ALGEMEEN BELGISCH VAK V E R B O N D
Statutair Congres 28-29 FEBRUARI en 1 MAART 1948
MOREEL EN ADMINISTRATIEF VERSLAG VOOR DE JAREN 1946 EN 1947
Inleiding H e t eerste statutair congres van het A.B.V.V. greep plaats o p 23, 24 en 25 December 1945. H e t ging door, acht m a a n d e n na d e samensmelting die, luidens de beslissingen die o p 28 en 29 April 1945 genomen werden, tegen 1 Mei van hetzelfde jaar moest verwezenlijkt zijn. H e t moreel verslag dat bij die gelegenheid werd voorgelegd, handelde slechts over een werking van zes m a a n d e n van het tot een eenheid gebracht A.B.V.V. Sinds ons eerste statutair Congres zijn twee gehele jaren voorbijgegaan en wij beschikken over de noodzakelijke terugblik om over te gaan tot een bijna volledige ontleding van de werking van onze nationale interprofessionele organisatie. De gehele syndikale werking werd beheerst door twee hoofdproblemen, die als volgt k u n n e n bepaald worden : 1°) De economische en maatschappelijke wederopbouw van het land, die logischerwijze het herstel van de koopkracht van de arbeidende massa met zich moest brengen, en 2°) de strukturele wijzigingen die de arbeidende klasse moesten brengen tot de verantwoordelijkheid en de voordelen van het medezeggenschap. Al de aktiviteit waarvan tijdens de laatste twee j a r e n blijk werd gegeven, m a a k t deel uit van het algemeen kader van deze twee fundamentele problemen. H e t aangevatte werk is o p verre na niet voltooid. W i j h e b b e n op onze weg talrijke en allerhande h i n d e r p a l e n ontmoet, en indien wij o p dit ogenblik k u n n e n zeggen, dat de grondslagen van een o p b o u w e n d e actie werden gelegd, valt het toch niet te o n t k e n n e n d a t nog vele bizonderheden dienen geregeld, die van de princiepsbeslissingen die tot n o g toe werden bereikt, een tastbare en konkrete werkelijkheid zullen maken. Ons verslag zal trachten van de werking van het A.B.V.V. een zo getrouw als volledig mogelijk beeld te geven. W i j zullen ons inspannen om alle aspekten in ogenschouw te nemen van het werk, dat het centraal organisme van de Belgische syndikale beweging moet verwezenlijken, zowel m e t het oog o p de dringendheid en de ernst van d e problemen die door de nationale en internationale toestand worden gesteld, als in verband met de steeds meer en meer belangrijke plaats die de syndikale 5
beweging inneemt in de inrichting van de moderne samenleving' en de rol die de verantwoordelijke leiders geroepen zijn te spelen in talrijke organismen met uitvoerend of raadplegend karakter, die aanvullende onderdelen van onbetwistbaar nut geworden zijn in het Staatsapparaat. Het is ons doel geweest bij het opstellen van dit verslag, een bron van documentatie en terzelfder tijd een instrument van propaganda ter beschikking van onze syndikale militanten te stellen. De toekomst zal uitwijzen of onze bedoeling gewettigd was.
6
Onze
Doden
Aanknopend aan een oude en eerbiedwaardige traditie, „ „ m i m e n heelt A d e n ons laatste .ta.uta.r « " { g blonder
onbekende soldaten van ons p r o l e t a n « t e « n diensten bewezen:
^
J
dt
miHtante„
e u
„
i a u x
Onze vriend Léon JEUNIAUX overleed op 5 Februari 1946. Geboren op 17 Februari 1887, ging JEUNIAUX in de leer en oefende zijn beroep van metaalbewerker uit in verschillende fabrieken van zijn Nijvelse streek die hij zo liefhad. Hij sloot zeer vroeg aan in de strijdende rangen van het syndikalisme. _• . In. 1919 trad hij in dienst van de Centrale van Metaalbewerkers in de hoedanigheid van vast secretaris » » » — ~ van de sectie Nijvel. In 1932 verving hij Joseph BAECK als secretaris va* de Federatie van Metaalbewerkers van Brabant. In deze ™™}™ 5 S £ S e £ n .onmiddellijk na de bevrijding, is hij op zijn ntvir lestorven, in volle arbeid, in volle strijd P S e ^ a m e r a a d JEUNIAUX leidde de Brabantse Federatie, tot grote voldoening van zijn aangeslotenen.
De metaalbewerkers stelden zijn toewijding, zijn hoffelijkheid en zijn dienstvaardigheid naar behoren op prijs. Lid van het Uitvoerend Comité en van het Nationaal Comité van de Centrale van Metaalbewerkers sedert 1932, vertegenwoordigde hij deze op het Nationaal Comité van het A.B.V.V. en maakte deel uit van de Nationale Paritaire Commissies van de Mechanische Bouw en van de Ijzerindustrie. Onze vriend JEUNIAUX had gedurende de bezetting het voorzitterschap waargenomen van het klandestien Bureau van de Belgische Vakbeweging. Hij gaf blijk van een algehele zelfverloochening en van een onbegrensde toewijding. De vrijheid herwonnen, hernam JEUNIAUX, in het openbaar ditmaal, zijn volledige syndikale aktiviteit. Hij was het inzonderheid, die met Kerstmis 1944 het eerste Congres van de heropgerichte Belgische Vakbeweging voorzat. Als politiek man wijdde Leon JEUNIAUX zich van jongs af aan de zaak van de nederigen, de geëxploiteerden, de arbeiders. Hij vervulde het ambt van raadslid en van schepen te Nijvel, en werd Burgemeester in 1936. De gehele Belgische arbeidende klasse verloor in hem een. strijder van betekenis.
Alphonse Beckers Kameraad Alphonse BECKERS, secretaris - generaal van de Algemene Centrale der Openbare Diensten is op 3 April overleden, ten gevolge van een hartkwaal, in de ouderdom van 47 jaar. Alph. BECKERS, een gewezen postbediende, was secretaris van het Eenheidssyndikaat van de Post, alvorens hij door het Fusie-Congres verkozen werd tot het Secretariaat-generaal van de Centrale. Zijn mandaat werd sedertdien steeds hernieuwd. Hij nam met nauwgezetheid " en ; bevoegdheid deel aan de werkzaamheden van verscheidene commissies \an hel A.B.V.V. Hij is aan de arbeid gestorven. Met hem is een geestdriftig en toegewijd militant heengegaan.
* i J L ' J f ' 1 f % 3 Georges Keuwet
$?
O p Vrijdag, 27. J u n i 1947, bij het begin v a n een dag, is Georges K E U W E T , Secretaris-Generaal van d e Centrale d e r Metaalbewerkers, overleden. Deze verdwijning vertegenwoordigt voor de gehele^ syndikale beweging een bizonder gevoelig en bijna onherstelbaar verlies. Als verantwoordelijk, aktief, moedig en bevoegd militant h a d Georges K E U W E T zich inderdaad o p de voorgrond weten te plaatsen, zowel op het n a t i o n a a l als o p het internationaal plan. Hij werd als zoon van een arbeider o p 2 J u n i 1899 te T h u i l l i e s in Henegouwen geboren. ' Zeer jong nog, sluit hij aan bij de jeugdgroepen en bij het Syndikaat van de Metaalbewerkers van La Croyère, waar hij zich onmiddellijk o n t p o p t als een aktieve jonge militant. Als arbeider aan de werktuigmachines in de fabrieken „Boulonneries et Etirage" te La Louvière, wordt hij door zijn werkgezellen geroepen om als hoofdafgevaardigde van d e fabriek h u n belangen t e v e r d e d i g e n . M a a r Georges K E U W E T doet zich gelden. H i j volgt de lessen van de Hogere Arbeidersschool en, aan h e t einde van de zittingstijd, wordt hij aangewezen voor de funktie van sekretaris van het O n d e r l i n g socialistisch pensioenfonds te Jolimont. O p 1 April 1930 wordt hij geroepen om de leiding te n e m e n in de Centrale d e r Metaalbewerkers v a n België. H i j zal deze post tot bij zijn dood niet meer verlaten. Blijk gevend van een onvermoeibare toewijding en van een alzijdige aktiviteit, zal de Secretaris-Generaal van de Centrale der Metaalbewerkers en het lid van het Bureau van het Belgisch Vakverbond niet o p h o u d e n zich te doen kennen, gedurende de grote beproevingen waaraan de arbeidersklasse onderworpen wordt in de loop van de vooroorlogse jaren, als een m a n van ongeëvenaard gezond verstand en doorzicht.
k
9
Kwam de oorlog. Geórges KEUWET wijkt' uit naar Engeland en van daaruit, langs de stem van de B.B.C., verstrekt hij aan zijn kameraden van de Metaalnijverheid de raadgevingen die onmisbaar zijn voor een arbeidende massa die onder de nazi-hiel verdrukt wordt. Bij zijn terugkeer herneemt hij zonder dralen zijn functie van secretaris-generaal van de Centrale en van lid van het Bureau, ditmaal van het A.B.V.V. ; hij draagt er met vrucht toe bij om tijdens deze verwarde periode de enkele voordelen af te dwingen, die de arbeidersklasse op haar actief heeft kunnen schrijven. In April 1947 is Georges KEUWET ten einde krachten. Hij wordt bedlegerig. Zijn toestand baart echter geen onmiddellijke onrust. Plots bereikt ons als een mokerslag het nieuws van zijn overlijden en dompelt de arbeidersklasse in rouw. De ganse Belgische en internationale syndikale beweging heeft aan de nagedachtenis van Georges. KEU WET een eensgezinde hulde gebracht. Wij zullen niets toevoegen aan deze hulde, die wij in extenso hebben overgenomen uit het verslag van het laatste Congres van dé Centrale de Metaalbewerkers. Wij zullen ons eenvoudig veroorloven te onderlijnen, dat Georges KEUWET, in de samenwerking die hij verleende. eerst aan het B.V.V., daarna aan het A.B.V.V., steeds blijk heeft gegeven van een scherp begrip van de algemene belangen van het proletariaat, van een geest die in hoge mate ontvankelijk was voor de vraagstukken van nationale en internationale betekenis, en van de karaktereigenschappen die er toe bijdragen de betrekkingen aangenaam te maken onder de militanten die ingezet zijn voor eenzelfde, alles in beslag nemende taak. Wij zullen piëteitsvol de herinnering bewaren van deze strijder van betekenis en van deze uitstekende kameraad.
10
In de Internationale Beweging
Pierre KRIER (Luxem burg)
Gunnar
ANDERSON (Zweden)
Syndicale
Largo
CABALLERO
(Spanje)
RoUL!' WATT (Verenigde Staten)
Pierre Krier LUXEMBURG Overleed in Januari 1947, in de ouderdom van 62 jaar. Oud Voorzitter van de Unie der Syndicale Federaties, oud secretaris-generaal van het Algemeen Luxemburgs Vakverbond, Minister van Arbeid, van Sociale Voorzorg, was Pierre KRIER de secretaris geweest van het Syndikaat der Metaalbewerkers van Luxemburg en de organisator van de werkliedensyndikaten van zijn land. Hij had de Luxemburgse arbeiders op vele internationale bijeenkomsten vertegenwoordigd.
Largo Caballero SPANJE Overleed in Maart 1946. Een van de vurigste, de meest bevoegde en de meest toegewijde militanten die de internationale syndikale beweging heeft gekend. Hij is voorzitter geweest van de Spaanse, Centrale der Bouwnijverheid en secretaris-generaal van de Algemene Arbeidersunie van Spanje. Van de proklamatie af van de Republiek, in 1931, werd hij er de eerste Minister van Arbeid van, en schonk Spanje een maatschappelijke modelwetgeving. Largo CABALLERO zal een symbool blijven van de weerstand van het Spaanse volk tegen de Franco-tirannie.
Gunnar Anderson ZWEDEN Overleed te Montreal, in Oktober 1946, tóen hij zijn land vertegenwoordigde op de Raad van Beheer van*het Internationaal Bureau van de Arbeid. Voorzitter van het Algemeen Zweeds Vakverbond. Zeer gekende figuur in de internationale syndikale beweging. Sekretaris-generaal van het Algemeen Zweeds Vakverbond, had hij gedurende vele jaren de arbeiders van zijn land vertegenwoordigd op de internationale Arbeidsconferenties. De arbeidersgroep van de Conferentie had hem tot lid verkozen van de Raad van Beheer van het Internationaal Bureau van de Arbeid. Hij had gedurende vele jaren deel uitgemaakt van "de Algemene Raad van de I.V.V. Hij was tot voorzitter van zijn " organisatie verkozen geworden tér vervanging van karrieraad LINDBERG, die de ouderdomsgrens had'bereikt. 12
Robert W a t t VERENIGDE STATEtf Oud nationaal secretaris van het werkliedensyndikaat van huisschilders en behangers, was Bob W A T T een der secretarissen geworden van het Amerikaans Vakverbond en in die hoedanigheid was hij in het bizonder belast met de internationale betrekkingen. Sedert elf jaar vertegenwoordigde Robert W A T T de arbeiders van zijn land op de Internationale Arbeidsconferenties. , . ' : ' ' De arbeidersgroep van de Conferentie had hem in de Raad van Beheer van het Internationaal Bureau van de Arbeid verkozen. Robert W A T T wijdde zich bizonder aan het werk van de Internationale Organisatie: van de Arbeid. Hij won het hart van elkeen die met hem in aanraking kwam door zijn openhartigheid, zijn .oprechtheid en zijn vurige verknochtheid aan de arbeidersklasse waartoe hij met elke vezel van zijn wezen behoorde. Het is bij zijn terugkeer in zijn land, na de Internationale Conferentie van 1947, dat Robert W A T T overleed, in de ouderdom van 52 jaar.
Aa."*
.
. 13
De Vergaderingen Het Bureau Het Bureau, dat, luidens de statuten, te zorgen heeft voor het algemeen bestuur van het A.B.V.V. en let op de toepassing van de statuten en op de uitvoering van de beslissingen van de Congressen en van het Nationaal Comité, en dat gekozen werd door het statutair Congres van December 1945, is 39 maal bijeengekomen in de loop van het jaar 1946 en 37 maal tijdens de eerste elf maanden van 1947. Ziehier de lijst der aanwezigheden op de zittingen van het Bureau : Aanwezig- Veront- Afwezigr Naam ' heden schulheden digingen 1946 1947 1946 1947 1946 1947 Avaux 32 : 29 2:2 J Bondas (tot 31-12-1946) . . . 30 : — 9 :— Cassiers 29 : 31 6:5 4:1 Clersy . . 35 : 29 4:4 —: 4 De Bock . . 35 : 29 4:7 —: 1 Dejace 35 : 36 4:1 — De Keuleneir 35 : 31 3:5 1 De Keyzer, 19 : 27 15 :10 5 Everling 31 : 28 2:7 6 Finet 30 : 29 9:8 — Jansen 29 : 27 1:4 9 Keuwet (overl. op 27-6-1947) . 20 : 7 13 :20 6 Lapaille 22 : 17 3:7 14 :13 Latin (sedert 9 September 1947 ter vervanging van G. Keuwet) — : 6 — : 2 — : 2 Leclercq G 21 : 13 8 :22 10 : 2 Leclercq 0 23 : 23 6:9 6:5 Major 35 : 31 4:6 —:— Parijs 30 : 26 4:6 5:5 Renard 27 : 26 10 : 9 2:2 Sercu : 30 : 31 3:2 6:4 14 Stuyts 21 : 28 5:4 13 : 5 Van Daele 34 : 25 2:4 3:8
Het Nationaal Comité is 8 maal bijeengekomen, in 1946 en 6 maal in 1947. Tijdens deze vergaderingen werden volgende problemen onderzocht: 5 Maart 1946: 1) Toepassing van de beslissing van het Kerstcongres betreffende het cumuleren van de mandaten ; 2) Benoeming van een adjunkt secretaris-generaal ; 3) Onderzoek van de toestand. 19 Maart 1946 : Betrekkingen tussen werkgevers en werknemers ; Verslag van de Commissie van Barema's. 26 Maart 1946 : Uiteenzetting van Paul LAMBERT over het ' probleem : Loon-Prijs en Munt. 16 April 1946 : Prijzen en lonen. 7 Mei 1946 : 1) Onderzoek van de toestand (prijzen en lonen) ; 2) Houding aan te nemen op de Nationale Conferentie van de Arbeid. — Aanduiding van de afgevaardigden. 17 Mei 1946 : Verslag over de werkzaamheden van de Nationale Conferentie van de Arbeid van 13 en 14 Mei 1946. 1 Juli 1946 : (Uitgebreid Nationaal Comité). Onderzoek van de toestand. — Stakingen in het Luikse. 22 Augustus 1946: Resultaten van de N.C.A. van 12 Augustus. Problemen van de prijzen en lonen., 5 November 1946 : De bijdragen. 14 Januari 1947 : 1) Aanduiding van de Secretaris-Generaal van het A.B.V.V.; 2) Algemene toestand gelet op' de politiek van prijzen en lonen en van de economie. 3 Februari 1947 : Uiteenzetting van Minister Troclet over de regeringspolitiek van de lonen. •— Bespreking. 18 Februari 1947•: 1) Syndicale afvaardigingen; 2) Organisatie van het Buitengewoon Congres. 27 Mei 1947 .'Statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen. 2 September 1947 : 1) Vervanging van KEUWET in het Bureau ; 2) Aansluiting van de Confederatie van de Gesyndiceerden van Congo bij het A.B.V.V.; 3) Onderzoek van de algemene toestand. — Toepassing van de beslissingen van 'de Nationale Conferentie van de Arbeid. 2 December 1947 : 1) Aanduiding van het College der controleurs ; 2) De toestand in Congo. 15
De Congressen Tijdens de twee afgelopen jaren en sinds het statutair Congres van December 1945, heeft het A.B.V.V. vier congressen, twee beperkte congressen en twee buitengewone congressen gehouden. ,
Het Beperkt Congres van 15 Juni 1946 had voor doel het onderzoek van de resultaten die werden bereikt op de Nationale Conferentie van de Arbeid van 13 en 14 Mei 1946. Deze Conferentie heeft de kwestie van de prijzen en lonen moeten onderzoeken. Het is voornamelijk over deze kwestie dat de debatten van het Beperkt Congres gehandeld hebben. Tot besluit van de debatten werd volgende resolutie aangenomen : PRIJZEN E N L O N E N Het buitengewoon Congres van het A.B.V.V., in vergadering op 15 Juni 1946 te Brussel; Stelt met voldoening vast dat de verbintenissen, die op de Nationale Arbeidsconferentie van 13 en 14 Mei JL werden aangegaan in verband met de vermindering van de bedrijfsbelasting, op het punt staan te worden uitgevoerd; Dringt aan opdat de nieuwe barema's van de afhoudingen zo spoedig mogelijk zouden toegepast .worden; Vraagt dat de verbintenissen die werden aangegaan aangaande de ouderdomspensioenen en de gezinstoelagen, zouden nagekomen worden op de vastgestelde datum, nl. op 1 Juli 1946; . Neemt met voldoening akte van de uitslagen die bereikt werden in verband met de daling van de prijzen; Is nochtans van mening dat de daling van 10 % slechts het begin mag zijn van een krachtdadige actie met het doel alle prijzen tot normale peilen terug te brengen, en eist met aandrang de uitbreiding van de politiek van. daling der prijzen en diensten tot alle gebieden van de productie en van de verdeling; Verkondigt de wil van de vakbeweging, met alle middelen waarover zij beschikt, iedere politiek te steunen en aan te moedigen die streeft naar de gezondmaking van de binnenlandse markt; • i.6
,
Het Congres, Overwegend dat de huidige politiek van prijsdaling dient te beschikken over een behoorlijk termijn om te kunnen verstevigd worden. Eist dat een nieuwe Nationale Arbeidsconferentie uiterlijk op 15 Juli e.k. zou bijeengeroepen worden, ten einde de volgende kwesties te onderzoeken : 1) Verhoging van de minimumlonen volgens onderstaande schalen : Ongeschoolde vrouwen 9,50 Handlangers en geschoolde arbeidsters 12,— Geschoolde arbeiders 15,— 2) Afschaffing van de burgerlijke mobilisatie en haar vervanging door maatregelen vastgesteld door de Paritaire Commissies, met het doel de bevoorrading in werkkrachten te verzekeren voor de nijverheidstakken die onontbeerlijk zijn voor de economische bedrijvigheid, en dit in functie van het algemeen belang van het Belgisch bedrijfsleven. Ten einde de herklassering van de werkkrachten te vergemakkelijken, eist het Congres van de regering de onmiddellijke organisatie van een telling op nijverheids- en handelsgebied. 3) Modaliteiten van aan passing der lonen in bepaalde nijverheidstakken; in bepaalde streken of ondernemingen, of per beroepscategorieën. Is inderdaad van mening dat de actie van de regering op dit gebied moet beperkt blijven tot het vaststellen van de verkoopprijzen, terwijl de verhouding van de lonen die tussenbeide komt in de kostprijzen, een kwestie is, die dient geregeld tussen werkgevers en arbeiders in de schoot van de Paritaire Nijverheidscommissies. Het Congres dringt aan opdat de regering dringend een algemeen onderzoek zou instellen naar de bezoldigingen, waarbij de patronale- en arbeidersorganisaties dienen betrokken en die de eerste stap dient te vormen naar het vaststellen van loonindexen. 4) De toepassing voorzien van de .beslissingen van de Nationale Arbeidsconferentie van Juli 1945, in verband met de verhoging van de bezoldigingen in functie van de stijging der productie. Bevestigt zijn wil, zijn volledige medewerking te verlenen voor de ontwikkeling van de algemene economische bedrijvigheid. 17
Het Congres gelast het Bureau van het A.B.V.V., met alle middelen te zijner beschikking, de verwezenlijking voort te zetten van bovenstaande doeleinden. Bovendien dringt het Congres aan bij de regering, opdat de kwestie van de aanpassing der sociale vergoedingen aan de huidige omstandigheden onverwijld zou opgelost worden. Vraagt dat de medisch-pharmaceutische diensten, alsmede de heelkundige en verplegingszorgen, zouden verzekerd worden zonder andere bijdragen dan de afhoudingen aan de bron. Het Congres gelast het Bureau een grootscheepse propagandacampagne in te zetten voor de verspreiding van zijn programma en van zijn ordewoorden, en een uitgebreide actie te voeren voor de vorming van zijn militanten. ECONOMISCHE ORGANISATIE Het Algemeen Belgisch Vakverbond, vergaderd in buitengewoon congres op 15 Juni 1946 : Herinnert aan de opvattingen in verband met de economische problemen, opgenomen in zijn princiepsverklaring. Na kennis te hebben genomen van de beslissingen van het Bureau en van het Nationaal Comité van het A.B.V.V. ten overstaan van het verslag Finet, verklaart zich volledig accoord met de houding aangenomen door deze twee lichamen, evenals met het geheel van het bewuste verslag, strekkend tot het organiseren, gedurende een. overgangsperiode, van ons land volgens sociale beginselen van rechtvaardigheid door op de verschillende trappen van het economisch beheer de volstrekte gelijkheid in te voeren tussen het patronaat en de vertegenwoordigers van de georganiseerde arbeiders. Gaat accoord om aan te nemen dat de regering 's lands bedrijfsleven op effectieve wijze dient te controleren en te leiden, maar opdat deze machten doeltreffend zouden zijn, dient aan de vakorganisaties te worden toegelaten te handelen, en het bestuur evenals het beheer te delen met het patronaat. Oordeelt dat de regering meer rekening zou moeten houden met het advies van de vakorganisaties, en Besluit dat de economische en sociale organisatie een geheel vormt en dat tegelijkertijd dienen opgericht: a) de Centrale Economische Raad, de Paritaire Nijverheids- en Handelsraden, de Ondernemingsraden; 18
b) de Algemene Paritaire Commissie, de Nationale Paritaire Bedrijfscommissie, met hun onderafdelingen, en de syndikale bedrij fsafgevaardigden. En dit zo spoedig mogelijk. Gelast de afgevaardigden, die aangesteld worden om de verschillende ontwerpen ter zake te bespreken, zich alleen te laten leiden door bovenvermelde stellingen van het A.B.V.V.; Beslist een grootscheepse actie op touw te zetten voor de spoedige verwezenlijking van deze eisen.
MIJNWERKERS Het Buitengewoon Congres van het A.B.V.V. in vergadering op 15 Juni 1946 te Brussel; Met het oog op de'economische toestand van het land; Met het oog op de essentiële rol van de kolennijverheid in het economisch leven van België; Overwegend dat de mijnwerkers, wegens de lastige, ongezonde en gevaarlijke aard van hun beroep, een bizondere achting verdienen; Het Congres, Oordeelt dat de toestand van de mijnwerkers moet geregeld worden buiten het algemeen bestek van de reglementering die van toepassing is op het geheel van de nijverheidstakken, Dringt aan bij de regering opdat de eisen van de vakorganisaties der mijnwerkers, aangesloten bij het A.B.V.V., zouden ingewilligd worden.
OPENBARE DIENSTEN Het Buitengewoon Congres van h'et A.B.V.V., in vergadering op 15 Juni 1946 te Brussel; Na onderzoek van de toestand van de agenten der Openbare Diensten, wegens het gebrek aan officiële reglementaire bepalingen over de voorwaarden waarin de samenwerking tussen de vakorganisaties en de ministeriële overheden kan en moet tot stand gebracht worden; Overwegend dat de bepalingen van het statuut der staatsagenten ter zake onvoldoende zijn en op dit ogenblik niet worden toegepast; Overwegend dat er voor talrijke categorieën van agenten van de Openbare Diensten geen enkele officiële bepaling bestaat in zake het syndicaal statuut; . 19
Overwegend dat de agenten van de Openbare Diensten in die omstandigheden steeds voor het voldongen feit worden gesteld door de beslissingen die te hunnen opzichte worden getroffen door de regering of de verschillende ministers; Overwegend dat het tijd wordt om een einde te stellen aan die toestand; Herinnert bovendien aan de beslissing die door de Nationale Arbeidsconferentie van 30 Juni 1945 ten opzichte van dit probleem werd getroffen; Gelast de afgevaardigden van het A.B.V.V. op- de eerstkomende Nationale Arbeidsconferentie, van de regering de oprichting te eisen, uiterlijk vóór 15 Juli, van een Paritaire Adviserende Commissie, belast met het uitwerken van het Syndicaal Statuut van de Agenten der Openbare Diensten. Het Congres dringt aan opdat de regering de nodige maatregelen zou treffen om de nieuwe barema's, toegekend aan de agenten van de Openbare Diensten, dadelijk toe te passen.
Het tweede Beperkt Congres werd georganiseerd op 16 Juli 1946 Het was insgelijks ingevolge een Nationale Arbeidsconterentie dat het werd samengeroepen. De Nationale Arbeidsconterentie had plaats i gehad op 5 Juli. De vraagstukken die er besproken waren geworden, "hielden alle verband met de politiek van de prijzen en lonen. } Het Beperkt Congres dat te oordelen had gehad over de resultaten van de Nationale Arbeidsconterentie, nam volgende resolutie aan : Het Beperkt Congres van het A.B.V.V., vergaderd op 16 Juli 1946, Bevestigt zijn vorige resoluties. Neemt met voldoening nota van de resultaten die door de afgevaardigden van het A.B.V.V. werden behaald in zake : 1) De syndikale erkenning in de schoot van de ondernemingen door de algemeenmaking van de syndikale afvaardigingen; 2) De verhoging van de lonen der mijnwerkers; 3) De aangegane verbintenis om de laagste lonen en wedden aan te passen met ingang van 1 Augustus; 4) De indiening van het wetsontwerp in zake de ondernemingsraden, en de mogelijkheid, voor de syndikale organisaties, van de oprichting van ondernemingsraden door collectieve overeenkomsten; 5) De studie, door de syndikale organisaties, van het ontwerp in zake de algemene economie; 6) Toekenning van bizondere vergoedingen voor de weduwen en wezen, onafhankelijk van de verhoging met 20 % van de sociale vergoedingen, met ingang van 1 Juli 1946; Wat betreft de prijzenpolitiek, stelt het Congres de behaalde resultaten vast. Om ze geheel te doen slagen dienen alle controlemiddelen gecoördineerd en versterkt, door er de arbeiders voor te interesseren. Anderzijds is het gewenst, de prijzencontröle uit te breiden en de prijzen aan de bron zelf vast te stellen, dit met de medewerking van de syndikale organisaties. Tevens kunnen de prijzen aan de verbruikers in belangrijke mate worden gedrukt om de te grote marge tussen de kostprijzen en de verkoopprijzen te verminderen. 21
Onderlijnt dé hoogdringendheid, op de, volgende Nationale Arbeidsconlerentie, van : 1) de minimum lonen te brengen op 9,50 fr voor de ongeschoolde vrouwen, 12 fr voor de ongeschoolde mannen, en 15 Ir per uur voor de geschoolde mannen; 2) de aanpassing en de ordening van de vergoedingen toe te laten. Het Congres eist de onmiddellijke opheffing van de burgerlijke mobilisatie en de amnestie voor de arbeiders die, op basis van deze wet, veroordeeld werden. Het Congres onderlijnt eens te meer dat, buiten de structuurhervormingen die door het A.B.V.V. worden geëist, onmogelijk een oplossing van de sociale en economische problemen kan gevonden worden. Gelast het Secretariaat en het Bureau van het A.B.V.V. de ontwikkeling van de gebeurtenissen aandachtig te volgen en de nodige maatregelen te nemen om de rechtvaardige eisen van de arbeiders te verwezenlijken.
Het eerste buitengewoon Congres van 21, 22 en 23 December 1946 Op 21, 22 en 23 December 1946 werd een eerste buitengewoon Congres van het A.B.V.V. bijeengeroepen. De dagorde van het Congres was als volgt samengesteld : De inwendige organisatie van het A.B.V.V. en de STATUTEN. • Het Congres nam belangrijke beslissingen voor de inwendige organisatie van het A.B.V.V. Het nam volgende resoluties aan : STRUCTUUR, BIJDRAGEN, ARBEIDSRECHT, WEEKBLAD 1. — Samensmelting uiterlijk op 1 Maart 1947. Het Congres beslist: a) Alle Centralen en. Gewestelijke Afdelingen dienen uiterlijk op 1 Maart 1947 samengesmolten te zijn; b) Op deze datum zal het Bureau van het A.B.V.V. commissies oprichten, die de nodige maatregelen zullen treffen om de samensmelting der beroepscentralen en der gewestelijke afdelingen van het A.B.V.V. die nog niet zouden samengesmolten zijn, tot stand te brengen; zij zullen hun verslag neerleggen ten laatste op 1 Juni 1947. Dezelfde werkwijze zal gevolgd worden voor de beroepscentralen; c) Van 1 Juni 1947 af zal het A.B.V.V. slechts één enkele Centrale per nijverheid en één Gewestelijke Afdeling per gewest erkennen; d) De organisaties die zich op 1 Maart 1947 niet onderworpen hebben aan de hierboven vermelde bepalingen en aan de beslissingen van het congres, zullen niet meer het recht hebben zich te beroepen op het A.B.V.V.; e) De gesyndikeerde arbeiders zullen daarover op de hoogte gehouden worden door de pers. 2. — Minimum bijdragen. a) Van 1 Maart 1947 af dienen de door het Congres van het A.B.V.V. vastgestelde minimumbijdragen te worden toegepast door alle organisaties, zonder onderscheid; b) Geen enkel ander bewijs dan het aanbrengen van zegels voorzien van de vermelding A.B.V.V. en door het A.B.V.V. uitgereikt, zal aanvaard worden voor de betaling van de bijdragen. 23
3. — Aansluiting bij de Gewestelijke Afdelingen. De Centrales dienen al hun afdelingen te. verplichten aan te sluiten bij en samen te werken met hun Gewestelijke Afdeling A.B.V.V. 4. — Bizondere toestanden. De Gewestelijke Afdelingen die alle vakafdelingen omvatten die zich op het A.B.V.V. beroepen, zullen in alle eerlijkheid en met de wil tot goede verstandhouding de bizondere toestanden onderzoeken waarop hun aandacht gevestigd wordt en met de betrokken organisatie(s) de middelen tot samenwerking opzoeken. In geval van onenigheid wordt de zaak onmiddellijk aanhangig gemaakt bij het Secretariaat van het A.B.V.V. en, volgens het verslag van dit laatste, beslist het -Bureau binnen de maand. De getroffen beslissing wordt ter bekrachtiging voorgelegd aan de eerstvolgende vergadering van het Nationaal Comité. 5. — Diensten voor Arbeidsrecht. Daar - het enerzijds in het belang der arbeiders is de doelmatigste hulp en bijstand te genieten om alle rechten te vrijwaren die hun door de wetten op de verdediging der arbeiders worden verleend, en overwegend, anderzijds, dat alleenstaande organisaties in de onmogelijk verkeren om hun deze rechten te verzekeren, besluit het Congres, dat alle organisaties, welke regeling zij ook, overeenkomstig de statutaire bepalingen of de bizondere resoluties van congressen, mogen aangenomen hebben of zouden aannemen, in ieder geval de bijdrage dienen te betalen voor de werking van de Dienst voor Arbeidsrecht, die door hun Gewestelijke Afdeling wordt opgericht. 6. — Weekblad „De Werker". Het Congres bekrachtigt zijn vroegere beslissingen betreffende de noodzakelijkheid voor het A.B.V.V. te beschikken over een weekblad. Daar het een zo nauwkeurig mogelijke weergave dient te zijn van het leven en de bedrijvigheid van alle Centralen en Gewestelijke Afdelingen van het land, is het hun plicht er regelmatig aan mee te werken. Te dien einde zal het Sekretariaat een of meer verwisselbare bladzijden te hunner beschikking stellen, waar hun vak- en gewestelijke kronieken zullen worden opgenomen. Daar het in de eerste paragraaf van dit besluit vermelde beginsel in geen geval in gevaar mag gebracht worden, beslist het Congres dat de organisaties, die een afzonderlijk 24
blad wensen uit te geven, niettemin aan de gemeenschappelijke inspanning dienen deel te nemen door aan het A.B.V.V. een wekelijkse bijdrage van 0,40 fr af te dragen. Het Bureau van het A.B.V.V. stelt de algemene lijn . van het weekblad vast. Het redactiecomité draagt er zorg voor, dat de richtlijnen van het Bureau van het A.B.V.V. worden geëerbiedigd. Dit redactiecomité omvat een Nederlandse en een Franse sektie. Er wordt daarenboven een perscomité ingesteld' bestaande uit algevaardigden van de Centralen en van de Gewestelijke Afdelingen en dat er mee belast wordt te waken over de eerbiediging van de voorrechten der Gewestelijke Afdelingen en Centralen en tevens verbeteringen voor te stellen betreffende het weekblad. 7. — Stakingskassen. Het Congres geeft opdracht aan het Bureau te waken over de coördinatie van de statuten der Stakingskassen.
KRACHTDADIGE ACTIE VOOR HET EVENWICHT VAN DE PRIJZEN EN DE LONEN Prijzen en lonen. Het Algemeen Belgisch Vakverbond vergaderd in Congres op 21, 22 en 23 December 1946, Stelt vast, dat de politiek van prijsverlaging, er toe strekkend de lonen en bezoldigingen te revaloriseren, in de loop der laatste maanden met minder vastberadenheid gevoerd werd en dat de opofferingen waarmede de werkende klasse heeft ingestemd ten einde de nationale economie te herstellen, nutteloos dreigen te worden ; dat daarenboven de gedeeltelijke uitslagen die reeds werden bereikt, in gevaar worden gebracht. Resultaten van de Actie van het A.B.V.V. Het Congres keurt de algemene lijn goed, gevolgd door het A.B.V.V. sedert een verslapping waargenomen werd in de prijzenpolitiek ; Wenst het Bureau geluk met de actie die het heeft ondernomen, namelijk de organisatie van de betogingen op 5 December. Neemt er nota van dat ten gevolge van de actie de Regering verscheidene belangrijke besluiten heeft genomen : 1) De prijsindex zal binnenkort regelmatig gepubliceerd worden ; 25
2) Een Commissie wordt samengesteld welke de voorloopster zal zijn van de Centrale Economische Raad, die er mee zal gelast worden praktische maatregelen te treffen met 'het oog op het tot stand komen van evenwicht tussen prijzen en lonen ; 3) De; syndikale afgevaardigden treden toe tot de lichamen die de algemene controle der prijzenpolitiek verzekeren. De Actie moet worden versterkt. Het Congres is nochtans van mening, dat de afkondiging en zelfs het ten uitvoer brengen der hierboven aangeduide maatregelen geen voldoening schenken kan aan de gewettigde verlangens van de arbeiders en ook geen eind kan stellen aan hun gerechtvaardigd ongeduld. Om deze redenen oordeelt het Congres, dat belangrijke prijsverminderingen zonder verder verwijl moeten verwezenlijkt worden op die producten waarvan de prijzen klaarblijkelijk te hoog staan. "Verklaart dat het enkel op die voorwaarde is, dat het A.B.V.V. trouw zal kunnen blijven aan de prijzen- en lonenpolïtiek iri haar huidige' vorm. Tegen de zwarte markt. Eist nogmaals van de bevoegde machten een meedogenloze bestraffing van alle inbreuken "op de prijzenreglementering en van alle woekeraars van de zwarte markt. Voor het medezeggenschap. Overwegend dat, in het algemeen belang, de arbeiders van nabij moeten deelnemen aan het beheer van de onderneming, zowel op het algemeen plan als op het plan van de onderneming. Verklaart dat de verhoging van de productie, — onmisbare voorwaarde tot het herstel van het land en de verbetering van het lot der arbeiders, .— hiervan afhankelijk is. Voor de ondernemingsraden. Het Congres herinnert aan en bevestigt de stelling in het verleden ingenomen betreffende de syndikale afvaardigingen, de bedrij f sraden en de paritaire organisatie en dit op alle trappen van het economisch apparaat. Nodigt de beroepscentralen uit, een algemene actie in te zetten waarvan het doel zal zijn, door het patronaat de onmiddellijke in voege treding van de syndikale afvaardigingen en van de bedrijfsraden te doen aannemen ; de eer26
ste stap van deze actie zal er in bestaan, kontakt te nemen met het bestuur der ondernemingen, met de gewestelijke werkgeversbonden en de paritaire nijverheidscommissies. Spoort de aangesloten organisaties aan een vastberaden houding aan te nemen, en van nu af alle maatregelen te treffen die' moeten toelaten dergelijke eisen te doen zegevieren. Het A.B.V.V. schaart zich aan de zijde van de aangesloten Centralen in de strijd die zij denken te zullen moeten voeren in voormelde richting.
STATUTEN, ORGANISATIES, CUMULEREN VAN MANDATEN Na onderzoek en bespreking van het tweede deel van het verslag Bondas betreffende de statuten van het A.B.V.V. geeft het Congres opdracht aan het Secretariaat van het A.B.V.V. binnen de veertien dagen een Commissie op te richten bestaande üit 7 vertegenwoordigers van de Centralen, 4 van de Gewestelijke Afdelingen en 2 leden van het Secretariaat. Deze Commissie zal als taak hebben : 1) Het definitief vaststellen der beginselverklaring volgens de' tekst ingelast in het verslag Finet op het Congres van 23, 24 en 25 December 1945 en de amendementen die voorgesteld werden door LIEBAERS van de Centrale Kleding en door SMETS van de Algemene Centrale van Bouw, Hout en Gemengde Vakken, en reeds aangehaald in het bijvoegsel van het verslag Bondas van 19 December 1946. 2) De „Statutaire Beginselen", de „Structuurbeginselen" de „Terminologie en de nauwkeurige structuurbepalingen" en de „Statuten van het A.B.V.V." vast te stellen, rekening houdend met de amendementen voorgesteld in 1945 en tevens aangehaald in het reeds vroeger vermeld verslag Finet, in het verslag Bondas van 1946 en in het bijvoegsel aan dit verslag in dato van 19 December. Deze Commissie zal verslag uitbrengen aan het Nationaal Comité vóór 1 Maart 1946. Wat de vorm van organisatie betreft, verklaart het Congres dat de Centralen naargelang van de omstandigheden, zullen kunnen samengesteld zijn uit bedrijfsafdelingen, uit plaatselijke afdelingen of uit beide samen. Het Congres bevestigt de resolutie aangenomen door het Kerstcongres 1945 betreffende het cumuleren van de mandaten en neemt punt 8 van de statutaire principes aan, zoals door Bondas voorgesteld op bladzijden 24 en 25 van zijn verslag. 27
De voorgestelde wijzigingen tot verbetering aan de prin«ej&sverklaring, aan de statuten, enz., werden verwezen naar een commissie die door het Bureau moest samengetseld worden. Deze Commissie werd gevormd en heeft haar werkzaamheden aangevat. Aangezien de wijzigingen aan de statuten voorkomen aan de dagorde van het volgend congres, geloven wij dat wij ons kunnen onthouden daarover aanmerkingen voor te brengen. Wat de kwestie van de samensmelting betreft, op het ogenblik dat wij dit verslag schrijven heeft de Commissie, tot de oprichting waarvan door het Congres van December 1945 besloten werd, de gevolgtrekkingen van haar werkzaamheden nog •niet kunnen neerleggen. Wat wij kunnen aanduiden is, dat de samensmelting nog niet verwezenlijkt werd bij de mijnwerkers, de arbeiders van Leder en Vellen, bij dezen van de' voedingsnijverheid en bij de steenhouwers. Er bestaan anderzijds twee gewestelijke afdelingen waar de samensmelting niet verwezenlijkt werd tussen de oude Federaties van Syndikaten van het Belgisch Vakverbond en de Gewestelijke Afdelingen B.V.E.S. Het zijn de gewestelijke afdelingen van de Borinage en van Aalst. In andere gewesten, en alhoewel de samensmelting theoretisch werd doorgevoerd, doen zich nog talrijke moeilijkheden voor, voortkomend ofwel van verschillende neigingen, ofwel van gebrek aan overeenstemming over de structurele vormen die aan de gewestelijke syndikale beweging dienen gegeven. Wij zijn overtuigd dat de wederzijdse blijken van goede wil en de noodwendigheid de syndikale eenheid te bewaren en te versterken, zullen toelaten de nog bestaande meningsverschillen uit de weg te ruimen en dat binnen korte tijd de algehele eenheid van het A.B.V.V. een voldongen feit zal zijn. Op basis van de gevolgtrekkingen van de Commissie van Samensmelting, zal het Congres er zonder enige twijfel aan houden zijn standpunt kenbaar te maken. Bizondere hoofdstukken van huidig verslag zijn trouwens gewijd aan het vraagstuk van de statuten en aan dat van de samensmelting. Het weze ons hier toegelaten enkele aanmerkingen onder woorden te brengen betreffende de toepassing van de besluiten van het Congres van December 1946. In onze in wezen en geest demokratische beweging, is de hoogste macht, die door elkeen wordt aanvaard en moet aanvaard worden, het Nationaal Congres, samengeroepen volgens, de statutaire bepalingen. De besluiten moeten door alle aangesloten organisaties geëerbiedigd worden. De toepassing van de 28
besluiten van het Congres zou, volgens ons, automatisch door alle organisaties moeten worden doorgevoerd. Dit is ongelukkig niet het geval. Zekere organisaties willen niets afstaan van hun algehele autonomie en deze houding verhindert het A.B.V.V. een der doelstellingen te verwezenlijken waarvoor het in het leven werd geroepen, namelijk de eenmaking en de coördinatie van de syndikale beweging. De niet-eerbiediging van de besluiten van het congres veroorzaakt jammerlijke toestanden en op het stuk van de bijdragen inzonderheid, ziet men dat nationale centralen zich beroepen op gelijke organisatieprincipes, op een zelfde ideologie, op het feit dat zij deel uitmaken van een zelfde interprofes-' sionnele centrale organisatie, zich concurrentie aandoen in de werving van de leden waarbij de betaling van kleinere bijdragen als lokaas moet dienen. Deze geest van particularisme verwekt voor de syndikale beweging nutteloze moeilijkheden. De verantwoordelijke militanten worden gedwongen een deel van hun tijd te besteden aan konflikten van voorrang, van vertegenwoordiging in de paritaire organismen, van syndikale grenzen, konflikten welke door de eenvoudige aanvaarding van de besluiten, gemeenschappelijk genomen en afzonderlijk genegeerd, zouden kunnen worden vermeden. Het is niet alleen op het stuk van de bijdragen, dat het voortbestaan dient betreurd van een geest van professionnele of gewestelijke autonomie. De zelfde overwegingen kunnen worden geuit in verband met de eerbiediging van de besluiten betreffende de structuur van het A.B.V.V., van de bestuurlijke centralisatie, van de federale pers, enz. Wij veroorloven ons de wens uit te spreken, dat in de toekomst elk militant en elke organisatie de besluiten zal aanvaarden, zelfs indien deze hun niet bevallen, — besluiten die trouwens alleen voor doel hebben de beweging, vertegenwoordigd door het A.B.V.V., te ordenen en tot één te maken, sterker en doeltreffender. Men begrijpe ons goed. Het kan hier niet gaan om enige synchronisatie of dienstbaarmaking van de aangesloten organisaties. Elk van hen blijf vrij in het nemen van haar beslissingen wat betreft de eigen politiek in het raam van de beroepsbelangen van haar aangesloten leden en wat betreft haar eigen inwendige organisatie. Het komt er eenvoudig op aan zekere gemeenschappelijke regels aan het geheel van de aangesloten syndikaten aan te passen, een discipline van organisatie en van actiemiddelen vast te stellen. Wij drukken de hoop uit dat wij in dit verband niet in de woestijn zullen prediken. 29
Het buitengewoon Congres van 31 Mei, 1 en 2 Juni 1947 Tot de bijeenroeping van dit congres werd besloten door het Nationaal Comité, vergaderd op 18 Februari 1947. Een enkel punt dat het voorwerp uitmaakte van een enkel verslag werd aan het congres voorgelegd. Het was als volgt opgesteld : De doelstellingen en de actiemiddelen van het A.B.V.V. Dit Congres was voor de afgevaardigden de gelegenheid om de algemene politiek van het A.B.V.V. in ogenschouw te nemen en om een ensemble van opmerkingen, van principes en van middelen voor te brengen die in een resolutie werden overgenomen welke wij hierna weergeven met het oog op de documentatie van de organisaties en de militanten. Het Buitenwoon Congres van het A.B.V.V., vergaderd op 31 Mei, 1 en 2 Juni 1947 ; Bevestigt dat de politiek van prijzen en lonen moet voortgezet worden en dat haar handhaving gemakkelijk overeen te brengen is met een politiek van aanpassing der lonen. Dientengevolge eist het Congres : 1) De afschaffing van de loonstop en het aanwenden van middelen die lenig genoeg zijn om tot normale aanpassingen te komen ; 2) De verhoging van de gezinsvergoedingen voor het eerste en het tweede kind ; 3) De betaling van 10 wettelijke feestdagen in plaats' van acht; 4) De dubbele bezoldiging voor het jaarlijks verlof ; 5) Het toekennen van een maandelijkse vergoeding van 350 fr bij de bezoldiging te voegen binnen de zes maanden indien de kosten voor levensonderhoud niet zijn verminderd; 6) Aanpassing van de belasting op het inkomen aan de index van de lonen ; 7) De valorisatie van de overblijvende bons van Huishoudelijke Wederuitrusting. Bij gebreke hiervan zal de vakbeweging eenvoudig de aanpassing van de lonen aan de kosten voor levensonderhoud opeisen. 30
SYNDICALE ERKENNING Het Congres eist een werkelijke erkenning van de vakbeweging die de waardigheid van de arbeiders verzekert en van een bredere opvatting van het begrip getuigt. MAATSCHAPPELIJKE ZEKERHEID In zake sociale wetgeving eist het Congres, ten einde te verhelpen aan de tekortkomingen van het regime van Maatschappelijke Zekerheid, namelijk in zake pensioenen, werkongevallen, beroepsziekten, tarieven van de dokters, heelmeesters en apothekers, de volledige herziening met. het algemeen maken van het paritair beheer en de socialisatie van de verzekeringen. OVERZICHTELIJKE MAATREGELEN Een overzichtelijke politiek van de werkkrachten moet worden toegepast, hetgeen de vaststelling insluit van degelijke minimumlonen, evenals het onderzoek van de vraagstukken der inwijking én van de verdeling van de werkkrachten, alsook het instuderen van de maatregelen van aard de volledige tewerkstelling te verzekeren. INDEX V A N D E L E V E N S D U U R T E In afwachting van de publikatie van een officieel indexcijfer, wordt het Bureau door het Congres gelast, de index van de behoeften op te stellen in samenwerking met de coöperatieve beweging. BURGERLIJKE MOBILISATIE Het Congres vordert de afschaffing van de burgerlijke mobilisatie en amnestie voor de arbeiders, in toepassing van deze uitzonderingswet veroordeeld. D E ECONOMIE IN DIENST V A N D E M E N S Het Congres stelt vast dat het ontbreken van een algemeen plan elke grootscheepse aktie, zowel op sociaal als op ekonomisch gebied, in de weg staat. Daar geeft het uiting aan zijn vaste wil een nauwkeurig plan te zien opmaken in overeenkomst met het volgend schema : Nationalisatie der drijfkrachtbronnen, kolen en electri-citeit ; Controle en leiding van het krediet; Politiek van industriële wederuitrusting voor zover het medezeggenschap der arbeiders gewaarborgd wordt; 31
Reorganisatie van de buitenlandse handel en van het systeem der goederenverdeling, evenals van de kleinnijver• heid en van de landbouw ; Politiek van voortbrengst van afgewerkte goederen en het opleiden van geschoolde werkkrachten; Dringt aan op het feit dat struktuurhervormingen met een sociaal karakter binnen zeer korte tijd kunnen verwezenlijkt worden en dat anderzijds het opmaken van een algemeen plan van aard is in het land een stemming van vertrouwen op te wekken. ACTIEMIDDELEN Van de noodzakelijkheid der actie bewust om deze eisen tot een goed einde te brengen, besluit, tot op de datum der Nationale Conferentie van de Arbeid, een machtige propaganda-campagne in te zetten en al zijn krachten te mobiliseren, zodat in geval van mislukking of van onvoldoende resultaten in de Nationale Conferentie van de Arbeid, de arbeidende massa in staat zal zijn door de rechtstreekse actie de eisen, door dit Congres bepaald, te verdedigen. ECONOMISCHE DEMOCRATIE Het Congres bevestigt dat het hoofdzakelijk doel der vakbeweging het inrichten ener economische democratie blijft. Het medezeggenschap op de verschillende trappen moet betekenen : 1) De leiding der maatschappelijke werken en diensten; 2) Het recht om mede te beslissen in zake economische en technische organisatie van de ondernemingen en van de nijverheid ; 3) De controle der kostprijzen en het financieel beheer. Daarenboven bepaalde het Congres zijn standpunt in verband met andere vraagstukken, die het voorwerp hebben uitgemaakt van resoluties of van wensen : VOOR DE ARBEIDERS V A N D E VOEDING „Het Congres spreekt de wens uit dat de Regering spoedig de Nationale Conferentie van de Voedingsnijverheid zou bijeenroepen". VOOR D E JEUGD Het Nationaal Congres van het A.B.V.V. verzocht het Sekretariaat en het Bureau, bij het uitwerken van een propaganda-plan, zich in het bizonder om het jeugdprobleem te 32
bekommeren en zich zonder verwijl over het organisatieprobleem der jongeren uit te spreken, gezien de jeugd het grootste rekruteringsgebied en een onuitputtelijke bron van energie betekent voor de syndikale beweging. Ten slotte nam het Congres volgende resolutie aan, aan het adres van de Spaanse arbeiders : Het Buitengewoon Congres van het A.B.V.V. gehouden op 31 Mei, 1 en 2 Juni 1947, Betuigt aan de Spaanse arbeiders, strijdend voor het herstel van het democratisch regime, en in het bizonder aan de dappere stakers van Eén Mei, welke onbevreesd optraden tegen de Franco-dictatuur, de diepgevoelde sympathie van zijn 600.000 leden. Het Congres verleent zijn goedkeuring aan het Besluit van het Bureau betreffende het inzetten op materieel en moreel gebied, van een campagne ten bate van de Spaanse democraten, in een strijd gewikkeld voor de herovering hunner vrijheden.
33
De Effectieven Een belangrijk deel van huidige verslag is gewijd aan het onderzoek van de financiële toestand van het A.B.V.V. Deze is nauw verbonden met de numerieke toestand van onze effectieven. Kan met zeggen dat vanuit dit oogpunt de toestand vanhet A.B.V.V. als bevredigend kan worden beschouwd ? Het Belgisch Vakverbond telde in 1939 550.000 aangeslotenen, in regel met de bijdragen. Dit wil zeggen dat tijdens het laatste vredesjaar 550.000 arbeiders gedurende 52 weken hun bijdrage aan de aangesloten organisaties hadden betaald. De jaren 1946 en 1947 zullen ons niet toelaten het vooroorlogs gemiddelde te bereiken van leden die volledig met hun bijdrage in regel zijn. Wij hebben de zekerheid dat onze effectieven in feite 600.000 leden overtreffen en dat, indien onze statistische boekhouding niet nauwkeurig de toestand weergeeft wat betreft het aantal aangeslotenen, dit is omdat het bestuursapparaat niet volledig op punt is gezet en dat bijdragen die werkelijk door de arbeiders zijn betaald slechts met grote vertraging worden geboekt. Deze stand van zaken is niet te verontschuldigen. . Want sedert de hervatting van de regelmatige syndikale werkzaamheden, had het op punt stellen, strekkend tot de verwezenlijking van een bestuursapparaat naar een hoogste rendement, reeds moeten plaats grijpen. Wat er ook van zij, de propaganda-inspanning voor de werving moet worden verhoogd. Wij mogen inderdaad niet vergeten dat 1/2 miljoen arbeiders nog niet bij de syndikale beweging aangesloten zijn en het doel dat het Fusie-Congres van April 1945 zich gesteld had, namelijk aan het A.B.V.V. een miljoen leden te geven, is nog altijd actueel. Wij moeten het middel vinden om aan een intensieve werving te doen.
34
De Lonen Sedert de bevrijding van het nationaal grondgebied werd de aandacht der vakbeweging hoofdzakelijk in beslag genomen door het netelig vraagstuk der lonen ten overstaan van de prijsindex. De verschillende stadia in de aanpassing der lonen zijn aangegeven door de verschillende Nationale Conferenties van de Arbeid welke zich sedert September 1944 opgevolgd hebben. • Wanneer onze vroegere Algemene sekretaris, Joseph BONDAS, op het einde van 1945 het moreel verslag voorlegde, en de kwestie der lonen onderzocht, schreef hij het volgende : „De arbeiders hebben genoeg ondervinding op ekonomisch gebied om te weten dat het bedrag van het loon minder belang heeft dan de hoeveelheid waren dat het toelaat te kopen. In andere woorden, hetgeen voor hen telt, is het werkelijk loon, 't is te zeggen de aankoopwaarde dat het vertegenwoordigt. En zij hebben heel goed begrepen dat, wanneer in September 1944 België van de Duitse legers bevrijd werd, het tot niets zou dienen lonen te eisen waarvan het grootste deel in de zakken der zwarte markt koningen zou verdwijnen, aangezien het land ongeveer uitgeput en de ravitaillering van buitenaf nog heel onzeker waren. De arbeiders verklaarden zich bereid hun eisen aangaande de bezoldigingen tot het hoogst nodige te beperken, op voorwaarde dat men de industriële winsten zou insnoeien en dat alles in het werk zou gesteld worden om waren op de markt te brengen ten einde de prijzen te doen dalen." Deze overwegingen van de vroegere Algemene Sekretaris gelden nog altijd.
35
De Eisen van het A- B. V. V. en de bekomen Uitslagen De N. C. A. van 16 September 1944 De eerste N.C.A. is voor de leiders van de vakbeweging de gelegenheid geweest om de eisen te stellen van de arbeiderswereld, na een harde en onverbiddelijke vreemde bezetting. Het vroegere B.V.V. en het A.C.V. waren de enige die op die eerste N.C.A. vertegenwoordigd waren. Onze kameraad MAJOR legde er volgende verklaring af waarin een reeks eisen besloten was : „Eerst en vooral willen wij de regering bedanken voor het inrichten van deze N.C.A., waarvan wij de bijeenroeping gevraagd hebben ten einde de voorwaarden van een onmiddellijke werkhervatting in onze nijverheid vast te leggen. . De arbeidersklasse, die samen met de kleine gepensionneerden, meer dan de andere klassen der samenleving geleden heeft, wacht met ongeduld op onze besluiten. De arbeiderswereld mag als voorbeeld gesteld worden voor zijn geest van burgertrouw en verknochtheid aan de zaak van het vaderland. Zij heeft een belangrijke plaats ingenomen in de weerstand, zowel in haar vakbonden als in de andere groeperingen/ De arbeidersklasse, waarvan de inkomsten belachelijk klein geworden waren, heeft aan de bezetter weerstand geboden zowel door de sabotage van de produktie als door haar weigering om naar Duitsland te gaan werken. Duizenden werkweigeraars zijn ondergedoken. Wij moeten daarbij in herinnering brengen dat de meesten onder hen niet alleen weggestoken moesten leven, maar rondkomen met 4, 5 of 600 fr per maand, Het is dus wel degelijk onze plicht hulde te brengen aan de arbeiderswereld, aan haar moed en haar taaiheid. •36
De vakbeweging heeft haar plicht gedaan. Verre van de attentist te spelen heeft zij krachtdadig meegewerkt aan het verweer onder al zijn vormen. Wij hebben onze doden en gevangenen. De manier waarop de syndikale beweging en de arbeiders de gekamoufleerde Duitse propaganda-instellingen, zoals de U.H.G.A., bevochten hebben, bewijst dat ze heel vroeg klaar hebben gezien en dat zij eraan gehouden hebben de bezetter, zijn medewerkers en handlangers op alle manieren te bekampen. Wij vragen, ja wij eisen dat de zuivering doorgevoerd worde, niet alleen omlaag maar ook omhoog ; dat de verantwoordelijken en de medewerkers vervolgd en gestraft worden en dat men beginne met degenen die, door hun positie, het goede voorbeeld moesten geven. Geen zwakheid ; het gerecht moet optreden met snelheid, doortastendheid en strengheid. Wij eisen het in naam van onze doden, onze gevangenen en de oude „illegalen". Gedurende de oorlog hebben wij, buiten onze klandestiene sabotagewerking en de hulp aan de ondergedokenen, de sociale en economische problemen bestudeerd en wij geloven dat er een nieuwe wereld moet onstaan. Na deze lange lijdensperiode van meer dan vier jaar, zijn wij van oordeel dat de arbeidersklasse niet langer als een klasse van burgers van tweede rang mag aanzien worden. Wij verlangen dat er in ons land een regiem ingesteld worde dat aan de arbeider de zekerheid voor morgen waarborgt en een einde maakt aan zijn gebrek. Daartoe willen wij arbeid voor iedereen en loonsvergoedingen aangepast aan onze tijd ; algemene en verplichte sociale verzekeringen opdat de arbeider niet aan armoede blootgesteld weze in de periodes dat de gewone inkomsten van de arbeid wegvallen. Hetzij het gaat om werkeloosheid, ziekte of invaliditeit, om ongeval of ouderdom, er moet aan de arbeider een inkomen verzekerd worden dat hem toelaat te leven als een mens. Er moet verlof zijn voor iedereen, met de mogelijkheid het te benuttigen. Wij vragen verhoging der gezinstoelagen en de bekrachtiging van de conventies van het Internationaal Arbeidsbureau. In één woord, het leven van de arbeiders moet onze eeuw van technische vooruitgang waardig zijn. Men moet werkvreugde scheppen en daarom eisen wij dat al de maatregelen van hygiëne toegepast worden, door het werk in de fabriek vereist. Overal moet de menselijke waarde gesteld worden boven het winstbejag. Om. dit te verwezenlijken moet onze econo37
mie heringericht worden. Het partikulier belang moet onderdoen voor het welzijn van de gemeenschap. Bewust van onze plicht, zijn wij bereid, ja vragen wij deel te nemen aan de leiding van onze economie. Wij willen onze verantwoordelijkheid nemen ten einde de welstand van ons land te verwezenlijken. Wij willen dat op sociaal gebied en voor al hetgeen betrekking heeft op het uitoefenen van het arbeidskontrakt, de arbeiders rechtstreeks geraadpleegd worden langs hun vakbonden, hun afgevaardigden en technische raden om. Al deze zaken zijn dringend, maar het is het werk van morgen. Om ze te verwezenlijken moeten wij de betrekkingen die moeten heersen tussen werkgevers en werknemers herzien en verbeteren. Wij vragen dat voor hetgeen de algemene problemen aangaat, de Conferentie van de Arbeid voortga met bijeen te komen en de richtlijnen aan te geven die de basis moeten vormen waarop de Paritaire Commissies een nieuw leven in elke nijverheid moeten opbouwen. De betrekkingen tussen de vakbewegingen, het patronaat en de arbeiders moeten klaar en duidelijk zijn. De arbeiderssyndikaten moeten erkend worden als de vertegenwoordigers der werklieden in alle omstandigheden en de vrijheid van vereniging moet gewaarborgd zijn. Wij nemen op dat gebied geen enkele beperking aan. Gedurende de moeilijke oorlogsperiode hebben wij onze plicht gedaan. Wij zullen ook verder onze plicht doen en onze verantoordelijkheid nemen. Maar wij eisen de erkenning van de vakbeweging en de volstrekte waarborg van de vrijheid van vereniging van de arbeiderswereld. Vandaag moeten wij van wal steken. De hele arbeiderswereld wacht met ongeduld op de uitslag van onze Conferentie. Door het nemen der besluit-wetten die gisteren in het „Staatsblad" verschenen, op het voorlopig schorsen van het recht een arbeidskontrakt op te zeggen en de schorsing van zekere arbeidskontrakten en de duur van de arbeid, toont de regering dat ze bezorgd is om tot een snelle en gepaste oplossing te komen. Maar er zijn andere dringende vraagstukken die vandaag moeten opgelost wórden : De steun aan de gezinnen der weggevoerden, de wederuitrusting der werkende klasse in klederen en huisraad. Wij vragen dat er met het oog op deze wederuitrusting, — en de patronale vertegenwoordigers hebben reeds hun toestemming hiervoor gegeven, — een speciale premie zou uitgekeerd worden aan iedere arbeider op het ogenblik dat de 38
nodige waren op de markt zullen zijn. Wij vragen ook dat, wanneer men zal overgaan tot het uitdelen van klederen, de arbeiders de voorrang zouden hebben om reden van de ellendige staat waarin zich hun klederen en huisraad bevinden. Vooral de wederuitrustiiig in werkklederen lijdt geen uitstel. De 3 % welke door de patroons gestort worden voor de f'amilievergoedingen moeten verdubbeld worden om toe te laten deze in gevoelige mate te verhogen en dit van het eerste kind af. Wij vragen de terugbetaling van de boeten door de bezetter opgelegd. Ondertussen moeten de werklozen een vergoeding ontvangen als onvrijwillige werklozen en de werklozensteun moet berekend worden op de basis van een eenvoudige reglementatie aangepast aan de omstandigheden en de levensduurte. Het gaat niet op dat de Commissies van Openbare Onderstand verplicht blijven deze vergoedingen uit te betalen. De arbeiders moeten in de huidige - omstandigheden door hun organisaties betaald worden. De hoogdringendheid van deze vraag in aanmerking genomen, dringen wij aan bij de leden van de regering opdat zij onmiddellijk maatregelen zouden treffen. Het lot der oude gepensionneerden, die gedurende de oorlog zwarte armoede geleden hebben, moet ook bij hoogdringendheid verbeterd worden. De verdubbeling van de rentebasis voor de personen die een ouderdomspensioen genieten zou eenvoudig een menselijk gebaar zijn en zou voor de betrokkenen een draaglijker toestand scheppen in afwachting dat de wet een algemene herziening onderga. Voor de gepensionneerde bedienden zou een aanpassing tot het bedrag van 6.400 fr. voor de twee echtelingen een daad van rechtvaardigheid zijn. En nu komen wij tot de voornaamste beslissing die heden moet genomen worden. De syndikale beweging, bewust van haar verantwoordelijkheid, verklaart zich vijandig tegenover iedere maatregel die ons rechtstreeks of onrechtstreeks naar de inflatie zou leiden. Wij vragen aan de regering dat zij een prijzenpolitiek, een economische en muntpolitiek zou volgen, die de waarde van onze munt en haar koopkracht zou vrijwaren. Wij vragen aan de regering een billijke verdeling der beschikbare waren aan officiële prijzen. Het moet gedaan zijn met het gebruik waarbij diegene die de middelen heeft kan leven in relatieve overvloed, terwijl degene die ze niet heeft aan ondervoeding moet lijden. De massa der arbeiders heeft recht op een rechtvaardiger behandeling. De verdeling der 39
beschikbare waren moet onverwijld gebeuren vooral daar de massa over geen reserven beschikt. In afwachting dat wij op de hoogte zijn der prijzen en der koopkracht van onze munt, en gezien de noodzakelijkheid zo spoedig mogelijk het werk te hervatten om de wapens te helpen smeden die de uiteindelijke overwinning der geallieerden moeten verzekeren, zijn wij van mening dat 60 % verhoging van de conventionele lonen van Mei 1940 noodzakelijk is. De verkregen toestanden moeten behouden blijven en een minimum van 8,— fr. per uur voor de handlangers, van 10,— fr. voor de geschoolden en van 6,— fr. voor de vrouwen zou moeten verzekerd zijn, terwijl er zou moeten rekening gehouden worden dat er voor gelijk werk gelijk loon zou moeten uitbetaald worden. Anderzijds moet er wel verstaan worden dat het hier voorlopige maatregelen van tijdelijke aard geldt totdat het zal mogelijk zijn de lonen vast te stellen op de juiste basis der levensduurte. De loonsverhoging die wij eisen is op verre na niet overdreven. Bij het opstellen van onze eis hebben wij rekening gehouden met de verschillende lonen die tegenwoordig in de nijverheid betaald worden en de voedingswaren die verkocht of zullen te koop geboden worden. Het hele land wacht op onze beslissing. De werklust is groot. Laat ons door een krachtige en eendrachtige beslissing zorgen dat de werkhervatting in tucht en kalmte gebeure. De oorlog gaat voort. Wij hebben verplichtingen tegenover onze Bondgenoten, onze bevrijders. Wij moeten voortbrengen en ons zo spoedig mogelijk aan het werk begeven. Wij zijn overtuigd dat gij er zult aan houden bij algemene instemming de eisen te bekrachtigen die wij komen uiteen te zetten en die billijk en gematigd zijn. Zo zullen wij bewijzen dat een nieuw tijdstip in aantocht is en wij er aan houden het onze bij te dragen tot de verwezenlijking van meer welstand voor de gemeenschap." Na lange beraadslagingen werd een akkoord bereikt op volgende tekst die wij ten titel van dokumentatie weergeven : 1° De conventionnele lonen van Mei 1940 zullen met 40 % verhoogd worden. 2° Een vergoeding van 20 % op dezelfde conventionnele lonen zal toegestaan worden om het hoofd te bieden aan de tijdelijke bevoorradingsmoeilijkheden; 3° De lonen verhoogd met de 20 % in 2° aangegeven zullen niet lager mogen zijn dan 6,-— fr. voor de vrouwen van 21 jaar, 8;^- fr. voor de handlangers van 21 jaar en 10,:— fr. voor de geschoolde arbeiders; . 40
4° De aanpassing van deze basis-maatregelen aan de bijzondere toestand van iedere nijverheid zal geregeld worden door de Paritaire Commissies; 5° De bovenvermelde schikkingen zullen toegepast worden met terugwerkende kracht vanaf 1 September 1944; 6° De vergoeding van 20 % en de minima bedoeld in 3° zullen aan nieuw onderzoek onderworpen worden zodra de bevoorradingsmoeilijkheden zullen opgehouden hebben en dit ten laatste op 31 Oktober 1944; 7° De regering verklaart haar aandacht te schenken aan een nieuw systeem van veralgemening en merkelijke verbetering der sociale verzekeringen, de familievergoedingen inbegrepen; Vanaf volgende week zullen de toepassingsmodaliteiten van dit systeem onderzocht worden; Verder werd er overeengekomen : 1° Dat de boeten door de Duitse verordeningen aan de . arbeiders opgelegd, het voorwerp zullen uitmaken van een geschikte regeling en dat zij in ieder geval onmiddellijk zullen teruggegeven worden indien zij zich nog in Belgische handen bevinden; 2° Dat maatregelen zullen getroffen worden om de wederuitrusting der arbeidersmiddens in klederen en huisraad te vergemakkelijken zodra de toestand op de markt de aankoop dezer verschillende voorwerpen zal toelaten." Maar de besluiten genomen op de Conferentie van 16 September 1944 konden slechts onvolledige hulpmiddelen zijn tegen de moeilijkheden van het ogenblik. De beweging zal dan ook niet wachten om nieuwe eisen te stellen. Deze werden onderzocht op een nieuwe Conferentie die plaats greep op 30 Juli 1945. Ondertussen was de fusie verwezenlijkt en het A.B.V.V. was opgericht door de beslissing van het congres van 28 en 29 April 1945. De positie van de vakbeweging op de N.C.A. was versterkt. v
41
/ /
De tweede N . C A . (30 Juli 1 9 4 5 ) / Het A.B.V.V. stelde volgende eisen : 1° Opheffing van het besluit op de burgerlijke mobilisatie; 2° Afschaffing van de maatregelen aangaande de loonstop; 3° Aanpassing der lonen en wedden aan de prijzen of der prijzen aan de lonen; 4° In afwachting, onmiddellijke verhoging der lonen met 20 fr. per dag voor de volwassen mannelijke arbeiders en 15 fr. per dag voor de vrouwen van 21 jaar. Voor de mannen en de vrouwen van 20 tot 21 jaar zou de verhoging 90 % bedragen van 20 en 15 fr. Voor dezen van 19 tot 20 j . zou de verhoging 80 % bedragen; » 18 tot 19 » » » » 70 % » • ' » 17 tot 18 » » •» » 60 % » » 16 tot 17 » » » » 50 % » » minder dan 16 jaar » 50 % » De minama van 6 fr voor de vrouwen, van 8 en- 10 fr voor de handlangers en geschoolde arbeiders door de Conferentie van September 1944 vastgesteld, zullen respektie'velijk verhoogd worden met 1,875 fr en 2,50 fr en alzo 7,875 fr bedragen voor de vrouwen, 10,50 fr voor de handlangers en 12,50 fr voor de geschoolde arbeiders. Voor specifiek vrouwelijke geschoolde arbeid zal het minimumloon 80 % bedragen van dat van de geschoolde arbeiders. Het loon der vrouwen zal, bij gelijkwaardige hoedanigheid niet lager mogen zijn dan dat der mannen. Zo ook indien het werk der vrouw hetzelfde zal zijn als dat van de man. 5° De sociale vergoedingen van allen aard zullen verhoogd worden in dezelfde verhouding als de lonen. 6° Vaststelling van een officiële index van de kleinhandelsprijzen (Basis eerste semester van 1939). 7° Oprichting van een Bestuursraad der Nationale Economie en van Nijverheidsraden. 8° Instelling van bedrijfsafvaardigingen. 9° Deelneming der werkliedenorganisaties aan de werkzaamheden der Commissies gelast met de leiding van de prijzenpolitiek of met het vaststellen der prijzen niet alleen der onmisbare produkten voor het leven van de mens, maar ook deze der nijverheidsvoortbrengselen. 10° Samenstelling van een Afzonderlijke Sektie van de Conferentie voor het personeel in Overheidsdienst. 42
Als slot der beraadslagingen werd volgende resolutie aangenomen : Op 30 Juli kwam de Nationale Conferentie van de Arbeid bijeen, onder voorzitterschap van de heer Van Acker; Eerste-Minister, bijgestaan door de heren Troclet, minister van Arbeid en Sociale Voorzorg, en De Smaele, minister van Economische Zaken. De Conferentie had van de Regering verscheidene voorstellen ontvangen strekkende tot : 1° het samenstellen voor elke tak van de nijverheid van barema's gesteund op een objektieve waardebepaling van de arbeid ; 2° het vastleggen der salarissen in funktie van de voortbrengst. Deze laatste zou gemeten worden volgens een waardecijfer dat in de beginne zou gesteund zijn op de produktie der steenkoolnijverheid, metaal- en textielnijverheid. Gedurende de gedachtenwisseling hebben de vertegenwoordigers der arbeiders de onmiddellijke behoeften bekend gemaakt aan dewelke dient verholpen te worden, terwijl de vertegenwoordigers der werkgevers deze behoeften erkennende, de moeilijkheden hebben uiteengezet die de nijverheid zou ondervinden om de salarissen te verhogen zonder verhoging van de verkoopprijs. De Conferentie heeft zich akkoord verklaard betreffende de volgende voorstellen : WIJZIGING V A N D E L O N E N VOLGENS D E VOORTBRENGINGSINDEX 1° het vraagstuk der lonen zal in de toekomst geregeld worden aan de hand van een indexcijfer der produktie waarvan de vaststelling door de vertegenwoordigers der arbeiders en werkgevers zal gekontroleerd worden ; 2° een eerste toepassing van dit principe zal geschieden op de volgende vergadering van de Nationale Conferentie van de Arbeid die zich vóór het einde van dit jaar zal houden; 20 % ONMIDDELLIJKE VERHOGING B I N N E N ZEKERE G R E N Z E N 3° als voorschot op de verhoging vari de voortbrengst, die op dit tijdstip kan voorzien worden, zullen de lonen onmiddellijk met 20 t.h. worden verhoogd. Deze verhoging mag evenwel niet lager zijn voor de volwassen arbeiders dan 15 frank, en voor de volwassen arbeidsters dan 12 frank per normale arbeidsdag. 43
Daarentegen mag zij voor de volwassen mannen 25 frank en voor de volwassen vrouwen 20 frank per normale arbeids^ dag niet overtreffen. . Anderzijds mag zij de salarissen niet verhogen tot meer dan 200 t.h. van deze van 10 Mei 1940. In dit laatste geval mag evenwel een verhoging worden toegestaan per bedrijfstak door de Paritaire Commissies, maar het bedrag ervan mag geen 5 t.h. overschrijden zonder het akkoord van de minister van Arbeid en Sociale Voorzorg. DE N I E U W E LOONMINIMA De minima der huidige salarissen worden eveneens met 20 t.h. verhoogd en zodoende gebracht op 7,20 fr per uur voor de vrouwen, 9,60 fr voor de ongeschoolde arbeiders, en 12 frank voor de geschoolde arbeiders. PRIJZENCONTROLE 4° De gebeurlijke uitwerking op de prijzen zal geregeld worden door het Ministerie van Economische Zaken op advies van de Prijsrégelende Commissie, waarin de vertegenwoordiging der arbeiders zal versterkt worden ; TOEKOMSTIGE VERHOGING DER MAATSCHAPPELIJKE VERGOEDINGEN 5° Na een periode van proefneming zullen de vergoedingen der sociale veiligheid, de familievergoèdingen inbegrepen, aangepast worden aan de nieuwe ontvangsten vastgesteld door de bijdragen die in verhouding zijnde met de lonen automatisch zullen verhogen ; HERKLASSERING DER BEROEPSCATEGORIEËN 6" Het vraagstuk der vaststelling der lonen gesteund op de waardebepaling van de arbeid zal door de betrokken Paritaire Commissie per nijverheidstak worden vastgesteld aan de hand der richtlijnen verstrekt door de algemene Paritaire Commissie ; HUISHOUDELIJKE WEDERUITRUSTING 7° Het Hulpfonds tot de Huishoudelijke Wederuitrusting der arbeiders zal worden opgericht en zonder verwijl in werking treden. De te dien einde aan te gane lening wordt van 5 tot 6 milliard gebracht; 44
ECONOMISCHE CENTRALE RAAD 8° Een ontwerp dat bij het Ministerie van Economische Zaken een Centrale Economische Raad opricht en waarin de Arbeiders en werkgevers gelijktallig zullen vertegenwoordigd zijn is op dit ogenblik aan de Ministerraad voorgelegd ; BEPALING E N CONTROLE DER KLEINHANDELSPRIJZEN 9° De arbeiders en werkgevers zullen eveneens worden geraadpleegd bij het vaststellen en de kontrole der kleinhandelsprijzen ; VOOR D E BEDIENDEN 10° De bedienden worden beschouwd als arbeiders voor de huidige verwezenlijking. De Commissie van Advies voor Bedienden is er mee belast de toepassingsmodaliteiten vast te stellen; TOEPASSINGSDATUM DER 20 % 11° De nieuwe bedragen zijn betaalbaar van de- eerste betaaldag der maand Augustus af. VOOR DE A G E N T E N DER OPENBARE D I E N S T E N : Ten opzichte^ der wedden en salarissen der arbeiders in Openbare Dienst' heeft de heer Eerste-Minister medegedeeld, ten titel van inlichting, dat een Raad zonder verwijl zal worden ingericht om dit vraagstuk te onderzoeken.
45
De Derde N . C . A . (16 Januari 1946) Bij de derde N.C.A. had het A.B.V.V. eens te meer de gelegenheid vast te stellen dat de resultaten voor de politiek voor prijsdaling niet toelieten de lonen in voldoende mate te revaloriseren. Na nogmaals herinnerd te hebben aan de eisen van de vakbeweging en na de besluiten van de vorige N.C.A. te hebben opgenoemd, legde de vertegenwoordiger van het A.B.V.V. speciaal de nadruk op het feit dat er nog teveel voorgaande beslissingen waren waaraan nog geen begin van uitvoering gegeven was. Wij kunnen niet beter doen dan de voornaamste gedeelten aan te halen van de verklaring van de woordvoerder van het A.B.V.V; „De N.C.A. van 16 September 1944 keurde een loonsverhoging goed van 60 % op de conventionnele lonen van Mei 1940, De minima werden vastgesteld op 6 fr per uur voor de vrouwen van 21 jaar, 8 fr per uur voor de handlangers van 21 jaar en 10 fr voor de geschoolde arbeiders. De nieuwe lonen konden op verre na aan de behoeften der arbeiders niet voldoen, maar de vakbonden aanvaardden ze op voorwaarde dat alles zou iri het werk gesteld worden om een overvloediger bevoorrading te verzekeren, om de nijverhéidsinstellingen terug in gang te steken, om de prijzen te kontroleren en te doen dalen. Het ware onjuist te beweren dat hiervan niets gedaan werd. Het moet nochtans erkend worden dat, alhoewel de lonen van September 1944 praktisch geblokkeerd werden op 160 % door het wetsbesluit van 14 April 1945, de prijzen van vele voedingswaren en nijverheidsprodukten nog steeds bleven stijgen hoewel ze reeds een hoger indexcijfer bereikt hadden. Het is voor een regering ontegensprekelijk gemakkelijker de lonen te blokkeren, daar zij in deze kwestie op de onvoorwaardelijke steun, van de werkgevers kan rekenen, dan een kontrole uit te oefenen op de prijzen der producenten en vooral op deze van de talrijke tussenpersonen welke zich tussen voortbrengers en verbruikers dringen en die in de huidige wetgeving over honderden middelen beschikken om zich aan de inmenging van de Overheid te onttrekken. Als besluit werd volgende resolutie aangenomen : 46
O M T R E N T H E T VRAAGSTUK V A N D E PRIJZEN „De Nationale Arbeidsconferentie verzoekt de Regering er om met nog meer kracht haar prijsverlagingspolitiek door te zetten. Te dien einde vraagt zij de onmiddellijke samenstelling van een algemene commissie waarin de werkgevers en de werknemers vertegenwoordigd zullen zijn en die tot taak zal hebben de verkoopprijzen vast te stellen van alle artikels voor volksverbruik, met de medewerking van sub-commissies die per sektor zullen samengesteld worden uit vertegenwoordigers van de bedrij fshoofden en de arbeiders der belanghebbende bedrijven. De vastgestelde prijzen zullen aan de uitstalramen en in de winkels moeten aangeplakt worden. De aanplakbiljetten zullen bekleed worden met de verbintenis van de handelaar tot het werkelijk dienen van de klanten tegen de opgegeven prijzen. De Eerste Minister, in overleg met de Minister van Economische Zaken en de Minister van Arbeid en Sociale Voprzorg, heeft verklaard dat de Regering aan die vragen gunstig gevolg zal geven. Hij heeft er aan herinnerd dat de prijzen van de schoenen pas met 12 tot 20 % zijn verlaagd geworden. Ten slotte heeft hij aangekondigd dat de vroegere officiële verkoopprijzen van de textielwaren en het metalen keukengerei met gemiddeld 25 % zullen verlaagd worden. Deze verlaging zal ingaan op 21 Januari voor de eerstvermelde en op 1 Februari voor de laatstvermelde artikelen. O M T R E N T D E HUISHOUDELIJKE WEDERUITRUSTING De conferentie heeft kennis genomen van een verklaring van de Eerste Minister, volgens welke de bons voor wederuitrusting in de eerste helft van Februari aan de arbeiders zullen afgeleverd worden. Zij zullen een waarde vertegenwoordigen van 2000 fr voor elke werknemer, 1000 fr voor zijn echtgeno(o)t(e) ten laste en 500 fr voor elk kind of andere persoon ten laste. De tot het verkrijgen van textielwaren bestemde bons, voor een waarde van 400 fr zullen onverwijld geldig zijn ; er zullen aanvullende punten aan toegevoegd zijn. De voortbrenging van andere artikelen voor het huishouden (kook- en braadpannen, vaatwerk, enz.) zal bespoedigd worden met het oog op het bepalen, binnen korten tijd, van de bestemming voor de andere wederuitrustingsbons. 47
OMTRENT DE VRAAGSTUKKEN VAN DE LONEN VOOR FEESTDAGEN De Conferentie is het eens geworden, over het principe van de betaling der lonen voor 8 feestdagen per jaar, zonder dat er kan teruggekomen worden op de in sommige beroepen bestaande gunstiger overeenkomsten. De regering zal deze overeenkomst bekrachtigen. De modaliteiten van toepassing zullen in de schoot der Paritaire Bedrijfscomité's bepaald worden. De modaliteiten van toepassing zullen de maatregelen omvatten die geschikt zijn tot het bestrijden van de afwezigheid aan de hand van de maatregelen die in de mijnbedrijven voor het aanvullend verlof zijn getroffen.
OMTRENT HET VRAAGSTUK DER ORGANIEKE BETREKKINGEN TUSSEN WERKNEMERS EN WERKGEVERS Ten aanzien van de organieke betrekkingen tussen werkgevers en werknemers, zijn de vertegenwoordigers van de enen en de anderen bij de Nationale Arbeidscpnferërïtie. het er over eens geworden om de verschillende ingediende voorstellen aan de Algemene Paritaire Raad over te maken, met het oog op het opstellen van een aan de Regering voor te leggen wettelijke tekst. Binnen een termijn van drie maanden, zal de Nationale Conferentie van de Arbeid er kennis van krijgen." • Deze laatste Conferentie bracht geen enkele wijziging aan de lonen. Zij legde vooral de nadruk op de noodzakelijkheid van een prijsdaling. Onderlijnen wij nog dat het op de Conferentie van 16 Januari 1946 was ,dat het principe van het uitbetalen der wettelijke feestdagen aanvaard werd.
,48
De vierde N. C. A. (13 en 14 Mei 1946) Deze had plaats op 13 en 14 Mei 1946. Het standpunt van het A.B.V.V. werd duidelijk omschreven in een nota welk op de Conferentie overhandigd werd. Wij kunnen niet beter doen dan ze hier over te nemen : NATIONALE CONFERENTIE V A N D E ARBEID V A N 13 E N 14 MEI 1946 N O T A V A N HET A.B.V.V. De resoluties gestemd door het Nationaal Comité van het A.B.V.V. van 16 April en 7 Mei j.1. laten duidelijk de mening van onze vakbeweging kennen. Wij geloven dat deze mening overeenstemt met die van alle loontrekkenden in het land en om haar te rechtvaardigen volstaat het de resultaten van de drie eerste vergaderingen van de Nationale Conferentie van de Arbeid en de beloften waarmede de arbeidersbewegingen ruimschoots bedeeld werden, in grote trekken aan te halen. DE LONEN 16 September 1944 : , Men besluit de conventionnele lonen van Mei 1940 met 60 % te verhogen en stelt de volgende minima vast : 6 fr per uur voor de vrouwen van 21 jaar ; 8 fr per uur voor de handlangers van 21 jaar ; 10 fr per uur voor de geschoolde arbeiders. 30 Juli 1945 : Men besluit tot een loonsverhoging van 20 % als voorschot op de verhoging van de voortbrengst die moet vastgesteld worden door een index welke door de vertegenwoordigers van arbeiders en werkgevers zal gekontroleerd worden. De index der lonen mag nochtans, ten overstaan van deze van Mei 1940, de 200 % niet overschrijden, of, na akkoord van de Minister van Arbeid, 210 %. De minima lonen worden in dezelfde verhouding verhoogd en gebracht op : 7,20 fr per uur voor de vrouwen ; 9,60 fr per uur voor de handlangers ; 12,00 fr per uur voor de geschoolde arbeiders. 16 Januari 1946 : De Conferentie besluit :
e
F T. CA-
SYwicAT VcS EMPLOYÉS
49
~s~2SL 42, rue Haute
BRW»
a) tot het uitbetalen van het loon voor 8 feestdagen per jaar; b) dat het Fonds voor Huishoudelijke Wederuitrusting onmiddellijk zijn aktiviteit zal aanvangen en dat volgende bons zullen uitgereikt worden : 2000 fr voor de arbeider ; 1000 fr voor de echteling ten laste ; 500 fr voor elk kind of andere persoon ten laste. Wij zien dus dat sedert de bevrijding de gecumuleerde verhogingen het indexcijfer der lonen van Mei 1940 van 100 op 192 gebracht hebben. Voorzeker zijn er in sommige nijverheden en voor zeer uiteenlopende redenen „afwijkingen" geweest welke in de meeste gevallen trouwens door het besluit van de 2° N.C.A. om het lonenindex op 200 % of 210 % te bepalen, terug aangepast werden. Werd deze grens van 200 of 210 % overschreden ? In zekere gevallen wel ; maar wij geloven dat de heer DEVEZE in zijn persconferentie van 3 Mei j.1. overdreef toen hij beweerde dat „in België, rekening houdend met de maatschappelijke voordelen in verhouding van deze van vóór de oorlog ,de lonen het indexcijfer van 300 benaderen", daar juiste en gekontroleerde statistieken ontbreken om deze bewering te staven. Het is misschien zeer handig de sociale voordelen van voor en na de oorlog ondereen te mengen zonder iets naders te omschrijven en van een werkwoord te gebruiken dat niets bepaalt om tot een cijfer te komen dat men in de geesten' wil prenten, maar deze manier bewijst niet dat hetgeen men uiteenzet juist is. De tijd waarin de meester op zijn woord geloofd werd is voorbij. De arbeiders weten beter dan wie ook dat de lonen van het grootste gedeelte onder hen op verre na niet driemaal zo hoog zijn als deze van vóór zes jaar, zelfs indien men de sociale voordelen welke ten laste van de werkgever zijn, mederekent. Deze eenvoudige opmerkingen beduiden echter niet, en wij leggen er de nadruk op, dat wij van plan zijn te eisen dat de lonen driemaal het bedrag van 1940 zouden bereiken, •— wij zullen straks onze inzichten in deze kwestie laten kennen, •— maar wij willen er aan herinneren dat sedert de bevrijding de vakbeweging zich resoluut onthouden heeft eisen te stellen die de politiek van wederopbouw van het land zou kunnen schade berokkenen. Maar, en het moet ook gezegd worden, de opofferingen. kunnen niet immer van dezelfde kant komen, en door steeds 50
de rechtvaardige eisen af' te wijzen van diegenen die altijd het slechts bedeeld waren zonder dat ze merken dat er daadwerkelijk iets gedaan wordt om een einde te stellen aan de anarchie waarvan ze de machteloze getuigen zijn, loopt men gevaar dat ze het vertrouwen verliezen en zich in gevaarlijke avonturen storten. BELOFTEN E N TEKORTKOMINGEN Zo dadelijk zullen wij over de prijzen handelen en aan de vertegenwoordigers van de regering bewijzen — zij weten het ten andere beter dan wij, maar het kan geen kwaad er in hun bijzijn de nadruk op te leggen — dat de bekomen resultaten op verre na niet zijn wat men met recht mocht verwachten. Eerste tekortkoming. Er zijn er jammer genoeg nog enkele andere. Op de tweede Conferentie (30 Juli 1945), werd er beloofd .— wij hebben het reeds vroeger aangehaald — dat „het vraagstuk der lonen in de toekomst zou geregeld worden aan de hand van een indexcijfer der produktie waarvan de vaststelling door de vertegenwoordigers der arbeiders en der werkgevers zal gekontroleerd worden." Niets werd gedaan. Men had ook verklaard, d a t : „Een ontwerp, dat bij het Ministerie van Economische Zaken een Centrale Economische Raad opricht en waarin arbeiders en werkgevers gelijktallig zullen vertegenwoordigd zijn, op dit ogenblik aan de - ministerraad voorgelegd is." Wat is er van dit ontwerp geworden ? Er werd ook gezegd dat „de arbeiders en werkgevers eveneens zullen worden geraadpleegd bij het vaststellen en de kontrole der kleinhandelsprijzen". Er werden werkelijk een groot aantal sub-commissies opgericht .— een twintigtal voor zover ik weet -—, maar dit gebeurde meestal in der haast, zonder algemeen plan en zonder dat men ooit juist wist wat er verwacht werd van de afgevaardigden die men ons vroerg. Het was altijd dringend en gebeurde door een korte brief of een telefoontje. Anderzijds waren de werkgevers afgevaardigden natuurlijk gedokumenteerd, terwijl de vertegenwoordigers der arbeiders niet steeds beschikten over de onmisbare gegevens om een bepaald geval te beoordelen ; zekere ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken verstrekten hun maar met tegenzin de elementen waarover ze beschikten. 51
Hierbij k o m t nog dat de voorzitters niets steeds dezelfde waren — m e n heeft ons het geval overgemaakt van een commissie die 8 bijeenkomsten hield en drie verschillende voorzitters telde ! Is het d a n te verwonderen dat sommige van deze organismen niets positiefs h e b b e n voortgebracht? Steunende o p deze vaststellingen oordeelden wij het noodzakelijk aan de voorzitter van de Centrale Prijsregelende Commissie een brief te laten geworden waarin wij onder meer zegden d a t : 1. — De afgevaardigden zouden moeten, door de zorgen van het Ministerie, in het bezit gesteld worden van de nodige dokum'entatie om h u n taak te volbrengen ; 2. — I n zekere gevallen techniékers de afgevaardigden zouden mogen bijstaan ; 3. —• de sub-commissies in zekere gevallen het recht zouden moeten h e b b e n tot peilingen over te gaan zowel wat de kostprijs als wat de verkoopprijs betreft. O p de tweede Conferentie h a d d e n wij nog het vaststellen van een officiële index van de kleinhandelsprijzen geëist, en al werkt de commissie ad hoc ook inderdaad, degene die er het meeste b l a n g bij hebben, 't is te zeggen de arbeiders, a m b t e n a r e n en het personeel in overheidsdienst en van de administraties, weten er niets van. O p de derde Conferentie h e b b e n wij ten slotte nog gewezen o p de onrechtvaardigheden in het huidige belastingssysteem o p de lonen der arbeiders en h e b b e n wij aangedrongen om een billijke regeling te bekomen van de basis voor vrijstelling voor de bedrijfsbelasting en d e krisistaks, zodanig % dat m e n voor een loon dat het dubbele bedraagt van dat van 1940,'niet 3 tot 4 maal zoveel belasting moet betalen als voor de oorlog. L o n e n en inkomsten moeten niet noodzakelijk verward worden. M e n begrijpt niet waarom de jaarlijkse belasting van 410 fr die o p een b r u t o loon van 10.000 fr p e r jaar of 4,25 fr per u u r in- 1940 betaald werd, n u 1480 fr bedraagt, 't is te zeggen 3 1/2 maal zoveel en dit voor een loon van 24.000 fr (index 2,4). (Dit voorbeeld is van toepassing o p de ongehuwde belastingsplichtigen zonder familielast.) H e t volstaat niet de basis van vrijstelling te verhogen, de sneden der belastingsbarema's moeten verbreed worden. Deze kwestie staat o p de agenda van de huidige Conferentie, en wij h o p e n d a t ze zal k u n n e n opgelost worden op een eerlijke en rechtvaardige wijze. 52
DE PRIJZEN Indien de arbeidersafgevaardigden op de derde Conferentie geen loonsverhoging hebben geëist, dan was het omdat ze hoopten en wilden dat men met de nodige kracht zou optreden om de prijzen daadwerkelijk te doen dalen, zodat de bezoldigingen een grotere waarde zouden vertegenwoordigen. De prijsdaling die zich aftekende had ten andere een gunstig klimaat geschapen voor de politiek die men zinnens was te voeren. Jammer genoeg werd het Parlement toen ontbonden en de lange politieke krisis die volgde bracht een verslapping van de kontrole met zich, verslapping waarvan de haaien van de groot- en kleinhandel ruimschoots gebruik maakten om waren aan de officiële markt te onttrekken en op de zwarte markt te verhandelen; de prijzen bleven eerst gelijk en gingen dan in de hoogte. Men gaf zich rekenschap van het gevaar en na "het onderhoud dat de Eerste Minister op 18 April j.1. met de vertegenwoordigers der vakbonden had, verklaarde de regering dat de lonen en wedden opnieuw gestabiliseerd waren. Hij voegde erbij dat de prijzen eveneens geblokkeerd waren en dat men met alle middelen een drastische politiek voor prijsdaling ging voeren, dat er maatregelen zouden getroffen worden om een afdoende kontrole op de voortbrengst- en verkoopprijs uit te oefenen en dat de saboteurs van deze politiek en de profiteurs van de zwarte markt strenge straften zouden oplopen... Op zijn Persconferentie van 3 Mei heeft de Heer Minister van Economische Zaken hierop nog sterk de nadruk gelegd. Hij zegde zelfs dat men tot de „economische dood" zou gaan. Dit is allemaal goed en wel, maar in feite dagtekent de prijzenpolitiek maar van vorige maand. En waar staan wij ? Voor de oorlog werd de index der kleinhandelsprijzen opgemaakt op de basis van 57 artikels dié opgenomen werden in talrijke winkels van het land. Naar het oordeel van bevoegde personen uit de rege ringskringen bereikten de officiële prijzen van diezelfde artikels in Oktober 1945 het indexcijfer van 296 en de gemiddelde opgenomen prijzen de index van 386,7. Ten overstaan van de index van Maart 1940 (Arbeidblad van April 1940) bereikten deze indexen de cijfers 251 en 328. In „Le Peuple" van 11 en 12 Mei van dit jaar, verklaar53
de Viktor LAROCK, dat de „globale" index van de vastgestelde prijzen en deze der zwarte markt samen genomen, volgens de berekeningen van de kontroleurs van Economi : sche Zaken, in Januari 1946, 280,5, in Februari 278,5, in Maart 276,6 en in April 276,2 bedroeg. Wij halen deze cijfers maar ten titel van inlichting aan, want hoe nauwkeurig ze ook berekend zijn, toch.hebben ze maar een relatieve waarde om de eenvoudige reden dat een aantal gerantsoeneerde produkten, zoals boter, vlees, vet, koffie, aardappelen en kolen absoluut onvoldoende zijn en dit in meerdere of mindere mate volgens de streek. En indien men nog rekening houdt met het fruit en de groenten — die nochtans even onontbeerlijk zijn als de rest — dan wordt de kloof tussen de levensbehoeften en de lonen steeds breder. Als men bij al deze oorzaken die de arbeiderbegroting belasten nog het feit voegt dat de Federatie der Geneesheren hardnekkig weigert om een akkoord te sluiten met de Rijksdienst voor Verzekering tegen Ziekte en Invaliditeit, •— in onze brief van 2 Mei j.1. aan de Eerste Minister gericht hebben wij er nog de nadruk op gelegd — en dat de geneesheren voortgaan met van de verzekerden willekeurige honoraria te verlangen, dan zal men zich nog beter rekenschap kunnen geven van de bestaansmoeilijkheden waarmee de loontrekkenden af te rekenen hebben. Er zijn natuurlijk de energieke verklaringen welke de Eerste Minister onlangs aflegde, en de zeer kategorieke van de Minister van Economische Zaken aangaande de merkbare prijsdaling die de regering van plan is te verkrijgen op de schoenen, het breigoed en het linnengoed, kortom op alle textielprodukten. Elke prijsdaling zal natuurlijk zeer welkom zijn, maar in afwachting willen de arbeiders niet met lege handen blijven en dit brengt ons tot H E T PROBLEMA DER L O N E N Dat de uitbetaalde lonen in wanverhouding staan tot de prijzen moet wel niet meer bewezen worden en wordt door niemand betwist. Wij eisen nochtans niet een onmiddellijke gelijkstelling van de lonen met de prijzen en indien wij een algemene loonsverhoging vragen — het ware misschien juister van te zeggen een lichte vergoeding voor de beloofde maar niet verwezenlijkte prijsdaling — dan is het in de eerste plaats omdat wij oordelen dat de natie blijk moet geven van de 54
achting die ze voelt voor diegenen die aan de wederopbouw van het land medewerken, en ten tweede, omdat wij geloven dat een redelijke verhoging van de bezoldigingen onze economie niet zal in de war sturen. Wij weten dat men ons zal doen opmerken dat onze prijzen reeds te hoog zijn en dat de minste verhoging nadelig kan zijn voor de uitvoer die we nochtans moeten doen als compensatie voor de waren en produkten die we verplicht zijn in te voeren. Hierop maken we twee opmerkingen : De eerste — dat het Groot Hertogdom Luxemburg, wiens economie veel op de onze gelijkt, aan zijn arbeiders uurlonen uitbetaalt die merkelijk hoger zijn dan deze in België alhoewel de sociale voordelen er groter zijn dan bij ons. (Het N° van 9 Mei van de „Echo de la Bourse" schrijft dat het loon van de handlanger dat in Mei 1940 5 fr per uur bedroeg op 1 Januari 1946 15,50 fr bereikt had). De tweede is •— dat de prijzen van onze produkten die men zegt te hoog te zijn, het niet noodzakelijkerwijze zijn uit hoofde der lonen en zij beïnvloed worden door tal van andere faktoren. Anderzijds laat de bewering die men vroeger aanhaalde en die men nu misschien zal herhalen, als zouden onze aanspraken de munt in gevaar brengen, ons helemaal koud, omdat wij denken dat men wel een beetje lichtvaardig met die bedreiging omspringt en men ze nooit uit dan in verband met de lonen. Niemand denkt eraan te zeggen dat de frank in gevaar gebracht wordt terwijl duizenden woekeraars der zwarte markt hun gedwongen klienten verarmen om hun zakken te vullen met hopen bankbiljetten die ze nadien in luxespijshuizen en nachtlokalen verbrassen, terwijl loense renteniers pakken dollars besteden wier herkomst men niet kent, aan de aankoop van autos die er volstrekt niet nodig zijn, terwijl andere duizenden franken uitgegeven om gedurende enkele weken een villa aan de kust te huren, terwijl allerlei ges.puis van hoog en laag allooi aan de bevolking het meest verderfelijk voorbeeld geeft. De werklieden zijn zich genoeg bewust van de waarde en noodzakelijkheid van een gezonde valuta, om het risiko te lopen ze te ontwaarden zonder de minste hoop op onmiddellijke of toekomstige voordelen. Maar ze vragen zich af waarom zij altijd de eerste, ja misschien wel de enige moeten zijn om te redden wat anderen in gevaar gebracht hebben. Dat iedereen zijn deel neme in de opofferingen die de toestand vereist en mits er hard gewerkt wordt, hetgeen wij 55
ten andere gewoon zijn, kan men de toekomst met eén gerust hart en vol vertrouwen te gemoet zien; Voor al de opgegeven redenen is het A.B-V-V. van oordeel dat het aan de Conferentie een herziening van de loonbasis en bedragen mag vragen, die het Nationaal Comité op 7 Mei als volgt" opgesteld heeft: a) Algemene verhoging der lonen met 10 % met opslag van minimum 2 fr per uur, terwijl deze verhoging de aanpassing der lonen die zich opdringt niet mag uitsluiten, noch anderzijds een evenwaardige verhoging der prijzen rechtvaardigen ; b) Verhoging der loonminima aangenomen op 30 Juli 1945 die, rekening houdende met de aanpassingen die ze al doorgemaakt hebben, als volgt zouden vastgesteld worden : 9 fr per uur voor de vrouwen van 21 jaar ; 12 fr per uur voor de ongeschoolde arbeiders van 21 jaar ; 15 fr per uur voor de geschoolde arbeiders. Men zal ongetwijfeld doen opmerken dat er een zekere tegenstrijdigheid bestaat tussen de door ons voorgestelde cijfers en dat de minimum verhoging van 2 fr per uur leidt tot een merkelijk hoger bedrag dan 10 %voor de minima lonen. Dat is juist. Maar wij zijn van mening dat, enerzijds de verhoging van 2 fr per uur zich rechtvaardigt door het verschil tussen Ionen en prijzen en dat anderzijds, het vaststellen der minima aan de bedragen die wij komen aan te geven slechts de algemeen in voege zijnde loonstand bevestigt. STRUCTUURHERVORMINGEN ; Op de Conferentie van 16 Januari laatstleden hadden wij onder andere gevraagd : „De daarwerkelijke deelneming der arbeiders aan het beheer dar ondernemingen en der nationale economie, door het oprichten van gepaste organismen, namelijk de syndikale afvaardigingen en ondernemingsraden, de Centrale Economische Raad, enz..." en onze vriend RENARD had een nota ingediend om deze eis te rechtvaardigen. Wij hadden gewild dat de conferentie er zou over beraadslagen, maar op voorstel van de Eerste Minister was men akkoord om het onderzoek daarover naar de Algemene Paritaire Raad te verwijzen. De A.P.R. moest „een voorstel van wettekst opstellen, aan de regering voor te leggen, die 56
het binnen een tijdspanne van drie maand aan de N.C.A. zou overmaken." Op 24 Januari kwam de A.P.R. bijeen om een uiteenzetting van de Minister van Arbeid over deze kwestie te aanhoren, maar aangezien de werkgevers deze voorstellen niet hadden kunnen bestuderen vroeg M. VAN DER REST een uitstel van vier weken dat hem werd toegestaan. O p 21 Februari vroeg Mr VAN DER REST een nieuw uitstel, de reorganisatie der Patroonsvereniging inroepende, waarop RENARD heel gepast verklaarde : „ dat indien de vertegenwoordigers der arbeiders geen waarborgen van spoedig onderzoek dezer problemen bekomen hadden ,zij zo snel hun instemming niet zouden gegeven hebben tot het behoud der lonen op het huidig peil en dat de weifelende houding der werkgevers gevaar liep sociale onlusten te veroorzaken, waarvoor de vertegenwoordigers der arbeiders niet verantwoordelijk zouden zijn." De A.P.R. vergaderde nog op 7 Maart en 4 April, maar het was slechts op de zitting van de 25° April dat de beraadslaging over de bedrijfsraden een aanvang nam. Een voorstel van besluitwet werd haastig aaneengeflanst — ik vraag verontschuldiging voor de uitdrukking, maar ik vind er geen andere -— en besproken op de zittingen van 2 en 9 Mei en de Conferentie zal er haar advies moeten over geven. Wij weten niet wat de andere afgevaardigden daarover zullen zeggen, maar wij verklaren het rechtuit : het A.B.V.V. verwerpt dit voorstel. omdat het in niets beantwoordt aan hetgeen wij met recht in deze zaak konden verwachten. Wij weigeren ons wetens en willens te laten foppen en wij weigeren nog met meer beslistheid de arbeiders te b e dotten die wij vertegenwoordigen. Indien de werkgevers denken dat de tweede wereldoorlog maar een tussenspel geweest is dat men als definitief geëindigd kan beschouwen, om een economisch regiem in het leven te roepen dat het vroegere van vóór 1940 evenaardt, is dat zoveel te erger voor hen, maar wij mogen, ja wij moeten het zeggen, de arbeiders zullen niet voor vage beloften het recht laten varen dat hun rechtmatig toekomt om toezicht uit te oefenen op de voortbrengstprijzen en op de verdeling van de winsten. Wij nemen onze verantwoordelijkheid. Dat onze tegenstrevers de hunne nemen. 57
OPMERKINGEN AANGAANDE EEN ALGEMENE PRIJSDALING VAN 10 % De voornaamste oorzaken der huidige moeilijkheden voor de arbeiders zijn enerzijds de duurte der produkten die onmisbaar zijn voor het dagelijks leven en anderzijds het tekort in hetgeen er door de ravitaillering te koop geboden wordt. Wanneer men zegt dat de prijzen met 10 % zullen dalen, wil dat niet zeggen dat de kostprijs van het leven daadwerkelijk met een tiende zal verminderen. Volgens de algemeen aangenomen schatting, worden de uitgaven van een gewoon gezin als volgt onderverdeeld : Voeding 57 % . Huur 16 % Huishoudartikelen 1 % Verwarming - verlichting 8 % Kleding - schoeisel 18 % 100 % Een daling van 10 % op al de levensmiddelen zou dus een vermindering van 5,7 % ten gevolge hebben. Maar alle levensmiddelen staan niet onder toezicht, en sommige door de bevoorrading geleverd zijn merkelijk onvoldoende, zodat de werkelijke daling er in evenredigheid zal door beïnvloed worden. Zijn anderzijds de bakkerijen, bij voorbeeld, bij machte een daling van 10 % op de broodprijs te dragen ? Indien de Staat ermee belast wordt, welk nut zal de gemeenschap er dan uit trekken ? Dezelfde vraag dient gesteld voor de boter, het vet en andere waren door de Bevoorrading geleverd. Voor wat de huishuren betreft, zou het billijk zijn en hoe de eigenaars van 2 of 3 kleine huizen waarvan de huishuur nu op 140 % staat er toe te dwingen die prijs nog met 10 % te' verminderen ? En voor de verwarming, de elektriciteit, het gas, het water, zijn al de maatschappijen en regies bij machte de vermindering te dragen ? Dezelfde vraag geldt voor de trammaatschappijen en spoorwegen. Voor de cinemas en schouwburgen. Voor de kranten en al de gedrukte publikaties. En indien men uitzonderingen moet maken en vrijstellingen toestaan, waar kan men dan eindigen ? En indien men moest vaststellen dat de algemene afslag 58
slechts uiterst gedeeltelijk is, zou de toestand er dan niet nog verwarder door worden? Ten slotte, zal de manier van de kwestie hier op te lossen niet nog meer moeilijkheden meebrengen bij de in bespreking zijnde aanpassing der baremas voor het personeel in Overheidsdienst ? Uit dit alles volgt dat het logischer lijkt de oplossing te zoeken in een lichte verhoging der lonen, beperkt door een te bepalen plafond. In dit opzicht zal ik doen opmerken dat de minima lonen op 160 gebracht door de beslissing van de Conferentie van 16 September 1944, 't is te zeggen 6, 8 en 10 fr per uur, zouden komen te staan op 9, 12 en 15 fr per uur met de index 2,4. Het is de index dat door de Eerste Minister vooropgezet was. Het is het voorstel dat wij voorgebracht hebben voor de minima lonen. De vierde Conferentie keurde volgende resoluties goed : 1. POLITIEK V A N PRIJZEN E N L O N E N Strenge Straffen 1. Buiten de strenge toepassing van de thans van kracht zijnde besluiten, zal de Regering nieuwe maatregelen treffen, welke inzonderheid doelen op : a) het verbod, de verkoop van verschillende waren op te leggen ; b) de strenge reglementering van de kettingverkoop, welke reglementering kan gaan tot gevangenisstraf voor de parasitaire tussenpersonen, hun schrapping uit het handelsregister, blijvend verbod om enigerlei handelsbedrijvigheid uit te oefenen, de sluiting van hun instellingen, de inbeslagneming en de verplichte verbeurdverklaring van hun voorraden ; c) het onder sequester plaatsen van de nijverheidsóndernemingen die inbreuk plegen op de reglementering betreffende de normale verkoopprijzen, de inbeslagneming langs administratieve weg en de verplichte verbeurdverklaringvan hun voorraden ; d) de sluiting en het onder sequester plaatsen van de handelsondernemingen die inbreuk plegen op gezegde reglementering de onmiddellijke inbelagneming, langs administratieve weg, van hun goederen die, doorgaans, ter plaatse tegen normale prijzen zullen verkocht worden ; 59
e) de verplichte toepassing o p de overtreders, en dit van de eerste inbreuk af, van gevangenisstraffen van 6 maand e n tot 5 jaren en van een boete van 100.000 tot 1.000.000 frank zonder dat de rechtbanken verzachtende omstandighed e n k u n n e n inroepen, voorzien bij artikel 85 van het Strafwetboek of de wet betreffende de voorwaardelijke veroordeling mogen toepassen. I n geval van herhaling zullen de straffen verdubbeld worden. f) d e b e n o e m i n g van een hoofdkontroleur, die aan het hoofd zal geplaatst worden van al de onder gelijk welke titel in de Ministeries bestaande kontrölediensten en die er mede zal belast worden de bedrijvigheid van d e kontroleurs te leiden, samen te b u n d e l e n e n te versterken, ten einde, in hoofdzaak, een scherpe kontröle inzake prijzen en lonen te verzekeren ; g) het herinneren aan alle a m b t e n a r e n van de openbare diensten, en inzonderheid aan de kontroleurs, van h u n verplichtingen inzake beroepsgeheim, waarvan elke schending de toepassing van de strengste tucht- en rechterlijke sankties zal tot gevolg h e b b e n ; h) de herziening van de aan- ondernemingen toegekende kon tingen ten, vooral aan de ondernemingen die onder de bezetting werden geopend of opgericht, o m de vermindering en de eventuele afschaffing van h u n kontingenten mogelijk te maken, alsmede de sluiting van sommige van die o n d e r n e m i n g e n . De versterking van de verantwoordelijkheid der beroepsverenigingen die bij de verdeling der kontingenten tussenbeide komen ; i) d e verplichting voor al d e Staats-, provincie- en gemeentediensten, de openbare diensten, met inbegrip van geconcessionneerde diensten, de parastatale inrichtingen, de zelfstandige overheidsbedrijven, enz. het voorbeeld te geven in het nauwgezet naleven van de reglementatie inzake prijzen en lonen en het verbod, onder welke vorm ook, aan sluikhandel te doen ; j) de regelmatige mededeling langs pers en radio van de lijsten der officiële prijzen en lonen aan de beroepsverenigingen en aan de verbuikers ; k) het treffen van doelmatige maatregelen om de niet geoorloofde uitvoer te verhinderen ; 1) het opzoeken der onwettige voorraden en de repressie van alle handelingen die de produkteri o p de binnenlandse m a r k t k u n n e n zeldzaam maken. . 60
2. O P R I C H T I N G V A N
KLACHTENBUREAUS
O m de medewerking der beroepsverenigingen en der verbuikers aan de toepassing van de reglementering inzake prijzen en lonen te vergemakkelijken, zullen de beroepsverenigingen van werknemers bureau's oprichten om de klachten der verbruikers o m t r e n t de inbreuken inzake prijzen en lonen in ontvangst te nemen. De Regering zal de kontroleurs rechtstreeks in verbind i n g stellen met deze bureau's. Bovendien zal de Regering de lijsten d e r kontroleurs van de verschillende ministeriële departementen, ter beschikking van de beroepsverenigingen stellen. 3. V E R M I N D E R I N G D E R P R I J Z E N a) O n v e r m i n d e r d de toepassing van de door de Minister van Economische Zaken reeds genomen besluiten betreffende de verlaging van de prijs van sommige p r o d u k t e n en waren, zal er b i n n e n de 15 dagen, het ga over goederen of diensten, een eerste verlaging van 10 % van al de verkoopprijzen voor de verbuikers toegepast worden. b) E r zal door de bevoegde Minister een bevoorradingsvoorrang worden verleend aan al degenen "die, in h u n handelstak, een bepaalde economische macht vertegenwoordigende, de verbintenis aangaan ten minste 10 % beneden de nieuwe maximumprijzen of de overeenkomstig bij de besluitwet van 14 Mei 1946 gewijzigd ministerieel besluit van 9 Februari 1946 vastgestelde normale prijzen, te verkopen, de kontröle aanvaarden e n er zich toe verplichten de door h e n aangegane verbintenis in h u n winkels aan te pakken. De bevoegde Minister zal de belangrijkheid van de bij voorrang geleverde bevoorrading en de door de aanvragers vereiste economische belangrijkheid per handelstak vaststellen. Deze zullen hetzij handelsvennootschappen, hetzij partikulieren mogen zijn, die zich eventueel verenigd hebben om de verbintenis aan te gaan. De overtreding van de verbintenis zal zeer streng bestraft worden. 4. M A A T S C H A P P E L I J K E
ZEKERHEID
Inzake maatschappelijke zekerheid, zal het bedrag van de kindertoeslag en van de ouderdomspensioenen van 1 J u l i 1946 af m e t 20 t.h. verhoogd worden. 61
5. STABILISATIE V A N D E L O N E N E N SALARISSEN Al de op 15 April 1946 binnen de perken van de besluitwet dd. 14 September 1945, houdende verhoging van het bedrag der lonen en wedden, toegepaste lonen en wedden, alle premies en gratificaties of andere voordelen inbegrepen, worden gestabiliseerd. Het verbod te verhogen is van toepassing noch op de periodisché verhogingen welke het gevolg zijn van een vast gebruik of een in de onderneming van kracht zijnde loonschaal, noch op de verhogingen voortvloeiende uit een wet zover zij door de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg werden toegelaten. De Minister van Arbeid zal, bij besluit, toelating kunnen geven tot de toepassing van de beslissingen der bevoegde paritaire comité's, die krachtens artikel 3, alinea 2, van de besluitwet van 14 September 1945 vóór 10 April 1946 werden genomen en waarin er werd voorgesteld sommige lonen en wedden op een hogere voet te brengen dan de bij alinea 2 van artikel 3 der besluitwet dd. 14 September 1945 voorziene maximumvoet, namelijk die van 210 toegepast op de op 10 Mei 1940 betaalde lonen en wedden. Hetzelfde geldt voor de ten overstaan van de Minister van Arbeid tussen 15 April en 13 Mei 1946 gesloten overeenkomsten. Elke werkgever die voor het van kracht worden der bovenbedoelde maatregelen aan zijn personeel bezoldigingen mocht betaald hebben die de krachtens de besluitwetten van 14 April, 23 Juni en 14 September 1945 toegelaten bedragen te boven gaan, zal aan de toepassing van de bij deze besluitwetten voorziene straffen ontsnappen, zo hij er binnen de dertig dagen, die op de toepassing van deze maatregelen volgen, aangifte van doet. 6. MAATREGELEN T E G E N D E OVERTREDERS De ondernemingen die de reglementering betreffende de lonen en de wedden overtreden, zullen, onverminderd de rechterlijke sankties, onder sequester geplaatst worden. Daarenboven zullen de produkten, stoffen, eetwaren, dieren, die in verband.met de in overtreding van de reglementering betaalde arbeid zullen staan, in beslag genomen worden. De gerechtshoven en de rechtbanken zullen bovendien de verbeurdverklaring van de waren uitspreken. 62
7. KONTROLE V A N DE KOSTPRIJS DER ONDERNEMINGEN Ten einde de kontrole over de kostprijs in de bedrijven te verzekeren, zal de Minister van Economische Zaken een kader van deskundige verifikateurs voor de kostprijs oprichten, op voordracht van twee dubbele lijsten die, de ene door de beroepsorganisaties van werknemers de andere door de beroepsorganisaties van werkgevers opgemaakt worden. Deze deskundige verifikateurs, die geen ambtenaren zullen zijn, zullen per vacatie betaald worden. Zij dienen onbetwistbare waarbogen van bevoegdheid en van moraliteit te bieden. Zij zullen alle macht van onderzoeken genieten, die tot de uitoefening van hun opdracht nodig is. Wanneer een verificatie van de kostprijs in een bedrijf zal verordend zijn, zullen twee deskundige verifikateurs, door de Minister van Economische Zaken gekozen onder de op de twee vorenvermelde lijsten ingeschreven personen, samen omtrent het' resultaat van hun verifikaties verslag uitbrengen. In geval van onenigheid tussen de twee deskundigen, zal de Minister van Economische Zaken er een derde aanduiden, gekozen buiten de twee lijsten. Deze deskundige, die eveneens beëedigd en tot het beroepsgeheim gehouden is, zal de bij paragraaf 2 vereiste waarborgen van bevoegdheid en van moraliteit bieden en dezelfde voorrechten, als deze van zijn twee collega's genieten. Het verslag van de deskundigen zal de mogelijkheid bieden vast te stellen of de kostprijs in het bedrijf normaal is en, zo deze prijs overdreven is, voor de produkten van het bedrijf nieuwe normale verkoopprijzen te bepalen. Onder dezelfde voorwaarden zullen de deskundigen daarenboven met het opmaken van een verslag omtrent de gemiddelde kostprijs in een bepaalde produktietak en, dientengevolge, met het verrichten van alle nuttige onderzoekingen kunnen belast worden. 8. INDEX DER L E V E N S D U U R T E De Nationale Arbeidsconferentie neemt nota van de verbintenis der Regering om, van 1 Juni 1946 af, maandelijkse indexcijfers bekend te maken voor de kleinhandelsprijzen, die, zonder 's lands economische, sociale en financiële stabiliteit in gevaar te brengen, zullen moeten toegepast worden. 63
II. BEROEPSTAKS a) De beroepstaks op de lonen en op de wedden zal voor de bezoldigingen beneden 60.000 frank per jaar, verlaagd worden. Dé verlaging zal een hogeren coëfficiënt bereiken voor de bezoldigingen die een jaarlijks brutobedrag vari 301000 frank, niet overschrijden. OVERDRACHTTAKS b) In al de gevallen waar het technisch mogelijk zal zijn, zal dé Regering er voor zorgen, na raadpleging van de betrokken zakenkringen, het herhaald vorderen van de taks te vervangen door een forfaitaire taks die éénmaal geïnd wordt. De Regering zal er voor zorgen de taks te verlagen ten bate van sommige essentiële voedingsprodukten, onder voorbehoud dat déze regeling een nieuwe prijzenverlaging van deze produkten kunne medebrengen, met dien verstande dat de ontvangstvermindering, die er voor de Staat zal uit voortvloeien, in alle geval door een verhoging van de weeldetaks op sommige produkten die niet van eerste noodzakelijkheid zijn, zal moeten vergoed worden! Ten einde de hergroepering van de middenstand te bevorderen en de weerslag van de herhaalde overdrachttaks op het prijzenpeil te verminderen, is de Regering van zin het bedrag van deze taks te verlagen voor de leveringen, die door sommige verenigingen aan hun leden gedaan worden. Zij zal er ten slotte voor zorgen dat de overdrachttaks geenszins de uitvoeringsmogelijkheden van onze bedrijven belemmère. NATIONALE WEDERUITRUSTING c) Ten einde 's Lands wederuitrusting in de hand te werken, zullen de herbeleggingen in de bedrijven door passende maatregelen en op een doelmatige manier aangemoedigd worden. III. ONDERNEMINGSRADEN Rekening houdend met de opmerkingen van de werkgevers- en van de werknemersvertegenwoordigers, zal de Regering onmiddellijk een wetsontwerp tot oprichting van de ondernemingsraden bij de Kamers indienen. Zij zal om een snelle procedure verzoeken. 64
IV. ECONOMISCHE ORGANISATIE Een voor-ontwerp van wet zal binnen de veertien dagen aan de werkgevers- en werknemersorganisaties Voorgelegd, en door het Paritair Comité, te dien einde speciaal bij het Ministerie van Economische Zaken opgericht, onderzocht worden. Het wetsontwerp zal vervolgens, vóór 1 Juli 1946 bij de Kamers ingediend worden. V. STRUCTUURHERVORMINGEN IN D E KOLENMIJNEN De Nationale Arbeidsconferentie neemt er nota van dat de Minister voor 's Lands Wederuitrusting eerstdaags aan de werkgevers en de werknemersorganisaties van de kolenindustrie een ontwerp zal voorleggen omtrent de struktuurhervormingen in de kolenmijnen. Vóór 1 Juli eerstkomend, zal het wetsontwerp bij het Parlement ingediend worden. Men zal opmerken dat de genomen beslissingen vooral betrekking hebben op de prijsdaling. Voor wat de bezoldigingen aangaat, voorziet de resolutie dat deze zullen gestabiliseerd worden op de datum van 15 April 1946: • • L. :.". Het is van deze Conferentie dat de term „loonstop" dateert.
65
De vijfde N. C A . (5 Juli 1946) Deze Conferentie had plaats op 5 Juli 1946, nadat wij talrijke malen .op een bijeenroeping aangedrongen hadden en er in het Luikse een algemene staking was geweest. Een bijeenkomst van het Nationaal Comité greep vooraf op 1 Juli plaats. Het Nationaal Comité had in zijn resolutie, die we hier laten volgen, de stelling van het A.B.V.V. bepaald. Het was deze stelling die onze afgevaardigden op de N.C.A.. verdedigden. Het Uitgebreid Nationaal Gomïtér van het A.B.V.V., vergaderd op; 1 Juli" 1'9"46, Geeft uiting aan de hartelijke gevoelens van sympathie van alle arbeiders van het land voor de stakers van Luik. Het Nationaal Comité verzet zich tegen de verkeerde verklaringen en tegen de onjuiste en ongerechtvaardigde beschuldigingen van de persconferentie en van de radiotoespraak van de Eerste-Minister, waardoor de indruk gewekt werd dat de vakbeweging de speelbal is van enkele vage onruststokers; Bevestigt dat de arbeidersbeweging in staat is zich zelf te besturen zonder tussenkomst van wie ook. Verklaart dat geen enkele persoonlijkheid, wie zij ook zij, die buiten het A.B.V.V. staat, bevoegd noch gemachtigd is om in haar naam te spreken, daar alleen de regelmatige instanties van het A.B.V.V. bevoegd zijn om dit te doen. Protesteert eens te meer tegen het behoud van de burgerlijke mobilisatie, die in feite iedere toevlucht tot de staking als syndikaal wapen verhindert. Neemt akte van de bijeenroeping van de N.C.A. voor 5 juli. Geeft mandaat aan de afgevaardigden van het A.B.V.V. op de N.C.A., om op krachtdadige wijze de eisen te verdedigen vermeld in de dagorde die op 27 Juni door de partijen werd opgesteld, door zich te laten leiden door de geest waarin de beslissingen werden getroffen op het buitengewoon Congres van 15 Juni. Wijst op de noodzaak van : 1. de prijzenpolitiek uit te breiden met deelnemingvan de georganiseerde arbeiders; 2. onontbeerlijke aanpassingen voor te bereiden van de bezoldigingen en meer in het bijzonder van de minima. Het Nationaal Comité is van mening dat het volstrekt essentieel is, de billijke eisen van de arbeiders in te willigen door de onaantastbare principes van de syndikale erkenning 66
en van de ondernemingsraden op de eerstkomende N.C.A. te bekrachtigen. Stemt in met de resolutie, die door het Bureau in zijn zitting van 29 Juni werd goedgekeurd. Beslist, dat een beperkt Congres van het A.B.V.V. zal bijeengeroepen worden onmiddellijk na de zitting van de Nationale Conferentie van de Arbeid, ten einde de verkregen resultaten te onderzoeken en in volledige onafhankelijkheid te beslissen over de middelen van gelijk welke aard die de vakbeweging in het werk zal stellen om haar eisen te doen verwezenlijken. En gaat over tot de dagorde. Na een ganse dag beraadslagen, nam de N.C.A. volgende resolutie aan : 1. D E RESOLUTIE De Nationale Conferentie van de Arbeid stelt met ware voldoening vast dat de op 13 en 14 Mei 1946, door de Conferentie genomen resoluties uitgevoerd zijn of op het punt staan uitgevoerd te worden. 2. PRIJZENVERLAGING W O R D T DOORGEVOERD De Conferentie is van oordeel dat de regering een stelselmatige politiek van prijsverlaging, in al de sektoren van de nationale economie dient toe te passen, ten einde zo vlug mogelijk een evenwicht te bereiken tussn de levensduurte en het peil van lonen en wedden. 1. De Regering zal de nodige maatregelen treffen om de aktie der verscheidene departementen, die aan de verwezenlijking van de prijzenpolitiek medewerken te koördineren. 2. De Regering zal zich inspannen om de methodes van de distributie der goederen te regelen,, nl. door de onmiddellijke en stipte toepassing van het wetsbesluit van dd.'29 Juni 1946, betreffende de ongerechtvaardige tussenkomst van tussenpersonen in de distributie der produkten en grondstoffen. 3. De Regering zal er bovendien op waken dat het besluit dd. 17 Mei 1946, houdende bevoorrading bij voorrang van sommige distributeurs in produkten van allereerste noodzakelijkheid, die de verbintenis aangaan, ten minste 10 t.h. onder de prijzen te verkopen, doeltreffend zal uitgevoerd worden. < •4. Zij zal de beginselen herzien die ten grondslag liggen aan het vaststellen van de kontingenten en het'verlenen van vergunningen om de eenheid van de economische-politiek te verzekeren. Terzelfder tijd wordt rekening gehouden-mét de 67
behoeften van de internationale markten en de noodzakelijkheid der uitbreiding van onze uitvoer. • ' 5. Ten einde de wederopbouw en het verhogen van het aantal huizen te begunstigen zal de regering de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen machtigen rechtstreeks bij de producent of door invoer de nodige materialen te verwerven die nodig zijn voor de uitvoer van haar programma. 6. In dezelfde zin zal de regering de nodige schikkingen treffen om een einde te maken aan de wantoestanden in zake huishuur. 7. Wat de sociale zekerheid betreft zal de Regering, op dringend verzoek van de Conferentie, nogmaals haar wil te kennen geven dat alle maatregelen ten voordele der betrokkenen doeltreffend uitgevoerd worden o.m. door het strikt toepassen der geneeskundige tarieven. 3. HET S T A T U U T DER SYNDICALE AFGEVAARDIGDEN De Conferentie erkent het nut van de vakbondafgevaardigden van het personeel in de ondernemingen. Het statuut en dé werking dezer afgevaardigden zullen vastgelegd worden door de Paritaire Commissie der nijverheid en wat de gemeenschappelijke regeling betreft, zai dit gebeuren door de Algemene Paritaire Raad. Het is vanzelfsprekend dat, van dit ogenblik af, in geval van meningsverschil of in geval dit door beide partijen noodzakelijk wordt bevonden, deze beroep zullen moeten doen op de vaste afgevaardigden hunner organisaties om verder de betrokken kwesties te onderzoeken. 4. D E HERAANPASSING V A N W E D D E N EN LONEN De Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg zal dadelijk de diensten van de Arbeidsinspektie opdracht geven, in overleg met de paritaire commissies, een onderzoek in te stellen omtrent de lonen der arbeiders van alle kategorieën en van alle takken der economie. Wat de mijnarbeiders betreft zal dit onderzoek gebeuren door de Nationale Gemengde Mijncommissie in samenwerking met het mijnbeheer. Het onderzoek omtrent de lonen, met het oog op de aanpassing ervan, wanneer de prijzenpolitiek haar doel zal bereikt hebben, zal uitgevoerd worden in samenwerking met een zo ruim mogelijke vertegenwoordiging van arbeiders en werkgevers. •. •." ' ; ; 68
5. LAAGSTE LONEN VOOR 1 AUGUSTUS AANGEPAST De Paritaire Commissies zullen onmiddellijk belast worden met het onderzoeken van het probleem der laagste wedden en lonen en zullen hun voorstellen indienen zodat een dadelijk door te voeren oplossing kan vastgesteld worden vóór 1 Augustus, datum waarop de eerstvolgende Nationale Arbeidsconferentie zal worden gehouden.
6. VOOR DE MIJNWERKERS Ten verzoeke van de Conferentie vraagt de regering aan de Nationale Gemengde Mijncommissie onmiddellijk bijeen te komen om een speciale toestand voor de mijnwerkers te scheppen : a) Wat betreft het vraagstuk der lonen in zijn geheel derwijze, dat er vóór 1 Augustus, datum waarop de eerstvolgende arbeidsconferentie zal bijeenkomen, een beslissing kan genomen worden, die dadelijk van kracht wordt. b) Wat betreft de maatschappelijke en materiële voorwaarden die van aard zijn, de levensstandaard van de mijnwerkers te verbeteren en de werving te bevorderen.
7. BEDRIJFSRADEN De Conferentie is van oordeel dat het algemeen statuut der bedrijfsraden, de behandeling van deze aangelegenheid buiten het Parlement om, het voorwerp kan uitmaken, van partikuliere overeenkomsten, die in de paritaire commissie worden gesloten.
8. ECONOMISCHE ORGANISATIE Na kennis te hebben genomen van het voorontwerp van de wet betreffende de inrichting van de economie, heeft de Conferentie besloten dat de studie er van onverpoosd zal worden voortgezet met de medewerking van de organisaties der bedrijfsleiders en der industriearbeiders, van de handel en van de middenstand.
9. DE PRIJZENINDEX De conferentie heeft kennis genomen van de door de regering gepubliceerde prijslijsten. Deze lijsten maken slechts de elementen uit van een prijzenindex. De commissie van de indexgetallen der kleinhandels69
prijzen en van de levensduurte zal dienvolgens verzocht worden de grondslagen te leggen voor een index-cijfer in-Be aard van het vooroorlogse stelsel. De regering beraamt bedoelde commissie uit te breiden opdat zij deze taak zou kunhen vervullen. 10. GEZINSVERGOEDINGEN De Conferentie neemt er met voldoening akte van, dat de regering de bedoeling heeft de kindertoelagen voor de wezen beduidend te vermeerderen en een premie in te stellen voor de weduwen.
Naast de werkzaamheden van de Conferentie hebben de afgevaardigden er de aandacht op gevestigd dat het nodig is, het syndikaal statuut voorde Openbare Diensten te bepalen, welk statuut het recht van vereniging en van vertegenwoordiging-omvat. De Eerste Minister verklaart namens de regering dat het verzoek in overweging wordt genomen.
70
De zesde N. C A , (12 Augustus 1946) De vierde N.C.A. had aan de Paritaire Commissies opdracht gegeven het vraagstuk der laagste wedden en lonen te onderzoeken en voorstellen in te dienen zodat er onmiddellijk toe te passen beslissingen zouden kunnen genomen worden op 1 Augustus ,datum waarop een nieuwe bijeenkomst van de N.C.A. moest plaats hebben. De regering was. op dat ogenblik ontslaggevend. De Conferentie kon geen besluiten van daadwerkelijke toepassing treffen. Ondanks alles kwam de Conferentie bijeen en het A.B.V.V: maakte van de gelegenheid gebruik om haar stelling uiteen te zetten. Dit gebeurde in volgende verklaring : „Wij begrijpen heel goed dat de leden "van een ontslaggevende regering zich niet bevoegd voelen om de debatten, welke de verschillende punten der agenda van deze Conferentie waarschijnlijk zullen uitlokken, voor te zitten en er deel aan te nemen. Wij, van onzentwege, hopen dat er een spoedige'oplossing zal gevonden worden voor de krisis die reeds lang genoeg geduurd heeft en dat wij binnen een korte tijdspanne opnieuw zullen kunnen samen komen om de vraagstukken op te lossen die met de dag dringender worden. Wat we komen té zeggen beduidt echter niet dat we vandaag geen vruchtbare gedachtenwisseling kunnen hebben al was het maar om sommige kanten van de vraagstukken die onze aandacht in beslag nemen, nader te belichten. Overeenkomstig een beslissing van de N.C.A. van Juli jl. 'werden de Paritaire Commissies' verzocht een onderzoek in te stellen aangaande de lonen en ondanks de kbrte tijdspanne waarover zij beschikten, de gróte verscheidenheid der toestanden waarvoor zij zich geplaatst zagen en hét gebrek aan richtlijnen o.m. aangaande het juiste begrip van „de laagste wedden en lonen" zijn de genomen besluiten die door de zorgen van het Ministerie voor Arbeid en Sociale Voorzorg in een speciaal verslag samengevat werden, van groot belang, • " „De Paritaire Commissies, zo luidde punt 9 van de resolutie van 5 Juli, zullen onmiddellijk belast worden met het onderzoeken van het probleem der laagste wedden en lonen en zullen hun voorstellen indienen zodat een dadelijk door te voeren oplossing kan voorgesteld worden vóór 1 Augustus, datum waarop de eerstvolgende N.C.A. zal worden gehouden." 71
Zonder te willen gissen wat de persoon die de term „de ~ • laagste wedden en lonen" gebruikte, er' mee bedoelde, denken wij hem best te kunnen konkretiseren met b.v. te zeggen: Worden als lage wedden eri lonen aanzien, de wedden en lonen beneden de 9,50 fr voor de vrouwen, 12 fr voor de ongeschoolden, 15 fr voor de geschoolden en 3000', 3600 en 4200 fr naar gelang hun bevoegdheid, voor de bedienden en over 't algemeen de bezoldigingen welke de index 210 nog niet bereiken. Dit houdt in dat er dus voortaan geen vrouwen, arbeiders of bedienden meer zouden mogen zijn wier bezoldigingen voor een normaal werk, lager zouden zijn dan deze welke wij komen aan te halen. Wij menen, dat, zowel de Paritaire Commissies als de volgende Nationale Conferentie van de Arbeid deze richting zouden moeten volgen voor zover men niet ten gevolge van een bijzondere toestand verplicht is geweest of zou zijn deze cijfers lichtelijk te overschrijden. Het ontbreken van regelmatige statistieken inzake lonen is geen verontschuldiging voor het in gebreke blijven van sommige Paritaire Commissies daar deze moeten beschikken over middelen die hun toelaten de bezoldigingen na te gaan welke door de werkgevers van de nijverheden die hen aanbelangen uitbetaald worden. De Paritaire Commissies welke geen besluit hebben kunnen nemen moeten verzocht worden hun werkzaamheden voort te zetten met de spoed door de omstandigheden vereist. Dit lijkt ons des te meer noodzakelijk daar de Nationale Gemengde Mijncommissie verplicht geweest is de definitieve vaststelling der lonen voor de bovengrondse arbeiders der kolenmijnen uit te stellen bij gebrek aan algemene richtlijnen. Onderlijnen wij dat vertegenwoordigers van werkgevers eri van werknemers in diezelfde Commissie met eenparigheid van stemmen de nieuwe loonbaremas voor de andere arbeiders goedgekeurd hebben en dat de uitbetaling zal geschie, den met terugwerkende kracht van 1 Juli 1946 af. In dit opzicht dient de nadruk gelegd op het feit dat de resolutie van 5 Juli welke wij daarstraks aanhaalden, inhield dat het aanpassen der laagste wedden en lonen op 1 Augustus moest geschieden, wat ons toelaat te vragen dat de aanpassingen welke zullen goedgekeurd worden .— het uitstellen der te nemen beslissingen gebeurt niet door ons toedoen — van heden af van kracht zullen zijn. Laatste opmerkingen aangaande het verslag van de Paritaire Commissies. In punt 1 van de besluiten, lézen wij : 72
„Bijna alle Paritaire Commissies vragen een aanpassing van de minima ttz. 12,— fr voor de handlangers; 13,50 fr voor de gespecialiseerde arbeiders; 15,:— fr voor de geschoolde arbeiders ; 9,50 fr voor de vrouwen", en in 2 verklaart men : „In verschillende Paritaire Commissies heeft men de wens uitgedrukt dat een barema zou opgesteld worden stipulerende : a) de minima ; . b) de maxima ; c) een loonsverschil naar gelang de geografische zonen." Aangaande a) zijn wij het natuurlijk volkomen eens. wat b) betreft ,maken wij van nu af aan het grootste voorbehoud. Dit begrip van maximalonen is misschien aan te nemen in een periode van wantoestanden zoals wij die enkele maanden geleden gekend hebben, maar stilaan komt er terug evenwicht en van zodra men de prijzenkontrole goed zal in handen hebben, en dat sommige ondernemers niet meer om 't even welke prijs van hun klanten die haast hebben zullen kunnen eisen, zullen zij zich onthouden van lonen aan te bieden die hoger zijn dan de normen welke algemeen voor de beste arbeiders aanvaard zijn. Wij weigeren natuurlijk niet het.punt c) te bespreken. Wij houden er echter aan.te verklaren:dat men moeilijk zal kunnen goedkeuren dat een onderneming die werkhuizen voor eenzelfde fabrikatie in verschillende streken heeft, de toelating zou hebben in sommige streken lagere lonen te betalen dan in andere, terwijl de arbeiders toch overal de-. zelfde arbeid verrichten en dezelfde waar voortbrengen. Wij hebben al dikwijls genoeg verklaard, om net niet nog eens te moeten herhalen, dat wij meer belang hechten aan de werkelijke daling der prijzen dan aan de verhoging der lonen, die toch met geen gram de hoeveelheid waren vermeerderen die onmisbaar zijn in een arbeidersgezin. De politiek die er voor alles naar streeft het evenwicht te herstellen tussen de levensduurte en de loonbasis, hebben wij steeds gesteund en zullen wij ook in de toekomst blijven steunen. En wij hopen dat de regering van morgen met al de vereiste krachtdadigheid zal volharden in het verwezenlij-• ken van al de maatregelen die de N.C.A. op 5 Juli in haar resolutie vastgelegd heeft. De aktiemogelijkheden zijn op verre na niet uitgeput 73
om de prijsdaling te verwezenlijken of op te dringen aan de weerbarstigen en op dat punt denken wij goed te doen met de aandacht der Vergadering te vestigen op die uittreksels der resolutie aangenomen op 26 Juli j.1. door de Centrale Prijsregelende Commissie : „Onderlijnt de wanverhoudingen die er nog altijd heersen in de prijzenstruktuur door het feit dat de toegepaste algemene maatregelen een kunstmatige daling hebben teweeg gebracht van sommige prijzen die reeds te laag waren, ook een verhoging van de lasten der regeringstoelagen en een nieuwe inkrimping van de in sommige sektoren toegestane winstmarge, marge die toch al te klein was, terwijl voor andere nog te hoge prijzen de dalingsmogelijkheid op verre na niet uitgeput is." „Houdt er aan te doen opmerken dat de prijsdaling, tot nu toe, de waren of diensten der inlandse markt getroffen heeft, waardoor de uitvoer, die aan allé prijzenkontrole ontsnapt, zijn winsten, die soms zeer hoog zijn, nog vermeerdert en zo in verhoogde mate munt slaat uit de opofferingen die zich: de arbeiders, voortbrengers en handelaars op de nationale markt moeten getroosten." Wij stemmen ten volle met die uiterst gepaste overwegingen in, zowel ten andtre als met de even juiste besluiten der zelfde resolutie : „dat het onontbeerlijk is energisch voort te gaan met de ".-'politiek' der prijzennormalisatie, vroeger aangenomen in het kader .van een algemene gepaste economische en finantiële politiek, terwijl-er zou getracht worden .de last der toelagen die op de openbare schatkist drukt, af te schaffen of te verminderen en over te gaan tot een prijsaanpassing waar dat nodig zou blijken." „dat het wenselijk zou zijn de mogelijkheid te onderzoeken om, zoals dit in andere landen doorgevoerd wordt, . een systeem in te stellen dat toelaat een deel der winsten die bij 'de uitvoer gemaakt worden, op te-eisen om bv. de last der toelagen' te verminderen." En als men anderzijds aanneemt-dat het problema der prijzen hoofdzakelijk een problema van voortbrengst en verdeling is, zou het dan niet aangewezen zijn zich de middelen te verzekeren om eèn maximumrendement te bekomen in alle sektoren en ondernemingen die op volle toeren draaien. In het hoofdstuk Ondernemingsraden verklaart de resolutie van 5 Juli : 74
„De N.C.A. is van oordeel dat, onafhankelijk van de parlementaire besprekingen, het algemeen statuut der Ondernemingsraden het voorwerp kan uitmaken van afzonderlijke overeenkomsten gesloten in de Paritaire Commissies." Men weet hoeveel belang de arbeiders aan deze hervor, ming hechten. Men weet eveneens welke voldoening ze zou-den smaken wanneer een hunner voornaamste verzuchtingen zou verwezenlijkt worden en men kan niet loochenen dat in sommige streken talrijke werkgevers er al voor gewonnen zijn. Waarom zou-men in die omstandigheden, zonder dralen en in alle eerlijkheid, niet overgaan tot de proefneming van het mede-beheer, dat, in den geest der arbeiders, hen moet vrijwaren van de uitbuiting van hun inspanningen en borg staan voor een juiste verdeling der winsten van de onderneming. Wij zullen ons onthouden om voorbeelden uit den vreemde aan té halen, maar wie ziet 'de voordelen niet in die de gemeenschap kan trekken uit het verdwijnen van een dér voornaamste reden van ontevredenheid der arbeiders ? Wij richten ons voor 't • ogenblik tot de Heren Werkgevers en wij willen geloven dat zij zullen begrijpen dat de periode waarin wij leven opofferingen van eigenliefde vergt, dié men moet kunnen brengen in het goed begrepen algemeen belang. -» Na de tussenkomst van de afgevaardigde van het A.B.V.V. van déze van het Algemeen Christelijk Vakverbond en deze van dé Liberale Syndikaten, verklaarde de Eerste Minister, dat in de huidige politieke toestand, de Regering onmogelijk kon instaan voor deze die haar zou o ja volgen. Men kwam échter overeen om de Nationale Conferentie van de Arbeid : terug bijeen te roepen ten laatste een week nadat de nieuwe regering zoü gevormd zijn. De N. CA. kwam inderdaad bijeen op 12 Augustus 1946. Het is op deze Conferentie dat het vraagstuk der minima lonen van 9,50, 12 en 15 fr; gesteld werd. Dé stelling van het A.B.V.V. werd toegelicht in de verklaring waarvan de tekst volgt: „Aangezien de agenda der huidige Conferentie identiek dezelfde is als degene die vastgesteld was voor de N.C.A. van 1 Augustus, uitgesteld tot na de vorming van de nieuwe regering, kunnen wij ons voor 't ogenblik beperken tot het opsommen der verschillende punten van de verklaring die wij er aflegden. 75
LONEN Wij vragen dat de minima zouden verhoogd worden en gebracht op de volgende basissen : arbeidsters van 21 jaar fr. 9,50 per uur handlangers fr. 12,— per uur geschoolde arbeiders fr. 15,— per uur bedienden 3000, 3600 en 4200 fr. per maand volgens hun beroepsbekwaamheid. Indien men beweert dat het vaststellen der minima op de basis die wij komen aan te geven, een algemene loonsverhoging voor gevolg zal hebben en dat de evenwichtspolitiek die wij voorgeven te steunen, daardoor gekelderd zal worden, willen wij daarop antwoorden met twee bemerkingen : 1) in een heleboel ondernemingen, in de meeste nijverheden, zijn de minima lonen die wij heden verlangen al bereikt of overschreden en het aanvaarden van ons voorstel zal slechts een bestaande toestand bekrachtigen en veralgemenen. 2) de bevoegde vertegenwoordigers der syndikale organisaties hebben niet de gewoonte van lage eisen te stellen, met de bijgedachte dat hun inwilliging er onvermijdelijk veel hogere zal naslepen. De arbeidersorganisaties zijn zich, zowel als de werkgevers en de regering, te goed bewust van de toestand en de noodzakelijkheden van 's lands economie om deze te willen in gevaar brengen. En wanneer wij zeggen dat het vaststellen der loonminima zoals wij voorstellen niet onvermijdelijk een ver' hoging van alle bezoldigingen zal of moet teweeg brengen, mag men ons op ons woord geloven. Het is ten ander misschien wel gepast te doen opmerken dat de landen waar de syndikale organisaties zich akkoord hebben verklaard met de loonstop, zonder andere compensatie dan een belofte der regering de prijzen te doen dalen, niét heel talrijk zijn en de houding die wij daar ten overstaan sedert Juli 1945 aangenomen hebben, kan borg staan voor de verplichtingen die wij nemen voor de toekomst. Aanpassing der laatste lonen en wedden Daar de juiste bepaling dezer lonen en wedden niet vastgesteld is, stellen wij voor van te zeggen dat : „als lage lonen en wedden worden aanzien de lonen en wedden onder de basis hoger aangehaald, en in 76
't algemeen de bezoldigingen die de index van 210 niet bereiken." Wij vroegen ook dat alle maatregelen zouden genomen worden om het onderzoek over de lonen te bespoedigen en dat men uitdrukkelijk zou verklaren dat de verhoging der laagste lonen en wedden zou toegepast worden met terugwerkende kracht vanaf 1 Augustus 1946. Lonen der mijnwerkers Ten slotte onderlijnden wij het akkoord dat met eenparigheid van stemmen getroffen was tussen de vertegenwoordigers der werkgevers en de vertegenwoordigers der arbeiders in de Nationale Gemengde Mijncommissie over de nieuwe lonen te betalen vanaf 1 Juli 1946. Voor hetgeen de prijsdaling aangaat, vestigden wij de aandacht der regering op enkele uittreksels der resolutie van de Centrale Prijsregelende Commissie in datum van 26 Juli j.L; Het is nauwelijks nodig te onderlijnen dat de gematigdheid onzer eisen inzake lonen deel uitmaakt der politiek die gevolgd wordt om de prijzen te doen dalen en dat, indien de noodzakelijke maatregelen niet getroffen worden, wij ons zouden verplicht zien onze houding tegenover het loonvraagstuk te herzien. . Om te eindigen stelden wij de vraag of het niet aangewezen zou zijn de middelen aan te wenden tot het bekomen van een maximumrendement in alle sektoren en alle ondernemingen die op volle kracht kunnen werken; wij herinnerden aan het uittreksel der beslissing van de N.C.A. van 5 Juli waarin gezegd werd : „dat, onafhankelijk der parlementaire besprekingen, het algemeen statuut der ondernemingsraden,, het voorwerp kan uitmaken van afzonderlijke overeenkomsten in de Paritaire Commissies gesloten." hetgeen ons aanzette om bij de Heren Werkgevers aan te dringen dat ze zouden trachten zich rekenschap te geven van de voordelen die de gemeenschap zou trekken uit het verdwijnen van een der voornaamste oorzaken van misnoegdheid bij de arbeiders. In de verklaring aan de Kamer voorgelezen pp 6 Augustus zei de Eerste Minister dat : . ' ."';•' 77
„De kwestie der lonen in haar geheel opnieuw kon onderzocht worden, wanneer de voortbrengst op haar vooroorlogs peil zou teruggekeerd zijn." En daarvoor had hij al onderlijnd d a t : „Indien de prijzenpolitiek van onmiddellijk belang is, oordeelt de regering dat haar grootste bezorgdheid moet liggen in de verhoging van het volume en de daling van de kostprijs der voortbrengst, gesteund op een groots plan van nationale wederuitrusting." De bezorgdheid der regering ten overstaan van de voortbrengst en het rendement der arbeiders is ook deze van al degene die weten dat de arbeid de enige bron van rijkdom is en dat hij zoveel te meer waarde heeft naarmate hij goed en snel verricht wordt. Het is veeleer pijnlijk te horen zeggen of te bestatigen, dat in sommige nijverheden het individueel rendement 25 of 30 % lager is dan vóór de oorlog, of dat in nijverheden die evenveel of meer personeel gebruiken dan vóór 1940, de voortbrengst slechts de 2/3 of de 3/4 van dat tijdstip bedraagt. De oorzaken van dit verschijnsel zijn talrijk en verscheiden en wij hebben de plicht, de enen zowel als de anderen, zo spoedig mogelijk te doen verdwijnen. Om daartoe te komen moeten wij met vereende krachten werken en wij veroorloven ons voor te stellen dat de Paritaire Commissies zouden gelast worden, in 't bijzonder het probleem der voortbrengst en van het rendement te bestuderen en daarover aan de regering verslag uit te brengen, bv. binnen de twee maand. Als besluit van de Nationale Conferentie van de Arbeid van 12 Augustus 1946 werd volgende resolutie aangenomen : 1. MUNTSTABILISATIE De vertegenwoordigers van de Organisaties van bedrijfshoofden en van de Arbeidersorganisaties zijn eensgezind om de politiek van de regering te beamen, die er vooral naar streeft de koopwaarde van de frank op te drijven. Zij zijn van oordeel dat elke munt-inflatie voor gevolg zou hebben de arbeiders in een ongunstigere toestand te plaatsen dan deze waarin ze zich op 't ogenblik bevinden, ondanks alle eventuele loonsaanpassingen, Alle hierna vermelde maatregelen zijn door die bezorgdheid ingegeven. 78
2. PRIJZENPOLITIEK De algemene politiek van prijsdaling moet krachtdadig voortgezet worden, in overeenstemming mét de aanbevelingen van de voorgaande vergaderingen van de N.C.A. en zich ook steunende op de resoluties van de Centrale Prijsregelende Commissie. De buitensporige winstmargen moeten verkleind worden. De nutteloze tussenpersonen moeten uitgeschakeld worden. 3; ONDERZOEK OVER D E OORZAKEN DIE D E VOORTBRENGSTVERHOGING BELEMMEREN Teneinde een verhoging der voortbrengst te bekomen, zonder dewelke de werkelijke levensstandaard der arbeiders onmogelijk kan verbeterd worden, zal er onverwijld een onderzoek ingesteld worden onder het gemeenschappelijk toezicht van de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg en de Minister van Economische Zaken, ten einde alle belemmeringen dezer verhoging uit de weg te ruimen en dat in samenwerking met een paritaire vertegenwoordiging van de organisaties der werkgevers en werknemers. Het onderzoek zal lopen over alle middelen die geschikt zijn om de voortbrengst te verhogen en onder andere over de redenen der afwezigheid. 4. H E T ONDERZOEK OVER D E L O N E N ZAL V O O R T G E Z E T W O R D E N Het onderzoek ingesteld over het loonproblema in 't algemeen zal met spoed voortgezet worden met de hulp van een paritaire vertegenwoordiging der werkgevers en werknemers. Men kan zich o.a. steunen op de inlichtingen die de Rijksdienst voor Maatschappelijke Zekerheid kan verstrekken nopens de 2de trimester van 1946. 5. OM E E N EINDE T E STELLEN A A N D È W A N O R D E IN H E T LOONREGIME Werkgevers en arbeiders zijn het eens om te bekennen dat er verwarring heerst in het huidige loonregime. Öm eraan te verhelpen hebben zij beslist: a) De algemene Technische Commissie, gelast met de beroepsklassifikatie in de verschillende nijverheden, te verzoeken haar werkzaamheden te bespoedigen, door haar eerste besluiten te beperken tot de bizonderste kategoriën en rangschikkingen. De speciale technische commissies zullen zonder uitstel bijeen geroepen worden. 79
b) De regering aan te manen haar aküe voort te zetten tegen de praktijk der onregelmatige lonen, waarvan de uitbreiding is bekend gemaakt door de toepassing van het besluit van 14 Mei 1946, aangaande de wedden en lonen. 6. AANPASSING DER LAGE L O N E N De reglementering op de stabilisatie der lonen wordt behouden. In aanmerking genomen echter, dat in de overgrote meerderheid der gevallen, de werkelijke lonen op het ogenblik al zijn : voor de arbeidsters van 21 jaar : 9,^— frr, voor de handlangers van 21 jaar : 12,<— fr., en voor de geschoolde arbeiders : 15,— fr., zullen de lonen die minder dan deze sommen bedragen, aanzien worden als lage lonen en het voorwerp uitmaken van een aanpassing die toegestaan wordt door de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg, na beraadslaging met vertegenwoordigers der algemene arbeidersen werkgeversorganisaties, ten einde aan de wanorde in zake lonen te verhelpen. 7. AANPASSING V A N ZEKERE LONEN Voor dezelfde doeleinden zal de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg in uitzonderlijke gevallen ook een aanpassing van zekere lonen die geen minima zijn, kunnen toestaan wanneer hét blijkt dat deze lonen abnormaal zijn. 8. DE W E D D E N DER BEDIENDEN Voor de bedienden zal de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg de werkzaamheden der Consultatieve Commissie voor bedienden bespoedigen, ten einde tot het vaststellen te komen der minima in verband met deze hierboven voor de arbeiders aangegeven. Dezelfde afwijkingsprocedure zal toegepast worden op de wedden die voor 't ogenblik lager zijn dan de minima die zullen vastgesteld worden. .De vertegenwoordigers der bedienden hebben de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg verzocht zelf de aanstaande vergaderingen van de Consultatieve Commissie voor bedienden voor te zitten. 9. G E E N ALGEMENE OPSLAG De organisatie der bedrij f shoofden en de arbeidersorganisaties verbinden zich om, in de huidige omstandigheden hun krachten samen te spannen om alle loonsbewegingen te vermijden die het stabilisatieprincipe, hierboven bepaald, zouden kunnen schaden. " : 80
10. FAMILIE VERGOEDINGEN Voor hetgeen de familievergoedingen betreft, herinnert de Conferentie aan haar vroegere besluiten en neemt akte der verklaringen door de Minister voor de Kamer afgelegd. 11. DE L O N E N DER MIJNWERKERS De Nationale Conferentie van de Arbeid heeft de uitslagen onderzocht der werkzaamheden door de Nationale Gemengde Mijncommissie verricht, die door haar op 5 Juli 1946 gelast was voor de mijnarbeiders een speciale toestand te scheppen. Ingaande op de voorstellen dezer Commissie, namelijk een klassifikatie door te voeren voor de ondergrondse werkkrachten enerzijds en voor de bovengrondse arbeiders anderzijds, is zij van mening : a) dat het loon der volwassen ondergrondse arbeiders van Groep I dat der volwassen bovengrondse arbeiders van Groep I met 25 % moet overtreffen; b) dat aangezien juiste gegevens nopens de uitslag van het onderzoek over de lonen in alle nijverheden, die als grondslag moeten dienen voor het berekenen der lonen der bovengrondse mijnarbeiders, ontbreken, het loon van Groep I der bovengrondse moet gebracht worden pp 104,—: fr. per dag, waardoor alle arbeiders van beider geslacht een gewaarborgde opslag van 8,— fr. per dag móeten bekomen. • ••' c) dat als toepassing van de hierboven aangegeven a) het loon der ondergrondse arbeiders van Groep I 130,-— fr. per dag zal moeten bedragen, zodat het loon van ieder volwassen arbeider die op volle' rendement werk, in ieder geval "met 20,.— fr. per dag zal moeten verhoogd worden. 12. D A T U M DER AANPASSINGEN De verbeteringen hierboven in het vooruitzicht gesteld, hebben terugwerkende kracht van 1 Augustus 1946 af. Voor de mijnwerkers echter, wordt de wens uitgedrukt dat de regering middel zou vinden de terugwerkende kracht van 1 Juli 1946 af te verzekeren. -\ . "* Na de N.C.A. van 12 Augustus kende de politiek van prijzen en lonen hoogten en laagten. De maatregelen die de prijzen moesten doen dalen om alzo de koopkracht'der lonen te verhogen misten dikwijls onderlinge samenhang en waren niet doeltreffend genoeg. 81 '•
.
*
*
Alle syndikale bijeenkomsten eisten: een krachtdadiger'ingrijpen om de prijzen te doen dalen. Maar onder invloed van liberale elementen wilde men terug tot de vrijheid van handel overgaan. In Okotober 1946 had de Minister van Economische Zaken nieuwe stijgingen toegestaan.
Manifestaties Het Bureau van het A.B.V.V. besloot gewestelijke manifestaties te organiseren die zouden gepaard gaan met een tijdelijke onderbreking van het werk. Deze manifestaties hadden op 5 December in de voornaamste centra van het land plaats.
82
h~- Ziehier de orde woorden voor de manifestatie : EISEN A A N D E REGERING 1) .Werkelijk streven naar prijsvermindering, met de medewerking van de vakbonden, ten einde de lonen en de prijzen op gelijke voet te brengen; 2) een doortastende kontrole op de kost- en verkoopprijzen, die vanaf de grondstof tot aan de verbruiker moet gaan. EISEN A A N DE PATROONS 1) de algemene erkenning van de syndikale afvaardigingen; 2) de onmiddellijke en vrijwillige instelling van de ondernemingsraden. VOOR BEIDEN de medezeggenschap'van de arbeiders in de direktie van de economie. Het Nationaal Comité, dat op 14 Januari 1947 bijeengeroepen was, had een resolutie goedgekeurd waarin het een nieuwe vergadering van de N.CA. eiste. Het Bureau van het A.B.V.V. wendde talrijke voetstappen aan teneinde het ^bijeenroepen van de Nationale Arbeidsconferentie te verkrijgen. "._•!.!• .•'•.• Wanneer het buitengewoon Congres op 31 Mei, 1 en 2 Juni 1947 vergaderde, had de regering toegegeven aan het herhaaldelijk aandringen onzer organisatie, en in principe het bijeenroepen van de N.C.A. aanvaard. Het buitengewoon Congres had het mandaat der afgevaardigden van het A.B.V.V. kunnen bepalen.
83
De zevende N . C A . (16 en 17 Juni 194f) Zij werd voor 16 en 17 Juni 1947 bijeen geroepen. Het was voor de vertegenwoordigers van het A;B.V.V. de gelegenheid de problemen van het ogenblik in hun geheel te stellen en de eisen van de arbeiderswereld nader te omschrijven. Dit gebeurde in een verklaring waarvan wij de tekst in zijn geheel laten volgen : Sedert de bevrijding van het nationaal grondgebied heelt het A.B.V.V. steeds de politiek van prijzen en lonen goedgekeurd, die er naar streefde het evenwicht tussen deze twee elementen te herstellen. Wij zijn besloten trouw te blijven aan het standpunt dat wij tot hiertoe innamen. Het heeft weinig belang dat de arbeiders hoge lonen ontvangen. Waar het op aankomt is het feit dat de lonen een zo groot mogelijk volume van waren van de best mogelijke kwaliteit toelaten te kopen. Teveel waren en diensten zijn nog aan normaal veel te hoge tarieven. De koopkracht der lonen, door bezettings- en na oorlogstoestand geslonken, is nog niet hersteld. D E POLITIEK V A N PRIJSDALING M O E T VOORTGEZET W O R D E N Het voortzetten dezer politiek is niet onverenigbaar met een politiek van aanpassing en verbetering der lonen. Indien de politiek van prijsdaling de uitslagen niet gegeven heeft die men er mocht van verwachten, is dat vooral te wijten aan het feit dat de voortbrengers en de tussenpersonen geweigerd hebben een tucht van nationaal belang te volgen en zich slechts hebben laten leiden door hun eigen uitsluitend voordeel. Wij houden eraan nogmaals te verklaren dat de loontrekkenden niet kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor het feit dat de Belgische prijzen, zowel in de groot- als kleinhandel, niet snel genoeg gedaald zijn, en dat ze over 't algemeen nog altijd hoger zijn dan deze in andere landen, die eenzelfde economische structuur hebben als wij. De verantwoordelijkheid berust bij diegene die, tegenover de winstmogelijkheden die de binnen en buitenlandse warenschaarste hun bood, er alleen op belust geweest zijn, onmiddellijke winsten op te strijken, zonder zich te bekom84
meren om de gevolgen die h u n kortzichtige, onverstandige e n ikzuchtige politiek moest meebrengen voor het l a n d en zijn bevolking. Sedert September 1944 is het bij de arbeiders dat m e n d e meest overtuigde verdedigers der prijzen- en loonpolitiek gevonden heeft. M e n zal opwerpen dat de arbeiders niet nagelaten hebben loonsaanpassingen te eisen en dat de loonstop meer theoretisch d a n echt geweest is. H e t zou ons gemakkelijk vallen o p die bewering te antwoorden door eenvoudig lonen op te sommen die tegenover deze van Mei 1940, de index 2,4 of zelfs m a a r 2,2 bereikt hebben. W i j o n t k e n n e n niet dat er loonsaanpassingen gebeurd zijn b u i t e n de conventies om. M a a r al de loonsaanvragen waren slechts gewettigd door het feit d a t de prijzen o p een te hoog peil bleven. Wij zouden k u n n e n terugwijzen o p de aarzelingen en. tegenstrijdigheden der prijzenpolitiek. W i j zouden er kunnen aan h e r i n n e r e n dat, alhoewel de N.C.A. op 12 Augustus een besluit a a n n a m waarin zij de noodzakelijkheid bekrachtigde van een politiek van prijsdaling, de regering de verhoging d e r tarieven d e r stadsvervoermiddelen toeliet. D a t de 14e O k t o b e r ministeriele besluiten de verhoging d e r vleesprijzen van 12 tot 25 % toestonden. D a t een besluit dd. 31-10-46, een verhoging der melk- en boterprijzen bracht van 17 tot 1 9 % . D a t beslissingen van het Ministerie van Economische Zaken de prijzen vanaf 1 O k t o b e r terugbrachten o p deze van vóór het besluit van 17-5-46, d a t een prijsverlaging van 10 % o p een menigte p r o d u k t e n h a d vastgesteld. D a t de 10e Maart 1947, ministeriele besluiten de maxima prijzen van kolen, staal en stikstof, enz... verhoogden. En eindelijk, dat het ministerieel besluit van 3 April 1947, een groot aantal waren en sommige diensten en prestaties o n d e r het regime d e r normale prijzen terugbracht. De gevolgen van een dergelijke politiek van aarzelingen en tegenstrijdigheden kan m e n nagaan in een maatstaf, waarvan d e nauwkeurigheid misschien wel k a n betwijfeld worden, m a a r die toch door. bedreven personen, door officiële diensten gebruikt, ons o n d a n k s zijn onvolkomendheden, sedert 20 jaar d e schommelingen van de prijzen der gebruikswaren e n -diensten aangeeft. Wij bedoelen het indexcijfer der kleinhandelsprijzen. Van 386 in O k t o b e r 1945 is de index gedaald tot 315 in J u l i 1946. M a a r van dat ogenblik af, samen met de schom85
melingen der prijzenpolitiek,, is de index der kleinhandelsprijzen géstegen, om 332 in Mei van dit jaar té bereiken. De prijzen stijgen, zowel voor de levensmiddelen als voor de andere produkten. Dat ze niet gedaald zijn is. al erg. Dat zé gestegen zijn is'werkelijk verontrustend. Het behoud van sommige prijzen op het peil van de eerste semester van 1946 is waarschijnlijk aan buitenlandse redenen toe te schrijven. Maar er zijn prijzen waarvan het te hoog peil slechts kan verklaard worden door een oorzaak van nationaal karakter die in een eenvoudige formule, kan samengevat worden : ' „De winstmarge is te. hoog, zowel bij de voortbrenger als bij de handelaar." D E W I N S T M A R G E BIJ D E VOORTBRENGST De hijvefaars zulién ontkennen dat huri winstmarge te hoog is. Zij zullen integendeel beweren dat 'de prijzen die hun-tot in April 1946 opgelegd waren, 'onvoldoende waren. Nochtans bewijzen de statistieken die tot 'hiertoe uitgegeven zijn dat de naamloze vennootschappen in 1946 bevredigende balansen hebbén kunnen opstellen. Indien men het Inlichtings- en Dókuméntatiebulletijn van de Nationale Bank mag geloven, (Februarinummer 1947, blz. 30), boeken 6.780 maatschappijen een batig saldo van 4 miljard 677 miljoen. Indien het ging om ondernemingen die op volle kracht werken, zou men kunnen van mening 'zijn dat dergelijke winsten helemaal niét óverdreven zijn, rekening houdende, enerzijds' met de laatste muntdévaluatie eri anderzijds met de opslag der nijverheidsprodukten. . Maar er zal wel niemand zijn, denken wij, dié kan ontkennen dat dé winsten in 1946 aangegeven, het produkt zijn der werkzaamheden van 1945. Welnu, in Januari 1946, vertegenwoordigde (volgens het Januarinummer 1947 van het Bulletijn van het Nationaal Instituut voor Statistiek) de'produktie in verschillende nijverheidssektoren slechts een fractie der gemiddelde produktie van 1938: ''.' 78,8 % voor de steenkolen.. .69,8% )) het gietijzer, -.,•',-,. 37,4% » niet ijzerhoudénde metalen., .,.,-. 71,3% » de tekstielnijverheid (alle takken inbegrepen). 54,3 % » de kalk, kalkachtigen en afgeleide produkten. 72,7.%:" »"" 'plat glas. . '. 45,6 % )') dik leder. V , 86
,20,1-% »•.. cement,. 75,9% » -papier. • • En ondanks die beperkte vportbrengst, zijn de winsten heel bevredigend.' W a n t de winsten in de loop van h e t jaar 1946 aangegeven, stellen niet het volledig batig saldo voor. Wij willen het feit onderlijnen dat 1 de uitslagen in de loop van 1946 geboekt, moeten vermeerderd worden met de verliezen gedurende de vorige jaren ondergaan (1945 en 1944). W a n t de maatschappijen h e b b e n gewoonlijk van het uitzonderlijk gunstig j a a r 1946 gebruik gemaakt om h u n schuld e n a a n te zuiveren. •..-. --'•••', . ' .: . I n d i e n het * mogelijk geweest is aan naamloze vennootschappen dergelijke winsten te verwezenlijken, is het o m d a t d e verköopsmogelijkheden aan sommigen toelieten zich te o n t t r e k k e n aan de opofferingswet d e r Natie, waarvan de arbeiders h u n deel g e n o m e n hebben. Voor hetgeen de; winstmarge door de verdelers genomen betreft, k u n n e n wij slechts gissingen maken, ons steunende, o p de balansen d e r grote verkoopsondernemingen die als N.V. ingeschreven zijn, o p de fantastisch hoge prijzen die gevraagd en betaald worden voor huizen öf delen van huizen, 'dienstig voor handelsverbruik, hét overdreven aantal tussenpersonen van alle slag, die allemaal verlangen r u i m te leven o p de verkoop van een beperkt volume waren e n er in slagen. Al die elementen laten ons toe te beweren d a t de politiek van prijsdaling veel doelmatiger had^ k u n n e n zijn d a n zij werkelijk geweest is i n ' h e t bekomen' van een merkelijke vermindering d e r levensduurte. . H e t leven doen.afslaan en zodoende de waarde d e r bezoldigingen en der inkomsten der arbeidende klasse revalorisemoet een kategorisch imperatief zijn der nationale economische politiek. De prijzen k u n n e n en moeten dalen. D i t zal m a a r gebeuren o p voorwaarde d a t meri aan de belanghebbende zelf de prijzen niet laat vaststellen. ' Vaststellen der prijzen en kontrole van de.verkoopprijs , moeten h a n d in h a n d gaan. . Wij h é b b e n voor de arbeiders altijd het récht geëist een toezicht u i t te oefenen o p d e kost- e n verkoopprijzen o p alle trappen der economische bedrijvigheid, hetzij op het plan
87
der ondernemingen, hetzij o p het industrieel plan, ofwel in de nationale economie. Dat recht zullen wij ook verder eisen. Een politiek van prijsdaling doorvoeren is, in de huidige nationale en internationale omstandigheden, een daad van algemeen welzijn. I n dat werk van algemeen welzijn willen d e arbeiders h u n deel verantwoordelijkheid dragen. Zij zullen zich niet meer tevreden stellen met een ondergeschikt element in het economisch leven van het land te vormen. O p die wijze willen zij niet alleen h u n eigen belang, m a a r dat d e r hele natie verdedigen. DE EISEN V A N HET A L G E M E E N BELGISCH V A K V E R B O N D Prijsdaling is nog mogelijk. Zij is zelfs onmisbaar. M a a r terwijl de prijzen aan een veel te hoog peil blijven staan, terwijl ze stegen bleven de lonen aan de tarieven die in de m a a n d Augustus 1946 o p de N.C.A. vastgesteld waren. De aanpassingen, die in toepassing van h e t besluit van 31 Augustus 1946 mochten gebeuren, werden d o o r het besluit van 31-12-1946 weer ongeldig gemaakt. De schommelingen en tegenstrijdigheden van de politiek van prijsdaling h e b b e n de ongelijkheid tussen de prijzen en lonen laten voortbestaan. Van J u l i '46 tot Mei '47 is de prijzenindex gestegen van 315 tot 332. H e t verschil tussen prijzen en lonen is gebleven, ja zelfs vergroot. De politiek der loonsaanpassing door de daling der prijzen heeft aan d e verwachtingen der arbeiders niet voldaan. Deze k u n n e n zich niet tevreden verklaren m e t de toestand geschapen door de toepassing de'r resolutie der N.C:A. van 12 Augustus 1946. Zij verlangen dat, al ware het m a a r gedeeltelijk, de afstand tussen prijzen en lonen zou aangevuld worden, want ze k u n n e n zich niet meer tevreden stellen met nieuwe beloften van prijsdaling. H e t A.B.V.V. eist d a n ook een maandelijkse vergoeding van 350 fr. Wij dienen geen aanvraag voor algemene loonsverhoging in. Wij willen de huidige afwijkingen in de prijzen niet bestendigen in de bezoldigingen. Daarom vragen wij een duurtetoeslag. 88
Die manier om de afstand tussen lonen en prijzen gedeeltelijk te overbuggen heeft het voordeel van een zekere beweeglijkheid. Zij laat de weg open voor een aanpassingspolitiek van prijzen en lonen. De duurtetoeslag zou, volgens ons, slechts definitief aan de lonen toegevoegd worden indien de levensduurte niet verminderd is na een termijn van zes maanden. Voorwaarde van toekenning : De som van 350 fr zou verleend worden aan alle arbeiders, manen zowel als vrouwen, die de ouderdom van 21 jaar bereikt hebben. Voor degene onder de 21. jaar zou de vergoeding verminderd worden' met 10 % voor ieder jaar. De maandelijkse duurtetoeslag lost het vraagstuk der lonen niet op.
DE KWESTIE DER BEZOLDIGINGEN BLIJFT BESTAAN Wij kunnen niet verder aannemen dat de methode van loonstop gelijkmatig zou toegepast worden op de lonen die op de index 220 staan zowel als pp deze die 300 bereikt hebben. De regeling op het gebied der arbeidskrachten en der lonen kan niet gebeuren door de toepassing van zo'n eenvoudig, om niet te zeggen simplistisch systeem. De loonstop mag de toevoer van arbeidskrachten niet beletten in de een of andere sektor met de buitensporige. winsten dank zij het abnormaal volume der werkelijke of kunstmatige behoeften. Heeft het ontbreken van een bouwpolitiek bijvoorbeeld, dat toelaat aan bioskopen, nachtlokalen, handelshuizen, enz., veranderingen en verbeteringen uit te voeren in alle steden van het land, terwijl zoveel geteisterde woningen op ontbrekende arbeidskrachten wachten, niet bijgedragen tot het scheppen der voorwaarden van een werkelijke wedloop in het winstbejag, tot het teweeg brengen der zogenaamde „zwarte lonen". Wij zijn van mening dat de loonstop-politiek voorbijgestreefd is en zij meer schade dan nut teweeg brengt. Wij eisen het instellen van een ander loonregime. Het inrichten van een ander loonregime behelst ipsofacto : 1) het intrekken van het besluit op de loonstop ; 2) het uitvaardigen van regelen die de aanpassing toelaten. Wij willen, in een opbouwende geest, de te volgen me89
thode aanduiden om te komen tot een loonregime dat ons rationeel en billijk voorkomt. De aanpassingen moeten gebeuren volgens zekere criteria en met als basis het, index cijfer 300 der, referentieperiode '36-'38, hetzij dus een index van 260 basis April 1940. Deze criteria formuleren wij op volgende wijze : „De wedden en lonen mogen aangepast worden onder volgende voorwaarden : 1) zich onder het indexcijfer 270 bevinden tegenover de algemene ondernemings-index van 1940 ; 2) nog lager zijn alhoewel de index van 270 bereikt of zelfs overschreden is, dan de lonen gewoonlijk betaald in dezelfde beroepskategorieën, hetzij in de betrokken nijverheid, hetzij in de : streek ;' 3) alhoewel als normaal beschouwd, kunnen de Ionen het voorwerp uitmaken van aanpassingen indien 'de betrokken arbeiders geen loonsverhogingen meer gehad hebben sedert een periode van 6 maand. In dit laatste geval, moeten de loonsveranderingen gewettigd zijn door veranderingen, die ingetreden zijn in het uitoefenen van het werk. : 4) voor de beroepen waarin geen vergelijking met 1940 mogelijk is, zou het wenselijk zijn dat men de beröepskwalifikatie zou nagaan. ; Hetzelfde geldt voor de bij uitstek gekwalificeerde beroepen.
WEERSLAG OP DE PRIJZEN Voor hetgeen de eventuele weerslag op de kostprijzen aangaat, die de loonsaanpassingen door het toepassen der bovenvermelde, regelen zouden teweeg brengen, leggen, wij er de,nadruk op dat geen enkele prijzenverhoging veroorloofd is, zonder een voorafgaandelijk en uitdrukkelijk akkoord met de centrale prijsregelende commissie.: DE FEESTDAGEN : Onze eis, het aantal betaalde feestdagen van 8, zoals het tegenwoordig is, op 10 te brengen, is geen nieuwigheid. Hij is voorgebracht door de vertegenwoordigers der arbeiders op talrijke Paritaire Commissies. In sommige beroepen en nijverheden is hij zelfs ingewilligd. Het aantal feestdagen waarop gewoonlijk niet gewerkt wordt beloopt 10 per jaar voor de totaliteit der nijverheden en beroepen. 90
Vermits het principe der betaalde feestdagen aangenomen is, is er ons inziens, geen enkele reden opdat alle feestdagen niet betaald worden. Waarom moeten de arbeiders een dagloon verliezen om de gewettigde vreugde te smaken deel te nemen aan de algemene rust en aan het familieleven. Wij eisen dat het aantal betaalde feestdagen gebracht wordt van 8 op 10. Rekening willende houden met de gebruiken, hetzij van het beroep, hetzij der streek, stellen wij voor.dat, als eenmaal het algemeen principe aangenomen is, de toepassingsmodaliteiten,zouden verwezen, worden ,naar de Nationale of Regionale Paritaire Commissies, die de 10 feestdagen zullen vaststellen waarop het loon zal uitbetaald worden.
HET DUBBEL BETAALD JAARLIJKS VERLOF Wanneer in 1936, ten gevolge van een algemene staking, de regering,- zich steunende op een akkoord tussen werkgevers en werknemers, door de Kamers de wet op het betaald verlof dééd stemmen, werd dié hervorming door alle aanhangers van de sociale vooruitgang mét vreugde begroet. Immers, zij was van aard om de arbeiders in sterke mate te helpen b i j h e t ontwikkelen van hun menselijke personaliteit door het verbreden van1 hun-horizont, door hun toe te laten met de : buitenwereld kennis te maken, die tot dan toe bijna hermetisch voor hen gesloten was.! Die hervorming heeft haar ethisch doel gemist en dat, helaas voor redenen van uitsluitend materiëlen aard. Vacantie nemen moét voor de arbeiders de mogelijkheid'betekenen de fabriekswijken en de industriële centra te verlaten. Vacantie' riemen is van omgeving kunnen veranderen, een andere horizont hebben dat deze die begrensd is door de afval- en vuilnishopen der mijnen en farbieken. Het is een trein of een autocar riemen en.gedurende acht dagen de verkwikkende zee- of buitenlucht inademen. Het is ook kontakt nemen met de hoogste manifestaties van ons kultureel leven en. onze hele beschaving, Maar het is niet met het loon van een week dat een arbeider met zijn familie van een dergelijke uitspanning kan genieten. Te veel arbeiders brengen hun jaarlijks verlof door in hun gewoon midden en dat doen ze enkel bij gemis.aan financiële middelen en uit vrees voor de onzekerheid van de dag van morgen. .. Het dubbel betaald verlof moet verhelpen aan de tekortkomingen van ons regime van jaarlijkse rust. 91
De arbeiders hebben niet in dezelfde mate als de werkgevers van de economische heropbloei genoten. Zij hebben niet, door een buitengewoon gunstige periode, hun voorafgaande verliezen kunnen goedmaken. Zij hebben recht op een vergoeding voor dat gemis aan winst dat zij ondergingen. Zij ook, zijn de werktuigen geweest van de economische heropbloei. Zij moeten er ook van genieten.
PARITAIR BEHEER VAN DE VERLOFKASSEN De eisen die wij komen op te sommen zijn gericht tot de werkgevers. Die eisen streven, in eerste aanleg, naar een betere verdeling der winsten der economische aktiviteit. Zij streven naar de verbetering en de verhoging van de levensstandaard der arbeiders van dit land. Wij willen hopen dat het patronaat de gegrondheid van onze vragen zal inzien en dat het de tegemoetkomingen zal toestaan aan de arbeiders die wij vertegenwoordigen. Verre van ons hier bedreigingen te uiten, van welke aard ook. Wij zullen ons bepalen met te verklaren, tegenover de vertegenwoordigers van de regering in haar geheel en tegenover de bevoegde vertegenwoordigers der patronale wereld, dat de arbeiders van gelijk welke nijverheid waarin ze werkzaam zijn of van gelijk welke streek waarin ze leven en zwoegen, vast besloten zijn tot het bekomen van voldoening op de eisen die ze als ten volle gerechtigd aanzien. Maar er zijn andere problemen die wij willen aanvatten, problemen waarvan de oplossing afhangt van regeringsbesluiten, die gemakkelijk en snel kunnen genomen worden.
DE FAMILIETOESLAGEN Indien de huidige levensvoorwaarden moeilijk zijn voor de arbeiders in het algemeen, zijn zij bijzonder pijnlijk voor degene die familielasten dragen. Wij vragen een verhoging der familietoeslagen, vooral voor het eerste en tweede kind. Deze kinderen genieten tegenwoordig van een vergoeding vastgesteld op 170 fr. Wij vragen dat die vergoedingen zouden gebracht worden op 240 fr, hetzij het bedrag toegekend voor het 3° kind. De beschikbare gelden der kompensatiekassen laten toe de lasten te verlichten die drukken op de familievaders. Wij vragen ook dat, zoals voor alle afdelingen der sociale 92
verzekeringen is toegestaan, ook voor de kompensatiekassen der familievergoedingen het principe zou toegepast worden van het paritair beheer. BEROEPSTAKS Wij hebben steeds protest aangetekend tegen het huidig regime van afhoudingen voor beroepstaks. Wij eisen de herziening van dit regime en vragen dat die herziening zou gebeuren op zulke wijze dat het bedrag der afhoudingen zou aangepast zijn aan de loonindex, zodanig dat de afhoudingen proportionneel niet hoger zouden komen te zijn dan in 1940. HUISHOUDELIJKE WEDERUITRUSTING Wij vragen dat de bons voor huishoudelijke wederuitrusting die nog beschikbaar zijn kortelings zouden geldig gemaakt worden. BURGERLIJKE MOBILISATIE Wij eisen de afschaffing van het besluit op de burgerlijke mobilisatie. Wij zijn van oordeel dat deze laatste zo gevaarlijk als nutteloos is. INDEX DER L E V E N S D U U R T E 1) Onderzoek der gezinsbudgetten ; 2) Bekendmaking van een index der kleinhandelsprijzen ; 3) Bekendmaking van een index der levensduurte. SYNDIKALE AFVAARDIGINGEN Wij aanvaarden, bij gemis aan iets beters, het akkoord gesloten in de algemene paritaire raad. Maar wij willen openlijk verklaren, hoe pijnlijk wij getroffen werden door de patronale houding, vol terughoudingen en beperkingen aangaande de erkenning van het syndikaal feit. Wij onderlijnen dat dit akkoord maar een minimum vertegenwoordigt van hetgeen wij eisten en dat het anderzijds nog verre ten achter is bij wat daadwerkelijk in zekere delen van het land en in sommige ondernemingen verwezenlijkt is. Wij zouden willen dat de patronale wereld klaar en duidelijk zou verklaren dat het akkoord dat ons vandaag zal binden, in alle geval maar een minimum .uitmaakt en geen maximum. 93
De manier waarop de beraadslagingen gedurende dè eerste dag der Conferentie verliepen, deed vrezen dat men zich in een straatje zonder eind bevond.- Van het begin af betoonden de patronale afgevaardigden dat zij het inzicht hadden in niets aan de eisen der arbeiders toe te geven. Wij moeten nochtans hier bekennen dat die negatieve houding der werkgeverswereld een harde deuk kreeg door het optreden van Eerste Minister SPAAK, die door zijn kernachtige taal aan de syndikale leiders de hoop liet dat die • N.C.A. niet op een sisser zou eindigen. Dinsdag, 17 Juni vernam, de N.C.A. dat;de arbeiders van talrijke ondernemingen ;hoofdzakelijk in de streken: van Luik, Namen en Charleroi enz., besloten waren in staking te gaan. Die stakingen waren een zet tegen de onverzoenlijke houding van het patronaat. r '•.,:,.','. : >':':-; I n alle geval was de tweede dag d e r N.CiA. minder teleur! stellend d a n de eerste. De arbeiders kregen enkele tastbare toegevingen waarvan de beloften in de hierna volgende resoluties bevat zijn. I. D E PRIJZEN De conferentie verklaart nogmaals dat om een algemene inflatie af te wenden een einde moet gesteld worden aan de wanorde in de prijzen en de lonen. De reeds bekomen uitslagen zijn niet bevredigend- De N.C.A. neemt akte: ''• ' H . ; ' '•'•.'"' ; ' ' 1. Van de wil d e r regering om deze wanorde te keer te gaan ; '. . .'..,.•• 2. Van haar beslissing.generlei prijsverhoging toe te laten zonder advies van de commissie voor de prijzenregeling. De conferentie doet beroep op de gehele natie om de door de regering gevérf aanwijzingen toe te passen! De regering zal eerstdaags een omstandige index van de verkoopprijzen in de kleinhandel bekend maken. De regering zal zover mogelijk de tussenkomst van de tussenpersonen verminderen. II. RECHTSTREEKSE E N N I E T RECHTSTREEKSE VERBETERINGEN E N VOORDELEN A. — Lonen en wedden. De regering zal het mogelijk maken dat de lonen en de wedden die sedert 14 April 1946 onveranderd bleven, terug aangepast worden. Sommige onregelmatigheden zullen verholpen worden. 94
B. —- De productie. '' Maatregelen zullen genomen worden om dëpróduktie te verhogen. C. — Kindertoeslag. De regering zal onmiddellijk de kindertoeslagen verhogen en een stelsel van paritair beheer van de kompensatiekassen doen bestuderen. De verhoging van de kindertoeslage zal van het kwartaal af dat op 1 Juli begint toelaten de gezinsvergoedingen te brengen : Van 170 fr op 200 fr voor het eerste en het tweede kind. Van 230 op 270 fr voor het derde kind. Van 300 op 350 fr voor het vierde kind. ,• . Van 430 op 500 fr voor het vijfde en de volgende kinderen. D. — Huishoudelijke wederüitrusting. De regering zal tot een beloop van 700 millioen de overblijvende bons binnen een periode van 6 maanden geldig maken. E. —i- Vermeerdering van het aantal feestdagen. ' De conferentie is van oordeel- dat: het maximum,aantal feestdagen van 8 op 10 dient gebracht mits deze dagen in de week vallen. F. — Verlof geld. De werkgevers zullen 2,5 t.h. der in dë eerste helft van 1947 betaalde lonen storten voor de verhoging van het verlofgeld terwijl de regering 500 millioen (die zij zich had voorgenomen in de maand September aan bedrijfsbelasting niet te innen) zal bijdragen. Burgerlijke mobilisatie. De regering is er toe bereid de burgerlijke mobilisatie af te schaffen zodra : a) de bevoorrading van 's lands vitale sektoren, b) de werking van de zogenaamde „continubedrijven" verzekerd zijn.
III. NIEUWE VERDELING VAN 'S LANDS INKOMEN Voor sommige te bepalen produktèn zal de weeldebelasting verhoogd worden. 95
De regering zal haar politiek van subsidies, die thans 11 milliard kosten, wijzigen. Om te vermijden dat deze beslissing op het budget van de „economisch zwakken" een ongunstige invloed zou uitoefenen, zal er een „gezinsbon" in omloop gebracht worden, die aan de loonarbeiders, de bezoldigden en de gepensionneerden met bescheiden inkomen en aan de ondersteunden zal uitgereikt worden. Het Fonds van 1,200 millioen. De conferentie acht het dank zij de verhoging van het nationaal inkomen mogelijk : ' • 1. Van 1 Juli af een 13e maand verhoogde kindertoeslag te verlenen ; 2. Van 1 Oktober af een som van 600 millioen te verdelen vogens de door de A.P.R. voorgestelde modaliteiten. Daarvoor zal met de regelmatige aanwezigheid op het werk rekening gehouden worden'; 3. Van de maand Februari af een nieuwe bijkomende maand verhoogde kindertoeslag toe te kennen. De sommen waarvan in 2 en 3 sprake, zullen uitgetrokken worden op een fonds van 1.200 millioen, dat van de winstgevende ondernemingen zal opgenomen worden. IV. STRUCTUURHERVORMINGEN (MEDEZEGGENSCHAP) De conferentie erkent de noodzakelijkheid van een instelling waarin de arbeiders kunnen deelnemen aan de economische gang van de onderneming en aan het toezicht over de uitslagen er van. Het is in die geest dat zij de nationale overeenkomst betreffende het statuut der syndikale afvaardiging van het personeel der ondernemingen als een betekenisvolle daad beschouwt op definitieve wijze het feit van de syndikale erkenning te bekrachtigen. Het is in dezelfde geest, dat de ondernemingsraden die door de regering in het Parlement zijn voorgesteld verder zullen nagestreefd worden. Een
Kaderwet. De doeltreffendste formule zou zijn aan het Parlement voor te stellen een kaderwetgeving aan te nemen die de centrale economische raad, de paritaire bedrijfsraden en de ondernemingsraden zou omvatten en aan de regering de zorg zou overlaten de bevoegdheid en de werking van deze verschillende instellingen nauwkeurig te omschrijven. 96
De regering zal aan de ondernemingen de registratie van hun boekhouding opleggen opdat de arbeiders zouden beschikken over de gegevens om de economische uitslagen van de onderneming waarin zij werken te kunnen beoordelen. De regering zal ook een korps van .ondernemingsrevisoren oprichten. Plan van openbare
werken.
De Conferentie stipt met voldoening aan, dat de regering een plan voor openbare werken heeft, dat automatisch in uitvoering zou gelegd worden in geval van economische crisis.. De Nationale Economische Raad. Ten slotte verheugt de Conferentie er zich over, dat de Regering beslist heeft zonder dralen de nationale economische raad officieus op te richten, waarin vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers zullen zetelen, in afwachting dat het parlement het wettelijk stelsel zal aannemen. Al wie aan de produktie deelnemen, zullen aldus nauwer verbonden zijn aan 's lands bestaan en aan de verdeling van het nationaal inkomen. De Nationale Conferentie van de Arbeid van 16 en 17 Juni is de laatste mijlpaal inzake loonsbeslissingen van kollektieve toepassing welke sedert de bevrijding van het grondgebied genomen werden. Het principe van de kontrole der lonen door de openbare overheid werd behouden. Maar het aanhoudend aandringen van de vakbeweging heeft bereikt dat de laatste N.C.A. het princiep van loonsaanpassingen onder zekere voorwaarden, goedkeurde. Deze voorwaarden worden uiteengezet in de resolutie welke we hoger aanhaalden. Bijna onmiddellijk na de conferentie hebben talrijke beroepsorganisaties aanvragen voor loonsaanpassingen ingediend. In uitvoering van de genomen beslissingen werden loonsverhogingen toegepast. Het is nochtans moeilijk van de belangrijkheid hiervan na te gaan want zowel de officiële diensten als de vakbeweging zijn in de onmogelijkheid statistieken op te maken. Wij kunnen alleen aanduiden dat er sedert de maand Juni 1947 in de lonen een stijgende beweging is waar te nemen, die schommelt tussen 5 en 10 %. 97
Eerste Minister SPAAK heeft, in een redevoering gehouden in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, verklaard dat 750.000 arbeiders sedert Juni van nieuwe loonsverhogingen hadden genoten, waarvan het gemiddelde, volgens hem, op 5 % mag geschat worden. Wij geloven dat er, voor wat de lage lonen betreft, een uitgesproken tendens bestaat de loon-index te laten gelijklopen met de prijzen-index. Het is nochtans een feit dat voor talrijke arbeiders het loon van vóór de oorlog maar met een bescheiden coëfficiënt vermenigvuldigd werd, coëfficiënt die in zekere gevallen de 2,10 niet overschrijdt. Wij menen dus dat de vakbeweging, buiten de loon-eisen die ze op algemeen gebied mag stellen en met vrijwaring van de huidige minima, zich moet beijveren om de lonen te doen revaloriseren in evenredigheid tot het uitgeoefend beroep.. Deze politiek zou voor gevolg hebben dat voor alle bezoldigden het evenwicht tussen prijzen en lonen hersteld werd. Naast de aktie door het A.B.V.V. is -er plaats voor een bijzondere aktie te voeren door elk der beroepscentralen.
De Prijzen Wij kunnen ons onthouden van lange kommentaren óver de prijzenpolitiek. . . . . Vanaf het hernemen van de syndikale werkzaamheden hebben wij er altijd de nadruk qpgelegd dat het van meer belang was de prijzen te doen dalen dan de nominale waarde der lonen te doen stijgen. Deze politiek zijn wij steeds trouw gebleven. . Men vindt de sporen dezer volharding in de resoluties van onze congressen en nationale Comité's. Bovendien hebben wij ons standpunt uiteengezet telkens wij er de gelegenheid toe kregen en namelijk tijdens de Nationale Conferenties van de Arbeid. De verklaringen der woordvoerders van het A.B.V.V.' die wij hierboven aanhaalden, zijn formeel. Maar wij hebben ons niet enkel tevreden gesteld met deze stellingname. Wij hebben, voor zover onze. middelen het ons toelieten, daadwerkelijk aan de strijd voor de prijsdaling willen deelnemen. Het A.B.V.V. heeft vertegenwoordigers aangeduid in de Prijsregelende Commissie. Vooreerst waren het de kameraden 98
Ch. EVERLING e n V . T H Y S welke met die taak belast werden Later werd V. THYS door onze vriend P. FASSIN vervangen. Anderzijds hebben wij aan de beroepscentralen gevraagd t bevoegde kameraden aan te duiden voor de sub-commissies voor prijsregeling, waar de aanvragen voor prijsverhoging, door de fabrikanten ingediend, onderzocht worden. Hét is insgelijks op ons initiatief dat begin 1946 de commissie voor economische coördinatie ingesteld werd. Deze^ heeft maar een kortstondig bestaan gekend en haar aktiviteit heeft zich uitsluitend beperkt tot het geven van advies over prijsverhogingen door de voortbrengers geëist. Wij geloven niet dat het overdreven is te beweren,'dat indien de politiek voor prijsdaling er niet toe gekomen is de prijzen op een lager peil te brengen dan het huidige, zij toch het enorm voordeel heeft gehad de duizelingwekkende stijging tegen te houden, die onvermijdelijk een prijzeninflatie eerst, en een muntinflatie daarna voor gevolg zou hebben gehad. Het komt ons voor dat wij op een tijdstip gekomen zijn waarop de syndikale politiek der prijzen tegenover de lonen opnieuw moet onderzocht worden met betrekking tot de nieuwe elementen op dat gebied, zowel op het internationaal als op het nationaal plan. Wij hebben ten andere niet verwaarloosd ons met dit problema bezig te houden; in zijn zitting van 4 November 1947 heeft het Bureau van het A.B.V.V. besloten een commissie op te richten, samengesteld uit afgevaardigden der beroepscentralen en technici van het studiebureau van het A.B.V.V. en gelast met een grondig onderzoek der kwesties van prijzen, lonen, voorbrengst en winsten. De werkzaamheden dezer commissie zullen zonder twijfel toelaten een juist standpunt te bepalen in verband met deze vraagstukken van primordiaal belang. . Een andere vaststelling dient nog vermeld te worden : de verbetering der bevoorrading enerzijds en de politiek van prijsdaling anderzijds, hebben voor konkreet en. onwederlegbaar gevolg gehad de zwarte markt bijna geheel te doen verdwijnen. Blijkbaar beperkt "deze laatste zich nog uitsluitend tot twee onmisbare gerantsoeneerde produkten : boter en vlees. . Wij kunnen ons niet laten meeslepen tot het maken van gissingen over. de invloed der overlevende zwarte markt op het budget der arbeiders. Wij denken dat het rationeler en gezonder is ons te steunen, voor onze schattingen en prijsbepalingen vooral, op de officiële index der kleinhandelsprijzen', die ondanks'al zijn gebreken en de kritieken die hij uitgelokt heeft, toch en aanduidende waarde bezit. Hieronder geven wij de schommelingen van de index der kleinhandelsprijzen sedert 1 Januari 1946:
99
Index der kleinhandelsprijzen Bron : Bulletijn van het Nationaal Instituut Periode
Totale index
voor Statistiek
Voedingsmiddelen
Niet eetbare produkten
1946 376 Januari 355 Februari 353 Maart . 352 April 347 Mei 317 J ^ i (1) 318 319 Juli 324 Augustus ....... 322 264 411 September 327 274 409 Oktober ....... 333 283 410 November December 1947 282 333 412 Januari ....... 282 332 411 Februari 280 330 405 Maart (2) 278 330 413 280 April 332 412 286 334 412 Mei : 303 338 406 Juni 320 352 403 Juli 323 353 401 Augustus (3) . 336 358 396 September ,..'. 359 Oktober November (1) Val van 30 punten, 't is te zeggen ongeveer 10 % op het ogenblik der daling Van Acker van 26 Mei 1946. (2) Lichte val dank zij de verschillende besluiten voor prijsdaling van Minister Liebaert, de 13 Februari 1947. De daling is gevoeliger voor de niet eetbare produkten dan voor de voedingsmiddelen. (3) Afschaffing der subsidies voor de gerantsoeneerde voedingsmiddelen in data van 1 Augustus 1947. 100
De index berekend met i n a c h t n e m i n g der bons staat o p : Augustus 1947 334 September 1947 335 O k t o b e r 1947 341 November 1947 341
compensatie-
De strijd voor de verbetering der bezoldigingen De vakbeweging heeft zich niet beperkt bij de aktiviteit welke h e t A.B.V.V. a a n de d a g legde ter gelegenheid van de N a t i o n a l e Conferenties van de Arbeid. Talrijke geschillen ontstonden in alle nijverheden en in alle streken van h e t land. Voor 't ogenblik beschikken wij niet over de nodige d o k u m e n t a t i e om een volledige lijst o p te maken van de konflikten die zich sedert twee jaar h e b b e n voorgedaan. Wij herinneren nochtans aan de Staking der Scheepstimmerwerven die zes weken d u u r d e en waarin duizenden arbeiders betrokken waren. De arbeiders uit de mekaniekbouw van Charleroi h e b b e n ook een belangrijke staking doorgevoerd vermits al d e arbeiders der streek uit d a t beroep er aan deelnamen. Vergeten wij ook de staking in de Luikse ijzernïjverheid niet waarbij alle arbeiders uit de streek gedurende 12 dagen het werk neerlegden. Onze kameraden van de Bouwnijverheid h e b b e n in het Antwerpse en in Vlaanderen ook konflikten van een zeker belang doorgemaakt. Verontschuldigt ons zo wij al de geschillen die u i t b r a k e n niet k u n n e n o p n o e m e n . Wij h o p e n dat in de toekomst de beroepscentralen het centraal organisme der vakbeweging zullen inlichten over de aard, de n a t u u r en de d u u r van elk konflikt, al was het m a a r om bij te dragen tot de geschiedenis der arbeidersbeweging in ons land. De grote meerderheid der konflikten van de laatste twee j a a r h a d d e n een verbetering der lonen ten doel.
101
Het Problema der Maatschappelijke Betrekkingen Princiepstelling Een der doelstellingen der syndikale aktie was steeds de patronale alleenheerschappij zoveel mogelijk te verminderen en voor de arbeiders het recht van tussenkomst in de. organisatie en het beheer der bedrijven en der ekonomie uit te breiden. Onmiddellijk na de oorlog 1914-1918 legde de Syndikale Kommissie haar stelling vast door haar eis: „Arbeiderskontrole" Er werd toen een studieweek besteed aan het onderzoek dezer kwestie, maar het was niet mogelijk buiten het begrensd kader der theoretische positie te treden, Het was na de 14e Juni 1921 dat de begrippen vrijheid van vereniging en syndikale vrijheid voor het eerst door de wet bekrachtigd werden. Men wou nog wel verder gaan maar men kon niet. Stilaan wordt er minder nadruk gelegd op de eis voor arbeiderskontrole vooral na de misluke proefnemingen met de ondernemingsraden in Duitsland en Oostenrijk. Het streven van het B.V.V. geldt de nationalisaties en gaat, gedurende de krisis vooral in de richting der thesissen van het Arbeidsplan. Indien wij de stellingen vergelijken toentertijd in Frankrijk en bij ons ingenomen, stellen wij vast dat de Franse vakbeweging de eis van een Nationale Ekonomische Raad vooropzet, terwijl wij meer vasthielden aan de volstrekt politieke thesissen omdat wij van oordeel waren dat de nationalisatie praktisch de herinrichting der Ekonomie in haar geheel moesten vooraf gaan en dat het nationaliseren het zekerste middel was om de arbeiders kollektief aan het industrieel beheer te laten deelnemen .
Programma en eisen Gedurende de oorlog vond de theorie van de revalorisatie der menselijke persoonlijkheid meer en meer ingang. Het toepassen dezer theorie bracht de arbeiders er toe een plaats op te eisen in de leiding van „het beheer der dingen" en onmid102
dellijk na de bevrijding stelden al de syndikale programma's het princiep van het mede-beheer. Het was volstrekt de bedoeling niet het kapitalisme zijn voorrechten te laten opofferen, maar enkel, rekening houdend met de sociale vooruitgang, de maatschappelijke betrekkingen te doen wettigen na het bewogen tijdperk dat we beleefd hadden. De arbeiders legden vooral de nadruk op de noodzakelijkheid het syndikaal feit te doen erkennen en overal syndikale afvaardigingen in te richten die zouden gewettigd zijn op voet van gelijkheid met de patroons te onderhandelen over al de sociale vraagstukken die de onderneming aanbelangen. De Regering stond voor een andere noodzakelijkheid, deze namelijk van een demokratische orde te herscheppen, hoofdzakelijk op het gebied der ekonomische organisatie en van een dirigisme te verzekeren dat streng genoeg was om alle overbodig liberalisme te weren.
De ekonomische ontwerpen Zo werden, op 16 November 1944, door een besluit-wet de normen der voorlopige organisatie der ekonomie vastgelegd. De vakbonden waren in volle herinrichting en onbekwaam om tussen te komen en zelfs te bereiken dat er met hun bestaan rekening werd gehouden. Wij moeten ten andere doen opmerken dat het maar ging om een heel betrekkelijke organisatie der ekonomie. De eigenlijke bevoegdheid der opgerichte organismen beperkte zich tot de verdeling der grondstoffen die nog heel schaars waren. Wij hebben nochtans, toen reeds, duidelijk onze wil te kennen gegeven om deel te nemen aan elk organisatiesysteem der ekonomie en in September 1945, terwijl Mr DE SMAELE, Minister van Ekonomische Zaken was, werd een nieuw ontwerp opgemaakt. Dit ontwerp voorzag een Centrale Ekonomische Raad, Ekonomische Raden (per nijverheid), Handelskamers, Beroepskamers. Het Sekretariaat van het A.B.V.V. werd over dit nieuw ontwerp geraadpleegd, maar verworp het in zijn geest en in zijn vorm. Uit de naar voren gebrachte kritiek willen wij volgende heel belangrijke opmerkingen onthouden: het ontwerp bekrachtigt het eenzijdig -bestuur der Ekonomie, anderzijds is de neiging tot korporatisme te groot. De diskussies rond dit voorstel hebben meer dan een jaar geduurd. Ondertussen had het Fusiekongres van het A.B.V.V. onze doeleinden scherper toegelicht en onomwonden te ken103
nen gegeven dat wij als partij wilden erkend worden in elk / organisatiesysteem vari de Ekonomie. , Op de Nationale Konferentie van de Arbeid van 16-1-1946 hadden wij onze thesis willen uiteenzetten, maar de Eerste Minister heeft er ons de mogelijkheid niet toe gegeven, ons nochtans verzekerend dat een algemeen ontwerp, bevattende het statuut der Ondernemingsraden, van de Nationale Ekonomische Raad en van de andere organismen op het Bureel van de Kamer zou neergelegd worden ten laatste binnen de drie maand. Inderdaad, vanaf 24 Januari begon de Algemene Paritaire Raad met de bespreking van het ontwerp voor regeling der organische betrekkingen tussen werkgevers en werknemers. De patroons deden echter vanaf de tweede vergadering opmerken, dat het hun onmogelijk zou zijn in zo'n korte tijdspanne een zo belangrijke zaak te onderzoeken. Ondertussen moest de Algemene Paritaire Raad zich met een reeks andere vraagstukken van meer dringende en onmiddellijke aard bezig houden en besliste, gezien de moeilijkheid welke het onderzoek van het vraagstuk in zijn geheel medebracht, zich te beperken tot de Ondernemingsraden waarvan hij begonnen was het voor-ontwerp voor regeling van het statuut op te stellen. Daar wij een sneller oplossing wensten, werd de kwestie opnieuw aangehaald op de N.C.A. van 5 Juli 1946, die besloot dat men, zonder de wet af te wachten, deze Ondernemingsraden mocht oprichten in sommige ondernemingen of sommige gewesten. Ten slotte stelde de Algemene Paritaire Raad dan toch een voor-ontwerp op, waardoor het Ministerie van Arbeid zich grotendeels heeft laten leiden bij het opstellen van het ontwerp dat in de Kamer ingediend werd. Ten einde de oplossing van het probleem te bespoedigen, werden krachtens dé beslissing van de N.C.A. een paar vergaderingen met privaat karakter belegd in de F.B.N, in de loop der maand November 1946. Zij hadden voor doel een schema van statuut voor de Ondernemingsraden en voor de syndikale af: yaardigingen 'vast te stellen. Het AvB.V.V. had in zijn schoot Kommissies opgericht gelast met het onderzoek dezer problemen en het is op de basis der dokumenten en statuten door deze kommissies opgesteld, dat het zijn aktie voerde. Al hadden de patroons geweigerd het opstellen van het statuut der afvaardigingen rechtstreeks met de syndikale organisaties te bespreken, zo deden zij nochtans in Jartuarr 1947 aan de Algemene Paritaire Raad het voorstel de studie dezer vraagstukken aan. te vatten ten einde tot een snelle beslissing te komen. 104
De diensten van het Ministerie van Arbeid hebben een dokument opgesteld dat ter bespreking werd voorgelegd en ten slotte door de partijen aangenomen werd op de zitting van 8 Mei 1947. Men weet dat het de N.C.A. van 16 en 17 Juni 1947 is, die uiteindelijk het akkoord goedkeurde dat in de Algemene Paritaire Raad bereikt was. Voor hetgeen de organisatie van de Ekonomie en de Ondernemingsraden betreft, zijn wij praktisch niets vooruitgegaan sedert 1944. Wij zijn nog steeds in hetzelfde afwachtende stadium. Men zal zich herinneren dat, terwijl de Kamer de bespreking van het wetsontwerp aangaande de Ondernemingsraden aanvatte, dit ontwerp ingetrokken werd en verwezen voor onderzoek naar de Kommissie, en dat de Regering het eindelijk verving door een kaderwet die komt neergelegd te worden op het bureel van de Kamer.
105
H o e het Problema zich stelt De kaderwet bepaalt in grote lijnen de statuten van de Centrale Ekonomische Raad, de Ekonomische Raden, de Ondernemingsraden en de Algemene Paritaire Raad. Het ontwerp streeft er in het algemeen naar de arbeiders te laten deelnemen, niet alleen aan het opstellen van de maatschappelijke reglementering, maar ook aan de leiding van de ekonomie. Een kaderwet is uit de aard der zaak altijd tamelijk vaag. Het voornaamste echter was dat de grenzen afgebakend werden binnen dewelke wij praktisch zouden kunnen handelen en dat terzelfder tijd de richting aangeduid werd die de aktie van vandaag in de toekomst diende te volgen. In feite zijn de organismen wier oprichting men voorziet, maar instrumenten. Het ligt aan ons ze op zulkdanige wijze te gebruiken dat een optima rendement verkregen worde. Wij zullen eindelijk een waarborg hebben. Niemand zal ons nog het recht kunnen betwisten deel te nemen aan het beheer van de ondernemingen en aan de organisatie van het nationaal ekonomisch leven. Bij de op te richten organismen zijn er enkele die als broze raderen van het geheel dienen beschouwd te worden. Zo geloven wij aan de noodzakelijkheid zeer voorzichtig te zijn voor wat de ondernemingsraden betreft. Wij hoeven niet meer te vrezen : het principe is aanvaard, maar men moet voorkomen het principe zelf in gevaar te brengen door overhaasting of door onvoldoende voorbereiding. Er moeten kaders gevormd worden, beschikkende over een onderlegdheid welke ze nog niet konden 'verwerven. Wij weten nu wat er ons te doen staat. Deze overtuiging moet ons toelaten ons nauwgezet voor te bereiden. In sommige ondernemingen of in sommige nijverheden zal men reeds de bevoegdheid die door de wet aan de ondernemingsraden toegekend werd, kunnen overschrijden, maar in andere zal de elementaire voorzichtigheid voorschrijven zelfs onder de grenzen dezer bevoegdheid te blijven. Maar er zijn organismen waarvan men onmiddellijk het volledig rendement moet verzekeren. Wij bedoelen hier de Centrale Ekonomische Raad en de Ekonomische Raden. Indien wij het willen, kan de aktie daar onmiddellijk en vruchtdragend zijn. Maar dan moeten wij onze syndikale werking volledig rationaliseren. De studie- en dokumentatiediensten van onze verschillende organisaties moeten aangevuld worden; en men mag zich niet uitsluitend tot bureelwerk be106
palen. Elk werkhuis, elke onderneming zal ononderbroken inlichtingen en gegevens dienstig voor onderzoek moeten verstrekken. Wij zullen ook duidelijk moeten weten wat we verlangen op het plan van de onderneming. Het schema van onze bekommernissen is eenvoudig: het gaat er om de verbetering van de voorwaarden van arbeid en de voorwaarden van bezoldiging. Op het plan van de nijverheid is de taak reeds ingewikkelder, en op het plan van de Centrale Ekonómische Raad wordt ze nog veel moeilijker. Want we zullen een aktieve rol moeten spelen in de Centrale Ekonómische Raad ; als we niet willen dat hij eenvoudig een voldoening voor onze eigenliefde vertegenwoordigt, dan moeten wij vraagstukken voorleggen die we eerst zelf rijpelijk overwogen hebben. Wij zullen de basisopvatting van het salariaat moeten behandelen, het vraagstuk opwerpen van een rechtmatige verdeling van het nationaal inkomen en ons, inzake ekonómische oriëntering, niet meer houden aan eenvoudige algemeenheden. Wij moeten sterk genoeg zijn om ons algemeen programma op te maken en het te'doen bespreken. Dit is in grote lijnen de taak die ons wacht en als we de aanspraken die we gesteld hebben willen eer aan doen, moet de studie ernstig doorgedreven worden. Wij zullen ons niet tevreden stellen met enkel tegenwoordig te zijn ; wij moeten rond onze verschillende organisaties kolleges oprichten van technische en ekonómische bevoegdheden die ons daadwerkelijk terzijde staan en er zullen op waken dat we de elementen kunnen benutten waar we over beschikken dank zij de wetten op het boekhoud-enregistrement en de kaders van de experten die toezicht op de ondernemingen uit: oefenen. Ook de Algemene Paritaire Raad is geroepen een zeer belangrijke rol te spelen. Wij zullen er, meer nog dan in het verleden, onze aandacht moeten aan wijden.. Het is niet dit geheel van hervormingen dat de kapitalistische samenleving zal veranderen maar zij vormen het middel om deze verandering snel te verwezenlijken. Dit hangt eens te-meer van ons zelf af • ! . - - • - •
;107
De betrekkingen tussen werkgevers en werknemers I. De Algemene Paritaire Raad Al de betrokken partijen hebben het principe van de oprichting van de Algemene Paritaire Raad aangenomen. Men kan zeggen dat deze Raad een resultaat is van de clandestiene onderhandelingen, die, tijdens de bezetting gevoerd werden tussen vertegenwoordigers van de patroons en de arbeiders en die aanleiding hebben gegeven tot het opstellen van een ontwerp van overeenkomst betreffende de sociale solidariteit. Dit ontwerp vormde de basis voor de onmiddellijke invoering van de sociale veiligheid in ons land, na de bevrijding. Practisch gezien, trad de Algemene Paritaire Raad reeds kort na de bevrijding in werking en heeft hij reeds een grote aktiviteit achter de rug. Het is in de A.P.R. dat bijna allé sociale vraagstukken vooraf besproken worden. De Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg heeft de gewoonte aangenomen, alvorens een beslissing in de éne of andere sociale aangelegenheid te treffen, het oordeel van de A.P.R. te vragen. Daarvoor werden talrijke zittingen, soms regelmatig om dé 2 ot' 3 weken, belegd. Men kan zeggen dat de basisdiscussies voor de meeste sociale hervormingen in dé A.P.R. plaats vonden: Hij vormt dan ook, het meest geschikte orgaan om de verschillende sociale vraagstukken uit te diepen en te bespreken. Hij is ten zeerste geschikt voor de gedachtenconfrontaties van de twee betrokken partijen en laat alzo de Minister toe met volledige kennis van zaken een oordeel te vormen en een beslissing te nemen over een bepaald sociaal probleem. De A.P.R. houdt zich dus bezig met de bespreking van algemene problemen en zoekt voor de algemene vraagstukken principiële akkoorden, waarvan verschillende voor bijzondere aanpassing naar de Paritaire Kommissies worden verzonden. Ofwel stelt hij het gemis aan een akkoord tussen de betrokken partijen vast en maakt de adviezen van deze over aan de Minister die alsdan, volledig ingelicht, een beslissing moet nemen. 108
Verder worden in de schoot van de A.P.R. de sociale wetsvoorstellen besproken, vooraleer zij, op verzoek van de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg, aan het Parlement worden voorgelegd. Er worden dus geen zuiver professionele problemen besproken, maar wel algemene vraagstukken die van toepassing zijn voor gans de nijverheid en de handel en die dé betrekkingen tussen arbeiders en werkgevers in het algemeen aanbelangen. In de talrijke zittingen van de A.P.R. werden volgende vraagstukken behandeld. Deze opsomming moet u overtuigen van de grote lunktie en het nut van de A.P.R. — Statuut der paritaire komité's en bevoegdheidsgebied; — Arbeidsongevallen; — Jaarlijks Verlof; — Ondernemingsraden en al wat er verband mee houdt; — Beroepsklassifikatie; — Syndikale afvaardigingen; — Projekt van Ekonomische Organisatie;. , . — Funktie der werkrechtersraden; — Sociale zekerheid; • ' - - . . , — Toestand der arbeiders in geval van staking en lock-out en hun assimilatie aan onvrijwillige werklozen; — Veiligheid en gezondheid; — Betaalde feestdagen; . . ' •• — Bijkomend verlof voor jonge arbeiders; — Burgerlijke mobilisatie; — Beroepsziekten; — Syndikale rechten der vreemde arbeiders; — Bestaanszekerheid; — Ondernemings- en arbeidsreglementen; , — Probleem der sociale sekretariaten. ,, De ernstige kritiek die op de werking van de A.P.R. kan uitgebracht worden, is de overlast van problemen die er te behandelen waren en de korte tijdspanne tussen het ontvangen van de documenten en de dag waarop een beslissing diende genomen. De overvloed van de op te lossen vraagstukken was daarvan de oorzaak. In de laatste tijd trad op dit gebied een gevoelige verbetering in. De A.P.R. dient een wettelijk statuut te krijgen en het wetsontwerp over de organisatie van de ekonomie voorziet de wettelijke inrichting van de A.P.R. in de Memorie van Toelichting, in de volgende termen : T
S E. -
1 0 9
~ K
CA
-
cvKinK&T C-S EMPLOYÉS TKHNIWSET U M B DE BELG.OUE Secrétariat National :
42, rue Haute - BRUXELLES
HOOFDSTUK III. De algemene
paritaire
Raad
De Nationale Paritaire Commissies, ingericht bij besluitwet van 9 J u n i 1945 zijn, heden, onontbeerlijke organen van 's lands sociale leven. Ze grenzen aan de meest uiteenlopende gebieden van de economische bedrijvigheid; dientegevolge moeten, in het algemeen bij voormelde besluitwet bepaald raam, een v.eertigtal paritaire nationale kommissies, waarvan velen reeds feitelijk bestaan, door de Uitvoerende Macht gesticht worden. De sociale bevoegdheid van deze "kommissie beperkt zich tot bepaalde takken van de economische bedrijvigheid. O m de aan h a a r algemene ekonomische politiek te geven oriëntering te bepalen, beschikt d e Regering over een dienaan'gaand bijzonder bevoegd orgaan; de Hoof draad van de Ekononie. H e t staat dat zij in het bepalen van h a a r algemene politiek insgelijks door een voor dit doel geschikt organisme bijgestaan worde. Dientengevolge, en alzo een sinds m a a n d e n feitelijk bestaande toestand bekrachtigend, acht d e Regering het onontbeerlijk U, zoals bepaald in artikel 20 van het onderhavig ontwerp, de stichting van een algemene paritaire Raad voor te stellen, bestaande uit leden gekozen onder de vertegenwoordigende nationale werkgevers en arbeidsorganisaties en zetelend o n d e r het voorzitterschap van een personaliteit die buiten de door de Raad te kennen 'belangen staat. Dit organisme zal de bevoegde raadgever van de Regering zijn inzake sociale politiek. H e t zou met d e ' w a a r h e i d strijdig zijn te beschouwen d a t de Algemene Paritaire R a a d , op het algemeen plan, de aan de Nationale Paritaire, Kommissies toevertrouwde bevoegdheden uitoefent. I n hooidzaak zijn de Nationale Paritaire Kommissies i n de voor h u n bedrijvigheid voorbehouden vertakkingen, verzoenihgsorganen waarvan de opdracht is de algemene arbeidsvoorwaarden te bepalen op het gebied dat afhankelijk is van de vrije wil der partijen en de arbeidsgeschillen te voorkómen of op te lossen, 't Is slechts helemaal subsidiair d a t de Kommissies k u n n e n geroepen worden om de Regering bij te staan in het o p m a k e n van de sociale wetgeving. De Algemene Paritaire Raad, daarentegen, is geen verzoeningsorgaan. Zijn bijzonderste o p d r a c h t bestaat er in, de Regeringen te lichten aangaande de sociale vraagstukken die opgeworpen worden door de vervolging van de ekonomische bedrijvigheid en die tegelijkertijd de werkgevers en werknemers aan110
belangen. Een dusdanige bevoegdheid rechtvaardigt overigens de benaming „Raad". Per slot van rekening, heeft de Algemene Paritaire Raad dezelfde bevoegdheid op het sociaal plan, dan de Hoofdraad der Ekonomie op het economisch plan. Bijkomstig, zal hij gelast worden met het oplossen van de bevoegdheidskonflikten die zouden kunnen ontstaan tussen de Nationale Paritaire Kommissies. De samensstelling en de verkiezingswij ze van de werkende en plaatsvervangende leden zal bij koninklijk besluit bepaald worden. Met het oog op de goede gang van de besprekingen, is het niet aan te raden vertegenwoordigers van elkeen der veertig Nationale Paritaire Kommissies, in de schoot van de Raad op te nemen. Daarom zal hij slechts een beperkt aantal onder de vertegenwoordigende arbeiders- en werkgeversorganisaties verkozen leden bevatten. Een Koninklijk besluit zal ook de werkingsmodaliteiten van de Raad bepalen. Dienaangaande schijnt het wenselijk, om aan de inrichting haar essentieel paritair karakter te behouden, dat de Voorzitter* van Raad, die. principieel de Sekretaris Generaal van het Ministerie van Arbeid zal zijn, over geen beslissende stem te laten beschikken. Artikels 20 en 21 van voornoemd wetsontwerp luiden: HOOFDSTUK III. De algemene paritaire 'Raad Art. 20 Er wordt een Algemene paritaire Raad opgericht bestaande uit onder. de .vertegenwoordigende nationale werkeeyers- en arbeidsorganisaties gekozen leden, zetelend onder het voorzitterschap van een personaliteit die buiten de belangen waarvan de Raad mag kennis hemen, staat. De Algemene paritaire Raad heeft als opdracht aan de Minister van Arbeid of aan de Wetgevende Kamers, hetzij op aanvraag van deze autoriteiten, hetzij eigener beweging, alle adviezen en voorstellen over te maken betreffende de vraagstukken van sociale aard die de arbeiders over 't algemeen en de wrerkgevers over 't algemeen aanbelangen, alsmede de konflikten van bevoegdheid te beslechten die tussen de Nationale paritaire Kommissies zouden opduiken. Art. 21 Een in de Ministerraad beraadslaagd koninklijk besluit '.al het aantal, de wijze van aanduiding van de werkende en plaats111
vervangende leden en de werkihgsmodaliteiten van de Algemene paritaire Raad bepalen. •
De vakbeweging zal haar standpunt tegenover deze tekst nog dienen te bepalen. Dit zal echter gesteund zijn op dé ondervinding opgedaan tijdens de werking van de A.P.R. sinds de bevrijding. De voorlopige samenstelling van de officieuse A.P.R. die nu functioneert is als volgt: 4 vertegenwoordigers van de patroons en 4 vertegenwoordigers van de arbeiders, waarvan 2 aangeduid door het A.B.V.V. en 2 door het A.C.V. en een gelijk aantal plaatsvervangers. Daarbij mag elk lid zich laten bijstaan door techniekers zodat de. zittingen dikwijls door 20 in plaats van door 8 afgevaardigden bijgewoond worden.
IL De Paritaire Komité's Zoals iedereen weet, hebben de Paritaire Komité's, die vóór de oorlog bestonden, na de bevrijding officieus hun werking voortgezet. In sommige gevallen ging dit gepaard met zekere moeilijkheden, waaraan niet te ontkomen was. De voortzetting van de werking der vroegere Paritaire Komité's heeft zeer veel bijgedragen tot het oplossen van sociale moeilijkheden en de uitbouw van de verhoudingen tussen patroons en arbeiders. Deze Komité's zetten hun, normale werking voort tot de nieuwe zullen gevormd zijn. Hun bijzonderste aktiviteit was, per nijverheid, de aanpassing van de lonen, de verwezenlijking van de prijzenpolitiek, de syndikale delegatie en het verlof, de bespreking'van de ondernemingsraden, én, voor sommige bedrijven, de invoering van de bestaanszekerheid. Op 5-7-1945 verscheen in het Staatsblad de tekst van de besluitwet die de basis vormt van dé inrichting en de werking van de Paritaire Komité's. Ziehier de volledige tekst van deze besluitwet. _ - . . . . . . MINISTERIE VAN ARBEID EN SOCIALE VOORZORG Besluitwet tot vaststelling van het statuut der Paritaire Komité's VERSLAG AAN DEN REGENT Monseigneur, Na de oorlog van 1914-1918, en in de loop van een lange periode van steeds toenemende evolutie, zijn de paritaire 112
komité's essentiële organen van 's lands sociaal leven geworden. Wanneer de vijand ze in 1940, na de ontbinding van de arbeiderssyndikaten afschafte, was dat een van de ergste vergrijpen tegen onze nationale instellingen. Bij het herstel van de onafhankelijkheid heeft de dadelijke heroprichting er van toegelaten de soms moeilijke vraagstukken van het bepalen der arbeidsvoorwaarden op te lossen in een geest van samenhorigheid en wederzijds begrijpen tussen vertegenwoordigers van de bedrij f shoofden en vertegenwoordigers van de arbeiders. " Het gezag van de Paritaire Komité's berust terzelj'dertijd op het vertrouwen en het aanzien welke hun leden genieten in de organisaties waarvan ze tevens de leiders en de lasthebbers zijn en op de vertegenwoordigende aard van die organisaties en dat des tegroter is daar deze vrij werden opgericht door een groot aantal bedrijfshoofden en arbeiders. Dit ontwerp heeft ten doel door een wettelijk statuut dit gezag in feite te wettigen. Het ontwerp omvat 6 paragrafen die onderscheidenlijk gewijd zijn aan de oprichting van de komité's> aan hun samenstelling, aan de benoeming van de personen in het kader van die samenstelling, aan de bevoegdheid der comité's, aan de bindende kracht van hun beslissingen eri aan de kontróle over de. uitvoering van die beslissingen. Het eerste artikel voorziet dat in elke nijverheids-, handelsof landbouwtak, een komité zal worden in het leven geroepen hetzij op initiatief van de betrokken beroepsorganisaties die hun aanvraag aan de bevoegde minister zullen voorleggen, hetzij op initiatief van de regering zelf die daaromtrent de organisaties zal raadplegen. Het bepalen van de tak van bedrijvigheid waarmede elk komité zich zal bezighouden zal, na raadpleging van de organisaties, bij het koninklijk besluit tot oprichting geschieden. In beginsel zal elk komité zijn bevoegdheid over het ganse gebied van het rijk uitstrekken. Nochtans zullen sommige comité's over een bepaalde streek kunnen aangesteld worden. Daarenboven voorziet de tweede alinea van artikel één dat een komité met nationale bevoegdheid om de oprichting van gewestelijke komité's mag verzoeken. Desgevallend zijn de gewestelijke komité's aan de Nationale Komité's ondergeschikt in die zin dat ze geen beslissingen mogen nemen die in strijd zijn met de beslissingen van die laatste. Verder wordt er bij artikel 2 nog voorzien dat er op aanvraag van de betrokken beroepsverenigingen in elke bedrijvigheidstak onderscheiden komité's voor de bedienden en voor de werklieden mogen opgericht worden. In beginsel strekt de bevoegdheid van elk paritair komité zich uit over alle arbeiders die werkzaam zijn in een zelfde 113
inrichting, die onder de tak van bedrijvigheid ter zake valt, welke ook het persoonlijk beroep van die arbeiders zijn. Nochtans, benevens de uitzondering die voortspruit uit het gestelde onderscheid tussen bedienden en werklieden mag er nog van de regel afgeweken worden wat sommige beroepskategorieën met talrijke leden betreft zoals bij voorbeeld de voerders van motorrijtuigen die, te werk gesteld in een zeer groot aantal ondernemingen in de meest verscheidene bedrijvigheidstakken onder voorwaarden werken, zeer verschillend van diegene der andere arbeiders van hun inrichting en die moeten genieten van arbeidsvoorwaarden meer eenvormig geregeld van de ene onderneming tot de andere en van de ene tak van bedrijvigheid tot de andere. Wat de samenstelling der kömité's en de benoemingsprocedure van hun leden betreft, deze worden gekozen onder de kandidaten, voorgedragen door de beroepsverenigingen die onderscheidenlijk de bedrijfshoofdèn en de arbeiders van de tak van bedrijvigheid of van de beroepscategorie ter zake vertegenwoordigen. Het zal tot de uitvoerende macht behoren te onderscheiden welke de organisaties zijn met een vertegenwoordigend karakter. Het is een feitelijke kwestie waaromtrent de regering zich zal inlichten door de verschillende betrokken, organisaties te raadplegen. Bij artikel 5 wordt voorzien dat de groep bedrijfshoofdèn en de groep werklieden, leden van het komité zich onderscheidenlijk adviseurs mogen toevoegen. Het maximum aantal van laatstgenoemde zal bij het huishoudelijk reglement van het komitë worden vastgesteld. De adviseurs zullen door elk der twee betrokken groepen worden aangewezen. Ze zullen kunnen verwisseld worden naar gelang de te bespreken kwesties ten einde steeds aan de leden van het Komité de medewerking van de adviseurs, die naar hun keuze daaromtrent het meest bevoegd zijn, te verzekeren. De voorzitters en de ondervoorzitters zullen door de Koning benoemd en tussen de personen dewelke bijzónder bevoegd en onafhankelijk zijn van de betrokken belangen gekozen worden. Bovendien zal elk komité van een sekretaris, een adjunktsekretaris en referendarissen, alle door de minister benoemd, worden voorzien. Wat de bevoegdheid van de kömité's betreft, artikel 10 lokt geen enkel kommentaar uit tenzij dat het duidelijk doet uitschijnen dat die bevoegdheid hoofdzakelijk de bepaling der arbeidsvoorwaarden, het voorkomen of het bijleggen van de 114
kollektieve geschillen die dreigen op te rijzen of bestaan tussen bedrijfshoofden en werklieden, beoogt. Evenwel, gelet op de nauwe onderlinge afhankelijkheid van de sociale en de ekonomische vraagstukken, zullen de komité's niet mogen nalaten, om hun taak te vervullen, de algemene ekonomische voorwaarden van de betrokken tak van bedrijvigheid alsmede de behoeften en de verzuchtingen der arbeiders, in overweging te nemen. Voor het voorkomen.of het bijleggen van .de'gezamenlijke geschillen dienen de komité's zelf uitspraak "te \doeii over het nut dat het oprichten in hune schoot van zekere bestendige organismen zou kunnen opleveren. Artikel 11 voorziet dat de beslissingen van de komité's genomen worden bij eenparigheid van stemmen der aanwezige leden. Het voegt ér aan toe dat de voorzitters, ondervoorzitters, adviseurs, referendarissen en sekretarissen niet stemmen.. Na eenparige uitspraak over gelijk welk onderwerp kan het komité nuttig achten dat een bindende kracht aan die beslissing wordt gegeven. Desgevallend vraagt het dit aan bij de bevoegde minister. Wanneer deze het niet eens is laat hij aan het komité de redenen kennen om dewelke aan dit verzoek geen gevolg kan gegeven worden. Indien de minister akkoord gaat zal hij een besluit betreffende de beslissing ter ondertekening aan de Koning voorleggen: Dienvolgens zal elke klausule uit een werkplaatsreglement of uit een bijzondere overeenkomst die zou in strijd zijn met de bindend gemaakte bepalingen, als nietig en ongeldig worden aangezien. Ten einde de uitvoering van de bindend gemaakte beslissingen te verzekeren voorziet het ontwerp ten slotte nog verschillende kontrölemaatregelen en een reeks strafsankties. Die strafsankties zijn echter natuurlijk niet toepasselijk voor de overtreding van een niet bindend gemaakte beslissing. Een dergelijke beslissing brengt nochtans voor de betrokken partijen een zedelijke verantwoordelijkheid mee die aanzienlijk is daar het sociaal krediet van de vertegenwoordigde organisaties er van afhangt. Het gezag van de paritaire komité's zal minder verhoogd worden doof de voorziene sankties dan door de ontwikkeling van hun aanzien in het gemoed van de belanghebbende bedrijfshoofden en werklieden. In het verleden waren ze werktuigen van vrij aangenomen tucht. Dat moeten ze ook in de toekomst blijven. Ik heb de eer te zijn, 115
Monseigneur, van Uwe Koninklijke Hoogheid, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg, Léon-Eli TROCLET. 9 JUNI 1945 BESLUITWET T O T VASTSTELLING V A N HET S T A T U U T DER PARITAIRE KOMITÉ'S KAREL, Prins van België, Regent van het Koninkrijk, Aan allen, tegenwoordigen en toekomenden, Heil. Gelet op de wet van 20 Maart 1945, waarbij aan de Koning, voor een beperkte tijd, buitengewone machten worden verleend; Gelet op de dringende noodzakelijkheid ; Op de voordracht van de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers; Wij nebben besloten en Wij besluiten : Oprichting. Artikel 1. •—In elke tak van de nijverheid, de handel en de landbouw wordt op verzoek of na raadpleging van de betrokken beroepsorganisaties, bij koninklijk besluit een nationaal paritair komité van bedrijfshoofden en van arbeiders opgericht. De bevoegdheid van dit komité strekt zich hetzij over heel het Koninkrijk, hetzij over een gedeelte ervan uit. De bevoegde minister mag, op verzoek van elk nationaal komité of van 'een vertegenwoordigende organisatie gewestelijke paritaire komité's oprichten. Laatstgenoemde, waarvan de bevoegdheid door de minister wordt bepaald, zijn er toe gehouden de door het Nationaal Komité genomen beslissingen na te leven. Art. 2. — Op verzoek van de betrokken beroepsorganisaties, mogen er bij koninklijk besluit voor de bedienden of andere befoepskatègorieën 'in verschillende takken van bedrijvigheid werkzaam, onderscheiden paritaire komité's worden opgericht. Art. 3. —• Het koninklijk besluit tot oprichting van een nationaal of gewestelijk paritair komité wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Hét geeft de benaming, de bevoegdheid en de samenstelling van het paritair komité op. "Art. 4. — Het algemeen reglement betreffende de paritaire komité's wordt bij koninklijk besluit vastgesteld. Elk komité maakt, onder voorbehoud van de goedkeuring van de minister, zijn eigen huishoudelijk reglement op. 116
Samenstelling Art. 5. •=— De paritaire komité's zijn samengesteld u i t : 1° een gelijk aantal bedrijfshoofden en arbeiders ; er zijn voor elke kategorie evenveel plaatsvervangende als effektieve leden ; 2° een voorzitter en een ondervoorzitter; 3° referendarissen ; 4° èen sekretaris en een adjunkt-sekretaris. De groep van de bedrij f shoofden en de groep van de arbeiders leden van een komité, mogen zich technische adviseurs toevoegen, waarvan het maximum aantal bij het in artikel 4 bedoeld huishoudelijk reglement, dient vastgesteld. Art. 6. — Het aantal leden van elk paritair komité wordt bij koninklijk besluit bepaald ; elk komité bestaat uit minstens vier effektieve leden, vertegenwoordigers van de bedrij f shoofden en vier effektieve leden, vertegenwoordigers van de arbeiders. Benoemingen Art. 7. — Slechts de personen die, in België, tijdens minstens vijf jaar tot de betrokken tak van bedrijvigheid hebben behoord, kunnen tot leden worden benoemd. Deze vereiste geldt echter niet voor de leiders van de beroepsorganisaties. Art. 8. .— De effektieve en plaatsvervangende leden-bedrijfshoofden en leden-arbeiders van de paritaire komité's worden bij koninklijk besluit benoemd. Te dien einde, worden de beroepsorganisaties die de werkgevers en werknemers van de betrokken tak van bedrijvigheid vertegenwoordigen, er toe verzocht, binnen een termijn van een maand, een- in dubbel opgemaakte lijst van kandidaten voor elke opdracht, vóór te leggen. Art. 9. •—• De voorzitters en ondervoorzitters worden benoemd onder de personen die op ekonomisch en sociaal gebied inzonderheid bevoegd zijn en van de belangen, waarvan het paritair komité kan moeten kennis nemen, onafhankelijk zijn. Het uitoefenen van de funkties van voorzitter en van ondervoorzitter is onverenigbaar met de opdracht als lid van een der wetgevende Kamers. De referendarissen, sekretarissen en adjunkt-sekretarissen, worden door de bevoegde minister benoemd. Bevoegdheid Art. 10...— De paritaire komité's hebben hoofdzakelijk als opdracht : a) de algemene grondslagen van bezoldiging vast te stellen, 117
die met de graden van beroepsqualificatie overeenkomen, onder meer door het afsluiten van kollektieve overeenkomsten ; b) te beslissen over de algemene arbeidsvoorwaarden en inzonderheid over degene, die op een verplichte wijze in de werkplaatsreglementen moeten voorkomen ; c) in voorkomend geval, de regeringsoverheden bij te staan in het voorbereiden en het uitvoeren van de sociale wetgeving, die de betrokken bedrijvigheidstakken aanbelangt; d) elk geschil te voorkomen of bij te leggen, dat tussen de bedrijfshoofden en de loonarbeiders zou dreigen op te rijzen of zou ontstaan zijn; e) de vorming van de leerjongens aan 't werk alsmede de nauwe en bestendige betrekkingen met de instituten voor beroepsöriëntatie en de vakscholen te bevorderen. Art 1.1. .— De beslissingen van de komité's worden bij eenparigheid van stemmen van de aanwezige leden getroffen. De voorzitters, ondervoorzitters, adviseurs, referendarissen en sekretarissen zijn niet stemgerechtigd. Bindende kracht van de beslissingen van de paritaire komité's Art. 12. — Op verzoek van het komité of van een vertegenwoordigende organisatie kan een koninklijk besluit aan de getroffen beslissingen bindende kracht geven. De bevoegde minister laat, in geval aan deze beslissingen geen bindende kracht is verleend, aan het komité de redenen kennen, waarom op dit verzoek niet werd ingegaan. Art. 13. — Elke klausule van een werkplaatsreglement of van een bijzondere overeenkomst, die met de krachtens voormld artikel bindend gemaakte bepalingen in strijd is, wordt als nietig en ongeldig beschouwd. Kontröle Art. 14. Over de uitvoering van de overeenkomstig artikel 12 bindend gemaakte beslissingen wordt, onverminderd de plichten die aan de officieren van de rechterlijke politie zijn opgelegd, toezicht uitgeoefend door de ambtenaren aangesteld bij koninklijk besluiten, die hun bevoegdheid bepalen. Adt. 15. •— Deze ambtenaren hebben vrije toegang tot de lokalen waar de arbeiders zijn te werk gesteld en hun bezoldiging ontvangen. , De bedrijfshoofden, patroons, direkteurs, beheerders, aangestelde en arbeiders zijn er toe gehouden hun inlichtingen te verstrekken, die ze tot het vervullen hunner opdracht nodig hebben. Op hun verzoek, zullen de loonboekjes alsmede alle boeken 118
of dokumenten, waarvan ten opzichte der kontróle de inzake gewenst is, hen.worden voorgelegd, In geval van inbreuk, maken de ambtenaren processenverbaal op die rechtsgeldig zijn tot levering van het tegenbewijs. Een afschrift van het proces-verbaal wordt binnen de acht dagen op straf van nietigheid, aan de overtreder overgemaakt. Art 16. — Elke inbreuk op de overeenkomstig artikel 12 bindend gemaakte beslissingen wordt bestraft met een geldboete van 100 tot 100.000 frank. De geldboete wordt zovele malen opgelopen als er personen in overtreding van genoemde beslissingen zijn te werk gesteld zonder 'dat het totaal van de geldboeten 200.000 frank mag te boven gaan. De bij voorgaande alinea voorziene straffen zijn toepasselijk op ieder arbeider, die dezelfde beslissingen overtreedt. Art. 17. •— De bedrijfshoofden, patroons, direkteurs, beheerders of hun aangestelden, alsmede de arbeiders die het krachtens deze besluitwet georganiseerd toezicht hebben verhinderd, worden gestraft met een geldboete van 26 tot 100 frank ; onverminderd, in voorkomend geval, de toepassing van de bij de artikelen 269 tot 274 van het strafwetboek vastgestelde straffen. Art. 18. — Al wie in de loop van de door de kontrólediensten onderzoekingen, onjuiste verklaringen aflegt met het doel vergissingen uit te lokken, wordt met een geldboete van 100 tot 100.000 frank gestraft. Art. 19. .— Bij herhaling binnen het jaar dat volgt op een krachtens deze besluitwet opgelopen veroordeling, worden de bij de twee voorgaande artikelen vastgestelde straffen verdubbeld. Art. 20. .— De bedrijfshoofden zijn burgerlijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboeten uitgesproken ten laste van hun direkteurs, beheerders of aangestelden bij het toezicht of bij de direktie. Art. 21. — In afwijking van artikel 100 van het Strafwetboek, zijn hoofdstuk VII en artikel 75 van Boek I van dit Wetboek, toepasselijk op de bij deze besluitwet voorziene inbreuken. In geval van herhaling echter wordt artikel 85 niet toegepast. Art. 22. — De strafvordering ingevolge een inbreuk op dev bepalingen van deze besluitwet verjaart na een vol jaar, ingaande met de dag waarop de inbreuk werd bedreven. Art. 23. — De Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg wordt belast met de uitvoering van dit besluit dat op de dag van de bekendmaking ervan, van kracht wordt. Gegeven te Brussel, de 96 Juni 1945. 119
Daarmee krijgen wij voor het eerst een volledige wettekst over de inrichting en de bevoegdheid van de Paritaire Komité's. Daardoor zal de vorm en de grondslag van alle Paritaire Komité's voortaan dezelfde zijn wat de aanpassing van de algemene sociale maatregelen per bedrijf ten zeerste zal vergemakkelijken.' . Een zeer grote hervorming is het verwezenlijken van de reeds vroeger door de vakbeweging gestelde eis om zekere beslissingen van de Paritaire Komité's kracht van wet te doen geven. ; Inderdaad, art. 12 en 13 van voornoemd besluit, voorzien hoe een beslissing van een Paritair Komité kracht van wet kan krijgen en aldus verplichtens van toepassing wordt voor alle patroons en arbeiders in het bedrijf. Daarmee verdwijnt een belangrijk argument van de patroons uit. de nijverheidscentra, die beweerden dat sommige kleine patroons hun concurrentie aandeden door de beslissingen van de Paritaire Komité's niet toe te passen. Van de aanvankelijk in feite ingerichte Paritaire Komité's, zijn wij nu gekomen tot de volledige wettelijke regeling ervan. Het besluit van de Regent van 27 Juli 1946, aangevuld door dit van 24 Maart 1947, voorziet de oprichting van 42 paritaire komité's en bepaalt tevens hun respectief bevoegdheidsgebied. De P.C. kunnen onderverdeeld worden in onder-kommissies volgens plaatselijke, gewestelijke of beroepsafdelingen. Van de 42 paritaire komité's werden tot op heden officieel opgericht: 1. — Het N.P.C, voor de voortbrenging der non-ferro metalen ; 2. •-— » » » de aardewerkbedrijven; 2. — » » » het bouwbedrijf; 4. — n • » » de steenkolenhandel; 5. — » » » het havenbedrijf; 6. — )) » » het diamantbedrij f; 7. — » » )) de bosbouwondernemingen; 8. — » » » de bedienden. Zoals onmiddellijk uit bovenstaande tabel blijkt, wordt het merendeel der vroeger opgerichte paritaire komité's officieus gehandhaafd. De oprichting van een bijkomend nationaal paritair komité voor wat betreft de ondernemingen van tram en autobus werd thans overwogen. 120
-. - Dé officiële oprichting der paritaire komité's, zoals voorzien door- de hoger aangehaalde besluiten, gaat dikwijls met tal van moeilijkheden gepaard. Gedeeltelijk spruiten deze voort uit de te nauwkeurige omschrijving der nijverheidstakken, die onder de bevoegdheid der paritaire komité's vallen. Inderdaad, de werklieden, werkzaam in elk der aangegeven vertakkingen van een bepaalde nijverheid, moeten in het bevoegd paritair komité vertegenwoordigd zijn. Dit stelt vaak het probleem der syndikale grenzen, dat soms moeilijk op te lossen is, zowel langs patroons- als langs arbeiderszijde. Een verdere bron van moeilijkheden schuilt in het feit dat heel dikwijls de thans bestaande officieuse organisaties voldoening schenken. Daarom wordt vanwege arbeiders- en patroonsorganisaties dikwijls weinig aangedrongen op de oprichting van deze officiële komité's. Het onderzoek der respectieve vertegenwoordigingen der verschillende arbeidersorganisaties laat ons toe te besluiten dat de numerieke sterkte der betrokkene syndikaten vrijwel overal geëerbiedigd werd. In zijn verslag, beweerde het A.C.V. dat zijn vertegenwoordiging te klein was in verhouding met zijn ledental. Dit is volledig foutief en als zij daarvoor een uitzonderlijk geval aanhalen, dan kunnen wij hetzelfde doen en in bepaalde gebieden met veel meer recht dan het A.C.V. protesteren. De verdeling van de zetels is gebeurd op grond van het effektieve aantal leden in de betrokken nijverheid. Dit aantal is in de nijverheid zelve zeer goed gekend. Zoals reeds vroeger gezegd, omschrijven de besluiten van 27 Juli 1946 en van 24 Maart 1947 heel duidelijk, de verschillende vertakkingen van een bepaalde nijverheid, die onder de bevoegdheid van het betrokken Paritair Komité vallen. Oorspronkelijk was men van plan in de schoot der paritaire komité's voor ieder der aangehaalde vertakkingen een onder-commissie op te richten. Dit zal waarschijnlijk nooit verwezenlijkt worden want het zijn de leden der paritaire- komité's die, rekening houdende met de richtlijnen aangegeven door het besluit, oordelen welke onder-commissies noodzakelijk zijn en als zodanig dan ook zullen opgericht worden. Dit is, volgens ons, ongetwijfeld de beste manier van werken want het zijn de leden van het paritair komité die het best kunnen oordelen welke de vereisten der betrokken nijverheidstakken zijn. Het stelsel van de vroegere P.K. organisatie, bewijst amper voorafgaande bewering. Inderdaad kan er voor de bestaande onder-kommissies van geen algemene regel gesproken worden. Zij bestaan ofwel op een regionale basis, het geheel van de 121
nijverheid voor een bepaald gewest omvattende, ofwel, op nationale basis volgens een" gespecialiseerde nijverheidstak, ofwel nog, regionaal volgens een gespecialiseerde nijverheidstak. De organisatie verschilt van het ene paritaire komité tot het andere. Het kan gebeuren dat een vertakking van een bepaalde nijverheid door de leden van het paritair komité als zo belangrijk wordt aangezien, dat zij de oprichting van een speciaal nationaal paritair komité wettigt. De nodige voetstappen dienaangaande dienen dan-aangewend. De reden van dergelijke beslissing is gemakkelijk te begrijpen want in principe moeten de beslissingen in de verschillende onder-kommissies genomen, door het betrokken nationaal paritair komité goedgekeurd worden. Een dergelijke procedure vertraagt natuurlijk de uitvoering der beslissingen in de onder-kommissies genomen. Om dit te vermijden kan het Paritair Komité de oprichting van een Nationaal Paritair Komité voor een belangrijke vertakking, ónder zijn bevoegdheid vallende, aanvragen. Er dient echter alleen overgegaan tot het stichten van een speciale Nat. • Par. Kommissie wanneer de absolute noodzakelijkheid ervan bewezen is. Inflatie van P.K.'s kan ook nadelig zijn. Buiten de 142 bestaande onder-kommissies, deels officieel, deels officieus, werd de oprichting van talrijke andere aangevraagd. Talrijke Paritaire Komité's werden tot op heden officiël opgericht in een nabije toekomst zullen de andere officieel opgericht worden. Ingevolge de besluitwetten zijn het alleen de nationale interprofessionele, meest representatieve organisaties die de kandidaten voor de Paritaire Komité's mogen voordragen. Aldus draagt het A.B.V.V. de kandidaten voor van al de Paritaire Komité's der nijverheid. Dit gaf soms aanleiding tot twistpunten tussen de bij ons aangesloten nijverheids- of beroepsorganisaties. Bijzonder daar waar de fusie nog niet was voltrokken, rezen moeilijkheden op. In dit geval heeft het A.B.V.V. voor de zetelverdeling steeds rekening gehouden met het aantal aanbetaalde bijdragen voor elke organisatie. Het aantal te verdelen zetels werd verdeeld volgens het totaal bij het A.B.V.V. aangesloten leden voor de betrokken nijverheidstak. Alzo werd het aantal leden per vertegenwoordiger vastgesteld en de verdeling is. strikt aan deze regel gebonden. Indien er een uitzondering op deze regel dient gemaakt, is alleen het Bureau van het A.B.V.V. gemachtigd zulks te doen. De met deze taak belaste sekretaris is. dan ook geen enkele maal van deze stelregel afgeweken. Een paar bijzondere' gevallen 122
worden onderzocht en, indien er tot een uitzondering besloten wordt, zal het Bureau zijn verantwoordelijkheid moeten nemen. Wat de innerlijke werking van de Paritaire Kómité's betreft, vallen deze volledig onder de bevoegdheid van de beroeps- en nijverheidscentralen. Alleen maakt het A.B.V.V. aan de centralen de beslissingen en suggesties van het Bureau of een algemeen organisme (Conferentie van de Arbeid, Algemene Paritaire Raad ,enz.) over met het verzoek in de Paritaire Kómité's deze algemene eis of deze verwezenlijking aan de betrokken nijverheid aari te passen. ' Voor de toekomst zal het noodzakelijk zijn zoveel mogelijk het werk in de Paritaire Kómité's te koördoneren en in elk geval de verschillende Centralen op de hoogte te brengen van de grote beslissingen die in de P.K. genomen worden. De werking van de P.K.'s in ons land heeft zich reeds zo goed in de praktijk bewezen, dat elke theoretische diskussie of •verslag erover ons als overbodig voorkomt.
123
De Sociale Hervormingen De O. M. A, — Office of Mutual Aide Bij de bevrijding werd de O.M.A. opgericht om de betrekkingen tussen de geallieerde legers en het door hen ' in de bevrijde gebieden aangeworven en te werk gesteld persooneel te regelen. Onze aktie, als syndikale organisatie, bestond er in regelmatig met de O.M.A.-diensten kontakt te houden ten einde er de belangen van onze aangeslotenen te verdedigen. Wij hebben zulks gedaan, rechtstreeks en onrechtstreeks, en voor alles wat betrekking heelt op de sociale wetgeving en de lonen. 1. Verlof bezoldiging Talrijk zijn de klachten daaromtrent geuit. De verlofbezoldiging van de door de O.M.A. tewerkgestelde arbeiders werd, zoals bekend, voor 1944-45 en zelfs 1946, met veel vertraging uitbetaald, om redenen van allerlei aard, o.m. door het niet of het telaat indienen der nodige stukken, slechte werking der Centrale Repartitiekas, enz. Het A.B.V.V. is regelmatig moeten tussenkomen om aan bewuste werknemers hun verlofvergoeding te bezorgen. Nog werden alle vergoedingen niet uitbetaald en het is te voorzien, dat talrijke arbeiders die voor de geallieerden hebben gewerkt, nooit hun verlofvergoeding zullen ontvangen. 2.
Familievergoedingen Dit was een zeer moeilijke kwestie, daar deze vergoeding of wel niet of slechts met zeer veel vertraging werd uitbetaald. Dat was des te erger, daar zelfs bepaald werd dat de verjaring, zoals men ze kent inonze wetgeving, zou worden toegepast op de familievergoeding van de O.M.A.. Bewuste verjaring geldt na 6 maand. Wij hebben dan ook aangedrongen bij de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg om de invoering van de verjaring uit te stellen. Intussen werden echter, dank zij onze interventie, de vergoedingen gelikwideerd vóór de datum van de verjaring. 124
3.
Kontrakten De door de O.M.A. afgesloten kontrakten, en voornamelijk de opzeg ervan, gaven aanleiding tot veel kritiek bij de werknemers. Immers, de Belgische wetgeving is ter zake niet toepasselijk, zodat de opzeg van 3 maand, door een patroon te geven om het bediendenkontrakt te verbreken, niet van toepassing is. De O.M.A. kan een bediendenkontrakt onmiddellijk verbreken, zonder opzeg dus, indien het kontrakt minder dan drie maand was afgesloten. Deze drie maanden worden verondersteld te zijn een kontrakt op proef, zelfs zonder geschrift opgesteld. De verbreking impliceerde slechts een vergoeding ten bedrage van de maandwedde. Wij moeten bekennen dat de O.M.A. van bewuste regeling geen misbruik heeft gemaakt, en dat daar waar er betwisting was, de betrokken diensten van de O.M.A. op onze vragen welwillend zijn tussengekomen. 4. Lonen
,
De lonen door de O.M.A. uitbetaald, werden regelmatig gewijzigd, ingevolge de loonsaanpassingen door de N.K.A.'s besloten. Betwistingen daaromtrent zijn steeds billijk opgelost. Wij verwijzen hier bv. naar de lonen van de wachters op het vliegplein „De Sterre" te St.-Niklaas. Bewuste arbeiders hadden ten onrechte supplementaire lonen ontvangen en werden door het Gemeentebestuur gedwongen deze terug te betalen. Dank zij onze tussenkomst en de billijkheid van de O.M.A. is zulks niet gebeurd, wat ten slotte voor al deze arbeiders een totale winst van + 20.000 fr. betekende. 5. Maatschappelijke Zekerheid De arbeiders en bedienden ondergingen afhoudingen op het loon ten einde van dezelfde voordelen te genieten als de arbeiders werkende in private ondernemingen. Niettegenstaande de specifiek Belgische sociale wetgeving op hen niet toepasselijk was, zijn zij als zodanig onderworpen geweest aan de M.Z. Likiuidatie Sinds de taak van de O.M.A. als zodanig is afgelopen, 125
blijven nog slechts enkele van haar diensten over. Het opruimingswerk dat ze te verrichten hebben js zelfs thans nog niet ten einde. , , Door de O.M.A. werd intussen een sociaal secretariaat opgericht, dat zich belast met alle gevallen en formaliteiten van sociale en fiscale aard.
126
Koördinatie van onze Bureau's voor Arbeidsrecht Het is moeilijk de uitstekende taak, die onze bureau's voor arbeidsrecht vervullen te overschatten: zij bewijzen immers elke dag onschatbare diensten aan onze leden. ' Al is 'het gepresteerde werk voortreffelijk, toch zou het rendement nog kunnen worden opgedreven. Indien onze arbeidsbureau's daar niet in slagen, komt dat niet, door de tengevolge van de oorlogsomstandigheden vernietigde, in vele gevallen niet te vervangen documentatie, maar wel door het feit dat bewuste bureau's over te geringe geldelijke middelen en te weinig geschoold personeel beschikken. Er kan daaraan verholpen, indien de gewesten en centralen hun aktie op dit gebied koördonneren en elke krachtsversnippering vermijden. Immers, in de bureau's voor arbeidsrecht worden de leden gewonnen en ook... verloren; hier ligt een grote basisaktiviteit van de syndikale beweging. De sekretarissen komen er dagelijks met de leden in kontakt en kennen de noden der arbeiders omdat ze, beter dan wie ook, de psychologie van de arbeiders kunnen nagaan. Omdat alles moeten we er de nodige financiële middelen voor over hebben. Des niettegenstaande zo we van 1944 tot 1947 de afgelegde weg objectief overschouwen, stellen we goede resultaten vast. Nationaal bestond er geen enkel verband tussen onze bureau's. Tegenover het gemis aan onderlinge samenwerking, hebben wij getracht hun aktiviteit te koördonneren. De inrichting van ons Centraal Studie- en Documentatiebureau was een eerste stap, en de juridische sociale afdeling er van beweest onmiddellijk grote diensten aan onze sekretarissen. Van dan af kon met meer regelmatigheid de sociale vraagstukken in het Centrale Bureau afgehandeld worden. Zowel naar binnen als ook naar buiten uit. Naargelang de noodwendigheden voor onze syndikale aktie worden inlichtingsvergaderingen belegd, waarop de sekretarissen van de bureau's voor Arbeidsrecht uitgenodigd worden. Enkele van de reeds behandelde punten zijn n.1. de ongevallenwetgeving, de betaalde verlofdagen, de betaalde feestdagen, de pensioenwetgeving, de huishuurwet, de kompensatieuitkeringen, enz. We gaan na op welke manier inniger kontakt er tussen de bureau's van Arbeidsrecht en het A.B.V.V. kan tot stand komen. 127
Vandaar dat, voor zover de omstandigheden zulks toelieten, regelmatig aan de bureau's onderrichtingen verstrekt werden. Talrijke bureau's doen reeds spontaan regelmatig b
128
Het regime der Maatschappelijke Zekerheid De grootste aktiviteit der vakbeweging werd steeds op sociaal gebied ontwikkeld, de bescherming van de arbeiders tegen alle risico's van het beroep en het leven was de eerste en bijzonderste bekommering. Dank zij onze jarenlange syndikale strijd, zijn we daar ten dele in gelukt. Vooral sinds de bevrijding zijn we met rasse schreden vooruit gerukt. We zullen trachten een beeld te geven van de sociale evolutie sinds de bevrijding. Bij bewuste evolutie zijn we rechtstreeks betrokken geweest: onze vertegenwoordigers zetelen in alle officiële organen en comité's, die deze vraagstukken hadden te bespreken. Hun invloed is groot, het A.B.V.V. vormt een geduchte macht in ons land. Niets kan beter onze inspanningen ten voordele der arbeiders weergeven dan een feitenrelaas. 1. H E T ALGEMEEN PLAN Zoals blijkt uit het „Eerste Jaarverslag van de R.M.Z." is hoofdzaak het vergoeden, in een zorgvuldig bepaalde mate, van de loonderving waaraan de werknemer is blootgesteld in de loop van zijn bestaan : werkloosheid, ziekte, verminkten, kraambedrust, ouderdom, het uitkeren van een overlevingspensioen aan de weduwen; het toekennen van voordelen aan de wezen, het tussenkomen in de dekking van sommige lasten, zoals het onderhoud der kinderen, de zorgen van dokter en apotheker, de speciale geneeskunde, de heelkundige bewerkingen, het verblijf in gasthuizen en klinieken, het bekostigen van kunsttanden en kunstledematen, het vergoeden van de begrafeniskosten alsook het uitkeren van het loon tijdens de wettelijke verlofdagen. Men heeft het niet wenselijk geoordeeld een beroep te doen op de financiële tussenkomst van de Staat, tenzij binnen de betrekkelijke grenzen van zijn vroegere verbintenissen. De financiering der 5 regimes geschiedt essentieel door het storten van een globale bijdrage door werkgever en werknemer. Het bezoldigingsaandeel waarop die bijdrage berekend wordt, is echter beperkt tot een bepaald maximum bedrag. 2. D E REPARTITIEORGANEN a) de R. M. Z. Een principiële nieuwigheid is de oprichting, als openbare instelling van de'R.M.Z. Bewuste dienst wordt, onder waarborg 129
van de Staat beheerd : door een paritair bestuurscomité, bestaande uit 8 leden; die dé werkgevers; en -nemersorganisaties vertegenwoordigen, en één van beide groepen onafhankelijk voorzitten. De uitvoering van de beslissingen van het bestuurscomité zijn toevertrouwt aan de algemene beheerder. Hét kollege is nog aangevuld door een afgevaardigde van de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg. De R.M.Z. is belast met het periodisch innen der globale bijdragen door de patroons overgemaakt, en de verdeling en de overmaking van de betrokken fondsen aan de verschillende regimes. . •.. Naast die administratieve taak beschikt de R.M.Z. over een kontrole-apparaat, een inlichtings- en een studiedienst ; in zake juridische, sociale, economische en statistische problemen. • b) Het Nationaal Pensioenfonds voor de Mijnwerkers Het Nationaal Pensioenfonds voor de Mijnwerkers beschikte over een vrij uitgestrekte taak in zake de pensioenen'van de mijnwerkers; het inde onder meer de bijdragen van de werkgevers' en de werknemers. In het kader van de uitbreiding van de M,Z. tot de mijnwerkers werd het gelast met dezelfde verrichtingen als de R.M.Z. . , c) De Dienst voor M. Z. van de Zeelieden ter Koopvaardij , Het besluit van 7 Februari 1945 richt bij het Ministerie van Verkeerswezen de dienst voor M.Z. van de Zeelieden ter Koopvaardij: in. Hij is belast met het innen van de bijdragen van de onderworpen kategorieën en.van de staatstussenkomst en het verdelen van de fondsen aan de vijf regimes.. , De dienst moet de hulp- en voorzorgskas van de nodige middelen voorzien, ten einde de verzekering tegen ziekte uit te breiden tot de families van aangeslotenen,, en de pensioenen tot een behoorlijk minimum op te voeren. Tevens dient bewuste dienst een kompensatiekas te spijzen om het toekennen van de jaarlijkse verlofvergoeding en de uitkering van de gezinstoelagen te verzekeren.
130
3. BIJDRAGEN EN REGIMES Totaal
Aard v. d. verzekering
Bediende
Arbeider
Bediende
Arbeider
Bediende
Werkgever
Arbeider
Werknemer
Pensioen Ziektein valid. Werkloosheid Gezinstoelagen Jaarlijks verlof ~ ' '
3,5
4,5
3,5
6,0
7,0
.10,5
3,5
2,75
2,5
' 2,25
6,0
5,0
1,0
1,0"
• i ;o
1,0
2,0
... . 2 , 0
6;ó
.6,0
. 6,0/
Totaal H u i s h o u d . •—! Wed.uitr.
8,0
' 2 , 5 ••' 8,25
15,:5 1.5
5,0
2,5. :
15,25
-23,5
23,5
1,5
Deze bijdragen waren verschuldigd tot een plafond van 3.000 fr., dat later tot 4.000 fr. werd verhoogd. Besprekingen werden nog gevoerd om het plafond tot 6.000 fr. te verhogen of het af te schaffen. Deze besprekingen hebben tot geen resultaat geleid.
4. TOEPASSINGSGEBIED Door de B.W. dd. 28-12-1944 werd het regime van de M.Z. voor de arbeiders ingevoerd. Het is toepasselijk op alle door een kontrakt van dienstverhuring verbonden werknemers, met uitzondering van de mijnwerkers, de koopvaardijzeelieden en het personeel van de N.M.B.S., op voorwaarde dat deze haar personeel voordelen verleent, die ten minste gelijk zijn aan de bij deze B.W. voorziene. Ten gevolge van de bijzondere aard van volgende kontrakten en dito gebruiken en gewoonten der betrokken groepen, werden, in zake de toepassing van de B.W., door middel van K.B. afwijkingen gemotiveerd van sommige bepalingen van de B.W. Geleidelijk werd het regime op hen toegepast, namelijk op de : — arbeiders tijdelijk tewerkgesteld bij de N.M.B.S., in uitvoering van een arbeids- of een bediendenkontrakt. 131
— B.R. dd. 29 Maart 1945 (Stbl. 11,April 1943). — De door fooien bezoldigde werknemers. (B.R. dd. 28 September 1945. — StbL 1-12-45). — De door looien bezoldigde werknemers, andere dan deze van dehotelnijverheid.: (M.B. 11 Juni 1947. — Stbl. 18 Juni 1947.) - : " ' • — De werknemers der tuinbouw- en bosbouwondernemingen (B.R, 23 September 1945..— Stbl. 11 December 1945.) — De werklieden gebonden door een thuisarbeiderskontrakt. (B.R. dd. 30-9-1945. — Stbl. 1 December 1945). — Het mandenmakersbedrijf. (M.B. dd. 30 September 1945. — Stbl. 1 December 1945). — Het wapenmakersbedrijf. (M.B. dd. 21 Januari 1946. .— Stbl. 14 Februari 1946.) — De schoennijverheid. (M.B. dd. 29 Januari 1946. •— Stbl. 14 Februari 1946.) , — D e kledingsnijverheid. (M.B. dd. 14 Februari 1946. <— Stbl. 4-5 Maart 1946.) . — De werknemers verbonden door een aanwervingskontrakt voor de zeevisserij. (B.R. dd. 3 Januari 1946. — Stbl. 15-2-.. 1946.). ' • . • — De landbouwondernemingen. (M.B. dd. 22-12-1946. — Stbl. 8 Januari 1947.) — Het wervingskontrakt voor de binnenscheepvaart. (B.R. dd. 31 December 1946. — Stbl. 8-1-1947.)
132
Pensioenen Verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdige dood voor loon trekkenden De wet van 10 Mei 1900 verleende aan de behoeftige oudjes, die 65 jaar oud waren, een jaarlijks, pensioen van 65 frank. Een kosteloos pensioen van 600 tot 720 fr werd bij toepassing van de wet van 20 Augustus 1920 toegekend aan iedere behoeftige persoon die de leeftijd van 65 jaar had bereikt. Die regeling werd hervormd door de wet van 24 December 1924, die op haar beurt verschillende malen werd gewijzigd. De ouderdomspensioenen maken het voorwerp van een algemene en van een bijzondere regeling uit. De wet van 15 December 1937 vervangt deze van 14 Juli 1930 welke reeds de bepalingen kodifieerde en aanvulde van de wetten van 20 Augustus 1920 (toepasselijk op oude lieden, geboren voor 1 Jan. 1863), van 10 December 1924 betreffende de verzekering tegen de ouderdom en de vroegtijdige dood, en die der wetten welke een rentetoeslag verlenen. Ze steunt op het beginsel van het Ouderdoms- en weduwepensioen, gevestigd door de drievoudige tussenkomst van de verzekerde, de patroon en de Staat of, voor de vrije verzekerde, door de dubbele tussenkomst van de verzekerde en de Staat. Deze algemene wet is toepasselijk op de loontrekkenden met uitzondering van hen .waarop bijzondere wetten toepasselijk zijn. De bijzondere wetgeving omvat o.m. : 1. de wet vart 18 Juni 1930 op de ouderdomspensioenen van de bedienden en. andere daarmee gelijkgestelden ; 2. de krachtens het K.B. van 25-8-1937 samengeordende wetten betreffende de mijnwerkers ; 3. een bijzondere wetgeving vóór de zeelieden, die krachtens art. II van de wet van 21 Juli 1844 van rechtswege zijn aangesloten bij de „Hulp- en Voorzorgskas voor zeelieden varende onder Belgische vlag". . Voor de werklieden over het algemeen werden en worden de individuele rekeningen gehouden door de lijfrentekas bij ontvangst van kaarten ad hoc, waarop de werkgevers zegels aanbrengen die het bedrag vertegenwoordigen der zowel door henzelf als door de belanghebbende verschuldigde bijdragen ; 133
voor de bedienden worden deze bijdragen aan de aangenomen kassen overgemaakt. PRINCIPE Kapitalisatie benevens repartitie. De inkomsten die voortvloeien uit de bij de B.W. voorziene bijdragen dienen eerst en vooral tot betaling op de oude basis van de werkgevers- en werkliedenbijdragen, die zoals voorheen, gekomptabiliseerd worden op de persoonlijke rekening van iedere verzekerde, waarbij het voordeel van de staatstussenkomst, zoals vroeger, behouden wordt. De nieuwe fundamentele bepaling bestaat in het toekennen aan de gépensiohneerden van het overschot onder de vorm van aanvulling, die onder hen verdeeld wordt. (B.R, dd. 30 Jan. 1945 n volgende teksten.) Vroeger waren de bestanddelen van het ouderdomspensioen individuele kapitalisatie, met inschrijvingen, op persoonlijke rekening der belanghebbenden van hun bijdrage en deze van hun werkgevers, waarbij de staat tussenkomt door toekenning van een vaste bijdrage, in beginsel vastgesteld op 50- % der- ouderdomsrente ,aangelegd door de persoonlijke, en patronalè stortingen, evenals door toekenning van een rentebijslag aan de verzekerde die de vereiste minimumstortingen hebben gedaan en zich in de bij de wet vereiste voorwaarden bevinden." - Naast de rente der stortingen, de staatstussenkomst en de rentebijslag komt er thans een vierde bestanddeel b i j ; de aanvulling. Na de wet van 28.. Aüg.' 1946 tot wijziging èn aanvulling van de wet. van 15 Dec. 1937, gewijzigd en aangevuld bij de B.W. van 9 Juni 1945, betreffende de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdige dood, werd: A. T O T COÖRDINATIE DER W E T BESLOTEN Het Besluit dd. 12 September 1946 (Stbl. 21 September 1946)'bracht ons de samènordening der wetten betreffende de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdige dood. B. D E BEDRAGEN HEBBEN E E N GEDURIGE STIJGING GEKEND Door de B.W. dd. 27 Oktober 1944 (Stbl. 30-31 Oktober 1944) werden de ouderdoms- en weduwerentebijslagen, de we ; zentoeslagen voorzien bij de wet van 15 December 1937 en de tegemoetkoming aan gebrekkigen en verminkten verdubbeld. 134
Door besluit dd. 30 Januari 1945 (Stbl. 1 Februari 1945) wordt het aanvullend pensiqen vastgesteld op : 6.800 fr indien het een gehuwd man betreft, 4.500 fr indien het een rechthebbende betreft, die' nog niet gehuwd, weduw(e)naar, gedivorceerd of van tafel en bed en van goederen gescheiden is; of indien het een gehuwde vrouw betreft,- waarvan de man met een aanvullend ouderdomspensioen niet is begunstigd (art. '4). Het jaarlijks bedrag van het overlevingspensioen wordt door bewust besluit op 4.200 fr vastgesteld (art. 8). — Bewuste bedragen werden door B.R. dd. 13-12-45 (Stbl. 22-12-45) resp. als volgt gewijzigd : '8.800 - 5.900 en 5.200. — door B.R. dd. 22 Juni 1946 (Stbl. 20 Juli 46) worden die bedragen opgevoerd tot: li.200 - 7.500 en 6.400. — Door het B.R. dd. 21 Mei 1947 (Stbl.;9 en 10 Juni 1947) worden de eerste twee bedragen resp. gebracht op : 13.300 en 8.780 fr. De verbeteringen die hierdoor aan de bestaande wetgeving zijn aangebracht zijn talrijk en ze strekken er toe de gewezen arbeiders een beter bestaan te geven in hun oude dag. Onder de voornaamste verbeteringen vermelden we : 1. De vrouw, waarvan de man met Ge toeslag niet is begunstigd, kan op 65 jarige leeftijd, in hoedanigheid van gesalarieerde of bezoldigde, persoonlijk aanspraak maken op de ouderdomsrentetoeslag die gelijk is aan 50 % van het bedrag en dit zonder onderzoek van de bestaansmiddelen. 2.. Ouderdomsgepensionneerden die ongehuwd, weduwnaar of gescheiden zijn en welke samenwonen met een andere •aanvrager of met een gerechtigde op de toeslag, alsmede de gepensionneerde die ter verpleging is opgenomen in een instelling, 'zo ook de gepensionneerden die met personen samenwonen die de toeslag niet hebben gevraagd, werden -. : naar gelang het geval, 500 fr of 250 fr van hun pensioen afgehouden. Dat wordt thans afgeschaft, en deze categorieën grijsaards zullen hun pensioen ontvangen zonder deze aftrok. Bewuste bepaling is toepasselijk op alle verzekerden. 3; Voor de verplichte verzekerden is de ouderdomsrentetoeslag een belangrijk deel van het pensioen. De ouderdomsrentetoeslag wordt aan de gepensionneerden toegekend ofwel zonder ofwel na onderzoek der bestaansmiddelen. Tot nog toe konden vele grijsaards hun ouderdomsrentetoeslag slechts ontvangen na onderzoek, en dat voornamelijk ten gevolge van ontbrekende stortingen. Als voorname verbetering dient dan ook de amnestie voor zekere stortingen aangestipt. Daardoor zullen praktisch bijna alle verplicht-verzeker'135
den hun pensioen zonder onderzoek der bestaansmiddelen ontvangen. • ; ," •' . ' . . . . . A. De gewezen arbeiders en arbeidsters, en de gewezen bedienden ,geboren vóór 1 Januari 1867, alsmede de gewezen vrouwelijke bedienden, geboren vóór 1 Januari 1872. hebben recht op : de ouderdomsrentetoeslag zonder onderzoek der bestaansmiddelen, op voorwaarde dat er bewezen wordt: a) dat ze van hun 55 ste tot 65ste jaar werden tewerk gesteld hoofdzakelijk als loontrekkende of bezoldigde (deze getallen zijn 50 tot 60 voor de vrouwelijke bedienden); b) dat ze geen ancienniteitspensioen trekken ten laste van de Openbare Besturen ; c) dat hun jaarlijks bruto-inkomen, dit van de echtgenoot inbegrepen', de 12.000 fr niet overtreft. Deze categorie ouderlingen kon tot nog toe geen aan< spraak maken op het pensioen zonder onderzoek. B. Een der voornaamste bepalingen is wel deze waardoor praktisch bijna alle verzekerden geboren tussen 1 Januari 1867 en 1 Januari 1881 ; recht hebben op de ouderdomsrentetoeslag zonder onderzoek der bestaansmiddelen. De vroegere wetgeving vereiste bepaalde stortingen; thans zullen diegenen wier stortingen onvoldoende of onregelmatig waren, toch het voordeel van de ouderdomsrentetoeslag genieten ; op voorwaarde dat het bewijs geleverd wordt dat de verzekerde arbeiders, arbeidsters en mannelijke bedienden gedurende hun 50ste en 65 ste jaar, minstens gedurende de twee derden der referentieperiode, een beroepsbezigheid als loontrekkende of bezoldigde hebben uitgeoefend. De vrouwelijke bedienden, vóór 1 Januari 1886 geboren, genieten van hetzelfde voordeel onder dezelfde voorwaarden, doch de referentieperiode loopt van het 45 ste tot het 60?te levensjaar. De bedienden nochtans, zullen slechts recht hebben op de ouderdomsrentetoeslag zonder onderzoek der bestaansmiddelen, zo ze bewijzen dat de jaarlijkse gemiddelde bezoldiging van de vijf laatste jaren vóór hun 65 ste of 60ste jaar, niet hoger was dan één vijfde van een som berekend op 36.000 fr voor de periode vóór 1 Januari 1945, en 60.000 fr voor de periode daaropvolgend. C. De weduwen van gewezen Ioontrekkenden konden tot heden slechts hun rechten op een pensioen zonder onderzoek doen gelden, zo de overleden echtgnoot dit voordeel bezat. Maar zo de man vóór de 65ste verjaardag overleed kon de overlevende weduwe slechts het pensioen na onderzoek ontvangen. 136
Doch de wet betreffende de Maatschappelijke Zekerheid had aan de weduwen van de verplicht-verzekerden op 55-jarige ouderdom een aanvullend weduwepensioen toegekend. Door de nieuwe wet, zullen de weduwen die de overlevingsrentetoeslag genieten, op 65-jarige leeftijd recht hebben op de rentetoeslag zonder onderzoek, voor zover ze als vrijwilligverzekerden, de stortingen door de wet vereist, volbracht hebben, en mits ze gehuwd waren vóór dat de echtgenoot 60 jaar oud was geworden. VERZEKERING T E G E N OUDERDOM - BEDIENDEN Het B.R. dd. 19 October 1944 (Stbl. 29 October 1944) kent een enige bijgevoegde tegemoetkoming toe aan begunstigden met toelagen ten laste van het Toelagenfonds voor Bedienden overeenstemmende met 50 % van de ouderdoms- weduwe- en invaliditeitstoelagen en met 100 % van de wezentoelagen aan de personen die met deze toelagen op 31 December 1943 waren begunstigd en die op de betalingdatum nog in leven zijn. Het B.R. dd. 5 Februari 1945 (Stbl. 1 Maart 1945) en het B.R. dd. 16 Februari 1946 (Stbl. 28 Februari 1946) kent de enige bijgevoegde tegemoetkoming toe aan personen die met bewuste toelagen respectievelijk op 31 December 1944 of op 31 December 1945 waren begunstigd en die op de betalingsdatum nog in leven waren. Samengevat, luiden de onderrichtingen betreffende de toepassing van de wet op het bedienden-pensioen in verband met de B.W. van 28 December 1944, betreffende de M.Z. van de arbeiders (Stbl. 17 Mei 1945) als volgt: 1. Het bedrag van de voor het pensioen der bedienden verschuldigde bijdrage wordt op 7 % vastgesteld, tot een beloop van een maandelijkse bezoldiging van' 3.000 fr.; dit plafond werd later op 4.000 fr. gebracht; 2. bedoelde storting dient maandelijks aan de verzekeringsinstelling van de bediende overgemaakt; er dient geen enkele bijdrage meer rechtstreeks aan het Toelagenfonds voor Bedienden gestort, behoudens wanneer het bijdragen betreft die betrekking hebben op jaren die het jaar 1945 voorafgaan en die nog zouden dienen geregulariseerd; 3. de werkgevers dienen geen enkele bijdrage meer rechtstreeks bij het Toelagenfonds voor Bedienden te storten; 4. de maximum-bijdrage voor het verzekeringsjaar 1944-1945 ' zal gelijk zijn aan 105 fr. vermenigvuldigd met het aantal maanden verlopen in 1944 na de geboortemaand van de 137
bediende plus 7 % van zijn bezoldiging tot een bedrag van 3.000: fr. van elk der maanden die gedurende het verzekeringsjaar in 1945 nog moeten verlopen. De volgende, onder de rubriek „Verzekering tegen Ouderdom (arbeiders)" vermelde besluiten, gelden eveneens in zake de verzekering tegen ouderdom voor de bedienden : — Besluit dd. 30 Januari. 1945, aanvullende ouderdoms- en overlevingspensioenen. — B.R. dd. 13 December 1945, verhoging van het bedrag deiaanvullende ouderdoms- en overlevingspensioenen. — B.R. dd. 22 Juni 1946 verhoging van het bedrag ouderdoms- en overlevingspensioenen. — B.R. dd. 21 Mei 1947, verhoging van het bedrag der aanvullende ouderdoms- en overlevingspensioenen. HUIDIGE T O E S T A N D Verzekering tegen ouderdom (ouderdomspensioenen zonder onderzoek— geboortejaar 1896). Bedrag . . •'..'..•' . . . . . .... . fr. 16.500 ; 1. Gehuwde mannen 2. Ongehuwde mannen of vrouwen, weduwena. ren, personen uit de echt gescheiden of gescheiden van tafel en bed of van goederen . . fr. 10.880 3. Mannen die in feite gescheiden leven van hunechtgenote . .'•'..:. . : : . . . . . . . ir. 8.250 4. Gehuwde vrouwen. ..... . . . . . . . . . fr. 10.380 5. Weduwen van loontrekkenden die gestort heb- : ben . .'.' . . . . '-. ". . . ... . .';'. . . fr. 8.500 .Weduwen van loontrekkenden die niet gestort hebben . . . . . '.., . . . . . . . . fr. 7.500
138
PENSIOENEN VOOR LOON- EN WEDDETREKKENDE ARBEIDERS 1-11-1944, Rente gevormd door persoonl. storting + Staatsbijdrage'
1-2-1945
|
1-6-1946
|
1-5-1947
—
•
d
5.200
7.500 7.500
6.400
"
"
'
. c
ou
G. Vr.
d 13.300.
8.800 5.900 5.900
' s' s' *
G. Vr.
4.500
d
540x2
O. M. enz.
4.500
•'s
11.200
Vrouwen gehuwd
G.800
d-
G. Vr.
Ongehuwde mannen of vrouwen weduwnaren enz.
4,200
s"
540x2
'
.
G. Vr. .
G. Vr.
: G. Vr.
O. M.. enz.
540x2-
540x2
- —
d
| 1,600 |3.200|2.100|l.600|3.200 2.100 1.600 3.200 2.100 1.6Ö0
Mannen gehuwd
Aanvullend ouderdomspensioen
2.100
d
O. M. enz.
540x2
Ongehuwde mannen of vrouwen weduwnaren enz.,
Vrouwen gehuwd
Mannen gehuwd
3.200x9
3.200 |
Aanvullend overlevings- ' pensioen
1-12-1945
HANGT AF VAN IEDERE PERSOONLIJKE STORTING AFZONDERLIJK
Ouderdomsrentetoeslag
Weduwerentetoeslag
|.
8.780 8.780
•
6.400
Gezinsvergoedingen Volgens de wet van 4 Augustus 1930 (en volgende teksten) had de wetgever de aansluiting bij de kassen voor gezinsvergoedingen, aanvankelijk vrij opgericht door de werkgevers, en gelast met de verrekening der lasten inzake gezinstoèlagen onder hen, voor de werkgevers verplichtend'gemaakt. De Staat nam die organismen aan in bepaalde voorwaarden en de onderworpen werkgevers waren vrij in zake de keuze van het organisme waarbij ze wensten aan te sluiten. De barema's voor de vergoedingen en bijdragen werden voor het gehele land vastgesteld volgens een gelijkvormig rato, dat een last van ongeveer 2 % van de lonen betekende, terrHaste van de werkgever. De Nationale Kas als centraal organisme verricht de verrekening in de tweede graad in zake de lasten van de kassen zelf, sommige overschotten werden aangewend voor de organisatie van bijgevoegde werken van familiaal belang : diensten voor verpleegsters-bezoeksters, konsultaties vóór en. na de geboorte, geboortetoelagen, opsporing van kinder- en besmettelijke ziekten, verblijf van kinderen in kolonies en sanatoria, giften aan behoeftige gezinnen. De aansluiting bij speciale kassen werd aan de werkgevers opgelegd voor bepaalde beroepen, wegens bijzonderheden van het door de werklieden van die tak verrichte werk. Door de Nieuwe Bepalingen in het raam van de M.Z. werden volgens de B.W. van 29 December 1944, binnen de grenzen van de opbrengst der bijdragen gelijk aan 6 % van de lonen, de rato's van de gezinstoelagen geleidelijk verhoogd, overeenkomstig een barema dat verband hield met het kinderaantal. De minimum dagelijkse bijslag; verleend aan de belanghebbende werknemers, ten voordele van hun kinderen die de leeftijd niet hebben bereikt waarop de leerplicht eindigt, de geboortetoeiagen en de hoofdelijke bijdragen werden regelmatig gewijzigd (zie tabellen 1 en 2). Van 1-1-47 af worden ten laste der kassen voor gezinsvergoedingen aan de wezen en de kinderen der gebrekkigen speciale vergoedingen betaald. Er kan over geredetwist worden, welke verzekering aan bewuste kategorieën de vergoeding zou moeten dragen; we houden hier alleen rekening met het feit dat bewuste maatregelen een aanzienlijke verbetering betekent voor de betrokkenen. Volgens de beslissing van de N.K.A. van 16-17-6-47 werd een 13c maand kindertoeslagen reeds aan de verschillende ge140
rechtigden op het regime der kindertoeslagen uitgekeerd. Te beginnen van Februari 1948 af zal er opnieuw een bijkomende maand kinderbijslagen uitgekeerd worden. De kinderbijslag voor loontrekkende arbeiders wordt voortaan ook toegekend voor kinderen, die in Nederland worden opgevoed. Dezelfde maatregel is genomen ten voordele van zekere vreemdelingen, die in België werken en waarvan de kinderen in het land van hun herkomst worden opgevoed. Volgens de B.W. 22 November. 1945 (Stbl. 23 December 1945) houdende wijziging van zekere bepalingen van de samengevatte tekst der wet van 4 Augustus 1930, houdende veralgemening van de kinderbijslag ten voordele van de loontrekkende arbeiders, 'zal de werknemer die wegens ziekte of ongeval voor ten minste 66 % arbeidsonbekwaam is, en hiervoor krachtens de wet schadeloos wordt gesteld, verder de kinderbijslag blijven genieten, zelfs na het verstrijken van de termijn, in uitvoering van het artikel 45 gesteld door de statuten of de reglementen en zelfs na het verstrijken van het dienstkontrakt. Volgens bewust artikel 45 van de wet van 4 Augustus 1930 en volgende teksten, hield om het recht gezinsvergoedingen te eisen op het bestaan na een bepaald aantal dagen arbeidongeschiktheid. Dat aantal mocht niet minder dan 30 en niet meer dan 90 dagen bedragen in de loop van één jaar. Ten einde de organisatie van de M.Z. en de verbetering van het regime der gezinsvergoedingen, overeenkomstig de leidende principes van de B.W. van 28 December 1944 voort te zetten, oordeelde de wetgever het dringend noodzakelijk een openbare instelling tot stand te brengen die tot voornaamste opdracht zal hebben bij te dragen tot de vereenvoudiging en de eenmaking van de wetgeving betreffende de gezinsvergoedingen. Tevens zou daardoor de werking van de verschillende organismen, die aan de toepassing van vermelde wetgeving deelnemen of medewerken, samen geordend en gekontroleerd worden. Nochtans worden de organismen, die onderscheidenlijk belast zijn met de toepassing van de regimes vastgesteld bij de wetten van 4 Augustus 1930 houdende veralgemening van de gezinsvergoeding voor de loonarbeiders van 10 Juni 1937 tot uitbreiding van de kindertoeslagen tot de werkgevers en de niet loontrekkende arbeiders, behouden, elk met een zelfstandig en aangepast beheer. Bewuste openbare instelling werd opgericht door de B.W. van 10 Januari 1947, onder de benaming „Rijksdienst voor Samenordening van de gezinsvergoedingen" (R.G.). De Rijksdienst heeft tot opdracht: 141
J
1° met de medewerking van de bevoegde, diensten van hetMinisterie van Arbeid en Sociale Voorzorg tot de vereenvoudiging, de overeenstemming en de eenmaking van de organismen en de wetgeving betreffende de gezinsvergoedingen, zowel wat de loonarbeiders als wat de niet loontrekkende arbeiders betreft, bij te dragen; 2° de werking van de verschillende organismen die deelnemen of bijdragen tot de toepassing van vorenvermelde wetgeving, samen.te ordenen en te kontroleren ; 3" aan de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg alle voorstellen te doen die van aard zijn het administratief regiem der gezinsvergoedingen te verbeteren; 4° elke door de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg in zake gezinsvergoedingen voorgelegde zaak te onderzoeken en er zijn advies over te geven; . 5° elke in zake gezinsvergoedingen door de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg gegeven opdracht uit te voeren; 6° door bemiddeling der Nationale Compensatiekas voor Gezinsvergoedingen door de Rijksdienst voor Maatschappelijke Zekerheid, overeenkomstig de besluitwet van 28 December 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, voor de gezinsvergoedingen geïnde bijdragen, te verdelen."
142
GEZINSTOELAGEN Gewoon Barema • • 1? 2e 3e 4e
kind kind kind kind
. . . - . - . • . '. . . . . . . .
_.29-12:1944 Per dag Per maand
115: 115 160 210 300 !
4,60
'4,60 6,40 • 8,40 12,—
5,60 ; 5,60 ! 7,80 ••
10,— 14,40
140 140 ' ,195 250 360
22-8-1946 | 28-6 -1947 Per dag Per maand Per dag Per maand
6,80 : 6,80 : 9,20 12,— | 17,20
170 170. :: 230 300 430
8— 8,— 10,80 14,— 20,— : . ,
200 200 270 350 500
600
j
28,—
700
32 . ,:800
:
37,60
940
. '1
Speciaal Barema A. Voor wezen : , Zonder vader of moeder J Zonder vader en moeder of zonder vader indien de niet hertrouwde moeder ^een beroep uitoefent . ••-. B. Voor kinderen van gebrekkigen 66 % . . . .
| 23-11-1945 Per dagl Per maand
i • "
"'
" l |
iÜ ' 2 4
' • •
•
•
'
.
1-1-1947
17,20
!
i ;
1-7-1947
430
|! 20—
|
500
G E B O O R T E T O E L A G E N EN H O O F D E L I J K E
BIJDRAGEN
GEBOORTETOELAGEN . Gewoon barema Eerste geboorte . . . . Elk der volgende Speciaal barema voor posthuum geboren kinderen Eerstgeborene . . . . Volgende . . .' .* .' .'
19-12-1944 1000 500
23-11-1945
1200 600
22-8-1946
1500 750
1
28-6-1947
1
1800 900
3000 1500 HOOFDELIJKE BIJDRAGE
Mannen Vrouwen
29-12-1944 Per dag Per maand 107,50 4,30 62,50 2,50
23-11-1945 Per dag Per maand 130 5,20 •75 3,00
22-8-1946 Per dag Per maand 7,20 180 4,20 105
3600 1800
Verzekering tegen werkloosheid Na de bevrijding diende afgerekend te worden met het, uit oorzaak van de oorlogsomstandigheden, o.m. vernieling van nijverheidsinstellingen, slechte verkeersmogelijkheden en vooral het nijpend tekort aan grondstoffen zeer aanzienlijk aantal werklozen. • ' In afwachting van het verschijnen van de B.W. betreffende de Maatschappelijke Zekerheid en het inrichten van het Steunfonds voor Werklozen, moesten er overgangsmaatregelen getroffen worden. Deze overgangsbepalingen werden vastgesteld in het besluit van 14-10-'44, gewijzigd en aangevuld door verscheidene andere besluiten, nl. deze van 30-10-44, 31-10-44, 3-1144, 7-11-44, 10-11-44, 11-12-44, 24-3-45 en 7-4-45. Samenvattend, kwamen in hoofdzaak de wijzigingen hierop neer : 1. De werkloze moet geen bewijs meer leveren van behoeftetoestand. 2. De vóór de oorlog vereiste stageperiode van één jaar, werd afgeschaft. Men hoeft dus geen lid meer te zijn van een aangenomen werklozenkas. 3. Het bedrag der vergoedingen wordt merkelijk verhoogd. Op 1 November 1944 waren de van kracht zijnde vergoedingen 32 fr voor de meerderjarige en minderjarige gehuwde arbeiders. 24 fr voor de meerderjarige of minderjarige gehuwde arbeidsters. 24 fr voor de arbeiders van 18 tot 20 jaar. 18 fr voor de arbeidsters van 18 tot 20 jaar. 15 fr voor de arbeiders van 16 tot 17 jaar. 12 fr voor de arbeidsters van 16 tot 17 jaar. Volgens de bepalingen, in het raam der M.Z. heeft het organiek besluit dd. 26-5-45 - (Stbl. 25-26 Juni 1945): een voorlopig steunfonds voor werklozen ingericht. Zoals voorheen de Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling en werkloosheid geniet het de rechtpersoonlijkheid en werkt met de medehulp van een paritaire raad. Hoger vermeld besluit stelt het dagelijks bedrag van de werklozensteun als volgt vast (art. 78) : 1) voor een man van 21 jaar of meer en voor de gehuwde minderjarige 50 % van het minimumloon van een volwassen hulparbeider, 145
2) voor een vrouw van 21 jaar en meer: 50 % van het min; mumlóon van een volwassen: vrouw, 3) voor de arbeiders van beider kunne van minder dan 21 jaar, 50 % van het minimumloon der arbeiders van hun leeftijd. Bewuste minimalonen worden door de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg vastgesteld, op grond van de vigerende kollektieve overeenkomsten. Hierbij de evolutie der minimalonen en der vergoedingen :
REFERTELONEN EN WERKLOZENSTEUN VAN ARBEEDERS(STERS) ZONDER KINDEREN
Toepassingsdatuin
26-5-'45
Referteloon
Geschoolde arbeiders van méér dan 21 jaar en gehuwde arbeiders van min dan 21 jaar . .
? <M
Steun in CM
on
CTJ
in
97,50
120
Th CM
32
CM GO
. CM
38
48
Ongeschoolde arbeiders van méér dan 21 jaar of gehuwden van min dan 21 jaar . . . .
64
76,50
96
32
38
.48
Arbeidsters van méér dan 21 j .
48
58,50
72
24
29
36
Arbeiders v. 18 tot en met 20 j .
43
58,50
72
24
29
36
Arbeidsters v. 18 tot en m. 20 j .
36
43.50
57
18
22
28
Arbeiders van minder dan 18 j .
30
36,—
45
15.
18
23
Arbeidsters v. minder dan 18 j .
24
28,50
36
12
15
18
Naast hun werklozensteun ontvangen, volgens artikel 79 van het B.R. dd. 26-5-45, de gezinshoofden of de daarmee gelijkgestelden, voor elk te hunne laste zijnde kind onder de 16 jaar een kinderbijslag, waarvan het bedrag per dag werkloosheid als volgt is bepaald : — voor ieder der eerste 2 kinderen 4,60 fr; — voor het derde kind 6,40 fr. ; — voor het vierde kind 8,40 fr ; voor het vijfde en elk der volgende kinderen 12 fr. 146
— Het B.R, dd. 29-12-45 (Stbl. 24-1-46) wijzigt art. 79 van het B.R. dd. 26-5-45 als volgt: benevens dé werklozensteun ontvangen de gezinshoofden en de ermee gelijkgestelde, ten bate van de hun ten laste, zijnde kinderen beneden 16 jaar, kindertoeslag vari hetzelfde bedrag als dat, krachtens de wet van 4-8-1930 aan de loonarbeiders wordt uitgekeerd. Inzake werklozenverzekering is het een merkelijke verbetering, dat de kindertoeslagen van de werkloze gelijk zijn aan deze van de werkende. Daarentegen is de hoofdvergoeding nl. 50. % van het loon van een manoeuvre, te laag. Door de geringe werkloosheid, die we sinds de bevrijding kennen, werd daartegen , weinig geageerd, doch bij de minste verscherping. der werkloosheid zal het protest loskomen.
147
Het jaarlijks verlof en de dubbele vergoeding Per voorafgaande arbeidsperiode van één jaar, was de duur van het verlof in beginsel vastgesteld op 6 dagen. Na de bevrijding werd de regeling in zake betaald verlof geregeld door de B.W. van 3-1-45 (Belg. Stbl. 22-3-46), het besluit van 16-2-46 (Stbl. 14-3-46) het besluit van 26-10-1946 (Stbl. 18-1-47) en de wet van 16-6-47 (Stbl. 4-7-47). De verlofkaarten met zelgels werden afgeschaft en vervangen door een systeem van door de patroon bij de R.M.Z. te storten bijdrage van 2,5 % van de tot 4.000 fr geplafonneerde lonen. De vergoeding werd berekend volgens het aantal gepresteerde arbeidsdagen, waarbij het loon gewonnen tijdens de 14 laatste dagen van Maart als referte werd genomen. De betaling der verlofvergoedingen heeft veel vertraging ondergaan. De vakbeweging ondervond daarvan de meeste last. We kwamen niet alleen regelmatig tussen om deze betaling te bespoedigen, maar hielden ons tevens met de administratieve organisatie bezig ; een voorstel werd door ons aan de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg overgemaakt en we stelden voor de referteperiode te vervroegen. De redenen der vertraging zijn veelvuldig. Enkelen willen we citeren : 1) De voornaamste oorzaak ligt in de toepassing van het W.B. van 28-12-44, betreffende de M.Z. waarbij de wijze van berekenen en het uitbetalen der verlofvergoeding gans gewijzigd worden. De wetgever en de uitvoerende macht hebben bovendien een ondergeschikt ogenblik uitgekozen om de wetgeving te wijzigen. Het gevolg hiervan was dat de administratieve diensten, die men had moeten oprichten, niet bij machte geweest zijn de nieuwe schikkingen toe te passen. In dit verband volstaat het te wijzen op de uitkering van een aanvullende verlofvergoeding voor de dienstjaren 1944 en 1945, van een bijzondere verlofvergoeding voor zekere onzer landgenoten, van een dubbel of driedubbel verlof voor de jongeren, de verdubbeling van de verlofvergoeding voor de arbeiders. Al deze maatregelen waren vanzelfsprekend gewettigd. Ze werden echter op een ongunstig ogenblik uitgevaardigd, nl. in volle betalingsperiode. 148
2) Bovendien dient er op gewezen : a) dat tal van werkgevers bij geen enkele verlofkas zijn aangesloten. b) dat de werkgevers nalaten de loonlijsten op te zenden. c) dat zekere patroons verscheidene aansluitingsnummers bezitten op de R.M.Z. d) dat sommige patroons zich nog van verlofkaarten en zegels bedienen. e) dat er een zeker aantal hulpkassen bestaan .— dit is van belang, wanneer de arbeider van werkgever verandert en zijn nieuw patroon bij dezelfde verlofkas niet aangesloten is als de vorige. In dergelijk geval zal de Nationale Verlofkas het totaal arbeidsdagen niet kennen, toestand die in het nadeel van de arbeider uitvalt. f) dat het bepalen der referentieperiode en van het hierop betrekking hebbende gemiddeld loon, grote moeilijkheden met zich brengt, enz. Bij de Alg. Par. Raad werd reeds een voorstel voorgelegd, tot vereenvoudiging en verbetering van de administratieve regeling. Deze verandering zou moeten toelaten in de toekomst de uitbetalingen op tijd te doen ; de hoofdbedoeling van onze tussenkomst was de arbeiders hun verlofvergoeding te doen uitkeren vóór het nemen van het verlof. Voor de jongere arbeiders werd het 6-daags verlof gebracht op drie weken voor hen onder 18 jaar en op twee weken voor hen onder 21 jaar. De N.K.A. van 16 en 17-6-1947 nam het betalen van een dubbele verlofbezoldiging voor het jaar 1947 aan. De nieuwe regeling in zake het tijdens het jaar 1947 te nemen betaald verlof, wordt beheerst door de wet van 10 Augustus 1947 (Staatsblad 27 Augustus 1947). Er wordt een dubbel verlofgeld voorzien voor alle arbeiders; de jonge arbeiders zullen bijgevolg, naargelang hun leeftijd, tweemaal het dub^ bele of tweemaal het driedubbele ontvangen. De werkgevers betalen te dien einde een enkele bijdrage van 2,5 t.h. op de lonen.die in de loop van de eerste twee kwartalen van het jaar 1947 zijn uitgekeerd aan de arbeiders, die onder de toepassing vallen van de B.W. van 28 December 1944, betreffende de M.Z. van de arbeiders, van de B.W. van 10 Januari 1945 betreffende de M.Z. van de mijnwerkers en daarmee gelijkgestelden, of van de B.W. van 7 Februari 1945, betreffende de M.Z. van de zeelieden ter koopvaardij. Vermelde bijdrage dient gestort, volgens het regime waartoe bedoelde arbeiders behoren, hetzij aan de R.M.Z., hetzij aan het N.P.V.M., hetzij aan de Dienst voor M.Z. van de Zeelui ter koopvaardij. 149
Het bedrag, er van zal .terzelfdertijd en'binnen dezelfde termijn' worden aangegeven .en 'betaald als : voor' de' voor het derde kwartaal van, 1947 aan bewuste diensten te stoften bijdragen. De R.M.Z. zal de bij toepassing van de wet geinde sommen aan de Rijkskas voor Jaarlijks Verlof overdragen. Wat de onder de B.W. van 28 December 1944 vallende arbeiders betreft, zal door de werkgever, overeenkomstig de bepalingen waarbij de afhoüding van de belastingen aan de bron geregeld wordt, een som worden afgehouden die gelijk is aan die welke zou moeten afgehouden worden als belasting op hun lonen van de maand September 1947. Dit bedrag dient gestort volgens de hogefvermelde modaliteiten betreffende het storten van de bijdrage van 2,5 t.h. van de lonen. De verhoging van de verlofbezoldiging, -verschuldigd aan de bedienden alsmede aan de werklieden, die tot de land-, tuinen bosbouwondernemingen behoren, dient door hun werkgevers ten laste genomen en rechtstreeks betaald : B.R. 20 Augustus 1947 (Staatsblad 27 Augustus 1947). Bewuste werknemers kunnen aanspraak maken op een som gelijk aan 20 t.h. van hun bezoldiging, tijdens de maand waarin het verlof valt, en dat met een minimum van 600 fr. Deze som dient uitgekeerd door de werkgever, die de werknemer tewerkstelt, op het ogenblik van het verlof.De verhoging van :de bezoldiging wordt slechts op 20 t.h. met een minimum van 600 fr berekend, op voorwaarde dat de werknemer, in 1946, bij een of meerdere werkgevers, gedurende minstens 12 maanden werkzaam is geweest: Voor elke maand, waarin niet gewerkt werd, wordt de som met 1/12 verminderd. Voor de toepassing van dit besluit wordt geen rekening gehouden met het gedeelte der. bezoldiging van 6.000 fr te boven gaat. Bewuste kategorieë'n zullen voor de maand Sept. 1947 van de belasting op hun bezoldiging, voorzien bij de-wet van 1- Augustus, worden vrijgesteld. ' Al is deze regeling geïmproviseerd, en al werd de tussenkomst door midder der belastingen voor de maand September bekritiseerd, bewuste verwezenlijking heeft de instemming verworven van alle arbeiders. Trouwens, de hoofdzaak i s : een pricipe. werd verworven. Het is zaaks voor de volgende jaren de dubbele verlofvergoeding te doen vastleggen.
150
Verzekering tegen ziekte en invaliditeit De wet van 23 Juni 1894 en volgende teksten richtte een vrij verzekeringstelsel in, dat berustte op het bestaan van primaire mutualiteiten, zelf gegroepeerd in verenigingen voor mutualiteiten en landsbonden. Aan de aangesloten leden, in regel met de betaling van hun bijdragen verzekerden de mutualiteiten, na een stage van een bepaalde duur, door haar vastgestelde voordelen: zorgen van dokters en apothekers, speciale geneeskunde, heelkunde, tering, kanker, hospitalisatie, kunsttanden, kunstledematen, brillen, verbanden. Deze diensten werden bezoldigd overeenkomstig vrij toegestane barema's; ook de familieleden genoten ze. Na de bevrijding werd dat systeem grondig gewijzigd. Het B.R. dd. 29 December 1944, regelt de modaliteiten gedurende de overgangsperiode van 1 Januari 1945 tot en met 31, Maart 1945r De verplichte verzekering wordt georganiseerd door het B.R. dd. 21 Maart 1945. De nieuwe regeling steunt op de landsbonden der verenigingen van erkende mutualiteiten, tot dit einde aangenomen en, ter aanvullende titel, op gewestelijke diensten, beheerd door paritaire komité's van werkgevers en -nemers, waarbij de verzekerden vrij besluiten toe te treden hetzij tot een bij de aangenomen landsbonden aangesloten mutualiteit, hetzij tot een paritaire gewestelijke dienst. RECHTHEBBENDEN Zij die onderworpen zijn aan de R.M.Z. of invalied waren voor 1-10-1944 en de personen die deel uitmaken van hun gezin en ten laste zijn: HET RIJKSFONDS VOOR D E VERZEKERING T E G E N ZIEKTE E N INVALIDITEIT (R.V.Z.I.). De inrichting en de werking van de verzekering tegen ziekte en invaliditeit wordt verzekerd door het R.V.Z.1. Zijn voornaamste taken kunnen als volgt geschematiseerd worden : — het Fonds ontvangt: a) van de R.M.Z. volgende bijdragen, naar gelang het arbeiders of bedienden geldt: 2,75 + 2,25%; b) van de Staat: de toelagen verleend aan de verzekering tegen ziekte en invaliditeit. . 151
:— het Fonds betaalt aan de Verzekeringsorganismen: a) het bedrag van hun bijdragebons; b) de staatstussenkomst waarop ze recht hebben; het verstrekt tevens kompensatievergoedingen aan de deficitaire verzekeringsorganismen, indien het na onderzoek bevestigd is, dat die organismen voor hun verplicht verzekerden regelmatig lasten te dragen hadden boven hun disponibiliteiten; het verdeelt eveneens het overschot van zijn inkomsten tussen de verzekeringsorganismen. Het R.V.Z.I. wordt beheerd door een nationaal komité, samengesteld uit 8 syndikale en 8 patronale afgevaardigden, 1 afgevaardigde van de aangenomen nationale unie en 3 regeringskommissarissen. PRESTATIES A. Stage Pas na een bepaalde stagetijd in zake de aansluiting, kunnen de rechthebbenden van de prestaties in zake de verzekering tegen ziekte en invaliditeit genieten. Het récht op vergoeding in geval van sterftegeval ontstaat eerst na 6 maand aansluiting en dat voor bevalling na 10 maand aansluiting. B. Gezondheidszorgen Werden onderverdeeld in 3 kategorieën : 1° algemene zorgen, omvattende doktersbezoek of -raadpleging, tandenverzorging, aflevering van geneesmiddelen; 2° bijzondere zorgen, zoals : heelkundige bewerkingen, dystöcische (moeilijke) bevallingen, radiographieën, ontledingen, physiotherapie (geneeskunde door physische middelen en behandeling, zoals aanwenden van electriciteit, zonnebaden, enz.), aflevering van brillen, hoorapparaten en orthopedische toestellen, kunstledematen, kunstgebitten, orthodontie, heropvoeding, opsporing en behandeling van kanker, van tuberculosis, enz.; 3° bevallingszorgen, op voorwaarde dat er beroep gedaan worde op een dokter of een gediplomeerde vroedvrouw, behalve in gevallen van overmacht. De verzekerde kiest vrijelijk zijn dokter, apotheker, tandarts, verloskundige en kliniek, waarvan de erelonen en rekeningen betaald worden overeenkomstig de bij ministerieel besluit vastgelegde tarieven. Wat de bijzondere zorgen betreft, kan het verzekeringsorganisme, behoudens spoedgevallen, de geldelijke tussenkomst ondergeschikt maken aan het advies van zijn medisch advisseur. 152
De doktersvoorschriften worden opgesteld op bijzondere formulieren. De kosten worden door het verzekeringsorganisme terugbetaald volgens een barerna : de bedragen die dit barema overschrijden dienen betaald door de verzekerde. C. Vergoedingen voor primaire werkonbekwaamheid De werkonbekwaamheid geeft recht op vergoedingen, vergoedingen voor primaire werkonbekwaamheid genoemd, gedurende de 300 eerste werkdagen. Van de 301Bte dag af worden zij invaliditeitsvergoedingen genoemd. De primaire werkonbekwaamheidsvergoeding bedraagt 60 procent der dagelijkse bezoldiging, in aanmerking genomen voor elke arbeidsdag tot de 300stB dag. Bij de aanvang is de vergoeding echter slechts Verschuldigd na een karentie van drie werkdagen voor de arbeiders en van dertig dagen voor de bedienden. Feitelijk komt dit er dus op neer dat de arbeider slechts de 4de werkdag en de bediende de 31stl> dag na het opzenden van het geneeskundig getuigschrift, hun vergoeding uitbetaald krijgen. D . Invaliditeitsvergoedingen Na 300 dagen ziekte wordt de vergoeding invaliditeitsvergoeding genoemd en geeft ze recht op het uitbetalen van de helft der in aanmerking genomen bezoldiging, indien de verzekerde familielasten heeft, en van één derde der in aanmerking genomen bezoldiging, indien de verzekerde geen familielasten heeft. Om op deze vergoeding aanspraak te kunnen maken, moet de invaliditeit voor de verzekerde een werkonbekwaamheid van minstens 2/3 voor gevolg hebben. De vergoeding mag met het loon gekumuleerd worden, zonder evenwel 85 % der normale bezoldiging te overschrijden. E. Rustvergoeding voor kraambed Ingevolge de wet op de vrouwen- en kinderarbeid, hadden de kraamvrouwen recht op vier weken rust na het kraambed. Deze rust werd echter niet bezoldigd. Het Besluit van 21 Maart 1945 heeft de kraamvrouw in de mogelijkheid gesteld een langere en betaalde rust te verkrijgen; zij heeft inderdaad recht op 60 % der in aanmerking genomen dagelijkse bezoldiging voor elke werkdag onbekwaamheid tijdens een periode van 6 weken vóór en 6 weken na de bevalling, en voor elke rustdag die zij verplicht is te nemen van de 5de maand af der zwangerschap. 153
F. Overlijdensvergoeding \ I r i geval van overlijden van een verzekerde, die minstens zes maanden aangesloten, is, ontvangen zijn rechthebbende óf rechthebbenden een bverlijdensvergoeding gelijk aan dertig malen de in aanmerking genomen bezoldiging. Indien de verzekerde de wettelijke leeftijd voor opperisioenstelling bereikt had, bedraagt de overlijdensvergpeding fr. 1.000. RECHTHEBBENDE KATEGORIEEN, BASISBEDRAGEN E N VERGOEDINGEN Het regime van de verzekering tegen ziekte en invaliditeit onderging verschillende veranderingen. Om dat zo beknopt en tevens zo duidelijk mogelijk weer te geven, menen wij dat onderstaande tabellen volstaan.
154
BEZÜLDIGINGSKATEGORIEËN EN VASTGESTELDE BASISBEDRAGEN. INVALIDITEIT EN PRIMAIRE ONGESCHIKTHEID Datum
Kategorieën
Primaire Vastgesteld ; ongeschiktbedrag heid
'
. Invaliditeitsvergoeding • Met 'gezinslast 50'% :
> 60 % l
l-l-'45
Zonder gezinslast
1/3
e
kat. : Verzekerden met een gemiddelde dagelijkse bezoldiging, niet bóyen de 30 fr. 2 e kat. : Verzekerden met dagelijks loon begrepen tussen 30 et 40 fr, . . . - . - . . . . e 3 kat. : Verzekerden met dagelijks loon, begre-
'25 - 35 45 . ,
i
»
))
»
» :
))
' »
»
»
i
4 e kat. :; Verzekerden met dagelijks lóoh; begre. 55
))
•
'
•
:
»
»
5" kat. : Verzekerden met dagelijks loon, begre70.
»
»
»
))
»
»
)) »
»
»
•
e
6 kat. : Verzekerden met dagelijks loon, begrell-6-'45 " (l-l-'45) l-12-'45 l-4-'47
8
7 kat. : Verzekerden met dagelijks pen tussen 100 et 120 fr. 8 e kat. : Verzekerden met dagelijks pen tussen 120 en 140 fr. 9B kat. : Verzekerden met dagelijks d a n 140 fr
loon, . ... loon, . . loon,
1
90 begre110 . . . 130 voor begre. .• . 120 voor hoger 150 voor 120 voor
)). . .
i)
•
^J
O-J
00
iD
K> O
K>
^ »-*
P P
r-f
r*
rt-
r^
O
O
O
O
[-f
"
1—i
1—1
O-
K>
K>
00
o
•—'
r-r
r^
>_^ !_ ^]
fü
w
p l-s
o
>—' ~J
~J O
CO
^M 3
K> 1N0
K)
bx O
b<
KJ ^J Ox O
oo
oo
K5
O K>
s 3
io •
ö Eenvormig vastgestelde bezoldiging
— ,o
O
oo
-J
Ox
bx O
*Oï i-t
rf».
Ox
Ox
i\s
K)
Ox
00
oo
to oo
>—*
)_l
•—•
K>
ls3
oo
oo , o
Ox .
OX
—
H
rol ^ 0•—»
o*
.
.
K> 00
oo
J\3
K> OO
oo o
OO.
OO
O
oo
Ox Ox
•
~J
Ox
_ K3
_ ~jr
_ ~-l
INO 1N0
bx o
bx O
bx O
bx o
ro ro bx O
rs
H -
•£>.
Ux
Ox
^ K5
K> K>
K3
K>
bx o
bx o
00
00
~- .
O
K>
N>
^^ Ox
OO Ox.
o bx o r-o
rf». OOï H
en
Oi
OO Ox
•--
^J Ox
*;— •• k' GO
h—'
K>
,,
Ox
t—i
*-t
Ox
00
t_^
Ox
"o-
N
»^ 00
*-o-
^—
o
4>-
M
H -
Üt
,,
.t"
-">-'ox
crq N
<
bx
C31
_,
5>
gezin sla
,.-,_ t\3
co ^
bx o
r^
Eenvormig vastgestelde bezoldiging
ond
00
r° bx
K3 -<1
1N0 -J
1-1
^J"
INO
00
OO
K> OO
^* óo -<1
1 - 1
w
3 . CK)
•
VRO
to bx o
>
.
rgoed:
IsO
bx o
K3
M G0
s
o.
N
inslast
K>
bx o
^J
O-
^.1
4^
>*>•
'<JX
"
-
ox
>L*
s»
NNEN
Ox
Vergoe ing
•*».
Ox
gezin sla
-4».
n>
ond
O0 Ox
ert)
:insli
00 Ox
—
*ft Ol 8-47
O
bx O
O0
H 1—<
3
i-i
~4
bx o oo en
r w
01 rtl l-l
P
r° bx
K3
Ox
0
,_,. P
P 11
.o
i-t
Met
bx o ro
p P >-i
|-l
(a
^1
^. P
t — .
>--
O
e 5 w z
1-4-45
Consultatie in kabinet v. d. geneesh. Dringend bezoek bij zieke thuis . . Consultatie 's Zondags, wettelijke feestdagen of 's nachts tussen 19-6 u. Bezoek gevraagd en gebracht 's Zondags, wettelijke feestdag, of 's avonds Bezoek gevraagd en gebracht 's nachts tussen 22 en 6 uur Simultaan bezoek d.w.z. ten huize van 1 verzekerde bij 2 rechthebbenden . Consultatie tussen twee geneesheren. Per geneesheer Consultatie tuss. Voor de twee geneesheren specialist waarvan de ene Voor de specialist is geneesheer
1-1-46
Teruggave
Tarief
Teruggave
Tarief
Teruggave
Tarief
Teruggave
Tarief
ALGEMENE GENEESKUNDE Tarieven voor Geneesheren en Teruggave door Mutualiteit'
1-8-47
1-4-47
15 20 30
14 18 24
20 30 45
17 20 30
23 35 50
20 25 35
30 40 60
25 30 40
30
27
40
34
50
35
60
40
40
32
"60
40
65
45
90
60
50
40
70
47
80
55
100
65
35 .
29
50
34
50
35
60
40
60
48
80
54
100
75
100
75
—
—
125
125
125
100
100
75
100
75
| 1-4-45
Honorarium per consultatie
. . . 1 25 -
Tweede consultatie en de volgenden voor eenzelfde behandeling . . '.. . Per bezoek van de specilist ten huize
h
Teruggave
Tarief
-
Tarief
Teruggave
3
1-1-46
1-4-47*
25
—-
50
50
55
50
_
50
50
—
—
—
—
35
35
—
—
—
—
'—
—
125
125
• |
L -
Tarief
Teruggave
Tarief
SPECIALE GENEESKUNDE Tarieven der Geneesheren en teruggave door de Mutualiteit
—
1-8-47
125' 100
Dé M. Z. van de Mijnwerkers GROTE TREKKEN VAN HET REGIME De mijnwerkers, waarvan de rol in België nooit zo belangrijk is geweest als na de bevrijding, waren door de B.W. van 28 December 1944 van de voordelen van de M.Z. uitgesloten. Die regeling was om verschillende redenen gewettigd. Vermelden we slechts dat de mijnwerkers recht hebben op een pensioen op de leeftijd van 55 jaar, terwijl de gewone arbeider slechts op 65 jaar er begint van te genieten. Een pensioen op 55 jarige leeftijd kost echter twee en een half keer meer dan op 65 jarige leeftijd en het zou onrechtvaardig zijn die last te doen dragen door de gemeenschap van vele arbeiders. De mijnwerkerspensioenen worden daarenboven maandelijks uitgekeerd en niet per trimester. De B.W. van 10 Jan. 1945 verzekert, door middel van een speciaal regime, de M.Z. voor de mijnwerkers. In 't algemeen genomen, laat bewuste B.W. de bestaande wetten in zake ouderdoms- en invaliditeitspensioen, kindertoeslagen of betaalde verlofdagen, onaangeroerd. De B.W. dd. 10 Jan. 1945 betreffende de M.Z. van de mijnwerkers (Stbl. 1 Febr. 1945) stelt de bijdragen voor de verzekering globaal vast op 25,5 % van de lonen, nl. 8 % ten laste van de arbeiders en 17,5 % ten laste van de werkgevers. Regimes Pensioen Ziekte-Invaliditeit Werkloosheid . Gezinstoelagen Betaald Verlof .
Werkgever Werknemer 5,5 2,5 1,0 6,0 2,5 17,5
3,5 3,5 1,0
8,0
Totaal der% 9 6 2 6 2,5 25,5
Door.de B.W. dd. 14 April 1945 wordt aan de beslissingen van de Nationale Gemengde Mijnkommissie bindende kracht toegekend wat betreft het bepalen van het bedrag der bezoldigingen van de arbeiders en van de arbeidsvoorwaarden. H E T OUDERDOMSPENSIOEN Het ouderdomspensioen spruit voort uit de vigerende, wetten, maar het werkelijk bedrag der pensioenen wordt bij K.B. vastgesteld. 159
De wegens ouderdom, of invaliditeit gépênsiónneerde mijnr werkers, alsmede de gepensionneerde weïduwén van mijnwerkers ontvangen door de B.W. van 27. Oktober 1944 een buitengewone toelage, overeenstemmend met 25 % van het jaarlijks bedrag van de ouderdomsrentetoeslag aan bewuste kategorie toegekend bij het K.B. van 25 Augustus 1937. Door de opeenvolgende besluiten werden de bedragen in ruime mate verhoogd. De B.W. van 8 Mei 1945 voert een nieuwigheid in waarvan de verwezenlijking sedert lang reeds werd gewenst en waarbij de mijnwerkers die geheel hun beroepsleven aan de mijn nebben gewijd, op tastbare wijze worden beloond. De bewuste B.W. voorziet nl. de toekenning van een extra-pensioen per jaar dienst boven de dertig jaar die van de toelating tot het pensioen voorafgingen. Daardoor komen de verdiensten van de ware mijnwerker beter tot hun recht. De betrokken B.W. voert nog een belangrijke nieuwigheid in ten voordele van de mijnwerkers die 30 jaar ondergrondse arbeid hebben geleverd : voortaan kunnen zij hun pensioen genieten zodra ze 30 jaar dienst tellen, wat ook hun leeftijd zij. De B.W. voorziet ook een uitbreiding van het voordeel van de ouderdomsverzekering ten bate van de gewezen arbeiders, die gedurende 20 tot 29 jaar mijnarbeid hebben verricht. WEDUWE-OUDERDOMSPENSIOENEN Er wordt een nieuwe regel aangenomen voor de bepaling van het bedrag er van. Onder het regime van de gekoördineerde wetten van 25 Aug. 1937, werd het weduwenpensioen berekend naar de duur van de door de echtgenoot volbrachte diensten, maar onafhankelijk van het bedrag van zijn eigen pensioen. Voortaan zal het ouderdomspensioen van de weduwe gelijk zijn aan 50 % van het pensioen dat haar echtgenoot op het ogenblik van zijn overlijden trok of kan trekken. PENSIOEN-INVALIDITEIT Wat de verzekering tegen ïnvalideit betreft, is de regeling gelijk aan de voorschriften van het besluit van 21 Maart 1945, betreffende de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit van de arbeiders in 't algemeen. In geval van ziekte, zullen de mijnwerkers voortaan dezelfde voordelen ontvangen als de arbeiders onderworpen aan het besluit van 28 Dec. 1944. Het geldt tevens voor de verzekering tegen werkloosheid en voor de gezinstoelagen. . BETAALD VERLOF Door de B.W.van 14 April 1945 wordt .aan de in de kolen160
mijnen te werk gestelde ondergrondse arbeiders een. bijkomend verlof van ten hoogste 12 dagen toegekend, berekend in funktie- van hun werkzaamheid. Ze hebben het genot van een kosteloos weekabonnement op het spoornet van de N.M.B.S. Ten einde de betrokken arbeiders een voldoende bezoldiging te verzekeren, voor de in de loop van het dienstjaar 19441945 verdiende verlofdagen, verleent het B.R: van 16 Oktober 1945 een bijkomende verlofbezoldiging verschuldigd voor bewust dienstjaar, gelijk aan een vierde van de gewone verlofbezoldiging verschuldigd voor het dienstjaar. De verlofbijdragen voor het dienstjaar zijn gevestigd op basis van de vóór 1 Sept. 1944 verdiende lonen, verhoogd met 60 % ten laste van de Nationale Hulpkas voor Betaalde Verlofdagen. Het bijkomend yerlof in 1945 te verlenen, bedraagt ten minste 5 dagen berekend in funktie van de werkzaamheid in de.loop van de periode 1 Februari-30 Juni 1945. Door het B.R. van 22 Juni 1946 wordt voor het jaar 1945, lopend van 1 April tot 31 December 1945 een bijkomende verlorbezoldiging verleend,' gelijk aan 13/12 van.~de gedurende het dienstjaar 1945 verworven gewone verlofbezoldiging. Ze" hebben tevens recht op bijkomend verlof van ten hoogste-12-dagenT te-verlenen in 1946, en berekend in evenredigheid van de werkge trouwheid gedurende de periode 1 April-31 December 1945. De B.W. van 3 Jan. 1946 betreffende het jaarlijks verlof van de loontrekkende arbeiders wordt door het B.R. van 26 Maart 1947 ais volgt toepasselijk op de mijnwerkers en daarmee gelijkgestelde arbeiders. Ze hebben recht op een gewoon jaarlijks-verlof van ten minste 6 dagen voor 12 maanden arbeid, uitbetaald.. door het Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers. ' . ' . ' ' De jonge arbeiders, zij die minder dan' 18 jaar óüd zijn dus, hebben recht op een bijkomend verlof, gelijk aan' het gewoon verlof, ze ontvangen tevens een bijkomende verlofbezoldiging waarop zij kunnen aanspraak maken'. . De ondergrondse mijnwerkers hebben daarenboven recht op een bijkomend verlof- van ten hoogste 12 dagen, berekend in evenredigheid met hun werkge trouwheid. Door het B.R. van 30 September 1947 worden zowel aan de ondergrondse als bovengrondse mijnwerkers kosteloze reisbiljetten voor het jaarlijks verlof toegekend. Geschematiseerd geven de verschillende sinds de bevrijding genomen besluiten, het volgend overzicht: 161
OUDERDOMSPENSIOENEN (NA 30 JAAR DIENST)
ONDERGROND: Gehuwd arbeider, op elke leeftijd Toevoegsel per jaar : Voor 1945 Na 1945 Houwers (1-1-1945) :.. Ongeh., weduwnaars/ gescheiden : Op elke leeftijd Toevoegsel per jaar : Voor 1945 Na 1945 .Houwers (1-1-1945) BOVENGROND: Gehuwde arbeiders. Op 60 jaar ... Toevoegsel per jaar meer ......... Ongehuwden. Op 60 jaar Toevoegsel per jaar meer.
13.000
26 Aug. '46
25 Febr. '47
20.070
22.320
13.380
14.760
16.470
18.000
10.980
11.880
300 700 1.300 10.000 200 460 860 12.300 150 8.200 100
WEDUWENPENSIOENEN S Mei '45 Weduwen van arbeiders met 30 dienstjaren, op 60 jaar ... Toevoegsel per jaar
7.500
. 8.235
75 ;
162
. 10.035
Op 60-jarige leeftijd, en sedert 10 jaar gehuwd zijnde, de helft,van bedrag dat haar echtgenoot ontving of kon ontvangen.
• 6.150
Overlevingsrente :
(De overlevingsrente nag gekumuleerd worien met wezentoelage :n familietoeslagén)
25 Februari 1947
150
Weduwen van bovengrondse arbeiders, 30 dienstjaren Toevoegsel per jaar
minder dan 30 jaar
26 Aug. '46
1.920 1.344: 4.200
6.400 De weduwen van een arb. die een verhoudings- of invaliditeitspensioen geniet, ontvangen op 60jarige leeftijd de helft van het bedrag a. hun echtgenoot toegekend.
•
Op 55-jarige leeftijd een weduwerente van 6.400 fr., verhoogd met de rente; de aanvulling en de verhoging. Op. 45-jarige leeftijd, eenweduwerente van-. 3.000 fev, verhoogd' met de rente-, de aanvulling en. d e verhoging.
VERHOUDINGSPENSIOENEN (d.w.z. het 'pensioen toegekend aan dé arbeider" onderworpen aan de wet van 30 Dec. 1924 indien hij het bewijs van ten minste 20 jaar dienst levert) S Mei '45 ONDERGROND: Gehuwd, 20 jaar dienst per jaar dienst boven de 20 ... Qngeh., weduwnaar of gescheiden : 20 jaar dienst per jaar dienst boven de 20 ... BOVENGROND : Gehuwd, minimum (20 jaar) per jaar meer.. '....'. Ongehuwd, minimum per jaar meer
25 Aug. '46 27 Febr. '47
11.000 300
13.380
14.880
7:320 200
de 2/3
9.840
. 10.000 150 6.600 100
10.980
12.000
de 2/3
7.920
INVALIDITEITSPENSIOEN 8 Mei '45 ONDERGROND: Gehuwd arbeider, indien het salaris 90 fr. per "dag bereikt Supplement per week jaar boven de 10 ... Ongeh., weduwnaars, gescheiden : met kinderen t. laste zonder kind. t. laste
BOVENGROND: Gehuwd arbeider, toevoegsel per jaar boven de 10 met familielast Ongeh., weduwnaar of gescheiden, zonder lasten, salaris 90 fr. Toevoegsel per jaar meer
13.500 75 13.500 9.000
75 13.500 9.000 75
26 Aug. '46
27 Febr. '47
Na het verstrijken vari Salaris de primaire onbegeplafoneerd 18.000 kwaamheid van 300 op 120 fr. dagen, 300 x het gemiddelde salaris van de laatste vier weken van de werkperiode met een 12.000 max. van 22.320 fr. voor de gehuwde, weduwnaars of gescheiden met 1 kind onder de 14 jaar ten laste. Voor de weduwnaars of gescheidene, zonder kind tèn laste 200 x bewust salaris, met een max. van 14.760 fr. Voor de gehuwde weduwnaar of gescheiden met kinderen ten laste : 300 x gemiddeld van bewuste periode met max. tot 18.000 fr. Voor jonggezellen, weduwnaars of gescheidene zonder kind ten laste : 200 x bewust gemiddelde, met max. tot 11.880 fr.
WEZENTOELAGEN .
Wezen van de vader Voor-ieder der eerste 4 kinderen Voor het 5 e kind »' » 6 e kind <> » 7e kind •>. » 8° kind en meer Wezen van vader en moeder ......
8 Mei '45 • jaarlijks
'
1008 1152 1296 ••• 1440 1584 1584
26 Aug. '46 Aan de weduwe, per kind t. laste, op voorwaarde dat ze niet werkt: 800 fr. maandelijks. Indien ze werkt : 600fr.
NOG WERKENDE: ARBEIDERS 8 Mei 1945 Ondergrond : • • - .• gehuwden -.:• .••.........:..............:.. ' • '3.504 ongehuwden 2.400 Bovengrond :" gehuwden 3.504 o n g e h u w d e n " :........... 2.400 Voorwaarden : in de loop van d e laatste 10 jaar, gedurende ten minste 6 j a a r te werk gesteld zijn in'. d e o n d e r w o r p e n bedrijven en een m i n i m u m v a n 1584 werkdagen gedurende die periode gepresteerd h e b b e n . '!'.'• Bestendig te werk gesteld geweest zijn g e d u r e n d e h e t jaar d a t h u n arbeid een einde nam.
164
De M. Z . uitgebreid tot de Zeelui ter Koopvaardij 1. DE GROTE TREKKEN VAN HET REGIME Al vallen er slechts ongeveer 5.000 arbeiders onder deze kategorie, toch genieten ze van een speciaal regime-in zake de M.Z. Dat hoeft geen verwondering te baren indien m e n d e n k t aan het verschil in werkvoorwaarden en in repartitie van de werkongevallen en de verzekering tegen o u d e r d o m en vroegtijdige dood, d a t bestaat tussen de zeelui ter koopvaardij en de gewone loonarbeiders o p het vaste land. Door het B.W. van 7 F e b r u a r i 1945 worden de bijdragen te storten bij de Dienst voor Maatschappelijke Zekerheid van de Zeelui ter koopvaardij als volgt bepaald : Regimes % Pensioen 15 Ziekte-Invaliditeit . . . . . 5 Werkloosheid 6 Gezinsvergoedingen . . . . . 2 Jaarlijks Verlof 2,5 30,5 H e t totaal is als volgt gesplitst: % Werknemers 9 Werkgevers 16,5 Staat . 5 H e t plafond van de inningsbóns werd vastgesteld o p 38.000 frank. De kategorieën van de belanghebbenden waarop de B.W. betrekking heeft, zijn de zeelieden, ingeschreven in het algemeen Stamboek van het Waterschoutsambt te Antwerpen. De shoregangers, zelfs indien ze niet ingeschreven zijn in het Algemeen stamboek, worden er mee gelijkgesteld. De uitbreiding van het begrip zeeman, dat m e n reeds vindt in de wet van 30 December 1929 betreffende de vergoeding d e r schade voortspruitende uit ongevallen overkomen aan zeelui, wordt hier bevestigd en veralgemeend. De B.W. van 7 Februari 1945 gaat uit van het principe dat aan de zeeman op 55-jarige leeftijd een pensioen moet verleend worden overeenstemmende m e t dat verworven door een w e r k m a n o p het vaste land o p 65-jarige leeftijd. Daarom ook bedraagt de bijdrage 15 % in plaats van 7 % . De wetgever was van oordeel d a t het moeilijk zou zijn de last van dit supple165
m e n t van 8 % enkel aan de reders, of verdeeld tussen reders en zeelui aan te rekenen. De bijdrage van 5 % ten laste van de Staat is d a n ook uitsluitend bestemd voor de vorming van ouderdoms- en overlevingsrenteh. Z I E K T E I N VALIDITEIT H e t stelsel van de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit door de H u l p - en Voorzorgskas voor zeevarenden o n d e r Belgische vlag opgelegd aan de ter koopvaardij varende zeeman, is sinds 1 April 1945 ook uitgebreid tot de leden van zijn gezin. ARBEIDSONGEVALLEN D e B . W . van 23 O k t o b e r 1946 wijzigt de wet van 30 December 1929 p p de vergoeding der schade voortspruitende uit ongevallen overkomen aan zeelieden. De wetgever vond het noodzakelijk de wetgeving van de Belgische regering te Londen toe te passen o p de in het bezette gebied gebleven zeelieden en dat dus tevens een koördinatie e n aanpassing van de zeeongevallenwet van 30 December 1925, gezien de geëvolueerde toestanden, nodig was. De vergoeding voor ongevallen, overkomen aan zeelieden na 9 Mei 1940 en vóór 1 J a n u a r i 1947 zijn onderworpen aan de B.W. van 23 O k t o b e r 1946. Voor de toepassing van deze wet, omvat de u i t d r u k k i n g „zeelieden" de zeelieden ter koopvaardij en de vissers. W a n n e e r het ongeval een tijdelijke e n volkomen ongeschiktheid tot werken heeft veroorzaakt, heeft de getroffene recht op een dagelijkse vergoeding gelijk aan 80 % van het gemiddeld dagloon of van de gemiddelde dagelijkse winst. Betreft het een tijdelijke ongeschiktheid die gedeeltelijk is of wordt, d a n moet deze vergoeding gelijk zijn aan 8 0 % van het verschil tussen het gemiddeld dagloon of de gemiddelde dagelijkse winst van de getroffene vóór.het ongeval en het loon of de winst welke het slachtoffer k a n verdienen alvorens geheel hersteld te zijn. I n d i e n de ongeschiktheid bestendig is of wordt, vervangt een jaarlijkse vergoeding van 80 t.h., bepaald n a a r de graad van ongeschiktheid, zoals boven gezegd, de tijdelijke vergoeding, en d a t te rekenen van de d a g waarop de ongeschiktheid van bestendigen aard is. D a t vertrekpunt wordt vastgesteld 't zij bij de overeenkomst der partijen, 't zij bij een eindvonnis. Heeft, h e t ongeval de dood van een getroffene veroorzaakt, d a n worden de volgende vergoedingen toegekend : 1° Een som van 1.312 fr. 50 cent. voor begrafeniskosten. 2° a). A a n . d e niet uit de echt, noch van tafel en bed geschei166
den echtgenoot, op. voorwaarde dat het huwelijk vóór het ongeval is voltrokken, een lijfrente waarvan het bedrag zal berekend worden naar de leeftijd der echtgenoten en op dg grondslag van 60 t.h. van het jaarloon van de getroffene. b) Aan de wettige kinderen, geboren of verwekt vóór het ongeval, en aan de natuurlijke vóór het ongeval erkende kinderen, waarvan de vader of moeder is overleden en voor zover ze geen 18 jaar oud zijn, een tijdelijke rente ~ tot het 18e jaar, gelijk aan 10 t.h. van het jaarloon voor elk kind, zonder dat het totaal 30 t.h. van voornoemd loon mag overschrijden. Aan de kinderen, die onder dezelfde voorwaarden verkeren, wier vader en moeder overleden zijn, en aan de natuurlijke kinderen niet erkend door de door een arbeidsongeval getroffen moeder is een tijdelijke rente tot het 18° jaar verschuldigd gelijk aan 35 % van het jaarloon voor elk kind, zonder dat het totaal 90 % van voornoemd loon mag overschrijden. c) Aan de vader of de moeder van de getroffenen, 't zij een wettig, 't zij een vóór het ongeval erkend kind, en voor zover hij noch echtgenoot noch gerechtigde kinderen achterlaat, een lijfrente waarvan het bedrag zal berekend worden naar de leeftijd van het slachtoffer en van de rechtverkrijgende naar de maatstaf van 35 t.h. van het jaarloon voor elk der rechtverkrijgenden. Onder dezelfde voorwaarden, .heeft de., moeder,'.van; ..het niet erkend maar door haar niet verlaten^ natuurlijk kind, recht op een rente berekend als hierboven, naar de maatstaf van 35 t.h. van het jaarloon. Nochtans, ingeval de getroffene een' echtgenote zonder kinderen nalaat, wordt aan de bij het vorig lid bedoelde rechtverkrijgenden, een rente verleend berekend naar de maatstaf van 15 t.h. voor ieder rechtverkrijgende. Bij vooroverlijden van de.vader of de moeder van de getroffenen, wordt aan de bloedverwanten in de opgaande linie van de vooroverledenen een rente verleend berekend als volgt: 1° Indien er noch echtgenoot, noch kinderen overblijven, naar de maatstaf van' 15 t.h. voor ieder begunstigde. 2° Indien er een echtgenoot, zonder kinderen overblijft, naar de maatstaf van 10 t.h. voor ieder begunstigde. . d) Aan de kleinkinderen, wier vader overleden is, die minder dan 18 jaar oud zijn, en voor zover de getroffene 167
noch echtgenoot noch gerechtigde kinderen achterlaat, een tijdelijke rente tot het 18e jaar, gelijk aan 25 t.h. van het jaarloon voor elk kleinkind zonder dat het totaal 75 t.h. van bedoeld loon mag overschrijden. Nochtans, indien bij ontstentenis van echtgenoot er gerechtigde kinderen zijn, hebben de kleinkinderen, wier vader overleden is, familie-groepsgewijs gelijke rechten als de kinderen, de rente die aan elke groep van kleinkinderen wordt toegekend, wordt op 25 t.h. bepaald en hoofdgewijze verdeeld. Het aan ieder kleinkind toegekend aandeel zal, voor elk op de leeftijd van 18 jaar vervallen. Ingeval er een groter aantal dan drie kinderen of groepen van rechtverkrijgende kleinkinderen zijn, wordt het bedrag dat voor elk kind of voor elke groep van kleinkinderen wordt in acht genomen, verminderd door het te vermenigvuldigen met de breuk 3/4, 3/5, 3/6, enz., naar gelang bovenbedoeld getal 4, 5 en 6, énz. is. e) Aan broeders en zusters van het slachtoffer, die minder dan 18 jaar oud zijn, en voor zover de getroffene noch echtgenoot,- noch kinderen, noch vader of moeder, noch rechtverkrijgende kleinkinderen achterlaat, een tijdelijke rente, tot hun achttiende jaar, per hoofd, gelijk aan 25 t.h. van het jaarloon, zonder dat de totale rente 75 % mag overschrijden. Indien er meer dan drie rechtverkrijgende broeders of zusters zijn, wordt de maatstaf van 25 t.h. naar verhouding van hun getal, op de in vorige alinea bepaalde wijze verminderd. Zo voor de zeelieden • ter koopvaardij als voor de vissers en reders-stuurlieden, worden het jaarlijks loon of de jaarlijkse winst, die tot grondslag dienen voor de vaststelling van de vergoeding, bepaald bij koninklijke besluiten. Deze koninklijke besluiten zullen insgelijks het maximum bedrag vaststellen tot waar met het grondslagloon of de gemiddelde winst wordt rekening gehouden bij het berekenen der rente en vergoedingen. In geen geval zal dit maximum de 60.000 fr. 's jaars mogen overschrijden. Het gemiddeld dagloon of de gemiddelde winst per dag wordt bekomen door het jaarbedrag te delen door 365. Door het B.R. van 25 September 1946 worden de lonen, die tot grondslag dienen voor het bepalen der bijdragen en vergoedingen voortspruitende uit ongevallen overkomen aan zeelieden, vastgesteld. Het B.R. van 6 Januari 1947 bepaalt de basisionen der vissers en van de bijdragen. Door de B.W. van 28 Februari 1947 worden de door een ongeval getroffen zeelieden en vissers of 168
hun rechthebbenden, tot het weder op vredesvoet brengen van het leger op dezelfde voet vergoed als de slachtoffers van arbeidsongevallen die zich voor 1 Januari 1947 hebben voorgedaan. De term, „dag van het weder op vredesvoet brengen van het leger" wordt dus in de plaats gesteld van de woorden „31 December 1946" in de verschillende artikels van de hoger vermelde B.W. van 23 Oktober 1946. De B.W. van 28 Februari 1947 wijzigt de wet van 30 December 1929 op de vergoeding der schade voortspruitende uit ongevallen overkomen aan zeelieden. Immers, de zeelui ter koopvaardij en de vissers hebben gedurende de oorlog van 10 Mei 1940 tot en met 31 December 1946 van een uitzonderlijk regime van vergoeding der arbeidsongevallen genoten. De B.W. van 23 Oktober 1946 en 28 Februari 1947 die door de regering te houden getroffen schikkingen hebben volledigd en geordend, bepalen dat deze schikkingen zullen ophouden van toepassing te zijn op de ongevallen overkomen na het weder op vredesvoet brengen van het leger. Aldus dient de wet van 30 December 1929, die terug in werking treedt de dag van hét weder op vredesvoet _ brengen van het leger, rekening te houden met de verbeteringen die in de jongste jaren aan de algemene wet werden aangebracht. WERKLOOSHEID Het Voorlopig Steunfonds voor Werklozen zal aan de onvrijwillige werkloze zeelieden dezelfde vergoedingen of toelagen toekennen als aan de onvrijwillige werklozen van de andere beroepen. GEZINSVERGOEDINGEN De gezinstoelagen gevormd door middel van bijdragen geïnd door de Dienst voor M.Z. van de Zeelieden ter koopvaardij zullen gelijk zijn aan die vastgesteld bij het K.B. van 28 December 1944, waarbij bepaald werd dat de verbeteringen aan het stelsel der kindertoeslagen bij K.B. zullen geregeld worden. JAARLIJKS VERLOF De B.W. van 7 Februari 1945 voorziet een kompensatiekas voor toekenning van jaarlijks verlof aan de zeelui ter koopvaardij. Het verlof wordt geregeld door middel van kollektieve kontrakten tussen betrokken partijen afgesloten. Daarnaast wensen we terloops te wijzen op volgende, uit de oorlogsomstandigheden voortvloeiende speciale regeling. De B.W. van 27 Juli 1944 verleent zonder beperking aan alle zeelieden die na 169
10 Mei 1940 op Belgische schepen gevaren hebben een speciaal betaald verlof en een speciaal wachtgeld. Daar er echter gevallen w'aren van zeelui, die, in volle oorlog vrijwillig onze koopvaardij verlaten hebben, is het, volgens de wetgever, een eis der rechtvaardigheid dat deze laatsten worden uitgesloten van het voorrecht verleend aan hen die onafgebroken gediend hebben. De B.W. van 28. November 1946 bepaalt dan ook dat slechts zij van bewust voordeel zullen genieten, die werkelijk dienst hebben uitgeoefend in de geallieerde zaak aan boord van een schip van de Belgische koopvaardij na 10 Mei 1940 en voor 15 Aug. 1945. . D e B.W. van 27 Juli 1944 bepaalde dat bewust verlof zo spoedig mogelijk zou worden toegekend, binnen de twee jaar volgend op de bevrijding van het grondgebied. Volgens het besluit van 18 September 1945 is Februari 1945 de datum van de volkomen bevrijding van het grondgebied. Hét Speciaal betaald verlof moet dus uiterlijk op 15 Februari 1947 genoten zijn. Volgens de B.W. van 10 Jan. 1947 zal aan de zeelieden die op 15 Februari 1947 hun verworven speciaal verlof nog niet ontvangen hebben, op hun aanvraag, een vergoeding worden uitgekeerd gelijk aan het bedrag van het verlofgeld waarop zij zouden mogen aanspraak maken hebben.
170
Arbeidsongevallen Aan de basis der wet op de arbeidsongevallen werd sinds de bevrijding geen principiële verandering gebracht. Wij wensen slechts te wijzen op de besluitwet dd. 9-6-45 (Stbl. 5.-7-1945) tot.wijziging van sommige bepalingen der wetgeving. 1) Met de werklieden worden gelijkgesteld de leergasten, zelfs wanneer zij geen loon trekken, alsmede de bedienden, welk ook het bedrag van hun loon zij. 2) Een som van 2.500 fr. i.p.v. het sinds 1930 bepaalde bedrag van 750 fr. voor begrafeniskosten, rechtstreeks aan de rechtverkrijgende van de getroffene betaald; die ervan de lasten op zich hebben genomen. 3) Gaat het jaarlijks loon 60.000 fr. te boven, dan komt het voor de vaststelling van de vergoedingen slechts tot het beloop van deze som in aanmerking. Het tot dan toe geldende bedrag was 20.000 fr, " 4) Het tot grondslag te nemen loon kan nooit op minder dan 12.000 fr. worden geschat,'i.p.v. 3.650 fr.
VERGOEDINGEN Gelet op de vroegere besluiten betreffende het verlenen van speciale toelagen aan sommige kategorieën van door arbeidsongevallen getroffenen, en' gezien de pijnlijke toestand waarin sommige zich bevinden nog verergerd wordt door de tijdsomstandigheden, oordeelde de wetgever het nodig de reeds getroffen maatregelen te wijzigen en aan te vullen. Toelagen werden verstrekt volgens de graad van invaliditeit aan zekere kategorieën, van door arbeidsongevallen getroffenen. Het B.R. dd. 19 Oktober 1944 (Stbl. 26-10-1944) en het B.R. dd. 16-10-1945 (Stbl. 9-11-1945) verleent toelage aan sommige kategorieën van door arbeidsongevallen getroffenen die hiernavermelde voorwaarden vervullen. I. Voor de na 30 Juni 1905 overkomen arbeidsongevallen (B. R. 19 October 1944).
I. Voor de na 30 Juni 1905 overkomen arbeidsongevallen (B.R. dd. 16-10-45).
Een aanvullende toelage wordt van rechtswege verleend : 171
a) aan de invalieden wier graad van bestendige ongeschiktheid op minstens 30 % werd vastgesteld alsmede aan de éénogigen, en waarvan de vergoeding minder dan 60 fr per percent ongeschiktheid bedraagt; b) aan de niet-hertrouwde weduwen van de door ongeval met dodelijken afloop getroffenen wier rente minder dan 2.300 fr. beloopt; c) aan de wezen, die geen 18 jaar oud zijn, van de door een ongeval met dodelijken afloop getroffenen wier rente, volgens het geval," minder dan 1.800 of 1.350 frank bedraagt; En na vastelling van de staat van behoefte; d) aan de invalieden wier graad van bestendige ongeschiktheid minder dan 30 % bedraagt en de vergoeding minder dan 60 fr. per per-cent ongeschiktheid beloopt; e) aan de ascendenten van de door een ongeval met dodelijken afloop getroffenen wier rente, volgens het geval, minder dan 1.800, 1.350 of 900 fr. bedraagt; f) aan de broeders, zusters en kleinkinderen, die geen 18 jaar oud zijn, van de door een ongeval met dodelijken afloop getroffenen wier rente minder dan 1.350 fr. beloopt. 172
'•aj.aa'n de invalieden wier graad van bestendige ongeschiktheid op minstens 30 % werd vastgesteld alsmede aan de éénogigen, en waarvan de vergoeding minder dan 120 fr. per percent ongeschiktheid bedraagt, wanneer deze lager is dan 60 %. b) aan de invalieden waarvan de vergoeding minder dan 130 fr. per percent ongeschiktheid bedraagt, wanneer deze van 60 tot 79 t.h. beloopt; c) aan de invalieden waarvan de vergoeding minder dan 140 fr. per percent ongeschiktheid bedraagt, wanneer deze 80 % of meer be.loopt;
d) aan de niet hertrouwde weduwen van de door een ongeval met dodelijken afloop getroffenen wier rente minder dan 4.700 fr. beloopt; e) aan de wezen, die geen 18 jaar oud, van de door een ongeval met dodelijken afloop getroffenen wier rente, volgens het geval, minder dan 3:600 of 2.700 fr. bedraagt. En na vaststelling van de staat van behoeftigheid; f) aan de invalieden wier graad van bestendige ongeschiktheid minder dan 120 fr per percent ongeschiktheid beloopt;
g) aan de ascendenten van de door een ongeval met dodelijken afloop getroffenen wier rente, volgens het geval, minder dan 3.600, 2.700 of 1.800 fr. bedraagt; h) aan de broeders, zusters en kleinkinderen, die geen 18 jaar oud zijn, van de door een ongeval met dodelijken afloop getroffenen wier rente minder dan 2.700 fr. beloopt. II. Voor de vóór 1 Juli 1905 overkomen arbeidsongevallen.
II. Voor de vóór 1 Juli 1905 overkomen arbeidsongevallen.
Een bijzondere toelage berekend op een hypothetisch loon van 9.000 fr. wordt van rechtswege verleend :
Een bijzondere toelage berekend op een hypothetisch loon van 18.000 fr. wordt van rechtswege verleend :
a) aan de invalieden wier graad van bestendige ongeschiktheid op minstens 30 %, werd vastgesteld;
a) aan de invalieden wier graad van bestendige ongeschiktheid op minstens 30 % werd vastgesteld;
b) aan de niet-hertrouwde weduwen van de door een ongeval met dodelijken afloop getroffenen, en na vaststelling van de staat van behoefte;
b) aan de niet-hertrouwde weduwe van de door. een ongeval met dodelijken afloop getroffenen. En na vaststelling van,de staat van behoeftigheid;
c) aan de invalieden wier graad van bestendige ongeschiktheid op minder dan . 30 % werd vastgesteld;
c) aan de invalieden wier graad van bestendige ongeschiktheid op minder dan 30 % werd vastgesteld;
d) aan de ascendenten van de door een ongeval met dodelijken afloop getroffenen. Bedoelde toelagen lopen van 1 Oktober 1944 af voor hen die een toelage genieten
d) aan de ascendenten van de door een ongeval met dodelijken afloop getroffenen. Bewuste toelage loopt. van 1 Oktober 1945 af voor hen die een toelage genieten in
473 S . E. T . C A . SYNKCAT [ 3 EHPJOYÉS TKHNIÖENS ET CADRES DÊ BELGIQïtë Secrétariat National :
42, rue Haute - BRUXELLES
in uitvoering van het K. B. van 29 December 1926 of van de trimester af, waarin de aanvraag werd ingediend voor de anderen.
uitvoering van het B.R. dd. 19-10-1944, of van de trimester af tijdens welke de aanvraag werd ingediend voor de anderen. Wat de invalieden betreft, zal van 1 Juli 1947 af, en dat krachtens het besluit van 12 Juli 1947, 168 fr. per procent ongeschiktheid worden toegekend, aan de getroffenen waarvan de toestand de hulp van een derde persoon vergt. In principe hebben de getroffenen wier arbeidsongeval naar de regels van het Burgerlijk Wetboek ten volle werd vergoed op geen toelage recht. De personen die menen aanspraak te kunnen maken op voornoemde toelage worden verzocht aan de Heer Voorzitter van de Steun- en Voorzorgskas ten, behoeve van door arbeidsongevallen getroffenen, Twee Kèrkenstraat 79, te Brussel, een verzoek in te dienen. VASTSTELLING V A N D E STAAT V A N BEHOEFTE Het M.B. van 7 December 1946 (Stbl. 3-4 Februari 1947) verleent bijzondere toelagen aan door arbeidsongevallen getroffenen en stelt de basissen vast voor de Staat van behoefte. Wordt aangezien als zich bevindend in staat van 'behoefte, de door een arbeidsongeval getroffene waarvan de bestaansmiddelen de volgende bedragen niet te boven' gaan : 1) getroffene met gezinslast: 20.000 fK per jaar, in voorkomend geval te vermeerderen met 6.500 fr. voor de echtgenote en met 4.500 fr. per kind of per persoon ten laste; 2) getroffene die met zijn ouders of bij familie leeft, ofwel in een ziekenhuis verpleegd wordt: 18.500 fr. per jaar. Door bestaansmiddelen wordt verstaan : de lonen, bezoldigingen, inkomsten of vergoedingen van de getroffene en zijn echtgenote. Voor de bebouwde of onbebouwde onroerende goederen, die aan de getroffene of aan zijn echtgenote toebehoren, ' worden als bestaansmiddelen aangerekend : a) een som, gelijk aan het kadastraal inkomen indien bedoelde onroerende goederen doof de vérzoeker betrokken of geëxploiteerd worden; b) een som, gelijk aan het bedrag der huurinkomsten, indien vermelde onroerende goederen in huur gegeven zijn. Voor de berekening der bestaansmiddelen worden uitgesloten : 174
1) 2) 3) 4)
het ouderdomspensioen; kindertoeslagen; de tussenkomst van de M.Z.; het kadastraal inkomen van het enig huis dat door de getroffene betrokken wordt: en aan hun of aan zijn echtgenote toebehoort. Dit M.B. is van toepassing van 1 Januari 1947 af. Volgens het M.B. van 18 Augustus 1947 wordt geacht de voorwaarden van behoeftige staat te vervullen, het slachtoffer van een arbeidsongeval, insgelijks wegens een andere oorzaak invaliede, als de optelling van de verschillende invaliditeitsgraden minstens 30 % bereikt. Dit besluit treedt in werking van 1 Oktober 1947 af.
BESLUIT i Deze wetgeving in zake vergoeding wegens schade door arbeidsongeval dateert van 1903. De oude wet werd menigmaal gewijzigd. Principieel schenkt ze nog voldoening, doch wat betreft zekere punten, zoals o.a. meer vergoedingen en verzeke- ringsorganismen is een herziening dringend. Dit werd in 1#946 door het wetsvoorstel Vranckx gedaan. Naar aanleiding van dit voorstel heeft het A.B.V.V. in deze materie positie gekozen. Het voorstel Vranckx is nog niet in de Kamer besproken, daar talrijke amendementen werden ingediend, en ook omdat er tendens bestaat de arbeidsongevallen en beroepsziekten-wetgeving, in het stelsel van de M.Z. op te nemen. Met dit doel zal een kommissie door het Ministerie van Arbeid opgericht worden, die de wetgeving terzake zal herzien en ze eventueel in het stelsel der M.Z. zal overbrengen. Het A.B.V.V. heeft bij het instuderen van het voorstel Vranckx de bestaande wetgeving besproken en voorstellen uitgewerkt, die het karakter ervan enigzins hebben gewijzigd. Inderdaad de wet van 1903 steunt op het beroepsrisico; het principe is een vergoeding uit te keren wegens schade door ongeval teweeggebracht, reparatie dus. Indien men de wetgeving wil inschakelen in de M.Z. dan krijgt de uit te keren vergoeding een ander karakter. Het A.B.V.V. wil dus het karakter van de bestaande wergevrng wijzigen, in die zin dat het verzekeringsbegrip in de plaats van het reparatiebegrip treedt. Samenvattend luidt het doel van het voorstel van het A.B.V.V.: — de wet op alle personen en ondernemingen toepasselijk maken; — de vergoedingen verhogen; 175
— vaststelling van het basisloon beter omschrijven; — de private verzekeringsmaatschappijen de bevoegdheid ontnemen verzekeringen af te sluiten met ondernemingshoqfden; — het oprichten van specifieke arbeidsgerechten, die alle betwistingen ter zake zouden oplossen.
176
o
Beroepsziekten tasten alle arbeiders aan zónder dat deze k u n n e n bewijzen, dat h u n ziekte voorkomt van d e toestanden die in h u n bedrijf heersen. H e t was steeds onze betrachting de lijst der beroepsziekten te zien uitbreiden. Sinds de bevrijding werden volgende kategorieën in de lijst opgenomen. D o o r de opeenvolgende ministeriële besluiten, n.1. deze van 6 December 1944, 17 Mei 1946, 19 Augustus 1946 e n 23 j u n i 1947 werden de kategorie werklieden of daarmee gelijkgestelde arbeiders die blootgesteld zijn aan het o p d o e n van een op schadeloosstelling recht gevende beroepsziekte uitgebreid. O p 7 N o v e m b e r 1946 werd het voordeel der wetgeving uitgebreid tot de huisarbeiders. Naast de u i t b r e i d i n g van de lijst van de gerechtigden, heeft de wetgever tevens de lijst van de beroepsziekten, m e t opgave, voor elk dezer van de bedrijven of vakken waarin ze tot schadeloosstelling aanleiding geven, aangevuld door de besluiten van 17 Augustus 1946 en 23 J u n i 1947. Samenvattend k u n n e n wij zeggen dat volgende principiële * verandering werd verwezenlijkt: De wet van 24 J u l i 1927, betreffende schadeloosstelling in zake beroepsziekten werd afgekondigd ingevolge de bekrachtiging, door het Belgisch Parlement, van de o p 10 J u n i 1925 te Genève door de I n t e r n a t i o n a l e Arbeidskonferentie aangenomen konventie. Sedert de afkondiging van die wet heeft de wetgever echter aan de wet van 1903 betreffende de vergoeding van de u i t arbeidsongevallen voortspruitende schade allerlei wijzigingen e n uitbreidingen toegebracht. Volgens de wetgever was het d a n ook van belang de wetgeving betreffende de beroepsziekten met de bepalingen van vorenvermelde wet in overeenstemming te brengen. Door de B.W. van 20 September 1945 werd de verzekering tegen beroepsziekten d a n ook in overeenstemming gebracht met de gekoördineerde wetten betreffende de schadeloosstelling voortspruitende uit arbeidsongevallen, en dat wat betreft het bedrag der vergoedingen toe te k e n n e n aan de slachtoffers van beroepsziekten e n h u n rechthebbenden, m e t inbegrip van het barema voor de berekening van de kapitalen tot het vormen van de rente. 177
o
Een nieuwe schaal voor het berekenen van de door beroepsziekten aangetaste én aan hun'rechthebbenden toe te kennen kapitalen en renten werd getroffen, door het B.R. dd. 21 September 1945. Het aan de door een beroepsziekte aangetaste of, bij overlijden van laatstgenoemde, aan zijn rechthebbenden toe te kennen vergoedingskapitaal, zal berekend worden overeenkomstig schaal F, die onder nr- III gehecht: is aan het K.B. dd: 13 April 1936 houdende vaststelling, bij. toepassing van de wet betreffende de vergoeding van de schade voortspruitende uit arbeidsongevallen, van de schaal voor het bereTtenen : van de renten en van de wiskudige reserves. . In verband met de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit, werd door B.R. van 21 November 1945 een speciale vergoeding voor kuurkosten vastgesteld.' Volgens dit besluit zal de zieke die bevel kreeg dé onderneming, waarin hij tewerk gesteld is, te verlaten of van het beroep dat hij uitoefent af te. zien, ;alsmede de door een tijdelijke ongeschiktheid tot werken getroffene, de terugbetaling van de door hun toestand gerechtvaardigde medische en pliarmaceutisché kosten verkrijgen tot een beloop van de som, voorzien bij de M.B. van 19 April 1945, 25 Mei 1945 en 7.'No; vember 1945. ' '"•' *
178
v Gebrekkigen en Verminkten ; De sinds'de bevrijding genomen, besluiten in zake d e wetgeving voor gebrekkigen en verminkten stemmen geheel overeen met de geest van de wet van' 1 December 1928. Zoals uit; het hieronder'vermelde blijkt, was de bedoeling van bewuste veranderingen de bestaande regeling aan te passen aan.de nieuwe toestanden. In chronologische orde vestigen we de aandacht op volgende besluiten : TEGEMOETKOMINGEN E N VERGOEDINGEN Door de B.W. van 27 Oktober 1944 wordt het netto-bedrag der driemaandelijkse termijnen der tegemoetkomingen aan verminkten voorzien, en door de titularissen na 30 Sept. 1944 verworven, en waarvan dé betaling na 31 December 1944 vervalt, verdubbeld, dus op 4.500 fr gebracht.. Het B.R. van 15 Dec. 1944 verleent aan de begunstigden met het „speciaal steungeld" een enig bijgevoegd hulpgeld, "overeenstemmend met het bedrag van.één kwartaal'. Het. speciaal steungeld werd door het K.B. van 18 Maart 1940, als vergoeding voor het verlies van de ouderdomstoeslag .wegens niet gedane of ontoereikende stortingen voor het tijdperk voorafgaand aan hun - verrekeriingsj aar 1934-35, toegekend aan de gebrekkigen die gedurende dit tijdperk-de tegemoetkoming genoten. Het bedrag, van het speciaal steungeld. is gelijk aan het verschil. tussen het bedrag van •. de, ouderdomsrente toeslag die de aanvrager zou ^genoten hebben-indien, hij de vereiste stortingen had gedaan over het verzekerifigsjaar 1934-35, en dat van de wérkelijk bekomen toeslag. Het werd toegekend van de eerste dag der maand 'af die volgt op deze in de loop waarvan de aanvrager de leeftijd van 65 jaar bereikt. "Ingevolge allerlei Omstandigheden, die zich sedert de goedkeuring van de wet van 10 Juni 1937 hebben voorgedaan, was het nodig sommige bepalingen er van! te wijzigen door de B.W. van 31 September 1945. Immers, de B.W. van 28 December .1944 betreffende, de M.Z. heeft voor gevolg gehad dat' het bedrag van de voorziene pensioenen, tegemoetkomingen of vergoedingen werden verhoogd. Door middel van'de -Nationale Arbeidskonferentie gebeurde hetzelfde wat betreft de minimalonen. • Door bewuste besluitwet werd, in zake gebrekkigen en verminkten, aangenomen dat.de tegemoetkoming gelijk is aan h e r d e r d e van het gewone loon,, nl. het loon dat doorgaans door de meeste arbeiders wordt verdiend. . •'. : 179
Er werd besloten dat het nieuw maximumbedrag van de gebrekkigen-tegemoetkoming van 4.500 fr bedrag dat voortspruit uit de bepalingen van de B.W. van 27 Oktober 1944 op 7.500 fr zou gebracht worden voor een blijvende ongeschiktheid tot werken (100 t.h.). De tegemoetkoming wordt berekend naar verhouding van de graad der bestendige ongeschikheid tot werken op basis van 7.500 fr voor een totale ongeschiktheid (100 %). Het tarief der honoraria verschuldigd aan de aangenomen dokters-experts werd door het M.B. van 19 Jan. 1946, betreffende de Rijksdienst voor Kunstledematen als volgt bepaald : Indien het gaat om getroffenen, gerechtigd op^ de voordelen voorzien bij de wet betreffende de vergoeding van de schade voortspruitende uit arbeidsongevallen, die aan de Rijksdienst het Beheer, hebben toevertrouwd van de wettelijke vergoeding, hun voor het onderhoud en de hernieuwing van een kunstlid verleend, worden deze honoraria op 125 fr voor het eerste bezoek en op 60 fr voor de nakomende bezoeken gebracht. STAAT V A N BEHOEFTE De algemene regelen, toe te passen om de staat van behoefte der personen die om de tegemoetkoming van gebrekkige verzoeken, worden bepaald door het B.R. van 25 Nov. 1946. Wordt als behoeftig beschouwd voor de toekenning van speciale tegemoetkomingen aan gebrekkigen, verminkten, enz. voorzien bij de wet van 10 Juni 1937, gewijzigd door de besluit : wet van 21 September 1945": 1° De gebrekkige-arbeider', wiens bruto beroepsinkomsten niet hoger zijn dan : Voor de aanvrager van minstens 21 jaar en voor de gehuwde minderjarige. a) 96 fr per dag, of 2.400 fr per maand, of 28.800 fr per jaar voor een arbeider ; b) 72 fr per dag of 1.800 per maand, of 21.600 fr per jaar voor een arbeidster. Voor een aanvrager beneden de 21 jaar. c) 76 fr per dag, of 1.900 fr per maand, of 22.800 fr per jaar voor een arbeider. d) 58 fr per dag, of 1.450 fr per maand, of 17.400 fr per jaar voor een arbeidster. 180
Voor een aanvrager beneden 18 jaar tot 14 jaar. e) 48 fr per dag, of 1.200 fr per maand, of 14.400 fr per jaar voor een arbeider. f) 36 fr per dag, of 900 fr per maand, of 10.800 fr per jaar voor een arbeidster. <• Ingeval de echtgenote-aanvragers worden beschouwd als gebrekkigen-arbeiders, wordt het recht op de tegemoetkoming sichts "erkend voor het hoofd van'hét gezin. . 2° De gebrekkige die gehuwd, weduwnaar of uit de echt gescheiden is, en wie zijn inkomsten en gebeurlijk die van zijn echtgenoot, 20.000 fr per jaar, te vermeerderen met 6.500 fr voor de echtgenoot en met 4.500 fr voor elk ongehuwd kind ten laste, niet te boven gaan ; 3° De meerderjarige en ongehuwde gebrekkige die met zijn ouders of in familie leeft of in een gesticht is opgenomen, en waarvan de persoonlijke inkomsten 18.500 fr per jaar niet te boven gaan. De toestand van de gebrekkige die weduwnaar of uit de echt gescheiden is en geen ongehuwde kinderen ten zijnen laste heeft wordt gelijkgesteld 'met de hierboven vermelde categorie ; 4° De gebrekkige minderjarige en ongehuwde die met zijn ouders of in familie leeft of in een gesticht is opgenomen en waarvan de ouders, vader en moeder, geen inkomen hebben dat 20.000 fr per jaar vermeerderd met 6.500 fr voor de echtgenoot en met 4.500 fr per ongehuwd kind ten laste, te boven gaat. De B.W. van 1 December 1946 bepaalt dat het jaarlijks bedrag der tegemoetkoming aan gebrekkigen wordt berekend op de basis der bestendige werkonbekwaamheid van de aanvrager. De wijze waarop het bedrag der speciale tegemoetkomingen te verlenen aan de gebrekkigen en verminkten, dient berekend, wordt vastgesteld door het B.R. van 5 Dec. 1946. Het jaarlijks bedrag der tegemoetkoming aan gebrekkigen wordt berekend op de basis der bestendige beroepsongeschiktheid van de aanvragers en volgens de hierna bepaalde wijze : 120 frank per percent, wanheer de graad der bestendige ongeschiktheid 30 tot 55 p.c. bedraagt; 130 fr. per percent, wanneer de graad der bestendige ongeschiktheid van 60 tot 75 p.c. bedraagt; 140 fr. per percent, wanneer de graad der bestendige ongeschiktheid van 80 tot 100 .p.c. bedraagt. 181
Huishoudelijke wëdéruitrusting De Nationale Konferentie van de Arbeid van 16 'September 1944'-heeft het principe van de H.W. in haar resolutie vastgelegd. Men.ging van het standpunt uit, dat* de langdurige oorlog de werknemers had uitgeput; vooral wat kleding en huisraad betrof: Er diende hen èen tegemoetkoming verleend, om hen toe te laten zich de bewuste onontbeerlijke produkten aan te schaffen. De N.K.A. van 30 Juli 1945 bevestigde de eerste stellingen er werd tot de oprichting van een" Fonds besloten. Méfkeri: wij--op, d a t in hét ontwerp van overeenkomst tot sociale solidariteit, tijdens de bezetting tussen syndikalisten en werkgevers uitgestippeld, de-oprichting van een dergelijk organisme werd vermeld. De betrokken: partijen waren er over akkoord dat, in zoverre de produktie het zou toelaten, de arbeiders zich huisraad en kledingstukken zouden kunnen aanschaffen doof kosteloze tegemoetkomingen van een fonds, dat door de patroons zou gespijsd worden door bijdragen op de uitbetaalde lonen. ..' : . •..'•• .. :::.... • .' Immers, daar het loon niet volstond om de door de oorlog ontstane uitzonderlijke behoeften van de arbeiders te voldoen, moest een mechanisme gevonden worden om daaraan te-verhelpen. '. i. • • • • • ' • . . • . . , • - . : De B.W. van 15-11-1945 richtte daartoe een openbare instelling in; h.1: het Nationaal Hulpfonds voor de Huishoudelijke Wederuitrusting der Werknemers. Het Fonds heeft dé opdracht alle schikkingen te'treffen om de uitrusting der "arbeiders te "vergemakkelijken doof het toekenhen, aan de rechthebbenden van toelagen, onder, vorm van bons, geldig voor kosteloze aanschaffing van bepaalde pródrukten en artikelen. Slechts, bij uitzondering mag baar geld worden verstrekt. *' Hét Fonds doet tevens allerlei suggesties aan hét Ministerie van Ekonomische" Zaken in verband met de problemen van de wederuitfüsting. ' Om de voorziene voordelen direkt te kunnen verschaffen, moest het Fonds één lening aangaan ten bedrage 'Van 6 miljard, som die de -werkgevers zullen terugbetalen onder de vorm van bijdragen, berekend op de basis van 1,5 % van het globaal bedrag der uitbetaalde lönên tot 4.OÖO'fr. geplaforineerd. Bewuste bijdragen worden geïnd samen met deze verschuldigd aan de R.M.Z. .:,,-..;,-..' '.-;,;:•• -,:':•'.; '/:". •'.'-:.• 182
- Het Fonds'.'wordt -paritair"beheerd door een raad, bestaan: ; de u i t : •' • • • -'••;' ••'•••••'•• ' •; : — 6 arbeidersvertegeriwoofdigers'; • ; . •• - ; : — 6 patroonsvertegenwobrdigêrs; — 1 vertegenwoordiger van het Ministerie van Ekon. Zaken; — 1 vertegenwoordiger van het Ministerie van Financiën., De vertegenwoordiger van het Ministerie van Arbeid fungeert als voorzitter. Deze raad maakt het huishoudelijk reglement op, benoemt en Ontslaat het personeel. Het dagelijks beheer wordt door een Direkteur-generaal uitgeoefend. ' '•'• Het Fonds werd in principe voor 15 jaar ingericht, doch de duur kan door K.B. verlengd of ingekort worden naargelang de noodwendigheden. Zijn uitgesloten van de voordelen van het Fonds :• a) de politieke delinquenten; b) de ekonomische kollaborateurs. De inbreuken op de bepalingen van de wet in zake huishoudelijke wederuitrusting worden strafrechterlijk vervolgd. De wederuitrustingstoelage werd ter beschikking gesteld van de begunstigden, onder vorm van bladen met bons B. C. P. De bons B zijn genummerd van 1 tot 1.000.000 in elk der reeksen R en S. De bons C, zijn genummerd van 1 tot 1.000.000 in de reeks T! ' . ' ' / . , . . . . . •• De bons P zijn" genummerd van. l.,tot.l.OOO.OO0 in elk.der reeksen Y en Z., '" . . . " . •" . . • Elk begunstigde ontvangt een eigendoinstitel met blad van 20ibpns\Bvan elk 100 ff. = 2:0Ó0 fr. : . .."•.', De echtgenote ten laste, blad van 10 bons ,!Cy van ,100 fr. elk, - 1.000 f?. . . . . - — - - - - - - ; ,Andere rpersonen ten laste, blad van 5 bons P, van. 100 fr. eik.=.,5öQ.fr.
,.,- [••./
;\
• . •, ....
,
v
;'.'.:;.,'.;
".'-;.:
.,: In;principe, ontvingen 'alle werknemers die aan de _M.Z; onderworpen zijn en de -werkloze' de bons. De speciale .kategorieën werden later bepaald. Hier volgen ze : 1) het personeel van de Staat; 2) het personeel van de N.M.B.S.; 3) het personeel van R.T.T.; 4) het personeel van provincie, gemeenten en de daaronder ressorterende besturen en verenigingen van gemeenten; 5) het personeel van Regie van Koel- en Vriesdiensten; 6) het vast personeel van het Fonds tot Delging der Staatsschuld. 183
Het bedrag van de bons der speciale kategorieën is gebonden aan het bedrag van de wedde : Bons B hebben waarde : ofwel 100, 75, 50 fr. Bons C en P hebben waarde : 100 fr.
VERDER GENIETEN NOG VAN DE BONS: — de landbouwarbeiders, daar deze sinds 1-1-1947 aan de M.Z. onderworpen zijn. Nochtans hebben ze de bons nog niet ontvangen, daar de toepassingsmodaliteiten nog moeten vastgesteld worden; — de werknemers, gebonden door een aannemingskontrakt ' van de binnenscheepvaart; — de oorlogsvrijwilligers, militairen, aanvullende leden van de rijkswacht hadden recht op de wederuitrustingsbons, wanneer ze na 15 Oktober 1945 gedemobiliseerd werden, en 1) ofwel, vóór hun dienstname nog nooit gewerk hadden; 2) ofwel,, op gelijk welk ogenblik vóór hun dienstname, tot een kategorie arbeiders behoord hadden die sindsdien en ten laatste op 1 April 1945 aan het stelsel van de M.Z. onderworpen waren. Nochtans, moesten deze arbeiders drie maand na hun demobilisatie, of ten laatste op 31 December 1946, terug aan het werk gegaan zijn in een bedrijf, dat aan de M.Z. onderworpen is, ofwel moesten ze op ditzelfde tijdstip ingeschreven geweest zijn als werkzoekende bij het Steunfonds voor Werklozen. Op dit ogenblik (24-11-1947) blijven de bons B 13 tot B 20 en C 7 tot C 10 nog te valideren. Om de behoefte van- de wederuitrusting te dekken, werd, zoals we hierboven schreven, door het Fonds een lening van 6 miljard aangegaan. Dit bedrag moet volstaan en mag geenszins worden overschreden. Tot nog toe werden aan die kategorieën die thans reeds van de bons genieten, voor 4.800.000.000 fr. bons afgeleverd. Er is dus een overschot van 1.200.000.000 fr. We kunnen dus met zekerheid zeggen, en dat tot besluit, dat de nog overblijvende B ©n C zullen kunnen gevalideerd worden.
184
Betaalde feestdagen Op initiatief van de vakbeweging had de Nationale Arbeidskonferentie van 16 Januari 1946, in haar resoluties besloten dat door de werkgevers aan de werknemers loon zou worden uitbetaald voor 8 feestdagen per jaar, opdat de arbeiders voor bewuste dagen geen loonverlies zouden ondergaan. Op 7 Februari 1946 (Stbl. van 15 Maart 1946) werd deze resolutie dan ook bekrachtigd door een B. W. Het principe behelsde, dat acht feestdagen, die bij K.B. zouden bepaald worden, door de werkgevers zouden uitbetaald worden volgens modaliteiten door K.B. vast te leggen; en dat alleen aan de werklieden. De Paritaire Komité's hadden een grote bevoegdheid in zake deze materie, want zij konden bijzondere toepassingsmodaliteiten voor iedere bedrijfs- of nijverheidstak voorzien. De B.W. van 7-10-1946 verruimde het toepassingsgebied en alle werknemers, d.w.z. ook de bedienden, leerjongens en stagiarissen, konden van de 8 feestdagen genieten. De betaling gebeurde door de te werk stellende patroon, op voorwaard dat de werknemer gedurende de periode van 12 werkdagen vóór de feestdag minstens 1 dag gewerkt had. De Paritaire kommissies kunnen het aantal feestdagen^ uitbreiden, of door K.B. wettelijk vastgestelde door andere vervangen, tevens kunnen ze de uitkering van de feestdag van de geregelde aanwezigheid op het werk afhankelijk maken. Hier verwijzen wij terloops naar de volgende, door K.B. bekrachtigde beslissingen van de paritaire komité's in zake de regeling van de uitbetaling van de feestdagen : B.R. 26-6-1946 : de werklieden der marmergroeven en -zagerijen. (Staatsblad 6-10-46). ° Besluit 2-7-1946 : de werklieden van het machinebouwbedrijf (Staatsblad 7, 8-10-46). Besluit 3-7-1946 : voor de bouwnijverheid. (Staatsblad 31-8-1946) Besluiten 4, 5, 6, 8-7-1946 en 7-8-1946 voor de werklieden der leigroeven, der hotels, spijshuiszen en drankslijterijen, der groeven van blauwe steen, van het rijtuigmakerijbedrijf en van het scheepsherstellingsbedrijf der haven van Antwerpen. (Staatsblad 31-8-1946). Besluit 17-8-1946 : werklieden van de kristalnijverheid. (Staatsblad 25-8-1946). Besluit 17-8-1946 : voor de kledingsnijverheid. (Staatsblad 29-81946). 185
Besluit 28-8-1946,; voor de.mijnwerkers en de; daarmee gelijkgestelde werklieden (Staatsblad -4-9-1946).••'—• B.R. 7-10-1946 : voordele arbeiders van de. papierbewerkingsnijyérhèid en .van het karton. (Staatsblad 29_-12-1946). , : • • B.R. 24:10-1946™ voor de werklieden der vezelbedrijven van . . Oost- en West-Vlaanderen. (Staatsblad 18;1-1947). ,3 . ,-j B.R. 17-12-1946 : voor de werklieden der ondernemingen Van ••• bosóritginning, laden en vervoer van hout. (Staatsblad 30-1 1947). . "' : B.R. 4-1-1947 : voor de werklieden vari het bedrijf vah reisartikelen,' zadeltuig, marokijnwerk en militaire uitrustingen. (Staatsblad 27, 28-1-1947). " B:R. 7-1-1947 : voor de werklieden van, het cementbedrijf. ; (Staatsblad 23-1-1947). ..':".-• Deze wetgeving gaf aanleiding tot veel kritiek, daar de verschillende paritaire komité's niet steeds- eensluidende regelingen hadden, ge troffen, de tekst van hun besluiten soms zeer onduidelijk was en aanleiding, tot diskussie gaf, er geen sanktie.s voor overtreding voorzien- waren en ook geen toezicht door bevoegde ambtenaren óver de uitvoering van de wet;•".•• • Om deze redenen werd een nieuw ontwerp opgemaakt en besproken in de Algemene Paf itaire' Raad; Dit was... • i de B.W. van 25-2-1947 : behelsde het'.principe, dat i onder zekere: voorwaarden van werkgëtrouwheid, voor. 8 feestdagen per jaar een. loon kon worden uitbetaald aan alle personen, gebonden door een kontrakt van dienstverhuring of leerkontrakt,. .met uitzondering, van de bedienden, en het personeel van een familieonderneming, waar enkel de leden van het gezin, onder het gezag van de vader, de moeder of de voogd arbeiden. De feestdagen mogen niet met Zojndagen samenvallen. Het was verboden de personen, aan de wet' onderworpen, op de feestdagen te-"doen of'xé-'laten werken, tenzij waar hèt-Zondagwerk toegelaten is. . > : V.oor de feestdagen- ontvangen de arbeiders, hun normaal loon', precies alsof zij zouden gewerkt hebben. De uitbetaling van hét lóöh' zou echter aan. strengere vóórwaarden van werkgëtrouwheid afhankelijk gemaakt Worden. '..'.. Dë üitvoeringsmqdalïteiteri werden bij R.B. geregeld, de B.W. was van sankties voorzien en de paritaire kommissies kregen minder bevoegdheid. -'--'• Het-'B.R. van 2-4-1947 regelde de'toepassingsmodaliteiten. Na de N.K.A. van 16-17 Juni 1947 maakte een"nieuw B : !R.. ril .van. 15 Juli 1947, de voorwaarden- van werkgëtrouwheid strenger. .(3-ïth 186
#•
::: v De;.betaling der 8 .{feestdagen, werd op 10 feestdagen, gebracht. De paritaire commissies hebben nog het recht andere plaatselijke: of gewestelijke feestdagen:/voor te stellen, als ver-' yangingi in.gelijk aantal nochtans, yan_de„10 door de. Besluitwet aangeduide, feestdagen. / ;. ,. .-.•.• . -. . .:, A: We- zegden dat de voorwaarden voor werkge trouwheid wer^ den verstrengd. In het vervolg: kan de arbeider volgens art. 10 géén aanspraak maken op loon voor een feestdag, wanneer hij tussen de beschouwde feestdagen en de vorige zonder rechtvaardiging afwezig is geweest, gedurende een getal dagen dat het 1/20 overschrijdt van het getal werkdagen dezer periode. Zo het nochtans gaat over arbeiders die, krachtens de wet van 17 Juli 1905 betreffende de Zondagtust of de uitvoeringsbesluiten er van, gewerkt- hebben, dan worden voor de berekening van het aantal toegelaten ongerechtvaardigde afwezigheidsdagen, alle dagen van de beschouwde periode in aanmerking genomen. In de berekening van het 1/20 en. van de afwezigheid zal de tijd beneden 2 uur niet in aanmerking komen ; deze van 2 tot 4 uur voor 1/2 dag ; deze van;m.eer dan 4 uur voor een volle dag gerekend worden. . , • • - . - •. Nochtans, in geval 1/20 van de beschouwde periode geen ; dag bereikt,; zal de afwezigheid van minder dan 8 «Mr het recht op de betaling van de feestdag niet doen verliezen. Merken wij op, dat voor de berekening van het aantal toegelaten ongerechtvaardigde afwezigheidsdagen, de afwezigheid op een Zaterdag, op een-Maandag, op: een dag vóór of na een feestdag dubbel gerekend* wordt. .nxSci:::' ';~: •'.!..'.:•':: Deze regeling verschilt^enigszins voor de mijnwerkers. Voor hen magJiet.aantal dagen.niét gewettigde afwezigheid,het 1 /15 niet overschrijden in plaats van het 1/20. Verder wordt hén de afwezigheid op Maandag of Zaterdag niet dubbel aangerekend. Evenwel heeft de arbeider, die niet ten minste 1 dag gewerkt heeft in de periode van 12 dagen (werkdagen), welke de feestdag voorafgaat, zelfs om redenen van gerechtvaardigde afwezigheid, geen recht op betaling van de feestdag. Nochtans zijn er uitzonderingen, en worden als gerechtvaardigde afwezigheden aanzien tijdens de periode van 12 werkdagen, welke de feestdag voorafgaan : 1) een arbeidsongeval dat totale ongeschikheid tot werken tot gevolg heeft en in de periode van 30 dagen vóór de feestdag plaats had ; 2) het verlof van de arbeiders; 3) de wederoproeping, uitgezonderd wegens tuchtredenen ; 4) werkstaking of lock-out, die recht geeft op een vergoeding 187
%
door het werklozenfonds, en die voorviel in een periode van 30 dagen vóór de feestdag. Verder heeft geen recht, de arbeider die zonder rechtvaardiging afwezig bleef de eerste werkdag, volgende op de feestdag, behalve wanneer deze werkdag gevolgd wordt door een Zondag of door een dag die wettig in de plaats van een feestdag gesteld is. Indien de afwezigheid op die dag het loon voor de feestdag doet verliezen ,dan zal hij niet meer dubbel worden geteld voor de berekening van de regelmatige aanwezigheid voor de periode die tot de volgende feestdag loopt. De patroon zal ook verplicht zijn de feestdag te vergoeden, zelfs wanneer deze valt binnen een periode van 30 dagen na de feestdag, wanneer het kontrakt een einde heeft genomen wegens een arbeidsongeval met een totale werkonbekwaamheid, wegens een werkstaking of een lock-out onder de voorwaarden hoger bepaald (mislukking van verzoeningsprocedure - toelating tot werklozenfonds). Verder werden de gerechtvaardigde afwezigheden bepaald. Door onze tussenkomst hebben we afwezigheden door redenen van syndikalen aard breder zien opvatten. Een gedeeltelijke oplossing werd ook gegeven voor afwezigheden bij staking. Hier hebben we nog aangedrongen om de verzoeningsprocedure, die in onbruik is geraakt, uit te schakelen of door een eenvoudiger procedure te vervangen. Dit werd ons beloofd. Het is algemeen aanvaard, dat, indien een arbeider op een feestdag moet werken, hem een driedubbele loonsvergoeding wordt toegestaan. Talrijke paritaire komité's hebben zulk een regeling getroffen. We menen dat het overbodig is, op de gunstige gevolgen te wijzen, die de strijd van onze vakbeweging hier heeft geboekt.
188
De extra-premie voor de geregelde aanwezigheid van de Arbeiders De N.K.A. van 16-17 Juni 1947 besloot tot een heffing op de kapitalistische winsten van 1200 miljoen. Daarvan zouden 600 miljoen rechtstreeks onder de arbeiders moeten verdeeld worden, 300 miljoen werd bestemd voor de kindertoeslagen en 300 miljoen voor het Steunfonds voor Werklozen. Een eerste voorstel ter verdeling werd aan de Algemene Paritaire Raad voorgelegd. Tijdens de bespreking werden de standpunten van het A.C.V. en van het A.B.V.V. toegelicht. Een akkoord werd niet bereikt. De regering zelf moest een beslissing nemen, daarbij steunend op en rekening houdend met de in de A.P.R. geuite meningen. Het Bureau van het A.B.V.V. bepaalde zijn houding tegenove.: bewuste meningen en besloot zijn standpunt toe te lichten bij de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg. In de A.P.R. waren trouwens voorstellen gedaan, die we niet konden bijtreden, o.a. : 1) de vermindering van de premie met 15 % voor elke dag ongerechtvaardigde afwezigheid, en 50 % l voor afwezigheid op Maandag of Zaterdag. 2) het vaststellen van een plafond. 3) het in aanmerking nemen der gezinslasten, daar deze werden verhoogd en twee maanden supplementaire vergoedingen werden toegekend. Nadat onze delegatie de gelegenheid had een paar malen ons standpunt in het betrokken departement te bespreken, heeft de Minister onze voorstellen in de Ministerraad verdedigd. Het besluit der verdeling verscheen in het Staatsblad van 7-11-1947 en bevatte volgende principiële onderrichtingen : Van de premie kunnen genieten, alle werknemers die : a) door een kontrakt van dienstverhuring, en b) aan de maatschappelijke zekerheid onderworpen zijn ; c) daarenboven regelmatig op het werk zijn aanwezig geweest, tijdens de periode van 15 September tot 31 Oktober 1947. Voor iedere dag ongerechtvaardigde afwezigheid, wordt het bedrag van de volledige premie verminderd. Een afwezigheid van min dan één dag wordt echter niet in aanmerking genomen. Verder werden de gerechtvaardigde afwezigheden bepaald, we mogen immers niet- uit het oog verliezen, dat de premie 189
werd'vérstrekt om he't absenteïsme op, ; de bedrijyen„;.te .keet gaari'."
""
•
•"'.:,
"•
•••••--•-
•_-..:.,..,..
._
-,.
.,-,...-
te
«...>.
H e t bedrag der premie was voor de zes categorieën : Categorie A, arbeiders boven de 21 j a a r : 375 fr ; voor elke dag •.--- ongerechtvaardigde afweziglieid; wórdt 1 d e . p r e m i e m e t een som-van. 55.fr verminderd. ' i : Categorie B, arbeiders van 18 tot 21 j a a r : 300 fr; voor elke dag ongerechtvaardigde afwezigheid met 45 fr verminderd. Categorie C, arbeiders b e n e d e n de 18 j a a r : 225 fr; voor elke dag ongerechtvaardigde afwezigheid met 35. fr verminderd. Categorie D ; arbeidsters boyen de 21 jaar : 200 fr; voor elke dag ongerechtvaardigde afwezigheid m e t 45 fr verminderd. Categorie E, arbeidsters van 18 tot 21 j a a r : 225 fr; voor elke d a g ongerechtvaardigde afwezigheid met 35 fr verminderd. Categorie F, arbeidsters beneden de 18 j a a r : 190 fr; voor elke dag ongerechtvaardigde afwezigheid met 30 fr verminderd. De premie moest, naargelang het geval, betaald worden hetzij door de werkgevers bij de eerste loonsuitkering na 10-11-47, hetzij door het werklozenfonds. Sommigen van onze voorstellen werden i n dit besluit opgenomen, a n d e r e n niet. . . c Over het geheel genomen, k u n n e n we toch op een zeker succes bogen. ..;"....... . - , /: De toepassing bracht n o g talrijke moeilijkheden, zodat ook na de afkondiging van h e t bewust besluit onze diensten;-nog talrijke besprekingen h a d d e n m e t de. betrokken ministeriële instanties. '.."•"'.•.''•
Ï9Ö
Dé Kbmpërisatievergoedirigeri De : afschaffing, der; staatstoelagen voor. bepaalde produkten, ingevolge het M.B. van 29 Juli 1947 (Stbl. van 31 Juli 1947) had een stijging van de prijzen voor.bewuste produkten tot gevolg. . ".' '•":. •••;•'•:••"• ,. : .•: De regering besloot, aan de ekonomisch-zwakken de prijsverhoging, van de gerantsoeneerde waren te vergoeden, door het invoeren'van köiripéhsatiévergoedingeri. -; Onder ekonomisch-zwakken Wordt verstaan, zij die onderworpen zijn aan het stelsel der Maatschappelijke Zekerheid, voor zover het samengevoegd bruto-bedrag van hun bezoldigingen en van hun andere inkomsten, uitzondering gemaakt voor de gezinstoelagen, 72.000 fr. per jaar, vermeerderd met 4.000 .fr. per persoon ten laste, niet overschrijdt. H E T STELSEL DER KOMPENSATIEVERGOEDINGEN T O T EINDE OCTOBER 1947 In het B.R. van 22 Juli 1947 zijn de kategorieën arbeiders opgesomd die recht hebben op de kompensatievergoedingen. Dit besluit bracht grote verwarring mede bij de arbeiders, en bijzonder bij hen die op 27 Juni 1947 niet te werk gesteld waren bij een werkgever. Hadden zij recht of niet ? Er waren vele onvoorziene gevallen op te lossen, zoals voor de stakers op 27 Juni, de zieken, de vreemdelingen, de onregelmatige gezinnen, e.a.m. Door onze bemiddeling bij het Ministerie van Ekonomische Zaken werd de toestand van de zieken, de vreemdelingen, enz. gunstig opgelost, zoals blijkt uit de ter zake in het Stbl. van 11 en 12 September 1947 verschenen onderrichtingen. Wettelijk konden vele gevallen niet opgelost worden, o.a. voor de gedemobiliseerde soldaten, voor de personen ten laste die in 1946 meer dan 4.000 fr. hadden verdiend, maar in 1947 niet meer werkten, enz... Het A.B.V.V. kwam tussen bij het Ministerie van Ekonomische Zaken. De seizoenarbeiders kregen hierdoor eveneens de kompensatievergoedingen en tevens werd beloofd dat in de toekomst de onregelmatige gezinnen er eveneens zouden van genieten. Voor hen die onder een leerlingkontrakt werken, konden we echter geen overeenkomst bereiken. -191
'DE KOMPENSATIEVERGOEDING VOOR KOLEN Om de prijsverhoging der kolen te kompenseren besloot de regering de ekonomisch-zwakken voor bewuste stijging te vergoeden. Het A.B.V.V. kwam tussen om de uitbetaling van deze kompensatie te bespoedigen, het was immers onaanneembaar, dat de arbeiders deze vergoeding moesten voorschieten aan de regering. Het Ministerie van Ekonomische Zaken zag echter geen mogelijkheid een andere regeling te treffen.
192
Veiligheid en Hygiëne Ons land beschikte'over een zeer uitgebreide wetgeving op het gebied van de bescherming van de arbeid. Het is aan Minister TROCLET dat de verdienste toekomt te zijn overgegaan tot de loffelijke taak de maatregelen die in een groot aantal besluiten en wetten inzake deze kwestie verspreid lagen, te koordineren. Dank zij onze tussenkomst, is het „Wetboek over de bescherming van de Arbeid" integraal verschenen vóór de opening van de tentoonstelling van de veertiendaagse propaganda aktie voor de veiligheid. Het A.B.V.V. heelt op dat gebied een grote krachtsinspanning gedaan. Het nagestreefde doel is van de machine tot de beschikking van de mens te stellen en de arbeid menselijk te maken. Heel onze vakbeweging heeft haar best gedaan om de in gang gestoken aktiè te ondersteunen.
193
Werking van het A . B . V . V . op het gebied der Veiligheid en Hygiëne bij de Arbeid L WERKING IN D E SCHOOT DER OFFICIËLE KOMMISSIES Deelname aan de Hogere Raad voor Veiligheid, Hygiëne en Verfraaing der Werkhuizen en aan de verschillende subkomrnissies : 6 afgevaardigden van het A.B.V.V. — In Juli 1946 : Deelname aan het opstellen van de teksten der Algemene 'Aanbevelingen. — In Juli 1947 : Aanvraag tot bijeenroeping van de Hogere Raad, die sedert 10 maand niet meer vergaderd had. Op onze vraag tot oprichting van tussenagentschappen tussen de Hogere Raad en de Comité's voor Veiligheid in de ondernemingen, besluit de Hogere Raad in September 1947 tot de oprichting van Veiligheidsraden per Nijverheid en van Gewestelijke Beroepsafdelingen. Deze mogen in hun gebied de ondernemingen aanduiden, die minder dan 50 personen te werk stellen en waar het wenselijk zou zijn een Comité voor Veiligheid op te richten. Het bepalen van de instellingsmodaliteiten dezer organen is aan gang. De Hogere Raad bestaat uit 4 afdelingen waarin het A. B. V. V. vertegenwoordigd is : technische afdeling geneeskundige afdeling afdeling voor sanitaire voogdij der jonge arbeiders afdeling verfraaing der werkhuizen. In deze laatste afdeling doet onze afgevaardigde aannemen dat de werking zou uitgebreid worden tot het ganse kader van de arbeidspsychologie. IL W E R K Z A A M H E D E N TER GELEGENHEID V A N D E VIJFTIENDAAGSE AKTIE VOOR VEILIGHEID INGERICHT IN OKTOBER ONDER BESCHERMING DER REGERING Deelname van het A.B.V.V., zowel nationaal als gewestelijk, aan alle inrichtingscomité's der Vijftiendaagse. — Effektieve deelname aan de spreekbeurten ter gelegenheid van de Vijftiendaagse. 194
(Finet: Officiële dag en op het kongres van de Sociale Diensten). (Bougnet, Van Quickelberghe •— Verfraaing der werhuizen) — Deelname aan de tentoonstellingen •— Stand A.B.V.V. III. W E R K Z A A M H E D E N V A N INNERLIJKEN AARD Oprichting van een Nationaal Technisch Comité van het A.B.V.V. voor de Veiligheid. Dit Comité, dat twee maal vergaderde, heeft een struktüurschema aangenomen voor de technische comité's op het plan der centralen en gewestelijke afdelingen. Verscheidene gewestelijke afdelingen hebben hun technisch comité opgericht op de basis van dit schema. — Uitgave van een brochuur over de Comité's voor Veiligheid en Gezondheid, bevattende de twee eerste titels van het Wetboek van de Arbeid. — Opstellen van Ontwerpen voor overeenkomsten en van statuten voor de Comité's voor Veiligheid, overgemaakt aan al de Centralen en Gewestelijke afdelingen. — Inrichten van voordrachtcyclussen en studiedagen in alle delen van het land.
De Syndikale Eenheid De Fusie Het Congres van December 1946 heeft het volgende beslist: a) Al de Centralen en Gewestelijke Afdelingen moeten ten laatste vóór 1 Maart 1947 samengesmolten zijn ; b) Op die datum zal het Bureau van het A.B.V.V. commissies samenstellen die het nodige initiatief zullen nemen om de fusie der niet samengesmolten beroepscentralen en gewestelijke afdelingen van het A.B.V.V. te verwezenlijken. Zij zullen hun verslagen ten laatste op 1 Juni indienen. In de beroepscentralen zal dezelfde methode toegepast worden. c) dat, van 1 Juni 1947 af, het A.B.V.V. maar een enkele Centrale per nijverheid en een enkele afdeling per gewest zal erkennen. d) dat de organisaties die zich op 1 Maart 1947 niet aan bovenvermelde beslissingen onderworpen hebben, geen recht meer zullen hebben zich op het A.B.V.V. te beroepen. e) dat de gesyndikeerde arbeiders door de pers daarvan op de hoogte zullen gehouden worden.
VERGADERINGEN DER COMMISSIE Het bureau van het A.B.V.V. van 27 December 1946 besluit dat er een Commissie samengesteld zal worden die belast is met het op punt stellen der statuten en der fusie. Deze Commissie vergadert een eerste maal op 10 Maart 1947. ' Zij beslist een schriftelijk onderzoek in te stellen bij iedere niet gefusionneerde organisatie. De antwoorden moeten, op straf van sancties, tegen 1 April 1947 aan het A.B.V.V. overgemaakt worden. Zij duidt een afvaardiging aan om te trachten de metaalbewerkers van Gent te fusionneren en een andere voor Leder en Vellen. Zij beslist aan de Centralen te schrijven om ze aan te zetten te trachten, elk in zijn beroepssektor, de fusie te Aalst te bewerkstelligen. Op 17 April 1947, stelt de Commissie- vast dat de meeste organisaties op het ingestelde onderzoek geantwoord hebben. ;t96
Zij houdt zich bezig met de fusie in de „Transport", „De Kleding", „Leder en Vellen" en in de Gewestelijke Afdeling van Gent. Op 12 Augustus 1947, stelt de Commissie vast dat men geen vooruitgang waarneemt in de fusie, dat de termijn voor de fusie verstreken is en dat er zou moeten verslag uitgebracht worden over de toestand der fusie. Op 8 Oktober 1947 legt Dejace op het Sekretariaat van het A.B.V.V. een verslag neer aangaande de toestand der fusie, Dit verslag wordt op 28 Oktober aan de leden der Commissie voor Fusie en Statuten overgemaakt. Op 3 November 1947, wordt de commissie verzocht stelling te nemen tegenover het fusieverslag van Dejace en een tegenrapport door De Bock ingediend. Twee gans tegenovergestelde meningen worden er in vooropgezet. De ene voorstellende dat de twee verslagen heel eenvoudig zoals ze zijn zouden overgemaakt worden aan het Bureau van het A.B.V.V. en dat de werkzaamheden der Commissie tijdelijk zouden geschorst worden en de andere, integendeel, oordelende dat er maar een verslag zou mogen zijn en dat de Commissie zich zou moeten inspannen om de fusie der organisaties te verwezenlijken, elk geval afzonderlijk. De Commissie verlangt, ten slotte, dat er een nieuwe beknopte vragenlijst zou gestuurd worden naar de niet gefusionneerde organisaties ten einde een enkel verslag te kunnen opstellen, zo nauwkeurig mogelijk. Het Sekretariaat van het A.B.V.V. besluit voor de leden van het Bureau een enkel verslag op te stellen met de elementen waarover het beschikt. Het Bureau van 9 December 1947, onderzoekt dit verslag. Ziehier het uittreksel van het verslag : (( DEJACE licht op bondige wijze het door DE BOCK en » hemzelf opgemaakte verslag der Commissie voor de Fusie toe. » DEJACE vraagt dat het Bureau zou beslissen, wat er met de » in het verslag gedane voorstellen dient gedaan te worden. » Hierop volgt een debat tussen de Kden Jansen, De Bock, » Major, Renard, Latin. Het Bureau neemt ten slotte een voor» stel van Renard in aanmerking en besluit de aangesloten » organisaties een vragenlijst te doen geworden, betreffende de » volgende punten : » 1) de reden waarom de fusie nog niet tot stand gekomen is; » 2) de wijze waarop men de mogelijkheid van een eventuele » fusie onder het oog neemt. De betrokken 'organisaties zul197
» len verzocht worden hiervoor voorstellen te formuleren. » De vragenlijst moet vóór 31 December 1947 in het bezit zijn » van het Sekretariaat. » BESLUIT De beslissing van het Congres van December 1946 is niet uitgevoerd voor hetgeen de fusie betreft, uitgenomen voor enkele toestanden van bijkomend belang. Zonder te spreken'van talrijke kleine gevallen van onvolmaakte fusie, blijven er nog samen te smelten: de organisaties van het ex-B.V.E.S. en het ex-B.V.V. in de gewesten Borinage en Aalst en de Centralen der Mijnwerkers, der Steenbewerkers, der Voeding, van Leder en Vellen, der Kleding, van de Tabak.
198
\
Syndikale Grenzen WERKZAAMHEDEN DER KOMMISSIE (Januari 1946 - Oktober 1947) 8-2-46. -— Geschil tussen de Centrale der Boeknijverheid en de Algemene Centrale van Bouw. De eerste beweert dat de arbeiders-drukkers uit de nijverheid van het geschilderd papiei en aanverwante vakken bij haar moeten aangesloten zijn. Geen beslissing. 28-2-46. — Geschil tussen de Centrale der Openbare Diensten en de Centrale van Bouw. Deze laatste, eist de aansluitingvan de arbeiders uit de cokesbedrijven. Geen akkoord. 30-8-46. ••— Onderzoek van het geschil betreffende de baggerboten: Beslissing: Het personeel der baggerwerken dient bij de Algemene Centrale van Bouw aangesloten te worden ; het personeel van Oostende bij de Transportcentrale. Onderzoek van het geschil Leder en Vellen wordt uitgesteld. 30-9-46. — Onderzoek van het geschil tussen de Centrale van Bouw en de Kledingc'entrale. Deze laatste eist de aansluiting der arbeiders van de wasserijen. Fassin gaat akkoord met die aanvraag, op voorwaarde dat de sekretarissen der betrokken afdelingen bijeen geroepen worden. 4-10-46. — Onderzoek van de toestand der bedienden van het Steunfonds voor Werklozen : De centrale der Openbare diensten zou deze bedienden willen groeperen. •— Kwestie door het Bureau te beslissen. Verpleegsters: Sommige verpleegsters zijn aangesloten bij de Centrale van Openbare Diensten, andere bij de Centrale der Bedienden. Men stelt voor in de schoot van het A.B.V.V. een gemengde technische Kommissie voor verpleegsters op te richten, ten einde de eisen der twee centralen te koordineren. 28-10-46. — De Centrale van Bouw weigert de arbeiders der wasserijen over te maken aan de Kledingcentrale. 18-12-46. .— Kwestie der wasserijen. 22-1-47. •— Vraag aan de Centrale der Bedienden, uitgaande van de Centralen der Metaalbewerkers en van Bouw. 4-447. — Houding van G. BERNARD. — Toestand in de Samberstreek. 164-47. — Toestand te Namen. 199
16-5-47. — Toestand van het personeel der cokesbedrijven. 30-7-47. — Toestand van het tijdelijk personeel der Openbare Diensten — Geschil tussen de Centrale der Openbare Diensten en de Centrale'van Bouw. - Geschil tussen de Textielcentrale en deze der Kleding. 14.-8-47. •— Geschil tussen de Textielcentrale en de Kledingcentrale. 22-9-47. — De Centrale van Bouw tekent protest aan tegen de aansluiting der arbeiders der firma KUHLMANN te Zelzate bij de Centrale der Openbare Diensten. Geen beslissing. 6-10-47. •— Geschil tussen de Gewestelijke Afdeling Namen en de Centrale der Mijnwerkers.
200
Verscheidene kwesties Opvoeding en Propaganda Het vraagstuk van de opvoeding heeft het A.B.V.V., niettegenstaande de moeilijke en zeer aktieve periode, die wij doormaakten, toch ten zeerste beziggehouden. Men moet er rekening mee houden dat na de fusie een reeks maatregelen dienden genomen om, door de samensmelting der drie organisaties, één enkele te maken. Stippen wij enkel als voorbeeld aan de grote moeilijkheden die ondervonden werden bij het fusioneren van de afdelingen en de centralen .— fusie die, zelfs nu, nog niet volledig voltrokken is. De moeilijke ekonomische en sociale omstandigheden, de ontelbare vergaderingen van kommissies, de vele akties die gevoerd werden in deze abnormale na-oorlogse periode maakten dat er zeer weinig tijd overbleef om ons met het vraagstuk van de opvoeding bezig te houden. Wij hebben de noodzakelijkheid van deze opvoeding bestendig en sterk aangevoeld en er al het mogelijke voor gedaan. Buiten de pers, de gewone vergaderingen, de gegeven inlichtingen, enz., werd besloten, de goede traditie van voor de oorlog getrouw, een studieweek in te richten te Oostende, om hoofdzakelijk de struktuurhervormingen met de daaraan ver^ bonden vraagstukken te bespreken. Het daarbij gestelde doel was, deze fel besproken vraagstukken gedurende een volle week, buiten alle dagelijkse beslommeringen om, met een zo groot mogelijke groep militanten te bespreken en uit te diepen. Het programma behelsde de volgende uiteenzettingen : 1) Doctrine en doeleinden van de vakbeweging door Paul FINET 2) Structuurhervormingen door Louis. MAJOR 3) Het Medezeggenschap door André RENARD 4) Lonen door Léon DELSINNE 5) De Syndikale opvatting over de Maatsch. Zekerheid door Nathalis DE BOCK 201
6) De Betrekkingen tussen de Bezoldigingen, de Prijzen, de Munt, het Kapitaal door Paul LAMBERT 7) De autonome aktie van de vakbeweging in functie van haar doeleinden en haar programma door Theo DEJACE 8) De betrekkingen van de vakbeweging met : a) de wettige overheid; b) de demokratische politieke organisaties; c) de internationale vakorganismen (W.V.V.-I.B.S.) . d) de internationale organismen met officieel karakter (I.A.B.-O.V.V.) door Paul FINET De BROUCKERE, de oude, trouwe pionier van de arbeidersbeweging nam het Algemeen Voorzitterschap en dit van de Franse Sektie op een meesterlijke wijze waar. Met zijn gekende bekwaamheid fungeerde Professor MIRY als Voorzitter van de Vlaamse Sektie en hield daarbij een merkwaardige inleiding. De debatten en het verder verloop van de zittingen getuigden van de noodzakelijkheid van de inrichting der studieweek en van het grote belang dat de deelnemers in de besproken vraagstukken stelden. Deze studieweek, die een sukses is geworden, was slechts een begin.
DE VORMING VAN MILITANTEN Het tekort aan bevoegde kaders liet en laat zich nog steeds overal voelen. De vijf jaar mobilisatie en de oorlog, waarbij eèn deel van ons vroeger kader de ouderdom voor het op rust gaan heeft bereikt, heeft ons niet toegelaten nieuwe elementen te vormen en dezen de nodige ondervinding en praktijk, die in de vakbewegingsleiding een zeer grote rol spelen, te laten opdoen. Weliswaar, heeft de Arbeidershogeschool, waar zoveel van onze huidige bestuurders gevormd werden, bestendig voortgewerkt en heeft zij een zeer nuttige en noodzakelijke kaderopleiding voortgezet, maar met beperkte middelen en zonder dat de rekrutering kon geschieden zoals vroeger. De banden tussen deze school en de vakbeweging waren door de oorlogsomstandigheden verbroken en bij het begin van de na-oorlogse periode 202
was er tussen de Arbeidershogeschool en de vakbeweging een verwijdering waar te nemen. Ofschoon nog vele afdelingen en centralen leerlingen sturen en verschillende vooraanstaanden uit de vakbeweging in de Arbeidershogeschool les geven, dienen de banden tussen onze beweging en die school, die zoveel heeft gedaan voor de kadervorming van onze vakbeweging, nauwer toegehaald om tot een volledige organische samenwerking te komen. Te meer daar de sociale assistenten in de nijverheid een steeds grotere rol te vervullen krijgen en wij, tot onze spijt, vaststellen dat er zeer weinig scholen zijn waar onze opvattingen worden voorgestaan. Dit zou ons in de toekomst parten kunnen spelen daar de werking van sociale diensten in de werkhuizen, die bestuurd worden door maatschappelijke assistenten die de noodzakelijkheid en de vorm van de vakbeweging niet kennen, zeer gevaarlijk kan zijn. De Arbeidershogeschool heeft voor ons aldus een dubbel doel: Maatschappelijke Assistenten vormen, die syndikaal voelen en bevoegde kaders opleiden voor onze eigen beweging. Dit laatste heeft verschillende malen onze aandacht gevraagd en op 8 Oktober 1946 besloot het Bureau van het A. B. V. V., naar aanleiding van een nota van L. MAJOR, een nieuw experiment te wagen. Er werd besloten, in samenwerking met de Arbeidershogeschool, een interne Kaderschool op te richten voor het vormen van syndicale délégués. Er moesten zekere materiële moeilijkheden overwonnen worden. De ravitaillering was moeilijk. De school bezat ook niet meer het onderhoudsmateriaal van voor de oorlog. Deze moeilijkheden werden echter overwonnen. Alles werd zo goed mogelijk georganiseerd. Alleen kregen wij niet.— en zeker niet op tijd —. het nodige enthousiasme en de nodige medewerking van verschillende centralen en afdelingen. Op 1 Maart 1947 zijn wij dan vertrokken met wat wij een experiment noemden. Er waren 9 leerlingen ingeschreven. Deze waren van verschillende vorming. Drie waren reeds bedienden in de vakbeweging, de anderen kwamen uit het werkhuis. Het programma was als volgt opgesteld : 1. De Vakbeweging - theorie . • '• . . . . . . 1 0 uren 2. Collectieve arbeidsovereenkomsten 6 » 3. Paritaire Commissies en hun werking . . . . 6 » 4. Het programma der vakbeweging 3 » 5. De bedrijfsraden en personeelafgevaardigden . . 6 » 6. Patroonsorganisaties 6 » 7. Werkrechtersraad 6 » 8. Statistieken, enquêten 8 » 203
9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Arbeidswetgeving. '. . . . . . . . .' . . .. . . 18 » Struktuur der Vakbeweging . . . . . . . . 6 » Boekhouden voor syndikale organisaties . . . 18 » Arbeidspsychologie . . . . . . . . . . . 10 » Sociologie . . 20 )> Ekonomie . . . . . 20 » Internationale vakbeweging en vakbeweging in 10 >» het buitenland . 4 » 16. Het Internationaal Arbeidsbureau 17. Geschiedenis van de Belgische Vakbeweging A. 1 2 » B. V, V. en A. C. V. . . . . . . 10 » 18. Arbeidsregimes en loonstelsels 6 » 19. Het Bureel voor Arbeidsrecht . . . . . . . 10 » 20. De wet op de sociale zekerheid - . 1 0 >» 21. De administratie van de vakbond 5 »» 22. Ekonomische struktuur van België 1 0 » 23. Aktüele problemen (5 voordrachten) pers, arbeidersontwikkeling, jeugd, kinema, radio . . . . 1 8 » 24. Hygiëne in de Nijverheid 25. Studiereis naar Charleroi: Bezoeken aan : een koolmijn, een fabriek, bureel vakorganisatie en arbeidsrecht, museum of radioinstituut, veiligheidsmuseum . . . 235 uren plus clubavonden. Deze lessen werden verzorgd door gespecialiseerde lesgevers, waarvan een gedeelte gekozen uit het kader van de vakbeweging : S. BLIECK — W. CASSIERS — COLLIN — N. DE BOCK — R. DEKEYZER — O. DE SWAEF — K. DEVOCHT — M. DILLE — J. GELUK — G. GOGNE ^ - KEULEERS (A.C.V.) ^ - W. KOOY — L. MAGITS — L. MAJOR — C. MERTENS — Dr. PEREMANS — I. SMETS — L. SPILLEMAECKERS — L. VAN DER AA — M. VAN QUICKELBERGHE — VAN WINGENEN — VERBERT — F. VINCKE — G. WALLAERT. De kursussen verliepen normaal en werden met de meeste aandacht door de leerlingen gevolgd. De lesgevers deden een buitengewone krachtsinspanning om het maximum van stof, in een minimum van tijd, te geven. De leerlingen werkten met wilskracht en enthousiasme. Buiten de kurkussen, werden regelmatig herhalingen gehouden, alsook diskussie-avonden, ingeleid door één der leerlingen, onder de leiding van onze vriend Willy KOOY, Bestuurder van de School, en aan wie wij hier openlijk hulde moeten 204
brengen voor de bijzondere toewijding, die hij aan onze school en haar leerlingen heeft betoond. De resultaten zijn dan ook niet uitgebleven. Op het exa^ men dat op 30 Juni plaats, had, werden volgende uitslagen bereikt: bereikt : BAUDET 93,50 % — VYNCKE 79 % — DEPOTT E R 78 % — DENOTTE 75,50 % ^ COPPIETERS 73,50 % — LEYS 72,50% — VLEMINCKX 68 % — GOETHALS 64 %. Dit bij een tamelijk streng examen. Deze uitslagen kunnen als zeer goed worden beschouwd als men de uitgebreide stof nagaat, evenals het feit dat de meeste leerlingen niet de volledige voorbereiding hadden om in dit tempo de kursussen te volgen. Op 15 Juni 1947, 's namiddags, op een feestzitting, waar onze vriend Professor Miry een referaat hield „Over het nut en de noodzakelijkheid van de kaderscholing", werden de bekomen diploma's overhandigd. Dit experiment, zoals wij het noemden, is volledig geslaagd. Wij zijn van oordeel dat deze school voor het vormen van syndicale kaders op regelmatige tijdstippen dient ingericht te worden. * * In 1947 zijn wij verder gegaan op de ingeslagen weg. Het invoege treden van de wet op de veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkhuizen, met het kiezen van de daarin voorziene komité's, bewees eens te meer hoe dringend het nodig was, de bekwaamheid van onze arbeiders te vergroten. Dit was vooral het geval voor wat wij in brede zin het kader noemen, erin begrepen de bestuursleden en de afgevaardigden in de werkhuizen. Wij gaven onze volledige medewerking aan de Week voor Veiligheid, Gezondheid en Verfraaiing van de Werkhuizen. Wij richtten over dit onderwerp ook militantenvergaderingen in, zowel nationaal als gewestelijk. Daarbij komt dat in de eerste weken of maanden de wet op de ondernemingsraden van toepassing zal worden; dat, de syndicale afvaardigingen in de werkhuizen steeds uitbreiding nemen en meer bevoegdheid krijgen. Dit alles maakt dat het probleem van de kennis dringender wordt dan ooit, en dat offervaardigheid en goede wil alléén niét meer voldoende zijn. In het verleden waren het meestal de bestendigen, die geroepen zijn om over een groot aantal ekonomische vraagstukoptraden tegenover de patroons, maar in de toekomst zullen de arbeiders, als direkte afgevaardigden in voornoemde raden, zelf ken met de patroons te onderhandelen, en daarover soms zeer 205
belangrijke beslissingen te nemen. Dit alles was voor ons aanleiding om deze winter een buitengewone krachtsinspanning te doen. IN H E T VLAAMSE GEDEELTE V A N HET LAND Tijdens een zitting op 24 J.uli 1947, besloten de sekretarissen van onze Vlaamse afdelingen aan het Bureau van het A. B. V. V. voor te stellen om een bijzondere inspanning te doen voor de opvoeding van onze aangeslotenen in Vlaanderen. Daarvoor stelden wij een volledige samenwerking voor met het Instituut Emile Vandervelde, om geen krachten te verspillen en om ons de medewerking te verzekeren van een kader ondervindingrijke lesgevers. Zij stelden voor, in twee richtingen te werken. 1) Het vormen van kleinere kernen en afgevaardigden door het stichten van scholen met een cyclus van kursussen; 2) Het organiseren van voordrachten over bijzondere vraagstukken voor een meer uitgebreid aantal arbeiders. In zijn zitting van 9-9-1947 keurde het Bureau van het A.B.V.V. volgende nota goed, alsook het ontwerp voor de scholendienst: « Op 24 Juli kwamen de sekretarissen van de Vlaamse gewesten bijeen ten einde het opvoedingsprogramma voor volgende winter vast te leggen. Verleden jaar werd de opvoeding in de verschillende gewesten, op eigen hand gedaan, door het oprichten van scholen, het inrichten van voordrachten en andere middelen van opvoeding. In verschillende gewesten werden de scholen ingericht in samenwerking met het Instituut Emile Vandervelde. Dit jaar, zouden wij dit werk over het gehele Vlaamse land willen koördineren en verdelen in twee grote delen : 1) de opvoeding van een min of meer kleine kern van militanten door het inrichten van scholen in alle gewesten; 2) de inrichting van voordrachten voor de bestuursleden van onze verschillende afdelingen en andere leergierigen. Na en vruchtbare bespreking, stellen de afgevaardigden het volgende voor aan het Sekretariaat en Bureau : Het inrichten van scholen in al onze gewesten. De schoolkursus zou over een minimum van 30 uren lopen, die volgens de plaatselijke mogelijkheden zouden verhoogd worden om te komen tot een volledige sociale school, zoals er een te Antwerpen functioneert. Een typeprogramma werd daarvoor opgemaakt dat gaat van een minimum naar een maximum en waarin alle aandacht besteed wordt aan de ekonomische en sociale opvoeding van onze mensen. 206
Deze scholen zullen ingericht worden, in samenwerking met het Instituut Emile Vandervelde. Op het nationaal plan zou een schoolcomité gevormd worden, bestaande uit drie bestuurders van scholen, twee vertegenwoordigers van het A.B.V.V. en twee vertegenwoordigers van het Instituut Em. Vandervelde. Deze zou dan gelast zijn met de technische uitwerking van het programma en met het toezicht over de scholen in alle gewesten. In elk gewest zou een schoolcomité gevormd worden bestaande uit de Bestuurder van de school, twee vertegenwoordigers van het A.B.V.V. en twee vertegenwoordigers van het Instituut Emile Vandervelde. Deze zouden de plaatselijke leiding hebben van de school. Wat betreft syllabussen en handboeken, zou het hoofdcomité de algemene direktieven geven en de syllabussen opstellen en aan de verschillende scholen in de gewesten bezorgen. De bedoeling is eenheid te brengen in de onderwezen vakken en in de geest waarin ze onderwezen moeten worden. Wat betreft het inrichten van voordrachten, werd er voorgesteld om 3 of 4 typevoordrachten, eventueel opgeluisterd met kinema, bijzonder voor bestuursleden, in elk gewest in te richten om er de vraagstukken van onmiddellijk belang te behandelen. Daarbij zouden de plaatselijke comité's eventueel andere voordrachten kunnen inrichten of aan de voorgeschreven voordrachten uitbreiding geven. Het A.B.V.V. zou de kosten van deze scholen en kursussen, in samenwerking met het Instituut Emile Vandervelde, dragen. Het opmaken van een volledig budget zal afhangen van het aantal scholen en het aantal lesuren, die zullen worden gegeven. De vergadering stelt voor volgende scholen in te richten : In de Provincie Antwerpen : Antwerpen (stad), Boom, Mechelen, Turnhout en eventueel in de Polder. In de Provincie Brabant : Leuven, Vilvoorde en eventueel in één van de provinciale steden van het Leuvense. In de Provincie Oost-V laanderen : Dendermonde, Aalst, Gent, Lokeren, Ronse, Oudenaerde, St.-Niklaas of Temse. In de Provincie West-V laanderen : Brugge, Kortrijk, Gewest leper, Oostende, Roeselaere. 207
Een speciaal onderzoek zal gedaan worden voor de Provincie ' Limburg om te zien waar daar de kürsus eventueel kan ingericht worden. De vergadering was ook van oordeel dat, om geheel dit programma tot in de puntjes uit te werken én aan de gewesten de nodige hulp te geven voor de praktische inrichting, er iemand speciaal met dit werk zou moeten gelast worden, onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde instanties van het A.B.V.V. Hierbij een ontwerp over de inrichting van dergelijke scholen, dat ons overgemaakt werd door het Instituut Emile Vandervelde. Dit moet tijdens een volgende zitting volledig besproken worden. De vraag aan het Sekretariaat en het Bureau is dus tweeërlei : 1) het akkoord om onder deze voorwaarden de scholen en opvoedingsvoordrachten in het Vlaamse land in te richten; 2) het aanstellen van iemand, die zich speciaal met dit werk zou gelasten, onder toezicht van de verantwoordelijke sekretaris.
ONTWERP STATUUT SCHOLENDEENST 1) In de schoot van het Instituut voor Arbeidsopvoeding en met samenwerking van de vakbeweging wordt een scholendienst opgericht. 2) Deze scholendienst heeft tot doel de bij hem aangesloten scholen bij te staan, opdat ze beter hun taak zouden kunnen volbrengen. 3) Het doel zal worden nagestreefd door : a) het verschaffen van allerlei raad en inlichtingen die de oprichting van scholen zal kunnen vergemakkelijken; b) het treffen van maatregelen welke de pedagogische werkwijze en de administratieve inrichting der scholen zullen verbeteren ; c) het treffen van maatregelen welke de leiding der scholen en hun leraarkorps in staat zullen stellen hun taak beter te vervullen'; d) het bevorderen van de samenwerking tussen de scholen en het leggen van een rationele band tussen hun werkwijze, met het oog op het welzijn der leerlingen, en de belangen der betrokken organisaties; e) in het algemeen het bestuderen en het treffen van maatregelen die de aangesloten scholen en de scholendienst kunnen ten goede kómen. 208
4) Aan het hoofd van de Scholendienst staat een Schoolraad. Deze is samengesteld uit zeven leden, waarvan drie worden aangeduid onder de directeuren der aangesloten scholen, twee door de vakbeweging, en voorts de directeur der Arbeidershogeschool en de sekretaris van het Instituut voor Arbeidersopvoedirfg. Deze laatste is tevens sekretaris van de Schoolraad. 5) De Schoolraad stelt zelf de data vast van zijn vergaderingen. Hij kan echter steeds in buitengewone omstandigheden door-het I.A.O. en de Vakbeweging worden bijeengeroepen. .. 6) Aan het. hoofd van iedere aangesloten school staat een Schoolbestuur samengesteld uit twee afgevaardigden van het plaatselijk Comité voor Arbeidersopvoeding, twee afgevaardigden van de vakbeweging en de directeur der school. 7) Elk jaar vindt er een algemene vergadering plaats van de scholendienst, waarop iedere school door twee afgevaardigden zal vertegenwoordigd zijn. De vergadering duidt de drie directeuren aan die in de Schoolraad zetelen. Deze laatsten zijn herkiesbaar. » Op 12 September kwamen de sekretarissen van de Vlaamse afdelingen opnieuw bijeen. Het Nationaal Scholencomite werd samengesteld, in akkoord met het Instituut Emile Vandervelde en dé praktische uitwerking van de beslissingen van het Bureau werd geregeld. Het programma werd in zijn grote trekken doorlopen en daarna definitief vastgelegd. De kwestie van de lesgevers werd zoveel mogelijk opgelost. De samenstelling van de gewestelijke scholenbesturen werd besproken en elkeen keerde terug naar zijn gewest in de overtuiging dat hij onmiddellijk aan het werk moest gaan. Op 24 September vertrokken de nodige onderrichtingen voor de schoolbestuurders, met komentaar op het programma en de voorlopige lijst van lesgevers. Wij geven u hierbij het basisprogramma dat min of meer, volgens de gewestelijke mogelijkheden, diende gevolgd. 1) Algemeen Beeld van de Struktuurhervormingen ; 2) Ondernemingsraden en Centrale Ekonomische Raad ; . 3) Syndikale Afgevaardigden (taak en bevoegdheid); 4) Comité's voor Veiligheid en Gezondheid (praktijk) ; 5) Paritaire Kommissies ; f>\ Ekonomische Struktuur van België; 7) Enkele beginselen van Ekonomie (produktiefaktoren, koncentratie van de bedrijven, ondernemingsvormen) ; 8) Het begrijpen van een balans ; 9) Arbeidswetgeving ; 209
10) De wetgeving op de Sociale Zekerheid ; 11) Werkgevers- en Werknemersorganisaties. Met een totaal van 30 lesuren en gerekend tegen 2 lesuren per week, zal de hele kursus 15 weken in beslag nemen. En zo zijn wij vertrokken ! De opening van de meeste dezer, scholen ging met een plechtigheid gepaard, waar door leidende figuren het woord werd gevoerd. Major en Magits hadden als onderwerp voor deze openingsrede gekozen ; „Er op of er onder", waarmede bedoeld werd dat de arbeidersbeweging ofwel zal lukken met haar struktuurhervormingen en de nieuwe samenleving voorbereiden en verwezenlijken, ofwel niet zal lukken en er dan grote vrees bestaat voor een lange periode van sociale onrust en daaruit voortspruitende ellende. De openingen gebeurden in de beste voorwaarden. De meeste gewesten hadden hun uiterste best gedaan om in een behoorlijk en dikwijls kunstig versierd zaaltje deze openingsplechtigheden te doen doorgaan en er de scholen onder te brengen. In sommige gewesten was dit werkelijk een openbaring die getuigde voor de goede zaak van de vrienden die zich met de zaak bezighielden. Overal kennen onze scholen een buitengewoon succes. Bijna overal zijn er meer — ja zelfs veel meer •— leerlingen dan verwacht werd. Verschillende lokalen waren te klein om het aantal leerlingen normaal te kunnen onderbrengen. Wij kunnen ons ten zeerste verheugen over het grote aantal jonge arbeiders, dat deze leergangen volgt. Zij verlangn niet alleen hun kennis uit te breiden, maar zij zijn zich er van bewust dat zij zich moeten bekwamen indien zij morgen hun rol goed willen vervullen. In verschillende plaatsen werd het schoolprogramma uitgebreid en behelst het een rijkere stof en meer lesuren. Antwerpen met zijn bekende school, verbeterde zijn vroegere editie en maakte van de Kaderschool een soort Arbeidershogeschool waar ook meer algemene vakken, zoals taal- en kunstkursussen onderwezen worden. • Op het ogenblik, dat dit verslag wordt opgemaakt (begin December 1947) zijn 39 scholen volop in werking. Het is een werkelijk sukses dat wij niet zozeer als bekroning aanzien, maar dat als stimulant zal werken om in de toekomst meer en beter te doen. Wij hebben trouwens reeds over de toekomst gesproken en wij zijn van oordeel dat voor de volgende jaren een volledig en gekoördineerd scholenprogamma moet voorzien worden. 210
ONS VOORLOPIG PLAN Wij zouden, zoveel mogelijk, in alle gewesten, een school willen inrichten ,lopende over 2 jaren, met aldus een eerste en een tweede jaarkursus, met een goed gekoördineerd programma en met als doel onze militanten een maximum van noodzakelijke sociale en economische kennis te geven. Waar zulks mogelijk is, zouden wij de kursus uitbreiden tot kulturele en zelfs tot technische vraagstukken. Na het afnemen van een examen, zouden wij de beste elementen naar onze school voor syndikale afgevaardigden willen sturen om dan, na een zifting aldaar, de beste elementen naar de Arbeidershogeschool te kunnen zenden. Natuurlijk ligt het niet in onze bedoeling het Nationaal A.B.V.V. al de kosten van deze opvoeding te doen dragen. Wij willen aan de organisaties die, zoals vroeger, haar kaders willen verruimen, een selektiemogelijkheid geven, die de teleurstellingen en mislukkingen tot een minimum moet herleiden. Voor de vakbeweging is het een levensprobleem om over goede kaders te kunnen beschikken. Te meer daar, door het meer en meer verkijgen van medezeggenschap en kontrole in de ekonomie, aan de arbeiders en de vakbondsbestuurders steeds meer eisen gesteld worden op gebied van bekwaamheid en verantwoordelijkheid. Anderzijds heeft de arbeidersbeweging .— en bijzonder de vakbeweging— er alle belang bij dat zij een reeks bestuurders en leiders vormt, die door hun scholing en hun zelfstudie de nodige bekwaamheid verwerven om in al de huidige en toekomstige grote vraagstukken met de nodige kennis van zaken te kunnen meespreken, oordelen en medebeheren. De vakbeweging krijgt meer en meer de steun van de intellektuelen en universitairen. Het is een verheugend feit dat vandaag ook deze kategorie van loontrekkenden bewust worden en zich volledig in de grote bevrijdingsstrijd werpen. Maar, in de leiding van de vakbeweging moet er ook steeds een reeks mensen zijn, gegroeid uit de arbeidersmassa, die het leven van de arbeider bij ondervinding kennen en die over de nodige bekwaamheid beschikken om, met even veel kennis als de in de school gevormde intellektuelen, te. oordelen. Ons opvoedingsplan is er op gericht de beste elementen onder de arbeiders een kans te geven tot ontwikkeling, met het doel uit deze elementen een breed kader voor de vakbeweging te vormen. Wat nu het inrichten van algemene voordrachten betreft. Gebrek aan tijd en het vele, dringende werk van de inrichting 211
der scholen, heeft dit vraagstug enigszins op de achtergrond geplaatst. Toch zijn wij ook hier reeds van wal gestoken. Volgend jaar zal er voor een bijzonder programma van meer uitgebreide opvoeding, met algemene voordrachten gezorgd worden. Er werden maatregelen getroffen om met filmvoorstellingen en met eerste klas toneelvoorstellingen aan de algemene opvoeding van onze arbeiders te werken. Aldus heeft het A.B.V.V. in het Vlaamse gedeelte van België een stelsel van arbeidersopvoeding uitgewerkt, dat aansluit bij de aldaar ingeburgerde tradities en gewoonten. Onze organisatie heeft de meeste aandacht gewijd aan het zo complexe vraagstuk van de opvoeding om alzo mede te helpen aan een vlugge en volledige ontvoogding van de arbeidersklasse.
DE PROPAGANDA In de Vlaamse gewesten heeft de algemene propaganda zich stilaan georganiseerd met de uitbouw van de afdelingen zelf. Bijna alle gewesten hebben, op de wijze aangepast aan hun milieu, een grote krachtsinspanning gedaan voor het verspreiden van onze syndikale gedachte >— de noodzakelijkheid van de vereniging van de arbeiders —, van onze opvattingen over de loon- en prijzenpolitiek en de struktuurhervorming. Verschillende gewesten organiseerden goed geslaagde betogingen, gaven manifesten uit of hielden druk bijgewoonde publieke vergaderingen over deze onderwerpen. Het Bureau van het A.B.V.V. had besloten op 5 December 1946 over geheel het land, betogingen of vergaderingen in te richten, voor de verdediging van de koopkracht van de lonen en de verlaging van de prijzen. Rekening houdende met het feit dat bepaalde gewesten zoals Antwerpen bv. kort voor deze datum over hetzelfde onderwerp grote en welgeslaagde vergaderingen en betogingen hadden gehouden, kan de dag van 5 December als een welgelukte propagandadag aangezien worden, die zeker resultaten heeft opgeleverd. Buiten deze bijzondere campagne, hebben de afdelingen van he.t A.B.V.V. in de Vlaamse gewesten, in samenwerking met de beroepsafdelingen, regelmatig propaganda gevoerd, hetzij met speciale punten op de dagorde, hetzij betreffende de algemene aktie van het A.B.V.V. Over het algemeen kan men zeggen dat deze vergaderingen zeer goed geslaagd zijn, wanneer deze goed voorbereid waren, werden zij een succes. Verder werden verschillende nieuwe methoden van propaganda opgespoord. Verschillende gewesten werken nu met filmvoorstellingen 212
en h e b b e n een eigen smalfilmapparaat, waarmede zij h u n bijeenkomsten een groter succes verzekeren. Andere luisteren h u n vergaderingen o p met zang, muziek, enz... Voor deze winter h e b b e n wij de inrichting van een 40-tal toneelvoorstellingen over geheel Vlaanderen, met medewerking van het Nationaal T o n e e l voorzien. Dit zal in een reeks gewesten het h o o g t e p u n t van de algemene winterpropagandaaktie worden. Deze vertoningen zullen de algemene opvoeding van de arbeiders en de p r o p a g a n d a van het A.B.V-V- ten goede komen en zullen daarbij het aanzien van onze organisatie zeer vergroten. Vele gewesten n a m e n een prachtig initiatief, nl. regelmatig voor elk belangrijk vraagstuk en algemene bestuurs- en militantenvergadering te beleggen, waar deze vraagstukken volledig toegelicht worden. De besprekingen op deze belangrijke vergaderingen gevoerd, zijn voor de vakbond een barometer van de geestesgesteldheid der arbeiders en zijn voor de verspreiding, de b e k e n d m a k i n g en de p r o p a g a n d a van onze opvattingen van het grootste belang. Verder waren er in de laatste twee j a a r talrijke jubileumvieringen van 25, 40, 50 en zelfs meer d a n 60-jarig bestaan van bepaalde groepen. Deze vieringen gaven, aanleiding tot grote manifestaties met feestzittingen, vertoningen, betogingen, enz... waarvan deze van. Mechelen. wel het h o o g t e p u n t is geweest. De geestdrift die o p deze manifestaties tot uiting kwam leverde het bewijs van het geloof dat de arbeiders in onze opvattingen h a d d e n en van de strijdlust die h e n bezielt. Enkele vlaginhuldigingen, bijzonder in L i m b u r g en in. de Kempen, gaven aanleiding tot geslaagde propagandadagen.. I n de toekomst zal er meer gecoördineerd moeten gewerkt worden, alhoewel wij hier mogen verklaren dat de geest van samenwerken en samenvoelen in de Vlaamse gewesten zeer goed is. Er wordt gezamenlijk vergaderd, beslissingen genomen en uitgevoerd. T o c h m e n e n wij d a t aan de propaganda-aktie nog meer a a n d a c h t dient besteed en bijzonder de m o d e r n e mogelijkheden van p r o p a g a n d a zouden dienen b e n u t . E r werden, enkele zeer goede initiatieven genomen, zij h e b b e n vruchten afgeworpen, aangezien ons ledental, over het geheel van de Vlaamse gewesten, o p één uitzondering na, stijgt. Deze initiatieven moeten uitgebouwd, gecoördineerd en p l a n m a t i g uitgevoerd worden. De noodzakelijkheid van een goede propaganda-afdeling doet zich voelen en zou d a n ook in de kortst mogelijke tijd dienen verwezenlijkt te worden. 213
Propaganda en Opleiding in het Franstalig gedeelte van het Land In een rondschrijven van 25 September 1946, gericht tot de Centralen en Gewestelijke afdelingen van het Franstalig gedeelte van het land, zegden de kameraden BONDAS en DEJACE onder meer het volgende : „Het A.B.V.V. kan zijn rol maar spelen op volgende „voorwaarden : „1° de centralen en afdelingen laten geregeld een juist „verslag over het leven hunner organisatie geworden ; „2° zij worden verzocht te schrijven, te telegrafieren of „te telefoneren over iedere syndikale, ekonomische of polit i e k e gebeurtenis, zelfs indien de tussenkomst van het A. B. „V. V.niet onmiddellijk vereist wordt (konflikt, beslissing „van paritaire kommissie, prijsverandering, bedrog, enz.); „3° zonder verwijl de circulaires en de oproepen langs „de pers te beantwoorden ; „4° beroep doen op zijn dokumentatie of op zijn milit a n t e n om de leden te verwittigen, om gesyndikeerden aan „te werven, syndikalisten te vormen en nieuwe afdelingen „op te richten ; „5° zijn beslissingen toepassen en melding doen van de „gebruikte middelen en verkregen resultaten ; „Wij herinneren er u aan dat kameraad DEJACE zich „in het bijzonder zal bezighouden met het Franstalig gedeel„te en dat wij u verzocht hebben hem de uitnodigingen voor „uw vergaderingen te laten geworden alsook beknopte verflagen uwer bijeenkomsten, rapporten over uw werkzaamh e d e n , dokumenten over uw eisen en over de werkvöor' „waarden, exemplaren uwer bladen, trakst enz..." Dit rondschrijven verzocht de organisaties elke maand een vragenlijst in te vullen waaraan, helaas, slechts weinigen onder hen gevolg hebben gegeven. Herhaalde malen werd door Louis MAJOR en Theo DEJACE aangedrongen zonder veel succes. De gewestelijke afdelingen van Doornik, Namen en Luxemburg hebben in 't algemeen tamelijk «regelmatig geantwoord. De anderen, op enkele uitzonderingen na, helemaal niet ! Enkele centralen, de Centrale der Metaalbewerkers namelijk, hebben soms een paar gegevens laten geworden. In 1947 hebben wij, door de telefoon, getracht meer inlichtingen in te winnen over het eisenprogramma. Deze methode heeft bezwaren verwekt. 214
De 10" November 1947 hebben Paul FINET en Theo DEJACE een nieuwe vereenvoudigde vragenlijst ingevoerd, er kwamen niet veel méér antwoorden binnen, tenzij van Doornik, Namen en Verviers. Wij weten dat het nuttig zou zijn geregeld al de organisaties te bezoeken om hen te vragen hetgeen zij verwaarlozen ons te laten weten. Maar dat vergt tijd en middelen waarover men niet altijd beschikt. Het is dus werkelijk spijtig dat de Centralen en de Gewestelijke afdelingen zich niet meer inspannen om het nationaal A.B.V.V. geregeld te dokumenteren en hem aldus toelaten zijn rol te spelen. PROPAGANDA Gewestelijke afdelingen hebben beroep gedaan op sekretarissen van het A.B.V.V. ter gelegenheid van metingen, manifestaties of voordrachten. Maar eigenlijk is de propaganda niet systematisch georganiseerd geworden op nieuwe moderne grondslag. De micro wordt veel te zelden ten onzen dienste gesteld. Het A.B.V.V. is zinnens een kamion te kopen voor de propaganda per radio en cinema. Het is van plan een nationale trakt uit te geven voor propaganda onder de vrouwen. Maar wij moeten er toe komen de propagandamiddelen te ontwikkelen en gelijktijdig aan te wenden in overeenstemming met ai de Franstalige organisaties. OPLEIDING In de laatste maanden van 1947 gelast het sekretariaat van het A.B.V.V. DEJACE de ,koördinatie der opleiding aan te vatten in het Franstalig gedeelte, terwijl Major zich met de Vlaamse gewesten bezig hield. Op 8 September werd een rondschrijven gezonden, om te vragen wat er in de verschillende gewesten reeds inzake opleiding gedaan was. Na een tweede schrijven op 3 November, konden wij een eerste vergadering van al de gewestelijke afdelingen beleggen op 13 November. Brussel, Namen, Luik, Verviers, de Borinage, Charleroi, het Centrum,-Waals Brabant en Doornik waren er vertegenwoordigd. De eerste vijf of zes gewesten hadden reeds enkele ondervinding inzake opleiding. 215
H e t Sekretariaat van het A.B.V.V. heeft na deze vergadering volgende besluiten genomen : a) De afgevaardigden der gewestelijke afdelingen zijn akkoord om een syndikale opleidingskommissie der Franstalige afdelingen te vormen, om op het algemeen plan volgende kwesties te onderzoeken : 1° p r o g r a m m a en werkwijze, 2° organisatie e n financering, 3° syllabussen en d o k u m e n t e n , 4° leeraars en voordrachtgevers, 5° koördinatie d e r syndikale opleiding in overeenstemm i n g met het nationaal A.B.V.V. b) De afgevaardigden h e b b e n het n u t t i g geoordeeld een beperkte kommissie aan te d u i d e n voor het lopend werk bestaande uit vertegenwoordigers van Charleroi, Brussel, Luik, Verviers, Bergen, alsook Dejace en k d Wellens (aangeduid voor d e opleiding op het nationaal plan). c) De afgevaardigden hebben gevraagd dat de Centralen en vooral degene die al een opleidingspoging h e b b e n gedaan, in d e kommissie zouden vertegenwoordigd zijn. Zij wensen d a t het A.B.V.V. de Centralen zou uitnodigen aan de opleiding mee te werken o p het gebied dat h u n nijverheid of h u n beroep aangaat, terwijl het A.B.V.V. en zijn gewestelijke afdelingen zich met de syndikale opleiding zouden bezig h o u d e n . d) Alhoewel de afgevaardigden zich verheugen in de koördinatie der syndikale opleiding, h e b b e n zij de noodzakelijkheid onderlijnd van aan iedere regionale de mogelijkheid te laten de scholing in te richten volgens h a a r eigen behoeften en afzonderlijk karakter. Zij hechten vooral waarde aan het feit d a t m e n begonnen is met het uitwisselen van inlichtingen, het verzamelen van d o k u m e n t a t i e en het vergelijken van ervaringen. e) O p voorstel van kd F R O I D C C E U R van Verviers, hebben de afgevaardigden het nationaal A.B.V.V. verzocht voordrachtgevers of leeraars uit d e vreemde te laten komen. Vooral dit jaar zou het wenselijk zijn voordrachtgevers te horen die ons over de ondervindingen in h u n l a n d inzake nationalisatie zouden inlichten. Men zou aan de door het nationaal A.B.V.V. aangeworven voordrachtgevers of leeraars k u n n e n vragen de voornaamste centra te bezoeken om er h u n voordrachten of kursussen te geven. f) De afgevaardigden zijn van oordeel dat men de gewestelijke afdelingen moet .vrij laten eventueel met het I n s t i t u u t Emiel Vandervelde of met de Centrale voor Arbeidersopvoeding samen te werken. 216
Onze Pers . De noodzakelijkheid van het uitgeven van een gemeenschappelijk blad voor het A.B.V.V. wordt m e t de dag m i n d e r betwist. Slechts enkelen, die ons blad aan h u n leden nog niet h e b b e n besteld en aldus het oordeel van h u n leden niet.kennen, blijven tegenstander van een centraal blad. Ook van deze handelwijze is de werkelijke oorzaak meestal niet het blad zelf. Allerlei factoren treden hier op de voorgrond, van het niet k u n n e n betalen van de voorziene bijdrage af; tot het verwijten van tendenzen in het blad, o m dit laatste niet te aanvaarden." Doch ook hier k u n n e n wij ons verheugen in een bestendige verbetering. Onze oplage stijgt regelmatig en ons blad is thans reeds onbetwistbaar veruit het meest verspreide weekblad in ons land. H e t besluit van het Kongres v a n - d e A.C:O.D., om zich in regel te stellen m e t de beslissingen v a n h e t kongres van h e t A.B.V.V. en het blad te verspreiden o n d e r al h a a r leden, is van doorslaggevende betekenis. De invloed, die van ons blad uitgaat, is d a n ook aanzienlijk. De uitvoerige korrespondentie, die wij, in verband m e t ons blad, van onze leden ontvangen, de getuigenissen van diegenen die in ons blad advertenties plaatsen; e n die beweren d a t deze zeer renderend zijn, het onmiddellijk klacht indienen door de leden bij het niet ontvangen van het blad, dit alles levert het bewijs dat ons b l a d trouw wordt gelezen en d a t het met ongeduld door de gewone lezer wordt te gemoet gezien. Wij h e b b e n d a n ook met de middelen, waarover wij beschikten, zoveel mogelijk getracht ons b l a d aantrekkelijker te maken. Verscheidene nieuwe r u b r i e k e n werden geopend. Er werd een ernstige poging o n d e r n o m e n o m geheel de familie van het lid voor ons blad te interesseren en. o p dit gebied is de briefwisseling, die wij van de vrouwen van de leden ontvangen, het beste bewijs d a t ook de vrouwen aktief belang stellen in „De W e r k e r " en „Syndicats". Onze Vrouwenpagina, Jeugdkroniek, Ekonomische Kroniek, Politiek Overzicht, Reportages, Sander, Publikatie van kliché's, enz. h e b b e n alle medegeholpen om het blad interessant te m a k e n en er voor te zorgen dat elkeen er iets in vindt d a t hem bijzonder aanbelangt. Ons blad, d a t aanvankelijk o p 4 bladzijden verscheen, werd o p 2 November 1946- o p 8 bladzijden gedrukt. Tevens werd besloten, ten einde een gedeelte d e r hoger oplopende kosten te dekken, dat ook publiciteit in ons blad zou opgenomen worden. 217
Deze verhoging van het aantal bladzijden stelde ons in de gelegenheid de gewestelijke kronieken uit te breiden en regelmatig en op bepaalde tijdstippen voor de centralen een gehele bladzijde te voorzien. Dit initiatief groeide uit tot een behoefte en regelmatig verzorgen de meeste centralen in „De Werker" en „Syndicats" de bladzijde, die speciaal voor hen voorzien werd. Daar kunnen zij, naar eigen keuze, het nieuws en de propaganda voor hun leden publiceren en dit onder hun eigen verantwoordelijkheid. Om de omvangrijkheid van deze beroepspropaganda te overzien, volstaat het te verklaren dat het laatste jaar in „De Werker" 91 en in „Syndicats" 62 volledige bladzijden aan deze rubriek werden gewijd. Dit is dan ook de reden waarom de centralen zich meer en meer voor het blad interesseren en wij nu kunnen verklaren dat ons blad in het geheel gezien •— dus met het gedeelte van de centralen en dit van de gewesten — de weerspiegeling is van de aktiviteit van het A.B.V.V. In het gezin van onze aangeslotenen wordt alzo elke week een overzicht van onze aktiviteit en propaganda gegeven, wat ongetwijfeld aanzienlijk bijdraagt tot de versterking van onze vakbeweging. Om aan de verhoging van de kosten, die het uitvloeisel zijn van de uitbreiding en de verbetering, het hoofd te bieden, werd in het Bureau van 7-10-1947, na raadpleging van de betrokken centralen, besloten de bijdrage voor de pers met 0,15 fr per week te verhogen. Te zamen met de uitbreiding der publiciteit moet zulks ons in staat stellen om ons genomen initiatief te bestendigen en zelfs nog te verbeteren. Het blad heeft zeker zijn aandeel in de ledenaanwinst, aangezien het dezelfde gewesten zijn, die op administratief gebied de beslissingen van het kongres het best hebben uitgevoerd, dus ook deze die het blad betreffen, die de meeste leden bijwinnen. Öp 28 November 1947 besloot het sekretariaat dat onze bladen voortaan op 12 bladzijden zouden verschijnen. Dit is voor ons blad een waar succes. De mogelijkheid tot bestendige verbetering werd daarmede nog vergroot. Elkeen zal dan ook moeten erkennen dat ons blad aanzienlijk verbeterd werd en de kleine moeilijkheden, die soms oprijzen, door gebrek aan plaats worden, over het algemeen, tot ieders voldoening opgelost. Enkele afdelingen en centralen hebben zich echter nog niet volledig gehouden aan de beslissingen van het laatste kongres, n.1. dat elkeen de bijdrage voor de pers moest betalen, ook al nam hij de bladen niet af. 218
Dit brengt ons blad in een moeilijke financiële toestand en het kongres zal moeten bepalen wat met de schulden, voortkomende van het niet betalen der bijdrage voor het blad, zal dienen gedaan. Zo „De Werker" en „Syndicats" voor de leden een spiegel van de beweging zijn, dan is het de plicht van elkeen er aan mede te werken. Van hun kant zullen het sekretariaat. en de redaktie al het mogelijke doen om het blad steeds te verbeteren om het maximum van voldoening te kunnen schenken aan onze leden, centralen en gewestelijke afdelingen.
219
Revue „Problemen" Ons nieuw tijdschrift „Problemen", dat door de zorgen van de Studie- en Dokumentatiedienst van het A.B.V.V. wordt uitgegeven, verschijnt thans sedert één jaar, d.w.z. d a t onze militanten zich ruimschoot h e b b e n k u n n e n rekenschap geven van het n u t en het belang d a t dergelijk tijdschrift voor onze beweging heeft. T o e n wij besloten „ P r o b l e m e n " uit te geven, h a d d e n wij daarbij een tweevoudig doel : enerzijds onze m i l i t a n t e n vormen en ze voorbereiden voor de nieuwe en moeilijke taak die hen wacht, anderzijds onze leden, en ook de buitenstaanders in te lichten over alle aktuele vraagstukken, zowel van ekonomische, sociale als juridische aard. Wij geloven dat „Problemen", d a n k zij de verscheidenheid van zijn artikels, d a n k zij de objektief opgevatte rubrieken, d a n k zij de oordeelkundig uitgekozen statistieken, er in geslaagd is aan zijn lezers een volledig beeld te geven van de huidige toestand en d a t zij er h e t materiaal h e b b e n in gevonden d a t h e n heeft toegelaten een grondig overzicht in de talloze hedendaagse vraagstukken te krijgen. Wij beweren niet d a t „ P r o b l e m e n " volmaakt is ; gedurig worden immers, ingaande o p de wensen van verschillende kameraden, nog verbeteringen aangebracht en voorzien en niets zal verwaarloosd worden om het tijdschrift steeds doeltreffender te maken. Wij zullen vooral trachten het tijdschrift voor iedereen bevattelijk te maken, zonder nochtans in enige zin aan de degelijke standing er van te tornen. Wij zullen daarbij dankbaar de suggesties van onze lezers ontvangen en onderzoeken. De oplage van ons tijdschrift is bevredigend, m a a r niet voldoende naast onze andere publikaties. Dit is spijtig genoeg te wijten aan de onverschilligheid die door sommige centralen en gewestelijke afdelingen voor „ P r o b l e m e n " aan de d a g werd gelegd en aan de afwezigheid van de nodige propaganda. Daarentegen verheugt het ons zeer de inspanningen van onze vrienden uit Antwerpen, Gent, Luik, Verviers, J o l i m o n t en Ronse te k u n n e n vermelden. H e t aantal a b o n n e m e n t e n van „ P r o b l e m e n " moet in 1948 belangrijk opgevoerd worden en wij sporen al onze centralen en onze gewestelijke afdelingen d r i n g e n d aan talrijke abonnem e n t e n te nemen. H e t ware o.i. wenselijk d a t alle bestendigen, alle syndikale afgevaardigden „ P r o b l e m e n " zouden ontvangen. Zeker, dat zal van onze organisaties een bijkomende financiële inspan-
220
ning vergen. Wij geloven echter dat de hekomen resultaten de gedane inspanningen in ruime mate zullen vergoeden. 1948 zal wellicht het jaar der sturktuurhervormingen zijn: het zal betekenen dat duizenden van onze aangeslotenen in hun fabriek, op hun burelen een nieuwe syndikale taak zullen vervullen. Zij moeten op de hoogte blijven van de vraagstukken van algemeen belang. Zij zullen het zijn, zo zij aandachtig „Problemen" lezen, de er in behandelde vraagstukken bestuderen en met hun werkmakkers bespreken. Langzamerhand zullen zij aldus een steeds grotere, maar onontbeerlijke dokumentatie voor hun dagelijkse strijd hebben gevormd en bij machte zijn de syndikale aktie doelmatig te leiden.
221
Studie- en Documentatiedienst De noodzakelijkheid voor de Vakbeweging een Studie- en Dokumentatiedienst te bezitten, moet zeker niet meer aangetoond worden. De taak die wij te vervullen hebben is zo omvangrijk en ingewikkeld, de studie van de huidige problemen zo onontbeerlijk geworden, dat de Vakbeweging verplicht is beroep te doen op een ploeg onderlegde technici voor het uitwerken van de problemen waarvoor zij zich geplaatst ziet. Men zal inderdaad moeten toegeven dat onze eisen niet meer kunnen afgedwongen worden met de oude cliché's waarvan men zich vroeger bediende, maar dat voor het bekomen van een hervorming ten voordele van de arbeidende klasse men veeleer een grondige kennis moet hebben van de materie. Vandaar dat men vooraleer een ingewikkeld probleem aan te vatten, over de nodige gegevens moet beschikken die zullen toelaten een duidelijk inzicht te krijgen in de mogelijke praktische uitwerking. Dit is waar voor alle vraagstukken die de Vakbeweging aanbelangen, zowel op ekonomisch als op sociaal gebied. Verder wordt de Vakbeweging meer en meer geïnteresseerd in het ekonomische en sociale leven : zij is vertegenwoordigd in talrijke kommissies en lichamen, zij werkt mede aan de vooropstelling van wetten en besluiten, en zo meer. Zij kan dus slechts haar werking op een vruchtbare manier vervullen wanneer zij niet alleen over de nodige praktische kennis en dokumentatie beschikt, maar tevens de elementen bezit die bekwaam zijn deze belangrijke funkties uit te oefenen. Zelfs werd een paar maanden geleden de dokumentatie die wij ontvingen in verband met de talrijke problemen niet volledig en genoegzaam aangewend ten voordele van de bewegingDeze tekortkomingen werden niet alleen aangevoeld doch tevens ingezien, en om aan onze beweging de nodige theoretische kracht te schenken werd door het Bureau op de zitting van 2 Februari 1946 tot de oprichting van een Studie- en Dokumentatiedienst besloten. Deze dienst stond in den beginne voor een zeer moeilijke taak ! Inderdaad, de oorlog en de werking van de Unie van Hand- en Geestesarbeiders hadden talrijke leemten gemaakt in de bestaande dokumentatie, zodat werkelijk met quasi niets werd aangevangen. Een andere moeilijkheid bestond in het rekruteren van de geschikte bevoegde krachten die de onmiddellijke mede222
werkers moesten worden van het Sekretariaat. Tevens mag ook niet uit het oog verloren worden dat niet altijd een eensgezinde mening bestond onder zekere leden betreffende de organisatie en de werking van een Studie -en Dokumentatiedienst. Al deze faktoren hebben er dus toe bijgedragen dat slechts langzaam aan van wal kon gestoken worden met de eigenlijke inrichting. Praktisch werd met de uitbouw slechts in Oktober 1946 aangevangen, vermits omstreeks die tijd de laatste medewerkers in dienst zijn gekomen. De Studie- en Dokumentatiedienst staat wat zijn inrichting en werking betreft onder het toezicht van het Sekretariaat. Aan het hoofd staan twee Universiteitsprofessoren, als direkteurs, met als direkte medewerkers een vijftal Universiteitsgediplomeerden. Dit permanente kader,, dat vóór 1 Januari 1948 nog een psycho-technicus bevatte, bereidt het dagelijkse werk voor, onderzoekt, soms bijgestaan door andere niet-permanente medewerkers, verslagen en rapporten, geeft advies over de hen voorgelegde zaken, stelt plannen op voor bespreking, maakt zelf verslagen en rapporten over een bepaald probleem, beantwoordt de briefwisseling met technisch karakter, verzorgt rubrieken in de tijdschriften „Problemen'.'- en „Problemes", werkt mede aan de weekbladen „De Werker" en „Syndicats", heeft voor de uitwerking van het Algemeen Rapport de nodige gegevens aan de verschillende sekretarissen verstrekt. Benevens dit zuivere studiewerk wordt regelmatig een dokumentatie aangelegd betreffende het ekonomische, juridisch-sociale, en syndikale. De binnen- en buitenlandse vakbladen, tijdschriften, boeken, officiële publikaties, enz., worden onderzocht, de artikels ontleed en alles op fiches voor dokumentatie genoteerd. De taak van de Studie- en Dokumentatiedienst is dus zeer uitgebreid. Wij willen er in dit kader op wijzen dat a) wat het ekonomische betreft, de studiedienst degelijk werk heeft gepresteerd. Inderdaad, statistische gegevens werden door de ekonomische medewerker verzameld, betreffende de produktie, prijzen en lonen, import en export, tewerkstelling en werkloosheid, enz. dewelke een nuttige dienst hebben bewezen bij de bespreking van ekonomische vraagstukken. Verslagen werden opgesteld, vergaderingen gehouden over o.a. het probleem der kleinhandelaars, Benelux, Marshall plan, grensarbeiders, talrijke nota's werden daaromtrent overgemaakt aan de Sekretarissen of het Bureau. Naast deze bedrijvigheid werd een uitgebreide dokumen223
tatie betreffende de ekonomische problemen aangelegd, werd werk verricht in statistische kommissies, in de loon- en prijskommissie van het A.B.V.V. b) Wat het juridisch-sociale betreft, werd door onze juridische medewerker aanzienlijk werk geleverd. Onmiddellijk bij de in diensttreding werd door hem een rekapitulatie gemaakt van de laatste na-oorlogse besluitwetten en besluiten betreffende de sociale wetgeving. Een fichensysteem werd opgesteld van de verschenen wetten en besluiten, van de door zekere diensten verstrekte onderrichtingen. Een talrijke briefwisseling betreffende problemen van sociale aard werd gevoerd niet alleen met de sekretarissen van onze Burelen van Arbeidsrecht, maar tevens met de partikulieren, leden van het A.B.V.V., die naar aanleiding van de artikels in de weekbladen om inlichtingen verzochten. In de mate van het mogelijke werden ónderrichtingen verstrekt aan onze Burelen van Arbeidsrecht betreffende zekere besluiten als bijvoorbeeld, de kompensatievergoedingen, uitbetaling der lonen van in Duitsland werkende arbeiders', de maatschappelijke zekerheid, ziekteverzekering, arbeidsongevallen, jaarlijks verlof, enz. Talrijk zijn ook de kommissievergaderingèn waarop de wetgeving in zake arbeidsongevallen, jaarlijks verlof, betaalde feestdagen, kompensatievergoedingen, maatschappelijke zekerheid, huishuur werd behandeld, en waarvoor de gegevens door onze medewerker werden ingezameld en opgesteld. Wijzen wij verder op de persoonlijke tussenkomsten bij de bevoegde ministeries in zake de regeling van zekere geschillen voortspruitende uit de sociale wetgeving. c) De tijdschriften van de Studie- en Dokumentatiedienst van het A.B.V.V. „Problemen" én „Problèmes" wórden volledig uitgewerkt door deze dienst zelf. Er werden daarvoor speciaal twee medewerkers aangeworven die blijk hebben gegeven van bekwaamheid in het vervullen yan hun taak : de degelijkheid van de tijdschriften is daarvan het beste bewijs. Niet alleen wordt door' beiden het administratieve werk verricht, maar ook houden zij zich naast deze bedrijvigheid onledig met het opstellen en het verzamelen van gegevens in verband met de syndikale en sociale aktiviteiten vari binnénen buitenland. Talrijk zijn ook de nota's en verslagen die door deze medewerkers voor de vakbeweging werden opgesteld. d) Een ander belangrijk punt is de inrichting van de bibliotheek. Onder de leiding van de Professoren werd een inventaris opgemaakt van de aanwezige werken in de bibliotheek. 224
Vele boekdelen waren verdwenen, en kunnen niet vernieuwd worden, andere waren van'zo'n geringe ^waarde dat zij van geen nut meer waren voor de vakbeweging. Onmiddellijk werd dan overgegaan tot de aankoop of rui! van recente technische werken en tijdschriften j wij mogen r gerust beweren dat de verzameling die wij thans bezitten, en die stilaan aangroeit, treffend is door haar kwantiteit en kwaliteit. Zij bewijst een enorm nut niet alleen aan de beweging maar aan allen die er gebruik willen van ma-ken : karakteristiek .is zelfs dat talrijke militanten die een proefschrift opstellen regelmatig ter plaatse de dokumentatie komen konsulteren. •-'•-. Bij het overschouwen van de komplexse aktiviteit eri de bereikte resultaten mogen wij tevreden zijn. Wij weten dat alles, nog niet perfekt is, dat talrijke verbeteringen kunnen aangebracht worden, maar vergeten wij niet dat de organisatie van een dergelijke dienst een aanzienlijke tijd vergt vermits men van bijna niets vertrokken is. Het experiment is echter geslaagd en thans is het ogenblik gekomen om over te gaan tot de verdere, uitbouw, tot een meer degelijke koördinatie van de aktiviteiten van de Studiedienst met deze van het Sekretariaat en van het.Bureau, tot een inniger samenwerken zowel op het syndikale als extra-syndikale plan tussen de vakbeweging en de studiedienst in de verschillende bestaande kommissies.•-;-•; Indien wij op deze manier te werk zullen gaan, zullen wij het onontbeerlijke technische kader van onze vakbeweging vormen. De Vakbeweging en de arbeidende klasse zullen er in de eerste plaats de vruchten van plukken.
225
Jonge gesyndikeerden Al zijn er bij het A.B.V.V. tienduizenden jonge, arbeiders (sters) aangesloten, over een jeugdbeweging als zodanig beschikken we niet. De oorlog heeft ons geen kans gelaten om, zoals in andere milieu's is gebeurd, onze organisatie intakt te houden. De opvoeding en voirming van onze jonge gesyndikeerden neemt een eersterangsplaats in, in onze aktie. Het beoogde doeleinde is dubbel : 1) een kader te vormen voor onze jeugd. ; . • • 2) de massa der jonge arbeiders (sters) voor onze beweging te interesseren. . •• ' De organisatievorm werd eerst onderzocht. Hierbij dienden we rekening te houden met drie voorstellen : 1) het oprichten van een 'syndikale jeugdbeweging, 2) het,vormen van een eenheidsjeugdbeweging, 3) ofwel ons beperken tot.hét oprichten van technische komité's. De.laatste vorm werd'aangenomen. Gewesten zoals Antwerpen, Luik, Charleroi, Verviel s, Namen, hebben toch. een syndikale jeugdorganisatie. opgericht. Wat de genomen beslissingen betreft, bestaat er tussen deze groeperingen geen enkel verband, tenzij langs óns Nationaal Technisch Korriité om. Dergelijke toestand werkt natuurlijk nadelig óp hun aktiviteit en verdere ontplooiing. De vakcentralen en gewestelijke afdelingen werden verzocht technische komité's voor hun jonge gesyndikeerden op te richten. Om in de behoefte aan een nationaal propagandaorgaan te voorzien, werd een maandbulletijn, in het Nederlands en in het Frans, enkele malen uitgegeven. Tevens werd een jeugdbladzijde verzorgd in de weekbladen van het A.B.V.V. Financieel waren we in de onmogelijkheid een degelijk centraal maandblad uit te geven. Intussen gaven de gewesten Antwerpen en Charleroi een blad uit. Vruchteloos hebben we gepoogd ér nationale bladen van te maken, immers door samenwerking van de verschillende gewesten moest het mogelijk zijn om voor beide landsstreken een degelijk maandblad uit te geven. Particularistische overwegingen liggen ten grondslag aan deze mislukking en we kunnen niet nalaten een dergelijk flagrant geval van versnippering van inspanningen ten nadele van de beweging te laken. 226
De National.Technische Kommissie voor jonge gesyndikeerden stelde een sociaal en ekönomisch jeudcharter op. Een Kongres te Brussel op 3-11-46 gehouden, bekrachtigde en aanvaardde bewust charter. Hét Bureau van het A.B.V.V. keurde het goed, ha de vakcentralen en de gewestelijke afdelingen hun oordeel te hebben gevraagd en aldus werd het charter door de gehele vakbeweging aangenomen. In verband met de in.het jeugdcharter geëiste verlenging van het verlof besloot de technische kommissie daarvoor een aktie te voeren. Onze poging om het verlof voor de jeugd te verlengen, werd als volgt bekroond : toekenning van een verlof van drie weken voor de jeugd tot 18 jaar en twee weken tot 21 jaar. Bij de vakcentralen werd daarenboven aangedrongen, om bij het afsluiten van kollektieve kontrakten rekening te houden met de in het jeugdcharter vermelde clausules in zake lonen. Ook het halve-tijdsysteem ontsnapte niet aan onze aandacht. Bij al onze eisen voor de jeugdige arbeider (sters) houden we steeds rekening met de adviezen der vakcentralen. De toepassing van onze sociale en ekonomische eisen heeft een zekere invloed op de werkwijze der volwassen arbeiders en er moet rekening gehouden worden met de mogelijkheden en behoeften van elke industrie. De Nationale Technische Kommissie houdt zich nu bezig met de studie van de organisatie van het verlof voor de jeugd. De verlenging van het verlof van de jeugd vereist een grondige studie in zake organisatie er van en plaatst de vakbeweging en de openbare besturen voor een zeer zware verantwoordelijkheid. De ingerichte studiedagen en week-ends, groeiden telkens tot een succes uit. De nationale dagen werden gehouden te Ukkel, Pont-aLesse, Blankenberge en St. Job in 't Goor. Volgende problemen werden, na een reeks voordrachten, gegeven door kompetente militanten en lesgevers, aan een ernstig gemeenschappelijk onderzoek onderworpen : het sociaal en ekönomisch jeugdeisenprogramma, de jongeren in de syndikale beweging, struktuur van de syndikale jeugdbeweging, taak der jonge militanten, princiepsverklaring en programma van het A.B.V.V., de komité's voor hygiène, en veiligheid, en het halve-tijdsysteem. De Nationale technische kommissie is in geen enkel officie! organisme dat zich met de belangen.der jeugd bezighoudt, 227
vertegenwoordigd. Bewuste '• vertegenwoordiging gebeurt dóór de jeügdorganisatiés,,daar ónze technische komité's niet: al: zodanig erkend zijn; ; . .: In zake de organisatorische vorm aan onze jonge gesyndikeerden te geven hebben, enkele vakcentralen zich reeds uitgesproken ; het wordt hoog tijd dat wij uit de verwarring geraken. Al mogen wij tevreden zijn over de aktie voor eri do.br ónze jeugd gevoerd ,tóch dient nog veel gedaan te worden? Wij hopen dat de gehele vakbeweging een buitengewone krachihspanning zardoen om onze invloed bij de jonge arbeiders (sters) te versterken. -
228
Verslag over de werkzaamheden p m de Nationale Commisie voor Vrouwenarbeid O p voorstel van d e Algemene Secretaris J. B O N D A S . heeft het Congres van 23, 24 en 25 December 1945 besloten over te gaan tot de stichting van een Nationale Commissie voor Vrouwenarbeid. ••'• - , . , . H e t Bureau van 2 J a n u a r i 1946 heeft het volgende besloten : '•:.•-' ".•,•.'"• « De Commissie zal samengesteld zijn u i t 9 leden. Aan » de twee Centralen van Textielarbeiders zal gevraagd wor. -.» den elk één lid aan te d u i d e n , evenals aan de Algemene » Centrale der O p e n b a r e Diensten, twee leden voor de Cen.-..»; trale der Bedienden, één voor elk der volgende Centralen : » Kleding, Leder en Vellen en Bouw en H o u t en één lid » voor de Gewestelijke Afdeling Luik; - . ». Dejace zal. er het Secretariaat vertegenwoordigen.»., . Na een diepgaand onderzoek ingesteld bij de ; verschillende organisaties van het A.B.V.V. betreffende de-vorm die de organisatie der vrouwen en j o n g e r e n moet a a n n e m e n in de schoot van de beweging, heeft Dejace, in een. nota dd. 6 M a a r t 1946, besluiten voorgelegd. .... ..-.•.... De eerste vergadering der Commissie • heeft plaats o p 8 M a a r t 1946. • - . . - , ; •' . H e t Sekretariaat van 3 April 1946 is het- eens m e t de besluiten van Dejace betreffende de organisatie der vrouwen. O p 16 J u n i 1946 heeft" de eerste N a t i o n a l e Conferentie voor Vrouwenarbeid plaats. N e m e n e r ' d e e l a a n : 12 centralen, 34 afgevaardigden; 10 gewestelijke afdelingen Vlaamse," 21 -afgevaardigden;- 9 gew. afd. Franse, 32 afgevaardigden; gew. afd. Brussel, 3 afgevaardigden. T e zamen .90. tot 100 deelnemers, en deelneemsters,, waarvan 70 vrouwen uit alle beroepen. . Op 23 Maart 1947 > heeft een uitgebreide Nationale Commissie k u n n e n vaststellen dat er 16 vergaderingen, waarvan 2 uitgebreide, tijdens 12 m a a n d e n , plaats gevonden h a d d e n . : De resultaten van de Nationale dag van 23 Maart 1947 zijn vastgelegd in onderstaande besluiten, aangenomen door het Bureau van het A.B.V.V. in zijn zitting van 22 April 1947. 1. De arbeidsters verklaren dat de algemene eisen van het A. B. V. V. ook als door hen gesteld m o e t e n ; worden b e s c h o u w d ; vooral willen ze deelnemen aan de prijzencontröle en aan de strijd tegen het d u u r l e v e n ' i n het 229
r a a m d e r door. de vakorganisaties van het A.B.V.V. gevoerde actie. • • • • • ' • • ' ' - ' " -•'- • •• -•
2. ; Ze vragen hetzelfde loon als de-mannen, voor gelijkaardig werk. De gelijkheid móet eveneens toepasselijk zijn in zake recht op arbeid pp alle graden, mogelijkheden tot beroepsontwikkeling en vergoeding der sociale zekerheid. 3. Daar de vrouwelijke werkkrachten hoe langer hoe meer nodig zijn tot herstel van het.land, moeten de ondernemingen waar vrouwen worden te werk gesteld, voorzien zijn van de. noodzakelijke inrichtingen voor veiligheid en gezondheid. 4'. Kinderkribben en kindertüineh zullen beschikbaar gesteld worden op de plaatsen welke - het meest geschikt zijn, zodat over de kinderen der arbeidsters toezicht kan worden uitgeoefend en er voor wordt gezorgd terwijl deze laatsten niet thuis zijn. 5. Waar dit mogelijk is, móet aan de arbeidster een plaats ingeruimd worden, hetzij door verkiezing, hetzij door coöptatie in het vakbondcomité, dé ondernemingsraad, de Raad voor Veiligheid en gezondheid, de paritaire Commissie, de organismen voor economische controle, enz... De candidaten-vrouwen moeten worden voorgedragen dobr de vakorganisaties waarvan ze lid zijn. De Regering moet van de zorg, welke zij ten opzichte der arbeidster koestert, blijk geven door zo spoedig mogelijk een Ministeriële Commissie voor Vrouwenarbeid op te richten, samengesteld uit vrouwen, afgevaardigden der vakbonden van de voornaamste nijverheidstakken waar vrouwen zijn te werk gesteld, en.diejdoor de betrokken vakorganisaties zijn aangeduid. : •
VOORSTELLEN AAN DÉ CENTRALEN EN DE GEWESTELIJKE AFDELINGEN VAN HET A.B.V.V. VOORGELEGD: 1. Dit cohier moet dbor het grootst mogelijk aantal arbeidsters van 't land worden getekend met aanduiding van hun bedrijf, hun naam en adres, zodat een breed-opgevat referendum zal tot stand komen onder leiding der Cen- tralen en Gewestelijke Afdelingen. . . 2. Dit referendum moet aanleiding geven tot een systematische wervingsactie voor vrouwen door middel van dagbladen, vlugschriften, vergaderingen, feesten, enz. 230
3. Elke Centrale en elke Gewestelijke Afdeling van het A. B. V. V: organiseert in 1947 op haar gebied, een Vrouwencongres, richt verder haar technische Commissie op en schakelt haar bijzondere eisen in het Nationaal Cahier in. • . Op 25 April 1947 wordt de Commissie in kennis gesteld van de instemming betuigd door het Bureau van het A.B.V.V. nopens de eisen die zij formuleerde. Zij stelt vast dat de meeste Centralen en Gewestelijke Afdelingen het mandaat van hun afgevaardigde bij de Nationale Commissie voor Vrouwenarbeid hernieuwd hebben. Ten gevolge van een andere zitting die plaats heeft op 26 September. 1947, bezoekt de Commissie de gemeentelijke kinderkribbe van Anderlecht op 31 Oktober 1947 en de A. C. E. C. van Charleroi op 19 December 1947. Ten slotte wordt een nationaal vlugschrift voor de propaganda bij de vrouwen voorgesteld en aangenomen door het A.B.V.V.
PERSAKTIVITEITEN Sedert 16, November 1946 verschijnt om de 14 dagen de bladzijde voor de vrouw en dit, dank zij de grote Opoffering van gezellin Emiliénne STEUX en enkele trouwe medewerksters. De Vlaamse uitgave wordt verzorgd door gezellin. Sirene BLIECK.
INGESTELDE ONDERZOEKEN
..'..-
1. Op 20 Maart 1946 : Algemene vragenlijst aan de Centralen en Gewestelijke Afdelingen. Slechts enkele antwoorden. 2. Op 26 November 1946 .-Vragenlijst alleen inzake lonen — gericht tot de Centralen en Gewestelijke afdelingen .—Geen enkel antwoord, behalve Luik (gezellin Manigard) en Gent (gezellin De Keyzèr). .3. Onderzoek van het W.V.V.: hieraan werd geantwoord langs de weg van de Parlementaire Vragen en Antwoorden. Dit verschafte ons een interessante studie over de Belgische wetgeving die betrekking heeft op, de vrouwen. ., , .
VERSPREIDE DOKUMENTEN 11 April 1946 : Struktuur en werking der Technische• Commissie voor Vrouwenarbeid. • :•• " 231
9 Juli 1946: Eisenprogramma van 16 Juni. - ;-.-."• •'\ .'•." 19 Augustus 1946 : Onze stelling tegenover een afwijking van . • de beweging i,Open Deur" die beweert de algehele gelijkheid te eisen zonder onderscheid van geslacht. September 1946 : Geamendeerd en bijgewerkt verslag van 16 Juni van Ch, De Ruyter aangaande de hygiëne, de veiligheid en dé sociale wetgeving. 22, Oktober'.1946': Tekst van.Kd Gogne over : „De sociale wet-. geving én-de vrouwenarbeid". . • November 1946 : Antwoord pp het onderzoek van het W.V.V. De werkende vrouw in België. 26 November 1946: Vrouwelijke lonen in het Luikse. 5 Maart 1947 .' De gemiddelde vrouwelijke lonen in Juni 1946. 12 Maart 1947 :. Ontwierp 'van het nationaal eisenprogramma voor 1947. 24 September 1947 : Het nationaal eisenprogramma der vrouwen, goedgekeurd doof het Nationaal Bureau van het AB.V.V. • ; ,-•— ••-,.. ..-. 25 Oktober 1947 : De voorstellen van de Nationale Commissievoor vrouwenarbeid worden aan de leden van het Bureau overgemaakt. ' ••',"" \ A •": 5,rDecember 1947.: Opsturen van de tekst van de Nationale trakt aan de Centralen.en de Gewestelijke afdelingen met r verzoek ons het aantal verlangde exemplaren te laten kennen.
BESLUIT De Nationale Commissie voöf Vrouwenarbeid, opgericht door een Congres, heeft haar nut en haar bedrijvigheid bewezen'. . ; . . , . ; . . --...., :• .-.- , ; Zij werd gekritikeerd, hetgeen normaal en trouwens heilzaam is. , . Maar de meeste organisaties van het A.B.V.V. en de vrouwen zelf. zouden zich moeten afvragen of ze wel ,een krachtsinspanning gedaan hebben om de Commissie bij te staan ofwel om haar bedrijvigheid uit te breiden, op. het. gebied van het beroep of van het gewest. Duizenden arbeidsters moeten nog aangeworven en. gevormd worden. Elke vakbond moet zich dit dus tot 'taak stellen ; de technische commissie heeft nooit het inzicht gehad de vrouwen te organiseren over het hoofd van de syndikale organisaties heen.. Zij heeft zich, bescheiden, 'te hunner beschikking gesteld om hen te helpen s-^- wat de vrouwen betreft — beslissingen van een Congres of van het Bureau van het A.B.V.V. uit te voeren. 232,
Méf Syncfrkaat der Burgerlijke Ingenieurs: . Na. de bevrijding, waren de Burgerlijke Ingenieurs recht-; streeks in de schoot van de beroepscentralen. georganiseerd, en dit naargelahg van de bedrijfstak in dewelke zij .werkzaam waren. Deze vorm van organisatie heeft niet de gewenste resultaten opgeleverd; het aantal gesyhdikeefdë ingenieurs beantwoordde niet aan onze verwachtingen. Bepaalde beroepscentralen hadden zich grote'inspanningen getroost om té trachten deze categorie werknemers in ónze rangen op te : nemen. Doch de aantrekkingskracht van de bestaande organisaties was niet groot genoeg. 'Vele gebruikten het argument "dat zij.;'1 als ingenieurs, wanneer zij zich bij een beroepscentrale aansloten, in de grote massa zouden verloren gaan. i In de maand Mèi. 1946 werd de toestand der-ingenieurs' ernstig onderzocht. Door het Bureau van het A.B;V.V. werd besloten een. Syndikaat der Burgerlijke-Ingenieurs in te richten, onder de vorm van een technisch comité. Op,deze basis ingericht, zou het Syndikaat dus ingénieurs groeperen, terwijl deze tevens normaal deel zouden uitmaken van hun beroepscentrale. Een groep ingenieurs bood zich aan om de Organisatie' op' zich te nemen. ' '. '•'.•• '• r' Onder deze voorwaarden werd hét Syndikaat der Burgerlijke Ingenieurs in de maand Mei 1946 opgericht! '•'•• Tijdens de zomermaanden yari hét jaar' 1946 werd de propagandacampagne voor dé komende Winter volledig : voorbereid. Een manifest werd opgesteld én' in/November 1946 ten huize yaii allé Belgische'ingénieurs'besteld. Dit schrijven moest de ingenieurs officieel'van'de stichting van het S'.B'.Ï. inlichten en bevatte tevens éeii korte samenvatting van onze opvattingen op syndikaal gebied. Onmiddellijk daarop wër'd een propagandatocht ondernomen eri* werden te Brussel, Gent, Antwerpen eri Luik vergaderingen belegd, dié wij alle als suksesvol kunnen bestempelen. ; " \ ' "• Iri verschillende steden van het land, hadden kontaktnamen plaats met kameraden, die ter plaatse werkzaam zijn en zich mét de organisatie van een gewestelijke afdeling wilden belasten. Het is ons op.die manier gelukt sterke gewestelijke afdelingen te stichten te Brussel, Gent, Antwerpen en Luik. Er rezen echter grote moeilijkheden óp. Sommige verenigingen van ingenieurs spaarden geen inspanningen om te . trachten onze vooruitgang te belemmeren. De F.A.B.I. heeft iri allerijl besloten comité's te stichten die belast zijn met de verdediging :der materiële belangen dër ingenieurs. Öp al onze" 2331
vergaderingen hebben tegensprekers getracht onze argumenten* te weerleggen. Niettegenstaande dit alles, bewijzen'de bekomen resultaten dat het Bureau een degelijk besluit heeft genomen bij de oprichting van het -Syndikaat der Burgerlijke Ingenieurs. Verschillende honderdtallen burgerlijke ingenieurs hebben zich bij het S.B.I. aangesloten, zodat het aantal bij onze organisatie aangesloten burgerlijke ingenieurs vijfmaal dit van voor de stichting van het S.B.I. overtreft. Wij ontvingen talrijke aanvragen tot aansluiting vanwege verschillende andere kategorieën universitairen. In November 1947 werd, op grond van ernstige argumenten, aan h e t S.B.I. de toelating gegeven zich eveneens: tot de andere universitairen te wenden.. Het feit dat de universitairen zelf hun medewerking aanbieden voor de oprichting van hun syndikaat, is het beste bewijs van de evolutie, die zich in de laatste jaren heeft voltrokken. Verschillende kleine organisaties van universitairen werden na de oorlog opgericht. In de meeste gevallen hebben deze pogingen schipbreuk geleden, juist omdat deze bewegingen niet aan de behoeften hunner leden •— het op touw zetten van een syndikale aktie — hebben kunnen beantwoorden. De universitairen hebben begrepen dat voor hen, zoals voor alle andere kategorieën arbeiders de syndikale organisatie het enige verweermiddel tégen de onmeedogende patronale aktie is. ' Door de oprichting van het Syndikaat der Burgerlijke Ingenieurs en later door de uitbreiding dezer organisatie tot de andere universitairen heeft het Bureau gevolg gegeven, aan de behoefte .van syndikale aktie, die zich bij deze kategorie werknemers openbaart. Een Syndikaat der Universitairen biedt nog meer mogelijkheden dan een Syndikaat dat zich tot één enkele kategorie werknemers zou. beperken. Het aantal geïnteresseerden wordt veel omvangrijker terwijl tevens de universitairen zelf gemakkelijker, tot zulk een organisatie zullen toetreden, daar zij de patronale reaktie minder moeten vrezen. Een gecoördineerde aktie van alle universitairen zal tevens kunnen ondernomen worden. De aktuele vorm van organisatie zal aan de betrokken centralen toelaten in hun midden een klein.comité van universitairen op te richten dat ongetwijfeld' van groot nut zal, zijn. Reeds werd bij de Algemene Centrale der Openbare Diensten, afdeling spoorwegpersoneel, een dergelijk comité opgericht. Binnenkort zal overgegaan worden tot de instelling van dergelijke comité's in verschillende andere centralen. De syndikale leiders zullen ongetwijfeld de grote diensten die dergelijke 234
comité's, op technisch, gebied, aan de syndikale organisatie kunnen bewijzen, ten zeerste naar waarde schatten en dit vooral met het oog op de komende struktuurhervormingèn. Het Syndikaat der Universitairen beantwoordt volledig aan de wens van hfet grootste gedeelte der universitairen en de resultaten bekomen na één jaar bestaan, laten ons toe de toekomst met vertrouwen te gemoet te zien. Naast de arbeiders en de bedienden, zullen de universitairen hun plaats innemen in onze grote arbeidersorganisatie.
235
...•".. De Grensarbeiders • Dagelijks trekken tienduizende arbeiders en arbeidsters over onze grenzen om tewerkgesteld te worden in de werkhuizen van Frankrijk, Nederland en het-Groot-Hertogdom Luxem-; burg. Enkele duizenden seizoenarbeiders verrichten landbouwen seizoenarbeid in voornoemde landen. Het behartigen van de belangen van deze arbeiders is moeilijker, dan voor hen die in ons land werken, omdat we tegenover buitenlandse regeringen en werkgevers staan. Syndikale druk is op hen slechts mogelijk bij ekonomische hoogkonjonktuur en dan nog kan het stakingswapen slechts in het uiterste geval gebruikt worden. Het A.B.V.V. zocht een organisatievorm voor zijn betrokken sekretariaten, die de beste resultaten zou kunnen opleveren. Voor de arbeiders, die in Nederland en het Groot Hertogdom Luxemburg werken, behielden we onze beroepssekretariaten en voor hen die in Frankrijk werken, richtten we twee bijzondere grensarbeiderssekretariaten op en de Belgisch-Franse grensstreek werd in twee zones ingedeeld. De zetel van die sekretariaten is respektievelijk te Moeskroen en te Bergen, de eerste is afhankelijk van de Textielarbeiderscentrale en de tweede der Metaalarbeiderscentrale. Deze vorm blijkt voldoening te schenken vermits we tot hiertoe daarop geen ongunstige kritiek hebben gehoord. De koordinatie van de bedrijvigheid van bewuste sekretariaten gebeurt in een Nationale Technische Kommissie voor Grensarbeiders. Het aanzienlijk aantal grensarbeiders, waarop onze beweging mag bogen, heeft ons aangezet aan hen onze bijzondere aandacht te wijden. Het feit, dat ze, aan de ene kant met twee regeringen hebben te maken én wat hun arbeidsvoorwaarden én het dekken van hun sociale risico's betreft, en, aan de andere kant, op de regering, die aan deze problemen een oplossing moet geven, zo goed als geen vat hebben, geeft gemakkelijk aanleiding tot ontevredenheid. Daardoor is het ook te verklaren, dat de grensarbeiders zich soms verlaagd voelen tot tweede-rangsburgers en dat hun geestesstemming zijn onmiddellijke weerslag heeft op de stemming der bevolking der gehele grensstreek. De grenszone met Frankrijk beslaat een lengte van 620 km. De bevolking begrepen tussen de leeftijdsgroep 15 en 65 jaar omvat 1.411.703 inwoners, waarvan 42.105 grensarbeiders zijn; 85 % dezer grensarbeiders zijn in 3 industriegroepen samengetrokken : Textiel, Metaal en Bouw. 236
,ii . Het aantal arbeiders, dat in Nederland en het. GrootrHertogdom Luxemburg wordt gebezigd, is niet zo belangrijk. I n Nederland werken 6.800 Belgen, waarvan de helft in Oost-Vlaanderen en Limburg verblijft en in het Groot-Hertogdom Luxemburg zijn enkele honderden Belgische grensarbeiders te werk gesteld., .. . Deze enkele gegevens duiden aan, waar onze grootste aandacht.moet naar toegaan.. . . . De oplossing van de problemen in verband met de grensarbeiders, vereist steeds de tussenkomst der Belgische regering. Op ons aandringen werd in de schoot van het Ministerie van Buitenlandse Zaken een Interministeriële Kommissie voor Grensarbeiders opgericht, "waarin onze organisatie is vertegenwoordigd. De aanwezigheid van duizenden Belgische arbeiders pp een vreemd grondgebied, dwingt ons onze positie en deze van de gransarbeiders te bepalen, in overleg met onze buitenlandse zusterorganisaties. Zo hebben we een akkoord afgesloten met het N.V.V., waarbij wordt bepaald, dat de grensarbeiders die in elkanders land komen werken, lid blijven van de syndikale organisatie van hun woonplaats en dat de wederzijdse organisaties kosteloos de verdediging der belangen van deze arbeiders op zich nemen. N De C.G.T.F. organiseert de arbeiders op basis der onderneming, de Belgische arbeiders zouden dus door deze organisatievorm bij de C.G.T.F. moeten aangesloten zijn. Deze stelling kunnen we niet bijtreden en een voorstel door de C.G.T.F. gedaan, -om de materiële kwesties tussen onze organisaties te regelen, werd nooit aangenomen. Evenwel, bestaan er regionale akkoorden tussen de Franse beroepsfederaties en de Belgische vakcentrales. Onze betrekkingen met ónze zusterorganisaties waren altijd zeer vriendschappelijk, zij aan hun kant hebben herhaaldelijk blijk gegeven van een grote voorkomendheid en hulpvaardigheid. •'-'••'': ' ..••.-••.'•--.:. ••-
BONS VOOR HUISHOUDELIJKE WEDËRUITRÜSTING De oprichting van het Fonds voor Huishoudelijke Weder.uitrusting en het uitreiken van bewuste bons aan de arbeiders in België werkend," stelde onmiddellijk het probleem van-hun toekenning aan de grensarbeiders. Het voornoemd Fonds -werd en" wórdt- door de Belgische .werkgevers ^gespijsd en op .de-Franse werkgevers hebben we 23:7
geen vat. Een gelijkaardige instelling bestaat daarenboven in Frankrijk niet. _ De enige oplossing zou zijn dat de financiële lasten van een eventuele toekenning door de Belgische Staat wordt betaald. De talrijke door ons aangewende stappen, verhalen is onmogelijk, vermelden we slechts die huidige stand van zaken, de grensarbeiders hebben de bons niet ontvangen, maar evenmin, hebben zij.van hun eis afgezien.BELASTINGEN De grensarbeiders betalen jaarlijks hun bedrijfstaks en voor arbeidersgezinnen met een beperkt inkomen,' levert dit grote moeilijkheden op. Bij devaluatie der munt, waarin het loon wordt verdiend, verergert de toestand nog, daar de grensarbeider dan met 'een geringer inkomen moet leven en daarenboven nog zijn bedrijfsbelasting moet betalen, lopend over een voorbij dienstjaar. Om aan die toestand té verhelpen, hebben we aan het Ministerie van Financiën het voorstel overgemaakt, de bedrijfsbelasting der grensarbeiders maandelijks bij de omwisseling van hun gelden af te houden. Zoals in alle problemen, de grensarbeiders aanbelangend, hebben we ook hier naar een blijvende en bevredigende oplossing gezocht: CLEARING De lonen der grensarbeiders worden met een grote vertraging overgedragen. Daartegen hebben we herhaalde malen geprotesteerd en.hebben voor de overdracht der lonen prioriteit geëist. De voldoening "blijft echter uit en de „clearing" diensten schijnen, het.begrip „spoed" nog niet in hun woordenschat te bezitten. SEIZOENARBEIDERS Ook deze arbeiders ontmoeten vele moeilijkheden, al worden hun lonen door officiële kontrakten vastgesteld- Het kontakt met deze arbeiders^, is daarenboven lastiger,, daar. zij verspreid leven. Door ónze aktie zijn hun lonen èri wefkvoorwaarmën merkelijk verbeterd. Het middel zou echter moeten gezocht worden om met hen in hun arbeidsplaats in kontakt te blijven. -* LOONS- E N WERK VOOR W A A R D E N Dé grensarbeiders vallen onder toepassing der-kollektieve 238
kontrakten, afgesloten door de syndikale organisaties van het land, waar ze werkzaam zijn. De devaluatie der Franse munt. en de tijdelijke toekenning van een vergoeding van 35 % op het verdiende loon, en de latere afschaffing der tegemoetkoming heeft onze organisatie verplicht haar standpunt in > zake het loonprobleem van de grensarbeiders te bepalen. De eis van een grensarbeidersloon dat dezelfde koopkracht zou hebben, als het loon der arbeiders in eigen land werkend, kan een gevaarlijk voorgaande scheppen. Bij gewijzigde muntwaardeverhoudingen zouden de buitenlandse regeringen en werknemers die stelling in .hét nadeel der grensarbeiders kunnen toepassen. Daarom aanvaardde dë Nationale Technische Kommissie, voor grensarbeiders van het A^B.V.V. de stelling dat de grensarbeider aan het loonregime, toepasselijk in het land waar hij werkt, zou onderworpen zijn. DEVALUATIE FRANSE M U N T De.devaluatie der Franse munt stelde de grensarbeiders in een hachelijke materiële toestand, daar hun lonen en vergoedingen met 50 % werden gedevalueerd. Onze vraag aan de Franse regering om de houders van een lijfrente voor hun verlies te dekken, werd geweigerd. De vertraging die de overdracht van dë lonen ondergaat, deed de grensarbeiders- ook op de reeds vroeger gewonnen lonen, het verlies van de devaluatie ondergaan. Al onze inspanningen om dit verlies te doen dekken bleven vruchteloos, slechts voor de seizoenarbeiders konden we voldoening verkrijgen in die zin dat hun lonen aan de oude koers werden omgewisseld. De reaktie van de grensarbeiders was zo scherp dat de Franse regering, vrezend de Belgische arbeidskracht te verliezen, onze eisen enigszins tegemoetkwam door gedurende 4 maand een tegemoetkoming van 35 % op de verdiende lonen toe'te kennen. De onderhandelingen om de verlenging dezer tegemoetkoming werden door het A.B.V.V. tijdig. begonnen.: Niettegenstaande de kontaktname van onze delegaties met de C.G.T.F., de Belgische- en de Franse regeringsmilieu's verwierp de Franse Constituante ons voorstel tot verlenging. Hierbij moeten we aanstippen, dat de Franse arbeiders vijandig gestemd waren t.o.v., deze tegemoetkoming omdat zij aldus voor hetzelfde werk een loon zouden ontvangen dat\in feite 35 % lager was dan dit der Belgische arbeiders. De reaktie van de Franse arbeiders was. zo hevig, dat zelfs stakingen werden gevreesd. 239
.. : Ook'. bij onze eigen grensarbeiders schiep, begrijpelijkerwijze, de afschaffing der 35 %, een gespannen toestand; • ' Het: A.C.Vl, geleid door politieke bijbedoelingen,: propa.geerde. een algemene staking, ten einde aldus dé Franse rege•rings- en partijenpolitiek te beïnvloden. Het belang der grensarbeiders eiste in bewust geval een andere houding, zodat we de houding van het A.C.V. niét zijn bijgetreden. De < latere gebeurtenissen bewezen dat de grensarbeiders onze houding begrepen : deze staking zou in de eerste plaats gevoerd worden tegen een buitenlandse regering en niet tegen de werkgevers — onnodig hierbij te vermelden dat het A.B.V.V. een andere opvatting, huldigt over de taak van -de beweging. Dank zij onze vastberadenheid en weloverwogen houding werd de toekomst der grensarbeiders niet gekompromiteérd.
STATUUT DER GRENSARBEIDERS Het grensarbeidersvraagstuk is kies en ingewikkeld, zoals alleen reeds blijkt uit het komplex ekonomische, sociale en psychologische redenen die deze arbeidskracht er toe aanzet in de naburige grensstreek te gaan werken. De grensarbeiders zijn, over het algemeen, geschoolde arbeiders, die we in ons land kunnen gebruiken. Het gebrek aan een voldoende nijverheid in onze grensstreek verplicht hen echter in groten getale de grens over te steken.-Aan de ene kant betekent dat, voor ons land een verlies aan arbeidskracht, aan.de andere kant gezien, geven de grensarbeiders hun loon in ons land uit en vormen daardoor belangrijke onrechtstreekse vorm van uitvoer. Zonder dat wij hiervoor goederen uitvoeren, vormt dit een belangrijke aanwinst van deviezen. Er bestaan niet veel ekonomische sektoren die ónze handelsbalans in zodanige mate gunstig beïnvloeden. Dit feit op zichzelf geeft aan onze tienduizenden arbeiders niet de minste bestaanszekerheid. In perioden van hoogkönjünktuür, wanneer wij: een aanzienlijk tekort hebben aan arbeidskrachten, worden deze laatste opgeslorpt door Frankrijk. In een Crisisperiode, wanneer ér arbeidskracht in overvloed is, zowel bij óns als in Frankrijk, worden deze arbeiders ons terug over dé grenzen gezonden. '••"• '••-_ Onze betrachting is, geweest aan' de' grensarbeiders een grotere stabiliteit irï hun- betrekking te geven. Een ontwerpstatuut vangrensarbeiders werd door onze kommissie uitgewerkt en aart dé Belgische ministeriële diensten' overgemaakt. -Na een, bespreking,:die 'enkele- zittingen : in beslag nam,: aanvaardde de konsultatieve kommissie voor de grensarbeiders een •240
ontwerpstatuut, dat als basis zou dienen der besprekingen, die tussen de Belgische en Franse regeringen, zouden gevoerd worden. Het doel van het statuut is de grensarbeiders, in de ondernemingen waar ze te werk gesteld zijn op gelijke voet te doen behandelen als de Franse arbeiders, hen meer stabiliteit in hun betrekking te verzekeren, het aantal grendarbeiders te reglementeren en de voorrang te verzekeren aan de arbeiders uit de nabijheid der grens. De Belgische regering heeft het ontwerpstatuut aan de Franse regering overgemaakt. Ten einde de bespreking meer kans tot welslagen te geven, hadden wre besprekingen met de C.G.T.F., die, daar ze de principes in ons ontwerp vervat bijtreedt, ons haar steun beloofde bij de Franse regering. De besprekingen tussen de geïnteresseerde regeringen ' blijken reeds aangeknoopt te zijn. Laten we hopen dat ze tot een gunstig resultaat leiden !.
MAATSCHAPPELIJKE ZEKERHEID Voor het werkloosheidregime vallen de grensarbeiders onder toepassing van het stelsel van het land waar zij verblijven. Een reeks wederkerigheidsakkoorden tussen Nederland, Frankrijk; het Groot-Hertogdom Luxemburg en ons land regelt de positie der grensarbeiders in zake de sociale verzekeringen. De evolutie der sociale wetgeving en vooral het stelsel der maatschappelijke zekerheid eiste echter een dringende aanpassing der wederkerigheidsakkoorden. Met Nederland werd een akkoord afgesloten, waarin alle regimes der M.Z. vervat zijn. Aan de ene kant benadeelt het nieuwe akkoord de grensarbeiders, in zake ziekteverzekering, aan de andere kant betekent het echter een merkelijke verbetering wat betreft het stelsel der kindertoeslagen. Voor de ouderdoms- en overlevingsrenten is een regeling voorzien, die aan dé grensarbeiders dezelfde rechten voorbehoudt als aan de arbeiders in het binnenland werkend. Een bevredigend akkoord werd afgesloten met het GrootHertogdom Luxemburg. Met Frankrijk is een voorlopige regeling getroffen voor de door werkongevallen getroffenen. Deze slachtoffers genieten de toeslagen en de verhogingen, zoals de Franse arbeiders. Deze regeling blijft van toepassing tot een nieuw algemeen verdrag zal afgesloten zijn. Een ontwerp-konventie, dat enkele belangrijke nieuwe principes bevat, ten einde aan de grensarbeiders groter waarborgen voor de toekomst te schenken in zake. de M.Z., werd aan de Franse regering overhandigd. De besprekingen tussen de Belgische en Franse regeringen verkeren echter nog in een beginstadium. 241
In verband met. bewuste aktiviteit heeft het A.B.V.V. nog heel wat voor de boeg. We zijn e r v a n overtuigd, dat de resultaten die we in de toekomst zullen boeken, de belangrijke veroveringen die we tot hiertoe behaalden, niet zullen beschamen. INDUSTRIËLE UITRUSTING DER GRENSSTREEK Bij haar besprekingen heeft de Nationale Technische Kommissie steeds als leidmotief aan het vraagstuk van de grensarbeiders een blijven de lossing te schenken. Het is dan ook logisch, dat ze in de eerste plaats de industriële toestand der grensstreek onderzocht. Door een bijna totaal gebrek aan nijverheden in de grensstreek, is een groot gedeelte der aldaar gevestigde Belgische arbeiders verplicht in Frankrijk arbeid te zoeken. Op dit ogenblik mist ons land vooral geschoolde arbeidskracht. Het is echter een feit dat, deze arbeiders in het algemeen geschoolde, zelfs zeer geschoolde werkkrachten of zelfs meestergasten zijn. In de Franse ondernemingen waar ze tewerkgesteld worden, zijn de handlangers Fransen. I n haar geheel genomen zou de Belgische ekonomie er voordeel bij hebben de grensarbeiders op ons grondgebied te werk te stellen en een zo kostbare arbeidskracht zo maar niet te laten uitvoeren. In dit verband dienen twee vragen gesteld: 1. moet er dus getracht worden het grenstrafiek tegen te gaan en deze arbeiders in België te bezigen ?• • 2. indien dit verkieslijk is, hoe daarvoor tewerk gegaan? Dit vergt een grondige studie en brengt een zeer groot aantal ingewikkelde problemen met zich mede. Geen enkel aspekt mag verwaarloosd worden. En hiertoe dienen vanzelfsprekend de talrijke diensten die in dit vraagstuk betrokken zijn, nauw gekoördineerd te worden. Wij zouden nieuwe fabrieken kunnen oprichten. Doch in dit geval blijft er een groot vraagteken : de psychologische drijfveren; Wij staan hier voor een totaal onbekend gegeven. En wellicht zal men het volgende zien gebeuren, dat de fabrieken nl. geen arbeidskrachten genoeg zullen kunnen bekomen, vermits deze er de voorkeur zullen aan geven zoals vroeger de grens over te trekken om in Frankrijk verder te gaan arbeiden. We kunnen van de overheid eisen de grensstreek industrieel uit te rusten. Dat sluit echter de conditio sine qua non in zich, dat, aan de ene kant, het Belgisch kapitalisme zich onderwerpt aan een ekonomische ordening, d.w.z. dat het investeren van zijn kapitalen, en het oprichten van nieuwe werkhuizen gereglementeerd worden en, aan de andere kant, dienen wij dan te aanvaarden, dat de Belgische arbeiders der grensstreek in de Belgische ekonomie zouden tewerkgesteld worden. 242
Fiscale kwesties I n het begin van J a n u a r i 1947 belastte het Sekretariaat Dejace met de studie van de fiscale vraagstukken, bevoegdheid die door het Bureau werd goedgekeurd in zijn zitting van 25 F e b r u a r i 1947. De Fiscale Commissie, opgericht door Dejace, hield h a a r stichtingsvergadering o p 11 J a n u a r i 1947. O p 22 J a n u a r i gal de A.C.O.D. h a a r akkoord over de samensmelting van h a a r eigen Fiscale Commissie met deze van het A.B.V.V. Van h a a r stichting af moest de Fiscale Commissie zich toeleggen o p de studie van het wetsontwerp neergelegd door de Minister van Financiën Vauthier, van de Regering Huysmans, ontwerp dat ten doel had de wetgeving op de belastingen en de taksen te wijzigen. De Commissie leverde belangrijk wTerk, bestudeerde het o n t w e r p en stelde a m e n d e m e n t e n voor die aan de Centralen en de Gewestelijke Afdelingen van het A.B.V.V. werden onderworpen. Deze laatste, o p 18 Maart 1947 samengeroepen in een bijzondere vergadering, k o n d e n h u n aanmerkingen voorbrengen en de a m e n d e m e n t e n werden overgemaakt aan d e Minister van Financiën Eyskens, waarbij hem gevraagd werd de financiële terugslag van onze a m e n d e m e n t e n te berekenen. Bij dezelfde gelegenheid h e b b e n wij h e m gevraagd ons het nieuwe ontwerp van de regering mede te delen. De Minister heeft onze vraag nooit beantwoord, alhoewel wij de i n d r u k h a d d e n d a t het nieuwe o n t w e r p van de Regering aan bepaalde desiderata van het ontwerp van het A.B.V.V. beantwoordde. •Wanneer de parlementaire commissies zich o p de studie van het vraagstuk h e b b e n voorbereid, h e b b e n wij ons ontwerp aan alle senatoren en volksvertegenwoordigers gezonden die lid waren van deze commissie. De Fiscale Commissie van het A.B.V.V. heeft bij die gelegenheid i n rekordtijd een aanzienlijk werk geleverd waarvan de belangrijkheid niet mag worden onderschat. H e t A.B.V.V. is de enige syndikale organisatie die in staat is geweest, d a n k zij onze bereidwillige technici, een goed omlijnde stelling in te n e m e n in een zo lastig vraagstuk. Al heeft de studie van de ontwerpen van de regering een groot deel van de werking der Fiscale Commissie opgeëist, toch heeft zij zich nog voor andere vraagstukken gespannen. Aangezien de gewestelijke afdeling A.B.V.V. van Verviers aan het A.B.V.V. een voorstel onderworpen had, dat ten doel h a d a a n de arbeiders toe te laten h u n bedrijfsbelasting te be243
talen op de door de operatie Gutt geblokkeerde fondsen, heeft de Commissie de studie van deze kwestie aangevat. De conclusies van de Commissie werden ingediend bij het Bureau van het A.B.V.V., dat zijn instemming betuigde en voorstellen in die zin werden overgemaakt aan de Minister van Financiën. Deze heeft ons geantwoord dat dit vraagstuk zekere moeilijkheden opleverde en dat het het voorwerp uitmaakte van een grondige studie waarvan men nog de resultaten afwacht. -* ** Wij hebben hoger gezegd dat zekere aspecten van de amendementen voorgesteld door het A.B.V.V. aan het ontwerp van de vorige Regering inzake wijzigingen van de fiscale wetgeving, terug te vinden waren in diegene die door de huidige Regering werden neergelegd. ' Daaruit volgt niet dat de nieuwe wet, zoals ze gestemd werd, voldoening geeft aan de arbeiders. Op verre na niet. De voornaamste oogmerken die in de, Fiscale Commissie werden vastgelegd : .—- invoering van een democratisch belastingwezen, —- strijd tegen de belastingontduiking, kunnen slechts worden bereikt in het raam van een gehele omwerking van onze fiscale wetgeving. De Fiscale Commissie heeft zich insgelijks voor deze enorme taak gespannen. Zij heeft er reeds zorg voor gedragen zich te documenteren over hetgeen in het buitenland werd gedaan inzake .democratisering van het belastingwezen (bekendmaking van de inkomsten, invoering van een fiscale identiteitskaart) en wij hebben aan het I.A.B, gevraagd ons in dit verband te documenteren. Parallel met haar studiewerk heeft de Commissie er op gewaakt de gesyndikeerden regelmatig te documenteren over de aspecten van het vraagstuk. Talrijke artikels, opgenomen in onze weekbladen „Syndicats" en „De Werker" hebben onze aangeslotenen vertrouwd kunnen maken met deze vraagstukken, die men soms al te zeer geneigd is te aanzien als onbevattelijk voor de leek. Het werk van de Commissie en de hoofdpunten van de nieuwe fiscale wet werden insgelijks gepubliceerd. De Commissie legt er zich thans op toe de meest in 't oog lopende gevallen van belastingontduiking aan te klagen ten einde de aandacht van de arbeiders te vestigen op het belang dat zij aan die vraagstukken moeten hechten en op de noodzakelijkheid het huidig fiscaal stelsel, waarvan zij de grootste slachtoffers zijn, te hervormen. 244
Ten slotte; en alhoewel dit niet voorzien werd in haar bevoegdheden, heelt de Fiscale Commissie vrij talrijke vragen om inlichtingen ontvangen betreffende persoonlijke gevallen. Zij heeft steeds getracht er gevolg aan te geven. Het belangrijk werk dat de Fiscale Commissie heeft kunnen verwezenlijken, heeft zij te danken aan de toewijding van haar leden en aan de gevolgde werkmethode. De kameraden die deel uitmaken van deze Commissie hebben de taken onder elkaar verdeeld, in het raam van de gestelde oogmerken en elke kameraad heeft op elke vergadering als opdracht gekregen een verslag op te maken over een bizonder punt dat hem, gelet op zijn specialisering, was toevertrouwd geworden. Op die manier heeft de Commissie, op elke van haar vergaderingen, slechts de conclusies moeten bespreken die door de verschillende kameraden voorgebracht werden, wat toegelaten heeft kostbare tijd te winnen. BESLUIT De Fiscale Commissie ziet zich nog voor belangrijke taken gesteld. ... ., Zij heeft een noemenswaardig werk verricht omdat haar leden, al zijn ze gesyndikeerden, niet die duizend en een beslommeringen hebben van de syndikale militanten, overbelast met allerlei verantwoordelijkheid. Maar het lijdt geen twijfel dat technici niet terzelfder tijd het werk kunnen voorbereiden en de verantwoordelijkheid nemen. De beslissing moet liggen bij de regelmatige lichamen. Deze moeten dus een zo klein mogelijke inspanning doen om de werkzaamheden van de Fiscale Commissie te volgen en gehoor geven aan haar oproepen wanneer het er om gaat een advies te geven of over conclusies te oordelen.
245
Verslag over de Commissie van Arbeidsvergoeding' In Februari 1947 had het Bureau van het A.B.V.V. aan Dejacé verschillende taken opgedragen waaronder : <( Studie van de algemene eisen en in 't bijzonder der kwes» ties van lonen én arbeidsduur en verschillende andere vraag» stukken van maatschappelijke aard, die nochtans het voor» werp niet zijn van de sociale wetgeving zelf (bv. beroepstaks » en fiskaal stelsel). » Op 21 Maart 1947 laat Dejace aan het Secretariaat van het A.B.V.V. een nota geworden over het oprichten van een Commissie voor de lonen. : , Op 26 Maart 1947, stuurt het Secretariaat van het A.B.V.V. een rondschrijven waaruit we volgende uittreksels aanhalen : «Het is onontbeerlijk dat we een loonpolitiek van het » A.B.V.V. aannemen en dat elk van onze Centralen, zelfs van » onze gewestelijke Afdelingen, haar eigen loonpolitiek hebbe, » afgestemd ,op de algemene politiek van het A.B.V.V. ' » Maar nu komen wij* voor het fëif te staan dat 'het fege» ririgsprogramma —- waarover wij niet geraadpleegd' werden » — ons onverwacht voor de noodzakelijkheid plaatst een geor>j dendê loonpolitiek aan te nemen'en'een gepast organisme op » te' richten om ze te bestuderen en er de 'uitvoering van' na te » gaan;1
,:
- '-•.' '•" ' '.-- '
' •
>>'Ér bestaat geen twijfel dat het .A.B.V.V. een dergelijke » politiek niet kan doordrijven zonder de instemming der Cen» tralen. Daarom stellen wij voor een Commissie op te richten, » samengesteld uit afgevaardigden van iedere Centrale ; zij zou » eventueel haar macht kunnen overdragen aan één of meer » beperkte Commissies, » Op 31 Maart 1947 vergadert de eerste Commissie. Geen enkel duidelijk besluit wordt genomen. Sommige sekretarissen van Centralen schijnen zelfs volstrekt vijandig tegenover het vormen van een dergelijke commissie waarvan de definitieve samenstelling dan ook verwezen wordt naar het Bureau van het A.B.V.V. Op 4 April 1947 overhandigt Dejace aan het Secretariaat een uitgebreide nota over de eventuele samenstelling en opgaven der commissie voor de arbeidsvergoedingen en der subcommissies. Terzelfder tijd geeft hij een voorstel van bepaling 246
voor een politiek die op d a t ogenblik in volgende woorden kon samengevat worden : „afschaffing van> de loonstop." Op 10 Juni 1947, kondigt h e t Secretariaat a a n de Centralen en Gewestelijke Afdelingen aan, dat het B u r e a u het initiatief van het Secretariaat bevestigd heeft om een commissie voor \de Arbeidsvergoedingen o p te richten, samengesteld uit vertegenwoordigers d e r Centralen. Terzelfder tijd laat hij h u n een studie geworden, die onder meer gesteund is o p de werkzaamheden van de R.M.Z. en een overzicht geeft over de lonen in 1946 in België betaald. H e t Secretariaat doet beroep op de documentatie der Afdelingen en Centralen. Op 24 Juli 1947, m a a k t Dejace aan de Centralen e n Gewestelijke Afdelingen een nieuw d o k u m e n t over aangaande de gemiddelde lonen betaald aan de werklieden o n d e r w o r p e n aan de R.M.Z. op 31 December 1945, o p 30 M a a r t 1946, op 31 December 1946 en o p 30 M a a r t 1947. T e dezer gelegenheid schrijft Dejace aan d e Centralen en Gewestelijke Afdelingen het volgende : « Wij veroorloven ons u terzelfder tijd te d o e n opmerken » dat, indien het A.B.V.V. met de zwakke middelen waarover » h e t beschikt, tracht u te d o c u m e n t e r e n telkens het er de » gelegenheid toe heeft, dit helaas niet k a n gebeuren d a n k zij » d e organisaties van het A.B.V.V. die in h e t algemeen vergeten » het centraal b u r e a u te documenteren over de lonen h u n n e r » Centrale of Gewestelijke Afdeling. » Wij h o p e n dat deze nieuwe oproep zal volstaan zowel als » de noodzakelijkheid geschapen door de nieuwe beslissingen » inzake loonsaanpassingen, om u aan te zetten ons in de toe» k o m s t te documenteren n a a r m a t e u zelf de documentatie » ontvangt. » H e t zal wel overbodig zijn u te wijzen op het n u t dat de » ganse beweging zou k u n n e n trekken indien ze zou k u n n e n ge» b r u i k m a k e n van een documentatie die iedereen ons zou » trachten te bezorgen. Verder d e n k e n wij d a t ge ook zelf zult » overtuigd zijn van de volstrekte noodzakelijkheid over een » documentatie te beschikken die niet van uitsluitend kapita» listische oorsprong is, hetgeen helaas nochtans het geval is i) met elke documentatie die m e n in 't algemeen bezit, zelfs » indien ze van de Ministeries afkomstig is. W i j moeten zo o spoedig mogelijk een documentatie bijeenbrengen afkomstig » uit het arbeidsmilieu. » Op 10 September 1947 stelt m e n vast dat de oproepen voor documentatie juist twee antwoorden voor gevolg h e b b e n gehad (Gent en Verviers).
247
Op 4 November 1947 verklaart het Bureau van het A. B. V. V. zich akkoord met het oprichten van een commissie belast met de studie der problemen van prijzen, lonen, voortbrengst en winsten. RENARD wordt met de leiding belast, maar al de secretarissen mogen er zich voor interesseren. '/ De eerste vergadering dezer commissie is voor 18 December/ bijeengeroepen. ' BESLUIT Het A.B.V.V. móet de dringende noodzakelijkheid inzien zowel inzake lonen als op het hele economische gebied-: ]) zijn eigen documentatie, dat wil zeggen van syndikale oorsprong inplaats van patronale of regeringsoorsprong, samen te stellen en bij te houden ; 2) een algemene politiek aan te nemen en er de toepassing van te volgen in volledig overleg met de Centraïen en Gewestelijke Afdelingen. Deze beheersing is onontbeerlijk voor de vakbonden willen zij een bewuste en weldoende rol spelen in het economisch beheer.
248
Verslag over de zending in Kongo Ons Nationaal Comité heeft reeds gelegenheid gehad de verslagen over de zending die w i j ' n a a r Kongo stuurden, te onderzoeken. ' • "Wij h o u d e n er echter aan te herinneren waarin die zend i n g bestond. Eerst en vooral ging het er om het Verbond der Gesyndikeerden van Kongo aan te sluiten bij het A.B.V.V.; verder moest een kort onderzoek ingesteld worden over de levens- en arbeidsvoorwaarden der arbeiders, zowel blanke als zwarte. I n zijn kongres van J u l i 1947 besloot het Verbond der Gesyndikeerden van Kongo aan te sluiten bij het A.B.V.V. in d e gewone voorwaarden voor een Centrale. Voor hetgeen de inlandse arbeiders aangaat, zijn er kernen van organisaties gesticht. H e t ware nochtans wenselijk zich niet bij d a t embryonnaire stadium te beperken, m a a r te trachten het syndikalisme bij de negers zóveel mogelijk uit te breiden. Er bestaat in onze Kolonie een massa van 700.000 proletariers die praktisch verlaten zijn en die nog geen werkelijke syndikale organisatie kennen, ondanks de onlangs gestemde wetgeving op de vakbonden. H e t A.B.V.V. besloot tot het oprichten van een Koloniale kommissie en heeft een zijner sekretarissen gelast in verbinding m e t het V.G.K. te blijven. De rol der syndikale organisaties in de Kolonie zal het stadium der. beroepseisen moeten overschrijden; wij zullen, d o o r de aard der zaak, er toe gebracht worden de aanspoorders d e r koöperatieve en mutualistische' werking te worden. H e t zijn ook wij. die zullen moeten strijden ten voordele van een wereldlijk, onderwijs voor d e negers en die het officieel onderwijs zullen moeten verdedigen, zo wij niet willen dat Kongo privaat eigendom der Banken blijft voor wat het materiele gebied aangaat, èn van de Kerk voor het morele. Er moeten maatregelen genomen worden om aan de funktionarissen toe te laten vrije gesyndikeerden te worden èn wij moeten door alle middelen die ons ten dienste staan, de vero r d e n i n g die aan de ambtenaren, verbiedt gesyndikeerd te zijn, doen afschaffen. Wij h e b b e n er alle b e l a n g bij onze syndikale aktie tot dat deel van Afrika uit te breiden. De finantiële trusts, waarvan wij de m a c h t in België zelf willen breken, beschikken over een waarlijk goed verdedigd bolwerk in Kongo. W i j h e b b e n ginds een massa werklieden, die niet beter vragen d a n onze bondgenoten te worden, e n zij zijn te kostbaar o p d a t wij voor de onvermijdelijke krachtsinspanning zouden terugschrikken. 249
Syndicale Weerstand Reeds van 22 Augustus 1945 af, deed Kd Bondas een oproep door middel van een rondschrijven, o p d a t zou worden overgegaan tot de telling van de syndikale weerstanders zonder onderscheid van beweging en aan Dejace werd opdracht gegeven dit werk te centraliseren. O p 31 Mei 19.46, bij de verspreiding van een herinneringsbrief, stelden wij vast, dat waarschijnlijk onvolledige antwoorden waren binnengekomen van 8 gewesten van het land : Brussel, Borinage, C e n t r u m , Luik, St.-Niklaas-Waas, N a m e n , Verviers, L u x e m b u r g . Er werden ons slechts 542 syndikale weerstandërs opgegeven. Dit is een absoluut bespottelijk aantal, maar er dient gezegd, dat talrijke syndikale weerstandërs zich h e b b e n laten o p n e m e n bij een of andere weerstandgroepering. I n Mei 1947 gaf het Sekretariaat van het A. B. V. V. opdracht aan Finet de telling te centraliseren m a a r een samenb u n d e l i n g te vormen van A.B.V.V.-weerstanders; onder leiding van R e n a r d , en van S.S.K. weerstanders, o n d e r leiding van Dejace. . ,. , . . .. Van de m a a n d September af, werden d r i n g e n d e oproepen gedaan en nauwkeurige onderrichtingen verspreid-in" alle gewestelijke afdelingen opdat de dossiers zouden worden ingezonden van de syndikale weerstanders die aanspraak k o n d e n m a k e n op de titel van gewapende weerstander. • De laatste termijn voor deze inzending was inderdaad;31 December 19,47. De m a n i e r van toepassing van het Statuut van de Burgerlijke Weerstand is helaas n o g niét d o o r dé Regering bepaald geworden. De telling is dus ook niét beëindigd voor alle syndikale weer'standers aan wie, in elk geval de titel van burgerlijke weerstander zal verleend móeteii worden! De voornaamste voordelen van het Statuut der Gewapende Weerstand :
DE VOORNAAMSTE VOORDELEN VAN HÉT STATUUT DER GEWAPENDE WEERSTAND 1. Eventuele toekenning van een graad in de Weerstand. — de graden zullen beschouwd worden als gelijkstellingen aan de militaire g r a d e n ; . .: — ze zullen in a a n m e r k i n g genomen worden voor het verlenen van vergoedingen en pensioenen ; De effectieve dienst in de Weerstand : 250
— — — — —
—
—
a) voor de officieren, onder-officieren en beroeps-soldaten •— zal in aanmerking genomen worden voor hun bevordering in het leger, — zal als actieve dienst beschouwd worden in oorlogstijd voor het berekenen van hun militair pensioen ; b) voor de officieren, onder-officieren en reserve-subalternen : — zal beschouwd worden als wederoproeping in oorlogstijd, behalve voor de soldij. c) voor de burgers : — zal beschouwd worden als diensttijd in het gemobiliseerde leger. Voordelen die er uit voortspruiten : dienst- en promotiebegeving in de openbare diensten; berekening der pensioenen volgens hun functies. In geval van overlijden of wonden opgelopen tijdens hun activiteit, herstel op dezelfde basissen als de militairen, de toegekende graad wordt beschouwd als graad in het leger. In geval van overlijden of onbekwaamheid voorgekomen tijdens hun gevangenschap, zelfde rechten en zelfde voordelen als de militairen. De weduwen en wezen zullen dezelfde voorrechten genieten als deze der militairen. De toegekende pensioenen zullen gecumuleerd kunnen worden met de wedden en pensioenen die hen toekomen vanwege een betrekking in de openbare diensten en met de soldijen, wedden en pensioenen van militaire ancienneteit. De schade door de weerstanders of door hun ouders geleden, omwille van hun rechtstreekse verzetbedrijvigheid, zal worden vergoed op grond van de wet op de militaire opvorderingen. Dit wetsbesluit is van toepassing tot de vrouwen.
BURGERLIJKE W E E R S T A N D 1. Toekenning van de medaille van burgerlijke weerstand. 2. Eventueel, herstelpensioen aan de weerstanders of hun rechthebbende, volgens de regels vastgelegd bij de wet op de herstelpensioenen. — De krachtens de wetten op de maatschappelijke zekerheid verschuldigde bijdrage wordt ten laste van de Staat genomen voor de periode in de onwettelijkheid doorgebracht. 251
— Beroepsleer ten laste van de Staat. ••. — De schade door de weerstanders of door hun ouders geleden omwille van hun rechtstreekse verzetbedrijvigheid, zal worden vergoed op grond van de wet op de militaire opvorderingen.
BESLUIT De ware weerstand heeft zich vooral doen kennen in de arbeidersklasse en dit van het begin van de oorlog af. De bescheidenheid en de onbaatzuchtigheid. schijnen de syndikale weerstanders er van te weerhouden zich kenbaar te maken. Dit is evenwel een ongelijk want de pseudo-weerstand maakt er gebruik van om luider te spreken dan de echte.
252
Internationale Betrekkingen In zijn verslag, voor het Kongres van het A.B.V.V. in December 1945 gaf kd BÖNDAS een uitvoerig overzicht van de ontwikkeling der internationale verhoudingen in de vakbeweging en de beweegredenen die aanleiding hebben gegeven tot het stichten van hét Wéreldvakvèrbohd-öp'3:10-'4"5 tê'Parijs. Hij heeft de aanmerkingen, die de Belgische vakbewegingop het voorgelegde statuut had gemaakt, behandeld en er de genomen oplossingen van weergegeven. Eén kwestie blijft echter in het-brandpunt der belangstelling staan, namelijk die van de verhoudingen tussen het W.V.V. en de beroepsinternationalen . Het Congres te Parijs had de oplossing van dit voor de internationale samenwerking zo belangrijk probleem verzonden naar het Uitvoerend Comité opdat dit, in overleg met de beroepsinternationalen, een gezonde oplossing zou vinden. Aangezien er nog geen oplossing gevonden werd en de inrichting van de beroepsdepartementen in het Wereldvakverbond in het brandpunt van de belangstelling blijft, achten wij het nodig een: kort beeld te geven van de evolutie der verhoudingen tussen de Algemene Vakverenigingsinternationale en de Beroepsintérna tionalen. In 1920 is de grote discussie ontstaan over de verhoudingen tussen het I.V.V. (Internationaal Vakverbond) en de B.I. (Beroepsinternationalen). De ene vertegenwoordigden de nationale interprofessionele centralen en de andere de beroepscentralen van.de verschillende landen. Na tamlijk lange onderhandelingen heeft men een stelsel aangenomen, dat aan de verschillende beroepsinternationalen te zamen drie vertegenwoordigers gaf in de Algemene Raad van het I.V.V. Dit gaf echter weinig voldoening en het vraagstuk bleef hangende. Bij het ineenstorten van de Duitse vakbeweging, in 1933, werd voorgesteld dat de B.I. rechtstreeks zouden aansluiten bij het I.V.V. Benevens het zoeken naar een oplossing, was de financiële verzwakking van het I.V.V., als gevolg van het vernietigen van de Duitse Vrije Vakbeweging-, daar niet vreemd aan. Het I.V.V. zou: zich alzo de nodige financiële middelen kunnen verschaffen om zijn actie te voeren. De B.I. hebben echter op dit voorstel niet willen ingaan. 253
Gedurende de oorlog, werd de internationale vakbeweging uiteengerukt. Weinig Vakverenigingsinternationalen hebben activiteit aan de dag gelegd of waren in de gelegenheid zulks te doen. Diegene die het wel hebben gedaan, verdienen er een grote erkentelijkheid voor. Gedurende de oorlog, werden de pogingen tot samenwerking voortgezet. Er werd een commissie gevormd, die: in haar verslag een oplossing aanbeval, waardoor de nationale interprofessionele centralen een zelfde vertegenwoordiging als de B.I. zouden hebben in de besturende organen van het I.V.V. en dit. a pro rata van het aantal leden. Een beslissing over dit vraagstuk kon echter niet genomen worden, aangezien door de oorlogsfeiten zeer vele landen en bèroepsinternationalen niet konden geraadpleegd worden. Zover stond het vraagstuk, op het ogenblik dat de conferentie te Londen ,in Februari 1945, bijeenkwam voor de vorming van het W.V.V. Het I.V.V. was aldus practisch opgedoekt en van het voorstel van de commissie, tijdens de oorlog gevormd, kon geen sprake meer zijn. Er valt nog aan te stippen dat de B.I. uitgenodigd werden om deel te nemen aan de conferentie te Londen. Bondas gaf in zijn verslag het verdere verloop van deze betrekkingen tot het einde van 1945. Herinneren wij er enkel aan dat een project van het fameuse artikel 13 van de statuten van het W.V.V. aanleiding gaf tot lange diskussies. Op dit ogenblik nam het de schijn aan dat alleen door onderhandelingen ,met wederzijdse goede wil, een resultaat kon bereikt worden. De eenvoudige oplossing werd verre van algemeen bijgetreden. De oplossing scheen te schuilen in het beleggen van een conferentie met al de B.I. en het W.V.V. om de algemene lijnen van een accoord te vinden en dan, zo nodig, in een afzonderlijke conferentie de speciale gevallen en verhoudingen te onderzoeken. •. . • Alles scheen goed te zullen verlopen, toen in Januari 1946 een conferentie met 3 B.I. werd bijeengeroepen (Mijnwerkers, Bouw en Hout, Textiel) door het W.V.V. om een gedeeltelijke oplossing te vinden. Deze conferentie heeft geen oplossing gebracht en alleen de spanningen verscherpt, het vertrouwen verminderd en de oplossing bemoeilijkt. Herinneren wij er aan dat de Adjunct-Sekretaris, Walter Schevenels in het W.V.V. belast werd met het regelen van de verhoudingen B.I. - W.V.V. Het W.V.V. verklaarde dat de meerderheid der B.I. geen voorstander was van een algemene conferentie, terwijl de minderheid en zekere aktieve en grote B.I. er zich wel voorstander van verklaarden. Meerdere B.I. verklaarden zich voorstander van het voortzetten van de besprekingen met het W.V.V. 254
In December 1946 werd eindelijk de gemeenschappelijke zitting belegd tussen de B.I. en het W.V.V. Op deze zitting waren door het W.V.V. ook uitgenodigd de C.I.O. (Congress of Industrial Organisation) en het Russisch Vakverbond, waar de beroepscentralen bij geen B.I. aangesloten waren. In de loop van een twee dagen lang debat legden de B.I. bijzondere nadruk op de noodzakelijkheid van autonomie voor de beroepsdepartementen ; de kwestie van de aansluiting en de bijdragen langs de Nationale Centrale of langs de Beroepsdepartementen om ,de verkiezing van de bestuurders, de zetel en de financies. De derde dag verklaarde de Russische delegatie die pas was toegekomen, dat, volgens haar, er bij de aanvang alleen sprake kon zijn van 4 beroepsdepartementen die geen zelfstandige besturen hadden, doch slechts een bestuurder en het nodige personeel; ••— dus ook geen zelfstandige bestaansmiddelen of autoriteit. Zeer weinig afgevaardigden, behoudens de Russen, waren deze stelling • toegedaan. Aan het W.V.V. werd gevraagd een praktisch voorstel te doen dat als basis van diskussie zou kunnen dienen. De Beroepsihternationalen duidden een Comité van 8 man aan, die de verdere onderhandelingen moesten voeren. Daaraan werd 1 afgevaardigde van de Russen en J van de C.I.O. toegevoegd.. •• , . In de zitting van de Algemene Raad werd zonder onderzoek erf zonder veel diskussie een tekst aangenomen, die wij hieronder weergeven en die weinig verandering bracht in vergelijking met de eerste tekst, maar die nu enkel moest dienen als verdere basis voor diskussie met de B.I.
ALGEMEEN REGLEMENT DER BEROEPSAFDELINGEN VAN HET W . V. V. Art. 1. — Overeenkomstig artikel 13 (1) der Statuten van het Wereldvakverbond ,machtigt de Algemene Raad het Uitvoerend Bestuur in de schoot -van het W.V.V. zovele beroepsafdelingen op te richten als noodzakelijk blijkt om alle bij het W.V.V. vertegenwoordigde ambachten, beroepen en nijverheden te dekken. De officiële benaming dezer beroepsafdelingen (B.A.) zal luiden „Beroepsafdeling" gevolgd van de aan de nijverheid in kwestie, na onderling overleg tussen het Uitvoerend Bureau en de betrokken beroepsafdeling, gegeven naam, bij voorbeeld : „Beroepsafdeling Textiel van het W.V.V." „Beroepsafdeling Vervoer van het W.V.V." „Beroepsafdeling Metaal van het W.V.V." 255
. Elke nijverheidsorganisatie ,waarvan de Nationale Centrale bij het Wereldvakverbond is aangesloten, m a a k t automatisch deel u i t van d e voor h a a r vak of nijverheid bevoegde Beroepsafdeling. I n een land : a) waar geen Nationale Syndikale Centrale bestaat, b) waarvan de Nationale Syndikale Centrale weigert toe te treden tot het Wereldvakverbond, kan een industriële organisatie bij de met h a a r vak of nijverheid overeenstemmende Beroepsafdeling aansluiten, op voorwaarde dat zij hiertoe vooraf machtiging verkrijge vanwege het Uitvoerend Bureau, d a t hare nationale en internationale werkzaamheden het kader van deze harer Beroepsafdeling niet te b u i t e n gaan, dat h a a r deelneming de algemene politiek van het -W.V.V. n i e t . in de war sture en zijn werkzaamheden of deze zijner aangesloten Nationale Centralen niet belemmere. W a n n e e r een nationale organisatie nijverheden en beroep'en groepeert, die in verschillende B.A. thuishoren, worden de categorieën arbeiders, in kwestie respektievelijk bij de voor h u n beroep of nijverheid bevoegde B.A. ingedeeld. In geval van twijfel, beslist het Uitvoerend Bestuur van het W.V.V. aan welke B.A. de organisatie of de categorie arbeiders in kwestie dient gehecht. Art. 2. — Overeenkomstig artikel 13, paragraaf II, der Statuten van het W.V.V., bepaalt het Uitvoerend Comité van het W.V.V. in de artikelen die volgen, d e doeleinden, werkmethoden, rechten en plichten d e r B.A. Art. 3. — Overeenkomstig artikel 12, paragraaf I, der Stat u t e n van het W.V.V., h o u d t een B.A. zich bezig met technische en beroepsproblemen evenals met kwesties die bijzonder verband h o u d e n met de nijverheden, ambachten en beroepen, die in het kader der B.A. vallen, zoals overeenkomstig artikel I I van dit algemeen reglement bepaald wordt. I n dit opzicht geniet ze van een volledige a u t o n o m i e in de schoot van het W.V.V. De B.A. k u n n e n wat betreft kwesties van algemene politiek generlei beslissing nemen, aangezien deze uitsluitend tot het rechtsgebied behoren van het Congres, van de Algemene Raad, van het Uitvoerend Comité en van het Uitvoerend Bureau van het W.V.V. T e n slotte zullen de Beroepsafdelingen voor h u n activiteit verantwoordelijk zijn tegenover de Algemene R a a d en de Uitvoerende lichamen van het W.V.V. Art. 4. — Elke Beroepsafdeling zal gevestigd zijn in de plaats waar zich de zetel bevindt van h e t W.V.V. Uitzonderlijk echter kan ze zich ergens anders vestigen, indien de conferentie 256
der; B-A. zulks aanbeveelt met meerderheid van stemmen e n deze aanbeveling door het Uitvoerend B u r e a u van het W.V.V. goedgekeurd wordt. Art. 5. •— De krachtens artikel I, paragraaf 3, rechtstreeks bij een Beroepsafdeling aangesloten organisaties, genieten in d e schoot dezer afdeling van dezelfde diensten en rechten als de organisaties, waarvan de Nationale Centrale bij het W.V.V. is aangesloten. Zij zullen aan h u n Beroepsafdeling rechtstreeks een bijzondere bijdrage moeten betalen, waarvan het bedrag per lid niet lager zijn mag d a n hetgeen de betrokken Beroepsafdeling int vanwege de bij het W.V.V. regelmatig aangesloten organisaties. Art. 6. -— De financiële inkomsten van elke B.A. worden bepaald als v o l g t : a) Iedere B.A. zal jaarlijks een basistoelage ontvangen, gelijk aan 25 % der tijdens het verlopen dienstjaar door bemiddeling d e r Nationale Centralen aan het W.V.V.. afgedragen bijdragen, betaald door de beroepsorganisaties welke beschouwd wordenrdeel u i t - t e m a k e n van-die B.A. • • "-••• ;••• 5) Êovehdien zal eike B.A. de bijzondere bijdrage ontvangen, die rechtstreeks gestort werd door de bij het W.V:V..'niet aangesloten organisaties, doch die tot de B.A. zijn toegetreden krachtens artikel 5 van dit algemeen reglement. c) I n het geval dat de ingevolge de toepassing d e r twee voorgaande paragrafen verwezenlijkte totale inkomsten de uitgaven niet zouden vermogen te dekken, kan de B.A. in kwestie het Uitvoerend Bureau van het W.V.V. verzoeken samen m e t de B-A. de middelen n a te gaan tot het bekomen van bijkom e n d e fondsen; bij deze middelen m a g een bijgevoegde toelage gerekend worden, welke voortkomt van de fondsen van het W.V.V. en de basistoelage niet overtreft. De B.A. zal nochtans,, tot het bekomen van bijkomende fondsen, hare behoeften moeten rechtvaardigen door het Uitvoerend B u r e a u het p r o g r a m m a harer werkzaamheden en h a a r o n t w e r p van jaarlijkse begroting voor te leggen. d) H e t Beheerscomité van een Beroepsafdeling k a n h e t Uitvoerend B u r e a u toelating vragen tot het heffen van een bijzondere bijdrage. Deze aanvraag moet vergezeld gaan met een begrotingsontwerp en een p r o g r a m m a der werkzaamheden. I n d i e n h e t Uitvoerend B u r e a u dergelijk verzoek goedkeurt, zal de-Beroepsafdeling een bijzondere bijdrage mogen heffen, o p voorwaarde dat deze bijdrage vooraf door de Beroepsconferêntie goedgekeurd weze, en vervolgens bekrachtigd worde door een referendum, rriet"een meerderheid van 2 / 3 der uitgebrachte stemmen. Deze raadpleging van al de bij de Beroepsafdeling aangesloten organisaties bij wijze van referendum, zal gebeuren 257:
per brief of per kabeltelegram, met inachtneming van het feit dat er geen rekening meer zal gehouden worden inet' de stemmen die binnen de 90 dagen na het verzenden der brieven of telegrammen niet zouden binnengekomen zijn. Ingeval een organisatie, wegens geldige redenen, in de materiële onmogelijkheid moest verkeren de bijkomende bijdrage te betalen, kan zij, door bemiddeling van haar Nationale Centrale, beroep doen op het Uitvoerend Bureau of op het Uitvoerend Comité van het W.V.V., ten einde geheel of gedeeltelijk van het betalen der bijkomende bijdrage ontslagen te ; worden. Om ontvankelijk te zijn dient een dergelijke aarivraag: vergezeld te gaan van het met redenen omkleed advies der Nationale Centrale, die de aanvraag steunt. Indien 'de vraag verworpen wordt, zal de organisatie in kwestie de bijkomender bijdrage dienen te betalen vanaf dezelfde datum als de andere organisaties van de B.A. .,. Art. 7. — De verkiezing van het Beheerscomité van elke B. A. valt geheel in de bevoegdheid dér beroepsconferentie. Het Beheerscomité, zal zijn eigen ambtenaren aanduiden of verkiezen onder voorbehoud van dé principiële goedkeuring vanwege het W.V.V. ' ' " . . . ; De lonen en wedden der secretarissen, van het personeel en, in voorkomend geval, van de deskundige technici, zullen moeten vastgesteld worden in overeenstemming met de bij het W.V.V. .in voege zijnde weddeschaal. Art, 8. — De eerste beroepsconferentie waarop de B.A. officieel zal opgericht worden, zal gezamenlijk belegd worden door het Uitvoerend Bureau van het W.V.V. en door het betrokken Internationaal Beroepssecretariaat, behalve in het geval dat dit laatste moeilijkheden zou ondervinden om de uitnodigingsbrief voor de conferentie mede te ondertekenen; in dergelijk geval zaj dit schrijven alleen door het Uitvoerend Bureau van het W.V.V. ondertekend worden. Tijdens deze eerste beroepsconferentie, zal de B.A. in haar reglement van inwendige orde de schikkingen vastleggen die toepasselijk zullen zijn op alle verdere conferenties wat betreft afvaardigingen, stemmingen, procedure, enz. De B.A. in kwestie beslist over de uitnodigingen voor deze conferenties, onder voorbehoud het W.V.V. te gepasten tijde in te lichten betreffende datum, plaats en dagorde dezer bijeenkomsten, ten einde alle raadplegingen toe te laten, die noodzakelijk geacht worden. Art. 9. — De Secretaris Generaal zal door de Secretaris van iedere Beroepsafdeling tijdig verwittigd worden betreffende datum, plaats en dagorde van alle vergaderingen, zodat hij, 258
in overleg met de Voorzitter, zou kunnen nagaan óf er een vertegenwoordiger dient heen gezonden te worden; . Art. 10. — Het staat iedere B.A. vrij haar eigen bulletijn of beroepsblad uit te geven. Act.. 1.1. —'Paragraaf 1. — Overeenkomstig artikel 1 van dit reglement, zullen de nijverheden, beroepen en ambachten, welke in het kader vallen van I.B.A. bepaald worden door het Uitvoerend Bureau van het W.V.V. na overleg met de betrokken organisaties. Paragraaf 2. — Elk conflict tussen de Beroepsafdelingen moet ter uiteindelijke beslechting aan het Uitvoerend Bureau van het W.V.V. voorgelegd worden.' •'••:••••..• .-;• Paragraaf 3. -— Ten titel van aanwijzing bevat'dit reglement in bijlagen een voorlopige rangschikkingstabel der- Beroepsafdelingen, die van nut zal zijn om de later door het Bureau genomen beslissingen te oriënteren. Deze tabel zal kunnen veranderd en aangevuld worden naar gelang de omstandigheden en de opvattingen der Beroepsconferenties.
PROCEDURE TIJDENS DE OVERGANGSPERIODE Zoals vermeld in artikel 8, zullen' de uitnodigingen voor de eerste beroepscónferentie gezamentlijk door het W.V.V. en het betrokken Internationaal Beroepssecretariaat. ondertekend worden, d.w.z. door de voorzitter en de secretaris-generaal van het W.V.V. en door de secretaris van het I.B.S., behalve in het geval dat deze laatste moeilijkheden zou ondervinden om de uitnodiging mede te ondertekenen, in welk geval ze door de voorzitter en door de secretaris-generaal van het W.V.V.. zal ondertekend worden. De uitnodigingen zullen verzonden worden aan alle bij de in aanmerking genomen nijverheid behorende organisaties, onafgezien van het feit of deze aangesloten zijn bij het W.V.V. of bij het I.B.S. De te volgen procedure in zake vertegenwoordiging en stemming op een eerste beroepsconferentie, zal door het Uitvoerend Bureau, vóór de conventie van vernoemde conferentie, bepaald worden, in overleg m e t : a) met het of de betrokken Internationale Beroepssecretariaten, ;.;.., b) met die beroepsorganisaties, die het nuttig zal achten te raadplegen (voor de beroepsorganisaties die tot een aangesloten Nationale Centrale behoren, zal die raadpleging gebeuren langs deze laatste om). Zodra er een voldoende aantal B.A. in werking zijn in de schoot van het W.V.V., zal er een conferentie belegd worden 259
om de, drie: afgevaardigden der B.A. aan te duiden, dié in het Uitvoerend Comité van het W.V.V. zullen; zetelen. Iedere B.B. zal op vernoemde conferentie vertegenwoordigd worden door een effectief afgevaardigde en door een plaatsvervanger, aangeduid overeenkomstig artikel 6 (II b) der Statuten van het W.V.V. en de in het inwendig reglement der B.A. te voorziene schikkingen. . Naar gelang de omstandigheden zal het Uitvoerend Bureau van het W.V.V. later het vereiste aantal B.A. bepalen, dat een bijeenroeping dier conferentie zal wettigen. RANGSCHIKKINGSTABEL DER BEROEPSAFDELINGEN I. Transportarbeiders, omvattende, alle arbeiders tewerk gesteld in het transport: per zee, per spoor, per baan, in de lucht, in de binnenscheepvaart. II. Metaalnijverheid, omvattende : de zware industrie, de scheepswerven, de mechanische en. electrische constructies, juweliers, uurwerkmakers, diamantbewerkers. III.' Hout en bouw, omvattende alle arbeiders in de steennijverheid en de schilders. ' IV. Mijnwerkers, omvattende alle delfstofproducties. V. Arbeiders der Petroleumnijverheid. VI. Textiel. VII. Kleding, hoedenmakers, schoenen en leder. VIII. Voeding, inbegrepen hotels-restaurants en tabak. IX. Graphische nijverheden, omvattende letterzetters; steendrukkers,photograveurs en boekbinders. X. Fabriekarbeiders, omvattende de arbeiders der glasnijverheid, ceramiek-, papiernijverheid, scheikundige producten, synthetische vezels, plastische producten, rubber, verscheidene nijverheden. XI! Bedienden, technici en wetenschappelijke arbeiders, waaronder eveneens de hulp-apothekers, de arbeiders van kinema, radio en schouwburg. XII. Openbare Diensten. XIII. Onderwijs. XIV. P.T.T. XV. Landbouwarbeiders. Na de onderhandelingen met de B.I. zullen het Uitvoerend Comité en de Algemene Raad van het W.V.V. zich uit te spreken hebben over de aangenomen en getroffen overeenkomst rat de B.I. of over het niet tot stand komen van een accoord. Zij zullen alsdan de te volgen weg moeten bepalen. De verschillende punten waarover meningsverschil bestaat zijn.:.. ; .'.-.. ;:; .. • . . . . . . . 260:
1.-De "mogelijkheid tot aansluiting, bij een B.I. van beroepsorganisaties, waarvan de nationale centrale geen deel uitmaakt van het W.V.V. 2. De ondergeschiktheid van de bestuursorganen der beroepsafdelingen, waarvan sprake in dè clausule die zegt dat zij in laatste instantie verantwoordelijk zijn voor hun activiteit tegenover de Algemene Raad van het W.V.V. 3. De vestiging van de zetel der beroepsafdelingen ter zetel van het W.V.V., tenzij het Uitvoerend Bestuur beslist ze ergens anders te vestigen. 4. Het financieel beheer en de bijdragen der beroepsafdelingen. 5. De benoeming van de ambtenaren der beroepsafdelingen door het Uitvoerend Bestuur van het W.V.V. Reeds tijdens de conferentie van Parijs heeft de Belgische vakbeweging aanmerkingen gemaakt op het voorgestelde artikel 13. Bondas maakte er melding van in zijn verslag. Verschillende beroepscentralen hebben in dit zo belangrijke vraagstuk positie gekozen. Wij kunnen alleen wensen dat er een aanneembare vestandhouding wordt gevonden. Vele van onze beroepscentralen hebben een te lange internationale beroepsactiviteit en zijn- daar te veel aan gehecht om zich niet aan dit vraagstuk te interesseren. De actieve rol, die de Belgen in de Internationale Vakbeweging hebben gespeeld, heeft hun geleerd dat een eenzijdige oplossing geen resultaat 'kan opleveren. De eigenlijke formule is te zoeken in de organisatievorm, die wij in ons eigen land hebben aangenomen en die toelaat dat de B.I. of de Beroepsdepartementen hun volledige autonome actie behouden, met hun eigen, verantwoordelijke besturen en hun eigen financies, terwijl zij voor de algemene actie, opvoeding en propaganda volledig samenwerken met het W.V.V. Wij kunnen slechts de hoop uitdrukken dat een dergelijke oplossing vlug wordt gevonden met goede wil en volledige oprechtheid van beide zijden. Alleen de uitvoering van een vrijwillige overeenkomst, die de internationale vakbeweging meer aaneensluit, kan voor de arbeiders, resultaten opleveren. •
•
'
.
-
.
.
*
.
..
• " . ; .
.•» *
Zo wij tamelijk uitvoerig de verhouding W.V.V.•>—B.I. behandeld hebben, is het omdat deze verhouding zekere. gevolgen kan hebbén voor onze binnenlandse vakbeweging. Hetzelfde geldt voor het opnemen van de Duitse Vakbe» weging in het W.V.V. Deze aansluiting werd goedgekeurd,door 261
de Algemene Raad van, het W.V.V. te Praag .in .Juni 1947, waarvan hier een relaas.volgt;
HET OPNEMEN VAN DE DUITSE VAKBEWEGING INHETW.V.V. Voor ons, Belgen, zoals trouwens voor de meeste Europese en overzeese landen, was dit een vraagstuk vaa geweten, van gevoelens en van gezond verstand. Zoals zich elkeen nog zal herinneren, heeft de Syndicale Commissie, na de eerste wereldoorlog, zich lang verzet tegen de wederopname van de Duitsers in het I.V.V. Daartoe bestonden zeer. gegronde redenen en de Belgische Vakbeweging was er toen in haar overgrote meerderheid met accoord. Wij staan vandaag echter voor andere toestanden; Duitsland werd sedert 1933 door.Hitler en het nazisme geleid. Sedert die datum is alle vrij denken, schrijven en spreken verbannen geworden. Daarmede werden ook verbannen al diegenen die openlijk de democratie en de-vrijheid voorstonden. Duizenden zijn bezweken in concentratiekampen. Duizenden anderen hebben de vlucht moeten nemen naar het buitenland. Voor diegenen die in Duitsland waren gebleven, werd elke dag alleen en uitsluitend de lof van het nazisme uitgebazuind, en bijzonder bij de jonge mensen; die geen enkele andere klok te horen kregen, heeft dit zeer diep; wortel geschoten. ' De materiële verwoestingen door ^de oorlog, bombardementen, gevechten, enz., aangebracht, de naoorlogse wanorde en de ondoelmatige denazificatie, de bezetting, het tekort aan alles, het geen uitzicht hebben in de toekomst, dit alles heeft de geestesverwarring in dit land nog verscherpt. Voeg daarbij het gebrek, aan een voldoende kader van bewuste democraten dié beslist Duitsland in een nieuwe democratische richting willen sturen. Het gebrek aan leiding, zowel op technisch als op alle andere gebieden, van overtuigde antinazis, aangezien alle verantwoordelijke posten door erkende nazis bezet waren. Het gebrek aan volledig van ; alle.. nazitheorieën gezuiverd opvoedingsmateriaal en -boeken. Dit alles schept andere omstandigheden dan na 1914-1918. Daar komt bij dat de Duitsers voor een tweede maal ons land hebben overweldigd en in de laatste bezetting een echte terreur hébben uitgeoefend, met verplichte arbeid, Gestapo, vervolgingen en onderzoeken, waartegen de bezetting van 19141918 een gunst was. Dit alles-maakt dat wij met de Duitsers zeer op onze hoede moeten zijn. •Anderzijds is er vandaag in Duitsland een. kern van men262
sen, die leiding hebben genomen in de politieke groeperingen, maar bijzonder in de vakbeweging, en die ofwel jaren concentratiekamp hebben gedaan, ofwel door het Hitlerregime jaren uit het land waren verbannen. Deze Duitsers willen vandaag een nieuw Duitsland opbouwen, bezield met democratische gedachten. Zij arbeiden in zeer moeilijke omstandigheden en waren jaren zonder direct contact met de arbeiders zelf. De na-oorlogse ellende, de fluistercampagne van de nazi-elementen, maar bijzonder de nood van de bevolking, dit alles bezorgt hen veel moeilijkheden. De nazi-slogan : „Met Hitlér had elkeen werk en eten; met de democratie heeft elkeen ellende en is er grote werkloosheid" wordt overal verspreid. De redenen van deze ellende, die met Hitlerregime en democratie niets te maken hebben, zijn de gevolgen van de oorlog en de verwoestingen. Nochtans vinden, deze slogans hier en daar gehoor en ze weerleggen, in de huidige omstandigheden; is niet gemakkelijk. Voeg daar aan toe dat niemand in Duitsland weet wat de toekomst van dit land brengen zal. Tevens dient rekening gehouden met het feit dat er binnen de huidige Duitse grenzen ongeveer 60 a 70.000;000 Duitsers leven, die men niet uit Centraal Europa wegcijfert. ZIJ ZIJN ER ! Houden wij er ook rekening mee dat de tegenover Duitsland gevolgde politiek (en hier spreken wij van algemene politiek tussen de twee oorlogen) het ontstaan'van het Hitlerregime niet heeft belet of gestuit. Al deze overwegingen hebben ons aangezet een andere houding aan te nemen dan na 1919. .. . Wij zijn van mening dat het voor de wereldvrede, maar ook en in het bijzonder voor de internationale vakbewegingsgedachte, beter is de Duitsers, onder zekere voorwaarden, op te nemen in de internationale vakbeweging. Daardoor vergeten of vergeven wij niets. Maar, het zal ons de middelen geven om direct de evolutie van de vakbeweging en de arbeidersbeweging in Duitsland te. volgen, te controleren en rechtstreeks na te gaan welke geest en welke organisatievorm er aldaar aangenomen wordt, om ons toe te laten op tijd de gepaste maatregelen te nemen. Wij ontnemen daardoor aan de nazis en hun tra Wanten het grote argument dat de Duitsers als minderwaardigen worden behandeld en geven tevens een verantwoordelijkheid aan de' leiders van hun vakbeweging. Wij moeten er door de gestelde voorwaarden en onze bestendige waakzaamheid voor zorgen dat de geest van „Herrnvolk" totaal uitgeroeid wordt. . Door al deze overwegingen geleid, hebben wij in de algemene raad van het Wereldvakverbond voor de conditionele opname van de Duitsers in deze organisatie gestemd. Vooraf heb263
ben wij enkele punten opgesomd die de Duitse Vakbeweging moet aannemen en erkennen vooraleer in het W.V.V. opgenomen te kunnen worden. •"-.; . In het kort komen deze punten op het volgende neer : 1. Erkennen van de verantwoordelijkheid van het Duitse nazisme in de overrompeling van Europa. 2. Openlijk bekampen van het nazi-argument als- zou de huidige sociale en economische toestand van. Duitsland het gevolg zijn van de democratie en de betere toestanden van 1934-1943 te danken zijn aan het nazisme. 3. Openbare en grootscheepse opvoeding van de jongeren in democratische geest. . 4. Verspreiden en propageren' van de gedachte een nieuw Duitsland op te bouwen dat democratisch en internationaal solidair wil leven met andere volkeren.: 5. De vakbeweging zelf volledig democratisch inrichten in de democratische geest van de persoonlijke vrijheid en menselijkheid, met uitsluiting van alle führerpraktijken. 6. De voilediging van de denazificatie, ook en bijzonder voor . de groten. . .7. Het uitschakelen van de. Junkers, grootmagnaten, kiemen van reactie en führerisme. 8. De militaire geest bestrijden. ;:': Kenschetsend is ook dat in de algemene raad elk land, met uitzondering van Polen, de conditionele opname van de Duit : sers heeft aangenomen. Wij menen door het aannemen van deze houding geholpen te hebben aan het heropbouwen vari Europa in een geest van solidariteit, democratie en vrede en tezelfdertijd medegewerkt te hebben aan de veiligheid van ons land. Hier volgt de resolutie aangenomen, met algemene stemmen min 1 (Polen) betreffende het Duitse vraagstuk. De Algemene Raad van het Wereldvakverbond . Na kennis genomen te hebben van de gevolgtrekkingen van het verslag der Onderzoekscommissie van het W.V.V., na haar bezoek aan Duitsland in Januari en Februari 1947, Neemt nota van de demokratiïche ontwikkeling der Duitse vakbeweging, die einde 1946 ongeveer 6.800.000 leden telde;' . Dringt er bij de Duitse vakbonden op aan opdat ze de eenheid, die ze tot stand weten te brengen hebben en die een der zekerste waarborgen vormt in de strijd welke irigezët-werd om het Duitse volk te demokratiseren, zouden bewaren én verstevigen; ': 264
VERZOEKT de bezettende overheden :: Betreurt dat het denazificerings-proces niet sneller verloopt en dat de mangel aan eenvormigheid aan een zeker aantal nazis de gelegenheid biedt aan de gerechtigheid te ontsnappen; Beveelt de Duitse vakbonden aan de inspanningen tot de denazificering en de demokratische heropbouw van Duitsland nog meer kracht bij te zetten. a) af te zien van. elke maatregel die de eenheid der Duitse vakbonden in gevaar zou kunnen brengen; b) de uitbreiding en de werking der vakbonden aan te moedigen, in het bijzonder door hun de nodige middelen te verschaften (lokalen, pers, vervoer, enz.) om hen in staat te stellen de demokratische heropvoeding van het Duitse volk te bewerken; c) de Duitse vakbonden in alle officiële en half-officiële lichamen een vertegenwoordiging toe te kennen, die minstens gelijk weze aan deze welke toegekend wordt aan de andere groepen der gemeenschap; d) de ondernemingscomité's de mogelijkheid te verlenen de demokratisering der Duitse ekonomie te bewerkstelligen, in het bijzonder, door hun medezeggingschap te verlenen in het beheer der ondernemingen en in kwesties betreffende aanwerving en afdanking der arbeiders; . e) de vakbonden in de gelegenheid te stellen op meer aktieve wijze deel te nemen aan de denazificering van al de sektoren van het Duitse leven, door hun namelijk een overwegende vertegenwoordiging te verzekeren in de commissies die gelast zijn met de zuivering der industrie; f) al de nodige maatregelen te nemen ten einde het heropduiken van gelijk welke vorm van nationalisme of militarisme te voorkomen, in het bijzonder door de vernietiging der grote ekonomische leenstelsels en de opheffing van de macht der „Junkers" door geleidelijke uitbreiding van landbouwhervormingen tot al de gebieden van Duitsland. BESLUIT: a) in Duitsland een Verbindingsbureau van het W.V.V. op te richten, dat tot taak heeft het kontakt met de Duitse vakbonden in stand te houden, met hen het terrein voor te bereiden om, met demokratische middelen, de vakbonden één te maken op nationaal gebied, en gelast de SecretarisGeneraal voor de administratieve inrichting van dit Bureau te zorgen; ' •" b) een afvaardiging' der vakbonden der vier bezettings265
gebieden .uit te nodigen .de werkzaamheden van dit Bureau :te volgen; c) de principiële aansluiting der Duitse vakbonden bij het W.V.V. uit té spreken, .aansluiting die effektief worden zal op voorwaarde : 1. dat er overgegaan worde tot de oprichting van een Duitse Syndicale Centrale, oprichting met het oog waarop er aan de vakbonden der vier zonen, aanbevolen wordt met het praktische werk een aanvang te maken, in het bijzonder door de voorbereiding van; een kongres, bijeen te roepen op. basis van demokratische vertegenwoordiging; 2. dat het Uitvoerend Bestuur van het' W.V.V., ingelicht door het Verbindingsbureau van het W.V.V. bij de Duitse' vakbonden, zijn voldoening kunne uitdrukken over de werking en de aktiviteit der vakbonden in Duitsland. d) in afwachting der bijeenkomst van een démokratisch kongres, de tussen de verschillende zonen belegde konferenties; die zullen moeten voortgezet worden, als de uitdrukking van de algemene opinie der Duitse vakbonden te aanschouwen; • • ' e) de Nationale Syndicale Centralèn van Groot-Brittannië, der Verenigde Staten, der Sovjet-Unie en van Frankrijk te verzoeken bij hunne respektiëvelijke regeringen tussen te komen opdat deze hun vertegenwoordigers op de Geallieerde Gontrölèraad té Berlijn zouden uitnodigen met hét Wereldvakverbond samen te werken om deze resolutie toe te passen.
VERHOUDINGEN WERELD VAK VERBOND INTERNATIONAAL ARBEIDSBUREAU Een andere kwestie, die door het A.B.V.V. te Parijs werd gesteld, is. de verhouding tussen het Wereldvakverbond en het I.A.B.. '." , Onze vertegenwoordiger kwam ook te Praag tussen om deze verhoudingen zo vlug mogelijk te doen regelen en de samenwerking tussen de beide organismen officieel en volledig te maken. Eén stap was reeds gedaan, aangezien het I.A.B. uitgenodigd was door het W.V.V. om naar. de Algemene Raad te Praag een waarnemer te.sturen. Wat dan ook gebeurde. Intussen kunnen wij mededelen dat de samenwerking tussen het I.A.B.,en het W.V.V. volledig geregeld is en het W.V.V. officieel zal vertegenwoordigd zijn op de Conferentie van het I.A.B. en: omgekeerd, : Dit is een grote stap in de goede richting voor.de verdediging van de internationale arbeidersbelangen en die bijzonder 266
van belang zal zijn voor de coördinatie van het werk van de arbeïdersafgevaaxdigden van-het I.A.B. Daarmee hebben wij -reeds drie "punten:behandeld,, die "op de dagorde stonden van de Algemene Raad van het W.V.V. die, ingevolge de statuten, van 9 tot 14 Juni 1947 te Praag bijeenkwam. Het A.B.V.V.. was er vertegenwoordigd door L. Major, Adjunct Algemeen Secretaris. Op de dagorde stonden verder, benevens de gewone formaliteiten van begroeting en mandaten-nazicht: — Het algemeen verslag van de werking van het W.V.V. — Besprekingen en resoluties over Japan, Trieste, Tunisië, . Dakar, Griekenland, Spanje, Iran. — De conferentie van experten. — Het vastleggen* van het werkprogramma voor de toekomst van het W.V.V. en het bespreken van de plaats en de datum van het volgende congres. Wij kunnen onmogelijk de gehele activiteit van het W.V.V. weergeven. Wij kunnen, enkel zeggen dat dit rapport een boekdeel van 168 blz. besloeg, dat handelde over al de op de dagorde aangeraakte punten en opgegeven vraagstukken. . In de behandeling. ;van de werking van het W.V.V. heeft onze vertegenwoordiger er bijzonder op aangedrongen dat het W.V.V.,. zowel in de organismen waar het in vertegenwoordigd is als in zijn algemene actie, de [bijzondere nadruk zou leggen op de sociaal-economische eisen en, vraagstukken en minder op de politieke, omdat zulks werkelijk de rol van de internationale vakbeweging is. In verband, met de activiteit van het W.V.V. werd volgende resolutie aangenomen.; ' . . - . . De Algemene Raad heeft het verslag betreffende de activiteit van.het Wereldvakverbond, dat hem door de Secretaris-Generaal werd, voorgelegd, onderzocht en besproken. Het verslag toont aan dat de organisatie, die amper anderhalf jaar terug op het Congres te Parijs tot stand kwam, aanzienlijke vooruitgang heeft gemaakt. Het W.V.V., dat in zijn schoot meer: dan 70 millioen arbeiders van 65 landen ; verenigt,, heeft in de wereld een, stevige plaats ingenomen als • bevoegde woordvoerder der arbeidende klasse. Het heeft zich . voor hen reeds zeer ingespannen. Overal waar ze aan de - aanvallen der reaktionnaire. krachten blootgesteld wTaren, heeft het hardnekkig de syndicale rechten en vrijheden der arbeiders verdedigd. Het heeft mede de arbeiders aller landen helpen mobiliseren tegen het Franco-regime in„Spanje, .. voor de strijd tegen, elke vorm van fascisme, waar deze ook tot uiting mocht komen. Het heeft met raad en daad de 267
arbeiders van tal van landen in aanzienlijke mate bijstand verleend in hun pogingen- óra hun eèriheid in één enkele syndicale organisatie te verwezenlijken. Het heeft óp merkwaardige wijze bijgedragen tot de ontwikkeling der vrije en onafhankelijke vakbeweging in Duitsland en in Japen. Het heeft met klem het recht tot vertegenwoordiging gevraagd in de voornaamste organismen van de Verenigde Natiën en heeft op dit gebied, niettegenstaande het verzet van zekere landen, een grote stap voorwaarts gedaan om de stem der arbeiders te doen gelden bij het ten uitvoer brengen der kapitale taak, een duurzame vrede tot stand te brengen. De Raad houdt ex aan de Voorzitter, de Secretaris-Generaal en het Uitvoerend Bureau geluk te wensen voor de uitstekende arbeid die zij verricht hebben, en zijn waardering uit te drukken voor de belangrijke dienSten die zij aan de arbeidende klasse der wereld bewezen hebben. Niettegenstaande deze voor het W.V.V. zo gunstige balans voor de korte tijdspanne van zijn bestaan, blijft er nog ontzaglijk veel te doen. De huidige moeilijkheden die de wereld doormaakt stellen het voor zware taken en ernstige verantwoordelijkheden. De reaktionnaire krachten zijn in de wereld tot de aanval overgegaan. In tal van landen, met inbegrip der koloniale, half-koloniale en afhankelijke landen, spant de plaatselijke en vreemde reaktie zich in om de demokratische bewegingen te vernietigen en de volkeren de vruchten der overwinning op de Duitse en Japanse fascisten te ontstelen. Zij heeft een aanval ontketend tegen de levensstandaard en tegen de rechten en demokratische vrijheden van het volk. Zoals altijd is dit offensief in de eerste plaats gericht tegen de politieke vrijheden aller volkeren. Het verslag van de Secretaris-Generaal en de besprekinking ervan in de schoot van de Raad tonen aan dat de reaktie reeds een zeker aantak overwinningen geboekt heeft sinds het einde van de oorlog. In Griekenland, in China, in Iran en in Brazilië, om slechts enige voorbeelden aan te halen, werden de vakbonden ontbonden, hunne leiders aangehouden of vervolgd, de rechten der arbeiders besnoeid. Elders, in Zuid-Afrika en 'in de Verenigde Staten, tracht de reaktie de vakbeweging te verzwakken of onder de knie te krijgen, door de arbeiders strenge, onderdrukkende en tegen de arbeidende klasse gerichte wetten op te leggen. Overal zijn de krachten van het kapitalistische monopolisma er op uit de eenheid der arbeidende klasse te verbreken, hare macht te verdelen en te verzwakken, en haar politieke invloed te vernietigen. Indien zé- in dït opzet 'móésten 268
slagen, zou een duurzame vrede, samen met de ekonomische veiligheid en de betere levensvoorwaarden die deze voor allen ,met zich brengt, ondenkbaar zijn, en zou de wereld eens te meer de tragische weg opgaan die leidt tot ekonomische depressie, internationale konflikten en, onvermijdelijk, tot een oorlog, die nog vreselijker zal zijn dan de. vorige. De Algemene Raad heeft een zeker aantal resoluties . goedgekeurd, waarop hare aktiviteit in de toekomst zal ge- grondvest zijn. In deze omstandigheden draagt het W.V.V. tegenover hen, die in deze wereld vrede en vrijheid lief zijn, .: de zware verantwoordelijkheid zijn krachtsinspanningen te verdubbelen en zijn doeltreffendheid nog te vergroten. Het W.V.V. moet al de bij hem aangesloten organisaties mobiliseren en aanvoeren in de strijd tegen de reaktionnairen en tegen de aanstokers tot een nieuwe oorlog. Het moet een hevigere strijd aanbinden tegen elke vorm van fascisme, waar deze ook moge tot uiting komen. Het moet nog krachtdadiger en meer afdoende maatregelen, nemen voor de verdediging der syndicale rechten en vrijheden, waar en wanneer deze ook mochten aangevallen worden. Het moet nog een aanzienlijk grotere krachtsinspanning doen om de ekonomische voorwaarden der arbeiders te verdedigen en te verbeteren, en om zijn aangesloten organisaties praktische bijstand te verlenen in hun strijd tot het verwerven van hogere lonen, een voldoende maatschappelijke zekerheid en betere bestaans- en arbeidsvoorwaarden. Het dient nog meer aandacht te wijden aan de vraagstukken der koloniale, half-koloniale èn afhankelijke landen, en de arbeiders dezer staten bijstaan in hun strijd tegen de uitbuiting. Het moet verder met klem - hét recht opeisen volledig en doelmatig aan de werkzaamheden der U.N.O. deel te nemen, zodat de stem der georganiseerde arbeiders van de ganse wereld aanhoord worde over alle vraagstukken betreffende de .vrede en de ekonomische . en maatschappelijke vooruitgang.. Het m o e t zijn inlichtingsen propagandadiensten beter organiseren, zodat de arbeiders overal over zijn werking en de uit te voeren taken volledig en snel. zouden ingelicht worden. Het W.V.V. vormt in de handen der arbeidende klasse een machtig wapen. De Raad betuigt zijn fierheid over de reeds verworven resultaten en zijn vertrouwen in de wijze waarop wij, zij aan zij, met zekere stap voorwaarts gaan in de strijd voor de demokratie, de veiligheid en de vrede. Éen volledig • hoofdstuk werd gewijd aan de verhoudingen inet de organisatie van de 'Verenigde Volkeren. Wij geven hier de aangenomen, resolutie, die de samenvatting van de vooropgezette vraagstukken weergeeft. s
- E. T. C ^ 6 9
SYMDJ'AT r"S FMPLOYÉC
W W 0 3 B ET W l f è f i W E -ecrétariat National : 42, rue Haute - BRUXELLES
De Algemenc-Raad. heeft het verslag van de SecretarisGeneraalbetreffende: de betrekkingen: niet de Verenigde Natiën onderzocht en besproken. Hij keurt dït verslag goed, en: bekrachtigt het. Dit verslag toont duidelijk aan dat zekere regeringen er tegen gekant blijven het W.V.V. in de mogelijkheid, te stellen op doeltreffende wijze aan de werkzaamheden van de U.N.O. deel te nemen.- Deze regeringen hebben het W.V.V. slechts met tegenzin de beperkte vertegenwoordigingsrechten toegekend, die het tot nu toe weten te verwerven heeft. Bij iedere etappe, hebben zij halstarrig alles in het werk gesteld om het te beletten in de Verenigde Natiën de plaats te bekleden, die het in zijn hoedanigheid als enig syndicale wereldorganisatie toekomt. De Algemene Raad neemt deze gelegenheid te baat om opnieuw protest aan te tekenen tegen de door deze regeringen aangenomen houding en om andermaal te vragen dat het WW.V. in de schoot der Verenigde Natiën en haar onderafdelingen, een plaats toegekend worde die het in staat stelle volledig het zijne bij te dragen tot het verwezenlijken der voornaamste taak dezer organisatie voor de vestiging van een duurzame vrede. De Algemene Raad : 1. keurt de aktie van het Uitvoerend Bureau en van de Secretaris-Generaal goed, wat de vragen betreft die zij tot de Algemene Vergadering en de Ekonomische en Maatschappelijke Raad der U.N.O. gericht hebben," opdat het W.V.V. een voldoende vertegenwoordiging verkrijge bij deze organisatie, en gelast hen hun inspanning in deze richting voort te zetten; 2. drukt zijn erkentelijkheid uit tegenover de regeringen, die, bewust van het belang van een aktieve en volledige deelneming van het W.V.V. aan de U.N.O., de vragen tot vertegenwoordiging van het W.V.V. hebben gesteund; • 3. keurt het ontwerp van resolutie goed over de waarborgen tot uitoefening en uitbreiding van het Syndicale Recht, dat door de Secretaris-Generaal aan de Ekonomische en Maatschappelijke Raad werd voorgelegd; betreurt dat dit organisme deze resolutie, zonder voorafgaande bespreking, aan het I.A.B. hééft overgemaakt en vraagt dat de Raad, zodra hij het advies van het I.A.B. ontvangen heeft, het voorstel van het W.V.V. tijdens de volgende zittijd aan een grondig onderzoek zou onderwerpen; 270
4.' gelast het Uitvoerend Bureau de kwestie der amendering der reglementen van de Ekonomische en Maatschappelijke Raad tijdens de aanstaande zittijd der" Algemene Vergadering voor te leggen, ten einde het W.V.V. het volle recht te verzekeren tijdens de voltallige zittingen van de. Raad tussen te komen betreffende de op aanvraag van'het W.V.V. op de dagorde ingeschreven punten ; 5. machtigt het Uitvoerend Bureau, óp het ogenblik dat dit zulks wenselijk zal achten, dé Ekonomische en Maatschappelijke Raad te verzoeken volgende kwesties op de dagorde te plaatsen ; a. Gelijk loon voor gelijke arbeid voor mannen en vrouwen, ' b. Vernietiging van het rassen- en nationaliteitenondérscheid, • c. Het vraagstuk van' het levenspeil, d. De volledige tewerkstelling en dé strijd tegen de werkloosheid, e. Behandeling der inwijkende arbeiders op voet van volledige gelijkheid met de arbeiders van het land waar ze zich vestigen, f. de toepassing van alle doeltreffende maatregelen tot het vernietigen der trusts en der monopolièn. 6. dringt ér op aan dat de Raad deze kwesties éérst zou onderzoeken vooraleer ze naar de commissie te verzenden; 7. verklaart dat de arbeiders van de ganse wereld van de Ekonomische en Maatschappelijke Raad verwachten, dat hij praktische maatregelen nemen zal ter bescherming en verbetering van hun ekonomische belangen en van hun syndikale rechten, en dat de deelneming van het W.V.V., door dit gedeelte der werkzaamheden van de Raad te vergemakkelijken, hem van zijn akademisch uitzicht zal helpen ontdoen, uitzicht dat hem onvermijdelijk zou kenmerken, indien hij in de toekomst georiënteerd bleef'zoals nu.' ' -•'. '•' De Algemene Raad besluit het voorstel in overweging te nemen dat er toe strekt de voorwaarden te bestuderen, waarin er tussen het W.V.V. en het Internationaal Bureau van de Arbeid officiële betrekkingen zouden tot stand kunnen gebracht worden. • Het Uitvoerend Bureau wordt met de studie dezer kwestie gelast. De Algemene Raad suggereert dat het I.B.A., zou uitgenodigd worden zich officieel te doen vertegenwoordigen óp de met 271
dit; doel belegde vergadering van het .Uitvoerend Bureau, ten einde de voorbereiding van het ontwerp van beslissing meer doeltreffend te maken. De Algemene Raad besluit zich.aan te sluiten bij de oproep van de U.N.O. tot hulpverlening aan de ongelukkige jeugd. Hij gelast het Uitvoerend Bureau de modaliteiten van deelneming van het W.V.V. aan dit humanitair werk te bestuderen. Verder werd bijzonder de activiteit in de koloniale landen besproken. Een klein incident had plaats over de resolutie, opgemaakt door de Konrerentie van Dakar, waarop het A.B.V.V. niet "was uitgenodigd of vertegenwoordigd maar wel de „Confédération Générale des -Syndiqués du Congo" en waarin beschuldigingen aan het adres van verschillende landen, ook van België, waren gericht. Een amendement aan de tekst, ondersteund door de T.U.C., werd aangenomen. Volgende resolutie werd door de algemene raad aangenomen. Wij hebben ons bij deze stemming onthouden. De Algemene Raad van het W.V.V. gelast de SekretarisGeneraal alle nodige schikkingen te treffen om de toepassing der onder de hierna vermelde punten a), b) en c) aangehaalde schikkingen, te verwezenlijken ; deze punten vormen de basis-aktiviteit van het W.V.V., als rechtstreeks gevolg der werkzaamheden der Konferentie te Dakar, én volgens de resoluties der Konferenties te Londen en te Parijs. Als aanwijzing verklaart de Algemene Raad van het W.V.V. dat het W.V.V. zal moeten tussenkomen bij de Regeringen van Groot-Brittannië, Frankrijk en België, voor de Afrikaanse gebieden die hen aanbelangen en bij de ZuidAfrikaanse •Regering, de Ekpnomische en Maatschappelijke Raad der U.N.O. en de gespecialiseerde intergouvernementele diensten. Wat de tussenkomst betreft bij de Regeringen en de -" U . N : 0 ; ;zal••de Secretaris-Generaal handelen in overleg met de Nationale Syndikale Centralen der betrokken landen.
PLAN VOOR ONMIDDELLIJKE AKTJE De Algemene Raad legt het plan voor onmiddellijke aktie van het W.V.V. vast als volgt:A. Het Syridikaal Recht. , "•-•••'. I. Het Wereldvakverbond besluit bij de U.N.O. verder • aan te dringen opdat ;er integraal gevolg gegeven worde aan de Resolutie, welke aan de Ekonomische en Maatschappelijke Raad werd voorgelegd betreffende de waarborgen Jpt uitoefening en uitbreiding van; het syrtdikaal recht, -zo zeer die-. 272
nen deze rechten in alle gebieden van hét Afrikaanse vasteland beschermd. 2. Het W.V.V. zet de arbeiders dezer gebieden er toe aan per beroep of per nijverheid eenheidssyndikaten op te richten, die alle loontrekkenden zouden groeperen, zonder onderscheid van ras, godsdienst of politieke overtuiging. B. Maatschappelijke Wetgeving. 1. Het W.V.V. vraagt dat de maatschappelijke: principes, die in Artikel één van het Charter der Verenigde Natiën opgesomd worden, op het Afrikaanse vasteland zouden toegepast worden onder de vorm van een nieuwe en derriokratische maatschappelijke politiek. 2. Het W.V.V. vraagt de toepassing ener wetgeving, die in de industrie de arbeidsduur zou reglementeren en de arbeidsweek van 40 uren zou in voege brengen, naar gelang de noodzakelijke uitbreiding der moderne technische uitrusting van al de ondernemingen van het industrieel produktie-apparaat. 3. De Algemene Raad van het W.V.V- vraagt de regeringen der Afrikaanse gebieden de oprichting in de hand te werken van paritaire comité's, die de nodige macht zouden hebben onderhandelingen te voeren voor het afsluiten van kollektieve arbeidskontrakten. 4. Hij vraagt bovendien de oprichting van een volledig stelsel van maatschappelijke zekerheid, dat toepasselijk zou zijn op alle arbeiders, en zowel het recht óp betaald verlof als alle maatschappelijke risico's en arbeidsongevallen dekken zou. Voor de landen die afhankelijk zijn van een moederland, waar het stelsel der maatschappelijke zekerheid reeds in voege is, eist het W.V.V. voor de arbeiders der afhankelijke Afrikaanse gebieden, de toepassing dezer wetten van het moederland. C. Verhoging van het levenspeil. . . . De algemene Raad van het W.V.V. vraagt: 1. dat er een einde gesteld worde aan het op rassenonderscheid gegrond verschil in bezoldiging van arbeid en dringt aan op de toepassing van het principe gelijk loon voor gelijke arbeid. De arbeidsvoorwaarden der vrouwelijke en jonge arbeidskrachten dienen beschermd te worden tegen elk op het huidig ogenblik bestaande onderscheid. 273:;
2. dat de koopkracht d e r arbeiders zou b e h o u d e n blijven door een stelsel van doeltreffende prijzenkontrole. 3. dat het gratis e n verplichtend lager leken-onderwijs voor de kinderen van beide geslachten zou gewaarborgd worden, evenals de u i t b r e i d i n g van het technisch en beroepsonderwijs. Diploma's die in gelijk welk opzicht dezelfde waarde bezitten als de Europese, dienen op dit onderwijs de kroon te zetten. De dragers ervan moeten dezelfde rechten en dezelfde bezoldigingen verkrijgen als de studenten van het moederland. 4. de u i t b r e i d i n g der gezondheidsinstellingen (hospitalen, dispensaria, moederhuizen, enz.) e n de vervanging van de militaire gezondheidsdienst door een burgerlijke gezondheidsdienst, het oprichten van geneeskundige diensten in ondernemingen die meer d a n 50 arbeiders tewerk stellen ; de gelijkheid van geneeskundige behan. deling voor Afrikanen en Europeanen, en namelijk de afschaffing der afzonderlijke gezondheidsinstellingen voor Afrikanen en Europeanen, en de gelijke bevoorrading wat betreft hoeveelheid en hoedanigheid der geneesmiddelen ;: de opleiding van medische kaders tussen de Afrikaanse bevolking, het wegzenden uit de gezondheidsinstellingen van personen m e t onvoldoende medische opleiding. , 5. H e t bouwen van arbeiderswoningen, die de belanghebb e n d e n zouden k u n n e n a a n k o p e n door een systeem van verhuring-verkoop, of die tegen een redelijke h u u r p r i j s te h u n n e r beschikking zouden gesteld worden.6. De Algemene R a a d van het W.V.V. gelast de-SekretarisGeneraal een syndikaal opvoedingsprogramma voor te bereiden en een bibliotheek op te richten voor de uitbreiding van het opvoedingswerk der v a k b o n d e n en voor de d o k u m e n t a t i e d e r syndikale militanten. De toekomstige aktie werd in de verschillende aangenom e n resoluties verwerkt. Als d a t u m van het aanstaande kongres van het Wereldvakverbond werd aangenomen de eerste week van O k t o b e r 1948. Als plaats werd met algemene stemmen Brussel aangeduid. Alzo werd het grote vertrouwen, dat de internationale vakbeweging in onze organisatie stelt, bewezen. Dit zal echter voor onze organisatie zeer veel werk meebrengen. H e t Bureau van het A.B.V.V. heeft dit voorstel aangenom e n en wij moeten er ook voor zorgen onze gasten uit de gehele
274
wereld degelijk te ontvangen en hun een goede werkgelegenheid te verschaffen. Leve het kongres van het Werelvakverbond te Brussel in 1948 1. Hiermede hebben wij zo getrouw mogelijk verslag uitgebracht over de internationale vakverenigingsverhoudingen en onze stelling op dit gebied. .. Wij hopen de solidariteit in de internationale vakbeweging te versterken en zullen aan. de verwezenlijking van. dit doel onze beste krachten wijden. België speelde: in het verleden een grote rol in deze beweging. Ons land wil in de toekomst ook het zijne bijdragen om de internationale vakvereniging te versterken, de arbeiderssolidariteit te vergroten en dé vrije democratische vakbeweging steeds uit te breiden. Door de overtuigende aantrekkingskracht van de vrije democratische vakbeweging, door een - steeds groter .wordende internationale arbeiderssolidariteit, naar de verovering van de vrijheid, de welstand en de vrede.
275
Ekonomische Nota's Wij hebben dit moreel verslag niet willen besluiten, zonder enkele elementen van economisch karakter op te geven. Of wij het willen of niet, het welslagen van de syndikale eisen is verbonden met de staat van voorspoed van de nationale economie. Zo wij deze kennen, dan kennen wij het gebied waarop onze aktie zich afspeelt. Ten einde het verkrijgen van een betere kennis van de economische vraagstukken door de verantwoordelijke militanten van de syndikale beweging in de hand te werken, hebben wij het Studie- en Documentatiebureau van het A.B.V.V. gevraagd, al ware het beknopt, de huidige toestand van de Belgische economie op te geven en haar neigingen te ontleden. Het is het resultaat van het werk van het Studiebureau dat de lezer in de volgende bladzijden zal vinden.
276
De Voortbrenging Vooraleer de hoofdsectoren van onze industriële bedrijvigheid, in ogenschouw te nemen, geven wij de verhoudingscijfers van de voortbrenging per industrie, die maandelijks door het Nationaal Instituut voor de Statistiek worden berekend. Men gelieve naar deze gegevens zelf terug te gaan (blz, 278) om de hiernavolgende uiteenzetting te begrijpen: • KOLEN De kolenvóörtbrenging heeft tijdens 1947 een min of meer grillige evolutie gevolgd en het gemiddelde uitdelvmgspeil is nog ver beneden de vooroorlogse produktie. Voor de eerste tien maanden van 1947. bereikt het gemiddelde ongeveer 84 % van de jaren 1936-1938, tegenover 78 % voor 1946. De ontleding van de beweging van de maandelijkse voortbrenging toont aan, dat de eerste vier maanden van het jaar 1947 door een zeer .bevredigende voortbrenging gekenmerkt werden, die (met uitzondering voor Februari, een abnormaal korte maand) ongeveer 9 0 % van de voortbrenging van 1936-1938 bereikt.; Van Mei tot Augustus vermindert de uitdelving op gevoelige wijze en valt in Angustus terug op 75 % van het gemiddelde 1936-1938. Dit is in de eerste plaats te wijten aan het vertrek van de krijgsgevangenen. Het aantal onder- en bovengrondse" mijnwerkers samen, vermindert met ongeveer 12.000 eenheden tussen de maand Mei en de maand September. Daarenboven, en dit is erger, tijdens dezelfde periode vermindert het aan tal houwers met ongeveer 2.500 eenheden, hetzij ongeveer 13 %.
277
•
TH o o - ^ o o i-T irT c T - ^ O0 Oï-GO CO
o, OJ
~oor^CM rh" r ^ CO* —H" l > - O : CM GO
4& 3
< .^,
o o
1—1 — 1
3 • — >
i . ! • •)
.
,. i
| • ,i
1
i
|
f
1
|
1
—i
*et
Tj<
OIOIGOOI"—"ioirioooocnoicoi>-»nio>nooo o — « w i > i > o o a i > f ) m i C ' * . o •*-< * o oo i>* un i >
to Oï
O
'~~'
>—' • —
—
—1 —
•""
- tOtOOOr^tO-— i—'CMOiOiOOOCDTtiCMGOtOO — I C M — ' C - t o o o i G o m t — • > — « i — ' o t o ao oo © co , _ r - ,— — CM —' r-H ,-H CM
~' ""' m
—I
c*- CM ••—i a i o ' — i f — i i n o i ' C M G o — " C M G o o i t - ">o'o CM csr o " só" - H ° . o i " i n " i o — CM to" GO co" o " m ' t o o F - N N i x o o o o o w m o i T f - o i o c o a o o o _ _- _00 -— — —< ^ —
F-H
.-*
•^H
oo -*
£•
TH o a i m CO O ï CM GO
— < C M O t O - * t i » > . C M t - - x H O l T H — < CM f - 1 t * - CO CM © 0 0 O 0 0 t 0 ' * t 0 C M 0 ï t 0 C M T H t 0 ^ t ^ ' - l O I > > O —i CM CO f > t O SO © CM m <—> T f —< >—< *£> O ï O ï O ï CM
CO
s
tO iC'C^-O) OO CO .—i £>. CO CO GO CM
i—icooooi«min<—1<—'TJH—«OIOGOCOOSOO i—iCMGO^tOCM-—KXl)ftOcf)'-i-Hl>CO"COif)IM
ï> en
OH
<
• * i>- i n
£
•—••CO C O . O l
" rt
o i —' c— co CO 0 0 GO CM
C'
§•
r-H
• *
to
CM O
Ol Ol
"~' \Ti
ao
00 O
O
i-H
t—«
O
00
TH
00 o
r-H
O
TH
CM
I >
CM
^ . l 0 C v | 0 C O 5 ^ D C i ' ^ 0 0 T f O O O ( D ^ | H O O
co
^
o o > o f « O Q N m c i a i n o i f t ^ W i f p - ' 0 . — CM oo co. i n T h . t o o O ' T f O c v r c M — n > a i o o o o i
in
CM O m C M . i c e o - C i
•
_ -
r-H
!>•
—1
r—1
i f ï O l !>• O l t - * O ï CM CM
i—( N i f l - ^ 0 0 O ï CM CM
irT
•—< 0 0 t ^ - O l CM CO CM O l O l O t O *—« 0 0 OO —« 0 0 OO O
tQt--GOGOOC30tOOliriOOOlI^-(MTf^-«CMOOO
r
GO
«5 fO
|
m oo •—' TJH
t o csr-f-t
Juni
-
too.od
oi ^ —' !• i 1 I I 1 1 I - I 1- 1 1 I I
i—1 I - H
C/3
t - . •—' oo
^H
^H
_
tOOOOCOCM-HTHCMCO.i-HO
^H
f - . _ - . - H
CM ^ H
•""*
CM -
t-H
• »-(
«H
i
JD J-l
O
o
,
>
» o>*• .O z
C'
t o i n oo i > oo o o
O l CM-— O o - c - GO —i
a > o o - < f i O ï r i ^ o « 0 ' ^ | i > ' 0 ' ^ i > ' t o t o i o cc o O l O ' H t N t O ï 1C ^ ' ^ ' t i - ' W ' H O O M ^ C C l O — — . T ^r — ^ H - ^ - H —H CM
GO
r-<_ T^ ° 0 V H
Tfi^-OTfinöotociotoy^ThGO'—"OOGOT^O
to
SO
t C o i ü ' 0 0 0 0 • * CM
O —' t ^ * . t O O - H i > . cO O . I > - C Mf O O ^ H i O C M C M ^ O f - ( M M t > ! 0 ( O O ^ i O ' C O T t ' N e 5 C O C 1 0 1 i f ) W _ r - —, ^ ^ — -1 — — . t ~ CM
GO •—1
t>.
t * CM r h GO
t — x H G O O ' - ' N i N I X O O ^ C O O W O p H t ^ - i O
Ol
CM
l O O i O O j "
t O t - t ^ - C ^ - t O v O e O O O O ^ C M C O G O C M ^ t O O O ^ H . r — . t O v n i ü O O O . G O i n O C M O G O C M , OlOOtO-GO
If)
to O
r-H r - H
*
t > t -
•«** r—. r-H r - H
^o en Th
u
_
*J*
o. o
^H
f—1
« f l ' H ^ c o o o i o i o ó ' - ' O
^-1
- H ^-1 ^ H
- 4
ï n c o ^ o i ^ M o o c x n t o
o
w w
• —c
to o
^ c o
CM
»n
—•. »o in"
-1
^
^
C O O
xh
OO
rh
i C
r-H r-H
O - ^ C M t O — " ' O O ^ O I O O C O — i G O O l O O ' — — . O ^HCMCO(OJOCOI>CMTt-tOOO'— • ^ • ^ H O O l ^ r^ , ^ - , - H -_ ^ - ^ - . ^ i i — C M C M
*~'
1—1
%n GO •—' CM
oooto-—'cn>no- 'tco«icncoooi<M-io
o
CM
o
r— c— O Ï
C -
C ^ —
- ' t O C i O t D C ^ ' Q O X W i f l O t O . H O ^ O OO^-tOtOiOOOxriiriOOCMOlCM'—'COOOt^-CM ,_, — — -H —• —" CMCM
CM o
CO o
*-H
'
<—" '
. '
'
• ^H f-l ^H
—
CMCM
O - —
o-
oo
""
talen:
acht :
•
H—,
^J
"U
-3 _.
o
>—•
I - H C O O O O ' — T H - ^ ' C M O I O ' ^ C M C O
0 0 G O r-H
_H
tn
-
i
I. Metaalnijver heid Gietijzer . Ruw staat Afgewerkt statal ! Niet ijzerhou* Ruwe produ kten Alumini ium Koper Lood . Zink . Tin . Verschill ende HaU-produc ten Alumini Kopier um Lood . Zink . Tin . Verschill ende
c/3
~*
^
I. Brandstof en Steenkolen Cokes Eleclriciteit Distributiega
< H NIJVER HEID
6J Ö
N ia! iai
to Oï
1
C » O ) O l CM
f—t r-H
y:
z
to
o —
• * " w * FH" O m " i > ' oo o i > o * • s j T ^ ' m XH «o" GO T H o O — — D^iCCOCOCM^t^GOCMGOCOOlOlGOiC
$-1
d
O l tO*CMV* t - t - GO CM
O0 C— CO CM
o
>
CM TH C- Oï
M
-e
I. Textie Spinne
c
| Feb
JH
d
>
-iWit)!OC
OlCOOOOOi
Th t > CO Th <-< —i I > C3CM-iO!OOOCiI>COOT r - © t O m © t ^ O O ~ H O l
»TÏ 00 CM CM CM
C0_ CO_ ^ TJ^ GO_
»—' OO Th'm Cl Th GO co t>. "?t* Th tO CTl" tO f- tO tD* Th" IC* (£5
to Th ei oo co
oo t— ci eo m
c w x t>> o o co o to-<^ C M C O - H O O O t O t D ' — ' to"CM OOOOt^CM—OClOCDGO
MC^OOOr-
Th C- i—1 'T* CO
©^ O0^ —« C l Th O^ GO^ CM Cl Th o " l > CO* C l I > CM t>^ CM Ci" i O
oo GO Th Th O
m © Th 00 m
•— t O T h © t O C > I > > G 0 1>-Ci
CM-Cï CM m •—•
C l C l 00 <—< C l
CM 00 ïO CM CO O O r h *-< Th
Th r- Th to oo
CM i n - H CO CM
E>-CM © eo 0 0 —< co* —' m" co" o" CM
p-CiOOOJrfn
iD O 5C — W
T^co^ThThOThO^coiriCM CM co ci Th" o" to" cT co" cT <—" t- Cl Th CO i—i !>• 00 Cl in
o m —< TH co
t-~ in oo to oo
^
—
*-*
o o —< o o
—«
• -H
jfeM
CM CM
.
^ -
m oo^ ir; CO eo
atistiek
0 0 CM 00^ C l ^ CM
t-^©" — • *
aï Th Th 9 ) SJ 'en cT «
63,8 . 73,5
92;6 107,8
CM
i n C J .-Tto'eM' Ot^tO^OtD
86,2 05,6
0 0 GO t - ^
tq oo oo co t-^m" cT
CM ~H
— CM
ss 11 eo
(OiflCO
o
o
rt
coootoocoo^ptc-^.r*-
Th *C
GO m 00 ~-T rh* co" CO <=> GCi r_
CM c o
tCCj'-^_"-rht^"c*dcMin
toCThcocociCM—Hin^.-H
tNOii>W(-I
ï n c i w n m
CM CO .—
W ^ O M O ^ O W O O O . CMO oo co i—" i—T c i Th" i> Th o co" CM —"
i> O m i> ^ o ^ c n o o tO.OOCMOOtD
GO CM m i n C l
t e oo t o co en
a
ci~-
—' "-' .' ~* O ~ co CM co^ Th^ u^ Th^ o co r-~ CM t— oo © m CM m ei" eo t C oi" r-o»ni>CM©c-~OTheo
~H ihco co" in" ooo
i > >c " * m t-C c— CM m" >n" co Th in" <-H" r> c^ciincooot^coooTh r-" ^ CM CM —
QJ
P i (-( i-t
SP •_• s e bo
c
ca ca
Kato lute Wol
CJ
^*
o,
c
1>
c
Hen
fl
3 3
3
•s ' 213 2
^ r a ^
ca °
£
u •S m
••o
'Ö ca cd
•
aj 3 J2 S
J
oi ca .'S
.i-si"-
. 2 c •= C « « ^ 3 re qj g
>. E Jj M _(-g B ü
E t^Z Zin Ü
'S
. S '&-'
p-l
UO.
Indien men hieraan toevoegt, dat het aantal•:uitdélyingsdagen tijdens de maanden Juli en Augustus abnormaal laag is geweest, begrijpt men gemakkelijk, dat de voortbrenging van Mei tot Augustus steeds in dalende lijn is gegaan. De hervatting van September en Oktober is toe te schrijven aan het groter aantal uitdelvingsdagen gedurende deze maanden en vooral kan een sterke verhoging van de gemiddelde voortbrenging per dag van de houwers, wier produktievermogen sinds de bevrijding voortdurend zo niet regelmatig stijgt. Tijdens de maand Oktober bereikt dit produktievermogen met 4.746 kg. het hoogste peil sedert de oorlog. Laten wij er echter op wijzen, dat het vooroorlogse cijfer, dat voor de jaren 1936-1940 rond 5.700 kg. schommelde, op verre na.niet bereikt wordt. • . . . . . . Deze hervatting heeft de bruto uitdelving in Oktober opgevoerd tot 88 % van de gemiddelde voortbrenging van 1936-1940 om' de 5.700 kg schommelde, op verre na niet "bereikt laatste twee maanden van het jaar niet meer zal worden bereikt, want het aantal uitdelvingsdagen is alle jaren, in Novemr ber en December kleiner dan in Oktober.
COKES De voortbrenging van. cokes heeft in de loop van 1947 een duidelijk stijgende lijn gevolgd, want het maandgemiddelde van de eerste tien maanden bereikt 89 % van de gemiddelde voortbrenging van de jaren 1936-1938, tegenover 74 % in 1946. Sinds Juni bereikt de voortbrenging voortdurend meer dan 9 0 % en voor Oktober zelfs het recordcijfer van 104%. Deze ontwikkeling is vanzelfsprekend zeer bemoedigend, want ze laat ons toe de toekomst van onze ijzerindustrie uit een gunstige gezichtshoek te beschouwen. GAS E N ELEKTRICITEIT Alvorens de sector drijfkracht te verlaten, moeten wij aanstippen, dat de voortbrenging van gas en electriciteit in belangrijke mate hoger 'blijft dan deze van vóór de oorlog. Sinds 1946 is zij zelfs nog gestegen. Aangezien de voortbrenging van deze twee sectoren aan hevige seizoenschommelingen onderhevig is, kan men zich van deze verhoging overtuigen door elke maand van 1947 te vergelijken met de overeenstemmende maand van 1946. Men stelt onmiddellijk vast, dat het cijfer voor elke maand van 1947 tegenover dat van de overeenstemmende maand van 1946, bijna altijd ongeveer 10% hoger is voor de voortbrenging van. gas en 2 0 % voor de voortbrenging van electriciteit. 280
r
" Vermelden wij, dat de voortbrenging van electriciteit in Oktober het recordcijfer van. 148 % van het gemiddelde 19361938 heelt bereikt en dat, ten opzichte van dat zelfde gemiddelde, het cijfer voor de eerste tien maanden van het jaar 1947 134% is tegenover 114% voor de overeenstemmende periode van 1946. Het gemiddelde voor het jaar 1947 zal waarschijnlijk 140 % bereiken. .
IJZERINDUSTRIE Om te oordelen over de activiteit in de sector ijzerindustrie moet men er rekening mede houden, zoals wij het reeds in andere uitgaven hebben aangetoond, dat hét jaar 1938 in dit verband betrekkelijk zwak is geweest en nauwelijks 60 % vertegenwoordigde van het jaar 1937, dat weliswaar een jaar van grote activiteit is geweest. Wij geven er dan ook de voorkeur aan onze ontleding te steunen op de gemiddelde voortbrenging van 1936-1938. Hierna enkele percentages ten opzichte van bedoeld gemiddelde : Eerste Eerste tien maanden tien maanden 1946 1947 " Gietijzer 66 86 Ruw staal ..:. 71 90 Afgewerkt- staal 75 97Het jaar 1947 vertegenwoordigt dus een nieuwe stap naar de terugkeer tot een voortbrenging gelijk aan die van vóór de oorlog. Men mag reeds zeggen, dat dit doel werd bereikt, want indien wij onze vergelijkingen op het jaar 1938 alleen hadden gesteund, zouden wij gevonden hebben, dat de huidige voortbrenging in belangrijke mate de cijfers van 1938 overtreft. De maand Oktober 1947 is een : recprdmaand geweest, aangezien de percentages op basis 1936-1938 van de drie reeds vermelde produkten de volgende zijn : Gietijzer 103 Ruw staal 113 Afgewerkt staal 121
NIET IJZÈRHOUDENDE METALEN De toestand van deze sector, in zijn geheel genomen, was tijdens het eerste halfjaar 1946 zeer weinig gunstig, want de voortbrenging vertegenwoordigde toen minder dan 50 % van deze van 1938, jaar dat als een vergelijkingspunt kan worden aangezien. ' . 281
Tijdens het tweede halfjaar 1946 verbeterde de voortbrenging en tegen het einde benaderde ze 7 0 % , In de loop van 1947 overtrof ze bijna voortdurend 75 % en tijdens het derde kwartaal blijkt ze op weg te zijn de 80 % ite bereiken. Er dient echter onderscheid gemaakt tussen de ruwe en de half produkten. Een evolutie heeft zich geopenbaard. Terwijl in de loop van 1946 de 3/4 van de volledige voortbrenging uit ruwe produkten bestond en 1/4 slechts uit half produkten, vertegenwoordigen de ruwe produkten in 1947 nog maar 60 % tegenover 40 % voor de half produkten. De voortbrenging van half produkten overtreft dus op dit ogenblik het vooroorlogse peil, terwijl de sector van de ruwe produkten er gevoelig onder blijft. Deze ontwikkeling duidt een heiging aan, de bewerking van de produkten op te drijven, er meer arbeidsloon in op te nemen, en deze neiging moet op alle gebieden worden aangemoedigd. Men kan de globale diagnose die wij hebben gesteld differentiëren, volgens de verschillende sectoren door zich té steunen op de volgende cijfers, die voor het tweede kwartaal van 1947 de verwezenlijkte voortbrenging weergeven, uitgedrukt in percentages van deze van 1938. Koper ". Zink ...' Lood .....: Tin
Ruwe produkten 106,4 55,7 34,0 173,0
Half produkten 162,9 91,5 87,5 172,5'
METAALBOUW Deze sector is zo verscheiden, dat het moeilijk is zich een juist denkbeeld te vormen over de algemene toestand. In algemene zin kan men zeggen, dat het peil van de voortbrenging zeer bevredigend is en dat in 1947 een grote vooruitgang werd geboekt ten opzichte van het vorig jaar. De voortbrenging is min of meer regelmatig gestegen sinds Juli 1946. De voortbrenging van spoorweg- en tramwaymaterieel kent sinds de bevrijding een zeer grote activiteit. Ondanks het feit, dat onze binnenlandse markt beperkt is, blijkt dat de verzadiging nog wel enkele jaren op zich zaLlaten wachten. , In de sector van de werktuigmachines is de voortbrenging thans hoger dan deze van 1939, dat nochtans een gunstig jaar was. Anderzijds verkeren zekere sectoren in moeilijkheden, namelijk de scheepsbouw en de motorfiets, waar de bestellingen zeldzaam zijn. 282
CEMENT. De voortbrenging die zich in 1946 flink had hervat, is in 1947 blijven stijgen. . De eerste tien maanden van 1946 vertegenwoordigden gemiddeld 60 % van de voortbrenging van 1938. Dezelfde berekening geeft 8 3 % voor de. eerste tien maanden van 1947. Voor Oktober 1947, die ook hier een recordmaand is geweest, bedraagt hetzelfde cijfer 108 %. Laten wij echter aanstippen, dat de Belgische cementfabrieken uitgerust zijn om een jaarlijkse voortbrenging van vijf millioen ton te kunnen verzekeren, hetzij ongeveer 400.000 ton per maand. De voortbrenging van 1938 bedroeg 250.000 ton (maandgemiddelde) en nam dus slechts 62 % van de prödüktiemogelijkheden in aanspraak. Indien op dat ogenblik niet méér werd geproduceerd, dan was dit omdat de behoeften op dit peil bevredigd waren. De behoeften zijn thans veel groter én het gebrek aan kolen is oorzaak; dat niet méér wordt geproduceerd. GLAS
. ' ' • ; • ' .
Wat de glasfabricage betreft, schommelt de huidige voortbrenging rond de. 90 % van deze van 1938 voor het vlak glas, en rond 105 % voor het hol glas. De bescheidenheid van de toewijzingen van koolzure soda is de grootste hinderpaal, die een hogere voortbrenging in de weg staat, want de nationale en internationale behoeften zijn op dit gebied reusachtig.
DE TEXTIELEN Men weet dat de textielnijverheid zeer gevoelig is aan de schommelingen van de conjunctuur. Dit vloeit onder meer hieruit voort, dat bijna de algeheelheid van de grondstoffen die ze verwerkt, ingevoerd wordt en de markten van deze stoffen zijn in hoge mate speculatief. Anderzijds is de textielvoortbrenging voor een groot deel bestemd voor de uitvoer en dientengevolge hebben de sluiting of de verzadiging van een afzetgebied, het invoeren van een nieuwe tolbeperking, een rechtstreekse terugslag op deze nijverheid. ' Daarenboven bestaat er traditioneel een scherpe mededinging onder de verschillende variëteiten van een zelfde prodükt en de wispelturigheid van de mode verhoogt nog de onstandvastigheid van de textielactiviteit. In 1946 heeft de textielnijverheid een zeer gunstige toestand gekend en de toestand was fel verbeterd in vergelijking met 1945. 283
In 1947 blijkt de evolutie echter minder schitterend te zijn. Er is stilstand in een zeker aantal sectoren, alhoewel de voortbrenging er over het algemeen hoger blijft dan deze van 1938. Andere sectoren werden sterk getroffen door de beperkingsmaatregelen genomen in het buitenland. Andere nog ondervinden een sterke mededinging op onze binnenlandse markt, van. ingevoerde produkten of van vervangingsprodukten. Deze toestand heeft zich reeds in enkele ondernemingen te kennen gegeven door de afdanking van personeel. BESLUIT Wij zouden kunnen voortgaan met de verschillende nijverheidsgroepen, die nog geen plaats hebben gevonden in deze ontleding, een voor een in ogenschouw te nemen, maar wij menen goed te doen ons te beperken. Men gelieve dan ook voor het detail- van de groepen die wij niet hebben kunnen aanhalen, ofwel de tabel, die voorkomt aan het begin van deze uiteenzetting, ofwel rechtstreeks het maandbulletin van het Nationaal Instituut voor de Statistiek, te raadplegen. Alvorens een algemeen oordeel te vellen over de industriële voortbrenging, geven wij nog de cijfers van het algemeen indexcijfer op basis 1936-1938, berekend door het Nationaal Instituut voor de Statistiek. . . . 1946 1947 Januari ........: 67,2 94,8 85,4 Februari 68,4 92,2 Maart 74,5 98,0 April 75,3 97,0 Mei . 76,3 94,0 ., Juni 76,7 91,0 Juli 80,9 91,0 Augustus 80,9 September 87,0 Oktober 94,7 -• • November 89,3 December 88,2 Het staat dus buiten kijf, dat 1947 in zijn geheel een merkelijke vooruitgang op 1946 heeft geboekt en dat onze voortbrenging een peil heeft teruggevonden, dat zeer dicht het vooroorlogse benader.t. Er is reden om hierover tevreden te zijn, want alle uitleggingen die men over het „Belgisch mirakel" kan geven, vertrekken van deze vaststelling : „Onze voortbrenging heeft zich prachtig hervat" en men erkent over het algemeen, vooral in 284
het buitenland, dat de arbeidswil van onze arbeidende klasse aan de basis ligt van deze hervatting. Men moet echter de verdiensten erkennen van de achtereenvolgende regeringen, die de erkenning van deze wil hebben vergemakkelijkt en van de industriëlen, die hem hebben weten te gebruiken. Voegen wij hieraan onmiddellijk toe, dat men zich niet kan tevredenstellen met déze terugkeer tot het vooroorlogse peil. Men moet het overtreffen èn dit is mogelijk omdat ons produktievermogen over het algemeen niet volledig in aanspraak is genomen, omdat een deel van onze materiële toerusting oud is en weinig próduktiét en omdat de behoeften zowat overal in de wereld nog groot zijn. Wij kunnen en wij moeten onze voortbrenging, en op die manier het aandeel van elkeen in het nationaal inkomen, nog verhogen.
2,85
De Prijzen H e t enige i n s t r u m e n t waarop wij ons k u n n e n steunen om de jongste ontwikkeling van de prijzen te ontleden, is het indexcijfer van de kleinhandelsprijzen, d a t maandelijks door het Ministerie van Ekonomische Zaken berekend wordt. De b e k e n d m a k i n g ervan werd o n d e r b r o k e n in 1940, evenals deze van de indexcijfers, van de levensduurte e n van h e t indexcijfer van de groothandelsprijzen. Sedert het einde van d e oorlog heeft m e n alleen het indexcijfer van de kleinhandelsprijzen opnieuw bekendgemaakt. Dit indexcijfer heeft aanleiding gegeven tot de hevigste kritieken. L a t e n wij onmiddellijk zeggen, d a t zé voortkomen van een volledig onbegrip van het onderwerp. H e t meest voorkomende bezwaar bestaat hierin staande te houden, dat m e n artikelen o p een voet van gelijkheid stelt die een zeer verschillende rol spelen in de voldoening van de behoeften, zoals brood of peper, lucifers of zeep, of waarvan h e t ekonomisch belang klein is in vergelijking m e t andere goederen, die m e n in het opstellen van het indexcijfer verwaarloost. Deze kritieken zijn ongegrond en spruiten voort uit een verwarring. Er bestaan twee zeer verschillende typen van indexcijfer. H e t indexcijfer van het begrotingstype heeft ten doel de veranderingen van de levensduurte en van de koopkracht van het geld te bepalen. Met dit type stemden voor de oorlog de vijf indexcijfers van de levensduurte overeen, die steunen op goederen en diensten bepaald volgens a a r d en hoeveelheid. O p dit ogenblik heeft m e n de b e k e n d m a k i n g ervan niet hervat, want m e n is van mening, dat de huishoudelijke begrotingen van de vijf typen van families waarop deze indexcijfers berustten voor de keuze en het evenwicht van de goederen, niet meer aan de werkelijkheid beantwoorden. H e t onderzoek over de huishoudelijke begrotingen, d a t thans gaande is, zal toelaten de bekendm a k i n g ervan te h e r n e m e n . H e t indexcijfer van het m u n t t y p e heeft ten doel de algemene beweging van de prijzen te doen uitschijnen; en m e n k a n niet a priori bevestigen, d a t zekere koopwaar met kleine omzet niet even goed die beweging vertegenwoordigt als een stapelartikel, op voorwaarde dat ze beide gemakkelijk identificeerbaar zijn. Met dit indexcijfer stemt het indexcijfer van de kleinhandelsprijzen overeen, dat n u nog beantwoordt aan alle vereisten van een goed indexcijfer. Dit wil niet zeggen, dat het vrij is van alle gebreken, want de oorlog heeft wijzigingen aangebracht in de ekonomische s t r u k t u u r van het land en de 286
basispériode 1936-1938 is in werkelijkheid verder afgelegen dan zij het wel lijkt. Nu weet men, dat de afgelegenheid van de basisperiode, moeilijkheden in de berekening met zich brengt. Goederen verdwijnen of veranderen van hoedanigheid en het wordt moei-, lijk de prijzen juist terug te vinden. Het zou dan ook nuttig zijn het indexcijfer van de kleinhandelsprijzen te herzien, ten einde deze gebreken te doen verdwijnen. Toch geloven wij, dat dit indexcijfer ons een idee kan geven van de evolutie van de prijzen. Laten wij in een tabel de cijfers samenvatten, die in 1946 en 1947 verschenen zijn. INDEXCIJFER VAN DE KLEINHANDELSPRIJZEN Basis: 1936-1938 = 100 1946 Globaal indexcijfer
Maand
1947. Globaal index- . cijfer
Voedingswaren
Nieteetbare produkten
376 333 '282 412 411 '332 355 282 330 405 280 353 330. 413 : ' .278 : " '". 352 Mei '412 332" . 28.0 347 Juni 412 334 286' 317 406 ^338 Juli :...... ' 303 ' 318 Augustus 403 352 320 • '319 -••'• 3 5 3 401 September ...:... '• 323 358' 324 396 Oktober..... 336 ' 359 396 November .....:. • 322 339 364 December.". '327 Indien wij in de 333evolutie van het indexcijfer de in het oog vallende feiten van de prijzenpolitiek trachten terug,te vinden, merken wij onmiddellijk op : 1) een vermindering van 30 punten, t.t.z. ongeveer 10% op het ogenblik van de daling van 26 Mei; 1946 (daling Van Acker) ; 2) een lichte vermindering op het ogenblik van de opeenvolging van besluiten van Minister Liebaert, houdende vermindering • van de prijzen, op 13 Februari- 1947. De vermindering is gevoeliger- voor de niet-eetbare producten dan voor de voedingswaren ; " • • • .'•••' 3) een prijsstijging van de voedingswaren, die een grote terugslag heeft op het globale indexcijfer, op het ogenblik van Januari Februari Maart
'
287
de afschaffing van de toelagen; aan de gerantsoeneerde: waren, op 1 Augustus 1947. Sedertdien berekent men een indexcijfer, dat rekening houdt met de compensatietoëlagen. Laten wij hier dit bijzonder indexcijfer geven. De cijfers tussen haakjes zijn die van het algemeen indexcijfer. Augustus 1947 ......... 334 (352) . September ...........: 335 (353) Öctober 341 (358) November .-. 341 (359) Wat betreft de algemene gang van de kleinhandelsprijzen in 1947, hij vertoont ongetwijfeld een stijgende lijn, en men kan deze stijging tussen Januari en November op ongeveer 8 % schatten. __ ;;;;.',•;... ; '••;.:;: • Deze stijging, is het gevolg van de combinatie van twee factoren. De eerste factor, die trouwens de grootste invloed heeft gehad, is de gedeeltelijke afschaffing van [de toelagen aan de „gerantsoeneerde producten. .'„..-••, Deze verklaring kan echter niet volstaan, want men -stel t vast, dat ook het indexcijfer dat deze factor ikunstmatig uit-' schakelt, rekening houdend met de compensatietoelagen van de prijsstijging die een gevolg is van de afschaffing van de subsidies, een gevoelige stijging vertoont (van 330 in Maart, naar 341 in November). i Wij moeten dan ook de tweede factor in: overweging nemen, namelijk de stijging van de wereldprijzen. Deze beweging" moet onvermijdelijk haar terugslag! hebben op!het peil van de Belgische prijzen, en toch is deze terugslag niet volledig, want de regeringstoelagen bestaan nog voor een zeker aantal produc-' ten en dragen er toe bij de werking van de Wereldstijging tptr een minimum terug te brengen. Hieruit is trouwens een nieuwe verhoging ontstaan van de toelagen, wat opnieuw een zware last legt op onze openbare financiën. De mogelijkheid van een nieuwe vermindering van de toelagen, gepaard met nieuwe compensatiebons, is niét uitgesloten. Wij moeten ons afvragen of er reden is tot tevredenheid over de eerste proefneming. Wij geloven het niet. Buiten de critieken"; die min of meer algemeen werden uitgebracht, namelijk in verband met de vraag of het onderscheid tussen rechthebbenden en niet-rechthebbenden op billijke manier werd gemaakt, ofwel of de operatie werkelijk een besparing voor de Schatkist met zich heeft gebracht, zouden wij volgend algemeen voorbehoud van tweeërlei aard over de waarde van het stelsel willen maken : • 288
1) Er bestaat, geloven wij, een verschillende grondslag naar gelang het stelsel toepasselijk is op personen wier inkomsten door een contract vastgesteld zijn of op personen die . gemakkelijk het verlies kunnen goedmaken, dat ze ondergaan ingevolge de prijsstijging van gerantsoeneerde waren, door hun inkomsten te verhogen. De loontrekkenden of de gesalarieerden, die geen recht hebben op de toelagen, kunnen hun inkomsten niet doen veranderen om dit verlies goed te maken, terwijl een handelaar, een ambachtsman, een lid van de vrije beroepen, * dit verlies steeds zal kunnen inschakelen in de prijs van zijn producten of van zijn diensten. Buiten de onrechtvaardigheid van dergelijk stelsel, moet dit gebrek uitlopen op een prijsstijging van de niet-gerantsoeneerde waren en van de diensten. Hoe kan anders het feit worden verklaard, dat. het indexcijfer van 352 in Augustus, naar 359 loopt in November ; 2) Wat moet men doen wanneer de prijs van een product waarvoor geen toelage meer bestaat, stijgt? Dit is gebeurd voor de chocolade. Men heeft nochtans de waarde van de toelagebon niét verhoogd. Wij zijn dan ook de mening toegedaan, dat indien men op een gegeven ogenblik voorstelt 'een tweede etappe te doeri op de weg van de afschaffing van de toelagen,' de" syndicale beweging blijk moet geven van een uiterste voorzichtigheid. De werkelijke resultaten van de eerste proefneming zijn op dit ogenblik- misschien nog niet zeer duidelijk zichtbaar en het komt er op aan zeer nauwkeurig te weten waarheen men gaat alvorens er een tweede te doen. Indien men een oordeel wil vellen over de evolutie van de prijzen in hun .geheel, kan men zeggen dat het niet meer mogelijk blijkt te zijn een algemene daling te verkrijgen. Dit betekent niet, dat men elke inspanning moet prijsgeven omprijsdaling te verkrijgen, want men moet thans tot doel hebben de prijzen op hun huidig peil te behouden, en dit is slechts mogelijk indien dalingen in zekere sectoren .onvermijdelijke stijgingen in andere sectoren te niet doen. '
289
De Lonen De statistische documentatie waarover men thans beschikt, bepaalt zich bij : 1) de beslissingen van de paritaire commissies, 2) de berekeningen gemaakt door het Ministerie van Arbeid, 3) het indexcijfer van de lonen, berekend door het Nationaal Instituut voor de Statistiek, 4) de loonstatistiek, opgemaakt door de R.M.Z. 1) DE BESLISSINGEN V A N D E PARITAIRE COMMISSIES Deze worden gepubliceerd in het Arbeidsblad. De verscheidenheid en de uitgestrektheid van deze beslissingen, laten niet toe ze onder de vorm van algemene en eenvormige statistiek samen te vatten. Deze grondslagen, die minimumlonen zijn, stemmen over het algemeen niet overeen met de in werkelijkheid betaalde lonen. 2) D E BEREKENINGEN GEMAAKT DOOR H E T DEPARTEMENT Deze cijfers zijn gegrond op de inlichtingen verstrekt door de bundels tot aanvraag van aanpassing. Sedert het besluit van 31.12.1946 betreffende de lonen en de bezoldigingen (loonstop), ontvangt het Departement geen inlichtingen meer in verband met de evolutie van de lonen. Men kan dus aannemen, dat de gemiddelden, berekend in de maand Januari .—• die overigens beïnvloed worden door de talrijke vragen die slechts de toepassing van de minima beoogden — thans overschreden zijn. 3) H E T INDEXCIJFER V A N D E L O N E N Dit indexcijfer is ten uitvoer gelegd. Men beschikt reeds over de resultaten voor twee nijverheidstakken (brouwerijen en graphische vakken). Slechts over enkele maanden zal deze statistiek als bron van inlichting kunnen worden aangewend. 4) D E STATISTIEK OPGEMAAKT DOOR D E R.M.Z. Dit is de enige ernstige documentatie waarover men thans beschikt. 290
METHODE VAN DEZE STATISTIEK Het document dat tot grondslag dient, is het statistisch luik, gehecht aan de aangifte die de ónder de wet vallende werkgevers driemaandelijks aan de R.M.Z. overmaken. Dit statistisch luik geeft volgende algemene inlichtingen : a) het aantal werkdagen gepresteerd tijdens het kwartaal; b) het totaal bedrag van de bezoldigingen, betrekking hebbend op hetzelfde kwartaal. Deze inlichtingen worden globaal gegeven voor de arbeiders (van beiderlei kunne) en de bedienden (van beiderlei kunne). De R.M.Z. doet volgende bewerkingen : a) Hij deelt b) door a) en bekomt aldus het dagloon, dat vervolgens door 8 wordt gedeeld om het uurloon van de arbeiders te bekomen ; b) voor de bedienden vermenigvuldigt men de dagelijkse bezoldiging met 25 om de maandwedde te'bekomen. Deze gemiddelden zijn gemiddelden in evenwicht gebracht door het aantal gepresteerde werkdagen. Deze statistiek is dus niet gesteund op geplafonneerde lonen. Zij heeft het grote voordeel een groot aantal arbeiders te omvatten. Zij laat toe zich een min of meer nauwkeurig begrip te vormen van het gemiddeld uurloon van de arbeiders en van de gemiddelde maandwedde van de bedienden. Zij geeft alleen het algemeen peil van de lonen. Zij laat niet toe de lonen te bestuderen : 1) volgens de categorieën van bevoegdheid (wat van groot belang zou zijn voor de besprekingen ter paritaire commissie en voor de loonpolitiek in het algemeen) ; 2) volgens de ouderdom (van allereerste belang voor de studie van actuariële gronslagen van de ouderdomspensioenen) ; 3) volgens de dienstjaren (die een belangrijke rol spelen in de bezoldigingen van de bedienden). Er dient opgemerkt dat de gemiddelden de lonen en bezoldigingen omvatten van alle arbeiders en bedienden, wat het hoge peil verklaart van het maandgemiddelde van de wedden der bedienden, gemiddelde dat de invloed ondergaat van de hoge bezoldigingen van het leidend personeel (directeurs, enz.). Voor deze statistische reeks is het verschil tussen het gemiddelde en de modale (') bezoldiging zeer groot. (') De modale bezoldiging is deze die meest in de werkelijkheid voorkomt.
291
De grondslagen van deze euvel te verhelpen. Voor de werklieden is de der groot, zodat de voor deze een waardevolle documentatie ding van het huidig peil van
statistiek laten niet toe aan dit invloed van de hoge lonen mincategorie verstrekte inlichtingen vormen waarop men een ontlede lonen kan steunen.
D E L O N E N E N D E BEZOLDIGINGEN TIJDENS H E T T W E E D E KWARTAAL 1947 Hierna vindt men een tabel die het gemiddelde peil aanduidt van de lonen der arbeiders van het mannelijk geslacht in de voornaamste nijverheidsgroepen. Wij kunnen er hier niet aan denken deze inlichtingen te geven voor, alle takken van bedrijvigheid, voor de bedienden zowel als voor de werklieden, voor de werknemers van beiderlei kunne. Gelet op deze beperking, hebben wij er de voorkeur aan gegeven alleen de lonen van de arbeiders uit de industrie te vermelden. De gemiddelden die onderaan deze tabel voorkomen, zijn globale gemiddelden voor de industrie, wat wil zeggen dat ze rekening houden niet alleen met de groepen die bij name in de tabel zijn opgegeven, maar ook met de andere minder belangrijke groepen, die wij achterwege hebben moeten laten. De commentaar, die op deze tabel volgt, heeft ten doel haar aan te vullen en is opgesteld overeenkomstig de bezoldigingen van alle werknemers (werklieden en bedienden — mannen en vrouwen) uit alle categorieën van bedrijvigheid.
292'
mie1 deld i ti dens 4«k waral 1946
deld dens warr. 947
2
Üo^"
ojjr
5,55 4,88 5,08
20,15 17,45 18,05
17,35
4,61 4,97 4,31 4,12 4,50 4,75 4,35 4,34 4,53 4,57 5,22
t-
tü n co
mid on -2-1
BEDRIJFSKLASSE
•O S-O: ' uOt0 ~ ( M
Mijnen Groeven Keramische en glasnijver heid Chemische nijverheid . . Voedingsnijverheid. . . Textielnijverheid . . . Kledingnijverheid . . . Hout- en meubelnijverh. Ledernijverheid . . . . Tabaksnijverheid Papiernijverheid . . . Graphische bedrijven . . Kunstnijverheid en fijnmechaniekbouw (*) . . Transportbedrijf (2) . . Gemiddelde van de nij-
E e "~ «
2° kwartaal 1947 •
o
,
2-dc voS O
35 c^ï 9 'DE;
—
22,35 17,90 19,10
403 367 376
17,00 17,50 15,30 15,90 15,35 16,75 15,40 • 16,15 14,90 16,45 21,00
16,60 16,55 14,60 16,00 17,55 17,10 15,25 16,10 • 14,75 16,65 18,75
17,70 17,85 15,15 16,40 17,20 16,90 15,60 16,35 15,20 17,10 18,75
384 359 352 398 382 356 382 377 336 364 359
6,29 5,42
26,90 16,55
23,05
—
17,40
321
—
17,20
17,30
17,75
—
—
—
(*) Wij kunhen het gemiddelde uurloon voor de kunstnijverheid .en de fijnmechaniekbouw tijdens het tweede kwartaal van 1947 niet geven, want er werd een onderverdeling gemaakt tussen de diamantbewerkers en de andere werklieden. • Ziehier de cijfers waarover wij beschikken : Kunstnijverheid en lijnmechaniekbouw : diamantbewerkers niet inbegrepen : 15,70; diamantbewerkers alleen: 33,25. (2) Havenarbeiders niet inbegrepen. Deze laatsten hebben een gemiddeld uurloon van 27,00 h \ •
Thans zouden wij de aandacht willen vestigen op enkele in het oog vallende punten van de jongste evolutie van de bezoldigingen. Men stelt in het algemeen een onbetwistbare neiging tot stijging vast. Wat meer in het bizonder de nijverheid betreft, indien men de lonen betaald aan de arbeiders tijdens het. tweede kwartaal van 1947 vergelijkt met deze van het vierde kwartaal van 1946, dan ziet men dat zich in 26 van de. 28 nijverheidsgroepen een stijging heeft voorgedaan (van 1 tot 12 %) en in 2 slechts een daling. In de voedingsnijverheid valt het uurloon van 15;30 fr op 15,15 fr. De reden hiervan is, dat de suikerfabrieken tijdens de maanden van het 4e. kwartaal seizoenarbeiders te werk stellen voor het binnenhalen van de beetoogst. 293
In de graphische bedrijven daalt het gemiddelde uurloon van 21 fr naar 18,75 Ir, maar dit is alleen te wijten aan een wijziging van de manier van berekening ; het was inderdaad gebleken, dat de voor 1946 uitgetrokken voorbeelden een onvolledig beeld gaven van het geheel. Indien men de globale gemiddelden voor de nijverheid vergelijkt, stelt men vast dat het uurloon van 17,20 fr naar 17,75 fr loopt, een verhoging dus van 3,2 % ten opzichte van het laatste kwartaal van 1946. De vergelijking ten opzichte van de onmiddellijk voorafgaande periode, hetzij het eerste kwartaal van 1947, wijst een stijging aan van 2,6 % (17,75 fr tegenover 17,30 fr). Het gemiddelde uurloon van de vrouwelijke arbeidskrachten in de nijverheid stijgt van 10,40 fr tijdens het laatste kwartaal van 1946 naar 10,50 fr tijdens het eerste kwartaal van 1947, en naar 10,95 fr tijdens het tweede kwartaal, hetzij een verhoging respectievelijk van 5 , 3 % en 4 , 3 % . Wat betreft de bezoldigingen van de mannelijke bedienden van de nijverheid doet zich insgelijks een neiging tot stijging voor, ondanks het feit dat, in vergelijking met het vierde kwartaal 1946, 18 groepen op 28 een daling vertonen voor het tweede kwartaal 1947. Dit komt'stellig voort van de op het einde van het jaar verleende extra-toelagen. Het algemeen gemiddelde wordt echter weinig beïnvloed, want het daalt slechts van 6.695 fr per maand naar 6.650 fr. Aangezien wij niet kunnen weten in welke verhouding deze extra-toelagen het gemiddelde hebben beïnvloed, zal het leerzamer zijn het tweede kwartaal van 1947 met het eerste te vergelijken. Men stelt dan vast, dat zich in 25 sectoren op 28 en stijging voordoet, wat weergegeven wordt door een stijging van het gemiddelde van ongeveer 1,8 %. Dezelfde afwijking bestaat wat betreft de bezoldigingen van de bedienden van het vrouwelijk geslacht. Vergelijkt men het tweede kwartaal van 1947 met het vierde van 1946, dan daalt het gemiddelde van 3.845 fr per maand naar 3.265 fr, hetzij een vermindering van ongeveer 6,7%. Neemt men als basis van vergelijking het eerste kwartaal van 1947, dan is er echter een stijging van 3,5%, want het gemiddelde loopt van 3.155 fr naar 3.265 fr. Wat de handel betreft, zullen wij alleen de cijfers verkregen voor het tweede kwartaal van 1947 vergelijken met deze van het eerste kwartaal. De lonen en de bezoldigingen van de mannelijke werknemers vertonen een stijging. 294
Het gemiddelde uurloon loopt van 15,60 fr naar 15,85 fr, en de gemiddelde maandwedde van 5.585 fr naar 5.670 fr, hetzij een verhoging respectievelijk van 1,7 % en 1,5 %. De lonen en de bezoldigingen van de vrouwelijke werknemers gaan in dalende lijn. De lonen dalen van 9,95 fr naar 9,75 fr, en de bezoldigingen van 3.055 fr naar 3.020 fr, hetzij een vermindering respectievelijk van 2 % en 1,1 %. Deze daling spruit hieruit voort, dat voor de vaststelling van de cijfers van het tweede kwartaal van 1947, geen rekening meer werd gehouden met de bij fooien bezoldigde vrouwelijke arbeidskrachten. De verspreiding van de lonen en bezoldigingen in de nijverheid. Wij willen onder deze hoofding de invloed onderzoeken die op de bezoldiging wordt uitgeoefend door de omvang van de onderneming, de aard yan de uitgeoefende 'bedrijvigheid en de aardrijkskundige ligging. Ten einde de omvang van deze studie niet bovenmatig te verhogen, laten wij alles wat betrekking heeft op de handel vrijwillig ter zijde. DE VERSPREIDING VAN DE L O N E N E N BEZOLDIGINGEN IN D E NIJVERHEID Het belang van de onderneming wordt gekenmerkt door het aantal tewerkgestelde arbeidskrachten. Het nauw verband, dat bestaat tussen de gemiddelde bezoldiging en de omvang van de onderneming, blijkt uit volgende tabel die de gemiddelde dagelijkse winsten geeft. Arbeiders Personeel tewerkgesteld in de onderneming van 1 van 5 van 20 van 50 van 100 van 200 van 500 van 1.000 meer
tot 4 personen tot 19 » tot 49 » tot 99 » tot 199 » tot 499' » tot 999 » tot 1.999 » dan 2.000 »
Gemiddelde :
Mannen 1 Vrouwen
Bedienden Mannen
Vrouwen
116,3 129,0 135,3 138,7 141,0 139,9 140,3 149,3 165,9
72,1 80,9 82,8 85,3 87,5 89,1 90,6 .96,7 95,9
181,0 208,0 234,7 247,4 273,3 271,1 279,2 267,2 272,3
105,5 113,7 125,5 129,2 134,1 137,2 . 142,1 128,4 139,4
141,9
87,6
262,0
129,6
Men kan zeggen, dat de lonen van de arbeiders, mannen en vrouwen, ongeveer regelmatig aangroeien met de grootte van de onderneming. 295
Hetzelfde verschijnsel doet zich voor wat betreft de bezoldigingen van- dé bedienden, m a n n e n en vrouwen^ m a a r er bestaat nochtans een soort van plafondj w a n t de bezoldigingen blijven m e r k b a a r o p hetzelfde peil voor alle ondernemingen waarvan het personeel 100 personen overtreft. Eén zekere achteruitgang valt zelfs te bespeuren wanneer de o n d e r n e m i n g meer d a n 1.000 personen te werk stelt; b) De bezoldiging in verband met de aard van de bedrijvigheid. De lonen van de werklieden De hoogste lonen werden waargenomen in de volgende industriegroepen : — de basisnijverheid, t.t.z. de steenkolenmijnen (gemiddeld dagloon 178,7 fr); de groeven (143,1 fr); de voortbrenging en de distributie van drijfkracht (146,0 fr); de cokesfabrieken en kolendestillatienijverheid (156,6 fr); de metaal- e n ijzernijverheid (152,9 fr); — de o n d e r n e m i n g e n die niet regelmatig w e r k e n : de scheepsherstejlers (186,7 fr); de diamantbewerkers (265,9 fr) en de havenarbeiders (215,9 fr); — d e graphische bedrijven (150,0 fr) die, naar verhouding, een groot aantal geschoolde vakarbeiders te werk stellen. De doorsneelonen vindt m e n vooral in de nijverheidstakken die productiegoederen v e r v a a r d i g e n : de chemische industrie (142,7 fr); de rubbernijverheid (140,3 fr); de papiernijver-, heid (136,8 fr); de keramische nijverheid (141,7 fr); de glasnijverheid (141,5 fr); de metaalbouw (136,9 fr); de mechaniekbouw (141,1 fr); het bouwbedrijf (135,1 fr); de diverse ondernemingen (134,8 fr); de regeneratiebedrijven (134,2 fr) en eind e l i j k h e t transportbedrijf (139,2 fr). -• - --••-•.••••• M e n vindt de laagste lonen in de nijverheidstakken die verbruiksgoederen voortbrengen : de; voedingsnijverheid (121,4 fr); d e brouwerijen (130,5 jfr); de tabaksnijverheid (121,5 fr); de bedrijven voor oliën en vetten (126,4 'fr)7 de~houtnijverheid (124,7 fr); de ledernijverheid (130,9 fr); d e . textielnijverheid (131,4 fr); de schoennijverheid (123,1 fr); en zelfs fn de kunstnijverheid en de fijnmechaniekbouw (125,8 fr), de diamantbewerkers te b u i t e n gelaten. V ' Een enkele u i t z o n d e r i n g : d e kledingnijverheid (137,6 fr). Er dient echter opgemerkt, dat deze verdeling beïnvloed wordt door het feit dat de lonen, zoals wij het h e b b e n gezien, zeer hoog zijn in de zware industrie en dat deze laatste om zote zeggen alleen bestaat in de basisbedrijven, •' terwijl ze nog een sterk overwicht heeft in de sectoren die productiegoederen vervaardigen. . - •-. : --' .... De lonen van de werksters -...-De verspreiding blijkt er bij de eerste aanblik groter te zijn 296
dan voor de lonen van de mannen. Zorgt men er echter voor de schoonmaaksters en- de portiersters uit te schakelen, die bizonder talrijk zijn in zekere bedrijven waar ze soms het enige vrouwelijk personeel uitmaken, — en wier abnormaal lage lonen bijgevolg.een sterke.wijziging verwekken in de industriegroepen, •—dan bekomt men een geheel van cijfers, dat homogener is dan dat van de mannen. Dit houdt verband met het minder gespecialiseerd karakter, van de vrouwenarbeid. Laten wij aantekenen, dat er drie bizonder opvallende maxima bestaan : de rubbernijverheid (95,3 fr), de textielnijverheid (93,5 fr) en het transportbedrijf (100,2 fr). D E BEZOLDIGINGEN Alvorens een oordeel te vellen over een gegeven gemiddelde, moet men weten of dit gemiddelde sterk beïnvloed wordt door : ''" .' ".'. ; r : 1) .de bezoldigingen van délbedienden van de hogere kaders ; 2) de extra-toelagen, de premies, commissielonen, enz., die de normale kwartaalbezoldiging volledigen en hoofdzakelijk afhangen van de gang van zaken en van het tijdvak van toekenning van deze voordelen. ' *,• -Mannelijk
personeel
••• > '
Uit wat voorafgaat blijkt, dat men bijna in geen enkel geval de gemiddelde bezoldiging van de bedienden als representatieve waarde kan beschouwen. Het verschil tussen de gemiddelde waarde en dé modale "waarde, t.t.z. de waarde die in de werkelijkheid het meest voorkomt, kan op 10 fr per dag worden beschat; dit spruit voort, zoals wij het reeds hebben aangetoond, uit de invloed die de hoge bezoldigingen van Het leidend personeel op het gemiddelde uitoefenen. Men kan dit verschil niet voor elk bepaald geval berekenen, zodat elke doeltreffende vergelijking onmogelijk is. •'; ' . '. Zekere gemiddelden weerhouden de aandacht: bij voorbeeld de hoge maand wedden, vastgesteld in de tabaksnij verheid (7.905 fr), de chemische industrie (7.605 fr), de ledernijverheid (7.455 fr) en de papiernijvërheid (7.135 fr); daarentegen, de betrekkelijk lage bezoldigingen ih de voedingsnijverheid (5.520 fr), de brouwerijen (5.425 fr), het bouwbedrijf (5.605 fr) en het transportbedrijf (5.605 fr). Vrouwelijk personeel- ' -Dezelfde gevolgtrekkingen zijn toepasselijk op dejwedden van het vrouwelijk personeel, alhoewel - de verdeling in het algemeen regelmatig is. . :: : •• "'^ :: 297
c) De bezoldiging volgens de streek (1) De lonen van de arbeiders De curve van de lonen duidt drie maxima aan : de arrondissementen Antwerpen (169,3 fr), Charleroi (152,9 fr) en Luik (151,5 fr). Het zijn vooral basisbedrijven en nijverheidstakken met periodiek karakter die in deze gewesten gevestigd zijn. De twee andere arrondissementen met grote agglomeratie, Brussel (138,2 fr) en Gent (130,7 fr) hebben een lager gemiddelde dan dat van het Rijk (141,9 fr), alhoewel het het hoogste is in hun respectieve provincie. De in hoofdzaak landbouwende gebieden worden gekenmerkt door lage lonen: Limburg (11.9,5 fr), West-Vlaanderen (124,5 fr), Oost-Vlaanderen (127,5 fr), alsook de arrondissementen Turnhout (120,8 fr), Leuven (124,1 fr); Aat (122,5 fr), Doornik (121,6 fr), Borgworm (121,6 fr) en Dinant (126,9 fr). De gemiddelden, vastgesteld in de provincie Luxemburg (130,5 tot 145,9 fr) evenals in de arrondissementen Namen (136,4 fr) en Philippeville (139,6 fr) zijn daarentegen redelijk hoog. De lonen van de werksters Hun verspreiding vertoont een reeks van maxima. Men stelt ze namelijk vast in de arrondissementen Verviers (114,8 fr). Oudenaarde (94,6 fr), Kortrijk (93,5 fr), Gent (91,6 fr), Thuin (90,8 fr) en Eekloo (90,4 fr), t.t.z. in de gebieden waar de textiel- en klèdingnijverheid veel vrouwelijke werkkrachten bezigt. De laagste gemiddelden vindt men terug in de landbouwgebieden, gekenmerkt door een gering aantal werkkrachten : de provincie Limburg (67,6 fr), het arrondissement Turnhout (69,6 fr), het Westen van West-Vlaanderen en de arrondissementen Veurne (59,6 fr), Diksmuide (65,8 fr), leper (70,5 fr), Oostende (71,5 fr), evenals Brugge (71,8 fr) en de provincie Luxemburg (68,0 fr). Alle grote agglomeraties, Charleroi uitgezonderd (76,6 fr), vertonen gemiddelde cijfers. De bezoldigingen van het mannelijk personeel Vooral in de grote agglomeraties stelt men voor de dagelijkse bezoldigingen hoge bedragen vast: Antwerpen (278,3 fr), Brussel (279,8 fr), Charleroi (264,9 fr), Gent (255,7 fr) en Luik (249,1 fr) en in de arrondissementen Neufchateau (296,3 fr), Aat (287,3 fr) en Zinnik (273,1 fr). (!) De gegeven gemiddelden houden geen rekening met de lonen van de mijnwerkers en gelijkgestelden.
298
De bezoldigingen van het vrouwelijk personeel Ze zijn zeer hoogin Brussel (149,1 fr), terwijl Luik (128 fr), Antwerpen (127,4 fr), Gent (124,8 fr) en Charleroi (121,4 fr) elkaar op de voet volgen.
De documenten over de evolutie van de bezoldigingen tijdens het tweede halfjaar 1947 zijn nog niet in ons bezit. Men weet nochtans, dat de politiek van de loonstop soepeler gemaakt werd naar aanleiding van de Nationale Conferentie van de Arbeid van 16 en 17 Juni 1947. Sedertdien werden een zeker aantal aanpassingen ingewilligd; ze hebben betrekking op een groot aantal arbeiders. Wij geloven echter niet, dat de evolutie van de bezoldigingen diepgaande, wijzigingen heeft ondergaan in vergelijking met deze van het tijdvak, dat wij aan een onderzoek hebben onderworpen.
299
De Buitenlandse Handel Alvorens de huidige toestand van onze buitenlandse handel te beoordelen, moeten wij terugdenken aan de normen van onze buitenlandse handel vÓQr_.de..o_orlog, waarbij wij onze toevlucht zullen nemen tot het gebruikelijke vergelijkingspunt : het gemiddelde van de jaren 1936 - 1938. O N Z E BUITENLANDSE HANDEL IN 1936-1938 Onze verreweg belangrijkste handel werd gedreven met ónze buren : Frankrijk, Nederland, Duitsland, Verenigd Koninkrijk. Daarna kwamen de Verenigde Staten; vervolgens Belgisch Congo (voor de invoer); eindelijk Argentinië. Geen enkel ander land was in onze invoer of in onze uitvoer betrokken voor een waarde van meer dan 3 1/2 % van het totaal. Onze handelsbalans (uitvoer min invoer) vertoonde een normaal tekort. Onze rek.eningenbala.ns was echter in evenwicht, dank zij de inkomsten van Belgische kapitalen geplaatst in het buitenland, het toerisme, de diensten van de haven van Antwerpen, de doorvoer (het maandgemiddelde van de doorvoer van goederen over het grondgebied van de Belgisch-Luxemburgse Ekonomische Unie bedroeg in 1936-1938 1.371.111 ton met een waarde van 1.946.740 duizenden franken). Ziehier hoe de invoer en de uitvoer van de Belgisch-Luxemburgse Ekonomische Unie, volgens de bizonderste landen van herkomst of bestemming, in 1936-1938 was onderverdeeld : Invoer Uitvoer Waarde, % Waarde, % Frankrijk 13,28 16,80 Verenigd Koninkrijk 8,39 13,92 Nederland 8,65 11,64 Duitsland 11,35 11,14 U.S.A 8,71 7,35 Belgisch Kongo 7,89 1,54 Argentinië 5,38 3,33 63,65 65,72 Men ziet dat deze landen alléén bijna voor de 2/3 in onze internationale handel betrokken waren. In het • totaal waren de maandgemiddelden de volgende : Invoer : 2.868.391 ton, met een waarde van 2.018.596 duizenden franken. Uitvoer: 1.912.385 ton, met een waarde van 1.859,219 duizenden franken. 300'
D E EVOLUTIE V A N O N Z E BUITENLANDSE HANDEL SEDERT D E BEVRIJDING De hervatting gebeurde sneller voor onze invoer dan voor onze uitvoer, zonder dat een van beide de vooroorlogse omvang bereikt. Ziehier, in percentages van 1936-1938, de maandelijkse evolutie van onze buitenlandse handel, volgens omvang en waarde. Het is vanzelfsprekend dat, indien men de huidige toestand wil vergelijken met de vooroorlogse, men zich alleen mag houden aan de hoeveelheden. Invoer HoeveelWaarde heid
Uitvoer HoeveelWaarde heid
1936-1938 100 100 100 100 (maandgemiddelde) 57 18 6 22 1945 (maandgemiddelde) .. 217 133 32 ' 5 7 1946 (maandgemiddelde) .. 299 144 32 60 1947 Januari 260 232 37 49 Februari 299 260 •4762 Maart :.........:. 326 287 58 79 • 'April V309 292 62 '"87' 316 311 61 Mei............ •.-...~'.ï...'...... v8.4 301" 311 70' j u n i ..... : ......':.-........ 84 354 210 52 Juli: :.... 91 339 328 66 86 Augustus 430 68 335 98 September Bij het onderzoek van deze tabel stelt men vast, dat dé Oktober invoer tijdens 1947 fel gestegen is en dat hij in Oktober een peil bereikt, dat praktisch gelijk is aan het vooroorlogse. Dit zeer hoge cijfer komt waarschijnlijk voort van het feit, dat men reeds op dat ogenblik de beperkingen op het krediet bij de invoer voorzag, die in November van kracht zouden worden. Het is in Juli, dat onze uitvoer de grootste omvang bereikte sedert de bevrijding.. Naar de waarde schonk de balans bevrediging, aangezien onze invoer 6.083.900 duizenden franken beliep en onze uitvoer 5.728.642 duizenden franken. In Augustus is er achteruitgang, die te wijten is aan het betaald verlof. . - . ' . . . . In September en Oktober heeft onze uitvoer het cijfer van Juli benaderd, ondanks het feit dat een taks op de uitvoer van 3 .% op 1 September in voege is getreden ten einde het fonds van 1.200 millioen op te richten, tot de stichting waarvan be301
sloten werd o p de Nationale Konferentie van de Arbeid van 16 en 17 J u n i . Maar de hervatting van onze buitenlandse h a n d e l is niet geschied volgens dezelfde wegen ais vroeger. De ineenstorting van Duitsland en de verarming van de meeste Europese landen, h e b b e n diepgaande veranderingen in onze handelsstromingen te weeg gebracht. W a t betreft onze invoer is verreweg de belangrijkste verandering, dat hij in hoofdzaak k o m t u i t de Verenigde Staten van Amerika (voor bijna een vierde), w a n n e e r dit land in 1936-1938 slechts 8,71 % van onze buitenlandse a a n k o p e n leverde. W a t betreft onze uitvoer is de v e r h o u d i n g gedaald, — Duitsland niet medegerekend, •— voor d e Verenigde Staten, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, en gestegen voor Zwitserland, Nederland, Zweden, Noorwegen, Denemarken, Belgisch Kongo. Ziehier trouwens voor de eerste acht maanden van 1947, het proportioneel belang van onze buitenlandse h a n d e l met de landen die voor meer d a n 3 1/2 % (naar d e waarde) in onze uitvoer of in onze invoer betrokken zijn. Wij voegen er de cijfers bij, die betrekking h e b b e n o p Duitsland. Land van herkomst o£ van bestemming Frankrijk Verenigd Koninkrijk Nederland .: Duitsland U.S.A Belgisch Kongo Argentinië Zwitserland Italië Zweden Noorwegen
Invoer % Jan.-Aug. 1947 12,69 8,92 5,36 2,62 24,83 8,62 3,48 4,13 1,28 3,34 1,07
1936/38 13,28 8,39 8,65 11,35 8,71 7,89 5,38 1,12 0,68 1,80 1.01
Uitvoer % Jan.-Aug. 1947 11,73 9,07 12,55 1,43 3,97 2,39 2,96 7,62 4,33 5,54 3,62
1936/38 16,81 13,93 11,64 11,19 7,35 .1,54 3,33 2,54 1,20 2,56 1,28
Deze tabel geeft aanleiding tot drie o p m e r k i n g e n : 1) ons tekort ten opzichte van Frankrijk en Kongo is slechts schijnbaar. Onze grensbewoners -— voor Frankrijk — en d e n a a r België gerepatrieerde inkomsten — voor Kongo — zorgen voor een boni; 2) ons klein tekort ten opzichte van Groot-Brittannië wordt meer d a n te niet gedaan door ons b o n i ten opzichte van de 302
andere landen van het sterlingblok. Vandaar onze rijkdom aan ponden sterling; 3) ons dollartekort (uitsluitend U.S.A.-dollars) is zeer aanzienlijk. Men schat het op 322 millioen dollars voor 1948 (*). Zo wij onze ponden sterling in dollars konden omzetten, dan zou onze toestand bevredigend zijn. Maar dit is niet het geval; zoals men weet is de mogelijkheid tot omzetting van het pond in dollars sinds 20 Augustus laatstleden uitgeschakeld. Begin September hebben België en Groot-Brittannië een nieuwe muntovereenkomst ondertekend, waarbij Groot-Brittannië ons een krediet van i2 millioen pond sterling verleent, terwijl wij het een krediet van 27 miljoen pond toestaan. De belangrijkheid van het door België verleende krediet is toe te schrijven aan de niet-aflossing van een schuld, die wij onmiddellijk na de bevrijding tegenover Groot-Brittannië hebben aangegaan in verband met de leveringen van voedingsmiddelen. Het blijkt dat België deze schuld niet terugbetaalt, ondanks zijn rijkdom aan ponden, gelet op de hachelijke toestand waarin Groot-Brittannië zich bevindt. Wordt de grens van het krediet overschreden, dan zouden de betalingen van commerciële aard in goud gebeuren. De overeenkomst omvat echter volgende clausule : „De aanvaarding door België van ponden sterling, voortkomende van andere landen, zal beperkt worden tot de bronnen in gemeen overleg tussen beide regeringen vast te stellen". Dit betekent, dat wij niet meer alle ponden in betaling zullen kunnen aannemen die ons worden aangeboden, maar alleen die waarvoor Groot-Brittannië toelating zal geven. Het gevolg van dit alles is, dat onze uitvoer naar het sterlingblok ons niet zal toelaten onze invoer, komende van het dollargebied, te betalen. Voor het overige zal geen enkel land, -— uitgezonderd zeldzame landen die rijk zijn aan goud, zoals Zwitserland, •— ons in klinkende munt kunnen betalen indien het Marshallplan niet wordt doorgevoerd. Onze handelsovereenkomsten voorzien wel dat, boven een zeker krediet, de verschillen in goud betaalbaar zijn, maar ze zuilen in de huidige omstandigheden niet meer tegen die voorwaarden worden hernieuwd. Wij hebben reeds onze toevlucht moeten nemen tot voorlopige maatregelen-om onze dollarschuld te betalen: 1) Wij hebben een gedeelte van onze goudreserves uitgevoerd. De staten op einde Oktober, November en December, van de Nationale Bank, zijn in dit verband veelbetekenend. (*) Het bedraagt 168 millioen U.S.-dollars voor het eerste halfjaar 1947 en 249 millioen voor de eerste acht maanden. 303
Laten wij de goudbewegingen bondig samenvatten, die in deze staten wórden opgegeven : "','••• '_"'."'." Toestand "" ' op 2 Oktober Goudafgifte van, 190 millioën fr » » 9 » Goudinnina: » ' . 146 Goudafgifte »' 823 » » 16 • » '»• . » 23 » . .» » - 621 '" ..» » » '. » 29' .»'.-• » » .700 »'. » » • » 6 November » ' » . - . 652 . » » » » 12 » » » 255 » »' » » » 20 Goudinnirig » 1161 » » Goudafgifte » 510 » » » 27 ~ » »» » » 566 » )) ». 4 December Goudinning » . 645 • n » »' » 11 » » » 393 » » » » 19 » Sinds midden November blijkt de goud vloeiing te willen ophouden. De laatste bewegingen overtreffen niet het kader van de normale schommelingen. In twee maanden, t.t.z. van 2 Oktober tot 4 December, is onze goudvoorraad niettemin met ongeveer 3 milliard frank geslonken; 2) Wij hebben een lening van. 50 millioën dollars aangegaan bij de Export-Import Bank, en deze lening heeft zonder twijfel veeL bijgedragen tot het stopzetten van de goudafgifte. Wij kunnen dus hoogstens tot dit bedrag het tekort van onze handelsbalans met de Verenigde Staten aanvullen. Indien dit tekort zich moest handhaven op het peil, dat de laatste maanden werd bereikt, dan zou de lening in twee maanden uitgeput zijn. Onafgezien van deze maatregelen, waarvan hét voorlopig karakter aan niemand ontgaat, worden wij voor volgend dilemma geplaatst: — ofwel de uitvoer voortzetten tegen deviezen die niet in dollars kunnen omgezet worden, wat ons niet zou toelaten onze . - belangrijkste invoer te betalen; •— ofwel, boyen een zeker krediet, betaling in goud eisen, en vrede nemen met een gevoelige vermindering van de om: vang van onze uitvoer. Indien wij uit dit dilemma willen geraken, ..dan moeteri wij de struktuur zelf van onze buitenlandse handel aanpakken. Wij moeten onze handelsbalans en onze-rekeningenbalans in evenwicht brengen niet alleen globaal, .— wat vóór de oorlog zou hebben volstaan, toen de munt vrij kon worden omgezet,"—• maar ook met ejk land afzonderlijk en vooral met de Verenigde Staten. ' . . . . ; . ; Het komt er dus op aan : 1) onze invoer, uit de Verenigde Staten tot eenminimum te herleiden. Men mag zich echter geen overdreven voorstelling 304
geven van de mogelijkheden tot inkrimping van onze Amerikaanse aankopen en indien men er in gelukte ze met 30 % te verminderen zou dit reeds een groot sukses vertegenwoordigen, dat trouwens de intrede van België in een politiek van beperking zou betekenen. Er zijn produkten die wij elders dan in de Verenigde Staten niet kunnen kopen en het zijn in het algemeen produkten van groot belang, onontbeerlijke voedings- en nijverheidswaren. Het is echter onaanvaardbaar, dat wij luxe-artikelen in grote hoeveelheid zouden blijven aankopen. Laten wij er alleen op wijzen dat wij voor de eerste zeven maanden van 1947 in de Verenigde Staten tafeifruit hebben aangekocht voor meer dari 519 millioen fr., tabak voor 351 millioen, en auto's en andere voertuigen voor meer dan 1 milliard, wat meer is dan wij hebben besteed voor machines, mechanische toestellen, enz. (935 millioen). Zoals wij het hebben gezegd, zijn reeds zekere beperkingen op het stuk van krediet bij de invoer in voege. Wij zullen een zekere tijd moeten wachten om hun praktische uitwerking te beoordelen; 2) te trachten meer aan de Verenigde Staten te verkopen. Deze laatste hebben niet meer dezelfde redenen als vóór de oorlog om een beschermpolitiek te voeren, aangezien de maatschappelijke dumping van Japan een einde heeft genomen. Een aktie dient op touw gezet op diplomatisch en commercieel terrein, opdat de invoer van de Belgische produkten in de Verenigde Staten zou worden toegelaten; 3) met alle krachten het welslagen van het Marshall-plan in de hand te werken. Indien dit plan verwezenlijkt wordt, zullen wij ons boni met de Europese landen in dollars kunnen omzetten en ons tekort tegenover de Verenigde Staten in evenredigheid kunnen verminderen.
305
Conclusies Het blijkt wel dat de ekonomische gezondheid van het land 'blijft''afhangen van de stijging van de voortbrenging. Noemenswaardige resultaten werden sinds dé bevrijding bereikt. Men moet echter niet denken dat het doel bereikt werd; deze resultaten moeten overtroffen worden indien men het nationaal inkomen verhogen en de volledige tewerkstelling behouden wil. Wat de prijzen- én lonenslag betreft, heeft men lang'een oplossing gezocht in de loonstop eh de gedwongen prijsverlaging. Men heeft echter steeds toegegeven, dat de verhoging van de voortbrenging een onontbeerlijke voorwaarde was voor het welslagen van deze politiek. De toestand is thans gewijzigd; men erkent algemeen, dat dé prijzen in hun geheel niet of niet meer zullen dalen. Alle pogingen van de regering in dit verband zullen er niets aan veranderen en het zal reeds een mooi sukses zijn indien men er in gelukt de prijzen op het huidig peil te stabiliseren. ^ Het is anderzijds niet mogelijk nog lang vast te houden aan de loonstop. De opoffering die de arbeidersklasse heeft willen aanvaarden, heeft lang genoeg geduurd. Er moet dus een middel gevonden worden om deze dualiteit op te lossen : stabiliteit van de prijzen .— loonsverhoging en vermeerdering van de koopkracht. Het middel ligt in de vermeerdering van de te verdelen massa, t.t.z. van het nationaal inkomen, t.t.z. nogmaals, van de voortbrenging. De ontleding van de toestand van onze buitenlandse handel brengt ons eens te meer terug tot déze onvermijdelijke noodzaak. Om de invoer te blijven verzekeren, die onontbeerlijk is voor het leven van het land, moeten wij onze produkten in grote hoeveelheden kunnen uitvoeren. Dit onderstelt natuurlijk een hoog voortbrengingspeil. Maar het tijdvak van de gemakkelijkheid wat de internationale handel betreft, blijkt op het punt te zijn een einde te nemen. Het ogenblik waarop wij ons zullen moeten inspannen om afzetgebieden te vinden, blijkt dichtbij. Onze prijzen zijn thans onder de hoogste van de wereld. Er blijft ons één hoop : dat de prijzen van de andere landen stijgen, zodat de onze bij vergelijking weer normaal zouden worden. Maar, dan mogen ze ook niet meer stijgen. En de wereld prijzen van de grondstoffen stijgen voortdurend. Om onze prijzen op hun huidig peil te behouden, moet er zeker aan gedacht worden ons land weder uit te rusten, het te 306
voorzien-van een moderne materiële toerusting, maar er moet ook óp gewaakt worden onze vöórtbrengingsmogelijkheden tot op het maximum aan te wenden. Deze voortbrenging, laten wij hét herhalen, moet opgedreven worden. Welke zijn de hinderpalen voor deze vermeerdering ? Wij geloven dat de grootste het gebrek aan kolen is. De voortbrenging van kolen; die thans 8 0 % bedraagt van de vooroorlogse, is des te meer onvoldoende, nu er op dit gebied bijna over de gehele wereld-eeri tekort is. Om deze hinderpaal uit de weg' te ruimen zijn er twee mogelijkheden. Er moet meer worden voortgebracht en minder verbruikt/ ' " ' •''-••• •••-••• '•-'• Meer voortbrengen Onderstelt de vermeerdering van hét aantal arbeidskrachten in onze mijnen én de verhoging van het produktievermogen per arbeider. Ten einde de getalsterkte van de arbeiders in de steenkolenmijnen te verhogen of ze eenvoudig te behouden, is het noodzakelijk eën goed'omlijnde politiek te volgen die ten doel' heeft het mijnwerkersberoep minder lastig, minder afschrikwekkend en meer lonend te maken. Dit vereist een hele reeks van maatregelen, van de verbetering van de werkvoorwaarden af, tot de bouw van goedkope woningen. De verhoging van het produktievermogen van de mijnwerkers stelt andere vraagstukken. Ondanks éen bijna volledige terugkeer tot de vooroorlogse werk- én levensvoorwaarden, blijft het produktievermogen beneden dat van de jaren 1936-1938. Men geeft daarvan in het algemeen de afwezigheidsziekte de schuld. Wij geloven dat er hier een kwaad schuilt, dat moet bestreden worden. Maar uit zekere studies over zeer bizondere gevallen blijkt, dat de volledige verdwijning van de afwezigheidsziekte de voortbrenging nauwelijks met 10 % zou verhogen; voor die zelfde voorbeelden nu, heeft men geraamd dat de aanwending van zekere nieuwe mechanische werkmanieren een verhoging van 40 % met zich zou brengen. Het blijkt dientengevolge, dat het geheim van een voldoende kolenvoortbrenging moet gezocht worden in een verstandige modernisering van de uitrusting en een doorgedreven mechanisatie van de bewerkingen. Wij denken evenzeer aan detailverbeteringen als aan technisch revolutionnaire proefnemingen, in de aard van deze betreffende het onderaards vergassen van de kolen. De Wetenschappelijke Navorsing moet hier een hoofdrol spelen . Het tweede punt van een goede voortbrengingspolitiek bestaat in een poging tot het verwezenlijken van een bezuiniging op het kolenverbruik. De besparing van kolen hangt niet alleen af van grote 307
•C
regerings- of andere initiatieven, zoals bij, voorbeeld de beslisr sing die genomen werd tot elektrificatie van de spoorwegen. Het huidige electrificatieprogramma zou, naar het schijnt, van aard zijn een besparing van 650.000 ton kolen per jaar toe te laten. Dit is natuurlijk een zeer noemenswaardig resultaat, maar de besparing moet insgelijks gezocht worden in een reeks van kleine initiatieven, waarvan het geheel echter een politiek van coördinatie en voorlichting vergt. Wij geloven dat bij óns moet getracht worden de voortbrenging van de artikelen te ontwikkelen die weing kolen vereisen onder de ene of de andere vorm. Men kan daartoe komen op twee manieren, ofwel door het scheppen van nieuwe bedrijven, of door de oude aan te passen. Wij geloven dat de laatste methode de beste is. De kolen spelen inderdaad een veel grotere rol in de fabricage van een ton rails dan in de fabrikage van een ton uurwerken, naaimachines of motorfietsen. Wij geloven dat wij onze industriële bedrijvigheid moeten ontwikkelen in de richting van de fabricage van meer-afgewerkte produkten. Zo zullen wij er toe komen kolen te besparen of, wat op hetzelfde neerkomt, onze kostbare brandstof op een meer rationele en meer winstgevende manier te gebruiken. Dit zou tevens het zeer grote voordeel bieden, dat wij onze grootste nationale rijkdom, de traditionele bevoegdheid van onze arbeiders en de arbeidsijver van onze werkende klasse, tot op het maximum zouden kunnen valoriseren.
308
Besluit En nu Wij hebben getracht U zo getrouw mogelijk de aktiviteit weer te geven van het A.B.V.V. sinds ons laatste statutair kongres, en hetgeen het in de loop der jaren 1946 en 1947 verwezenlijkt heeft. Wij menen te mogen verklaren dat het A.B.V.V., dat tussen de syndikale organisaties van het land het sterkste en het meest dynamische is, de belangen der arbeiders in de volle mate zijner middelen gediend heeft. Het heeft zulks gedaan niettegenstaande uiterst moeilijke voorwaarden en ondanks het feit dat het bij zijn aktie rekening, moest houden zowel met nationale als met internationale omstandigheden. Het Kongres heeft tot taak deze aktie te beoordelen en de wijze van beheer der verantwoordelijke uitvoerende organen, t.t-.z. het Bureau en het Sekretariaat, goed te keuren of te verwerpen. Welke echter ook de opinie weze van het Kongres, wij aarzelen niet te zeggen dat het er vooral op aankomt, niet zozeer het verleden te beoordelen dan wel de toekomst voor te bereiden, door zo nauwkeurig mogelijk de doeleinden te omschrijven die de beweging tijdens de komende maanden zal moeten trachten te bereiken. Hoofdzaak is, ons inziens, zo nauwkeurig mogelijk richtlijnen vast te leggen met het oog op de verdere aktie, hierbij ruimschoots rekening houdende met de lessen die me/i uit de pas opgedane ondervindingen kan trekken. In de bladzijden die volgen, zullen wij enkele essentiële problemen behandelen, waaraan het A.B.V.V. zelfs de eerste dagen na het Kongres het hoofd zal moeten bieden.
PRIJZEN EN LONEN Gedurende twee jaren stond het A.B.V.V. geplaatst voor de twee termen van de zin : prijzen en lonen. In de voorgaande hoofdstukken hebben wij de etappen geschetst der aktie die wij op dit gebied ondernomen hebben. 309
Mag men zeggen dat de politiek van prijzen en lonen de resultaten heeft afgeworpen die het land in het algemeen, en de arbeidende klasse in het bijzonder, ervan verwachtten ? Het zou niet mogelijk zijn zulks te beweren, want tussen het peil der bezoldigingen en het peil der prijzen bestaat nog steeds een merkelijk verschil in 'vergelijking met de voor-oorlogse toestand. Het valt anderzijds niet te betwijfelen dat de politiek van controle op prijzen en lonen een duizelingwekkende stijging der prijzen verhinderd heeft, die noodzakelijkerwijze tot inflatie zou geleid hebben, met de daaraan verbonden rampzalige gevolgen voor de arbeidende klasse. Dit concreet resultaat mag niet onderschat worden, want het heeft ons land in staat gesteld van een betrekkelijke welvaart te genieten. Dit sluit echter niet uit dat, in het algemeen gesproken, de arbeiders hun levensstanding van vóór 1940 nog niet herwonnen hebben. In de substantiële verbetering van de levensstandaard is er een onvermijdelijke etappe, namelijk deze waarin prijzen en lonen op basissen van vóór 1940 gelijke tred houden. Aan de verwezenlijking van. dit parallelisme moet de vakbeweging in de eerste plaats haar inspanningen wijden. Het middel om hiertoe te geraken is de aanpassing der lonen. ..••..-. De loonpolitiek heeft onbetwistbaar de verbetering der zeer lage lonen voor gevolg gehad. In de werkgeversmiddens verklaart men vaak dat het totale volume der lonen op gelijke voet staat met dit der lonen. Wanneer zij een dergelijke verklaring afleggen, laten zij opzettelijk na er op te wijzen dat vooral de minder hoge lonen verhoogd werden en dat de volume-verhoging op ongelijke wijze tussen de verschillende kategorieën van bezoldigingen verdeeld werd. Zodoende werden de gemiddelde en de hogere lonen vaak slechts aangepast met een vërmenigvuldigingscoëfficiërit die ver beneden de coëfficiënt der prijzen stond. •••'«• Het komt ons voor dat er, buiten een eventuele algemene loonaktie, welke in de normale bevoegdheden van het A.B.V.V. valt, plaats is voor een door iedere beroepsorganisatie te voeren bijzondere aktie ten einde loonaanpassingeh te verwezenlijken, die moeten toelaten een levensmimmum te behouden voor de meest benadeelde arbeiders en tevens in het bijzonder de gekwalificeerde arbeid te revaloriseren. Deze aktie voor een verbetering der bezoldigingen zal ons niet kunnen 'beletten de houding, welke wij tot op heden in zake prijzen hebben aangenomen, te handhaven. 310
Wij moeten de vaststelling en de controle der prijzen blijven eisen, enerzijds om te beletten dat de prijzen zouden stijgen ingevolge op winstbejag berekende manceuvres, en anderzijds om ze te doen dalen, wanneer het bewezen is dat de prijselementen door nationale maatregelen kunnen beïnvloed worden. Deze dubbele aktie op gebied van prijzen en lonen zal van onze syndikale organisaties een standvastige waakzaamheid vergen. Wij zijn zelfs geneigd te zeggen dat dit voor de verantwoordelijke leiders een dagelijkse taak zal worden, waaraan zij de meeste aandacht zullen dienen te besteden. Het Kongres zal er ongetwijfeld aan houden zijn houding te bepalen betreffende het zo belangrijke loonprobleem, waarvan de mogelijkheid tot verbetering der levensvoorwaarden der arbeiders in de eerste plaats afhankelijk is.
DE MAATSCHAPPELIJKE WETGEVING Wij hebben in dit verslag reeds de evolutie der maatschappelijke wetgeving weergegeven sedert het einde van de oorlog. Niettegenstaande de wijze waarop deze wetgeving onbetwistbaar vooruitgegaan is, is zij steeds nog voor vele verbeteringen vatbaar. Het A.B.V.V. moet de verwezenlijking dezer verbeteringen op zich nemen. Het kan of mag de arbeiders niet in de steek laten, wanneer zij gedwongen zijn hun ekonomische aktiviteit te onderbreken ten gevolge van werkloosheid, ziekte, ongeval, invaliditeit of ouderdom. ' • • • De beweging zal voortdurend een uiterste zorg moeten besteden aan de verbetering van het regime der maatschappelijke zekerheid, én dit zowel wat betreft de steun voor onvrijwillige werklozen als de diensten der verzekering-ziekte-invaliditeit, hetzij onder de vorm der voorwaarden tot toekenning en van het bedrag der ziektevergoedingen of van de terugbetaling der medische en pharmaceütische zorgen. Een groot gedeelte der aktiviteit van het Bureau en van het Sekretariaat van het A.B.V.V. evenals van een groot aantal syndikalisten militanten is aan deze: taak gewijd.. . Deze problemen vergen veel aandacht en toewijding. Talrijk zijn de militanten die in de menigvuldige studie-organismen zetelen, in de raadgevende en uitvoerende lichamen, die voor opdracht hebben ofwel de mogelijke hervormingen te bestuderen, ofwel de maatschappelijke wetgeving toe te passen! Deze aktie is weinig opvallend; ze is er echter niet minder doeltreffend om. Wij zullen er op dit gebied zorg moeten voor dragen het rendement onzer vertegenwoordiging in de schoot.der officiële of officieuze organismen te volmaken en te verhogen, ten einde de belangen der arbeiders zo doeltreffend mogelijk te dienen. 311
De aktie der arbeidersvertegenwoordigers in de schoot der raadgevende en uitvoerende organismen moet gepaard gaan met het bestuderen der problemen door de inwendige diensten van het A.B.V.V. Wij kennen de zwakke zijde en de leemterfvan het huidig regime van maatschappelijke zekerheid evenals van de arbeidswetgeving. Wij moeten in staat zijn concrete en rationele voorstellen te formuleren betreffende de wijze waarop de in voege zijnde wettelijke schikkingen dienen hervormd. De verbetering der maatschappelijke wetgeving blijft een der vaste doeleinden van het A.B.V.V. Op dit gebied moeten wij even waakzaam blijven als wij dit geweest zijn in het DE UITZONDERLIJKE W E T G E V I N G Het A.B.V.V. heeft onverpoosd geprotesteerd tegen de burgerlijke mobilisatie. De Regering had op de Nationale Conferentie van de Arbeid van 16 en 17 Juni 1947 de verbintenis aangegaan het besluit op de mobilisatie in te trekken, op voorwaarde echter dat de algemene bevoorrading van het land, de beveiliging der industriële apparaten en installaties en de voorraden konden verzekerd worden door een aangepaste wetgeving. Wetsontwerpen werden aan de Algemene Paritaire Raad voorgelegd. De vakbondsafgevaardigden hebben echter geweigerd op de ingediende voorstellen in te gaan. De kwestie is sinds verscheiden maanden op een dood punt gekomen. De in 1945 uitgevaardigde besluiten op de burgerlijke mobilisatie zijn echter nog steeds van kracht en vormen een gevaarlijk wapen, dat tegen de arbeiders kan aangewend worden. Het AiB.V.V. zal alles in het werk moeten stellen om deze laatste overblijfselen der uitzonderlijke wetgeving te doen verdwijnen. DE DUBBELE VERLOFVERGOEDING De Nationale Conferentie van de Arbeid van 16 e n . 17 Juni 1947 heeft aan de eis tot uitkering van een dubbele bezoldiging voor het door de wet van 1938 voorziene verlof, gedeeltelijk toegegeven. Dè genomen beslissing was echter slechts geldig voor het jaar 1947. De'werkgevers hadden hun standpunt in dit opzicht duidelijk uiteengezet. Wij, van onzentwege, hadden, bij het voordragen van onze eis, die de winstverdeling moest wijzigen in het voordeel der arbeiders, voornamelijk de nadruk gelegd op het bedrag der tijdens het voorgaande jaar verwezenlijkte winsten. 312
Onze eis tot uitbetaling van een dubbele verlofvergoeding steunt echter niet op gelegenheidsredenen. Wil men verkrijgen dat het verlof de arbeiders op lichamelijk, geestelijk en zedelijk gebied ten goede komt, dan moet men hun de nodige middelen verschaffen om een werkelijk verlof te hemen. Hiertoe is het loon van een week onvoldoende. Wij moeten onze eis in zake dubbele verlofvergoeding handhaven voor 1948 en voor de volgende jaren. In uitvoering van een beslissing van het Bureau, hebben wij de Voorzitter van de Algemene Paritaire Raad verzocht de kwestie aan dit organisme voor te leggen. Anderzijds hebben wij de Centralen uitgenodigd deze eis voor te dragen in de Paritaire Kommissies, waarvan zij deel uitmaken. Wij weten nog niet hoe de werkgevers hierop reageren. Hoe dit echter ook weze, wij zullen onze eis handhaven. De vakbeweging zal dus de nodige maatregelen moeten nemen om hem te doen zegevieren.
DE VERDELING VAN HET NATIONAAL INKOMEN Onze eisen in zake lonen, hetzij rechtstreeks, hétzij onrechtstreeks, gaan onvermijdelijk gepaard met het probleem der verdeling van het nationaal inkomen. Deze verdeling neemt verschillende vormen en menigvuldige aspekten aan. Niet alleen de voortbrenger en de-rentenier, doch ook de voortbrenger en de verdeler, de voortbrenger en de uitoefenaar van een vrij beroep zijn hierbij betrokken. Het nationaal inkomen is het produkt -— iets anders kan het niet zijn — van de voortbrengende aktiviteit. 's Lands voortbrengst vertegenwoordigt de bron van inkomsten van alle kategorieën burgers. In het verleden zijn wij in de beweging maar al te zeer gewoon geweest het vraagstuk van het nationaal inkomen te beoordelen van het standpunt uit der verhoudingen, ja zelfs der konflikten tussen kapitaal en arbeid. Wij hebben het vraagstuk gekarakteriseerd in de volgende formule : „De arbeider wordt slecht betaald omdat zijn patroon te veel winst wil opstrijken." Indien deze formule blijkt waar te zijn wat de patroons en arbeiders der nijverheidstakken betreft, is zij toch vaak onvoldoende wanneer' zij in het algemeen plan der verdeling van het inkomen dient ingeschakeld. Ons inziens moet het vraagstuk van de verdeling van het inkorrien in de huidige ekonomische en sociale omstandigheden onderzocht worden in functie van het bestaan en de rol van drie kategorieën burgers. 313
.,.: Onze bepaling dier .kategorieën luidt, als volgt: 1° De voortbrengers van produktie- of verbruiksgoederen. — Deze kategorie omvat, al diegenen, diepte werk. gesteld zijn in landbouw of nijverheid,. hetzij als loontrekkende, hetzij in de hoedanigheid. van ondernemer,, en die zich, door de uitbating der natuurlijke rijkdommen of door de transformatie van grondstoffen, aan de taak der. vqortbrengst wijden. 2° De personen die diensten leveren. — In deze kategorie dienen ondergebracht al diegenen die de omloop der produkten verzekeren (verdeling of vervoer). Het betreft- hier alle kategorieën van tussenpersonen van de reder-vervoer' der af tot de kleine winkelier van op de hoek der straat, wiens zaak slechts een gering kapitaal vertegenwoordigt. Hierbij rekenen wij nog al diegenen, die, zonder aan handel te doen, aan de gemeenschap betrekkelijk nuttige en belangrijke diensten bewijzen. Tot deze laatsten behoren de beoefenaars van een vrij beroep zoals geneesheren, advokaten, apothekers, enz. en ten slotte diegenen, die functies van openbaar nut waarnemen voor het algemeen beheer der' gemeenschap. In deze kategorie rangschikken wij al de handelaars in geld. 3° De renteniers. — Deze kategorie omvat alle personen die, zonder te arbeiden, van een inkomen genieten, van de vreter van dividenden en obligatie-interesten tot hen wier inkomen bestaat uit een grondrente. Deze personen zijn de parasieten der eerste twee hoofdkategorieën. Deze twee laatst vernoemde kategorieën kunnen slechts middelen van bestaan vinden, dank zij de rijkdommen welke door de eerste kategorïe werden voortgebracht of gevaloriseerd. Dit wil niet zeggen dat de door hen uitgeoefende funkties van generlei nut zijn. Integendeel. Zekere leveraars van diensten brengen het prodükt waarde bij. De produkten van landbouw of pijverheid komen slechts tot hun volle waarde wanneer zij in het bereik gesteld worden van de verbruiker. Anderzijds zal niemand de nuttigheid van zekere private of openbare funkties in twijfel trekken. In het schema dat wij hierboven gegeven hebben bestaan over de kwestie der winstverdeling vooral belangenkonflikten tussen de burgers der eerste kategorie met inbegrip van een gedeelte der tweede, enerzijds, en deze der derde kategorie, anderzijds. . , Wanneer de renteniers en de loontrekkenden onderling de door het samengaan van arbeid en kapitaal verwezenlijkte winsten verdeeld hebben, moeten zij. in werkelijkheid echter 314
een deel ihunner respectievelijke winst afstaari yoqr.de, bezoldiging der leveraars van diensten. . ,; . , . . , . - , . . . Nu stelt zich de • vraag : : : ,. ;. Worden de diensten niet overdreven bezoldigd ten koste van de bezoldiging van de voortbrenger zelf? . . . En zo worden wij, er toe gebracht het vraagstuk te onderzoeken van de waarde der diensten, welke in de algemene produktie-aktiviteit als bijkomend kunnen beschouwd worden. De verhoudingen tussen de loontrekkende, en de eigenaar der produktiemiddelen, onverschillig of deze laatste persoonlijk of naamloos weze, komen duidelijk tot uiting. De ene tracht te verdienen ten koste van de'andere. Tussen de voortbrenger en de leveraar van diensten z i j n deze tegenstrijdige belangen niet altijd zo duidelijk omlijnd, vermits deze verhoudingen tal van bijkomstige invloeden ondergaan. Nadat hij er in geslaagd is zijn aandeel ten koste van dit van het kapitaal te vergroten, moet de loontrekkende beschermd worden -tegen de pogingen welke tegen hem aangewend worden met hét inzicht hem een gedeelte van zijn inkomsten te ontfutselen en welke voor gevolg hebben zijn verbruikscapaciteit te verzwakken.
Met het oog op dé bescherming én de verdediging van de loontrekkende voortbrenger, moet de vakbeweging, ons inziens, drie standpunten doen zegevieren : 1° Aangezien hij zekere financiële' elementen niet kent, kan de loontrekkende voortbrenger niet oordelen of het hem toegekende loon met de werkelijke waarde van de door hem gepresteerde arbeid overeenstemt. In het algemeen, zal hij slechts na de afsluiting dër boeken en de bekendmaking der balansen der naamloze maatschappijen .— vorm die doorgaans-door de ondernemingen van enige omvang wordt aangenomen — kunnen nagaan of hij niet beroofd geworden is van een deel der waarde van het produkt van zijn arbeid en of het kapitaal zich bij de winstverdeling geen leeuwenaandeel heeft toegeëigend. Op de tijdens het dienstjaar 1946 door de nijverheidsondernemingen verwezenlijkte winsten, in voorwaarden welke de vertegenwoordiger van het A.B:V.V. op de C.N.A. van 16 en 17. Juni 1947 heeft aangewezen, werd reeds een gedeelte afgenomen ten bate der gemeenschap. Verwacht wordt dat de winsten voor het dienstjaar 1947 deze van 1946 zullen overtreffen. 315
D e ' a r b e i d e r s h e b b e n o p deze winsten zekere rechten. Deze winsten werden mogelijk gemaakt ofwel d o o r d a t dè lonen niet verhoogd werden, niettegenstaande zulks mogelijk geweest ware zonder dat de prijzen der gefabriceerde producten hierdoor moesten stijgen, ófwel doordat de prijzen te hoog waren. I n beide veronderstellingen zijn de arbeiders bénadeligd geworden. De vakbeweging heeft tot plicht te eisen dat een deel dezer winsten de arbeidersgemeenschap ten goede korrie. Zij zal de wijze en het gebruik dezer afneming n a d e r dienen te bepalen. 2° De organisatie der voortbrengst berust op m i n of meer redelijke grondslagen ; in het verdelingssysteem heerst echter volledige anarchie. De vakbeweging heeft meer dan ooit tot plicht de uitschakeling té eisen der overtollige tussenpersonen en leveraars van diensten, evenals de invoering van een controle en een reglementering dezer dienst-aktiviteiten. 3" Bij het financieren d e r voor de gemeenschap onontbeerlijke dienstaktiviteiten, k u n n e n d e personen, die over k o n t r o leerbare inkomsten beschikken, aan de, heffing van een belasting o p h u n inkomen niet ontsnappen. De belasting is te rechtvaardigen, indien zij billijk, en evenredig is met eenieders inkomen. Zij is zulks niet meer, wanneer zij een categorie burgers toelaat zich aan h u n burgerplichten te onttrekken. Al te veel zelfstandige arbeiders gelukken er in voor een groot deel a a n h u n fiskale verplichtingen te ontsnappen. W a t zij niet betalen, moeten de loontrekkenden bijpassen. Dit is onrechtstreeks een .weerzinwekkende vorm van diefstal. De vakbeweging heeft tot plicht met klem een < totale hervorming van het fiskaal systeem te eisen evenals de invoering van een doeltreffend systeem waarbij de belastingontduikers zouden gedwongen worden hun burgerverplichtingen na -te leven.. D E STRUKTUURHER VORMINGEN I n de brochure die het A.B.V.V. in J u l i 1946 o n d e r de titel ,;Naar Sociale Demokratie door de deelneming der arbeiders aan het Ekonomisch Beheer" uitgegeven heeft, h a d d e n wij d e doeleinden in zake de door ons geëiste hervormingen als volgt omschreven : • • " • • I. — Met het oog op het algemeen belang moet aan het kapitalisme een tucht en leiding worden opgelegd die, m e t erkenning van zekere rechten van het kapitaal, er zal voor zorgen dat het algemeen belang niet' ondergeschikt wordt aan de persoonlijke interesse. 316
Deze leiding zal zorgen voor een beter rendement van het bedrij fsapparaat, met het oog op een vermeerdering van het nationaal inkomen, waarvan een billijke verdeling de verhoging van de levensstandaard der gemeenschap zal in de hand werken. II. -— A) Daar de arbeiders in de eerste plaats de gevolgen dragen van de schommelingen der ekonomische konjunktuur, dienen zij betrokken te worden bij alle maatregelen van ontwerping of uitvoering, die bestemd zijn om de konjunktuur te beïnvloeden. B) De maatregelen bestemd om het rendement van het ekonomisch apparaat te verhogen, mogen niet alleen streven naar een hoger individueel rendement. Zij dienen eveneens en vooral te leiden naar de wetenschappelijke organisatie der produktiemiddelen en te trachten een maximumrendement te bereiken door het rationeel gebruik van het technisch apparaat. Daar de organisatie- en rationalisatiemaatregelen zich zouden kunnen keren tegen de onmiddellijke en rechtstreekse belangen der arbeiders, dienen deze laatsten vertegenwoordigd te zijn in alle ontwerpings- en uitvoeringsorganismen, op alle trappen van het produktieproces. III. — Het autokratisch bestuur der ondernemingen en van het ekonomisch apparaat is onverenigbaar met het demokratisch recht. Het gelijktijdig bestaan van het ekonomisch absolutisme en van de politieke demokratie is een tegenstelling die moet verdwijnen. De hervormingen die in de betrekkingen tussen kapitaal en arbeid dienen ingevoerd, moeten streven naar de uitbreiding van de demokratische rechten der arbeiders. De sociale en ekonomische doeleinden, welke wij in 1946 hebben afgebakend, hebben niets van hun waarde verloren, vermits wij sindsdien geen enkel konkreet resultaat verworven hebben. De beloofde struktuurhervormingen verkeren nog steeds onder de vorm van ontwerp. Herhaaldelijk werden hieromtrent verklaringen afgelegd, onder meer op de verschillende N.C.A. Op initiatief van het Ministerie van Ekonomische Zaken kwamen verscheidene Kommissies bijeen ten einde de voorstellen te onderzoeken welke betreffende de organisatie der ekonomie door de diensten van dit Departement waren uitgewerkt Deze werkzaamheden namen heel wat tijd in beslag. Toen de huidige regering aan het bewind kwam, ging zij de verbintenis aan een ontwerp betreffende de organisatie der konomie neer te leggen. Deze verbintenis is tijdens de N.C.A. van 16 en 17 Juni 1947 nogmaals bevestigd geworden. 317
De regering heeft bewust ontwerp inderdaad bij het Parlement ingediend óp 3 December 1947. Het ontwerp voorziet de oprichting van een Centrale Ekonomische Raad, van ekonomische nijverheidsraden alsmede van ondernemingsraden. De bevoegde diensten van het A.B.V.V. zullen dit ontwerp dienen te bestuderen. Op het ogenblik van de opstelling van dit verslag hebben zij daartoe dé gelegenheid:nog niet gehad.De vakbeweging zal ér echter dienen op te waken dat de beloften in zake struktuurhervormingen zouden nageleefd worden; Het programma van het A.B.V.V. in zake struktuur wordt door de in het Ontwerp voorziene schikkingen niet verwezenlijkt, doch deze laatste zullen ons kunnen'helpen de hoger ; aangehaalde doeleinden te bereiken. : Dé feiten die zich hebben voorgedaan bij het' neerleggen van het wetsontwerp op de konipensatie tussen de kolenmijnen, laten ons toe te veronderstellen dat de conservatieven en de reaktionairen een vermindering van het kapitalistisch gezag op de leiding der ekonomié niet geen licht gemoed zullen aanvaarden. Het is zelfs heel waarschijnlijk dat het wetsontwerp hevig zal bestreden worden tijdens dé besprekingen in het Parlement. En zo zou het dan heel wel kunnen gebeuren dat de konservatieve krachten zouden samenspannen, koalitie die éen keldering der regeringsvoorstellen voor gevolg zou hebben. Wij zijn van oordeel dat de vakbeweging op het^'gebied der struktuurhervormingen een onverzoenlijke 'houding moet aannemen. De oorlog 1939-1944 mag voor haar geen intermezzo vormen, dat eens afgelopen, weer doodeenvoudig naar het vooroorlogse regime zou leiden. Wij menen dat de vakbeweging tijdens de komende maanden al haar aandacht.zal moeten vestigen.op. zekere struktuurhervormingen die ; als het vertrekpunt tot: diepere struktuurwijzigingen moeten beschouwd worden.
In dit laatste gedeelte van het zedelijk verslag hebben wij getracht de dringendste taken te bestuderen, waarvoor hét A.B.V.V. onmiddellijk na de afloop van dit Kongres zal geplaats staan. .•• Wij hopen dat het Kongres de nodige schikkingen zal nemen om de aktie van het A.B.V.V. zo doeltreffend mogelijk te maken. > •
318
Administratief Verslag
1° De Centrale van het Boek is niet volledig aangesloten bij het A.B.V.V. Het 'opgegeven ledenaantal komt vooral voort van Antwerpen, Brugge en Mechelen. Onderhandelingen zijn aan gang om dé Centrale volledig aan te sluiten. 2° Bij de beoordeling van het ledental van de Algemene Centrale der Openbare Diensten moet rekening gehouden worden met volgende feiten : 1) door een verandering in de wijze van afrekening heeft deze Centrale een maand minder bijdragen betaald en haar werkelijk ledenaantal (+ 10.000 leden) is hoger dan het opgegeven cijfer; 2) de ouderdomsgepensiónneerden, die in groot aantal bij deze Centrale aangesloten zijn, zijn niet in het opgegeven effectief begrepen, aangezien zij geen bijdrage aan het A.B.V.V. betalen.
Wanneer wij onze ledenbeweging overschouwen, kunnen wij twee conclusies trekken: " 1" dat wij tot op het einde van 1946, wat het ledental betreft, regelmatig vooruitgingen; 2r' dat wij in 1947 een lichte achteruitgang moesten boeken. Dit laatste was bijna uitsluitend te wijten aan de verhoging van de bijdrage, ingevoerd in de loop van het jaar 1947. Zoals altijd is de periode van bijdrageverhoging een periode van momenteel ledenverlies. Velen van deze leden worden gewoonlijk achteraf teruggewonnen. ; Het ledenverlies komt vooral voort van deze streken waar de eenheid niet, of moeilijk, verwezenlijkt werd en waar concurrentie heerst tussen de verschillende groepen aangesloten bij het A.B.V.V- Ook wordt in bepaalde streken de reactie gevoeld van de vroegere propaganda Voor lage bijdrage. Verder speelt ook het niet toepassen van de administratieve structuur onvermijdelijk een rol bij het ledenverlies. Daartegenover kunnen wij vaststellen dat in sommige andere streken het ledenaantal regelmatig stijgt. Juist daar waar over het algemeen de structuur wordt toegepast, waar de hoogste bijdragen betaald'worden, zijn de resultaten het beste. Het is bijzonder eeri kwestie van regelmatige organisatie, van kameraadschap, van vertrouwen, van systematische werking. Wanneer wij het ledental der Centrale nagaan," komen wij tot de vaststelling dat bijna het geheel van de ledenachteruitgang te vinden is bij de Mijnwerkers en in kleine mate bij de Algemene Centrale en de Centrale der Metaalbewerkers. 323
Zoals onder -aan dè tabel- der lédericijfers aangeduid, moeten wij vaststellen 'dat'de Centrale, van het Boek slechts voor een paar afdelingen bij het A.B.V.V.-aangesloten is. Bovendien zijn wij ei" van overtuigd dat bepaalde Gentralen > minder bijdragen afrekenen dan,zij in werkelijkheid ontvangen en aldus kunstmatig, het ledenaantal van het .A.B.V.V. verkleinen. Voeg daarbij de leden, die in één van de speciale categorieën werden geplaatst en, waarvoor geen bijdragen aan het A.B.V.V.. worden afgerekend. Dit aljes maakt dat het werkelijk aantalleden + 600.000 is. De.bewering v a n h e t AX-V.als zou de arbeidersklasse in twee, ongeveer gelijke . helften, verdeeld zijn, tussen het A.B.V.V..en het A.C.V.,stemt dus niet met'de', werkelijkheid overeen. Er kan dus ook geen sprake zijn van het op gelijke voet brengen van de vertegenwoordigingen der: twee organismen in de officiële commissies. Wij tonen ons zeer redelijk wanneer wij de formule 3 A.B.V.V. en 2 A.C.V. vooropstellen. Daarmede zijn wij echter nog verre van het door het Fusiecongres vooropgestelde doel : 1.000.000 leden in het A.B.V.V. te organiseren. . .,.- - :'-,Over het geheel genomen geven de laatste maanden van 1947 opnieuw ledenaanwinst. Het zal dringend nodig zijn onze propaganda.uit te breiden, te coördineren en moderne propagandamiddelen te gebruiken, bijzonder in deze streken en vakken, die ledenverlies hebben gehad. Ook onze pers dient riog uitgebreid en verbeterd. Wij móeten vooral zorgen voor een eensgezindheid en een eenheid niet enkel in woorden, maar vooral in daden, willen, streven en denken. Daar waar. de meeste verdachtmakingen naar voren werden gebracht, daar waar het meest aan revolutionnaire gymnastiek werd. gedaan, daar waar de politiek zich rechtstreeks in de syndicale aangelegenheden heef t, gemengd, werd de achteruitgang vastgesteld. ,; . , . . - , ' • • . Waar eensgezind werd gewerkt, waar de tendenzen volledig of bijna volledig werden uitgeschakeld/daar gaat het ledental vooruit. Aan de Centralen en de Afdelingen; de voor de hand liggende conclusie te trekken ! •.-. Het laatste. trimester van 1947 zal, in zake ledenbeweging, beter zijn dan de drie eerste. ' 4 \ '-'-"-•'• Maar, 1948 moét een jaar worden waar speciaal de propaganda en de ledenwerving dienen verzorgd. Wij diehen de arbeidersklasse duidelijk en klaar te bewijzen dat het geheel van de sociale stelsels, dé verdediging van de arbeiders zowel voor loon- en werkvoorwaarden, als voor de ; sociale zekerheid en de opbouw van een betere samenleving, alleen kan geschieden met sterke vakverenigingen. 324
Wij dienen de niet. georganiseerden Xe overtuigen dat zij niet alleen gebrek aan' solidariteit toiïen tegenover hun werkmakkers,. maar tevens- een. voor hun belangenstrijd noodzakelijke bijdrage achterhouden terwijl zij mede 'de vruchten plukr. ken Van de syndicale strijd. ' .; . '.'"'.'' ':" Aan de Centralen en Afdelingen,. bijzonder diegene die' enigszins achteruitgingen, zeggen wij,' a a n ' h e t werk én geen énkel middel onverlet gelaten om leden té winnen én vooruitgang te maken ! ''--*, . '".'' .' ':'
325
De Struktuur Kameraad BONDAS legde aan het Kongres van 21 en 22 December 1946 een verslag voor over „De Innerlijke Organisatie van het A.B.V.V." Hij begon dit verslag als volgt : Het lijdt geen twijfel, dat het plan om het stelsel der syndikale bijdragen en der voordelen éénvormig té maken, om het administratief systeem te rationaliseren, ten einde de kosten er van te beperken en het hoogste rendement van het personeel te bekomen, om de bevoegdheden te stellen op de plaats die hun toekomt, en om de leiders en de propagandisten te verlossen van alle rekenzorgen, uitstekend was en wij voegen er dadelijk aan toe, dat wij er niet aan denken te vragen dat men het zou opgeven. De theoretische waarde van een beginsel mag ons evenwel niet weerhouden te letten op zijn toepassing en mag ons niet verhinderen het leniger te maken, indien een min of meer lange praktijk het vereist. Verder werd in dit verslag al de kritiek, die op de struktuur was gemaakt, onderzocht. Kameraad Bondas lichtte de beslissing, genomen in de Struktuurkommisssie en door het Nationaal Comité van het A.B.V.V. toe. Na grondig onderzoek van de twee nota's over de struktuur van Major en Keuwet door de struktuurkommissie, werden deze nota's aangenomen met algemene stemmen, waaronder deze van Keuwet, min de A.C.O.D. die tegen stemde. Wij herinneren hier aan de drie punten van deze beslissing aangenomen door het Nationaal Comité. 1. De Vakafdelingen zijn verplichtend aangesloten bij de Gewestelijke Afdelingen van het A.B.V.V., voor zover hun Centrale aangesloten is bij het A.B.V.V. 2. De Gewestelijke Afdelingen van het A.B.V.V. richten in terprofessionele diensten op in overleg met het A.B.V.V. en de gewestelijke Vakfederaties of -afdelingen. De aansluiting bij deze interprofessionele diensten is verplichtend voor de vakfederaties of -afdelingen, zodra de oprichting van deze diensten door de meerderheid goedgekeurd werd. 3. De bijdragen worden ontvangen door de Afdelingen van het A.B.V.V., zij storten de voorziene 0,20 fr aan de plaatselijke vakafdelingen, behouden het voor hen vastgestelde gedeelte en storten de volledige bijdrage, voorzien voor de vakcentrale en het A.B.V.V., aan het Centraal Bureau van het A.B.V.V. Dit laatste maakt regelmatig aan de Cen326
tralen het gedeelte over, dat hun toekomt, vergezeld van de bewijsstukken: Het A.B.V.V. dient de nodige controle over zijn Afdelingen uit te oefenen, opdat deze regelmatig de bijdragen zouden overmaken. De Afdelingen van het A.B.V.V. dienen, aan de Vakafdelingen en aan de Centralen, zo deze het vragen, een overzicht van hun ledenbeweging té verschaffen." Deze drie punten bekrachtigden nogmaals de struktuur en haar toepassing. De tegenstanders van de struktüurvorm, aangenomen in de verschillende kongressen, hebben reeds talrijke argumenten naar voren gebracht om de struktuur te bekampen. Telkens wij de aangevoerde argumenten gingen ontleden en de zeer vele gewilde en werkelijke misverstanden uit de weg ruimden en weerlegden, heeft elkeen, die aan de zitting der commissies deelnam, moeten toegeven dat ons stelsel het meest rationele was. BONDAS somde in zijn verslag voor hef kongres van December 1946 verschillende tegenwerpingen op. Hij weerlegde afdoende, met teksten en feiten, de aangehaalde tekortkomingen. Het kongres heeft zijn zienswijze volledig aangenomen, zoals de resolutie het bepaalde, zodat het onnodig is deze kritiek nogmaals te weerleggen. BONDAS zegde in zijn verslag een grote waarheid waar hij verklaarde : Met welk recht zouden wij ons verzetten tegen de verspreiding der krachten in de nijverheden en tegen het gebrek aan rationalisatie in de grote Staats-, Provincie-, en Gemeentebesturen, indien wij precies op dezelfde empirische wijze te werk gaan in onze vakorganisaties, door verschillende bureau's te openen daar waar één enkel zou volstaan en door verschillende mensen met opdrachten te belasten, die door een kleiner aantal zouden kunnen uitgevoerd worden, en waardoor de anderen zouden vrijgemaakt worden voor bezigheden waaraan zeker geen gebrek is. Het is dus niet om het belang van dé Gewestelijke Afdelingen op te blazen, dat zij met de administratie werden belast, maar heel eenvoudig met de duidelijke bedoeling tijd en geld te sparen. Weliswaar beweren sommigen dat het organisme, dat de bijdragen ontvangt, — in dit geval de Gewestelijke Afdeling —, de kas houdt en "meester mag zijn over de toestand 1 Dat is zeker overdreven. De Gewestelijke Afdeling, die de bijdragen ontvangt, mag er evenmin naar goeddunken over beschikken als de sectionaris, die ze op de fabriek int. Beiden treden eenvoudig op als tussenpersonen. Zij" weten wat zij mogen afhouden van hetgeen zij ontvangen en de
S. E. T . 3 ^ , i „ . SYNDICAT DES EMPOYÉS 1KHNICBJS ET CADRES BE BELGIQÜE Secrétariat National .42, rue Haute - BRUXELLES
.. rest-dient, zp_sp.oedjg mogelijk overgemaakt, aan het organisme, dat er recht op heeft. , Zo ^dienen de zaken .in.hun..werk'te gaan. Indien dit niet;het geval is,; dienen de vereiste maatregelen te. worden getroffen. -..-.:-,. En toch is er nog zeer veel te doen, vooraleer/elkeen de beslissingen van de kongressen en Nationale Cpmité's zal na: leven. '• . ; ... , .:.,;..': : Bondas had ook weer gelijk toen hij schreef : Dat is vanzelfsprekend en in normale tijden zouden we .;. daar zeker niet verder hoeven; op in te gaan. Iedereen zou ^immers duidelijk inzien dat: een vakbeweging niet leefbaar is, indien de beslissingen van de meerderheid voortdurend • ^opnieuw:.te berde worden gebracht. : ; Wij leven echter in buitengewoon troebele, tijden, waar : ..;.; de meest, elementaire regels zonder de minste aarzeling overhoop worden gegooid en waar zij, die.steeds.bereid zijn om van. anderen rekenschap te. eisen, naar eigen goeddunken willen handelen, . ... : ..-: - . . ; , En zo ging BONDAS yerder, in zijn. verslag de nopdza : kelijkheid en het gezond verstand. van de aangenomen beslis: singen bewijzende..... ;; . ' .... HetKongres onderzocht al de vooropgezette ; grieven en na een grondig debat werd het verslag.van BONDAS goedgekeurd en volgende resolutie aangenomen :, . ; Van 1: Maart 1947 af, dienen de door het Kongres van ..- het- A.B.y.V. vastgestelde minima-bijdragen te•. worden "toegepast door: alle organisaties, zonder onderscheid. ; Geen enkel ander bewijs dan ,het aanbrengen van zegels .voorzien, van de vermelding A.B.V.V. en door, het A.B.V.V. , uitgereikt, zal. aanvaard., worden voor de betaling van de bijdragen., .•.- • :.,.. •....;.;•:..; v-..'. :i De Centrales dienen al hun .afdelingen-,te verplichten aan te sluiten bij en samen te werken met hun Gewestelijke - :-Afdeting,.A.B.V..V.'.'.';'..'. •;••..•";../.; .:%.,/; B.". ,i De.Gewestelijke Afdelingen: die. alle. yakafdeïingen om-vatten.die :Zich;jop' het -A i B.V.y. ; berpepen,. zullen in alle ' eerlijkheid en 'met de wil tot goede verstandhouding. ; de bijzondere .toestanden onderzoeken, waarop, hun aandacht •_.- gevestigd.: ytordt, en met de^ betrokken prganisatie(s) de middelen tot samenwerking, opzoeken. . "'_•_'. '_.' : : : .';:.. ,'._. - :', -, In•;.geval; van onenigheid wordt, de zaak onmiddellijk r . aanhangig gemaakt, bij het Sekretariaat yan, het A.B.y.V. en, ; volgens het verslag van dit .laatste, beslist het Bureau binnen de maand.. D.è: getroffen beslissing -. wordt, ter- bekrachtiging - J voorgelegd pp^. de .eerstvolgende zitting-van;het Nat.,Comité.
32S
Daar het enerzijds in het belang der arbeiders is, de doelmatigste hulp en bijstand te genieten om alle rechten te vrijwaren die hun door de wetten op de verdediging der arbeiders worden verleend, en overwegend, anderzijds, dat afgezonderde organisaties in de onmogelijkheid verkeren om hun deze rechten te verzekeren, besluit het Kongres, dat alle organisaties, welke regeling zij, overeenkomstig de statutaire bepalingen of de bijzondere resoluties van kongressen, ook mogen aangenomen hebben of zouden aannemen, in ieder geval de bijdrage dienen te betalen voor de werking van de Dienst voor Arbeidsrecht, die door hun Gewestelijke Afdeling wordt opgericht. •-,..... De verdedigers en uitwerkers van ons huidig administratief stelsel hebben altijd bewijs geleverd van geduld, van goede wil en van de zekerheid dat zij het bij het goede eind hebben. Zij zijn dan ook overtuigd, dat in normale omstandigheden- reeds lang door elkeen de struktuur zou erkend en toegepast zijn. Inderdaad, wanneer wij geval per geval nemen voor diegenen die de beslissingen van het Kongres niet uitvoeren en deze grondig ontleden, dan zijn de werkelijke redenen van niet toepassing niet te zoeken in het slecht funktionneren van de struktuur of in haar tekortkomingen, maar in beweegredenen, die met administratie niets te maken hebben.. Hetzelfde geldt voor enkele individuele gevallen, die bij hun gewestelijke afdeling niet willen aansluiten of de struktuur niet willen toepassen. Wanneer men deze zaken grondiger beschouwt, ontdekt men verschillende redenen : de fusie, die niet voltrokken, of moeilijk verwezenlijkt is; het bestaan van wantrouwen en rivaliteit; het niet willen bekend maken van zekere inlichtingen tussen de verschillende beroepscentralen, of beroepsafdelingen onderl
i
n
g ; .
"
'
"
'
•
•
/
•
.
.
'
.
.
'
•
.
het voortbestaan, in sommige.gewesten, van.tendenzen; het voeren van een konkurrentie op de bijdragen, ten einde leden te ontfutselen aan een andere organisatie. Dit zijn alle redenen die effektief met de struktuur niets te maken hebben. Het blijven voortleven met lage, in sommige gevallen rnet VEEL TE LAGE bijdragen, verplicht de Groep of Centrale in abnormale kondities te werken, waardoor zij hun verplichtingen niet kunnen nakomen. In sommige gevallen moet men ook rekening houden met de moeilijkheid zich los te maken van een oude gew7oonte. Diegenen die echter de nieuwe struktuur bekampen zijn in het bijzonder diegenen die haar niet kennen, haar niet werkelijk 329
ingestudeerd hebben, mét "een vooroordeel rondlopen, dat niets met deze strüktuur te maken hééft én voortgaan op'gezegden die reeds tientallen malen grondig weerlegd werden, maar die immer terug opduiken. ' " : Alzo staan wij in December 1947 rriét Centralen 'én Gewesten die niet alleen de strüktuur niet toepassen maar met afdelingen dié „cavaliers seuls" spelen én" absoluut' geen: rekening houden met de genomen beslissingen en met Centralen en Afdelingen die nu nog de minimum bijdragen, die ten laatste op 1 Maart 1947 moesten ingevoerd worden, niet toepassen. De toepassing van dé verhoging van de bijdragen ging met moeilijkheden gepaard, bijzonder in deze' streken;' waar ha de bevrijding hét idee vari de kleine bijdragen werd verspreid. Een paar kleine • Centralen én beroepsafdelingen hebben zich niet volledig onderworpen aan de beslissing betreffende de minimum bijdrage van 10 fr. per week. Hét Sékretariaat en het Bureau van het A.B.V.V. hebbén dit vraagstuk op verschillende zittingen besproken én het Bureau heeft in zijn zittingen van 9-12-1947 formeel besloten dat elke afdeling óf elk lid dat zich pp het AiB.V.V. wil beroepen, ten minste de vastgestelde mihimüm-bijdfagé móet betalen op gevaar af uit het AiB.V.V. gesloten té worden. In verband met het niet toepassen van de bijdrage,^ heeft de ondervinding en de lédenbèweging geleerd dat in de streken waar könkurreritie Wordt gevoerd óp de bijdragen, tussen' ónze verschillende afdelingen, deze afdelingen dié de overeengeko1 men bijdrage toepassen leden verliezen maar dat óók diegene die te kleine bijdragen toepassen hun ledental niét zien verhogen." " •'. De konklusie ligt voor de hand. Door de kónkurréntie van afdelingen die zich beroepen op' het A.B.V;V., verliezen de arbeiders hét vertrouwen en verlaten dé organisatie. Hét is bewezen door de feiten -—en hiervoor dienen slechts onze ledencijfers nagezién — dat, zo bij de invoering van' een noodzakelijke bijdragéverhoging er afvalligen zijn, deze tamelijk gemakkelijk kunnen teruggewonnen worden. Maar, waar de "konkurrentie op de bijdragen gevoerd wordt, wórdt het vertrouwen geschokt en de afvalligheid veel groter. Het is óók een normaal verschijnsel dat' daar waar dé bijdragen steeds het hoogst zijn "geweest, wij regelmatig vooruitgang maken in zake ledental. Uit het overzicht Van dé lédenbèweging blijkt dat bovenvermelde beweringen met de waarheid stroken: Eén 'andere moeilijkheid is het niét toepassen van dé bijdragevérdeling zoals deze'door hét 'Nationaal 'Comité werd vastgesteld. Ook hierin is zeer'veer verbetering gekomen: Toch zijn ér nog enkele'groepen, die er hun "eigen verdeling óp ria330
houden, en deze of gene bijdrage, niet óf onvolledig betalen. Dit is bijzonder het geval wat de pers betreft. Daartegen heeft het Bureau echter maatregelen Voorzien en het Kongres moét deze beslissingen bekrachtigen. ; Er zijn beroepsafdelingen, die niet aangesloten zijn bij de gewestelijke afdelingen; gewesten waar de bijdragen aan de gewestelijke afdeling van het A.B1V.V. willekeurig en volgens de mening van elk afzonderlijk vastgesteld worden, zonder rekening té houden met de beslissing betreffende de bijdragenverdeling. • Als morgen in het A.B.V.V. de tendenzen zouden verdwenen zijn en het gehele kader in een kameraadschappelijke atmosfeer leven, zóu het niet lang duren of de struktuur en de beslissingen van hét Kongres zouden volledig nagevolgd worden. '•'•'•'.•''••'•."•' Wij kunnen echter niet nalaten aan diegenen die menen dat er werkelijk redenen bestaan om de administratieve vorm niet toe te passen,' die bezwaren hebben tegen het principe van het stelsel of menen'dat het voor hen onmogelijk of moeilijk toe te passen, is, te vragen hun grieven op papier te zetten en ze samen met het verantwoordelijk syndikaat te komen behandelen. . •••••- ••'_••••• Wij zijn er zeker van ; zo er geen vooringenomenheid bestaat en goede wil heerst, dat er een oplossing kan gevonden worden, binnen het raam van de struktuur, die volledige voldoening moet geven. In grote trekken kunnen wij het doel van de uitgewerkte struktuur als volgt weergeven: 1) Het vrijmaken van de propagandisten en beroepssekretarissen van.administratief werk en sleur; 2) Het administratief werk te laten doen' door specialisten; 3) De administratie rationeel te centraliseren teneinde de propaganda en de beroepsverdediging hun volledig noodzakelijke gang te laten gaan én te decentraliseren waar het kan en nodig is; :..... 4) Betere controle te hebben op de financiële verrichtingen; 5) Minder verdeling van gelden én daardoor rationeler gebruik ervan. ••'•'.•• Elkeen moet deze principes als gezond beschouwen. Daarom hebben wij vertrouwen. Wij stellen trouwens een bestendige verbetering vast van de administratieve werken in het algemeen. Op de administratie van het A.B.V.V. werd door sommigen kritiek uitgebracht. Heel dikwijls moest deze kritiek dienen om hun eigen, niét gans in orde zijnde beslissingen, te dekken: Verschillende beweerden dat de financiën slecht beheerd werden, en wij geen plan van administratie hadden. Zij eisten met 331
grdte formules de publicatie van onze fondsen, inkomsten en uitgaven. In het Bureau, dat als opdracht had de budgetten en rekeningen op te stellen en na te gaan, heeft elkeen moeten vaststellen dat het A.B.V.V. volledig volgens het opgemaakte budget werkt en dat, wat de uitgaven betreft, alles tot het uiterste minimum herleid werd. De uitgaven in de verschillende posten kunnen met succes de vergelijking met de overeenstemmende posten van de gewesten of centralen doorstaan. De hoofdprincipes die de administratie van het A.B.V.V. leiden zijn stiptheid, eenvoud, orde, beperking van de uitgaven tot het strikt noodzakelijke. Deze uitgaven moeten echter steeds gedaan worden wanneer zij in het belang van de beweging zijn. De zwakte van de op ons financieel beleid uitgebrachte kritiek wordt bewezen door het feit dat deze kritiek zeer dikwijls gebruikt wordt als verdedigingsmiddel voor diegenen die de genomen beslissingen niet toepasten. Wij geloven in het gezond verstand van onze mensen en zijn er dan ook zeker van dat, zodra de abnormale omstandigheden verdwenen zullen zijn -— die aanleiding geven tot het niet toepassen der struktuur — deze algemeen zal doorgevoerd worden en wij naar een eenvormig stelsel gaan dat rekening zal houden, zoals het plan der struktuur" het voorziet, met de mentaliteit en de specialiteit van elk gewest. Wij zijn er des te meer van overtuigd omdat de ledenbeweging bewijst dat juist daar waar de struktuur wordt toegepast, onze vakbeweging het best voortuitging wat betreft het aantal leden. Dit houdt niet alleen verband met de administratieve toepassing maar bijzonder met de geest van samenhorigheid, met de samenwerking tussen de verschillende groepen, die daar heerst. Het feit dat daar juist de beste resultaten bereikt werden in zake ledenbeweging is daarvan wel het schoonste bewijs. Daar waar de grootste bijdragen betaald worden, is de stabiliteit van de vakbeweging het sterkste. Dit moet ons tot nadenken stemmen en ons doen afbreken met oude formules of vooringenomenheid. Daarom doen wij een beroep op al de aangesloten organisaties en bijzonder op het Kongres om te helpen volledige orde en regelmaat te brengen en bijzonder in het verplichtend toepassen van de genomen besluiten. Zonder vrijwillig aanvaarde tucht is geen demokratie mogelijk. Wat wij eisen van anderen, moeten wij ook zelf toepassen en het voorbeeld geven. Willen wij hiermee beweren dat geen enkele kritiek op de administratieve leiding van het A.B.V.V. mogelijk is ?' Verre van daar! : . - . . ' . •'•-.•', Wij hebben een geheel niéuw stelsel ingevoerd; Het was 332
—• en dat mogen wij nu beweren ^ - zeer goed uitgewerkt. Maar, zoals voor alle stelsels, is het voor ons steeds een bekomm e r i n g geweest het door de opgedane o n d e r v i n d i n g bestendig aan te passen en te verbeteren. Wij hebben daarbij steeds rekening gehouden met de suggesties en opmerkingen, van waar zij ook kwamen, om te pogen verbetering aan te brengen. Bij de beoordeling moet m e n er ook rekening mee h o u d e n d a t het o p gang brengen van een dergelijk stelsel, heel dikwijls met mensen die niet volledig voor dit werk geschikt zijn, een periode van aanpassing en rodage vergt Wij k u n n e n d a n ook m e t bijzonder genoegen vaststellen dat, niettegenstaande de moeilijkheid van vertrek, van verandering en van samenbrenging van administratief personeel bij de fusie, wij, wat onze afdelingen betreft, zeer, zeer weinig financiële fouten te betreuren h e b b e n gehad. W a t o p zichzelf het bewijs levert van de degelijkheid van ons stelsel. H e t was, en is zeer dikwijls moeilijk, om geschikt administratief personeel.te vinden, bijzonder in de aanvangsperiode waar de jacht o p b e t r o u w b a a r personeel, waaraan overal tekort was, open was. Voeg daarbij dat wijzelf, elk van onze afdelingen aan een speciaal onderzoek moesten onderwerpen, ten einde er de werking te rationaliseren en te verbeteren. D a t deze onderzoeken in bepaalde gewesten reeds zeer goede resultaten h e b b e n opgeleverd staat vast. W i j k u n n e n d a n ook vaststellen d a t de oorzaak van de soms gegronde kritiek zeer dikwijls lag bij het niet of het slecht toepassen van het p l a n of bij de te grote eisen die aan de afdeling gesteld werden. Wij stippen hier terloops aan dat de besturen van onze afdelingen hoofdzakelijk bestaan uit beroepspropagandisten. W a t iedereen kan vaststellen -— en dit is van zeer groot belang .— is een bestendige en regelmatige verbetering in het funktionneren van het administratieve apparaat, wat voor de toekomst een waarborg moet zijn. I n verband m e t de o p h e t laatste kongres aangenomen resolutie, moeten wij n o g melden dat niet alle Centralen de zegels A.B.V.V. gebruiken. Enkele plakten weekzegels per maand, andere gebruikten verder h u n eigen zegels o n d e r voorwendsel dat deze gedrukt waren en bij h e n in stock. H e t Bureau, in zijn zitting van 9-12-1947 heeft ook hieraan een einde gesteld. Elkeen moet de zegels van het A.B.V.V. gebruiken en voor de weekbijdragen, per week, een zegel o p het lidboekje aanbrengen. Ook deze maatregel zal veel bijdragen tot de verbetering van de administratie. Daarmee zullen alle geschillen over het aantal aangeslotenen en het aantal ontvangen bijdragen gemakkelijk k u n n e n opgelost worden.
333
De enkele uitzonderingen waar nog Centralen afrekenden, en waarvan enkele telkens slechts juist voor het Kongres afrekenden, bewijzen de noodzakelijkheid van de genomen besluiten. Alleen wanneer de afrekeningen regelmatig en normaal geschieden, kan de vakbeweging een goede werking hebben. Moeten wij uit de gedane opmerkingen -de konklusie trekken dat de administratie in het A.B.V.V. niet goed gaat? Integendeel, het feit dat wij openlijk alle kritiek kunnen bespre : ken en de gemaakte fouten en tekortkomingen openlijk onder ogen nemen, is het bewijs dat ons stelsel sterk genoeg staat,om een. openbaar en kritisch onderzoek te ondergaan. Rekening houdende met de omstandigheden waarin met het werk moest begonnen worden, kunnen wij gerust verklaren dat wij reeds een heel stuk weg hebben afgelegd. Het zal er nu op aankomen het stelsel zoveel mogelijk te verbeteren. Wij "kunnen gerust en met dé zekerheid van succes de vergelijking met gelijk welke syndikale organisaties doorstaan. Daarbij kunnen wij vaststellen dat er een bestendige verbetering is. Dit geeft ons allé waarborgen voor dé toekomst. Goede wil en verstandhouding zullen hier de gidsen moeten zijn. .... - - •• '
334
Onze Controledienst,; Deze dienst, die voor grote taak heeft bijstand te verlenen bij de inrichting van de administratie en de boekhouding van dé afdelingen eri de centralen en het uitoefenen van de nodige controle van de financiële verrichtingen, heeft zeer goed werk verricht. De dienst bestaat nu uit 4 controleurs, die echter ook de controle van de werkl'ozendienst moeten doen. Zij hebben zeer goede diensten bewezen bij de inrichting der administratie en door hun ondervinding zijn zij van zeer groot nut voor de inrichting en bestendige verbetering ervan. Ten einde u een beeld te geven van het uitgebreide arbeidsveld van deze dienst, willen wij aanstippen dat in 19451946 109 bezoeken werden afgelegd én in 1947 173 verslagen werden opgemaakt. Daarbij waren de controleurs steeds behulpzaam in de centrale • administratie. Deze controleurs doen even goed de gewone controle van kas eri bescheiden als de uitgebreide onderzoeken om bepaalde afdelingen uit de moeilijkheden te helpen of er een nieuw administratief stelsel iri gang te steken.' Daarvoor blijven zij soms verschillende dagen — eventueel 2 of 3 ' weken — ter plaatse. ' De controle die aanvankelijk begrensd werd tot de afdelingen A.B.V.V. omdat daar het steunpunt van de' administratie is, heeft zich geleidelijk uitgebreid tot de centralen. Deze laatste contactriamen'zullen in dë toekomst uitgebreid worden om ook daar de nodige samenwerking te bewerkstelligen. Alleen gebrek aan tijd was oorzaak dat de contactriame met de centrale administratie minder was. Het meest dringende werd gedaan. In de toekomst zal daaraan dienen verholpen te worden. Naarmate echter de administratie' volledig gesmeerd loopt zal er ook de nodige tijd overblijven om de gehele controle regeliriatig ên in de beste voorwaarden te laten gebeuren. Wij kunhen niet nalaten de controleurs geluk te wensen met het door hen gepresteerde werk, dat soms zeer delicaat is en met zeer veel moeilijkheden gepaard gaat. De groep controleurs heeft niet alleen de nodige bekwaamheid maar daarbij de noodzakelijke dosis tact en staat onder een goede technische leiding.
335
Herverzekeringsstakingskas H e t laatste statutair congres moest d e voorwaarden bepalen om van de herverzekeringsstakingskas te k u n n e n genieten. Na bespreking van het verslag van kameraad DEKEYZËR, werd het o p m a k e n van een reglement opgedragen aan hét Bureau. Dit laatste heeft deze kwestie in verschillende zittingen besproken. Talrijke beslissingen inzake steunverlening of lening van gelden werden g e n o m e n en wel voor : 1. A.B.V.V., L u i k (staking). 2. Staking tram, Luik. 3.- Provinciale Metaalbewerkersbond, Antwerpen (staking scheepsbouwers). 4. Centrale der Metaalbewerkers (staking Luik). Vanaf 1 J a n u a r i 1947 werd de bijdrage aan d e Herverzekeringsstakerskas van 0,30 fr. o p 0,20 fr. gebracht en na die d a t u m stelde het Sekretariaat van het A.B.V.V. volgende vier oplossingen v o o r : , 1" d e organisaties welke de stakingskos ten dragen, zouden recht h é b b e n o p tussenkomst vanwege de Herverzekeringsstakingskas indien 5 % van het ledental d e r betrokken Centrale (ledental voor het ganse land) aan d e staking deelnemen; 2" o m te k u n n e n aanspraak m a k e n o p tussenkomst vanwege de Herverzekeringsstakingskas moet de staking al 4 weken - aan de gang zijn e n moeten 15 % van het ledental voor het ganse land, of 1.000 leden d e r betrokken Centrale aan d e staking deelnemen; 3° a) betaling d e r bijdrage voor de sociale verzekering opdat de stakers zouden in regel blijven e n dit van af het ogenblik waarop het nodig is (van af de eerste dag); b) een stakingsherverzekeringskas oprichten, d o o r middel van het overschot, waaraan d a n d e organisaties, welke langer, d a n 5 weken een staking steunen financiële h u l p zouden k u n n e n aanvragen. Voor elk afzonderlijk geval moet het B u r e a u oordelen e n het bedrag vaststellen. 4° een voorstel, inzake tussenkomst, welke de afschaffing van de herverzekeringsstakingskas.beoogt en de overdracht der 0,20 fr. bijdrage aan de stakingskassen d e r Centralen. Men zou d a n overgaan tot verdeling van het huidige incasso, in evenredigheid m e t de gedane stortingen. N a grondige besprekingen en langdurige overwegingen heeft het Bureau p u n t 3° aangenomen, dat aldus het reglement van d e Herverzekeringsstakingskas is geworden. 336
De Sociale Fondsen Zoals men weet werd door een besluit van het Congres aan die afdelingen die oordeelden dat zulks in hun gewest noodzakelijk was, toelating verleend sociale fondsen in te richten op voorwaarde dat zij zich onderwierpen aan de algemene reglementering van de Sociale Fondsen van het A.B.V.V. en aan de verplichte aansluiting en storting van de sociale bijdragen in het Nationaal Fonds. In 1946 richtten 10 afdelingen de sociale fondsen voor hun gewest in. In 1947 steeg dit cijfer tot 15. In 1946 telden wij voor de sociale fondsen van het A.B.V.V. 177.000 verzekerden, in 1947 230.000. Dit Nationaal Fonds wordt bestuurd door een Comité waarin afgevaardigden van al de afdelingen waar de sociale fondsen bestaan, zetelen. In de schoot van dit Comité wordt een Uitvoerend Comité verkozen. In 1946 beliepen de uitgaven fr. 9.683.500,— In de 9 eerste maanden van 1947 bedroeg dit cijfer fr. 10.100.000,—
Erratum : Blz. 84, 7e N.C.A. 16 en 17 Juni 1946. Lees : 16 en 17 Juni 1947. 337
Inhoudstafel Moreel Verslag,. .
•
Bladz.
Inleiding . . . . . . . . . - . . : • : . . . . Onze Doden•.•••. . : . '. . . . . . .• -...-. In de Internationale Syndicale Beweging . . ,.' . . . .
5 7 II
D E VERGADERINGEN a) Bureau b) Nationaal Comité .
. .
. .
. .
. . . . . -.- . ' . . . .
14 15
.' '' . . . . ; . . . . 23 December 1946 1 -en; 2. Juni ,1946 .
16 21 23 30 34 35
D E CONGRESSEN 1° Beperkt Congres van 15 Tuni-1946 . 2 e Beperkt Congres van 16 Juli 1946 . 1° Buitengewoon Congres van 21, 22 en 2e Buitengewoon Congres van 31 Mei; De Effectieven De Lonen
D E NATIONALE CONFERENTIES V A N D E ARBEID 1° N . C . A. van 16 September 1944 . ' / '.; . .' : . . 2e » » 30 Juli 1945 . 3e »' ' » 16 Januari 1946 . . . . ' . . . . ' . 4e » » 13 en 14 Mei 1946 . 5e » » 5 Juli 1946 . . . . . . . . . . . 6e » » 12 Augustus 1946 7° ' » » 16 en 17 Juni 1947 . . . . ".' . . . H E T PROBLEMA DER MAATSCHAPPELIJKE BETREKKINGEN D E BETREKKINGEN T U S S E N WERKGEVERS E N WERKNEMERS
. . .
36 42 46 49 66 71 84
.
102
. 108
D E SOCIALE HERVORMINGEN De O. M. A. . . ...• .. .. . ... . .; . ..; . Koördinatie van onze Bureau's Het Regime der Maatschappelijke Zekerheid .
. .•,
.
. 124 127 . 129 339
Bladz.
Pensioenen . . . . . . . . . . . 133 Gezinsvergoedingen 140 Verzekering tegen Werkloosheid . . . . . . . . . . 1 4 5 Het Jaarlijks Verlof en de Dubbele Vergoeding . . . . 148 Verzekering tegen Ziekte en Invaliditeit 151 De M. Z. van de Mijnwerkers . . 159 De M. Z. uitgebreid tot de Zeelui der Koopvaardij . . . 165 Arbeidsongevallen . . . . . . . . . 171 Beroepsziekten . . . . 177 Gebrekkigen en Verminkten . . 179 Huishoudelijke Wederuitrusting . . . ' ' : .' •.-•'• . . . 182 Betaalde Feestdagen 185 De extra Premie voor de Geregelde Aanwezigheid van de Arbeiders 189 De Kompensatievergoedingen . . . . . . , . .191 Veiligheid en Hygiëne . . . . 193 Werking van het A. B. V. V. op het Gebied der Veiligheid en Hygiëne bij de Arbeid . . . . 194 DE SYNDIKALE EENHEID De Fusie 196 Syndikale Grenzen 199 VERSCHEIDENE KWESTIES Opvoeding en Propaganda — Vlaams Gedeelte van het Land Opvoeding en Propaganda —Waals Gedeelte van het Land Onze Pers Revue „Problemen" . . . . . . . . . Studie- en Dokumentatiedienst . . . . . . . . . . Jonge Gesyndikeerden . . Vrouwenarbeid .• ; . Het Syndikaat der Burgerlijke Ingenieurs. . . . . . -. De Grensarbeiders Fiscale kwesties . Verslag over de Kommissies van Arbeidsvergoeding . . . Verslag over de Zending in Kongo Syndikale Weerstand . . . . . . . . . . . INTERNATIONALE BETREKKINGEN . EKONOMISCHE N O T A ' S . . 340
201 214 217 220 222 226 229 233 236 243 246 249 250 253 276
Bladz.
BESLUIT En Nu?
309
Administratief Verslag Ledenbeweging De Struktuur Onze Controledienst . Herverzekeringsstakingskas De Sociale Fondsen
321 326 335 336 .337
9
341
Bagattenstraat 174, B 9000 Ghent (Belgium) http://www.amsab.be [email protected]
Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV) ABVV-congres 1948: Statutair congres. Moreel en administratief verslag voor de jaren 1946 en 1947 [online]. Brussel: ABVV, 1948 [cited 22/02/2007], 336 p. Available from World Wide Web: PDF-bestand © 2007 Amsab-ISG This PDF-file has been created after an original volume. The text has been scanned in black and white in 300 dpi resolution. The cover and any possible pictures have been scanned separately. Very large or folded pages have been scanned in parts that were later joined. All images were deskewed and cropped. Unnumbered empty pages have been removed. Pictures and tables were rotated in order to improve the ease of use. The file has been made searchable through a process of Optical Character Recognition (OCR). Amsab-ISH aims at a level of quality that includes a correct recognition of at least 95 percent of the words. The original volume can be consulted in the reading room of Amsab-ISH, catalogue number is MB/0577. This file is protected by copyright. Reproduction, in any form or through any medium, is only allowed under the condition of being properly reproduced and not being used in a misleading context, and under the strict condition of correctly mentioning the copyright status with every reproduction. Permission to reproduce copyright protected material can not be applied with any element in the file that is being identified as copyright protected by third parties. Permission to reproduce such material must be obtained with the holders of the copyright. Amsab-ISH has tried to contact any person holding rights to graphical material in this file. More information on the use of this file, or in case you are of the opinion that your rights have been infringed on, please contact Amsab-ISH. Amsab-ISH is not responsible for any damage directly or indirectly resulting from the use of the file or its content. Amsab-Institute of Social History’s mission is to protect and secure the heritage of socially progressive and social-emancipatory organizations and persons in Belgium; to manage this patrimony and to open it up to the public in general; to stimulate and foster scientific research in the field of social history; and to disseminate the results of this research as widely as possible. Dit PDF-bestand werd gecreëerd op basis van een origineel exemplaar. De tekst werd zwart-wit gescand met een resolutie van 300 dpi. De kaft en eventuele foto’s werden apart gescand. Zeer grote, uitvouwbare pagina’s werden in stukken gescand en later samengevoegd. Alle beelden werden rechtgezet en zwarte randen werden weggeknipt. Ongenummerde blanco pagina’s werden verwijderd. Foto’s en tabellen werden geroteerd indien dit het gebruiksgemak kon vergroten. Het bestand werd doorzoekbaar gemaakt door middel van Optical Character Recognition (OCR). Amsab-ISG streeft naar een kwaliteitsniveau waarbij minstens 95% van de woorden correct herkend worden. Het originele document is raadpleegbaar in de leeszaal van Amsab-ISG, onder catalogusnummer MB/0577. Dit bestand is onderhevig aan copyright-bescherming. Het mag gratis worden gereproduceerd, in eender welke vorm of langs eender welk medium, op voorwaarde dat het accuraat wordt gereproduceerd en niet gebruikt in een misleidende context, en onder de strikte eis dat correcte vermelding van de copyright status wordt opgenomen op elke reproductie. De toelating om copyright beschermd materiaal te reproduceren geldt niet voor eender welk element in dit bestand waarvan wordt vermeld dat de copyright berust bij derden. Toelating tot reproductie van dergelijk materiaal moet worden bekomen bij de betrokken houders van het copyright. Amsab-ISG heeft geprobeerd de rechthebbenden te bereiken van alle grafische materiaal in dit bestand. Voor bijkomende inlichtingen omtrent het gebruik van dit bestand, of indien u van oordeel bent dat uw rechten niet erkend werden, gelieve u te wenden tot Amsab-ISG. Amsab-ISG kan niet aansprakelijk worden gesteld voor rechtstreekse of onrechtstreekse schade die ontstaat uit het gebruik van het bestand of van de in dit bestand ter beschikking gestelde informatie. Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis stelt zich tot doel het veilig stellen en bewaren van het erfgoed van maatschappelijk progressieve en sociaal-emancipatorische organisaties en personen in België; het beheren van dit patrimonium en het ontsluiten ten behoeve van elke geïnteresseerde; het stimuleren en ontwikkelen van wetenschappelijk onderzoek op het terrein van de sociale geschiedenis; en het verspreiden van de resultaten van dit onderzoek bij een zo ruim mogelijk publiek.