Agenda 4e openbare vergadering algemeen bestuur Metropoolregio Rotterdam Den Haag vrijdag 3 juli 2015, aanvang 15.00 uur, in vergaderzaal G van het kantoor van de MRDH, Grote Marktstraat 43 Den Haag 1. Opening en mededelingen 2. Verslag en besluitenlijst algemeen bestuur 29 april 2015 Gevraagd besluit: Vaststellen van verslag en besluitenlijst. HAMERSTUKKEN 3. Bijdrageregeling Economisch Vestigingsklimaat Gevraagd besluit: Vaststellen van de Bijdrageregeling Economisch Vestigingsklimaat 4. Regelingen arbeidsvoorwaarden Gevraagd besluit: 1. Voorlopig instemmen met: • de regeling vergoeding reiskosten woon-werkverkeer (OV-Fiets); • de regeling fiscale verrekening fiets, fietsverzekering, onderhoud en accessoires; (nazending) • de regeling vergoeding dienstreizen (inclusief bijlage): • het intrekkingsbesluit Reiskostenregeling stadsregio Rotterdam; • de regeling Vergoeding zakelijk gebruik eigen mobiele telefoon per 1 januari 2015; • de regeling Vergoeding zakelijk gebruik eigen mobiele computerapparatuur per 1 juli 2015. Deze regelingen treden in werking na instemming van het Georganiseerd Overleg. 2. Instemmen met, gelet op de instemming van de OR MRDH: • de regeling functiebeschrijving en -waardering per 1 januari 2015; • de regeling Privacy persoonsgegevens Metropoolregio Rotterdam Den Haag. 5. MRDH propositie Agenda Stad Gevraagd besluit: Vaststellen van de MRDH propositie Agenda Stad 6. Samenwerking WageningenUR/MRDH Gevraagd besluit: 1. Instemmen met het opstellen van een convenant tussen WageningenUR en de MRDH. 2. Instemmen met de voorgestelde inhoudelijke invulling van dit convenant.
Pagina 1 van 2
7. Benoeming leden adviescommissies vanuit Midden-Delfland en Pijnacker-Nootdorp Gevraagd besluit: Op grond van artikel 5 van het Instellingsbesluit adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH 2015 en artikel 5 van het Instellingsbesluit adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat MRDH 2015: 1. de door de gemeente Midden-Delfland voorgedragen leden benoemen in de adviescommissies, te weten: ADVIESCOMMISSIE VERVOERSAUTORITEIT Lid 1: De heer I.J. Trouwborst Lid 2: De heer R.H.G. Zwaard ADVIESCOMMISSIE ECONOMISCH VESTIGINGSKLIMAAT Lid 1: Mevrouw E.de Jong – Hoogendoorn Lid 2: De heer A.J. Plooij 2. de door de gemeente Pijnacker-Nootdorp voorgedragen leden benoemen in de adviescommissies, te weten: ADVIESCOMMISSIE VERVOERSAUTORITEIT De heer P.P.A. van den Heuij ADVIESCOMMISSIE ECONOMISCH VESTIGINGSKLIMAAT De heer R.D. van Oevelen TER BESPREKING 8. Investeringsstrategie MRDH Bijgevoegd een memo met de stand van zaken. Ter vergadering wordt een nadere toelichting gegeven. 9. Samenwerking met de provincie Ter vergadering wordt mondeling de stand van zaken gedeeld. 10. Begroting MRDH 2016 Gevraagd besluit: 1. Kennisnemen van de ingekomen reacties van gemeenten op de ontwerpbegroting MRDH 2016; 2. Kennisnemen van de nota van beantwoording; 3. Kennisnemen van de adviezen van de adviescommissies Economisch Vestigingsklimaat en Vervoersautoriteit bij de ontwerp begroting MRDH 2016; 4. De beantwoording van de adviezen zoals vermeld onder beslispunt 3 vaststellen; 5. Bijgevoegde concept begroting MRDH 2016 inclusief het hierin als bijlage 2 opgenomen Investeringsprogramma Vervoersautoriteit (IPVa) 2016 vaststellen. 11. Rondvraag en sluiting TER KENNISNAME • Brief provincie Zuid Holland over opheffing preventief toezicht • Brief RET aan AB-leden over jaarverslag 2014
Na afloop van de vergadering is er een borrel en gelegenheid om in informele setting na te praten.
Pagina 2 van 2
e
Conceptverslag van de 3 openbare vergadering van het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag, woensdag 29 april 2015 om 13.45 uur, in vergaderzaal G in het kantoor van de MRDH, Grote Marktstaat te Den Haag Aanwezig: voorzitter secretaris-generaal Gemeente Albrandswaard Barendrecht Brielle Capelle aan den IJssel Delft Den Haag Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Leidschendam-Voorburg Maassluis Midden-Delfland Pijnacker-Nootdorp Ridderkerk Rotterdam Schiedam Vlaardingen Wassenaar Zoetermeer Verhinderd: Den Haag Nissewaard Rotterdam Westland Westvoorne
M.J. Bezuijen (Rijswijk) mw. A.W.H. Bertram Naam H. Wagner J. van Belzen G.G.J. Rensen D.P. van Sluis G.A.A. Verkerk K. Klein W.J. Tempel C.A. Oosterwijk C. Rijsdijk J.W. van der Sluijs D. van der Houwen H.H.V. Horlings mw. F. Ravestein mw. A. Attema A. Aboutaleb (voorzitter MRDH) M. Struijvenberg C.H.J. Lamers A.B. Blase A.J.L. van Sloten Ch. B. Aptroot
J.J. van Aartsen Th. J.A.M. de Bruijn J.W. Mijnans P.J. Langenberg J. van der Tak P.E. de Jong
Presentaties zijn verzorgd door: Annet Bertram, Secretaris Generaal Metropoolregio Rotterdam Den Haag Lucas Vokurka, directeur Economisch Vestigingsklimaat Metropoolregio Rotterdam Den Haag Willem Benschop, directeur Vervoersautoriteit Metropoolregio Rotterdam Den Haag
1
1.
Opening en mededelingen De voorzitter (de heer Bezuijen) opent te 13.45 uur de vergadering en heet een ieder van harte welkom. Hij licht toe dat de heer Aboutaleb moeilijk bij stem is en hem daarom heeft verzocht de vergadering voor te zitten.
2.
Verslag en besluitenlijst algemeen bestuur 6 maart 2015 De heer Lamers herinnert eraan dat door Schiedam aandacht was gevraagd voor enige logica in de opbouw van het vergaderschema, daarbij verwijzend naar het feit dat de vergaderingen van de bestuurscommissies niet helemaal gekoppeld waren aan de vergaderingen van het algemeen bestuur en die van de adviescommissies weer niet aan die van de bestuurscommissies. Door de heer Toet was toegezegd een en ander te zullen uitzoeken en hij is reuze benieuwd naar het resultaat daarvan. Mevrouw Bertram zegt toe hierover binnen een week uitsluitsel te zullen geven. De heer Aptroot verwijst naar zijn pleidooi op pagina 6 om de mogelijkheid te laten onderzoeken om RandstadRail en het Rotterdamse metronet via Rotterdam The Hague Airport te verbinden vanaf Bleizo. Hij meent te weten dat daarop door collega Koen was toegezegd dat zou worden nagegaan of dat een haalbaar project is, maar dat heeft hij in de notulen niet kunnen terugvinden. De heer Verkerk vraagt in dit verband aandacht voor de orde der dingen. Hij zal het op prijs stellen wanneer de gevestigde praktijken, procedures en organen in acht worden genomen, om te voorkomen dat hier te incidenteel op zaken wordt gereageerd. De voorzitter laat in het midden of de door de heer Aptroot genoemde toezegging al dan niet is gedaan, maar stelt vast dat het in ieder geval nu in de notulen zal worden opgenomen. Met de heer Verkerk is hij het overigens eens dat dit via de bestuurscommissies dient te verlopen. Het verslag wordt hierna ongewijzigd vastgesteld; de besluitenlijst wordt voor kennisgeving aangenomen.
3.
Tijdelijke voortzetting beleid Stadsgewest Haaglanden en stadsregio Rotterdam De vergadering besluit in te stemmen met het tijdelijk voortzetten van het kantorenbeleid, het bedrijventerreinenbeleid en het detailhandelsbeleid van het Stadsgewest Haaglanden en de stadsregio Rotterdam en deze kaders te gebruiken bij het geven van advies aan de gemeenten van de MRDH en aan de provincie Zuid Holland.
4.
Metrex conferentie 2016 De vergadering besluit kennis te nemen van het initiatief om samen met de gemeenten Rotterdam en Den Haag het aanbod te doen aan de President en de Secretary-General van Metrex om de voorjaarsconferentie 2016 van Metrex in het gebied van de MRDH te organiseren.
5.
Volmacht en mandaat voor activa passiva overeenkomst stadsregio - MRDH De vergadering besluit: 1. de secretaris-generaal op te dragen de overdracht van activa en passiva van stadsregio Rotterdam aan de MRDH, verband houdende met de overgang van de Verkeer en Vervoertaken van stadsregio Rotterdam naar de MRDH, te regelen; 2. de secretaris-generaal te machtigen en mandateren de onder 1 voorbereide overeenkomsten en akte aan te gaan en te ondertekenen namens de MRDH.
6.
Terugblik op startconferentie MRDH 19 maart 2015 De heer Lamers moet het van het hart dat het uitnodigingenbeleid rond deze startconferentie te wensen heeft overgelaten. In ieder geval is de startconferentie aan het grootste deel van politiek Schiedam volledig voorbij gegaan. Mevrouw Bertram deelt mede dat het ook de organisatie was opgevallen en dat hieraan in de evaluatie aandacht zal worden geschonken. De heer Struijvenberg vraagt aandacht voor de kosten. Het aanvankelijk geraamde budget van € 60.000,- leek hem al hoog, maar uiteindelijk is dat nog verder verhoogd omdat er wat extra uitnodigingen moesten worden gedaan. Hij roept op de kosten van dit soort bijeenkomsten eens onder de loep te nemen. Mevrouw Bertram bevestigt dat, toen bleek dat zoveel mensen deze bijeenkomst wilden bijwonen – op zichzelf fantastisch – in overleg met de leden van het dagelijks bestuur is besloten hiervoor wat meer budget vrij te maken. De vergadering besluit kennis te nemen van het verslag van de startconferentie.
7.
Investeringsstrategie MRDH Mevrouw Bertram geeft een toelichting op hetgeen in de afgelopen periode is gedaan, waarna de heren Benschop en Vokurka, mede aan de hand van de besprekingen in de bestuurscommissies, zullen ingaan op de manier waarop een en ander langzamerhand wordt geconcretiseerd. Met de 23 gemeenten wordt gezocht naar grote projecten/investeringen, waarvan zowel verkeer en vervoer als economie onderdeel uitmaken, omdat de kracht van die twee het economisch vliegwiel in beweging kan brengen. Daarbij staat de vraag voorop wat de regio verbindt. Een traject dat slechts voor één gemeente, of misschien alleen voor de twee grote, interessant is, kan weliswaar aantrekkelijk zijn, maar vanuit de MRDH wordt vooral vanuit de breedte bezien wat voor veel meer
2
gemeenten interessant is en de economie kan stimuleren. Andere vragen die hierbij aan bod komen zijn: wat zet de regio op de kaart zet en waarin zijn de financiers geïnteresseerd? Het is lastig te achterhalen, maar er wordt intensief op ingezet. Uitgegaan wordt van twee bronnen: alles wat bij de 23 gemeenten is opgehaald aan wensen, verlangens, maar ook zorgen, en de eerste terugkoppelingen die vanuit OESO worden ontvangen. Inmiddels is een lijst met projecten opgesteld die ook met de bestuurscommissies zal worden besproken. Compleet is die lijst overigens nog niet. In de komende weken zal nader worden bezien hoe hierop getrechterd en gefocust kan worden. Daarvoor wordt primair gebruik gemaakt van de gesprekken met de bestuurscommissies, daarnaast worden ambtelijk voorbereidingen getroffen door met de departementen in gesprek te gaan en wordt geprobeerd in Brussel te achterhalen of de Juncker-gelden hiervoor interessant kunnen zijn. De burgemeesters van Den Haag en Rotterdam zullen in september naar Brussel gaan, om zicht te krijgen op wat in dezen handig en verstandig is. Voorts zullen de komende weken ambtelijk een aantal gesprekken worden gevoerd met de collega’s in Brussel en met OESO voor het verkrijgen van meer informatie, teneinde het algemeen bestuur een zo goed mogelijk advies te kunnen voorleggen. De departementen werken daaraan overigens van harte mee. Ten slotte deelt zij mede dat in de gesprekken met OESO is gebleken dat daar met grote belangstelling wordt afgewacht of het hier zal lukken met 23 gemeenten de contouren voor een Investeringsagenda op te stellen. Juist omdat met deze 23 gemeenten een groot gebied wordt bestreken en daarmee een zekere stabiliteit wordt bewerkstelligd, is het voor OESO zeer interessant om daarover het gesprek aan te gaan. De heer Vokurka vervolgt met de aanleiding voor de Investeringsstrategie. De MRDH is een onderpresterende regio vergeleken met Amsterdam en Eindhoven. In de Europese context presteren de stedelijke regio’s in Nederland sowieso onder het Europees gemiddelde, zoals ook door OESO is aangetoond. Rondom stedelijke regio’s is inmiddels veel dynamiek gaande. Hij noemt de Agenda Economisch Vestigingsklimaat, de Strategische Bereikbaarheidsagenda, de Economische Programmaraad Zuidvleugel, de OESO-studie die samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken wordt uitgevoerd, Agenda Stad en de Urban Agenda Juncker. Gisteren was hij op verzoek van de OESO in Parijs, om samen met BZK een presentatie te verzorgen over wat hier gaande is. Wat hem daarbij opviel, is dat de hele wereld bezig is met het vraagstuk van de trek naar de stad en hoe dat past in een nieuwe governancestructuur. Ook in Frankfurt en andere delen van Europa worstelt men met exact hetzelfde vraagstuk. Om de gestelde ambitie van economische structuurversterking te realiseren is eendrachtige samenwerking van de 23 gemeenten noodzakelijk, maar ook samenwerking met omliggende regio’s, terwijl ook de positie van de provincie met haar Investeringsagenda niet uit het oog mag worden verloren. Het Rijk is zeer geïnteresseerd in een samenhangende investeringsstructuur van een samenhangende regio. Gekozen is voor een ruimtelijk fysieke scope, met bestaand en nieuw investerend vermogen, dat zal worden opgehaald bij de verschillende gemeenten, maar ook aan de private kant. De Rotterdamse investeringskaarten zijn daarvoor een goede tool, die zal worden opgeschaald naar het regionale niveau. Zoals gezegd, is het niet alleen een publieke actie, maar zeker ook een private actie, vandaar dat de Economische Programmaraad Zuidvleugel hierin een prominente rol speelt. Als thema’s zijn benoemd clusters en campussen, innovatiekracht, infrastructuur/bereikbaarheid, energie, adaptatie/duurzaamheid, onderwijs & arbeidsmarkt en groen & landschap. In de Investeringsagenda zijn een drietal sporen uitgezet die onderling samenhangen: A. Next economy. Een citaat van Jeremy Rifkin: “What we need to see is a new vision of how to connect every region ste of Europe into a new internet of things, a Third industrial revolution for the 21 century.” De thema’s waarop dit betrekking heeft zijn: ● van fossiele naar hernieuwbare brandstoffen ● klimaatverandering ● circulaire economie ● reshoring ● internet of things, robotisering, 3D-printing. B. Investeringskaarten/-programma. Per thema zal een aantal uitgangspunten worden geformuleerd en netjes onderbouwd, waarna de investeringsprogramma’s zullen worden geïnventariseerd, zowel publiek als privaat, en de investeringskaarten zullen worden samengesteld. Vervolgens zal worden bezien of deze investeringskaarten ook kunnen worden omgezet in een investeringsstrategie. C. Top 5/10 Cruciale investeringspakketten, die al op korte termijn kunnen worden meegenomen naar de dynamiek die op dit moment in Europa gaande is. De methodiek is een “uniform stramien/raster” om investeringsvoorstellen te presenteren, maar ook onderling te vergelijken, redenerend vanuit de vraag wat een investeerder nodig heeft in termen van informatie en structuur om een investering goed te kunnen beoordelen alvorens daarin geld te stoppen. Een en ander wordt samen gedaan met de Rebel Group en is gebaseerd op het Engelse 5 cases-model. Om tot een goede investeringspropositie te komen zijn een vijftal cases nodig:
3
1. een strategische case: is het nodig? 2. een economische case: is het value for money? 3. een commerciële case: is het haalbaar? 4. een financiële case: is het betaalbaar? 5. een managementcase: is het realiseerbaar? De hierbij genoemde vragen moeten alle in onderlinge samenhang worden behandeld voordat een investering gereed is om naar de Europese Investeringsbank, of het plan-Juncker te brengen. Vandaag is het vooral de bedoeling de opvatting van het algemeen bestuur te peilen. In het presidium van de Vervoersautoriteit en in de bestuurscommissie Economisch vestigingsklimaat is het positief ontvangen. De komende tijd zal vooral in het teken staan van het ophalen bij afzonderlijke gemeenten van de ideeën die bestaan en vragen als: wat wordt er geïnvesteerd, welke gaten zijn nog te benoemen, wat gebeurt er aan de private zijde? Ten aanzien van energie meldt de heer Vokurka dat hij hedenochtend met mevrouw Bertram bij Hamit Karakus is geweest, om daar samen met het programmabureau Warmte Koude en het ministerie van Binnenlandse Zaken, de projectdirecteur van Agenda Stad, te praten over de warmterotonde. Bezien wordt in dat kader hoe de restwarmte van de Rotterdamse haven, maar ook de geothermie kan worden benut voor het verwarmen van huizen en om de hele energietransformatie in Westland vorm te geven. De eerste contouren van de business case tekenen zich af. BZK wil het opnemen in de brief die naar de Kamer gaat rondom Agenda Stad en is op zoek naar stevig bestuurlijk commitment. Het is hem bekend dat de burgemeester van Rotterdam hierbij actief betrokken is, maar ook hier zijn nog een aantal vragen te beantwoorden zoals zojuist genoemd. De heer Aboutaleb merkt op dat men er, op de onrendabele top na, eigenlijk wel uit is.Tussen de initiële kosten en wat op termijn verdiend kan worden zit een onrendabel gat van zo’n € 200 miljoen. Naar de mening van Rotterdam, maar ook van degenen die betrokken zijn bij het Energieakkoord in Nederland, is dat een peulenschil, afgezet tegen het effect ervan. In z’n eentje is het namelijk goed voor een energiebesparing in Nederland van 20%, met de daarmee samenhangende voordelen ten aanzien van het gebruik van fossiele brandstof, fijnstof en werkgelegenheid. Waar dit kabinet € 600 miljoen opzij heeft gezet voor het bevorderen van de werkgelegenheid, zou hij haast zeggen: stel daarvan € 200 miljoen hiervoor beschikbaar, dan kan daarmee iets waanzinnig goeds worden gedaan voor Nederland. Het verkrijgen van leningen bij het pas opgerichte Nationaal Investeringsinstituut of uit de Juncker-gelden is het probleem niet. Het gaat om het onrendabele stuk dat er tussen zit, dat is becijferd op slechts € 200 miljoen, en dat is echt een koopje. Bovendien komt het ten goede aan een technologie die verder gepatenteerd en verkocht kan worden. Wat hem betreft zal dat nog dit jaar zoveel mogelijk moeten worden beklonken. De heer Vokurka voegt eraan toe dat er zeven gebieden zijn die potentieel interessant zijn voor warmte, maar dat geen enkele zo ver is als dit gebied. De heer Blase verzoekt om een nadere toelichting op het zojuist genoemde percentage van 20 dat bespaard zou kunnen worden: 20% van wat? De heer Aboutaleb antwoordt dat de nationale doelstelling voor de reductie van energieverbruik door de Energiegroep is becijferd op 100 petajoule en dat daarvan op deze manier 20% gerealiseerd zou kunnen worden. De heer Blase vraagt of ook Dordrecht hierbij zal worden betrokken. In dit verband verwijst hij naar Nedstaal, een enorme producent van warmte, dat nu allemaal de lucht in gaat. De heer Vokurka legt uit dat allereerst het cluster West aan bod komt, het deel van de Rotterdamse haven, Rotterdam-Westland-Delft-Den Haag, dat de backbone vormt waarop het snelst meters gemaakt kunnen worden. Inmiddels is ook de discussie in de richting van Leiden al geopend. De directeur van het programmabureau Warmte Koude heeft hem vanochtend verteld dat de lijn naar Dordrecht nog even on hold staat, maar zeker zal komen. Het is als het ware een kralenketting, te beginnen bij het deel Den Haag-Rotterdam-Delft-Westland, om vervolgens de kralen in deze regio verder te rijgen. Hij vervolgt met de binnenstedelijke ontwikkeling. De corporaties moeten hun middeldure huurwoningen verkopen om de balans te verstevigen. Ook dit zou via “Juncker” kunnen, waarmee weer een impuls kan worden gegeven aan het investeren in wijken – ISV-denken avant la lettre als het ware. Op mobiliteit en bereikbaarheid zal hierna worden ingegaan door de heer Benschop. Bij de clusterontwikkeling zijn eerder de campussen al genoemd. Voorbereid wordt een Nationaal Akkoord Campussen, betrekking hebbend op het campusdenken rondom universiteiten, met start-ups, doorgroeiers en flexibilisering in huisvesting, maar ook het ontsluiten van campussen en de vraag hoe gezorgd kan worden voor goede investeringspakketten om de innovatie in deze regio stappen verder te brengen. Ook de voorzieningen komen hierbij aan bod. De “Bio Process Facility” in Delft is daarvan een heel goed voorbeeld, waar de regio heeft geïnvesteerd in een bepaalde voorziening waarvan meerdere bedrijven in de bio based economy gebruik maken. De regio kent een rijke schare aan incubators. De onderlinge samenhang en het regionaliseren van die activiteiten is eveneens een belangrijk thema. Bij groen/landschap wordt melding gemaakt van metropolitaan denken ten aanzien van groen, het verder uitnutten van de economie van het landelijk gebied en het verbeteren van verbindingen in/naar groen en landschap. Wat betreft de werkwijze, merkt hij op dat het Rifkin-traject naar verwachting in dit najaar zal kunnen starten. De investeringskaarten zullen nog enige tijd vergen. De gemeenten roept hij op
4
hun mensen hierover met hen te laten praten: wat hebben zij in de boeken staan voor investeringen, wat zijn zij van plan te investeren, wat is aan de private zijde te verwachten? Getracht zal worden in de bestuurscommissie van 3 juli a.s. de voortgang op een aantal van deze investeringsproposities te melden. De planning tot de zomer ten slotte ziet er als volgt uit: 20 april Presidium Vervoersautoriteit 22 april Bestuurscommissie EV 29 april Algemeen bestuur 18 mei Bestuurscommissie VA 2-3 juni OESO forum 11 juni Bestuurscommissie EV 17 juni Bestuurscommissie VA 3 juli Algemeen bestuur 3 juli EPZ (Londen). De heer Benschop gaat in op het onderwerp Mobiliteit/bereikbaarheid. De Investeringsstrategie heeft betrekking op alle actoren in het gebied: MRDH, gemeenten, provincie, Rijk en bedrijfsleven. De MRDH/Vervoersautoriteit heeft zelf budget ter beschikking, waaronder investeringsgeld, en logischerwijs maakt dit eigen budget de kern uit van de Investeringsagenda. Er is inmiddels een concept-investeringsprogramma voor 2016 opgesteld, waarin de lijn wordt voortgetrokken vanuit de voormalige stadsregio Rotterdam en het voormalige Stadsgewest Haaglanden, waarin werd gewerkt met meerjarig voortschrijdende investeringsprogramma’s. Voor het algemeen bestuur is het wellicht interessant te weten hoeveel invloed het hierop heeft. Het antwoord daarop is tweeledig: alles en niets! Het algemeen bestuur heeft het budgetrecht van de MRDH en stelt dus het investeringsprogramma vast. Tegelijkertijd moet er echter rekening mee worden gehouden dat er continuïteit in zit en dat sprake is van veel langjarige verplichtingen, zoals bijvoorbeeld ten aanzien van de openbaarvervoerconcessies. Het programma beslaat een periode van tien jaar en is in dat opzicht echt een miljardenbusiness. Een deel ervan is investeringsgeld, maar heel veel gaat bijvoorbeeld zitten in de exploitatie van het openbaar vervoer: het rijden met de metro’s, de treinen en bussen, en in beheer en onderhoud van de railinfrastructuur. Voor het geld is de Vervoersautoriteit afhankelijk van het ministerie van IenM. In de afgelopen jaren heeft men heel wat bezuinigingen te verwerken gekregen, wat tot op heden redelijk kon worden opgevangen. Voorlopig wordt er maar even van uitgegaan dat er geen gekke dingen meer gebeuren. Het Meerjarenplan Infrastructuur, Ruimte en Transport van het ministerie is tot 2028 vol belegd, maar dat wil niet zeggen dat er helemaal niets meer kan. Absolute voorwaarde is wel dat goed doordachte en doortimmerde voorstellen worden voorgelegd en daaraan wordt uiteraard gewerkt. Onder invloed van de Investeringsstrategie spelen de wisselwerking met de economie en economische aspecten nu veel nadrukkelijker een rol bij het afwegen van de vraag waaraan het geld moet worden besteed dan in het verleden. Een ander verschil met de traditionele aanpak is dat veel meer aandacht wordt geschonken aan het goederenvervoer en de goederenlogistiek (Westland, Rotterdamse haven). Ook het bedrijfsleven besteedt ontzettend veel geld aan mobiliteitsdoeleinden – denk aan lease-auto’s en reiskostenvergoedingen voor werknemers –, waarschijnlijk zelfs meer dan in overheidssferen rondgaat. Het is heel interessant om ook dat hierbij te betrekken. In het Rotterdamse en het Haagse lopen volop programma’s in het kader van “Beter benutten”, maatregelen die ertoe moeten leiden dat iemand niet automatisch in de auto stapt om aan te sluiten bij de file. Ook de aanpak, soms kleinschalig, maar wel effectief, van knelpunten enz. valt onder de noemer “Beter benutten”. Het is essentieel de werkgevers hierbij nadrukkelijk te betrekken, want gedrag van werknemers is in verkeerspsychologische zin ontzettend belangrijk. Economie betekent ook innovatie. Veel meer dan tot op heden kan de regio zelf ook proeftuin zijn voor nieuwe ontwikkelingen. De voorzitter zegt dank voor de gegeven presentaties. Het algemeen bestuur wordt voorgesteld in te stemmen met het proces om te komen tot de Investeringsstrategie MRDH. Tevens is hierbij aan de orde de brief van de provincie over de Vervoerregio d.d. 10 maart 2015. Mevrouw Bertram licht de brief toe. Op dringend verzoek van het algemeen bestuur zijn inmiddels behoorlijk veel contacten met de provincie tot stand gekomen. Zelf heeft zij uitgebreid met de CdK gesproken en op 1 juni is een diner gepland tussen de burgemeesters van Rotterdam en Den Haag en de CdK, mede om van gedachten te wisselen over het nieuwe coalitieprogramma van de provincie. De insteek voor deze meeting is te proberen op basis van de inhoud van het OESOonderzoek, als dat eenmaal in concept gereed is, tot een aantal afspraken te komen. In eerste instantie zal de vraag onder ogen moeten worden gezien wat men inhoudelijk met elkaar wil om het economisch programma handen en voeten te geven. Zij verwacht dat in de vergadering van het algemeen bestuur op 3 juli een concreet voorstel ter zake zal kunnen worden voorgelegd. De heer Tempel maakt een compliment voor de enorme voortvarendheid die aan den dag wordt gelegd bij het ontwikkelen van de plannen. Tegelijkertijd baart het hem ook een beetje zorgen, want hij voelt zich nogal overdonderd door de voorgenomen besluitvorming op 3 juli a.s. Hij geeft daarom in overweging de vergadering van 3 juli te gebruiken voor een inventarisatieronde en de echte besluitvorming tot een later tijdstip op te schorten. De heer Lamers noemt het heel verstandig dat de Metropoolregio als een van de eerste acties met een Investeringsstrategie komt. De heer Verkerk en hij zijn samen met BZK in Europa bezig een verbinding te leggen tussen de Urban Agenda en de Agenda Stad, en daar worden ze vaak uitge-
5
nodigd met initiatieven op investeringsvlak te komen. Je kunt dan maar beter voor in de rij staan. Niet ieder plan hoeft dan tot in detail uitgediscussieerd te zijn. Zorg ervoor dat de plannen op de plank liggen, als de realisatiefase aanbreekt is er nog tijd genoeg voor implementatie en draagvlak. De heer Van Sluis sluit zich aan bij de complimenten die zijn gemaakt. Wat hij nu wel een beetje merkt, zijn de verschillen tussen de economische tak en de mogelijkheden die de Vervoersautoriteit biedt, omdat daar al beschikt wordt over een vastgestelde langjarige planning. Het één kan tegen het ander in werken, omdat je in die economische kracht gezeten sneller over de grenzen heen kijkt dan nu met elkaar is afgesproken. Hij pleit ervoor ook eens buiten de bestaande grenzen van de Vervoersautoriteit te kijken, waarbij wellicht heel slim kan worden aangesloten bij investeringsmaatregelen die nu al op het gebied van het openbaar vervoer worden getroffen, zoals bij het doortrekken van de metrolijn naar Hoek van Holland, waar alle voertuigen met een beveiligingssysteem worden uitgerust. Door naar andere sporen te kijken in de regio, of in de provincie, wordt wel afgeweken van de bestaande agenda, maar kunnen wel mogelijkheden worden gecreëerd in samenhang met eventuele economische dragers daaromheen – hij denkt aan een slimme verbinding tot misschien wel Gouda, waarmee heel snel een rondje is te maken. De heer Verkerk toont zich aangenaam verrast door de diepte en doordachtheid van de voorliggende Investeringsstrategie. Het is voor het eerst dat heel strategisch en structureel wordt onderzocht wat er moet gebeuren om dit gebied concurrerend te maken. De analyse is wat hem betreft overigens nog niet helemaal afgerond, want er valt ook nog wel wat te zeggen over de mogelijkheden op toeristisch gebied, variërend van de grote leasure-faciliteiten in Zoetermeer tot de molens en de kleine dingen in het landschap. Internationale analyses wijzen uit dat toerisme in Nederland zeer kansrijk is, dankzij de uitstekende verbindingen met het buitenland, de compactheid van een en ander en het feit dat hier goed Engels wordt gesproken. Hij vraagt daarom nadrukkelijk aandacht voor de ontwikkeling van het toeristisch potentieel, temeer daar naar zijn gevoel bijna alle gemeenten hierin wel iets hebben te bieden. Hij nodigt iedereen uit na te denken hoe in dit opzicht kan worden bijgedragen aan de economie van het gebied. Wat hij voorts een beetje mist is de Digital Agenda. Economie wordt gemaakt op verbindingen, die zijn fysiek, daaraan moet als eerste het nodige worden gedaan en daar is ook de snelste winst te behalen, naast de doorontwikkeling van de campussen, waar echt de technologie is te vinden die bijdraagt aan vernieuwing. Iedereen moet aangesloten zijn op dat internet, de Digital Agenda. Behalve een onderwijskant is daar ook een infrakant aan verbonden. Met gemakkelijke verbindingen kunnen makkelijker zaken worden gedaan, zakenpartners en contacten worden gevonden. Misschien is dit wel van net zo groot belang als de warmte-grid – het woord ‘rotonde’ is in het buitenland niet te vertalen, daarom graag een ander woord daarvoor; dit als kleine cri de coeur. Een volgende observatie: hij verkeert vaak in Europa en weet dat er land(sdelen) zijn voor wie het niet handig is te gaan lenen bij de Investeringsbank; ze kunnen het geld gratis krijgen van de Europese fondsen. Hier is de commerciële rente zo laag, dat het misschien beter is de commerciele markt op te gaan. Met Europa meegaan betekent ook een stukje bureaucratie, ballast en noem maar op. Hij beveelt aan grondig uit te zoeken wat het handigste pakket is. De heer Wagner uit waardering voor de snelheid waarmee deze Investeringsagenda is voorgelegd. Inmiddels zijn al veel wijze woorden gesproken rondom de samenhang en een daarvan is wat collega Verkerk de Digital Agenda noemde, die vooral gecombineerd zal moeten worden met het stuk logistiek rond de haven. Heel wat logistieke bedrijven komen erachter dat dat bij lange na nog niet optimaal loopt en dat in dat opzicht snel te besparen valt aan verkeersbewegingen etc. In de vorige vergadering heeft hij al aandacht gevraagd voor het toeristische en groene aspect. Een nauwe samenwerking met de Landschapstafels, die juist in het metropolitane gebied zitten, is hier van groot belang. De heer Van der Sluijs gaat in op de conclusie die is getrokken dat de Bereikbaarheidsagenda wat beperkingen kent die voor de Economische agenda niet gelden. Wat dat betreft lijkt het hem helemaal niet verkeerd het plaatje dat op 3 juli zal worden neergelegd gefaseerd uit te breiden met andere dingen die eerder in de discussie zijn genoemd, waarbij er vooral voor zal moeten worden gezorgd dat de verschillende politieke achterbannen daarbij aangehaakt blijven. De heer Van Belzen waarschuwt ervoor de spanningsboog niet te groot te laten worden, waardoor mensen het niet meer bij kunnen houden. Een sprong voorwaarts is goed, maar de boel zal vooral bij elkaar gehouden moeten worden. Mevrouw Bertram gaat allereerst in op de opmerking die is gemaakt over het tempo van de besluitvorming. Zij wijst erop dat, ook als op 3 juli een eerste pakket wordt voorgelegd, nog heel wat water door de Rijn zal stromen voordat het echt zo ver is. De bedoeling is op te halen wat kansrijk is en daarover hier het debat te voeren. Is daarover overeenstemming bereikt, dan zal verder worden gegaan met de uitwerking, de afstemming etc. Het gaat echt nog een hele tijd duren, maar ambtelijk helpt het wel aanzienlijk als de bestuurders het eens zijn over de focus. Het komt er nu vooral op aan snel met de agendering te komen, want hoe eerder een en ander op de agenda komt, hoe groter de kans dat men ook mee kan doen. Dat is ook de reden waarom men in deze periode ook zo snel mogelijk met de provincie aan de tafel wil, want de trajecten beziende is er heel veel waarmee samen met de provincie iets moois kan worden gemaakt. Wat de financiële strategie betreft, wordt samen met de ministeries van Economische Zaken en BZK, maar ook met “Brussel”, verkend wat in dezen handig en verstandig is. De Junckergelden zijn namelijk lang niet altijd het meest voordelig, noch is de EIB altijd het meest handig. Het is heel goed denkbaar dat de Nederlandse banken een aanbieding hebben waarmee men uiteindelijk veel beter af is. Bij de EIB is men inmiddels zo’n 700 fte’s aan het optuigen om straks alle aanvragen te
6
kunnen verwerken, interessant om te weten, omdat er niet alleen uit blijkt dat het serieus wordt genomen, maar ook hoe bureaucratisch het kan worden. Inhoudelijk zal alles wat vandaag naar voren is gebracht bij de uitwerking worden meegenomen. De voorzitter constateert dat in het algemeen bestuur breed draagvlak bestaat voor het voorgestelde vervolg. Gelet op het tempo, adviseert hij vanuit de MRDH iets te bedenken om de gemeenten in dit opzicht op een zelfde informatieniveau te brengen. Mevrouw Bertram zegt toe in dezen een actie toe in het circuit van de gemeentesecretarissen. De vergadering besluit in te stemmen met het proces om te komen tot de Investeringsstrategie MRDH en de brief van de provincie d.d. 10 maart 2015 voor kennisgeving aan te nemen. 8.
Samenwerking en afstemming Wonen, Ruimte en Groen op MRDH-niveau De heer Lamers moet helaas een signaal in wat mineur afgeven. Er zijn afspraken gemaakt over aard en omvang van de Metropoolregio: twee hoofdpijlers, vooralsnog afzien van andere taken, maar wel gemeenten faciliteren als zij de Metropoolregio om bepaalde ondersteuning vragen. In deze agendapost wordt daarmee zijns inziens wat te ruimhartig omgegaan. Aan de kant van de stadsregio Rotterdam wordt de wens om bijvoorbeeld op het gebied van wonen op Metropoolniveau samen te werken namelijk nogal anders beleefd en is sprake van een subregionale aanpak die een enkele keer per jaar tot een regionale afstemming leidt. Uit deze agendapost krijgt hij sterk het idee dat het geïnstitutionaliseerd wordt. Bij Groen is zelfs sprake van een heel andere dynamiek die zich min of meer buiten de Metropoolregio om afspeelt. Een twee notie die hij wil meegeven ligt een beetje op het vlak van cultuur, omdat hij vreest dat daarvan in de toekomst wel eens last van zou kunnen worden ondervonden. Haaglanden kende een andere werkwijze, bestuurscultuur en intensiteit van werken dan de stadsregio Rotterdam; ze had een veel breder takenpakket en kende een intensiever overlegtraject dan de stadsregio Rotterdam. Nu men samen is gegaan in de Metropoolregio, zal men wel elkaars taal moeten blijven spreken. Hij merkt dat Haaglandse bestuurders snel de neiging hebben om binnen de Metropoolregio met de Haaglandse dossiers door te gaan. Er zijn echter minder tafels en afgesproken was dat het anders zou worden gedaan. Een concreet voorbeeld: er schijnt nu toch een Europees platform te komen. Haaglanden had dat al, de stadsregio Rotterdam niet. Hij dringt erop aan dat nu niet nog eens binnen de Metropoolregio te proberen. De economische pijler heeft een grote Europese impact en vanuit die invalshoek moet er wel aandacht aan worden besteed, maar maak er geen geïnstitutionaliseerde clubjes van, tenzij groepen gemeenten daarom vragen. De heer Wagner sluit zich daarbij van harte aan. De heer Aptroot zegt het daarmee eveneens eens te zijn. Er is een afspraak gemaakt over datgene waarmee de Metropoolregio zich zou bezighouden en hoewel dat niet voor honderd procent kan worden afgegrendeld, moet wel worden voorkomen dat nu weer allerlei clubjes en overleggen ontstaan. De heer Van der Sluijs uit zich in soortgelijke bewoordingen. Mevrouw Bertram verzekert dat de directie zich strikt houdt aan de afspraak die is gemaakt dat de MRDH niet over deze onderwerpen gaat. Als gemeenten iets van ondersteuning willen hebben, is daar een klein beetje ruimte voor, maar niet veel. Zij zegt toe dat aan de gemaakte opmerkingen aandacht zal worden geschonken. De heer Aptroot vraagt of besluitpunt 2 dan niet zou moeten vervallen, omdat het scheppen van een beetje ruimte toch het risico inhoudt dat alles weer onder de MRDH wordt gebracht. De MRDH behoort zich echt te concentreren op de twee kerntaken; daarmee heeft ze zat te doen en dat moet goed gebeuren. De heer Verkerk meent dat wat hier is geformuleerd helemaal niet zo verkeerd is. Afgesproken is weliswaar dat hierin qua taakopvang niet zal worden geïnvesteerd, maar als je met een ruimtelijke en economische investeringsstrategie bezig bent, ontkom je er niet aan om het ook over een stukje groen te hebben. Het mag dus wel besproken worden, zonder het echter heel zwaar te instrumentaliseren. Misschien is het een idee hierover eens met de provincie te gaan praten. Het is immers een organieke provinciale taak om na te denken over de ruimtelijk-economische inrichting en de provincie heeft ook groen in haar pakket zitten. De provincie heft ook nog steeds Motorrijtuigenbelasting en door eens na te gaan waar dat geïnd en uitgegeven wordt, kan mogelijk in het gesprek met de provincie wat urgentie bij haar worden gelegd om dit te organiseren. De vergadering besluit: 1. kennis te nemen van de geschetste ontwikkelingen inzake de samenwerking en afstemming in de beleidsvelden Wonen, Ruimte en Groen; 2. de directie van de MRDH opdracht te geven om de facilitering van de initiatieven van de samenwerkende gemeenten vorm te geven en zorg te dragen voor periodieke terugkoppeling aan het algemeen bestuur.
9.
Inzet bestuurlijk vertegenwoordigers binnen MRDH 1. Studium Generale De heer Van Sloten deelt op verzoek van de heer Hoekema mede dat aan de zinsnede in diens brief, luidende: “Voor een succesvolle ontwikkeling is de betrokkenheid van bestuurders en ambtenaren onontbeerlijk” dient te worden toegevoegd: “en raadsleden”. De heer Lamers geeft namens Schiedam blijk van enige reserve ter zake. De raadsleden worden namelijk echt overdonderd door het aantal uitnodigingen voor bijeenkomsten en seminars die met
7
metropolitane ontwikkelingen te maken hebben. Dit komt er nu ook nog eens bovenop en vraag is wat het toevoegt aan wat er al is. Hij pleit daarom voor enige terughoudendheid in dezen. Mevrouw Bertram zet uiteen dat in de verschillende gesprekken die zijn gevoerd door sommigen is aangegeven dat er af en toe behoefte bestaat aan een soort verdiepingsspecial over bepaalde thema’s, wat, zeker als het thema’s betreft die meerdere gemeenten raken, haar inziens heel goed als instrument kan werken. Als het elke week gebeurt, wordt het niks, maar als het een of twee keer in het jaar wordt gedaan kan men er veel baat bij hebben. De heer Van der Sluijs dringt erop aan het dan wel op te hangen aan de twee programmapunten van de MRDH. Mevrouw Bertram verzekert dat dat ook de bedoeling is. De vergadering besluit kennis te nemen van de schriftelijke toelichting door burgemeester Hoekema. 2. Inzet bestuurlijk vertegenwoordigers bij thema’s / projecten van de MRDH Mevrouw Bertram geeft aan dat een viertal prioriteiten is gesteld: naast de interne organisatie, de Investeringsagenda en het op orde krijgen van de relatie met de provincie ook de vraag hoe ervoor kan worden gezorgd dat de 23 gemeenten daadwerkelijk het gevoel hebben dat de Metropoolregio ook van hen is. In de komende weken zal worden nagedacht over manieren waarop dat zo handig en efficiënt mogelijk kan worden geregeld. De ideeën daaromtrent zullen worden opgehaald en hier worden teruggebracht, zodat daarover ook in het algemeen bestuur van gedachten kan worden gewisseld. De heer Aboutaleb voegt eraan toe dat ook rondom het thema veiligheid door clubs wordt nagedacht over wat op dat gebied het beste is, om op die manier te proberen tot nieuwe inzichten te komen en die, als het even kan, ook met elkaar te delen, voordat ze tot beleid worden verheven. Het kan geen kwaad met enige regelmaat over een en ander met elkaar na te denken en van gedachten te wisselen. In het veiligheidsdomein zijn de burgemeesters er allemaal van overtuigd dat het goed werkt. 10.
Rondvraag en sluiting De heer Lamers merkt op dat, zoals ook in deze vergadering eerder is gebleken, leden van de adviescommissies nog een beetje zoekende zijn naar hun rol en hun plaats in het proces. Hij nodigt het secretariaat of de directie uit daaraan met een discussienotitie enige ondersteuning te geven, dit om te voorkomen dat de commissie voor de Vervoersautoriteit een andere werkwijze ontwikkelt ten opzichte van de Adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat. Mevrouw Bertram zegt toe daaraan aandacht te zullen besteden. De heer Benschop deelt mede dat hij vanuit zijn rol de voorzitter van de adviescommissie Vervoersautoriteit, die had aangegeven het de volgende keer over haar rol en bestaansrecht te willen hebben, heeft aangeboden mee te denken bij het verder ontwikkelen van die gedachten. De voorzitter sluit de vergadering.
8
e
Concept besluitenlijst van de 3 openbare vergadering van het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag woensdag 29 april 2015 om 13.45 uur, in vergaderzaal G in het kantoor van de MRDH, Grote Marktstaat te Den Haag 1.
Opening en mededelingen -
2.
Verslag en besluitenlijst algemeen bestuur 6 maart 2015 Het verslag van het algemeen bestuur van 6 maart 2015 wordt ongewijzigd vastgesteld; de besluitenlijst wordt voor kennisgeving aangenomen.
3.
Tijdelijke voortzetting beleid Stadsgewest Haaglanden en stadsregio Rotterdam De vergadering besluit in te stemmen met het tijdelijk voortzetten van het kantorenbeleid, het bedrijventerreinenbeleid en het detailhandelsbeleid van het Stadsgewest Haaglanden en de stadsregio Rotterdam en deze kaders te gebruiken bij het geven van advies aan de gemeenten van de MRDH en aan de provincie Zuid Holland.
4.
Metrex conferentie 2016 De vergadering besluit kennis te nemen van het initiatief om samen met de gemeenten Rotterdam en Den Haag het aanbod te doen aan de President en de Secretary-General van Metrex om de voorjaarsconferentie 2016 van Metrex in het gebied van de MRDH te organiseren.
5.
Volmacht en mandaat voor activa passiva overeenkomst stadsregio - MRDH De vergadering besluit: 1. de secretaris-generaal op te dragen de overdracht van activa en passiva van stadsregio Rotterdam aan de MRDH, verband houdende met de overgang van de Verkeer en Vervoertaken van stadsregio Rotterdam naar de MRDH, te regelen; 2. de secretaris-generaal te machtigen en mandateren de onder 1 voorbereide overeenkomsten en akte aan te gaan en te ondertekenen namens de MRDH.
6.
Terugblik op startconferentie MRDH 19 maart 2015 De vergadering besluit kennis te nemen van het verslag van de startconferentie.
7.
Investeringsstrategie MRDH De vergadering besluit in te stemmen met het proces om te komen tot de Investeringsstrategie MRDH en de brief van de provincie over de Vervoerregio d.d. 10 maart 2015 voor kennisgeving aan te nemen.
8.
Samenwerking en afstemming Wonen, Ruimte en Groen op MRDH-niveau De vergadering besluit: 1. kennis te nemen van de geschetste ontwikkelingen inzake de samenwerking en afstemming in de beleidsvelden Wonen, Ruimte en Groen; 2. de directie van de MRDH opdracht te geven om de facilitering van de initiatieven van de samenwerkende gemeenten vorm te geven en zorg te dragen voor periodieke terugkoppeling aan het algemeen bestuur.
9.
Inzet bestuurlijk vertegenwoordigers binnen MRDH 1. Studium Generale De vergadering besluit kennis te nemen van de schriftelijke toelichting door burgemeester Hoekema. 2. Inzet bestuurlijk vertegenwoordigers bij thema’s / projecten van de MRDH -
10. Rondvraag en sluiting -
Algemeen bestuur Vergadering: Agendapunt:
3 juli 2015 3
Onderwerp Voorgesteld besluit
Bijdrageregeling Economisch Vestigingsklimaat Vaststellen van de Bijdrageregeling versterking Economisch Vestigingsklimaat Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015
Korte motivering
In de programmabegroting van de MRDH wordt jaarlijks budget opgenomen om de hoofddoelstelling, de versterking van het economisch vestigingsklimaat, te realiseren. Dit budget wordt beschikbaar gesteld in de vorm van financiële bijdragen aan projecten met een aantoonbaar regionale impact. De Bijdrageregeling Economisch Vestigingsklimaat maakt het formeel mogelijk om een financiële bijdrage toe te kennen aan één van de gemeenten binnen de MRDH, die de bijdrage vervolgens in lijn met hun eigen beleid uitzetten richting de ontvangende partij die het project daadwerkelijk uitvoert. Bij de uitvoering van de regeling zal voor elke bijdrage vanuit de MRDH aan een deelnemende gemeente een beschikking worden opgesteld. In die beschikking kunnen waar aan de orde ook eisen / richtlijnen worden meegegeven voor de afspraken tussen gemeente en projectuitvoerende partij. In deze beschikking wordt ook de gewenste rol van de MRDH geduid als het gaat om inhoudelijke of procesmatige betrokkenheid en begeleiding. De regeling heeft geen financiële gevolgen op zich, maar maakt het formeel mogelijk om uit het jaarlijks budget voor projectfinanciering van EV € 2,45 miljoen bijdragen toe te kunnen kennen aan de gemeenten binnen de MRDH. n.v.t. Deze regeling vormt het juridisch kader voor het budget aan projectfinanciering van de MRDH en maakt het formeel mogelijk dit budget middels bijdragen toe te kennen aan de gemeenten binnen de MRDH. 1. Toelichting Bijdrageregeling Economisch Vestigingsklimaat 2. Bijdrageregeling Economisch Vestigingsklimaat Adviescommissie n.v.t. Bestuurscommissie 11 juni 2015 Zienswijze n.v.t. Dagelijks bestuur 17 juni 2015 Anders, te weten n.v.t. n.v.t.
Financiële gevolgen P&O aspecten Juridische aspecten Bijlagen Gevolgde procedure
Verdere procedure Openbaar besluit Wet. bekendmaking Persbericht Andere publiciteit
Ja Ja Nee Op de website MRDH
Opsteller Telefoonnummer Datum Secretaris-generaal
Hélène van Rijn 088 5445 100 18 juni 2015
Vergadering: Agendapunt:
Onderwerp: Van: Datum: Contactpersoon: Telefoonnummer:
17 juni 2015 6
Bijdrageregeling versterking Economisch Vestigingsklimaat Lucas Vokurka 18 juni 2015 Hélène van Rijn 088 5445 100
Aan het algemeen bestuur, Bijgaand treft u de concept Bijdrageregeling versterking Economisch Vestigingsklimaat Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015 aan. Dit document vormt de juridische basis voor de besteding van het projectenbudget van de MRDH. De verordening Bestuurscommissie EV geeft de commissie de bevoegdheid om het subsidiebeleid ten behoeve van versterking van het economisch vestigingsklimaat vast te stellen. Om een aantal redenen ligt nu het voorstel voor om echter geen subsidieregeling vast te stellen maar een bijdrageregeling. De achtergrond en beoogde werking van deze regeling worden in deze notitie toegelicht. Doel van de MRDH is het faciliteren en aanjagen van gemeentelijke samenwerking bij projecten en initiatieven ter versterking van het economisch vestigingsklimaat in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Initiatieven die bijdragen aan versterking van het economisch vestigingsklimaat kunnen gemeentelijke initiatieven zijn, maar in veel gevallen zal het gaan om projecten die samenwerking betreffen tussen verschillende partijen: onderwijsinstellingen, bedrijfsleven, uitvoeringsorganisaties en kennisinstellingen. De basis van de MRDH is gemeentelijke samenwerking. Daarin past een actieve rol van de gemeenten zelf bij de uitvoering van regionaal economische structuurversterkende projecten. Uitgangspunt bij de keuze voor de bijdrageregeling is dat gemeenten zoveel mogelijk zelf verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van projecten. Daarom is de bijdrageregeling ook zodanig opgezet dat het gemeentelijk subsidie- en/of contractinstrumentarium wordt gebruikt als juridische basis voor de financiering van economische structuurversterkende projecten. Daarom maakt de bijdrageregeling het alleen mogelijk dat de MRDH-bijdrage wordt verleend aan gemeenten, die vervolgens als dat aan de orde is op basis van hun eigen subsidie- en/of contractinstrumentarium de projectbijdrage overmaken aan de projectuitvoerende partij Dat past ook bij de opzet van de gemeenschappelijke regeling MRDH, waarbij er nadrukkelijk voor is gekozen om geen gemeentelijke bevoegdheden op het gebied van economisch beleid over te dragen aan de MRDH. Een eigen subsidieregeling wekt de indruk dat er toch sprake is van eigenstandige bevoegdheden van de MRDH op het gebied van het economisch vestigingsklimaat. Bijgaande bijdrageregeling regelt de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de MRDH middelen verstrekt aan de deelnemende gemeenten. Aanvullend op de regeling zal voor elke bijdrage vanuit de MRDH aan een deelnemende gemeente een beschikking worden opgesteld. In die beschikking kunnen waar aan de orde ook eisen / richtlijnen worden meegegeven voor de afspraken tussen gemeente en projectuitvoerende partij.
1
De bijdrageregeling regelt de verhouding MRDH-gemeente en niet de verhouding gemeenteuitvoerende partij of de verhouding MRDH-uitvoerende partij (deze laatste relatie is er namelijk niet). Voorgesteld besluit Vaststellen van de Bijdrageregeling versterking Economisch Vestigingsklimaat Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015.
2
Bijdrageregeling versterking economisch vestigingsklimaat Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015
Het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag;
gelet op artikel 3:1 van de gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2014, op grond waarvan de Metropoolregio is belast met de behartiging van het belang van de verbetering van het economisch vestigingsklimaat en tevens als taak heeft zorg te dragen voor de uitvoering van de gestelde doelstellingen op dit terrein;
overwegende dat de Metropoolregio Rotterdam Den Haag zich in de Agenda Economisch Vestigingsklimaat ten doel heeft gesteld om de economische kracht en het woon- en leefklimaat verder te versterken;
dat jaarlijks in de programmabegroting budgetten voor de versterking van het economisch vestigingsklimaat worden opgenomen om deze doelstelling te realiseren;
dat het wenselijk is deze budgetten beschikbaar te stellen in de vorm van financiële bijdragen ter uitvoering van projecten die bijdragen aan de versterking van het economisch vestigingsklimaat;
dat het wenselijk is de criteria om in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage, schriftelijk vast te leggen;
gelet op artikel 3.3., eerste lid, van de gemeenschappelijke regeling waarin aan het algemeen bestuur alle bevoegdheden worden toebedeeld voor zover deze niet bij het dagelijks bestuur zijn neergelegd;
besluit vast te stellen de volgende regeling:
Bijdrageregeling versterking economisch vestigingsklimaat Metropoolregio Rotterdam 2015
Hoofdstuk 1
Algemene bepalingen
Artikel 1
Begripsbepalingen
In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. Bestuurscommissie: Bestuurscommissie economisch vestigingsklimaat van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag; b. MRDH: Metropoolregio Rotterdam Den Haag; c.
Project: in de tijd begrensde activiteit of onderdeel van die activiteit;
Bijdrageregeling versterking economisch vestigingsklimaat Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015
1
Artikel 2
Bevoegdheid Bestuurscommissie economisch vestigingsklimaat MRDH
De Bestuurscommissie is belast met de uitvoering van deze regeling.
Artikel 3
Doelen financiële bijdrage
De MRDH stelt, binnen de relevante wettelijke kaders, financiële bijdragen beschikbaar aan gemeenten ten bate van projecten die tot doel hebben bij te dragen aan de realisering van de ambities van de MRDH die zijn vastgelegd in de Agenda economisch vestigingsklimaat, voor zover uit de bijdragen betaalde projectfinancieringen stroken met de toepasselijke staatssteunregels.
Artikel 4
Projecten die voor een bijdrage in aanmerking komen
Een bijdrage in het kader van de versterking van het economisch vestigingsklimaat wordt verstrekt voor projecten die: a. bijdragen aan het beter functioneren van het gebied als één ruimtelijk economisch systeem; b. aansluiten bij één of meer van de strategische thema’s van de Agenda Economisch Vestigingsklimaat, te weten: 0
1 metropoolvorming; 0
2 het toenemend belang van kennisontwikkeling in de economie; 0
3 de opkomst van de nieuwe maakindustrie; 0
4 ecologisering van de economie; 0
5 het toenemende belang van aantrekkelijk stedelijk leven voor de economie. c. projecten die bijdragen aan de versterking van één of meer van de werkvelden van de Agenda Economisch Vestigingsklimaat, te weten: 0
1 bereikbaarheid; 0
2 werklocaties; 0
3 smart-infrastructuur; 0
4 branding; 0
5 clusters en campussen; 0
6 financiering; 0
7 onderwijs en arbeidsmarkt; 0
8 nieuwe economische dragers landelijk gebied.
Artikel 5
Overige projectvoorwaarden
Een project als bedoeld in artikel 4 komt alleen in aanmerking voor een bijdrage wanneer naar het oordeel van de Bestuurscommissie is voldaan aan de volgende voorwaarden: a. het project past binnen de doelstellingen van de Agenda Economisch vestigingsklimaat; b. zonder bijdrage van de MRDH zal het project niet, niet in de voorgestelde opzet of niet tijdig worden uitgevoerd; c. het project heeft een regionaal effect; d. het project moet daadwerkelijk starten binnen 12 maanden nadat de bijdrage is verleend;
Bijdrageregeling versterking economisch vestigingsklimaat Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015
2
Artikel 6
Ontvanger van de bijdrage
Uitsluitend de aan de gemeenschappelijke regeling MRDH deelnemende gemeenten kunnen op grond van deze regeling een bijdrage ontvangen.
Artikel 7
Aanvraag bijdrage
1. Een gemeente dient een aanvraag om een bijdrage tenminste dertien weken voor aanvang van het project in. 2. Bij de indiening van een aanvraag om een bijdrage worden de volgende gegevens en bescheiden overgelegd: a. een projectplan waarin het project inhoudelijk is uitgewerkt; b. een sluitende projectbegroting; c. een document waarmee de onvoorwaardelijke medewerking van betrokken partijen wordt aangetoond; 3. De Bestuurscommissie kan in aanvulling op het tweede lid andere gegevens opvragen die nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag om een bijdrage.
Artikel 8
Toetsingscriteria
1. De Bestuurscommissie beoordeelt de aanvragen die voldoen aan de voorwaarden in artikelen 4, 5 en 7 om in aanmerking te komen voor een bijdrage, aan de hand van de volgende criteria: a. het percentage cofinanciering ten opzichte van de aangevraagde bijdrage is zo hoog mogelijk; b. het project levert ten behoeve van de regio een bijdrage aan de werkgelegenheidsontwikkeling in kwantitatief opzicht; c. het project is innovatief waarbij innovatie betrekking kan hebben op technologie, educatie en strategie; d. het aantal samenwerkende partijen is zo groot mogelijk. 2. Een bijdrage wordt uitsluitend verstrekt wanneer en voor zover het algemeen bestuur daarvoor financiële middelen op de begroting van de Metropoolregio beschikbaar heeft gesteld.
Artikel 9
Maximum en hoogte bijdrage
1. De hoogte van de bijdrage bedraagt per project maximaal € 1.000.000. 2. De kosten waarvoor een bijdrage wordt gevraagd, komen uitsluitend voor een bijdrage in aanmerking voor zover zij naar het oordeel van de Bestuurscommissie: a. noodzakelijk zijn om het project uit te kunnen voeren; b. rechtstreeks aan het project zijn toe te rekenen; c. na indiening van de aanvraag zijn gemaakt; en d. voor rekening van de aanvrager komen. 3. Na afloop van het project wordt de hoogte van de bijdrage waarop recht bestaat, op basis van de werkelijke kosten vastgesteld.
Bijdrageregeling versterking economisch vestigingsklimaat Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015
3
Artikel 10
Beslistermijn
1. De Bestuurscommissie beslist op aanvragen om een bijdrage binnen 13 weken na datum van ontvangst van de aanvraag. 2. De Bestuurscommissie kan de beslistermijn met ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan voordat de beslistermijn als bedoeld in het eerste lid is verstreken.
Artikel 11
Uitvoering en verplichtingen
1. De gemeente die de bijdrage ontvangt ziet er op toe dat: a. het project wordt uitgevoerd overeenkomstig het bij de aanvraag ingediende projectplan. b. de totale financiële bijdragen aan het project voldoen aan de daarvoor toepasselijke staatssteunregels. c.
binnen 12 maanden na indiening van de aanvraag wordt gestart met de werkzaamheden ter uitvoering van het project.
2. De gemeente die de bijdrage ontvangt informeert de bestuurscommissie zo spoedig mogelijk wanneer het projectplan mogelijk niet, niet volledig of in sterke afwijking van het ingediende plan, zal worden uitgevoerd. 3. De Bestuurscommissie kan de ontvanger van de bijdrage bij de verlening daarvan nog andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de bijdrage.
Artikel 12
Weigeringsgronden
1. De bijdrage kan worden geweigerd indien er gegronde reden bestaat aan te nemen dat: a. het project niet of niet geheel zal worden uitgevoerd; b. de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de bijdrage verbonden verplichtingen; c. de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de bijdrage van belang zijn; of d. de aanvrager in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledig gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid. 2. De bijdrage kan voorts worden geweigerd wanneer: a. onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn; 3. Voor zover een aanvraag slechts gedeeltelijk kan worden verleend wegens de beperkte beschikbaarheid van financiële middelen, verleent de Bestuurscommissie de bijdrage gedeeltelijk wanneer het project naar het oordeel van de Bestuurscommissie met die bijdrage zal worden gerealiseerd.
Bijdrageregeling versterking economisch vestigingsklimaat Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015
4
Artikel 13
Rekening en verantwoording
1. De gemeente die de bijdrage ontvangt legt binnen acht maanden na de afronding van het project rekening en verantwoording af aan de Bestuurscommissie over de uitvoering van het project en de besteding van de bijdrage. 2. In het kader van het afleggen van rekening en verantwoording legt de gemeente die de bijdrage ontvangt de volgende gegevens over: a. een schriftelijk verslag waaruit blijkt dat het projectplan is uitgevoerd; b. een financieel verslag over de inkomsten en uitgaven waaruit blijkt dat de bijdrage aan de uitvoering van het projectplan is besteed. 3. Het financieel verslag wordt voorzien van een verklaring afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. 4. Indien de bijdrage minder dan € 100.000,- bedraagt kan afgezien worden van een verklaring afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. In dat geval wordt het financieel verslag vergezeld van onderbouwende documenten zoals facturen. 5. Nadat rekening en verantwoording is afgelegd, stelt de Bestuurscommissie de hoogte van de bijdrage waarop recht bestaat, vast. 6. Indien niet op tijd rekening en verantwoording wordt afgelegd, stelt de Bestuurscommissie de betreffende gemeente in de gelegenheid dat alsnog te doen binnen een termijn van vier maanden. 7. Is na afloop van de in het vijfde lid bedoelde termijn niet alsnog rekening en verantwoording vastgelegd, dan stelt de Bestuurscommissie de hoogte van de bijdrage waarop recht bestaat ambtshalve vast. 8. Indien de gemeente een hoger bedrag aan voorschotten heeft ontvangen dan waar zij op grond van de vaststelling recht heeft, dan kan de Bestuurscommissie overgaan tot terugvordering van het teveel betaalde.
Artikel 14
Beschikking tot bijdragevaststelling
1. De Bestuurscommissie stelt de bijdrage binnen 13 weken nadat rekening en verantwoording is afgelegd, vast. 2. De bijdrage kan op nul euro vastgesteld worden. 3. Indien blijkt dat de financiële bijdrage na beschikking tot vaststelling niet voldoet aan relevante wettelijke kaders of niet strookt met toepasselijke staatssteunregels, kan de Bestuurscommissie EV de bijdrage terugvorderen.
Artikel 15
Uitzonderingen
De Bestuurscommissie kan het bepaalde in deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, gelet op het belang van de versterking van het economisch vestigingsklimaat.
Bijdrageregeling versterking economisch vestigingsklimaat Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015
5
Artikel 16
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op de dag na de dag van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 april 2015.
Artikel 17
Citeertitel
Deze regeling kan worden aangehaald als Bijdrageregeling versterking economisch vestigingsklimaat MRDH 2015.
Aldus besloten door het Algemeen Bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag in de openbare vergadering van 3 juli 2015
de secretaris,
de voorzitter,
Bijdrageregeling versterking economisch vestigingsklimaat Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015
6
Algemeen bestuur Vergadering: Agendapunt: Onderwerp Voorgesteld besluit
3 juli 2015 4
Regelingen arbeidsvoorwaarden 1. Voorlopig instemmen met: • de regeling vergoeding reiskosten woon-werkverkeer (OV-Fiets); • de regeling fiscale verrekening fiets, fietsverzekering, onderhoud en accessoires; • de regeling vergoeding dienstreizen (inclusief bijlage): • het intrekkingsbesluit Reiskostenregeling stadsregio Rotterdam; • de regeling Vergoeding zakelijk gebruik eigen mobiele telefoon per 1 januari 2015; • de regeling Vergoeding zakelijk gebruik eigen mobiele computerapparatuur per 1 juli 2015. Deze regelingen treden in werking na instemming van het Georganiseerd Overleg. 2. Instemmen met, gelet op de instemming van de OR MRDH: • de regeling functiebeschrijving en -waardering per 1 januari 2015; • de regeling Privacy persoonsgegevens Metropoolregio Rotterdam Den Haag.
Korte motivering
Het algemeen bestuur heeft op 19 december 2014 besloten om: 1. de rechtspositieregelingen en arbeidsvoorwaarden van de gemeente Rotterdam van toepassing te verklaren; 2. vast te stellen het besluit reiskosten woon-werkverkeer, 3. onverlet de mogelijkheid om daarvan afwijkende rechtspositieregelingen en arbeidsvoorwaarden vast te stellen. 4. Het functiewaarderingssysteem HR 21 te hanteren en de conversietabel functies MRDH van toepassing te verklaren. Vastgesteld moet nog worden de bij HR 21 functiewaarderingssysteem horende rechtspositieregeling. Daarnaast dienen er nog diverse specifieke uitwerkingen en afwijkingen van de Rotterdamse rechtspositieregelingen voor de MRDH vastgesteld te worden. Het betreft de volgende regelingen: 1. Regeling functiebeschrijving en functiewaardering. 2. Regeling Privacy persoonsgegevens Metropoolregio Rotterdam Den Haag. 3. Regeling vergoeding dienstreizen. Met als bijlage Reisregeling Binnenland. 4. Regeling fiscale verrekening fiets, fietsverzekering, onderhoud en accessoires. (Nazending) 5. Regeling reiskosten woon-werkverkeer (OV-Fiets). 6. Regeling vergoeding zakelijk gebruik eigen mobiele telefoon. 7. Regeling vergoeding zakelijk gebruik eigen mobiele computerapparatuur. 8. Intrekkingsbesluit ‘’ Reiskostenregeling stadsregio Rotterdam” De regelingen zijn de afgelopen periode besproken met de (B)OR MRDH. Per 1 juni jl. is de OR MRDH gestart, die nagenoeg geheel uit andere personen bestaat. Voor overdracht van kennis is gezorgd. Voor de regelingen onder 1 brengt de OR advies uit aan het GO Het GO wordt om instemming gevraagd met deze regelingen. Om de regelingen tijdig in werking te kunnen laten treden, wordt het algemeen bestuur gevraagd voorlopig in te stemmen met de regelingen genoemd onder 1. Na instemming van het GO zijn deze regelingen definitief. Aan de OR is om instemming verzocht op de regelingen vermeld onder 2. Verwacht wordt dat de OR voor 3 juli heeft ingestemd. Derhalve kan het AB over deze regelingen definitief besluiten.
Financiële gevolgen P&O aspecten Juridische aspecten
Mobiele telefoon en mobiele computerapparatuur: hiervoor zijn in de begroting 2015 financiële middelen gereserveerd. De overige regelingen zijn budgettair neutraal Betreft completering rechtspositie MRDH. De volgende aspecten gelden: 1. Instemming door OR MRDH dan wel GO 2. De instemming van het algemeen bestuur is definitief na het akkoord van GO. 3. Publicatieplicht regelingen
Bijlagen
1. 2. 3. 4.
Gevolgde procedure
Verdere procedure Openbaar besluit Wet. bekendmaking Persbericht Andere publiciteit
Regeling functiebeschrijving en functiewaardering. Regeling Privacy persoonsgegevens Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Regeling vergoeding dienstreizen. Met als bijlage Reisregeling Binnenland. Regeling fiscale verrekening fiets, fietsverzekering, onderhoud en accessoires. (nazending) 5. Regeling reiskosten woon-werkverkeer (OV-Fiets). 6. Intrekkingsbesluit ‘’ Reiskostenregeling stadsregio Rotterdam”. 7. Regeling vergoeding zakelijk gebruik eigen mobiele telefoon. 8. Regeling vergoeding zakelijk gebruik eigen mobiele computerapparatuur. Alle regelingen zijn van een toelichting voorzien. Adviescommissie n.v.t. Bestuurscommissie n.v.t. Zienswijze n.v.t. Dagelijks bestuur 17 juni 2015 Anders, te weten Adviesaanvraag OR MRDH n.v.t. Ja Ja Nee Interne communicatie
Opsteller Telefoonnummer Datum Secretaris-generaal
Jos van der Goes 088 5445 100 18 juni 2015
Vergadering: Agendapunt:
Onderwerp: Van: Datum: Contactpersoon: Telefoonnummer:
3 juli 2015 4
Regeling functiebeschrijving en - waardering Frank van der Knaap 18 juni 2015 Jos van der Goes 088 5445 100
Aan het algemeen bestuur, Bij de instelling van de MRDH-organisatie is door het algemeen bestuur op 19 december 2014 besloten dat als functiewaarderingssysteem HR 21 wordt toegepast. Vastgesteld moet nog worden de bij genoemd functiewaardernigssysteem horende rechtspositieregeling. Procedure: • Er heeft informele afstemming plaatsgevonden met OR MRDH • Formeel verzoek om instemming aan OR MRDH is gedaan. • MRDH verwacht een akkoord van OR MRDH voor 3 juli 2015. Voorgesteld besluit In te stemmen met de regeling functiebeschrijving en – waardering per 1 januari 2015.
1
Regeling functiebeschrijving en –waardering: Het Algemeen Bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) Besluit: •
Gelet op het positieve advies van de ondernemingsraad en de instemming van het GO met betrekking tot de aansluiting bij HR21;
tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Artikel 1: DEFINITIES a. Functie: Het samenstel van taken en of werkzaamheden dat, afgeleid uit de taakstelling van de organisatie, is opgedragen aan een functiehouder. b. Functiebeschrijving: De normbeschrijving dan wel de lokale functiebeschrijving die een resultaatgerichte weergave is van aard, overwegend karakter, niveau en complexiteit van taken. c.
Normbeschrijving: De generieke functiebeschrijving zoals opgenomen in het normbestand van HR21. De normbeschrijving is voorzien van een vaste waardering (puntenreeks).
d. Lokale functiebeschrijving: De volgens het format van HR21 lokaal gewijzigde normbeschrijving of toegevoegde (nieuwe) functiebeschrijving. e. Functiehouder: Medewerker in dienst van de MRDH f.
Functiewaardering: Het bepalen van de relatieve functiewaarde van een functiebeschrijving aan de hand van de in HR21 vastgelegde waarderingsmethode.
g. Bevoegd gezag: Het algemeen bestuur. h. Bestuurder: De bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). i.
Directieteam: De directie en de afdelingsmanagers.
j.
Externe deskundige: Een door de systeemhouder (VNG) erkend deskundige inzake de ontwikkeling, toepassing en werking van HR21.
k.
Gecertificeerde gebruiker: De volgens de normering van de externe deskundige opgeleide lokale gebruiker die geautoriseerd is om te werken met HR21.
l.
Bezwarencommissie: De adviescommissie zoals bedoeld in artikel 6 van deze regeling.
Artikel 2: VASTSTELLING FUNCTIEBESCHRIJVINGEN 1. De bestuurder, of in opdracht de directeuren/manager, selecteren in samenspraak met de een gecertificeerde gebruiker per functie een normbeschrijving uit HR21. Indien de normbeschrijving voor de functie onvolledig is, dan wel een voor de functie dekkende normbeschrijving niet beschikbaar is, wordt een lokale functiebeschrijving opgesteld. 2. De geselecteerde normbeschrijving(en) en eventuele lokale functiebeschrijving(en), worden besproken binnen het directieteam en door of namens de bestuurder voorlopig vastgesteld. De voorlopig vastgestelde functiebeschrijvingen worden door de bestuurder ter informatie aangeboden aan de ondernemingsraad (OR). 3. Indien sprake is van een organisatie brede functiebeschrijvingsronde, of indien sprake is van een organisatorische verandering zoals bedoeld in artikel 25 lid 1 van de WOR, dan stelt de bestuurder de OR in de gelegenheid advies uit te brengen over de voorgenomen vaststelling van de functiebeschrijvingen. Artikel 25 lid 2 tot en met 6 en artikel 26 WOR zijn in dat geval van overeenkomstige toepassing. 4. Met inachtneming van het bepaalde in lid 2 of 3, legt de bestuurder de functiebeschrijvingen ter vaststelling voor aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag stelt de aldus voor de functies tot stand gekomen (norm- en lokale) functiebeschrijvingen bij algemeen verbindend voorschrift vast. Artikel 3: VASTSTELLING WAARDERING 1. In opdracht van het bevoegd gezag worden door de gecertificeerde gebruiker aan de hand van de in HR21 vastgelegde functiewaarderingsmethode, alle lokale functiebeschrijvingen gewaardeerd. 2. De waarderingsresultaten van de lokale functiebeschrijvingen worden ter toetsing aangeboden aan de externe deskundige. 3. De waarderingsresultaten worden opgenomen in een eindadvies functiewaardering aan het bevoegd gezag. Het waarderingsadvies bevat in ieder geval: a. Een motivering, gerubriceerd per invalshoek en dimensie, van de sub scores en de totaalscore per lokale functiebeschrijving; b. Een overzicht van de functiewaarderingsresultaten van alle lokale functiebeschrijvingen; c. Een gecombineerd overzicht van de functiewaarderingsresultaten van alle geselecteerde normbeschrijvingen en lokale functiebeschrijvingen; d. Een verslag van de toetsing als bedoeld in lid 2 van dit artikel. 4. Het bevoegd gezag stelt de waarderingen vast met inachtneming van het eindadvies functiewaardering. Afwijking van het advies kan slechts plaatsvinden op basis van zwaarwegende argumenten. Het bevoegd gezag stelt de waarderingen van de lokale functiebeschrijvingen en normbeschrijvingen bij algemeen verbindend voorschrift vast. Artikel 4: VASTSTELLING CONVERSIETABEL 1. Het bevoegd gezag stelt op basis van de vastgestelde salarisstructuur, na verkregen overeenstemming binnen de commissie voor Georganiseerd Overleg, een conversietabel vast. Wijziging van de salarisstructuur vindt niet plaats zonder overeenstemming binnen de commissie voor Georganiseerd Overleg. 2. Door middel van toepassing van de vastgestelde conversietabel worden de waarderingen van alle geselecteerde normbeschrijvingen en lokale functiebeschrijvingen omgezet naar functionele schalen.
Artikel 5: VOORBEREIDING INDELINGSADVIES, INDELINGSBESLUIT, BEZWAAR EN BEROEP 1. De secretaris-generaal adviseert, na overleg in het directieteam, in samenspraak met een gecertificeerde gebruiker het bevoegd gezag over de indeling van de functies in norm- en/of lokale functiebeschrijvingen. 2. In geval van een organisatie brede functiebeschrijvingsronde, of indien sprake is van een ingrijpende organisatorische verandering, wordt met de Ondernemingsraad en de commissie voor Georganiseerd Overleg, overleg gevoerd over het indelingsadvies. De gecertificeerde gebruiker is als adviseur(s) aanwezig bij de vergaderingen. 3.Het bevoegd gezag maakt aan de functiehouder schriftelijk bekend welke (norm- of lokale) functiebeschrijving zij voornemens is op de functie van toepassing te verklaren (indelingsbesluit). In het voorgenomen indelingsbesluit zijn tevens de gevolgen opgenomen voor de inschaling. 4.De functiehouder wordt in de gelegenheid gesteld zijn/haar zienswijze over de indeling aan de norm- of lokale functiebeschrijving kenbaar te maken. De termijn voor het kenbaar maken van de zienswijze bedraagt vier weken. De zienswijze wordt schriftelijk en gemotiveerd kenbaar gemaakt aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag legt de zienswijze ter advisering voor aan de secretaris-generaal. 5.Na het verstrijken van de termijn als bedoeld in lid 4, maakt het bevoegd gezag, indien van toepassing na kennisneming van de ingediende zienswijze(n) van de functiehouder(s) en het advies van de secretarisgeneraal, schriftelijk en gemotiveerd aan de functiehouder bekend in welke functiebeschrijving de functie van de functiehouder is ingedeeld en welke de gevolgen zijn voor de inschaling, het salaris en/of bezoldiging. Deze mededeling is een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb. Tegen dit besluit kan de functiehouder schriftelijk en gemotiveerd bezwaar maken bij het bevoegd gezag. Artikel 6: BEZWARENCOMMISSIE 1.Er is een onafhankelijke commissie van bezwaar en beroep ingevolge artikel 7:13 AWB. ARTIKEL 7: NIEUWE EN GEWIJZIGDE TAKEN 1. Indien aan een functiehouder, door of namens het algemeen bestuur, nieuwe of gewijzigde taken worden opgedragen, dan heroverweegt het bevoegd gezag, na en met inachtneming van het advies van de secretaris-generaal de indeling in de functiebeschrijving. 2. Indien de heroverweging leidt tot een nieuw indelingsbesluit, dan is het bepaalde in artikel 5 (met uitzondering van lid 2) van overeenkomstige toepassing. In het geval dat de heroverweging niet leidt tot een nieuw indelingsbesluit, dan wordt de functiehouder hiervan onverwijld in kennis gesteld. Artikel 8: WIJZIGING FUNCTIEBESCHRIJVINGEN 1. Bij wijziging van de structuur, taken of doelstellingen van de organisatie wordt, onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, door of namens de bestuurder bezien of de vastgestelde functiebeschrijvingen volledig en/of toereikend zijn. Het selecteren, wijzigen of opstellen van nieuwe functiebeschrijvingen verloopt volgens de procedure als beschreven in artikel 2. Artikel 9: OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN 1. Het bevoegd gezag kan nadere regels stellen omtrent hetgeen in deze procedureregeling is neergelegd voorzover aard en strekking van deze regeling zich daartegen niet verzet. Indien en voor zover bij nadere regels van deze regeling wordt afgeweken, dient hierover voorafgaand instemming te worden gevraagd aan de ondernemingsraad. Het bepaalde in artikel 27 lid 2 t/m 7 WOR is van overeenkomstige toepassing. 2. In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet beslist het bevoegd gezag.
3. Deze regeling, welke kan worden aangehaald als ‘Procedureregeling functiebeschrijving en –waardering’, treedt terstond in werking na publicatie en vervangt alle voorgaande regelingen omtrent functiebeschrijvingen en functiewaardering. Algemeen Bestuur van de MRDH,
BIJLAGE 1: Conversietabel
Bandbreedte
Schaal
P unten
10 15 65 75 75 80 80 80 95 80 65 50 50 60 40 14 14
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
0 – 51 52 – 61 62 – 76 77 – 141 142 – 216 217 – 291 292 – 371 372 – 451 452 – 531 532 – 626 627 – 706 707 – 771 772 – 821 822 – 871 872 – 931 932 – 971 972 – 985 986 – 1000 maatwerk
Vergadering: Agendapunt:
Onderwerp: Van: Datum: Contactpersoon: Telefoonnummer:
3 juli 2015 4
Regeling Privacy persoonsgegevens Metropoolregio Rotterdam Den Haag Frank van der Knaap 18 juni 2015 Jos van der Goes 088 5445 100
Aan het algemeen bestuur, Ter uitvoering van de Wet bescherming persoonsgegevens en de Archiefwet is het noodzakelijk om nadere regels te stellen met betrekking tot het verwerken van persoonsgegevens van personeelsleden. Deze twee wetten vormen de grondslag voor bijgaande verordening privacy persoonsgegevens van de MRDH. Deze verordening privacy persoonsgegevens is primair toegespitst op het registreren, beheren en verwerken van de personeelsinformatie die noodzakelijk is in het kader van het personeelsbeleid en –beheer van de bedrijfsvoering (of noodzakelijk op grond van fiscale wetgeving, wetgeving sociale verzekeringen dan wel overige wetgeving) van de organisatie en geldt voor alle medewerkers van de organisatie. Om ervoor te zorgen dat de privacy van de medewerkers niet wordt aangetast, wordt de personeelsinformatie ondergebracht in beveiligde personeelsdossiers waar vertrouwelijk mee omgegaan wordt. De papieren personeelsdossiers worden bewaard in een beveiligde archiefkast op de kamer van de HRM adviseurs. De digitale personeelsdossiers worden vastgelegd in het geautomatiseerde systeem Afas Profit en zijn beveiligd d.m.v. persoonlijke toegangscodes (dynamisch archief). De personeelsinformatie mag slechts functioneel worden geraadpleegd en verwerkt. Namens de verantwoordelijke (de secretaris-generaal) wordt deze informatie uitsluitend verstrekt aan: - de betreffende medewerker - de leidinggevende van de betreffende medewerker - medewerkers van andere clusters voor zover het functioneel noodzakelijk is (cluster HRM, financiën) - andere instanties voor zover de gegevens noodzakelijk zijn (wettelijke grondslag) voor de controletaak door de betreffende instanties (belastingdienst, UWV) - medewerkers of instanties anders dan de hierboven genoemden, uitsluitend met toestemming van de medewerker waarvan de gegevens worden verstrekt. De personeelsinformatie die niet meer direct noodzakelijk is, wordt gearchiveerd in het statische archief (cluster DIV), waarmee rekening wordt gehouden met wettelijke bezwaartermijnen.
1
Procedure: • Er heeft informele afstemming plaatsgevonden met OR MRDH • Formeel verzoek om instemming aan OR MRDH is gedaan. • MRDH verwacht een akkoord van OR MRDH voor 3 juli 2015. Voorgesteld besluit In te stemmen met de regeling Privacy persoonsgegevens Metropoolregio Rotterdam Den Haag.
2
Privacy persoonsgegevens Metropoolregio Rotterdam Den Haag Artikel 1. Definities a. Medewerker Medewerker die (betaald of onbetaald) voor de Metropoolregio Rotterdam Den Haag werkzaamheden verricht. b. Bevoegd gezag Algemeen Bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag c. Organisatie Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) d. WBP Wet bescherming persoonsgegevens e. Archiefwet Archiefwet 1995 f. Personeelsinformatie De binnen de organisatie ontvangen, opgemaakte en/of verwerkte verzameling personeelsgegevens. g. Personeelsgegeven Is een gegeven dat herleidbaar is tot een individuele medewerker. h. Verwerken van persoonsgegevens Elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens. i. Verantwoordelijke voor personeelsinformatie als systeem: De secretaris-generaal, zijnde het bestuursorgaan dat het doel van de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt. j. Verantwoordelijke voor beheer en uitvoering van de werkzaamheden t.b.v. de personeelsinformatie: Manager bedrijfsvoering, met als doel een optimaal en wettig gevoerd personeelsinformatiesysteem. k. Beheerder Personen die namens en in opdracht van het bestuursorgaan personeelsinformatie verwerken en beheren. De beheerder draagt er zorg voor dat het feitelijk beheer naar vermogen wordt uitgeoefend, inclusief de inachtneming van minimale en maximale bewaartermijnen conform de Archiefwet en het beoordelen van welke informatie wel en niet conform de Wbp kan worden vastgelegd, beheerd en gebruikt. Bij de MRDH zijn de beheerders de medewerkers van cluster HRM en de medewerkers van archief. l. Bewerker Degene die ten behoeve van de verantwoordelijke personeelsinformatie verwerkt overeenkomstig de instructies. Artikel 2. Toepassing en Reikwijdte 1. Deze verordening is primair toegespitst op het registreren, beheren en verwerken van personeelsinformatie. 2. Deze verordening geldt voor alle medewerkers van de organisatie. Artikel 3. Doeleinden Het doel van het verwerken van personeelsinformatie is primair gericht op de actuele beschikbaarheid. De personeelsinformatie wordt zodanig beheerd, dat de informatie optimaal beschikbaar is voor ondersteuning van het personeelsbeleid en –beheer van de bedrijfsvoering van de organisatie.
1
Artikel 4. Gegevens De personeelsinformatie bevat slechts de gegevens die noodzakelijk zijn in het kader van het personeelsbeleid en –beheer van de bedrijfsvoering van de organisatie. Artikel 5. Vastleggen personeelsinformatie 1. De personeelsinformatie wordt ondergebracht in: a. Een in dossiers systematisch aangelegde raadpleegbare verzameling van documenten b. Een geautomatiseerd systeem waarin gegevens worden vastgelegd 2. De in dit artikel lid 1 bedoelde informatie bestaat uit: a. Persoonsdossiers waarin de betreffende documenten gerubriceerd zijn ondergebracht. De documenten bevatten gegevens die van belang zijn voor het gehele dienstverband van een medewerker als gegevens die geen betrekking hebben op het gehele dienstverband. b. Informatie die speciale aandacht behoeft vanwege aspecten als beveiliging, bezwaartermijn of inzage. Artikel 6. Verantwoordelijkheden voor beheer en uitvoering van de werkzaamheden t.b.v. de personeelsinformatie 1. De verantwoordelijke treft de nodige maatregelen opdat persoonsgegevens, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn. 2. De verantwoordelijke legt passend technische en organisatorische maatregelen ten uitvoer om persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking. 3. De verantwoordelijke wijst een of meerdere beheerders/bewerkers aan die belast zijn met het beheer en het bewerken van de bestanden. De beheerders zijn verplicht tot geheimhouding van de persoonsgegevens waarvan zij kennisnemen, tenzij enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit hun taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit. Artikel 7. Verstrekking gegevens 1. De beheerders zijn eindverantwoordelijk voor het beheer van personeelsinformatie. 2. Geautomatiseerde systemen moeten zodanig zijn ingericht dat bij raadpleging de privacy van andere medewerkers niet wordt aangetast. De personeelsinformatie mag slechts functioneel worden geraadpleegd en verwerkt. Dit geldt ook voor de papieren of digitale output van gegevens uit deze systemen. 3. De verantwoordelijke, beheerder(s) en bewerkers moeten zich ervan bewust zijn dat personeelsinformatie vertrouwelijke informatie bevat en ook als zodanig behandeld moet worden. De verantwoordelijke ziet toe op de naleving hiervan. 4. Personeelsinformatie wordt door of namens de verantwoordelijke uitsluitend verstrekt aan: a. De leidinggevende van de betreffende medewerker b. Medewerkers van andere clusters voor zover het functioneel noodzakelijk is c. Andere instanties voor zover wettelijk bevoegd en voor zover de gegevens noodzakelijk zijn voor de taakuitoefening van de betreffende instanties. d. Medewerkers of instanties anders dan onder a t/m c, uitsluitend met ondubbelzinnige toestemming van de medewerker waarvan de gegevens worden verstrekt. 5. De personeelsinformatie wordt niet verstrekt als het doel waarvoor de verstrekking is verzocht in strijd is met de Wet bescherming persoonsgegevens of als de verstrekking redelijkerwijs niet in overeenstemming is met het doel. Artikel 8. Beveiliging 1. Het verspreiden van papieren en/of digitale personeelsinformatie dient zodanig plaats te vinden dat de gegevens tijdens het transport niet voor derden inzichtelijk zijn. 2. Gebruikers van geautomatiseerde systemen hebben een persoonlijke toegangscode. De werkplek waar gebruik gemaakt wordt van deze systemen mag niet onbeheerd worden achtergelaten, terwijl het systeem nog toegankelijk is. 2
3. De verantwoordelijke draagt er zorg voor dat in bepaalde systemen zodanige maatregelen worden getroffen dat personeelsinformatie of aanduidingen omtrent personeelsinformatie niet inzichtelijk is voor onbevoegden. Artikel 9. Bewaring en verwijdering Personeelsgegevens, zoals bedoeld in artikel 4 van deze verordening, worden verwijderd indien de informatie niet meer noodzakelijk is voor het met de verwerking gediende doel. Hiermee wordt rekening gehouden met wettelijke bewaartermijnen. Artikel 10. Rechten van de medewerker 1. Iedere medewerker heeft recht op inzage in de personeelsgegevens die op hem betrekking hebben. 2. Iedere medewerker kan verzoeken zijn persoonsgegevens te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen indien deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel of de doeleinden van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek wordt gericht aan de verantwoordelijke en bevat de aan te brengen wijzigingen. De verantwoordelijke bericht de verzoeker binnen vier weken na ontvangst van het in het vorige zingenoemde verzoek schriftelijk of hij daaraan voldoet. Een weigering is met redenen omkleed. De verantwoordelijke zorgt dat een beslissing tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd. 3. Iedere medewerker heeft het recht zich te verzetten tegen een verwerking van zijn personeelsgegevens op grond van persoonlijke omstandigheden. Bij indiening van het verzet vindt voorpopige opschorting plaats van de verwerkeing. Het verzet dient schriftelijk gericht te worden aan de verantwoordelijke. De verantwoordelijke moet binnen vier weken na ontvangst van het verzet beoordelen of het verzet terecht is en bericht de verzoeker omtrent zijn besluit. Wanneer het verzet terecht is, dan moet de verwerking onmiddellijk beëindigd worden. Artikel 11. Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin deze verordening niet of niet in redelijkheid voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van deze verordening, kan het college een bijzondere voorziening treffen.
3
Bijlage Overzicht vastgelegde stukken personeelsadministratie 1.
Aanstelling ( inclusief wijzigingen daarop )
Aanstellingsbesluit Aanstellingsbrief Assessment Detachering Diensttijdonderzoek Eed en belofte generieke functie/werknaam Getuigschrift vorige werkgever Nevenwerkzaamheden Overige correspondentie aanstelling Rooster Sollicitatiebrief + cv Stage overeenkomst Wijziging aanstellingsgegevens
2.
Persoonsgegevens
IBAN rekeningnummer ID-bewijs * Overige correspondentie persoonsgegevens VOG
3.
Opleiding
Diploma/certificaat Overige correspondentie opleiding Studiefaciliteiten
4.
Salaris
korting salaris i.v.m. verzuim Gratificatie Inhouding Loonheffingsverklaring * Salarismutatie, periodieken, bevordering, toelagen Vergoedingen Voorschot Werkgeversverklaring
5.
Verlof/RVT
Roostervrije tijd Verlof WAZ Onbetaald buitengewoon verlof (gedeeltelijk) betaald buitengewoon verlof Levensloopverlof
6.
Gesprekscyclus
Planningsgesprek Voortgangsgesprek/functioneringsgesprek Beoordelingsgesprek
7.
Verzuim/ inzetbaarheidsanalyse
42e weekmeldingen Actueel oordeel bedrijfsarts Probleemanalyse Arborapportage
4
Eerstejaars evaluatie Eindevaluatie Plan van aanpak Bijstelling plan van aanpak Overige correspondentie verzuim 8.
Declaraties
Dienstreis (reiskosten, verblijfkosten) Overwerk Studiekosten Overige correspondentie declaraties
9.
Cafetaria
Fiscale verrekening vakbondscontributie, bedrijfsfitness, reiskosten fiets Overige correspondentie cafetaria
10.
Diversen
Bezwaren Disciplinaire maatregel Loonbeslag
11.
Ontslag
Afkoopregeling/vertrekovereenkomst Berekening Einde tijdelijk dienstverband Keuze pensioen/AOW-gerechtigde leeftijd Strafontslag Afkeuring Reorganisatie Eigen verzoek Getuigschrift
5
Bijlage Bewaartermijnen Archiefwet
Bescheiden (betreffende 1. Individuele personeelsleden. stagiaires
2. Openstellen en behandelen van vacatures 3. Bepalen van personeelsbezetting en formatie; rechtspositie
Omschrijving Waarvan bewaring tot het einde van het dienstverband niet noodzakelijk is a. Indien uitsluitend ter informatie van bestuur en administratie overgelegd b. Overige bescheiden (o.m. in verband met financiële consequenties) Van waarde tot het einde van het dienstverband (het gaat hier om stukken betreffende de rechtspositie, de functievervulling en het gedrag) Dossiers van personeel dat heeft gewerkt of in aanraking is geweest met voor de gezondheid schadelijke stoffen alsmede de informatie over deze stoffen
6. Ondernemingsraden
2 jaar 7 jaar 10 jaar na einde dienstverband
40 jaar na einde dienstverband
Verzekeringen voor vrijwilligers en stagiaires
7 jaar na vervallen
Algemene contracten en dossiers van vrijwilligers en stagiaires
7 jaar na vervallen
Dossiers van vrijwilligers en stagiaires die hebben gewerkt of in aanraking zijn geweest met voor de gezondheid schadelijke stoffen alsmede de informatie over deze stoffen
40 jaar na einde contract
Niet-benoemde sollicitanten en de naar vernietigen na vervallen aanleiding van sollicitaties opgemaakte stukken belang Vaststellen van de rechtspositie
B
Jaarlijks overzicht van personeelsbezetting en formatie
B
Functiebeschrijvingen en functiewaarderingen
B
4. Salarisadministratie 5. Arbo-gegevens
Bewaartermijn (B=bewaren)
7 jaar Beleidsbepalende bescheiden inzake verzuimbeleid en risico-inventarisatieanalyse
B
Uitvoering Arbobeleid
5 jaar
Jaarverslag, samenstelling, verkiezingsuitslag en besluiten
B
*: is wettelijk verplicht.
6
Vergadering: Agendapunt:
Onderwerp: Van: Datum: Contactpersoon: Telefoonnummer:
3 juli 2015 4
Stroomlijning regelingen vergoedingen woon-werkverkeer/vergoeding voor dienstreizen. Frank van der Knaap 18 juni 2015 Jos van der Goes 088 5445 100
Aan het algemeen bestuur, Bij de oprichting van de MRDH is bepaald dat voor de vergoeding voor woon-werkverkeer de regeling van de Stadsregio van toepassing is. Voor zover deze niet dekkend is wordt de rechtspositie van de gemeente Rotterdam gevolgd. Het accent voor woon-werkverkeer ligt op Openbaar vervoer/fiets (milieu, gezondheid medewerker, vermindering file-druk). Is dit niet mogelijk dan kan gebruik gemaakt worden van de bedrijfsleaseauto van de MRDH. Is er geen leaseauto beschikbaar dan kan, na toestemming manager, de eigen auto benut worden. Geconstateerd is dat de vergoeding aanschaf fiets, zoals deze thans geldt, minder goed past in de vanaf 1 januari 2015 van toepassing zijnde fiscale Werkkostenregeling (WKR). Bovendien is er in de regeling van de stadsregio sprake van een fiscale bijtelling die niet meer van toepassing is. Voor de aanschaf van de fiets geldt thans per 3 kalenderjaren een netto vergoeding (ca. max.€ 1.200,00 netto) die de WKR, voor wat betreft de zogenaamde fiscaal vrije ruimte, zwaar kan belasten dan wel overschrijden. Er is door de medewerker geen eigen bijdrage verschuldigd. De vrije ruimte van de WKR is het bedrag dat de werkgever fiscaal vrij mag besteden (1,2 % van het fiscale loon op jaarbasis). Over dit gedeelte van het fiscale loon hoeft geen belasting afgedragen te worden. Thans wordt voorgesteld over te gaan op een regeling waarbij de aanschaf fiets tot een waarde van € 750,00, de aanschaf van accessoires/onderhoudskosten voor een jaarlijks bedrag van € 82,00 en de verzekeringskosten (voor genoemd bedrag aanschaf fiets) fiscaal verrekend worden. De medewerker neemt daardoor een deel van de kosten aanschaf fiets en toebehoren voor zijn rekening. Door hiertoe over te gaan wordt de regeling meer in lijn gebracht met wat er landelijk bij overheidswerkgevers wordt toegepast. De eigen bijdrage zal leiden tot een vermindering van de aanschaf van het aantal fietsen en zal de afschrijvingstermijn verlengen. De gereden fietskilometers worden voortaan vergoed in overeenstemming met de Rotterdamse rechtspositie. Voor het woon-werkverkeer geldt thans een geldelijke vergoeding. Het (zakelijk) aanschaffen van openbaar vervoerabonnementen is voor de medewerker comfortabeler en voor de werkgever voordeliger. Het aanvraagproces/ de opzegging abonnementen is door de openbaar vervoerbedrijven voor de werkgever totaal geautomatiseerd. Daar waar de medewerker voor-woon-werkverkeer minder vergoeding ontvangt dan € 0,19 per kilometer (fiscaal geaccepteerde vrij te vergoeden bedrag per km) zal het verschil voor
1
alle kilometers woon-werkverkeer eens per kalenderjaar fiscaal verrekend worden. De kosten hiervan zijn t.l.v. de fiscus. Bij een akkoord van het algemeen bestuur met bovenstaande dient de Reiskostenregeling stadsregio Rotterdam ingetrokken te worden. Op verzoek van de OR MRDH is er een regeling vergoeding dienstreizen ontworpen die meer duidelijkheid geeft. Deze regeling is afgeleid van de Reisregeling Binnenland van het ministerie van BZK. Het gaat hierbij om kosten verreden kilometers, verblijfskosten enz. Uitgangspunt is het reizen met OV en fiets. Procedure: De regelingen zijn in een vooroverleg met OR MRDH besproken. De OR adviseert het GO. Aanvraag voor instemming is verzonden aan het GO Onzeker is of instemming van het GO wordt verkregen voor 3 juli 2015. Voorgesteld besluit Voorlopig in te stemmen met: • de regeling vergoeding reiskosten woon-werkverkeer (OV-Fiets). • de regeling fiscale verrekening fiets, fietsverzekering, onderhoud en accessoire • de regeling vergoeding dienstreizen. • het intrekkingsbesluit Reiskostenregeling stadsregio Rotterdam. •
Na instemming GO is de regeling definitief.
2
Regeling vergoeding reiskosten woon-werk (OV-Fiets): Het Algemeen Bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) Besluit: •
Overwegende dat bij de oprichting van de MRDH door het Algemeen Bestuur is bepaald dat voor woon-werkverkeer de Reiskostenregeling van de stadsregio Rotterdam wordt gevolgd;
•
Overwegende dat de MRDH het gebruik van openbaar vervoer voor het reizen naar en van het werk wil bevorderen;
•
Overwegende dat de MRDH het gebruik van de fiets als vervoermiddel naar en van het werk en/of naar stations of haltes wil stimuleren;
•
Overwegende dat het openbaar vervoer en de fiets behoren tot gezonde en milieuvriendelijke vervoersmiddelen.
•
Overwegende het positieve advies van de ondernemingsraad met betrekking tot de invoering van de regeling vergoeding reiskosten woon-werk;
•
Overwegende de instemming van het georganiseerde overleg;
tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Artikel 1
Begripsbepaling
Medewerker Secretaris-generaal Fiets Standplaats: Woon-werkverkeer Secretaris-generaal Manager Bedrijfsvoering Artikel 2
: medewerker die door de MRDH in is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn; : secretaris-generaal van de MRDH; : een fiets, met of zonder elektrische hulpmotor. : de gemeente waar de MRDH gevestigd is en waar de medewerker gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht; : de kortste afstand om met een fiets van de eigen woning van de medewerker naar de standplaats/halte v.v. te gaan, gemeten door de ANWB-routeplanner; : secretaris-generaal van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. : Beslisser op de aanvraag tot vergoeding voor reiskosten woonwerkverkeer.
Vergoede activiteit
•
Aan de medewerker, die met openbaar vervoer de afstand woon-werkverkeer reist, worden de werkelijke reiskosten op basis van tarief 2e klas volledig vergoed. Daartoe verstrekt de werkgever de medewerker een NS Business Card, die de medewerker ook voor (andere) zakelijke reizen kan gebruiken. Wil de medewerker 1e klas reizen, dan wordt het prijsverschil tussen 1e en 2e klas maandelijks worden ingehouden op het salaris.
•
Aan de medewerker, die met de fiets de afstand woon-werkverkeer reist, wordt een vergoeding volgens de rechtspositieregeling van de gemeente Rotterdam toegekend, welke vergoeding bij het ingaan van deze regeling € 2,54 per kilometer (maximaal € 50,80 per maand) bedraagt.
Artikel 3
Nadere voorwaarden vergoede activiteit.
Vergoeding voor het reizen per openbaar vervoer wordt uitbetaald in geld wanneer dit voor de werkgever voordeliger dan wel praktischer is. De medewerker die niet of niet binnen een redelijk termijn de standplaats kan bereiken met het openbaar vervoer heeft aanspraak op een tegemoetkoming in geld per afgelegde kilometer in de kosten gelijk aan het tarief van het openbaar vervoer 2e klas. Artikel 4
Verstrekken vergoeding
De manager Bedrijfsvoering beslist binnen een termijn van twee weken op de aanvraag voor een vergoeding. Artikel 5
Betaling
Betaling van de vergoeding in geld, bedoeld in artikel 3 en artikel 4 vindt plaats bij de salarisbetaling volgend op maand waarin de Manager Bedrijfsvoering schriftelijk heeft besloten de aanvraag te honoreren. Artikel 6
Hardheidsclausule
De secretaris-generaal van de MRDH kan in individuele gevallen bepalingen in deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van het tijd- en plaats onafhankelijk kunnen werken zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Artikel 7 • •
Sancties
Indien de medewerker niet voldoet of heeft voldaan aan de in deze regeling genoemde vereisten en verplichtingen, kan de secretaris-generaal de vergoeding in geld of de waarde van het OV abonnement geheel of gedeeltelijk terugvorderen. De terugvordering, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, vindt plaats door middel van een inhouding op de bezoldiging van de medewerker.
Artikel 8
Uitvoering
De secretaris-generaal is belast met de uitvoering van deze regeling. Artikel 9
Citeertitel
Deze regeling kan worden aangehaald als: “Regeling Vergoeding Reiskosten Woon-Werk” Artikel 11 Datum ingang Op datum definitief akkoord van het Algemeen Bestuur.
Regeling vergoeding dienstreizen Het Algemeen Bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) •
Overwegende dat er een vergoeding wordt gegeven voor het maken van dienstreizen waarbij het accent ligt op het reizen met openbaar vervoer en fiets;
Besluit: tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Artikel 1
Begripsbepalingen
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: Medewerker Secretaris-generaal Dienstreis
Standplaats plaats van tewerkstelling
bekeuring openbaar vervoer
eigen vervoermiddel Reisregeling Binnenland Ambulante medewerker
medewerker die door de MRDH is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn secretaris-generaal van de MRDH de noodzakelijke verplaatsing van een medewerker om, in opdracht van het bevoegde gezag, buiten de plaats van tewerkstelling werkzaamheden te verrichten de gemeente waar de MRDH gevestigd is en waar de medewerker gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht een gebouw, gebouwencomplex, terrein of een ander door bevoegd gezag aan te wijzen plaats, waar of van waaruit de medewerker gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht geldstraf voor een overtreding voor een ieder openstaand personenvervoer per trein, metro, tram, bus, OV- fiets, pont of (veer)boot, volgens een dienstregeling dan wel met de treintaxi een niet openbaar vervoermiddel, dat niet voor de dienstreis is gehuurd en niet door de werkgever beschikbaar is gesteld de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties vastgestelde regeling van 16 maart 1993 als opgenomen in bijlage I Een medewerker hij in 1 week vanuit zijn woning naar steeds verschillende arbeidsplaatsen reist, of een medewerker die doorgaans op ten minste 1 dag per week heen en weer reist tussen zijn woning en dezelfde arbeidsplaats en dat doet op maximaal 20 dagen.
Artikel 2
Algemene bepalingen
1. De medewerker reist per openbaar vervoer en /of fiets voor het maken van de dienstreis tenzij dit niet doelmatig/mogelijk. 2. Is reizen per openbaar vervoer en/of fiets niet doelmatig/mogelijk dan maakt de medewerker gebruik van de leaseauto van de MRDH.
3. Is de leaseauto niet beschikbaar, dan is het na toestemming van de direct leidinggevende toegestaan dat de medewerker zijn eigen vervoermiddel inzet. 4. Vergoeding van reis- en verblijfkosten wordt verleend in verband met dienstreizen binnen Nederland. Eventuele fiscale consequenties zijn voor rekening van de werkgever. 5. Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten geldt dat de plaats van tewerkstelling het beginpunt en het eindpunt is van de dienstreis. 6. In afwijking van het bepaalde in het vijfde lid kan de woning van de medewerker of een andere plaats als beginpunt respectievelijk eindpunt van de dienstreis worden aangemerkt, tenzij op een reisdeel de plaats van tewerkstelling wordt bezocht. 7. Indien de medewerker in diensttijd een bekeuring ontvangt voor een overtreding, dan wel een misdrijf pleegt op grond van de Wegenverkeerswet, komen de (al dan niet financiële) gevolgen hiervan voor rekening van de medewerker; ongeacht of de reis kan worden aangemerkt als een dienstreis; ongeacht het feit of met een eigen vervoermiddel dan wel met een door MRDH ter beschikking gesteld vervoermiddel is gereisd. Artikel 3
Vergoeding reiskosten
1. Ten aanzien van de reiskosten voor openbaar vervoer worden de werkelijke kosten vergoed, mits deze kunnen worden aangetoond door overlegging van een bewijsstuk. Als bewijs volstaan vervoersbewijzen of door of vanwege het vervoerbedrijf gemaakte overzichten van transacties met de OV-chipkaart. Deze bewijsplicht geldt niet voor de dag-avondcomponent zoals omschreven in de bijlage. 2. De medewerker die tijdens een dienstreis gebruik maakt van vervoer per trein, is gerechtigd om in de 1e klasse te reizen. 3. Indien de dienstreis, naar het oordeel van het bevoegde gezag op gegronde redenen uitsluitend met gebruik van een motor, scooter, auto dan wel vergelijkbaar vervoermiddel kan worden gemaakt dan wordt een vergoeding verstrekt per kilometer overeenkomstig Reisregeling binnenland. 4. Indien omtrent het gebruik van een eigen vervoermiddel geen of onvoldoende gegevens voorhanden zijn, wordt het bedrag van de vergoeding op grond van een schatting van het voor de dienst benodigde gebruik voorlopig vastgesteld onder voorbehoud van nadere verrekening. Artikel 4 Verzekering Wanneer de medewerker, met toestemming van het bevoegde gezag, een dienstreis maakt met een eigen vervoermiddel, dient de medewerker zich ervan te vergewissen dat het voertuig voldoet aan de als normaal te stellen eisen van veiligheid en technische betrouwbaarheid, alsmede deugdelijk is verzekerd. Indien met meerdere passagiers wordt gereisd, wordt onder deugdelijk verzekerd verstaan: een ongevallen- en inzittendenverzekering. Artikel 5 Tijdelijke tewerkstelling elders Indien en zodra is te voorzien dat de medewerker tijdelijk, voor een periode van minstens vier weken, gedurende meer dan de helft van de voor hem gebruikelijke werkdagen de werkzaamheden in of vanuit één bepaalde plaats buiten de standplaats moet gaan verrichten, heeft de medewerker voor het afleggen van het traject tussen zijn woning en de plaats van de tijdelijke tewerkstelling alsmede voor eventuele pensionkosten die vanwege de tijdelijke tewerkstelling worden gemaakt, aanspraak op een vergoeding voor redelijk gemaakte reis- en pensionkosten. Artikel 6
Vergoeding kosten tijdelijk verblijf
1. Van tijdelijk verblijf is sprake bij een ambulante medewerker en indien een medewerker heen en weer reis tussen een tijdelijke verblijfplaats en zijn werkplek, omdat er zakelijke redenen zijn om (nog) niet bij de plaats van zijn werk te gaan wonen. 2. De in verband met een dienstreis werkelijk gemaakte kosten voor maaltijden en logies en voor kleine uitgaven overdag en ’s avonds, worden vergoed tot een maximum van de vergoedingen als vastgesteld in artikel 5 van de Reisregeling Binnenland. 3. Geen aanspraak op vergoeding wegens verblijfkosten bestaat voor een dienstreis korter dan drie uur en voor een dienstreis binnen de standplaats voor zover de reisbestemming op minder dan een kilometer van de plaats van tewerkstelling ligt.
4. Gemaakte kosten ten behoeve van lunch of diner worden volgens bijlage vergoed, indien wordt voldaan aan de voorwaarde dat de dienstreis (ook) plaatsvindt tussen 12.00 en 14.00 uur respectievelijk 18.00 en 21:00 uur. Artikel 7 Vaste reissommen 1. Ter vervanging van de op deze regeling gebaseerde vergoedingen, kan het bevoegde gezag voor de gemaakte reiskosten en voor de verblijfkosten, zowel afzonderlijk als tezamen, vaste reissommen vaststellen in een bedrag per maand of kwartaal. 2. Bij de berekening van het bedrag wordt gelet op de veelvuldigheid en de duur van de reis en de daarmee samenhangende gemiddelde verblijfkosten die de dienstuitoefening van de medewerker in de regel vereist. De vaste reissom bedraagt niet meer dan de vergoeding die hij vervangt. 3. Een vaste reissom wordt in ieder geval herzien zodra een wijziging van betekenis optreedt in de omstandigheden die tot het toekennen van die reissom hebben geleid. De medewerker is verplicht hiervan mededeling te doen aan het bevoegde gezag. Artikel 8
Carpool
In geval er meerdere medewerkers gebruik maken van een eigen vervoermiddel van een van de medewerkers, kan de medewerker die tevens houder is van het eigen vervoermiddel waarmee onder de gestelde voorwaarden een dienstreis wordt uitgevoerd, aanspraak maken op een kilometervergoeding overeenkomstig het bepaalde in de bijlage. Artikel 9 A
Declaraties
1. Vergoedingen van reis- en/of verblijfkosten op grond van deze regeling, worden toegekend na inzending door de medewerker van een declaratieformulier waarvan het model door de secretarisgeneraal is vastgesteld. Het declaratieformulier dient geaccordeerd te zijn door de direct leidinggevende van de medewerker. 2. De aanspraak op een vergoeding vervalt, indien de medewerker het declaratieformulier niet binnen drie maanden na de maand waarop de declaratie betrekking heeft, indient. 3. De medewerker is verplicht betalingsbewijzen van gemaakte reis- en/ of verblijfskosten te overleggen. Artikel 9 B De medewerker is verplicht aan Bedrijfsvoering (cluster Financiën) melding te maken van privéreizen welke hij/zij met de aan hem/haar beschikbaar gestelde NS businesscard heeft gemaakt. Artikel 10 Betaling Betaling van de vergoedingen, bedoeld in artikel 8 en artikel 9, vindt plaats bij de salarisbetaling. Artikel 11 Hardheidsclausule De secretaris-generaal van de MRDH kan in individuele gevallen bepalingen in deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken. Artikel 12 Uitvoering De secretaris-generaal is belast met de uitvoering van deze regeling. Artikel 13 Citeertitel Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling vergoeding dienstreizen”. Artikel 15 1 juli 2015
Datum ingang
Bijlage bij de regeling vergoeding dienstreizen.
•
Artikel 1 o 1.In deze regeling wordt verstaan onder ‘besluit’: Reisbesluit binnenland.
•
Artikel 2
•
Eigen motorvoertuig (auto, motor, scooter) of bromfiets indien openbaar vervoer niet mogelijk/ doelmatig is. De vergoeding voor het gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets bedraagt € 0,37 per afgelegde kilometer.
• •
•
Artikel 3 Eigen motorvoertuig of bromfiets indien openbaar vervoer wel mogelijk/doelmatig is De vergoeding voor het gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets bedraagt € 0,09 per afgelegde kilometer. Deze vergoeding wordt verhoogd met € 0,09 per afgelegde kilometer voor iedere in het kader van de dienstreis meereizende betrokkene, tot een maximum van € 0,37 per afgelegde kilometer. Artikel 4 De vergoeding voor het gebruik van een eigen fiets bedraagt: o o
a. € 0,37 per afgelegde kilometer indien openbaar vervoer niet mogelijk of niet doelmatig is; b. € 0,09 per afgelegde kilometer, vermeerderd met de eventuele kosten van stalling, indien openbaar vervoer wel doelmatig is.
Artikel 5. Maximale vergoedingen wegens verblijfkosten o
o
o
o
1. De vergoeding wegens verblijfkosten omvat voor ieder vol etmaal dat de dienstreis duurt een bedrag van € 4,56 voor kleine uitgaven overdag (dagcomponent) evenals een bedrag van € 13,62 voor kleine uitgaven 's-avonds (avondcomponent) vermeerderd met: a. € 14,39 voor een lunch (lunchcomponent); b. € 21,77 voor een avondmaaltijd (dinercomponent); c. € 86,34 voor logies (logiescomponent); d. € 8,43 voor een ontbijt (ontbijtcomponent). 2. De aanspraak op de onder het eerste lid onderdeel a, b, c en d bedoelde vergoedingen bestaat slechts indien voor het verkrijgen van de respectievelijke verstrekkingen kosten zijn gemaakt in een daarvoor bestemde gelegenheid. 3. Bij aansluitende dienstreizen kan de avondcomponent als bedoeld in het eerste lid niet langer dan voor de eerste acht avonden worden toegekend. Voor ieder volgend etmaal dat binnen die dienstreizen valt, wordt het bedrag van de avondcomponent gehalveerd. 4. Voor een resterend gedeelte van een etmaal dan wel voor een incidentele dienstreis van kortere duur dan een etmaal worden de uit te keren bedragen voor
o
verblijfkosten berekend overeenkomstig het eerste, het tweede en het derde lid, met dien verstande dat: a. de dagcomponent slechts wordt toegekend, indien mede wordt voldaan aan de voorwaarde dat ten minste 4 uren in het resterende gedeelte of in de dienstreis valt; b. de avondcomponent en de ontbijtcomponent slechts worden toegekend, indien mede wordt voldaan aan de voorwaarde dat een overnachting in het resterende gedeelte of in de dienstreis valt; c. de lunchcomponent respectievelijk de dinercomponent slechts worden toegekend, indien mede wordt voldaan aan de voorwaarde dat de tijd tussen 12.00 uur en 14.00 uur respectievelijk tussen 18.00 uur en 21.00 uur geheel in het resterende gedeelte of in de dienstreis valt. 5. De vergoeding voor een overnachting is gelijk aan de werkelijke, in redelijkheid gemaakte kosten.
Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag; gelet op het gestelde in artikel 5:2, tweede lid van de gemeenschappelijke regeling waarbij de bevoegdheid tot het regelen van de bezoldiging en de rechtspositie van de ambtenaren van de Metropoolregio wordt opgedragen aan het algemeen bestuur; b e s l u i t:
Artikel I in te trekken de Reiskostenregeling stadsregio Rotterdam;
Artikel II Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2015.
Vergadering: Agendapunt:
Onderwerp: Van: Datum: Contactpersoon: Telefoonnummer:
3 juli 2015
Regelingen vergoeding voor zakelijk gebruik eigen mobiele telefoon en voor zakelijk gebruik eigen mobiele computerapparatuur. Frank van der Knaap 18 juni 2015 Jos van der Goes 088 5445 100
Aan het algemeen bestuur, Mobiele telefoon: De MRDH wil het tijd- en plaatsonafhankelijk werken bevorderen. Om dit te realiseren is het noodzakelijk dat medewerkers zoveel als mogelijk mobiel bereikbaar zijn en zoveel als nodig/wenselijk is mobiel kunnen communiceren met de interne- en externe werkomgeving. De mobiele telefoon kan gebruikt worden tijdens dienstreizen en tijdens woon-werkverkeer. Nuttig voor digitaal agendabeheer. MRDH is vanuit haar opdracht bij uitstek een organisatie die verbindingen legt met externe organisaties. MRDH heeft voor haar functioneren contact met een groot extern netwerk (23 gemeenten, overige overheden zoals provincie/rijk enz.) Ook voor het intern functioneren van MRDH is een grote bereikbaarheid wenselijk en noodzakelijk. Denk aan de vergaderingen, het functioneren van de Bedrijfshulpverlening enz. De MRDH bestaat voor een groot deel uit medewerkers die voortkomen uit de beide vorige stadsregio’s. Deze stadsregio’s kenden een maandelijkse telefoonkostenvergoeding. De medewerker zet de eigen mobiele telefoon in ten behoeve van zijn/haar fucntioneren. Bij hoge uitzondering wordt van de medewerker verwacht dat hij/zij zakelijk bereikbaar is buiten de reguliere werktijden, de medewerker stelt zijn mobiele telefoonnummer ter beschikking van de MRDH. In de voorgestelde regeling geldt voor de medewerker de verplichting om elke 36 maanden een nieuwe mobiele telefoon aan te schaffen. Daar mee wordt bereikt dat het mobiele telefoonverkeer modern blijft en technisch verantwoord. Het mobiele telefoonnummer van de medewerker met vergoeding wordt opgenomen in de telefoonlijst MRDH en de medewerker is buiten zijn/haar werktijden, weliswaar bij hoge uitzondering, mobiel bereikbaar. De maandelijkse vergoeding voor mobiel bellen enz. is, inclusief vervangingskosten, € 25,00 netto per maand. De kosten zijn begroot, medewerkers hebben thans een tijdelijke vergoeding voor genoemd bedrag.
1
De maandelijkse vergoeding voor de mobiele telefoon valt onder het noodzakelijkheidscriterium van de WKR (= extern getoetst door een fiscalist) wat betekent dat over het vergoedingsbedrag geen loonheffing verschuldigd is door werkgever en werknemer. De werkgever heeft de technische eisen vastgelegd in bijgaande Regeling vergoeding zakelijk gebruik eigen mobiele telefoon. Gekozen is voor het principe ‘’bring your own device’’, de medewerker heeft de zorg voor het beheer van de mobiele apparatuur. Mobiele computerapparatuur: De argumenten die gelden voor zakelijk gebruik eigen mobiele telefoon zijn eveneens toepasbaar op de ‘’Regeling vergoeding zakelijk gebruik eigen mobiele computerapparatuur”” Bijkomend argument is dat de MRDH bezig is zijn bedrijfsprocessen zo in te richten opdat er zo weinig mogelijk papier nodig is om te werken en in de nabije toekomst zelfs papierloos (milieuaspect). In overleg met de OR MRDH is gekozen voor een tegemoetkoming in de aanschaf van mobiele computer apparatuur, de werkgever heeft de minimale vereisten vastgelegd. De tegemoetkoming in de aanschaf is maximaal € 500,00 netto per medewerker, WIFI moet voldoende zijn om plaatsonafhankelijk te werken zodat de werkgever niet eist dat er een abonnement bij een provider wordt afgesloten. De medewerker heeft de verantwoordelijkheid voor stukken met de status van vertrouwelijkheid/geheimhoudingsplicht. De afschrijvingstermijn is (technisch/ up to date mogelijkheden apparatuur) bepaald op 36 maanden; na deze periode kan de medewerker nieuwe apparatuur met vergoeding aan schaffen. De kosten voor 2015 zijn op zijn hoogst eenmalig € 500000,00 als alle medewerkers de voorgeschreven apparatuur aanschaffen. Dekking in de MRDH begroting 2015 is aanwezig. Genoemd bedrag bestrijkt een periode van 36 maanden maar komt t.l.v. de begroting 2015. Procedure: De regelingen zijn in een vooroverleg met OR MRDH besproken. De OR adviseert het GO. Aanvraag voor instemming is verzonden aan het GO Onzeker is of instemming van het GO wordt verkregen voor 3 juli 2015. Voorgesteld besluit Voorlopig in te stemmen met: •
Regelingen vergoeding voor zakelijk gebruik eigen mobiele telefoon vanaf 1 januari 2015 en voor zakelijk gebruik eigen mobiele computerapparatuur vanaf 1 juli 2015.
Na instemming GO is de regeling definitief.
2
Regeling vergoeding zakelijk gebruik eigen mobiele telefoon Het Algemeen Bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) Besluit: •
Overwegende dat de MRDH de werktijdenregeling moet respecteren en het tijd en plaatsonafhankelijk werken wil bevorderen, waardoor men kan werken tijdens dienstreizen en woonwerkverkeer;
•
Overwegende dat de MRDH de medewerkers de mogelijkheid wil bieden om zelf een keuze te maken welke mobiele apparatuur zij bij de uitoefening van hun functie willen gebruiken;
•
Overwegende dat MRDH daarbij onder voorwaarden ook de mogelijkheid wil bieden hiertoe tegen een vergoeding eigen apparatuur in te zetten (bring your own device);
•
Overwegende het positieve advies van de ondernemingsraad met betrekking tot de vergoeding van een mobiele telefoon;
•
Overwegende de instemming van het georganiseerde overleg;
tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Artikel 1
Begripsbepaling
Medewerker Secretaris-generaal Mobiele telefoon
Artikel 2
medewerker die door de MRDH is aangesteld of gedetacheerd om in openbare dienst werkzaam te zijn secretaris-generaal van MRDH een mobiele telefoon waarmee een verbinding wordt gelegd met ‘Exchange koppeling’ voor het ontvangen en verzenden van zakelijke e-mail en agendabeheer, toegang tot internet via WIFI-spot en een accuduur van ten minste zes uur heeft.
Vergoede activiteit
Een vergoeding kan worden verstrekt voor zakelijk gebruik van een mobiele telefoon. Artikel 3
Vergoedingsvereisten
Om voor een vergoeding in aanmerking te komen, moet worden voldaan aan de volgende vereisten: • • •
de medewerker zet een eigen mobiele telefoon in voor zakelijk gebruik; de medewerker is bij hoge uitzondering ook bereikbaar voor zakelijk verkeer buiten zijn reguliere werktijden; de medewerker stelt zijn telefoonnummer ter beschikking aan de MRDH.
Artikel 4
Hoogte vergoeding
De vergoeding bedraagt € 25, - netto per maand voor aanschaf/afschrijvingskosten en gebruikskosten.
Artikel 5
Verplichtingen
Aan de medewerker die voor een vergoeding in aanmerking wil komen worden de volgende verplichtingen opgelegd: • • • • •
de medewerker zet daadwerkelijk de eigen mobiele telefoon in voor zakelijk gebruik; de eigen mobiele telefoon voldoet aan de vereisten zoals bedoeld in artikel 1; de medewerker draagt zorg voor een optimaal functionerend en moderne mobiele telefoon; de medewerker vervangt uiterlijk na elke 36 maanden na datum aanschaf van zijn/haar mobiele telefoon. Voor de eerste keer is de vervanging van de mobiele telefoon 36 maanden na 1 januari 2015 dan wel 36 maanden na datum aanschaf als deze datum later is dan de in dit artikel genoemde datum.
Artikel 6
Opschorten vergoeding
Bij een volledige afwezigheid van minimaal twee maanden, wordt de vergoeding met terugwerkende kracht vanaf het moment van afwezigheid en voor de duur van de afwezigheid stopgezet. Artikel 7
Betaling
Betaling van de vergoeding, bedoeld in artikel 4, vindt maandelijks plaats bij de salarisbetaling, de eerste keer na de beschikbaarstelling van het mobiele telefoonnummer t.b.v. de telefoonlijst van de MRDH. Artikel 8
Hardheidsclausule
De secretaris-generaal van de MRDH kan in individuele gevallen bepalingen in deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van het tijd- en plaatsonafhankelijk kunnen werken zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Artikel 9
Uitvoering
De secretaris-generaal is belast met de uitvoering van deze regeling. Artikel 10
Datum ingang
Datum ingang is de datum waarop de MRDH is ingesteld te weten 1 januari 2015.
Regeling vergoeding zakelijk gebruik eigen mobiele computerapparatuur: Het Algemeen Bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) Besluit: •
Overwegende dat de MRDH het papierloos werken wil bevorderen;
•
Overwegende dat de MRDH de werktijdenregeling moet respecteren, het tijd en plaatsonafhankelijk werken wil bevorderen, waardoor men tevens kan werken tijdens dienstreizen en woonwerkverkeer;
•
Overwegende dat de MRDH de medewerker de mogelijkheid wil bieden om zelf een keuze te maken welke mobiele apparatuur hij/zij bij de uitoefening van de functie wil gebruiken onder voorwaarde van het voldoen aan de technische vereisten.
•
Overwegende dat MRDH onder voorwaarden ook de mogelijkheid biedt tegen een vergoeding reeds bij de medewerker in bezit zijnde mobiele computerapparatuur te gebruiken voor de uitoefening van de functie.
•
Overwegende het positieve advies van de ondernemingsraad met betrekking tot de vergoeding van mobiele computerapparatuur;
•
Overwegende de instemming van het georganiseerde overleg;
•
Overwegende dat MRDH het principe van ’bring your own device” toepast;
tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Artikel 1
Begripsbepaling
Medewerker Mobiele computerapparatuur Secretaris-generaal Manager Bedrijfsvoering WI-FI spot
Artikel 2
medewerker die door de MRDH is aangesteld of gedetacheerd om ten minste één jaar in openbare dienst werkzaam te zijn draagbare platte computer met een aanraakscherm zoals tablet, notebook, laptop secretaris-generaal van de MRDH Beslisser op aanvraag vergoeding zakelijk gebruik eigen mobiele computerapparatuur plaats waar gebruik gemaakt kan worden van draadloos internet
Vergoede activiteit
Een vergoeding kan worden verstrekt voor zakelijk gebruik van eigen mobiele computerapparatuur. Artikel 3
Vergoedingsvereisten
Om voor een vergoeding in aanmerking te komen, moet worden voldaan aan de volgende vereisten: • •
•
de medewerker zet een eigen mobiele computerapparatuur in voor zakelijk gebruik; de mobiele computerapparatuur is geschikt voor: o het leggen van een verbinding via ‘Exchange koppeling’ voor het ontvangen en verzenden van zakelijke e-mail en agendabeheer; o toegang tot internet via WI-FI-spots. De mobiele computerapparatuur voldoet in ieder geval aan de volgende technische vereisten:
o o o o o o o o o Artikel 4 • • • • • •
bediening door middel van een aanraakscherm; los/vast toetsenbord. Eventueel aangevuld met een separaat toetsenbord bij inzet eigen tablet; bediening door middel van een schrijfpen wanneer de functie dit vereist; een minimale schermdoorsnede van 9 inch; een minimale resolutie van 1024 bij 768 pixels; een IOS 8.3, Windows 8 of Android versie 4.0 besturingssysteem; een processorsnelheid van tenminste 1Ghz; een harde schijf van minimaal 16 Gb; een minimale accuduur van 6 uur. Vereisten en procedure vergoedingsaanvraag
aanvraag wordt ingediend bij de direct leidinggevende; aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het aanvraagformulier zakelijk gebruik eigen mobiele computerapparatuur; het aanvraagformulier is volledig ingevuld en geaccordeerd door de direct leidinggevende; na accordering door de leidinggevende zorgt de leidinggevende voor indiening bij HRM, een originele aankoopnota wordt daarbij overgelegd. een betalingsbewijs wordt daarbij overgelegd.
Artikel 5
Hoogte vergoeding
1. De vergoeding wordt maximaal 1 x per 36 maanden verstrekt en bedraagt in totaal 100 % van het aankoopbedrag met een maximum van € 500, - bruto. 2. De medewerker kan al in zijn bezit zijnde mobiele computerapparatuur zakelijk inzetten op voorwaarde dat deze niet ouder is dan 12 maanden. De hoogte van de vergoeding wordt verminderd wordt met 2,78% van het aankoopbedrag per volle maanden die zijn verstreken na de aanschafdatum. Artikel 6
Terugbetaling
Bij inzet van gebruikte mobiele apparatuur vindt naar rato terugvordering plaats. Indien de medewerker binnen 36 maanden na aanschaf van de mobiele computerapparatuur op eigen verzoek ontslag wordt verleend, heeft hij/zij een terugbetalingsverplichting ter hoogte van het aanschafbedrag verminderd met 2,78% van de aanschafprijs vermenigvuldigd met het aantal maanden dat is verstreken na de aanschafdatum. Artikel 7
Verstrekken vergoeding
De manager bedrijfsvoering beslist binnen een termijn van twee weken op de aanvraag voor een vergoeding. Artikel 8
Verplichtingen
Aan de medewerker worden gedurende de periode 36 maanden de volgende verplichtingen opgelegd: • • • • •
de medewerker zet daadwerkelijk de eigen mobiele computerapparatuur in voor zakelijk gebruik; de eigen apparatuur voldoet aan de technische vereisten zoals bedoeld in artikel 4 de medewerker maakt met zijn direct leidinggevende afspraken over het onder a genoemde gebruik; de medewerker beperkt het aantal afdrukken op papier tot een minimum; de medewerker brengt zijn eigen papieren archief terug tot een minimum;
Artikel 9
Betaling
Betaling van de vergoeding, bedoeld in artikel 5, vindt plaats bij de salarisbetaling volgend op maand waarin het positieve verstrekkingsbesluit is genomen. Artikel 10
Hardheidsclausule
De secretaris-generaal van de MRDH kan in individuele gevallen bepalingen in deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van het tijd- en plaatsonafhankelijk kunnen werken zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Artikel 11
Sancties
1. Indien de medewerker niet voldoet of heeft voldaan aan de in deze regeling genoemde vereisten en verplichtingen, kan de secretaris-generaal de vergoeding, bedoeld in artikel 6, geheel of gedeeltelijk terugvorderen. 2. De terugvordering, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, vindt plaats door middel van een inhouding op de bezoldiging van de medewerker. Artikel 12
Uitvoering
De secretaris-generaal is belast met de uitvoering van deze regeling. Artikel 13 1 juli 2015
Datum ingang
Regeling fiscale verrekening fiets, fietsverzekering, onderhoud en accessoires Het Algemeen Bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) Besluit: •
Overwegende dat de MRDH het gebruik van de fiets als vervoermiddel naar en van het werk en/of naar stations of haltes als onderdeel van de reis wil stimuleren;
•
Overwegende dat de fiets behoort tot een gezond en milieuvriendelijk vervoersmiddel.
•
Overwegende dat de fiets bijdraagt aan vermindering van de filedruk.
•
Overwegende het positieve advies van de ondernemingsraad met betrekking tot de invoering van de regeling fiscale verrekening fiets; fietsverzekering; onderhoud en accessoires.
•
Overwegende de instemming van het georganiseerde overleg;
tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Artikel 1
Begripsbepaling
Medewerker Secretaris-generaal Standplaats Manager Bedrijfsvoering Fiets Woon-werkverkeer Bronnen
Artikel 2
medewerker die door de MRDH voor de duur van ten minste één jaar is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn secretaris-generaal van de MRDH de gemeente waar de MRDH gevestigd is en waar de medewerkerf gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht beslisser op de aanvraag fiscale verrekening fiets, fietsverzekering, onderhoud en accessoires een fiets, met of zonder elektrische hulpmotor die gebruikt wordt ten behoeve van woon-werkverkeer de kortste afstand voor de fiets van de eigen woning van de medewerker naar de standplaats/halte v.v., gemeten door de ANWB-routeplanner de bruto vakantietoelage, de bruto vergoeding voor verkochte vakantie-uren, de bruto eindejaarsuitkering, de bruto levensloopbijdrage en de tegemoetkoming in de ziektekosten, zoals opgenomen in de vigerende rechtspositieregeling (de rechtspositieregeling van de gemeente Rotterdam)
Aanschaf fiets
Indien een medewerker een fiets, samen met eventuele accessoires en/of een fietsverzekering, aanschaft bij een door hem uit te kiezen fietsenhandelaar, niet zijnde een particulier, kunnen de kosten op aanvraag fiscaal worden verrekend met bruto-inkomen uit een of meerdere bronnen.
De aanschafwaarde van de fiets kan maximaal, in een periode van 3 kalenderjaren, voor een bedrag van € 749, - fiscaal worden verrekend. De betaalde premie van de eventuele fietsverzekering wordt fiscaal verrekend voor maximaal de te verrekenen fiscale aanschafwaarde van de fiets. De waarde van de accessoires en onderhoud wordt per kalenderjaar voor een waarde van € 82,00 fiscaal verrekend. Artikel 3
Nadere voorwaarden
De medewerker vult een standaard aanvraagformulier fiscale verrekening fiets, fietsverzekering, onderhoud en accessoires in. De aanschaf van een fiets geschiedt met eigen geld van de medewerker. Aan de medewerker die daarom verzoekt wordt een voorschot verleend. Inhouding (gedeeltelijk) van het voorschot op het salaris vindt plaats in de maand van uitbetaling van het voordeel fiscale verrekening fiets en het overige gedeelte van het voorschot in 12 maandelijkse termijnen. De verrekening van het fiscale voordeel gebeurt met de door de medewerker gekozen bron(nen). De medewerker moet verklaren op meer dan de helft van het aantal dagen dat hij pleegt te reizen gebruikt te maken van de fiets. De medewerker is verplicht bij het aanvraagformulier de originele facturen van de aangeschafte fiets, accessoires en/of fietsverzekering toe te voegen en in te leveren bij de werkgever. De factuur moet op naam staan van de medewerker. De medewerker is verplicht een betalingsbewijs te overleggen zijnde een bankafschrift en/of kwitantie waaruit blijkt dat de fiets betaald is door de medewerker. De werkgever brengt de waarde van de fiscale verrekening ten laste van de vrije ruimte van de werkkostenregeling, mits de door het bevoegd gezag voor deze vergoeding gereserveerde vrije ruimte niet wordt overschreden. Als de mogelijkheid van fiscale verrekening door nadere fiscale wetgeving vervalt, kan geen aanvraag fiscale verrekening fiets, fietsverzekering, onderhoud en accessoires meer gedaan worden en vervalt tevens de jaarlijkse fiscale verrekening van € 82,00 voor onderhoud en accessoires. Artikel 4
Verstrekken toestemming fiscale verrekening
De manager bedrijfsvoering beslist binnen een termijn van twee weken op de aanvraag fiscale verrekening fiets, fietsverzekering, onderhoud en accessoires. Artikel 5
Betaling
Verrekening vindt plaats bij de salarisbetaling in de maand waarin volgens de vigerende rechtpositieregeling de door de medewerker gekozen bron wordt uitbetaald. Artikel 6
Hardheidsclausule
De secretaris-generaal kan in individuele gevallen bepalingen in deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken.
Artikel 7
Sancties
1. Indien de medewerker niet voldoet of heeft voldaan aan de in deze regeling genoemde vereisten en verplichtingen, kan de secretaris-generaal het door de medewerker genoten fiscale voordeel geheel of gedeeltelijk ongedaan maken. 2. Het ongedaan maken van het fiscale voordeel in zijn geheel dan wel gedeeltelijk vindt plaats door een hogere fiscale inhouding bij de salarisuitbetaling Artikel 8
Uitvoering
De secretaris-generaal is belast met de uitvoering van deze regeling. Artikel 9
Citeertitel
Deze regeling kan worden aangehaald als: “Regeling fiscale verrekening fiets, fietsverzekering, onderhoud en accessoires” Artikel 10
Datum ingang
Op datum definitief akkoord van het Algemeen Bestuur.
Algemeen bestuur Vergadering: Agendapunt:
3 juli 2015 5
Onderwerp Voorgesteld besluit
MRDH propositie Agenda Stad Vaststellen van de MRDH propositie Agenda Stad.
Korte motivering
Agenda Stad is de samenwerking van het Rijk, steden en stakeholders gericht op het versterken van groei, innovatie en leefbaarheid van Nederlandse steden. Het kabinet heeft in de Miljoenennota en de brief Werken aan Groei aangekondigd in 2015 een Agenda Stad aan de Tweede Kamer te sturen met maatregelen om de groei, leefbaarheid en innovatie in Nederlandse steden te versterken. Het ministerie van BZK heeft steden en stedennetwerken opgeroepen om hun ambities te formuleren en kenbaar te maken. De meeste steden en stedelijke regio’s in Nederland geven daar gehoor aan. Voorliggend document bevat de MRDH propositie voor Agenda Stad. Deze propositie is aanvullend op de individuele proposities van Rotterdam, Den Haag en de steden binnen de MRDH die participeren in het Netwerk Kennissteden (i.h.b. Rotterdam en Delft) en op de input die in G4 verband is opgesteld. Ook enkele andere gemeenten hebben een bijdrage geleverd. De vigerende inhoudelijke agenda’s van de MRDH op het gebied van economie en bereikbaarheid vormen de inhoudelijke basis voor het stuk. Middels dit stuk wordt de MRDH op de kaart gezet bij BZK en Rijksbreed als innovatieve regio die een belangrijke bijdrage kan en wil leveren aan de internationale concurrentiekracht van Nederland. Daarnaast bevat het position paper aanknopingspunten voor concrete city deals die in MRDH verband samen met de gemeenten Rijk en overige partners kunnen worden uitgewerkt, zowel op het gebied van bereikbaarheid (o.a. internationale connectiviteit, last mile, regionaal OV systeem en innovatieve mobiliteitsconcepten) en economisch vestigingsklimaat (accent op in ieder geval energie en warmte en campussen).
Financiële gevolgen P&O aspecten Juridische aspecten Bijlagen Gevolgde procedure
n.v.t. n.v.t. n.v.t. Concept MRDH propositie Agenda Stad Adviescommissie Bestuurscommissie EV: 11 juni Bestuurscommissie n.v.t. Zienswijze n.v.t. Dagelijks bestuur 17 juni 2015 Anders, te weten
Verdere procedure
n.v.t.
Openbaar besluit Wet. bekendmaking Persbericht Andere publiciteit
Ja Nee Nee n.v.t.
Opsteller Telefoonnummer Datum Secretaris-generaal
Luc Boot 088 5445 100 18 juni 2015
Metropoolregio Rotterdam Den Haag: metropool in transitie Input MRDH voor Agenda Stad
1. Inleiding Agenda Stad zet de steden in de spotlights en dat is niet voor niets. De trek naar de steden is een wereldwijd fenomeen en illustreert dat grootstedelijke gebieden op dit moment de mondiale economische, culturele en sociale motoren zijn. Ook in Nederland concentreert de economische ontwikkeling zich in de stad – het grootstedelijk gebied van Amsterdam/Utrecht; Rotterdam/Den Haag en Eindhoven. Maar het verhaal van de stad is niet alleen maar een succes story. Er zijn winnaars en verliezers. Wereldwijd nemen de verschillen toe: tussen arm en rijk binnen de steden, tussen stad en land, en tussen stedelijke regio’s. Ook binnen de Nederlandse context is dat zichtbaar. In economisch opzicht heeft de regio Rotterdam/Den Haag de afgelopen decennia ondergepresteerd in vergelijking met Amsterdam/Utrecht en Eindhoven, ondanks een grote concentratie van gezichtsbepalende en mondiaal toonaangevende nationale (top-) sectoren en een sterke publieke kennisinfrastructuur. Dat heeft zich vertaald in een relatief lage werkgelegenheidsgroei en hoge werkloosheidscijfers. Agenda Stad komt voor de metropoolregio Rotterdam Den Haag op een uitgelezen moment. Het grootstedelijk gebied van Rotterdam en Den Haag is zich op allerlei fronten juist nu aan het resetten: economisch, ecologisch, ruimtelijk, sociaal, bestuurlijk en organisatorisch. Deze reset is van betekenis voor de economie van de regio en die van Nederland als geheel en in het bijzonder voor de gezamenlijke ambitie om Nederland internationaal marktleider te laten zijn in de transitie naar een nieuwe, circulaire economie. Dit position paper van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag is een propositie voor de wijze waarop Agenda Stad kan helpen bij het realiseren van deze transitie en hoe we daar regionaal én nationaal de vruchten van kunnen plukken.
2. Metropoolregio Rotterdam Den Haag in transitie biedt kansen Met 2,3 miljoen inwoners en een groot aandeel in het BNP en de nationale werkgelegenheid levert de MRDH een omvangrijke bijdrage aan de nationale economie. De (inter-)nationale economie ondergaat in rap tempo een structuurverandering en dat geldt in versterkte mate voor de economie in de MRDH. Hieronder wordt dat verder toegelicht. De veranderingen gaan snel en vragen om doorpakken. De uitdaging is om optimaal in te spelen op de veranderingen in de economie en daarvoor de noodzakelijke randvoorwaarden te bieden. Daar wordt op allerlei fronten in de MRDH hard aan gewerkt: van Rotterdam tot Den Haag, van steden als Delft, Zoetermeer en Schiedam tot de greenportgemeenten van Westland en Oostland, in samenwerking met omliggende steden als Leiden en Drechtsteden en met de provincie Zuid-Holland. Dat gebeurt in samenwerking met tal van stakeholders - particulier, privaat, publiek; overheden, stadmakers, instellingen en bedrijven. De transitie die binnen de regio gaande is manifesteert zich op uiteenlopende, maar onderling verbonden terreinen: economisch, ecologisch, ruimtelijk, sociaal, bestuurlijk en organisatorisch. Deze integrale reset maakt de MRDH bij uitstek tot een grootstedelijke proeftuin en broedplaats voor de vraagstukken die op de nationale Agenda Stad centraal staan.
Input MRDH voor Agenda Stad, concept 1 juni 2015
1
•
Economie Wereldwijd is de economie in transitie: door de opkomst van nieuwe technologieën als 3D printing, ICT en robotisering, door veranderende mondialiseringspatronen zoals reshoring, en door toenemende aandacht voor duurzaamheid in producten en productieprocessen. Deze trends zijn van fundamentele invloed op de economische verdienmodellen van beeldbepalende economische sectoren in de MRDH: het havenindustrieel complex (chemie, energie, logistiek), de maritieme sector (scheepsbouw, offshore, deltasector), de food/greenport (tuinbouw, kassenbouw, levensmiddelentechnologie). Kansen voor vernieuwing van deze vaak grootschalige, buitenstedelijke sectoren liggen juist in de hernieuwde verbinding met de kenniseconomie van de steden: ICT, de creatieve sector, de nieuwe maakindustrie en zakelijke en consumentendiensten. Dat levert nieuwe productmarktcombinaties op waarmee nieuwe wereldmarkten worden aangeboord op het gebied van clean tech, medtech, safety & security. Daarmee is de MRDH bij uitstek een regio die bijdraagt aan het realiseren van de nationale potenties en ambities van Nederland als internationale hotspot voor de circulaire economie.
•
Ecologie De ecologische transitie heeft een sterke economische component en manifesteert zich in de MRDH op verschillende manieren. Zo is de MRDH een mondiale proeftuin voor klimaatbestendig bouwen en kustbescherming, in het (buitendijkse) stedelijk gebied in Rotterdam of de kustzone bij Den Haag. Daarnaast staan sectoren als logistiek, energie, chemie en de tuinbouw aan de vooravond van transitie naar grondstof- en energiearme economisch verdienmodellen. Die vragen om technologische doorbraken en grote investeringen. Denk aan de omzetting van een petrochemische naar een biochemische infrastructuur, hergebruik van CO₂ als grondstof in de tuinbouw, slimme energienetten waarbij industriële restwarmte wordt gebruikt in huishoudens of kassen en duurzaam transport van goederen. De voorwaarden om hier de ecologische en economische kansen van te benutten zijn volop aanwezig in de MRDH, met onder meer het grootste cleantech cluster van Nederland en met de verzamelde kennis van de TU Delft, Erasmus Universiteit Rotterdam, Universiteit Leiden en Universiteit Wageningen.
•
Ruimte De MRDH heeft ruimtelijk de afgelopen decennia een forse structuurverandering ondergaan, zowel regionaal als binnenstedelijk. Op regionale schaal zijn de stedelijke gebieden binnen de MRDH en in de aangrenzende regio’s – letterlijk –naar elkaar toegegroeid en verbonden door bijvoorbeeld de RandstadRail. Zij vormen inmiddels één stedelijk systeem met een omvang van meer dan 3 miljoen inwoners. In de (binnen-)steden zijn tegelijkertijd grote transformatieopgaven gerealiseerd, waardoor sterk verdichtte, grootstedelijke innovation districts zijn ontstaan met een grote diversiteit aan functies (wonen, werken, broedplaatsen, cultuur, winkels, leisure etc). Uitdaging voor de komende periode is de verdere integratie hiervan tot één daily urban system. Daarmee kan de MRDH een belangrijke bijdrage leveren aan het versterken van de agglomeratiekracht van het Nederlandse stedennetwerk als geheel en daarmee de positie van de Randstad in Europees en mondiaal perspectief.
•
Sociaal Op sociaal gebied zijn uiteenlopende bewegingen gaande. De stedelijke samenleving individualiseert, internationaliseert, flexibiliseert, digitaliseert en participeert. De verhoudingen tussen individuen, tussen verschillende groepen binnen de samenleving en tussen samenleving en overheid verandert continu, in verschillende richtingen en met verschillende snelheden.
Input MRDH voor Agenda Stad, concept 1 juni 2015
2
Groepen burgers nemen en krijgen een grotere eigen verantwoordelijkheid en ontplooien initiatieven op het gebied van deeleconomie en sociaal ondernemerschap. In de zorg wordt steeds meer uitgegaan van zelfredzaamheid. Arbeidsmarktrelaties worden flexibeler, met een toename van zzp’ers tot gevolg. Maar niet iedereen vindt aansluiting op deze ontwikkelingen. De verschillen tussen groepen manifesteren zich zichtbaar in het stedelijk gebied. Dit kan ook gevolgen hebben voor de leefbaarheid van wijken. Partijen in de MRDH, de grote steden voorop, staan voor de opgave de stad hierop voor te bereiden en ontwikkelen hier aanpakken voor. •
Bestuur en organisatie Ook bestuurlijk en organisatorisch heeft de regio een transformatie doorgemaakt. Enkele jaren geleden startte een bottom up proces van versterkte gemeentelijke samenwerking op regionale schaal. Op initiatief van Rotterdam en Den Haag hebben per 1 januari 2015 23 gemeenten hun krachten gebundeld vanuit de gezamenlijke ambitie om de economische kracht als metropoolregio te versterken. Dat doen de gemeenten binnen de gezamenlijkheid van de MRDH , uitgaande van de kwaliteiten van de deelnemende gemeenten, in wisselende coalities en met een sterk accent op het bundelen van gemeentelijke uitvoeringskracht naar regionale schaal. Ook in de omliggende regio’s Leiden, Gouda en Drechtsteden worden slagen gemaakt in het vernieuwen en versterken van de regionale samenwerking. Parallel daaraan is bovendien samen met de provincie ZuidHolland en de top van het bedrijfsleven en de kennis- en onderwijsinstellingen de Economische Programmaraad Zuidvleugel (EPZ) opgericht om de triple helix samenwerking in de regio een impuls te geven. En met de oprichting van InnovationQuarter (IQ) tot slot beschikt de regio nu over een krachtige regionale ontwikkelingsmaatschappij om innovatie, financiering en de internationale marketing van de regio te versterken.
3. Ambities Metropoolregio Rotterdam Den Haag Vanuit de uitdagingen en kansen in de metropoolregio leveren de samenwerkende partijen binnen de MRDH een actieve bijdrage aan de nationale opgaven in Agenda Stad. Dat doen we langs verschillende sporen en in verschillende netwerken, illustratief voor de multi-governance aanpak waar Agenda Stad om vraagt: schakelen tussen lokaal, regionaal en bovenregionaal samenwerken in wisselende coalities tussen publiek, privaat en kennis. • • •
Lokaal: Rotterdam, Den Haag en andere gemeenten voeden Agenda Stad met acties, coalities en citydeals op de schaal van stad en wijk. Bovenregionaal: Bovenregionaal participeren de steden binnen de MRDH in trajecten als REOS en het Netwerk Kennissteden (o.a. Delft) en in G4/5 verband (position paper Keuze voor de Stad). Regionaal: de samenwerkende gemeenten leveren als MRDH hun bijdrage aan Agenda Stad vanuit de opgaven die vragen om een aanpak op de schaal van de grootstedelijke regio Rotterdam/Den Haag: bereikbaarheid en onderdelen van het economisch vestigingsklimaat.
Quick starts voor city deals Agenda Stad leent zich zowel voor het agenderen van meer strategische vraagstukken op de langere termijn als voor trajecten die op korte termijn eerste resultaten kunnen opleveren, zogenaamde “quick starts”. Aanvullend op de inbreng vanuit Rotterdam, Den Haag en de gemeenten in de MRDH die participeren in het Netwerk Kennissteden is de MRDH de komende periode voor wat betreft de tweede categorie in het bijzonder aanspreekbaar op verschillende onderwerpen. Ideeën voor concrete citydeals op deze onderwerpen zijn in voorbereiding. Hieronder een korte schets van de ambities van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag ten aanzien van bereikbaarheid en het economisch vestigingsklimaat, waarbij tevens voorstellen worden gedaan voor een aantal quick starts.
Input MRDH voor Agenda Stad, concept 1 juni 2015
3
3.1 Ambities economisch vestigingsklimaat De 23 gemeenten in de MRDH hebben hun ambities om het economisch vestigingsklimaat te versterken opgetekend in een gezamenlijke agenda. Leidende ambitie is om de MRDH te ontwikkelen en te positioneren als innovatieve metropoolregio waar wordt gewerkt aan economische oplossingen voor vraagstukken waar grootstedelijke gebieden wereldwijd mee worden geconfronteerd. Met onder meer de haven, de greenport, het cluster van vrede en recht en drie toonaangevende universiteiten in de regio ligt het accent vooral op vraagstukken op het gebied van logistiek, energie, voedsel en veiligheid. Deze focus sluit aan op de sterke en kansrijke clusters in de regio: clean tech, food/greenport, medisch, safety & security en maritiem, met smart industry als verbindend element. De hoofdambitie is vertaald in een vijftal specifieke ambities die de gewenste ontwikkelingsrichting van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag moeten helpen realiseren: •
Agglomeratiekracht versterken. De inzet is er op gericht de regio meer als één geheel te laten functioneren door het fysieke, economische en mentale netwerk op de schaal van de MRDH te versterken. We willen de voordelen van het feit dat we een internationaal relatief kleine metropool met een meerkernige structuur zijn beter benutten ten behoeve van onze economische ontwikkeling.
•
Netwerk van kennisintensieve bedrijvigheid en kenniswerkers versterken. De inzet is gericht versterking van het netwerk tussen bedrijven en kenniswerkers binnen de clusters en daartussen, om op die manier bij te dragen aan het versterken van cross-overs en diversificatie van de economische structuur.
•
Kansen innovatieve maakindustrie benutten. De MRDH beschikt van oudsher over een sterke industriële en logistieke basis. Disruptieve technologieën op het gebied van ICT, 3D printing, robotica en nieuwe materialen hebben grote gevolgen voor de productie- en logistieke processen in de betreffende sectoren, inclusief de bouw. We willen de randvoorwaarden scheppen om de regiospecifieke kansen die daaruit voortvloeien te kunnen benutten.
•
Ecologisering van de economie. De economische structuur in de MRDH is op onderdelen sterk energie- en grondstofintensief. De eindigheid van fossiele brandstoffen op lange termijn, maar ook de nu al veranderende consumentenvoorkeuren en de toenemende mogelijkheden voor energieopslag, energie-efficiency en hernieuwbare energie bieden specifieke economische kansen voor de MRDH-economie.
•
Versterking voorzieningenaanbod. Het palet aan vestigingskwaliteiten in de MRDH is breed en divers, maar op onderdelen nog te versnipperd en onvoldoende geprofileerd. De ambitie is om de aanwezige kwaliteiten in de regio te verbinden en sterker in samenhang te positioneren en profileren. Daarbij hoort ook versterking van de betekenis van het groene gebied rondom de steden als vestigingsfactor.
Inzet Om deze doelen te bereiken zijn zowel op generiek als regiospecifiek niveau acties vereist. In G4/5 verband is al een aantal generieke maatregelen geagendeerd. Hieronder wordt voor een aantal van deze generieke maatregelen een eerste aanzet gegeven voor een regionale in- en aanvulling vanuit
Input MRDH voor Agenda Stad, concept 1 juni 2015
4
MRDH-perspectief, die met het Rijk en andere partners binnen en buiten de regio de komende periode verder uit kunnen worden gewerkt. •
Digitale infrastructuur: om de ambities op het gebied van nieuwe maakindustrie te realiseren is een optimale digitale infrastructuur noodzakelijk. Verschillende publiek en semipublieke partijen binnen de MRDH beschikken reeds over hoogwaardige digitale infrastructuur. En zoekrichting voor actie is de netwerken van deze partijen (o.a. HbR, RET, Stedin, Glazen Maas) te verbinden om op die manier het totale regionale netwerk een kwaliteitsimpuls te geven.
•
Warmte- en energienetten: Partijen in de zuidelijke Randstad bereiden plannen voor een warmterotonde. Voor het Cluster West (stedelijk gebied van Rotterdam, Westland, Delft en Den Haag) wordt op dit moment concreet onderzocht hoe de aanleg en exploitatie van de rotonde kunnen worden georganiseerd. Vraagstukken die Agenda Stad kan helpen agenderen zijn o.a. gelegen rond Rijksbeleid op gebied van energie en een open warmte markt, ontwikkeling van financierings-instrumentarium en slimme aanleg van warmtenetten door mee te liften met aanleg en onderhoud van bestaande infrastructuur
•
Financieringswijze systeeminstituten. Samen met o.a. de samenwerkende LDE universiteiten en de Universiteit van Wageningen werkt MRDH met partijen binnen en buiten de regio uit wat de wetenschappelijke systeeminstituten van de toekomst zijn, die kunnen meehelpen de gewenste en noodzakelijke economische transitie te realiseren.
•
Investeringsprogramma Science Parks. Op nationale schaal wordt een nationale investeringsstrategie campussen van nationaal belang voorbereidt. MRDH en deelnemende gemeenten helpen dit proces te faciliteren voor wat betreft de in deze regio gevestigde campussen van nationaal belang. De campussen van nationaal belang maken deel uit van een groter regionaal industrieel- en innovatie ecosysteem, waar ook kleinere campussen en “hotspots” voor praktijkgericht onderwijs en onderzoek deel van uitmaken. Regionaal wordt hiervoor een actie- en investeringsprogramma opgesteld (campusstrategie Zuidvleugel). Hierin wordt ook de regionale infrastructuur voor het optimaal laten renderen van de start-up initiatieven in de regio meegenomen.
•
Internationale acquisitie. In MRDH verband wordt een regionaal profiel en brandingsstrategie voorbereid, op basis van de sterke merkenportfolio in de regio. Hiermee leveren de samenwerkende partijen binnen de MRDH een bijdrage aan een heldere propositie van Nederland – met de NFIA – ook om daarmee gerichtere acquisitie van challengers en internationaal talent mogelijk te maken.
•
Next century skills en flexibilisering arbeidsmarkt- en onderwijsarrangementen. De komende periode ontwikkelt de MRDH een meer clustergewijze aanpak van het next century skills vraagstuk. Aanvullend op lopende acties van een breed scala aan partijen zal de bijdrage in MRDH verband zich primair richten op enerzijds de onderwijskant – zijn de onderwijscurricula voldoende toegesneden op toekomst – en anderzijds bewustwording van
•
Nieuwe economische verdienmodellen. De economische transitie in de MRDH vraagt om het strategisch doordenken van de economische verdienmodellen van de komende decennia. Alle beeldbepalende sectoren in de MRDH staan voor die opgave. De hierboven genoemde acties liggen primair in de randvoorwaardelijke sfeer. Hoe de verdienmodellen zelf er uit gaan zien verdient echter aparte aandacht, omdat alleen op die manier de benodigde randvoorwaarden op maat kunnen worden gecreëerd. Dat vraagt om een gezamenlijke inspanning van Rijk, regionale
Input MRDH voor Agenda Stad, concept 1 juni 2015
5
en lokale overheden, bedrijfsleven en wetenschap. Partijen binnen en rond de MRDH kunnen een aantal specifieke nieuwe verdienmodellen bij de kop pakken, bijvoorbeeld op het gebied van food/greenport, circulaire economie (energie, industrie, bouw, clean tech) en smart industry. Quick Starts Vanuit deze opgaven zien we de volgende acties die op korte termijn al tot afspraken en resultaten kunnen leiden: - Warmterotonde/energieinfrastructuur/energie-efficiency - Campusstrategie
3.2 Ambities bereikbaarheid Connectiviteit is een belangrijke voorwaarde om de economische groei in de MRDH te faciliteren en mogelijk te maken. De Strategische Bereikbaarheidsagenda vormt de basis voor de aanpak in de MRDH. Verschillende schaalniveaus en modaliteiten zijn in beeld. •
Internationaal Voor het behalen van een economische ambitie dienen internationale connectiviteit en internationale aantrekkingskracht in samenhang te worden bekeken. Daardoor wordt de agglomeratiekracht van de MRDH versterkt en kunnen innovatieve bedrijven en kenniswerkers aan worden getrokken en vastgehouden. Wat betreft connectiviteit liggen er opgaven in het verbeteren van de kwaliteit van internationale spoorverbindingen met name richting het Ruhrgebied via Eindhoven en Brussel/Londen, het versterken van de positie van Rotterdam The Hague airport als regionale zakenhub en het verbeteren van de toegankelijkheid van het OV voor internationale reizigers. Om de internationale aantrekkingskracht te versterken liggen er bereikbaarheidsopgaven op het gebied van de belangrijkste internationale toplocaties , geconcentreerd op de as Rotterdam – Delft – Den Haag – Leiden.
•
Regionaal De afgelopen jaren is een flinke slag geslagen in netwerkverbeteringen die bijdragen aan een sterkere regio. In uitvoering en op stapel zijnde maatregelen zoals de A4 Delft-Schiedam, de A1316, Rotterdamsebaan en de Rijnlandroute versterken de relaties tussen de kernen. Ook wordt hard gewerkt aan het in samenhang ontwikkelen van OV op de schaal van de regio Rotterdam/Den Haag. De ombouw van de Zoetermeerlijn en de Hofpleinlijn naar de RandstadRail heeft de connectiviteit op de metropoolschaal aanzienlijk verbeterd. Met de koppeling van de Hoekse Lijn aan het metronet wordt de volgende stap gezet. De viersporigheid in Delft zal de backbone van het OV-systeem aanzienlijk versterken. En ook de investeringen in vernieuwing van de stations Rotterdam Centraal, Den Haag Centraal en Delft versterken de economische functie van het OV. De Zuidelijke Randstad is pilotregio in het traject “Netwerk NL: Toekomstbeeld OV” van Ministerie van I&M, NS en ProRail voor de doorontwikkeling en integratie van bestaande OV systemen op landsdelige schaal. De ambitie voor de toekomst is dat de economische kerngebieden in de MRDH binnen een reistijd van 45 minuten bereikbaar zijn. Een kennisvraag is welke doelen en indicatoren gehanteerd moeten worden om de bijdrage van bereikbaarheid aan de agglomeratiekracht van de regio te optimaliseren. Daarbij is ook aandacht voor de juiste balans tussen het bereikbaar maken of houden van economische kerngebieden en het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit, met name bij grotere regionale OV knooppunten. Vernieuwende aanpakken op het gebied van klantgericht mobiliteitsmanagement en het organiseren van de regionale mobiliteitsmarkt zijn kansrijk. De Verkeersonderneming en de Mobiliteitsmakelaar laten zien hoe dit kan werken. Innovatie
Input MRDH voor Agenda Stad, concept 1 juni 2015
6
oplossingen zijn ook nodig om het regionale OV klantgerichter én efficiënter te organiseren. Kennisontwikkeling hoe dit praktisch te organiseren is noodzakelijk. De MRDH wil daarin voorop lopen. Efficiëntie is daarbij in toenemende mate een aandachtspunt gezien de hoge kosten van exploitatie, beheer en onderhoud van de OV-systemen. Nieuwe (snellere) fietsconcepten en daarop aansluitende aanpassingen van het regionale (snel)fietsroutenet kunnen daarbij zorgen dat de fiets een krachtiger bijdrage kan leveren aan het versterken van agglomeratiekracht. •
Lokaal (Ook) op lokale schaal experimenteren steden binnen de MRDH met vernieuwende aanpakken om de bereikbaarheid te verbeteren. De last mile binnen het stedelijk gebied is als onderdeel van een reis in kilometers een beperkt onderdeel, maar heeft in reistijd een significant aandeel. Hetzelfde geldt voor het meer landelijke gebied dat functioneel gerelateerd is aan de stad. Versoepelen van de last mile zorgt daarom voor een betere en betrouwbaarder reistijd van deur tot deur, en draagt zo bij aan benutten van de stedelijke agglomeratiekracht. We werken zowel aan klassiekere interventies als innovatieve oplossingen. Het versterken van de fietsverbindingen vanuit de grotere woongebieden binnen de MRDH naar de economische kerngebieden is hierbij een belangrijke element. Daarnaast is het benutten van de creativiteit van markt en samenleving een essentiële voorwaarde. De MRDH wil samen met de kennisinstellingen in de regio nieuwe oplossingen ontwikkelen en beproeven voor de last mile die kwaliteit bieden voor de reiziger en efficiënt te organiseren zijn. Van zelfrijdend vervoer en/of innovatieve vormen van vraaggestuurd collectief vervoer tot een slimmere rol voor de (speed-)e-bike. De MRDH is daarom onder andere partner in consortia in het SURF-programma van NWO/Platform 31.
Wij denken in het vervolgproces van Agenda Stad graag met het Rijk, andere stedelijke gebieden en partijen in de regio mee over deze vraagstukken en hoe deze te vertalen naar concrete city deals. Quick Starts Daarbij zien we de volgende acties die op korte termijn al tot afspraken en resultaten kunnen leiden: - Doorontwikkelen van een samenhangend metropolitaan OV systeem - Verbeteren van de internationale connectiviteit - Klantgericht mobiliteitsmanagement/regionale mobiliteitsmarkt - Slimmer organiseren van de last mile.
3.3 Regionale investeringsagenda Bij de economische ambities van de MRDH hoort een investeringsopgave. De komende periode wordt benut om inzicht te krijgen in de publieke en private investeringen die in de regio op stapel staan, hoe deze elkaar kunnen versterken en welke extra investeringen nodig zijn om de regio te ontwikkelen tot een internationale topregio. De samenwerkende gemeenten binnen de MRDH, de omliggende regio’s van Leiden en Drechtsteden, de provincie Zuid-Holland en de partijen verenigd in de EPZ (Economische Programmaraad Zuidvleugel) geven deze investeringsagenda de komende periode gezamenlijk vorm. In het kader van dat traject worden onder meer regionale investeringskaarten ontwikkeld en wordt een “roadmap next economy” opgesteld met noodzakelijke investeringsprojecten om op de lange termijn de economie en bereikbaarheid van de regio te versterken. Voor deze roadmap next economy wordt een traject voorbereid met de Amerikaanse econoom Jeremy Rifkin. De bevindingen die hieruit, in samenhang met de bevindingen uit onder meer de lopende OESO review van de regio, voeden niet alleen de regionale investeringsagenda maar kunnen ook worden ingezet bij de verdere uitwerking en concretisering van o.a. de citydeals in het kader van Agenda Stad.
Input MRDH voor Agenda Stad, concept 1 juni 2015
7
Colofon De Metropoolregio Rotterdam Den Haag is een gemeentelijk samenwerkingsverband van 23 gemeenten in de zuidelijke Randstad die samenwerken om de bereikbaarheid en het economisch vestigingsklimaat in de regio Rotterdam/Den Haag te versterken. Status: concept Redactieteam: Luc Boot, Metropoolregio Rotterdam Den Haag Lodewijk Lacroix, Metropoolregio Rotterdam Den Haag Aldo Dorsman, gemeente Rotterdam Ton van Gestel, gemeente Den Haag Wilbert Hoondert, gemeente Delft Meer informatie:
[email protected] Juni 2015
Input MRDH voor Agenda Stad, concept 1 juni 2015
8
Algemeen bestuur Vergadering: Agendapunt:
3 juli 2015 6
Onderwerp Voorgesteld besluit
Samenwerking WageningenUR/MRDH 1. Instemmen met het opstellen van een convenant tussen WageningenUR en de MRDH. 2. Instemmen met de voorgestelde inhoudelijke invulling van dit convenant.
Korte motivering
Wageningen Universiteit (WageningenUR) en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) zijn sinds enige tijd in gesprek om te verkennen hoe de kennis en kunde van WageningenUR de MRDH kan ondersteunen in het verwezenlijken van zijn ambities, met name op het vlak van de economische transitie van sectoren (‘Next Economy’), de ruimtelijke inpassing hiervan en de relatie tussen de leefbaarheid en kwaliteit van het landschap in de regio. De contacten tussen WageningenUR en de MRDH vloeien voort uit een eerdere bestuurlijke ontmoeting tussen burgemeester Aboutaleb, burgemeester Van Aartsen en voorzitter van het Raad van Bestuur van WageningenUR Louise Fresco. In de gesprekken tussen WageningenUR en de MRDH is geconstateerd dat een actieve betrokkenheid van de universiteit bij de economische ontwikkeling van onze regio een grote meerwaarde kan hebben. Hierin staan cross-sectorale verbindingen centraal. Vanuit die gedachte en gezien de grote betekenis van het AGF- en Tuinbouwcluster in onze regio is de kennis en kunde van WageningenUR een noodzakelijke aanvulling op de specifieke, complementaire expertise van de overige drie in de regio gevestigde academische instellingen. Een en ander is uitgewerkt in een eerste concept convenant dat, inclusief een nadere toelichting, is opgenomen in de bijlagen. Het concept convenant wordt nog juridisch getoetst.
Financiële gevolgen P&O aspecten Juridische aspecten Bijlagen Gevolgde procedure
Verdere procedure Openbaar besluit Wet. bekendmaking Persbericht Andere publiciteit
n.v.t. n.v.t. Het concept convenant wordt nog juridisch getoetst. 1. Toelichting op convenant 2. Concept convenant WageningenUR - MRDH Adviescommissie n.v.t. Bestuurscommissie n.v.t. Zienswijze n.v.t. Dagelijks bestuur 17 juni 2015 Anders, te weten n.v.t. n.v.t. Ja Nee Na ondertekening n.v.t.
Opsteller Telefoonnummer Datum Secretaris-generaal
Bart Nijhof 088 5445 100 18 juni 2015
Vergadering: Agendapunt:
Onderwerp: Van: Datum: Contactpersoon: Telefoonnummer:
3 juli 2015 7
Samenwerking WageningenUR/MRDH Lucas Vokurka 18 juni 2015 Bart Nijhof 088 5445 100
Aan het algemeen bestuur, Wageningen Universiteit (WageningenUR) en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) zijn sinds enige tijd in gesprek om te verkennen hoe de kennis en kunde van WageningenUR de MRDH kan ondersteunen in het verwezenlijken van zijn ambities, met name op het vlak van de economische transitie van sectoren (‘Next Economy’), de ruimtelijke inpassing hiervan en de relatie tussen de leefbaarheid en kwaliteit van het landschap in de regio. De contacten tussen WageningenUR en de MRDH vloeien voort uit een eerdere bestuurlijke ontmoeting tussen burgemeester Aboutaleb, burgemeester Van Aartsen en voorzitter van het Raad van Bestuur van WageningenUR Louise Fresco. In de gesprekken tussen WageningenUR en de MRDH is geconstateerd dat een actieve betrokkenheid van de universiteit bij de economische ontwikkeling van onze regio een grote meerwaarde kan hebben. Hierin staan cross-sectorale verbindingen centraal. Vanuit die gedachte en gezien de grote betekenis van het AGF- en Tuinbouwcluster in onze regio is de kennis en kunde van WageningenUR een noodzakelijke aanvulling op de specifieke, complementaire expertise van de overige drie in de regio gevestigde academische instellingen. Net als andere sectoren in onze regio staat de AGF- en Tuinbouwcluster middenin grote veranderingen. Ook deze sector staat onder invloed van wereldwijde trends als globalisering en verduurzaming en is een economische transitie nodig naar een nieuwe, meer circulaire manier van produceren. Op dit vlak zijn nu een drietal concrete onderwerpen geïdentificeerd waarop de MRDH en WageningenUR, in aanvulling op en ter versterking van lopende lokale trajecten, veel aan elkaar kunnen hebben. Dit zijn: • strategische positionering, ontwikkeling en innovatie rondom agri/food en agrologistiek in internationaal perspectief (voedselzekerheid en voedselveiligheid) , gekoppeld aan Mainport, Greenport en Den Haag als Internationale stad voor Vrede en Recht ; • het versterken van ruimtelijk-economische clustervorming en regionale ruimtelijkeconomische verbanden (cross-sectoraal); • het ontwikkelen en verbinden van vitale, duurzame, metropolitane woon- en werklandschappen met een brede meerwaarde voor de grootstedelijke kernen en de ruimtelijk-economische clusters. Deze lijn is uitgewerkt in een concept convenant dat gesloten kan worden tussen WageningenUR en de MRDH. Om het convenant meer te laten zijn dan alleen papier, maar ook tot daadwerkelijke samenwerking over te gaan, is er – afgeleid uit drie bovenstaande punten – een aantal concretere onderwerpen geformuleerd waarop partijen na ondertekening van het convenant de samenwerking concreet gestalte willen geven:
1
• •
•
De verkenning en projectmatige en onderbouwde visievorming voor de ontwikkeling van de regio in het perspectief van mondiale voedselvraagstukken (strategische voedselvoorraden, foodHUB’s of incubators). Project Regionale visie Ruimtelijk-economische ontwikkeling en uitvoeringsprogramma voor de ontwikkeling van het AGF- en tuinbouwcluster, inclusief clustervorming en crossovers. Hierin worden nadrukkelijk de uitdagingen van Westland, Oostland en Nieuw-Reijerwaard aan elkaar verbonden, en bereikbaarheid (ontsluiting Westland, Rotterdam The Hague Airport en de haven), Biobased produceren, Greenport/Mainport als onderwerpen meegenomen. Wageningen UR voedt dit proces met academische kennis en verbindt de uitdagingen en kansen op regionaal niveau aan wereldwijde ontwikkelingen en trends. Doel is om met kennis van en in verbinding met de hele regio tot een samenhangende economisch duurzame doorontwikkeling van AGF- en Tuinbouw cluster te komen. De individuele gemeenten hebben hierin de lead en blijven vanzelfsprekend zelf verantwoordelijk voor de invulling en afspraken op lokaal niveau. De verkenning en doorvertaling tot (uitwerkings)projecten op het gebied van de metropolitane landschappen (Voorne-Putten, Midden-Delfland en ‘Duin, Horst en Weide’) en de verbinding met de grootstedelijke kernen en de ruimtelijk-economische ontwikkeling van MRDH.
In deze acties wordt nadrukkelijk ingezet op versterking van lopende trajecten, zoals de verkenning EUR-Wageningen UR voor een Rotterdamse leerstoel Food Business and Food Economics, het MIRT-onderzoek samenhang Greenport/Mainport, de ontwikkeling van Nieuw Reijerwaard en de Gebiedsverkenning Westland. In de bijlage treft u het inhoudelijke deel aan van het concept convenant. Indien u akkoord gaat met het verder uitwerken van een convenant en u kunt instemmen met bovengenoemde invulling hiervan, dan wordt het uitgewerkte document op korte termijn aan u in definitieve conceptversie aan u voorgelegd. Beoogd wordt het convenant in Rotterdam door de voorzitter RvB van WageningenUR en de voorzitter en vice-voorzitter van de MRDH te laten ondertekenen. Het concept convenant wordt nog juridisch getoetst. Voorgesteld besluit 1. Instemmen met het opstellen van een convenant tussen WageningenUR en de MRDH. 2. Instemmen met de voorgestelde inhoudelijke invulling van dit convenant. Bijlage: • Concept convenant WageningeUR – MRDH
2
Convenant Metropoolregio Rotterdam Den Haag – WageningenUR Conceptversie 1, 23-4-2015
Convenant Metropoolregio Rotterdam Den Haag - WageningenUR Pre-ambule Beschrijving ambitie en achtergrond Hiertoe sluiten wij een convenant gericht op het realiseren vande Metropoolregio Rotterdam Den Haag 1.
De initiatiefnemers: − −
Wageningen Universiteit en Research Centre (WageningenUR) Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)
Hierna te noemen “Participanten”, 2.
3.
OVERWEGENDE dat: −
de MRDH zich richt op economische vernieuwing, waarbij werkgelegenheid ontstaat voor alle lagen van de bevolking, nu en in de toekomst (transitie naar de ‘Next Economy’): er in de regio grote kansen liggen voor het ontwikkelen, maken en vermarkten van kennis en producten op het gebied van duurzaam leven in een sterk verstedelijkte deltaregio; de MRDH daaraan de ambitie heeft gekoppeld om in de regio samenhangende oplossingen te bedenken, testen en te produceren voor mondiale logistieke-, energie-, voedsel – en veiligheidsvraagstukken; meerdere gemeenten in de MRDH zich in individueel en gezamenlijk verband inzetten om deze ambities te vewezenlijken; de regio zich verder in het internationale speelveld economisch duurzaam en vernieuwend positioneert en de daaruit voortvloeiende kennis op het gebied van ruimtelijke clustervorming, infrastructuur en productontwikkeling wereldwijd vermarktbaar is; deze ambities alleen verwezenlijkt kunnen worden door nieuwe manieren van samenwerking en verbindingen, waarbij de toepassing, ontwikkeling en uitwisseling van kennis van belang is voor transities naar economische diversificatie, in sectorale ontwikkeling en naar succesvolle cross-overs.
−
het de ambitie van Wageningen UR is vanuit haar missie ‘to explore the potential of nature to improve the quality of life’ en de daaruit voortvloeiende positie en verdergaande ambitie om op het gebied van voeding en leefomgeving het kennisinstituut in Nederland, Europa en wereldwijd te zijn door innovatie en co-creatie met partners; de Wageningse benadering is toegesneden op een geïntegreerde benadering van complexe vraagstukken, waarbij problemen op diverse schaalniveaus worden overzien en synergie tussen deze niveaus wordt bereikt; de aanwezige (fundamentele) kennis op het gebied van gezonde voeding, leefomgeving en economie praktische toegepast kan worden, verder ontwikkeld wordt en door vertaald naar duurzame ruimtelijke en productinnovaties in een sterk netwerk in de ‘gouden driehoek’ van bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen.
−
de participanten door samenwerking elkaar kunnen ondersteunen bij het realiseren van hun ambities.
NEMEN GEZAMENLIJK HET INITIATIEF: −
Samen te werken om de ambitie van MRDH te realiseren: waarbij MRDH Wageningen UR toegang geeft tot het regionale netwerk; waarbij WageningenUR haar kennis zal inbrengen middels participatie in het netwerk en verbinding met haar strategische kennisontwikkeling ten behoeve van
1
Convenant Metropoolregio Rotterdam Den Haag – WageningenUR Conceptversie 1, 23-4-2015
de in dit convenant genoemde trajecten en desgevraagd ook van reeds lopende trajecten; waarbij inzet van de samenwerking tussen MRDH en Wageningen UR altijd in samenhang en aanvullend op en niet in overlap met lopende lokale samenwerkingsinitiatieven plaatsvindt (zoals MIRT-onderzoek samenhang MainportGreenports, verkenning Rotterdamse leerstoel Food Business and Food Economics, Gebiedsverkenning Westland, ontwikkeling Nieuw-Reijerwaard); Waarbij de MRDH en Wageningen UR gezamenlijk werken aan de ontwikkeling van concrete projecten en bijbehorende financiering passend bij de realisatie van de ambities • op het gebied van het versterken van ruimtelijk-economische clustervorming en regionale ruimtelijk-economische verbanden (crosssectoraal); • op het gebied van strategische positionering, ontwikkeling en innovatie rondom agrofood en agrologistiek in internationaal perspectief (voedselzekerheid en voedselveiligheid), gekoppeld aan Mainport, Greenport en Den Haag Internationale stad voor Vrede en Recht; • op het gebied van het ontwikkelen en verbinden van vitale, duurzame, metropolitane woon- en werklandschappen met een brede meerwaarde voor de grootstedelijke kernen en de ruimtelijk-economische clusters.
Afspraken Artikel 1: TAKEN De Participanten 1.1. brengen dit convenant op pragmatische wijze tot uitvoering, en maken daarbij efficiënt gebruik van de kennis en netwerken van de betrokken partijen op zodanige wijze dat het intrinsieke karakter daarvan wordt gerespecteerd; 1.2. werken aan integratie van hun expertise gericht op een versterking en vernieuwing van het AGF- en Tuinbouwcluster in de MRDH, zulks vanuit hun eigen maatschappelijke, wetenschappelijke en commerciële positie en met behoud van eigen zelfstandigheid en belang; 1.3. stellen interne en externe middelen cq capaciteit beschikbaar of zoeken die aan voor het tot uitvoering brengen van dit convenant; 1.5. zetten zich gezamenlijk in voor het vergroten van de (financiële) speelruimte binnen (inter)nationale (innovatie)programma’s ten einde synergetische meerwaarde te realiseren; 1.6. schenken expliciet aandacht aan het verspreiden vangezamenlijke opgedane kennis, ervaringen en (eind)producten in concrete situaties van beleid en uitvoering, zowel in Nederland als in het buitenland.
Artikel 2: ORGANISATIE 2.1. Voor de coördinatie van de uitvoering van het convenant wordt een stuurgroep ingesteld, die voor de eerste maal is samengesteld uit de initiatiefnemers .......... 2.2. X fungeert als 1e aanspreekpunt van het convenant, en voert tot nader besluit het secretariaat voor dit convenant 2.3. Na ondertekening zal de uitvoering van dit convenant worden belegd bij ..........; 2.4 . Tenminste twee maal per jaar voeren de participanten overleg, waarin ontwikkeling, afstemming en stroomlijning van initiatieven centraal staat. Artikel 3: FINANCIERING 3.1. De personele inspanning voor deelname aan de uitvoering van dit convenant wordt gedragen door de Participanten zelf.
2
Convenant Metropoolregio Rotterdam Den Haag – WageningenUR Conceptversie 1, 23-4-2015 3.2. De deelname door participanten ten behoeve van dit convenant aan nationale en internationale projecten en andere activiteiten wordt in financieel opzicht separaat van dit convenant geregeld. Artikel 4: VOORWAARDEN 4.1. Elk van de partijen is zelf aansprakelijk voor haar handelen en verklaart over en weer elkaar vrijwaring te verlenen voor iedere aanspraak van derden. 4.2. Het intellectueel eigendom van ontwikkelde producten blijft bij elke partij, tenzij zij daar in gezamenlijkheid anders toe besluiten. Artikel 5: TOETREDING 5.1. Aansluiting bij dit Convenant staat open voor elke Nederlandse partij die de strategische meerwaarde van samenwerking erkent en daaraan een bijdrage wil en kan leveren; 5.2. Toetreding geschiedt middels ondertekening van het Convenant, na voorafgaande goedkeuring door de stuurgroep. Artikel 6: DUUR en BEINDIGING 6.1. Het convenant treedt in werking op de datum van ondertekening en wordt voor aangegaan voor een periode van .... jaar, maar zal in het 4e kwartaal van elk jaar door de stuurgroep worden geëvalueerd, waarbij alle participanten zullen worden geconsulteerd; 6.2. Een participant kan op ieder moment door schriftelijke opzegging zijn partnerschap beëindigen.
Artikel 7: WIJZIGINGEN 7.1 Wijzigingen van het Convenant worden voorgelegd aan de Participanten en worden na unanieme acceptatie opgenomen in het Convenant.
ALDUS OVEREENGEKOMEN PLAATS: DATUM: Initiatiefnemers:
3
Convenant Metropoolregio Rotterdam Den Haag – WageningenUR Conceptversie 1, 23-4-2015 ANNEX 1: Concrete vervolgstappen ten tijden van tekening Op basis van het initiatief, waarbij MRDH en Wageningen UR gezamenlijk werken aan de ontwikkeling van concrete projecten en bijbehorende financiering passend bij de realisatie van de ambities, zal op de korte termijn gezamenlijk gewerkt worden aan het nader uitwerken en programmeren van: -
-
Project Regionale visie Ruimtelijk-economische ontwikkeling en uitvoeringsprogramma voor de ontwikkeling van het AGF- en tuinbouwcluster, inclusief clustervorming en crossovers. Hierin worden nadrukkelijk de uitdagingen van Westland, Oostland en Nieuw-Reijerwaard aan elkaar verbonden, en bereikbaarheid (ontsluiting Westland, Rotterdam The Hague Airport en de haven), Biobased produceren, Greenport/Mainport als onderwerpen meegenomen. Wageningen UR voedt dit proces met academische kennis en verbindt de uitdagingen en kansen op regionaal niveau aan wereldwijde ontwikkelingen en trends. Doel is om met kennis van en in verbinding met de hele regio tot een samenhangende economisch duurzame doorontwikkeling van AGF- en Tuinbouw cluster te komen. De individuele gemeenten hebben hierin de lead en blijven vanzelfsprekend zelf verantwoordelijk voor de invulling en afspraken op lokaal niveau. De verkenning en projectmatige en onderbouwde visievorming voor de ontwikkeling van de regio in het perspectief van mondiale voedselvraagstukken (strategische voedselvoorraden, foodHUB’s of incubator). De verkenning en doorvertaling tot (uitwerkings)projecten op het gebied van de metropolitane landschappen (Voorne-Putten, Midden-Delfland en ‘Duin, horst en weide’) en de verbinding met de grootstedelijke kernen en de ruimtelijk-economische ontwikkeling van MRDH.
4
Algemeen bestuur Vergadering: Agendapunt: Onderwerp Voorgesteld besluit
3 juli 2015 7
Benoeming leden adviescommissies vanuit Midden-Delfland en Pijnacker-Nootdorp Op grond van artikel 5 van het Instellingsbesluit adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH 2015 en artikel 5 van het Instellingsbesluit adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat MRDH 2015: 1. De door de gemeente Midden-Delfland voorgedragen leden te benoemen in de adviescommissies, te weten: ADVIESCOMMISSIE VERVOERSAUTORITEIT Lid 1: De heer I.J. Trouwborst Lid 2: De heer R.H.G. Zwaard ADVIESCOMMISSIE ECONOMISCH VESTIGINGSKLIMAAT Lid 1: Mevrouw E.de Jong – Hoogendoorn Lid 2: De heer A.J. Plooij 2. De door de gemeente Pijnacker-Nootdorp voorgedragen leden te benoemen in de adviescommissies, te weten: ADVIESCOMMISSIE VERVOERSAUTORITEIT De heer P.P.A. van den Heuij ADVIESCOMMISSIE ECONOMISCH VESTIGINGSKLIMAAT De heer R.D. van Oevelen
Korte motivering
Financiële gevolgen P&O aspecten Juridische aspecten Bijlagen Gevolgde procedure
Op grond van artikel 5 van de instellingsbesluiten van de adviescommissies Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat worden de leden door het algemeen bestuur benoemd. De gemeenteraden van Midden-Delfland en Pijnacker-Nootdorp hebben nieuwe leden voorgedragen voor de beide adviescommissies. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Adviescommissie Bestuurscommissie Zienswijze Dagelijks bestuur Anders, te weten
Verdere procedure
n.v.t.
Openbaar besluit Wet. bekendmaking Persbericht Andere publiciteit
Ja Nee Nee Opnemen in de overzichten van bestuurlijke gremia op www.mrdh.nl
n.v.t. n.v.t. n.v.t. 17 juni 2015 Voorgedragen door de gemeenteraden van Midden-Delfland en Pijnacker-Nootdorp
Opsteller Telefoonnummer Datum Secretaris-generaal
Peter Stehouwer 088 5445 100 18 juni 2015
Vergadering: Agendapunt:
Onderwerp: Van: Datum: Contactpersoon: Telefoonnummer:
3 juli 2015 8
Stand van zaken Investeringsstrategie MRDH Directieteam MRDH 18 juni 2015 Tom Boot 088 5445 100
Aan het algemeen bestuur, 1. Inleiding Tijdens de vergadering van het AB op 29 april jl. is de aanpak van de Investeringsstrategie MRDH gepresenteerd. Een toelichting was opgenomen in een bij de agendastukken toegezonden notitie. De inzet kreeg algemene steun. Onderkend werd dat het gewenst is inzicht te krijgen welke investeringen (publiek en privaat) in de regio op stapel staan, hoe deze elkaar kunnen versterken, maar ook welke extra investeringen noodzakelijk zijn voor de beoogde economische structuurversterking en verbetering van de bereikbaarheid. Deze notitie heeft tot doel u op de hoogte te brengen van de stand van zaken van de in gang gezette acties. 2. Samenhang Het maken van de Investeringsstrategie MRDH houdt nauw verband met een tweetal andere strategische trajecten: - De OESO doet op dit moment in opdracht van het ministerie van BZK en de MRDH onderzoek naar de samenhang tussen economische prestaties en de bestuurlijke organisatie van Nederlandse grootstedelijke regio’s. De MRDH is de hoofdcasus in het onderzoek. De OESO zal het onderzoek dit najaar afronden. Tussentijdse resultaten laten onder andere zien dat actieve investeringen zullen bijdragen aan het functioneren als één regio. - De Roadmap Next Economy heeft tot doel aan te geven hoe we als Metropoolregio moeten inspelen op trends als grondstoffenschaarste, digitalisering, globalisering, robotisering, 3D-printing, zelfsturende voertuigen, reshoring enz. Deze trends in combinatie met de steeds verdergaande verstedelijking hebben tot gevolg dat het zwaartepunt van de nieuwe economie, oftewel de next economy, steeds meer verschuift naar stedelijke regio’s als de MRDH. De next economy biedt grote kansen voor nieuwe bedrijvigheid. Om die nieuwe bedrijvigheid te laten floreren zal de regio zich internationaal moeten positioneren als aantrekkelijke toplocatie voor de koplopers in de next economy. De roadmap geeft de voor de investeringsstrategie benodigde langjarige toekomstvisie en handelingsperspectief. Dit is gekoppeld aan een concreet uitvoeringsprogramma voor de middellange en lange termijn met bijbehorende investeringen. Het voornemen is het traject te laten begeleiden door Jeremy Rifkin.
1
Op 11 juni jl. vond op bestuurders/CEO niveau een bijeenkomst plaats met Jeremy Rifkin en de mogelijke partners in dit traject. Toegewerkt wordt naar een officiële start van dit traject in september van dit jaar. 3. Investeringskaarten Er is gezocht naar een instrument om elke gemeente te laten aanhaken bij de Investeringsstrategie MRDH. Hiertoe dienen de investeringskaarten met de lopende, geplande en gewenste investeringsprojecten. Dit is geen eenmalige activiteit. De investeringskaarten zullen up-to-date worden gehouden. Daarom zijn we bezig om een netwerk van contactpersonen bij alle 23 gemeenten op te bouwen. Dit verloopt zeer voorspoedig. Ook de provincie Zuid-Holland doet mee. Verder leggen we via de Economische Programmaraad Zuidvleugel (EPZ) contacten met bedrijven. Niet alle bedrijven willen hun investeringsplannen openbaar maken. In dit stadium valt nog niet te voorspellen hoe ver we hiermee kunnen komen. We maken investeringskaarten voor de thema’s, die we als MRDH in de Strategische Agenda Economisch Vestigingsklimaat hebben benoemd. Ook de EPZ hanteert deze thema’s. Het betreft: clusterontwikkeling, innovatiekracht, infrastructuur/bereikbaarheid, binnenstedelijke ontwikkeling/wonen, energie, klimaatadaptatie/duurzaamheid, onderwijs & arbeidsmarkt, groen & landschap. Het is van belang investeringsprojecten op een uniforme manier te kunnen analyseren en rapporteren en op die manier bespreekbaar te maken. Voor het vergelijkbaar maken van investeringsprojecten heeft de Rebel Group een projectenraster ontwikkeld dat is gebaseerd op het Engelse 5-case model en aangepast voor de Nederlandse en MRDH context. Het projectenraster is vooral ingestoken vanuit het perspectief dat mogelijke derden investeerders projectvoorstellen gaan beoordelen. Het projectenraster benadert investeringsprojecten vanuit 5 verschillende invalshoeken en bouwt voor elke invalshoek een eigen case op: strategisch, economisch, commercieel, financieel en managerial. Het projectenraster kent drie fases, waarbij de mate van uitwerking en gedetailleerdheid per fase verschilt: fase 1: strategische analyse van opties van een project, scoping; fase 2: planning en concept business cases; fase 3: contractering en aanbesteding. Zo kan in een oogopslag inzicht worden verkregen in de voortgang van een project.
2
De (geautomatiseerde) tool, die we zullen gaan gebruiken voor het maken van de kaarten hebben we nog niet gekozen. Dit doen we in overleg met gemeenten, die daar ervaring mee hebben. Het maken van de investeringskaarten zal geruime tijd in beslag nemen (tot voorjaar 2016). We willen al wel op korte termijn een eerste beeld krijgen. Op 18 juni a.s. organiseren we samen met de Rebel Group voor de Directieraad Economisch Vestigingsklimaat MRDH een bijeenkomst waar we de naar de mening van de leden belangrijke investeringsprojecten op (papieren) kaarten gaan zetten. Het is als een vingeroefening bedoeld. Voor deze bijeenkomst zijn ook de provincie Zuid-Holland, Drechtsteden, Leiden, EPZ en Innovation Quarter uitgenodigd. Deskundigen van de Rebel Group zijn aanwezig om een beschouwing te geven over de resultaten. 4. Gewenste investeringen Het is noodzakelijk om investeringen te bezien in het licht van (technologische, economische, demografische) relevante trends en toekomstscenario’s voor en ambities van de MRDH. We hebben Pieter Tordoir, hoogleraar economische geografie en stedelijke planning aan de Universiteit van Amsterdam, gevraagd om hiervoor een analyse te maken. De analyse zal sterk rekening houden met de bredere, interregionale, nationale en internationale omgeving van de MRDH. Economische transformaties en structuurversterking spelen nadrukkelijk in netwerkverbanden die lokale, regionale en nationale grenzen doorsnijden. Opgaven in de regio moeten in verband worden gezien met opgaven op hogere schaalniveaus, waaronder de investeringsstrategieën van het Rijk en van de EU. Pieter Tordoir vertaalt de resultaten van de analyse naar uitgangspunten en opgaven voor elk van de acht onder 3 genoemde thema’s: clusterontwikkeling, innovatiekracht, infrastructuur/bereikbaarheid, binnenstedelijke ontwikkeling/wonen, energie, klimaatadaptatie/duurzaamheid, onderwijs & arbeidsmarkt en groen & landschap. Per thema identificeert hij vervolgens essentiële investeringspakketten die, gezien de onzekerheden/scenario’s, ook robuust zijn. De uitgangspunten, opgaven en robuuste investeringspakketten specificeert hij waar zinvol en mogelijk voor individuele gemeenten en locaties in de regio. Pieter Tordoir zal zijn opdracht eind juni afronden. Een tussenrapportage zal hij inbrengen tijdens de bijeenkomst op 18 juni, die we samen met de Rebel Group organiseren (zie onder 3). TNO en Innovation Quarter hebben toegezegd cruciale investeringsprojecten voor de thema’s clusterontwikkeling en innovatiekracht te benoemen. Daarbij zal de aandacht primair uitgaan naar de clusters Greenport/Food, Maritiem en ICT/Security. De resultaten zullen zij inbrengen tijdens de bijeenkomst op 18 juni, die we samen met de Rebel Group organiseren (zie onder 3).
3
5. Ervaring opbouwen: pitchpakket De bedoeling van het pitchpakket is om ervaring op te bouwen en relevante netwerken te ontsluiten. Dit doen we op dit moment met drie investeringsprojecten: - Warmterotonde: De haalbaarheidsanalyse is in een afrondend stadium. Deze betreft 1. De specifieke voor- en nadelen van verschillende tracés, de warmtevraag en –aanbod (restwarmte haven, geothermie); 2. Kosten en onrendabele top, factoren die van invloed zijn op de businesscase, bijvoorbeeld warmteprijs, investeringskosten, rendement op investering, terugverdientijd, prijzen voor afnemers; 3. Organisatie en governance. Op 2 juli as zullen de vijf initiatiefnemers van overheidszijde (Rotterdam, Den Haag, Westland, Delft en provincie Zuid-Holland) zich uitspreken over de vervolgaanpak en de betrokkenheid van de MRDH daarbij (voorstel voor aanpak financiering). Er hebben al diverse gesprekken plaatsgevonden met bestuurlijke en ambtelijke stakeholders op Europees niveau. Ook zijn gesprekken georganiseerd met banken: EIB en NIBC. - Verduurzaming van woningen en gebouwen: Dit project loopt parallel aan de Warmterotonde. Het gaat om het stimuleren van de afname van warmte en het isoleren van woningen en gebouwen. - Viersporigheid (Leiden –) Den Haag – Rotterdam (- Dordrecht): Het gaat om drie trajectdelen: Rijswijk – Delft Zuid (benutting capaciteit tunnel, nog geen beslissing genomen), Delft Zuid – Schiedam (viersporigheid in het vooruitzicht gesteld, maar nog geen beslissing over realisatie) en Schiedam – Rotterdam Centraal (benutting vrijkomende sporen Hoekse Lijn, nog geen beslissing genomen). Op het traject Den Haag – Rotterdam zal het aantal trein toenemen van 11 naar 14 per uur per richting. Onvolledige viersporigheid vormt een risico voor de robuustheid en betrouwbaarheid van de uitvoering van de zeer hoog frequente dienstregeling. Het is dan ook urgent te bevorderen dat het rijk de noodzakelijke investeringsbeslissingen neemt. Wellicht dat financieringsconstructies daarbij kunnen helpen. 6. Expertisecentrum Investeringen MRDH
‘Het geld is er, de projecten zijn er, maar ze vinden elkaar niet’ Dit is een citaat in de NRC van 5 juni jl. in een interview met Ben Knapen, die de afgelopen drie jaren het Brusselse bureau van de European Investment Bank (EIB) leidde. Op 9 juni jl. maakten de ministers Dijsselbloem en Kamp de oprichting bekend van Netherlands EFSI Investment Agency (NEIA). Dit instituut heeft tot doel “onze bedrijven en onze economie optimaal te laten profiteren van het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI). Met EFSI wil de Europese Commissie ten minste € 315 miljard euro aan extra investeringen mogelijk maken. Voor Nederland betekent dit in potentie miljarden euro’s voor onder meer de aanleg van glasvezelnetwerken, extra kredietverlening aan het MKB en energiebesparende maatregelen voor woningen. Onder voorzitterschap van NEIA zullen medeoverheden, de Nederlandse Investeringsinstelling (NLII), de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG), de Nederlandse Waterschapsbank
4
(NWB) en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) samenwerken om de voortgang van EFSI-investeringen in Nederland te bevorderen. Als MRDH willen we hierop inspelen. De ervaring leert dat er veel ideeën zijn, maar slechts weinig ideeën leiden tot een concreet project dat ook echt tot uitvoering komt. Dat heeft mede te maken met de nieuwigheid van en onervarenheid met het perspectief en de eisen van de (private) financier/investeerder in projectplannen. De Rebel-systematiek (zie onder 3) zullen we gebruiken om initiatieven verder te helpen. Het gaat bijvoorbeeld om vragen als: Hoe maak ik een goed businessplan? Hoe maak ik een risicoanalyse? Welke partners heb ik nodig? Hoe kom ik tot een financieringsconstructie? Om deze vragen te beantwoorden zullen we kennis moeten bundelen en ontwikkelen. Financial engineering staat bij de overheden nog in de kinderschoenen. Door het inrichten van een Expertisecentrum Investeringen MRDH, de “war room”, kunnen we daarvoor de faciliteiten bieden. Dit Expertisecentrum zal relaties kunnen opbouwen met relevante instellingen als het NEIA, NLII, BNG, NICB, EIB. Het Expertisecentrum Investeringen MRDH zal kunnen worden bemenst met specialisten van gemeenten in de MRDH, van de provincie Zuid-Holland en van het ministerie van Economische Zaken. 7. Agendering Investeringsstrategie MRDH voor de vergaderingen van het AB en EPZ Op 3 juli as vindt zowel een vergadering van het AB als van de EPZ (in Londen) plaats. We stellen voor in beide vergaderingen parallel de stand van zaken van de Investeringsstrategie MRDH te agenderen. Aan de orde zullen kunnen komen: - De samenhang van de drie strategische trajecten: OESO, Roadmap Next Economy en Investeringsstrategie (zie onder 2). - De resultaten van het onderzoek van Pieter Tordoir: relevante trends en toekomstscenario’s met daaruit voortvloeiende cruciale investeringspakketten voor de MRDH (zie onder 4). - De (eerste) kaartbeelden van tijdens de bijeenkomst op 18 juni geïnventariseerde investeringsprojecten (zie onder 3). - Ervaringen met de investeringsprojecten Warmterotonde, Verduurzaming van woningen en gebouwen en Viersporigheid Den Haag – Rotterdam, inhoudelijk en financieel (zie onder 5).
5
Algemeen bestuur Vergadering: Agendapunt:
3 juli 2015 10
Onderwerp Voorgesteld besluit
Begroting MRDH 2016 1. Kennisnemen van de ingekomen reacties van gemeenten op de ontwerpbegroting MRDH 2016; 2. Kennisnemen van de nota van beantwoording; 3. Kennisnemen van de adviezen van de adviescommissies Economisch Vestigingsklimaat en Vervoersautoriteit bij de ontwerp begroting MRDH 2016; 4. De beantwoording van de adviezen zoals vermeld onder beslispunt 3 vaststellen; 5. Bijgevoegde concept begroting MRDH 2016 inclusief het hierin als bijlage 2 opgenomen Investeringsprogramma Vervoersautoriteit (IPVa) 2016 vaststellen.
Korte motivering
Op 23 maart 2015 heeft het dagelijks bestuur ingestemd met de concept ontwerpbegroting MRDH 2016. Deze is conform de afgesproken procedures voor een zienswijze verstuurd naar de aan de MRDH deelnemende gemeenten. Deze hadden tot en met 18 mei 2015 de mogelijkheid schriftelijk te reageren. Van alle gemeenten is een reactie ontvangen, waarbij we constateren dat de gemeenten positief reageren op de ontwerpbegroting. Vrijwel alle gemeenten hebben daarbij wel aanvullende vragen gesteld, opmerkingen geplaatst, suggesties gedaan en wensen geuit. De reacties voorzien van een antwoord zijn gebundeld in één document, dat als bijlage bij deze agendapost is gevoegd. De zienswijzen van de gemeenten geven vooralsnog geen aanleiding om de ontwerp begroting 2016 tekstueel of cijfermatig aan te passen. Daarnaast brengen de Adviescommissies Economisch Vestigingsklimaat en Vervoersautoriteit een advies uit aan het algemeen bestuur omtrent de ontwerp begroting. Deze adviezen zijn ter kennisname bijgevoegd; de voorstellen voor de beantwoording van deze adviezen zijn ter vaststelling bijgevoegd. Aan het algemeen bestuur wordt voorgesteld bijgaande concept begroting MRDH 2016 vast te stellen. Het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit (IPVa) 2016 maakt deel uit van de begroting van de MRDH en geeft het overzicht van projecten waarvoor de budgetten van de MRDH worden ingezet en gereserveerd. Vanwege de omvang van het aantal projecten en gemeenten, zijn alleen de belangrijkste of meest in het oog springende projecten beschreven. In de bijlagen wordt gedetailleerd ingegaan op alle projecten.
Financiële gevolgen
Het IPVa laat zien wat de stand van zaken is bij de uitwerking van nieuwe projecten. In samenhang met de budgetten voor exploitatie van het OV wordt een voorlopige doorkijk naar 2025 gemaakt. In het IPVa zijn de projecten met het voorgestelde kasritme verwerkt. Ten opzichte van de concept ontwerp begroting MRDH 2016 zijn er geen financiële mutaties. De financiële gevolgen van de concept begroting MRDH 2016 zijn dezelfde als de financiële gevolgen tijdens de ontwerpfase van de begroting en zijn daarmee conform de op 6 maart 2015 door het algemeen bestuur vastgestelde Kadernota MRDH begroting 2016: • blijft de bijdrage van de voormalige Stadsgewest Haaglanden gemeenten aan het mobiliteitsfonds van € 9,148 (prijspeil 2014, wordt niet verder geïndexeerd) nog in ieder geval in stand tot en met 2017; • mag er binnen het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit sprake zijn van overplanning (=negatief saldo), mits binnen 10 jaar het saldo weer nul is; • wordt de inwonerbijdrage voor het programma Economisch Vestigingsklimaat voor het jaar 2016 geïndexeerd met 0,75%, de inwonerbijdrage stijgt daarmee van € 2,45 in 2015 naar € 2,47 in 2016.
De concept begroting 2016 is sluitend en kent een omvang van € 651 miljoen. De negatieve fondsstand eindejaar 2019 van het Mobiliteitsfonds van de regio Haaglanden wordt binnen de huidige programmering in 2021 opgelost. Eindejaar 2021 bedraagt de fondsstand € 39,5 miljoen positief. Dat is dus ruimschoots binnen de afgesproken 10 jaar na het ontstaan van het negatieve fondssaldo eindejaar 2015. P&O aspecten
Juridische aspecten
Bijlagen
Gevolgde procedure
Verdere procedure Openbaar besluit Wet. bekendmaking Persbericht Andere publiciteit
De concept begroting 2016 kent als uitgangspunt een formatie van 92,1 fte. Voor de eerste drie jaar is nog maximaal 6,9 fte nodig als gevolg van de reorganisatie en tijdelijk uitvoeren van extra taken. Deze tijdelijke formatie komt ten laste van de BDU. Op basis van artikel 34 van de Wet gemeenschappelijke regelingen dient het algemeen bestuur van de MRDH de begroting vast te stellen in het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor zij dient. Daarnaast dient de begroting vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten te worden toegezonden. Met de huidige gehanteerde procedure wordt aan deze voorschriften en termijnen voldaan. 1. Nota van beantwoording zienswijzen ontwerp begroting MRDH 2016; 2. Overzicht zienswijzen gemeenten ontwerp begroting MRDH 2016 in tabelvorm; 3. Zienswijzen gemeenten ontwerp begroting MRDH 2016 gebundeld; 4. Advies adviescommissie Economisch Vestigingklimaat; 5. Advies adviescommissie Vervoersautoriteit; 6. Concept reactie algemeen bestuur op advies adviescommissie EV; 7. Concept reactie algemeen bestuur op advies adviescommissie Va; 8. Concept begroting MRDH 2016; 9. Toelichting concept IPVa 2016 aan de bestuurscommissie Va van 18 mei jl. Adviescommissie Datum invullen Bestuurscommissie Va: 16 maart 2015, EV: schriftelijke ronde maart 2015 Zienswijze Van 18 maart tot en met 18 mei 2015 Dagelijks bestuur 17 juni 2015 Anders, te weten n.v.t. n.v.t. Ja Nee Ja n.v.t.
Opsteller Telefoonnummer Datum Secretaris-generaal
Eveline Fokkema 088 5445 100 18 juni 2015
Nota van beantwoording zienswijze ontwerp begroting MRDH 2016 Versie DB 17 juni 2015
1
Inleiding Het dagelijks bestuur heeft op 23 maart 2015 de ontwerp begroting MRDH 2016 vastgesteld en deze is vervolgens aan de gemeenten voorgelegd met het verzoek aan de raden om uiterlijk 18 mei 2015 te reageren. Wij hebben van alle gemeenten een reactie ontvangen. Wij zijn verheugd te kunnen constateren dat de gemeenten positief reageren op de ontwerpbegroting. Vrijwel alle gemeenten hebben daarbij wel aanvullende vragen gesteld, opmerkingen geplaatst, suggesties gedaan en wensen geuit. Deze vragen, opmerkingen, suggesties en wensen die door de gemeenten naar voren zijn gebracht in hun reactie op de ontwerpbegroting, behandelen wij in deze nota van beantwoording. Wij zijn blij met deze vragen, opmerkingen en suggesties omdat die bijdragen aan de versterking van het begrotingsproces. Zoals in de ontwerpbegroting ook is aangegeven zal na het vaststellen van de ontwerpbegroting MRDH 2016 afstemming met de gemeentelijke controllers plaatsvinden waarin de opmerkingen zoals gemaakt in de zienswijzen van de gemeenten ook zullen worden meegenomen. De uitkomsten hiervan kunnen dan meegenomen worden bij de opstelling van de begroting 2017. Vaak stellen gemeenten gelijksoortige vragen of maken overeenkomstige kanttekeningen. Wij behandelen die opmerkingen en vragen daarom gecombineerd per onderwerp. Algemeen Het dagelijks bestuur heeft van 18 gemeenten een zienswijze van de raad ontvangen. 3 gemeenten (Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel, Schiedam) hebben aangegeven geen zienswijze in te dienen. Van 2 gemeenten is een zienswijze via het college van B&W ontvangen na consultatie van een raadscommissie (Vlaardingen, Westvoorne). De vragen, opmerkingen en suggesties van de gemeenten zijn geclusterd naar 7 onderwerpen en worden hierna per onderwerp behandeld: 1. Effecten juridische opgaven om te voldoen aan de AMvB 2. Indexering inwonerbijdrage 3. Informatiewaarde van de begroting 4. Paragraaf weerstandsvermogen en risico’s 5. Strategische agenda’s 6. Vervoersautoriteit 7. Economisch vestigingsklimaat
2
1. Effecten juridische opgave om te voldoen aan de AMvB De gemeente Albrandswaard merkt in haar zienswijze op dat van rijkswege is aangegeven dat de Vervoersautoriteit (Va) vormgegeven dient te worden als een zelfstandige organisatie die zich geheel en uitsluitend bezig houdt met aangelegenheden op het gebied van verkeer en vervoer. Dit impliceert volgens de gemeente een andere organisatorische vormgeving dan thans in MRDH-verband is doorgevoerd, terwijl nergens in de ontwerpbegroting aandacht naar toekomstige organisatorische maatregelen en de mogelijke gevolgen daarvan uitgaat. De gemeente verzoekt op dit punt, voor zover dat mogelijk is, aanvullende informatie te verschaffen. De gemeenten Brielle, Hellevoetsluis, Nissewaard, Westvoorne en Westland vragen aandacht voor de effecten van een mogelijke scheiding tussen de Va en EV. De gemeente Westland geeft in dit kader aan in te stemmen met de ontwerpbegroting op voorwaarde dat een passage wordt gewijd aan het feit dat de betrokken overheden een nieuwe samenwerkingsregeling in moeten stellen met als enig belang de behartiging van taken op het gebied van verkeer en vervoer. Beantwoording: De bovengenoemde juridische opgave is opgepakt door de MRDH. In het algemeen bestuur van 3 juli a.s. zal de uitkomst van een juridische analyse worden gepresenteerd aan het algemeen bestuur. Tevens zal dit conform afspraak worden gemeld aan het ministerie van BZK. 2. Indexering inwonerbijdrage De gemeenten Brielle, Midden-Delfland, Ridderkerk en Vlaardingen gaan in hun zienswijze in op de indexering. De gemeente Brielle is van mening dat de in de kadernota voorgestelde indexering niet dient te worden toegepast. De gemeente stelt dat de raden nog maar recent akkoord zijn gegaan met een inwonerbijdrage ad € 2,45 per inwoner voor de pijler Economisch Vestigingsklimaat ter uitwerking van de strategische agenda en bijbehorende werkplannen. De gemeente meent dat daarvan eerst de resultaten dienen te worden afgewacht, alvorens tot een verhoging van de inwonerbijdrage over te gaan. De gemeenten Midden-Delfland en Vlaardingen geven aan dat het geen automatisme kan zijn dat de begroting standaard met de inflatiecorrectie stijgt. De gemeente Ridderkerk verzoekt de MRDH aan te sluiten bij het advies dat door de kring van gemeentesecretarissen voor de gemeenschappelijke regelingen in het Rijnmondgebied wordt voorgesteld. De gemeente Rijswijk geeft aan dat in de colleges van alle Haaglandengemeenten is afgesproken dat, voorafgaande aan een nieuwe begrotingscyclus, gezamenlijke afspraken worden gemaakt over de financiële kaderstelling voor gemeenschappelijke regelingen. Deze kaders hebben betrekking op; indexering, taakstelling, risico's en weerstandcapaciteit, omgang met tekorten/overschotten, inzicht in toepassing en naleving financieel kader en tijdige inzending van stukken. In de voorliggende begroting komen deze onderwerpen nog onvoldoende tot uitdrukking. In de volgende begrotingscyclus worden er opnieuw gezamenlijke afspraken gemaakt over de financiële kaderstelling. De gemeente verzoekt om hiermee alvast rekening te houden. Beantwoording: De voorgestelde indexering sluit aan met het adviespercentage dat door de kring van gemeentesecretarissen van de voormalige stadsregio Rotterdam aan de MRDH is voorgesteld. Vanuit de toenmalige regio's werden jaarlijks kaders gesteld aan de indexering van gemeenschappelijke regelingen. Voor de begroting 2016 is rekening gehouden met de kaders vanuit de Rotterdamse regio en dit kader is overgenomen in de door het algemeen 3
bestuur van de MRDH vastgestelde kadernota begroting 2016. Het is van belang dat in de toekomst de kaders met betrekking tot onder andere indexering tijdig worden ontvangen door de MRDH en dat deze kaders inhoudelijk tussen de 23 gemeenten zijn afgestemd. Om dit proces voor het begrotingsproces 2017 tijdig af te ronden dient de MRDH in het vierde kwartaal van 2015 afgestemde kaders met betrekking tot indexering te ontvangen. In de financiële verordening MRDH 2015 staat immers dat het dagelijks bestuur uiterlijk 30 november t-2 van het begrotingsjaar een uitgangspuntennota aanbiedt aan het algemeen bestuur over de kaders voor het volgende begrotingsjaar. 3. Informatiewaarde van de begroting Verschillende gemeenten pleiten voor meer informatie in de begroting en doen tevens suggesties voor de invulling daarvan. De gemeente Delft vindt het wenselijk als de opbouw van de begroting (inwonersbijdrage) meer transparant wordt opgezet. Zij vindt een jaarlijks bedrag van bijna € 2,3 miljoen euro voor apparaatskosten van het onderdeel Economisch Vestigingsklimaat, zowel relatief als in absolute termen, nog steeds hoog. Zij mist in de ontwerpbegroting voor 2016 een nadere en toetsbare onderbouwing van deze kosten en verzoekt deze alsnog op te nemen. De gemeente Lansingerland is van mening dat de paragraaf organisatie en bedrijfsvoering in de vervolgfase meer in kan gaan op de inzet van mensen en middelen en de prioritering daarvan bij ondersteuning van samenwerkingen tussen gemeenten. De gemeente Maassluis vindt de begroting voornamelijk technisch van aard en vindt dat deze niet of nauwelijks inzicht biedt in wat er concreet wordt geleverd. Zonder specificaties van budgetten en zonder onderliggend investeringsprogramma acht de gemeente het onmogelijk om deze begroting echt op waarde te schatten. De gemeente gaat er van uit dat dit bij een volgende begroting wel het geval zal zijn. De gemeente Leidschendam-Voorburg vraagt om in de volgende begroting indicatoren op te nemen die de MRDH en de gemeenten in staat stellen om de voortgang van de gestelde doelen te monitoren. De gemeente Pijnacker-Nootdorp ziet graag een paragraaf bestuur en bedrijfsvoering toegevoegd aan de begroting. Zij is van mening dat goede afspraken en heldere onderlinge verwachtingen de basis vormen van een goede samenwerking. Een nadere uitwerking van de tekst over bestuur en bedrijfsvoering in een aparte paragraaf helpt daar volgens de gemeente bij. Het zal meer inzicht geven in de structuur van en opgaven voor de ambtelijke ondersteuning volgens de gemeente. Daarnaast vindt de gemeente dat de financiële paragrafen in de begroting minder op hoofdlijnen zouden moeten zijn. Ook ziet de gemeente graag in 2016 al concrete acties op het aantrekken van externe financiering. Waarbij de gemeente Westland aangeeft dat er gestreefd moet worden naar zoveel mogelijk structurele inkomsten. Ten slotte ziet de gemeente Pijnacker-Nootdorp graag in het najaar een begrotingswijziging met nadere detaillering van de werkzaamheden in 2016. In deze wijziging kan dan ook opgenomen worden hoe de besluitvorming over het al dan niet verlengen van het mobiliteitsfonds na 2017 plaats zal vinden. De gemeente Rotterdam spreekt de wens uit om de begroting vast te stellen op het niveau van de programmatotalen waarbij tevens moet worden vastgelegd wat er binnen de voormalige regio Haaglanden en Rotterdam wordt besteed. Daarnaast vraagt zij het dagelijks bestuur inzicht te verschaffen in de personele afbouw van de oude stadsregio's en te rapporteren over de personele opbouw van de MRDH en de verwachte ontwikkeling van het aantal fte's in de toekomst. De gemeente Wassenaar pleit voor een lager abstractieniveau en geeft in haar zienswijze aan dat in volgende begrotingen de activiteiten en de daarvoor bestemde financiële middelen meer uitgewerkt en expliciet opgenomen moeten worden. Ook verwacht zij een nadere specificatie en uitleg van de organisatie en van de bedrijfsvoering inclusief de daaraan verbonden salaris-en frictiekosten in volgende begrotingen. De gemeente stelt voor het na de vaststelling van deze begroting aangekondigde overleg met de gemeentelijke controllers te benutten om afspraken te maken hoe de gewenste transparantie en concreetheid, zowel 4
financieel als beleidsmatig, bereikt kan worden in de begroting 2017. De gemeente vindt het gewenst dat ook de Rekeningcommissie hierbij betrokken wordt. De gemeente Westland heeft in het kader van informatiewaarde van de begroting vragen en suggesties ter verbetering opgenomen. Als voorbeelden noemt zij het begrip ‘bijdrage aan’, waarbij een daadwerkelijke invulling ontbreekt; de begrippen doeltreffender, beter en doelmatiger die nader geduid zouden moeten worden; het ontbreken van een toelichting gekoppeld aan uit te voeren projecten en waaruit blijkt dat de inkomsten conservatief worden geraamd. De gemeente Zoetermeer vindt het goed als er voor de begroting 2017 een verdiepingsslag wordt gemaakt en dat de controllers van de gemeenten hierbij betrokken worden. Zij wil hiervoor ook input leveren. Beantwoording: Meerdere gemeenten geven aan het abstractieniveau van de begroting te hoog te vinden. Naast de afstemming met de gemeentelijke controllers over het gewenste abstractieniveau voor de begroting 2017 zal het gelijktijdig opstellen van het Investeringsprogramma 2017 met de Begroting 2017 de concreetheid van het onderdeel verkeer en vervoer zeker ten goede komen. Vanwege de korte voorbereidingstijd van de begroting 2016 in verband met de start van de MRDH per 1 januari 2015 kon het Investeringsprogramma in deze fase van de Ontwerpbegroting nog niet toegevoegd worden; het investeringsprogramma wordt (als bijlage) toegevoegd aan de begroting en gelijktijdig vastgesteld door het algemeen bestuur. In het kader van het al dan niet verlengen van de inwonerbijdrage t.b.v. het mobiliteitsfonds na 2017 zal in het najaar een procesvoorstel ter besluitvorming aan het AB worden aangeboden. Voor het economische vestigingsklimaat geldt dat goede kennis over de exacte ontwikkeling van de regionale economie onontbeerlijk is, zowel voor het monitoren van de effecten van de activiteiten van de MRDH als die van individuele gemeenten en haar partners. Veel van deze gegevens zijn op dit moment nog niet op regionaal niveau beschikbaar. Op dit moment wordt door de MRDH, de gemeente Den Haag, de gemeente Rotterdam, de provincie ZuidHolland en InnovationQuarter gewerkt aan het opstellen van indicatoren voor het monitoren van deze ontwikkelingen. Dit moet resulteren in een regionale economische monitor voor de stedelijke regio lopend van Leiden tot Drechtsteden, met Den Haag en Rotterdam als grootste kernen. Deze indicatoren worden gekoppeld aan de activiteiten van deze partijen. De MRDH stelt ook voor 2016 een werkplan op. Hierin zullen deze indicatoren worden opgenomen. Na de zomer zal dit werkplan in een zienswijzeprocedure aan de gemeenten worden voorgelegd. Voor de gewenste paragraaf bestuur en bedrijfsvoering verwijzen wij graag naar het in de begroting opgenomen hoofdstuk 1.4 Organisatie en bedrijfsvoering. Wij stellen voor de gewenste uitwerking hiervan aan de orde te laten komen in de afstemming met de gemeentelijke controllers en de uitkomsten van deze afstemming mee te nemen bij de opstelling van de begroting 2017. In het kader van het aantrekken van externe financiering wordt momenteel gewerkt aan een investeringsstrategie. De voortgang en de (tussen)resultaten zullen zowel aan de Bestuurscommissies EV en VA als aan het AB worden voorgelegd. Voor de economische structuurversterking van de Metropoolregio Rotterdam – Den Haag (MRDH) zijn investeringen cruciaal. Het is gewenst inzicht te krijgen welke investeringen (publiek en privaat) in de regio op stapel staan, hoe deze elkaar kunnen versterken, maar ook welke extra investeringen nodig zijn om de MRDH te ontwikkelen tot een internationale top regio. Daartoe starten we het project “Regionale investeringsstrategie”. De twee pijlers van de MRDH, Economisch Vestigingsklimaat en de Vervoersautoriteit bieden de mogelijkheden om deze investeringsstrategie samen met publieke en private partners tot 5
stand te brengen. De inzet sluit ook goed aan bij het OESO-onderzoek dat op dit moment wordt uitgevoerd. Hoewel de resultaten daarvan pas in het najaar bekend zullen worden, laten de eerste bevindingen al zien dat actieve investeringen noodzakelijk zijn om de metropoolregio te versterken. De begroting wordt vastgesteld op programmatotalen waarbij voor de programma’s verkeer en openbaar vervoer is vastgelegd wat er binnen de voormalige regio Haaglanden en Rotterdam wordt besteed. Tot en met 2017 blijven de investeringsprogramma’s en de bijbehorende BDU fondsen van de voormalige stadsregio’s gescheiden en zal naast de begrote bestedingen in de begroting ook in de jaarrekening op het niveau van de voormalige regio’s worden gerapporteerd. Voor het programma economisch vestigingsklimaat zijn geen fondsen meegekomen uit de voormalige regio’s, binnen het programma is alleen sprake van een jaarlijkse inwonerbijdrage. Deze inwonerbijdrage wordt ingezet voor procesbudget, projectbudget en apparaatslasten. De procesbudgetten worden ingezet voor de werkvelden waarbij voor elk werkveld is aangegeven wat de betrokkenheid van de gemeenten is. Over de feitelijke betrokkenheid zal in de jaarrekening worden gerapporteerd. De projectbudgetten zullen via een bijdrageregeling worden toegekend aan de gemeenten en kunnen in die zin worden herleid naar de voormalige regio’s. Wel dient daarbij opgemerkt te worden dat met het inzetten van de proces – en projectbudgetten regionale effecten worden beoogd die niet sec aan 1 gemeente toe te rekenen zijn, maar juist brede regionale betekenis hebben. De MRDH is een samenwerkingsverband van, voor en door gemeenten. De activiteiten van de MRDH worden daarmee ook ingegeven vanuit de wensen van de gemeenten. Met een conservatieve raming van de inkomsten wordt bedoeld dat in de begroting 2016 alleen rekening gehouden is met zekere inkomsten. Meer specifiek in het kader van opmerkingen over de apparaatslasten willen wij graag het volgende meegeven. Er is bij het onderdeel EV gekozen voor een kleine maar zeer hoogwaardige kern van medewerkers die actief de verbinding legt met zowel de gemeentelijke ambtelijke apparaten, als ook overige partners in de triple helix (bedrijfsleven, kennisinstellingen). De formatie bedraagt 9 fte bestaande uit een directeur en 8 fte medewerkers. Het organisatiemodel en de inschaling is onderbouwd en vastgelegd in de HR21 systematiek, een door de overheid veel gebruikte functiewaarderingssystematiek. Deze systematiek is doorgevoerd in het functieboek van de MRDH. Daarnaast wordt vanuit EV voor 50% bijgedragen aan de salariskosten van de SG (andere 50% uit de BDU). De salariskosten behorende bij deze formatie zijn opgenomen in hoofdstuk 5.5 van de begroting en bedragen € 1 miljoen euro en vormen een deel van de totale apparaatslasten. Ook wordt vanuit EV 25% bijgedragen aan de kosten voor bedrijfsvoering (de overige 75% komt ten laste van de BDU). Binnen het programma Economisch Vestigingsklimaat is op pagina 29 in tabelvorm weergegeven dat de inwonerbijdrage van € 2,47 per inwoner (totaal € 5,66 miljoen) wordt ingezet voor programmakosten (€ 3,37 miljoen) en apparaatslasten (€ 2,29 miljoen). In de kostenverdeelstaat (bijlage 1 van de begroting) is ter onderbouwing een verdere onderverdeling van het apparaatslastenbudget opgenomen. In onderstaande tabel is het voorgaande samengevat weergegeven: Uitsplitsing apparaatslasten EV
€
Directe salarislasten: vaste formatie EV (9 fte EV plus toerekening 0,5 fte secretaris generaal)
1.074.000
Indirecte salarislasten: toegerekende formatie bedrijfsvoering (6,5 fte)
510.000
6
Overige personele lasten directe en indirecte formatie
190.000
Subtotaal personele lasten EV
1.774.000
Overige doorbelaste materiële apparaatslasten (o.a. huisvesting, ICT, communicatie) inclusief opbrengst doorberekening samenwerkingsverbanden, zie in begroting bijlage 1 Kostenverdeelstaat gecomprimeerd)
519.000
Totaal apparaatslasten EV
2.293.000
Over de personele opbouw en de verwachte ontwikkeling van het aantal fte's in de toekomst zal de MRDH blijvend rapporteren via begroting en jaarrekening. Zoals in de ontwerpbegroting in hoofdstuk 1.5 is verwoord en in hoofdstuk 5.5 in tabelvorm is opgenomen bedraagt de formatie van de MRDH 92,1 fte. Daarnaast is er voor de duur van maximaal drie jaar sprake van een tijdelijke extra formatie van 6,9 fte. Deze extra formatie komt volledig ten laste van de BDU. Hoewel de personele afbouw van de voormalige stadsregio’s als zodanig geen formele verantwoordelijkheid van de MRDH betreft, zullen wij er in overleg met de beide stadsregio’s voor zorgen dat de gevraagde informatie voor wat betreft de afbouw van de stadsregio’s u na de zomer ter beschikking wordt gesteld. 4. Paragraaf weerstandsvermogen en risico’s Veel gemeenten gaan in hun zienswijze in op de paragraaf weerstandsvermogen en risico’s. De gemeenten Albrandswaard, Barendrecht en Ridderkerk missen een verdere uitwerking van de financiële risico’s zoals in de kadernota begroting 2016 was toegezegd. Zij verzoeken de MRDH de uitwerking in gang te zetten en de gemeenten inzicht te geven in de termijn waarop zij een risico analyse tegemoet kunnen zien. De gemeente Brielle, Hellevoetsluis, Nissewaard en Westvoorne ondersteunen het in de begroting aangekondigde onderzoek inzake de weerstandscapaciteit en risico’s en zien het daarop te baseren beleid met belangstelling tegemoet. De gemeente Lansingerland onderstreept het belang van risicobeheer en een gezond weerstandsvermogen, gelet op de omvang van de investeringsmiddelen en merkt op dat een aantal beheersmaatregelen is genoemd om risico's te beheersen. Zij vertrouwt erop dat de nadere vormgeving van het beleid in goede afstemming met de deelnemende gemeenten plaats zal vinden. De gemeente PijnackerNootdorp ziet graag dat het onderdeel risicobeheersing en weerstandvermogen beter wordt uitgewerkt en stelt dat in plaats van een extern onderzoek te doen er bij de 23 deelnemende gemeenten voldoende kennis aanwezig zal zijn. De gemeente Rijswijk merkt in haar zienswijze op dat in de paragraaf weerstandsvermogen en risico's is nog geen risicoprofiel is opgenomen dat door de deelnemende gemeenten kan worden getoetst en dat wel vermeld staat dat de MRDH hier binnenkort invulling aan gaat geven. De gemeente Rotterdam wenst dat uiterlijk 1 november 2015, voor de inwerkingtreding van de begroting 2016, een audit inclusief een financiële risico-inventarisatie is opgesteld en dat deze naar alle gemeenteraden wordt gestuurd. De gemeente Zoetermeer ondersteunt het voornemen om dit jaar nog een audit te laten uitvoeren om de weerstandscapaciteit te bepalen en de risico’s te inventariseren waarvan de uitkomsten verwerkt zullen moeten worden in de begroting van 2017. Beantwoording: De eerste risico-inventarisatie op hoofdlijnen staat opgenomen in de huidige begroting (paragraaf 5.3.1) We schatten overigens de risico's laag in. De risico's bij de 7
Vervoersautoriteit zijn geheel afgedekt door de BDU (net zoals dat bij de beide stadsregio’s het geval was). De risico's bij Economisch Vestigingsklimaat zijn gegeven de omvang van het programma zeer beperkt. Zoals meerdere gemeenten in hun zienswijze opmerken is in de ontwerpbegroting in de paragraaf weerstandsvermogen en risico's voor 2015 een externe audit aangekondigd op dit onderwerp. Deze audit is bedoeld voor een algehele doorlichting van de organisatie en zal derhalve een grondige voorbereiding vergen van zowel de MRDH als de externe auditdienst (Rotterdam). De uitkomsten zullen worden meegenomen in het proces van het opstellen van de begroting 2017 en indien nodig ook worden verwerkt in een wijziging van de begroting 2016. De deelnemende gemeenten worden bij het opstellen van de begroting betrokken, waarbij de afstemming met de deelnemende gemeenten geborgd wordt. De interne auditdienst van de gemeente Rotterdam wordt gevraagd om de audit uit te voeren omdat inderdaad de verwachting is dat binnen de deelnemende gemeenten voldoende kennis aanwezig is op dit onderwerp. In dat kader heeft het algemeen bestuur op 19 december 2014 besloten de Rotterdamse afdeling Concern Auditing te laten voorzien in onder meer de behoefte van de MRDH aan operational audits. Uiterlijk 1 november 2015 zullen wij de audit inclusief financiële risico-analyse opstellen en de gemeenteraden separaat informeren over de uitkomsten. 5. Strategische agenda’s Een aantal gemeenten vraagt aandacht voor de blijvende aansluiting tussen de activiteiten zoals opgenomen in de begrotingen de in de strategische agenda’s opgenomen onderwerpen. De gemeente Brielle wil nadrukkelijk meegeven dat de pijler Economisch Vestigingsklimaat zich in de komende jaren beperkt tot de in de Strategische Agenda opgenomen onderwerpen, en niet bewust of onbewust wordt verbreed met aanpalende beleidsterreinen als wonen, groen, onderwijs, zonder nadrukkelijk voorafgaand besluit van de aangesloten gemeenten. De gemeente Lansingerland heeft als suggestie dat een update van de agenda's economisch vestigingsklimaat en Vervoersautoriteit en een meer inhoudelijke doorkijk naar 2017 -1019 door de MRDH verwerkt zouden kunnen worden in een aangepaste begroting voor 2016 in het najaar. De gemeente Leidschendam-Voorburg vraagt aandacht voor het opzetten van een goede netwerksamenwerking om de ambities uit de strategische agenda's ook te kunnen realiseren. Omdat de provincie bij veel van de ambities is betrokken als partner moet de Metropoolregio blijven investeren in een goede afstemming met de bestuursorganen van de provincie Zuid-Holland. De gemeente wijst op het belang om de samenwerking met kennisinstellingen te bevorderen en versterken. De gemeente Ridderkerk pleit ervoor dat de inzet van de beschikbare financiële middelen van de MRDH beperkt dient te blijven tot de activiteiten die passen binnen de inhoudelijke pijlers economisch vestigingsklimaat en verkeer en vervoer. De gemeente Westland stelt dat de begroting nadrukkelijk geen andere taken dient te bevatten. Samenwerking op andere terreinen dan vervoer en economie dient volgens de gemeente plaats te vinden in een ander samenwerkingsorgaan in de vorm van een lichte regeling, met zo nodig een eigen financiële paragraaf. Beantwoording: De in de ontwerpbegroting opgenomen doelstellingen en werkvelden sluiten aan op de beleidsmatige uitgangspunten en benoemde werkvelden van de Strategische bereikbaarheidsagenda en de Agenda economisch vestigingsklimaat. Indien meerdere gemeenten hun wens kenbaar maken de samenwerking uit te willen breiden dan zal de MRDH dit in overweging nemen en zonodig besluitvorming voorbereiden. Gemeentelijke consultatie maakt deel uit van dit proces. Voor wat betreft EV is er in de ontwerpbegroting 8
gekozen voor een begroting op het detailniveau van het werkprogramma. Het werkprogramma wordt in principe jaarlijks opgesteld, aan het einde van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop het werkprogramma betrekking heeft. Het jaarlijkse werkprogramma heeft als doel om flexibel te kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Voor wat betreft de Va wordt momenteel de uitwerking van de Strategische Bereikbaarheidsagenda voorbereid. De gemeenten zijn betrokken bij deze uitwerking. De uitkomsten zullen worden meegenomen in het proces van het opstellen van de begroting 2017 en indien nodig ook worden verwerkt in een wijziging van de begroting 2016.De MRDH opereert binnen het bestuurlijke en maatschappelijke netwerk van gemeenten, bedrijfsleven, kennisinstellingen, financiers, provincie, Rijk en internationale organisaties. Resultaatgerichte samenwerking tussen en met deze partijen is het uitgangspunt. 6. Vervoersautoriteit Verschillende gemeenten hebben specifieke opmerkingen met betrekking tot de programma’s Verkeer en Openbaar vervoer. Deze opmerkingen worden hierna individueel beantwoord. Verkeer/ Openbaar vervoer: de gemeenten Brielle, Hellevoetsluis, Nissewaard en Westvoorne vragen allen aandacht voor de bereikbaarheid van Voorne-Putten, zowel met particulier als met openbaar vervoer. Beantwoording: De uitwerking van de Strategische Bereikbaarheidsagenda wordt momenteel voorbereid. De gemeenten zijn betrokken bij deze uitwerking. Er is een studie uitgevoerd naar maatregelen ter verbetering van de doorstroming van het knooppunt A57/A15. Daarnaast is reeds een eerste gesprek gevoerd over een verkenning van de wegenstructuur op Voorne-Putten. De MRDH pakt dit met betrokken partners (Nissewaard, Rotterdam, Havenbedrijf, Provincie Zuid-Holland en Rijkswaterstaat) op. Verkeer/ Openbaar vervoer: de gemeente Krimpen aan den IJssel heeft geen formele zienswijze ingediend aangaande de ontwerpbegroting 2016 van de MRDH. Wel geeft het college aan dat met de gemeenteraad ook het college veel gelegen is aan de bereikbaarheidsproblematiek van de Oostflank van de regio en daarbinnen dan met name de bereikbaarheid van de Krimpenerwaard via de Algeracorridor. Het is het college bekend dat momenteel de voorbereidingen worden getroffen voor de uitwerking van de Strategische Bereikbaarheidsagenda (SBA) en dat hierover op 7 mei jl. op ambtelijk niveau is gesproken tussen een afvaardiging van de MRDH en de gemeenten Capelle en Krimpen aan den IJssel. Daarbij is vanuit Krimpen nogmaals expliciet aandacht gevraagd voor de bijzondere positie van de Algeracorridor in relatie met de diverse in gang zijnde c.q. komende ontwikkelingen, zoals de voorgenomen herontwikkeling van bedrijventerrein Stormpolder en de situatie rondom de kruising C.G. Roosweg/Nieuwe Tiendweg/Industieweg. Het college verwacht als resultaat van de uitwerking van de SBA dat de bijzondere positie van de Algeracorridor binnen de Oostflank van de MRDH expliciete aandacht krijgt c.q. houdt. Beantwoording: De uitwerking van de Strategische Bereikbaarheidsagenda wordt momenteel voorbereid. De gemeenten zijn betrokken bij deze uitwerking.
9
Verkeer/ Openbaar vervoer: de gemeente Westland vraagt om nadere duiding van de gelimiteerde overplanning zoals opgenomen onder de financiële uitgangspunten van hoofdstuk 1.5. Beantwoording: Het algemeen bestuur van de MRDH heeft in het constituerende beraad op 19 december 2014 het uitgangspunt bekrachtigd dat er sprake mag zijn van overplanning (=negatief saldo) binnen het investeringsprogramma, mits binnen 10 jaar het saldo weer nul is. Daarnaast zal in aanloop naar het Investeringsprogramma 2017 dit onderwerp verder worden uitgewerkt en zullen vooraf gaand aan de vaststelling van het investeringsprogramma 2017 kaders worden vastgesteld voor de maximale overplanning per jaar. Een voorstel voor de kaders voor de maximale overplanning per jaar wordt voorgelegd aan het AB. Verkeer/ Openbaar vervoer: de gemeente Westland vraagt of tegenover het handhaven van de bijdrage aan het mobiliteitsfonds dezelfde dienstverlening en prestaties staan. Beantwoording: Tot en met 2017 is de verordening van kracht. De bijdrage per inwoner per jaar aan het Mobiliteitsfonds is voor de jaren 2016 en 2017 bevroren op prijspeil 2014. De ruimte in gemeentelijke projecten wordt op basis van de verordening bijgehouden. Verkeer/ Openbaar vervoer: de gemeente Zoetermeer hecht er waarde aan dat dit jaar besluitvorming wordt voorbereid hoe om te gaan met het Mobiliteitsfonds na 2017. Te meer omdat in het meerjarenbeeld tot en met 2019 is gerekend met een Mobiliteitsfonds. De begroting van 2017 kan dan een actueel beeld bevatten, gebaseerd op de besluitvorming over de toekomst van het Mobiliteitsfonds. Ook kan er zorgvuldig omgegaan worden met mogelijke verplichtingen die aangegaan zijn op basis van een langjarige financiering vanuit het Mobiliteitsfonds. Beantwoording: In het najaar zal een procesvoorstel ter besluitvorming aan het AB worden aangeboden. Verkeer: de gemeente Maassluis wil benadrukken dat een optimale inpassing van de Blankenburgtunnel in het gebied tussen Vlaardingen en Maassluis van groot belang is, waarbij het uitgangspunt moet zijn: niet horen, zien en ruiken. Beantwoording: De voorgenomen bijdrage van de MRDH aan de Blankenburgverbinding heeft betrekking op maatregelen voor de extra inpassingskwaliteit en leefbaarheid, in het bijzonder voor de maatregelen op het onderliggend wegennet en aanleg van fietspaden conform het Kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding van de betrokken regionale partijen. Verkeer: Een route die veel inwoners en fietsende kinderen uit Maassluis gebruiken is de route Maassluiseweg/Oude Veiling (nabij afslag 7 van de A20). Deze route ligt in de gemeente Midden Delfland. De gemeente Maassluis trekt samen met Midden Delfland op om oplossingen te vinden voor de zeer gevaarlijke kruising bij de Oude Veiling. De gemeente pleit ervoor om in MRDH-verband middelen vrij te maken voor het oplossen van deze problematiek. Beantwoording: 10
Projecten kunnen op de gebruikelijke wijze bij de MRDH worden aangemeld en zullen conform de subsidieverordeningen worden beoordeeld. Verkeer: De gemeente Rijswijk stelt dat in de ontwerpbegroting is opgenomen dat de MRDH gaat "Bijdragen aan de totstandkoming van de grote wegverkeerprojecten in de regio, zoals de Rotterdamsebaan, A4-passage en Poorten & Inprikkers, A4 Delft-Schiedam en het programma Aansluitingen HWN-OWN (hoofdwegennet/onderliggend wegennet), maar ook aan grote wegverkeerprojecten over de grenzen van de regio heen, zoals de RijnlandRoute." Onderdeel van de A4-passage en Poorten & Inprikkers zijn maatregelen aan de Prinses Beatrixlaan in Rijswijk. Om ervoor te zorgen dat de realisering van dit project, dat ook van regionaal belang is, tot stand komt, zullen volgens de gemeente nadere stappen gezet moeten worden. De gemeente Rijswijk gaat graag met de MRDH en de partners in gesprek over de verdere uitwerking van deze maatregelen. Beantwoording: De maatregelen aan de Prinses Beatrixlaan zijn in de fasering na 2020 gedacht. We nemen graag de uitnodiging van Rijswijk aan om met hen en andere betrokken partijen in overleg te gaan over vervolgstappen. Verkeer: de gemeente Rijswijk memoreert in haar zienswijze aan een in maart 2014 door het Stadsgewest Haaglanden en de gemeente Rijswijk gesloten convenant. Dit convenant "GROENCOMPENSATIE RIJSWIJK-ZUID' VAN STADSGEWEST HAAGLANDEN EN GEMEENTE RIJSWIJK", bevat een aantal afspraken, waaronder afspraken over de financiering van projecten (fietsvoorzieningen in RijswijkBuiten) die in dit convenant zijn opgenomen. De gemeente ontving op 6 mei jl. de bevestiging dat de MRDH de rechten en verplichtingen, voortvloeiende uit bedoeld convenant, overneemt. Graag gaat de gemeente over de uitvoering van het convenant met de MRDH in overleg. Beantwoording: Het convenant omvat overeenkomsten inzake een fietsbrug over de Kerstanjewetering, een fietspad tussen de Zweth en de Prinses Beatrixlaan, een door ProRail te realiseren fietstunnel onder de spoorlijn Den Haag-Rotterdam en vrijliggende fietspaden tussen de Lange Kleiweg en Noordhoornsewetering. De gemeente zal voor de realisatie van die projecten tijdig een of meerdere subsidieaanvragen indienen conform de dan geldende vereisten. Het Stadsgewest verplichtte zich tot de verstrekking van de subsidie(s) conform de huidige verordening van 50% van de projectkosten, conform de voorwaarden in de dan geldende Verordening Mobiliteitsfonds Haaglanden en onder voorbehoud van door het algemeen bestuur van Haaglanden voor dit doel beschikbaar gestelde middelen. Bovenstaande rechten en verplichtingen zijn na de overgang van het Stadsgewest Haaglanden naar de Va MRDH nog steeds van kracht. Openbaar vervoer: bij de ombouw van de Hoekse Lijn naar lightrail heeft de gemeente Maassluis een aantal randvoorwaarden gesteld die bijvoorbeeld betrekking hebben op het zorgdragen voor voldoende parkeergelegenheid, voorkomen van overlast voor bewoners, de afstand van het station Steendijkpolder ten opzichte van woningen e.d. De gemeente gaat er vanuit dat de MRDH alles in het werk zal stellen om bij de verdere planontwikkeling rekening te houden met die wensen. Beantwoording: De MRDH stelt middelen beschikbaar voor de realisatie van de Hoekselijn. Het uitwerken van de plannen en de uitvoering van de werkzaamheden is belegd bij een uitvoeringsorganisatie. Voor de aanleg van P&R-terreinen kan door de gemeente Maassluis subsidie worden aangevraagd. 11
Openbaar vervoer: de gemeente Maassluis geeft aan voor wat betreft de bereikbaarheid per openbaar vervoer te maken te hebben met het niet per OV bereikbaar zijn van bedrijventerrein De Dijk, waar ook de nieuwe begraafplaats is gesitueerd. Zij vraagt de MRDH in de verdere plannen ruimte te scheppen voor uitbreiding van het busnetwerk. Beantwoording: Eens per jaar wordt met gemeenten en de concessiehouder overleg gepleegd over het OVnetwerk en wensen over aanpassing. Dit overleg wordt los van de begroting en het investeringsprogramma gevoerd. 7. Economisch vestigingsklimaat Verschillende gemeenten hebben specifieke opmerkingen met betrekking tot het programma Economisch Vestigingsklimaat. Deze opmerkingen worden hierna individueel beantwoord. De gemeenten Brielle, Hellevoetsluis, Nissewaard en Westvoorne stellen dat het programma Economisch Vestigingsklimaat de reeds eerder aan de gemeenten voorgelegde thema's en werkvelden weerspiegelt. Nadere invulling van de werkvelden zal nog plaats vinden en in samenwerking met de overige gemeenten van Voorne-Putten willen de gemeenten hun inbreng leveren. Het werkveld Economie landelijk gebied is hierbij, naast de relatie onderwijs-arbeidsmarkt, een belangrijk speerpunt voor Voorne-Putten. Bij de uitwerking hiervan is volgens de gemeenten een goede afstemming met andere buiten de MRDH lopende projecten noodzakelijk en dienen dubbelingen met de lopende projecten en trajecten (zoals met de provincie) te worden voorkomen. Daarnaast stellen de gemeenten dat in het programma € 3,37 miljoen wordt ingezet voor programma's en projecten. Ruim € 2,5 miljoen hiervan is opgenomen voor projecten. De projecten die hiervoor in aanmerking komen worden thema-gewijs benoemd. Graag zien de gemeenten een nadere toelichting op de wijze waarop de beschikbare gelden over de werkvelden worden verdeeld. Beantwoording: Binnen het werkveld Economie van het landelijk gebied wordt gewerkt aan het opstellen van een perspectief op het landschap in de MRDH waarbij zowel bottom-up (verbeteren verbindingen tussen stad en ommeland) als top-down (identificeren van projecten tbv het unieke Metropolitane landschap) wordt gewerkt. Vanuit Voorne-Putten wordt hier actief aan bijgedragen. Een van de uitgangspunten voor het project is om gebruik te maken van alle projecten en acties die reeds zijn opgestart, ter voorkoming van dubbelingen. Daarnaast wordt frequent overlegd met de Provincie om, wanneer daadwerkelijk investeringen aan de orde zijn, te komen tot afstemming van de inzet van middelen. De keuze voor het verdelen van de beschikbare gelden over de werkvelden wordt door de Bestuurscommissie EV gemaakt. Hiertoe zal 3 juli a.s. een bijdrageregeling EV aan het algemeen bestuur ter vaststelling worden aangeboden. In deze bijdrageregeling staan de criteria opgenomen om in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage. De bijdrageregeling EV maakt het formeel mogelijk om een financiële bijdrage toe te kennen aan één van de gemeenten binnen de MRDH. Gemeenten kunnen al dan niet in samenwerking projecten voorstellen, evenals andere stakeholders in de regio (bedrijven, kennisinstellingen). Uitgangspunten zijn dat de projecten van bovenlokale betekenis zijn, passen in de Agenda Economisch Vestigingsklimaat en een publieke taak behelzen. Cofinanciering van projecten – waardoor er een multipliereffect optreedt – is daarbij een pre. Voor 2015 is de volgende globale verdeling bepaald door de bestuurscommissie: Werklocaties 6 ton, Smart Infrastructure 2 ton, Clusteraanpak 1,5 miljoen en overige strategische activiteiten 2 ton. In 2016 wordt wederom een werkplan opgesteld. In dit werkprogramma wordt opnieuw een verdeling van middelen gemaakt. 12
De gemeente Maassluis wil in de economische plannen met betrekking tot werklocaties het belang meegeven voor het in iedere stad benoemen van meerdere economische types. De Maassluise Werkgroep Economie heeft vier typen werklocaties onderscheiden: Dienstverlening, Haven en Techniek, Detailhandel en Zorg. We zijn van mening dat een goede balans tussen verschillende economie types een stad sterker maakt en willen dit meegeven in de verdere beleidsvorming. Beantwoording: Wij onderschrijven dit. Een goede balans maakt een gemeente niet alleen sterker, maar ook minder kwetsbaar bij economische tegenwind. De gemeente Westland merkt op dat op pagina 25, hoofdstuk 3.5 financiering, dat de eisen bij financiering niet zijn ingevuld. De gemeente vraagt of het gaat om randvoorwaardelijk optreden of ook om investeren en/of garantstellingen van gemeenten en zo ja, onder welke voorwaarden? Daarnaast stelt de gemeente dat bij ‘platina vierkant’ met financiers de noodzaak van financieel rendement zal spelen en niet of minder maatschappelijk en/of economisch rendement. Vraag van de gemeente is of dit verstorend werkt. En of er – geslaagde – voorbeelden zijn. Beantwoording: Het gaat hier om randvoorwaardelijk optreden, in die zin dat de MRDH vanuit de Agenda Economisch Vestigingsklimaat niet zelf leningen zal verstrekken, fondsen zal vormen of garant zal staan voor investeringen. Daarnaast ontwikkelt de MRDH in samenwerking met gemeenten, provincie en rijk, kennisinstellingen, bedrijven en institutionele beleggers een investeringsstrategie voor de regio. Ook hierin speelt de MRDH een initiërende procesrol en zal niet zelf tot financiële participatie overgaan. Het Nederlandse innovatieklimaat staat bekend om relatief hoge publieke R&D uitgaven en lage private R&D uitgaven. Dit wordt vanuit commercialiseerbaarheid van uitvindingen en valorisatie van wetenschappelijke kennis als een zwakte gezien, temeer daar het financierend vermogen van publieke partijen de laatste jaren teruggelopen is en daardoor de uitgaven aan R&D in zijn geheel onder druk komen te staan. Om die reden wordt er gepleit om de gouden driehoek (ook wel triple helix: overheden, kennisinstellingen en bedrijven) uit te breiden met een vierde hoek, te weten ‘financiers’. In het regionale innovatiesysteem juichen we de uitbreiding met kapitaalkrachtige private financiers vanzelfsprekend toe. Overigens is regionale ontwikkelingsmaatschappij InnovationQuarter in operationele zin verantwoordelijk voor onder meer het versterken van de financieringsinfrastructuur voor innovatieve bedrijvigheid in de regio. De gemeente Rijswijk zou bij het werkveld werklocaties graag zien dat in het kader van kennisdeling in ieder geval het onderwerp leegstand actief op de agenda wordt plaatst; dit gezien ook de ontwikkelingen in de MRDH en de actuele beleidsaandacht van het Rijk in het kader van de Retailagenda. De gemeente merkt verder op dat zakelijke dienstverlening niet is opgenomen als versterkingscluster, maar als zodanig wel sterk vertegenwoordigd is in Rijswijk en in de regio en ook een hoge economisch toegevoegde waarde voor de regionale economie vertegenwoordigt (uitgedrukt in zowel kapitaal als werkgelegenheid) en daarmee van wezenlijk lokaal en regionaal economisch belang is. Deze sector is daarnaast ook nauw verbonden aan de kantorenvoorraad en -strategie. De gemeente beveelt aan om hier aandacht aan te besteden binnen het ontwikkelen van de regionale kantorenstrategie. Beantwoording: 13
Wat betreft detailhandel hebben wij inderdaad het plan om een kennisdelingsbijeenkomst te organiseren dit jaar. Deze behoefte speelt bij meerdere gemeenten. Het klopt dat de zakelijke dienstverlening door ons niet is aangemerkt als cluster. Wij zien deze sector als dienstverlenend aan andere sectoren en aan clusters. Wij zien, net als u, dat deze sector belangrijk is voor de regio en zullen er aandacht aan besteden bij het opstellen van de kantorenstrategie, waarbij u ook bent betrokken.
De gemeente Rijswijk merkt op dat de MRDH een eenduidige brandingstrategie voor ogen heeft en wijst in dit kader op het belang van 'quality of life' in de MRDH bij de uitwerking van het werkveld branding. Niet alleen de aanwezigheid van diverse topsectoren en clusters is een kwaliteit, ook de kwaliteit van leven voor bewoners, bezoekers en bedrijven kan sterker en krachtiger gedefinieerd en gebrand worden. In de uitwerking van de brandingstrategie doet de gemeente dan ook de suggestie meerdere doelgroepen te bedienen en de strategie niet alleen te enten op bedrijven, studenten, onderzoekers gericht op de topsectoren, maar ook op bewoners m.b.t. een goed woon- en leefklimaat en toeristen en recreanten met betrekking tot een aantrekkelijke regio in het kader van dag- en verblijfstoerisme. Ook wil de gemeente bijzondere aandacht vragen voor het belang van duurzaamheid in de uitwerking van de strategie. In de regio MRDH zijn tal van ontwikkelingen en initiatieven gericht op het verduurzamen van de samenleving en economie, waarmee de regio zich krachtig kan profileren. Beantwoording: De MRDH werkt samen met InnovationQuarter en ondersteund door de Economische Programmaraad Zuidvleugel aan een gemeenschappelijke brandingstrategie. Deze wordt gebaseerd op een gemeenschappelijk en eenduidig economisch verhaal. Deze strategie richt zich expliciet op de doelgroep (internationale) bedrijven en hun werknemers. Dit is als uitgangspunt vastgesteld in de vergadering van de Economische Programmaraad Zuidvleugel van november 2014 en in de Bestuurscommissie EV van de MRDH op 16 januari. Inzet op duurzaamheid en de transitie naar een nieuwe economie als noodzakelijke strategie voor behoud van werkgelegenheid en welvaart voor nu en in de toekomst zullen naar verwachting belangrijk onderdeel uitmaken van het regionale economische verhaal. In het kader van de in het werkveld arbeidsmarkt benoemde doel om te komen tot 'een flexibel inzetbare, goed opgeleide beroepsbevolking met kennis en vaardigheden die voldoende aansluiten op de vraag uit de regionale clusters' is de gemeente Rijswijk van mening dat de voorgestelde arbeidsaanpak vooral gefocust lijkt te zijn op de arbeidsmarkt van de benoemde topsectoren en clusters. De gemeente wil daarbij in het bijzonder aandacht vragen voor het belang van het MKB. Zij is van mening dat niet alleen in Rijswijk, met een sterk en gemêleerd MKB, maar in de hele MRDH, een krachtig en weerbaar MKB het fundament voor de regionale economie is. Gezien de grote werkloosheid, de mismatch tussen vraag en aanbod, wenst de gemeente meer aandacht voor het belang van het MKB in relatie tot de arbeidsmarkt en hoe de bredere arbeidsmarkt enerzijds functioneert en versterkt kan worden en anderzijds hoe deze kan profiteren van sterke cluster/topsectoren. Concrete doelen daarbij kunnen wat de gemeente betreft zijn: - beter aansluiten van regionale onderwijsaanbod op de regionale arbeidsmarkt; opleiden voor banen ipv opleiden voor werkloosheid - kortom vraaggericht; - doorlopende leerlijnen; dus onderwijsaanbod op verschillende niveaus organiseren en laten aansluiten gericht op de behoefte vanuit het bedrijfsleven: - beter matchen van regionale vraag en aanbod: 14
- een goede regionaal gecoördineerde aanpak en uitvoering van de participatiewet voor laagdrempelige arbeid; - het goed laten aansluiten van het MKB bij de topsectorenbenadering. Tevens wil de gemeente wijzen op het ontbreken van bestaande arbeidsmarktinstrumenten in de geopteerde aanpak, zoals het Regionaal Platform Arbeidsmarkt (rpa's) en de Garantiebaan. De samenwerking met de rpa's dient gecontinueerd te worden. Beantwoording: Het tweedelijns MKB is vaak nog te beperkt betrokken bij het lokale, regionale en nationale innovatiebeleid, terwijl juist ook die bedrijven een belangrijke meerwaarde hebben in het realiseren van economische vernieuwing, onder meer via hun toeleverings- en dienstverleningsrelaties met de bedrijven in de kansrijke sectoren. Bovendien draagt juist dit deel van het MKB bij aan groei van werkgelegenheid in het middensegment en aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Samen met TNO en ondersteuning van InnovationQuarter is de MRDH een traject gestart om de landelijke agenda Smart Industry Fit for the future (en de latere vertaling naar ‘Slim gemaakt in Zuid-Holland’) te concretiseren. Doel van het hier voorgestelde project is het formuleren van een actieplan met maatregelen op voorstel van de lokale maakindustrie en met draagvlak in de overheden. De pragmatische maatregelen moeten op korte termijn effect sorteren en goed door lokale en regionale overheden zijn te implementeren. Ze zullen zijn gericht op de sterke clusters in de maakindustrie en worden gekoppeld aan specifieke overheden. De focus van de maatregelen ligt op onderwijs & arbeidsmarkt, locatiebeleid en regelgeving en financiën. Hier zal ook een relatie worden gelegd met juist de MKB-bedrijvigheid in die verschillende clusters. Het gaat daarbij in 2015 om de volgende ‘clusters van clusters’: 1. Agro/Horti/Food/Logistiek; 2. Maritime/ Aerospace/ICT; 3. Safety&Security/ICT/Hightech Er wordt – waar mogelijk en van meerwaarde – samengewerkt met bestaande structuren op de arbeidsmarkt. (o.a. de RPA’s)
De gemeente Rijswijk vindt het waardevol dat bereikbaarheid een speerpunt is binnen het Economisch Vestigingsklimaat (EV). Zij acht het daarbij van belang dat een goede borging en afstemming plaatsvindt met de activiteiten binnen de Vervoersautoriteit, opdat de infrastructurele maatregelen ook ten diensten staan en blijven staan aan het versterken van de MRDH-economie, de agglomeratiekracht en de economische bereikbaarheid van werklocaties en stadscentra nabij de hoofd verkeersaders. Gezien het omvangrijke budget vanuit de Vervoersautoriteit, als middel om sociale en economische dynamiek te versterken, zouden wij graag zien dat in de keuzes die worden gemaakt t.a.v. infrastructurele maatregelen ook uitdrukkelijk de economische implicaties een stevigere plek krijgen. Beantwoording: Het werkveld bereikbaarheid bij de directie Economisch Vestigingsklimaat richt zich op het verbeteren van de samenhang tussen economie en mobiliteit. De inspanningen van de Vervoersautoriteit hebben inderdaad als doel de economische structuur te versterken. Het economische perspectief krijgt daar met behulp van de samenwerking tussen Economisch Vestigingsklimaat en de Vervoersautoriteit steeds nadrukkelijker een plaats in. Een voorbeeld daarvan is het MIRT onderzoek internationale connectiviteit. De bijdrage van de Vervoersautoriteit aan de versterking van het economische vestigingsklimaat krijgt concreet vorm in de uitwerking van de Strategische Bereikbaarheidsagenda (SBA) die eind dit jaar tot 15
een ontwerp-voorstel moet leiden voor de raadpleging. De uitwerking van de SBA zal invulling geven aan het economisch belang van de inzet van de Vervoersautoriteit in doelen en indicatoren. Na vaststelling hiervan werken deze doelen door in de inspanningen van de Vervoersautoriteit, en waar nodig en mogelijk in onderling overleg in de inspanningen van de gemeenten om zoveel mogelijk tot een effectieve gebundelde inzet te komen. Uiteraard zullen deze doelen ook hun doorwerking krijgen in het Investeringsprogramma van de Vervoersautoriteit. In hoeverre hierbij - gezien de zeer beperkte vrije ruimte - in het Investeringsprogramma herprioritering aan de orde zal zijn zal daarbij aan de orde komen. Daarnaast werken de directies Economisch Vestigingsklimaat en Vervoersautoriteit direct met elkaar samen op het gebied van mobiliteitsinnovatie. Het presidium van de VA heeft op 20 april in het kader van de Strategische Bereikbaarheids-agenda van gedachten gewisseld over de ambitie om vanuit de Vervoersautoriteit een actieve rol op te pakken op het gebied van innovatie. De conclusie was dat dit wenselijk is. Zowel om te zoeken naar effectievere/efficiëntere oplossingen voor mobiliteitsopgaven, als om kansen te genereren voor het bedrijfsleven en kennisinstellingen in de regio. Ook de Bestuurscommissie EV heeft op 22 april ingestemd met een actief profiel van de MRDH op het gebied van mobiliteitsinnovatie. De gemeente Rotterdam heeft ten aanzien van de begroting de wens uitgesproken ervoor te zorgen dat voordat investeringsplannen ten behoeve van een grensoverschrijdend warmtenet door het bestuur van de MRDH aan de gemeenteraden worden voorgelegd, de gemeenteraden de gelegenheid krijgen een standpunt in te nemen over de voorwaarden waaronder het warmtenet kan uitbreiden. Beantwoording: Uiteraard wordt besluitvorming van iedere deelnemende gemeente (in de zin van medeinvesterend en/of participerend) via het eigen college naar de eigen gemeenteraad geleid. Dat vervolgens het totaal-project via MRDH zal worden opgepakt ten behoeve van de financiering bijvoorbeeld (denk aan bundeling met andere projecten in het kader van Europa/EFSI) is denkbaar.
16
Zienswijzen raden ontwerp begroting MRDH 2016 Gemeente Albrandswaard
Status Definitief
Soort Zienswijze raad
Albrandswaard
Datum Vergaderdatum raad Reactie gemeente Onderwerp 27-05-2015 08-06-2015 In de beantwoording van de vragen over de kadernota van de begroting 2016 is toegezegd Paragraaf weerstandsvermogen en risico’s dat in de begroting 2016 de financiële risico's verder zouden worden uitgewerkt. Wij constateren tot onze spijt dat dit nog niet is gebeurd. Wij verzoeken u alsnog te voorzien in de gevraagde uitwerking en aan te geven op welke termijn wij die risico analyse tegemoet kunnen zien Van rijkswege is aangegeven dat de Vervoersautoriteit (Va) vormgegeven dient te worden Effecten juridische opgave om te voldoen aan de AMvB als een zelfstandige organisatie die zich geheel en uitsluitend bezig houdt met aangelegenheden op het gebied van verkeer en vervoer. Dit impliceert een andere organisatorische vormgeving dan thans in MRDH-verband is doorgevoerd, terwijl nergens in de ontwerpbegroting aandacht naar toekomstige organisatorische maatregelen en de mogelijke gevolgen daarvan uitgaat. Wij verzoeken u op dit punt, voor zover dat mogelijk is, aanvullende informatie te verschaffen.
Barendrecht
Definitief
Zienswijze raad
26-05-2015
26-05-2015 In de beantwoording van de vragen over de kadernota van de begroting 2016 is toegezegd Paragraaf weerstandsvermogen en risico’s dat in de begroting 2016 de financiële risico's verder zouden worden uitgewerkt. Wij constateren dat dit nog niet is gebeurd. Wij verzoeken dit in gang te zetten en ons inzicht te geven in de termijn waarop wij een risico analyse tegemoet kunnen zien.
Brielle Brielle
Definitief
zienswijze raad
18-05-2015
12-05-2015 Zie zienswijze Hellevoetsluis en daarnaast 2 extra opmerkingen Daarnaast willen wij u nadrukkelijk meegeven dat de pijler Economisch Vestigingsklimaat Strategische agenda's zich in de komende jaren beperkt tot de in de Strategische Agenda opgenomen onderwerpen, en niet bewust of onbewust wordt verbreed met aanpalende beleidsterreinen als wonen, groen, onderwijs, zonder nadrukkelijk voorafgaand besluit van de aangesloten gemeenten De door u voorgelegde ontwerpbegroting is gebaseerd op de door het Algemeen Bestuur Indexering inwonerbijdrage vastgestelde Kadernota. In afwijking daarop is de raad van Brielle van mening dat de voorgestelde indexering voor 2016 niet dient te worden toegepast. Nog maar recent zijn de raden akkoord gegaan met een inwonerbijdrage ad € 2,45 per inwoner voor de pijler Economisch Vestigingsklimaat ter uitwerking van de strategische agenda en bijbehorende werkplannen. Wij menen dat daarvan eerst de resultaten dienen te worden afgewacht, alvorens tot een verhoging van de inwonerbijdrage over te gaan.
Brielle
Capelle aan den IJssel
Concept
Berichtgeving college
20-05-2015
Delft
Definitief
zienswijze raad
30-04-2015 ?
Delft
Definitief
Zienswijze raad
22-05-2015
Hellevoetsluis (idem Brielle en Westvoorne) Hellevoetsluis (idem Brielle en Westvoorne)
Concept
zienswijze raad
21-04-2015
Hellevoetsluis (idem Brielle en Westvoorne)
4
1
4
5
2
28-05-2015 Vooruitlopend op deze raadsvergadering delen wij u mee, dat wij voornemens zijn de raad voor te stellen geen zienswijze kenbaar te maken ten aanzien van de ontwerpbegroting 2016 en kennis te nemen van de door de Capelse leden van de MRDH Adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat ten aanzien van de conceptbegroting 2016 MRDH kenbaar gemaakte zienswijze De ontwerpbegroting MRDH 2016 is in de voorronde zowel ambtelijk als bestuurlijk van commentaar voorzien. Wij zijn van mening dat de Delftse opmerkingen in dat traject afdoende zijn beantwoord dan wel verwerkt in de versie die u ons nu aanbiedt. Wij stemmen dan ook in met de ontwerpbegroting 2016. In de consultatieronde bij de concept begroting 2015 hebben wij uw aandacht gevraagd Informatiewaarde van de begroting voor de hoogte van de apparaatskosten. Wij hebben daarbij aangegeven dat wij het voor de begroting 2016 wenselijk vinden als de opbouw van de begroting (inwonersbijdrage) meer transparant wordt opgezet. Wij vinden een jaarlijks bedrag van bijna € 2,3 miljoen euro voor apparaatskosten van het onderdeel Economisch Vestigingsklimaat, zowel relatief als in absolute termen, nog steeds hoog. Wij missen ook in de ontwerpbegroting voor 2016 een nadere en toetsbare onderbouwing van deze kosten en wij verzoeken u deze alsnog op te nemen.
Den Haag
Nummer
21-05-2015 De raad stemt in met de ontwerpbegroting 2016 Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH); 28-05-2015 Oordeel: positief Va: gemeenteraad vraagt extra aandacht voor de bereikbaarheid van Voorne-Putten, zowel Vervoersautoriteit met particulier als openbaar vervoer. Het programma Economisch Vestigingsklimaat weerspiegelt de reeds eerder aan de Economisch vestigingsklimaat gemeenten voorgelegde thema's en werkvelden. Nadere invulling van de werkvelden zal nog plaats vinden en in samenwerking met de overige gemeenten van Voorne-Putten willen wij onze inbreng leveren. Het werkveld Economie landelijk gebied is hierbij, naast de relatie onderwijs-arbeidsmarkt, een belangrijk speerpunt voor Voorne-Putten. Bij de uitwerking hiervan is volgens de gemeenten een goede afstemming met andere buiten de MRDH lopende projecten noodzakelijk en dienen dubbelingen met de lopende projecten en trajecten (zoals met de provincie) te worden voorkomen.
Hellevoetsluis (idem Brielle en Westvoorne)
In het programma wordt 3,37 min ingezet voor programma's en projecten. Ruim 2,5 min hiervan is opgenomen voor projecten. De projecten die hiervoor in aanmerking komen worden thema-gewijs benoemd. Graag zien wij een nadere toelichting op de wijze waarop de beschikbare gelden over de werkvelden worden verdeeld.
Economisch vestigingsklimaat
Hellevoetsluis (idem Brielle en Westvoorne)
Niet duidelijk is of de scheiding tussen VA en EV, gewenst bij de besluitvorming in het Effecten juridische opgave om te voldoen aan de AMvB parlement, effecten heeft op de inrichting van de begroting en de toerekening van de kosten aan enerzijds de BDU en anderzijds de inwonersbijdragen van de gemeenten. Naar de mening van de gemeenteraad dient zo spoedig mogelijk helderheid te worden verschaft in de effecten van deze mogelijke "scheiding" tussen VA en de overige taken van de MRDH,
3
6 7
7
1
Hellevoetsluis (idem Brielle en Westvoorne) Krimpen aan den Ijssel
Het door u aangekondigde onderzoek inzake de weerstandscapaciteit en risico's wordt door Paragraaf weerstandsvermogen en risico’s ons ondersteund. Het daarop te baseren beleid zien wij met belangstelling tegemoet. Definitief
Berichtgeving college
13-05-2015 nvt
Krimpen aan den Ijssel
Lansingerland
Definitief
Zienswijze raad
20-05-2015
Lansingerland
De gemeente Krimpen aan den IJssel zal geen formele zienswijze indienen aangaande de ontwerpbegroting 2016 van de MRDH. De redenen hiervoor zijn: 1. tegen de financiële uitgangspunten van deze begroting bestaan geen bezwaren; 2. de hiervoor uitgesproken verwachting omtrent expliciete aandacht voor de bereikbaarheid van de Oostflank/Algeracorridor van/binnen de regio. 3. een formele zienswijze kan alleen door de gemeenteraad worden ingediend en dat is binnen de reguliere agendaplanning gewoonweg niet mogelijk Met de gemeenteraad is ook ons college veel gelegen aan de bereikbaarheidsproblematiek Vervoersautoriteit van de Oostflank van de regio en daarbinnen dan met name de bereikbaarheid van de Krimpenerwaard via de Algeracorridor. Het is ons bekend dat momenteel de voorbereidingen worden getroffen voor de uitwerking van de Strategische Bereikbaarheidsagenda (SBA). Op 7 mei jl. is hierover op ambtelijk niveau gesproken tussen een afvaardiging van de MRDH en de gemeenten Capelle en Krimpen aan den IJssel. Daarbij is vanuit Krimpen nogmaals expliciet aandacht gevraagd voor de bijzondere positie van de Algeracorridor in relatie met de diverse in gang zijnde c.q. komende ontwikkelingen, zoals de voorgenomen herontwikkeling van bedrijventerrein Stormpolder en de situatie rondom de kruising C.G. Roosweg/Nieuwe Tiendweg/Industieweg. Wij verwachten als resultaat van de uitwerking van de SBA dat de bijzondere positie van de Algeracorridor binnen de Oostflank van de MRDH expliciete aandacht krijgt c.q. houdt. 28-05-2015 De voorliggende ontwerpbegroting MRDH 2016 sluit aan op de beleidsmatige uitgangspunten van de Strategische bereikbaarheidsagenda en de Agenda economisch vestigingsklimaat en begrotingscriteria van de kadernota. Wij kunnen instemmen met de ontwerpbegroting 2016 en maken van de gelegenheid gebruik om een aantal aandachtspunten naar voren te brengen In een korte tijd is er veel werk verzet door de MRDH-organisatie. Door de korte tijd tussen Informatiewaarde van de begroting de start van de MRDH is er op een pragmatische manier omgegaan met de uitvoering en het volgen van procedures voor besluitvorming. De organisatie krijgt steeds meer vorm en inhoud en dat zien we ook terug in de begroting. De paragraaf organisatie en bedrijfsvoering kan in de vervolgfase meer ingaan op de inzet van mensen en middelen en de prioritering daarvan bij ondersteuning van samenwerkingen tussen gemeenten.
Lansingerland
Onze raad onderstreept het belang van risicobeheer en een gezond weerstandsvermogen, gelet op de omvang van de investeringsmiddelen. Een aantal beheersmaatregelen is genoemd om risico's te beheersen. Wij vertrouwen erop dat u nadere vormgeving van het beleid in goede afstemming met de deelnemende gemeenten laat plaats vinden.
Lansingerland
In de ontwerpbegroting zijn per programma de doelen en indicatoren zoals opgenomen in Strategische agenda’s de strategische bereikbaarheidsagenda en de Agenda economisch vestigingsklimaat verder uitgewerkt. De ambities zijn vertaald in activiteiten voor 2016. Deze activiteiten zijn algemeen geformuleerd en in 2015 geeft de MRDH met de gemeenten al uitvoering aan de inhoudelijke agenda's. Een update van de agenda's economisch vestigingsklimaat en Vervoersautoriteit en een meer inhoudelijke doorkijk naar 2017 -1019 zou de MRDH kunnen verwerken in een aangepaste begroting voor 2016 in het najaar.
Lansingerland
In de eerste maanden vanaf de officiële start van de MRDH is samen met de deelnemende gemeenten al veel gebeurd. De komende periode zal de nadruk van de MRDH en alle gemeenten liggen op een nadere invulling van de gezamenlijke toekomst. Wij wensen u veel succes toe. 26-05-2015 Wij constateren dat de voorliggende ontwerpbegroting 2016 aansluit op de beleidsmatige uitgangspunten van de Strategische bereikbaarheidsagenda, de Agenda economisch vestigingsklimaat en de begrotingscriteria van de kadernota. Wij kunnen daarom instemmen met de ontwerpbegroting 2016. Wij vragen aandacht voor het opzetten van een goede netwerksamenwerking om de Strategische agenda’s ambities uit de strategische agenda's ook te kunnen realiseren. Omdat de provincie bij veel van de ambities is betrokken als partner moet de Metropoolregio blijven investeren in een goede afstemming met de bestuursorganen van de provincie Zuid-Holland. De Metropoolregio is zich bewust van het belang van innovatiekracht voor de regio. In dit verband wijzen wij op het belang om de samenwerking met kennisinstellingen te bevorderen en versterken.
Leidschendam-Voorburg
Definitief
Zienswijze raad
21-05-2015
Leidschendam-Voorburg
Paragraaf weerstandsvermogen en risico’s
Leidschendam-Voorburg
En ten slotte vragen wij u om in de volgende begroting indicatoren op te nemen die u en de Informatiewaarde van de begroting gemeenten in staat stelt om de voortgang van de gestelde doelen te monitoren.
Maassluis
Wij beseffen dat de voorliggende ontwerpbegroting een voortzetting is van de vastgestelde programma's uit het voormalig Stadsgewest Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam en daarmee dus voor een belangrijk deel een voortzetting van bestaand beleid is. Tegen die achtergrond kunnen wij instemmen met deze ontwerpbegroting, maar plaatsen daar wel enkele kanttekeningen bij De begroting is voornamelijk technisch van aard en biedt niet of nauwelijks inzicht in wat er Informatiewaarde van de begroting concreet wordt geleverd. Zonder specificaties van budgetten en zonder onderliggend investeringsprogramma is onmogelijk om deze begroting echt op waarde te schatten. Wij gaan er van uit dat dit bij een volgende begroting wel het geval zal zijn.
Definitief Maassluis
Zienswijze raad
13-05-2015
4
6
3
4
5
5
3
3
Maassluis
De MRDH gaat bijdragen aan het wegverkeersproject Blankenburgtunnel. Wij benadrukken Vervoersautoriteit dat een optimale inpassing van de tunnel in het gebied tussen Vlaardingen en Maassluis van groot belang is, waarbij het uitgangspunt moet zijn: niet horen, zien en ruiken.
6
Maassluis
Bij de ombouw van de Hoekse Lijn naar lightrail hebben wij als gemeente Maassluis een aantal randvoorwaarden gesteld die bijvoorbeeld betrekking hebben op het zorgdragen voor voldoende parkeergelegenheid, voorkomen van overlast voor bewoners, de afstand van het station Steendijkpolder ten opzichte van woningen e.d. Wij gaan er vanuit dat u alles in het werk zult stellen om bij de verdere planontwikkeling rekening te houden met onze wensen Een route die veel inwoners en fietsende kinderen uit Maassluis gebruiken is de route Maassluiseweg/Oude Veiling (nabij afslag 7 van de A20). Deze route ligt in de gemeente Midden Delfland. Wij trekken samen met Midden Delfland op om oplossingen te vinden voor de zeer gevaarlijke kruising bij de Oude Veiling. Wij pleiten er voor om in MRDHverband middelen vrij te maken voor het oplossen van deze problematiek.
Vervoersautoriteit
6
Vervoersautoriteit
6
Maassluis
Maassluis
Maassluis
Midden-Delfland Midden-Delfland
Definitief
Nissewaard Pijnacker-Nootdorp
Concept
zienswijze raad Berichtgeving college Zienswijze raad
18-05-2015 27-05-2015 18-05-2015
Definitief
Voor wat betreft de bereikbaarheid per openbaar vervoer hebben we in Maassluis te Vervoersautoriteit maken met het niet per OV bereikbaar zijn van bedrijventerrein De Dijk, waar ook de nieuwe begraafplaats is gesitueerd. Wij vragen u in de verdere plannen ruimte te scheppen voor uitbreiding van het busnetwerk. In de economische plannen met betrekking tot werklocaties willen we het belang Economisch vestigingsklimaat meegeven voor het in iedere stad benoemen van meerdere economische types. De Maassluise Werkgroep Economie heeft vier typen werklocaties onderscheiden: Dienstverlening, Haven en Techniek, Detailhandel en Zorg. We zijn van mening dat een goede balans tussen verschillende economie types een stad sterker maakt en willen dit meegeven in de verdere beleidsvorming 12-05-2015 1. een instemmende zienswijze in te dienen bij de MRDH. Wel heeft de gemeenteraad aangegeven dat het geen automatisme kan zijn dat de Indexering inwonerbijdrage begroting standaard met de inflatiecorrectie stijgt. 10-06-2015 Idem Hellevoetsluis 28-05-2015 Wij constateren dat de voorliggende ontwerpbegroting MRDH 2016 aansluit op de beleidsmatige uitgangspunten van de Strategische bereikbaarheidsagenda , de Agenda economisch vestigingsklimaat en de begrotingscriteria van de kadernota. Wij kunnen daarom instemmen met de ontwerpbegroting 2016. Tevens maken wij van de gelegenheid gebruik om een aantal aandachtspunten naar voren te brengen.
6
7
2
Pijnacker-Nootdorp
Wij zien graag een paragraaf bestuur en bedrijfsvoering toegevoegd aan de begroting. In de Informatiewaarde van de begroting eerste maanden is door de MRDH-organisatie al veel werk verzet. Door de korte tijd tussen de definitieve politieke besluitvorming en de daadwerkelijke start is het eerste half jaar er nog één van zoeken en leren. Wij hebben begrip voor de pragmatische manier waarop in deze periode met het volgen van procedures en besluitvorming wordt omgegaan. Dit neemt niet weg dat goede afspraken en heldere onderlinge verwachtingen de basis vormen van een goede samenwerking. Een nadere uitwerking van de tekst over bestuur en bedrijfsvoering in een aparte paragraaf helpt daarbij. Het zal meer inzicht geven in de structuur van en opgaven voor de ambtelijke ondersteuning. Er moeten nog afspraken gemaakt worden hoe de MRDH de samenwerking van gemeenten zal ondersteunen, hoe acties van de MRDH zelf geprioriteerd worden en hoe keuzes over de inzet van middelen en mensen, inclusief de inzet van de gemeenteambtenaren.
3
Pijnacker-Nootdorp
Paragraaf weerstandsvermogen en risico’s
4
Pijnacker-Nootdorp
Wij zien graag dat het onderdeel risicobeheersing en weerstandvermogen beter wordt uitgewerkt. In plaats van een extern onderzoek te doen zal er bij de 23 deelnemende gemeenten voldoende kennis hierover aanwezig zijn. De financiële paragrafen in de begroting bevatten gegevens op hoofdlijnen. De oorsprong en besteding van middelen zijn nog niet altijd helder benoemd. Dat maakt het moeilijk om een helder beeld van de geldstromen te krijgen. Er zou duidelijker aangegeven kunnen worden waar sprake is van incidentele en waar van structurele middelen en waar dotaties aan of onttrekkingen uit de algemene reserve worden gedaan.
Informatiewaarde van de begroting
3
Pijnacker-Nootdorp
Wij zien graag in 2016 al concrete acties op het aantrekken van externe financiering
Informatiewaarde van de begroting
3
Pijnacker-Nootdorp
Ridderkerk
Ridderkerk
Ridderkerk
Definitief
Zienswijze raad
22-05-2015
Wij zien graag in het najaar een begrotingswijziging met nadere detaillering van de Informatiewaarde van de begroting werkzaamheden in 2016. In deze wijziging kan dan ook opgenomen worden hoe de besluitvorming over het al dan niet verlengen van het mobiliteitsfonds na 2017 plaats zal vinden. 21-05-2015 Idem Barendrecht: in de beantwoording van de vragen over de kadernota van de begroting Paragraaf weerstandsvermogen en risico’s 2016 is toegezegd dat in de begroting 2016 de financiële risico's verder zouden worden uitgewerkt. Wij constateren dat dit nog niet is gebeurd. Wij verzoeken dit in gang te zetten en ons inzicht te geven in de termijn waarop wij een risico analyse tegemoet kunnen zien. De voorgestelde indexering van de inwonerbijdrage voor 2016 (0,75%) wijkt af van het Indexering inwonerbijdrage adviespercentage dat door de kring van gemeenstesecretarisssen voor de gemeenschapppelijke regelingen binnen het Rijnmondgebeid wordt voorgesteld. Wij verzoeken u voortaan bij de indexering aan te sluiten bij dit jaarlijkse advies. De inzet van de beschikbare financiële middelen van de MRDH moet beperkt blijven tot de Strategische agenda's activiteiten die passen binnen de inhoudelijke peilers economisch vestigingsklimaat en verkeer en vervoer.
3
4
2
5
Rijswijk
Rijswijk
Rijswijk
Definitief
Zienswijze raad
17-06-2015
In de ontwerpbegroting is opgenomen dat de MRDH gaat "Bijdragen aan de Vervoersautoriteit totstandkoming van de grote wegverkeerprojecten in de regio, zoals de Rotterdamsebaan, A4-passage en Poorten & Inprikkers, A4 Delft-Schiedam en het programma Aansluitingen HWN-OWN (hoofdwegennet/onderliggend wegennet), maar ook aan grote wegverkeerprojecten over de grenzen van de regio heen, zoals de RijnlandRoute." Onderdeel van de A4-passage en Poorten & Inprikkers zijn maatregelen aan de Prinses Beatrixlaan in Rijswijk. Om ervoor te zorgen dat de realisering van dit project, dat ook van regionaal belang is, tot stand komt, zullen nadere stappen gezet moeten worden. De gemeente Rijswijk gaat graag met u en de partners in gesprek over de verdere uitwerking 16-06-2015 d 2014 t is door t het l Stadsgewest Haaglanden en de gemeente Rijswijk een convenant Vervoersautoriteit In maart gesloten. Dit convenant,"GROENCOMPENSATIE RIJSWIJK-ZUID' VAN STADSGEWEST HAAGLANDEN EN GEMEENTE RIJSWIJK", bevat een aantal afspraken, waaronder afspraken over de financiering van projecten (fietsvoorzieningen in RijswijkBuiten) die in dit convenant zijn opgenomen. Op 6 mei jl. ontvingen wij van u de bevestiging dat de MRDH de rechten en verplichtingen, voortvloeiende uit bedoeld convenant, overneemt. Graag gaan wij over de uitvoering van het convenant met u in overleg.
6
6
Bij het werkveld werklocaties zouden wij graag zien dat u in het kader van kennisdeling in Economisch vestigingsklimaat ieder geval het onderwerp leegstand actief op de agenda plaatst; dit gezien ook de ontwikkelingen in de MRDH en de actuele beleidsaandacht van het Rijk in het kader van de Retailagenda. Zakelijke dienstverlening is niet opgenomen als versterkingscluster, maar is wel als zodanig sterk vertegenwoordigd in Rijswijk en in de regio en vertegenwoordigt ook een hoge economisch toegevoegde waarde voor de regionale economie (uitgedrukt in zowel kapitaal als werkgelegenheid) en is daarmee van wezenlijk lokaal en regionaal economisch belang. Deze sector is daarnaast ook nauw verbonden aan de kantorenvoorraad en -strategie. Het verdient onze aanbeveling om hier aandacht aan te besteden binnen het ontwikkelen van de regionale kantorenstrategie.
7
Bij de uitwerking van het werkveld branding , waarin u een eenduidige brandingstrategie Economisch vestigingsklimaat voor ogen heeft, wijzen wij op het belang van 'quality of life' in de MRDH. Niet alleen de aanwezigheid van diverse topsectoren en clusters is een kwaliteit, ook de kwaliteit van leven voor bewoners, bezoekers en bedrijven kan sterker en krachtiger gedefinieerd en gebrand worden. In de uitwerking van de brandingstrategie doen wij u dan ook de suggestie meerdere doelgroepen te bedienen. Kortom de strategie niet alleen te enten op bedrijven, studenten, onderzoekers gericht op de topsectoren, maar ook op bewoners m.b.t. een goed woon- en leefklimaat en toeristen en recreanten met betrekking tot een aantrekkelijke regio in het kader van dag- en verblijfstoerisme. Ook willen wij bijzondere aandacht vragen voor het belang van duurzaamheid in de uitwerking van de strategie. In de regio MRDH zijn tal van ontwikkelingen en initiatieven gericht op het verduurzamen van de samenleving en economie, waarmee de regio zich krachtig kan profileren.
7
In uw aanpak ten aanzien van het werkveld arbeidsmarkt benoemt u dat het doel is te Economisch vestigingsklimaat komen tot 'een flexibel inzetbare, goed opgeleide beroepsbevolking met kennis en vaardigheden die voldoende aansluiten op de vraag uit de regionale clusters'. De voorgestelde arbeidsaanpak lijkt daarmee vooral gefocust te zijn op de arbeidsmarkt van de benoemde topsectoren en clusters. Wij willen daarbij in het bijzonder aandacht vragen voor het belang van het MKB. Niet alleen in Rijswijk, met een sterk en gemêleerd MKB, maar in de hele MRDH, is een krachtig en weerbaar MKB het fundament voor de regionale economie. Gezien de grote werkloosheid, de mismatch tussen vraag en aanbod, is meer aandacht gewenst voor het belang van het MKB in relatie tot de arbeidsmarkt en hoe de bredere arbeidsmarkt enerzijds functioneert en versterkt kan worden en anderzijds hoe deze kan profiteren van sterke cluster/topsectoren. Concrete doelen daarbij kunnen zijn: beter aansluiten van regionale onderwijsaanbod op de regionale arbeidsmarkt; opleiden voor banen ipv opleiden voor werkloosheid - kortom vraaggericht; - doorlopende leerlijnen; dus onderwijsaanbod op verschillende niveaus organiseren en laten aansluiten gericht op de behoefte vanuit het bedrijfsleven: - beter matchen van regionale vraag en aanbod: - een goede regionaal gecoördineerde aanpak en uitvoering van de participatiewet voor laagdrempelige arbeid; - het goed laten aansluiten van het MKB bij de topsectorenbenadering. Tevens willen wij wijzen op het ontbreken van bestaande arbeidsmarktinstrumenten in de u geopteerde aanpak, zoals het Regionaal Platform Arbeidsmarkt (rpa's) en de Garantiebaan. De samenwerking met de rpa's dient gecontinueerd te worden.
7
Wij vinden het waardevol dat bereikbaarheid een speerpunt is binnen het Economisch Economisch vestigingsklimaat Vestigingsklimaat (EV). Het is hierbij van belang dat een goede borging en afstemming plaatsvindt met de activiteiten binnen de Vervoersautoriteit, opdat de infrastructurele maatregelen ook ten diensten staan en blijven staan aan het versterken van de MRDHeconomie, de agglomeratiekracht en de economische bereikbaarheid van werklocaties en stadscentra nabij de hoofd verkeersaders. Gezien het omvangrijke budget vanuit de Vervoersautoriteit, als middel om sociale en economische dynamiek te versterken, zouden wij graag zien dat in de keuzes die worden gemaakt t.a.v. infrastructurele maatregelen ook uitdrukkelijk de economische implicaties een stevigere plek krijgen.
7
Rijswijk
Rijswijk
Rijswijk
Rijswijk Rijswijk Rotterdam
Concept
Zienswijze raad
14-04-2015
Schiedam
Definitief
Ambtelijke berichtgeving via mail
18-05-2015
Vlaardingen
Definitief
Zienswijze college na consultatie commissie Stad
13-05-2015
Wassenaar
Definitief
zienswijze raad
20-05-2015
Westland
definitief
zienswijze raad
Westland
Westland
Westland Westland
Westland
Vragen en suggesties ter verbetering
In de colleges van alle Haaglandengemeenten is afgesproken dat, voorafgaande aan een Indexering inwonerbijdrage nieuwe begrotingscyclus, gezamenlijke afspraken worden gemaakt over de financiële kaderstelling voor gemeenschappelijke regelingen. Deze kaders hebben betrekking op; indexering, taakstelling, risico's en weerstandcapaciteit, omgang met tekorten/overschotten, inzicht in toepassing en naleving financieel kader en tijdige inzending van stukken. In de voorliggende begroting komen deze onderwerpen nog onvoldoende tot uitdrukking. In de volgende begrotingscyclus worden er opnieuw gezamenlijke afspraken gemaakt over de financiële kaderstelling. Wij verzoeken u hiermee l t k i t h d Met name in de paragraaf weerstandsvermogen en risico's is nog geen risicoprofiel Paragraaf weerstandsvermogen en risico’s opgenomen dat door de deelnemende gemeenten kan worden getoetst. U geeft aan hier binnenkort invulling aan te gaan geven. 04-06-2015 We hebben ten aanzien van de ontwerpbegroting de volgende wensen: Er voor te zorgen dat voordat investeringsplannen ten behoeve van een Economisch vestigingsklimaat grensoverschrijdend warmtenet door het bestuur van de MRDH aan de gemeenteraden worden voorgelegd, de gemeenteraden de gelegenheid krijgen een standpunt in te nemen over de voorwaarden waaronder het warmtenet kan uitbreiden
3
4
7
Uiterlijk 1 november 2015, voor de inwerkingtreding van de begroting 2016, een audit Paragraaf weerstandsvermogen en risico’s inclusief een financiële risico-inventarisatie op te stellen en deze naar alle gemeenteraden te sturen. De begroting vast te stellen op het niveau van de programmatotalen waarbij tevens moet Informatiewaarde van de begroting worden vastgelegd wat er binnen de voormalige regio Haaglanden en Rotterdam wordt besteed. Inzicht te verschaffen in de personele afbouw van de oude stadsregio's en te rapporteren Informatiewaarde van de begroting over de personele opbouw van de MRDH en de verwachte ontwikkeling van het aantal fte's in de toekomst. 27-05-2015 Er volgt geen zienswijze raad, stuk ter kennisname naar raad
4
12-05-2015 Groot deel van de commissie leden is geen voorstander van automatische jaarlijkse Indexering inwonerbijdrage indexering op basis van het bbp en pleit voor een jaarlijkse (eventuele) bijstelling van de bijdrage op basis van prestaties en daadwerkelijke kostenstijgingen, zoals salarisontwikkelingen. 18-05-2015 Wij vinden dat in volgende begrotingen de activiteiten en de daarvoor bestemde financiële Informatiewaarde van de begroting middelen meer uitgewerkt en expliciet opgenomen moeten worden. Ook zullen een nadere specificatie en uitleg van de organisatie en van de bedrijfsvoering inclusief de daaraan verbonden salaris-en frictiekosten in volgende begrotingen moeten staan. Kortom, wij wensen meer transparantie in de begroting. Na de vaststelling van deze begroting zal het aangekondigde overleg met de gemeentelijke controllers moeten worden benut om afspraken te maken hoe de gewenste transparantie, zowel financieel als beleidsmatig, bereikt kan worden in de begroting 2017. Daarbij zal ook een slag gemaakt moeten worden in concreetheid. Wij vinden het gewenst dat ook de Rekeningcommissie hierbij betrokken wordt. De nu voorliggende begroting is te summier. Dit is begrijpelijk gelet op de korte tijd dat de MRDH formeel bestaat. Wij vertrouwen er op dat u er voor zult zorgdragen dat de toekomstige begrotingen aanmerkelijk meer inzicht zullen geven dan de nu voorliggende ontwerpbegroting 2016 en meerjarenbeeld 2017-2019 MRDH.
2
19-05-2015 De verkeer- en vervoerbevoegdheden zijn nu slechts tijdelijk toebedeeld aan de MRDH. De Effecten juridische opgave om te voldoen aan de AMvB betrokken overheden moeten een nieuwe samenwerkingsregeling instellen met als enig belang de behartiging van taken op het terrein van verkeer en vervoer. Voor die nieuwe situatie is enige tijd geboden om de desbetreffende gemeenschappelijke regelingen op te stellen of aan te passen en de benodigde instemming van de deelnemers te verkrijgen. In die situatie verkeren wij nu. Een begroting die is opgesteld voor beide taken – vervoersautoriteit en economisch vestigingsklimaat – is op grond van bovengenoemd Besluit niet onrechtmatig, maar dit feit zal in de voorliggende (ontwerp)begroting wel de nodige aandacht moeten krijgen.
1
Deze begroting zal nadrukkelijk ook geen andere taken dienen te bevatten. Samenwerking Strategische agenda's op andere terreinen dan vervoer en economie dient plaats te vinden in een ander samenwerkingsorgaan in de vorm van een lichte regeling, met zo nodig een eigen financiële paragraaf. Ten behoeve van besluitvorming in het algemeen bestuur van de MRDH heeft de raad van Effecten juridische opgave om te voldoen aan de AMvB Westland op 19 mei 2015 ingestemd met de ontwerpbegroting, echter op voorwaarde dat een passage wordt gewijd aan de hiervoor weergegeven tijdelijke situatie. Doel van deze overgangssituatie is te onderzoeken of er naast de WGR vervoersautoriteit ook andere samenwerkingsvormen, lichte regelingen, mogelijk zijn waarbij meer recht gedaan wordt aan de uitspraak van de Eerste Kamer ten aanzien van het argument “een vierde bestuurslaag” waarbij het effect van de samenwerking op gebied van economisch vestigingsklimaat gelijk zal zijn. Met deze opstelling wordt “bestuurlijke drukte” voorkomen. Tevens zal er in deze periode een sluitende begroting moeten komen voor de tVervoersautoriteit t i
5
1. Pagina 1 en 9, tweede bullit:Voor het investeringsprogramma vervoersautoriteit mag Vervoersautoriteit sprake zijn van een overplanning, met als kader dat het saldo binnen 10 jaar nul is. Graag een plafond, zodat overplanning inderdaad na 10 jaar saldo nul heeft. Wat is in dit verband de invulling van ‘limitering’? 2. Pagina 4:Waaruit blijkt ‘doeltreffender, beter, doelmatiger taken uitvoeren’? Dit moet Informatiewaarde van de begroting achteraf op realisatie getoetst kunnen worden.
6
3 3
3
1
3
Westland Westland Westland Westland Westland Westland Westland Westland Westvoorne
definitief
Zoetermeer
definitief
Zoetermeer
Zienswijze raadscommissie zienswijze raad
18-05-2015 18-05-2015
3. Pagina 4: Staan tegenover het handhaven van de bijdrage aan het mobiliteitsfonds dezelfde dienstverlening en prestaties? Dezelfde vraag geldt voor de bijdrage aan het mobiliteitsfonds. 4. Pagina 9, eerste bullit: Bij ‘structurele uitgaven dekken door structurele inkomsten’ ontbreekt het streven naar zoveel mogelijk structurele uitgaven/inkomsten.
Vervoersautoriteit
6
Informatiewaarde van de begroting
3
5. Pagina 9: Waaruit blijkt ‘conservatief’ plannen? 6. Algemeen: Bij teksten als ‘bijdragen aan’ ontbreekt een daadwerkelijke invulling.
Informatiewaarde van de begroting Informatiewaarde van de begroting
3 3
Informatiewaarde van de begroting
3
Economisch vestigingsklimaat
7
Economisch vestigingsklimaat
7
7. Gemist wordt een toelichting bij de begroting gekoppeld aan uit te voeren projecten. Graag in de volgende begroting de projecten met een tijdlijn benoemen. Economisch vestigingsklimaat 1. Pagina 25: De eisen bij financiering zijn niet ingevuld. Gaat het om randvoorwaardelijk optreden of ook om investeren en/of garantstellingen van gemeenten en zo ja, onder welke voorwaarden? 2. Pagina 25: Bij ‘platina vierkant’ zal met financiers de noodzaak van financieel rendement spelen en niet of minder maatschappelijk en/of economisch rendement. Werkt dit verstorend? Zijn er – geslaagde - voorbeelden? 11-05-2015 Idem Hellevoetsluis
Idem Hellevoetsluis
18-05-2015 De begroting van de verbonden partij past binnen de begroting van de gemeente Zoetermeer In de eerste plaats willen wij onze waardering uitspreken voor het werk dat is verricht ten Informatiewaarde van de begroting behoeve van de begroting van 2016 in zo’n korte periode vanaf de officiële start van de MRDH. Ook is de MRDH in voortraject serieus omgegaan met de ingediende reacties en deze reacties hebben geleid tot aanpassing van de ontwerpbegroting. Wel is het goed dat er voor de begroting van 2017 een verdiepingsslag wordt gemaakt en dat de controllers van de gemeenten hierbij betrokken worden. Zoetermeer wil hiervoor ook input leveren.
3
Zoetermeer
De begroting 2016 bevat een summiere opsomming van risico’s die de MRDH financieel Paragraaf weerstandsvermogen en risico’s loopt. Wij ondersteunen het voornemen om dit jaar nog een audit te laten uitvoeren om de weerstandscapaciteit te bepalen en de risico’s te inventariseren. Dit sluit ook aan bij de aandacht die voor dit onderwerp is gevraagd in de Kaderbrief begroting 2016 gemeenschappelijke regeling van acht Haaglandengemeenten. De uitkomsten van de audit zullen verwerkt moeten worden in de begroting van 2017.
4
Zoetermeer
Wij hechten er waarde aan dat dit jaar besluitvorming wordt voorbereid hoe om te gaan Vervoersautoriteit met het Mobiliteitsfonds na 2017. Te meer omdat in het meerjarenbeeld tot en met 2019 is gerekend met een Mobiliteitsfonds. De begroting van 2017 kan dan een actueel beeld bevatten, gebaseerd op de besluitvorming over de toekomst van het Mobiliteitsfonds. Ook kan er zorgvuldig omgegaan worden met mogelijke verplichtingen die aangegaan zijn op basis van een langjarige financiering vanuit het Mobiliteitsfonds.
6
METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG
Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail:
[email protected] Internet: www.mrdh.nl KvK nummer: 62288024
MRDH
t a v net h a t algemeen a l n p m p p n hoebiuur pstuur i.a.v.
Bankrekeningnummer NLg6 BNGH 0285 1651 43
Grote Marktstraat 43 2511 BH Den Haag ^
contactpersoon Kirsten Meijer uw kenmerk
_ .
Datum
ons kenmerk
7838
2 juni 2015 „ . Onderwerp Advies ACEV ontwerpbegroting MRDH 2016
doorkiesnummer 088 5445 169 e-maii
[email protected] bijlage(n)
Geachte voorzitter van het Algemeen Bestuur, Op 16 april 2015 is aan de leden van de adviescommissie economisch vestigingsklimaat (acev), via een schriftelijke ronde, gevraagd om uiterlijk 17 mei, hun opmerkingen ten aanzien van de ontwerpbegroting MRDH 2016, inclusief het meerjarenbeleid 2017-2019. De adviescommissie economisch vestigingsklimaat is positief over de ontwerpbegroting MRDH 2016, inclusief het financieel meerjarenbeleid 2017-2019. De Adviescommissie EV vindt de begroting weinig concreet, voor nu is dat begrijpelijk. De adviescommissie benadrukt het belang van een heldere koppeling tussen middelen en activiteiten en van inzicht in de vraag hoe de inzet van de MRDH aansluit op de inzet van andere partners. Zij adviseert om komende begrotingen op dit punt gaandeweg nader te preciseren. Belangrijk is dat steeds wordt gekeken naar de impact die investeringen hebben op de versterking van de regionale economie. Waarbij de adviescommissie van mening is dat de nadruk van de metropoolregio Rotterdam Den Haag uiteindelijk ligt in de realisatie van concrete projecten. Dit accent moet steeds meer doorklinken in de begroting. De adviescommissie ondersteunt onderzoek naar het weerstandsvermogen en risicomanagement, met de kanttekening dat daarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de kennis en ervaring binnen de deelnemende gemeenten. Met vriendelijke groet,
Anouk van Eekelen voorzitter adviescommissie EV
Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den Dssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoome, Zoetermeer.
Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail:
[email protected] Internet: www.mrdh.nl KvK nummer: 62288024 Retouradres: Postbus 66 2501 CB Den Haag
Adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat MRDH Postbus 66 2501 CB ‘s-Gravenhage
Bankrekeningnummer NL96 BNGH 0285 1651 43 contactpersoon Eveline Fokkema uw kenmerk ons kenmerk 8493
Datum
3 juli 2015 Onderwerp
doorkiesnummer 088 5445 273
Reactie op het uitgebrachte advies bij de ontwerpbegroting MRDH door de Adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat
e-mail
[email protected]
Geachte leden van Adviescommissie Economisch Vestigingsklimaat MRDH,
bijlage(n) Nota van beantwoording bij de zienswijzen van de gemeenten op de ontwerpbegroting MRDH 2016
Middels deze brief willen wij u hartelijk danken voor het door u uitgebrachte advies bij de ontwerpbegroting MRDH 2016 en meerjarenbeeld 2017-2019. U brengt een positief advies uit maar benadrukt daarbij het belang van een heldere koppeling tussen middelen en activiteiten en van inzicht in de vraag hoe de inzet van de MRDH aansluit op de inzet van de andere partners. Het dagelijks bestuur adresseert deze punten in de nota van beantwoording naar aanleiding van de zienswijzen van de gemeenten op de ontwerpbegroting. Onder punt 3 Informatiewaarde van de begroting geeft het dagelijks bestuur aan dat er gewerkt wordt aan het meer concreet omschrijven van ambities, doelen en resultaten. Het werkplan MRDH 2016, waarvan de zienswijzeprocedure na de zomer start, draagt bij aan een verdere concretisering van ambities en doelen. De MRDH opereert binnen het bestuurlijke en maatschappelijke netwerk van overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen, financiers en internationale organisaties. Resultaatgerichte samenwerking tussen en met deze partijen is daarbij het uitgangspunt. De adviescommissie is van mening dat de nadruk van de MRDH uiteindelijk dient te liggen in de realisatie van concrete projecten. Zoals toegelicht in de nota van beantwoording leiden het gelijktijdig opstellen van het Investeringsprogramma 2017 met de Begroting 2017, het verder uitwerken van de regionale Investeringsstrategie en de vaststelling van een bijdrageregeling voor EV tot een verdere concretisering van werkzaamheden. U vraagt aandacht voor het gebruik maken van kennis en ervaring binnen de deelnemende gemeenten waar het onderzoek naar het weerstandsvermogen en risicomanagement betreft.
Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer.
Het dagelijks bestuur gaat in haar nota van beantwoording onder punt 4 in op soortgelijke vragen van de gemeenten. De interne auditdienst van de gemeente Rotterdam is gevraagd om de audit uit te voeren. Met uw advies en aandachtspunten heeft u niet alleen een waardevolle bijdrage geleverd aan de begroting van de MRDH, maar u heeft ook een concrete invulling gegeven aan de adviesrol van uw commissie. Wij zien daarom het vervolg van het proces om invulling te geven aan die rol met vertrouwen tegemoet. Het algemeen bestuur van de MRDH,
de secretaris, mr. drs. A.W.H. Bertram
de voorzitter, ing. A. Aboutaleb
2
Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail:
[email protected] Internet: www.mrdh.nl KvK nummer: 62288024 Retouradres: Postbus 66 2501 CB Den Haag
Adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH Postbus 66 2501 CB ‘s-Gravenhage
Bankrekeningnummer NL96 BNGH 0285 1651 43 contactpersoon Eveline Fokkema uw kenmerk ons kenmerk 8484
Datum
3 juli 2015 Onderwerp
doorkiesnummer 088 5445 273
Reactie op het uitgebrachte advies bij de ontwerpbegroting MRDH door de Adviescommissie Vervoersautoriteit
e-mail
[email protected]
Geachte leden van Adviescommissie Vervoersautoriteit MRDH,
bijlage(n) Nota van beantwoording bij de zienswijzen van de gemeenten op de ontwerpbegroting MRDH 2016
Middels deze brief willen wij u hartelijk danken voor het door u uitgebrachte advies bij de ontwerpbegroting MRDH 2016 en meerjarenbeeld 2017-2019. U brengt een positief advies uit maar voegt daar tevens aandachtspunten bij voor komende begrotingen. Op uw vraag hoe wij met uw advies omgaan, gaan wij hierna puntsgewijs in. •
•
•
U merkt op dat duurzaamheid nu alleen een randvoorwaardelijke doelstelling en niet een zelfstandige doelstelling; o Dit jaar wordt de Strategische Bereikbaarheidsagenda uitgewerkt naar meer concrete kaders. De bijdrage aan een duurzame ontwikkeling van de regio zal hierin een belangrijke rol hebben. U geeft terecht aan dat Europa en andere overheden niet worden genoemd als het gaat om subsidiemogelijkheden; o In de nota van beantwoording bij de zienswijzen van de gemeenten op de ontwerpbegroting wordt hierop ingegaan onder punt 3. Het dagelijks bestuur geeft hierin aan dat gewerkt wordt aan een regionale Investeringsstrategie. De resultaten van deze uitwerking zullen meegenomen worden bij de opstelling van de begroting 2017. De adviescommissie roept op om te investeren in goede contacten met de provincie Zuid-Holland als belangrijke partner van de metropoolregio; o In de nota van beantwoording bij de zienswijzen van de gemeenten op de ontwerpbegroting wordt hierop ingegaan onder punt 5. Het dagelijks bestuur erkent dat de MRDH opereert binnen het bestuurlijke en maatschappelijke netwerk van overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen, financiers en internationale organisaties en dat daarbij resultaatgerichte samenwerking tussen en met deze partijen het uitgangspunt is.
Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer.
•
De adviescommissie vindt het van belang dat er snel helderheid komt over hoe te voldoen aan de AMvB; o In de nota van beantwoording bij de zienswijzen van de gemeenten op de ontwerpbegroting wordt hierop ingegaan onder punt 1. In het algemeen bestuur van 3 juli a.s. zal de uitkomst van een juridische analyse worden gepresenteerd.
Daarnaast heeft u een aantal aandachtspunten voor komende begrotingen opgenomen in uw advies. Het betreft ten eerste het toevoegen van het IPVa aan de ontwerpbegroting en ten tweede het helder en meer concreet omschrijven van ambities, doelen en resultaten. Ook deze punten komen aan de orde in de nota van beantwoording van het dagelijks bestuur en worden opgepakt in de aanloop naar de begroting 2017. Met uw advies en aandachtspunten heeft u niet alleen een waardevolle bijdrage geleverd aan de begroting van de MRDH, maar u heeft ook een concrete invulling gegeven aan de adviesrol van uw commissie. Wij zien daarom het vervolg van het proces om invulling te geven aan die rol met vertrouwen tegemoet. Het algemeen bestuur van de MRDH,
de secretaris, mr. drs. A.W.H. Bertram
de voorzitter, ing. A. Aboutaleb
2
Concept ontwerpbegroting 2016 en meerjarenbeeld 2017-2019 Metropoolregio Rotterdam Den Haag
1
Inhoudsopgave Inleiding
4
Leeswijzer
5
1.
6
2.
3.
Samenhang en opbouw begroting MRDH
1.1
Introductie
6
1.2
Vervoersautoriteit
6
1.3
Economisch Vestigingsklimaat
7
1.4
Organisatie en bedrijfsvoering
7
1.5
Financiën
8
Vervoersautoriteit
10
2.1
De inhoudelijke ambities
10
2.2
De financiële structuur
10
2.3
Programma Verkeer
10
2.4
Programma Openbaar Vervoer
15
Programma Economisch Vestigingsklimaat
20
3.1
Werklocaties
23
3.2
Smart Infrastructure
23
3.3
Branding
24
3.4
Clustervorming
25
3.5
Financiering
26
3.6
Onderwijs en arbeidsmarkt
27
3.7
Bereikbaarheid
28
3.8
Economie landelijk gebied
29
4. Samenwerkingsverbanden
5.
31
4.1
Bereik!/DVM Zuidvleugel
31
4.2
DOVa (voormalig SkVV)
31
Paragrafen
32
5.1
Financiering
32
5.2
Verbonden partijen
33
5.3
Weerstandsvermogen en risico's
34
5.4
Onderhoud kapitaalgoederen
35
5.5
Salariskosten
37
5.6
Investeringen
37
2
6
Staat van fondsen 2016-2019
39
7.
Inwonerbijdrage per gemeente
40
8.
Besluit
41
Bijlage 1: Kostenverdeelstaat 2016-2019 gecomprimeerd
43
Bijlage 2: Investeringsprogramma Vervoersautoriteit 2016
44
3
Inleiding Voor u ligt de conceptbegroting voor de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) voor 2016. Het is een integrale begroting met daarin de programmabegrotingen voor Verkeer, Openbaar Vervoer en Economisch Vestigingsklimaat. Ook de samenwerkingsverbanden waarvoor de MRDH penvoerder is, worden als een apart programma in beeld gebracht. De afschaffing van de Wet gemeenschappelijke regelingen-plus en de oprichting van de gemeenschappelijke regeling MRDH liggen nog maar kort achter ons (december 2014). Voor 2015 was een beleidsarme begroting opgesteld, die nog in overwegende mate steunde op de eerder opgestelde begrotingen van de stadsregio Rotterdam en het Stadsgewest Haaglanden. In de nu voor u liggende Begroting voor 2016 is een flinke stap vooruit gezet in de integratie van de begrotingsopzet en uniformering van de budgettering. Tegelijkertijd wordt uitvoering gegeven aan de gemaakte afspraak dat de investeringsprogramma’s verkeer en vervoer van de beide voormalige stadsregio’s tot en met 2017 gescheiden inzichtelijk blijven. Nadat deze begroting is vastgesteld zal afstemming met de gemeentelijke controllers plaatsvinden of deze begroting de gemeenten voldoende inzicht geeft. De uitkomsten hiervan kunnen dan meegenomen worden bij de opstelling van de begroting 2017. De voorliggende conceptbegroting sluit aan bij de inhoudelijke uitgangspunten van de MRDH, zoals die zijn geformuleerd in de Strategische Bereikbaarheidsagenda en de Agenda Economisch Vestigingsklimaat. Deze uitgangspunten zijn in 2014 door de 24 gemeenten in het MRDH-gebied vastgesteld. In de loop van 2015 worden de inhoudelijke documenten in samenspraak met de 23 deelnemende gemeenten nader uitgewerkt, waardoor een nog sterkere verbinding zal ontstaan tussen de beleidsdoelen, de concrete activiteiten en de daarvoor gereserveerde budgetten. Niet alleen inhoudelijke ambities vinden hun weg in de begroting. Ook ten aanzien van de bedrijfsvoering worden ambities geformuleerd. Diverse taken zullen kwalitatief beter, doeltreffender en doelmatiger georganiseerd worden. Een digitaliseringsslag van werkprocessen past in dat streven. Hiertoe wordt in 2015 een werkplan opgesteld. In 2015 en 2016 wordt dat plan uitgevoerd. Het uitgangspunt daarbij is dat de apparaatslasten binnen de gestelde kaders blijven. Deze kaders maken deel uit van de Kadernota MRDH begroting 2016 zoals op 6 maart 2015 vastgesteld door het algemeen bestuur. De conceptbegroting 2016 is gebaseerd op deze vastgestelde budgettaire kaders. De inwonerbijdrage stijgt ten opzichte van de begroting 2015 met 0,75% naar € 2,47 per inwoner; voor 2016 is dat een totaalbedrag van € 5,7 miljoen. Van die € 2,47 wordt voor maximaal € 1,01 ingezet voor de dekking van de apparaatslasten. De resterende € 1,46 wordt ingezet voor de dekking van de programma’s en projecten voor het economisch vestigingsklimaat. De Brede Doeluitkering (BDU) voor verkeer en vervoer is de belangrijkste dekking voor de kosten van de programma’s Verkeer en Openbaar Vervoer. De geraamde lasten bedragen in 2016 € 643,2 miljoen. In 2016 is daarvoor € 589,3 miljoen beschikbaar aan BDU middelen en 44,2 miljoen uit het BOR-fonds. De negen gemeenten van het voormalige Stadgewest Haaglanden stellen aanvullend een bedrag voor Verkeer en Openbaar Vervoer beschikbaar van € 9,148 per inwoner, in totaal € 9,7 miljoen. Dit bedrag komt uitsluitend ten goede aan het Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer van het voormalige stadsgewest Haaglanden. Deze werkwijze geldt conform afspraak tot en met 2017.
4
Leeswijzer Hoofdstuk 1 bevat een introductie van de integrale ambitie en activiteiten van de MRDH en daaraan gekoppeld een overzicht van de integrale begroting. Hoofdstuk 2, 3 en 4 bevatten de programma’s voor Verkeer, Openbaar Vervoer, Economisch Vestigingsklimaat en de samenwerkingsverbanden waarvoor de MRDH penvoerder is. Hierbij wordt antwoord gegeven op drie vragen: 'Wat willen we bereiken?'- in deze alinea wordt aangegeven wat we in het desbetreffende programma in 2016 willen bereiken. 'Wat gaan we daarvoor doen?'- hierbij gaan we in op de activiteiten die worden uitgevoerd om de eerder genoemde doelstellingen te bereiken. Deze worden toegelicht op het niveau van de beleidsmatige inspanningen. 'Wat gaat dat kosten?' - in deze alinea maken we onderscheid in programmalasten en apparaatslasten. Hoofdstuk 5 bevat de in het Besluit Begroting en Verantwoording 1 (BBV) verplicht gestelde paragrafen. Hoofdstuk 6 bevat de in het Besluit Begroting en Verantwoording 2 (BBV) verplicht gestelde overige onderdelen. Hoofdstuk 7 bevat een nadere toelichting op de inwonerbijdrage.
1
en 2 De Gemeentewet en de Provinciewet schrijven voor dat elke gemeente en elke provincie jaarlijks begrotings- en verantwoordingsstukken moet opstellen. Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bevat de regelgeving daarvoor. Op basis van de wet geldt het BBV ook voor gemeenschappelijke regelingen zoals de MRDH.
5
1.
Samenhang en opbouw begroting MRDH
1.1
Introductie
De 23 gemeenten verenigd in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) bundelen hun krachten ter verbetering van de bereikbaarheid en de versterking van het economisch vestigingsklimaat. De MRDH opereert binnen het bestuurlijke en maatschappelijke netwerk van gemeenten, bedrijfsleven, kennisinstellingen, financiers, provincie, Rijk en internationale organisaties. Resultaatgerichte samenwerking tussen en met deze partijen is het uitgangspunt. De MRDH initieert, agendeert, coördineert en financiert. De centrale ambitie van de MRDH luidt: "Wij werken aan een uitstekend bereikbare en economisch aantrekkelijke Metropoolregio, waarin bewoners zich kunnen ontplooien en bedrijven en instellingen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Internationale bezoekers voelen zich welkom in de Metropoolregio." De inhoudelijke agenda’s van de Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat zijn leidend om deze ambitie te realiseren.
1.2
Vervoersautoriteit
Het verbeteren van de bereikbaarheid in de Metropoolregio is één van de centrale strategieën om deze ambitie te realiseren. Door het versterken van de interne bereikbaarheid kunnen de kwaliteiten van de verschillende deelgebieden binnen de MRDH optimaal worden benut. En door het versterken van de externe bereikbaarheid, internationaal en nationaal kan de economische relatie met andere economische zwaartepunten in Nederland en daarbuiten worden versterkt. Zowel samenwerking op de schaal van de Metropoolregio op het gebied van Verkeer als op het gebied van Openbaar Vervoer zijn daartoe noodzakelijk. De Vervoersautoriteit MRDH (Va) geeft uitvoering aan de wettelijke taken op het terrein van verkeer en vervoer en plaatst dat binnen een breder kader. In 2014 is daartoe de Strategische Bereikbaarheidsagenda (SBA) vastgesteld. De SBA positioneert het verkeer- en vervoersysteem als een cruciaal onderdeel van de metropoolvorming. Bereikbaarheid en mobiliteit zijn geen doelen op zich, maar randvoorwaarden voor een economisch vitale, leefbare, duurzame en sociale ontwikkeling van de Metropoolregio. De bredere doelen van de Metropoolregio ter versterking van het economisch vestigingsklimaat zijn het uitgangspunt geweest voor het bepalen van de opgaven voor een succesvol, verkeer- en vervoersysteem. Snellere verbindingen per auto en OV vergroten het draagvlak voor voorzieningen en de mogelijkheden voor functionele integratie (zakelijke contacten, woonwerkrelaties, winkelverkeer). De Mainport, Greenports en het cluster van internationale instellingen nemen een bijzondere plek in binnen de Metropoolregio en vragen om een goede interne en externe bereikbaarheid. Internationale concurrentie en het 'daily urban system' maken samenwerking op de schaal van de Metropoolregio noodzakelijk. In hoofdstuk twee zijn de programma’s Verkeer en Openbaar Vervoer van de Vervoersautoriteit MRDH nader uitgewerkt.
6
1.3
Economisch Vestigingsklimaat
De economische kansen voor de metropoolregio zijn legio: een sterke internationale oriëntatie, een diverse economische structuur met zwaartepunten van alle topsectoren, de aanwezigheid van vier topuniversiteiten en meerdere hogescholen en de aanwezigheid van natuur vlakbij de grootste stadscentra, maken dat dit gebied een zeer goede uitgangspositie heeft in de internationale concurrentieslag tussen metropolen. Ondanks die goede uitgangspositie blijven de economische prestaties achter bij vergelijkbare regio's in Nederland. Onze economie groeit minder hard dan in de Metropoolregio Amsterdam en de Metropoolregio Eindhoven. De grote steden in de MRDH kampen met een hardnekkige werkloosheid, ruim boven het landelijk gemiddelde. En meerdere belangrijke, beeldbepalende economische sectoren staan aan de vooravond van een grote vernieuwingsslag. De Agenda Economisch Vestigingsklimaat benoemt globale trends die kansen bieden, maar ook vragen om gezamenlijke actie. Het programma Economisch Vestigingsklimaat is nader uitgewerkt in hoofdstuk drie.
1.4
Organisatie en bedrijfsvoering
De organisatie van de MRDH krijgt vorm vanuit de samenwerkende gemeenten. Dit uitgangspunt past zowel bij de wens tot zo laag mogelijke kosten (onder andere in relatie tot de inwonerbijdrage), als bij de gedachte dat regionale samenwerking een taak is van de deelnemende gemeenten zelf. Daarom zijn in bestuurlijk opzicht alle deelnemende gemeenten vertegenwoordigd in het algemeen bestuur, in de bestuurscommissies en in de adviescommissies. De directie van de ambtelijke organisatie moet op voet van gelijkwaardigheid op bestuurs- en directieniveau verbindingen kunnen leggen. De gemeenten zijn tevens door middel van het detacheren van medewerkers op functies in de flexibele schil verbonden met de ambtelijke organisatie van de MRDH. Daarnaast betrekt de MRDH voortdurend medewerkers van de gemeenten bij projecten, activiteiten en het uitstippelen van beleid. Ook op het terrein van bedrijfsvoering in het algemeen, of specifieke onderdelen daarvan in het bijzonder, opereert de MRDH in een netwerk met de gemeenten. MRDH-organisatie De organisatie, onder leiding van de secretaris-generaal, bestaat uit twee inhoudelijke organisatieonderdelen, de Vervoersautoriteit (Va) en Economisch Vestigingsklimaat (EV), en een centrale stafafdeling Bedrijfsvoering (BV). De secretaris-generaal is het eerste aanspreekpunt voor het dagelijks bestuur en algemeen bestuur en is verantwoordelijk voor het organiseren van het bestuurlijk opdrachtgeverschap van de MRDH-organisatie. Samen met de directeur Va, de directeur EV en de manager BV vormt de secretaris-generaal het directieteam. De MRDHorganisatie ziet er schematisch als volgt uit:
7
Vervoersautoriteit (Va) Binnen dit organisatieonderdeel staat de uitvoering van de Strategische Bereikbaarheidsagenda centraal. Onder de eindverantwoordelijkheid van de directeur Vervoersautoriteit zijn er twee afdelingen: Verkeer en Openbaar Vervoer. De dagelijkse leiding van deze afdelingen ligt bij twee managers. De Vervoersautoriteit telt 56 fte, waarvan 35 vaste kern en 21 fte in de flexibele schil. De ambtelijke inzet wordt betaald uit de BDU verkeer en vervoer. Economisch Vestigingsklimaat (EV) EV kenmerkt zich als een regie- en programma-organisatie. De ambtelijke organisatie van dit organisatieonderdeel bestaat daarom uit een kleine vaste kern, die nauw samenwerkt met de gemeentelijke diensten van de deelnemende gemeenten. De dagelijkse leiding en de eindverantwoordelijkheid voor de realisatie van de Agenda EV ligt bij de directeur EV. Deze is lid en tevens voorzitter van een Directieraad die uit directeuren/hoofden economie van enkele gemeenten bestaat en die elk verantwoordelijk zijn voor een inhoudelijk thema of werkveld. Bij dit organisatieonderdeel werken 9 fte. Bedrijfsvoering (BV) De Bedrijfsvoering is gepositioneerd onder de secretaris-generaal. De bedrijfsvoeringsfuncties omvatten HRM, Communicatie, Financiën & Control, Juridische Zaken, Bestuursondersteuning, Secretariaat, Huisvesting, ICT en Facilitaire Zaken. Totale ambtelijke capaciteit voor dit onderdeel: 26,1 fte, waarvan 6,5 fte ten laste van de inwonerbijdrage en 19,6 fte ten behoeve van de Vervoersautoriteit, waarbij voor deze laatste geldt dat dit gelijkelijk wordt verdeeld over de programma’s Verkeer en Openbaar Vervoer. De dekking hiervan vindt gelijkelijk plaats uit de Rotterdamse en Haagse BDU fondsen. Facilitaire zaken worden deels door eigen medewerkers gedaan en deels extern ingekocht. Voor de eerste drie jaar worden tijdelijk kosten gemaakt als gevolg van de reorganisatie. Het betreft de plaatsing boven de formatie van medewerkers die om uiteenlopende redenen niet bij gemeenten konden worden geplaatst, alsmede formatie die nodig is om de reorganisatie binnen de MRDH verder vorm te geven, voor zover dat niet in de reguliere formatie is opgenomen. De omvang van deze tijdelijke extra formatie is begrensd op 6,9 fte over een periode van maximaal 3 jaar. Deze frictiekosten komen volledig ten laste van de BDU.
1.5
Financiën
8
De begroting 2016 kent een omvang van € 651 miljoen. In de onderstaande tabel is de totaalbegroting opgenomen en de uitsplitsing over de programma's. Programmabegroting 2016
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
(euro's)
2016
2017
2018
2019
Lasten per programma 1. Verkeer
165.888.900
54.870.500
44.183.800
101.691.700
2. Openbaar vervoer
477.371.500
577.456.300
449.295.700
388.603.700
3. Economisch vestigingsklimaat
5.664.000
5.706.500
5.749.300
5.792.400
4. Samenwerkingsverbanden
2.554.500
2.554.500
2.554.500
2.554.500
651.478.900
640.587.800
501.783.300
498.642.300
Totaal Baten per programma 1. Verkeer
165.888.900
54.870.500
44.183.800
101.691.700
2. Openbaar vervoer
477.371.500
577.456.300
449.295.700
388.603.700
3. Economisch vestigingsklimaat
5.664.000
5.706.500
5.749.300
5.792.400
4. Samenwerkingsverbanden
2.554.500
2.554.500
2.554.500
2.554.500
651.478.900
640.587.800
501.783.300
498.642.300
0
0
0
0
Totaal Resultaat
Uitgangspunt binnen de MRDH is een gedegen financiering. Dit betekent: • structurele uitgaven worden met structurele middelen gedekt; • er worden geen verplichtingen aangegaan wanneer de bijbehorende dekking daarvoor ontbreekt; middelen worden pas uitgegeven als ze daadwerkelijk in bezit zijn; met dien verstande dat een gelimiteerde overplanning van projecten in een jaar mogelijk is, mits de begroting over een periode van 10 jaar sluitend is; • inkomsten worden conservatief geraamd; • er wordt gedegen risicomanagement gevoerd en risico's worden realistisch geraamd (zie paragraaf 5.6 over het weerstandsvermogen). De fluctuaties in de meerjarenramingen worden toegelicht bij de programma’s.
9
2.
Vervoersautoriteit
2.1
De inhoudelijke ambities
Binnen de MRDH begroting kent de Vervoersautoriteit twee programma’s; een programma Verkeer en een programma Openbaar Vervoer. Aan de hand van de vijf samenhangende kernthema’s uit de Strategische Bereikbaarheidsagenda (SBA) worden per programma de doelstellingen (Wat willen we bereiken?) beschreven. Aan deze doelstellingen worden jaaractiviteiten gekoppeld (Wat gaan we daarvoor doen?). De Vervoersautoriteit geeft ook invulling aan een aantal wettelijke taken welke voorheen bij de stadsregio´s waren belegd. Het gaat hierbij met name om de concessieverlening Openbaar Vervoer met alle daaraan gerelateerde opdrachten en activiteiten.
2.2
De financiële structuur
De SBA, c.q. het toekomstige Regionale Verkeer- en VervoerPlan danwel de Regionale Nota Mobiliteit, wordt vertaald in een concreet Investeringsprogramma Vervoersautoriteit (IPVa). Teneinde de continuïteit van lopende programma's te borgen, is besloten om de investeringsprogramma's van de voormalige stadsregio's de eerste jaren - tot en met 2017gescheiden te houden. Het is evident dat de intentie is de programma’s zo snel als mogelijk in elkaar te schuiven. De MRDH neemt als rechtsopvolger van de stadregio's immers de verplichtingen van de realisatieprojecten over. De vraag wat gaan we doen om de doelen te bereiken, wordt dus vooralsnog beantwoord vanuit de lopende investeringsprogramma's. De projecten en de organisatie van de Vervoersautoriteit worden grotendeels bekostigd uit de reguliere Brede doeluitkering verkeer en vervoer (BDU). Daarnaast zijn er nog specifieke Rijksbijdragen, zoals gelden voor Beter Benutten en het Actieprogramma Regionaal OV. Het voormalige stadsgewest Haaglanden beschikt over het Fonds Bereikbaarheidsoffensief voor de Randstad in Haaglanden (BOR-fonds, 2001). Uit dit fonds wordt een vastgesteld aantal projecten (mede)gefinancierd. Die gelden zijn volgens afspraken met het ministerie van Infrastructuur en Milieu (lenM) voor een groot deel eind 2011 uitgegeven, doch voor enkele specifieke projecten is uitstel verleend. Verder kent het voormalige stadsgewest Haaglanden een inwonerbijdrage ten behoeve van het Mobiliteitsfonds. Deze bijdrage (€ 9,148 per inwoner, prijspeil 2014) blijft in ieder geval in stand tot en met 2017. De inleg komt uitsluitend en volledig ten goede aan de Haaglanden-gemeenten. Er wordt aparte besluitvorming voorbereid hoe om te gaan met deze inwonerbijdrage vanaf 2018. De begroting van de Vervoersautoriteit kent twee programma's: Verkeer en Openbaar Vervoer. De financiën zoals opgenomen in de programma’s Verkeer en Openbaar Vervoer vormen de financiële kaders voor het IPVa 2016 zoals dit tegelijk met deze begroting door het algemeen bestuur zal worden vastgesteld.
2.3
Programma Verkeer
Via de 5 kernthema’s: concurrerende economie, kwaliteit van plekken, kansen voor mensen, de duurzame regio en efficiënt en rendabel wordt achtereenvolgens behandeld wat we willen bereiken, wat we daarvoor gaan doen en wat dat mag kosten voor het programma Verkeer.
10
Concurrerende economie Wat willen we bereiken? De belangrijkste opgaven vanuit concurrerende economie liggen in het hoogstedelijk kerngebied en de Mainports/ Greenports. Hier liggen ook de grotere projecten van het Bereikbaarheidspakket Zuidvleugel en Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS), waarover in het MIRT tussen Rijk en Regio goede afspraken zijn gemaakt. Voor het thema concurrerende economie zijn de onderstaande opgaven geformuleerd op het gebied van Verkeer: • verbeteren autobereikbaarheid Den Haag Internationale Zone/Scheveningen; • verbeteren autobereikbaarheid en betrouwbaarheid Mainport en Greenport; • verbeteren autobereikbaarheid en betrouwbaarheid Rotterdam-Den Haag; • verbeteren autobereikbaarheid en betrouwbaarheid vanuit de zuidelijke Rijnmond en Drechtsteden naar het noorden. Wat gaan we daarvoor doen in 2016? MRDH breed • Bijdragen aan het MIRT-onderzoek Rotterdam-Den Haag, samen met het Rijk en centrumgemeenten. • Uitwerken van de strategische bereikbaarheidsagenda van de MRDH. Rotterdamse regio • Bijdragen aan de totstandkoming van de grote wegverkeersprojecten in de regio, zoals de A4 Delft-Schiedam, de verbreding van de A15 Maasvlakte-Vaanplein, de A13/A16verbinding en de Blankenburgverbinding. • Laten uitvoeren van het vraagbeïnvloedingsprogramma Beter Benutten vervolg door de Verkeersonderneming. Haagse regio • Bijdragen aan de totstandkoming van de grote wegverkeerprojecten in de regio, zoals de Rotterdamsebaan, A4-passage en Poorten & Inprikkers, A4 Delft-Schiedam en het programma Aansluitingen HWN-OWN (hoofdwegennet/onderliggend wegennet), maar ook aan grote wegverkeerprojecten over de grenzen van de regio heen, zoals de RijnlandRoute. • Samenwerken met de gemeenten, provincie, RWS, VNO-NCW west aan de realisatie van maatregelen uit het Beter Benutten 1 – programma. • Coördineren van het vervolgprogramma Beter Benutten Haaglanden en met genoemde partijen uitwerken van vraagsturingsprojecten door bedrijfsleven en verbeteren infrastructuurprojecten door overheden.
Verbeteren van de kwaliteit van plekken Wat willen we bereiken? Bij de kwaliteit van plekken gaat het zowel om de waardering van de (openbare) ruimte, die meer subjectief van aard is, als het gebruik (komen er veel mensen?). Voor dit thema zijn de volgende opgaven geformuleerd voor Verkeer: • verbeteren aantrekkelijkheid en bereikbaarheid langzaam verkeer van de regionale OVknooppunten; • het verder verbeteren van de verkeersveiligheid op lokaal niveau door de gemeente met ondersteuning van de Vervoersautoriteit. Wat gaan we daarvoor doen in 2016? 11
MRDH breed • Inventariseren van OV-locaties waar een tekort aan fietsparkeerplaatsen is om vervolgens zowel in de voormalige Rotterdamse als Haaglandse regio met wegbeheerders afspraken te maken inzake realisatie en subsidies. • Onderzoeken van de mogelijkheden voor verhuur van fietsen bij OV-locaties en dit te adviseren naar de wegbeheerders en vervoerbedrijven. • Herijken van de regionale fietsroutenetwerk(en). • Samen met de provincie Zuid-Holland als partner van het regionaal orgaan Verkeersveiligheid (ROV) gemeenten stimuleren om de verkeersveiligheid te verbeteren middels gedragsbeïnvloedingsmaatregelen (bijvoorbeeld Totally Traffic voor het voortgezet onderwijs en SCHOOL op SEEF in het basisonderwijs). • Stimuleren van gemeenten deel te nemen aan het uitvoeren van landelijke campagnes Rotterdamse regio • Stimuleren van de aanpak van verkeersonveilige situaties, bijvoorbeeld blackspots, door wegbeheerders middels het verstrekken van subsidies. Haagse regio • Stimuleren van de aanpak van verkeersonveilige situaties, bijvoorbeeld blackspots, door wegbeheerders middels het verstrekken van subsidies. • Bijdragen aan de bouw van een fietsviaduct over de A4 (Ypenburg, Den Haag). Kansen voor mensen Wat willen we bereiken? Voor kansen voor mensen is gekeken naar het aantal banen dat mensen met de auto of openbaar vervoer kunnen bereiken binnen 45 minuten. Dit leidt tot de volgende opgaven binnen het programma Verkeer: • verbeteren betrouwbare en snelle aansluiting op hoofdnet auto (binnen 15 minuten) vanuit alle delen van de regio; • doorontwikkeling Snelfietsroutenetwerk in de regio; • stimuleren fietsbereikbaarheid basisvoorzieningen in landelijke woongebieden. Wat gaan we daarvoor doen in 2016? MRDH breed • Samen met de partners in de Zuidvleugel verder vorm geven aan de organisatie van Regionaal (Operationeel) Verkeersmanagement bij BEREIK!. • De MRDH levert 0,5 fte aan het op 1 januari 2011 opgerichte Regionaal Verkeerskundig Team van BEREIK!. • Met gemeenten, provincie en omliggende regio’s samenwerken aan het opstellen van een beleidsplan en uitvoeringsprogramma snelfietsroutes 2015-2025. • Monitoren van het fietsgebruik op meer dan tachtig locaties om vervolgens de regionale fietsroutenetwerken te herijken. Rotterdamse regio • Monitoring van de verkeersintensiteiten op de N471 plaats laten vinden. • Afspraken maken over de korte termijn maatregelen voor de Harmsenknoop N57-A15 en het knooppunt Vijfsluizen bij Schiedam/Vlaardingen. • Subsidiëren van maatregelen in het kader van het programma Beter Benutten vervolg. 12
• • •
Bijdragen (kennis en subsidie) aan de uitvoering van de snelfietsroute RotterdamSpijkenisse. De snelfietsroute Dordrecht – Rotterdam (F16) van bewegwijzering voorzien. Bijdragen aan de voorbereiding van de snelfietsroutes Rotterdam – Gouda.
Haagse regio • Samenwerken met de gemeenten, provincie, RWS, VNO-NCW west aan de realisatie van maatregelen op het gebied van weginfrastructuur uit het Beter Benutten 1 – programma en Beter Benutten Vervolg. • Bijdragen aan de voorbereiding van de snelfietsroute Rotterdam – Zoetermeer.
De duurzame regio Wat willen we bereiken? Aangezien duurzaamheid niet als zelfstandige doelstelling, maar als randvoorwaarde is benoemd, zijn hier slechts twee aspecten in beeld gebracht waar de Vervoersautoriteit direct invloed op kan uitoefenen: vervoerwijze keuze en verplaatsingsafstand. Door in te zetten op de modal shift van auto naar fiets en openbaar vervoer en het verkorten of voorkomen van verplaatsingen over langere afstanden wordt bijgedragen aan een energiezuiniger vervoerssysteem. Voor Verkeer leidt dit tot de volgende opgaven: • stimuleren van gedragsverandering naar milieuvriendelijke vervoerwijzen (mobiliteitsmanagement); • stimuleren van een modal shift in het vrachtverkeer. Wat gaan we daarvoor doen in 2016? MRDH breed • In samenwerking met de regiogemeenten, RWS, PZH, HbR en met betrokkenheid van de belangenorganisaties wordt een beleidskader inzake vrachtwagenparkeren opgesteld voor de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. • Het (laten) beheren van de regionale verkeers- en milieumodellen Rotterdam en Haaglanden. Rotterdamse regio • Het door de Verkeersonderneming laten uitvoeren van de deelprogramma’s reisgedrag, rijgedrag en logistiek in het kader van het programma Beter Benutten Vervolg. • Het uitvoeren een promotiecampagne en de nameting van de snelfietsroute Dordrecht – Rotterdam (F16). • Afronden van het Verwijzingsplan P+R. Haagse regio • Bijdragen aan het aanpakken van knelpunten op het gebied van de luchtkwaliteit en geluidsbelasting en samen met de gemeenten het Programma Duurzame Mobiliteit uitvoeren. • We stimuleren afspraken over werk gerelateerd parkeren tussen bedrijven en overheidspartijen en dragen bij aan het verbeteren en uitbreiden van diverse P+R-locaties. • Het stimuleren van het fietsgebruik met de jaarlijkse actie ‘Op de fiets werkt beter!’
Efficiënt en rendabel
13
Wat willen we bereiken? Het verkeer- en vervoerbeleid en het ruimtelijk beleid in de regio worden zo op elkaar afgestemd dat we slim gebruik maken van de bestaande infrastructuur en bestaand stedelijk gebied. De opgaven voor het programma Verkeer zijn: • optimaliseren van de hele reisketen vanuit verschillende groepen gebruikers; • integreren van dynamisch verkeersmanagement, mobiliteitsmanagement en reisinformatie. Wat gaan we daarvoor doen in 2016? MRDH breed • Uitwerken van de strategische bereikbaarheidsagenda van de MRDH met speciale aandacht voor innovatieve mobiliteitsconcepten. Rotterdamse regio • Laten uitvoeren door de Verkeersonderneming van het deelprogramma reisgedrag van Beter Benutten vervolg. Haagse regio • Voortzetten van innovatieve maatregelen samen met het bedrijfsleven / VNO-NCW West die gericht zijn op ander reisgedrag en verbetering van de reis- en routeinformatie, ter uitvoering van het Regionaal Convenant Bereikbaar Haaglanden dat door ruim 60 bedrijven en een aantal bedrijvenverenigingen is ondertekend. Wat gaat het kosten?
14
Programma 1: Verkeer (euro's)
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2016
2017
2018
2019
Lasten: Programmakosten Haagse regio 100.000
100.000
100.000
100.000
- Verkeersmanagement en wegenstructuur
57.102.600
9.085.800
2.206.000
44.552.500
- Fiets- en ketenmobiliteit
- Beleid en programmering
11.185.200
11.861.200
5.250.000
5.000.000
- Verkeersveiligheid
5.820.000
5.149.500
2.900.000
3.275.000
- Apparaatslasten
2.343.400
2.362.500
2.256.400
2.274.600
76.551.200
28.559.000
12.712.400
55.202.100
Subtotaal Haagse regio Programmakosten Rotterdamse regio
2.500.000
2.525.000
2.525.000
2.525.000
72.672.800
10.858.000
16.599.000
31.599.000
- Fiets- en ketenmobiliteit
6.739.000
6.415.000
6.415.000
6.415.000
- Verkeersveiligheid
5.082.500
4.151.000
3.676.000
3.676.000
- Apparaatslasten
2.343.400
2.362.500
2.256.400
2.274.600
89.337.700
26.311.500
31.471.400
46.489.600
165.888.900
54.870.500
44.183.800
101.691.700
Haagse regio
76.551.200
28.559.000
12.712.400
55.202.100
Rotterdamse regio
89.337.700
26.311.500
31.471.400
46.489.600
165.888.900
54.870.500
44.183.800
101.691.700
0
0
0
0
- Beleid en programmering - Verkeersmanagement en wegenstructuur
Subtotaal Rotterdam se regio Totaal lasten Baten:
Totaal baten Resultaat
Toelichting meerjarige verschillen: Haagse regio In 2016 is binnen het onderdeel Verkeersmanagement en wegenstructuur de laatste tranche subsidie uit het BOR-fonds voor de Rotterdamsebaan voor € 44,2 miljoen opgenomen. In 2019 is binnen datzelfde onderdeel een reservering van € 42,3 mln. opgenomen in het kader van de Rotterdamsebaan in Den Haag.
Rotterdamse regio In 2016 is binnen het onderdeel Verkeersmanagement en wegenstructuur voor € 63,2 miljoen een incidentele reservering voor de A13/A16 opgenomen. In 2019 is binnen datzelfde onderdeel € 15 miljoen incidenteel extra opgenomen voor eventuele grote infrastructurele projecten.
2.4
Programma Openbaar Vervoer
Via de vijf kernthema’s: concurrerende economie, kwaliteit van plekken, kansen voor mensen, de duurzame regio en efficiënt en rendabel wordt achtereenvolgens behandeld wat we willen bereiken, wat we daarvoor gaan doen en wat dat mag kosten voor het programma Openbaar Vervoer.
15
Concurrerende economie Wat willen we bereiken? De belangrijkste opgaven vanuit concurrerende economie liggen in het hoogstedelijk kerngebied en de Mainports/ Greenports. Hier liggen ook de grotere projecten van het Bereikbaarheidspakket Zuidvleugel en Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS), waarover in het MIRT tussen Rijk en Regio goede afspraken zijn gemaakt. Voor het thema concurrerende economie zijn de onderstaande opgaven geformuleerd op het gebied van Openbaar Vervoer: • verbeteren OV bereikbaarheid bestaande en nieuwe metropolitane locaties; • versterken ‘OV-backbone’ ruimtelijk en vervoerkundig. Wat gaan we daarvoor doen in 2016? MRDH Breed • Bijdragen aan het MIRT-onderzoek bereikbaarheid Rotterdam-Den Haag. • Bijdragen aan het MIRT-onderzoek Internationale Connectiviteit. • Participatie in Europese projecten en onderzoeken. Rotterdamse regio • Ombouw Hoekse Lijn. Een activiteit in de gemeenten Schiedam, Maassluis, Vlaardingen en Rotterdam (Hoek van Holland). • Onderzoek naar vergroten bereikbaarheid Maasvlakte 2. Haagse regio • Invullen van programma Netwerk RandstadRail. Er worden nog aanpassingen doorgevoerd in Den Haag, Rijswijk en Delft.
Verbeteren van de kwaliteit van plekken Wat willen we bereiken? Bij de kwaliteit van plekken gaat het zowel om de waardering van de (openbare) ruimte, die meer subjectief van aard is, als het gebruik (komen er veel mensen?). Voor dit thema zijn de volgende opgaven geformuleerd voor Openbaar Vervoer: • verbeteren structuur en aantrekkelijkheid haltes t.b.v. ruimtelijke kwaliteit internationale en metropolitane centra; • verbeteren aantrekkelijkheid en bereikbaarheid van OV-knooppunten; • verbeteren toegankelijkheid en kwaliteit halten openbaar vervoer; • verhogen van de basiskwaliteit van (belangrijke) haltes van het OV net (denk hierbij aan digitale reisinformatie, fietsvoorzieningen, wachtvoorzieningen en sociale veiligheid. Wat gaan we daarvoor doen in 2016? MRDH Breed • Verhogen van toegankelijkheid van bus- en tramhaltes. • Bijdragen aan het samenwerkingsverband Stedenbaan Plus. Rotterdamse regio • Kwaliteitsverbetering station Alexander. • Uitvoeren van projecten in het programma Naar een Toekomstvast OV (NTOV). Dit betreft projecten in zowel oud Haaglanden als oud stadsregio gemeenten. 16
Haagse regio • Ontwikkelen van vervoers-/OV knoop Bleizo in Zoetermeer. • Realiseren eindstation metrolijn E Den Haag Centraal.
Kansen voor mensen Wat willen we bereiken? Voor kansen voor mensen is gekeken naar het aantal banen dat mensen met de auto of openbaar vervoer kunnen bereiken binnen 45 minuten. Dit leidt tot de volgende opgaven: • verbeteren bereikbaarheid per openbaar vervoer vanuit een aantal grote woongebieden; • verbeteren bereikbaarheid per openbaar vervoer van woon- en werkconcentraties in het landelijk gebied; • verbeteren betrouwbare en snelle aansluiting op hoofdnet openbaar vervoer en hoofdnet auto (binnen 15 minuten) vanuit alle delen van de regio; • stimuleren van (her)huisvesting voorzieningen en kantoren op regionale CV knooppunten. Wat gaan we daarvoor doen in 2016? MRDH Breed • Optimaliseren van indeling (bus) concessiegebieden en aansluitend optimalisatie van het busnetwerk. Dit geldt voor het totale gebied van de MRDH. • Uitwerken van relevante onderwerpen uit de Strategisch Bereikbaarheidsagenda naar een beleids-uitvoeringsplan. • Verbeteren van ´first and last mile´ voor OV gebruikers. • Bijdragen aan het samenwerkingsverband Stedenbaan Plus. Rotterdamse regio • Uitwerken conclusies onderzoek ´Verbeteren Bereikbaarheid Rotterdam The Hague Airport (RTHA)´. Haagse Regio • Uitwerken van kansrijke projecten uit het programma ´Werelds Netwerk aan Zee´. De duurzame regio Wat willen we bereiken? Aangezien duurzaamheid niet als zelfstandige doelstelling, maar als randvoorwaarde is benoemd, zijn hier slechts twee aspecten in beeld gebracht waar de Vervoersautoriteit direct invloed op kan uitoefenen: vervoerwijze keuze en verplaatsingsafstand. Door in te zetten op de modal shift van auto naar fiets en openbaar vervoer en het verkorten of voorkomen van verplaatsingen over langere afstanden wordt bijgedragen aan een energiezuiniger vervoerssysteem. Voor Openbaar Vervoer leidt dit tot de volgende opgave: • stimuleren van duurzamer openbaar vervoer via de concessie; Wat gaan we daarvoor doen in 2016? MRDH Breed • Uitvoering geven aan de nieuwe Wet lokaal spoor (regeling treedt in werking op 1-122015).
17
• •
Relevante eisen worden opgenomen in de nieuw concessies. Bijdragen aan kennisontwikkeling op het gebied van zero-emissie busvervoer.
Haagse Regio • Uitvoering geven aan het plan duurzame mobiliteit Haaglanden. Efficiënt en rendabel Wat willen we bereiken? Het criterium efficiënt en rendabel kan op twee niveaus worden toegepast. Het eerste niveau is de ontwikkeling van opbrengsten en kosten van taken waarvoor de Vervoersautoriteit direct verantwoordelijk is, zoals een efficiënte exploitatie van het openbaar vervoer en de kosten en baten van investeringen in de regionale netwerken. Een bredere toetsing kan plaatsvinden op het niveau van mobiliteit en ruimte, waarbij het verkeer- en vervoerbeleid en het ruimtelijk beleid in de regio zo op elkaar worden afgestemd dat we slim gebruik maken van de bestaande infrastructuur en bestaand stedelijk gebied. De opgaven voor het programma Openbaar Vervoer zijn: • optimaliseren van de hele reisketen vanuit verschillende groepen gebruikers; • duurzame exploitatie OV; • vernieuwende vervoersconcessies; • verhoog opbrengsten OV door marketing en reisinformatie. Wat gaan we daarvoor doen in 2016? MRDH Breed • Kostenbeheersing toepassen op regulier beheer en onderhoud en vervangingsinvesteringen rail. • Kostenbeheersing en innovatieve aspecten in Concessie Rail 2016. • Actieve sturing en adequaat beheer van de OV concessies. • Inrichten MRDH Breed marketing platform.
18
Wat gaat het kosten? Programma 2: Openbaar Vervoer (euro's)
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2016
2017
2018
2019
Lasten: Programmakosten Haagse regio 579.000
579.000
579.000
579.000
116.438.600
110.269.900
109.523.800
107.777.600
Beheer en onderhoud infra
49.600.000
50.100.000
50.100.000
50.100.000
Netwerk
39.101.100
20.044.200
6.391.900
506.300
Beleid en programmering OV Exploitatie
Programmakosten Rotterdamse regio 1.853.000
1.678.000
1.678.000
1.678.000
111.769.800
109.119.800
110.909.800
112.731.000
Beheer en onderhoud infra
76.688.000
85.488.000
89.488.000
93.388.000
Netwerk
75.573.000
194.373.000
75.036.000
16.221.000
Beleid en programmering OV Exploitatie
Programmakosten MRDH 370.000
370.000
370.000
370.000
Exploitatie
1.000.000
1.000.000
1.000.000
1.000.000
Apparaatslasten
4.399.000
4.434.400
4.219.200
4.252.800
477.371.500
577.456.300
449.295.700
388.603.700
Haagse regio
208.603.200
183.895.300
169.389.300
161.774.300
Rotterdamse regio
268.768.300
393.561.000
279.906.400
226.829.400
Totaal baten
477.371.500
577.456.300
449.295.700
388.603.700
0
0
0
0
Beleid en programmering OV
Totaal lasten Baten:
Resultaat
Toelichting op hoofdlijnen meerjarige verschillen: Haagse regio In 2016 zijn binnen het onderdeel Netwerk reserveringen opgenomen voor: • Netwerk randstadrail (€ 16,3 miljoen) • Fietstunnel station Delft Zuid (€ 7,4 miljoen) In 2017 vinden voor het laatst reserveringen plaats voor: • Tramlijn 1 (€ 7,5 miljoen) • Raillijn 19 tracé Leidschendam - Rijswijk – Delft (€ 4,8 miljoen) Rotterdamse regio • De meerjarige verschillen bij het onderdeel netwerk worden voornamelijk veroorzaakt door het bestedingsritme van de Hoekselijn. In 2017 worden de bestedingen aan de Hoekselijn geraamd op € 162,3 miljoen. In 2016 bedraagt dit € 44 miljoen en in 2018 € 43,5 miljoen, om in 2019 af te lopen naar € 9,5 miljoen.
19
3.
Programma Economisch Vestigingsklimaat
De begroting Economisch Vestigingsklimaat vormt het financiële en beleidsmatige kader voor de periode 2016- 2019. Dit beleidsmatige kader komt direct voort uit de inhoudelijke ambities, doelstellingen en activiteiten zoals verwoord in de Agenda Economisch Vestigingsklimaat (AEV) en het bijbehorende werkprogramma. In de AEV zijn vijf macro-economische trends opgenomen die de economische toekomst van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag bepalen. • • • • •
Metropoolvorming Toenemend belang van kennis als productiefactor Terugkeer van de productieketen Ecologisering van de economie De stad en omgeving als aantrekkelijk consumptiemilieu
Per trend is in de AEV een aantal ambities verwoord waarop de MRDH gaat inzetten. Deze ambities laten zich vertalen in een aantal concrete opdrachten voor de gemeenten verenigd in de organisatie Metropoolregio Rotterdam Den Haag en zijn in te delen in de onderstaande werkvelden waarnaar de activiteiten zijn onderverdeeld: • werklocaties; • smart infrastructure; • branding; • clustervorming; • financiering; • onderwijs en arbeidsmarkt; • bereikbaarheid; • economie landelijk gebied. De begroting voor het programma Economisch Vestigingsklimaat is opgezet langs de indeling van deze werkvelden. In deze begroting worden achtereenvolgens per werkveld de volgende vragen beantwoord: • Wat willen we bereiken in de periode 2016-2019? • Wat gaan we daarvoor doen in 2016? Het programma eindigt met de beantwoording van de vraag wat het mag kosten. Elk werkveld start met een inleiding van de problematiek door te beschrijven wat er binnen het werkveld aan de hand is. De gemeenten worden nauw betrokken bij de voorbereiding en implementatie van de verschillende acties binnen de werkvelden. Gemeenten hebben ambtelijk en bestuurlijk aangegeven welke mate van betrokkenheid zij bij de verschillende werkvelden wensen, op basis van gemeentelijke prioriteiten en beschikbare bestuurlijke en ambtelijke capaciteit. Daarbij is een onderscheid gemaakt naar meedoen (actieve rol bij de uitvoering), meedenken (actieve rol bij de voorbereiding) en meeweten (actief op de hoogte worden gehouden). In de tabel hieronder is dit voor de werkvelden weergegeven. Opgemerkt dient te worden dat het een inventarisatie van eind 2014 betreft. Het is een momentopname die kan wijzigen in de loop van het proces.
20
Werkveld Werklocaties
Meedoen Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag,
Meedenken Albrandswaard, Brielle, Krimpen aan den IJssel,
21
Meeweten Brielle, Westvoorne
Hellevoetsluis (namens VP), Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, LeidschendamVoorburg, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Westland, Zoetermeer
Maassluis, MiddenDelfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Vlaardingen, Wassenaar
Smart infrastructure
Delft, Den Haag, Rotterdam, Westland
Barendrecht, Hellevoetsluis, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Westvoorne
Branding
Brielle, Den Haag, Rijswijk, Rotterdam, Westvoorne (namens VP)
Clustervorming
Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Nissewaard (namens VP), Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Westland, Zoetermeer Delft, Den Haag, Lansingerland, Rotterdam, Westland
Brielle (namens VP), Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Schiedam, Vlaardingen, Zoetermeer Albrandswaard, Barendrecht, Delft, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Ridderkerk, Schiedam, Westland, Zoetermeer Albrandswaard, Barendrecht, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Maassluis, MiddenDelfland, Ridderkerk
Midden-Delfland, Schiedam, Vlaardingen, Zoetermeer
Albrandswaard, Barendrecht Brielle (namens VP), Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rijswijk, Westvoorne Albrandswaard, MiddenDelfland, Westvoorne
Financiering
Onderwijs en arbeidsmarkt
Bereikbaarheid
Economie landelijk gebied
Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Den Haag, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Nissewaard (namens VP), Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Westland, Zoetermeer Barendrecht, Capelle, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Nissewaard, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Westland, Zoetermeer Albrandswaard, Delft, Leidschendam-Voorburg, MiddenDelfland, Pijnacker-Nootdorp, Wassenaar, Westvoorne (namens VP)
Brielle, Delft, Hellevoetsluis, Maassluis, Krimpen aan den IJssel, Rijswijk
Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, LeidschendamVoorburg, Midden-Delfland, Nissewaard, Vlaardingen, Wassenaar, Westland Brielle, Wassenaar, Westvoorne
Brielle, LeidschendamVoorburg, Schiedam, Vlaardingen
Albrandswaard, Delft, Maassluis, Midden-Delfland, Westvoorne
Brielle, Den Haag, Lansingerland
Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Westland, Zoetermeer
22
3.1
Werklocaties
Inleiding Elke economische activiteit heeft ruimte nodig – de kledingzaak in het winkelcentrum, het hoogwaardige industriële productiecentrum in de haven, de nieuw werkende overheidsconsultant in het flexverzamelkantoor. Werklocaties vormen dan ook de basis van de economie in de metropoolregio. Bedrijven moeten zich hier kunnen vestigen, groeien en bloeien. Daarbij geldt: het juiste bedrijf op de juiste plek. Dit betekent dat er slim ruimte gereserveerd moet worden voor economische activiteiten en dat het bestaande areaal aan werklocaties verstandig moet worden beheerd. Onze ambities zijn een gezonde detailhandels-, bedrijventerreinen- en kantorenmarkt, die alle segmenten bedient en waarbij vraag en aanbod op de lange termijn in evenwicht zijn. Wat willen we bereiken? A. Een visie voor werklocaties in de MRDH B. Programmeringsafspraken werklocaties C. Eén loket voor locatievraagstukken Wat gaan we daarvoor doen in 2016? Ad A. • Regionale visievorming op het terrein van bedrijventerreinen, kantoren en detailhandel. • Afstemming bereikbaarheid werklocaties met Vervoersautoriteit. Ad B. • Gezamenlijke programmering van bedrijventerreinen, kantoren en detailhandel, met aandacht voor herprogrammering, herstructurering en herbestemming van bestaande locaties. • Monitoring van ontwikkeling werklocaties. • Afstemming programmering werklocaties met buurregio’s. • Vertegenwoordiging van de MRDH-gemeenten naar provincie Zuid-Holland rond de afstemming van regionale plannen op het provinciaal instrumentarium (REO-functie). • Het toetsen van nieuwe initiatieven aan de visies. Dit willen we doen in logische thematische en geografische verbanden, afhankelijk van de schaal van de opgave die voorligt. • Kennisdeling met en ondersteuning van gemeenten en regionale economische netwerken. • Inrichten van een goed functionerende regionale overlegstructuur, die zowel geografisch als thematisch logisch ingedeeld is. Ad C. • We willen eerst het bestaande speelveld in kaart brengen. • Vervolgens willen we kijken hoe de zaken optimaler kunnen worden georganiseerd.
3.2
Smart Infrastructure
Inleiding Metropoolvorming vraagt om verdere versterking en verknoping van de verschillende fysieke netwerken in de regio (het ruimtelijke “grid” van de MRDH). In deze economische agenda gaat het met name om de infrastructuur voor duurzame energie en ICT. Versterking van deze netwerken biedt kansen voor het creëren van massa en schaalvoordelen bij het duurzaam opwekken en distribueren van energie, hergebruik van ‘afval’ als grondstof. Door metropoolbrede netten kan 23
restwarmte uit de Rotterdamse haven bijvoorbeeld worden ingezet voor stadverwarming in overige delen van de regio. Afgevangen CO2 kan worden gebruikt als grondstof in de kassen, en de Greenports kunnen hun potentie als energieleverancier waar maken. Het op metropoolschaal versterken van het netwerk voor duurzame energievoorziening en hergebruik schept mogelijkheden voor grootschalige proeftuinen voor innovaties (zie economische vernieuwing) en biedt door deze opschaling meer kansen voor sluitende private en publiek-private business cases. Het ontwikkelen van deze netwerken op regionale schaal biedt ook de mogelijkheid lokale werkgelegenheid te stimuleren en kennis uit de regio toe te passen. Wat willen we bereiken in de periode 2016-2019? Verdere ontwikkeling en verknoping van de duurzame energie-infrastructuur in de metropoolregio om zo schaal- en efficiencyvoordelen te benutten en om de ontwikkeling van nieuwe technologieën in de praktijk mogelijk te maken. Het verder realiseren van een regionaal netwerk voor warmte staat in 2016 centraal. Wat gaan we daarvoor doen in 2016? • • • •
We zorgen dat voor alle gemeenten de vraag naar en aanbod van duurzame energie inzichtelijk is. We dragen bij aan de besluitvorming over warmte infrastructuur in ‘cluster west’ van de warmterotonde. We leveren een visie op over een regionale ICT infrastructuur binnen het smart city concept om duurzame stedelijke ontwikkeling te faciliteren. We zorgen dat op de schaal van de MRDH lokaal geproduceerde laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen wordt geplaatst.
Welke partners zijn betrokken? • • • • • • •
3.3
MRDH-gemeenten Energieproducenten en -leveranciers Tuinbouwsector en industriële sector Havenbedrijf Rotterdam Provincie Zuid-Holland Kennisinstellingen (oa TU-Delft) Ministerie van Infrastructuur en Milieu en het ministerie van Economische Zaken
Branding
Inleiding De Metropoolregio is een gebied met veel sterke merken: van Greenports tot International City of Peace and Justice tot World Port, World City. Zoveel steden, zoveel merken. Waar dit aan de ene kant de rijkheid en diversiteit van de regio illustreert, geeft het tegelijkertijd het beeld van een versnipperde en weinig samenhangende metropool. Terwijl in de praktijk veel activiteiten linksom of rechtsom met elkaar verbonden zijn. Wat willen we bereiken? De MRDH wil een eenduidige brandingstrategie voor de hele regio, zodat alle aanwezige merken vanuit hun eigen identiteit maar in samenhang worden uitgedragen. Dit doet recht aan de diversiteit van de regio, terwijl tegelijkertijd de gezamenlijke kracht wordt gecommuniceerd. De brandingstrategie richt zich op bedrijven die zich in de regio willen vestigen, en hun medewerkers.
24
Wat gaan we daarvoor doen in 2016? • • • • •
Ontwikkeling van een breed gedragen brandingstrategie, met bestuurlijk commitment voor de uitvoering. Organiseren van netwerk van marketing- en acquisitieorganisaties. Vormen en benutten van netwerk van bedrijven in de metropoolregio als ambassadeurs in het gebied bij internationale bezoeken/geïnteresseerde leads e.d. Vergroten van de (inter-)nationale bekendheid van de MRDH als mondiale show case voor oplossingen op het gebied van duurzaam leven in een sterk verstedelijkte deltaregio. Mede-opdrachtgeverschap in metropoolverband aan bestaande marketing- en acquisitieorganisaties in de regio.
Welke partners zijn betrokken? • • • • • • •
3.4
MRDH-gemeenten InnovationQuarter Economische Programmaraad Zuidvleugel WFIA Den Haag Marketing Rotterdam Partners Lokale marketingorganisaties
Clustervorming
Inleiding Economische vernieuwing vindt plaats door diversificatie van en kruisbestuiving tussen economische sectoren resulterend in de ontwikkeling van nieuwe marktniches. Om dit proces van vernieuwing in een hogere versnelling te brengen, is economische netwerkvorming in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag cruciaal. Daarbij is van belang dat relatief nieuwe economische clusters als cleantech, medtech, food en security succesvolle kruisverbanden aangaan met meer traditioneel in de regio gewortelde sectoren als ICT, petrochemie, logistiek en tuinbouw. Van deze laatste sectoren zijn voor met name de petrochemie en de tuinbouw economische vernieuwing cruciaal; ze zijn hoogst productief, maar bieden tegelijkertijd steeds minder werkgelegenheid en ruimte voor vernieuwing. Er zijn in deze clusters volop kansen voor transitie en nieuwe ontwikkeling. Die kansen liggen vooral in slimme cross-overs met verwante sectoren. Het toeleverend en lokaal MKB is vaak nog te beperkt betrokken bij het lokale, regionale en nationale innovatiebeleid, terwijl juist ook die bedrijven een belangrijke meerwaarde hebben in het realiseren van economische vernieuwing, onder meer via hun toeleverings- en dienstverleningsrelaties met de bedrijven in de kansrijke sectoren. Bovendien draagt juist dit deel van het MKB bij aan groei van werkgelegenheid in het middensegment en aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Wat willen we bereiken in de periode 2016-2019? De MRDH wil een sterk economisch netwerk tussen bedrijven onderling en met kennisinstellingen binnen de metropoolregio. Dat leidt tot succesvolle cross-overs tussen bedrijven uit verschillende clusters, sectoren en gebieden binnen de metropoolregio, ten behoeve van economische diversificatie en behoud en groei van werkgelegenheid en inkomen op de langere termijn. Wat gaan we daar voor doen in 2016?
25
• Fysieke en ruimtelijke randvoorwaarden stimuleren voor verbinding tussen en groei van innovatieve bedrijven in de regio, onder meer door verzekerd aanbod van locaties in alle marktsegmenten en op alle kwaliteitsniveaus, en door inrichting van nieuwe en versterking van bestaande interactie-, kennis-, campus- en overige werkmilieus binnen de metropoolregio. • Faciliteren van kansrijke cross-overs door het instellen van regelluwe zones, proeftuinen en living labs. • Implementeren van de Campusstrategie MRDH • Relevante bedrijvennetwerken van metropoolgemeenten in verbinding brengen met elkaar en uitvoeringsorganisaties als InnovationQuarter. • Ondersteunen van de samenwerking tussen de universiteiten van Leiden, Delft en Erasmus Universiteit (LDE) en met Wageningen Universiteit. • Meer consistentie in het regionaal-economische beleid door het afstemmen van regionale economische doelstellingen met de economische programma’s van de deelnemende gemeenten. Welke partners zijn betrokken? • • • • • •
3.5
MRDH-gemeenten InnovationQuarter Universiteiten (LDE en Wageningen University) Clusterorganisaties Kamer van Koophandel Lokale ondernemersnetwerken
Financiering
Inleiding De verdere integratie van de stedelijke gebieden in de MRDH vraagt om grootschalige investeringen in het ‘grid’ van de metropoolregio: de infrastructuur op het gebied van verkeer en vervoer, ICT, gebouwde omgeving en (duurzame) energie. In het huidige financiële klimaat van teruglopende overheidsinvesteringen (Rijk, gemeenten) en het toenemend belang van private partijen voor ontwikkeling van publieke infrastructuur vraagt dit om een slimme en vernieuwende financieringsstrategie, waarbij nadrukkelijk wordt gekeken naar partnerschappen met private partijen en (internationale) institutionele beleggers. Samenwerking op de schaal van de metropoolregio biedt extra kansen om gezamenlijk tot interessante proposities te komen door bundeling van investeringsprojecten op basis van bijvoorbeeld thematische, of geografische criteria. Ook op het gebied van innovatie wordt de rol van financierende partijen steeds belangrijker: niet langer spreken we over de gouden driehoek van ondernemers, kennisinstellingen en overheid, maar van een ‘platina vierkant’ waarbij de financiers de vierde hoek zijn. Wat willen we bereiken? De ruimtelijke opschaling van het gebied biedt alle ruimte voor interessante business cases voor zowel publieke als private investeerders. Daarnaast vraagt de economische transitie die in onze clusters plaatsvindt om voldoende kapitaal. Om deze reden willen we met massa en slagkracht werken aan investeringsproposities om op die manier Nederlandse en buitenlandse financiers – privaat én publiek – te koppelen aan initiatieven in de metropoolregio. Wat gaan we daarvoor doen in 2016? •
De MRDH wil komen tot een langjarige regionale investeringsstrategie met breed bestuurlijk commitment. 26
•
• • • •
Onderdeel van deze strategie is een dynamische lijst van kansrijke potentiële investeringsprojecten en fondsen. Met deze lijst wordt actief gezocht naar potentiële publieke en private investeerders. Op deze wijze moeten de investeringen in onze regio exponentieel toenemen. Koppeling van publieke middelen aan private middelen – onder andere van institutionele beleggers – door het gezamenlijk ontwikkelen van business cases binnen de langjarige regionale ontwikkelingsstrategie. Ondersteunen van ontwikkeling van specifieke business cases, bijvoorbeeld op het gebied van het koppelen van bestaande of aanleggen van nieuwe energie-infrastructuur. Inzet op bundeling van publieke investeringsmiddelen (lokaal, provinciaal, nationaal, Europees), onder andere in revolverende ontwikkelingsfondsen. Jaarlijks bepalen de deelnemende gemeenten met elkaar de inhoudelijke focus van de financieringsvraagstukken en concrete business cases waarop dat jaar wordt ingezet.
Welke partners zijn betrokken? • • • • •
3.6
MRDH-gemeenten Regionale tripartiete netwerken als Clean Tech Delta, Medical Delta, Greenports, etc. Provincie Zuid-Holland Ministerie van Economische Zaken, Ministerie van Infrastructuur en Milieu Financiële instellingen
Onderwijs en arbeidsmarkt
Inleiding Een goed functionerende arbeidsmarkt is cruciaal voor de economische toekomst van de regio. Voor innovatie en kruisbestuiving zijn bewegingen op de arbeidsmarkt van groot belang: kennis zit in mensen, mensen die van baan veranderen nemen deze kennis mee naar nieuwe bedrijven en sectoren. Dynamiek op de arbeidsmarkt - zowel tussen bedrijven als tussen sectoren - is de motor achter kennisuitwisseling, nieuwe ideeën en ongedachte toepassingen van bestaande technieken. Ook is voldoende aanwezigheid van goed gekwalificeerd personeel een steeds belangrijker factor voor bedrijven bij het kiezen voor een vestigingsplaats. In verschillende sectoren in de regio worden de economische kansen belemmerd door onvoldoende aanbod van geschikt personeel op de lokale en regionale arbeidsmarkt, op alle opleidingsniveaus. Dit geldt voor specifieke kennisrichtingen en zowel op de korte als de lange termijn. Tegelijkertijd heeft de metropoolregio een hoog aantal werkzoekenden en een relatief lage participatiegraad. Het arbeidsmarktbeleid in de regio is onder meer gericht op participatie van werkzoekenden, op verhoging van het opleidingsniveau van werkenden en scholieren en op een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. De regio kent een groot aantal regionale opleidingscentra, hogescholen en universiteiten en andere opleidingsinstituten. Het aanbod van opleidingen is breed en in veel gevallen overlappend. Onderwijsmiddelen worden hierdoor niet altijd efficiënt besteed. Meer regionale specialisatie kan leiden tot een hoogwaardiger onderwijsinfrastructuur. Wat willen we bereiken in de periode 2016-2019? Het doel is een flexibel inzetbare, goed opgeleide beroepsbevolking met kennis en vaardigheden die voldoende aansluiten op de vraag uit de regionale clusters. De arbeidsmarkt moet zodanig functioneren dat er voldoende mobiliteit van werknemers is tussen bedrijven en sectoren. Wat gaan we daar voor doen in 2016?
27
Op basis van de opleidingsvragen uit de economische clusters werken we aan een betere match tussen onderwijsaanbod en huidige en toekomstige personeelsvraag door: • Op basis van de resultaten van de actieagenda’s in 2015 voor 3 cluster-combinaties : Agro/Horti/Food/Logistiek, Maritime/ Aerospace/ICT en Safety&Security/ICT/Hightech de afgesproken maatregelen in de tripple helix bewaken/aanjagen. • Op basis van de in 2015 ontwikkelde aanpak ‘slim gemaakt’ een actieagenda opstellen voor de sterke clusters in de metropoolregio, gekoppeld aan concrete uitvoeringsafspraken met de tripple helix. • Bijdragen aan verduurzaming van bestaande mbo-Centra voor Innovatief Vakmanschap (CIV) en hbo-Centres of Excellence (COE) en bijdragen aan opstart in clusters waar nog geen CIV en/of COE zijn, resulterend in een aantal concrete business cases, waarin bijdragen en inzet zijn benoemd. • Effecten van ontwikkelingen die van invloed zijn op de regionale arbeidsmarkt van verschillende clusters (nieuwe maakindustrie, reshoring, robotisering) verkennen en vertalen naar concrete afspraken met de betreffende clusters. • Ontsluiten succesvolle aanpakken ‘onderkant arbeidsmarkt’. Welke partners zijn betrokken? • • • • • • • •
3.7
MRDH-gemeenten ROC’s, HBO’s, universiteiten Werkgevers- en clusterorganisaties Samenwerkingsverbanden Onderwijs-Bedrijfsleven Economische Programmaraad Zuidvleugel (EPZ) UWV Individuele bedrijven Ministerie van OC&W
Bereikbaarheid
Wat is er aan de hand? De economie van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag rust op drie sterke pijlers: een sterk logistiek en industrieel complex dat zich concentreert in de productie- en logistieke zone, een omvangrijk kennis- en dienstencomplex met concentraties op de kennisas en een consumptiegedreven zone met concentraties op zowel de kennisas als in de landschapsstad met historische kernen en metropolitane landschappen met extensieve recreatie. Binnen deze pijlers zijn in het metropolitaan stedelijk gebied (zoals beschreven in de Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad) verschillende economische clusters actief, ieder met hun eigen economische toplocaties en specifieke mobiliteitsvraagstukken. Ter ondersteuning van de verdere metropoolvorming en het benutten van agglomeratievoordelen is het van belang de economische clusters en hun hotspots goed te verbinden; regionaal, nationaal en internationaal. Dat verstevigt de kansen op complementariteit en specialisatie en daarmee economische kracht van de MRDH. Wat willen we bereiken? In samenwerking met de Vervoersautoriteit een bijdrage leveren aan mobiliteitsoplossingen ter versteviging van de economische clusters in de MRDH, door (1) adresseren bij de provincie ZuidHolland, het ministerie van IenM en andere relevante partners, en (2) inzetten op ontwikkeling van pilots en proeftuinen voor mobiliteitsvernieuwing.
28
Wat gaan we daarvoor doen in 2016? • • • •
Koppeling economische doelstellingen aan de doelen uit de strategische bereikbaarheidsagenda (vergroten van bereikbaarheid kernen, beter benutten bestaande infrastructuur, versterken kwaliteit vervoersknooppunten). Gerichte activiteiten op grond van een mobiliteitsstrategie voor de economische (hotspots van de) clusters inzake verschillende modaliteiten en vervoersstromen. Met onderscheid in regionale bereikbaarheid en internationale connectiviteit. Inzetten regionale bedrijfsleven en kennisinstellingen in MRDH bij ontwikkeling pilots en proeftuinen voor mobiliteitsvernieuwing, inclusief de bereikbaarheid van het landelijk gebied. Gebruik maken van de expertise van de bestaande initiatieven in de regio zoals de Verkeersonderneming Rotterdam en de Mobiliteitsmakelaar Haaglanden: initiatieven opschalen en verbinden.
Welke partners zijn betrokken? • • •
3.8
Regiogemeenten Provincie Zuid-Holland Publieke en private partners in mobiliteitsmarkt
Economie landelijk gebied
Inleiding Het landelijk gebied van de MRDH is een essentieel onderdeel van het aantrekkelijk vestigingsklimaat van de MRDH en heeft een intrinsieke economische waarde. Zowel voor de intrinsieke waarde als de aantrekkelijkheid van het vestigingsklimaat is het voorzieningenniveau een bepalende factor en draagt het bij aan het profiel van de MRDH. In 2015 wordt in samenwerking met bedrijven, maatschappelijke organisaties en gemeenten een perspectief opgesteld door landschapsarchitect Adriaan Geuze. Door middel van een ontwerpend onderzoek wordt een perspectief ontwikkeld waarmee de identiteit van de MRDH wordt versterkt in/met de metropolitane landschappen. In 2016 worden projecten uitgevoerd die bijdragen aan de ontwikkeling van de landschappen. Wat willen we bereiken? Door verdergaande samenwerking en specialisatie realiseren we een hoogwaardiger aanbod van natuur en recreatieve voorzieningen in de omgeving van de stad. Dit netwerk draagt bij aan de identiteit van de MRDH als aantrekkelijk gebied om te wonen en te werken. De economische dragers voor het landelijk gebied worden versterkt waaronder toerisme en recreatie naast de agrarische sector. Wat gaan we daar voor doen in 2016? • • • •
We ontwikkelen een gedeeld perspectief op de economische opties voor het Metropolitane landschap in de MRDH. In het groene gebied vormen we een netwerk tussen ondernemers - vanuit de vrijetijds- en de landbouwsector - en lokale overheden ter versterking van beide sectoren in hun onderlinge samenhang. We vergroten de bereikbaarheid en de toegankelijkheid van de verschillende gebieden. Door gezamenlijke productontwikkeling en gemeenschappelijke branding en marketing trekken we meer bezoekers. 29
•
We organiseren een platform voor de verschillende gemeenten met vrijetijdseconomie als een belangrijke economische sector, inclusief gebieden met belangrijke landschappelijke waarden.
Welke partners zijn betrokken? • • • • • •
MRDH-gemeenten Provincie Zuid-Holland LTO Natuur- en milieuorganisaties Recron Lokale en regionale marketingorganisaties
Wat gaat het kosten? Programma 3: Economisch vestigingsklimaat (euro's)
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2016
2017
2018
2019
Lasten: Programmakosten
3.370.900
3.396.200
3.421.700
3.447.300
Apparaatslasten
2.293.100
2.310.300
2.327.600
2.345.100
Totaal lasten
5.664.000
5.706.500
5.749.300
5.792.400
Inwonerbijdrage
5.664.000
5.706.500
5.749.300
5.792.400
Totaal baten
5.664.000
5.706.500
5.749.300
5.792.400
0
0
0
0
Baten:
Resultaat
Voor de 8 werkvelden wordt gezamenlijk een procesbudget van € 0,8 miljoen begroot. Daarnaast zetten we in 2016 € 2,5 miljoen in voor: a) projecten die bijdragen aan het beter functioneren van het gebied als één ruimtelijk economisch systeem. b) projecten die aansluiten bij de strategische thema’s van de Agenda Economisch Vestigingsklimaat: metropoolvorming, het toenemend belang van kennisontwikkeling in de economie, de opkomst van de nieuwe maakindustrie, ecologisering van de economie en het toenemende belang van aantrekkelijk stedelijk leven voor de economie. c) projecten die bijdragen aan de versterking van één van de werkvelden van de agenda economisch vestigingsklimaat: 1. Bereikbaarheid, 2. Werklocaties, 3. Energie-infrastructuur, 4. Branding, 5. Clustervorming, 6. Financiering, 7. Onderwijs en arbeidsmarkt, 8. Nieuwe economische dragers landelijk gebied. De inwonerbijdrage stijgt ten opzichte van de begroting 2015 met 0,75% (Kadernota MRDH begroting 2016) naar € 2,47 per inwoner; voor 2016 is dat een totaalbedrag van € 5,7 miljoen. Van die € 2,47 wordt voor maximaal € 1,01 ingezet voor de dekking van de apparaatslasten. De resterende € 1,46 wordt ingezet voor de dekking van de programma’s en projecten voor het economisch vestigingsklimaat.
30
4. Samenwerkingsverbanden 4.1
Bereik!/DVM Zuidvleugel
Bereik! is de gezamenlijke uitvoeringsorganisatie van de MRDH (voorheen Stadsgewest Haaglanden en Stadsregio Rotterdam), Provincie Zuid Holland, Rijkswaterstaat Zuid-Holland, gemeente Rotterdam en gemeente Den Haag. De MRDH is de juridische entiteit waaronder Bereik! valt. Bereik! is hét samenwerkingsplatform in Zuid-Holland voor bereikbaarheidsvraagstukken. Weggebruikers in Zuid-Holland maken gebruik van de wegen van 74 verschillende wegbeheerders. Omdat de verkeershinder door drukte, incidenten, wegwerkzaamheden of evenementen zich niet houdt aan deze grenzen, is samenwerking essentieel. Bereik! doet dit op het terrein van Dynamisch verkeersmanagement (DVM) inclusief de afstemming van wegwerkzaamheden. De lange termijndoelstelling van DVM is om in de nabije toekomst een optimale benutting van het gehele Zuidvleugel netwerk, onder de dan geldende omstandigheden mogelijk te maken.
4.2
DOVa (voormalig SkVV)
Het DOVa (Decentrale OV-autoriteiten) is gehuisvest bij de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. De metropoolregio is penvoerder voor dit samenwerkingsorgaan. Het DOVa ondersteunt de gezamenlijke regionale OV-autoriteiten bij het beleid betreffende het OV-betaal/ tariefsysteem en aanverwante onderwerpen. Het uiteindelijke doel daarvan is het realiseren van een doeltreffend en efficiënt OV voor de reiziger. Het DOVa is van start gegaan op 1 april 2015. Het wordt gefinancierd door de twaalf provincies en twee vervoerautoriteiten naar rato van de grootte van hun BDU. De begroting voor 2016 is de begroting 2015 verhoogd met de prijsontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp) zoals opgenomen in de septembercirculaire van het gemeentefonds van het jaar 2014 en bedraagt voor het jaar 2016 0,75%. De organisatie heeft een omvang van 5,7 fte. Uit het werkbudget betaalt het DOVa niet van te voren te begroten kleine externe opdrachten. Het kan gaan om juridische ondersteuning, inhoudelijke deskundigheden of specifieke onderzoeken. Programma 4: Samenwerkingsverbanden (euro's)
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2016
2017
2018
2019
Lasten: 964.500
964.500
964.500
964.500
Bereik!
1.590.000
1.590.000
1.590.000
1.590.000
Totaal lasten
2.554.500
2.554.500
2.554.500
2.554.500
DOVa
Baten: 964.500
964.500
964.500
964.500
Bereik!
1.590.000
1.590.000
1.590.000
1.590.000
Totaal baten
2.554.500
2.554.500
2.554.500
2.554.500
0
0
0
0
DOVa
Resultaat
31
5.
Paragrafen
5.1
Financiering
Treasuryfunctie en -beleid Het doel van de treasuryfunctie kan worden geformuleerd als: het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's op een zodanige wijze, dat risico's worden geminimaliseerd en opbrengsten worden geoptimaliseerd. De wettelijke kaders voor de uitvoering van de treasuryfunctie liggen vast in de wet Financiering decentrale overheden (FIDO) en de daarbij behorende ministeriële regelingen (RUDDO, UFDO en BLDO). Het beleid van de MRDH voor de treasuryfunctie is vastgelegd in het treasurystatuut MRDH 2015. Daarin ligt de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie vast in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Ook besteedt het treasurystatuut aandacht aan de bevoegdheden en administratieve organisatie. De MRDH ontvangt rente over in de financiële markt uitgezette middelen. Dat gebeurt binnen de wettelijke kaders (FIDO, RUDDO) en die van het vigerende treasurystatuut MRDH 2015. Op basis van periodiek te actualiseren liquiditeitsplanningen worden deze middelen in een mix van kort- en langlopende beleggingen uitgezet. De financieringsstructuur van de MRDH wordt in belangrijke mate bepaald door het verstrekken van middelen in de vorm van subsidies en (project)bijdragen aan gemeenten, bedrijven en instellingen, die (soms al veel) eerder van vooral het Rijk zijn ontvangen. Mede gezien de omvang daarvan is er normaal gesproken sprake van een goede liquiditeitspositie. Het uitzetten van deze middelen draagt bij aan structurele en - ondanks de steeds lagere rentetarieven in de afgelopen jaren - relatief belangrijke rentebaten. Schatkistbankieren is een wettelijke verplichting voor de MRDH. Binnen de hiervoor geschetste kaders wordt daarom ingezet op de volgende beleidslijnen om de voorziene negatieve effecten te minimaliseren: 1. aanhouden van de bestaande beleggingsportefeuille in obligaties tot het einde van de looptijd. In de loop van 2016 zullen alle obligaties zijn afgelost; 2. aanhouden van de bestaande beleggingsconstructie voor het BOR- fonds tot het einde van de looptijd medio 2016; 3. het verstrekken van leningen aan andere decentrale overheden als substituut voor de belegging in lange middelen (dus met een looptijd langer dan 1 jaar). Uitzettingen vinden plaats door bemiddeling van enkele hierin gespecialiseerde financiële instellingen; 4. het door bemiddeling van enkele gespecialiseerde financiële instellingen verstrekken van kasgeldleningen (met een looptijd tot 1 jaar) aan andere decentrale overheden; 5. indien de renteontwikkeling daartoe aanleiding geeft, zal gebruik worden gemaakt van de depositofaciliteiten van het Rijk op basis van een gemiddelde looptijd van 1 jaar. Deze vijf instrumenten worden in een nader uit te werken mix ingezet. Rentevisie
32
Deze rentevisie is opgesteld op basis van de actuele verwachtingen ten tijde van het opstellen van deze begroting 2016 medio februari 2015. De actuele renteverwachting wordt sterk beïnvloed door het op 22 januari 2015 aangekondigde opkoopbesluit van de Europese Centrale Bank (ECB). Vanaf maart 2015 zal de ECB maandelijks voor € 60 miljard aan obligaties opkopen. Zij wil dit volhouden tot september 2016, en zo nodig langer. De totale omvang van het programma bedraagt dus ten minste € 1.140 miljard. Dit betekent een hogere vraag naar obligaties, waardoor de lange rente zal dalen. Het effect zal het grootst zijn in landen met een relatief lage financieringsbehoefte, waartoe ook Nederland behoort. Op basis hiervan wordt nu verwacht dat de lange rente eind dit jaar zal dalen tot 0,4% en eind 2016 rond de 1% zal liggen. Voor de korte rente heeft dit nauwelijks gevolgen, maar die is nu ook al extreem laag. Het 6-maands Euribor tarief (een graadmeter voor de tarieven van kasgeldleningen aan gemeenten) ligt momenteel rond de 0,13% en het Eonia-tarief is al maandenlang negatief. Dat laatste betekent concreet dat over de tegoeden die de MRDH moet aanhouden in ’s Rijks schatkist geen rente wordt vergoed. Renterisicobeheer Het renterisico dat de MRDH op de vlottende middelen loopt, kan worden getoetst aan de kasgeldlimiet. Volgens deze limiet is de totale omvang van de vlottende schuld op enig moment aan een maximum gebonden (8,2% van de lastenkant van de begroting). De maximaal toegestane kasgeldlimiet voor 2016 bedraagt op basis van het geactualiseerde begrotingstotaal van € 53,4 miljoen. Deze limiet zal niet worden overschreden. Aangezien de MRDH geen rentedragende vaste schulden heeft, is toetsing aan de renterisiconorm niet relevant.
5.2
Verbonden partijen
Verbonden partijen zijn privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de MRDH een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Het kan gaan om gemeenschappelijke regelingen (publiekrechtelijke organisatie), deelnemingen (vennootschappen), stichtingen en verenigingen (privaatrechtelijke organisaties). Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Er is sprake van een financieel belang als de MRDH: • een ter beschikking gesteld bedrag niet kan verhalen indien de verbonden partij failliet gaat; • aansprakelijk wordt gesteld door derden, als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Een partij die jaarlijks een subsidie krijgt, maar waaraan geen andere financiële verplichtingen zitten met een juridische afdwingbaarheid door derden, is geen verbonden partij. Verbonden partijen voeren meestal taken uit met een groot publiek belang. Ze leveren een forse bijdrage aan de realisatie van maatschappelijke doelen. In het geval van de MRDH is er één verbonden partij: de Verkeersonderneming, waarvan hieronder in tabelvorm de belangrijkste bestuurlijke en financiële gegevens opgenomen zijn: Naam
De Verkeersonderneming
Doel
Bereikbaarheid van het Rotterdamse havengebied verbeteren en tijdens de ombouw van de A15 garanderen door combinatie van mobiliteits- en verkeersmanagement. Daarnaast verricht het programmamanagement van het programma Beter Benutten en zorgt de Verkeersonderneming voor uitvoering van de
33
vraagbeïnvloedingsprojecten. Openbaar belang dat wordt behartigd
Bereikbaarheid van de regio Rotterdam, inclusief het havengebied.
Deelnemende partijen
De Verkeersonderneming wordt aangestuurd door de Stuurgroep en bijgestaan door de Raad van Advies. De Stuurgroep bestaat uit Rijkswaterstaat/I&M, het Havenbedrijf Rotterdam, MRDH en gemeente Rotterdam. De Raad van Advies wordt op dit moment gevormd door Deltalinqs, TLN, EVO, VNO/NCW, MKB, Nissewaard, Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel, Provincie Zuid-Holland en de RET.
Rechtsvorm
Stichting
Bestuurlijk belang
(Vice-)voorzitter Bestuurscommissie MRDH is lid van de Stuurgroep
Financieel belang
Een jaarlijkse bijdrage in de exploitatiekosten ad € 209.000 plus de bekostiging van één formatieplaats (€ 105.000). Deze bijdrage is onderdeel van de programmabegroting Verkeer.
Eigen vermogen
Per 31-12-2013: € 208.784
Vreemd vermogen
Per 31-12-2013: € 843.246
Financieel resultaat
Over 2013:
Risico’s
--
Ontwikkelingen
Vanwege het verlengen van het programma Beter Benutten wordt de samenwerkingsovereenkomst in 2015 eveneens verlengd.
Programma en activiteit
Programma Verkeer
- € 12.634
Het risico bestaat dat de Verkeersonderneming verplichtingen aangaat buiten het kader van de vastgestelde begroting en daarmee dus boven het bedrag van de inbreng van de deelnemers. Dit risico wordt gemitigeerd doordat in de statuten is opgenomen dat de bestuurder in veel voorkomende gevallen goedkeuring van de raad van toezicht en de deelnemers van de stuurgroep nodig heeft, bijvoorbeeld waar het overeenkomsten of investeringen betreft die het daarvoor in de jaarbegroting vastgestelde bedrag te boven gaan.
5.3
Weerstandsvermogen en risico's
5.3.1 Weerstandsvermogen en Risico’s Het begrip ‘weerstandsvermogen’ Het financieel weerstandsvermogen van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag is het vermogen om niet-structurele financiële risico’s op te vangen zonder dat de uitvoering van de taken in het gedrang komt. Het weerstandsvermogen is de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de 34
bekende risico’s waarvoor geen afdoende stuur- en beheersmaatregelen kunnen worden getroffen of waarvoor geen voorzieningen bestaan. De mogelijke maatregelen om de risico’s te beheersen en/of financieel te dekken zijn: • risico’s onder controle houden door stuur- en beheersmaatregelen (bijvoorbeeld door het afsluiten van verzekeringen of het aanscherpen van de regelgeving); • risico’s kunnen financieel worden afgedekt door: - het instellen van voorzieningen voor risico’s die kunnen worden gekwantificeerd; - het instellen van een weerstandsvermogen voor risico’s die niet financieel kunnen worden gekwantificeerd; - de risico's die samenhangen met de activiteiten voor verkeer en vervoer worden allereerst opgevangen met een risicobuffer die binnen alle projecten wordt aangehouden. Wanneer deze risicobuffer niet afdoende is, worden de BDU-gelden aangesproken. Dit heeft tot gevolg dat andere bestedingen ten laste van de BDUgelden lager worden of vertragen; - in het IPVa zal inzicht gegeven worden in de jaarlijkse stand van zaken van de infrastructurele projecten, de uitgaven aan de OV concessies en de apparaatskosten. Er zal een doorkijk gegeven worden naar de komende 10 jaar. Aan het einde van deze 10 jaar zal het saldo van de inkomsten en de uitgaven op nul of positief moeten sluiten. Door de jaren heen kan er sprake zijn van een overplanning. Daardoor kan het saldo in enig jaar onder nul dalen. Dit is toegestaan, maar altijd met de restrictie dat aan het einde van de 10 jaarsperiode er weer een positief saldo ontstaat. De mate waarin er sprake kan zijn van overplanning zal in het jaar 2015 voorgelegd worden aan het Algemeen Bestuur. (Ter indicatie: voorheen was bij het Stadsgewest Haaglanden een overplanning van tweemaal de vrije jaarruimte binnen de BDU toegestaan door het Algemeen Bestuur.) - de risico's die samenhangen met de strategische agenda Economisch Vestigingsklimaat kunnen alleen met eigen weerstandscapaciteit van de MRDH worden afgedekt. Op het moment dat die weerstandscapaciteit niet aanwezig is, zoals het geval is bij de start van de MRDH, zal de MRDH extra prudent moeten zijn bij het aangaan van verplichtingen. De normale bedrijfsrisico’s doen zich regelmatig voor en zijn dus vrij goed meetbaar. Hierdoor kunnen ze worden gedekt door ofwel beheersmaatregelen ofwel het afsluiten van verzekeringen. Het gaat dan bijvoorbeeld om brand, wateroverlast en uitval van ICT. De MRDH is voornemens om in 2015 een audit te laten uitvoeren door een externe partij om de weerstandscapaciteit te bepalen en de risico’s te inventariseren. Op basis van deze audit kan het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s worden geformuleerd.
5.4
Onderhoud kapitaalgoederen
Grond Het Stadsgewest Haaglanden heeft in het verleden diverse percelen grond in eigendom verkregen dan wel een recht van opstal daarop gevestigd ten behoeve van de aanleg van tramlijnen. Volgens een actuele kadasteropgave gaat het daarbij om de volgende percelen:
35
Genoemde percelen en/of het daarop gevestigde recht van opstal zijn per 1 januari 2015 om niet overgedragen aan de MRDH. Er zijn geen financiële verplichtingen ten aanzien van de gronden. De stadsregio Rotterdam heeft geen onroerende goederen in eigendom. Kantoorinventaris, communicatie- en ICT-voorzieningen Het Stadsgewest Haaglanden heeft zijn kantoorvoorzieningen per 1 januari 2015 om niet overgedragen aan de MRDH. Mogelijk zal ook een deel van de voorzieningen van de stadsregio Rotterdam bij zijn liquidatie per 1 juli 2015 worden overgedragen. Oplaadapparatuur OV-chipkaart Sinds 1 november 2010 kunnen reizigers bij de HTM een chipkaart gebruiken voor het reizen met het openbaar vervoer. Bij Veolia en RET was dit al eerder het geval. Hiervoor zijn trams en bussen voorzien van kaartlezers. Om de in omloop zijnde OV-chipkaarten op te waarderen bestaan diverse mogelijkheden. Een daarvan is het opladen via zogenaamde Afhaal- en Verkoopmachines (AVM’s). In 2010 en 2011 heeft het Stadsgewest Haaglanden in totaal 100 machines met randapparatuur aangeschaft en deze bij wederverkopers in de regio geplaatst. De apparaten zijn door het Stadsgewest Haaglanden per 1 januari 2015 overgedragen aan de MRDH. De boekwaarde is nihil. MRDH is zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van de oplaadapparatuur. Er is daarvoor een contract afgesloten met CCV. Jaarlijks wordt een bedrag van € 1,3 miljoen voor de distributiefunctie gereserveerd. In het Rotterdamse deel is de distributiefunctie door derden belegd bij de RET. RET krijgt hiervoor een subsidie van de MRDH en bekostigt hiermee deze distributiefunctie. Railinfra Het Stadsgewest Haaglanden heeft de afgelopen jaren enkele nieuwe tramlijnen met bijbehorende kunstwerken aangelegd. Het gaat hier om delen van tramlijn 17 en tramlijn 15. Daarnaast zijn er uitvoerende werkzaamheden verricht voor de aanleg van tramlijn 19. Ook die gingen gepaard met een aantal investeringen. Deze investeringen zijn volledig gefinancierd door subsidies en bijdragen. De rail is economisch in eigendom van de HTM. De kosten van onderhoud van de infrastructuur e.d. zijn begrepen in de subsidie aan de HTM voor railinfra. Er vindt geen rechtstreekse bekostiging plaats van onderhoud aan railinfra aan gemeenten.
36
Met de gemeente Den Haag heeft het Stadsgewest Haaglanden overeenstemming bereikt over de overdracht van de kunstwerken en de daarbij te vergoeden onderhoudsbijdrage. De bijdrage is inmiddels betaald. Met de gemeente Rijswijk wordt een dergelijk gesprek nog gestart. Personenbussen voor het openbaar vervoer De concessie voor het personenvervoer in de gemeente Den Haag is gegund aan HTMbuzz. Daarvoor werden de stadsbussen van HTM in december 2012 (door)geleverd via het Stadsgewest Haaglanden aan HTMbuzz. Ten gevolge van de door het Rijk opgelegde bezuinigingen op het openbaar vervoer is de dienstregeling aangepast. Hierdoor waren 20 bussen minder nodig. Deze bussen zijn eigendom van het Stadsgewest Haaglanden. In 2014 zijn 10 bussen door het stadsgewest verkocht en 10 bussen overgedragen aan de MRDH. De boekwaarde van deze 10 bussen is nihil. Getracht wordt de bussen aan andere OV-bedrijven te verkopen.
5.5
Salariskosten
De actuele (op onderdelen nog in te vullen) begrote personele formatie en de daaraan verbonden salariskosten (inclusief sociale lasten) zijn als volgt te specificeren: Onderdeel Economisch vestigingsklimaat Verkeer Openbaar vervoer Bedrijfsvoering Normb ezetting totalen Bovenformatief
Totalen
5.6
FTE's 9,5 29,8 26,8 26,1
Kosten 1.073.957 2.612.132 2.324.410 2.041.644
92,1
8.052.143
6,9
491.687
99,0
8.543.831
Investeringen
In 2016 worden geen eigen investeringen voorzien. Eventuele toekomstige investeringen worden gepland en begroot vanuit een investeringsplan. Investeringsplannen maken integraal deel uit van de bestuurlijk vast te stellen begroting(swijzigingen). Materiële investeringen met een gezamenlijke aanschaffingswaarde vanaf € 10.000 worden geactiveerd en afgeschreven ten laste van de exploitatie van meerdere jaren. De afschrijvingsduur is afhankelijk van de aard van de investering. In voorgaande jaren hebben zowel het Stadsgewest Haaglanden als de stadsregio Rotterdam een deel van de aan de programma’s Verkeer en Openbaar Vervoer behorende fondsen voor langere tijd belegd bij verschillende vermogensbeheerders. Deze fondsen zijn of worden per (of met terugwerkende kracht tot) 1 januari 2015 overgedragen aan de MRDH. Dat geldt dus ook voor de daaraan toe te rekenen langlopende beleggingen, die als financiële vaste activa op de balans worden verantwoord. Deze beleggingen zullen door al dan niet vervroegde aflossing definitief aflopen in de loop van 2016. Herbelegging op deze wijze is sinds de invoering van het verplicht schatkistbankieren eind 2013 niet langer aan de orde. 37
38
6
Staat van fondsen 2016-2019
Omschrijving
Raming saldo 31-12-2014 *)
Raming dotatie 2015
Raming onttrekking 2015 **)
Raming saldo 31-12-2015
Raming dotaties 2016
Raming onttrekking 2016
Raming saldo 31-12-2016
Raming dotatie 2017
Raming onttrekking 2017
Rotterdamse regio BDU OV chipkaart
398.729.000 258.813.800 1.900.000 0
315.720.700 341.822.100 261.032.400 1.900.000 0
358.106.000 244.748.500 260.452.500
419.872.500
Haagse regio BOR-fonds Mobiliteitsfonds
94.383.000 0 120.283.900 228.349.300
46.907.300 397.517.400
47.475.700 237.678.700
615.295.900 487.163.100
762.045.400 340.413.600 476.916.000
Totalen
47.475.700 0 -48.884.200 215.883.600
0 -70.679.300 216.806.500
643.260.400 174.069.200 477.259.000
Raming saldo 31-12-2017
Raming dotatie 2018
85.328.500 261.395.600
Raming onttrekking 2018
Raming dotatie 2019
Raming onttrekking 2019
Raming saldo 31-12-2019
35.346.300 261.354.200
273.319.000
23.381.500
212.454.300 -66.327.100 217.578.500
182.101.700 -30.850.300 217.566.100
216.976.400
-30.260.600
632.326.800
493.479.500
490.295.400
-6.879.100
19.001.399 478.974.100
311.377.800
Raming saldo 31-12-2018
4.496.000 478.920.300
*) op basis van voorlopige berekening eindstanden jaarrekeningen 2014 stadsregio Rotterdam en Stadsgewest Haaglanden **) geraamde onttrekking op basis van gewijzigde inzichten naar aanleiding van de voorlopige jaarrekeningen 2014 stadsregio Rotterdam en Stadsgewest Haaglanden
De negatieve fondsstand eindejaar 2019 van het Mobiliteitsfonds van de Haagse regio wordt binnen de huidige programmering in 2021 opgelost. Eindejaar 2021 bedraagt de fondsstand € 39,5 miljoen positief. Dat is dus binnen de afgesproken 10 jaar na het ontstaan van het negatieve fondssaldo eindejaar 2015.
39
7.
Inwonerbijdrage per gemeente
Gemeente Albrandswaard
Aantal inwoners per 3 1-1-2015 25.145
Bijdrage per inwoner 2,47
Totaal inwonerbijdrage 2016
Barendrecht
47.535
2,47
117.411
Brielle
16.471
2,47
40.683
Capelle aan den IJssel
66.440
2,47
164.107
Delft
101.101
2,47
249.719
Den Haag
514.644
2,47
1.271.171
Hellevoetsluis
38.886
2,47
96.048
Krimpen aan den IJssel
28.969
2,47
71.553
Lansingerland
58.113
2,47
143.539
Leidschendam-Voorburg
73.952
2,47
182.661
Maassluis
32.206
2,47
79.549
Midden-Delfland
18.708
2,47
46.209
Nissewaard
85.006
2,47
209.965
Pijnacker-Nootdorp
51.212
2,47
126.494
Ridderkerk
45.149
2,47
111.518
Rijswijk
48.208
2,47
119.074
Rotterdam
624.710
2,47
1.543.034
Schiedam
76.853
2,47
189.827
Vlaardingen
71.647
2,47
176.968
Wassenaar
25.784
2,47
63.686
Westland
104.275
2,47
257.559
Westvoorne
14.075
2,47
34.765
Zoetermeer
124.024
2,47
306.339
Totaal
2.293.113
62.108
5.663.989
De onderstaande gemeenten, voorheen deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling stadsgewest Haaglanden, betalen in 2016 een bijdrage in het kader van het Mobiliteitsfonds. Gemeente
Bijdrage per inwoner 9,148
Totaal inwonerbijdrage 2016
Den Haag
Aantal inwoners per 4 1-1-2015 514.644
Delft
101.101
9,148
924.872
Leidschendam-Voorburg
73.952
9,148
676.513
Midden-Delfland
18.708
9,148
171.141
Pijnacker-Nootdorp
51.212
9,148
468.487
Rijswijk
48.208
9,148
441.007
Wassenaar
25.784
9,148
235.872
Westland
104.275
9,148
953.908
Zoetermeer
124.024
9,148
1.134.572
3
4.707.963
en 4 Bron: Statline Databank CBS, voorlopig aantal inwoners per 1-1-2015. Info van 16-2-2015
40
Totaal
8.
1.061.908
9.714.334
Besluit
•
De begroting 2016 vast te stellen en de in de programma’s opgenomen budgetten vast te stellen op programmatotalen. Aldus besloten in de vergadering van het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag van d.d.
de secretaris,
de voorzitter,
41
42
Bijlage 1: Kostenverdeelstaat 2016-2019 gecomprimeerd Omschrijving Personeel Huisvesting/facilitaire zaken Financiën ICT/DIV Bestuursondersteuning/juridische zaken Communicatie Bijdragen samenwerkingsverbanden Totalen
EV 1.774.425 301.250 23.750 143.750 27.500 102.375
2016 VK OV 3.908.837 3.621.137 451.875 451.875 35.625 35.625 215.625 215.625 41.250 41.250 153.563 153.563
-80.000
-120.000
2.293.050
4.686.774
2017 VK OV 3.899.735 3.609.159 406.088 406.088 33.750 33.750 224.363 224.363 41.250 41.250 119.813 119.813
Totaal 9.304.400 1.205.000 95.000 575.000 110.000 409.500
EV 1.760.043 270.725 22.500 149.575 27.500 79.875
-320.000
p.m.
p.m.
4.399.074 11.378.900
2.310.218
4.724.998
-120.000
p.m.
EV 1.781.645 262.725 25.000 145.825 27.500 84.875 0 p.m.
2018 VK OV 3.693.943 3.400.461 394.088 394.088 37.500 37.500 218.738 218.738 41.250 41.250 127.313 127.313 0 0 p.m. p.m.
4.434.422 11.469.600
2.327.570
4.512.831
p.m.
Totaal 9.268.900 1.082.900 90.000 598.300 110.000 319.500
Legenda EV = Economisch vestigingsklimaat VK = Verkeer OV = Openbaar vervoer
43
2019 EV VK OV Totaal 1.798.331 3.729.187 3.432.770 8.960.300 263.475 395.213 395.213 1.053.900 23.750 35.625 35.625 95.000 145.825 218.738 218.738 583.300 27.500 41.250 41.250 110.000 86.125 129.188 129.188 344.500 0 0 0 p.m. p.m. p.m. p.m. p.m.
Totaal 8.876.050 1.050.900 100.000 583.300 110.000 339.500
4.219.349 11.059.750
2.345.006
4.549.200
4.252.783 11.147.000
Bijlage 2: Investeringsprogramma Vervoersautoriteit 2016
44
Investeringsprogramma Vervoersautoriteit 2016
45
Inhoudsopgave 1.
Inleiding, achtergronden en kaders .......................................................................................................47
1.1
De Vervoersautoriteit Metropoolregio Rotterdam Den Haag en het Investeringsprogramma 2016 47
1.2
Werkgebied van de Vervoersautoriteit ...................................................................................................... 48
1.3
Beleidskaders van de Vervoersautoriteit ................................................................................................... 48
1.4
Uitgangspunten en randvoorwaarden........................................................................................................ 50
1.5
Harmonisatie van de investeringsprogramma’s........................................................................................ 50
2.
Financiële samenvatting ...........................................................................................................................52
3.
Openbaar Vervoer .......................................................................................................................................54
4.
5.
6.
3.1
Projecten in de realisatiefase ...................................................................................................................... 54
3.2
Verkenningen en planstudies ...................................................................................................................... 56
Verkeersmanagement en wegenstructuur ...........................................................................................58
4.1
Projecten in de realisatiefase ...................................................................................................................... 58
4.2
Projecten in de uitwerkingsfase .................................................................................................................. 60
4.3
Verkenningen en planstudies ...................................................................................................................... 61
Fiets- en ketenmobiliteit en verkeersveiligheid .................................................................................62
5.1
Fiets ................................................................................................................................................................ 62
5.2
Ketenmobiliteit .............................................................................................................................................. 19
5.3
Verkeersveiligheid ......................................................................................................................................... 20
5.4
Duurzame mobiliteit ..................................................................................................................................... 20
Beter Benutten .............................................................................................................................................21
6.1
Beter Benutten (Haaglanden) ..................................................................................................................... 21
6.2
Beter Benutten Vervolg (Haaglanden) ....................................................................................................... 21
6.3
Beter Benutten (Rotterdam)........................................................................................................................ 22
6.4
Beter Benutten Vervolg (Rotterdam) ......................................................................................................... 22
Bijlagen Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
A: B: C: D:
Financieel overzicht IPVa 2015 t/m 2025 Projecten per subsidieontvanger Organogram interne organisatie Vervoersautoriteit Afkortingenlijst
46
1. Inleiding, achtergronden en kaders 1.1 De Vervoersautoriteit Metropoolregio Rotterdam Den Haag en het Investeringsprogramma 2016 De Vervoersautoriteit Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) voert de verkeer- en vervoerstaken binnen de Metropoolregio uit, waaronder het ontwikkelen van beleid en het realiseren en subsidiëren van investeringsmaatregelen binnen het programma Verkeer en het programma Openbaar Vervoer. Het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit (IPVa) is de concrete uitwerking van de Strategische Bereikbaarheidsagenda van de Vervoersautoriteit MRDH. Het IPVa 2016 is een samenstelling van de investeringsprogramma’s van de voormalige regio’s Rotterdam en Haaglanden. Om de continuïteit van de lopende programma's te borgen, is in aanloop naar de oprichting van de MRDH besloten om de investeringsprogramma's van de regio Haaglanden en de Rotterdamse regio tot en met 2017 gescheiden te houden. Tegelijkertijd is er een bestuurlijke wens en noodzaak om de programma’s zo snel mogelijk in elkaar te schuiven en te harmoniseren. Het IPVa beschrijft waar de beschikbare financiën aan worden besteed qua investeringen. Voor het bepalen van de investeringsmaatregelen zijn de 23 gemeenten, de provincie Zuid-Holland en andere betrokken partijen geconsulteerd. De opgave daarbij was om de investeringslijst te verifiëren en actualiseren en nieuwe projecten aan te melden. Voor de regio Haaglanden dekt de lijst met geplande investeringen voor Verkeer en Openbaar Vervoer het volledig beschikbare budget van deze voormalige regio. Voor de Rotterdamse regio geldt dat kleine projecten lopende het jaar kunnen worden aangemeld. Er geldt voor deze regio in de jaren 2016 en 2017 een subsidieplafond van € 20 miljoen per jaar, waarbij de aanvragen in volgorde van binnenkomst worden behandeld. In de hoofstukken 3 en 4 zijn de grote projecten omschreven. De kleine(re) projecten zijn opgenomen in de bijlagen, zodat het IPVa beperkt in omvang en leesbaar blijft. De investeringen voor fietsvoorzieningen, verkeersveiligheid en ketenmobiliteit zijn over het algemeen wat kleiner van omvang en zijn in de vorm van een kwalitatieve omschrijving in hoofdstuk 5 opgenomen. In het programma Beter Benutten Vervolg (hoofdstuk 6) werken Rijk, regio en bedrijfsleven samen om de bereikbaarheid in de drukste regio's over weg, water en spoor te verbeteren. We verminderen de files op de drukste punten en realiseren reistijdverbetering van deur tot deur in de spits in die drukste gebieden. Daarnaast ligt de nadruk in het programma vooral op maatregelen die reizigers in staat stellen op een slimme manier snel op de plek van bestemming te komen en op een aantal belangrijke thema’s zoals fiets, logistiek en spitsmijden. De besluitvorming daarover vindt medio 2015 plaats en wordt bekrachtigd in overeenkomsten tussen de regio’s en de Minister. In het investeringsprogramma is rekening gehouden met de regionale bijdragen voor de jaren 2015 tot en met 2017.
47
1.2
Werkgebied van de Vervoersautoriteit
De geografische grenzen en gemeenten zijn op onderstaand kaartje aangegeven.
1.3
Beleidskaders van de Vervoersautoriteit
Het verkeer- en vervoersbeleid van de Metropoolregio heeft als belangrijkste doel het garanderen van de bereikbaarheid van de regio. Een goede bereikbaarheid is immers een voorwaarde voor een voorspoedige ruimtelijke en economische ontwikkeling. De verwachting is dat de mobiliteit de komende decennia blijft groeien. Als gevolg van de crisis zal dit echter minder snel gaan. In combinatie met de ambitie om kwalitatief hoogwaardige woon- en werkmilieus te creëren, vraagt dat om de inzet op een samenhangend en duurzaam mobiliteitssysteem. Een dergelijk mobiliteitssysteem kent twee pijlers: 1. Een robuust en veilig verkeersnetwerk met een betere benutting; 2. Een hoogwaardig openbaar vervoer en verdere stedelijke ontwikkeling zoveel mogelijk rond de knooppunten van het openbaar vervoer.
48
Bereikbaarheid en mobiliteit zijn geen doelen op zich, maar zijn randvoorwaarden voor een economisch vitale, leefbare, duurzame en sociale ontwikkeling van de Metropoolregio. Om te bepalen welke opgaven er liggen op het gebied van mobiliteit en bereikbaarheid in de Metropoolregio beginnen we daarom bewust bij doelen op het gebied van economie, ruimte, milieu en welzijn. Deze doelen zijn opgenomen in de “Strategische Bereikbaarheidsagenda Vervoersautoriteit metropoolregio Rotterdam Den Haag”. De hoofddoelen in deze strategische bereikbaarheidsagenda zijn: Concurrerende economie door het verbeteren van de interne en externe bereikbaarheid van onze economische kerngebieden. Concurrentie vindt in toenemende mate plaats tussen stedelijke regio’s. Deze bieden toegang tot werk, creativiteit, sociale contacten et cetera. Door onze economische kerngebieden voor mensen en goederen binnen een betrouwbare en aanvaardbare reistijd bereikbaar te maken, ontstaan er meer kansen voor agglomeratievoordelen en verbetert de concurrentiekracht van de regio. Kwaliteit van plekken verhogen door de aantrekkelijkheid en bereikbaarheid van internationaal concurrerende plekken en de kwaliteit van andere woon- en werklocaties te verbeteren. Mensen en banen trekken in toenemende mate naar de stad. Ze zijn op zoek naar woon-, werk en interactiemilieus die niet alleen bereikbaar, maar ook aantrekkelijk zijn. Dit betekent per plek zoeken naar de juiste balans tussen het beter bereikbaar maken of houden van de plek en het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit. Vergroten van kansen voor mensen door te zorgen dat ze toegang hebben tot werk en voorzieningen binnen een aanvaardbare reistijd en tegen een redelijke prijs. Iedereen krijgt zoveel mogelijk kansen om zich te ontplooien, zowel in economisch als maatschappelijk opzicht. Voor toegang tot werk en voorzieningen is betaalbare bereikbaarheid een belangrijke basisvoorwaarde. De duurzame regio door een meer toekomstvast, schoner, stiller en zuiniger vervoersysteem. Er is een sterke noodzaak om te verduurzamen om een klimaat- en energiecrisis af te wenden. Mobiliteit blijft op dit moment achter bij andere sectoren als men kijkt naar verduurzaming. Innovatie op dit gebied biedt economische kansen. Er is veel onzekerheid over de ontwikkeling van de mobiliteit en het tempo waarin mobiliteit moet verduurzamen. Het is belangrijk om op zoek te gaan naar robuuste investeringen en maatregelen die daarmee rekening houden. Efficiënt en Rendabel omgaan met middelen door optimaal gebruik te maken van het beschikbare vervoersysteem en de ruimte daaromheen. De budgetten voor investeringen in infrastructuur nemen af, terwijl de kosten voor beheer en onderhoud toenemen. Dat betekent minder geld voor uitbreiding van ‘harde’ infrastructuur, maar ondertussen nemen de mogelijkheden om met nieuwe technieken de bestaande infrastructuur beter te benutten snel toe. Slim gebruik maken van de bestaande infrastructuur betekent ook inzetten op transformatie en intensivering van het ruimtegebruik in onze steden rondom het openbaar vervoer, waardoor we afstanden verkorten en bovendien de ruimtes tussen onze steden open houden. Op basis van deze brede doelen is bepaald wat de opgaven zijn voor een succesvol verkeer- en vervoersysteem, waarbij we voortbouwen op de lopende programma’s. We kijken naar wat de Vervoersautoriteit zelf kan oppakken binnen de wettelijke toegekende taken en waar we anderen voor nodig hebben.
49
1.4
Uitgangspunten en randvoorwaarden
Naast de Strategische bereikbaarheidsagenda, heeft het IPVa een basis in een aantal onderliggende vastgestelde beleidsstukken en verordeningen. De doelen van het voormalige Stadsgewest Haaglanden staan beschreven in: • de Regionale Nota Mobiliteit uit 2005 met het supplement uit 2008 • de “ Update van de Regionale Nota Mobiliteit” uit 2013 • MIRT-Verkenning Haaglanden 2012 De doelen van de voormalige stadsregio Rotterdam staan beschreven in: • de Regionale Strategische Agenda • het Regionaal Verkeers- en VervoersPlan 2003-2020 • Kadernota Openbaar Vervoer uit 2011 • programma ‘Naar een Toekomstvast OV’ uit 2012 • MIRT-Verkenning Rotterdam VooRuit 2009 De doelen van Randstad-net (R-net), zoals beschreven in de Bestuursovereenkomst hoogwaardig OV Randstad met bijlagen, uit 2012. De Tijdelijke subsidieverordening MRDH 2015 In het IPVa houden we daarnaast rekening met de verordeningen en de investeringsprogramma’s met de bijbehorende begrotingswijzigingen van de voormalige regio’s: • Verordening mobiliteitsfonds Haaglanden 2005 (Stadsgewest Haaglanden) • Subsidieverordening Verkeer en Vervoer 2012 (stadsregio Rotterdam) • Uitvoeringsregeling BDU 2014 (stadsregio Rotterdam) • Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer 2015 en actualisatie 2014 (Stadsgewest Haaglanden) • Regionaal Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer 2015 -2018 (stadsregio Rotterdam, bijlage 1)
1.5
Harmonisatie van de investeringsprogramma’s
Het Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer van het Stadsgewest Haaglanden en het Regionaal Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer van de stadsregio Rotterdam kenden een wezenlijk verschil in verschijningsvorm, presentatie en inhoud. Het IPVa 2016 is een combinatie van de vorige investeringsprogramma’s, waarbij we streven naar een optimale benutting van de kwaliteiten van beiden. Wat we willen bereiken is dat het IPVa inzicht geeft in de belangrijkste projecten en de relevante wijzigingen. Enerzijds houden we het leesbaar door ons in de tekst te beperken tot de hoofdlijnen. In de bijlagen worden de investeringen en bestedingen gedetailleerder weergegeven. De exploitatiekosten openbaar vervoer, beheer- en onderhoudskosten, jaarlijkse bijdragen aan gelieerde partijen en apparaatslasten worden betaald vanuit de BDU-gelden, maar zijn geen projectmatige investeringen. Om die reden zijn deze niet opgenomen in het IPVa.
50
In beide voormalige regio’s werden de grote projecten (investeringskosten groter dan € 5 miljoen) gefaseerd opgevoerd: van een eerste idee tot aan de realisatie. Deze methodiek werd door beide regio’s op een vrijwel identieke wijze gehanteerd, maar de terminologie verschilde enigszins. Vanaf dit IPVa hanteren we de volgende vier fasen: Verkenningen en planstudies: Er is een probleem geconstateerd en een potentiele oplossing voorhanden. De effecten en kosten zijn indicatief bekend, maar er is nog geen dekking. De planning heeft een bandbreedte van enige jaren en er is nog geen aangewezen projectorganisatie. Uitwerkingsfase: Voor het project heeft de MRDH een aanmelding van de wegbeheerder getoetst en opgenomen in het IPVa. De planning is op 1 à 2 jaar nauwkeurig. Het project kan eventueel afvallen als blijkt dat er (nog) geen of onvoldoende geld beschikbaar is om het project uit te voeren en af te ronden. Realisatiefase: Het project is getoetst en (bijna) beschikt conform de verordening. De planning en uitvoeringstermijn zijn bekend. Vaststelling: Het project is afgerond en de eindafrekening wordt ingediend. De Vervoersautoriteit verzorgt de financiële vaststelling. Binnen de financiële administratie van de MRDH is de bron van diverse geldstromen en fondsen vastgelegd, maar in dit IPVa zal dat alleen zichtbaar zijn wanneer dat een toegevoegde waarde heeft. Afgeronde subsidieprogramma’s waar voor nieuwe projecten geen subsidie meer beschikbaar is, worden dan ook niet meer vermeld.
51
2. Financiële samenvatting De projecten en de organisatie van de Vervoersautoriteit worden grotendeels bekostigd uit de reguliere Rijksbijdrage aan de Brede doeluitkering verkeer en vervoer (BDU). Daarnaast zijn er nog specifieke Rijksbijdragen, zoals gelden voor Beter Benutten (Vervolg) en het Actieprogramma Regionaal Openbaar Vervoer. Beide regio’s kennen daarnaast fondsen en reserves. Het voormalige Stadsgewest Haaglanden beschikt over het Fonds Bereikbaarheidsoffensief voor de Randstad in Haaglanden (BOR-fonds, 2001). Alle beschikbare middelen zijn belegd zodat er geen nieuwe projecten meer van worden gefinancierd. Verder kent het voormalige Stadsgewest Haaglanden een inwonerbijdrage van € 9,148 ten behoeve van het Mobiliteitsfonds. De inleg komt uitsluitend en volledig ten goede aan de Haaglanden-gemeenten. Er wordt aparte besluitvorming voorbereid hoe om te gaan met deze inwonerbijdrage vanaf 2018. Voor het IPVa 2016 passen we de volgende randvoorwaarden toe: - De geldstromen van Stadsgewest Haaglanden en stadsregio Rotterdams blijven gescheiden gepresenteerd tot en met 2025; - De jaarlijkse contributie van de Haaglandengemeenten is tot en met 2017 vastgelegd, maar in het IPVa opgenomen tot en met 2024; - Het IPVa mag een overplanning hebben, mits een negatief saldo binnen 10 jaar gereduceerd is tot nul; - De vigerende verordeningen en regelingen van de voormalige regio’s zijn in 2016 van kracht; - De grens tussen grote en kleine projecten is € 5 miljoen.
Baten Haagse regio Openbaar vervoer Verkeer
2.016 39.101.100 74.107.800 113.208.900
2.017 20.044.200 26.096.500 46.140.700
2.018 6.391.900 10.356.000 16.747.900
2.019 506.300 52.827.500 53.333.800
Baten Rotterdamse regio Openbaar vervoer Verkeer
2.016 75.573.000 84.494.300 160.067.300
2.017 194.373.000 21.424.000 215.797.000
2.018 75.036.000 26.690.000 101.726.000
2.019 16.221.000 41.690.000 57.911.000
Baten Metropoolregio totaal Openbaar vervoer Verkeer
2.016 114.674.100 158.602.100 273.276.200
2.017 214.417.200 47.520.500 261.937.700
2.018 81.427.900 37.046.000 118.473.900
2.019 16.727.300 94.517.500 111.244.800
52
Investeringsprogramma Haagse regio Openbaar vervoer Verkeersmanagement en wegenstructuur Fiets- en ketenmobiliteit Verkeersveiligheid
2016 39.101.100 57.102.600 11.185.200 5.820.000 113.208.900
2017 20.044.200 9.085.800 11.861.200 5.149.500 46.140.700
2018 6.391.900 2.206.000 5.250.000 2.900.000 16.747.900
2019 506.300 44.552.500 5.000.000 3.275.000 53.333.800
Investeringsprogramma Rotterdamse regio Openbaar vervoer Verkeersmanagement en wegenstructuur Fiets- en ketenmobiliteit Verkeersveiligheid
2016 75.573.000 72.672.800 6.739.000 5.082.500 160.067.300
2017 194.373.000 10.858.000 6.415.000 4.151.000 215.797.000
2018 75.036.000 16.599.000 6.415.000 3.676.000 101.726.000
2019 16.221.000 31.599.000 6.415.000 3.676.000 57.911.000
Investeringsprogramma Metropoolregio totaal Openbaar vervoer Verkeersmanagement en wegenstructuur Fiets- en ketenmobiliteit Verkeersveiligheid
2016 114.674.100 129.775.400 17.924.200 10.902.500 273.276.200
2017 214.417.200 19.943.800 18.276.200 9.300.500 261.937.700
2018 81.427.900 18.805.000 11.665.000 6.576.000 118.473.900
2019 16.727.300 76.151.500 11.415.000 6.951.000 111.244.800
53
3. Openbaar Vervoer Eén van de ambities van de MRDH is een leefbare woon- en werkomgeving met een krachtige economie. Hiervoor is bereikbaarheid en dus een sterk en betrouwbaar openbaar vervoernetwerk belangrijk. Een netwerk dat ruimte biedt aan alle reizigers. Nu én straks. Daarom werkt de MRDH met alle partners in de regio samen aan het openbaar vervoer van de toekomst. De meeste tramlijnen worden de komende jaren aangepakt: inzet van moderne en ruimere trams, comfortabele haltes en actuele reisinformatie. De geïntegreerde aanpak van mobiliteit en verstedelijking richt zich ook op de Stedenbaanstations langs de spoorlijnen, maar wordt uitgebreid naar het totale hoogwaardig openbaarvervoersysteem in de Zuidvleugel en de Randstad: ook wel Randstad-net of R-net genoemd. In de Rotterdamse regio vormen de lijndiensten over water, de Fast Ferry, een belangrijk onderdeel van het openbaar vervoersnet. Dit hoofdstuk beschrijft de grootste of meest in het oog springende projecten binnen de MRDH op het gebied van Openbaar Vervoer. De omvang van investeringen en subsidies in 2016 is € 114,6 miljoen.
3.1
Projecten in de realisatiefase
Tramlijn 1 Scheveningen-Delft Tramlijn 1 maakt deel uit van het programma Netwerk RandstadRail (NRR). De lijn verbindt de gemeenten Den Haag, Rijswijk en Delft. Vanwege de omvang is het project opgeknipt in een deel Den Haag en een deel Delft en Rijswijk. De werkzaamheden zijn gericht op het aanpassen van de perrons voor breed materieel, het opheffen van conflicten in Profiel van Vrije Ruimte en verbeteren van de haltetoegankelijkheid. De aanpassingen worden in 2017 uitgevoerd en zo veel mogelijk gecombineerd met het door HTM geplande groot onderhoud en met gemeentelijk onderhoud aan de buitenruimte. Bijdrage MRDH x € 1.000 Projecttrekker Metropoolregio
2016 7.275
2017 7.500
2018 0
2019 0
2020 e.v. 0
Tramlijn 19 Leidschendam – Rijswijk - Delft De aanpassingen aan tramlijn 19 hebben de komende jaren voornamelijk betrekking op het tracé deel in Delft: Ter hoogte van de spoortunnel wordt het netwerk op een definitieve locatie gelegd. De Sebastiaansbrug moet worden vervangen en geschikt gemaakt voor tramverkeer. Daarna kan worden aangesloten op het al aangelegde tramspoor in de TU-campus in Delft. Projecttrekker Metropoolregio
Bijdrage MRDH x € 1.000 2016 2017 4.000 4.831
Haags Startstation Erasmuslijn (Den Haag) 54
2018 0
2019 0
2020 e.v. 0
De gemeente Den Haag is eind november 2014 gestart met de bouw van het Haags Startstation Erasmuslijn; de nieuwe halte op het Centraal Station voor de metrolijn die Rotterdam met Den Haag verbindt. Van de E-lijn maken dagelijks veel reizigers gebruik. De metro’s stoppen nu nog op spoor 11 en 12 van Den Haag CS, maar krijgen rond de zomer van 2016 een nieuwe halte direct naast het busplatform. Projecttrekker Metropoolregio
Bijdrage MRDH x € 1.000 2016 2017 2.400 0
2018 0
2019 0
2020 e.v. 0
Agglonet (Den Haag en omgeving) Dit programma is bedoeld voor het verbeteren van de doorstroming en het verhogen van de gemiddelde rijsnelheid van trams en bussen. Het betreft een grote hoeveelheid kleine maatregelen. Projecttrekker Metropoolregio
Bijdrage MRDH x € 1.000 2016 2017 1.250 1.250
2018 95
2019 0
2020 e.v. 0
Hoogwaardig Openbaar Vervoer-baan naast de Rotterdamsebaan (Rijswijk/Den Haag) De Rotterdamsebaan wordt tussen nu en 2019 aangelegd. In het project is een ruimtereservering opgenomen voor de realisatie van een Hoogwaardig Openbaar Vervoer-baan. De haalbaarheid en de wijze van uitvoering (bus of rail) is nog in studie. Projecttrekker Den Haag
Bijdrage MRDH x € 1.000 2016 2017 0 0
2018 0
2019 0
2020 e.v. 15.262
Inframaatregelen Netwerk RandstadRail (Den Haag en omgeving) Netwerk RandstadRail (NRR) heeft als doel door middel van een samenhangend pakket aan maatregelen bij te dragen aan een zeer goede OV-bereikbaarheid in de regio van Den Haag. De opgave is om het gebruik van openbaar vervoer met 40% te laten groeien tot 2020. De reizigersgroei is mogelijk door onder meer de inzet van nieuw, breder trammaterieel. De haltes van lijnen 2, 9, 11 en 17 worden gereed gemaakt voor dat bredere materieel en krijgen een hogere kwaliteit door een comfortabele inrichting en actuele reisinformatie. Ook de maatregelen aan lijn 1 vallen onder Netwerk RandstadRail. Het grootste deel van de projecten ligt binnen de gemeente Den Haag, daarom is er met de gemeente en HTM een structurele samenwerking voor al deze projecten ingericht. Voor de projecten in andere gemeenten worden per project keuzes gemaakt over de samenwerkingsvorm. Projecttrekker Diversen
Bijdrage MRDH x € 1.000 2016 2017 16.269 2.792
2018 0
2019 0
2020 e.v. 0
Naar een toekomstvast OV (Rotterdam en omgeving) Dit programma omvat een waaier aan projecten, studies, innovaties en proeven die het openbaar vervoer aantrekkelijker moet maken voor de reiziger. De projecten moeten ook leiden tot structurele bezuinigingen. Het doel is om het openbaar vervoer duurzamer en daarmee toekomst vaster te maken. Een greep uit de projecten: verhogen sociale veiligheid, betere toegankelijkheid van bus- en tramhaltes, fietsparkeerplekken bij openbaar vervoer, meer inkomsten uit Verkoop en
55
Marketing, een proef op verkorting van de reistijd van tram 21/24, verkorting van de reistijd van tram 23/25 en metro Oost, realisatie van extra ingangen bij metrostations. Hoekse Lijn (Noordoever van de Maas) De MRDH werkt hard aan de verbetering van het openbaar vervoer. Met het project Hoekse Lijn zal het bestaande tracé tussen Schiedam en Hoek van Holland een metamorfose ondergaan: van een gewone spoorlijn naar een moderne metro. Aan het eind van de lijn, in Hoek van Holland, wordt een kilometer nieuw spoor aangelegd met een nieuw station ‘Hoek van Holland Strand’. In Schiedam sluit de Hoekse Lijn aan op metrolijn B naar Nesselande. Door de koppeling aan het Rotterdamse metronet wordt het hart van Rotterdam via de gemeenten Schiedam, Vlaardingen en Maassluis verbonden met het strand van Hoek van Holland. Na de ombouw stijgt naar verwachting het aantal reizigers op de Hoekse Lijn met circa 40%. Op de Hoekse Lijn vindt goederenvervoer plaats ten behoeve van enkele langs het spoor gevestigde bedrijven. Na de ombouw blijft dit mogelijk buiten de spitsuren. Deze treinen kunnen bij Schiedam doorrijden op het hoofdspoornet van ProRail. Projecttrekker MRDH
Bijdrage MRDH x € 1.000 2016 2017 44.000 162.661
2018 43.500
2019 9.485
2020 e.v. -
2018 15.230
2019 6.222
2020 e.v. 0
Bleizo (gemeente Lansingerland) Sinds enkele jaren wordt gewerkt aan de totstandkoming van station Bleizo, een nieuw NS-station op spoorlijn Den Haag - Gouda - Utrecht op de grens van de gemeenten Zoetermeer en Lansingerland als onderdeel van de nieuwe vervoersknoop. Hier komen trein, RandstadRail, buslijnen, fietspaden, een P+R en fietsparkeren op een hoogwaardig knooppunt bij elkaar. Dit biedt grote kansen voor ruimtelijke ontwikkeling. De vervoersknoop is eind 2018 gereed. Bijdrage MRDH x € 1.000 Projecttrekker 2016 Vervoersknoop Bleizo 15.557
3.2
2017 15.557
Verkenningen en planstudies
Bleizo Hoogwaardig Openbaar Vervoer-baan (Zoetermeer/Lansingerland) Station Bleizo opent eind 2018. Het is een belangrijke vervoersknoop, maar de businfrastructuur sluit er nog niet op aan. Aan de zuidzijde is een nieuwe verbinding nodig tussen 56
de ZoRo busbaan, station Bleizo en de Zilverstraat in Zoetermeer. Deze verbinding moet geschikt zijn voor hoogwaardig openbaar vervoer en zal worden aangelegd als vrije busbaan. De oplevering moet gelijktijdig zijn met de ingebruikname van station Bleizo.
Hart van Zuid (gemeente Rotterdam) Het Hart van Zuid ligt in Rotterdam tussen Ahoy en het Zuidplein. De belangrijkste ambitie is een bruisend centrum realiseren voor heel Rotterdam Zuid. Het gebied wordt nóg beter bereikbaar met het openbaar vervoer. De nieuwe busterminal en de metroperrons sluiten straks logischer op elkaar aan. En de nieuwe looproutes van en naar het stadsplein worden kort, uitnodigend en veilig. Ook komt er een nieuwe fietsparkeergarage, die voor iedereen toegankelijk is. Voetgangers kunnen de drukke Zuiderparkweg makkelijker en veiliger oversteken. Tussen het winkelcentrum en Ahoy en het Zuiderpark komen uitnodigende en veilige wandelroutes.
57
4. Verkeersmanagement en wegenstructuur De verwachting is dat de mobiliteit de komende decennia blijft groeien. In combinatie met de ambitie van hoogwaardige woon- en werkmilieus, vraagt dat om inzet op een samenhangend en duurzaam mobiliteitssysteem. Een robuust, veilig en optimaal benut verkeersnetwerk is daarvoor een onmisbare pijler. De nota “Update Regionale Mobiliteit Haaglanden” van november 2013, benoemt concrete projecten die bijdragen aan een duurzaam concurrerende, bereikbare, veilige en leefbare regio. In de Rotterdamse regio is de infrastructuur de laatste decennia onvoldoende meegegroeid met de ruimtelijke en economische ontwikkeling, wat vooral te merken is aan de overbelasting op de Ruit (A20/A16/A15/A4). Op termijn kunnen ook capaciteitsproblemen in het regionaal openbaar vervoer ontstaan. De eenzijdige ontsluiting van het haven- en industriecomplex vormt een probleem. Dit hoofdstuk beschrijft de grootste of meest in het oog springende projecten binnen de MRDH op het gebied van verkeersmanagement en wegenstructuur. Voor 2016 zijn de investeringen subsidies geraamd op € 129,7 miljoen.
4.1
Projecten in de realisatiefase
Rotterdamsebaan (Rijswijk, Den Haag) De Rotterdamsebaan is een verbinding tussen knooppunt Ypenburg en de Centrumring van Den Haag. De Rotterdamsebaan wordt aangelegd als boortunnel onder Voorburg West en sluit aan op de Binckhorstlaan. De verbinding is nodig vanwege de problematische bereikbaarheid van de centrale zone van Den Haag en de verwachte economische ontwikkelingen. Na de openstelling eind 2019, verbetert de leefbaarheid in Voorburg en langs de Haagweg te Rijswijk.
Bijdrage MRDH x € 1.000 Projecttrekker Den Haag
2016 44.236
2017 0
A4 passage met Poorten en Inprikkers (Den Haag en omgeving) In de MIRT-verkenning Haaglanden hebben de doorstroming A4 en Poorten en Inprikkers prioriteit. De maatregelen in dat pakket worden tot 2028 uitgevoerd. Het ministerie van IenM betaalt en realiseert de maatregelen aan de A4 met bijbehorende aansluitingen, inclusief vergroten van de capaciteit tussen de aansluitingen Beatrixlaan en Den Hoorn, en aanpassingen aan de N14. De provincie Zuid-Holland neemt maatregelen op de N211 tussen de aansluiting A4 en de Veilingroute. Dit project moet voor 2020 gereed zijn. De Metropoolregio, gemeenten en de provincie betalen 58
2018 0
2019 42.346
2020 e.v. 66.718
de ongelijkvloerse kruising van de N211- Erasmusweg. Voor het ongelijkvloers maken van de kruisingen Prinses Beatrixlaan met de Admiraal Helfrichsingel en Winston Churchilllaan draagt het ministerie 1/3 van de kosten. De Metropoolregio en regionale partijen betalen het overige deel. De uitvoering van deze projecten is voorzien na 2020. Bijdrage MRDH x € 1.000 2016 2017 0 0
Projecttrekker Den Haag, Rijswijk, RWS
2018 0
2019 0
2020 e.v. 63.400
A13/A16 (Rotterdam, Lansingerland) Dit project omvat de realisatie van een nieuwe rijksweg tussen de A13 en de A16. De weg zal voor een groot gedeelte op de huidige locatie van de N209 langs Rotterdam-The Hague Airport worden aangelegd. Vanaf de Bergweg-Zuid tot en met de Rotte wordt de weg aangelegd in een tunnel op maaiveld door het Lage Bergse Bos. Met de aanleg van de A13/A16 verbetert de bereikbaarheid en de leefbaarheid van Rotterdam en het noordelijke deel van de Rotterdamse regio, verbetert de doorstroming op de A13 en A20 en wordt het onderliggend wegennet voor een groot gedeelte ontlast. De regio stelt in totaal € 100 miljoen beschikbaar, waarvan 60% als bijdrage van de MRDH. Hiermee worden extra maatregelen mogelijk ten behoeve van een goede inpassing van de weg, waaronder een akoestisch landschap, de tunnel op maaiveld en een recreaduct. Projecttrekker RWS
Bijdrage MRDH x € 1.000 2016 2017 63.200 0
2018 0
2019 0
2020 e.v. 0
2018 0
2019 0
2020 e.v. 0
Blankenburgverbinding (Rotterdam, Vlaardingen) Dit betreft de aanleg van een nieuwe tunnelverbinding onder de Nieuwe Waterweg tussen de A15 bij Rozenburg en de A20 ten westen van Vlaardingen. Deze tunnel is nodig om de bereikbaarheid van de haven te garanderen en die van Westland te verbeteren. Het project ontlast de Beneluxtunnel en de Botlekcorridor. De regionale partijen hebben een Kwaliteitsprogramma opgesteld, die de impact van de weg beperkt door verbetering van groen, recreatie, waterkwaliteit, natuur, het tegengaan van geluidsoverlast en het verbeteren van het onderliggend wegennet. Dit Kwaliteitsprogramma wordt betaald uit de € 25,4 miljoen euro van de motie Kuiken, aangevuld met middelen van de regionale partijen. Bijdrage MRDH x € 1.000 Projecttrekker RWS
2016 5.500
2017 0
59
Nieuw Reijerwaard (Ridderkerk) Nieuw Reijerwaard is een nieuw agrologistiek bedrijventerrein van ruim 90 hectare direct ten zuiden van het verkeersplein Ridderster (A15A16). Om de bestaande verkeersbewegingen en de voorziene verkeersgroei af te kunnen wikkelen, moeten de zuidelijke op- en afrit van de A15 ter plaatse worden aangepast. Deze kruising heet de IJsselmondse Knoop.
Bijdrage MRDH x € 1.000 Projecttrekker GR Nieuw Reijerwaard
2016 5.250
2017 0
2018 0
2019 0
2020 e.v. 0
2017 4.300
2018 4.300
2019 0
2020 e.v. 0
H6-weg (Hoek van Holland) Het project H6-weg betreft de realisatie van het laatste gedeelte van de Tweede Ontsluitingsweg Hoek van Holland, waarbij de Hoeksebaan vanaf de Haakweg wordt doorgetrokken tot de Harwichweg. Er ontstaat een nieuwe ontsluiting voor het autoverkeer, waardoor de Maasdijk en de wegen door de dorpskern ontlast worden. Hierdoor verbetert de doorstroming en verkeersveiligheid in het gebied. De ontwikkeling van de omgeving station Hoek van Holland Haven inclusief een P+R terrein maken tevens deel uit van het project. De bruto kosten bedragen globaal € 17,5 miljoen. Bijdrage MRDH x € 1.000 Projecttrekker Gemeente Rotterdam
4.2
2016 0
Projecten in de uitwerkingsfase
Vijfsluizen (Schiedam, Vlaardingen) De verkeersafwikkeling op de aansluiting A4 Vijfsluizen stagneert geregeld. Als gevolg hiervan treedt nu al geregeld congestie op, met terugslag tot in de Beneluxtunnel. Met de openstelling van de A4 Delft Schiedam, de geplande ruimtelijke ontwikkeling en de autonome groei zal het verkeersaanbod en daarmee de problematiek op de aansluiting A4 Vijfsluizen verder toenemen. Door een verbeterde configuratie van de aansluiting, de direct naastgelegen kruispunten en de bijbehorende verkeersregelinstallaties zal de doorstroming verbeteren. 60
4.3
Verkenningen en planstudies
Reconstructie kruispunt N222/ N466 en verbreden Veilingroute bij FloraHolland (Westland) Met deze aanpassing verbetert de doorstroming van met name het goederenvervoer. De provincie Zuid-Holland is de initiatiefnemer; de bruto kosten zijn globaal € 4,1 miljoen.
Verbetering van de verkeersafwikkeling aansluitingen bij de A12 te Zoetermeer Bij deze genoemde aansluitingen moet in de nabije toekomst rekening worden gehouden met maatregelen voor afwikkeling van het verkeer. De gemeente Zoetermeer is de initiatiefnemer. De bruto kosten bedragen globaal € 10 miljoen. De uitvoering is gedacht na 2020. Nieuwe oeververbinding regionaal verkeer ( Rotterdam) Het concentreren van verkeer op het hoofdwegennet is eindig. De stroom verkeer op bijvoorbeeld de Brienenoordcorridor is al zo groot, dat uitbreiding van de capaciteit op dezelfde bundel technisch en financieel niet realistisch is. In een verkenning is gekeken naar de gevolgen van nieuwe (oever)verbindingen voor een verbetering van de doorstroming en leefbaarheid op het gehele onderliggend wegennet. Het gaat hierbij om de verbindingen die in het kader van het project Rotterdam VooRuit naar voren zijn gekomen. Een nieuwe verbinding betekent tevens een nieuwe oriëntatie en daarmee meer mogelijkheden voor de groei van de netwerkstad.
61
5. Fiets- en ketenmobiliteit en verkeersveiligheid De fiets draagt bij aan drie van de vijf doelen uit de Strategische Bereikbaarheidsagenda, zoals beschreven in hoofdstuk 1.3: de kwaliteit van plekken, kansen voor mensen en de duurzame regio. De ketenmobiliteit draagt bij aan de doelstelling van de concurrerende economie. Door voetgangers en fietsers centraal te stellen bij de inrichting van belangrijke centra en knooppunten, kan de verblijfskwaliteit van zulke plekken verbeterd worden. Tegelijkertijd wordt het aantrekkelijker om te voet en op de fiets naar de dichtstbijzijnde OV-halte te gaan. Zo beperken we (de groei van) het autogebruik in het voor- en natransport. Snellere verbindingen in de regio bieden meer kansen op werk. De fiets vervult daarin in eerste instantie een rol in het voor- en natransport voor het OV. Snelfietsroutes vergroten de fietsbereikbaarheid tussen delen van de regio en ontsluiten op die manier extra arbeidsplaatsen. In landelijke delen draagt de fiets bij aan de lokale bereikbaarheid van voorzieningen en het OVhoofdnet. Tot slot kan de fiets bijdragen aan de bevordering van de toegankelijkheid van recreatiegebieden. De “duurzame regio” zet in op de fiets in en tussen de steden door verbetering van de voorzieningen voor de fiets en geeft de fiets een primaire rol in het voor- en natransport. Tegelijkertijd streven we er naar om mobiliteitsmanagement en knooppuntontwikkeling te gebruiken als middelen om milieuvriendelijke mobiliteit te bevorderen. Er wordt ingezet op een modal shift van auto naar fiets en OV. De investeringen en subsidies zijn voor 2016 geraamd op € 17,9 miljoen voor fiets- en ketenmobiliteit en € 10,9 miljoen voor verkeersveiligheid.
5.1
Fiets
De fiets is een belangrijke vorm van voor- en natransport (samen met lopen). De fiets biedt reizigers een zelfstandige vorm van lokale, interlokale en soms regionale bereikbaarheid. De fiets wordt naast het woon-werkverkeer natuurlijk ook gebruikt voor recreatie. De Strategische Bereikbaarheidsagenda gaat uit van een fijnmazig hoofdnetwerk van fietspaden in de stedelijke gebieden dat uitwaaiert naar buiten en gericht is op afstanden tot 7,5 kilometer. Daarnaast moet het OV-hoofdnet binnen 15 minuten vanuit alle delen van de regio bereikbaar zijn. Tot slot stimuleert de MRDH de fietsbereikbaarheid van basisvoorzieningen in landelijke woongebieden. Fietssnelroutes verbinden de economische kerngebieden met andere delen van de regio. Aan deze routes worden hoge kwaliteitseisen gesteld op het vlak van herkenbaar, continuïteit, comfort, snelheid, belevingswaarde en verkeersveiligheid. Snelfietsroutes worden belangrijker door onder andere de opkomst van de e-bike. Op de volgende pagina zijn de snelfietsroutes indicatief op kaart weergegeven. Vlietroute Delft – Leidschendam Leiden – Zoetermeer Westland-Delft-Pijnacker-Zoetermeer Leiden – Alphen aan den Rijn Zoetermeer –Bleizo – Rotterdam F15 Hoogvliet – Ridderkerk Wateringen – Naaldwijk Rotterdam – Gouda Den Haag – Rijswijk (sterroute) Rotterdam – Spijkenisse Den Haag – Wateringen (sterroute) Centrum-as Rotterdam Leiden – Katwijk A15 Beneden-Merwede route Verlengde VeloStrada Schipluiden – Delft-Zuid
62
Een ander aspect van de belangrijke fietsroutes betreft de realisatie van fietsviaducten en fietstunnels. De belangrijkste projecten welke in de plan- en onderzoeksfase of de realisatiefase zijn: - Fietsviaduct over de A4 bij Ypenburg, onderdeel van de route Hofplein – Hofvijver - Fietstunnel bij station Delft-zuid - Fietstunnel onder de spoorlijn in Rijswijk-Zuid, te realiseren door ProRail (conform groenconvenant). Er is als laatste een koppeling tussen fiets en recreatie. Daarbij kunnen twee functies van de fiets onderscheiden worden: fietsen als recreatief uitje en fietsen als transportmiddel naar een bepaalde bestemming. Indien aandacht geschonken wordt aan een groene inpassing van snelfietsroutes dan vervullen deze een gecombineerde functie met het recreatieve netwerk. Deze combinatie past ook bij de belevingswaarde van de regionale fietsroutes.
5.2
Ketenmobiliteit
Ketenmobiliteit is een reis die met meer dan één vervoermiddel gemaakt wordt. In de praktijk wordt met ketenmobiliteit gedoeld op de overstap tussen twee vervoermiddelen. Een goede ketenmobiliteit moet voldoen aan zowel kwalitatieve als kwantitatieve eisen. De kwaliteit wordt bepaald door: - de beschikbare reisinformatie voor en tijdens de reis, inclusief overstapinformatie; - de kwaliteit van parkeervoorzieningen; - de stationsomgeving; 19
- de loop- en fietsroutes naar het station. De kwantiteit gaat over de hoeveelheid beschikbare (fiets)parkeerplaatsen. Een belangrijke stimulans voor ketenmobiliteit is een hoge kwaliteit van de overstap-voorzieningen. De overstap op een knooppunt, lokaal of regionaal, moet als het ware geruisloos verlopen. Hoe belangrijker zo’n knooppunt, hoe groter de rol in het netwerk, en hoe meer aandacht voor de inrichting van de omgeving nodig is. Dit betekent ook zorg voor langzaam verkeersroutes op stations. De Strategische Bereikbaarheidsagenda benoemt een aantal knooppunten die een kwaliteitsimpuls moeten krijgen. Fietsparkeren In de afgelopen jaren zijn in beide regio’s generieke uitbreidingen van het fietsparkeren bij de OVhaltes en stations gerealiseerd, met klemmen die voldoen aan Fietsparkeur, vaak ook overdekt. Door actief te monitoren houden we inzicht in de uitbreidingsbehoefte van fietsparkeerplaatsen. ProRail zal met cofinanciering van de MRDH tot 2020 in ieder geval 3.000 fietsparkeerplaatsen realiseren bij NS-stations in de Rotterdamse regio. In de regio Haaglanden betreft het grote fietsenstallingen bij de spoorwegstations Den Haag CS, Den Haag HS en Delft CS. Aanleg Park+Ride-parkeerplaatsen langs de Hoekse Lijn De Hoekse Lijn is eind 2017 omgebouwd van trein naar metro, met aansluiting op het bestaande metronet. Realisatie van P+R bij de stations van deze lijn kan het reisgedrag van mensen beïnvloeden. In verband hiermee nemen de gemeenten Rotterdam, Maassluis en Vlaardingen in totaal 450 P+R-parkeerplaatsen op in hun plannen voor de omgeving van de stations.
5.3
Verkeersveiligheid
De MRDH stimuleert en subsidieert regiogemeenten en organisaties om educatie- en gedragsbeïnvloedingsmaatregelen te treffen voor de (kwetsbare) doelgroepen: fietsers, jonge/beginnende bestuurders, jongeren in het basis- en voortgezet onderwijs en oudere verkeersdeelnemers. De MRDH verstrekt subsidies aan wegbeheerders voor het aanpakken van verkeersonveilige situaties.
5.4
Duurzame mobiliteit
Bij dit onderwerp geeft de Vervoersautoriteit uitvoering aan het in het Stadsgewest Haaglanden ingezette milieubeleid. De Vervoersautoriteit werkt hier op verschillende niveaus. De Vervoersautoriteit stelt beleid vast als uitwerking van Europees en rijksbeleid, ter harmonisering op regionaal niveau. De gewenste ontwikkeling wordt gestimuleerd door subsidieverlening, door ruimte te geven aan pilots, door het sluiten van convenanten over bijvoorbeeld groengas of green deals, en door het actief lobbyen bij de Rijksoverheid voor schone en stille voertuigen. Op het faciliterende niveau treedt de Vervoersautoriteit in overleg met andere regio’s of de provincie, deelt kennis of treedt op als penvoerder namens de gemeenten, bijvoorbeeld bij contractvorming voor laadinfrastructuur.
20
6. Beter Benutten In 2011 is voor beide regio’s het programma Beter Benutten samen met het ministerie van IenM en het bedrijfsleven is opgesteld. In maart 2014 hebben de stadsregio Rotterdam en het Stadsgewest Haaglanden wederom bestuurlijke afspraken gemaakt met de minister over Beter Benutten Vervolg: een programma om de economie en de concurrentiekracht van Nederland duurzaam te versterken. De positie van de steden wordt daarbij steeds belangrijker omdat de internationale concurrentiestrijd steeds meer plaatsvindt tussen stedelijke regio’s. Een goede bereikbaarheid is cruciaal. Daarom is het belangrijk dat het MIRT-investeringsprogramma met kracht wordt doorgezet. De groei van mobiliteit kan echter niet langer alleen met meer infrastructuur worden opgevangen. De hoeveelheid en soort mobiliteit verandert bovendien, door toenemende verstedelijking, verduurzaming en (innovatieve) informatisering. Er zijn niet alleen andere oplossingen nodig, maar ook mogelijk. Benuttingsmaatregelen kunnen extra capaciteit op het wegennet realiseren zonder te investeren in nieuwe infrastructuur. Een betere benutting is mogelijk door afspraken met het bedrijfsleven te maken (mobiliteitsmanagement) of door technische maatregelen (dynamisch verkeersmanagement). In het stedelijk gebied blijft de toegankelijkheid en bereikbaarheid voor het vrachtverkeer gewaarborgd. Voor Beter Benutten Vervolg is landelijk de volgende ambitie afgesproken: tenminste 10% vermindering van de reistijd van deur tot deur op de belangrijkste gesignaleerde knelpunten in de spits op de weg in de periode van 2015 tot en met 2017. Het programma Beter Benutten Vervolg wordt in 2015 samen met alle betrokken regiopartijen, het bedrijfsleven en het Rijk uitgewerkt. Direct na bestuurlijke vaststelling van de projecten, nemen we deze op in het IPVa.
6.1
Beter Benutten (Haaglanden)
Het programma Beter Benutten had tot doel om de fileknelpunten in Haaglanden met circa 20% te reduceren en de groei op het spoor te accommoderen. Daarnaast werd ingezet op verbetering van de kwaliteit en de beleving van alle modaliteiten. De totale investering voor Beter Benutten (Haaglanden) was € 158,8 miljoen, waarvan het Rijk € 74,6 miljoen bijdroeg en de regiopartijen € 84,2 miljoen. In 2015 is het overgrote deel van de projecten gereed. Enkele grotere projecten worden de komende jaren afgerond. De MRDH zorgt voor de financiële coördinatie, inclusief BTW verrekeningen en eventuele herprioritering en herbesteding.
6.2
Beter Benutten Vervolg (Haaglanden)
De uitvoering van Beter Benutten en Beter Benutten Vervolg (Haaglanden) wordt aangestuurd door een bestuurlijk trio: de minister van Infrastructuur en Milieu, de voormalig portefeuillehouder van de regio Haaglanden en de CEO van Siemens Nederland namens het bedrijfsleven. De dagelijkse aansturing gebeurt door een hoog-ambtelijke stuurgroep. Voor Beter Benutten Vervolg is voor deze regio gekozen voor een indeling in vijf gebieden: Den Haag, Westland, Delftse regio, Zoetermeerse regio, en de regio Leiden/Alphen aan den Rijn. Per regio bereidt men projecten voor, waarbij een toetsing plaats vindt op effectiviteit, financiële haalbaarheid en planning. De besluitvorming over het programma verwachten we medio 2015. Het totaal beschikbare budget is € 100 miljoen, waarvan het Rijk € 50 miljoen inclusief BTW bijdraagt en de regio partijen € 50 miljoen exclusief BTW. In de begroting van de MRDH is rekening gehouden met twee reserveringen - Tramlijn 1 € 15 miljoen (bruto investering € 30 miljoen) - Gebiedsprojecten € 11 miljoen (bruto investering € 70 miljoen) 21
De MRDH is budgethouder voor de rijksbijdrage aan projecten in de Regio Haaglanden die door de MRDH, de gemeenten, het bedrijfsleven en eventueel de provincie worden uitgevoerd. De rijksbijdrage wordt gestort in het Mobiliteitsfonds (BDU) en conform de Verordening beschikt. Als Rijkswaterstaat in het kader van Beter Benutten Vervolg projecten uitvoert, dan beschikt het ministerie van IenM deze zelf.
6.3
Beter Benutten (Rotterdam)
Het programma Beter Benutten Rotterdam heeft tot doel om de geselecteerde fileknelpunten in de regio Rotterdam met circa 20% te reduceren en de stijgende vraag op het spoor en het Openbaar Vervoer te accommoderen. De aanpak in de Rotterdamse regio was geconcentreerd op: - De verbinding via de A13, A20 en A16 van Delft-Zuid tot voorbij knooppunt Ridderster; - De A15 op het traject Maasvlakte-Vaanplein; - De uitvoering van de aanloopinvesteringen Rotterdam Vooruit (Herontwerp Brienenoord Algeracorridor Corridor en Kwaliteitssprong OV op Zuid); In 2015 is het overgrote deel van de projecten gereed. Enkele grotere projecten worden de komende jaren afgerond. Bij eventuele vrijval is met het Rijk afgesproken dat deze ingezet kan worden voor (en onder de condities) van Beter Benutten Vervolg. De totale investering voor Beter Benutten (Rotterdam) was € 114 miljoen, waarvan het Rijk € 61 miljoen bijdroeg en de regiopartijen € 53 miljoen.
6.4
Beter Benutten Vervolg (Rotterdam)
Beter Benutten Vervolg Rotterdam heeft als opgave om op de grootste knelpunten in de regio circa 6.000 tot 10.000 spitsmijdingen te realiseren. Dit betreft het aantal mensen dat er voor kiest om niet in de spitsuren met de auto te reizen en waardoor er een reistijdverbetering van 10% ontstaat. Om er zeker van te zijn dat dit doel gehaald wordt, maar ook omdat in het openbaar vervoer óók overmatige spitsdrukte bestaat, zet de Rotterdamse regio in op een programma van maximaal 14.000 spitsmijdingen, waarvan 12.000 door autoverkeer en 2.000 in het openbaar vervoer. De regio zet in op vier programmalijnen, te weten: - Reisgedrag: het pre-trip interveniëren in de vervoerswijzekeuze van de reiziger, het tijdstip van reizen en/of de plaats waarheen of waar vandaan gereisd wordt. - Rijgedrag: het on-trip interveniëren in de routekeuze en/of rijgedrag van automobilisten - Netwerkversterking: het verbeteren van de netwerken (fiets, openbaar vervoer, auto, en hun samenhang om ander reis- of rijgedrag mogelijk te maken - Logistiek: het verbeteren van de efficiency in logistieke ketens De vier programmalijnen interfereren en versterken elkaar, maar kunnen ook afzonderlijk van elkaar een oplossend vermogen hebben. Het totale beschikbare budget is € 100 miljoen, waarvan € 50 miljoen inclusief BTW vanuit het Rijk en € 50 miljoen exclusief BTW vanuit de regiopartijen. In de begroting van de MRDH is voor het Rotterdamse Beter Benutten Vervolg programma rekening gehouden met een reservering van € 15 miljoen. De uitvoering van maatregelen is belegd bij de Verkeersonderneming.
22
Bijlagen Bijlage A:
Financieel overzicht IPVa 2015 t/m 2025
Bijlage B: B1 B2 B3 B4 B5 B6 B7 B8 B9 B10 B11 B12 B13 B14 B15 B16 B17 B18 B19 B20 B21 B22 B23 B24 B25 B26 B27
Projecten per subsidieontvanger Albrandswaard Barendrecht Brielle Capelle aan den IJssel Delft Den Haag Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Leidschendam-Voorburg Maassluis Midden-Delfland Nissewaard Pijnacker-Nootdorp Ridderkerk Rijswijk Rotterdam Schiedam Vlaardingen Wassenaar Westland Westvoorne Zoetermeer Waterschap Hollandse Delta Provincie Zuid-Holland Overige projecttrekkers Metropoolregio
Bijlage C:
Organogram interne organisatie Vervoersautoriteit
Bijlage D:
Lijst met gebruikte afkortingen
Bijlage A:
Financieel overzicht IPVa 2015 t/m 2025
In deze bijlage zijn de totaaloverzichten weergegeven van de regio Rotterdam, de regio Haaglanden, en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag als totaal. Met de bijvoeging van alle andere kosten en inzet van reserves van de MRDH, en het doorzicht tot en met 2025, wordt de cumulatieve stand van zaken weergegeven. Daar waar we de informatie beschikbaar hebben is ook een actualisatie van de investeringen in 2015 gemaakt. Omdat nog niet beide jaarrekeningen bekend zijn, is deze actualisatie niet volledig.
Beginstand
Haaglanden € Rotterdam € €
Meerjarenoverzicht 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 214.666.900 € -62.719.296 € -159.305.485 € -154.413.940 € -120.209.954 € -119.729.220 € -98.675.246 € 400.629.000 € 259.349.752 € 170.369.431 € 15.509.506 € -25.912.893 € -28.974.744 € -29.776.579 € 615.295.900 € 196.630.456 € 11.063.946 € -138.904.434 € -146.122.847 € -148.703.963 € -128.451.825 €
2022 -50.395.538 € -10.921.414 € -61.316.952 €
2023 -70.629.578 € 4.033.750 € -66.595.828 €
2024 -75.240.541 € 15.088.915 € -60.151.626 €
2025 -34.759.072 26.144.080 -8.614.992
Haaglanden € Rotterdam € €
226.388.300 € 215.883.639 € 256.266.000 € 260.032.430 € 482.654.300 € 475.916.069 €
216.806.530 € 260.302.525 € 477.109.055 €
217.578.488 € 261.320.551 € 478.899.039 €
217.566.109 € 261.304.149 € 478.870.258 €
217.566.109 € 261.304.165 € 478.870.273 €
217.566.109 € 259.861.165 € 477.427.273 €
217.566.109 € 259.861.165 € 477.427.273 €
217.566.109 € 259.861.165 € 477.427.273 €
217.566.109 € 259.861.165 € 477.427.273 €
207.851.809 259.861.165 467.712.973
MRDH Haaglanden Rotterdam Haaglanden Rotterdam Haaglanden Rotterdam MRDH
6.473.171 213.783.923 105.760.702 106.586.710 90.640.225 177.816.763 191.172.450 9.085.800 907.792.915
4.857.000 18.348.248 17.700.000 27.044.219 197.531.600 161.369.918 191.279.250 8.947.200 631.934.435
4.857.000 10.150.000 34.300.000 7.537.519 66.140.000 160.623.783 193.740.750 8.768.400 490.974.452
4.857.000 52.621.477 45.000.000 506.250 11.325.000 158.877.647 199.462.000 8.802.000 486.308.374
4.643.025 34.900.674 50.000.000 300.000 156.610.436 203.362.000 8.802.000 463.261.160
4.643.025 9.900.000 25.000.000 300.000 154.385.375 207.262.000 8.802.000 414.935.425
4.643.025 74.452.780 25.000.000 300.000 158.346.344 211.162.000 8.802.000 487.349.174
4.643.025 43.017.500 25.000.000 15.453.281 300.000 158.705.266 215.062.000 8.802.000 475.626.097
4.643.025 14.200.677 25.000.000 300.000 157.882.937 215.062.000 8.802.000 430.533.664
€ € € € € € € € €
4.643.025 1.300.000 25.000.000 163.613.427 215.062.000 8.802.000 423.063.477
-34.759.072 € 26.144.080 € -8.614.992 €
3.178.285 37.499.244 40.677.529
Inkomsten
Uitgaven Beleid en programmering Verkeer OV Netwerk OV exploitatie + B&O Apparaatslasten
Eindstand
€ € € € € € € € €
Haaglanden € Rotterdam € €
€ 5.032.000 € € 78.506.678 € € 74.600.000 € € 61.683.573 € € 77.040.000 € € 167.038.577 € € 188.457.750 € € 9.124.000 € € 666.514.578 €
€ € € € € € € € €
€ € € € € € € € €
€ € € € € € € € €
€ € € € € € € € €
-62.719.296 € -159.305.485 € -154.413.940 € -120.209.954 € -119.729.220 € -98.675.246 € 259.349.752 € 170.369.431 € 15.509.506 € -25.912.893 € -28.974.744 € -29.776.579 € 196.630.456 € 11.063.946 € -138.904.434 € -146.122.847 € -148.703.963 € -128.451.825 €
€ € € € € € € € €
-50.395.538 € -10.921.414 € -61.316.952 €
€ € € € € € € € €
-70.629.578 € 4.033.750 € -66.595.828 €
€ € € € € € € € €
-75.240.541 € 15.088.915 € -60.151.626 €
Bijlage B:
Projecten per subsidieontvanger
Bij het samenstellen van de lijsten is een mogelijke overprogrammering geconstateerd. De oorzaak van de overprogrammering zal de komende maanden worden nagetrokken teneinde een correct beeld te kunnen schetsen. Dit betekent dat we voor dit moment een voorbehoud moeten maken met betrekking tot de beschikbare middelen en de nog niet beschikte projecten. De gebruikte afkortingen voor de categorieën: VV FKM VMWS OV
Verkeersveiligheid Fiets- en Ketenmobiliteit Verkeersmanagement en Wegenstructuur Openbaar Vervoer
B1
Albrandswaard
Projectnaam Fiets in de keten Albrandswaard 2012 ALALK02614 Fietsvoorziening Albrandswaardsedijk route 10 Fietsvoorziening Dorpsdijk - route 476 Fietsvoorziening Tijsjesdijk - route 11 Aanp. route buslijn182 ALALO02825 Schoolomgeving Don Bosco school Schoolomgevingen (4 basisscholen) Schoolroute Rotonde Albrandwaardseweg- Albrandswaardsedijk
Omschrijving FKM FKM FKM FKM OV VV VV VV
2015* 66.000
2016 25.000 37.500 40.000
53.000 12.500 8.000 40.000
2017
2018
2019
B2
Barendrecht
Projectnaam Aanpassen fietsrotonde Henry Dunantlaan - route 2 Fietspad Binnenlandsebaan (F15) - route 02 Fietspad Hoefslag (F15) - route 02 Fietspad Schaatsbaan (F15) - route 02 Aanleg P+R NS Station Barendrecht FidK, Libellengang - Stationsweg / gebr.Meeldijk BDBDK02753 Fietsvoorziening Dorpsstr. Boerhavelaan, Hoefslag BDBDF028 Fietspad Oude Maaspad BDBDF02867 Fiets in de Keten B'drecht 2014BDBDK02891 Haltetoegankelijkheid 2014 B'drecht BDBDH02868 DVM Zuidvleueg VRI onderligg. wegennet 37c (BB) 1e tranche Verb. funct. verk.reg.centr. 42B (BB) B'drecht BDBDD02899 Verkeerseducatie Barendrecht Verbredeb fietspad Dierensteinweg BDBDV02862
Cat. FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM OV VMWS VMWS VV VV
2015* 12.600 25.000 5.000 150.000
2016
2017
2018
2019
290.000 16.500 74.500 98.000 8.500 27.500 60.000 19.500 11.500 27.500
11.500
11.500
11.500
11.500
B3
Brielle
Projectnaam 30 km/u-zone Rochus Meeuwiszoonweg 30 km/u-zone Slagveld BROEM-dag Brielle 2014 BIBIE02856 30 km/u-zone Anna Hoevestraat 30 km/u-zone Dorpsdijk -Veckdijk
Cat. VV VV VV VV VV
2015*
1.046 7.500 12.500
2016
2017 6.250 2.500
2018
2019
B4
Capelle aan den IJssel
Projectnaam Fietsstalling metrohalte Capelle Centrum Fietsstalling metrohalte Slotlaan Verbeteren fietsinfrastructuur Rivierweg - Fluiterlaan - route 06 Bewaakte fietsenstalling metrostation DE Terp (BB) CYCYK0284 Verbeteren kruispunt Capelseweg-Bermweg-Kanaalweg - route 06/11 Haltetoeg.Capelle a/d Ijssel CYCYH02855 Robuustheidsmaatregelen Abram van Rijckevorselweg CYCYW0022 Optimaliseren algeracorridor fase 1 (BB) CYCYD02847 DVM Zuidvl. VRI's onderl. wegennet 37c (BB) 1e tranche CYCY DVM Zuidvl. VRI's onderl. wegennet 37c (BB) 2e tranche CYCYD DVM Zuidvl. VRI onderl.wegnet. 37c (BB) capelle 3e tranche Optimalisatie Algeracorridor fase 2 (BB) CYCYD02886
Cat. FKM FKM FKM FKM FKM OV VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS
2015*
123.000 150.000 32.000 2.241.500 495.500 21.500 16.500 10.500 152.000
2016 24.500 21.000 78.500
2017
2018
2019
B5
Delft
Project nr. 14FDT003 13FDT001 14FDT004 14FDT002 14FDT001 12MDT002 12MDT003 14ADT001 12MDT001 11VDT001 14VDT004 14VDT003 14VDT005 13VDT003 14VDT002
Datum en Status S 24-02-2015 B 22-01-2014 B 10-12-2014 B 10-09-2014 B 10-09-2014 B 23-01-2013 B 06-02-2013 B 05-11-2014 B 05-04-2012 S 04-06-2012 S 02-02-2015 S 02-02-2015 B 25-03-2015 B 19-12-2013 B 10-09-2014
Project naam Fietspad Wateringsevest ts Watertoren en Nieuwe Plantage Fietspad Rotterdamseweg ts B.vd.Polweg en Jaffalaan Fietsstraat Pijperring ts Zweerspad en Componistenpad Herinrichten Hof van Delftlaan Knooppunt station Delft - uitbreiding fietsenstalling Coenderpark Stedelijke Distributie (Gebiedsaanpak Delft) Implementatie Bouwlogistiek (Gebiedsaanpak Delft) Verbeteren autobewegwijzering QW MIRT DVM/DRIPS - Delft Reconstructie Zuidplantsoen Keerlus Vrijheidslaan Verhoogde zebra Vrijheidslaan Verbeteren oversteek tramhalte Brasserskade Palen op fietspaden Herinrichting Kristalweg
Cat. FKM FKM FKM FKM FKM VMWS VMWS VMWS VMWS VV VV VV VV VV VV
Tot. Subsidie 72.624 68.075 55.280 374.590 3.942.227 92.017 18.403 140.000 100.950 357.000 8.290 1.570 4.560 5.830 450.000
Fietsaansluiting en fietsoversteek Vulcanusweg Fietsstroken Dijkhoornseweg Innovatief modulair fietsparkeren stationsgebied Delft 17a, b, f Kleine fietsveiligheidsmaatregelen Capaciteitsuitbreiding kruising Van Foreestweg - Beatrixlaan Herinrichting Reinier de Graafweg Verbeteren autobewegwijzering Delft (westelijk deel) Verkeerscirculatie TU-Noord Mijnbouwstraat Verkeerscirculatie TU-Noord Poortlandplein Verkeerscirculatie TU-Noord Zuidplantsoen Vernieuwend Fietsparkeren Delft Aanleg fietsstraat Abtwoudseweg Herinrichting woonerven Westerkwartier Kruising Westlandseweg - Papsouweselaan
FKM FKM FKM FKM VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VV VV VV
20.000 30.000 1.997.343 25.000 825.000 3.301.338 70.000 232.760 708.840 400.400 20.000 421.875 205.000 1.115.000
Totaal Nieuwe aanmeldingen * * * *
* Fietscomfortbanen Korftlaan * Fietsoversteek kruispunt Prinses Beatrixlaan - Westlandseweg * Fietsstraat Hooikade/ Zuideinde * Verbreden brom-/fietspad Prinses Beatrixlaan Totaal nieuwe aanmeldingen
15.063.972 FKM FKM FKM FKM
142.500 37.500 88.000 35.000 303.000
B6
Den Haag
Project nr.
Datum en Status Project naam
Cat.
Tot. Subsidie
14FDG004 13FDG008 12FDG003 13FDG006 14FDG002 14FDG007 14FDG008 12MDG003
S S S S S S S S
24-03-2015 24-02-2015 24-02-2015 24-02-2015 16-07-2014 24-02-2015 24-02-2015 24-02-2015
Fietspad Waldorpstraat Herinrichting Groot Hertoginnelaan Kwaliteit fietspaden 2012 deel O Kwaliteit fietspaden 2013 deel W Kwaliteit fietspaden 2014 deel Z Kwaliteit Fietspaden 2014/1 deel AA Kwaliteit fietspaden 2014/1 deel AB P&R Uithof
FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM VMWS
300.000 2.484.300 372.060 35.600 124.480 91.403 26.390 66.000
10TDG999 14VDG003 14TDG002 10TDG003 14TSH003 13TDG002 12MDG004 14FDG001 14FDG005 10FDG004 15FDG002 10VDG002 14VDG001 12FDG007 14FDG006 12FDG002 13FDG005 14FDG009 11FDG001 11ADG001 14TDG001 14ADG001 07LDG001 14MDG001 12FDG006 02ADG001 14VDG002 14VDG006 14VDG004 08VDG006 14VDG005 15FDG001 12TSH004 15VDG001
B B B B B B B B B B O B B B B B B B B B B B B B B B B B B B B
17-02-2014 05-02-2014 25-03-2015 08-12-2010 04-03-2014 10-07-2013 24-04-2013 21-03-2014 18-06-2014 02-06-2010 26-03-2015 18-06-2010 04-02-2014 30-10-2013 16-09-2014 06-11-2012 21-05-2013 23-03-2015 16-06-2011 19-10-2011 13-05-2014 30-01-2015 14-05-2008 21-05-2014 30-10-2013 09-10-2013 04-02-2014 12-11-2014 05-02-2014 10-10-2008 09-04-2014
Aanlanding Erasmuslijn bij station Den Haag CS (HSE) OV Biking2Skool 2014 en 2015 VV Bushaltes Den Haag cluster 2014/1 OV Capaciteitsverhoging lijn 2 OV Doorstroming Schenkkadebrug brugnr. 85 OV Doorstroming VRI's / wegprofielen Den Haag BB23c1 OV DVM Zuidvleugel Maatregel 27a1, 27d en 27e VMWS Fietsenstallingen bij tramhaltes RR Den Haag FKM Fietspad Laakweg FKM Fietsroute Grote Marktstraat FKM Herinrichting kruispunt Valkenboslaan-Weimarstraat FKM Kinderen Anders Naar School (KANS) (nieuwe stijl) 2010 en 2011 VV Kinderen Anders Naar School (KANS) (nieuwe stijl) 2014 en 2015 VV Knooppuntontwikkeling Den Haag Centraal - fietsparkeren FKM Knooppuntontwikkeling Den Haag Hollands Spoor - fietsparkeren FKM Kwaliteit fietspaden 2012 deel N FKM Kwaliteit fietspaden 2013 deel V FKM Kwaliteit fietspaden 2014/1 deel AC FKM Monsterseweg - kruising landgoed Ockenburgh FKM Neherkade VMWS NRR lijn 9, Vrederust, deel Fruitweg OV Optimaliseren kruisingen OWN - Aansluiting A12/Voorburg VMWS Parkeer en Reis Hoornwijck Den Haag FKM PLaatsing e-laadvoorzieningen in Haaglanden BB01b3 (GebiedsaanpakVMWS Regionaal handhaven fietsparkeren - fietsdepot FKM Rotterdamsebaan (vh Trekvliettrace) VMWS Schoolplein-verkeersparcours 2014 en 2015 VV Schoolroutes en schoolomgeving, diverse lokaties UVP12-13 (deel 2) VV Veilig Leren Fietsen 2014 en 2015 VV Veilig naar School Monitor Educatie VV Wisseling snelheidsinformatiedisplays 2014 en 2015 VV Fietsparkeren binnenstad Den Haag FKM Pilot tophalte Hollands Spoor, Den Haag OV Verbetering verkeersveligheid kruispunt Molenweg met Brasserskade enVV
43.314.683 70.000 128.900 25.055.625 550.000 1.371.480 2.050.483 141.381 500.000 250.000 686.735 10.000 10.000 2.993.172 4.900.000 318.160 139.550 50.420 198.430 18.000.000 934.578 1.644.535 1.231.718 976.528 1.168.067 224.373.371 41.753 140.280 92.116 15.000 50.400 1.000.000 2.500.504 200.000
Project nr.
Datum en Status Project naam Aanleg fietspaden Elandstraat Aanleg fietspaden Zeestraat en Anna Paulownastraat Beeklaan Blackspot Groen van Prinstererlaan - Albardastraat Capaciteit Stationsplein HS Doorstroming Den Haag Doorstromingsmaatregelen tramlijn 9 Dynamische reisinformatiesystemen Fietsbrug A4 Ypenburg Fietspad Finnenburg Fietspad spoortunnel Hildebrandplein Fietsvoorzieningen Bankastraat Fietsvoorzieningen smalle delen Javastraat en Laan van Meerdervoort Fietsvoorzieningen Spoorlaan Fietsvoorzieningen Stationsweg en Wagenstraat Fietsvoorzieningen Zuiderparklaan Handhaven Fietsdepot vanaf 2015 (cluster) Herinrichting kruispunt Berensteinlaan / Hengelolaan Herinrichting kruispunt Maartensdijklaan / Meppelweg HOV baan naast Rotterdamsebaan Kempstraat Kwaliteit fietspaden 2014/1 (cluster) Kwaliteit fietspaden 2015 (cluster) Laan van Meerdervoort (ts Azaleaplein en Thorbeckelaan) Nieboerweg/Duindorpsdam P&R Forepark Risicovolle trajecten en locaties, Nieboerweg, hoek Duivelandsestraat Schoolroutes en schoolomgeving, Cluster UVP10-11� Schoolroutes en schoolomgeving, diverse lokaties cluster UVP12-13 Stedelijke distributie Den Haag BB40 Sterroutes fiets Den Haag (binnenstad) - Leidschenveen Sterroutes fiets Den Haag (binnenstad) - Wateringseveld Toeleidend fietspad fietsviaduct A4 - Westvlietweg Verbeteren fiets sterroute Scheveningen Verbetering Schoolomgeving Den Haag Vrijliggend fietspad Madesteinweg Willem de Zwijgerlaan
Cat. FKM FKM VV VV OV OV OV OV FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM VV VV OV VV FKM FKM FKM VV VMWS VV VV VV VMWS FKM FKM FKM FKM VV FKM VV
Totaal Nieuwe aanmeldingen * * * * * *
* Blackspot Kraayensteinlaan - Margaretha van Hennebergweg * Fietsvoorzieningen Benoordenhoutseweg * Fietsvoorzieningen Soestdijkseplein * Fietsvoorzieningen spoorwegonderdoorgangen Binckhorstlaan * Fietsstroken Waalsdorperweg * Sterroutes fiets Den Haag (binnenstad) - Wateringse Veld; 2e tranche
Tot. Subsidie 750.000 750.000 100.000 40.000 6.661.624 4.277.417 71.825.994 1.992.503 9.000.000 425.000 150.000 500.000 1.500.000 250.000 1.000.000 2.000.000 400.000 150.000 150.000 15.262.500 200.000 575.375 350.000 1.380.000 50.000 368.487 75.000 500.000 65.560 15.000 2.427.390 2.264.286 500.000 1.593.731 400.000 1.500.000 495.000 468.552.969
VV FKM FKM FKM FKM FKM
200.000 200.000 750.000 150.000 200.000 825.000 2.325.000
B7
Hellevoetsluis
Projectnaam Haltetoegankelijkheid Hellevoetsluis HEHEH02817 Ontsl. bedrijventerr. Kickersbloem III HEHEW02866
Categorie OV VMWS
2015 31.000 5.450.000
2016
2017
2018
2019
B8
Krimpen aan den IJssel
Projectnaam Haltetoegankelijkheid 2012 KYKYH02539 Haltetoegankelijkheid Nw. Tiendweg KYKYH02841 Proef afsl. Nijverheidsstraat KYCYW02250 Schoolomgeving Krimpenerwaard College Herinrichting Nieuwe Tiendweg KYKYV02619 Kruispunt Burgemeester Aalberslaan-Middenwetering KYKYV02752
Cat. OV OV VMWS VV VV VV
2015* 6.000 10.000 25.000 135.000 65.000 141.500
2016
2017
2018
2019
B9
Lansingerland
Projectnaam Regionale fietsroute 439 LALAF02393 Regionale fietsroute 7 LALAF02380 Fietspad Kasteel-Rodenrijs (sfr) LALAF02611 Verlichting fietspad Provincialeweg Landscheiding LALAF0261 Fietsparkeervoorziening OV haltes Lansingerland LALAK02827 Fietsparkeren westpolder fase 3 (QWRV)LALAK02853 P+R Westpolder-Bolwerk (QWRV) LALAC02860 Haltetoegankelijkheid L'singerland Groendalseweg LALAH02864 E-Biketraining Lansingerland Verkeerseducatie Lansingerland 2013 LALAE02665 veilige schoolomgeving Wilderszijde LALAV03025 30 km/u-zone Noordersingel / Pastoor Verburghweg 30 km/u-zone Sterrenweg
Cat. FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM OV VV VV VV VV VV
2015* 60.000 96.600 438.000 73.000 34.500 143.000 1.765.500 17.500
2016
2.500 3.500 99.000 34.000 6.500
2017
2018
2019
B10
Leidschendam-Voorburg
Project nr. Datum en Status Project naam
Cat.
Tot. Subsidie 1.732.500
10FLG001 S 24-02-2015
Aanpassing lijn 2 verbeteren verkeersveiligheid, fiets en doorstroming
FKM
14FLG001 10FLG003 13TLG001 11VLG002 01VVG003 12VLG001 13VLG001 15ALG001 96HG0004
Fietsenstallingen bij tramhaltes RR Leidschendam-Voorburg Fietsstraat Hoekweg Geluidssanering Laan van NOI Infrastr. maatregelen schoolverkeersveiligheidsplan Fase 2 (project wordt ingetrokken) Rotonde Parkweg/Rembrandtlaan (project wordt ingetrokken) Verkeersmaatregelen Stompwijkseweg ViaStat Speed Profiles Verkeersmanagement 2013 Aansluiting Valkhof op Graaf Willem de Rijkelaan Raillijn 19
FKM FKM OV VV VV VV VV VMWS OV
Fietsenstalling RandstadRail station Leidschendam-Voorburg Fietspaden Mgr. Van Steelaan Reconstructie Kolfschotenlaan / Veurs college Verbindingsweg Stompwijk
FKM FKM VV VV
B B B B B B B
30-01-2015 25-09-2014 12-03-2014 11-08-2011 25-04-2002 01-07-2013 25-06-2013
Totaal Nieuwe aanmeldingen *
98.149 409.000 69.234
84.640 3.993 40.000 138.612.511 250.000 75.000 150.000 539.250 142.088.558
B11
Maassluis
Projectnaam Fietsstalling Halte Steendijkpolder Hoekse lijn P+R Halte Maassluis west Hoekse Lijn P+R Halte Steendijkpolder Hoekse Lijn Fietsbrug Maassluisse buitenhaven MAMAF01864 Asfalteren fietspad Laan1940-1945/route 7 MAMAF02620 Verkeerseducatie Maassluis 2014 MAMAE02833 Verkeerseducatie Maassluis
Cat. FKM FKM FKM FKM FKM VV VV
2015*
2016
2017 116.000 83.000 105.000
2018
7.500
7.500
7.500
876.050 35.500 7.000
2019
B12
Midden-Delfland
Project nr. Datum en Status Project naam
Cat.
08TMD001 13FMD001 08VMD002 12AMD001 14FMD001 07VMD004 08VMD001 09VMD002
Bushaltes Midden-Delfland cluster 1 Fietsenstalling busstation Maasland viaduct Fietssuggestiestroken Veenakkerweg (Den Hoorn) Hooipolderweg Verbreding Gaagpad Maasland-Schipluiden BB41 Verkeersmaatregelen doorgaande route 2007 Verkeersveiligheidsprojecten gedragsbeïnvloeding 2008 Verkeersveiligheidsprojecten gedragsbeinvloeding 2009
294.000 OV 60.000 FKM 13.760 VV VMWS 13.966.030 FKM 206.100 53.760 VV VV 3.600 3.600 VV
Fietspad A4 Fietspad Molenlaan Fietsstraat Beresteyn Herinrichting Woudseweg tot 30km-weg Oversteek Lotsweg bij Woudseweg OV-halte lijn 37 Heerenesse
FKM FKM FKM VV VV OV
B B B B
03-06-2009 11-12-2013 31-10-2008 08-05-2013
B 23-04-2008 B 28-05-2008 B 30-03-2010
Totaal Nieuwe aanmeldingen *
Tot. Subsidie
75.000 90.000 92.500 325.000 75.000 20.000 15.278.350
B13
Nissewaard
Projectnaam Fietsverb. Winston Churchillaan (BB) SPSPF02832 Groene Golf Schenkelweg SPSPW02196 FidK Bus- en metrostation Spijkenisse Centrum (BB) SPSPK0273 Verb. fundt. verk.reg.centr. 42B (BB), verk.camera SPSPD0289 Verb. funct. verk.reg.centr. 42B (BB) syst.kopp SPSPD02901 Verkeerseducatie Nissewaard Schoolomgeving Nissewaard Rotonde Hekelingseweg-Westdijk-Dorpsstraat SPSPV02468 Verkeerseducatie 2014 Spijkenisse SPSPE02858
Cat. FKM VMWS VMWS VMWS VMWS VV VV VV VV
2015* 454.000 54.300 101.000 58.000 86.500 25.000 418.500 9.500
2016
13.500 25.000
2017
13.500 25.000
2018
13.500 25.000
2019
B14
Pijnacker-Nootdorp
Project nr. Datum en Status Project naam
Cat.
Tot. Subsidie
14TPP001 S 23-02-2015 14FPP003 S 24-02-2015
Haltes buslijn 174 Keijzershof Rood asfalt fietspad Oudeweg Nootdorp
OV FKM
11.500 196.620
14FPP005 14TPP002 10APP001 14APP001 13APP001 14FPP004
30 km/u-zone Pijnacker-Noord, Hoofdroute Bushaltes Pijnacker-Nootdorp cluster 2014/1 Komkommerweg fase 1 Komkommerweg fase 2 Oostelijke Randweg fase 2 Pijnackerse Poort
FKM OV VMWS VMWS VMWS FKM
30 km/u-zone Pijnacker-Noord, Heesterbuurt Bordbusters "De scholen zijn weer begonnen!" (2015-2017) Fietsbrug en Fietspad Zuideindseweg Ruyven Fietspad Keijzershof fase 2 definitief Fietspad Laan van Nootdorp-Sportparkweg Fietspad Laan van Ruyven - Ruyven Fietspad Oostlaan-'s Gravenweg 4e fase Fietspad Ruyven - Ackerdijkseweg Fietspad Zuideindseweg-Wilgenweg Komkommerweg / Parallelweg overige maatregelen Rood asfalt fietspad Delftsestraatweg Verkeersveiligheidsplan Pijnacker-Nootdorp, maatregelen 2015 (cluster)
VV VV FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM VV FKM VV
B B B B B B
04-09-2014 10-12-2014 21-09-2010 17-04-2014 12-09-2013 30-07-2014
Totaal Nieuwe aanmeldingen * * *
* Rood asfalt fietspad en verkeersveiligheid Vlielandseweg en KatwijkerlaaFKM * Campagneborden verkeersveiligheid VV * Verkeersveiligheidsplan Pijnacker-Nootdorp, maatregelen 2016 (cluster) VV
750.000 66.000 5.454.987 7.997.178 5.000.000 3.918.235 180.000 9.000 200.000 100.000 112.500 112.500 200.000 250.000 200.000 800.000 162.500 90.000 25.811.020
360.000 9.000 90.000 459.000
B15
Ridderkerk
Projectnaam Tweerichtingen fietspad Vlietlaan bij Salem - route 03 Fietspad Vondellaan RIRIF02555 Fiets in de keten Ridderkerk 2012 RIRIK02623 Fietsvoorz. Rijnsingel-Kievitsweg - route 9 RIRIF02859 Fietspad Populierenlaan RIRIF02897 Reconstructie kruispunt Donkerslootweg - Vlietlaan - route 03/497 Tweerichtingfietspad langs deel Populierenlaan - route 479 (F15) Haltetoegankelijkheid 2011 RIRIH02546 Doorstromingsmaatregel Savorin Lohmanstraat (BB) RIRIO02716 Haltetoegankelijkheid 2014 Ridderkerk RIRIH02869 30 km/u-zone Ringdijk Riederwerf Verkeerseducatie Ridderkerk Verkeerseducatie Totally Traffic 2014 R'kerk RIRIE02828
Cat. FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM OV OV OV VV VV VV
2015*
2016 40.000
2017
2018
2019
1.500 7.750 209.500 31.000 250.000 14.000 94.000 32.500 54.000 3.000 7.000 1.168
7.000
7.000
7.000
B16
Rijswijk
Project nr. Datum en Status Project naam
Cat.
Tot. Subsidie
12FRK002 S 24-02-2015 08FRK001 S 19-12-2012 13FRK002 S 13-10-2014
Fietsbeleid/stallingen Cromvliet Fietsbrug over het Rijn-Schiekanaal (incl voorfinanciering) Fietsroute Zweth fase 1: Fietspad Zweth - Van Rijnweg
FKM FKM FKM
16.202 9.469.164 50.990
30 km/uur zone Stationskwartier Bushaltes Rijswijk cluster 2013/2014 fase IV DVM Zuidvleugel Wegkantsystemen: optimalisatie VRI's 27a3 Fietsenstallingen bij tramhaltes RR Rijswijk Fietspad 't Haantje Fietsverbinding Rijswijk Buiten Noordhoornseweg - Kerstanjeburch Kwaliteitsimpuls fietsroute Prinses Beatrixlaan Opwaarderen fietspad S.W. Churchillaan (Verbeteren hoofdfietsstructuur Rijswijk) Opwaarderen fietsvoorziening Rembrandtkade Reconstructie Haagweg, Fietsstraat en tramhalte Herenstraat Uitbreiding fietsenstallingen capaciteit winkelgebieden Rijswijk Verbreding Prinses Beatrixlaan Rijswijk/provincialeweg + fietspad Verkeerseducatie 2013a Verkeerseducatie 2013b Verkeerseducatie 2013c Voetgangersoversteekplaats Lange Kleiweg - Visseringlaan Uibreiding fietsparkeercapaciteit woongebieden Aanpassingen Hoornbrug
VV OV VMWS FKM FKM FKM FKM FKM FKM VMWS FKM VMWS VV VV VV VV FKM OV
72.030 186.890 125.558 21.193 32.206 317.650 128.030 311.982 229.547 4.546.838 45.017 7.838.935 3.180 1.069 1.750 8.080 23.590 10.928.009
Bushaltes Rijswijk cluster 2009/1 Bushaltes Rijswijk cluster 2014 fase V Eigen bijdrage Rijswijk A4-passage en poorten en inprikkers Fietsroute langs de Vliet - Fietsstraat Jaagpad bij Pasgeld Fietsroute langs de Vliet - Huis te Hoornkade Fietsroute langs de Vliet - Jaagpad Huis te Hoornkade tot Pasgeld Fietsstraat Populierenlaan Sterroute 4 fiets in asfalt - Rembrandtkade deel 2 Sterroute 4 fiets in asfalt - Steenlaan Verbeteren trambeïnvloeding Rijswijk BB23c2 Verkeersveilige inrichting hoofdwegen Rijswijk A. Herinrichting Treubstraat Verkeersveiligheid Huis te Landelaan/ Laan van Zuidhoorn Wijkontsluiting stationskwartier incl Kiss&Ride schoolzone
OV OV VMWS FKM FKM FKM FKM FKM FKM OV VV VV VV
335.475 175.750 2.158.982 125.000 166.000 123.000 219.013 100.000 150.000 361.457 250.000 20.000 100.000
14VRK003 13TRK001 14MRK001 14FRK004 12FRK001 14FRK001 14FRK005 14FRK003 13FRK001 14ARK001 14FRK002 12ARK001 13VRK001 14VRK001 14VRK002 14VRK004 15FRK001
B B B B B B B B B B B B B B B B
10-09-2014 12-03-2014 10-12-2014 04-12-2014 18-03-2013 30-01-2015 04-02-2015 25-09-2014 22-10-2013 19-02-2014 25-09-2014 10-10-2012 14-11-2013 18-06-2014 18-06-2014 01-12-2014
Totaal Nieuwe aanmeldingen * * *
* Fietsverbinding Rijwijk Buiten Noordhoornseweg - Kerstanjeburch - fase 2 * Verkeersveilige inrichting hoofdwegen Rijswijk B. Generaal Spoorlaan * Verkeersveilige inrichting hoofdwegen Rijswijk C. Rotonde Huis te Landelaan Totaal nieuwe aanmeldingen
38.666.536
FKM VV VV
325.000 500.000 390.000 1.215.000
B17
Rotterdam
Projectnaam Delftweg Midden - route 2 FidK, Meijersplein-Melanchtonweg-Bushalte Schelpwe RDRDK0274 FidK, metrostation Pernis RDRDK02713 FidK, OV-haltes Oostpl. Eendr.pl. Dijkz, Leuveh. Church. SH FidK, Station Blijdorp RDRDC02743 FidK, Willemsbrug-Prinsendam-Wilhelminaplein (BB)RDRDK02745 Fiets in de Keten Deelgemeente Hoogvliet RDRDK02642 Fiets in de keten Kralingen-Crooswijk RDRDK02641 Fiets in de keten Noord RDRDK02637 Fiets in de keten Prins Alexander RDRDK02636 Fiets in de keten Rozenburg RDRDK02638 Fietsenstalling station R'dam Blaak RDRDK02857 Fietsoversteken Kralingse Zoom (BB) RDRDF02839 Fietspad Abraham van Stolkweg - route 423/02 Fietspad Capelsebrug RDRDP02576 Fietspad Crooswijkseweg - route 511RDRDF02881 Fietspad Dordtselaan - route 05 Fietspad Duizendtree - route 422 Fietspad G.K. van Hogendorpweg (sfr) RDRDF02691 Fietspad Groene Kruisweg (BB) RDRDF02837 Fietspad Grote Stern - route 07 Fietspad Havenspoorpad RDRDF02727 Fietspad Laan op Zuid - route 484 Fietspad Maasparcours - route (fase 1) Fietspad Maasparcours - route (fase 2) Fietspad Matlingeweg - route 417 Fietspad Park 16-hoven Overschiese Kleiweg fase1 (BB) Fietspad Posthumalaan - route 5 RDRDF02729 Fietspad Rochussenstr. zuidzijde - route 420 RDRDF02879 Fietspad Rosestraat - Roentgenstraat (F16) RDRDF02692 Fietspad 's Gravendijkwal - route 419 Fietspad Schiedamsedijk - route 05 Fietspad Stadhoudersweg - route 419 Fietspad Stadionlaan- Sportlaan RDRDF02749 Fietspad station Blaak - route 420 Fietspad Stieltjesplein (F16) RDRDF02726
Omschrijving FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM
2015* 183.750 65.500 35.000 17.000 16.500 17.000 73.500 10.500 7.000 179.500 9.500 655.000 26.000
2016
2017
75.000 98.500 56.500 150.000 250.000 237.750 45.500 150.000 400.000 250.000 125.000 125.000 100.000 159.000 37.250 45.500 27.000 100.000 250.000 125.000 175.250 100.000 102.000
2018
2019
Projectnaam Fietspad Terletweg RDRDF02568 Fietspad Volgerweg RDRDF02750 Fietspad Weena - route 08 Fietspad Westblaak BS Eendrachtsplein-Westblaak - route 2� Fietsparkeervoorzieningen bij metrostation Marconi RDRDK0259 Fietsparkeren 2011 RDRDP02498 Fietsparkeren Feijenoord RDRDK02601 Fietsparkeren Meijersplein RDRDC02471 Fietsparkeren metrostation Kralingse Zoom (BB) RDRDP02686 Fietsstraat Schulpweg (BB) RDRDF02840 Fietsstroken Pleinweg RDRDF00874 Fietstrommels Rotterdam 2013 RDRDP02728 Fietstunnel GK v Hogendorpweg RDRDF02060 Fietsverbinding G.J. de Jonghweg RDRDF02842 Fietsvoorz Proveniersplein RDRDF02418 Fietsvoorziening Brielselaan RDRDF00871 Fietsvoorzieningen Hoofdweg en Koningslaan RDRDF02683 FP en BS Brielselaan Molenvliet - route 484 RDRDF02875 P+R Beverwaard RDM02049 P+R bewegwijzering (QWRV) RDRDC02810 P+R Kralingse Zoom RDRDM01098 P+R Meijersplein RDRDR02132 Parkhaven -route 2 Pilot P+R doelgroep Alexander SRSRR02363 Pilot P+R doelgroep Slinge SRSRR02363 Pleinweg z.z. - route 2 RDRDP02210 Regionale P+R verwijzing RDRDC02577 Tijdelijke P+R Kralingse Zoom RDRDR01649 UItbr. P+R Nesselande RDRDR02327 Verlichting op Prf. Jonkersbrug RDRDF02874 Aanbesteding keerplus Marconiplein SRSRM02590 Aanpassing keerlus Marconiplein SRSRM02543 Binnenlus Keizerswaard (garanst.mat.kst) SRSRM02765
Omschrijving FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM OV OV OV
2015* 29.500 356.000
2016
2017
125.000 187.500 17.500 40.000 7.000 47.000 87.500 130.500 33.000 69.500 859.600 203.000 47.500 81.000 617.300 1.500.000 41.000 2.159.064 1.825.000 250.000 320.400 400.000 5.795 68.421 310.000 24.000 300.250 75.700 4.000 16.000 93.026 37.774 1.378.978
2018
2019
Projectnaam Bochtaanpassing Heemraadssingel-Mathenesserlaan (B RDRDO0269 Doorstr. OV: Straatweg-Ceintuurb. en adapt. Halteert. (BB) Doorstroming OV & Proef lijn 21/24 SRSRO02805 Doorstroming OV maatregel 440 bushalte Rijnhaven (RDRDO02685 Engineering Keizerswaard SRSRM02561 Gem.Rdam inpassingontw. toegankelijke tramhaltes RDREM02724 Haltetoegankelijkheid Beverwaardseweg RDRDH02684 Haltetoegankelijkheid R'dam 13 RDRDH02719 RDRDH02719 Herinr busstation Rdam Alex. RDRDO02398 Overige kosten Keizerswaard SRSRM02564 Programma NTOV - versnelling OV lijnen RDRDO02819 Realisatie keerlus Marconiplein SRSRM02590 Toegankelijke bushaltes ML Kingweg RDRDH02812 Uitv. Keizerswaard SRSRM02564 Verbindingsspoor Marconiplein SRSRM02722 Verbreden tramperrons R'dam Centraal (BB) RDRDO02843 Verkenning stedenbaanstation Stadionpark (BB) RDRDO02656 Vertragingskosten keerlus Marconiplein SRSRM02755 Voetpad George Hintzenweg RDRDC02474 % DRIPS in Capelle, Krimpen, V'dingen & S'dam 42b & 46 (BB) H6-weg Aanleg ventweg Vierhavenstraat RDRDW02695 BB37C/42B tot jul. 14 SRSRD02850 Blackspot 2e Rosestraat - Colosseumweg RDRDV02878 Blackspot kruising Motorstraat-Strevelsweg DVM Zuidvl. VRI's onderl. wegennet 37c (BB) R'dam 1e tranche DVM Zuidvl. VRI's onderl. wegennet 37c (BB) R'dam 2e tranche Dynamische routebegeleiding 2e fase RDRDD02366 Dynamische routebegeleiding 2e faseRDRDD02366 Dynamische routebegeleiding RDRDD02366 Fietsverkeer Kralingen-Feijenoord (BB) Laan op Zuid herprofilering RDRDW01854 Ontsluiting Nesselande 4e fase RDRDW02618 Open verkeersdata 44c (BB) RDRDD02816 P+R bewegwijz. op A- en N-wegen (QWRV) (herz) RDRDC02848 Pettendijk BDU deel RDRDM02054 Verb. funct. verk.reg.centr.42B (BB), kopp.camerasyst. Verb. funct. verkeersreg.centr. 42B (BB) verkeerscamera RDRD Verb. functioneren verkeerscentrales R'dam (BB-42A )RDRDD027
Omschrijving OV OV OV OV OV OV OV OV OV OV OV OV OV OV OV OV OV OV OV VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS
2015* 10.000 113.000 48.337 32.000 200.000 1.320 48.000 444.000 87.000 194.137 145.497 1.788.935 15.000 2.084.609 450.000 40.000 180.000 87.203 89.100 373.000 293.250 5.196 134.000 31.500 7.500 63.250 1.199.100 390.000 396.000 1.010.750 2.600.000 1.000.000 16.500 944.250 461.366 22.000 19.500 155.000
2016
2017
2018
4.300.000
4.300.000
2019
Projectnaam Omschrijving 3 Blackspots Hillelaan RDRDV01904 VV 30 km Groenenhagen RDRDV02391 VV 30 km/u-zone inrichting Stadsdriehoek (Laurenskwartier) VV 30 km/u-zone Wijnhaveneiland e.o. VV Aanleg rotonde op kruising Burg. de Josselin de Jonglaan-GiessenbaanVV Balckspot Dortse- Mijnsherenlaan- Puttershoekstr. RDRDV02741 VV Black spot Galateestraat-Matlingeweg-Linschotenstraat VV Blackspot Bergweg/Rodenrijselaan RDRDV02582 VV Blackspot Boezemweg-Warande RDRDV02521 VV Blackspot Colosseumweg - Beukendaal VV Blackspot Dorpsweg - Fuutstraat (BS) RDRDV02751 VV Blackspot Dorpsweg - Fuutstraat (toeg.bushaltes) RDRDV02751 VV Blackspot Dorpsweg- Fuutstraat (fietspaden BB) RDRDV02751 VV Blackspot Dorpsweg -Fuutstraat (OV-doorstr. BB) RDRDV02751 VV Blackspot Droogleever Fortuynplein RDRDV02360 VV Blackspot Giessenweg/Industrieweg RDRDV02530 VV Blackspot Groene Kruisweg - Laning VV Blackspot Groene Kruisweg RDRDV02748 VV Blackspot Groeninx van Zoelenlaan - Akkeroord RDRDV02742 VV Blackspot J.Brandstraat/Putselaan RDRDV02626 VV Blackspot L.Rottekade-Noorderb RDRDV02397 VV Blackspot Laan op Zuid/Lodewijk Pincoffsweg RDRDV02520 VV Blackspot Mathenesserdijk - Mathenesserbrug - Math RDRDV0274 VV Blackspot Mathenesserlaan - Vierambachtstraat VV Blackspot Molenlaan-Kempensing RDRDV02486 VV Blackspot Oldegaarde - Langenhorst VV Blackspot Olympiaweg-Smeetl.w. RDRDV02252 VV Blackspot Pleinw-Wolphaertsb. RDRDV00994 VV Blackspot Pres Rooseveltweg - Martin Luther Kingweg VV Blackspot President Rooseveltweg-Marshallweg RDRDV02754 VV Blackspot Prinsenlaan - Michelangelostraat VV Blackspot Tienmorgenseweg - laan v. Nw Blankenbur RDRDV02739 VV Blackspot Vuurplaat - Rosestraat (Rotonde) VV Blackspot Zuiderparkweg-Slinge VV BS Grote Kreek-Kreekhuizenlaan VV BS Maashaven Zuidzijde - Maashaven Oostzijde VV
2015* 153.100 37.500 41.500 19.000 350.000 53.000
2016
750.000 60.500 103.000 50.000 141.000 24.000 224.500 50.000 87.200 441.500 100.000 231.750 37.000 28.000 118.000 214.500 53.000 25.000 52.000 75.000 198.500 48.000 100.000 281.000 75.000 40.000 400.000 13.000 465.000 15.000
2017
2018
2019
Projectnaam Omschrijving BS Pascallweg-Catullusweg VV BS Schiedamseweg-Grote Visserijstraat VV BS Schiekade-Teilingerstraat-Proveniersstraat VV DV Overschie-west RDRDV02251 VV DV weginr Burg Baumannlaan RDRDV02228 VV FP en BS Jonker Fransstraat-Adm. De Ruijterweg - route 5/8 VV FP en BS Maashaven Oostzijde-Putselaan-Dordtselaan “kruispunt Zuid VV Herinrichting Oost-Sidelinge RDRDV02136 VV Kleiweg-Uitweg route 426/532 VV Kruispunt Pieter de Hoogbrug - route 02 VV Project Beukelsdijk RDRDV01869 VV RBlackspot Spinozaweg-Smeetlandseweg DRDV02517 VV Reconstr kr.Tjalklaan-Spaansew RDRDV01768 VV Rotterdamse fietsdocent 2010 SRRDE02340 VV Schoolomgeving Nieuwe Ommoordseweg RDRDV02170 VV Schoolomgeving Rotterdam 2016 VV Spinozaweg herprofileren en saneren blackspots RDRDV02701 VV Verkeerseducatie Rotterdam 2016 VV Verkeerseducatie Rotterdam 2012 RDRDE02559 VV Verkeerseducatie Rotterdam 2013 RDRDE02710 VV Verkeerseducatie Rotterdam 2014 RDRDE02811 VV Verkeerseducatie Rotterdam 2015 VV
2015* 109.650 196.500 25.000 9.500 186.600 511.500 725.000 174.430 475.000
2016
75.000 169.500 108.500 88.287 30.000 4.500 100.000 317.250 150.000 100.000 50.000 100.000 150.000
2017
2018
2019
B18
Schiedam
Projectnaam Fietspad Abraham van Stolkweg - route 423/02 Asfalteren fietspad ’s Gravelandseweg zuid - route 414 Asfalteren fietspad Hargalaan - route 411 Asfalteren fietspad Horvathweg - route 415 Asfalteren fietspad Nieuwe Damlaan - route 411 Asfalteren fietspad Nieuwe Haven - route 411 Asfalteren fietspad Rotterdamsedijk - route 08 Asfalteren fietspad Vlaardingerdijk - route 08 Fietspad Beatrixlaan - route 412 Fietspad Schiedamseweg - route 412 Fietsstalvoorzieningen 2008 SCSCP02138 Ontsluiting P+R Schieveste fase 1 SCSCC02012 Fietspaden 's-Gravelandseweg-Noord SCSCF01479 Fietspad Harreweg SCSCF02531 Ontsluiting P+R Schieveste, fase 2 SCSCC02610 Fietspad 's-Gravelandseweg-Schievestte (route 414) SCSCF0266 Tramplus Proveniersbrug + fietspad 's Gravelandsew SCSCO0270 Poldervaartroute (excl.A20 Passage) (BB) SCSCF02760 Poldervaartroute A20 passage (BB) SCSCF02806 Laan van Bol'Es Hazepadroute - route 412 Haltetoegankelijkheid 2014 Schiedam SCSCH02829 Stedelijke distributie Schiedam (QWRV) SCSCC02756 Verb. funct. verk.regelcentr. 42B (BB) syst.kopp. S'dam Verb. funct. verk.reg.centr. 42B (BB) verk.camera SCSCD02903 BS Nieuwe Damlaan - Mgr. Nolenslaan Kruispunt Burg. Van Haarenlaan - Parkweg Kruispunt Burg. Van Haarenlaan - Piersonstraat Rotonde Laan van Bol’s — Van Beethovenlaan Rotonde Lange Nieuwstraat - Oranjestraat Rotonde Westfrankelandsedijk - Adm. De Ruyterstraat Schoolomgeving Schiedam 2016 Rotonde Nieuwlandplein SCSCV01914 Verkeerseducatie 2008 SCSCV02180 Fietspad Nieuw Mathenessestraat SCSCV01462
Cat. FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM FKM OV VMWS VMWS VMWS VV VV VV VV VV VV VV VV VV VV
2015*
2016 75.000 116.250 121.250 92.500 100.000 75.000 80.000 60.000 125.000 242.750
2017
33.000 285.000 85.500 195.500 2.032.500 68.500 131.000 1.405.000 660.500 45.000 43.500 72.000 32.000 102.000 175.000 125.000 125.000 375.000 300.000 375.000 125.000 138.100 2.506 857.000
2018
2019
B19
Vlaardingen
Projectnaam Haltetoegankelijkheid 2012 VLVLH02585 Haltetoegankelijkheid V'dingen 2014 VLVLH02873 Haltetoegankelijkheid Vlaardingen 2013 VLVLH02740 Fietspad Marathonweg bij BP Schoolzones 2011 VLVLV02535 Verkeerseducatie Vlaardingen Verkeerseducatie Vlaardingen 2014 VLVLE02872
Omschrijving OV OV OV VV VV VV VV
2015* 24.000 118.000 80.000
2016
2017
112.000 19.500 12.500 6.500
10.000
2018
2019
B20
Wassenaar
Project nr. Datum en Status Project naam
Cat. Tot. Subsidie
14VWR004 14VWR002 14FWR002 14VWR003 14VWR005 14FWR001 14AWR001 14VWR001 15VWR001
Hofcampweg Duurzaam Veilig Inrichten veilige schoolzones (deelproject Violierenweg) Kruispunt Zijdeweg-Wittenburgerweg RijnlandRoute, ongelijkvloerse aansluiting bij Maaldrift Rotonde Hofcampweg Verbeteren verkeersveiligheid en bereikbaarheid Wassenaarseslag Verkeersregelinstallaties N44 Violierenweg-Ter Weerlaan Herinrichting Windlustweg
VV VV FKM VMWS VV FKM VMWS VV VV
143.600 4.060 141.374 750.000 216.420 262.500 835.624 153.700 17.500
Asfalteren Storm van 's Gravesandeweg Verkeersveiligheid en bereikbaarh26495,37urtweg Fietsmaatregelen centrum Fietsoversteek Hogeboomseweg/Jaagpad Inrichten 60 km/u wegen Inrichten veilige schoolzones (restant/ cluster) Krp Jagerslaan - Groot Haesebroekseweg Reconstructie kruising Jagerslaan/Storm v. 's-Gravensandeweg Sluipverkeer Kerkehout/Kokhoornlaan Verhoogde fietsstrook Van Zuylen van Nijeveltstraat Waalsdorperlaan Duurzaam Veilig
VV FKM FKM FKM VV VV VMWS VMWS VMWS VV FKM
175.000 375.000 75.000 25.000 116.000 145.940 225.000 225.000 200.000 337.500 675.000
B B B B B B B B
05-11-2014 25-02-2014 25-09-2014 09-04-2014 05-11-2014 25-09-2014 16-02-2015 21-03-2014
Totaal Nieuwe aanmeldingen *
5.099.218
B21
Westland
Project nr. Datum en Status Project naam
Cat.
14TWD001 11FWD001 13VWD010 13VWD007 14VWD005 06AWD001
S S S S S S
12-03-2015 25-02-2015 24-03-2015 20-11-2014 24-02-2015 05-04-2012
Fietsenstallingen bij bushaltes in Westland BB23d2 (fase 2) Fietstunnel zuidelijke randweg Naaldwijk School-thuisroute 2e fase - diversen vanaf Appelstraat School-thuisroute 2e fase - Jan Barendselaan / Voorstraat Verkeersmaatregelen Boomawatering fase 1 vervangen brug Casembrootlaan Zuidelijke Randweg Naaldwijk (Piet Struijkweg)
OV FKM VV VV VV VMWS
51.188 264.080 102.050 18.230 129.150 6.742.326
14FWD002 14FWD003 14FWD001 14VWD008 14VWD010 14VWD002 13VWD013 14VWD006 14VWD009 14VWD007 15VWD001
B O B B B B B B B B
31-01-2015 05-03-2015 10-09-2014 24-03-2015 30-01-2015 10-04-2014 03-03-2015 09-07-2014 10-12-2014 16-02-2015
Poelzone, fietsbruggen fase 1a Vlotwateringbrug Poelzone, fietspad N211 - Nieuwe Water fase 1a Poelzone, fietstunnel N211 Reconstructie Middenzwet te Wateringen Rotonde Pijletuinenweg / Middelbroekweg Rotonde Wateringveldse polder School-thuisroute 2e fase - Hoflaan / Koningin Julianaweg School-thuisroute 2e fase - Koningin Julianaweg School-thuisroute 3e fase - Verburghlaan en omgeving Verkeersmaatregelen Boomawatering fase 2 aanleg Van Ruijvenlaan Verkeersmaatregelen Boomawatering fase 5 oplossen overige verkeersknelpunten
FKM FKM FKM VV VV VV VV VV VV VV VV
750.960 192.480 1.814.760 1.000.000 860.620 912.510 37.960 107.580 59.090 863.580 25.490
2e Verkeersontsluiting bedrijventerrein Teylingen te 's-Gravenzande Aanleg fietspad en fietsbrug Zwethzone deelprjecten 5a en 5b (fase 2) Aanleg rotonde kruising Haagweg / Molenweg Fietsenstallingen bij bushaltes in Westland BB23d (fase 3 = restant) Fietsvoorzieningen Lange Kruisweg N223-Noordlierweg/Oostbuurtseweg, incl. verbreding Noordlierweg Poelzone, fietsbruggen (Vlotwatering) (cluster) Poelzone, fietspad N211 - Nieuwe Water (cluster) Rotonde Coldenhovelaan / Herenlaan School-thuisroute 3e fase (Cluster) School-thuisroute Arckelweg Verkeersmaatregelen Boomawatering (cluster)
VV FKM VV OV VV VV FKM FKM VV VV VV VV
612.500 140.000 945.000 40.593 504.000 315.000 787.640 726.535 454.500 302.151 150.000 1.271.836
Totaal nieuwe aanmeldingen * * * * *
* Aanpassingen kruispunt Kruisbroekweg / Kruisweg * Bochtverbreding en aanleg uitwijkstroken Noordlierweg * Kleine verkeersaanpassingen centrum Kwintsheul * Rotonde Zwethlaan - Veilingroute * School-thuisroute 4e fase (cluster)
20.181.809
VV VV VV VMWS VV Totaal
Tot. Subsidie
165.000 325.000 22.000 575.029 250.000 1.337.029
B22
Westvoorne
Projectnaam 30 km/u-zone Noordweg Verkeersleerkracht Westvoorne WVWVE02834
Categorie VV VV
2015 7.500 6.500
2016
2017
2018
2019
B23
Zoetermeer
Project nr. 14FZR001 15FZR002 15FZR001 07TZR001 12TSH002 14TZR001 13MZR003 13MZR001 13MZR002 14AZR001 10MZR001 14VZR002 14VZR001 14VZR003 06VZR001 10VZR001
Cat. Datum en Status Project naam B 24-03-2015 Fietsenstallingen bij tramhaltes RR Zoetermeer (deel 1) FKM B 25-03-2015 Fietsenstallingen bij tramhaltes RR Zoetermeer: Fietsklemmen OV-halte VooFKM Bebording pleinen Mandelabrug FKM S 07-10-2014 Verlenging Oosterheemlijn t/m A12/ZORO 1e fase OV B 26-11-2014 Aanpassen halte Zoetermeer Centrum West/optimaliseren RR3 en RR4 OV B 17-03-2015 Vervoersknooppnt Bleizo OV B 13-03-2014 Communicatie en programmamanagement BB04d VMWS B 11-09-2013 Dynamisch parkeer verwijssysteem Dorpstraat VMWS B 19-12-2013 Gebiedsaanpak Zoetermeer Fietsnetwerk bedrijventerreinen VMWS B 10-12-2014 Kruising Amerikaweg - Vorstiusrode VMWS SWIFT III Drips Zoetermeer ri. Utrecht VMWS B 25-03-2015 Aanleg ontsluitingsweg Aralmeer-Oostweg tbv distributiecentrum Miss Etam VV B 11-09-2014 Fietslessen groepen 4 en 6 VV B 22-01-2015 Verwijderen of aanpassen obstakels in fietspaden VV B 13-09-2006 Vernieuwing campagneborden (wordt ingetrokken) VV B 16-08-2010 Voorweg-bubeko aanleg fietsstroken (wordt ingetrokken) VV
Tot. Subsidie 37.131 24.000 7.500 43.300.000 7.520.854 62.229.378 18.403 287.500 41.000 438.025 707.200 238.000 19.950 26.370
Actualiseren fietsbewegwijzering Zoetermeer FKM Fietsenstallingen bij tramhaltes RR Zoetermeer (cluster) FKM Fietsenstallingen bushaltes Zoetermeer FKM Nachtnet Fiets FKM FKM Uitvoering lokale aanpak veilig fietsen Verbeteren fietsparkeren Dorpsstraat FKM Bushaltes Zoetermeer cluster 2009/5 OV Bushaltes Zoetermeer cluster 2011/2 OV Verbeteren afslag A12 Zoetermeer (afslag 6: Oostweg) VMWS Kruising Europaweg / Aziëweg / Australiëweg VMWS Kruising Europaweg / Denemarkenlaan VV Kruising Kadelaan / Zijdewerf VV kruising Schoolstraat/Van Diestlaan en Clauslaan/Stolberglaan VV Kruising Van Aalstlaan / Dumeelaan / Gaardedreef VV Kruising Van Aalstlaan / Van Aalstlaan VV Kruising Van Diestlaan / Van Aalstlaan VV Maatregelen actieplan verkeersveiligheid VV Australiëweg tussen Van Aalstlaan en Aziëweg VV Ontsluitingsweg Nutricia VV Reconstructie schoolomgeving Annie M.G. Schmidtschool aan de NesciohoveVV Rotonde Aletta Jacobslaan / Hugo de Grootlaan / Willem Dreeslaan VV
25.000 101.084 75.000 75.000 75.000 100.000 44.500 15.000 300.000 52.500 75.000 22.500 75.000 75.000 262.500 225.000 75.000 12.500 250.000 100.000 63.750
Totaal Nieuwe aanmeldingen * * * * * * * * *
* Aanpassen fietsoversteek Vaartdreef/ Violiervaart FKM * Aanpassen fietsoversteek 3e Stationsstraat/Pigmentsingel FKM * Aanpassen fietspaden rotonde Van Stolberglaan/ Paltelaan FKM * 2e fase actualisatie bewegwijzering fietspaden FKM * Afronden project bromfietsers op de rijbaan FKM * Fietslessen groep 4 en 6 basisscholen 2015 / 2016 FKM * 2e fase verwijderen obstakels in fietspaden / vervangen door fietsvriendelijk FKM * Verhogen fietsoversteken rotonde J.J. van Rijweg/van Leeuwenhoeklaan FKM * Aanpassen Osylaan ter hoogte van het CKC VV Totaal nieuwe aanmeldingen
116.994.646
25.000 40.000 50.000 10.000 25.000 30.000 40.000 25.000 20.000 265.000
B24
Waterschap Hollandse Delta
Projectnaam Haltetoeg. R'damseweg Waterschap HD HDRIH02824 Verb. VRI IJsselmondse Knoop HDHDW02235 Fietsroute Aaldijk-Spui HDSPF01847
Categorie OV VMWS FMK
2015 34.767 14.100 431.500
2016
2017
2018
2019
B25
Provincie Zuid-Holland
Project nr. Datum en Status Project naam
Cat.
01AZH001 S 22-10-2014
N213 Doelgroepenstrook Westland
VMWS
735.494
13FZH001 14FZH001 14FZH002 13FZH002 13FZH003 11TZH001 14TSH006 09AZH001 14AZH001 14MZH001 14MZH002 14MZH003 14VZH001 07VZH001 13VZH001
Combitunnel Westerlee FKM Energietransitie Fietsverbinding Vlietpolderplein FKM Fietspad Oude Leede FKM Fietstunnel Maasdijk FKM Sterfietsroute Fietsverbinding Vlietpolderplein FKM Bushaltes Provincie Z-H cluster 2010/1 OV Vernieuwen/ophogen Sint Sebastiaansbrug OV 3 in 1 (verb. Hoek van Holland Westerlee/kruispunt Westerlee/Verlengde VVMWS Capaciteitsmaatregelen N206 / A44 VMWS DVM Zuidvleugel Reistijdcamera's 27b1 VMWS Verkeersmaatregelen Ruyven rond N470 BB29b VMWS DVM Zuidvleugel Zes DRIP's PZH BB27b3 VMWS N220 Aansluiting Heenweg/Papedijk, 's Gravenzande (12003) VV Reconstructie N223 Duurzaam Veilig VV Rotonde Meerlaan - N206 VV
1.014.094 500.000 146.930 1.084.710 3.312.658 128.800 1.713.166 67.300.000 211.680 21.234 57.209 175.546 80.375 16.572.237 538.736
B B O B B B B B B B B
16-10-2013 10-11-2014 24-02-2015 16-10-2013 10-12-2014 08-08-2011 26-11-2014 05-02-2014 26-03-2014 17-06-2014 10-12-2014
B 29-10-2014 B 20-12-2011 B 09-04-2014
Fietspad Virulypad F227.5 Sterroute Voorburg/CBS Capaciteitsmaatregelen N211 - 1e fase BB05 Centrale as Westland N213-N211 DVM Zuidvleugel Maatregelen Operationeel Verkeersmanagement 27b Rotonde Monster
FKM FKM VMWS VMWS VMWS VV
Totaal Nieuwe aanmeldingen/aanpassingen * Sterroute Voorburg/CBS (aanvulling)
Projectnaam Fietsr.Noordeindse-Klwijkseweg ZHLAF01963 Fietsroute Noordeindseweg ZHLAF01964 Fietspad langs N496 Westvoorne ZHWVF00915 Fietspad DOP NOAP zuidzijde ZHRDF02480 Fietspad N492 (F581) Rotterdam-Hoogvliet (BB) ZHZHF02845 Fietspad Waalbos - route 10 N57/N218 ongelijkvloerse kruising ZHZHM02436 N209 Boterdorpseweg-AVOlaan ZHRDM02175 Knooppunt Westerlee ZHRDW02433 N218 Rotonde Kleidijk/Brielsew ZHWVV00918 Rotonde N497 Voorweg/Westdijk ZHHEV02883
Cat. FKM FKM FKM FKM FKM FKM VMWS VMWS VMWS VV VV
Tot. Subsidie
450.000 390.000 3.699.140 319.228 2.207.083 100.658.318
FKM
110.000
2015* 678.900 1.508.059 826.000 416.500 299.000 147.000 1.994.600 321.700 0 1.070.000 154.500
2016 e.v.
B26
Overige projecttrekkers
Proj.TrekkeProject nr. RWS 13ADN002 RWS 13ADN003 RWS RWS 14ADN001 RWS RWS
Datum en status Project naam B 22-01-2014 N14-A4 Leidschendam verbreden toerit B 05-02-2014 A13 Rijswijk - Ypenburg verlengen opstelstrook Aansluiting A44 Flora-Holland O 23-02-2015 Aansluiting A4-Leidschendam-Zoetermeerse Rijweg Aansluiting A4-Leidschendam-Zoetermeers Rijweg VRI's BB12c DVM Zuidvleugel BermDRIP's RWS BB27b2
Cat. Tot. Subsidie VMWS 228.000 VMWS 190.400 VMWS 3.000.000 VMWS 1.042.913 VMWS 1.413.452 VMWS 249.622
Prorail Prorail
08LDN001 S 23-02-2015 14FDN001 B 24-03-2015
Fietsenstallingen bij NS-stations (Pro-Rail) Uitbreiding fietsenstalling tranche III
FKM FKM
602.700 495.258
Derden Derden Derden Derden Derden Derden Derden
13MDN001 12MDN002 12MDN001 14MSH010 14MSH002 14MSH009 14FDN002
Schoon Rijden Haaglanden WeShare BB01b1 Slim Werken Slim Reizen (Gebiedsaanpak Delft) Haalbaarheidsstudie Multi-Use Transferia BB02c (Gebiedsaanpak Ruyven, vraagbeïnvloedingsmaatregelen bedrijven Ruyven BB29a Doorgeef e-fiets Haaglanden Maatwerk distributie Leiden Onderdoorgang A44-Niels Bohrweg Leiden - fase 1 BB42
VMWS VMWS VMWS OV FKM VMWS FKM
262.248 92.017 32.206 20.000 25.000 10.000 204.517
Wegbeheerder Bleizo De Verkeersonderneming De Verkeersonderneming De Verkeersonderneming De Verkeersonderneming De Verkeersonderneming De Verkeersonderneming De Verkeersonderneming De Verkeersonderneming De Verkeersonderneming De Verkeersonderneming De Verkeersonderneming Havenbedrijf Havenbedrijf Havenbedrijf Havenbedrijf ProRail ProRail ProRail RET RET RET RET RET RET RET RET RET RET RET RET RET RET Rijkswaterstaat Z-H Rijkswaterstaat Z-H Rijkswaterstaat Z-H Zoetermeer Zwijndrecht
B 11-12-2013 B 23-01-2013 B 28-11-2012
B 29-10-2014
Projectnaam Laan van Mathenesse SRSRW02485 RITS pilot A & B SRVOX02469 Programma Slim Bereikbaar SRVOX02525 Publiekscampagne (BB) SRVOX02672 Werkgeversbenadering (BB) SRVOX02673 Werknemersaanpak (BB) SRVOX02675 Spitsmijden Algeracorridor (BB) SRVOX02677 Spitsreductie Vrachtverkeer (BB) SRVOX02674 Spitsmijden Personen op de Ruit (BB) SRVOX02676 ITS Rotterdam (BB41) SRVOD02818 Spitsreductie Vrachtverkeer (BB) SRVOX02674 Spitsmijden Personen op de Ruit/Algera (BB) SRVOX02676 Uitbreiding ponton Willemskade Personenvervoer over water in Stadshaven (BB) HBRDO02663 Pers.vervoer over water in Stadshavens 2014 (BB) HBRDO02861 Inwinnen reistijdgeg A15 corri RDRDX02404 Fietsparkeervoorzieningen bij OV-knooppunten (3e t SRSRP0259 ProRail VAT-kst fietsenstalling R'dam Alexander SRSRP02717 Fietsparkeervoorz. bij OV knooppunt (4e tranche) SRSRP02807 Tramsporen remise Beverwaard RDRDM02050 Tramplus Ridderkerklijn RERDO02275 Stadstram voorfinanciering engineeringwerkzaamhede REREM0258 Toegankelijke tramhaltes Bergweg (stadstram) REREM02678 Toegankelijke tramhaltes Schiedamseweg (stadstram) REREM0267 Toegankelijke tramhaltes Spanjaardstraat (Stadstra REREM0268 Toegankelijke tramhaltes Noordsingel (Stadstram) REREM02681 RET Stedin Keizerswaard SRSRM02564 Stadstram, voorfin. enigeeringwerkz. fase2 REREM02762 Toegankelijk tramhaltes Westzeedijk-Kievitslaan REREM02 Toegank. tramhaltes Nw Binnenweg deelloc. Eendr.pl REREM0280 Toegh. tramh. Burg. Le Fevre de Montignylaan (stadstram) RER Doorstr. OV: proef rijtijdverk. traml. 21/24 REREO02830 Doorstromingsmaatregelen OV locatie Eendrachtsweg REREO0273 P+R clusterborden realisatie (QWRV) RWRWR02894 P+R verw.syst. afk. B&O, verw. na einde levensduur (QWRV) Incidentmanagement (43) en CAR (BB) RWRWS02720 ZoRo-bus SRZOO01672 Fietsverbinding Brugweg (F16) ZWZWF02733
Cat. VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS OV OV OV VMWS FKM FKM FKM OV OV OV OV OV OV OV OV OV OV OV OV OV VMWS FKM FKM VMWS OV FKM
2015* 300.000 0 3.096.630 0 383.000 3.410.000 0 0 0 696.500 181.795 1.290.000 800.000 76 153.789 49.600 277.000 50.000 374.500 5.357.558 514.625 78.500 69.750 117.750 174.500 380.750 28.144 95.700 326.500 198.500 285.000 257.750 58.000 1.848.500 1.848.000 67.500 657.500 120.000
2016 e.v.
B27
Metropoolregio
Gebied Haaglanden Project nr. 13MSH001 13MSH002 13MSH004 13MSH006 13MSH007
12MSH001 13MSH012 13MSH013 13MSH015 13MSH018 12MSH002 13MSH020 14MSH005 14MSH006 15MSH001
Datum en
Project naam P&R Cluster (KM restant Cluster) OV-fiets/fietsparkeren (KM restant Cluster) Overig (bebording etc. (KM Cluster) Uitbreiding DVM Netwerk (KM restant Cluster) NDW (KM Cluster) DVM Zuidvleugel Nationaal Data Warehouse 27c DVM Zuidvleugel Overige Verkeerscentrales 27f B 18-03-2015 DVM Zuidvleugel Voortzetting DVM Zuidvleugel 27g DRIS-panelen lokaal en regionaal OV op stations en P&R's Gebiedsaanpak Beter Benutten (KM Cluster) Marketing/Communicatie Ontwikkeling, proefprojecten (KM Cluster) QW MIRT DVM/DRIPS Cluster Communicatie Beter Benutten Overig ketenmobiliteit Kwaliteit bereikbaarheid knooppunten Schone brandstoffen Snelfietsroutes (BBV)
13MSH019 13MSH016 13MSH022 12TSH001 12TSH003
S 18-07-2014
12MSH001
B 18-03-2015
14MSH013 14MSH004 14MSH012
B 19-08-2013 B 30-09-2013
Cat. FKM FKM FKM VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS VMWS FKM FKM FKM VMWS FKM FKM FKM FKM FKM
Tot. subsidie 840.915 825.494 250.000 772.261 633.828 50.000 200.000 125.000 350.000 19.958 138.836 200.000 1.424.133 66.426 2.132.517 750.000 600.000 100.000
Slim Reisbudget Haaglanden BB01a1 VMWS Gebiedsaanpak (Cluster) mob.man. A4-corridor / Beatrixkwart VMWS Gebiedsaanpak mob.man. Zoetermeer 4a Wagenpark VMWS Gebiedsaanpak mob.man. Zoetermeer 4c Nachtdistributie VMWS Opwaarderen tramlijn 15/17 OV Tailtrack Wateringsevest Delft OV DRIS-panelen lokaal en regionaal OV op stations en P&R's VMWS DVM Zuidvleugel Nationaal Data Warehouse 27c VMWS DVM Zuidvleugel Overige Verkeerscentrales 27f VMWS DVM Zuidvleugel Voortzetting DVM Zuidvleugel 27g VMWS Gebiedsaanpak Westland VMWS Gebiedsaanpak Westland Uitvoeringsplan Pendelvervoer BB3VMWS Eco Transport Haaglanden VMWS Slim parkeren Beatrixkwartier BB39 VMWS
230.042 1.199.669 41.868 32.206 36.500.000 2.390.380 700.000 100.000 584.034 960.084 117.775 19.440 48.550 19.500
Gebied regio Rotterdam Projectnaam Omschrijving fietsenstallingen FKM Fietsparkeren stadsregio 2015 FKM P+R (+ontsluiting) Schieveste FKM P+R verwijzing FKM Stelpost snelfietsroutes Hofpleinroute en Rotterdam-Dordrecht rijksbijdr FKM Bleizo OV Haltetoegankelijkheid Stadsregio OV Hoekse Lijn OV Nieuwe routing Fast Ferry Maasvlakte met transferium OV Spoorveiligheid OV Stadstram OV Toegankelijkheid OV OV TramPlus IJsselmonde fase 2b (centrumlus) AROV OV Tunnelveiligheid OV Verhogen doorstroming en veiligheid tram + metro lijn 23 OV Verhogen doorstroming en veiligheid tram + metro lijn 25 OV Verhoging frequentie RaRa OV A13/A16 + bovenwettelijke milieu eisen VMWS BB pakket 37A, 44B, 37D en Bereik! 2014 (BB) SRSRD02835 VMWS Cameramanagementsystemen SRSRD02711 VMWS Kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding (BRG) VMWS Nieuw Reijerwaard VMWS Nieuwe Westelijke Oeververbinding VMWS Onderst. regelscenarios BB37C +BB42B SRSRD02808 VMWS Ondersteuning Team SRSRD02808 VMWS Realisatie regelscenarios BB 37C+ BB42B SRSRD027111 VMWS Realisatiefase regelscenarios BB 37C+BB42 B SRSRD02730 VMWS Stelpost Beter Benutten eigen bijdrage (BB) VMWS Stelpost Beter Benutten eigen bijdrage (BBV) VMWS Stelpost Beter Benutten rijksbijdrage (BB) VMWS Stelpost Beter Benutten rijksbijdrage (BBV) VMWS Stelpost Quick Wins Rotterdam Vooruit regionale bijdrage VMWS Stelpost Quick Wins Rotterdam Vooruit rijksbijdrage VMWS Westland/Hoek van Holland fase 2 (knooppunt Westerlee) VMWS Inzet BOB sport campagne SRSRE02815 VV Inzet BOBsport campagne VV IVA BOB-sport SRSRE02836 VV Pats!Boem! Lentiz Vlaardingen SRSRE02870 VV Praktische verkeerseducatie VISIO ondw. R'dam SRSRE02822 VV Verkeerseducatie MRDH VV
2015* 183.000 500.000 500.000 50.000 525.000 3.250.000 3.100.000 29.700.499 17.100.000 6.000.000 500.000 4.807.651 4.000.000 2.000.000
2016
2017
2018
44.000.000 2.000.000 700.000 6.000.000
162.661.000
43.500.000
1.000.000 1.720.600
700.000
4.000.000 4.000.000 2.600.000
4.000.000
2019
9.485.000
6.600.000
2.000.000 63.200.000
15.000.000
445.000 7.500 5.500.000 5.250.000 10.000.000 220 4.335 4.750 19.360 2.664.557 5.000.000 6.673.405 13.773.843 431.000 3.112.000 569 3.156 900 2.100 600 200.000
5.000.000
200.000
5.000.000
200.000
200.000
10.000.000
Bijlage C:
Organogram interne organisatie Vervoersautoriteit
Bijlage D: BDU FKM IenM IPVa MIRT OV P+R RWS VAT-kosten VMWS VV
Afkortingenlijst Brede Doeluitkering Fiets- en Ketenmobiliteit Ministerie van Infrastructuur en Milieu Investeringsprogramma Vervoersautoriteit Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport Openbaar Vervoer Parkeer en Reis Rijkswaterstaat Kosten voor voorbereiding, administratie en toezicht Verkeersmanagement en Wegenstructuur Verkeersveiligheid
Vergadering: Agendapunt:
Onderwerp: Van: Datum: Contactpersoon: Telefoonnummer:
18 mei 2015 J.3.
Investeringsprogramma Vervoersautoriteit (IPVa) 2016 MTVa 15 april 2015 Bart Waasdorp 088 5445 236
Aan de Bestuurscommissie Vervoersautoriteit, Voorgesteld besluit Instemmen met het Investeringsprogramma Vervoersautoriteit 2016 en deze als bijlage voegen bij de begroting 2016 ter vaststelling in het algemeen bestuur van 3 juli 2015. Toelichting 1. Inleiding In de Bestuurscommissie van 16 februari 2015 is het plan van aanpak vastgesteld voor het opstellen van één Investeringsprogramma Vervoersautoriteit (IPVa) 2016. In dit plan van aanpak is aangegeven dat het IPVa bij de begroting 2016 wordt gevoegd. Deze begroting wordt behandeld in de vergadering van het algemeen bestuur van 3 juli 2015. 2. Actualisatie In het kader van de actualisatie van de projecten waar de MRDH subsidie aan verleent, zijn afgelopen maanden alle deelnemende gemeenten en andere partijen bezocht. Vanwege de beperkte beschikbare tijd hebben we niet van alle gemeente de meest actuele informatie kunnen krijgen. Dit betreft overigens de wat kleinere projecten. In de loop van dit jaar zal de MRDH een tweede ronde langs subsidienten maken. Hiermee krijgen de gemeenten meer gelegenheid om projecten en subsidieaanvragen concreter te maken. Als daar financiële verschuivingen uit volgen dan worden deze ingebracht bij een volgende vergadering van het algemeen bestuur. 3. Vormgeving IPVa 2016 Het IPVa 2016 is een mengvorm van het Regionaal Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer (stadregio Rotterdam) en het Investeringsprogramma Verkeer en Vervoer (Stadsgewest Haaglanden). In de hoofdstukken gaan we in op de kaders en belangrijkste investeringen in en door de beide voormalige regio’s. De hoofdstukindeling is gebaseerd op de structuur van de begrotingsposten van de MRDH: openbaar vervoer, verkeersmanagement en wegenstructuur, fiets- en ketenmobiliteit, en verkeersveiligheid. Als laatste is een hoofdstuk gewijd aan Beter Benutten en Beter Benutten Vervolg: deze programma’s zijn actueel, maar worden vastgesteld in separate stuurgroepen. In de bijlagen geven we een gedetailleerd overzicht van de subsidies en geldstromen. De bedragen zijn de netto bedragen die de MRDH verstrekt. Er is een totaaloverzicht van de subsidies welke zijn weergegeven op basis van de nieuwe indeling van de begroting MRDH. De projecten van beide voormalige regio’s zijn hier naar geordend. Waar mogelijk hebben we de projectenlijst van 2015 geactualiseerd. Het actualiseren is een doorgaand proces; de getoonde stand van zaken is een momentopname. Als er nieuwe substantiële wijzigingen zijn, worden deze aan een volgend algemeen bestuur voorgelegd.
1
De Vervoersautoriteit heeft twee afdelingen: Openbaar Vervoer en Verkeer. In de bijlagen is een organogram van deze afdelingen opgenomen.
4. Financiele aspecten IPVa 2016 Ten opzichte van het IPVV 2015 en het RIVV 2015 constateren we een aantal wijzigingen. Deze wijzigingen hebben betrekking op concrete projecten en overprogrammering. Daarnaast zullen bij het harmoniseren van de twee begrotingssystematieken en administratieve systemen mogelijk verschillen naar voren komen. 4.1 Wijziging van projecten Zuid-West Tangent lijn 37 vervalt. Dit betreft een bedrag van € 5.295.888 in 2018. Vergroten capaciteit Randstadrail lijnen 3 en 4 vervalt. Dit betreft een bedrag ad € 3.300.000 voor het jaar 2016. De gemeente Delft en voormalig Haaglanden hebben gesproken over een herbestemming van (een deel van) dit geld voor herinrichting van de Reinier de Graaffweg. 4.2 Geconstateerde overprogrammering (voorlopige status) Het voormalige programma M203 (Fiets) laat een overplanning zien van € 8,6 miljoen, getotaliseerd over de jaren 2015 t/m 2018. Dit is exclusief nieuwe initiatieven ad € 2,8 miljoen, welke daarin nog niet zijn verwerkt. Het is wel inclusief reserveringen van subsidies, die nog niet zijn beschikt: de overplanning. De komende maanden nemen we de projecten en programma’s onder de loep om tot een zuiverder beeld te komen van de overprogrammering, eventueel vervallen projecten en de planning van projecten. Hierbij betrekken we de gemeenten. 4.3 Harmoniseren van projecten, voormalige programma’s en uitgangspunten De komende maanden besteden we aan het eenduidig onderbrengen van projecten in de begrotingssystematiek van de MRDH. Daarbij minimaliseren we het aantal programma’s en zetten in op het concreet benoemen van projecten. We vormen ook de administratie om met betrekking tot betalingen en verplichtingen op bestedingsbasis. Als uit bovengenoemde handelingen verschillen naar voren komen ten opzichte van de begroting, melden we deze bij de volgende begrotingswijziging. Met de resultaten uit eerste scan van de financiele administraties, hebben wij reden te verwachten dat er tot nu toe onvoorziene tekorten zijn. 5. Bouwstenen IPVa 2017 Het Investeringsprogramma Va 2016 is de eerste aanzet tot een geïntegreerd programma. Het IPVa 2017 zal een stap verder worden gebracht, waar mogelijk met bestuurlijke besluiten over diverse kaders. De zaken die de MRDH nader gaat uitwerken: -
-
De update van de Strategische Bereikbaarheidsagenda (SBA), waarvan de eerste concepten dit jaar zijn gepland; Evaluatie van de huidige subsidieverordeningen en de uitvoeringsregeling BDU. Er moet worden bekeken of deze nog het goede kader geven voor het toekennen van subsidies en tegelijkertijd controle te bieden op de eisen vanuit de Rijksoverheid; Financieel: hoe om te gaan met overplanning in bepaalde jaren: wat is acceptabel om ‘rood’ te mogen staan?
2
-
-
Daaraan gekoppeld: het al dan niet toepassen van subsidieplafonds, dus het maximeren van subsidies per jaar; Vanaf 2018: wat doen we met de jaarlijkse contributie van de gemeenten binnen het Stadsgewest Haaglanden en het Mobiliteitsfonds? OV-index: wat is de standaard? hoe voorkomen we dat de investeringsruimte onder druk komt te staan als gevolg van de toename van de exploitatielasten en beheer- en onderhoudskosten; Wel of niet indexeren van grote projecten.
Planning Investeringsprogramma Va 2017: september 2015 oktober 2015 november/december 2015 januari 2015 februari 2016 maart 2016 april-mei 2016 juli 2016
kaders IPVa 2017 vaststellen in Bestuurscommissie inzet gesprekken gemeenten bepalen gespreksronde gemeenten aanlevering aan MTVa Begroting inclusief IPVa in Bestuurscommissie Behandeling begroting in DB Zienswijzen op begroting Vaststelling begroting in DB
3
Gescand
ÉyÉ*!
rjL
n r* n r
't
<1 c
U 5 u 5 1 5
Gedeputeerde Staten Directie Leefomgeving en Bestuur Afdeling Bestuur w. meijer T 070-441 81 07
[email protected]
provincie 'Tjrj-pv ^U I U
j ANn 1
N LJ
Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuld-holland.nl
Het dagelijks bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) PostbUS 66 2501 CB DEN HAAG
Datum
3 0 A PR 2015
0ns kenmerk PZH-2015-511618961 DOS-2015-0000708 Uw kenmerk Bijlagen
Onderwerp
Begroting 2015 Geacht bestuur, In onze brief van 23 december 2014, kenmerk PZH-2014-500491459 inzake toezichtsregime begroting 2015, hebben wij u medegedeeld dat de begroting 2015 onze goedkeuring behoeft. Wij berichten in deze brief over onze bevindingen ten aanzien van deze begroting en onze beslissing inzake de goedkeuring. Wettelijk kader/toetsingscriteria Uitgangspunt bij onze besluitvorming omtrent de begroting zijn de kaders en criteria genoemd in de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet algemene regels herindeling, het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV), ons Gemeenschappelijk financieel toezichtkader 'Kwestie van evenwicht' van juni 2014 en onze begrotingscirculaire van 10 april 2014, kenmerk PZH-2014-469065139. Het uitgangspunt om voor goedkeuring van de begroting in aanmerking te komen is dat de begroting 2015 naar ons oordeel structureel en reëel in evenwicht dient te zijr\ of dat het in de meerjarenraming 2016 -2018 aannemelijk is gemaakt dat dit evenwicht in de eerstvolgende jaren tot stand zal worden gebracht. Bezoekadres
zuid-Hoiiandpiein i 2596 AW Den H aag Tram 9 en bus 65
Resultaat onderzoek Het onderzoek hebben wij inmiddels afgerond. Wij zijn van oordeel dat de begroting 2015 structureel en reëel in evenwicht is. Ten slotte hebben wij geconstateerd dat uw begroting op hoofdlijnen voldoet aan de gestelde eisen in wet- en regelgeving.
stoppen bij het provinciehuis, vanaf
Begroting 2015 en meerjarenraming 2016-2018
station Den Haag cs is
Qe begroting 2015 is structureel en reëel in evenwicht. In deze startbegroting zijn grotendeels de begrotingen van Stadsgewest Haaglanden en Stadsregio Rotterdam samengevoegd. De
hetnen mmuten lopen. De parkeerruimte voor auto s is beperkt
meerjarenraming 2016 - 2018 is structureel en reëel in evenwicht.
PZH-2015-511618961 dd. 21-04-2015
im provincie JJqj t a MIl
Ons kenmerk
PZH-2015-511618961 DOS-2015-0000708
Zuid
Een aantal BBV (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten) gerelateerde onderwerpen hebben wij tijdens het ambtelijk overleg van 3 februari 2015 met u besproken. Hierbij is de afspraak gemaakt dat u onze opmerkingen in de begroting van 2016 zult verwerken. Beslissing Op grond van de resultaten van ons onderzoek hebben wij de begroting 2015 goedgekeurd. Het preventief toezicht hebben wij per 1 april 2015 ingetrokken. Tot slot Wij verzoeken u in uw correspondentie altijd het DOS-nummer te vermelden dat wij rechts bovenaan in deze brief hebben opgenomen. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen,
Mr. Alex M.l. Lambregts Hoofd bureau Bestuurlijke Zaken en Toezicht Deze brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief.
2/2
PZH-2015-511618961 dd. 21-04-2015
••••••••I
RET N.V. | Openbaar vervoerbedrijf Hoofdkantoor: Laan op Zuid 2 | Rotterdar
i,-;
AARDIG ONDERWEG
Postbus 112 | 3000 AC Rotterdam Nederland T +31(0)10 447 69 11 F +31(0)10 285 10 00 E
[email protected] | www.ret.nl
Metropoolregio Rotterdam Den Haag T.a.v. A. Aboutaleb Postbus 66 2501CB Den Haag
Datum:
13 mei 2015
Uw kenmerk:
2015/05/13
Telefoon:
+31(0)10 447 6621
Ons kenmerk:
2015/0001/SMARS
Behandeld door:
Sylvia Marsman
Afdeling:
communicatie
Onderwerp:
Jaarverslag 2014
Beste heer Aboutaleb,
Het jaarverslag is verschenen. De RET sloot 2014 af met een financieel resultaat van € 9,8 miljoen. Het aantal reizigerskilometers steeg met 4% en het aantal zwartrijders in de metro daalde naar een historisch laag niveau van 1%. De RET had in 2014 20% minder verstoringen en het klanttevredenheidscijfer steeg naar gemiddeld een 7,6. De gemaakte winst voegen we toe aan ons eigen vermogen om de solvabiliteit van de RET verder te verbeteren. Afgelopen jaren hebben we fors geïnvesteerd om ons openbaar vervoer verder te verbeteren. Mooi om te zien dat dit resultaat oplevert en onze reizigers dit waarderen met een prachtig rapportcijfer. Dit is wat we bedoelen met onze slogan 'Aardig Onderweg'. Het jaarverslag brengt het jaar 2014 in beeld. Het geeft ook gedetailleerde informatie over de juridische structuur en financiële ontwikkelingen van ons bedrijf, inclusief de jaarrekening. Zo kunt u zich een beeld vormen van de RET 2014.
Ga voor het volledige jaarverslag naar: www.retjaarverslag.nl Met vriendelijke groeten,
Redro^eters, Algemeen directeur
Het hoofdkantoor van de RET is te bereiken met tramlijnen 20, 23 en 25 en metrolijnen D en BTW nummer: NL 808067655.B.01 | Handelsregister KvK Rotterdam: 24292838
Uitstappen bij halte/station Wilhelminaplein.