Op jullie wachten we!* Siebren Miedema
Dames en Heren Aspirant-leerkrachten die de graad van Bachelor of Education zullen ontvangen, en straks ook de leraren-eed gaan afleggen, Geachte aanwezigen bij deze plechtigheid, Het beroep van leerkrachtbasisonderwijs is helaas al wat langere tijd aan statusverlies onderhevig. Toch is het echt nog niet zo lang geleden dat de slimste jongens van de klas meester werden. Gevolgd door de ontwikkeling dat de slimste meisjes juf werden. Wanneer je nu aangeeft leerkracht te willen worden, krijg je niet zelden meewarige blikken toegeworpen. En ouders geven soms ook ruiterlijk toe dat ze het eigenlijk ‘zonde’ zouden vinden als hun dochter of zoon naar de Pabo zou gaan. Maar het absolute dieptepunt is voor mij bereikt wanneer een leerkracht in het basisonderwijs tegen haar stagiaire van de Pabo zegt: “Jij bent veel te slim om juf te worden.” Vanavond zeg ik dan ook iets heel anders tegen jullie, namelijk: “Op jullie wachten we!” We hebben jullie inbreng in de scholen, en dus in onze samenleving, heel hard nodig. En ik wil daar meteen ook aan toevoegen: we verwachten ook heel veel van jullie inbreng. Wees trots op de opleiding die je nu hebt afgerond, en waarin op boeiende en relevante manier theoretische kennis en praktijkervaring samengaan. Je bent nu startbekwaam om jouw aandeel te leveren aan, en inbreng te hebben in ‘goed basisonderwijs’, met als doel de brede persoonsvorming van alle leerlingen die aan je zullen worden toevertrouwd. Je hebt kennisgemaakt met verschillende onderwijs-pedagogische opvattingen, en hebt je in het lesgeven en werken met kinderen diverse didactische werkvormen eigen gemaakt en kunnen uitproberen. En je hebt van je docenten op de Pabo en de mentoren op de praktijkscholen voorbeeldig handelen gezien. Hopelijk heb je mede op basis hiervan ook ontdekt welke repertoires je al heel goed kunt hanteren, en op welke terreinen je je zeker nog verder wilt ontwikkelen en scholen. Hierbij weet je je straks graag gesteund door de collega’s waarmee je hopelijk snel een team mag vormen. Jullie zijn ook een generatie die op vanzelfsprekende, ja welhaast op ‘natuurlijke’ wijze heeft leren omgaan met de nieuwe media, inclusief de sociale media. Die kennis en ervaring kunnen jullie didactisch benutten door allerlei nieuw ontwikkelde hulpmiddelen in te zetten. Maar die kennis en ervaring kunnen jullie 1
ook pedagogisch inzetten, door bij leerlingen al vanaf jonge leeftijd moreel media-bewustzijn te helpen ontwikkelen. Kortom, hoe kunnen media zo gebruikt worden dat respect, empathie, echte aandacht voor die misschien wel heel andere kinderen, en sociaal-emotionele zelfcontrole en beheersing gestimuleerd worden? Een dergelijke media-opvoeding is hard nodig als we zien wat er aan ongebreidelde oprispingen, niet onderbouwde opinies, en zelfs aan ordinaire scheldpartijen via die media de ether in wordt gesmeten. Ik noemde zo-even het statusverlies van de leerkracht basisonderwijs. Maar dat is slechts één kant van de zaak. Een zaak die naar mijn mening ook echt aan de kaak gesteld dient te worden onder verwijzing naar de professionaliteit van leerkrachten, en de cruciale rol die de basisschool speelt in de vorming van de leerlingen. Vaak ligt die vorming in het verlengde van een adequate opvoeding in de gezinnen, en is dus echt complementair, aanvullend en zeer verrijkend. Maar niet zelden is de bijdrage van de school, en dus van de leerkrachten, wel degelijk ook nog eens compenserend voor wat er in het primaire opvoedingsmilieu juist zo node ontbreekt. Soms begint dat al met het ontbijt dat leerlingen geboden wordt op school. Aan de andere kant wordt er juist heel veel verwacht van de school, en dus ook van de leerkrachten. Soms zelfs zoveel, dat het er op lijkt of de school alle kwalen van de maatschappij mag en kan compenseren. De verwachtingen die dan aan de school en aan de leerkrachten gesteld worden zijn dan opeens onrealistisch hoog. Maar het is een feit dat het basisonderwijs voor enorme uitdagingen staat: hoe kan de brede persoonsvorming van de leerlingen optimaal vormgeven worden, hoe kunnen dus al die ontwikkelingsdomeinen van bijvoorbeeld taal- en rekenvaardigheden, bewegings- en creatieve vermogens, van moreel-ethische-, burgerschaps- en levensbeschouwelijke en godsdienstige vorming gestimuleerd worden? Hoe gaan we om met hoogbegaafde kinderen? Hoe gaan we om met zorgleerlingen binnen het kader van het concept ‘passend onderwijs’ die dreigen uit de boot te vallen? En welke specifieke kennis en vaardigheden en dus verdere scholing is daarbij onontbeerlijk, wil dat maatwerk ook echt gerealiseerd kunnen worden? Hoe ga ik als leerkracht om met culturele, levensbeschouwelijke en godsdienstige diversiteit in mijn groep, en hoe doen we dat als team in onze school als gemeenschap? Hoe organiseer en stimuleer ik zelfstandig en taakgericht werken, maar ook vormen van coöperatief leren mede ter stimulering van de ontwikkeling van socialiteit en solidariteit? Hoe pak ik ordeproblemen aan? Het mag duidelijk zijn dat het werk van leerkrachten complex is, en dat heeft te maken met een veelheid aan maatschappelijke ontwikkelingen. Ik noem er slechts een paar maar niet de minst belangrijke: een toename van zorgleerlingen, ouders die hoge eisen stellen en soms echt door de idee bevangen zijn dat zij een prins of prinsesje gebaard hebben en een dito aanpak verwachten van de school, eisen vanuit de overheid, een overvol curriculum, en een grote diversiteit bij de 2
leerlingenpopulatie in termen van verschillen in niveau, leerstijl, intelligentie, levensbeschouwing, en van culturele- en sociaaleconomische achtergrond.. Het basisonderwijs anno 2016 heeft dus uitstekende leerkrachten nodig, die goed opgeleid en met veel ambitie aan het werk willen. Leerkrachten ook, die een flinke dosis doorzettingsvermogen hebben en geleerd hebben goed te reflecteren op de onderwijspraktijk van henzelf en van andere professionals. Maar die ook geleerd hebben te reflecteren op zichzelf als persoon. Want de leerkracht als professional en als persoon vormt een onlosmakelijke twee-eenheid. Er zijn ook leerkrachten nodig die een bijdrage willen en kunnen leveren aan noodzakelijke verbetering en vernieuwing van de onderwijspraktijk op basis van theorie, reflectie, onderzoek, en praktijkervaring. Jullie zijn de nieuwe lichting leerkrachten van wie de samenleving mag en kan verwachten dat jullie, in nauwe samenwerking met de collega’s waarmee jullie een team vormen onder leiding van de directeur, het onderwijs van binnenuit verder gaan verbeteren. Het onderwijs gaan inrichten in rapport met het tijdsgewricht waarin we nu leven en met het oog op de toekomst. Leerkrachten dus, die niet afwachten welke missives nu weer uit Den Haag komen, maar die zelf proactief aan de slag gaan met het vormgeven van de brede identiteit van de school en op groepsniveau. De reflectieve en onderzoekende houding, waarin jullie tijdens jullie opleiding geschoold zijn, is een voorwaarde om in de praktijk verder te kunnen groeien als professional en als persoon, met als uitkomst het gaandeweg samen met je collega’s verbeteren van de primaire onderwijsprocessen. Om zo samen te werken aan goed basisonderwijs. De leerkracht als professional en als persoon is daarbij van groot belang. Uit onderzoek weten we dat de pedagogische houding van de leerkracht cruciaal is. De beste leerkrachten zijn zij die alle kinderen in hun groep optimaal kunnen begeleiden in hun ontwikkeling en vorming, om het even of die leerlingen na groep 8 nu naar een VMBO- of een VWO-school gaan. Leerkrachten, die de uniekheid van elke leerling, van elk kind, willen eerbiedigen en dienstbaar willen zijn aan diens persoonsvorming. Ook, om het met de in 1951 overleden grote Nederlandse pedagoog Philpp Abraham Kohnstamm te zeggen, omdat ze beseffen dat het gaat om een persoonlijkheid-in-wording geschapen naar Gods beeld en gelijkenis; elk kind, elke leerling is een goddelijke schepping. In het gelaat van elk kind, licht God op. En in de ontmoetingsrelatie van leerling en leerkracht gaat het om hun beider menswording als een levenslang proces waarvoor de Schepper hen de mogelijkheden geeft. Kohnstamm was voorstander van de openbare school, maar vanuit de diepe en onderbouwde overtuiging dat godsdienst, levensbeschouwing of zingeving gericht op de ontwikkeling en vorming van de persoonlijkheid-in-wording van de leerlingen in het hart van de pedagogische relatie in alle scholen, en dus ook de openbare school, aanwezig moet zijn. De verzuiling voorbij, lijken de meeste openbare en open christelijke basisscholen anno 2016 veel op elkaar als we kijken naar de levensbeschouwelijke en 3
godsdienstige, zeer gemêleerde herkomst van de leerlingen. Ook op de christelijke scholen is de levensbeschouwelijke en godsdienstige verscheidenheid onder leerkrachten een feit. Gister verzuchtte een directeur van een christelijke basisschool in de Duin- en Bollenstreek nog tegen mij: “Over identiteit gesproken. Bij de ingeschreven nieuwe leerlingen voor het volgend schooljaar is 10% katholiek of protestants kerkelijk betrokken, en de rest geeft geen expliciete godsdienst of levensbeschouwing op. Wat moet ik hiermee?”. We leven inderdaad in een post-seculiere tijd, zoals de filosoof Charles Taylor deze ontwikkeling zo treffend heeft gekarakteriseerd, met een breedte aan zin-zoeken en betekenisduidingen. Daarbij hebben de keuzes die mensen maken vaak een sterk individualiserend karakter, en dat geldt onverkort ook voor de keuzes die op de spirituele weg gemaakt worden. Of jullie nu gaan werken op een christelijke of op een openbare school, ik hoop dat jullie als professional en als persoon Kohnstamm zullen volgen in de het besef dat in deze post-seculiere tijd godsdienst en levensbeschouwing of zingeving gericht op de ontwikkeling en vorming van de persoonlijkheid-in-wording van de leerlingen in het hart van de pedagogische relatie in al die scholen actief en doordacht vormgegeven dient te worden. En dit ten bate van de leerlingen en van de samenleving. Op 23 januari verscheen het Eindadvies van het Platform Onderwijs 2032, van de commissie Schnabel onder de titel Ons Onderwijs 2032. Daar valt veel over te zeggen, maar voor nu wil ik slechts twee zaken onderstrepen. Allereerst dat er een evenwichtige nadruk wordt gelegd op de samenhang van kennisontwikkeling, maatschappelijke vorming en persoonsvorming. Met name de grotere nadruk op persoonsvorming, zo zult u begrijpen uit het voorgaande, is mij uit het hart gegrepen. Wat als tweede van groot belang is, is, dat naast het kerncurriculum voor alle leerlingen, scholen en leerkrachten daarnaast veel ruimte krijgen om hun onderwijsaanbod naar eigen inzichten in te richten naar wat zij menen dat passend is bij de behoeften, ambities en persoon van hun leerlingen. Hier komt het dus aan op wat ik eerder noemde die proactieve opstelling om als team onder leiding van de directeur zelf aan de slag gaan om het onderwijs eigentijds en met het oog op de toekomst van binnenuit vorm te geven en te verbeteren, en dit op basis van een duidelijk geformuleerd doel voor het onderwijs en in combinatie met inzicht (theorie) en ervaring (praktijk). Jullie staan nu klaar om aan de slag te gaan. Eén raad: tracht jouw professionele en persoonlijke frisheid als leerkracht, jouw verwondering en jouw ontdekkende houding, gericht op de persoonsvorming van de leerlingen die aan je zullen worden toevertrouwd, te behouden. Laat je die niet ontnemen of ontstelen door eventueel cynisme en berusting van zittende leerkrachten, want de kans is groot dat jij dat ook tegen zult komen.
4
Het mag duidelijk zijn: We hebben jullie inbreng in de scholen, en dus in onze samenleving, heel hard nodig. Kortom, we wachten op jullie inbreng, en daarbij vrede en alle goeds gewenst! *Voordracht gehouden bij de uitreiking van de graad Bachelor of Education en het afleggen van de Lerareneed, Academie Educatie van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE), op 3 februari 2016 in de Oude Kerk te Ede. Prof. dr. Siebren Miedema (1949) is als emeritus hoogleraar Algemene Pedagogiek en Godsdienstpedagogiek verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
5