BELEIDSPLAN 2011-2015 BIJLAGE 2
AMATEURKUNST IN BEELD
ww.art-fact.nl
Amateurkunst in beeld
Inhoudsopgave Inleiding
3
1. Kunstbeoefening in de vrije tijd
4
1.1 Landelijke Ontwikkelingen 1.2 Ontwikkelingen Noord-Brabant 1.3 Ontwikkelingen in Tilburg 1.4 Algemene beleidsontwikkelingen
4 4 5 5
2. Amateurkunst in Tilburg 2.1 Instrumentale muziek 2.1.1 Amateurpopmuziek 2.2 Vocale muziek (koren en ensembles) 2.3 Dans- en (muziek)theater 2.3.1 Toneel 2.3.2 Dans 2.3.3 Musical, opera en operette 2.4 Beeldende- en audiovisuele vormgeving en letteren 2.4.1 Beeldende kunst 2.4.2 (Multi)mediale kunst 2.4.3 Letteren 2.5 Urban arts 2.6 Overige infrastructuur 2.6.1 Federatie en platforms 2.6.2 Amateurwerkplaats 2.6.3 Adviescommissie 2.6.4 Overige partners
7 7 8 8 9 9 10 10 11 11 11 11 11 12 12 13 13 13
Bijlagen
15
Bijlage 1: Tabellen deelnemers/verenigingen FBB 1996-2010
15
Literatuurlijst
16
2
Inleiding Art-fact, servicepunt voor amateurkunst1, levert al vele jaren in Tilburg actief een bijdrage aan de instandhouding van een gezonde infrastructuur voor amateurkunst waarbinnen zoveel mogelijk Tilburgers hun hobby kunnen uitoefenen en beleven. In opdracht van de gemeente Tilburg is zij ook verantwoordelijk voor de verdeling van instandhouding- en projectsubsidies. Er zijn twee beleidsperiodes verstreken: 2001-2004 en 2005-2008, waarin Art-fact succesvol haar beleid heeft kunnen vormgeven en er veel bereikt is. Eind 2008 heeft het bestuur ingezien dat door veranderingen in de sector en de samenleving een nieuwe koers noodzakelijk is om ook succesvol te kunnen blijven in de toekomst. Begin 2009 verscheen er een beknopt beleids- en activiteitenplan voor de periode 2009-2011, dat gedeeltelijk voortbouwde op de al eerder ingezette activiteiten in het kader van deze koerswijziging. In dit deel: Amateurkunst in beeld wordt ingezoomd op de diversiteit van het aanbod van amateurkunst in Tilburg, gespiegeld aan landelijke ontwikkelingen binnen het bredere spectrum van de actieve kunstbeoefening in de vrije tijd. In het beleidsplan 2011-2015 Amateurkunst aan Zet wordt het nieuwe beleid, de nieuwe koers en uitgangspunten van Art-fact, servicepunt voor amateurkunst voor de komende jaren gepresenteerd. Dit deel is apart te downloaden via de site www.art-fact.nl De nieuwe koers en uitgangspunten zijn ook gebaseerd op eerder gevoerd beleid van Artfact, voorheen Stichting Amateurkunst. In het deel: Amateurkunst in beweging wordt een beknopte beschrijving gegeven van de uitkomsten en effecten van het beleid van de periode 2005 tot en met 2010. Ook dit deel is apart te downloaden via de site.
1
Tot 1 september 2010, bekend onder de naam Stichting Amateurkunst (STAK)
3
Hoofdstuk 1.
Kunstbeoefening in de vrije tijd
Het beeld dat we kennen van het verenigingsleven binnen de amateurkunst is die van teruglopende ledenbestanden en steeds meer vergrijzing. De oorzaken zijn veelal bekend; keuzemogelijkheden in de vrije tijd zijn toegenomen, veel mensen willen zich niet meer aan één club binden en vertonen ‘shop- en zapgedrag’. Het aanbod spreekt jonge mensen onvoldoende aan en de oudere amateur wil alles bij het oude laten. Gelukkig laat de sector van de actieve kunstbeoefening in de vrije tijd, waar de georganiseerde amateurkunst deel van uitmaakt, een veel rooskleuriger en genuanceerder beeld zien.
1.1
Landelijke Ontwikkelingen
In 2008 beoefent namelijk circa de helft van de bevolking in de vrije tijd een kunstdiscipline (SCP,2009). Wat opvalt, is dat in dit onderzoek met name jongeren tussen de 6 en 20 jaar oververtegenwoordigd zijn. Dat geldt overigens ook voor vrouwen, hoger opgeleiden en autochtonen. Jongeren zijn dus wel degelijk actief binnen de amateurkunst, maar sluiten zich niet allemaal aan bij een club binnen de georganiseerde amateurkunst. Uit deze nieuwe cijfers blijkt ook dat geleidelijk steeds meer volwassenen op latere leeftijd een kunstdiscipline gaan beoefenen. Ook dat is een interessant gegeven, want dat betekent dat verenigingen hun aanbod kunnen gaan afstemmen op deze nieuwe ‘ouderwordende’ doelgroep, die veel gedifferentieerder is geworden. In zijn algemeenheid is landelijk de verenigingsgraad onder de bevolking sinds 1995 licht gestegen, maar zij stabiliseert wel sinds 2003. Dat geldt ook voor cursusdeelname. Heel veel vormen van kunstbeoefening worden buiten de bestaande kaders van geformaliseerde lessen of lidmaatschappen ondernomen ofwel thuis en in informeel verband. Binnen de kunstdisciplines, geniet muziek en beeldende kunst nog steeds de voorkeur boven theater, schrijven of audiovisuele activiteiten. Uit een monitoronderzoek Amateurkunst in Nederland 2009 uitgegeven door Kunstfactor blijkt dat de gemiddelde uitgaven van amateurkunstenaars per jaar totaal € 1,3 miljard bedragen. Het meeste wordt uitgegeven aan lessen en cursussen, namelijk € 358 miljoen en het minst aan contributies, namelijk € 104 miljoen, wat gemiddeld neerkomt op € 119 per jaar. Aan vervoer geeft men jaarlijks € 232 miljoen uit, aan instrumenten en apparatuur € 324 miljoen en aan kleding en materiaal € 188 miljoen.
1.2
Ontwikkelingen in Noord-Brabant
Het rapport ‘van harmonieorkest tot danceparty’, een onderzoek naar de amateurkunst in Noord-Brabant PON, 2008), laat over de gehele linie hetzelfde beeld zien. Brabanders blijken anno 2007 vooral te zingen (14%), beeldend bezig te zijn (13%) en/of een muziekinstrument te bespelen (12%). Ook serieuze fotografie (10%), dansen (10%) en het schrijven van verhalen, gedichten, columns en recensies (9%) scoren redelijk. Textiele werkvormen(6%) en toneelspelen(2%) scoren een stuk lager.
4
Van alle Brabanders die in hun vrije tijd in 2007 kunstzinnige activiteiten ondernamen staat meer dan een kwart voor deze activiteit(en) ingeschreven als lid bij een vereniging, club of gezelschap, terwijl slechts 9% hiervoor staat ingeschreven bij een instelling voor kunstzinnige vorming, zoals een muziekschool of creativiteitscentrum. Hier ligt dus nog een wereld te winnen voor beide sectoren. Net zoals bij de landelijke cijfers, toont het onderzoek aan dat ouderen vaker lid zijn dan jongeren (33% 55-plussers tegenover 25% jongere Brabanders). Ook zien we dat ondanks de problemen rondom het besturen van verenigingen, nog steeds 37% van de deelnemers een bestuurlijke of organisatorische functie vervult. De Brabanders geven er overigens de voorkeur aan toneelvoorstellingen, uitvoeringen van een koor, harmonie of brassband, in de eigen gemeente te bezoeken. Een belangrijke uitkomst waar het verenigingleven zijn voordeel mee kan doen. Al was het maar omdat van de mensen die lid zijn van een vereniging slechts 24% met enige regelmaat op treedt.
1.3
Ontwikkelingen in Tilburg
Als we de landelijke cijfers zouden mogen door vertalen naar Tilburg, dan zou bijna de helft van alle inwoners in Tilburg actief een kunstdiscipline beoefenen in de vrije tijd. Een kunstdiscipline beoefen je, al dan niet in combinatie: alleen thuis, in informeel verband, in een vereniging en/of door les te nemen bij een instelling of particulier. Stichting Amateurkunst heeft zich in haar beleid tot nu voornamelijk gericht op die vormen van kunstbeoefening die zich manifesteren binnen verengingen en stichtingen en daarvoor deels afhankelijk zijn van subsidie. De gegevens die wij presenteren hebben dan ook alleen betrekking op dat deel van de sector. Van de 92 verenigingen die nu structureel subsidie krijgen oefenen in Tilburg nu ± 3.185 Tilburgers actief hun hobby uit binnen de georganiseerde amateurkunst. De disciplines koor en muziek zijn groter dan de andere disciplines, wat overeenkomt met zowel de provinciale als de landelijke trend. Tevens zien we dat toneel een groter aandeel inneemt dan beeldend, wat vooral te maken heeft met het feit dat toneel zich van oudsher meer organiseert. We zien ook dat het deelnemersaantal redelijk stabiel is, terwijl het aantal verenigingen is toegenomen, wat met name veroorzaakt wordt door het vocale deel van de sector. Het aantal Tilburgers dat aan kunstbeoefening doet is uiteraard veel groter dan de Stichting nu in beeld heeft. Door samenwerking met andere culturele partners krijgt de Stichting meer zicht op nieuwe groepen en andere vormen van amateurkunst. Zie tabellen 1 en 2 voor aantal deelnemers en verenigingen van 1996-2010 in bijlage 1.
1.4
Algemene beleidsontwikkelingen
Het vorig kabinet heeft in het regeerakkoord een stevige ambitie uitgesproken op het gebied van kunstbeoefening in de vrije tijd. De achterliggende visie van het ministerie van OCW is dat actief bezig zijn met cultuur bij draagt aan cultureel burgerschap: aan individueel geluk, maar ook aan onderlinge binding in dorp, wijk of stad. Burgers hebben een zekere culturele bagage nodig om volwaardig aan de samenleving te kunnen deelnemen. Deze culturele ontwikkeling heeft echter versterking nodig, maar gaat idealiter wel een leven lang door.
5
Het Fonds voor Cultuurparticipatie heeft van het ministerie van OCW de opdracht gekregen de actieve deelname aan het culturele leven van burgers in Nederland te stimuleren. Het Fonds heeft dit vertaald in twee centrale doelstellingen; ‘meer mensen doen mee’ en ‘meer faciliteiten’. Deze doelstellingen worden gerealiseerd langs de programmalijnen amateurkunst, cultuureducatie en volkscultuur, waarbij ontwikkeling, verankering en diversiteit de doorsnijdende thema’s zijn. Amateurkunst biedt mensen de mogelijkheid actief aan kunst te doen, kunsteducatie draagt bij aan de overdracht van kennis en talentontwikkeling en volkscultuur appelleert aan de behoefte voor samenhang en traditie. Het Fonds Cultuurparticipatie heeft met ingang van 2009 een aantal regelingen ontwikkeld om haar doelen te realiseren. Inhoudelijke speerpunten voor de amateurkunst zijn onder ander: • meer aandacht voor de zogenaamde ‘nieuwe circuits’, waaronder urban culture, community arts, circustheater, mode, vormgeving, gaming, animatie en creative design binnen de discipline muziek. • meer aandacht voor de professionele orkestbegeleiding van amateur koorverenigingen. In de nota ‘Cultuur in Uitvoering’ beschrijft de provincie Noord-Brabant vier centrale doelstellingen voor de periode 2005-2008, waarvan één de vergroting van cultuurparticipatie behelst. De provincie wil dit bereiken door verstevigen van de samenwerking tussen culturele instellingen onderling, maar ook tussen cultuur-, zorg- en welzijnsinstellingen, tussen cultuur- en onderwijsinstellingen en cultuur en bedrijfsleven. De Kunstbalie is met ingang van 2009 in Noord-Brabant het provinciale ondersteuningsinstituut voor de amateurkunst en cultuureducatie, dat moet zorg dragen voor de uitvoering van dit beleid. Begin 2011 verschijnt er voor Tilburg een nieuwe kadernota cultuur als opvolger van de nota ‘Kunstenmakers’ waaraan dit beleidsplan een belangrijke bijdrage kan leveren.
6
Hoofdstuk 2.
Amateurkunst in Tilburg
De basisinfrastructuur van de traditioneel georganiseerde amateurkunstsector in Tilburg wordt gedragen door een enorm potentieel aan vrijwilligers en amateur kunstbeoefenaars. Veel van dit aanbod heeft zijn wortels dan ook vaak in een wijk of buurt georganiseerd binnen een vereniging of stichting. Sommige verenigingen hebben een zeer lange bestaansgeschiedenis die soms zelfs meer dan honderd jaar terug gaat. De betekenis van dergelijke verenigingen is soms vele malen groter dan slechts een aanbieder te zijn van een bepaalde amateurkunst discipline. Zij maken in feite onderdeel uit van het cultureel erfgoed van Tilburg. Het fundament van de georganiseerde amateurkunst in Tilburg is stevig, maar heeft ook steeds meer moeite aansluiting te vinden bij de wensen van huidige en nieuwe kunstbeoefenaars. Overigens is dat ook een landelijke trend. Art-fact pretendeert niet een compleet overzicht van de amateurkunstsector in Tilburg te kunnen geven. Toch lijkt het ons goed u wat inzicht te verschaffen in het brede palet van disciplines die de georganiseerde amateurkunst in Tilburg te bieden heeft en er de belangrijkste aspecten uit te lichten. Daar waar nodig stippen we de lacunes of mogelijkheden aan. Op de site van Art-fact is een overzicht te vinden waarin per discipline de amateurkunstgroepen staan genoemd die bij ons bekend zijn.
2.1
Instrumentale muziek
Instrumentale muziek is, zoals we al eerder zagen, enorm populair als hobby onder amateurkunstenaars. Naast het spelen in groepsverband binnen harmonie- en fanfareorkesten of een band zijn een talrijk aantal mensen in hun vrije tijd individueel bezig met het bespelen van een instrument of het maken van muziek. De blaasmuziek heeft bijvoorbeeld de laatste tijd steeds meer belangstelling gekregen binnen de populaire muziek. We zien een herwaardering voor big bands en jazzmuziek, maar een bekende artiest als Kyteman zal zeker ook invloed hebben op de interesse voor blaasmuziek onder jongeren. Helaas vertaalt dit zich nog niet terug in een toename van lidmaatschappen bij verenigingen. In Tilburg zijn momenteel enorm veel clubs actief op het gebied van de instrumentale muziek. Dit heeft de afgelopen jaren ook talrijke producties opgeleverd die laten zien dat de instrumentale muziek in Tilburg kwaliteit heeft en veel belangstelling geniet bij de Tilburgers. Een voorstellingen cyclus als ‘Verrassende Ontmoetingen’, waarbinnen verschillende harmonie- en fanfareorkesten en andere muzikale disciplines binnen en buiten Tilburg samenwerken, is een productie die het gemiddelde niveau ver overschrijdt, een initiatief waar Tilburg trots op kan zijn. Dergelijke producties zijn alleen mogelijk door samenwerking van verschillende partijen in het veld van zowel de amateur- als professionele kunstensector. 2.1.1 Amateurpopmuziek In Tilburg zijn ook veel amateurs in de popmuziek actief. In het onderzoek ‘395 minuten amateurpopmuziek in Nederland’ (Kunstfactor/PopUnie, 2008) staan een paar verrassende
7
uitkomsten waarin aanknopingspunten zitten voor nieuw beleid. Zo is 3,1 % van de Nederlandse bevolking van 6 jaar en ouder actief bezig met popmuziek. Op de amateurkunst top-5 zit dat net achter de koorzang. De beoefenaars zijn van alle leeftijden, waarvan 60% man. De vocalisten zijn iets vaker vrouw (57%). Een meerderheid (56%) is middelbaar of lager opgeleid. Gemiddeld is de amateurpopmuzikant ruim 395 minuten per week met het maken van muziek bezig (individueel repeteren en in band). De betekenis die beoefenaars geven aan het maken van popmuziek is vooral die van hobby, waarin men steeds beter wil worden. Het uitbrengen van een cd of beroeps of beroemd willen worden, speelt maar bij een kleine groep. Het feit dat zowel jeugd als ouderen popmuziek maken, popmuzikanten in status veelal amateur zijn en hun hobby zien als vrijetijdsbesteding, zijn belangrijke uitgangspunten voor verder onderzoek binnen de sector in Tilburg. Als we het voorbeeld van Kyteman terug halen dan zien we ook dat de grenzen binnen de muziekdisciplines steeds meer vervagen. Spreken we hier van blaasmuziek of van popmuziek. Het feit blijft dat heel veel amateurs met muziek bezig zijn. Met name muziekverenigingen die hun jeugdleden zien teruglopen, moeten meer oog krijgen voor wat zich op de snijvlakken afspeelt tussen de verschillende disciplines om jeugd te blijven interesseren. Wij hebben de taak om ook al die andere vormen van ongeorganiseerde muziekvormen zichtbaar te maken voor zover dat nog niet gebeurt in Tilburg via andere kanalen.
2.2 Vocale muziek (koren en ensembles) Het zingen heeft enorm aan populariteit gewonnen ook in Tilburg en in tegenstelling tot het bespelen van een instrument is zingen juist een activiteit die vaker in groeps- en georganiseerd verband plaats vindt. Het aantal verenigingen dat in de beleidsperiode 2005 tot 2010 subsidie heeft aangevraagd is toegenomen met 35 naar 50 groepen. Het aantal deelnemers is echter minder gestegen, wat er op zou kunnen duiden dat er steeds meer nieuwe kleine groepen zijn ontstaan als gevolg van een behoefte aan diversiteit. Binnen de korensectie vindt jaarlijks een presentatieconcert plaats waar koren één keer in de vier jaar beoordeeld worden voor de subsidie. Zodoende kan de Stichting de ontwikkeling van koren goed volgen. Daar waar zangkwaliteiten eerst nog hoog in het vaandel stonden, zie je nu ook dat de manier waarop een koor zijn repertoire kiest en zich presenteert aan het publiek in waarde zijn toegenomen. Aan de behoefte aan bijscholing is de afgelopen beleidsperiode ook steeds meer invulling gegeven. Niet alleen stemvorming, maar ook bewegingsleer en presentatietechnieken zijn aspecten waar een koor aan kan werken wil het goed voor de dag komen. Het presentatieconcert dat elk jaar in opdracht van Art-fact georganiseerd wordt door de Federatie van Tilburgse Zangkoren (FTZ) is nu nog teveel een concert voor de subsidiegever en trekt weinig toeschouwers buiten de eigen gelederen. Art-fact en FTZ zullen samen onderzoeken hoe dit concert zowel voor deelnemer als voor het publiek aantrekkelijk gemaakt kan worden. Solozingen in een band, rappen binnen de urban arts of allerlei crossovers zijn voor Art-fact als kunstbeoefening in de vrije tijd nog onvoldoende zichtbaar.
8
2.3
Dans- en (muziek)theater
Landelijke cijfers laten zien dat dans en theater als kunstbeoefening in de vrije tijd tot de kleinste kunstdisciplines behoren, maar zij vinden wel vaker georganiseerd plaats en er worden lessen in gevolgd. Deze cijfers laten ook zien dat zowel de organisatiegraad als lesbeoefening in de loop der tijd een groei hebben laten zien. Dans en theater blijken als kunstbeoefening, ook meer dan andere vormen van kunstbeoefening een zaak van vrouwen, kinderen en jongeren te zijn. Beide disciplines laten een enorme variatie zien aan subdisciplines. De variaties en cross-overs zijn talrijk, ook in de amateurkunstsector. Voor Art-fact komen steeds meer interessante ontwikkelingen in beeld door het nieuwe groepenbeleid van de afgelopen vier jaar (zie bijlage 1, Amateurkunst in beweging). 2.3.1 Toneel De traditionele toneelverenigingen bieden een repertoire van klassiekers. Een aantal van deze clubs hebben een hele hechte achterban, die ervoor zorgt dat de zalen bij elke voorstelling vol zitten. Deze verenigingen vergrijzen langzaam en zijn behoudend in hun repertoirekeuze. Er zit veel expertise bij dergelijke verenigingen, die doorgegeven zou moeten worden aan nieuwe generaties, wat feitelijk onvoldoende lukt. Tot de traditionele toneelverenigingen binnen de georganiseerde sector voelen jongeren zich minder aangesproken. Enerzijds is dit gelegen in het repertoire, anderzijds de gemiddelde hoge leeftijd van het huidige ledenbestand. Evenzo belangrijk is het feit dat jongeren zich liever niet willen binden aan één club. Zij zoeken het veel meer in 1-malige projecten. Er zijn wel clubs ontstaan uit bijvoorbeeld het universiteitstheater die een meestal een iets ander repertoire brengen, het experiment niet uit de weg gaan en zich regelmatig bijscholen. De afgelopen jaren is er in het kader van de nieuwe groepen regeling meer samengewerkt met Zaal 16, Twern/Attak, de Muze en de NWE Vorst. Dit heeft er onder ander toe geleid dat ook andere vormen van theater zichtbaar zijn geworden. Eén daarvan is wat we hier samenvatten als wijktheater. Een ontwikkeling die overigens al langere tijd zijn weg heeft gevonden in grote steden, waarvan het Rotterdams Wijktheater de grote voorloper is. In 2009 zag ook het 1e Tilburgse Wijktheater het licht, een initiatief dat ook door Art-fact wordt ondersteund om zich verder door te ontwikkelen. Enerzijds zien we hier een ontwikkeling van nieuwe kleine groepjes met repertoire waarin maatschappelijke onderwerpen behandeld worden, die spelen in een wijk of soms wijkoverstijgend zijn. Anderzijds zien we een ontwikkeling van kleine gezelschappen die met name hun publiek zoeken binnen bejaarden- en verzorgingstehuizen en daar hun repertoire op afstemmen. Ook die groepen verdienen waardering en aandacht. Naast het wijktheater zien we in Tilburg ook een steeds gevarieerder aanbod van bijvoorbeeld locatietheater, eenakters, dans- en muziektheater, dat vooral jongeren aanspreekt. Het Vrije Vorst Festival en het Makershuis van de NWE Vorst geven jonge theatermakers de kans producties te maken onder professionele begeleiding en tegelijkertijd worden jongeren aangesproken om zelf actief te participeren. De NWE Vorst, speelt samen met Theaterschool de Muze en de Academie voor Drama van de FHK een grote
9
rol in de vernieuwing binnen de sector. Ook de komst van het Zuidelijk toneel naar Tilburg als professioneel gezelschap kan hieraan een bijdrage leveren. 2.3.2 Dans Dans heeft binnen de actieve kunstbeoefening zijn weg gevonden buiten de gesubsidieerde sector. Dansscholen en sportscholen hebben een uitgebreid aanbod op het gebied van tango, salsa, Spaanse –en Afrikaanse dans, maar ook stijldansen, streetdance, breakdance en paaldansen zijn dansvormen waar mensen individueel aan deelnemen zonder de behoefte zich te organiseren in een groep. Optredens vinden er zeker plaats, maar dat gebeurt vaak op braderieën en evenementen en bij landelijke competities. De infrastructuur is in Tilburg is redelijk goed voor de danssector. Dansstad Brabant, Tilburg Dansstad, Sation Zuid, de NWE Vorst, Factorium, de dansacademie aan de HFK, maar ook de Zuivelfabriek in Udenhout bieden een platform voor productie en opleiding voor zowel amateurs als semiprofessionals. De dans die zich van oudsher wel verenigt is de folkloredans, waarvan het aanbod binnen verenigingen is afgenomen, ook in Tilburg. Bij de Stichting zijn twee verenigingen bekend die zich nog richten op folkloredans. Vaak brengen deze verenigingen een internationaal repertoire, maar hebben ze geen internationale deelnemers. Het bijzondere aan één vereniging in Tilburg is, namelijk Mie katoen, dat zij ook een uitgebreid repertoire hebben aan Nederlandse dans. Er zijn een paar dansgroepen met een andere etnische afkomst actief. Zij richten zich vaak op de eigen gemeenschap. Al met al is het voor Stichting Amateurkunst niet goed zichtbaar wat er zich binnen dans als amateurkunst afspeelt. Producties ontstaan vaak bij uitstek uit tijdelijke verbanden en op projectmatige basis. Dans is daarentegen wel een kunstdiscipline die veel jonge mensen aanspreekt en ook sterk verbonden is met de diverse jongerenculturen. Om de aansluiting niet te missen moeten wij de komende jaren meer aandacht besteden aan deze discipline en aansluiting zoeken bij de bestaande aanbieders. 2.3.3 Musical, opera en operette Er is ook een brede belangstelling voor muziektheater en dan met name voor de discipline musical. De amateursector volgt in die zin een trend die zich ook al jaren voordoet in de professionele sector en die aansluit bij de publieke belangstelling. Naast de organisaties die Tilburg al rijk is aan muziektheater uitvoerende producties zien we In Tilburg ook kleine organisaties ontstaan die zich specifiek richten op musical voor kinderen. Bij de grotere producties zijn het vaak initiatieven, waarin meerdere verenigingen samen werken, wat naast gemeenschapszin ook mooie voorstellingen oplevert. Dergelijke producties waar relatief veel professionals (zangers, instrumentalisten, regisseur, productieleider enz.) bij betrokken worden hebben grote begrotingen, die voor een groot deel uit eigen inkomsten en deels door sponsoren en subsidies gedekt worden. Het zijn soms bijna professionele productiebedrijven, die worden bestuurd door goedwillende vrijwilligers die veel van hun eigen vrije tijd en netwerk inzetten om dit soort producties van de grond te krijgen. Over de problemen rondom een adequate subsidieverdeling is aandacht besteed in bijlage 1: ‘Amateurkunst in beeld’. De verenigingen die zich binnen de muziektheater richten op opera en operette hebben het in daarentegen juist moeilijk hun voortbestaan te garanderen. Overigens sluit dit ook aan bij de landelijke trend.
10
2.4
Beeldende- en audiovisuele vormgeving en letteren
Wat deze disciplines verbindt is de individuele manier waarop zij meestal beoefend worden. Liefhebbers volgen soms cursussen, maar slechts een heel klein deel sluit zich aan bij een groep of vereniging. De meesten zijn autodidact. 2.4.1 Beeldende kunst Beeldende kunst is volgens de landelijke cijfers naast muziek de tweede grote discipline binnen de kunstbeoefening in de vrije tijd. Men beoefent beeldende kunst vooral buiten de georganiseerde context van les en lidmaatschap. De opvallendste afwijking is dat beeldende kunst een sterkere oververtegenwoordiging van vrouwen kent. Binnen de Tilburgse situatie kennen wij de Kunstkring als organisatie waarin amateur beeldend kunstenaars verenigd zijn. De kunstkring bereikt waarschijnlijk maar een klein deel van de mensen die met beeldende kunst in de vrije tijd actief zijn. Er is momenteel geen centrum voor beeldende kunst in Tilburg. Cursussen worden aangeboden via het Cursushuis, kunstenaars en de Kunstbalie. 2.4.2 (Multi) mediale kunst Deze kunstvorm ontwikkelt zich voortdurend. Foto- en filmapparatuur worden steeds geavanceerder, kleiner en digitaal. Dat biedt tal van mogelijkheden tot beeldbewerking op de computer. Het landelijk aandeel beoefenaars neemt met 14% een middenpositie in tussen de grote disciplines muziek en beeldende kunst (beide meer dan 20%) en de kleine disciplines theater en dans (4%) en schrijven (7%). De lesdeelname en het lidmaatschap zijn onder de beoefenaars het laagst van alle disciplines. Na een toename van het aantal fotografen/filmers vanaf 1995 is er tussen vanaf 1999 een toename te zien van beoefenaars in grafische vormgeving met de pc. Na 2003 veranderde er nagenoeg niets. De toevoeging van grafische vormgeving heeft er wel voor gezorgd dat het aandeel mannen sterker is toegenomen. In Tilburg zijn een aantal verenigingen actief. De activiteiten van dergelijke verenigingen hebben over het algemeen een weinig publieke functie. Men neemt als individu wel deel aan landelijk competities die door koepelorganisaties georganiseerd worden. Met de oprichting van Videoclub Udenhout, zien we een club die zich als doel heeft gesteld haar diensten beschikbaar te stellen aan behoud van het cultureel erfgoed in Udenhout en zo organiseert de Tilburgse Amateur Fotografen Vereniging educatieve projecten voor basisscholen. In die zin geven zij met hun activiteiten iets terug aan de samenleving en geven ze hun eigen discipline en vereniging betekenis, die boven het individuele uitstijgt. De ongeorganiseerde sector van de multi mediale kunst is voor Art-fact volledig onzichtbaar. Het zou interessant zijn samen met een koepelorganisatie als het NIAF te onderzoeken in hoeverre deze markt zich in Tilburg aan het ontwikkelen is. 2.4.3 Letteren
11
Het schrijven neemt landelijk een grotere positie in dan dans en theater (7% tegenover 4%). Bij Art-fact is geen vereniging bekend die zich heeft toegelegd op deze discipline. Uiteraard worden er hier en daar wel cursussen aangeboden o.a. via Kunstbalie en de bibliotheek en vindt er veel plaats in de privésfeer. Wel heeft in 2008 een gedichten competitie plaatsgevonden onder de naam DichtTalent, die in 2009/2010 een vervolg heeft gekregen.
2.5 Urban arts In aanvulling op eerdere metingen heeft het SCP vanaf 2007 ook de deelname aan vormen van urban culture onderzocht, waarbij we dan moeten denken aan streetdance, breakdance, hiphop en rap. Volgens de analyse van het SCP heeft Urban culture meer met theater dan met muziek gemeen. Het bereik ervan is betrekkelijk gering en sterk onder vrouwen en bijna uitsluitend jongeren geconcentreerd. Vooral bij Surinamers en Antilianen is deze vorm van kunstbeoefening in de vrije tijd populair en overigens niet bij uitstek onder (groot) stedelingen. Met name in de samenwerking met organisaties als Attak jongerenwerk, NS 16, Hall of Fame, HipHop Factory, ROC’s hoopt Art-fact meer zicht te krijgen op diverse vormen urban arts en een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling hiervan. In 2011 zal er een pilot starten onder de naam ‘Tibitha’, waarin het jongerenwerk, Factorium, de Hall of Fame, popcentrum 013, het ROC en Art-fact samen zullen optrekken de jongeren uit Tilburg te interesseren voor deelname aan een talentontwikkelingsprogramma en een muziektheater productie binnen de discipline urban arts.
2.6
Overige infrastructuur
2.6.1 Federaties en platforms Ter ondersteuning van de sector zijn in het verleden een aantal platforms opgericht. Het platform voor instrumentale muziek (PIM) en het platform voor showcorps, drums en majorette (SDM) hebben begin 2009 hun activiteiten neergelegd bij gebrek aan draagvlak vanuit het veld waarvoor zij opereerden. Wel werken een aantal verenigingen op informele wijze samen in met name het gezamenlijk programmeren van bijzondere concerten. Deze samenwerking is onder de naam Stichting Muziek Consortium 013 in 2010 tot stand gekomen. De federatie voor overige amateurkunst (FOA) organiseert jaarlijkse een ontmoetingsdag, die goed bezocht en gewaardeerd wordt door een deel van de achterban. Verder is de federatie veel van haar taken in de loop van de jaren kwijt geraakt aan een onafhankelijke adviescommissie en heeft momenteel veel moeite haar bestaansrecht te rechtvaardigen. Een rondetafel bijeenkomst met de achterban heeft er toe geleid dat een aantal verenigingen stappen heeft gezet om te gaan werken aan verbeteren van de eigen organisatie. De federatie voor Tilburgse zangkoren (FTZ) organiseert in opdracht van Art-fact de presentatieconcerten waar de gesubsidieerde koren elke vier jaar beoordeeld worden voor de basissubsidie. Het FTZ vertegenwoordigt een deel van de koren in Tilburg en is gesprekspartner van Art-fact. Bij de platforms zien we dezelfde bestuurlijke problemen als bij de verenigingen. De platforms zijn ook min of meer ontstaan uit de verenigingen zelf en bouwen voort op dezelfde structuur en soms al jaren met dezelfde mensen. De sector is zo gedifferentieerd
12
dat het bijna onmogelijk is als platform ieders belangen te kunnen bedienen. Dat betekent steeds meer maatwerk, waar ook Art-fact op in zal moeten spelen. Art-fact ziet op dit moment eerder de noodzaak in een meer structureel overleg met de muziektheaterproducerende organisaties en (culturele) organisaties die zich richten op jongeren. Het FTZ heeft overigens wel aangeboden betrokken te willen blijven bij de ontwikkeling en uitvoering van het nieuwe beleid, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van een nieuwe regeling ter vervanging van de huidige FBB en de daaraan gekoppelde beoordeling en beoordelingsconcerten. 2.6.2 Amateurwerkplaats De Stichting Werkplaats Amateurkunst Tilburg (W.A.T) exploiteert ruimten ten behoeve van amateurkunstbeoefenaars voor het bouwen en opslag van decors, het vervaardigen en opslag van kleding en voor de doorloop van grote (muziek)theaterproducties. In 2011 zal de werkplaats verhuizen naar een nieuwe locatie, waarbij de wens is geuit om meer speelruimte voor repetities. Art-fact zal in overleg met Stichting W.A.T. onderzoeken in hoeverre de nieuwe voorziening voldoet en of er mogelijkheden zijn taken uit te breiden naar verhuur van decorstukken, kleding en andere faciliteiten. Art-fact ziet het als haar taak de mogelijkheden voor repetitieruimtes te blijven onderzoeken en zal daar in haar beleidplan voor de periode 2011-2015 een aandachtspunt van maken. 2.6.3 Adviescommissie Voor beoordeling van de subsidieaanvragen is een onafhankelijke adviescommissie amateurkunst (OAK) opgericht die verantwoordelijk is voor de beoordeling van de jaarlijkse aanvragen voor de bijzondere kunst activiteiten (BKA) en de individuele beoordeling van een aantal disciplines binnen de basisregeling (FBB). Het vertrek van een aantal adviescommissieleden en de wens de regelingen te herzien en de daaraan gekoppelde beoordelingen vraagt om een andere werkwijze van de adviescommissie, die momenteel in voorbereiding is. Tevens maakt Art-fact incidenteel gebruik van andere adviseurs en consulenten van Kunstbalie voor beoordelingen van nieuwe organisaties en producties. 2.6.4 Overige partners In de voorgaande paragrafen zijn al verschillende organisaties de revue gepasseerd waarmee Art-fact een relatie heeft of aan het opbouwen is. Een aantal organisaties cq verbanden zijn niet genoemd en wel het vermelden waard. Gemeente Tilburg Gemeente Tilburg is onze opdrachtgever en in die hoedanigheid heeft Art-fact regelmatig overleg over de uitvoering van het beleid voor amateurkunst in Tilburg. De contractafspraken worden vastgelegd voor een periode van vier jaar, waarvoor twee keer per jaar verantwoording moeten worden afelegd via halfjaarlijkse managementrapportages en het jaarverslag. Daar waar nodig levert Art-fact een bijdrage aan het cultuurdebat in de stad en geeft zij input voor de kadernota cultuur.
13
Kunstfactor, sectorinstituut voor de amateurkunst Kunstfactor organiseert als landelijk kenniscentrum regelmatig symposia waaraan Art-fact deelneemt of zelf een bijdrage aan levert. Momenteel neemt Art-fact deel aan een werkgroep ‘week voor de amateurkunst’, waarin vertegenwoordigers van de amateurkunst uit het hele land zitting hebben om gezamenlijk het initiatief te nemen een eerste landelijke week voor de amateurkunst in 2011 te organiseren. Kunstbalie, expertisecentrum voor amateurkunst en kunsteducatie in Noord-Brabant Met Kunstbalie wissel Art-fact kennis en informatie uit over subsidieregelingen, amateurkunstorganisaties in het veld en ideeën voor projecten. Art-fact heeft regelmatig overleg met discipline consulenten. Tevens biedt kunstbalie incidenteel adviseurs om een groep of productie te beoordelen en/of te begeleiden. Ook participeert Art-fact in de werkgroep ‘week voor de amateurkunst’, waarbij Tilburg een voortrekkersrol kan spelen in Noord-Brabant en neemt zij samen met Factorium deel aan de werkgroep ‘steunpunt amateurkunst’ binnen de centra voor kunsteducatie, een ander initiatief van Kunstbalie. Cultuur directie overleg, waarin vertegenwoordigd: Factorium, poppodium 013, Mommerskwartier, Textielmuseum, Natuurmuseum, de Nwe Vorst, Theaters Tilburg. Bibliotheek en Stichting Amateurkunst. In dit informele overleg worden ideeën uitgewisseld over de manier waarop de culturele sector het cultuurbeleid in de stad gezamenlijk zo goed mogelijk voor het voetlicht kan brengen van de gemeentelijke politiek. Tevens biedt dit platform ook de mogelijkheid elkaar te informeren over huidige en toekomstig beleid om zodoende een betere afstemming te krijgen. Een initiatief in 2010 betrof de gezamenlijke organisatie van een informatiedag voor de gemeenteraad van Tilburg. Factorium, centrum voor de podiumkunsten Factorium neemt een bijzondere positie in als partner. Art-fact is gehuisvest in een gebouw waar dagelijks een enorm aanbod aan kunsteducatieve activiteiten en kunstbeoefening in de vrije tijd plaats vindt. Een aantal verenigingen maakt gebruik van de faciliteiten in Factorium, zoals daar zijn het volgen van opleidingen en het huren van ruimtes voor repetities en voorstellingen. De verwevenheid tussen amateurkunst en kunsteducatie, ofwel tussen Art-fact en Factorium is sterk, maar uit zich nog onvoldoende in gezamenlijke projecten. Factorium wil zich de komende jaren ook gaan positioneren als centrum voor de amateurkunst, waarbij zij zich met name op cultuurparticipatie zal gaan richten. Art-fact zal hierin optrekken met Factorium en in gezamenlijkheid onderzoeken hoe Factorium het amateurveld ondersteuning kan bieden en wat de rol van Art-fact hierin kan zijn.
14
Bijlage 1: Tabellen deelnemers/verenigingen FBB 1996-2010 Tabel 1. Aantal deelnemers met een bijdrage uit FBB 1996-2010 Jaar
Vocaal
Instrumentaal Toneel
1996 1.745 852 271 1997 1.696 1.196 272 1998 1.685 1.196 285 1999 1.547 1.096 290 2000 1.585 1.202 275 2001 1.636 1.121 244 2002 1.665 1.153 265 2003 1.604 1.150 225 2004 1.566 1.070 238 2005 1.547 1.066 238 2006 1.605 1.020 249 2007 1.707 1.009 211 2008 1.747 953 197 2009 1.737 925 212 2010 1.798 878 261 Bron: Art-fact, servicepunt voor amateurkunst
Dans
Beeldend
Totaal
85 76 71 81 48 30 30 30 24 47 46 26 81 90 58
163 155 174 174 169 176 156 156 147 158 154 169 170 160 187
3.116 3.395 3.411 3.188 3.279 3.207 3.269 3.165 3.045 3.056 3.074 3.122 3.148 3.124 3.182
Tabel 2. Aantal verenigingen met een bijdrage uit FBB 1996-2010 Jaar
Vocaal
Instrumentaal Toneel
Dans
Beeldend
Totaal
1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
40 39 38 34 36 36 36 34 35 35 39 44 50 50 52
19 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 19 18 19 19
3 3 3 3 2 1 1 1 1 2 1 1 4 5 3
3 3 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
77 78 78 74 75 74 74 70 71 71 75 79 87 90 92
12 13 13 13 13 13 13 11 11 10 11 11 11 12 14
15
Bron: Art-fact, servicepunt voor amateurkunst
16
Literatuurlijst
Remko van Bork, 395 minuten Amateur-Popmuziek in Nederland Rotterdam 2008, Kunstfactor – Popuni - &Cocept Kunstfactor Sectorinstituut Amateurkunst, Amateurkunst – de feiten Monitor Amateurkunst in Nederland 2009 Sociaal en Cultureel Planbureau, Cultuurbewonderaars en cultuurbeoefenaars Trends in cultuurparticipatie en mediagebruik, 2009 Mariska van Beek, Tilburgse Amateurkunst in de spotlights! Onderzoek naar de Amateurkunsten in Tilburg, i.o.v. Theaterzaal 16, 2009 Stichting Amateurkunst, Amateurkunst in beweging Beleidsplan Stichting Amateurkunst 2005-2008 Bestuur & Management Consultants, Kans op Kunst Concept plan van aanpak voor de versterking van amateurkunst, 2007 PON, Van harmonie tot danceparty, cultuurparticipatie in Noord-Brabant Nulmeting november 2007, Provinciaal rapport, 2008 Kunstfactor, Analyse Amateurkunst Beleidsplan 2009 -2012 Ministerie van OCW, ‘Kunst van Leven’ Hoofdlijnen cultuurbeleid 2009-2012 Fonds voor Cultuurparticipatie, Beleidsplan 2009-2012 April 2009 Provincie Noord-Brabant, nota ‘Cultuur in Uitvoering’ Provinciaal Cultuurbeleid 2005-2008
17