. Eind 2004 nam hij het initiatief tot een management buy out van Koning & Hartman (vroeger onderdeel van Getronics, red.). Dit bedrijf houdt zich bezig met het ontwerpen, leveren, onderhouden en beheren van techniek in diverse sectoren zoals Telecom, Industrie, Energie en Water. Het bedrijf heeft een omzet van ongeveer 100 miljoen euro en zo’n 550 medewerkers. →→ Eer Coene heeft zich altijd betrokken gevoeld bij de universiteit. Tijdens zijn studie was hij onder meer preses van Olof en actief bij Aiesec, dat zich bezighoudt met studentenuitwisseling. Verder vervulde hij een student-assistentschap. En na zijn studie bekleedde hij een bestuursfunctie bij de Vrienden van Olof. “Daarna zijn de banden met de universiteit losser geworden. Maar de emotionele betrokkenheid is altijd gebleven. Daarom was het voor mij een logische stap om lid te worden van de Vrienden van Cobbenhagen.” Twee jaar geleden vroeg Marcel van der Linden, de oprichter van de Vrienden, hem of hij het stokje wilde overnemen. Hij twijfelde aanvankelijk behoorlijk of hij wel voorzitter moest worden: “Als ik het zou doen, wilde ik het goed doen. Ik heb een eigen bedrijf en dat vraagt veel inzet en betrokkenheid. Is het voor mij te doen om voldoende tijd in de Vrienden te steken? In eerste instantie heb ik gezegd: ik doe het niet. Maar ’s avonds heb ik er met mijn vrouw over gesproken die ook op de UvT heeft gestudeerd. Ik vond het leuk dat ik was gevraagd. Ik zie het als een eer. De volgende dag heb ik Marcel gebeld en gezegd dat ik het toch wilde doen.”
→→ Betrokkenheid De Vrienden van Cobbenhagen is een actieve club. Coene wil de betrokkenheid verder ontwikkelen: “Verjonging hoort daarbij; wij streven ernaar dat de jongere generatie ook lid wordt. Daardoor zullen we groeien, maar wij willen niet aan kwaliteit en intensiteit inboeten. De jaarlijkse bijdrage van 500 euro zal dus niet omlaag gaan. Wij streven ook naar een nog directere betrokkenheid van de Vrienden met de universiteit. Dat kan bijvoorbeeld door een relatie te leggen tussen het geld dat wij als Vrienden inbrengen en datgene wat ermee tot stand wordt gebracht. Uiteraard zullen wij dat zelf niet gaan beslissen, maar de universiteit kan met voorstellen komen, waar wij dan op in kunnen springen. Verder zien we dat veel alumni in het buitenland werken; misschien dat we hen ook bij de Vrienden kunnen betrekken. Tot slot zouden wij met de Vrienden ook in willen spelen op permanente educatie. Wij werken al samen met Nexus.” Vriendenkring
Marcel van der Linden richtte in 1992 de Vrienden van Cobbenhagen op. Dit is een vriendenkring die zich bezighoudt met friend- and fundraising en bestaat uit ongeveer 400 alumni die 500 euro contributie betalen. Twee keer per jaar wordt een grote activiteit georganiseerd: één op de UvT en één daarbuiten, soms met een aantal Vrienden als organiserend en ontvangend comité. Deze bijeenkomsten worden gemiddeld door zo’n 200 Vrienden bezocht. Tot de jaarlijkse activiteiten horen verder een golftoernooi in de zomer en een bridgedrive in het najaar. Ook worden in een kleiner verband ‘boardroommeetings’ georganiseerd, waar Vrienden kennis en ervaring kunnen uitwisselen. Regelmatig geeft de Vriendenkring een ‘who-is-who-boekje’ uit.
Duiventil → Voormalig student fiscale economie Huub Doek is met ingang van 1 november 2009 op voordracht van de Provincie Gelderland benoemd tot commissaris van de regionale Onwikkelingsmaatschappij. Hij is hiernaast ook namens het CDA lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. → Alumnus en UNTIL- redactieraadlid, Clemens van Diek is per 1 september 2009 hoofd communicatie van de Faculteit Sociale Wetenschappen geworden. → Joost Driessen is met ingang van 1 augustus 2009 benoemd tot hoogleraar Financial Derivatives. Driessen studeerde en promoveerde ook aan de UvT. Na acht jaar aan de UvA gewerkt te hebben, eerst als universitair (hoofd)docent en vervolgens als hoogleraar, keert hij nu weer terug naar Tilburg. → Nadat hij er in 1993 afstudeerde bleef Tim van der Avoird nog lange tijd verbonden aan de UvT. Zo was hij bijna tien jaar hoofd van het Centrum voor Kennistransfer van de universiteit en behaalde hij er in 2001 zijn PhD. Per 1 augustus heeft hij de universiteit verlaten om aan de slag te gaan als coördinator Brabantstad bij de Provincie Noord-Brabant. → Hans Minnaar, Senior Banker bij Fortis Bank Nederland is dit jaar toegetreden tot de Raad van Advies van FICO NKBV (Nederlandse Klim- en Bergsportvereniging). → Naast zijn drukke bestaan als partner van Maes & Lunau Executive Search is Jan Geurts, afgestudeerde Internationale Economie, bestuurslid van de Benjamin Foundation. De Benjamin Foundation is een goede doelen organisatie die meervoudig gehandicapte kinderen in ontwikkelingsgebieden helpt.
→
| 2-2009 27
Studenten bellen alumni Het Universiteitsfonds organiseerde deze herfst een belactie. Een speciaal team van rechtenstudenten benaderde maar liefst 4.500 alumni van de rechtenfaculteit. En kreeg enthousiaste reacties van alumni. Op de tiende verdieping van het Montesquieugebouw heerst vroeg op de avond al een bedrijvig sfeertje. In twee conferentiezalen zijn zo’n twintig rechtenstudenten druk in de weer met koptelefoons, toetsenborden en beeldschermen. Ze bellen met alumni van de rechtenfaculteit. Zo proberen ze te achterhalen wat de alumni op dit moment voor werk doen, hoe ze over de UvT denken en of ze betrokken willen blijven bij de universiteit. Volgens projectleider Koen de Vreeze van de afdeling Universiteitsfonds & Alumnirelaties vinden alumni het leuk dat ze worden gebeld door studenten. “Het is belangrijk dat ze niet door iemand van een callcenter worden benaderd maar door een student. Vantevoren maken we een match tussen de beller en de alumni. Daarbij wordt onder meer gekeken naar de studierichting. Op die manier wordt er direct een band gecreëerd tussen beller en alumnus of alumna.”
→→ Terugdoen Met de belactie wil het Universiteitsfonds de banden met alumni aanhalen. Er is gestart met het benaderen van alumni van de rechtenfaculteit. Deze heeft zo’n 9.000 afgestudeerden. “Van ongeveer de helft van die alumni hebben we de adressen kunnen achterhalen”, zegt De Vreeze. “Zij hebben een brief gekregen dat we ze zouden gaan bellen. In vier weken hopen we met het belteam zo’n 2.000 alumni effectief te benaderen. Met deze pilot krijgen we inzicht in hoe alumni benaderd kunnen en willen worden.” Na het belproject start een zoektocht naar de overige 4.500 adressen van afgestudeerden. Veel alumni die zijn benaderd, willen volgens De Vreeze wel iets terugdoen voor de universiteit. “Je moet dan bijvoorbeeld denken aan het aanbieden van stages, het geven van een masterclass en/of lezingen.” Ook krijgen de alumni een aantal projecten voorgelegd
waaraan ze een financiële bijdrage zouden kunnen leveren. “De meesten willen wel doneren aan dingen die dichtbij henzelf en de universiteit staan zoals studiebeurzen en de nieuwe faculteits bibliotheek”, vertelt De Vreeze. →→ IJs Lotte Kamstra trekt met een lach de koptelefoon van haar hoofd. Ze is tweedejaars rechtenstudent en heeft net een gesprek achter de rug van vijftig minuten. Ze sprak met een alumnus van begin dertig die werkt op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. “Hij was ontzettend enthousiast. Het gesprek duurde zo lang omdat hij telkens afdwaalde naar andere onderwerpen. Hij gaat voor de faculteit stages regelen. En gisteren heb ik gesproken met een alumnus van 81 jaar. Na zijn pensioen is hij rechten gaan studeren. Hij vond het fantastisch op de universiteit en heeft pas geleden nog een boek geschreven. Bijna iedereen die ik heb gesproken, vindt het fijn door de universiteit gebeld te worden. Sommige alumni zijn in het begin nog een beetje afstandelijk, maar na een tijdje breekt het ijs.”
Tisco zet zich in voor microjustice
Onderzoeksinstituut Tisco van de UvT gaat samen met Oxfam Novib werken aan microjustice. Deze samenwerking is in augustus tot stand gekomen door bemiddeling van het Universiteitsfonds. Microjustice wil de toegang tot het recht voor arme mensen verbeteren, net zoals microkrediet arme mensen toegang tot krediet geeft. 28 2-2009 |
Oxfam Novib brengt Tisco in contact met lokale organisaties in ontwikkelingslanden die zich bezighouden met legal aid. Het Tilburgse instituut zal vervolgens onderzoeken hoe het staat met de toegang tot het recht. Ook gaat Tisco na in hoeverre verbeteringen mogelijk zijn met microjustice. Dit zou bijvoorbeeld boeren kunnen helpen bij het claimen van eigendomsrechten van het land dat ze verbouwen. Of bij een redelijke verdeling van investeringen na beëindiging van relaties: echtscheiding, werk en gebruik van land. Verder zou microjustice van pas kunnen komen voor sloppenwijkbewoners die uit huis worden gezet zonder redelijke compensatie. En zo zijn er nog vele schrijnende situaties, zoals vrouwen in Malawi die bij het overlijden van de man met niets achterblijven doordat de familie van de man zich alle eigendommen toe-eigent. Of mensen in Bolivia die vaak niet over identiteitspapieren beschikken. Tisco zal ‘best practices’ maken van allerlei denkbare problemen en bijbehorende oplossingen in verschillende regio’s en landen en deze via het internet wereldwijd transparant en toegankelijk maken.
until alumni nieuws ■ Nieuws uit de verenigingen VAK
Culturele reis naar Cappadocië Datum: 10 tot 17 april 2010 De Vereniging Afgestudeerden Katholieke Theologie organiseert een culturele reis naar Cappadocië. Op vrijdagochtend 27 november is er een informatiebijeenkomst in Utrecht. Meer informatie:
[email protected] (Matthijs)
DIALOGOS
Jaarvergadering Datum: 19 maart 2010 Het bezoek aan de zusters Norbertinessen van het St. Catharinadal in Oosterhout op 11 september jongsleden is zo positief ervaren dat het bestuur een abdij- of kloosterdag een vast onderdeel wil laten zijn van het jaarprogramma. Meer informatie: uvt.nl/alumni/dialogos
Stelling op Linked In ‘De Nederlandse universiteiten verheerlijken de Anglo-Amerikaanse cultuur’ Net als iedereen zijn ook universiteiten gevoelig voor success stories en maatschappelijke trends. Relatief meer aandacht voor een model is daarbij niet erg, zolang er maar een kritische benadering blijft van dat model. De huidige crisis zal waarschijnlijk er toe bijdragen dat de universiteiten weer meer naar alternatieven gaan kijken. Marc Hazen, Owner, Maecon Groep bv De stelling klopt. Helaas. Het lijkt er sterk op dat de gehele Nederlandse maatschappij denkt dat alles wat uit de VS komt automatisch beter is dan zaken die we in Nederland bedenken. Dit is een onjuiste gedachte. In Nederland en Europa is ruim voldoende eigenheid, wijsheid en denkkracht aanwezig. Hier moet echt meer nadruk op komen te liggen. Emile Heesters, jurist, mediator en projectleider van de Provincie Noord-Brabant Het is herkenbaar dat Nederlandse universiteiten de concurrentie en samenwerking aangaan met toonaangevende universiteiten en die zijn (vooralsnog?) hoofdzakelijk Amerikaans en Engels. Ik denk dat het verstandig is dat de onderzoekers/docenten aan Nederlandse universiteiten een herkenbare eigen positie in blijven nemen en niet door die concurrentie/samenwerking een volkomen Anglo-Amerikaans profiel krijgen. Onderzoek en onderwijs heeft naar mijn idee namelijk baat bij een bepaalde mate van diversiteit (in methode én theorievorming). Ruud Nijnens, HR consultant van Jeroen Bosch Ziekenhuis
foto: shutterstock
EKSBIT
Netwerkevent over sourcing Datum: 3 februari 2010 In samenwerking met hoogleraar Global Sourcing, Erik Beulen wordt een nieuwe netwerkbijeenkomst georganiseerd. Een leuke avond voor geïnteresseerden in sourcing en een goede gelegenheid om kennis te maken met andere leden voor wie sourcing een actueel onderwerp is. Meer informatie:
[email protected]
JUVAT
Regionale kringen JUVAT kiest sinds kort voor een andere aanpak. Naast de centrale activiteiten zullen activiteiten georganiseerd worden door kringen die regionaal opereren. De kring Amsterdam is op 7 oktober succesvol van start gegaan met een gastdiner met mr. Huub Willems, voor laatstelijk voorzitter van de Ondernemingskamer. Meer informatie: uvt.nl/juvat
Webwijzer↗
Uvt.nl kent u waarschijnlijk wel. Dit is de website van de universiteit. Maar kent u de volgende extensies ook? →→ Uvt.nl/onderzoek Hier leest u
alles over het meest actuele Tilburgse onderzoek →→ Uvt.nl/loketMKB Als ondernemer kunt u bij het loket MKB terecht voor vragen, opdrachten of hulp, variërend van juridisch advies tot marktonderzoek of het schrijven van een ondernemingsplan →→ Uvt.nl/sg Studium Generale organiseert symposia, lezingen, discussies en cultuurworkshops die ook voor alumni toegankelijk zijn. | 2-2009 29
U vroeg?
foto: anp photo
Zijn christenen spaarzamer? Je zou denken van niet, want Jezus gaf zijn volgelingen de opdracht mee: ‘Geen schatten op aarde te verzamelen’. Toch blijkt uit Tilburgs onderzoek dat christenen in Nederland spaarzamer zijn dan niet-christenen. Van de Nederlandse christenen – rooms-katholieken, protestanten en evangelische christenen – spaart 72 procent, tegen 69 procent van de niet-religieuze Nederlanders. Dat lijkt marginaal, maar de economen Luc Renneboog en Christophe Spaenjers noemen het een wezenlijk verschil. Overigens stellen de onderzoekers dat het met die opdracht van Jezus wel goed zit. Schatten voor jezelf
verzamelen wordt afgekeurd, maar voor een ander mag het wél. En dat doen de Nederlandse christenen, want ze geven veel van het gespaarde geld door, bijvoorbeeld aan goede doelen. Een andere onderzoeksconclusie is dan ook dat christenen het, vergeleken met niet-christenen, belangrijker vinden geld na te laten aan hun kinderen. Verder nemen ze over het algemeen minder risico’s met beleggen. Christenen zijn eigenlijk een zegen voor ieders beurs want, zo stellen de onderzoekers, spaarzaamheid leidt tot een stabielere economische situatie.
Vrouwen hebben een gat in hun hand. Tenminste, dat vinden veel mannen. Maar is dat wel zo? Volgens recent onderzoek van onder meer de Tilburgse hoogleraar Thorsten Beck, beoordelen vrouwen leningaanvragen veel beter dan mannen. Gewapend met gedetailleerde gegevens van 43.000 kredietaanvragen van een Albanese bank, gingen de onderzoekers aan het rekenen. En wat kwam daar uit? Leningen die goedgekeurd en begeleid werden door een vrouw, bleken veel minder vaak oninbaar dan
30 2-2009 |
leningen waar mannelijke collega’s naar hadden gekeken. Waarom de vrouwen zo goed scoren, heeft verschillende oorzaken. Het was al bekend dat ze minder risico’s nemen en dat mannen vaak te veel zelfvertrouwen hebben. Maar dat is het niet alleen. Vrouwen lijken ook een betere neus te hebben voor het selecteren van goede klanten. Bewust of onbewust kijken ze niet alleen naar de feitjes die op een kredietaanvraag staan, maar letten ze ook op andere klantkenmerken.
foto: ARMSTRONG ROBERTS / anp
Kunnen vrouwen beter leningen beoordelen?
Is de pers medeschuldig aan de crisis?
foto: Piroschka van de Wouw / anp
until wetenschap ■
Heeft de boodschapper het dan toch gedaan? Journalisten houden zichzelf graag voor dat ze de economie objectief kunnen verslaan. Klopt niet, aldus een onderzoek van onder anderen, David Hollanders van de UvT; negatieve berichten wakkeren een economische crisis juist aan. De onderzoekers bekeken de relatie tussen negatieve krantenartikelen in NRC Handelsblad (1990-2008) en het consumentenvertrouwen. Wat bleek? Bij een piek van negatieve economische verhalen belandde het consumentenvertrouwen meestal op een dieptepunt. Dit zou een kip-ei verhaal kunnen zijn, ware het niet dat de onderzoekers via statistische berekeningen vaststelden dat de deprimerende artikelen (mede) het lage vertrouwen veroorzaakten. Elk negatief stuk in de krant zorgde voor een daling van de vertrouwensindex met 0,02 punten. Is dit dan het einde van krantenkoppen zoals ‘Crisis vreet aan fundament economie’, ‘Nieuwe dreun voor Wall Street’ en ‘Ergste crisis sinds 1879’? De kans hierop lijkt klein. Journalisten stellen dat niet waarschuwen leidt tot naïeve beslissingen van consumenten en beleggers. En dat zou nog schadelijker kunnen zijn.
Wat is dat diploma waard?
Er is letterlijk nog nooit iemand geweest die me naar mijn bul heeft gevraagd. In 1994 zette een hoogleraar zijn zwierige handtekening onder mijn universitaire diploma, ik stopte het ding trots in een mapje en daar zit het tot de dag van vandaag nog steeds. Denk ik – geen idee waar dat mapje eigenlijk is. Werkgevers en post-doc opleidingen: iedereen geloofde me tot nu toe op mijn bruine ogen dat ik doctorandus ben. Maar dat papiertje waar ik me destijds het schompes voor heb gewerkt aan de Faculteit der Letteren was toch belangrijk? Mispoes; van vrienden hoor ik dat ze hun diploma ook nooit hoeven te tonen. Bovendien lees je eens in de zoveel tijd een bericht over een chirurg die jaren achter elkaar in mensen sneed zonder dat hij een gediplomeerde arts was. Maar omdat de goede man altijd zelfverzekerd te werk ging, nam iedereen aan dat hij gewoon alle tentamens had gehaald. Gestudeerd hebben: het is dus een houding, een uitstraling. Iets waarover maar weinig mensen liegen, althans, dat hopen we dan maar. Zo lang je een ‘academisch werk- en denkniveau’ tentoonspreidt, zoals dat in personeelsadvertenties zo mooi heet, is het goed. Ik heb veel geleerd in mijn vijf jaar in academia, kennis waar ik overigens zelden iets mee doe. Het enige wat ik wel vaak inzet, is schijnbaar die houding. Moest ik daar nu zo lang over doen?
foto: shutterstock
Heeft een partner invloed op hartklachten?
Dröge
Een vrolijke partner kan bij bepaalde negatief ingestelde patiënten problemen veroorzaken. Tot die opmerkelijke conclusie komt de Tilburgse onderzoekster Aline Pelle. Zij ontdekte dat negatief ingestelde patiënten met hartfalen meer gezondheidsproblemen ervaren dan andere hartpatiënten. Dat komt vooral doordat deze zwartkijkers zich niet uiten. Pelle onderzocht hartpatiënten met een zogenaamde Type D-persoonlijkheid. Dit zijn mensen met veel
negatieve emoties die niet voor hun gevoelens uitkomen omdat ze bang zijn dat anderen hen dan afwijzen. Het is een groep die bij klachten geen contact opneemt met een arts of een gespecialiseerde verpleegkundige. Daardoor hebben ze, vergeleken met andere hartpatiënten, een zes keer grotere kans op een verslechtering van hun gezondheid. Opmerkelijk genoeg heeft dit type mens baat bij een negatief ingestelde partner. Daar voelen ze zich het beste bij.
Philip Dröge is hoofdredacteur van de populairwetenschappelijke site www.faqt.nl en spreekt wekelijks een populair-wetenschappelijke column uit op BNR Nieuwsradio.
| 2-2009 31
understanding society
Bij bijna elke huiszoeking bij drugscriminelen worden vuurwapens gevonden. Dat is absoluut geen nieuws. De politie rekent erop: men vindt, registreert en vernietigt. Elk jaar weer, per jaar zo’n 3.000 scherpschietende handvuurwapens. Niet alleen bij drugscriminelen, ook bij mindere goden in het criminele circuit en bij statusbeluste jongeren. De urgentie van de problematiek zal toenemen, zo is mijn overtuiging. Recidive onder vuurwapencriminelen komt veel voor: een derde van de bekende
(vuur)wapenverdachten heeft al minimaal één keer eerder de Wet Wapens en Munitie overtreden. En elk jaar komen er nieuwe first offenders bij: personen die voor het eerst door de politie gezien zijn met een illegaal wapen. De groep van personen met (illegale) vuurwapenervaring – die weten wat het is om een vuurwapen te hebben en weten hoe je daaraan kunt komen – groeit dus continu. Bij een stabiel aantal in beslag genomen vuurwapens, bij het uitblijven van re-
cherchewerk op handel- en smokkellijnen en bij een geringe sociale controle met betrekking tot eerder gestraften – wat stuk voor stuk het geval is in Nederland – krijgen we niet alleen meer illegale bezitters, maar ook meer problemen met illegaal gebruik. Monique Bruinsma, senioronderzoeker IVA beleidsonderzoek & advies
raymond rutting/ de volkskrant/HH
Vuurwapengevaar