Beleidsjaarverslag Als thema is gekozen voor: Storm. Dit thema wordt geïllustreerd door interviews en columns. Tekst beleidsjaarverslag; Waterschap Zuiderzeeland Waterschap Zuiderzeeland beheert het water in de polders van Oostelijk en Zuidelijk Flevoland en de Noordoostpolder. Ook de Blokzijler Buitenlanden (gemeente Steenwijkerland, provincie Overijssel) en de woonwijk Lemstervaart (gemeente Lemsterland, provincie Friesland) vallen onder het beheergebied. In totaal gaat het om 150 duizend hectare land, met circa 390 duizend inwoners. Bovendien beheert het waterschap twee randmeren (het Kadoelermeer en het Vollenhovermeer). Voor het gehele beheergebied, zowel bebouwd als landelijk, zorgt Waterschap Zuiderzeeland dat het waterpeil op vooraf vastgestelde niveaus blijft, onderhoudt het de dijken, oevers, vaarten, sloten en tochten, bewaakt het de waterkwaliteit en zuivert het afvalwater. Waterschap Zuiderzeeland is bovendien belast met het bestrijden van muskusratten, om schade aan bijvoorbeeld dijken en oevers te voorkomen. Strategie Het verslagjaar was het tweede jaar van de bestuursperiode 2009 - 2012. Leidraad in deze periode vormt het Collegeprogramma 2009 - 2012 dat de Algemene Vergadering begin 2009 heeft vastgesteld. Daarin staat het beleid voor de komende vier jaar beschreven. Mission Statement Waterschap Zuiderzeeland zorgt voor veiligheid en voldoende en schoon water in zijn gebied. Dit kunnen we niet alleen en we werken daarom op alle fronten samen. Kernwoorden daarbij zijn innovatief, empathie, kostenbewust en maatschappelijk verantwoord. Onze betrokken en professionele medewerkers vormen de basis van het waterschap. Democratisch bestuur Elke vier jaar zijn er waterschapsverkiezingen. De laatste vonden plaats in november 2008. Hierbij is het personenstelsel vervangen door een lijstenstelsel. Zeven zetels in het nieuwe bestuur betreffen ‘geborgde’ zetels (drie voor landbouw, drie voor bedrijven, één voor natuurorganisaties). Voor het eerst vonden de verkiezingen van alle waterschappen landelijk tegelijkertijd plaats. Algemene Vergadering Het algemeen bestuur van het waterschap heet de Algemene Vergadering (AV). De AV stelt de kaders waarbinnen het dagelijks bestuur, oftewel het college van Dijkgraaf en Heemraden, zijn taak uitvoert. Daarnaast stelt de AV kaders waarbinnen dit moet plaatsvinden en controleert zij het college van Dijkgraaf en Heemraden. Bovendien bepaalt de AV aan welke taken en welk beleid het waterschap zijn budget besteedt. De AV houdt thematische en besluitvormende vergaderingen, alsmede workshops. In de workshops worden thema’s nader uitgewerkt, zodat de AV-leden zich de inhoud beter eigen kunnen maken. De feitelijke beslissing valt in de besluitvormende vergaderingen. College van Dijkgraaf en Heemraden Het college van Dijkgraaf en Heemraden is het dagelijks bestuur van het waterschap. Het bestaat uit vier heemraden die door de AV worden gekozen, plus de door de Kroon benoemde dijkgraaf. Het college van Dijkgraaf en Heemraden richt zich in de eerste plaats op inhoudelijke sturing van de waterschapsorganisatie en op de inzet van middelen. Het bereidt besluiten voor en zorgt ervoor dat de organisatie doelmatig en rechtmatig werkt. De feitelijke bedrijfsvoering wordt overgelaten over aan de werkorganisatie. Het college van Dijkgraaf en Heemraden gaat uit van collegiaal bestuur. Dat betekent dat het op basis van gelijkwaardigheid tot besluitvorming komt. Dijkgraaf en heemraden dragen een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de wijze waarop het waterschap wordt bestuurd. Het college spreekt met één mond, zodat de leden van de Algemene Vergadering, de ambtenaren en de buitenwereld een eenduidig beeld hebben van de collegestandpunten.
1 REGISTRATIENUMMER 135379
Dijkgraaf De dijkgraaf is voorzitter van de Algemene Vergadering en lid van het college van Dijkgraaf en Heemraden. Bij calamiteiten en in bijzondere omstandigheden heeft de dijkgraaf eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Heemraden De heemraden hebben elk een portefeuille, die is opgebouwd uit de programma’s: • Voldoende water • Veiligheid • Schoon water • Bedrijfsvoering. Secretaris-directeur De secretaris-directeur leidt de werkorganisatie en legt over het totale functioneren verantwoording af aan het college van Dijkgraaf en Heemraden. Om deze verantwoordelijkheid waar te kunnen maken, heeft het college grote delen van de bedrijfsvoering gemandateerd aan de secretaris-directeur. De secretaris-directeur richt zich in het bijzonder op de sturing van de organisatie en het bevorderen van de samenhang in beleid en op het goed functioneren van de organisatie. Managementteam Het managementteam (MT) is primair een platform voor overleg en afstemming. Het MT bepaalt de strategische agenda en adviseert over sturing van de organisatie. Het MT is er vooral om binnen de organisatie draagvlak voor beleidsontwikkelingen te krijgen. Bovendien neemt het MT in de praktijk besluiten over concernbrede aangelegenheden, om zo bij te dragen aan een eenduidige en betrokken uitvoering. Sectorhoofden De sectorhoofden vormen samen met de secretaris-directeur en de adjunct-secretaris het managementteam. Daarnaast geven de sectorhoofden leiding aan hun sectoren en zijn zij eindverantwoordelijk voor de integraliteit van de sectorproducten. Hierover leggen zij verantwoording af aan de secretarisdirecteur. Waterschap Zuiderzeeland telt drie sectoren: Watersystemen, Waterketen en Middelen en Organisatie. Daarnaast zijn er nog drie stafafdelingen: Strategie en Ontwikkeling, Bestuursondersteuning en Communicatie/calamiteiten. Afdelingshoofden De afdelingshoofden zijn verantwoordelijk voor de output, inhoud, middeleninzet en het proces van de eigen afdeling en voor de afstemming met andere onderdelen van de organisatie. Zij leggen daarover verantwoording af aan het sectorhoofd. De afdelingshoofden richten zich primair op de (strategische) hoofdlijnen en de bedrijfsvoering van de eigen afdeling. Om hun verantwoordelijkheid waar te kunnen maken, hebben zij zeggenschap over de inzet van financiële middelen en beschikken zij over voldoende ondersteunende faciliteiten. Belastingen Alle inwoners en bedrijven betalen belasting om ervoor te zorgen dat Waterschap Zuiderzeeland zijn taken zo goed mogelijk kan uitvoeren. De ‘omslag’ is een belastingtarief voor het onderhoud van de dijken en het op peil houden van het water. Oftewel een belasting om maatregelen te nemen die nodig zijn om in het gebied te kunnen wonen, werken en recreëren. Daarnaast is er een belastingtarief voor het zuiveren van water: de verontreinigingsheffing. De belastingen vormen vrijwel de enige inkomsten van het waterschap; waterschappen ontvangen geen geld uit Den Haag. De belasting voor Waterschap Zuiderzeeland wordt opgelegd en geïnd door de belastingorganisatie Tricijn in Harderwijk. In het verslagjaar is duidelijk geworden dat Tricijn op termijn gaat fuseren met Lococensus, de belastingorganisatie voor de oostelijke en noordelijke waterschappen. Voor de Flevolandse belastingbetaler zal dit niets uitmaken.
2 REGISTRATIENUMMER 135379
Concerncontrol De concerncontroller is de onafhankelijke adviseur van management en dagelijks bestuur. De concerncontroller heeft de mogelijkheid om, vanuit het perspectief van risicobeheersing, het college van Dijkgraaf en Heemraden apart te informeren en adviseren. Andersom kan het college van Dijkgraaf en Heemraden de controller verzoeken om een advies over een bepaald onderwerp. De focus van de concerncontroller is gericht op een beheerste bedrijfsvoering, integrale controle en verbetering van de sturing binnen het waterschap. Turbulent jaar Het verslagjaar is voor de waterschappen een turbulent jaar geweest. In maart waren er verkiezingen voor de Tweede Kamer. In de meeste verkiezingsprogramma’s stond dat de waterschappen wel konden worden opgeheven. Ze zouden moeten verdwijnen als zelfstandige bestuurslaag. De waterschappen zijn toen, onder leiding van de Unie van Waterschappen, een offensief begonnen (Actie Storm). Na een lange kabinetsformatie kon opgelucht worden adem gehaald; in het regeerakkoord stond onomwonden dat de waterschappen blijven bestaan. In nauw overleg met andere partijen, zoals VNG, IPO en Vewin is hard gewerkt aan een bestuursakkoord met het Rijk. Het Bestuursakkoord Water is één van de vijf deelakkoorden die vallen onder het hoofdlijnenakkoord tussen het Rijk en decentrale overheden over decentralisatie. In het Bestuursakkoord water staat hoe de betrokken overheden, provincies, gemeenten waterschappen en drinkwaterbedrijven, willen komen tot doelmatiger waterbeheer in Nederland. In dat bestuursakkoord staat onder andere dat er zeer waarschijnlijk in 2014 indirecte verkiezingen komen. De leden van de Algemene Vergadering worden dan gekozen door de leden van de gemeenteraad. In de loop van 2011 zal hierover definitief een beslissing worden genomen. Dan wordt duidelijk of er directe of indirecte verkiezingen komen en wanneer die worden gehouden. Daarnaast is er veel aandacht voor het hoogwaterbeschermingsprogramma, samenwerking in de afvalwaterketen en het nieuwe belastingstelsel. Het Bestuursakkoord water kent nog veel niet uitgewerkte zaken. Die moeten in 2011 verder worden ingevuld en uitgewerkt.
3 REGISTRATIENUMMER 135379
Programma Veiligheid Beoogd effect Hoog buitenwater is een reële bedreiging voor de veiligheid in Flevoland. De primaire waterkeringen beschermen Flevoland tegen deze bedreiging. Het waterschap wil de veiligheid ook in de toekomst blijven waarborgen. Door te werken aan veilige, robuuste en duurzame waterkeringen anticipeert het waterschap op sociale, ruimtelijke, economische en klimatologische ontwikkelingen. Regionale keringen kunnen zowel binnen- als buitendijks liggen. De veiligheid van Flevoland tegen overstromingen wordt binnendijks ondersteund door een compartimenteringsdijk (Knardijk). De buitendijkse gebieden worden door middel van regionale keringen beschermd tegen de dreiging van hoog water. Programmadoelen 1. Alle primaire waterkeringen categorie A voldoen aan de wettelijke veiligheidsnormen. 2. De primaire waterkering categorie B (Kadoelerkeersluis) voldoet vanaf 2010 aan de wettelijke normen. 3. Alle primaire waterkeringen categorie C voldoen vanaf 2015 aan de wettelijke veiligheidsnormen. 4. Alle binnendijkse regionale waterkeringen voldoen vanaf 1 januari 2015 aan de provinciale veiligheidsnormen. 5. Alle buitendijkse regionale waterkeringen voldoen vanaf 1 januari 2015 aan de provinciale veiligheidsnormen. Belangrijkste ontwikkelingen in 2010 Algemeen Financieringsstructuur Uitgangspunt bij de financiering van de primaire waterkeringen is dat rijkstaken waar mogelijk worden gedecentraliseerd. In het regeerakkoord is expliciet gesteld dat het Rijk zijn taken op het gebied van aanleg en verbetering van primaire keringen die in beheer zijn bij de waterschappen, overdraagt aan de waterschappen. Hiermee wordt een perspectief neergezet waarin op den duur de aanleg, verbetering, beheer, onderhoud en financiering van de primaire keringen die niet in het beheer zijn van het Rijk, geheel voor rekening komen van de waterschappen. In het bestuursakkoord water is de stap gezet naar een gemengde verantwoordelijkheid met een 50/50 financiering door Rijk en waterschappen. Daarmee wordt rekening gehouden met de onzekerheden in de aard en omvang van het (toekomstige) Hoogwaterbeschermingsprogramma, de actualisering van normering en de wens de lokale lasten zich gematigd te laten ontwikkelen. Dit betekent dat conform de Spoedwet de waterschappen in de periode 2011 tot en met 2013 per jaar € 81 miljoen bijdragen aan de waterschapsprojecten van het tweede hoogwaterbeschermingsprogramma. In 2014 dragen de waterschappen € 131 miljoen bij aan waterschapsprojecten van het hoogwaterbeschermingsprogramma en in 2015 € 181 miljoen per jaar. Het Rijk levert eenzelfde bijdrage. Calamiteitenzorg Het bestuur heeft het verbeterplan calamiteitenzorg vastgesteld. In 2011 wordt een aantal zaken uit dat verbeterplan geïmplementeerd. Daarbij gaat het onder andere om het laten uitwerken van verschillende overstromingsscenario’s, de aanschaf van satelliettelefoons en het uitwerken van het opleiden- en oefenplan. Met dit laatste wordt een professionalisering van de calamiteitenorganisatie beoogd. Deltaprogramma Deelprogramma’s De uitvoering van het Deltaprogramma gebeurt nu al in lopende uitvoeringsprogramma’s door dijken kustversterkingsprojecten uit te voeren en ruimte voor rivieren te maken en tegelijkertijd in de negen deelprogramma’s door na te gaan wat nodig is voor de langere termijn. De deelprogramma’s die voor heel Nederland gelden, zijn: • Veiligheid • Zoetwater • Nieuwbouw en herstructurering 4 REGISTRATIENUMMER 135379
De gebiedsgerichte deelprogramma’s zijn: • Rijnmond-Drechtsteden • Zuidwestelijke delta • IJsselmeergebied • Rivieren • Kust • Waddengebied Voor deze deelprogramma’s zijn projectbureaus in het leven geroepen. Het deelprogramma waarbij Waterschap Zuiderzeeland een belangrijke rol speelt, is IJsselmeergebied, DPIJ (Deelprogramma IJsselmeergebied). Al voordat het projectbureau werd ingericht, is op initiatief van dijkgraaf Henk Tiesinga de IJsselmeergroep in het leven geroepen. In deze IJsselmeergroep zitten de acht waterschappen die in het IJsselmeergebied liggen (rondom het IJsselmeer, Markermeer, IJmeer, Randmeren) en Rijkswaterstaat. In deze groep wordt het proces nauwlettend gevolgd en worden samenwerkingsmogelijkheden besproken. Naast de bestuurlijke IJsselmeergroep is er ook de ambtelijke IJsselmeergroep. In 2010 heeft Waterschap Zuiderzeeland onder andere meegewerkt aan vier gebiedsverkenningen die door de provincie worden getrokken. Voor het IJsselmeer is een aantal strategieën bedacht. In iedere strategie wordt uitgegaan van een andere peilvariant. Dat zijn strategieën die niet alleen uitgaan van het opzetten van het peil, maar ook van uitzakken van het peil (verlagen). Bij de uitwerking van de strategieën in de gebiedsverkenningen wordt rekening gehouden met zaken als de veiligheid, het effect op het grondwater, zoals de kweleffecten, de effecten voor buitendijkse gebieden, wat betekent het voor de kunstwerken (bruggen, sluizen, stuwen, etc.) en de ecologie. Bij de gebiedsprocessen gaat het om vier gebieden waarbij Zuiderzeeland nauw betrokken is: IJsselvechtdelta/Flevolandse IJsselmeerkust. Dit proces is gekoppeld omdat deze gebieden via het Ketelmeer met elkaar in verbinding staan. En de Zuidelijke Randmeren, de Veluwerandmeren en het Markermeer/IJmeer. Bij het Deltaprogramma IJsselmeergebied zijn twee medewerkers van Waterschap Zuiderzeeland gedetacheerd. Primaire keringen op orde Toetsing In het kader van de Waterwet heeft Waterschap Zuiderzeeland in het verslagjaar de zesde jaarlijkse veiligheidstoetsing uitgevoerd voor de primaire waterkeringen in zijn beheergebied. Bij de toetsing wordt de waterkering beoordeeld op: hoogte, stabiliteit en sterkte van de bekleding. Van het totaal van ca. 226 km primaire waterkeringen bleek dat het merendeel aan de nieuwe wettelijke veiligheidsnorm voldoet. 42,5 km moet aangepast worden om aan de nieuwe rekenregels te voldoen. Dit heeft te maken met de door het Rijk opnieuw vastgestelde maatgevende waterstanden, rekenregels en rekenmodellen. Vanwege het veranderende klimaat heeft het Rijk opnieuw modellen en rekenregels vastgesteld. Op basis van deze geldende modellen en nieuwe regels zou volgens de toetsing de bestaande steenbekleding op het buitentalud van bepaalde dijkvlakken vervangen moeten worden. Slechts in één situatie (ca. 4 km Drontermeerdijk) is sprake van onvoldoende dijkhoogte, hierbij gaat het echter slechts om een verhoging van ca. 0,50 meter. De uitkomsten van de toetsing zijn aan de provincie Flevoland gerapporteerd. Bij de toetsing van de dijken wordt onder andere gekeken naar de maatgevende hoogwaterstanden, technische voorschriften en rekenmodellen. Voor de dijkbekleding op de Drontermeerdijk en de Bremerbergdijk is nog geen toetsoordeel gegeven, omdat de nieuwe rekenregels nog niet compleet zijn om deze dijken te kunnen toetsen. Het feit dat een beperkt deel van de dijken de toets niet doorstaat, is een gevolg van de sinds kort geldende rekenregels. In werkelijkheid is de veiligheid tegen overstroming of dijkdoorbraak nergens in het geding. 5 REGISTRATIENUMMER 135379
Het waterschap zal niettemin voor de betreffende dijkvakken vanaf 2011 starten met de planvoorbereiding voor dijkversterking, inclusief de afronding van de toetsing voor de dijkvakken welke nu nog een ‘geen oordeel’ hebben. De hieruit verkregen inzichten worden ingebracht in het Hoogwaterbeschermingsprogramma, waarin voor geheel Nederland dijkversterkingsprojecten worden geprioriteerd en gepland. Op dit moment is nog niet bekend wanneer de Flevolandse dijken eventueel worden aangepakt. Beheer en onderhoud In het verslagjaar is verder gewerkt aan een visie op medegebruik van waterkeringen. Daarbij kan worden gedacht aan wonen, recreatie, agrarisch medegebruik, natuur, cultuur en transport. De definitieve vaststelling vindt plaats in 2011. Tevens is het beleid tijdelijke bebouwing op en rond dijken vastgesteld. Hiermee wordt een eenduidige uitleg mogelijk, zodat misverstanden kunnen worden voorkomen. Regionale waterkeringen op orde Zorgtaak buitendijks
Zorgtaak buitendijks
In 2005 heeft de provincie de waterkeringen in bebouwde buitendijkse gebieden aangewezen als regionale keringen. Sindsdien heeft Zuiderzeeland de zorgplicht over deze keringen. Echter pas nadat de zorgplicht is geoperationaliseerd is Zuiderzeeland ook verantwoordelijk voor de veiligheidssituatie. In 2010 is gewerkt aan een inventarisatie en beleidsontwikkeling en is begonnen met de toetsing van de regionale keringen. In de inventarisatiefase is gekeken naar de eigendomsaspecten, de publiekrechtelijke aspecten, de onderhoudssituatie en de constructie van de regionale keringen. De buitendijkse gebieden zijn bezocht en in kaart gebracht. Daarnaast is een archiefonderzoek uitgevoerd. Hierbij is zoveel mogelijk relevante technische informatie verzameld en zijn bestaande (beheers)afspraken geïnventariseerd. Op basis van deze inventarisatie en het beleid voor de primaire keringen wordt het beleid voor de regionale buitendijkse keringen voorbereid. Provincie Flevoland gaat het provinciale buitendijkse beleid evalueren in 2011. Waterschap Zuiderzeeland is vanuit zijn rol bij de regionale buitendijkse keringen betrokken bij dat proces. In 2011 wordt de toetsing voor de regionale buitendijkse keringen afgerond en gerapporteerd aan de provincie Flevoland. Om de buitendijkse gebieden te informeren over de aanpak is er in juni 2010 een folder met brief gestuurd naar alle eigenaren en bewoners van de aangewezen buitendijkse gebieden. Markermeer en IJmeer Het Samenwerkingsverband TMIJ heeft het Toekomstbeeld Markermeer IJmeer opgesteld. Dit toekomstbeeld is door het Rijk meegenomen in de RAAMbrief (Rijksbesluit Almere-AmsterdamMarkermeer). Uit het Toekomstbeeld is het TBES, Toekomstbestendig Ecologisch Systeem, overgenomen in de RAAMbrief. Het TBES voor IJmeer en Markermeer moet ervoor zorgen dat de huidige neergaande trend van de natuurlijke kwaliteit wordt gekeerd, de mogelijkheden voor water- en oeverrecreatie worden uitgebreid, flora en fauna weer gaan gedijen en veelsoortiger worden. Bovendien draagt het TBES bij aan de veiligheid tegen overstromingen in het gebied. Op die manier kan het natuurgebied IJmeer-Markermeer de eventuele negatieve effecten van de schaalsprong in de verstedelijking en bereikbaarheid van de regio opvangen. Dit is ook noodzakelijk om te voldoen aan de instandhoudingsdoelstellingen die gelden voor het gebied. Na het afronden van het Toekomstbeeld Markermeer IJmeer heeft de stuurgroep van het Samenwerkingsverband TMIJ besloten om betrokken te blijven bij de realisatie van het TBES, waarvoor de regie nu op rijksniveau ligt. De stuurgroep van het Samenwerkingsverband TMIJ doet dat als klankbord voor de stuurgroep Overleg Ecologie IJsselmeergebied (OEIJ). De stuurgroep OEIJ stuurt - als gedelegeerd opdrachtgever van de stuurgroep Rijk-Regioprogramma AmsterdamAlmere-Markermeer (RRAAM) - de werkmaatschappij Markermeer-IJmeer aan. De stuurgroep van het Samenwerkingsverband TMIJ wordt als klankbordgroep geïnformeerd en geraadpleegd en zal toetsen op consistentie met de uitgangspunten van het TBES zoals gedefinieerd in het Toekomstbeeld Markermeer-IJmeer en de daaraan ten grondslag liggende documenten. 6 REGISTRATIENUMMER 135379
De dijkgraaf neemt vanuit zijn rol in de Bestuurlijke Kerngroep IJsselmeergebied (BKIJ), de relatie met het Nationaal Waterplan (NWP) en het Deltaprogramma deel aan de stuurgroep van het Samenwerkingsverband TMIJ. De dijkgraaf is hierbij tevens vertegenwoordiger van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. Wat heeft het gekost? Overzicht programma Veiligheid (bedragen x € 1.000.000) Prognose 2010
Werkelijk 2010
Werkelijk 2009
Algemeen Primaire keringen Regionale keringen Doorbelastingen
0,5 3,6 0,4 0,9
0,3 3,2 0,4 0,7
0,5 3,2 0,2 1,0
Totaal programmalasten
5,3
4,6
4,9
Omschrijving
De hoofdoorzaak van het resultaat is gelegen in extra opbrengsten van loswallen. Ook de lasten van beleid en planvorming vielen lager uit dan begroot.
7 REGISTRATIENUMMER 135379
Programma Voldoende Water Beoogd effect Het waterschap wil een robuust watersysteem dat de effecten van toekomstige klimaatveranderingen en bodemdaling kan opvangen. Zo’n systeem kan het water, conform de daarvoor vastgestelde normen en zonder overlast te veroorzaken, verwerken tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Tot nu toe ligt de focus op bij klimaatveranderingen voornamelijk op het toenemen van extreme neerslag en stijgen van de zeespiegel. De andere kant van de verwachte klimaatveranderingen is dat ook extreem droge periodes vaker voor zullen komen. Het robuuste watersysteem dat het waterschap nastreeft zal dan ook in staat moeten zijn om te anticiperen op gevallen van extreme droogte. Het watersysteem zorgt in normale situaties voor een goede doorstroming en afwatering in het beheergebied en het realiseren van het (maatschappelijk) gewenste grond- en oppervlaktewaterwaterregime (GGOR). Doel is dat de feitelijke situatie van het watersysteem overeen komt met de legger. Op die manier kan het waterschap weloverwogen anticiperen op en reageren in extreme situaties. Programmadoelen 1. Het watersysteem, zowel in landelijk als in stedelijk gebied, is in 2015 op orde. Het hele beheergebied voldoet aan de vastgestelde normen. 2. Het waterschap voert de toetsing normering wateroverlast integraal uit voor zowel het landelijk als het stedelijk gebied. 3. In 2015 is klimaatbestendigheid geïmplementeerd in het beleid van Zuiderzeeland. 4. In geval van droogte wordt de verdringingsreeks gehanteerd. 5. De watergangen in het beheergebied (ook in het stedelijk gebied) voldoen vanuit kwantiteitsoogpunt aan de vastgestelde normen en inrichtingseisen van het watersysteem. 6. Het maaibeheer van de watergangen is zodanig dat voldoende doorstroming en afvoer behouden blijft en wordt daarbij zo veel mogelijk afgestemd op de beoogde structuurdiversiteit. 7. De bemaling van het beheergebied is robuust, betrouwbaar, duurzaam en afgestemd op de klimatologische en economische ontwikkelingen, omgevings- en waterkwaliteitseisen. 8. Peilbesluiten worden weloverwogen genomen, na de verschillende (maatschappelijke) belangen te hebben afgewogen. Belangrijkste ontwikkelingen in 2010 Voorkomen wateroverlast Wateropgave Waterschap Zuiderzeeland is bezig zijn watersysteem op orde te brengen met betrekking tot wateroverlast. Het gaat daarbij om overlast door inundaties en overlast door onvoldoende drooglegging. Het watersysteem moet in het kader van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) in 2015 op orde zijn en vervolgens richting 2050 op orde worden gehouden. Het voorkomen van wateroverlast is voor het waterschap een belangrijke taak. Het waterschap houdt zich bezig met twee soorten wateroverlast. De eerste is wanneer water in extreem natte perioden vanuit de watergang het land op stroomt (inundatie). De tweede is dat door het jaar heen te vaak hoge peilen in de watergang optreden (onvoldoende drooglegging). In 2008 is het watersysteem getoetst aan de Flevolandse normen voor drooglegging en wateroverlast. Op een aantal locaties blijkt het watersysteem in 2015 niet te voldoen. In Oostelijk en Zuidelijk Flevoland is de opgave, bij het uitvoeren van het huidige beleid (dynamisch peilbeheer, duurzame/natuurvriendelijke oevers, optimaliseren bemaling) in 2015 opgelost. In Noordelijk Flevoland zijn aanvullende maatregelen nodig. Deze worden gebiedsgericht ingezet, zodat ook in Noordelijk Flevoland de wateropgave (circa 1000 hectare) in 2015 is opgelost. Tegen het jaar 2050 wordt de overlast op deze locaties groter en komen er nieuwe locaties bij. De wateropgave 2050 is voor Oostelijk en Zuidelijk Flevoland 3000 hectare en voor Noordelijk Flevoland is dit circa 1900 hectare.
8 REGISTRATIENUMMER 135379
Tollebeek Een van de gebiedsgerichte projecten in Noordelijk Flevoland zijn de maatregelen rond Tollebeek. In nauwe samenwerking met het gebied is een plan uitgewerkt voor de onderbemaling. De belangrijkste punten uit het plan die nog gebeuren moeten, zijn: - een nieuw vijzelgemaal op circa zeventig meter van de Tollebekerweg; - sloop van de gemalen De Rietgors en De Fuut; - peilverlaging van een halve meter van de Steenbanktocht over circa 100 meter tussen de huidige gemalen en het nieuw te bouwen gemaal; - Bouwen van een brug bij de Urkerweg in plaats van de huidige duiker. Een andere maatregel uit het plan, een nieuwe watergang tussen Vormttocht en Steenbanktocht is in 2010 gerealiseerd. Naar verwachting wordt het gemaal in 2011 gebouwd. Overige maatregelen In 2010 is een groot aantal maatregelen genomen om wateroverlast in de toekomst te voorkomen. Een paar voorbeelden: voor het gebied Frieshoektocht is een plan uitgewerkt om de wateroverlast aan te pakken. Dit plan is inmiddels goedgekeurd door de Algemene Vergadering en kan in 2011 worden uitgewerkt. De vervanging van de duikers in de Westermeertocht is opgepakt. Doordat de uitvoering complexer is dan verwacht, is in overleg met de Algemene Vergadering gekozen voor een alternatieve aanpak. In de Voorstertocht is een beweegbare stuw geplaatst om daarmee een hydraulische knelpunt op te lossen. Herprofilering Het stelsel van vaarten, tochten en sloten ligt aan de basis van het watersysteem in Flevoland. Bij de totstandkoming van de polders zijn ze volgens een bepaald profiel aangelegd om goed bij te kunnen dragen aan het waterbeheer dat op het gebruik van het land was afgestemd. De profielen liggen vast in de legger, net zoals de onderhoudsplichtige. Bij een steekproef in de Noordoostpolder in twintig kavelsloten, bleek dat twintig tot vijfentwintig procent niet genoeg water meer kon bergen. Dit kan veroorzaakt zijn door onder meer grondbewerking, bodemdaling of niet optimaal onderhoud. Op basis van deze steekproef veronderstelt het waterschap dat veel van de sloten in zijn beheergebied nu niet meer aan het oorspronkelijke profiel voldoen. Herprofilering van deze sloten is daarom gewenst. Het waterschap wil daarbij aansluiten bij de cyclus van klein of groot onderhoud. Uiterlijk in 2023 zouden alle kavelsloten dan weer op orde kunnen zijn. De aangeland van een sloot krijgt daarbij zeven jaar de tijd om op eigen kosten de sloot weer aan het aanlegprofiel te laten voldoen. In 2010 is gestart met een pilotproject voor het herprofileren van sloten. Om overlast zoveel mogelijk te voorkomen, vindt Waterschap Zuiderzeeland het belangrijk dat alle weg- en erfsloten, die een waterhuishoudkundige functie hebben, breed en diep genoeg zijn (leggerprofiel). Voordat alle sloten ingemeten worden, wil het waterschap zijn werkwijze optimaliseren door middel van het pilotproject in vier verschillende gebieden van Flevoland. Deze vier gebieden vormen een afspiegeling van het beheergebied. In eerste instantie evalueert het waterschap in 2011 de gegevens uit het pilotproject, waarna alle betrokkenen in de zomer op de hoogte worden gebracht van de meetgegevens en of herprofilering daadwerkelijk uitgevoerd moet worden.
Anticiperen op watertekort Watertekort In Flevoland zijn watertekorten niet of nauwelijks een probleem. In grote delen van het beheergebied kan water van buiten het peilgebied worden aangevoerd. Deze wateraanvoer is nodig voor peilhandhaving, beregening of doorspoeling. De verdeling van water in situaties van watertekort (extreem droge periodes) wordt geregeld door de zogeheten verdringingreeks. De verdringingreeks bepaalt in welke volgorde functies niet meer voorzien worden van aanvoerwater, als te weinig aanvoer vanuit het IJsselmeer beschikbaar is. Deze verdringingreeks is op hoofdlijnen landelijk vastgesteld en verankerd in de Waterwet. In 2010 is een aantal maatregelen genomen om die wateraanvoer ook in de toekomst te garanderen. Drie tijdelijke hevels, die over de Zuidermeerdijk en Ramsdijk, worden op dit moment gebruikt voor wateraanvoer. Met het oog op klimaatbestendigheid, kosten en beheer heeft Zuiderzeeland 9 REGISTRATIENUMMER 135379
gekozen voor een structurele oplossing. De hevels over de Zuidermeerdijk, ten oosten van de Ketelbrug, worden verwijderd, omdat de aanleg van IJsseloog inmiddels een te verwaarlozen resteffect heeft op de situatie rond het Ketelmeer. De hevels die in het kader van een doorspoelexperiment over de Zuidermeerdijk, ten westen van de Ketelbrug liggen, worden vervangen door een permanente hevel. Goed functionerend watersysteem Stedelijk water Begin 2011 zijn de maatwerkovereenkomsten stedelijk waterbeheer tussen de zes Flevolandse gemeenten en Waterschap Zuiderzeeland officieel ondertekend. Daarmee is Waterschap Zuiderzeeland het eerste waterschap in Nederland dat met alle gemeenten in zijn beheergebied overeenkomsten heeft. Hiermee is het waterbeheer in de stedelijke gebieden van Flevoland overgegaan van de gemeenten naar Waterschap Zuiderzeeland. Dit betekent dat de inwoners van de steden steeds vaker Waterschap Zuiderzeeland tegenkomen. Een belangrijk document dat richting geeft aan het beheer en onderhoud van het stedelijk water in de stad is het Stedelijk waterplan. De Stedelijke waterplannen worden door de gemeenten samen met het waterschap opgesteld. De meeste gemeenten beschikken over een actueel Stedelijk waterplan. In de plannen zijn de doelstellingen en uitgangspunten verwoord voor het stedelijk water. Die doelstellingen geven voor waterveiligheid, waterstroming, waterkwaliteit en ecologie aan wat er bereikt moet worden. Maatregelen die daaruit kunnen volgen, zijn onder andere baggeren, maaien, inrichten en onderhouden van natuurvriendelijke oevers, beheren en regelen van stuwen en gemalen en aanpassen van het watersysteem aan veranderende klimatologische omstandigheden. Gemalen In het verslagjaar zijn de werkzaamheden rond de ombouw van gemaal De Blocq van Kuffeler van diesel naar elektrisch afgerond. Alle zeven de hoofdgemalen (De Blocq van Kuffeler bij Almere, Wortman bij Lelystad, Lovink bij Harderhaven, Colijn bij Ketelhaven, Vissering bij Urk, Buma bij Lemmer en Smeenge bij de Voorst) hebben naar behoren gefunctioneerd. Wel is gemaal Lovink in het verslagjaar officieel rijksmonument geworden. Tijdens monumentendag hebben dijkgraaf Henk Tiesinga en Jonge burgemeester van Dronten Aat de een plaquette onthuld, hiermee werd bezegeld dat gemaal Lovink officieel rijksmonument is geworden. Voor de gemeente Dronten betekende dit het eerste rijksmonument binnen haar gemeentegrenzen. Voor Waterschap Zuiderzeeland is dit het vierde gemaal dat de status van rijksmonument heeft, de drie gemalen in de Noordoostpolder waren het al. Bij de waterinlaat Lemmer is een onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om energie op te wekken. De resultaten worden in 2011 bekeken en besproken. Aanpak verdroging Schokland Schokland is een bijzonder gebied binnen Flevoland. Vanwege zijn bijzondere archeologische en cultuurhistorische waarden heeft het de status van UENSCO werelderfgoed. Om Schokland te behouden als voormalig eiland in de polder en als symbool voor de Nederlandse strijd tegen het water, is de afgelopen jaren al veel gebeurd. Naast de bijzondere plek van Schokland heeft het ook bijzondere archeologie om te beschermen, natuurwaarden en een functie als agrarisch gebied. De afgelopen jaren zijn er al verschillende maatregelen genomen ten behoeve van het hydrologisch herstel van Schokland (met als belangrijkste maatregel de aanleg van de hydrologische zone). Deze maatregelen zijn nog niet afgerond aangezien er nog steeds een opgave ligt voor verdroging. Daarnaast zijn er sinds enig tijd problemen met de kunstwerken in het wateraanvoersysteem. Het project op Schokland is onderdeel van het programma TOP-verdroging in Flevoland. Een gedeelte van Schokland staat ook op de TOP-lijst verdroging. Deze lijst bestaat uit gebieden waar er sprake is van verdroging. In het kader van het oplossen van verdroging heeft dit bij Schokland geleid tot een samenwerking tussen provincie Flevoland, Stichting Flevo-landschap en Waterschap Zuiderzeeland. Alle drie de partijen zijn financiers, Het Flevo-landschap is als beheerder de opdrachtgever en het waterschap begeleidt de uitvoering vanuit zijn expertise op het gebied van waterbeheer. De ideale hoogte van het waterpeil rondom Schokland verschilt echter per gebied en per seizoen. Voor behoud van archeologie moet het water zo hoog mogelijk staan. Om het gras en opkomende riet te kunnen maaien, moet het water aan het eind van de zomer juist wat lager staan. Het is dus belangrijk dat het waterpeil nauwkeurig geregeld kan worden. Daarnaast moet er voldoende water en niet te veel water beschikbaar zijn voor het achterliggende landbouwgebied. Hiervoor zijn de 10 REGISTRATIENUMMER 135379
stuwen in 2011 aangepast. Op sommige plaatsen kwamen er stuwen bij en op andere plaatsen werden de bestaande stuwen verbeterd. Kievitslanden In het gebied Kievitslanden worden maatregelen genomen om het gebied te vernatten. Het gebied staat op de provinciale TOP-lijst voor verdroogde natuur. Dit betekent dat zonder maatregelen de gestelde natte natuurdoelen niet gehaald kunnen worden. Vereniging Natuurmonumenten heeft in nauwe samenwerking met het waterschap maatregelen opgesteld om deze doelen te kunnen halen. De drie belangrijkste maatregelen zijn het afdammen van een deel van de Strandgapertocht, het verlengen van de Mosseltocht en het ophogen van het binnenbeloop van de dijk langs de Kievitslanden. Het afdammen van de Strandgapertocht leidt tot een directe verhoging van de (grond)waterstand in het gebied. Om de effecten van deze verhoging te begrenzen en om de afgesneden afvoer van de Strandgapertocht te herstellen, wordt de Mosseltocht verlengd naar de Hoge Dwarsvaart. Door de verlengde Mosseltocht natuurvriendelijk in te richten wordt ook een bijdrage geleverd aan de KRW. De Harderdijk grenst aan de Kievitslanden. Het binnenbeloop van de dijk mag niet verder vernatten. Vernatting wordt tegengegaan door het binnenbeloop op te hogen met zand dat vrijkomt bij het graven van de Mosseltocht. Op deze manier wordt werk met werk gemaakt. OostvaardersWold In de regeringsverklaring van het kabinet Rutte staat dat gestopt wordt met de ontwikkeling van OostvaarderWold, de ecologische verbindingszone tussen de Oostvaardersplassen en het Horsterwold. De provincie Flevoland is het hier niet mee eens en wil de verbindingszone wel aanleggen. Het kabinetsbesluit betekent echter dat er uit Den Haag geen geld komt voor de verdere ontwikkeling. De toekomst is dus zeer onduidelijk. Waterschap Zuiderzeeland is slechts een ‘kleine speler’ als het gaat om het verder ontwikkelen van OostvaardersWold en wacht de ontwikkelingen af. Baggeren De in 2007 vastgestelde baggervisie is in 2008 omgezet naar een baggerplan en op basis daarvan zouden in een periode van tien jaar alle baggerachterstanden in het gebied worden weggewerkt. Deze ambitie is echter in het begrotingsproces 2010 bijgesteld zodat nu het wegwerken van de achterstanden in een periode van vijftien jaar zal zijn gerealiseerd. In het verslagjaar is weer op vele plaatsen in het gebied gebaggerd, zoals in Almere, Urk, de Noordoostpolder en Lelystad. In het buitengebied zijn circa 35 tochten gebaggerd. Duurzame/natuurvriendelijke oevers Oevers in agrarische gebieden worden tijdens groot onderhoud duurzaam ingericht. Dat wil zeggen dat de bestaande plasberm van circa 0,5 meter breed verruimd wordt tot 2,5 meter. De oude beschoeiing wordt verwijderd en afgevoerd en op de overgang van plasberm naar de natte bak wordt onder water een lichte beschoeiing geplaatst. Op de brede en natte plasberm ontwikkelt zich een brede rietkraag die de functie van oeververdediging overneemt. De aanleg van duurzame oevers gebeurt op basis van vrijwillige medewerking van de desbetreffende agrariërs. Voor de realisering van duurzame oevers is aankoop van een smalle strook grond nodig, meestal van een meter breed. Werkt een agrariër niet mee, dan ontstaat achterstallig onderhoud van de duurzame oevers. Pas na het doorlopen van de duldplichtprocedure kan dan de aanleg van de duurzame oever plaatsvinden. In 2010 is in totaal 30 kilometer natuurvriendelijke en duurzame oevers aangelegd. Grondwater Eind 2009, met het inwerking treden van de Waterwet, is de taak ten aanzien van het operationele grondwaterbeheer en –beleid van de provincie naar het waterschap verschoven. In 2010 heeft het waterschap ervaring opgedaan met vergunningverlening, afwikkeling van meldingen en toezicht bij grondwateronttrekkingen. Het waterschap heeft in 2010 het door de provincie gevoerde grondwaterbeleid voortgezet. In 2011 zal het waterschap evalueren of het gevoerde beleid volstaat of dat aanvullingen en/of wijzigingen gewenst zijn. In 2010 heeft een kerngroep van initiatiefnemers (Waterdienst Rijkswaterstaat, Waterschap Zuiderzeeland, Provincie Flevoland en Vitens) door Deltares een prototype laten ontwikkelen van een bovenregionaal grondwatermodel. De noodzaak voor de ontwikkeling van een grondwatermodel werd ingegeven door het Deltaprogramma (berekening waterhuishoudkundige effecten van de peilscenario’s IJsselmeer). In de loop van 2010 hebben meerdere partijen zich gemeld om aan te sluiten (Waterschap Vallei en Eem en Waterschap Veluwe en de provincies 11 REGISTRATIENUMMER 135379
Utrecht en Gelderland). De partijen die nu met elkaar verder willen, zijn partijen die nog niet beschikken over een eigen (actueel) grondwatermodel. Naast het Deltaprogramma gaat Zuiderzeeland het nieuwe grondwatermodel ook inzetten voor grondwatergerelateerde vraagstukken binnen het eigen beheersgebied (bijvoorbeeld t.b.v. GGOR en peilbesluiten). Handhaving Inspecties In 2010 hebben medewerkers van het team Handhaving lozingen geïnspecteerd bij de volgende categorieën bedrijven; agrarische bedrijven, bedrijven die lozen in de riolering (‘indirecte” lozers’) en bedrijven die lozen in oppervlaktewater (‘directe” lozers’). Bij de inspecties is nagegaan of de bedrijven zich houden aan de algemene regels dan wel aan de voorschriften die zijn opgenomen in door het waterschap verleende vergunningen. Een nieuwe taak voor het waterschap in 2010 was de inspectie van grondwateronttrekkingen. Deze taak is verschoven van de provincie naar het waterschap. De inspecties zijn vooral gericht geweest op een aantal grote onttrekkingen. De meeste overtredingen zijn afgedaan met een waarschuwing, waarbij met de overtreder afspraken zijn gemaakt om de overtredingsituatie te beëindigen binnen een bepaalde termijn. Bij enkele ernstige overtredingen is een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom opgelegd. Door middel van de last is de overtreder aangespoord de overtredingsituatie te beëindigen. Medewerkers van het team Handhaving zijn tevens buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA). Dat betekent dat zij in het kader van strafrecht een proces-verbaal kunnen opmaken. In 2010 zijn negen processen-verbaal opgemaakt. Deze zijn/worden afgehandeld door het Openbaar Ministerie of door de Voedsel en Warenautoriteit (als het gaat om overtredingen met gewasbeschermingsmiddelen). Milieu-incidenten In 2010 hebben de medewerkers van het team Handhaving 98 milieu-incidenten afgehandeld. De inzet van de medewerkers is gericht op het (laten) beëindigen van verontreiniging van het oppervlaktewater en op het laten opruimen van de verontreiniging. Projecten Naast de uitvoering van inspecties zijn in 2010 ook projecten uitgevoerd om emissie naar oppervlaktewater te verminderen. Een voorbeeld hiervan is het project Akkerranden Flevoland. In dit project worden agrariërs ondersteund bij het inzaaien van akkerranden met een kruidenmengsel. In deze kruiden vestigen zich natuurlijke plaagdierbestrijders. Daardoor hoeven minder gewasbeschermingsmiddelen te worden toegepast. Keur Medewerkers van het team Handhaving zijn ook betrokken bij de handhaving van de Keur. Een voorbeeld hiervan is het opleggen van schouwboetes. Tot en met 2009 heeft een vrijwel continue daling van het aantal schouwboetes plaatsgevonden. Steeds meer sloten zijn op tijd geschoond. Tevens worden medewerkers van het team Handhaving betrokken bij het verwijderen van illegaal aangemeerde woonboten/schepen aan loswallen in eigendom van het waterschap en het beëindigen van illegale activiteiten (bijvoorbeeld kamperen) op deze loswallen. Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Naar aanleiding van een aantal ontwikkelingen wordt momenteel binnen de provincie Flevoland gesproken over het oprichten van een RUD. Deze RUD zou de vergunningverlenings- en handhavingstaken wat betreft de milieuwetgeving voor de gemeenten en de provincie moeten gaan uitvoeren. Het waterschap zou hierbij kunnen aansluiten. Tot nu toe heeft het college het standpunt ingenomen positief te staan ten opzichte van de RUD als samenwerkingspartner, maar (nog) niet deel te nemen aan een RUD. In 2011 zal een nadere studie plaatsvinden naar de voor- en nadelen van aansluiten bij een RUD en naar de mogelijkheid van meer samenwerking met Rijkswaterstaat. Beleid Watertoezicht In 2010 is nieuw beleid opgesteld voor toezicht en handhaving. Een verschil met voorgaand beleid is dat het nieuwe beleid meer integraal is. Het richt zich niet alleen op de waterkwaliteit, maar ook op veiligheid en waterkwantiteit. Verder is in het nieuwe beleid toezicht en handhaving meer gepositioneerd als instrument om de doelen van het waterschap te bereiken. Gezien de nieuwe 12 REGISTRATIENUMMER 135379
benadering zal de naam van het team Handhaving gewijzigd worden in team Watertoezicht. In 2011 zal het nieuwe beleid worden vastgesteld. Muskus- en beverrattenbestrijding Muskusratten en beverratten vormen een bedreiging voor de waterkeringen en oevers en daarmee ook voor de beveiliging tegen overstromingen. Met de bestrijding van deze dieren wil het waterschap de populatie tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen. Het effect van de bestrijding op de populatie is afdoende als de muskusrattenbestrijders niet meer muskus- en beverratten vangen dan 0,25 muskusrat per velduur (v/u). In 2010 is deze doelstelling in Flevoland gerealiseerd, zelfs zodanig dat nu al het resultaat is behaald dat voor 2012 verwacht mocht worden. In 2010 was in Flevoland de gemiddelde vangst 0,15 muskusrat/velduur (0,20v/u in 2009). In 2010 werden 1977 muskusratten gevangen. In 2009 waren dit er 2863 en in 2008 3471. In 2010 is dus ten opzichte van 2008 een vermindering te zien met bijna 1500 (43%) minder vangsten.
13 REGISTRATIENUMMER 135379
Wat heeft het gekost? Overzicht programma Voldoende water (bedragen x € 1.000.000) Prognose 2010
Werkelijk 2010
Werkelijk 2009
Voorkomen wateroverlast Anticiperen op watertekort Goed functionerend watersysteem Goed grondwaterbeheer Doorbelastingen
0,8 0,1 22,1 0,1 3,9
0,6 0,1 21,9 0,1 2,4
0,4 0,0 17,0 0,1 4,1
Totaal programmalasten
27,0
25,1
21,6
Omschrijving
De hoofdoorzaak van het resultaat is gelegen in de onderbesteding bij stedelijk water en de lagere lasten van beleid en planvorming.
14 REGISTRATIENUMMER 135379
Programma Schoon Water Beoogd effect Het waterschap streeft naar goede leef-, verblijf- en voortplantingsmogelijkheden voor de aquatische flora en fauna in het beheergebied. De chemische toestand van het grond- en oppervlaktewater en de waterbodems mag daarvoor geen beperkende factor zijn. Veel menselijke activiteiten verontreinigen het water en hebben daarmee een negatief effect op de kwaliteit van het water. Deze beïnvloeding kan ook indirect plaatsvinden, doordat stoffen in het milieu komen die uiteindelijk in het water belanden. Het waterschap zorgt met de behandeling van afvalwater dat zo veel mogelijk van deze effecten worden tenietgedaan. Programmadoelen 1. Het waterschap bereikt uiterlijk in 2027 de regionaal vastgestelde doelen van de Kaderrichtlijn Water voor de ecologische waterkwaliteit van oppervlaktewaterlichamen. Het waterschap spant zich in om, indien de mogelijkheid zich voordoet, de maatregelen uiterlijk in 2021 uit te voeren. In 2015 is minimaal 1/3 deel van de noodzakelijke inrichtingsmaatregelen uitgevoerd. 2. Het waterschap gaat voor 2010 na of er samen met de gebiedspartijen een doelstellingenkader ontwikkeld kan worden voor niet-KRW-waterlichamen. 3. De waterlichamen in het beheergebied voldoen in 2027 aan de fysisch-chemische waterkwaliteitsnormen van de Kaderrichtlijn Water voor prioritaire stoffen, overige verontreinigingen en algemeen fysisch-chemische stoffen door het nemen van haalbare en betaalbare emissiereducerende maatregelen in stedelijk en landelijk gebied. Het waterschap implementeert de nieuwe Europese zwemwaterrichtlijn in het jaar van invoering van de Nederlandse wetswijziging in zijn beleid. 5. Waterbodems vormen in 2027 in zowel het stedelijk als het landelijk gebied geen kwantitatieve en/of kwalitatieve belemmering voor het optimaal functioneren van de watersystemen. 6. Het diepe grondwater voldoet aan de normen uit de Kaderrichtlijn Water. 7. De emissies van de afvalwaterketen zijn zodanig dat aan relevante EU-normen, nationale en regionale doelstellingen wordt voldaan. 8. Een doelmatige scheiding en behandeling van stedelijk afvalwater is gerealiseerd. Belangrijkste ontwikkelingen in 2009 Klimaatbestendigheid Begin 2010 is een klimaatakkoord getekend tussen de waterschappen (vertegenwoordigd door de Unie van Waterschappen) en de rijksoverheid. Dit akkoord richt zich vooral op allerlei bedrijfsvoeringszaken, zoals energiereductie. Daarbij gaat het om energiereductie in de breedste zin van het woord, zoals bij de gemalen, zuiveringen en in de waterschapsgebouwen. Waterschap Zuiderzeeland werkt dit voor zijn objecten verder uit. Goede structuurdiversiteit Duurzame en natuurvriendelijke oevers De aanleg van duurzame en natuurvriendelijke oevers vormt één van de belangrijkste activiteiten om te voldoen aan de eisen uit de Kaderrichtlijn Water. Met de aanleg van bijna 30 kilometer in 2010 ligt Zuiderzeeland prima op schema. Vismigratie Bij gemaal Colijn is de waterinlaat geautomatiseerd. De schuif moest altijd met de hand worden bediend en dat betekende dat de inlaat niet vaak werd opengezet. Door de schuif te automatiseren, kan deze vaker open en dicht worden gezet, zodat vissen beter kunnen passeren. Maaibeheer “van vegen naar knippen” Al in het Waterbeheerplan 2002-2005 “water in beweging” werd het beheerdoel geformuleerd dat het waterschap tijdens de planperiode een meer gedifferentieerd en op maat gesneden maaibeleid voert, waarbij de wateraanvoer en –afvoer verzekerd is en natuurpotenties beter zijn benut. Ook vanuit Kader Richtlijn Water doelen en natuurwetgeving (algemene zorgplicht) werd eveneens duidelijk dat Waterschap Zuiderzeeland voor een opgave stond om het maaibeheer van het natte profiel te optimaliseren. In 2005 startte Waterschap Zuiderzeeland hiertoe het traject Onderhoud op Maat (OOM).
15 REGISTRATIENUMMER 135379
Veldkennis van de regio’s, systeemkenmerken als drooglegging en grootte van het profiel in combinatie met hydraulische berekeningen maakten inzichtelijk dat er mogelijkheden waren voor optimalisatie. Deze mogelijkheden zijn omgezet in “kansen” kaartmateriaal. Deze zijn vastgelegd in de OOM-rapportage “Richtlijnen voor onderhoud van watergangen in NOP en ZOF”. Al in 2007 is besloten om eerst aan aantal jaren praktijkervaringen (pilots) op te doen in de NOP met een knippende maaimethode i.p.v. vegen. Middels deze pilots werden de geformuleerde gebiedskansen vanuit het OOM-traject aan de praktijk getoetst en hiermee ontdekt waar mogelijkheden liggen voor het optimaliseren van het maaibeheer van het nat profiel. Vanwege de voldoende positieve ervaringen vanuit de pilots en ook een bewuster handelen vanuit de Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen is in het verslagjaar besloten vanaf januari 2011 een betere, structuurdiversiteit ondersteunende maaimethode in te zetten. Met dit besluit konden ook de laatste delen in de NOP omschakelen van een vegend naar een knippend maaibeheer van het natte profiel en wordt per maaibeurt een deel buiten het doorstroomprofiel gehandhaafd. De onderwaterbegroeiing kan met een maaikorf worden gemaaid als er naast de watergang een onderhoudspad of natuurstrook aanwezig is, die toegankelijk is voor een hydraulische kraan met een lange giek. Onderwaterbegroeiing wordt gemaaid als deze voor een te grote peilverhoging zorgt; dat wil zeggen meer dan 20 cm. Als er geen onderhoudspad of natuurstrook aanwezig is, wordt een maai-/veegboot ingezet. Aan de voorzijde van de boot is een maaibalk aanwezig die onder water de begroeiing afknipt en achter de boot is een V-vormig mes aanwezig dat met een excentriek aan de boot is bevestigd. Dit mes sleept over de bodem van de watergang met als gevolg een sterk verstoorde zuurstofhuishouding, kans op vissterfte in de zomer en draadalgenontwikkeling. Afhankelijk van de groei wordt de maaiboot drie tot zes keer ingezet. Het V-vormige sleepmes wordt vanaf januari 2011 niet meer ingezet. Goede waterkwaliteit Akkerrandenproject Ondanks enkele kleine hindernissen is het project Akkerranden Flevoland in 2010 goed verlopen. Bij de veertig agrariërs die reeds in 2009 deelnamen aan het project zijn de akkerranden onderhouden of deels opnieuw aangelegd. Een deel van de akkerranden heeft zich in het voorjaar moeizaam ontwikkeld door het koude weer. De lage temperatuur resulteerde in een zeer trage groei van de gewenste bloemen waardoor bepaalde onkruiden zich beduidend sneller ontwikkelden. Veel randen zijn in de zomer noodzakelijkerwijs geklepeld om de onkruiddruk de kop in te drukken en uiteindelijk is bij één deelnemer zelfs de gehele rand omgeploegd. Ondanks deze tegenslag heeft deze deelnemer zich aangemeld om in 2011 weer mee te doen aan het project. De deelnemers nemen een positief-kritische plaats in binnen het project. Ze dragen gedegen alternatieven aan om de ontwikkeling en de effectivieit van de akkerranden verder te optimaliseren. Ook heeft in 2010, mede op verzoek van de deelnemers, een verschuiving plaatsgevonden van veel individuele begeleiding naar groepsbegeleiding. De effectiviteit van de groepsbegeleiding bleek veel groter te zijn dan de individuele begeleiding. De groepsbegeleiding wordt in 2011 geïntensiveerd. Ten slotte nog een goed en zeer tastbaar resultaat binnen het project. Een van de deelnemers had bij twee aangrenzende percelen wintertarwe een bespuiting met een insecticide op één van de percelen achterwege gelaten. Na enkele dagen bleek tijdens een telling dat in het niet-bespoten gewas de luizendruk veel lager was dan in het bespoten gewas; de natuurlijke vijanden die in de akkerranden “wonen” hadden in het niet-bespoten gewas hun taak prima volbracht en de luizen verdelgd. De akkerrand heeft z’n nut als alternatief voor chemische plaagbestrijding bewezen! Goed omgaan met afvalwater Maatschappelijke optimalisatie afvalwaterketen Om het afvalwatersysteem van inzameling tot zuivering duurzaam en tegen de laagst maatschappelijke kosten te kunnen inrichten, te beheren en te onderhouden, voeren gemeente en waterschap samen studies naar de optimalisatie afvalwatersystemen (OAS). Met uitzondering van 16 REGISTRATIENUMMER 135379
Zeewolde zijn de studies met alle gemeenten afgerond. De verwachting is dat de OAS in Zeewolde in 2011 wordt uitgevoerd. Regenwaterveld Zeewolde Het regenwaterveld Zeewolde heeft als voornaamste doel het regenwater afkomstig van de bedrijventerreinen Trekkersveld II en III te behandelen. Dit project wordt benut om duidelijkheid te krijgen over de emissie van dergelijke terreinen en over het saneringseffect van een dergelijk veld. Verwacht wordt dat na de zomer 2011 gestart kan worden. Ketensluiting Luttelgeest In het glastuinbouwgebied wordt al langere tijd gezocht naar mogelijkheden om ervoor te zorgen dat het afvalwater uit de kassen niet in het oppervlaktewater terechtkomt. De ideale oplossing is een gesloten circuit (sluiting van de keten). Dit project is vanuit de partners vertraagd. In het voorjaar 2011 wordt een businesscase opgezet naar de financiële haalbaarheid. Zuiveringen Waterschap Zuiderzeeland beheert en onderhoudt vijf afvalwaterzuiveringsinstallaties (AWZI’s) in Flevoland (Almere, Dronten, Zeewolde, Lelystad en Tollebeek). Al deze zuiveringen moeten natuurlijk worden onderhouden en soms worden uitgebreid en aangepast aan de modernste milieueisen (voornamelijk stikstof- en fosfaatuitstoot). In het verslagjaar is de aanpassing van de zuivering in Tollebeek afgerond. De capaciteit was te klein voor het aantal inwoners in de Noordoostpolder. De capaciteit van de zuivering is vergroot van 110.000 naar 145.000 inwonersequivalenten. Een inwonerequivalent is een maat voor de hoeveelheid afvalwater die één persoon produceert. Daarnaast heeft nog een aantal andere, technische aanpassingen, plaatsgevonden. IBA-systemen Na een rapport van de Rekenkamercommissie over het feit dat het rendement te laag en de kosten van de IBA’s te hoog zijn, heeft de Algemene Vergadering besloten het IBA-project voorlopig stop te leggen. 2011 wordt gebruikt om onderzoek te doen naar de consequenties van eventueel stoppen met de aanleg. In totaal zou Waterschap Zuiderzeeland 1040 IBA-systemen (Individuele Behandeling Afvalwater) aanleggen in de provincie. Bijna twee derde daarvan is inmiddels aangelegd. Eind 2011 valt de beslissing hoe verder wordt gegaan. Nieuwe sanitatie Nieuwe sanitatie is een verzamelnaam van nieuwe trends in het inzamelen en verwerken van afvalwater. Kern hiervan is dat deelstromen uniform en geconcentreerd worden behandeld. Het benutten van de in het water aanwezige waarden is een belangrijke factor hierbij. Deze ontwikkelingen worden vooral betrokken bij nieuwbouwplannen zoals in Almere.
17 REGISTRATIENUMMER 135379
Cannibal Medio 2010 was de Cannibalinstallatie op de zuivering Zeewolde in vol bedrijf. De gebruikelijke kinderziektes zorgen voor een maand vertraging. Hiermee beschikt Waterschap Zuiderzeeland dan over de eerste grootschalige Cannibalinstallatie in Noordwest Europa. Met een zuiveringscapaciteit van 35.000 inwonerequivalenten en een uitgroeimogelijkheid tot 50.000 inwonerequivalenten is Waterschap Zuiderzeeland koploper bij deze innovatieve techniek. In oktober 2010 is het beste verwijderingsresultaat behaald. Vanwege twee opeenvolgende processtoringen (zowel in Cannibal als in de waterlijn) is het verwijderingsresultaat teruggevallen. Momenteel wordt onderzocht waar dit aan ligt. Groei Almere Hoewel het tempo van de groei van Almere door de economische crisis ernstig is vertraagd, is de verwachting dat de groei de komende decennia flink doorgaat. De verwachting is dat gaat om circa 60.000 woningen. Dit betekent dat het afvalwateraanbod uit de stad zal groeien van circa 230.000 inwonerequivalenten naar ongeveer 375.000 inwonerequivalenten. De snelheid van deze ontwikkelingen bepaalt in sterke mate de investeringsmomenten door Waterschap Zuiderzeeland in bijvoorbeeld de uitbreiding van de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Het waterschap heeft onderzoek gedaan naar centrale en decentrale zuiveringsvarianten. Vaak zijn deze studies in samenwerking met de gemeente Almere opgezet. Een van de uitkomsten die de moeite van praktijkonderzoek waard zijn, is urinescheiding. Wat heeft het gekost? Overzicht programma Schoon water (bedragen x € 1.000.000) Prognose 2010
Werkelijk 2010
Werkelijk 2009
Goede structuurdiversiteit Goede waterkwaliteit Goed omgaan met afvalwater Doorbelastingen
0,6 6,0 23,3 3,5
0,3 5,4 21,3 3,1
0,3 5,3 22,8 2,8
Totaal programmalasten
33,4
30,1
31,2
Omschrijving
Het programma Schoon water is kapitaalintensief. Het programma Schoon water profiteert relatief het meest van de lagere kapitaallasten. Ook de lasten van beleid en planvorming vielen lager uit dan begroot.
18 REGISTRATIENUMMER 135379
Programma Bedrijfsvoering Middelen Informatiebeleid Om het integraal gegevensbeheer over ons watersysteem te verbeteren, is dit jaar het systeem FEWS geïmplementeerd. Dit is een waterschapsbreed systeem voor het beheer van waterkwantiteit en –kwaliteitsgegevens. In samenwerking met de provincie Flevoland is de selectie en gunning afgerond voor de aanleg van een glasvezelnetwerk tussen de hoofdkantoren, zuiveringen en gemalen van het waterschap. Dit netwerk wordt in 2011 aangelegd. Het waterschap heeft dit jaar daarnaast de aansluiting in het kader van de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netwerken (WION) afgerond. Hiermee kan het waterschap volledig geautomatiseerd informatie verstrekken aan grondroerders over de leidingen die het waterschap in beheer heeft. Alle zogenaamde KLIC-meldingen kunnen in een webportaal gevolgd worden. Personeelsplan In het verslagjaar is de eerste versie van het Personeelsplan besproken in de Algemene Vergadering. De bedoeling is dat het plan verder wordt ingevuld en doorontwikkeld. Doel van dit plan is om het juiste aantal medewerkers met de vereiste kwaliteiten op het juiste tijdstip en de juiste plaats te krijgen door het zoveel mogelijk beheersbaar maken van de in-, door- en uitstroom van personeel. Levensfasebewust personeelsbeleid wordt als onderdeel van de strategische personeelsplanning ingevoerd. Bij levensfasebewust personeelsbeleid wordt vroegtijdig ingespeeld op de leeftijdsopbouw van het personeelsbestand en de inzetbaarheid van medewerkers in relatie tot verschillende behoeften, wensen, beperkingen en mogelijkheden die zij hebben. Organisatie Dienstauto’s Na een eerder onderzoek naar de doelmatige inzet van dienstauto’s, heeft de Algemene Vergadering in september 2010 het dienstautobeleid vastgesteld. De beleidskaders zijn op zich niet inhoudelijk veranderd ten opzichte van het vorige beleid, maar de beleidsuitvoering is nu nog meer gericht op een zuinige en sobere inzet en uitstraling van dienstauto’s. Dit wordt onder andere bereikt door met minder auto’s te gaan werken en waar mogelijk eenvoudiger auto’s te gebruiken. De dienstauto’s worden geleased. In 2010 is een aanbesteding gestart, samen met zes andere waterschappen. Dit is begin 2011 afgerond. Er zijn nu mantelovereenkomsten afgesloten met
drie leasemaatschappijen. Voortaan zal bij die drie partijen een offerte opgevraagd worden voor een nieuwe auto. Hierdoor blijven de leasemaatschappijen tijdens de duur van de mantelovereenkomst gedwongen om concurrerende aanbiedingen te doen. Er is met de aanbesteding nog geen specifieke autokeuze bepaald. Die keuze wordt bepaald bij de vervanging van auto’s. Kantoorconcept De huidige inzet van kantoorruimte is niet flexibel. Dit heeft de afgelopen jaren zijn effect gehad. Regelmatig hebben interne verhuizingen plaatsgevonden in het waterschapshuis. Het aantal werkplekken neemt verder toe, terwijl de beschikbare ruimte onveranderd is gebleven. Daarnaast worden organisatiedoelen als integrale taakbenadering, opheffing van eilandcultuur, werken binnen programma’s of projecten en kostenbewustzijn niet ondersteund met deze wijze van kantoorhuisvesting. Dit alles was reden om in 2010 de haalbaarheid van een flexibel kantoorconcept te onderzoeken. Flexibele werkvormen passen goed bij het hedendaags werkgeverschap. Een kantoorconcept speelt daarin een aanzienlijke rol. De inbreng van medewerkers heeft een belangrijke plek in het onderzoek gekregen. Het zijn tenslotte de mensen zelf die vanuit een flexibel concept efficiënt moeten kunnen werken in een prettig kantoor. In 2011 besluit het bestuur of in het waterschapshuis een flexibel concept haalbaar is. Digitalisering 19 REGISTRATIENUMMER 135379
In 2010 is begonnen met de eerste stap naar werken met digitale documenten. In het Document Managementsysteem Verseon worden vanaf 2010 verschillende documenten digitaal opgeslagen. De secretariële en administratieve medewerkers kregen toen de beschikking over Verseon om registraties te maken, behandelaars aan documenten toe te kennen of documenten op te zoeken en op te slaan. Daarnaast is vanaf dat moment de binnengekomen post ingescand en ook via Verseon toegankelijk. In 2011 wordt Verseon voor heel Zuiderzeeland ingezet. Als iedereen met Verseon werkt, worden documenten alleen nog maar digitaal verspreid en behandeld. Geen postbakje meer op het bureau, maar een elektronisch postbakje in Verseon. Processen Vergunningverlening 2010 was het jaar van de Waterwet. Belangrijkste gevolgen van deze wet zijn de overdracht van de indirecte lozingen naar de zes Flevolandse gemeenten en provincie Flevoland, de taakverschuiving van het grondwaterbeheer van provincie Flevoland naar het waterschap en de samenloop zowel intern als extern met de omgeving. Advisering indirecte lozingen De bevoegdheid rond indirecte lozingen is overgegaan naar gemeenten en provincies. Met het van kracht worden van de Waterwet, per 22 december 2009, is deze wijziging feitelijk doorgevoerd. Waterschappen hebben sindsdien een adviserende rol gekregen bij vergunning- en handhavingprocedures richting bedrijven, die op de riolering lozen; in sommige gevallen is dit een bindend advies. Bij het van kracht worden van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) per 1 oktober 2010 is dit herbevestigd. De eerste ervaringen van het team Vergunningverlening met betrekking tot de advisering van de indirecte lozingen zijn positief. De in 2010 behandelde adviesaanvragen van de gemeenten en provincie hadden in hoofdzaak betrekking op complexe lozingssituaties. De adviezen van het waterschap zijn door de gemeenten en provincie ongewijzigd overgenomen in de Wet milieubeheervergunning/omgevingsvergunning. Gemeenten en provincie maken daar waar nodig gebruik van de bij het waterschap aanwezig specialistische kennis op het gebied van afvalwaterbehandeling bij de vergunningverlening voor de indirecte lozingen. Bestuursovereenkomst Wabo Op 30 juni 2010 heeft ondertekening van de bestuursovereenkomst samenwerking Wabo plaatsgevonden tussen de zes Flevolandse gemeenten, provincie Flevoland en Waterschap Zuiderzeeland. De bestuursovereenkomst is gesloten omdat de partijen ter uitvoering van de Wabo op een effectieve en efficiënte wijze willen samenwerken. De vergunningverleners met specialisme afvalwaterlozingen hebben de adviesrol richting de gemeenten en provincie verder vormgegeven. Aansluitend is door de vergunningverleners geïnvesteerd in het actief onderhouden van de relatie met de gemeenten en provincie. De vergunningverleners hebben de competenties om adviserend en ondersteunend op te treden in concrete situaties sterk ontwikkeld. Het op peil houden van specialistische kennis op het gebied van indirecte lozingen is en blijft een pré. Regulering grondwaterbeheer Het operationele grondwaterbeheer is met de komst van de Waterwet overgedragen van de provincie Flevoland aan het waterschap. Het waterschap heeft in 2010 vorm en invulling gegeven aan de aspecten vergunningverlening, handhaving, beleidsontwikkeling (operationeel), regelgeving, bezwaar- en beroepsprocedures, het landelijk grondwaterregister en de legesheffing. Regulering van het grondwaterbeheer betreft de meeste grondwateronttrekkingen. Uitzondering wordt gemaakt voor de regulering van bepaalde categorieën van grondwateronttrekkingen en infiltraties (openbare drinkwaterwinning, grote industriële onttrekkingen van meer dan 150.000 m³ per jaar en bodemenergiesystemen), waarvoor de provincie vooralsnog het bevoegde gezag blijft. Interne en externe samenloop Een ander belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten zijn gebundeld in één watervergunning. Voor de gebruiker betekent dit vooral minder administratieve handelingen. Voor het waterschap betekent het dat de vergunning aan alle aspecten van het waterbeheer moet worden getoetst, te weten grondwaterbeheer, waterstaatswerken en lozingen. Samenloop betekent dat één watervergunning wordt afgegeven voor alle handelingen in het watersysteem te weten grondwaterbeheer, waterstaatswerken en 20 REGISTRATIENUMMER 135379
lozingen zowel intern binnen Zuiderzeeland als extern met de provincie Flevoland, Rijkswaterstaat en/of de Minister. In 2010 is naar de externe afstemming gezocht met de waterpartners om te komen tot werkafspraken inzake samenloop. Herziening Keur Waterschap Zuiderzeeland 2009 De Keur regelt voornamelijk onderhoudsplichten, gedoogplichten en kent verbodsbepalingen. Deze bepalingen hebben betrekking op waterstaatswerken (waterkeringen en wateren), beschermingszones langs waterstaatswerken en beschermd buitendijks gebied en grondwaterbeheer. Voor een groot aantal handelingen bestaan verbodsbepalingen ter bescherming van waterkering, wateren en grondwaterbeheer. Via een vergunning kan het waterschap ontheffing van een verbod verlenen. In de loop van 2010 is, mede vanuit team Vergunningverlening, de wens geuit de Keur op een aantal punten aan te passen. Tweede helft 2010 is de partiële wijziging van de Keur geïnitieerd. Naar verwachting zal de nieuwe Keur april/mei 2011 in werking treden. Innovatie Maatschappelijk verantwoord ondernemen Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) kan een belangrijk kader bieden om aan te geven hoe Waterschap Zuiderzeeland in de wereld wil staan. Het gaat om activiteiten die in de strikte opvatting niet tot de kerntaak behoren van een waterschap. MVO is in 2010 gestart bij een doorsnede van de medewerkers en het MT/DenH. Er is gediscussieerd over speerpunten/thema’s die impact hebben voor het waterschap en welke ambitie hier aan gegeven zou kunnen worden. Met de Algemene Vergadering is afgesproken dat er in een werkgroep wordt overlegd of de speerpunten en de ambitie herkend worden en of dit in lijn ligt met de gedachten van de werkgroep. Service Dienstverlening De dienstverlening via de digitale media wordt steeds verder uitgebreid. Alle regelgeving is inmiddels te vinden via internet. Ook het waterschapsloket, het aanbieden van een groot aantal producten, is inmiddels beschikbaar. Punt van zorg blijft de backoffice. Digitale dienstverlening kan alleen slagen als de backoffice op orde is. Servicehandvest De ontwikkeling van het Servicehandvest is in het verslagjaar vertraagd. Oorzaak hiervan is dat het gekoppeld gaat worden aan het cultuurtraject dat in het verslagjaar is gestart. Goede dienstverlening en cultuur hebben heel veel met elkaar te maken. De verwachting is dat in 2011 stappen kunnen worden gezet naar de invoering van het Servicehandvest. Functionele overheid Integriteit Integriteit is niet iets wat in een bepaald jaar veel aandacht krijgt en het jaar daarop niet. Integriteit moet doorlopend onder de aandacht blijven. Het moet vanzelfsprekend zijn dat eventuele integriteitszaken in alle openheid worden besproken. Dat is ook de belangrijkste doelstelling van de campagne die al een paar jaar loopt: maak integriteit bespreekbaar. In 2010 is geïnventariseerd hoe verder wordt gegaan met het onder de aandacht brengen van integriteit. Het resultaat hiervan wordt in 2011 in de praktijk gebracht. Omgeving Jubileumjaar Waterschap Zuiderzeeland zag op 1 januari 2000 het levenslicht. Dat betekende dat in 2010 het tienjarig bestaan kon worden gevierd. Gelet op de recessie is gekozen voor een feest op bescheiden schaal. Er is gekozen zoveel mogelijk aan te sluiten bij bestaande activiteiten. Hoogtepunten waren het symposium in april in aanwezigheid van Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins van Oranje en het Jubileumconcert in december in samenwerking met het Flevo’s Mannenkoor. Jaarlijks organiseert Waterschap Zuiderzeeland een tentoonstelling. De tentoonstelling dit jaar stond in het teken van het jubileum. In prachtige tekeningen werd uitgebeeld wat het zou betekenen als Zuiderzeeland er niet zou zijn. Nieuw was het Waterschapsdictee. De eerste editie, het dictee wordt in het jaarprogramma opgenomen, werd als bijzonder pittig ervaren. Ook de fotowedstrijd en Nieuw Peil stonden in het teken van het tienjarig bestaan. Daarnaast werd een aantal interne activiteiten georganiseerd. Internationale samenwerking 21 REGISTRATIENUMMER 135379
Het project ‘Internationaal’ bestaat uit drie pijlers: EU beleidsbeïnvloeding, subsidies en internationale samenwerking. Zuiderzeeland heeft op het gebied van ‘EU beleidsbeïnvloeding’ bijgedragen aan het behartigen van de waterbelangen binnen het Nederlandse en Europese beleidsveld. Het waterschap doet dit gezamenlijk met andere organisaties in de watersector. Zuiderzeeland heeft in Unie van Waterschappen verband een actieve rol vervuld, o.a. in de commissie, werkgroep en ‘prioritaire dossierteams’. Deze teams voorzien de Nederlandse lobbyisten in Brussel van regionale input om de besluitvorming rondom EU wet- en regelgeving te beïnvloeden. Door samen te werken met buitenlandse partners draagt Zuiderzeeland bij aan het realiseren van de VN Millennium Development Goals, waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd. Wij delen onze opgebouwde kennis en ervaring met mensen die onder moeilijke omstandigheden moeten (over)leven. In 2010 is – na toezeggingen van de Nederlandse Ambassade en de Indonesische overheid - de financiering voor een sanitatieproject in Indonesië (Flores) rondgekomen. Zuiderzeeland en zijn projectpartners zijn de plannen concreter aan het uitwerken. Begin 2011 kan Zuiderzeeland waarschijnlijk starten. Andere betrokken partijen zijn SIMAVI, WASTE, IRC Nederland en diverse Indonesische NGO’s. Bangladesh is – net als Indonesië – in het Nationaal Waterplan aangewezen als een prioritair deltaland (Programma Water Mondiaal). In Bangladesh verkent het waterschap de samenwerkingsmogelijkheden met partijen uit de watersector via een ‘Twinning Arrangement’ (een meerjarige samenwerkingsovereenkomst). Een noodzakelijke tussenstap is het opstellen van een zogenaamde ‘concept note’ (kadernotitie), die instemming van de betrokken partijen en goedkeuring van het Ministry of Water Resources behoeft. In december 2010 is goedkeuring gekregen van het Ministry of Water Resources. Een in 2009 verkregen subsidie van het NWB Fonds voor het uitvoeren van missies kon daardoor in 2010 nog niet worden aangewend. Het waterschap is in overleg met het (nationale) Programma Water Mondiaal over de verdere uitwerking van de samenwerking met partijen uit Bangladesh. Ten slotte heeft Zuiderzeeland diverse buitenlandse groepen ontvangen en rondgeleid. Actieve communicatie Ook in het verslagjaar is actief het beleid van Waterschap Zuiderzeeland gecommuniceerd. De waterkrant is vier keer huis-aan-huis bezorgd. Gelet op het aantal reacties na het verschijnen van de Waterkrant, kan voorzichtig geconcludeerd worden dat de Waterkrant goed gelezen wordt. Daarnaast worden de reacties steeds positiever. In het verslagjaar is de samenwerking met het middelbaar onderwijs weer geïntensiveerd. Samen met de middelbare scholen worden lesbrieven ontwikkeld over verschillende aspecten van het waterschapswerk. Bovendien wordt aangesloten bij ‘waterprojecten’ op de middelbare scholen. Het tweede Scholieren Waterdebat heeft een belangrijke impuls gegeven aan die samenwerking. Voor de eerste keer is een symposium met middelbare scholieren georganiseerd. Ruim 90 scholieren bogen zich in het waterschapshuis over actuele waterthema’s. In het verslagjaar zijn weer vier filmpjes op internet verschenen. In deze korte filmpjes wordt het werk van Zuiderzeeland uit de doeken gedaan. De bezoekersaantallen laten zien dat de filmpjes in een behoefte voorzien. Overzicht jaarrekening Overzicht algemene dekkingsmiddelen (bedragen x € 1.000.000)
Algemene dekkingsmiddelen Hieronder wordt een overzicht gegeven van de algemene dekkingsmiddelen. Het betreft de omslagen en de zuiveringsheffing. De omslagen zijn ter financiering van de watersysteemtaak, de zuiveringsheffing ter financiering van de zuiveringstaak. Overzicht algemene dekkingsmiddelen (bedragen x € 1.000.000)
Omschrijving Programma Veiligheid Programma Voldoende water
Prognose 2010
Werkelijk 2010
Werkelijk 2009
5,3 27,0
4,6 25,1
4,9 21,6 22
REGISTRATIENUMMER 135379
Programma Schoon water
33,4
30,1
31,2
Totaal programmalasten
65,8
59,8
57,7
Belastingopbrengsten
69,5
70,2
68,7
Exploitatieresultaat
3,8
10,4
11,0
Thema ‘Storm’ Wordt ingevuld door: Interview Interview Interview Column Column Column
Peter Glas Jan Ploeger Henk Tiesinga Lea Bouwmeester Margreet Horselenberg Joop Atsma
Voorzitter Unie van Waterschappen Directeur IPO Dijkgraaf Flevolands Tweede Kamerlid PvdA Burgemeester Lelystad Staatssecretaris Ministerie Infrastructuur en Milieu
Storm nog niet gaan liggen. Dijkgraaf Henk Tiesinga: ‘Kabinetscrisis doorkruiste ons aanbod’ “Een heel intensief jaar”, noemt dijkgraaf Henk Tiesinga 2010 als we terugkijken op alles wat er is gebeurd rond de actie Storm. Alles begint eigenlijk in de nacht van 19 op 20 februari als het kabinet Balkenende valt over de Uruzganmissie. Na de val van het kabinet wordt besloten op 9 juni vervroegde verkiezingen voor de Tweede Kamer te houden. De partijmachines moeten een paar versnellingen hoger: programma’s moeten met spoed worden afgemaakt, lijsttrekkers gekozen en de verkiezingscampagne voorbereid. En die verkiezingsprogramma’s zien er niet heel gunstig uit voor de waterschappen. Henk Tiesinga: “De meeste partijen hadden wel iets opgenomen in hun verkiezingsprogramma over de waterschappen. Er waren er maar een paar die de waterschappen expliciet als zelfstandige bestuurslaag lieten bestaan. Vooral samengaan met provincies werd veel genoemd, maar ook wilden sommige partijen dat de waterschappen zouden opgaan in landsdelen. Kortom het zag er niet al te best uit.” Start actie Storm De actie Storm was echter al eerder begonnen. Eind september 2009 kreeg de Unie van Waterschappen het verzoek van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat om voor half november 2009 een voorstel te doen voor een meer doelmatig en rationeel waterbeheer. Volgens de staatssecretaris moet er in dit voorstel sprake zijn van: • Maatregelen waarmee op de korte termijn een doelmatigheidsverbetering bereikt kan worden en waarmee tenminste € 100 miljoen per jaar op de Rijksbegroting bespaard kan worden, vanaf 2011. • Verdergaande doelmatigheidsmaatregelen (bijvoorbeeld schaalvergroting, het opheffen van overlap/bestuurlijke drukte en betere samenwerking) en rationalisatie (bijvoorbeeld herverdeling van taken en toezicht), waarbij ook buiten de bestaande kaders wordt gedacht en rekening houdend met nader overleg over deze tweedeling. • Aansluiten bij de belevingswereld van de burger en het bedrijfsleven. • Een stabiele financieringsstroom, mede in het licht van de opgave die voortvloeit uit het Deltaprogramma. Henk Tiesinga: “De Unie van Waterschappen heeft binnen dit kader deze uitnodiging opgepakt, met de steun en inzet van alle waterschappen. Direct zijn een koersgroep (de bestuursleden van de Unie van Waterschappen, aangevuld met drie dijkgraven) en een projectgroep gestart. De actie Storm was geboren!” 23 REGISTRATIENUMMER 135379
Vanuit de waterschappen is een groot aantal onderwerpen aangedragen die het verdienden nader bekeken te worden. Al die onderwerpen zijn uitvoerig tegen het licht gehouden en uiteindelijk kon de staatssecretaris een aanbod worden gedaan met besparingsmogelijkheden, inverdieneffecten en harde randvoorwaarden. Hoofdlijnen De hoofdlijnen daarvan waren minder bestuurlijke drukte: 2-lagen op waterbeheertaak, toezicht bij provincies (overleg met IPO en V&W/IVW nodig over invulling toekomstige toezichtstaak), inhoudelijke watertaken bij waterschappen (integraliteit), eenvoud in belastingsysteem, belastingheffing met gemeenten, wegbeheer agenderen voor de toekomst; verdergaande samenwerking in de afvalwaterketen: regie en loket bij gemeenten, beheer riolering en zuivering bij waterschap (uitnodiging aan VNG om samen hiervoor een plan te maken); Hoogwaterbescherming: financiële participatie waterschappen in hoogwaterbeschermingsprogramma en overname muskusrattenbestrijding dit levert samen 100 miljoen verlichting op de rijksbegroting op; samenwerking (met RWS en tussen waterschappen) en opschaling waterschappen: voortgaand proces gericht op vergroting slagkracht, doelmatigheid en rationaliteit (stroomgebieden, Deltaprogramma) leidt tot efficiencywinst. De randvoorwaarde was dat de wet- en regelgeving tijdig werd aangepast.” Henk Tiesinga: “De staatssecretaris was enthousiast en zou ervoor gaan. Uiteindelijk doorkruiste de kabinetscrisis ons aanbod. We dachten dat de actie Storm was afgerond, maar we konden opnieuw aan de gang.” Het bleek al snel dat het Kabinet vooral blij was met de 100 miljoen bezuiniging en die ook inboekte. Van de overige Unievoorstellen was niet veel meer terug te vinden, maar het kabinet viel.
Formeren Na een lange periode van formeren kon het eerste kabinet Rutte met de Koningin op de trappen worden gepresenteerd. Tijdens die formatieperiode hebben de waterschappen nog volop gelobbyd, want het was nog steeds niet duidelijk wat het nieuwe kabinet van plan was met de waterschapen. De presentatie van het regeerakkoord betekende opluchting: de waterschappen werden gewoon genoemd, dus ze bleven bestaan. Tiesinga: “Daar waren we natuurlijk blij mee. Minder blij waren we dat in hetzelfde regeerakkoord gesproken werd over indirecte verkiezingen. De Algemene Vergadering zou in het vervolg gekozen worden door de leden van de gemeenteraad.” Bestuursakkoord/hoofdlijnenakkoord Al snel werd duidelijk dat de nieuwe staatssecretaris, Joop Atsma, een Bestuursakkoord water wilde afsluiten met de Unie van Waterschappen, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Drinkwaterbedrijven in Nederland. Tiesinga: “Dat vonden wij een goede zaak, dan kon je direct een aantal zaken goed met elkaar regelen.” Het betekende veel onderhandelen. De onderhandelingen werden gevoerd door de Unie van Waterschappen, maar het betekende ook voor Zuiderzeeland veel werk. Tiesinga: “We werden in de klankbordgroep op de hoogte gehouden van de vorderingen en in de ledenvergadering moesten we steeds beslissen of het Uniebestuur verder kon. Tussentijds moesten we steeds overleggen in het college van Dijkgraaf en Heemraden en met de Algemene Vergadering. Een heel intensief traject.” Tiesinga: “In het hoofdlijnenakkoord is bevestigd dat waterschappen zelfstandige decentrale overheden zijn. De waterschappen worden partij bij de code interbestuurlijke verhoudingen. De waterschappen zijn ook betrokken bij de vermindering van de regeldruk. Het akkoord verankert de positie van de waterschappen en dit versterkt de invloed en zichtbaarheid van de waterschappen. Een goed resultaat.” Voorbehoud Toch heeft Waterschap Zuiderzeeland ook een aantal voorbehouden. Henk Tiesinga: “We kunnen op dit moment geen mandaat geven om het akkoord te ondertekenen. Wij willen graag de standpunten van de andere koepels, vanwege de samenhang, meewegen bij de beoordeling. Ook 24 REGISTRATIENUMMER 135379
moeten we intern nog met de Algemene Vergadering een en ander bespreken. Onze belangrijkste voorbehouden richten zich op de vele open einden, het document is nog niet af en het is onduidelijk onder welke financiële voorwaarden eventueel het vaarwegbeheer, het zwemwater en het diepe grondwaterbeheer worden overgedragen aan de waterschappen.” De toekomst zal leren of Waterschap Zuiderzeeland wel mandaat zal geven. Toch is ook Zuiderzeeland niet ontevreden over het resultaat. Tiesinga: “Het is goede stap vooruit.”
Voorzitter Unie van Waterschappen, Peter Glas, kijkt tevreden terug op de Actie Storm: ‘We zijn er materieel en qua positie veel sterker uitgekomen’ Op 1 januari 2010 voorzitter worden van de Unie van Waterschappen en eigenlijk direct in alle activiteiten van de Actie Storm worden gezogen. Zo is het met Peter Glas gegaan. Toch heeft hij geen moment spijt gehad van zijn beslissing om voorzitter van de Unie te worden. Sterker nog: hij kijkt met heel veel voldoening terug op de afgelopen 15 maanden (het gesprek vindt eind maart 2011 plaats, JJ). “Het is prachtig werk, ik vind het mooi om het te mogen doen.” We spreken Peter Glas in de hal van het gebouw van de Tweede Kamer op Wereldwaterdag. Hij heeft net met de leden van het nationale Jeugdbestuur de leden van de vaste kamer commissie van Infrastructuur en Milieu een puzzel van Nederland laten leggen. De commissieleden zijn enthousiast en blijken toch behoorlijk goed te weten welk waterschap waar hoort. Hij vindt samen optrekken met het Jeugdbestuur prachtig: “Het zijn ten slotte mijn adviseurs als het er om gaat hoe de Unie en de waterschappen jeugd moeten betrekken bij de waterproblematiek in ons land.” Bestuursakkoord Als dit jaarverslag verschijnt, is het Bestuursakkoord tussen Rijk, Unie van Waterschappen, IPO, VNG en Vewin inmiddels getekend. Of alle partijen ook tekenen is nog niet duidelijk. Het tot stand komen van het Bestuursakkoord heeft heel veel overleg gekost. Peter Glas heeft het niet bijgehouden, maar er zijn weken geweest dat hij drie van de vijf dagen voor de Unie op pad was. Hij kijkt er met tevredenheid op terug: “We zijn er materieel en qua positie veel sterker uitgekomen, dan dat we er in gingen. We worden gezien als medeoverheid. We mogen nu structureel aanschuiven bij wateroverleg onder leiding van de minister president. Er si afgesproken dat bij een volgende kabinetsformatie de voorzitter van Unie van Waterschappen wordt uitgenodigd bij de kabinetsformateur. De bestuurlijke drukte is beperkt en we worden betrokken bij de planvorming van de medeoverheden op hun beleidsterreinen die raken aan de onze. Eigenlijk komt het Bestuursakkoord heel dicht bij onze inzet in de Stormbrief.” Het standpunt over de verkiezingen stelt hem teleur. “Ik had graag directe verkiezingen gehad. We hadden dan op één dag kunnen stemmen voor de gemeenteraad en de waterschappen. De dag van de lokale democratie. Het blijkt echter dat het overgrote deel van de partijen weinig heeft met de waterschapsverkiezingen. Sinds 1995 zijn er directe verkiezingen voor ingezetenen, en elke keer moet het weer anders van de wetgever. Ik vind dat geen goede zaak. Als Unievoorzitter en als democraat, sta ik voor 100% achter directe verkiezingen, liefst via het internet. Maar dat bleek helaas niet haalbaar.” Verstand Februari 2010 viel het kabinet Balkenende. Dat betekende dat de Unie in het algemeen en de voorzitter van de Unie in het bijzonder vol gas moest geven. Glas: “Ik heb altijd gedacht, we hebben een goed verhaal, daar wordt wel naar geluisterd. Maar het bleek al snel dat je wel gelijk kunt hebben, maar dat je het niet altijd krijgt. We hebben toen direct bekeken waar het nu eigenlijk om ging, dat waren drie zaken; het bestel, de belastingen en de verkiezingen.” Al snel merkte Peter Glas dat een deel van het verhaal niet wilde landen bij de partijen. Waterschappen moeten het hebben van de inhoud, niet van de macht. Maar wil men naar ons verhaal luisteren? ‘IJzeren heinig’ hebben we toch vastgehouden aan onze visie en ons verhaal. Ik heb altijd gedacht: het verstand zal het ooit wel winnen.” Na de verkiezingen breekt in de zomermaanden (periode van de kabinetsformatie) een periode van betrekkelijke rust aan. Glas: “We hebben de informateur een brief geschreven en we hebben ons standpunt duidelijk gemaakt waar dat nodig was. Ook werden we uitgenodigd door de Kamerleden die hun onderhandelaars adviseerden. Dat was voor het eerst, nooit eerder zaken we zo dicht op de formatie. Regeerakkoord 25 REGISTRATIENUMMER 135379
Glas: “Als het om waterschapszaken gaat, kan iedereen zich goed herkennen in het Regeerakkoord. Dat was voor ons een succes. In de verkiezingsprogramma’s waren we zo goed als verdwenen en nu in het Regeerakkoord waren we weer volledig terug.” Eigenlijk ontstond direct Storm 2, de voorbereiding op het Bestuursakkoord. Het hele circus begon weer opnieuw, overleggen, terugkoppelen, opnieuw overleggen en opnieuw terugkoppelen. Met het hierboven beschreven resultaat. Een resultaat dat de goedkeuring van Glas en de steun van de ledenvergadering van de Unie van Waterschappen heeft gekregen.
Ander kabinet Wat is nu de kans dat als er een ander kabinet komt, alles weer van voor af aan begint. Glas is daar niet bang voor, maar zekerheden heb je nooit. Onze positie is goed beargumenteerd en goed gemarkeerd in het Bestuursakkoord. De komende maanden en jaren zullen een en ander in wetgeving nog steviger worden. De beste garantie dat we er goed uitkomen is overigens als we blijven laten zien dat we elke dag ons werk goed doen voor de burgers en bedrijven, tegen een redelijke prijs” Redelijke prijs, maar de waterschappen krijgen nogal wat kosten voor hun kiezen, bijvoorbeeld van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Glas: “De eerste 100 miljoen hebben we aangegeven, heeft geen gevolgen voor de tarieven. Voor de tweede 100 miljoen kunnen we dat niet garanderen. Maar we kunnen en willen uitleggen waar een eventuele tariefstijging vandaan komt. Met waterschappen zijn de burgers van Nederland een stuk veiliger en is de waterkwaliteit beter. Daar zijn we van overtuigd. We moeten dat durven te vertellen en uit te leggen.” Zwart gat Peter Glas is niet bang dat hij, nu de storm wat is gaan liggen, in een zwart gat valt. “Er zijn genoeg zaken waar we nu verder mee moeten, zoals het Hoogwaterbeschermingsprogramma, het nieuwe belastingstelsel en de verkiezingen. In mei organiseren we een bestuurdersconferentie. De boodschap daar luidt: voor de korte termijn hebben we alles goed geregeld, maar hoe gaat het op de lange termijn? Rustig wordt het nooit.” Peter Glas geeft ook nog aan dat er nu serieus nagedacht moet worden over de uitgangspunten hoe waterschappen, Uniebureau en Uniebestuur gaan samenwerken. Glas: “Het Uniebureau kan niet alles alleen. We hebben de waterschappen hard nodig. Het Uniebestuur en het Uniebureau ontwikkelen zaken en we hebben handjes nodig vanuit de waterschappen, die namens de Unie optreden. Eigenlijk zouden waterschappen capaciteit in hun organisatie moeten opnemen voor dat soort taken. Deze nieuwe werkwijze is een mooie opgave voor de toekomst.”
In kader Peter Glas (55), is sinds 2003 Watergraaf van Waterschap de Dommel. Hij is geboren in WestFriesland (Hoorn), maar heeft in zijn jeugd in veel plaatsen in Nederland gewoond. Hij heeft twee studies gevolgd, biologie en staats- en bestuursrecht. Het grootste deel van zijn werkzaam leven heeft hij in Delft gewerkt. Voor hij Watergraaf werd bij het adviesbureau dat nu Deltares heet. Vanaf 1999 zat hij in de Verenigde Vergadering (vergelijkbaar met de Algemene Vergadering bij Zuiderzeeland, JJ) van Delfland. Hij is zoals hij zelf zegt, politiek ongebonden. “Ik ben geen lid van een politieke partij”. Sinds 1 januari 2010 is hij voorzitter van de Unie van Waterschappen, daarvoor had hij al vijf jaar in het Uniebestuur gezeten. In 2010 eindigde hij als tweede in de verkiezing ‘bestuurder van het jaar’. Alleen de Amsterdamse wethouder Lodewijk Asscher moest hij voor laten gaan. In kader Peter Glas werd tweede in de verkiezing bestuurder van het jaar. De Amsterdamse wethouder Lodewijk Asscher ging met de eer strijken. Voor een relatief onbekend instituut als de waterschappen een prachtig resultaat. Kennelijk heeft hij een verpletterende indruk gemaakt. Glas: “Ik denk dat de waterschappen en de Unie een onverwacht sterke indruk hebben gemaakt. Op inhoud en op snelheid. Weliswaar ben ik als voorzitter het boegbeeld, maar het gaat om het collectief. We hebben samen opgetrokken en steeds gehamerd op de inhoud. Die inhoud is ook wat we te bieden hebben, elke dag weer.” 26 REGISTRATIENUMMER 135379
Jan Ploeger, directeur IPO “Heb vertrouwen in elkaars expertise” Rond de discussies over het voortbestaan van de waterschappen, kwam ook steeds het geluid weer naar voren dat de waterschappen onderbracht moesten worden bij de provincies. Jan Ploeger, directeur bij het Interprovinciaal Overleg (IPO), legt uit hoe het IPO in deze discussie stond. “Kijk, het was natuurlijk niet een nieuw thema, begint Ploeger zijn verhaal, het onderwerp stond bij de tweedekamer verkiezingen al in verschillende partijprogramma’s. Daarvoor was het ook een onderwerp wat zo af en toe weer opspeelde. De relatie tussen de provincies en de waterschappen is ook altijd kritisch naar elkaar toe geweest.” De unie van waterschappen heeft tijdens de formatieperiode een brief gestuurd aan de informateurs om hen te wijzen op het belang van een goede organisatie van het waterbeheer in Nederland. Bij de inhoud van deze brief plaatst Ploeger zijn kanttekeningen. “De manier waarop de mening van de waterschappen in die brief is verwoord, was denk ik niet heel handig gekozen. Uit de brief bleek dat waterschappen vinden dat provincies geen verstand hebben van water. Kijk, dat er teveel bestuurlijke drukte is daar zijn we het denk ik allemaal wel over eens. Maar, we moeten elkaar vervolgens niet de zwarte piet gaan toespelen. Bij waterschappen is veel specialisme aanwezig op het gebied van water. Dat moet ook behouden blijven. Alleen de manier waarop je dat organiseert kan verschillen.” Volgens Ploeger moet er meer gecommuniceerd worden tussen de verschillende overheden. “Destijds is er een boekje verschenen over waterbeheer in Nederland waar zowel de waterschappen als de provincies aan mee hebben geschreven. Het kan niet zo zijn dat je één keer in de zes jaar gezamenlijk een plan schrijft en in de tussentijd niet meer met elkaar communiceert.” Inmiddels lijkt het gevaar voor de waterschappen voorlopig geweken. Maar, in het bestuursakkoord wordt wel gesproken van indirecte verkiezingen. Het IPO kan zich daar wel in vinden. “Die manier van verkiezen kan prima werken. Je ziet dat bijvoorbeeld ook bij ziekenhuizen. Waterschappen moeten trots zijn op het feit dat het goede professionele uitvoeringsorganisaties zijn. Waterschappen zijn in staat mooie dingen te maken. Wij denken dan, ‘schoenmaker blijf bij je leest’.” Op de vraag hoe het nu verder gaat, antwoord Ploeger: “Ik denk dat dit onderwerp de komende periode niet meer op de agenda wordt gezet. Er zijn nu goede afspraken gemaakt en is het aan de provincies en waterschappen om er op een goede professionele manier mee om te gaan. Provincies moeten zich ook niet meer met zaken bemoeien waar ze niet over gaan. Heb vertrouwen in elkaars expertise.”
Column Joop Atsma Staatssecretaris van Infrastructuur Volgt nog Column Lea Bouwmeester Flevolands Tweedekamerlid Volgt nog Column Margreet Horselenberg Burgemeester Lelystad Lelystad heeft een groot en waardevol waterreservoir. Water is een schaars goed worldwide bekeken. Wij kunnen ons dat in Nederland niet zo goed voorstellen, maar de voorraad zoet water is in verhouding niet enorm groot. We willen en moeten er dan ook zuinig mee om gaan. Waterschap Zuiderzeeland beheert in Flevoland alle dijken, watergangen, gemalen en waterzuiveringen en zorgt daarmee ook voor veilig, voldoende en schoon water. Duurzaamheid staat hierbij voorop en we zien de veranderingen op het gebied van water langzaam zichtbaar worden in onze stad. Een prachtig voorbeeld is de oeververandering; van een harde afwerking naar een vloeiende overgang naar het land. Dit bevordert niet alleen de zuiverheid van het water, maar biedt de natuur, zoals broedvogels veel meer kansen en mogelijkheden, zoals in de Oostvaardersplassen. Naast de natuurlijke waarde van water in onze stad heeft het water ook een sportieve waarde. Ik noem als voorbeeld het EK-WK zeilen, waarmee Lelystad zich in 2010 nog steviger op de kaart heeft gezet als watersportstad. Maar laat ik vooral de unieke woonbelevingswaarde niet vergeten van al dat water. Want we wonen er ook graag dichtbij. In het nieuwbouwproject Warande kunnen 27 REGISTRATIENUMMER 135379
waterliefhebbers zelfs óp het water wonen. En met onze 17 kilometer lange Lelystadse kust langs het IJssel- en Markermeer, kunnen waterliefhebbers aanleggen aan een van de ruim 3000 ligplaatsen. Kortom: Lelystad is één met water. We willen er als gemeente voor zorgen dat Lelystad ook in de toekomst duurzaam kan blijven leven met water. Hiervoor zijn er landelijk afspraken gemaakt tussen waterschappen, provincies en gemeenten. Vanaf 2006 werd bestuurlijk gewerkt aan de overdracht van beheer over het stedelijke water. De nieuwe Waterwet gaat van het principe uit, dat het waterbeheer en – onderhoud van zowel stedelijk als landelijk gebied steeds meer in één hand komt te liggen. Nog maar kort geleden hebben de Flevolandse gemeenten formeel het waterbeheer in steden en dorpen overgedragen aan Waterschap Zuiderzeeland. Daarmee is Flevoland de eerste provincie waar gebiedsdekkend het stedelijke waterbeheer van de gemeenten aan het waterschap is overgedragen. Uit de tijdstappen is op te maken dat het kraken van de bestuurlijke noten veel tijd en moeite heeft gekost. Maar de rimpels zijn gladgestreken en nu kunnen we ‘Samen verder werken’ aan het duurzaam leven met water in onze stad.
28 REGISTRATIENUMMER 135379