Burgerschap Nederland en Europa Verkoopspecialist/ Ondernemer 2013 - 2014
Naam + klas Samengewerkt met Datum Beoordeling
Inleiding
Dit projectboek bestaat uit twee delen. In het eerste deel staat de Nederlandse staatsinrichting centraal en in deel 2 komt uitvoerig het ontstaan, de ontwikkeling en de huidige situatie van Europa aan de orde. Het is de bedoeling dat je de thema’s doorneemt aan de hand van de opdrachten die je in het projectboekje tegenkomt. De meeste opdrachten zul je in groepsverband moeten uitvoeren. Wat er precies van je verwacht wordt kun je terugvinden in het beoordelingsschema. Bekijk deze goed zodat je precies weet waarop je beoordeelt zult worden.
Heel veel succes!
2
Wat kun je verwachten in dit boekje?
De onderdelen:
Kennis vergaren over de Nederlandse staatsinrichting en de Europese Unie. Assertiviteit, Omgang met medeleerlingen en docenten, Communicatie, beslissen en activiteiten initiëren. Project boekje Theorie uit de presentaties van de leerlingen Informatie filmpjes zie links in project boekje Zie planning of beoordeling
Benodigdheden:
Boekje + potlood/pen, laptop
Op school/ op pad:
Op school
Groepswerk/individueel:
Je werkt in tweetallen en individueel
De tijd:
12 les weken met elk 2 x 45 minuten les
Test:
Theorietoets: vragen verstrekt door leerlingen
De opdracht: De competenties:
De theorie :
3
Planning Week Activiteit 49 50
51
2 3 4 5
6 7 8 9 10 11
Uitleg project: toets/ Actualiteit/ Manier van inleveren. Betoog 1 Afmaken betoog 1 Kabinetsformatie Start/ uitleg verslag politiek partij Doorgang van de les afhankelijk van planning in lesrooster m.b.t. de Kerstmarkt. Verslag Politieke partij Presentaties politieke partij / aantekeningen en argumenten Botsende belangen Europa en Nederland Werken aan actualiteit of 20 toetsvragen Test je Europese kennis Theorie Europa uitwerken Afmaken theorie Europa uitwerken Hof van justitie De Europese Centrale Bank Voor- nadelen Europese unie Moeilijke besluiten Europese raad Europese stemwijzer Inleveren 20 toetsvragen Presentaties stemwijzer stellingen Krokusvakantie Toets Betoog 2 Hertoets Debat
Let op!!!! Werkwijze Op de volgende bladzijde staat de beoordeling van dit project. Print deze pagina en stop deze in een snelhechter. Wanneer je gevraagd wordt een opdracht aan het einde van de les in te leveren stop je die in de snelhechter en lever je het geheel in . Aan het einde van het project moet je alle gemaakte opdrachten en bewijsstukken, van deelname aan de verschillende opdrachten, in de volgorde die staat aangegeven op de beoordeling inleveren.
4
Beoordeling Naam:…………………………………….Klas:…………. Onderwerpen 20 toetsvragen Opdracht:10 krantenartikelen Deel 1 Opdracht:Betoog Opdracht: Kabinetsformatie Opdracht: Verslag partijen Opdracht: Presentatie Opdracht: Argumenten Deel 2 Opdracht: Botsende belangen Opdracht: Test je Europese kennis Opdracht: Theorie Europa Opdracht: Hof en ECB Opdracht: moeilijke besluiten (Word) Opdracht 5: presentatie stemwijzer Opdracht 6: Betoog Opdracht: Debat Toets Totaal: Cesuur: 55
Te behalen punten Voldaan 10
Verkregen punten
Opmerkingen docent
10 Voldaan 10 10 Voldaan Deelname Deelname Voldaan Voldaan 10 10 10 10 20 100
5
Opdracht: 20 toets vragen Als je deel uit maakt van een samenleving is het prettig als je daar invloed op uit kunt oefenen. Zo geldt dat ook binnen een project van school. Dan is hier je kans om invloed uit te oefenen op dit project. Bedenk gedurende dit project per tweetal 20 toetsvragen die evenredig zijn verdeeld over de stof van het project. Deze vragen mogen ook gehaald worden uit de verschillende presentaties die gedurende het project worden gehouden. Noteer deze vragen en de antwoorden in een Word bestand en lever deze in bij je docent. Deze zal ervoor zorgen dat de vragen worden gebundeld en dat iedereen uit je klas deze vragen zal ontvangen. Het is niet de bedoeling dat je vragen overneemt die de makers van dit boekje hebben gesteld. Vervolgens kiest je docent uit al deze vragen 10 toetsvragen die jij op de uiteindelijke toets zal moeten maken. Natuurlijk zal de docent zich het recht voorbehouden dat wanneer de vragen te moeilijk zijn deze te vereenvoudigen.
6
Opdracht: Actualiteit Als toekomstig ondernemer zul je rekening moeten houden met de politieke en economische ontwikkelingen in Europa. Dit kun je doen door op regelmatige basis het nieuws te volgen op televisie, internet of in de krant. Opdracht Dit project wordt gegeven in de komende 12 weken. Zoek 10 krantenartikelen die te maken hebben met de politieke of economische ontwikkelingen in Europa. Per week moet je een artikel opleveren. Het is niet toegestaan om uit 1 week 2 of meerdere artikelen in te leveren. Het moeten actuele artikelen zijn. Dit betekent dat ze gepubliceerd moeten zijn in de weken dat dit project draait. Zorg er dus voor dat als je het artikel inlevert dat er een bij staat wanneer het gepubliceerd is. Als je op internet gaat zoeken moet je dus goed letten op de datum. Schrijf kort per artikel op waar het over gaat. Als je alle 12 de artikelen bij elkaar hebt, schrijf op welke ontwikkeling (en) je constateert in Europa en geef je daarop een reactie. Het geheel lever je in een snelhechter in bij je docent.
7
Deel 1 Een stukje geschiedenis van Nederland Ontstaan van de monarchie Tot 1795 was Nederland een republiek die bestond uit een statenbond (een bond van onafhankelijke staten die op basis van een gezamenlijk verdrag een staat vormen), de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, waarbij de zeven gewesten autonoom waren maar het buitenlands beleid en defensie een zaak waren van de gewesten gezamenlijk. In de Franse tijd werd Nederland een eenheidsstaat, de Bataafse Republiek. Onder Lodewijk Napoleon werd Nederland voor het eerst een Koninkrijk, het Koninkrijk Holland. Dit duurde slechts vier jaar (1806-1810). In 1813 herwon Nederland zijn onafhankelijkheid. De zoon van de laatste stadhouder, Willem Frederik, keerde terug uit ballingschap en werd uitgeroepen tot soeverein vorst. De eerste Grondwet van de monarchie dateert uit 1814. Koning Willem I In 1815 bepaalde het Congres van Wenen dat de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden weer verenigd zouden worden. Willem Frederik riep zichzelf uit tot Koning van het nieuw ontstane Koninkrijk der Nederlanden: Koning Willem I. De Zuidelijke Nederlanden scheidden zich in 1830 af en in 1839 bij het Verdrag van Londen, erkende Nederland het nieuwe Koninkrijk België. Koning Willem III Tot 1839 maakte ook Luxemburg deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden. Daarna was het als Groothertogdom in een personele unie verbonden met Nederland. De Koning was tevens Groothertog van Luxemburg. In 1890 kwam een eind aan de personele unie. Na het overlijden van Koning Willem III kon zijn dochter Wilhelmina als vrouw haar vader in Luxemburg niet opvolgen. Het hoofd van de andere tak van het Huis Nassau volgde Koning Willem III als Groothertog van Luxemburg op. Dekolonisatie Het Koninkrijk der Nederlanden bezat ook nog een aantal overzeese gebiedsdelen: Nederlands-Indië, Suriname en de Nederlandse Antillen. Na de Tweede Wereldoorlog kwam het dekolonisatieproces op gang. Koningin Juliana tekende in 1949 de soevereiniteitsoverdracht van Nederlands-Indië. Daarna erkende Nederland Indonesië als zelfstandige staat. Alleen Nieuw-Guinea bleef nog tot 1962 bij het Koninkrijk der Nederlanden behoren. In 1963 werd het gebied door de Verenigde Naties aan Indonesië overgedragen.
8
Statuut Op 15 december 1954 tekende Koningin Juliana het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Sindsdien wordt op 15 december Koninkrijksdag gevierd. Suriname en de Nederlandse Antillen kregen met het Statuut de status van land binnen het Koninkrijk. Daardoor kregen ze autonomie bij binnenlandse aangelegenheden. Suriname werd in 1975 een onafhankelijke republiek. Caribische gedeelte van het Koninkrijk In 1986 kreeg Aruba, één van de zes eilanden van de Nederlandse Antillen, de status aparte, een land binnen het Koninkrijk. Op 10 oktober 2010 werd het land Nederlandse Antillen ontmanteld. Sindsdien maken Curaçao en Sint Maarten op gelijke wijze als Aruba als zelfstandig land (status aparte) deel uit van het Koninkrijk. Bonaire, Sint Eustatius en Saba kregen de status van Nederlandse gemeenten en maken deel uit van Nederland.
9
Opdracht: Betoog schrijven Hieronder tref je de uitleg aan over hoe je een betoog moet schrijven. Lees dat nu goed door. Wat is een betoog? In een betoog probeert de schrijver zijn lezers ervan te overtuigen dat hij gelijk heeft. Dit doet hij doormiddel van argumenten. In het begin van een betoog wordt er vaak een stelling geformuleerd. In de rest van het betoog wordt deze stelling met argumenten en voorbeelden versterkt. De opbouw van een betoog Hoe bouw je een betoog op? Betogen kunnen over allerlei onderwerpen gaan, maar vaak zijn ze op dezelfde manier opgebouwd. Bedenk eerst je standpunt en verzin argumenten om je standpunt te onderbouwen. Maak voor je gaat schrijven een Argumentatieschema. Als je alles op een rijtje hebt, kun je beginnen met schrijven. Alinea 1: Inleiding Alinea 2: Stelling Alinea 3: Argumenten voor Alinea 4: Argumenten tegen Alinea 5: Argumenten tegen verwerpen Alinea 6: Conclusie Titel Kies een pakkende titel voor je betoog. Inleiding De inleiding bestaat meestal uit twee delen. In het eerste deel introduceer je het onderwerp en probeer je de aandacht van de lezer te trekken. Het tweede deel is een opstap naar de kern. Hier formuleer je je stelling. De twee delen kun je in aparte alinea’s opsplitsen, maar je kan er ook één alinea van maken. Kern De kern bestaat onder andere uit de onderbouwende argumenten van de stelling. Behandel bij meerdere argumenten ieder hoofdargument in een nieuwe alinea. Horen de argumenten bij elkaar, zet ze dan bij elkaar in één alinea. Geef voorbeelden en gebruik feiten, zo verlevendig je het betoog. Benadruk de argumenten die jouw standpunt versterken maar denk ook aan mogelijke tegenargumenten. Bedenk wat de tegenargumenten kunnen zijn en behandel ze in je betoog. Door ze vervolgens te ontkrachten versterk je je betoog. Conclusie Aan het eind van de tekst herhaal je expliciet de stelling met je belangrijkste argumenten en geef je een korte samenvatting. Hiermee eindig je het betoog. Schrijf een betoog van maximaal 2 A4’tjes over de onderstaande stelling. Lever deze in bij je docent. “Nederland: Een Republiek of Monarchie? 10
Opdracht: Kabinetsformatie In de kabinetsperiode van Rutte 1 is de rol die de koning speelt tijdens de kabinetsformatie veranderd. 1) Beschrijf de oude en de nieuwe rol van de koning tijdens de kabinetsformatie. 2) Wat vind je van deze nieuwe rol? Geef je mening weer in minimaal 60 woorden.
Opdracht: Politieke partij verslag/presentatie Vorm een tweetal met een medestudent. Je krijgt vervolgens van je docent een politieke partij toegewezen. Werk de onderstaande opdrachten uit in een verslag. De inhoud van dit verslag presenteer je aan je studiegenoten. Maak daarbij gebruik van een Powerpoint of Prezie. Geef een duidelijke en begrijpelijke uitleg over waar deze politieke partij voor staat. Zoek uit hoe deze politieke partij denkt over: Onderwijs, Integratie, Europa, Duurzaamheid en Economie.
Opdracht: Aantekeningen/ argumenten Luister aandachtig naar de presentaties van je studiegenoten. Maak aantekeningen op apart papier. Kies aan het einde van alle presentaties twee partijen uit waar jou voorkeur naar uit gaat. Geef bij elke partij twee argumenten waarom je voorkeur hier naar uit gaat.
11
Opdracht: Botsende Belangen Nederland en Europa Opdracht casus: Dwars door politieke verbanden heen wordt soms verschillend gedacht over het nationale en het Europese belang. Voorstellen van de Europese Commissie kunnen door de ene politieke stroming gezien worden als strijdig met de eigen nationale belangen, terwijl de andere partij daar heel anders over denkt. In dit onderdeel krijgt elk groepje een casus waarin Europese en nationale belangen met elkaar botsen. Elk groepje bedenkt argumenten waarom het ene belang in dit geval belangrijker is dan het andere belang en andersom. Vervolgens presenteren ze beide kanten van het verhaal aan de rest van de klas. Na de presentatie stemmen de leerlingen welk belang dat zij in dit geval het zwaarst willen laten wegen. Na de stemming vindt een korte discussie plaats over de uitkomst. Duur: 45 minuten
12
Opdracht: Test je Europese kennis! Jullie worden ingedeeld in teams. Elk team strijdt om de meeste punten. Er zijn kennisvragen en blufvragen. Bij kennisvragen kiest elk team voor een antwoord (A, B of C). De verschillende teams mogen kort overleggen over iedere vraag. Per vraag 5 seconden bedenktijd. De teams die bij het goede antwoord staan krijgen een punt. Het is de bedoeling dat elke keer een ander teamlid naar de letter toeloopt. Bij blufvragen bieden de teams tegen elkaar op wie de meeste goede antwoorden denkt te hebben. De hoogste bieder probeert het. Lukt het, dan krijgen zij een punt. Lukt het niet, dan krijgen alle andere teams een punt. De docent kan kennis- en blufvragen afwisselen. Duur: 45 minuten
13
Deel 2 Ontstaan van de Europese unie Kijk naar het volgende filmpje: http://www.schooltv.nl/beeldbank/cli p/20060706_historieeu: “Historie”. Na de Tweede Wereldoorlog was men het er over eens dat zo’n oorlog nooit meer zou mogen plaatsvinden. Daarom besloot een aantal Europese landen om samen te gaan werken in de kolen- en staalindustrie. Het gevolg van dat besluit was de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, de EGKS. Zes landen deden daar aan mee. Omdat het al snel om meer dan kolen en staal ging, werd in 1958 de naam gewijzigd in EEG, de Europese Economische Gemeenschap. En intussen kwamen er steeds meer leden bij. De EEG heet vanaf 1992 de EU, de Europese Unie. De laatste uitbreiding vond plaats op 1 januari 2007, toen Roemenie en Bulgarije lid werden van de EU. Ging het in het begin alleen nog maar om kolen en staal, in de loop der jaren ging de EU zich ook richten op zaken als milieu, mensenrechten en economische en internationale samenwerking – en nog een heleboel andere onderwerpen. De belangrijkste reden voor Europese samenwerking is de versterking van de economie van de leden. Bij elkaar wonen er in alle EU-landen bijna 500 miljoen mensen. En voor bedrijven is het natuurlijk heel interessant als ze op een eenvoudige manier aan al die mensen producten kunnen verkopen, zonder dat ze last hebben van allerlei regels die de export bemoeilijken. Zo kan een bloembollenteler uit Nederland heel gemakkelijk zijn bloembollen exporteren naar een ander EU-land. Maar het betekent ook dat jij kunt gaan wonen, werken of leren in elk EU-land dat je uitkiest. Maar de EU heeft op nog veel meer terreinen zaken geregeld die voor ons allemaal van belang zijn. Wist je bijvoorbeeld dat je dankzij de EU in heel Europa voor hetzelfde tarief mobiel kunt bellen, in heel Europa gratis kunt pinnen, goedkope vliegtickets kunt kopen, en precies kunt zien wat er allemaal in je eten zit.
14
De opdracht van de EU in de 21e eeuw is: de vrede tussen de EU-landen bewaren en uitbouwen de Europese landen bijeenbrengen in praktische samenwerking ervoor zorgen dat de EU-bevolking in veiligheid kan leven economische en sociale solidariteit stimuleren de gedeelde Europese waarden verspreiden de Europese identiteit en diversiteit behouden in een geglobaliseerde wereld In de wereld van vandaag staan opkomende economieën zoals China, India en Brazilië klaar om zich bij de VS te voegen als wereldwijde supermachten. Daarom is het nu belangrijker dan ooit dat de EU-landen de handen ineenslaan en een kritische massa vormen om een rol te kunnen blijven spelen op het wereldtoneel. Hoe speelt de EU deze rol? De EU is de grootste handelsmogendheid ter wereld en heeft als zodanig een doorslaggevende rol bij internationale onderhandelingen, bijvoorbeeld binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) waaraan 153 landen deelnemen en de VN-conferenties over klimaatverandering. De EU neemt een duidelijk standpunt in over gevoelige kwesties die de gewone burger raken, zoals milieubescherming, duurzame energie, voedselveiligheid, ethische aspecten van biotechnologie, bescherming van bedreigde diersoorten enzovoort. De EU loopt voorop in de wereldwijde strijd tegen klimaatverandering. In december 2008 heeft zij eenzijdig beloofd haar broeikasgasuitstoot met 20 % te verminderen. Het oude gezegde „Eendracht maakt macht” is voor de Europeanen vandaag de dag dus nog steeds relevant.
15
Wie zijn lid van de Europese unie? http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20081013_groeieu01 “De groei van de Europese unie”.
16
Hoe kun je lid worden van de Europese Unie? De Europese Unie staat open voor alle Europese landen die aan de democratische, politieke en economische eisen voldoen. Door een reeks uitbreidingen (de laatste in 2007) omvat de EU nu 27 landen. Sinds 2010 zijn nog negen landen ofwel in onderhandeling over toetreding (zoals Kroatië en Turkije) ofwel in een eerdere voorbereidende fase. Kroatië zal waarschijnlijk het 28eEU-land worden. Turkije vroeg in 1987 het EU-lidmaatschap aan. De EU heeft echter wegens de geografische ligging en de politieke geschiedenis van het land lang geaarzeld over dit verzoek. In oktober 2005 zijn de onderhandelingen toch begonnen, niet alleen met Turkije, maar ook met Kroatië. In 2010 waren de onderhandelingen met Kroatië al bijna afgerond. Een aantal EU-landen twijfelt nog of Turkije wel EU-lid zou moeten worden. Zij zouden liever een soort „partnerschap met extra privileges” zien, maar Turkije verwerpt dit idee.
Voorwaarden voor lidmaatschap Wettelijke eisen Volgens het Verdrag van Lissabon mag elke Europese staat lid van de EU worden op voorwaarde dat hij de beginselen van vrijheid, democratie, respect voor de mensenrechten en fundamentele vrijheden en de rechtsstaat respecteert. De criteria van Kopenhagen De Europese Raad heeft in 1993, nadat de voormalige communistische landen hadden gevraagd tot de EU te mogen toetreden, drie toetredingscriteria vastgesteld. Op het moment van toetreding moeten de nieuwe lidstaten: stabiele instellingen hebben die de democratie, de rechtsorde, de mensenrechten en het respect voor en de bescherming van minderheden garanderen; een functionerende markteconomie hebben en het hoofd kunnen bieden aan de concurrentiedruk en de marktkrachten binnen de EU; in staat zijn te voldoen aan de verplichtingen die het lidmaatschap met zich meebrengt, waaronder steun aan de doelstellingen van de EU. Zij moeten overheidsinstellingen hebben die in staat zijn de EU-wetgeving toe te passen en te handhaven. Als een nieuw land wil toetreden, moeten alle EU landen daarmee instemmen. Ook moet de EU vooraf nagaan of zij in staat is nieuwe leden op te nemen en of de EU na de uitbreiding nog goed kan worden bestuurd. Uitbreiding van de EU heeft de democratie en veiligheid in Europa helpen stabiliseren en groei van de handel en economie mogelijk gemaakt.
17
Wie is de baas van de Europese Unie? De Europese Unie begint steeds meer op een ‘gewoon land’ te lijken: er is een vlag, een volkslied, een parlement, er zijn Europese ambtenaren en is er zelfs een Europese munt, de euro. Maar er zijn ook belangrijke verschillen met een ‘gewoon land’. Kijk naar het volgende filmpje: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20121120_baasvandeeu01 : “Wie is de baas van de EU?” Zo is er is bijvoorbeeld geen regering of een staatshoofd. In plaats daarvan zijn er drie instellingen die samen het bestuur van de Europese Unie vormen: - Europese Commissie - Europees Parlement - Raad van Ministers Dit bestuur neemt besluiten waar de nationale regeringen zich aan moeten houden. Deze Europese besluiten beïnvloeden steeds meer het dagelijks leven van de inwoners van de lidstaten. Je mag vrij reizen door veel lidstaten van de Europese Unie. Er zijn dan ook niet overal grenscontroles meer nodig. Ook mag je je in bijna alle EU-lidstaten vrij vestigen. De inwoners van de Europese Unie kunnen invloed op de Europese besluiten uitoefenen door het kiezen van de leden van het Europees Parlement. 1 keer in de 5 jaar mogen de inwoners stemmen. Instellingen in de EU De verschillende instellingen zijn oorspronkelijk opgericht om het bestuur van “een steeds sterkere Unie” van Europese landen te vormen. 3 belangrijke instellingen bij de Europese besluitvorming zijn: Europese Commissie De Commissie is de drijvende kracht van de Europese Unie. Zij neemt het initiatief tot voorstellen voor wetgeving en maatregelen op Europees niveau en zorgt dat deze worden uitgevoerd. De Europese Commissie wordt wel beschouwd als het 'dagelijks bestuur'.
18
Europees Parlement Kijk naar het volgende filmpje: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20060706_democratie: “Hoe werkt het Europarlement?” Klik voortgezet onderwijs aan, daarna vakgebied: maatschappijleer – politiek – Europese unie: Hoe werkt het Europarlement? Het Europees Parlement is het gekozen orgaan dat de EU-burgers vertegenwoordigt. De leden van het Europees Parlement worden sinds 1979 om de vijf jaar via rechtstreekse algemene verkiezingen gekozen. In 2009 waren de laatste EPverkiezingen. Het Parlement vergadert elke maand die in principe door alle Europarlementariërs worden bijgewoond. Het Parlement zorgt ervoor dat wetten democratisch tot stand komen. Zij adviseert of beslist, afhankelijk van het onderwerp, over de wetsvoorstellen. Verder beslist zij mee over de begroting van de Europese Unie en over de toetreding van nieuwe landen. Als laatste taak oefent zij controle uit over de Europese Commissie. Het Europees Parlement houdt vooral rekening met Europese belangen.
Aantal zetels per land in het Europees Parlement sinds de verkiezingen van 2009 België 22 Bulgarije 17 Cyprus 6 Denemarken 13 Duitsland 99 Estland 6 Finland 13 Frankrijk 72 Griekenland 22 Hongarije 22 Ierland 12 Italië 72 Letland 8 Litouwen 12 TOTAAL:
Luxemburg 6 Malta 5 Nederland 25 Oostenrijk 17 Polen 50 Portugal 22 Roemenië 33 Slowakije 13 Slovenië 7 Spanje 50 Tsjechië 22 Verenigd Koninkrijk 72 Zweden 18
736
19
Raad van Ministers (Raad van de Europese Unie) De Raad bestaat uit één minister uit elk land van de Europese Unie. Welke ministers een bijeenkomst bijwonen hangt af van het onderwerp dat op de agenda staat: buitenlandse zaken, landbouw, industrie, vervoer, milieu enzovoort. In de Raad van Ministers nemen de ministers van de afzonderlijke lidstaten de uiteindelijke beslissing over de wetgeving in de Unie. Dit doet zij op basis van de voorstellen van de Commissie en het advies van het Europees Parlement. De raad van ministers houdt vooral rekening met Nationale belangen van de verschillende EU-lidstaten. Europese Raad Daarnaast is er de Europese Raad. De Europese Raad is de hoogste politieke instelling van de EU. Deze bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van de 27 lidstaten en de voorzitter van de Europese Commissie. Zij zetten gezamenlijk het algemene beleid van de Europese Unie in grote lijnen uit. Normaal gesproken vergadert de Europese Raad vier keer per jaar in Brussel.
President van Europa Sinds november 2009 heeft de Europese Unie een president. De eerste president van de EU is de Vlaming Herman van Rompuy. Hij is de vaste voorzitter van de Europese regeringsleiders en het gezicht van de EU. De president van de EU wordt niet gekozen door de Europeanen maar door de andere EU-leiders.
20
Opdracht: Theorie Europa De onderstaande vragen hebben betrekking op de theorie en de filmpjes van bladzijde 14 t/m 20. Kijk naar het volgende filmpje: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20060706_historieeu: “Historie”. 1) 2) 3) 4) 5)
Om welke reden is de EK opgericht? Welke twee landen namen het initiatief om samen te gaan werken? Noem 2 zaken waarover deze twee landen afspraken maakten. Wat was het gevolg van deze afspraken voor de Europese gemeenschap? Het ‘Verdrag van Maastricht’ bracht verandering. Voor welke 2 veranderingen zorgde dit verdrag?
Tekst 6) Noem 2 voordelen van de Europese Unie. 7) Leg uit wat er wordt bedoeld met een ‘Geglobaliseerde wereld’. Ho0e sta jij hier tegenover? 8) Waarom is het juist nu van belang dat de Europese samenwerking goed verloopt? Wat heeft ‘Eendracht maakt macht’ hiermee te maken? 9) Aan welke 3 criteria moet een land voldoen om te kunnen toetreden tot Europa? 10) Welke 3 instellingen vormen samen het bestuur van de EU? 11) Wie van deze drie is het dagelijkse bestuur? Kijk naar het volgende filmpje: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20121120_baasvandeeu01 : “Wie is de baas van de EU?” 12) Wie is nu de baas van de EU? Kijk naar het volgende filmpje: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20060706_democratie: “Hoe werkt het Europarlement?” Klik voortgezet onderwijs aan, daarna vakgebied: maatschappijleer – politiek – Europese unie: Hoe werkt het Europarlement? 13) 14) 15) 16) 17) 18)
Door wie wordt een Europarlementariër gekozen? Waar moet een Europarlementariër lid van zijn? Hoe komt een Europees wetsvoorstel tot stand? Leg uit waarom de Europese commissie tussen twee vuren zit? Welk Europees bestuursorgaan is de hoogste instelling binnen Europa? Wat is de taak van deze instelling?
21
En er zijn nog meer instellingen van de Europese Unie. Er is een Hof van Justitie, een Europese Centrale Bank, een Europese Rekenkamer, een Economisch en Sociaal Comité, een Comité van de regio’s enzovoort. Wat doet het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg? Kijk naar het volgende filmpje: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20110621_heteuhof01: “Het Hof van Justitie aan het werk”. Klik voortgezet onderwijs aan, daarna vakgebied: maatschappijleer – politiek – Europese unie: Het EU hof.
Opdracht: Het hof van Justitie 1) 2) 3) 4)
Hoe wordt het recht van de Europese unie ook wel genoemd? Wanneer is het Hof opgericht? Hoe komt een Europese rechter aan zijn functie? Hoe komt het dat je als Nederlandse burger niet het gevoel hebt dat je regelmatig met Europees recht te maken hebt? 5) Welke uitspraak heeft voorrang in Nederland? De uitspraak van een Nederlandse rechter of die van het Europese hof? Leg je antwoord uit.
Opdracht: De Europese Centrale bank Kijk naar het volgende filmpje: http://www.youtube.com/watch?v=UFAvW7R9qhY 1) Wat is de taak van de Europese Centrale Bank (= ECB)? 2) Leg uit wat er wordt bedoeld met de ‘Goud standaard’ in de vorige eeuw. 3) Waar is de waarde van het geld van vandaag de dag op gebaseerd? Of wat is de taak van de bank vandaag de dag? 4) Noem 5 activiteiten van de ECB. 5) Wie vormen samen het zogenaamde “Eurosysteem”? 6) Wie vormen het bestuur van de ECB? 7) Het ECB is een supranationale instelling. Leg uit wat daarmee wordt bedoeld.
Opdracht: Voor – nadelen Europese unie Het bestaan van de Europese Unie kent zijn voordelen, maar ook zijn nadelen. Zoek op Internet tenminste 3 voordelen en 3 nadelen van de Europese unie en geef een korte uitleg van deze voordelen en nadelen.
22
Opdracht: Moeilijke besluiten voor de Europese Raad (klassikaal spel) Werkwijze: Je gaat aan de slag met actuele Europese dilemma’s. Er zijn vijf dilemma’s. De docent bepaalt welke dilemma’s aan de orde worden gesteld. Jullie werken in groepen. Iedere groep krijgt een EU-land toegewezen*, zodat jullie vanuit dit land gaan redeneren als jullie een standpunt moeten innemen. Jullie bedenken voor de verschillende standpunten argumenten noteren dit in een Word bestand en presenteren deze aan de klas. Ten slotte moet de klas per dilemma bepalen wat volgens hen de goede manier is om met dit dilemma om te gaan. Leg uit wat is het verschil tussen Supranationalisme en Intergouvernementalisme. Plaats dit achter de argumenten en leg uit welke van de twee van toepassing is geweest bij de besluitvorming tijdens deze opdracht.
Opdracht: Europese Stemwijzer Werkwijze: Jullie maken groepjes van 3 leerlingen. Vervolgens gaan jullie je inleven/ inlezen in een Nederlandse politieke partij uit de Tweede Kamer die heeft deelgenomen aan de Europese verkiezingen in 2009. Vooraf bij je docent opgeven welke partij je kiest. Jullie krijgen 10 stellingen voorgeschoteld uit de Stemwijzer 2009. De opdracht is: zoek op of jullie partij het met deze stellingen eens of oneens is. De 10 stellingen moet je opzoeken in de stemwijzer. Dit kun je alleen doen door de stemwijzer eerst zelf in te vullen. Daarna kun je pas aangeven voor welke partij je meer informatie wilt hebben met betrekking tot de 10 stellingen. Goed lezen op de stemwijzer. Als je de antwoorden op de stellingen hebt gevonden verwerk je dat in een presentatie ondersteund door een Powerpoint of een Prezie, zodat de klas een duidelijk beeld krijgt over hoe de partij denkt over de stellingen. Presenteer het geheel aan de klas.
23
Opdracht: Betoog 2 Deze opdracht maakt iedereen individueel. Schrijf een betoog. De stelling van je betoog is: Eurosceptisch of Pro-Europees. Je krijgt maximaal 1 x 45 minuten de tijd om dit te schrijven. Als je je betoog hebt geschreven, lever je deze in bij je docent en geef je bij je docent op of je Eurosceptisch bent of Pro-Europees.
Opdracht: Debat In de volgende les ga je met je medeleerlingen een debat voeren hierover.
24