Animatie Algemeen
1
L1
2014-2015
Animatie Algemeen
Naam:
E
Periode 1
Klas:
Datum:
Keuze en Organisatie van Animatieactiviteiten
Inleiding Je mag meedoen met het organiseren en leidinggeven als animator op de camping. De recreatieleidster vindt dat je in staat moet zijn zelf een activiteit op papier te zetten en ook uit te voeren als animator. Je wilt uiteraard op verantwoorde wijze een activiteit opzetten. Deze activiteit moet bovendien veilig in elkaar zitten en recht doen aan alle verlangens en eisen van de gasten. De beginsituatie beïnvloedt je keuze van de activiteit en de activiteit zelf. Onder de beginsituatie vallen de persoonlijke gegevens van de recreant en de animator, de gegevens van de groep (homogeen of heterogeen, de groepsprocessen, de groepsstructuur en de groepsdoelen), de bedrijfsgegevens en de situationele gegevens. De keuze van de activiteit is afhankelijk van drie criteria: het leeftijdscriterium, het haalbaarheidscriterium en het opbouwcriterium.
1. Beginsituatie Wat bedoelen we met de beginsituatie? Voordat je met een groep aan een activiteit begint, liggen al verschillende aspecten vast waar je rekening mee moet houden. Twee voorbeelden hiervan zijn het aantal personen en het weer.
Beginsituatie: Het geheel van persoonlijke gegevens, groepsgegevens, bedrijfsgegevens en situationele gegevens die van invloed zijn op het verloop van de te organiseren activiteit(en).
1.1 Persoonlijke gegevens Bij de 'recreant' kunnen onder andere de volgende gegevens van belang zijn: - leeftijd - sekse - interesse en motivatie - intelligentie - taalbeheersing - leertempo - sociaal gedrag - zelfstandigheid - creativiteit - conditie - uiterlijk ROC Mondriaan
School voor Toerisme en Recreatie
14-Oct-14
OST
9
Animatie Algemeen
L1
Periode 1
2014-2015
Het lijkt een eindeloze rij factoren die allemaal van invloed kunnen zijn. Het is de kunst van de animator om niet iedere minuut alle gegevens na te lopen. Pas op het moment dat iets een rol gaat spelen, moet je het in je didactische overwegingen betrekken. Dus: de factor taalbeheersing speelt tijdens een partijtje volleybal eigenlijk geen rol. Het zou dan wel belangrijk kunnen zijn rekening te houden met de sekse: doen er mannen én vrouwen mee, alleen maar mannen of alleen maar vrouwen? Pas bij persoonlijke gegevens altijd op voor het 'halo-effect'. Dat wil zeggen dat je let op één bepaalde eigenschap en daardoor een vooroordeel hebt als je andere eigenschappen moet inschatten. Voorbeeld: 'Die atletisch gebouwde jongen is vast niet zo intelligent; hij zal wel goed kunnen voetballen en een goede conditie hebben'. Het uiterlijk van die jongen zegt namelijk niets over wat hij allemaal kan. In het dagelijks leven trappen we allemaal wel eens in de valkuil van het halo-effect; als je professioneel werkt, moet je daar echter voor waken. Omdat verschillende leeftijdsgroepen zo verschillend handelen en denken, is 'leeftijd' altijd een heel belangrijk gegeven bij de beginsituatie. Meer informatie over de verschillende leeftijdgroepen volgt nog! Ook persoonlijke gegevens van 'de animator' kunnen belangrijk zijn: - leeftijd - sekse - leiderschapsstijl - organisatievaardigheden - vakkennis - interesse - motivatie - creativiteit - houding - samenwerking met anderen
Een aantal vragen die je bij de inzet van een animator kunt stellen: - Hebben jonge animators anders contact met een groep dan wat oudere? - Moet bij verdeling van activiteiten over animatieteamleden rekening worden gehouden met de sekse van de teamleden? - Kan iemand die van nature strak leidinggeeft, ingezet worden bij kleuters? - Vraagt een groep jongeren meer van de specifieke vaardigheden van de animator dan andere leeftijdsgroepen? ROC Mondriaan
School voor Toerisme en Recreatie
14-Oct-14
OST
10
Animatie Algemeen
L1
Periode 1
2014-2015
Twee zaken die belangrijk zijn om je eigen ´animatorgedrag´ te verbeteren, zijn: - een open oor/oog hebben voor kritiek; ervan uitgaan dat je op een groot aantal gebieden altijd nog een hoop kunt leren - de bereidheid hebben tijd in jezelf te investeren
Eigenschappen die in het gedrag van een animator gewaardeerd worden, zijn: - openstaan voor de ander - gevoel voor humor - rechtvaardigheid - organisatietalent - creativiteit 1.2 Groepsgegevens Naast persoonlijke gegevens zijn de groepsgegevens van belang. We noemen hier: - aantal deelnemers - leeftijd - geslacht - voorkennis - relatie tot animator Met 'groepsgegevens' bedoelen we dus alle informatie over de grootte en de samenstelling van de groep die belangrijk is voor de voorbereiding en de uitvoering van een activiteit. Als de leden van een groep ten aanzien van een kenmerk hetzelfde zijn, spreken we van een homogene groep. Wanneer dit niet hetzelfde is, spreekt men van een heterogene groep.
Voorbeelden - Een homogene groep: een groep jongens en meisjes van acht en negen jaar, allen met zwemvaardigheid B, nemen deel aan een zweminstuif. Als voor deze activiteit de factor 'geslacht' niet belangrijk is, is er ten aanzien van de factor 'zwemvaardigheid' sprake van een homogene groep. - Een heterogene groep: van de groep deelnemers aan de thema-activiteit 'aquarellen schilderen' heeft een aantal deelnemers ervaring, een aantal heeft alleen schoolervaring en een aantal heeft geen ervaring. Deze groep is heterogeen ten aanzien van de factor 'voorkennis'. Heterogene groepen vergen meer vaardigheden van de animator. Iedere deelnemer moet hierbij namelijk op zijn eigen niveau kunnen starten en meedoen. In de voorbereiding van een activiteit moeten in elk geval de volgende drie 'groepsgegevens' meegenomen worden. - Groepsprocessen Wat gebeurt er binnen de groep, hoe is de sfeer, hoe gaan de mensen met elkaar om? - Groepsstructuur Wie zijn de mensen die de leiding nemen, wie zijn de mensen die er maar een beetje bij hangen alsof ze er niet bij horen en aan wie wordt ook geen aandacht door de groep geschonken? ROC Mondriaan
School voor Toerisme en Recreatie
14-Oct-14
OST
11
Animatie Algemeen
L1
Periode 1
2014-2015
- Groepsdoelen Wat wil de groep bereiken, waarom is deze groep bij elkaar, waar liggen de interesses? Als animator heb je invloed op de groepsgegevens. De manier waarop men met elkaar omgaat en met elkaar praat, stuur je bijvoorbeeld al door de manier waarop je de groepsleden plaatst (tegenover jezelf of om je heen). Heel belangrijk hierbij is natuurlijk je eigen plaats. Bijvoorbeeld: sta je in of voor de groep, sta jij en zit de rest, of andersom? Hier is het net als bij de persoonlijke gegevens de kunst van de animator om op het juiste moment aandacht te schenken aan de juiste factor. 1.3 Bedrijfsgegevens Met bedrijfsgegevens bedoelen we: - Wat voor soort bedrijf is het? Gaat het om een bungalowpark, een hotel of een camping, en wat is de bedrijfsgrootte? - Hoe is de taakverdeling geregeld? Is het een bedrijf waarbij de eigenaar tevens loodgieter, barman en badmeester is, of is er sprake van een bedrijf met een animatieteam? Is er dus sprake van taak- en functieverdeling? - Wat is de doelgroepgeschiktheid van het bedrijf? Zijn er gezinnen met kinderen? Is het bedrijf leeftijdgericht of (recreanten)typegericht? - Wat voor doel streeft het betreffende bedrijf na: commercieel, ideëel of een mengvorm van beide? - Wat is er beschikbaar aan accommodatie en materialen? Waar en waarmee kun je werken? 1.4 Situationele gegevens Hierbij moet je denken aan: - tijd van de dag - plaats in het weekprogramma - actuele gebeurtenissen (feestdagen en dergelijke) - het weer Dit zijn allemaal zaken waar je zelf geen invloed op hebt. Een situationeel gegeven kan van een prachtig voorbereid plan niets overlaten. Het is een beginnersfout een plan zonder oog voor de omstandigheden door te zetten. Dit kan een mislukking tot gevolg hebben. We noemen als voorbeeld een in Nederland veel voorkomend probleem bij een buitenactiviteit. Je hebt een fietsspeurtocht voor het hele gezin voorbereid om de mensen de omgeving van het bedrijf te leren kennen. Helaas! Het regent, en niet zo’n beetje ook. De tocht door laten gaan betekent een schrale opkomst en problemen achteraf. Beter is dan een alternatief in te zetten, bijvoorbeeld een diapresentatie in de kantine over de omgeving. Bij het organiseren van een buitenactiviteit moet je dus altijd een slecht-weerprogramma achter de hand hebben. Met creativiteit inspelen op situationele gegevens is een kunst. De enige hulp bij creatief inspelen op situationele gegevens is dat het bijstellen van je activiteit altijd in de richting van de concrete doelstellingen moet gaan en dat de concrete doelstelling altijd moet gaan in de richting van je algemene doelstelling (bijvoorbeeld een tevreden klant). Bij de analyse van de beginsituatie ga je na welke gegevens belangrijk zijn voor de te organiseren activiteit. Je weet dan dat je iets moet aanpassen als je uitgangspunten niet kloppen. Zo moet je bijvoorbeeld vaak je voorbereiding bijstellen omdat er meer of minder mensen op je activiteit afkomen dan je had verwacht. ROC Mondriaan
School voor Toerisme en Recreatie
14-Oct-14
OST
12
Animatie Algemeen
L1
Periode 1
2014-2015
2. Criteria Na de beschrijving van de beginsituatie komt de werkelijke activiteit aan bod. Tijdens het samenstellen van één activiteit of een weekprogramma vol met activiteiten spelen specifieke overwegingen een rol. Deze zorgen er namelijk voor dat je het doel dat je voor ogen hebt, eerder, beter of voor meer mensen bereikt. Hier volgen drie criteria met bijpassende voorbeelden:
1 . Leeftijdscriterium Het middel, je activiteit, moet geschikt zijn voor de leeftijdsgroep waarmee je werkt. Dus niet: waterpolo met peuters en zakdoekje leggen met pubers.
2 . Haalbaarheid Kies je activiteit zo dat het uitvoerbaar is. Mensen willen resultaat van werken; ze willen met een tevreden gevoel terugkijken op een activiteit. Het is niet verstandig om ’s middags samen met kinderen een toneelstuk in te studeren wanneer er ’s avonds geen mogelijkheid is om het op te voeren.
3 . Opbouw Voor de opbouw van een activiteit bestaan enkele regels: - De activiteiten moeten in een weekprogramma zijn opgebouwd naar één of meer hoogtepunten. Er moet een goede verdeling van activiteiten en rustpunten zijn. - Er moet een opbouw van gemakkelijk naar moeilijk zijn. Bijvoorbeeld: met kinderen via trapsgewijs opgebouwde spelletjes komen tot het spelen van peanutbal. - Er moet een opbouw naar belasting van activiteiten zijn. Bijvoorbeeld: wanneer een sporthotel over een fitnessaccommodatie beschikt, moeten de gasten daarin worden begeleid. Een rondje fitness moet opgebouwd zijn naar warming-up (circulatiewarming-up en stretching), work-out en cooling-down. Ook wanneer een gast vaker in een week komt, moet er een opbouw zijn van lichtere belasting naar zwaardere belasting (gewichten, aantal herhalingen per serie, aantal series). - Er moet een opbouw met afwisseling van activiteiten zijn. Een voorbeeld: als er ’s morgens marathonzwemmen is, dan moet je ’s middags geen zweminstuif plannen.
ROC Mondriaan
School voor Toerisme en Recreatie
14-Oct-14
OST
13
Animatie Algemeen
L1
Periode 1
2014-2015
3. AVF = Activiteiten VoorbereidingsFormulier 1. Het voorbereiden van de activiteit Als je voor een bepaalde activiteit hebt gekozen, moet je als animator de activiteit voorbereiden en uitvoeren. We gaan kijken hoe je te werk gaat als je helpt bij de organisatie van activiteiten. Hoe kun je zo'n taak het beste aanpakken? Door een goede voorbereiding kun je er een geslaagde activiteit van maken. Bij veel bedrijven maken ze gebruik van een activiteiten voorbereidingsformulier, afgekort het AVF. Dit is een veelgebruikt middel om activiteiten te plannen en te leiden. Daar ga je in je werk heel veel mee te maken krijgen. Het is dus belangrijk dat je begrijpt wat er staat en dat je het zelf ook kunt invullen.
ROC Mondriaan
School voor Toerisme en Recreatie
14-Oct-14
OST
14
Animatie Algemeen
L1
Periode 1
2014-2015
Het succes van een bepaalde activiteit valt of staat met de voorbereiding. Vooraf dient de animator zich een aantal vragen te stellen die van belang zijn voor een goede uitvoering. Heel eenvoudige organisatiezaken moeten degelijk overwogen worden om alles goed te laten verlopen: hoe laat beginnen we, dus hoe laat moet ik beginnen met spullen klaarzetten? Hoeveel mensen nemen deel aan de activiteit, welke materialen heb ik nodig, hoeveel mensen heb ik nodig om te begeleiden, hoeveel tijd heb ik nodig per onderdeel? Ook op andere vragen moet van tevoren het antwoord bekend zijn: hoe structureer ik mijn uitleg, hoe bepaal ik wanneer we overschakelen op het volgende onderdeel, wanneer laat ik een voorbeeld zien? (praatje-plaatje-daadje) 2. Hoe vul je een AVF in? Het invullen van een AVF is niet moeilijk, maar je moet het wel secuur doen. Je mag niets vergeten, want anders gaat het bij de uitvoering absoluut mis. Meestal is het beter het AVF samen te maken met de groep die de activiteit gaat uitvoeren. 2.1 Doelstelling Hier wordt de concrete doelstelling van de activiteit opgeschreven. Een doelstelling zegt iets over wat je wilt bereiken met je gasten en je activiteit. Tijdens en na afloop van de activiteit moet je jezelf afvragen of je wel bereikt hebt wat je eigenlijk wilde bereiken, en ook of de gasten hebben gekregen wat ze verwachtten. Bij de doelstelling noteer je wat jij wilt als animator en wat de gasten willen. We nemen als voorbeeld van de spelletjesmiddag voor kinderen van zes tot elf jaar. Daar stel je jezelf de volgende vragen: Wat wil jij als animator? - er is een goed verloop van de middag - er is een goede organisatie - de activiteit is veilig - er is een goede samenwerking tussen de gasten - de gasten leren elkaar beter kennen Wat wil de gast? - samenspelen - uitdaging - samen plezier hebben - anderen leren kennen Als je al deze punten kunt samenvatten in één of meer zinnen, dan heb je je doelstelling! Van de punten die hierboven staan opgenoemd, zou je de volgende zin kunnen maken: ‘De doelstelling is het spelen tijdens een spellenmiddag binnen een goede organisatie, waarbij veiligheid, spanning en elkaar leren kennen vooropstaan en de gast met plezier bezig is in teamverband." Zo'n zin klinkt een beetje ingewikkeld. Je moet wel een aantal keer oefenen in het maken van doelstellingen, zodat je er handigheid in krijgt. 2.2 De beginsituatie Hier schrijf je wat van tevoren al vastligt en waar je dus rekening mee moet houden. Hier staan die gegevens die belangrijk zijn om vooraf nog even bij stil te staan. Dat kan bijvoorbeeld het aantal deelnemers zijn, maar ook het geslacht van de deelnemers, de leeftijd, het terrein, de tijdsduur, het aantal helpers, het weer, de dag van het jaar enzovoort.
ROC Mondriaan
School voor Toerisme en Recreatie
14-Oct-14
OST
15
Animatie Algemeen
L1
Periode 1
2014-2015
2.3 De tijd Bij het voorbeeld van de spelletjesmiddag geldt dat de ontvangst en uitleg van de spelen niet te lang mogen duren. De meeste tijd moet besteed worden aan de activiteiten zelf! Wanneer de begintijd van een activiteit vastligt, kun je met aanvangstijden werken (bijvoorbeeld: 14.00 uur). Is de begintijd onbekend, dan kun je de tijdsduur vermelden (bijvoorbeeld: 10 minuten). 2.4 De activiteiten Intro: ontvangst van de gasten, uitleg van de activiteit (en eventueel in groepen verdelen) Kern: de activiteit zelf Slot: de prijsuitreiking, mensen bedanken en opruimen. Bij de kern schrijf je ook op wat de activiteit precies inhoudt. Is het één lange activiteit (zoals bij de showavond) of zijn het zes spelen met vijf minuten per spel? Het is nogal verwarrend als de ene animator denkt dat er tien minuten per spel zijn, terwijl de andere uitgaat van vijf minuten. 2.5 De organisatie In deze kolom schrijf je per activiteit op hoe je deze georganiseerd hebt. Je beantwoordt dus de volgende vragen: - Wie doet wat? - Waar bevindt zich het materiaal? 2.6 Het materiaal Al het materiaal dat je denkt nodig te hebben voor de activiteit, moet je hier opsommen. Besteed voldoende aandacht aan het maken van deze lijst. Alles wat je vergeet, zal niet aanwezig zijn. Niet alleen vermelden wat nodig is, maar ook hoeveel (dus niet 'stiften' maar: 'stiften; 6 rood, 6 zwart, 6 blauw'). 2.7 Situatieschets Aangeven waar materialen moeten staan, hoe de deelnemers over de ruimte verdeeld worden en waar de animator staat. Hier werk je met schematische tekeningen of met symbolen. 2.8 Evaluatie Na afloop van de activiteit evalueer je hoe het gegaan is en wat je meeneemt voor een volgende keer.
Hieronder het AVF wat voor het Spellencircuit gemaakt is. ROC Mondriaan
School voor Toerisme en Recreatie
14-Oct-14
OST
16
Animatie Algemeen Naam:
L1
Periode 1
2014-2015
Auk Oosterhof
Klas:
L1A, L1B, L1C
Datum:
30 September 2014
Naam van de activiteit: Spelcircuit Doelgroep:
Doelstelling:
Beginsituatie
- Hoeveel deelnemers zijn er? - Hoe oud zijn ze? - Mannen, vrouwen, jongens, meisjes, gemengd? - Waarom doen ze mee?
Tijd
Doel is om inzicht te krijgen in de 5 verschillende kenmerken van spel: Mikken, jongleren, over en weer inplaatsen, inblijven en uitmaken, passeren en onderscheppen
onderdeel van de les Sport en Spel
Activiteit
(beschrijf in de vakken hieronder per onderdeel)
- Wat ga je doen - Welke spelregels hanteer je - Differentiatie - Veiligheid - Hoe sluit je af
Intro
- Wat wil je met je deelnemers bereiken, wat zijn je doelen?
20 – 25 deelnemers 16 – 21 jr gemengd
Uitleg van het doel Uitleg van het spelcircuit/ 1 x voordoen
Organisatie
Materiaal
- Wie doet wat - Waar haal je het materiaal vandaan - Moet er iets besproken/besteld worden/ andere bijzonderheden auk
- Wat heb je nodig - Hoeveel heb je nodig - Locatie
(beschrijf in de vakken hieronder per onderdeel)
(beschrijf in de vakken hieronder per onderdeel)
Situatieschets
- Maak een tekening van de opstelling van het materiaal, de deelnemers en jezelf - Wedstrijd of doordraaischema
Alles van te voren klaarzetten
5 min
Kern
Spelcircuit :
auk
35 min
Er zijn 5 groepen en 5 stations. Iedere groep krijgt een kaart met de 5 onderdelen, allemaal in verschillende volgorde. Opdracht is dmv beschrijving het juiste onderdeel te vinden en te spelen. Iedere ronde duurt 3 tot 5 minuten, hangt af van de beschikbare tijd
Materiaal op school en wc rollen mee van huis Per ronde duidelijk begin en eind - aftellen
- 10 wc rollen, zachte bal, tafel en scherm - 2 badminton rackets + shuttle - veld met pionnen, zachte bal, tafels als scheiding - tafels, blokken, rietjes, pingpongbal - pionnen voor Annemaria Koekkoek - Opdracht/score kaarten
ROC Mondriaan
School voor Toerisme en Recreatie
14-Oct-14
OST
17
Onderdelen uitgezet, verspreid door de zaal, iedere ronde duurt 3-5 minuten - wc/beker rol gooien - badminton overspelen - zit lijnbal - Annemaria Koekoek - Blaasvoetbal
Animatie Algemeen
L1
Periode 1
2014-2015 - fluitje - Animatiezaal
Slot
Scores vragen Bedanken voor de inzet
auk
5 min
Evalu- - Wat waren de reacties van de deelnemers atie - Tops: Wat ging goed en moet je onthouden voor de volgende keer - Tips: Wat is voor verbetering vatbaar en welke oplossing kies je voor een volgende keer
ROC Mondriaan
School voor Toerisme en Recreatie
14-Oct-14
OST
18