Inhoudelijke informatie over 1 maart 2013 Congres Ortho: Krachten en uitdagingen voor de toekomst 9u30 - 9u35: Welkom door Joke Maes, departementshoofd Sociaal-Agogisch Werk 9u35 - 10u45: Inleidende lezing door Peter van der Doef: Eigenheid van en in de orthopedagogiek Jeugdzorg kent van oudsher een medische oriëntatie. In de jaren zestig van de vorige eeuw kwam daar een psychologische behandelingsvisie bij, gevolgd door een orthopedagogische oriëntatie in de jaren 70 en een kinderpsychiatrische visie, vooral gevoed door de DSM, vanaf de jaren 80. Er volgde een verzakelijking en protocolisering van de hulpverlening. De maatschappelijke discussie over veiligheid maakt tegenwoordig ook de criminologie tot een belangrijke invalshoek voor de diagnose en behandeling van opvoedingsproblemen. Welke plaats heeft de orthopedagogiek binnen deze diverse disciplines? In deze uiteenzetting geeft hij weer dat de orthopedagogiek als basisdiscipline voor opvoedingsproblemen nog steeds een belangrijke verbindende functie vervult voor de overige disciplines, die alle, in vergelijking met de orthopedagogiek, een meer specifieke invalshoek hebben op opvoedingsproblemen. Een model wordt besproken waarin een verbinding wordt gelegd tussen basisbegrippen uit de orthopedagogiek, psychologie, biologie en kinderpsychiatrie. Verder wordt nagegaan wat orthopedagogische zorg moet inhouden om de ontwikkeling van jongeren in maatschappelijke banen te leiden. Hierbij wordt een verschuiving bepleit van het denken in termen van interventies naar een denken in termen van presentie, waarin gestreefd wordt vooral ruimte te maken voor de eigenheid van cliënten. 10u45 - 11u15: pauze 11u15 - 12u00: reflecties door Eric Schoentjes: “Als de psychiater de passie preekt, moet je dan op je kinderen passen?” Het medisch-(kinder)psychiatrisch model heeft de afgelopen jaren heel wat (controversiële) aandacht gekregen. De noodzaak aan grondige en vakkundige (multidisciplinaire) diagnostiek werd benadrukt en het belang van het wetenschappelijk onderbouwen van psychotherapeutische of farmacotherapeutische behandelingen werd aangetoond. Over de beperkingen van deze benaderingen wordt hevig gedebatteerd, zowel binnen als buiten de beroepsgroep van kinderpsychiaters. Wat men over het hoofd dreigt te zien is dat de kinderpsychiatrie bij uitstek de discipline is die, rekening houdend met een grondige kennis van de normale ontwikkeling van kinderen (in hun context), ook verklaringsmodellen heeft voor bedreigde of afwijkende ontwikkeling die gebaseerd zijn op de integratie van verschillende wetenschappelijke onderzoek domeinen (medisch, psychologisch, sociologisch). Deze verklaringsmodellen bieden houvast aan professionals, kinderen, ouders en andere opvoeders om bedreigde ontwikkelingen van kinderen bij te sturen. In de reflecties worden deze integratieve ontwikkelingspsychopathologische modellen voorgesteld en worden voorbeelden gegeven van handvaten die hieruit resulteren. 12u00 - 12u45: reflecties door Magda Massoels: ‘Orthopedagogisch handelen binnen geslotenheid’ De gesloten opvang voor minderjarigen in Mol heeft in al zijn historische varianten steeds
een duidelijke pedagogische finaliteit bewaard. De (her)opvoeding en de re-integratie van de jongere was steeds de eerste zorg. Ook nu blijft maatschappelijk gezien onze reactie op normoverschrijdend gedrag bij jongeren duidelijk een welzijnsgerichte reactie. Jeugdcriminologen zijn niet zo gelukkig met het jeugdbeschermingsmodel waar ons land nog steeds gebruik van maakt. De criminoloog wordt immers getriggerd door het gebrek aan rechtszekerheid die een beschermingsmaatregel van de jeugdrechtbank met zijn pedagogische finaliteit met zich mee brengt. Orthopedagogisch handelen in de GI maakt gebruik van criminologische inzichten om de geslotenheid van zijn zorg kritisch tegen het licht te houden. Binnen onze eigen missie is het subsidiariteitsprincipe een belangrijk gegeven. Daarnaast bracht de vraag naar effectiviteit en efficiëntie ons tot een differentiatie-oefening met oog voor werkzame factoren, bruikbare interventies, transparante trajecten en naadloze samenwerkingsovereenkomsten met private partners. De jongere als een actieve en participatieve partner in dit traject versterkt het vertrekplan waarmee buiten de muren verder aan de slag kan worden gegaan. De ultieme doelstelling van het pedagogisch handelen wordt op deze manier binnen deze geslotenheid nagestreefd: ‘opvoeden is zichzelf overbodig maken’. 12u45 - 13u45: Broodjeslunch met infostanden
Meer info over de workshops, welke lopen van 13u45-14u55 en van 15u05 tot 16u15 1. “Begeleiding van ouders met kinderen in moeilijkheden: welke insteek werkt?” Lezing door Katie Lee Weille Katie Lee Weille zal in haar lezing aangeven welke insteek volgens haar belangrijk is t.a.v. ouders met kinderen in moeilijkheden en waarom. Een verrassend of vanzelfsprekend perspectief voor al wie (ortho)pedagogisch geschoold is? Een orthopedagogische benadering van kinderen in moeilijkheden houdt in dat ouders een belangrijke partij zijn. Omdat ouderschap een complex gegeven is, zeker als een kind niet gedijt, is specifieke aandacht hiervoor nodig. Ouders aanwijzen als ‘schuldigen’, als diegenen die hun kind tekort doen of het niet ‘goed genoeg’ doen werkt contraproductief. Ouderschap is immers een wilde rit op een achtbaan, je weet niet wat er gaat komen of hoe dit gaat voelen. Ouderschap zorgt dan ook voor veel emoties die invloed hebben op het gedrag van ouders. Tegelijkertijd, willen we immers goed voor kinderen zorgen en kunnen ouders moeilijke en frustrerende cliënten zijn voor professionals. Hierin komen bekende dilemma's aan de orde zoals: hoe kun je kinderen centraal stellen en nog goed met ouders werken? 2. “Het goede doen, op een goede manier, om de goede reden, een verhaal van presentie in de zorg.” door Trees Coucke Workshop met interactie en praktijkvoorbeelden (gericht op het omgaan met jongeren). De grondslag van ’Een theorie van de presentie’ (Baart 2004) ligt in de vraag van de hulpverlener aan de hulpvrager:” Wie (of wat) kan ik voor jou betekenen?”. In deze workshop wordt uitgegaan van de ervaringen van de hulpvrager. Wat betekent het om afhankelijk te zijn, om steeds vragen te moeten stellen, om ‘overruled’ te worden? Wie ziet hem/haar staan als er verkeerd gedrag is? Wat is goede zorg? En voor wie dan?
Via een interactieve lezing wordt een tipje van de sluier van ‘Een theorie van de presentie’ opgelicht. Verder is er gelegenheid tot discussie en wordt ingegaan op ethische dilemma’s uit het eigen werkveld. 3. "Herstelrecht en orthopedagogie: it takes two to tango..." door Ilse Jaspers en Stéphanie Légat Onze jongeren confronteren onze samenleving het hardst wanneer ze botsen op de maatschappelijke grenzen. De jeugdcriminologische kijk erkent dat jongeren voor problemen kunnen zorgen maar tegelijkertijd ook problemen kunnen hebben. Beide problemen vragen een toereikend aanvullend antwoord. Het herstelrecht wil in eerste instantie een antwoord bieden op het grensoverschrijdend gedrag van de jongere waarbij de schade en het slachtoffer een belangrijke plaats innemen om tot een herstelgericht antwoord te komen van het delict. Een herstelgerichte reactie confronteert de jonge dader met de gevolgen van zijn, haar daad. Daarnaast dienen we een passend antwoord voor de hulpvragen van jongeren te voorzien. Anno 2012 dagen de orthopedagogie en het herstelrecht elkaar nog steeds uit om een traject op maat van zowel de jongere en zijn context als aan de betrokken slachtoffers, hun context en de samenleving aan te bieden. 4. “Relatie ouder-kind in de kijker! Enthousiasme en hoop op gezonde hechting” door Mildred Vyvey Het ABFT (attachment based family therapy) is een werkzaam model voor kortdurende interventies bij gezinnen met adolescenten. Dit model vertrekt van de bevinding dat het niet enkel in de vroege kinderjaren mogelijk is om aan hechting te werken en deze te versterken maar dat deze band ook in de adolescenteiefase sterk kan verbeteren. Tevens wordt aangenomen dat de bestaande problemen het gevolg zijn van wederkerige interacties zonder iemand als schuldige aan te wijzen. Dit houdt een expliciete meerzijdige partijdige houding in van de begeleider. In deze workshop staan we theoretisch en praktisch stil bij volgende thema’s: Wat is hechting? Wat zien we als gezonder hechting en verstoorde hechting? We geven een voorstelling van het ABFT model: het kader, theoretische achtergrond en methodiek, voorbeelden, effecten. En er wordt ingezoemd op wat deze methodiek vraagt van de begeleider. 5. “De draad tussen cliënt en begeleider. Ontwikkelingspsychologie voor orthopedagogen” door Gerrit Vignero We zetten de stap van ontwikkelingspsychologie naar ontwikkelingsorthopedagogiek, van “Wat kan ik weten over de ontwikkeling?” naar “Wat kan ik doen om mij in te voegen in deze ontwikkeling?” In de hulpverlening aan personen met een verstandelijke handicap is het toepassen van thema’s uit de ontwikkelingspsychologie erg bruikbaar gebleken. De ontwikkelingspsychologie als discipline is een basiswetenschap voor de begeleiding van personen met een handicap of met problemen. Het is niet zozeer de kennis van de fase waarin iemand zich bevindt die belangrijk is. Belangrijker is wat men met deze kennis kan doen in de begeleiding van een cliënt.
De draad is een metafoor voor hoe de verbinding tussen mensen groeit doorheen de verschillende ontwikkelingsstappen. Het is een poging om deze verbinding te verduidelijken zodat ouders en begeleiders gemakkelijker het niveau van emotionele ontwikkeling kunnen vertalen naar hun handelen. Het is een begrippenkader dat begeleiders en ouders kan helpen om de emotionele ontwikkeling. Welke draad je best hanteert, hangt af van de fase in de ontwikkeling die je bij de cliënt herkent. 6. “1 kind, 3 brillen? Samenwerking wanneer de continuïteit van de hulpverlening door agressie bedreigd wordt” door Benny Leesen Agressief gedrag wordt voor sommige kinderen en jongeren in een problematische opvoedingssituatie een gedragspatroon. Afhankelijk van hun problematiek maar ook van het hulpverleningsverhaal dat zij ervaren, komen zij in verschillende settings terecht. Het is niet ondenkbaar dat een jongere zo van een orthopedagogische, naar een kinderpsychiatrische en / of een gemeenschapsinstelling doorschuift. Ervaren zij daar een gelijke benadering? Vermoedelijk niet. Geïnspireerd door verhalen en getuigenissen uit orthopedagogische hoek, psychiatrie en gemeenschapsvoorziening kunnen deelnemers aan de workshop mee in discussie gaan over uitdagingen in de zoektocht naar een continue begeleiding van onze jongeren. 7. Interactieve workshop: ‘Het kind achter het gelabelde kind’ door Leen Ackaert van het kinderrechtencommissariaat Hoe kijkt het ‘gelabelde’ kind naar zijn label en de begeleiding die speciaal voor hem is uitgetekend? Stemt het overeen met wat hij belangrijk vindt? In deze interactieve workshop staat de stem van het ‘gelabelde’ kind centraal. Aan de hand van de documentaire ‘Herdruk’ staan we stil bij het perspectief van ‘gelabelde’ kinderen, en reflecteren we over de wijze waarop hun perspectief meer zou kunnen doorwegen. 8. “De pedagoog als dienstweigeraar. Een oefening in ‘anders kijken’ naar wat recht en krom is” door Jan Nijs Na een introductie van de eigenzinnige pedagoog Fernand Deligny (1913-1996), kijken we naar diens meeslepende film Ce gamin, là (1975) over het dagelijks leven in het verblijfsnetwerk dat Deligny oprichtte voor autistische kinderen in de Cevennen. Deze filmische getuigenis probeert Janmari, de eerste autistische jongen die er werd opgevangen, in beeld te brengen. De kinderen delen met elkaar het onvermogen te spreken, wat voor hun families en zelfs de (psychiatrische) instellingen als een onoverkomelijk obstakel werd gezien. De film toont op magistrale wijze de kracht van een pedagogie die zich niet langer vereenzelvigt met de wil tot behandelen of genezen, maar die zich richt naar de eigen aanwezigheid van de opvoeder bij de situatie en de dingen. Een houding die niet in de eerste plaats om deskundigheid vraagt, maar een zekere zorg voor zichzelf en het eigen bestaan. Na afloop van de film volgt een nabespreking in groep.
Wie is wie? Peter van der Doef (1949) werkt als gedragswetenschapper in de jeugdzorg en als docent in diverse opleidingen. Hij promoveerde in 1988 op een orthopedagogisch onderwerp en is sindsdien over orthopedagogische theorievorming blijven schrijven. Meest recente publicatie: De orthopedagogische ervaring. Theorie en praktijk van innerlijke relaties in de opvoeding. Eric Schoentjes studeerde als arts af aan de UGent in 1991. Sinds 1998, na zijn opleiding als kinderpsychiater en onderzoeker aan het FWO, is hij werkzaam als kinder- en jeugdpsychiater. Eerst als staflid in het universitair centrum in Antwerpen betrokken bij de crisiswerking en sinds 2003 in de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het UZ Gent, waar hij sinds 2008 Afdelingshoofd is. In deze functie is hij eveneens werkzaam binnen het Interstedelijk CLB van Gent en verbonden aan het Pedagogisch Centrum Wagenschot te Nazareth (voor jongeren met gedragsstoornissen). Magda Massoels studeerde in 1984 af aan de KULeuven als orthopedagoge. Sinds een vijftal jaren is ze algemeen directeur van de gemeenschapsinstelling De Kempen in Mol. Binnen de gemeenschapsinstellingen probeert men zich al een aantal jaren duidelijker te profileren in het veranderende werkveld van de jeugdhulp en zich in te schrijven in het traject van elke jongere die aan hen toevertrouwd wordt. Katie Lee Weille, master in Social Work en doctor in de psychologie,
studeerde in 1989 af aan Smith College in de VS. Tussen 1987 en 1995 werkte ze als psychotherapeute in verschillende settings (ambulant, dagbehandeling, in-patient, en in een gevangenis) met onhandelbare kinderen, multi-probleem families, seksueel misbruikte kinderen en daders. Daar ontwikkelde zich haar interesse in het werken met ouders, en de vraag hoe 'lastige' ouders het beste te bereiken zijn.
In 1995 ging ze promoveren aan de Universiteit van Londen. Daar heeft ze twee jaar lang aan de Tavistock Clinic in Londen gezinnen, ouders, en individuen behandeld. Sinds 1997 heeft ze een eigen praktijk in Amsterdam en is ze Adjunct Professor bij Webster University. Ook is zij klinisch- en onderzoekssupervisor en docent bij verschillende opleidingen in Nederland en Engeland. Tussen 2009-2012 is zij lector Ouderschap en Ouderbegeleiding geweest aan Hogeschool Leiden.
Trees Coucke is coördinator bij het expertisecentrum sTimul: zorg-ethisch lab Ilse Jaspers is van opleiding (jeugd)criminoloog en als directie werkzaam bij BAAL (Bureau Alternatieve Afhandeling Limburg – deelwerking van vzw Jongerenwerking Pieter Simenon). BAAL biedt herstelbemiddeling, herstelgericht groepsoverleg, gemeenschapsdienst, leerprojecten Slachtoffer in Beeld- Minderjarigen, Drugs,(Ver)antwoord?! en Seksualiteit en Relaties in Balans aan op verwijzing van de gerechtelijke jeugdinstanties. Stéphanie Légat is van opleiding (bedrijfs)psycholoog en als docent/onderzoeker werkzaam aan de Katholieke Hogeschool Limburg. Momenteel loopt aan de KHLim het PWO herstelbemiddeling bij minderjarigen. In dit onderzoek wil men, in nauwe samenwerking met het werkveld, de good practice van herstelbemiddeling toetsen aan de praktijk ervan, om zo te komen tot een best practice. Mildred Vyvey is van opleiding Maatschappelijk Assistent, Criminoloog en Gestalttherapeut. Ze werkt binnen vzw Daidalos die ambulant-mobiele hulp aan gezinnen biedt in problematische leefsituaties en dit reeds gedurende 20 jaar.
Gerrit Vignero is een orthopedagoog met een bijzondere interesse in de ontwikkelingsorthopedagogie. In 2011 werd zijn boek ‘De draad tussen cliënt en begeleider’ gepubliceerd. De metafoor van een ‘draad’ wil helpen om bij de opvoeding of begeleiding de juiste afstemming te vinden, ook als die opvoeding of begeleiding vastloopt. Gerrit Vignero werkt als orthopedagoog in Terbank, een residentiële voorziening voor kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking, geeft vorming en is consulent. Benny Leesen werkt als praktijklector aan de Katholieke Hogeschool Limburg, departement Sociaal-Agogisch Werk. Hij is senior trainer LSCI. Lid ACHT (Agressie ConflictHantering en Training; www.achtraining.be). Hij verzorgt lezingen, workshops en training rond het thema “agressie in een orthopedagogische en onderwijscontext”. Leen Ackaert is medewerkster bij het Kinderrechtencommissariaat. Jan Nijs is filosoof met een grote belangstelling voor wijsgerige pedagogie. Hij heeft een lange ervaring met jeugdhulpverlening. Aanvankelijk als opvoeder in een begeleidingstehuis en als projectleider van het experimenteel ervaringscentrum Rizsas. In 2007 verkaste hij naar het beleidsniveau en sindsdien werkt hij als stafmedewerker Integrale Jeugdhulp in Limburg. Momenteel is hij naast zijn werk voor de overheid ook bezig met het oprichten van een kleinschalig Gasthof, een oefenplaats in zelfzorg en levenskunst. Als zodanig organiseert hij staptochten met ezels doorheen de Gete-vallei in Vlaams-Brabant.