Algemene vragen en antwoorden over Vogelgriep (Laatste aanpassing d.d. 20 maart 2006) De dreiging van de vogelgriep in ons land blijft onverminderd groot, nu in ons omringende landen nog steeds dode vogels met het beruchte virus worden aangetroffen. Nederland heeft van de Europese Unie toestemming gekregen om hobbykippen en pluimvee met uitloop te vaccineren. Dat betekent niet dat vaccinatie alternatief is voor ruimen. De kans dat na bedrijven een uitbraak in de pluimveehouderij moeten worden geruimd, is nog volop aanwezig. Eigenaren van pluimvee kunnen zelf bepalen of zij kiezen voor afschermen of vaccineren. Bij veehouders en bij het grote publiek leven veel vragen over vogelgriep, consumptie en productveiligheid, vaccinatie enzovoorts. De meest gestelde vragen staan hieronder samengevat. Ze zijn deels ontleend aan soortgelijke informatie van enkele ministeries (VWS, LNV) en het Voedingscentrum.
1. Waar kan ik terecht voor algemene informatie? Het ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit (LNV) heeft hiervoor een loket: telefoon 08.00 223 3 22. Naast dit LNV-loket kan men terecht op de site van LNV (www.minlnv.nl). Ook het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) biedt informatie: tel. 0800 – 8051. Zie verder onder meer www.postbus51.nl en www.rivm.nl. 2. Is er speciaal telefoonnummer voor dierenartsen en pluimveehouders? Dat telefoonnummer is 045 – 5354 232. 3. Wat is vogelgriep? Vogelgriep, ook wel vogelpest of Aviaire Influenza (AI) genoemd, wordt veroorzaakt door verschillende griepvirussen die verwant kunnen zijn aan het menselijke griepvirus. AI is zeer besmettelijk voor kippen, eenden en kalkoenen. Het kan bij deze dieren een snel verlopende ziekte zijn die tot sterfte leidt. Het is niet uit te sluiten dat er virustypen kunnen ontstaan die ook besmettelijk zijn voor andere vogelsoorten zoals siervogels, duiven, kraaien etc. De dieren zijn dan zichtbaar ziek. Sommige watervogels kunnen dit soort virussen bij zich dragen zonder er zelf ziek van te worden, zoals eenden, ganzen en zwanen. In zeer zeldzame gevallen - bij zeer nauw contact met besmette watervogels of pluimvee - kunnen sommige varianten van het virus dat vogelgriep veroorzaakt ook mensen infecteren. De uitbraken van vogelgriep van de afgelopen maanden in Azië, Turkije, Afrika en Europa zijn veroorzaakt door het virus H5N1. 4. Wat moet ik doen als ik dode vogels vind? Als u één of enkele dode tuinvogels (zoals mus, spreeuw, roodborstje) vindt, dan is er niets bijzonders aan de hand. Laat ze gewoon liggen. Als ze in uw tuin liggen, kunt u ze beter opruimen (begraven, afvalcontainer). Draag handschoenen. Vindt u grote watervogels, zoals ganzen, eenden of zwanen die duidelijk verzwakt zijn of dood, meldt u deze dan bij de Algemene Inspectiedienst, telefoon 045 5466230. 5. Welke vogels zijn gevoelig voor vogelgriep? Sommige vogelsoorten zijn extra gevoelig voor vogelgriep. Tot de categorie 'verdachte vogels' behoren de zwaan, reiger, gans, eend, meeuw en roofvogels. Een dood dier betekent niet dat er direct iets verdachts aan de hand is. Het kan verdacht worden als meerdere doden vogels dicht in de buurt worden aangetroffen. Raak dode dieren niet aan en meld uw vondst bij de AID (045-5466230). Dit geldt ook voor gewonde exemplaren van deze soorten. Zorg er voor dat katten er niet aan kunnen komen. 6. Kunnen ook andere diersoorten vogelgriep krijgen?
Ja. Er zijn meerdere zoogdieren gevoelig voor het nu in Europa rondwarende virus. Bijvoorbeeld varkens, paarden en katachtige dieren. Honden kunnen het virus verspreiden, het is nog niet aangetoond dat honden er ook ziek van kunnen worden. Koeien zijn ongevoelig voor AI. 7. Wat gaat er gebeuren als ergens vogelgriep wordt geconstateerd? Als nu in Nederland ergens een dood dier met het virus H5N1 wordt aangetroffen, worden rond de vindplek twee cirkels (zones) ingesteld, te weten een van 3 km. en een van 10 km. In beide gebieden mag per direct geen levend pluimvee meer worden vervoerd. Op bedrijven van pluimveehouders in een straal van 3 km wordt onderzoek uitgevoerd (waaronder bloedonderzoek) om erachter te komen of en in hoeverre de ziekte zich heeft verspreid. In de zone van 10 km. worden alle pluimveebedrijven en andere veebedrijven die enig risico opleveren, zo snel mogelijk in kaart gebracht. Verschil tussen het 3 en 10 km. is dat de maatregelen in het kleine gebied langer zullen duren dan in het 10 km. gebied. Bij alle mogelijke maatregelen staat centraal hoe risico’s van mogelijke verspreiding zoveel mogelijk uit te sluiten. Voorts zal in beide gebieden alle katten binnengehouden moeten worden en honden mogelijk aangelijnd moeten blijven. 8. Gaan bij een uitbraak in de pluimveehouderij alle veebedrijven drie dagen ‘op slot’? Dat klopt, dit is althans de huidige stand van zaken. De zogenoemde standstill geldt voor alle bedrijven waar vee wordt gehouden. Dit geldt dus ook voor bedrijven bijvoorbeeld akkerbouw- en tuinbouwbedrijven met pluimvee of bijvoorbeeld varkens. Voorts mag nergens meer mest worden vervoerd. Deze forse maatregelen zijn opgenomen in het draaiboek van het ministerie van LNV, omdat uit het verleden is gebleken dat een snelle detectie en tracering van virushaard(en) bepalend is voor het verdere verloop van de bestrijding. Ook het snel in kaart kunnen brengen van de contactstructuren (en daarmee het verslepingsrisico) is daarbij een belangrijk instrument. Een dergelijke ingrijpende maatregel leidt na 1 à 2 dagen direct tot problemen. In de pluimveesector begint dit al bij de afvoer van eendagskuikens en de aanvoer van veevoeder. Ook andere veehouderijsectoren komen dan in de problemen, denk aan de afvoer van verse melk, de aanvoer van veevoer, de afvoer van varkens en kalveren enzovoorts. Bij rundveebedrijven wordt direct een onderscheid gemaakt tussen bedrijven met alleen maar melkkoeien en bedrijven waarop ook (enkele) kippen worden gehouden. LTO Nederland heeft zich sterk gemaakt voor stringente regels, maar daar soepelheid in aan te brengen als daarbij geen extra risico’s in het geding zijn. Zowel voor de varkenshouderij – varkens zijn gevoelig voor AI - als de melkveehouderij (koeien zijn dat niet) wordt nagedacht over een zodanige aanpak in de keten, dat de normale gang van zaken zoveel mogelijk kan doorgaan. Het bedrijfsleven is hierover in overleg met de overheid. Denk bijvoorbeeld aan de één-op-één afvoer van dieren naar de slachterij. In zijn algemeen geldt dat bedrijven zonder pluimvee tijdens een crisis meer ruimte krijgen dan bedrijven met pluimvee. Het bedrijfsleven neemt zelf ook haar verantwoordelijkheid. Zo inventariseert de zuivelindustrie welke veehouders ook pluimvee op hun bedrijf hebben, zodat routes van de RMO-wagens hierop aangepast kunnen worden. Net als in de veevoederbranche zijn procedures voorbereid voor een strikte toepassing van de regels op het gebied van reiniging en ontsmetting. 9. Moet pluimvee bij het vervoer van het ene naar het andere bedrijf nu al op AI worden onderzocht? Op basis van de Verordening Monitoring Aviaire Influenza dient voorafgaand aan een verplaatsing een onderzoek te worden uitgevoerd. Het is momenteel nog niet verplicht de uitslag af te wachtten. De sector werkt aan een regeling die verplicht stelt dat pluimvee pas van het ene naar het andere pluimveebedrijf verplaatst mag worden, nadat duidelijk is dat het verplichte serologische onderzoek op AI een negatief resultaat heeft opgeleverd.
10. Wat moeten pluimveehouders doen om risico’s zoveel mogelijk uit te sluiten? De sector voert op grond van de voorgeschreven hygiënemaatregelen in de verordening Hygiënevoorschriften Pluimveehouderij (Aktieplan salmonella/campylobacter) en IKB al veel regels uit. Bovendien hebben heel veel bedrijven, integraties en slachterijen op eigen initiatief al eigen extra hygiënemaatregelen genomen. Ze zijn extra attent op klinische afwijkingen en verminderde afname van voer en water. Van groot belang is de hygiëne van voer- en waterstromen op het pluimveebedrijf: dit kan leiden tot extra maatregelen (bijvoorbeeld opslag) om risico’s te verkleinen. Ook ongedierte kan zorgen voor insleep van ziekten. Voorts wordt geadviseerd om alle transportbewegingen van en naar het bedrijf te registreren en zich op de hoogte te stellen waar vervoermiddelen eerder zijn geweest. 11. Moeten bezoekers van het pluimveebedrijf worden geweerd? Het dringende advies is om het aantal bezoekers op het erf tot het minimum te beperken. Mensen die op het bedrijf moeten zijn, dienen de gebruikelijke hygiënemaatregelen in acht te nemen. Geadviseerd wordt de auto’s van bezoekers zoveel mogelijk aan de openbare weg te laten staan of bij het weggaan wielen en wielkasten te ontsmetten. Hoe duidelijker de scheiding tussen het bedrijfsdeel en de overige ruimte op het erf, hoe beter het is. Ook wordt geadviseerd om nu al een logboek bij te houden, zodat je weet wie wanneer op het bedrijf is geweest en of bezoekers vlak daarvoor op ander bedrijven zijn geweest. Hoe beter dit soort gegevens zijn geregistreerd, hoe sneller en gerichter in geval van een onverhoopte crisis kan worden opgetreden. Geadviseerd wordt wielen en wielkasten van transportauto’s (veevoeders, eieren, eendagskuikens, etc) voor het laden te reinigen en ontsmetten, alsmede bij het verlaten van het bedrijf. 12. Mijn kippen zijn plotseling ziek, minder voeropname, relatief veel uitval. Neem direct contact op met een dierenarts. Overleg na bedrijfsbezoek over eventuele dan noodzakelijke stappen. Draag handschoenen en zorg dat dieren worden vervoerd in een afgesloten plastic zak. 13. Ik ben pluimveehouder. Moet ik me voor de zekerheid te laten vaccineren tegen de ‘normale’ griep? Nee, dat is nu niet nodig. Daar zal pas sprake van zijn wanneer vogelgriep heerst bij de Nederlandse pluimveestapel èn op hetzelfde moment de jaarlijkse griep in ons land circuleert. 14. Overal leven wilde eenden, duiven en zwanen. Wat doen we daar aan? De afschermplicht geldt alleen voor gehouden pluimvee en is bedoeld om de risico’s te minimaliseren. Duiven vormen - zo heeft nader onderzoek uitgewezen - geen aparte risicocategorie en dat betekent dat de houders ervan nu niet (meer) aan beperkingen zijn gebonden. Het is uiteraard onuitvoerbaar om alle wilde dieren af te schermen of te vaccineren. Als het H5N1-vogelgriepvirus naar Nederland komt, zullen we er waarschijnlijk mee moeten leren leven. Vaccinatie is intussen mogelijk voor hobbydieren en voor professioneel gehouden dieren met vrije uitloop. Gekeken wordt nu naar mogelijkheden om ook het overige pluimvee eventueel te enten, maar zover is het nog niet. 15. Hoe kan het vogelgriepvirus worden overgedragen? Het vogelgriepvirus verspreidt zich door intensief contact met besmet pluimvee. Met name via besmette ontlasting van pluimvee en via kleine deeltjes ontlasting in de lucht. Besmetting van mens op mens heeft (voor zover bekend) nooit plaatsgevonden. 16. Kan het vogelgriepvirus katten besmetten? Ja. In Duitsland is onlangs een kat doodgegaan aan vogelgriep. In Thailand zijn enkele
gevallen bekend waarbij katachtigen (tijgers) besmet zijn geraakt met het H5N1-virus door het eten van rauw vlees van zieke kippen. 17. Hoeveel hobbydieren zijn er in Nederland? Dat is onbekend. De schatting: honderdduizend huishoudens met hobbydieren. Dat komt neer op één tot drie miljoen dieren. 18. Kan de pluimveesector te maken krijgen met exportproblemen? Het vaccineren van de hobbydieren heeft op grond van de regelgeving geen effect op de handel. De reactie van derde wereldlanden is moeilijk te voorspellen maar vaccinatie is in veel derde wereldlanden niet zo'n probleem als in Europa. Gevaccineerde levende kippen mogen niet over de grens worden gebracht en moeten in Nederland worden geslacht. Dat geldt ook voor mest van geënt pluimvee. Vlees en eieren van gevaccineerde dieren mogen wel worden geëxporteerd. 19. Welke gevolgen kan het vogelgriepvirus hebben voor mensen? Het H5N1-virus kan bij intensief contact met pluimvee besmettelijk zijn voor mensen. Zo’n besmetting komt relatief zeer zelden voor, maar is ernstig. In Azië zijn sinds eind 2003 tot nu toe ruim 90 mensen overleden aan dit virus. Degenen die besmet raakten, hadden in alle gevallen intensief contact gehad met ziek pluimvee. In Egypte is onlangs ook een vrouw aan vogelgriep overleden. Besmetting van mens naar mens is nog niet aangetoond. De door wetenschappers gevreesde mutatie is sinds de eerste vondst van het vogelgriepvirus, in Hongkong in 1997, nog niet opgetreden. Er is geen enkele zekerheid over wanneer dat zou kunnen gebeuren. 20. Wie organiseert de vaccinatiecampagne en voert deze uit? De Gezondheidsdienst voor Dieren coördineert de uitvoering van de vaccinaties inclusief eigenaarsverklaringen. De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) houdt toezicht op de uitvoering van de vaccinaties. Vaccinatie wordt thuis uitgevoerd door de praktiserende dierenarts, die zich moet melden bij de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD). De dierenarts en de eigenaar moeten een protocol ondertekenen. 21. Zijn markten, tentoonstellingen met pluimvee nog toegestaan? Markten, tentoonstellingen, shows en dergelijke met (sier)pluimvee, loopvogels en alle soorten duiven zijn verboden. Toegestaan zijn alleen nog binnententoonstellingen voor siervogels. 22. Moeten struisvogels worden afgeschermd? Struisvogels vallen niet onder de definitie van pluimvee, hoeven dus niet te worden afgeschermd. 23. Wanneer start het vaccineren? Mogelijk kunnen vanaf half maart hobbykippen en buitenuitloop kippen worden gevaccineerd. Dit hangt o.a. van het moment van beschikbaarheid van vaccin. Na twee keer vaccineren hoeven de dieren tijdens de trekperiode van wilde vogels niet meer binnen te blijven. 24. Is het verplicht om te vaccineren? Nee, de keuze is aan de eigenaar en/of houder van de dieren. Er zitten technisch nogal wat haken en ogen aan, zodat het bepaald niet vanzelfsprekend is dat de meeste houders van dieren zullen kiezen voor vaccinatie. Bovendien kunnen zich bij de afzet van producten problemen voordoen; zo heeft één slachterij al laten weten dat ze gevaccineerde dieren niet af zal nemen. Het is zaak dat er hierover in de afzetketens heldere afspraken worden
gemaakt, anders komt er van vaccinatie niet veel terecht. Niet alleen de pluimveehouder, maar ook de andere partijen in de keten moeten dezelfde lijn vasthouden. 25. Tot wanneer mag ik vaccineren? Tot juni 2006, tot dan loopt de zogeheten vaccinatiebeschikking van de Europese Commissie. Daarna wordt de situatie opnieuw bekeken. Het vaccin biedt voor maximaal een jaar bescherming. 26. Hoe zit het met de kosten? Moeilijk in te schatten. De houder van uitlooppluimvee moet rekening houden met arbeidskosten van de entploeg, de dierenarts en de kosten van het vaccin zelf. Het vaccin kost 3 of 4 cent. Per mensuur kan je 250 kippen inenten. Daarnaast bestaat de mogelijkheid van verhoogde uitval en verlaagde productie door stress als gevolg van het inenten. De kans hierop is groter als de dieren ouder zijn. De houder van hobbypluimvee moet rekening houden met drie dierenartsbezoeken. Bij het eerste dierenartsbezoek wordt gevaccineerd, geïdentificeerd en geregistreerd. Bij het tweede bezoek wordt de tweede keer gevaccineerd. Bij het derde bezoek vindt bloedafname plaats voor onderzoek. De kosten zijn afhankelijk van het aantal te vaccineren dieren en het tarief van de dierenarts. 27. Wat gebeurt er na vaccinatie? Elk gevaccineerd hobbydier wordt geregistreerd en individueel geïdentificeerd door het aanbrengen van een niet-verwijderbare pootring met opschrift 'Vaccinatie AI 2006 NL'. De eigenaar moet een eigenaarsverklaring ondertekenen en ontvangt een vaccinatieverklaring van de dierenarts. 28. Biedt vaccinatie de garantie dat niet meer wordt geruimd? Nee, die garantie kan niet worden gegeven. Sterker, als nu op een pluimveebedrijf deze zeer besmettelijke ziekte uitbreekt, wordt er onmiddellijk geruimd. Het is dan mogelijk dat het gevaccineerde pluimvee in de directe omgeving van de uitbraak alsnog moet worden geruimd. Het moment en de omvang van de uitbraak zijn bepalend. 29. Dus vaccinatie lost eigenlijk niet veel op? Wat er de afgelopen maand in Brussel is bereikt, is wel een doorbraak, omdat er politiek gezien tot nu toe in Europa nauwelijks steun bestond voor vaccinatie. Wat Brussel nu toestaat, is slechts een bescheiden begin om vaccinatie op grotere schaal in te gaan zetten in de reguliere diergezondheidszorg. Met de mogelijkheid tot vaccinatie mogen geen valse verwachtingen worden gewekt, als zou het probleem nu ineens goed beheersbaar zijn. De vaccinatie die nu in zicht komt, is alleen bedoeld voor pluimvee dat buiten loopt. Dat is pakweg 6 á 7 procent van alle kippen die in ons land worden gehouden. Hopelijk is dit een opstap naar vaccinatie van al het pluimvee in Nederland, zodat alle dieren dan beschermd zijn. Als het virus naar Nederland komt, zitten we dan nog wel met een permanente dreiging vanuit de wilde vogels. We zullen dus goed moeten blijven monitoren of het H5N1-virus toch niet ergens circuleert. Door vaccinatie wordt de kans op infectie en virusvermenigvuldiging (en daarmee virusmutatie) aanzienlijk verkleind. 30. Mogen gevaccineerde dieren naar buiten? Gevaccineerde dieren mogen na zo'n twee tot drie weken (afhankelijk van de specificatie van de vaccinproducent) na de tweede vaccinatie naar buiten. 31. Wat is het effect van de vaccinatie? Gevaccineerde dieren worden niet meer ziek. Geïnfecteerde gevaccineerde dieren scheiden beduidend minder virus uit, waardoor ze op hun beurt andere dieren minder makkelijk zullen besmetten.
Uit wetenschappelijk onderzoek in Hongkong en in Lelystad is gebleken dat vaccinatie de verspreiding van vogelgriepvirus stopt. Als je een geënte kip een flinke dosis vogelgriepvirus H5N1 toedient, draagt dit dier het virus enige tijd bij zich, en scheidt het een geringe hoeveelheid virus af. Na korte tijd is het virus weer verdwenen, omdat het zich in het lichaam van de kip niet kan handhaven en ontwikkelen. Kanttekening: het effect van vaccinatie bij andere vogels dan kippen, eenden, ganzen en kalkoenen is op dit moment nog onvoldoende bekend. 32. Zijn er voldoende virusremmers om in geval van nood iedereen te behandelen? Wereldwijd zijn enkele miljoenen kuren beschikbaar. In Nederland zijn er nu ruim 3 miljoen kuren. Deze voorraad is voldoende om in het geval van een uitbraak van vogelgriep in de pluimveesector de ruimers en betrokkenen te beschermen en om bij een pandemie te gebruiken als behandeling. Nederland is momenteel bezig de voorraad virusremmers uit te breiden naar ongeveer vijf miljoen kuren. 33. Is het nodig om uit voorzorg alvast Tamiflu aan te schaffen? Tamiflu is een geneesmiddel dat alleen door een arts kan worden voorgeschreven. Het is een virusremmer die actief is zowel tegen vogelgriep als tegen gewone griep. Artsen zullen dit alleen doen als hier gegronde redenen voor zijn. Op dit moment is er geen enkele reden om Tamiflu preventief te gebruiken tegen vogelgriep. Tamiflu en Relenza kunnen duur van griep verkorten en maken patiënten minder besmettelijke voor hun omgeving. Deze middelen moeten dan wel binnen 48 uur na de eerste symptomen worden ingenomen. Inname daarna biedt niet veel soelaas meer. 34. Kan ik uit voorzorg Tamiflu krijgen? Nee, dat is niet mogelijk en ook niet nodig. De Nederlandse overheid heeft een voorraad antivirale middelen die bedoeld is om het ontstaan van een nieuw griepvirus in de kiem te smoren en om zieken te behandelen in het geval van een wereldwijde epidemie. 35. Moet ik mij tegen griep laten vaccineren nu het vogelgriepvirus dichterbij komt? De griepprik, of griepvaccin, beschermt tegen de ‘gewone griep’, niet tegen het vogelgriepvirus H5N1. Vaccinatie is alleen nodig als u tot de risicogroep voor de jaarlijkse gewone griep behoort. Als in Nederland vogelgriep onder pluimvee uitbreekt tijdens het normale griepseizoen (van 15 oktober tot 1 juni) dan krijgen de bewoners en werknemers van pluimveebedrijven waar de vogelgriep speelt wél de griepprik aangeboden. De griepprik moet zoveel mogelijk voorkomen dat iemand tegelijkertijd menselijke griep en een besmetting met het vogelgriepvirus krijgt. 36. Zijn er, naast H5N1, andere vogelgriepvirussen die ooit mensen hebben geïnfecteerd? Ja. Er zijn mensen ziek geworden door andere (sub)typen van het vogelgriepvirus, zoals het subtype H9N2, H7N7 en H7N3. Maar deze uitbraken van vogelgriep bij mensen waren niet zo ernstig als de uitbraken veroorzaakt door H5N1. Uitzondering was de dood van een Nederlander door een infectie met H7N7 hoogpathogeen vogelgriep in 2003. 37. Kan het vogelgriepvirus katten besmetten? Ja. In Duitsland is onlangs een kat doodgegaan aan vogelgriep. In Thailand zijn enkele gevallen bekend waarbij katachtigen (tijgers) besmet zijn geraakt met het H5N1-virus door het eten van rauw vlees van zieke kippen. 38. Wat zijn de symptomen van vogelgriep bij de mens? De symptomen van vogelgriep bij de mens kunnen verschillen van heel mild tot heel ernstig. Bepaalde vogelgriepvirussen veroorzaken meestal alleen lichte griepklachten en/of een lichte oogontsteking. Dat was onder meer het geval bij besmettingen van ruimers in Nederland in 2003 met het H7N7-virus. Maar het H5N1-virus veroorzaakt naast klachten als
keelpijn, hoesten of hoofdpijn vaak hoge koorts en longontsteking. Ook kan de functie van bepaalde organen uitvallen. Tijdens de recente uitbraken is meer dan de helft van de met het vogelgriep besmette mensen overleden. De meeste slachtoffers zijn kinderen en jongvolwassenen, die daarvóór niet ziek waren. 39. Wat is een grieppandemie? Een grieppandemie is een wereldwijde griepepidemie, die ontstaat wanneer een nieuw subtype van het influenzavirus onder mensen gaat circuleren. Dit kan gebeuren door menging van een vogelgriepvirus met een menselijk griepvirus. Als een nieuw griepvirus opkomt is het afwachten welke eigenschappen en gevolgen dit virus precies heeft. De gevolgen van een epidemie door zo’n nieuwe griepvirusvariant hangen af van de mate waarin mensen kunnen worden geïnfecteerd, of ziekte snel wordt overgedragen van de ene naar de andere mens en of een nieuwe griepvirus mensen erg ziek maakt. In de vorige eeuw waren er drie ernstige grieppandemieën: in 1918 (Spaanse griep), in 1957 (Aziatisch griep) en in 1966 (Hongkong griep) 40. Hoeveel doden kunnen er in Nederland vallen bij de volgende grieppandemie? Niemand kan die vraag bij benadering beanttwoorden. Bij het RIVM wordt berekend wat de vraag naar gezondheidszorg zal zijn. Hoeveel mensen kunnen per dag besmet raken? Omdat niemand allerlei factoren – met wat voor griepvirus hebben we van doen, de snelheid waarmee een vaccin beschikbaar komt, de mate waarin antivirale middelen werkzaam zullen - kan voorspellen worden verschillende scenario's doorgerekend. Een herhaling vroegere rampscenario’s is zeer onwaarschijnlijk, omdat nu kan veel betere bestrijding en behandeling mogelijk zijn. 41. Is er speciaal telefoonnummer voor dierenartsen en pluimveehouders? Dat telefoonnummer is 045 – 5354 232.