Alcoholmatigingsbeleid Amsterdam 2011-2014
Uitgave GGD Amsterdam, oktober 2011 (in opdracht van gemeente Amsterdam) Tekst Johan Osté (GGD Amsterdam, afd. EDG), Arnoud Verhoeff (GGD Amsterdam, afd. EDG) en Rob van Binsbergen (Bestuursdienst Amsterdam, afd. OOV) Vormgeving Ed Blaas (GGD Amsterdam, afd. EDG)
2
Inhoud Samenvatting
3
1. Inleiding
5
2. Waarom inzetten op een alcoholmatigingsbeleid? 2.1 Nadelige effecten van overmatig alcoholgebruik 2.2 Alcoholgebruik in Amsterdam 2.3 Aandachtsgebieden volgens deskundigen
6 6 6 8
3. Wat is het huidige beleid ten aanzien van alcoholgebruik? 3.1 Landelijke beleid 3.2 Gemeentelijk beleid
11 11 12
4. Wat willen we bereiken en hoe gaan we dat doen? 4.1 Ambitie 4.2 Doelen 4.3 Een integrale benadering 4.4 Wat gaan we doen? 4.5 Evaluatie 4.6 Financiering
14 14 14 14 14 22 23
Literatuur
25
Bijlage 1: geraadpleegde deskundigen en organisaties Bijlage 2: evaluatie actiepunten preadvies Bijlage 3: reactie politie Bijlage 4: vergelijkend onderzoek van politie ter kennisname
3
Samenvatting De gemeente Amsterdam wil dat Amsterdammers zo gezond mogelijk leven. Dat is het uitgangspunt van het gezondheidsbeleid. Het gebruik van overmatig alcohol is een van de aspecten van ongezond gedrag. Daarnaast leidt overmatig alcoholgebruik niet alleen tot gevolgen voor de drinker zelf, maar ook voor zijn of haar directe omgeving: ouders, partner, kind, etc. Het gaat dus niet alleen om de individuele gezondheid van de gebruiker, maar ook om maatschappelijke schade. Het terugdringen van overmatig alcoholgebruik is daarom een belangrijk aandachtspunt van het gemeentelijk beleid. In deze notitie beschrijven we hoe we de alcoholproblematiek de komende jaren gaan aanpakken. De aanpak bestaat uit een mix van maatregelen op het gebied van preventie, behandeling, wetgeving en handhaving. Daarbij zal intensieve samenwerking plaats gaan vinden met politie, horeca, detailhandel, de Voedsel en Warenautoriteit (VWA), OGGZ, verslavingszorg, scholen, welzijn, sport en verschillende afdelingen van de gemeente Amsterdam. Belangrijke aandachtsgroepen zijn: jongeren en hun verzorgers; autochtone Amsterdamse mannen en in het bijzonder de groep alleenstaande mannen; 55-74 jarigen, en de groep gemarginaliseerde alcoholverslaafden. Bij de aanpak zal rekening worden gehouden met de setting van gebruik en de mogelijkheden voor preventie of hulpverlening, te weten: de scholen, de opvoedsituatie, het uitgaanscircuit, sport- en studentverenigingen, en de openbare ruimte. In de notitie wordt de aanpak per doelstelling beschreven. Om jongeren op latere leeftijd te laten beginnen met alcoholgebruik (doelstelling 1) gaan we de preventieprogramma’s ‘De Gezonde School en Genotmiddelen’, ‘Alcohol en opvoeding’ en ‘Jeugdnet’ continueren en op een aantal punten uitbreiden. In overleg met sportbonden en VWA willen we nagaan in hoeverre verenigingen aan de eisen voldoen met betrekking tot leeftijdscontrole en het voorkomen van doorschenken. Om vervolgens op basis daarvan verdere actie te ondernemen. Speciaal aandachtspunt hierbij is de Instructie Verantwoord Alcohol Schenken, die voor alle barvrijwilligers verplicht is. Na systematische inventarisatie van het alcoholbeleid op scholen in het voortgezet onderwijs gaan we ze gericht adviseren. Rondom handhaving willen we in samenspraak met de horeca, de VWA, en de detailhandel afspraken maken over leeftijdscontrole en beperking van het aanbod van alcoholhoudende dranken. Daarbij zal de GGD met scholen tot afspraken komen over het informeren van omliggende supermarkten en de VWA wanneer er een schoolfeest in de buurt wordt gegeven. Daarnaast willen we in overleg met jeugdwerk en streetcornerwork de hang- en drinkplekken van jongeren in kaart brengen, zodat gerichter toezicht kan worden verricht op de leeftijdsgrens voor alcoholverstrekking in de omliggende detailhandel. We gaan frisfeesten stimuleren en willen continuering van het huidige reclamebeleid. Voor het verminderen van overmatig alcoholgebruik onder jongeren (doelstelling 2) continueren we huidige preventieprogramma’s. We gaan inzetten op verbeterde signalering in het voortgezet onderwijs. Dat vraagt om intensievere samenwerking tussen partijen als Leerplicht, schoolmaatschappelijk werk, jeugdgezondheidszorg , OGGZ verslavingszorg, de netwerken 12+ en een goede informatie-uitwisseling tussen deze instanties. Verder wordt er geëxperimenteerd met een nieuw programma rondom alcohol en uitgaan in de laatste klassen van het voortgezet onderwijs. Bij gebleken succes, zal nagegaan worden of het programma kan worden uitgebreid naar andere scholen. Sport- en studentenverenigingen mogen volgens de Drank- en Horecawet alleen barvrijwilligers dienst laten doen die het IVA-certificaat (Instructie Verantwoord Alcohol Schenken) behaald hebben. Samen met deze verenigingen willen we kijken naar mogelijkheden om te stimuleren dat barvrijwilligers ook daadwerkelijk deze training volgen (zie ook doelstelling 1). In verband met de introductieweken aan het begin van het academisch jaar willen we de mentorentraining onder de aandacht brengen bij de Vrije Universiteit, de Hogeschool van Amsterdam en Amsterdamse studentenverenigingen. Om barpersoneel in de horeca te ondersteunen bij alcoholgerelateerde problemen gaan we het programma Barcode en de training Eerste Hulp bij Drank- en Drugsincidenten aanbieden aan (nieuw) personeel. Voor jongeren tot 25 jaar die ten gevolge van 4
alcoholgebruik met de ambulance worden vervoerd of in contact komen met de politie, wordt een nazorgtraject ontwikkeld. Op het gebied van toezicht en handhaving, zal in overleg met de VWA en politie nagegaan worden hoe we de wens tot intensivering van het toezicht kunnen realiseren. Dat geldt voor supermarkten, slijters, horeca en in mindere mate ook voor sportverenigingen. Amsterdam is voorstander van ophoging van de leeftijdsgrens naar 18 jaar voor alcoholverstrekking door de detailhandel. Om het aantal volwassen probleemdrinkers terug te dringen (doelstelling 3) gaan we de eerstelijns zorg ondersteunen bij vroegsignalering en verwijzing bij overmatig alcoholgebruik. Ondermeer door de inzet van Praktijk Ondersteuner Huisarts (POH), een (wekelijks) spreekuur in gezondheidscentra, en het beter bekendmaken van verwijsmogelijkheden. In Amsterdam-Noord wordt hiermee geëxperimenteerd en op basis van de opgedane ervaringen, wordt deze aanpak verspreid naar andere stadsdelen. Voor de groep alleenstaande mannen met een uitkering vindt onderzoek plaats naar ondersteuningsmogelijkheden. Om het alcoholgebruik bij ouderen te verminderen willen nagaan in hoeverre we kunnen aansluiten bij de ontwikkelingen rondom het preventief gezondheidsonderzoek ouderen. Voor het realiseren van een sluitend aanbod voor probleemdrinkers en (dakloze) alcoholverslaafden (doelstelling 4) gaan we het volgende doen. We gaan inventariseren of uitbreiding van het aanbod van dagbesteding nodig is en zonodig breiden we dit uit. In Oost-Watergraafsmeer wordt geëxperimenteerd met een nieuwe aanpak van (dakloze) alcoholverslaafden. Op basis van de bevindingen van dit experiment kan de aanpak verspreid worden naar andere stadsdelen. In overleg met verschillende partijen willen we structurele maatregelen ontwikkelen voor de aanpak van dakloze alcoholverslaafden, gedacht wordt aan: bredere en langere dagbesteding, onderzoeken in hoeverre gebruikersruimten in combinatie met dagbesteding zinvol en haalbaar is. Verder willen we nagaan of de huidige aanpak van alcohol- en drugsverslaafden in de binnenstad (volgens het 4-fasen model), uitgebreid kan worden naar andere gebieden in de politieregio waar alcohol- en drugsoverlast speelt. Ook gaan we het spreekuur op de Sarphatistraat (voorheen Gastenburg) continueren. De laatste doelstelling betreft het tegengaan van de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik in bijzondere situaties (doelstelling 5). Daarbij richten we ons op huiselijk geweld, grootschalige evenementen, uitgaan en veiligheid, en rijden onder invloed. Bij de Steunpunten Huiselijk Geweld wordt alcohol geregistreerd en indien van toepassing wordt de hulpverlening hierop aangepast. Voor grootschalige evenementen zoals Koninginnedag willen we evalueren of zwaardere openbare ordemaatregelen nodig zijn, bijvoorbeeld het beperken van het aantal verkooppunten. In overleg met de horeca willen we kijken naar afspraken rondom doortappen, het deurbeleid en inperken van het happy hour. Wat betreft rijden onder invloed zal nagegaan worden in hoeverre intensivering of wijziging van het huidige beleid wenselijk is.
5
1. Inleiding Dit is het alcoholmatigingsbeleid van de gemeente Amsterdam, zoals aangekondigd in de nota preventie genotmiddelengebruik [5] en de nota Volksgezondheid 2008-2011 ‘Alle Amsterdammers gezond’. De gemeente Amsterdam wil dat Amsterdammers zo gezond mogelijk leven. Dat is het uitgangspunt van het gezondheidsbeleid. Het gebruik van overmatig alcohol is een van de aspecten van ongezond gedrag. Daarnaast leidt overmatig alcoholgebruik niet alleen tot gevolgen voor de drinker zelf, maar ook voor zijn of haar directe omgeving: ouders, partner, kind, etc. Het gaat dus niet alleen om de individuele gezondheid van de gebruiker, maar ook om maatschappelijke schade. Het terugdringen van overmatig alcoholgebruik is daarom een belangrijk aandachtspunt van het gemeentelijk beleid. Deze notitie beschrijft hoe we de alcoholproblematiek de komende jaren gaan aanpakken. Uitgangspunt bij de totstandkoming van de nieuwe aanpak is het in 2002 vastgesteld alcoholmatigingsbeleid van de gemeente Amsterdam als Preadvies op de nota van de toenmalige raadsleden Yalin en Irik getiteld Alcohol in Amsterdam. Dit beleid bestond uit 24 actiepunten op het gebied van preventie en handhaving. Onderdeel van dit actieplan was de ontwikkeling van een alcoholmonitor ter verbetering van de registratie van de alcoholproblematiek in Amsterdam. In 2008 is deze alcoholmonitor voor de tweede maal verschenen. Naast de evaluatie van het lopende alcoholmatigingsbeleid vormt dit de basis voor de formulering van het actuele alcoholmatigingsbeleid. In aanvulling hierop zijn vertegenwoordigers van verschillende betrokken partijen geraadpleegd (zie bijlage 1). Het terugdringen van (overmatig) alcoholgebruik is een onderwerp waar interventies van lokale en nationale overheid samen op moeten trekken. Het landelijke alcoholbeleid kent een samenhangend pakket van maatregelen zoals wetgeving, zelfregulering, zorg- en hulpverlening, en voorlichting. Vanwege de samenhang tussen landelijk en lokaal beleid bespreken we in deze notitie de belangrijkste ontwikkelingen van het landelijk alcoholbeleid. Daarnaast vereist een effectief alcoholbeleid de betrokkenheid tussen verschillende sectoren, zowel binnen als buiten de lokale overheid. De aanpak van alcohol reikt immers verder dan de gezondheid en zal zich ook moeten richten op de maatschappelijke consequenties van alcoholgebruik. Naast preventie betekent dit ook maatregelen op het terrein van regelgeving en handhaving. Voor de totstandkoming van deze notitie zijn daarom verschillende partijen betrokken die vanuit verschillende invalshoeken te maken hebben met alcoholmatiging. In het volgende hoofdstuk gaan we in op de effecten van alcoholgebruik en het alcoholgebruik van de Amsterdamse bevolking. We bespreken de belangrijkste risicogroepen en aandachtsgebieden die op basis van de monitor en in overleg met sleutelfiguren zijn vastgesteld. Vervolgens staan we stil bij het landelijk en gemeentelijk beleid en de laatste ontwikkelingen op dit gebied. In het laatste hoofdstuk beschrijven we het plan van aanpak met actiepunten om het schadelijk alcoholgebruik verder terug te dringen.
6
2. Waarom een alcoholmatigingsbeleid? 2.1 Nadelige effecten van overmatig alcoholgebruik De schadelijke gevolgen van overmatig alcoholgebruik (3 of meer glazen per dag voor mannen, 2 of meer glazen per dag voor vrouwen) zijn talrijk en divers. Overmatig alcoholgebruik heeft negatieve effecten op diverse organen en systemen, zoals de lever, nieren, centraal zenuwstelsel, immuunsysteem en hart en bloedvaten. Het verhoogt het risico op verschillende vormen van kanker, op verhoogde bloeddruk en daarmee het risico op hart- en vaatziekten en op beschadiging van de hersenen en zenuwen. Bovendien kan het leiden tot afhankelijkheid van alcohol (verslaving). Op jonge leeftijd starten met alcohol vergroot de kans op verslavingsproblemen op latere leeftijd. Er bestaan duidelijke aanwijzingen dat alcohol onherstelbare schade kan berokkenen aan het zich ontwikkelende brein [18]. Tenslotte heeft (over)matig alcoholgebruik bij zowel mannen als vrouwen gevolgen voor de vruchtbaarheid, en bij zwangere vrouwen voor de ontwikkeling van het kind voor en na de geboorte. Naast de schadelijke gevolgen van langdurig overmatig alcoholgebruik, kan een teveel aan alcohol bij één drinkgelegenheid leiden tot dronkenschap en alcoholvergiftiging. Verder leidt overmatig alcoholgebruik ook tot indirecte schade in de relationele sfeer met familie, vrienden of anderen. Dit uit zich, in de privésfeer of op straat, in overlast en openbare orde problematiek via verbaal en non-verbaal geweld. Denk aan huiselijk geweld, vernielingen in de openbare ruimte of agressie in het verkeer. De jaarlijkse maatschappelijke kosten ten gevolge van alcoholgebruik werden in 2001 geschat op 2,58 miljard euro. Belangrijkste kostenposten waren verlies aan arbeidsproductiviteit door ziekteverzuim, misdrijven en overtredingen, verslavingszorg en gezondheidszorg [2].
2.2 Alcoholgebruik in Amsterdam De alcoholmonitor geeft inzicht in het gebruik van alcohol in Amsterdam. We beperken ons hier dan ook tot een samenvatting van de belangrijkste resultaten, aangevuld met recente gegevens uit andere monitors.
Leerlingen uit het basisonderwijs in Amsterdam (10-12 jarigen) drinken minder alcohol dan gemiddeld in Nederland (25% ooit gebruik versus 36% ooit gebruik) [6]. Het alcoholgebruik onder jongeren van twaalf jaar en ouder ligt gemiddeld in Amsterdam ook lager dan landelijk. Onder de derdeklassers van het voorgezet onderwijs vinden we een daling van het huidige gebruik (maand voorafgaand aan de enquête). In 1995 was bijna de helft van de derdeklassers (48%) huidige drinker, in 2007 was dat 30%. Ruim een derde (36%) van deze groep geeft aan de afgelopen maand ‘dronken’ te zijn geweest [16]. Van de 12- en 13-jarigen zegt 17% zelf wel eens alcohol te kopen. Bij de 14- en 15-jarigen is dit 56%. De tieners kopen de alcohol vooral in de supermarkt (41% van drinkende jongeren onder de 16 jaar) en in mindere mate in een café/discotheek (14%) [14]. Van de jongeren die alcohol besteld hebben, krijgt ongeveer 85% dit ook [17]. Het aantal alcoholgerelateerde ambulanceritten steeg in Amsterdam van 1733 in 2003 tot 2304 in 2009. In het bijzonder wordt er de laatste jaren een stijging waargenomen bij jongeren onder de 25 jaar (zie figuur 1). Het aantal ritten steeg van 180 in 2003 (10% van de alcoholgerelateerde ambulanceritten) naar 502 in 2009 (22% van de alcoholgerelateerde ambulanceritten). Onder jongeren tot 25 jaar komt bijna de helft van de alcoholgerelateerde ambulanceritten uit het postcode gebied 1012 en 1017, waar zich de belangrijkste uitgaanscentra bevinden. Het gaat relatief vaak om meisjes, toeristen en om een combinatie van alcohol en druggebruik. Vooral tijdens speciale feestdagen zoals kerst, Nieuwjaar en Koninginnedag zien we een fors aantal alcoholgerelateerde ambulanceritten. Tijdens Koninginnedag 2009 werd 460 keer een beroep gedaan op de ambulance, waarvan 70 keer gerelateerd aan alcohol.
7
24%
500
20%
400
16%
300
12%
200
8%
100
4%
0
% van alle alcoholgerelateerde ritten
aantal alcoholgerelateerde ambulanceritten
600
0% 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 jaar abs aantal < 25 year
% van alcoholgerelateerde ritten
Bij de buurt- en probleemjongeren is alcohol ook het meest gebruikte genotmiddel. Vooral de Marokkaanse buurtjeugd heeft in de afgelopen jaren meer ervaring opgedaan met alcohol. Autochtone en Surinaamse jongeren drinken wel meer, maar alcohol is minder een taboe geworden bij de Marokkaanse buurtjeugd. Een fors deel van de probleemjongeren drinkt dagelijks [16]. Het aandeel huidige drinkers onder de clubbezoekers steeg van 90% in 1995 tot 96% in 2008. Tegelijkertijd daalde het gemiddelde aantal glazen dat clubbezoekers op een avond drinken in dezelfde periode van 6.7 glazen naar 5.7 glazen. Van de café bezoekers gebruikt ruim 29% 5 tot 6 glazen per keer, ruim 10% 7 tot 8, ruim 6% 9 tot 10, en 4,5% meer dan 10 glazen per gelegenheid. Van de Amsterdammers van 16 jaar en ouder, is 16% een zware i drinker, 14% een overmatige drinker en 9% drinkt zowel zwaar als overmatig. Het hoogste percentage zware drinkers vinden we in de leeftijdscategorie 16-34 jarigen (21%), waarbij het dan vooral gaat om drinken tijdens uitgaan of feestjes. De overmatige drinkers komen vaker voor bij de 55-74 jarigen (19%). In totaal wordt 7% van de Amsterdammers onder de 55 beschouwd als een probleemdrinker ii . Als we dit percentage ook aanhouden voor de populatie 55+, zijn er naar schatting ongeveer 45.000 probleemdrinkers in Amsterdam. Van de groep probleemdrinkers hebben ongeveer 15.000 drinkers een chronisch alcoholprobleem. Hiervan springen de dakloze drinkers het meest in het oog. Amsterdam kent ongeveer 2500 dak- en thuislozen [3] en daarvan heeft naar schatting tenminste 20% (500) een alcoholprobleem [4]. Deze mensen hebben veelal niet de gelegenheid om in de opvang te drinken waardoor drankgebruik op straat plaatsvindt (drinken in de horeca is te kostbaar). Bij lekker weer sluit zich (een onbekend aantal) zelfstandig wonende mensen bij deze drinkers aan, zij dragen daarmee bij aan de overlast. Uit het pilot project Oosterpark blijkt dat 40% van de overlast veroorzakende groep zelfstandig woont. Veelal blijken deze mensen tevens woonproblemen te hebben zoals huurachterstand, vervuiling en inwoon- en logeer situaties met andere chronisch alcoholisten.
zware drinkers drinken minimaal 1 keer per week 6 glazen of meer; overmatige drinkers drinken gemiddeld 3 of meer glazen per dag. combinatie van drinken boven een bepaalde drempelwaarde (tenminste 21 glazen per week en minimaal 1 keer per week 6 glazen op een dag) en problemen ondervinden van drankgebruik (bijvoorbeeld onthoudingsverschijnselen, verzuim). i
ii
8
In 2007 werden 781 personen met alcohol(gerelateerde) problemen aangemeld bij Vangnet en Advies. Vermoedelijk is dit een onderschatting omdat alcoholproblemen vaak niet op zichzelf staan en de onderliggende problematiek is bij agressie (huiselijk geweld), extreme overlast, zelfverwaarlozing, dakloosheid en/of psychische problemen. In 2006 waren bij Jellinek 3016 mensen in behandeling voor alcoholverslaving. Mannen (75%) en autochtone Amsterdammers (72%) waren hierbij oververtegenwoordigd. In de periode van 2002 tot 2006 is het aantal verslavingszorgpatiënten per 1000 inwoners toegenomen van 2,5 tot 4,9. Het vermoeden is dat dit komt door een toegenomen hulpvraag en niet zozeer door een toename van het aantal personen met een alcoholprobleem. Uit veiligheidscijfers (objectieve dimensie iii ) blijkt dat het gebied rondom de uitgaansgebieden Rembrandtplein en Leidseplein de afgelopen jaren onveiliger is geworden. Uit onderzoek naar de aard en omvang van de problematiek blijkt dat uitgaansgeweld de afgelopen jaren is toegenomen. In veel gevallen lijkt middelengebruik, waaronder vaak alcohol, een katalyserende rol te spelen bij een (gewelds)incident. Het beeld is dat het aandeel middelengerelateerde incidenten in werkelijkheid hoger is dan tot nu toe blijkt uit de politieregistraties. Horecaondernemers geven aan dat jongeren vaak thuis indrinken om later in beschonken toestand de horecagelegenheden te bezoeken[8]. Uit Antenne 2008 blijkt dat 54% van de clubzoekers van tevoren gemiddeld 3.7 glazen alcohol drinkt [16].
2.3 Aandachtsgebieden volgens deskundigen In voorgaande paragrafen zijn we achtereenvolgens ingegaan op de consequenties van overmatig gebruik en het drinkgedrag van de Amsterdamse bevolking. Naast de cijfermatige onderbouwing voor het nieuwe beleid, zijn er verschillende discussiebijeenkomsten geweest met deskundigen rondom de ontwikkelingen en uitvoering van het alcoholbeleid. Gespreksthema’s waren: de evaluatie van het alcoholmatigingsbeleid 2002, de ervaren knelpunten bij de huidige aanpak en de gewenste koers van de nieuwe aanpak. De evaluatie van het alcoholmatigingsbeleid is te vinden in bijlage 2. De belangrijkste bevindingen uit de verschillende gesprekken, zijn in deze paragraaf weergegeven. Een lijst met betrokken personen en organisaties is te vinden in bijlage 1. De aanpak van overmatig alcoholgebruik vereist een brede benadering gericht op verschillende settings en risicogroepen, met inzet van meerdere instrumenten. Het gaat dan om een mix van preventie, behandeling, wetgeving en handhaving. De volgende zaken worden daarbij genoemd: Preventie en behandeling Vroegsignalering voor de volwassen drinkers krijgt nauwelijks aandacht. Gegeven de ernst van de problematiek en de omvang van deze groep zijn maatregelen noodzakelijk. Gedacht wordt aan versterking van de eerste lijn bij het signaleren van de problematiek en het toeleiden naar vormen van (online) ondersteuning gericht op alcoholmatiging en/of onthouding. De verslavingszorg in Nederland bereikt slechts een zeer gering percentage (3%) van de problematische gebruikers van alcohol. Zeker in vergelijking met de opiaatverslaafden waar het bereik tussen de 30-60% ligt. Ook in Amsterdam blijkt dat het bereik laag ligt. Verbetering in de signalering en toeleiding en verwijzing en uitbreiding van de verslavingszorg zijn dringend nodig. Het gebruikersbeleid in opvanginstellingen van de Maatschappelijke Opvang is onduidelijk. Opvanginstellingen verwijzen weinig door naar Jellinek en de crisisaanpak van de opvanginstellingen schiet te kort (als de situatie escaleert ten gevolge van drankgebruik, wordt iemand uit de opvanginstelling gezet, in plaats van opname in de detox afdeling van Jellinek, waardoor de persoon weer op straat beland). De laatste jaren is er een toename van het gebruik van anonieme online zelfhulp De Amsterdamse veiligheidsindex is gebaseerd op objectieve misdaad- en overlastcijfers van de politie AmsterdamAmstelland, op de veiligheidsgevoelens van de burgers, gemeten in een jaarlijks bevolkingsonderzoek. iii
9
-
programma’s. Vooralsnog hoeft de cliënt hier niet voor te betalen. Wanneer de cliënt in de toekomst zelf moet gaan betalen, dan betekent dat het einde van het anonieme karakter van het aanbod. Juist de anonimiteit maakt het aanbod laagdrempelig en succesvol [7]. De toename van het aantal alcoholgerelateerde ambulanceritten onder jongeren is zorgelijk. Op dit moment wordt nog geen beleid gevoerd op jongeren (en hun opvoeders) die vanwege alcoholgerelateerde problematiek met de ambulance moeten worden vervoerd.
Wetgeving en handhaving Het beperken van de beschikbaarheid van alcohol. Daarbij gaat het om het reguleren van prijsacties in de vorm van happy hours of stuntprijzen, beperking van het aantal verkooppunten (vooral bij feestdagen als Koninginnedag), wijziging sluitingstijden horeca, verhoging van alcoholprijzen en het optrekken van de leeftijdsgrens voor alcoholverstrekking in de horeca van 16 naar 18 jaar. Handhaving van bestaande regelgeving ten aanzien van het beschikbaar stellen en het nuttigen van alcohol. Vooral het schenken aan mensen die (te) veel alcohol hebben genuttigd vormt een probleem [8]. Bij het niet mogen schenken aan minderjarigen zouden de minimum leeftijdsgrenzen van de discotheken kunnen helpen, mits deze goed worden gehandhaafd. Setting Scholen Vrijwel alle scholen hebben een alcoholbeleid voor schoolfeesten en schoolreizen. Belangrijke elementen in dit beleid zijn: tot 16 jaar geen alcohol en vanaf 16 jaar gematigd alcohol (verstrekking onder toezicht). Er zijn signalen dat scholen problemen ervaren met jongeren die van tevoren indrinken. Het is wenselijk dat nagegaan wordt in hoeverre deze problemen spelen en of het indrinken voorkomen kan worden. Opvoedsituatie Alcoholgebruik onder jongeren begint al op jonge leeftijd, soms met toestemming van ouders. Er zal meer aandacht moeten komen voor het ondersteunen van ouders in de omgang met kinderen die drinken. Het mag geen vanzelfsprekend verschijnsel zijn dat jongeren al voor hun 16 jaar alcohol drinken. Uitgaanscircuit Alcoholgerelateerde problematiek in het uitgaanscircuit vraagt om ingrijpen. Zeker gezien de veiligheidscijfers en de hoeveelheid maatregelen om het gebied veilig te maken. Alcohol is verreweg het meest gebruikte middel in het uitgaanscircuit en onderzoek toont aan dat er een verband bestaat tussen het gebruik van alcohol en agressief gedrag. Ruim een kwart van de alcoholgerelateerde ambulance ritten komt uit het uitgaansgebied en handhaving van de openbare orde vereist veel extra politie-inzet. De problematiek zal niet alleen worden opgelost met regelgeving en verbeterde handhaving. De aanpak vraagt om de inzet en gedeelde verantwoordelijkheid van verschillende partners. Sportkantines en studentenverenigingen Hoewel goede onderbouwing voor de Amsterdamse situatie ontbreekt, zijn er signalen dat overmatig alcoholgebruik in sport- en studentenverenigingen veelvuldig voorkomt. Mede omdat de prijzen voor alcoholische dranken doorgaans lager zijn dan in de reguliere horeca. Openbare ruimte Er is een aanzienlijke groep dakloze alcoholverslaafden die met hun drinkgedrag in de openbare ruimte overlast veroorzaken. De zorg voor deze groep is vaak onvolledig en discontinu. De politie kan op basis van verstoring van de openbare orde of alcoholverboden ingrijpen, maar dat leidt niet tot een bevredigende oplossing voor de lange termijn. Bij de zware verslaafden is detoxificatie vaak
10
geen doel meer. Het gaat vaak meer om matiging en het aanbieden van adequate ondersteuning op andere terreinen, zoals wonen en dagbesteding.
Doelgroepen Vanuit het oogpunt van preventie zijn jongeren en hun verzorgers een belangrijke doelgroep. Bij de aanpak zal rekening moeten worden gehouden met de setting (school, sport, thuissituatie, uitgaanscircuit) waar het drankgebruik plaatsvindt. Een andere risicogroep betreft de autochtone Amsterdamse mannen. Speciale aandacht verdient daarbij de groep alleenstaande volwassen mannen die al langdurig afhankelijk zijn van een uitkering. Bij deze groep lijkt - naast een hoge alcoholconsumptie – een aantal risicofactoren samen te komen. Ook de 55-74 jarigen vormen een belangrijke doelgroep. Het is de groep waar overmatig alcoholgebruik het meest plaatsvindt. Tot slot, willen we ons ook richten op de groep gemarginaliseerde chronische alcoholverslaafden. Het gaat om mensen met problemen op vaak meerdere terreinen, die in de openbare ruimte relatief veel overlast veroorzaken. In het vierde hoofdstuk vertalen we deze cijfers en aandachtsgebieden naar een aanpak van alcoholmatiging in Amsterdam. In het volgende hoofdstuk gaan we eerst in op het huidige landelijke en lokale beleid rondom de aanpak van alcohol.
11
3. Wat is het huidige beleid ten aanzien van alcoholgebruik? Het terugdringen van (overmatig) alcoholgebruik is een onderwerp dat de lokale en nationale overheid hand in hand moeten doen, dat kan Amsterdam niet alleen. Vanwege de samenhang tussen landelijk- en lokaal beleid besteden we hier eerst aandacht aan het landelijk beleid ten aanzien van alcoholgebruik.
3.1 Landelijk beleid In november 2007 heeft het kabinet in de hoofdlijnenbrief alcoholbeleid het beleid beschreven ter voorkoming van schadelijk alcoholgebruik en de (uitwerking van) initiatieven op dit punt. Gekozen is voor de doelstelling om schadelijk alcoholgebruik in de Nederlandse samenleving te voorkomen. De belangrijkste doelgroep wordt gevormd door jongeren: voorkomen is immers beter dan genezen. Maar het kabinet streeft er ook naar om het aantal volwassenen met alcoholgerelateerde problemen terug te brengen en de schade die drinken veroorzaakt, te beperken. In het kort wil het kabinet met het landelijke alcoholbeleid bereiken dat: kinderen niet vóór hun 16e jaar beginnen met drinken; jongeren minder gaan drinken; minder mensen lichamelijk of geestelijke afhankelijk worden van alcohol; de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik in bijzondere situaties worden verminderd (in het gezin, op het werk, in het verkeer en bij het uitgaan). Voor 2011 zijn concrete streefcijfers geformuleerd voor twee doelstellingen [20]: het percentage kinderen van 12 t/m 15 jaar dat alcohol gebruikt moet in 2011 teruggebracht zijn tot 62% (in 2003 was dit 82%); het percentage volwassen probleemdrinkers moet in 2011 teruggebracht zijn naar 8% (in 2004 was dit 9,3%). Het rijk zet in op een mix van beleidsinstrumenten. Zo wordt belang gehecht aan het reguleren (beperken) van de aanbodzijde van de markt, rondom bijvoorbeeld leeftijdsgrenzen, verkooppunten en openingstijden. Verder wil het rijk meer toezicht, waaronder maatregelen om rijden onder invloed tegen te gaan, en meer kortdurende interventies voor mensen met beginnende alcoholproblemen. Deze beleidsmaatregelen zullen worden ondersteund door preventie en voorlichting. Ten aanzien van regulering en handhaving heeft het Rijk een aantal wijzigingen voorgesteld in de Drank- en Horecawet. Het kabinet stelt voor om jongeren onder de 16 jaar die alcoholhoudende drank bij zich hebben op de openbare weg of in voor publiek toegankelijke plaatsen (zoals stationshallen, overdekte winkelcentra) strafbaar te stellen. Decentralisatie van het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet. Het is straks niet meer de VWA die controleert maar de gemeenten. Het toezicht zal onderdeel worden van het lokale alcoholbeleid. De burgemeester krijgt de mogelijkheid om maatregelen te nemen bij supermarkten die drie keer binnen één jaar het verbod overtreden om alcohol aan jongeren onder de 16 jaar te verkopen. Vereenvoudiging van het vergunningenstelsel waardoor vergunninghouders straks minder vaak een nieuwe vergunning hoeven aan te vragen. Ook kunnen leidinggevenden sneller en makkelijker aan het werk in horeca en slijterijen. Het voorstel om gemeenten de mogelijkheid te geven te experimenteren met het verhogen van de leeftijdsgrens voor het kopen van zwak-alcoholhoudende drank van 16 naar 18 jaar wordt geschrapt uit het wetsvoorstel. Het kabinet vindt dat de huidige leeftijdsgrenzen eerst beter gehandhaafd en nageleefd moeten worden. In de nieuwe Mediawet is een verbod op alcoholreclame op televisie en radio van 06:00 tot 21.00 uur opgenomen. Deze wet is per januari 2009 in werking getreden. Er zijn nieuwe gerichte maatregelen geïntroduceerd om het aantal rijders onder invloed terug te dringen, zoals de
12
Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer (EMA) iv , de Licht Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer (LEMA) en een Alcoholslotprogramma (ASP) v . Ook zal de politie voortaan bij verdachten van een geweldsmisdrijf standaard een blaastest afnemen. Verder wil het Rijk investeren in vroegsignalering voor mensen met beginnende alcoholproblematiek. Daarvoor zijn reeds een aantal initiatieven genomen, zoals de ontwikkeling van een NHG-richtlijn voor problematisch alcoholproblematiek voor huisartsen, nascholing huisartsen voor motiverende gespreksvoering, en de ontwikkeling van een handleiding alcoholconsultatieprojecten. Daarnaast worden drempels opgeworpen tegen zoete (mix) dranken. Daarbij wordt gedacht aan een prijsverhoging op deze dranken en het beperken van de verkoop via slijters en niet meer via de supermarkten. Ten aanzien van preventie en voorlichting zullen de landelijke leefstijl- en voorlichtingscampagnes zoals ‘Drank maakt meer kapot dan je lief is’ en ‘Alcohol en opvoeding’, doorlopen. Tevens wordt het project ‘De gezonde school en genotmiddelen’ voor het basis en voortgezet onderwijs gecontinueerd.
3.2 Gemeentelijk beleid De gemeente is bevoegd om vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid, maatregelen te treffen. Ook verstrekt de gemeente vergunningen in het kader van de drank- en horecawet. Daarnaast is de gemeente in het kader van de Wet Publieke Gezondheid verantwoordelijk voor het beschermen en bevorderen van de gezondheidstoestand van haar inwoners. Op grond van deze wet brengen gemeenten elke vier jaar een eigen nota volksgezondheidsbeleid uit, voor Amsterdam is dit de nota Volksgezondheid 2008-2011 ‘Alles Amsterdammers gezond’. In deze nota vinden we ook het gezondheidsbeleid rondom alcoholgebruik.
Preventie en voorlichting Het preventieve gezondheidsbeleid richt zich vooral op autochtone kinderen tot 16 jaar en hun ouders (om uitstel van het eerste gebruik te bereiken), autochtone, Surinaamse en Antilliaanse jongeren (om de alcoholconsumptie onder jongeren terug te dringen) en autochtone mannen (om het aantal excessieve drinkers terug te dringen). Het gaat daarbij vooral om voorlichtings- en preventieactiviteiten die door Jellinek en GGD Amsterdam worden uitgevoerd. Belangrijke projecten hierbij zijn ‘De Gezonde school en genotmiddelen’ (Voortgezet Onderwijs), regionale uitvoering van het landelijk project 'Alcohol en Opvoeding' (basisonderwijs). Jellinek voert daarnaast het programma ´Jeugdnet´ uit, gericht op voorlichting en advies aan jongeren en ouders. In uitgaansgelegenheden en op grootschalige dance-events vindt peer-education plaats vanuit het project Unity. Ook het peer-education project CIA geeft alcoholvoorlichting. Daarbij richt het project zich op jongeren in het speciaal onderwijs, de jeugdzorg en jeugddetentie. Daarnaast wordt in het kader van de nieuwe Amsterdamse aanpak van jeugdcriminaliteit en jeugdoverlast ‘Veiligheid begint vroeg’, expliciet aandacht besteed aan de relatie tussen alcohol/drugs en jeugdcriminaliteit/overlast. Onder andere door de invoering van Multifunctionele Familie Therapie voor jongeren met verslavingsproblematiek. Op het gebied van vroegsignalering wordt in Amsterdam Noord geëxperimenteerd met een nieuwe aanpak. Daarbij wordt ondersteuning geboden ter versterking van de eerste lijn in het signaleren en bespreekbaar maken van overmatig alcoholgebruik. Ook wordt gekeken naar betere verwijsmogelijkheden. Daarnaast zijn er ook andere circuits waar alcohol(gerelateerde) problematiek wordt gesignaleerd, bijvoorbeeld door de Meldpunten Zorg & Overlast, de buurtregie en Vangnet en Advies. Om signalering van overmatig alcoholgebruik in horeca, sport- en studentenverenigingen te stimuleren wordt de Instructie Verantwoord Alcoholgebruik verzorgd. Het NOC*NSF heeft in 2001 in Deze maatregel houdt in dat mensen die onder invloed van alcohol aan het verkeer deelgenomen hebben, verplicht een cursus over alcohol en verkeer moeten volgen. Wie niet deelneemt aan de opgelegde cursus, raakt zijn rijbewijs kwijt. De LEMA is een kortere versie van de EMA en bedoeld voor beginnende bestuurders jonger dan 25 jaar, bij wie een bloed- of ademalcoholgehalte is geconstateerd tussen 0,5% en 0,8%. Om alcoholmisbruik in het verkeer verder tegen te gaan wil de regering zware drinkers verplichten in hun auto een alcoholslot als startonderbreker, met daaraan gekoppeld een registratie-unit, in te laten bouwen en te gebruiken. iv
v
13
het kader van het meerjaren project ‘alcohol in sportkantines’ een model bestuursreglement opgesteld om sportverenigingen te ondersteunen. Dit bevat o.a. de wettelijke eisen rond verkoop en schenken, te hanteren gedragsregels en voorlichting. De activiteiten zijn er op gericht om overmatig alcoholgebruik terug te dringen en sportverenigingen uit te nodigen om eigen verenigingsbeleid te ontwikkelen. De KNVB heeft een folder aan alle voetbalverenigingen gestuurd, waarin een ordemaatregel staat vermeld over alcoholgebruik. De verenigingen worden er op gewezen, dat schenken en drinken van alcohol alleen is toegestaan binnen het clubgebouw en het terras (als daarvoor vergunning is verleend door de gemeente).
Hulpverlening Jellinek, instelling voor verslavingszorg, heeft een aanbod voor mensen met een alcoholprobleem. Naast de alcoholkliniek voor intramurale behandeling, biedt Jellinek ook ambulante dagbehandeling en kortdurende ambulante behandeling. Ook is er een groeiend aanbod van online behandeling. Verder zijn er diverse outreachende en 'bemoeizorg' (ACT) teams die hulp verlenen aan zwaar chronisch verslaafden, zoals het Jellinek Outreachtend Team (JOT) en het veldwerkteam, een samenwerking tussen de Regenboog, Jellinek en de GGD. Het doel van de hulpverlening is om de verslaving af te bouwen en verslaafden steeds verder maatschappelijk te re-integreren. Vanuit de GGD bemoeit Vangnet en Advies zich met Amsterdammers in een psychiatrische crisis of maatschappelijke problemen. De cliënten hebben uiteenlopende problemen zoals verslaving, psychiatrische ziekten en gedragsstoornissen of een combinatie hiervan. Recentelijk is voor de groep chronisch alcoholverslaafden een aanpak ontwikkeld. De aanpak richt zich op goede sociaal medische zorg aan alcoholisten en op het herstel/behoud van een goede voortgang van het openbare leven. Betrokken partijen hierbij zijn politie, justitie, Jellinek, GGD en de DWI. Verder bieden het Leger des Heils, HVO Querido en de Volksbond verschillende vormen van opvang aan: inloophuizen, nachtopvang en dagbesteding. Zowel de nachtopvang als de woonvoorzieningen zijn voor alcohol- en voor drugsverslaafden. Tot slot wordt door de verschillende instellingen dagbesteding aangeboden. Regelgeving en handhaving Een belangrijk instrument voor regulering en handhaving van het alcoholgebruik in het uitgaanscircuit is het verstrekken van vergunningen in het kader van de drank- en horecawet door het College van Burgemeester en wethouders. Bij risico’s op verstoring van de openbare orde kan de gemeente alcoholverboden instellen op basis van artikel 2.17:2 van de APV. Stadsdelen zijn door de burgemeester gemandateerd om een alcoholverbod in te stellen. Amsterdam kent op dit moment een flink aantal alcoholverboden. De politie handhaaft de plaatselijke alcoholverboden, treedt op tegen openbaar dronkenschap en handhaaft de openbare orde. Ook voert de politie plaatselijk georganiseerde alcoholcontroles uit onder automobilisten. In 2006 bleek voor de regio Amsterdam-Amstelland het percentage personen dat met te veel alcohol (bloedalcoholconcentratie > 0.5 promille) aan het verkeer deelneemt, gedaald te zijn tot 3% (in 1999 was dit 7%). De huidige maatregelen van het gemeentelijk beleid vormen een belangrijke basis voor alcoholmatiging. In het volgende hoofdstuk beschrijven we welke actiepunten we extra gaan doen om het overmatig alcoholgebruik terug te dringen.
14
4. Wat willen we bereiken en hoe gaan we dat doen? 4.1 Ambitie Alcoholmatiging is een belangrijk onderwerp voor de gemeente Amsterdam. Bij een gezonde stad horen Amsterdammers met een gezonde leefstijl. Voor de volwassen Amsterdammer kan gematigd alcoholgebruik prima samengaan met een gezonde leefstijl. Voor de jongeren tot 16 jaar betekent een gezonde leefstijl dat ze beter geen alcohol kunnen drinken. We realiseren ons dat alcohol voor velen synoniem is aan gezelligheid. Het is niet de bedoeling om dat plezier te ontnemen, maar de omvang en ernst van de gevolgen van overmatig alcoholgebruik, maken extra maatregelen noodzakelijk. Een nieuwe balans tussen ingrijpen in de vrijheid van de burger en de maatschappelijke schade van overmatig alcoholgebruik is nodig. De nieuwe aanpak moet er voor zorgen dat alle Amsterdammers op een verantwoorde manier met alcohol omgaan. In dit hoofdstuk beschrijven we hoe we hieraan invulling gaan geven. Na een beschrijving van de te realiseren doelstellingen, zal in de volgende paragrafen per doelstelling een pakket aan maatregelen worden gepresenteerd.
4.2 Doelen In navolging van de landelijke doelstellingen en de doelstellingen van de nota Volksgezondheid willen we het volgende bereiken: 1) jongeren op latere leeftijd laten beginnen met de consumptie van alcohol, in elk geval niet onder de 16 jaar (uitstel eerste gebruik); 2) het verminderen van overmatige alcoholconsumptie van Amsterdamse jongeren (16-24 jaar) die drinken*; 3) het terugdringen van het aantal volwassen probleemdrinkers; het percentage probleemdrinkers in Amsterdam neemt tot 2013 niet toe. 4) een sluitend hulpaanbod voor probleemdrinkers en (dakloze) alcoholverslaafden; 5) het tegengaan van de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik in bijzondere situaties (in het gezin, in het verkeer en bij het uitgaan). *
Voor jongeren onder de 16 jaar is uitstel van gebruik de primaire doelstelling. Bij de groep 16minners die echter al drinken, richten we ons op vermindering van (overmatig) alcoholgebruik.
Streefcijfers 2012* Voor 2012 zijn streefcijfers geformuleerd voor de eerste drie doelstellingen: Ad 1) - Het percentage 10-12 jarigen dat ooit gedronken heeft, is gedaald van 25% in 2007 tot 15% in 2012 - Het percentage 14-15 jarigen dat ooit gedronken heeft, is gedaald van 58% in 2007 tot 53% in 2012. - Het percentage 14-15 jarigen dat de afgelopen maand gedronken heeft, is gedaald van 30% in 2007 tot 25% in 2012. Ad 2) - Het percentage zware drinkers onder Amsterdamse jongeren (16-24 jaar) is gedaald van 21% in 2008 tot 18% in 2012. - Het ombuigen van de stijgende trend van alcoholgerelateerde ambulanceritten onder jongeren (< 25jaar) afkomstig uit het uitgaansgebied. *Streefcijfers worden benoemd voor 2012 omdat dan in het kader van de reguliere monitorcyclus cijfers bekend worden over alcoholgebruik onder jongeren en volwassen. Deze bevindingen zullen leiden tot formulering van nieuwe streefcijfers voor de periode na 2012. Met ingang van schooljaar 2010/2011 is er bovendien een jaarlijkse monitor van tweedeklassers in het voortgezet onderwijs beschikbaar. Op basis daarvan kunnen streefcijfers voor deze groep jongeren jaarlijks geëvalueerd worden.
15
4.3 Een integrale benadering De Amsterdamse aanpak van overmatig alcoholgebruik kenmerkt zich door een brede benadering gericht op verschillende settings en risicogroepen, met inzet van meerdere beleidsinstrumenten. Het gaat dan om een mix van preventie, behandeling, wetgeving en handhaving. Daarbij zal intensieve samenwerking plaats gaan vinden met politie, horeca, detailhandel, de Voedsel en Waren Autoriteit, GGD, OGGZ, verslavingszorg, scholen, welzijn, sport en de verschillende afdelingen van de gemeente Amsterdam waaronder DZS, OOV, DMO, GGD. Deze benadering doet volgens ons recht aan de verschillende facetten van het probleem en zal moeten leiden tot een samenhangend en effectief pakket aan maatregelen voor alcoholmatiging in de stad. Bovendien is deze integrale aanpak ook het meest belovend in termen van alcoholmatiging [9].
4.4 Wat gaan we doen? Hieronder wordt per doelstelling weergegeven welke acties uitgevoerd gaan worden. Waar mogelijk is gekozen voor bewezen effectieve maatregelen of interventies. Van sommige maatregelen is op voorhand niet helemaal in te schatten wat de mogelijke uitwerking zal zijn. De keuze voor dit soort maatregelen is gemaakt op basis van gesprekken met deskundigen en waar mogelijk gebaseerd op meer algemene bevindingen uit de literatuur en ervaringen in andere gemeenten. Doel 1: Jongeren op latere leeftijd laten beginnen met de consumptie van alcohol. Voorlichting en preventie: Het Trimbos-instituut heeft een nieuwe en bewezen effectieve manier van oudervoorlichting ontwikkeld. Deze wijze van oudervoorlichting past goed binnen het programma ´Gezonde School en Genotmiddelen´(DGSG) wat op een groot aantal scholen in Amsterdam loopt. DGSG bestaat uit vier onderdelen, te weten: voorlichtingslessen, ouderparticipatie, signaleren en begeleiden, en regels. De nieuwe vorm van oudervoorlichting gaan we het komende jaar integreren in het aanbod van Gezonde School en Genotmiddelen. Continuering van de preventieprogramma’s ‘Gezonde School en Genotmiddelen’, ‘Jeugdnet’, en regionale uitvoering van het landelijk project 'Alcohol en Opvoeding' gericht op opvoeders. In overleg met sportbonden en VWA willen we nagaan in hoeverre verenigingen aan de eisen voldoen met betrekking tot leeftijdscontrole en het voorkomen van doorschenken. Om vervolgens op basis daarvan verdere actie te ondernemen. Sportverenigingen mogen volgens de Drank- en Horecawet alleen barvrijwilligers in dienst laten die het IVAcertificaat (Instructie Verantwoord Alcohol Schenken) behaald hebben. Samen met deze verenigingen willen we kijken naar manieren om te stimuleren dat barvrijwilligers ook daadwerkelijk deze training volgen. We willen hierbij niet alleen het (vrijwillige) barpersoneel bereiken, maar ook teamleiders en andere vrijwilligers binnen de vereniging. Met deze cursus beogen we dat er meer aandacht komt voor leeftijdscontrole en het voorkomen van doorschenken. Aandacht zal vooral gericht zijn op de type sporten waar veel gedronken wordt. Verder gaan we bij sportverenigingen inventariseren hoe het alcoholbeleid eruit ziet en of bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van de richtlijnen uit het model reglement van NOC*NSF. Op basis van de uitkomsten van deze inventarisatie willen we gericht adviseren en ondersteunen. Veel scholen hebben al een alcoholbeleid. Het gaat dan vooral om het gebruik van alcohol op schoolfeesten, excursies en werkweken. We gaan allereerst systematisch inventariseren op welke scholen alcoholbeleid is vastgelegd en hoe dit beleid eruit ziet. Daarbij willen we ook de ervaringen met het gebruik van de alcoholtesten meenemen, voor zover daarvan gebruik is gemaakt. Afhankelijk van de uitkomsten van deze inventarisatie willen we gericht adviseren en ondersteunen. Uitgangspunt is dat alcoholverkoop tot 16 jaar niet is toegestaan. Een inventarisatie- en adviesfunctie zal een vast onderdeel uitmaken van het programma de Gezonde School en Genotmiddelen. 16
Zoals eerder aangegeven bereiken ons signalen dat indrinken in toenemende mate een probleem is. In samenspraak met de scholen zal naar passende oplossingen worden gezocht. Een belangrijke strategie om te voorkomen dat jongeren overmatig alcohol gebruiken is het inperken van de verkrijgbaarheid van alcohol. Onderzoek heeft uitgewezen dat het verhogen van de leeftijd een effectief middel is om alcoholgebruik te minderen. Amsterdam pleit daarom samen met de andere G4-steden voor ophoging van de leeftijdsgrens voor alcoholverstrekking voor de detailhandel naar 18 jaar. Dit voorkomt een verplaatsing naar buurgemeenten van overlast in het uitgaansleven. Amsterdam verschilt op dit punt van de andere G4-steden omdat deze pleiten voor een algehele ophoging van de leeftijdsgrens voor alcoholverstrekking, dus ook voor de (paracommerciële) horeca. In tegenstelling tot de verkoop van de detailhandel is er bij de verkoop in de paracommerciële horeca toezicht aanwezig waarmee voorkomen kan worden dat jongeren overmatig drinken. Het voorstel om gemeenten de mogelijkheid te geven te experimenteren met het verhogen van de leeftijdsgrens voor het kopen van zwak-alcoholhoudende drank van 16 naar 18 jaar wordt echter geschrapt uit het wetsvoorstel. Het kabinet vindt dat de huidige leeftijdsgrenzen eerst beter gehandhaafd en nageleefd moeten worden.
Regelgeving en handhaving We willen de toegankelijkheid van alcoholhoudende dranken voor jongeren beperken. Uit onderzoek blijkt dat jonge tieners vrij gemakkelijk aan alcohol kunnen komen. In overleg met de politie, de VWA en de detailhandel willen we tot afspraken komen over de leeftijdscontrole en beperking van het aanbod van alcoholhoudende dranken, waaronder ook de populaire mixdranken. Ook willen we in overleg met de horecasector in Amsterdam om na te gaan op welke wijze voorkomen kan worden dat minderjarigen alcohol kunnen drinken. De volgende concrete acties gaan we doen. De GGD zal met scholen tot afspraken komen over het informeren van omliggende supermarkten wanneer er een schoolfeest in de buurt wordt gegeven. De supermarkten kunnen dan voortijdig extra maatregelen nemen teneinde te voorkomen dat jongeren gaan voordrinken doordat zij alcoholhoudende dranken kunnen inkopen bij supermarkten. Supermarkten kunnen dan bijvoorbeeld ten behoeve van het overzicht één kassa inrichten voor de verkoop van alcohol, een oudere bedrijfsleider aanwezig laten zijn of inzetten op oudere caissières. Ook zal de scholen geadviseerd worden om de VWA te informeren over een schoolfeest zodat gericht toezicht kan worden ingezet bij de verkooppunten in de omgeving. Dit advies zal onderdeel worden van Gezonde School en Genotmiddelen (zie ook onder doel 1: preventie en voorlichting). We realiseren ons overigens dat veel schoolfeesten niet meer op scholen zelf worden gehouden hetgeen een belemmering kan vormen bij de uitvoering van dit actiepunt. Daarnaast gaan we in overleg met jeugdwerk en streetcornerwork de hang- en drinkplekken van jongeren in kaart brengen. Met deze informatie kan de VWA gerichter toezien op de leeftijdsgrens voor alcoholverstrekking in de omliggende detailhandel. Bij de vergunningenaanvraag van de sportsector wordt het model bestuursreglement van het NOC*NSF meegenomen bij de vergunningenverstrekking. In het reglement worden, aanvullend op de wettelijke maatregelen van de Drank- en Horecawet, richtlijnen rondom alcoholmatiging beschreven. Aandachtspunten daarin zijn: het hanteren van leeftijdsgrenzen, het doorschenken, en de tijden waarop geschonken wordt. Zoals eerder aangegeven willen we inventariseren hoe invulling wordt gegeven aan alcoholbeleid bij sportverenigingen en op basis daarvan handelen. Gegeven de beperkte afname van de Instructie Verantwoord Alcohol Schenken in de sportsector (zie bijlage 2), verdient handhaving op dit punt extra aandacht. Intensivering van het toezicht hierop wordt met de VWA besproken. Een goed alternatief voor horecaondernemers is om alcoholvrije feesten te organiseren voor kinderen tot achttien jaar. Het jongerenwerk doet dat al jarenlang en ook steeds meer horecaondernemers doen dat. Als gemeente zijn we voorstander van frisfeesten, om zo een alternatief te bieden voor het reguliere uitgaanscircuit en om jongeren te laten ervaren
17
dat uitgaan zonder alcohol ook gezellig kan zijn. Om deze feesten succesvol te houden is alertheid op indrinken van belang. De GGD zal in overleg met de organisatoren nagaan of rondom het indrinken beleid gevoerd moet worden. Continuering van het huidige reclamebeleid; d.w.z. geen alcoholreclame op materialen die in eigendom zijn van de gemeente en een verbod op alcoholreclame als voorwaarde voor reclamedragers waarvoor de gemeente een vergunning moet verlenen, bijvoorbeeld grote steigerdoeken.
Doel 2: Het verminderen van de alcoholconsumptie van Amsterdamse jongeren die drinken. Een deel van de maatregelen die onder doel 1 zijn beschreven, richten zich ook op het verminderen van de alcoholconsumptie. In aanvulling op bovenstaande maatregelen gaan we het volgende doen. Preventie en behandeling Om het bewustzijn over de consequenties van overmatig alcoholgebruik onder jongeren te vergroten zullen we het programma ‘Unity’ continueren en voor het reguliere uitgaanscircuit intensiveren. Deze voorlichting wordt gegeven door leeftijdsgenoten en vindt plaats bij grote evenementen en in uitgaansgelegenheden. Daarnaast wordt gestart met een aanbod van online zelfhulp waarbij ‘peers’ worden ingezet voor online ondersteuning (OASIS). Jongeren worden via Unity naar deze vorm van hulpverlening toegeleid. Binnen detentie, jeugdzorg en onderwijsopvang draait het project Cannabis Intelligence Amsterdam (CIA). Binnen dit project is ook aandacht voor alcoholmatiging onder vooral allochtone jongeren. Op twee scholen in het voortgezet onderwijs (5 VWO) wordt door de GGD geëxperimenteerd met een nieuw programma “preventielessen alcohol 16+”. Het programma richt zich vooral op het voorkomen van overmatig alcoholgebruik in de uitgaanssetting. Bij gebleken succes, zal het programma kan worden uitgebreid naar andere scholen en dan met name de scholen met veel autochtone leerlingen. Signalering van alcoholgebruik in het voorgezet onderwijs. Leerkrachten hebben hierbij een belangrijke rol. Zij kunnen signalen doorgeven aan zorgcoördinatoren die dit vervolgens kunnen bespreken in de Zorg Advies Teams (ZAT). In dit multidisciplinaire team kan vervolgens naar passende ondersteuning worden gezocht. Het gaat hierbij niet zozeer om dronken leerlingen in de klas, maar bijvoorbeeld om signalen van structureel verzuim na het weekend. We gaan samenwerkingsafspraken maken met Leerplicht, schoolmaatschappelijk werk, jeugdgezondheidszorg en de verslavingszorg bij het aanpakken van alcohol- en middelengebruik en daaraan gerelateerd, spijbelen en schooluitval. Hierbij zou een koppeling gemaakt kunnen worden met de netwerken 12+ in de stadsdelen. Bij deze netwerken is veel kennis beschikbaar over jongeren die (overmatig) alcohol gebruiken. Samenwerking tussen de ZAT en de netwerken 12+ versterkt het zicht en de aanpak. Op sommige scholen, waaronder het Altra college, functioneert al een spreekuur vanuit Jeugdnet voor de ‘niet pluis’- gevallen als het gaat om middelengebruik. De school kan deze jongeren naar dit spreekuur verwijzen, waarna 1-3 gesprekken plaatsvinden. Nagegaan zal worden op welke wijze de informatie-uitwisseling tussen instanties zoals de politie, GGD, leerplicht verbeterd moet worden om signalen over zorgelijk gedrag bij jongeren zo goed mogelijk op te pakken. Overmatig alcoholgebruik/overlastgevend alcoholgebruik in de openbare ruimte kan duiden op andere problemen die in de keten/netwerken 12+ besproken kunnen worden. Alcoholgebruik speelt een belangrijke rol in het studentenleven. Wij willen studenten bewust maken van de nadelige consequenties van overmatig alcoholgebruik. Vooralsnog vindt de mentorentraining alleen plaats voor mentoren van de UvA. Wij zouden deze training graag willen uitbreiden naar de Vrije Universiteit, de Hogeschool van Amsterdam en Amsterdamse studentenverenigingen. Daarvoor zal samenwerking worden gezocht met studentenverenigingen, de Hogeschool van Amsterdam en de universiteiten om tot een plan van aanpak te komen. Sport- en studentenverenigingen mogen volgens de Drank- en Horecawet alleen barvrijwilligers dienst laten doen die het IVA-certificaat (Instructie Verantwoord Alcohol
18
Schenken) behaald hebben. Samen met deze verenigingen willen we kijken naar manieren om te stimuleren dat barvrijwilligers ook daadwerkelijk deze training volgen. Met deze cursus willen we vooral bereiken dat er beter ingegrepen wordt bij overmatige alcoholconsumptie. Het streven is dat alle barvrijwilligers van studentenverenigingen deze cursus hebben gekregen. Barpersoneel in de horeca willen we ondersteunen bij het tegengaan van problemen door drankgebruik. Het programma ‘Barcode’ is specifiek ontwikkeld voor horecapersoneel. We willen dat deze training een minder vrijblijvend karakter krijgt en standaard wordt aangeboden door al het nieuw aan te stellen barpersoneel. In overleg met de VWA en horeca zal nagegaan worden hoe aan dit punt invulling kan worden gegeven. Daarnaast gaan we ondersteuning bieden aan portiers van horecagelegenheden. Zij zijn degenen die dronken personen moeten weren en “lam gezopen” publiek naar buiten moeten dragen. We gaan de training “Eerste Hulp bij Drank en Drugsincidenten” stimuleren en samenwerkingsafspraken maken met politie bij de (vroeg)signalering van dronken bezoekers. Voor de jongeren die met een ambulance worden vervoerd ten gevolge van alcoholgerelateerde problematiek willen we een nazorgtraject na ontslag uit het ziekenhuis. Deze nazorg richt zich op begeleiding van jongeren en hun opvoeders om zo herhaling te voorkomen. Daarvoor is samenwerking vereist met de Amsterdamse ziekenhuizen. Eerste contacten zijn gelegd met het OLVG. Naar aanleiding van een melding uit een ziekenhuis en/of van de ambulancebroeders, kan zal een nazorgtraject gestart worden. We willen starten met een pilot van tien vervoerde jongeren. Op basis daarvan zal het werkproces worden verfijnd. De volgende stap is dan het opschalen van deze nazorgtrajecten. Ook jongeren die in contact komen met de politie vanwege alcoholgebruik zouden doorgeleid kunnen worden naar bepaalde interventies, bijvoorbeeld naar een cursus Omgaan met alcohol.
Regelgeving en handhaving Wij willen dat de in de Drank- en Horecawet vastgelegde leeftijdsgrenzen voor de verkoop van zwak- en sterk alcoholhoudende dranken (respectievelijk 16 en 18 jaar), ook worden gehanteerd door de verstrekkers. De slaagkans voor jongeren onder de 16 jaar om aan alcohol te komen is nog altijd hoog. Het gaat hierbij om supermarkten, slijters, horeca en in mindere mate de sportverenigingen [19, 20]. Vooralsnog wordt door stadsdelen en politie niet of nauwelijks bij de VWA gemeld over alcoholverkoop of het schenken van alcohol aan minderjarigen. Om ervoor te zorgen dat dit soort signalen wel bij de VWA terecht komen en dat de samenwerking van de stadsdelen, politie met de VWA wordt verbeterd. Op basis van signalen en gegevens uit registratiesystemen van de ambulance- en politieregistratie kan het toezicht waarschijnlijk ook selectiever worden ingezet. Het verstrekken van alcohol aan minderjarigen en het doortappen aan klanten in kennelijke staat, kan worden opgepakt bij de aanpak van malafide horeca. Evenals bij de sportsector (zie doel 1) moeten studentenverenigingen en de culturele sector huisregels kunnen overhandigen bij de vergunningsaanvraag. Het gaat dan om het model-Alcohol bestuursreglement voor Studentenverenigingen en Model Alcoholbestuursreglement sociaal culturele accommodatie. Het reglement omvat de verplichte wettelijke regels en belangrijke aanvullende huis- en gedragsregels. De gemeente toetst of het voorgelegde alcoholbestuursreglement voldoet aan de wet en aan de voorgeschreven eisen. Ook hier zal in overleg met de VWA nagegaan worden in hoeverre de handhaving geïntensiveerd moet worden. We realiseren ons dat de verkoop van alcoholhoudende dranken een belangrijke inkomstenbron is voor sport- en studentenverenigingen. We vinden het daarom van belang om deze sectoren hier actief bij te betrekken om zo tot een juiste balans te komen van de verschillende maatregelen en belangen. Tot slot willen we in overleg met horecaondernemers afspraken maken rondom het doortappen aan personen in kennelijke staat en over het inperken dan wel afschaffen van prijsacties in de vorm van happy hours en stuntprijzen.
19
Doel 3: Het terugdringen van het aantal volwassen probleemdrinkers. Voorlichting, preventie en behandeling Het ondersteunen van de eerstelijnszorg in de signalering van overmatig alcoholgebruik en verwijzing naar vormen van ondersteuning. Dit gaan we doen door: - het actief aanbieden van de training vroegsignalering 1e lijn; - de inzet van een Alcoholconsulent voor motiverende gespreksvoering en kortdurende interventies; waar nodig toewerken naar intensievere vormen van ondersteuning (principe van stepped care); - een (wekelijks) spreekuur in gezondheidscentra door instelling voor verslavingszorg; - beter bekend maken bij de eerstelijns professionals van de verwijsmogelijkheden en zonodig aanpassing van de signalerings- en verwijsprocedure. In Amsterdam Zuidoost en Amsterdam Noord wordt geëxperimenteerd met een aanpak die gebaseerd is op deze elementen. De aanpak is een samenwerkingsverband tussen Jellinek, Agis, stadsdeel en de GGD. Afhankelijk van de resultaten wil Jellinek de aanpak uitbreiden naar andere stadsdelen. In samenwerking met de DWI, Agis, Radar wordt vanuit de GGD onderzoek gedaan naar alleenstaande mannen met een uitkering. De inschatting is dat alcoholproblematiek onder deze groep mannen relatief hoog is. Doel van dit onderzoek is te komen tot passende interventies en ondersteuning van de psychosociale problematiek onder deze mannen, inclusief de alcohol(gerelateerde) problematiek. Wanneer het preventief gezondheidsonderzoek voor ouderen wordt opgezet, biedt dit aangrijpingspunten voor signalering en ondersteuning. Ook hier zou geëxperimenteerd kunnen worden met motiverende gespreksvoering, kortdurende interventies en een alcoholspreekuur door Jellinek.
Doel 4: Een sluitend hulpaanbod voor probleemdrinkers en (dakloze) alcoholverslaafden. De scheiding tussen excessieve drinkers en probleemdrinkers heeft vooral te maken met het feit dat probleemdrinkers daadwerkelijk problemen ondervinden van gebruik. In de praktijk is dit onderscheid voor hulpverleners niet duidelijk vast te stellen. We gaan er vanuit dat een deel van de maatregelen onder de derde doelstelling, zoals signalering via de eerste lijn, ook effect zal hebben op de groep probleemdrinkers. In aanvulling daarop willen de volgende acties uit gaan voeren. Preventie en behandeling Probleemdrinkers komen onder andere in beeld via de Meldpunten Zorg & Overlast, de buurtregie en Vangnet en Advies. Naast het signaleren van deze groep ligt de crux bij het motiveren van deze mensen tot behandeling. Dit vereist veel outreachende activiteiten en een lange adem. Daarnaast is ook van belang dat er voldoende behandelaanbod is (zonder wachtlijst) en voldoende aanbod van dagbesteding. We krijgen signalen dat vooral bij dagbesteding uitbreiden wenselijk is. We gaan daarom eerst inventariseren of het aanbod van dagbesteding uitbreiding behoeft. Volgende stap zou zijn om eventuele uitbreiding te realiseren. Vanuit het oogpunt van terugvalpreventie en openbare orde problematiek is dagbesteding cruciaal. Zoals eerder aangegeven is de zorg voor dakloze alcoholverslaafden vaak onvolledig en discontinu. Dat was ook reden voor de nieuwe aanpak van de alcoholproblematiek in het Oosterpark in stadsdeel Oost-Watergraafsmeer (zie § 3.2). Op basis van bevindingen wordt een systematische aanpak ontwikkeld zoals bij aanpak drugsverslaafden. Anders dan bij drugsverslaafden zijn er voor alcoholverslaafden in de nachtopvang geen gebruikersruimten. Dakloze alcoholverslaafden drinken daarom veelal in de openbare ruimte, met bijkomende problemen. Voor deze groep moeten structurele maatregelen worden bedacht waarbij meerdere partijen om de tafel gaan. Tijdens de alcoholconferentie, d.d. 11 juni 2009, werd een aantal suggesties gedaan voor een toekomstige aanpak [15]. Genoemd werd ondermeer: intensieve samenwerking tussen zorg en handhaving rondom deze groep; bredere en langere dagbesteding voor alcoholverslaafden, eventueel met overnachting. Ook werd een gebruikersruimte
20
genoemd, waar alcoholverslaafden onder toezicht en onder bepaalde voorwaarden kunnen drinken. Bij overlast in de openbare ruimte heeft de politie dan ook meer handvatten in plaats van verbaliseren kan er ook verwezen worden naar de gebruikersruimte. Het geeft de hulpverlening bovendien goede (contact)mogelijkheden voor het bieden van zorg en ondersteuning. In Canada is geëxperimenteerd met gratis alcoholverstrekking onder toezicht. Daaruit bleek een afname in het aantal politie- en eerste hulpcontacten [10]. Ook kan een alcoholgebruikersruimte gecombineerd worden met een activeringslocatie zoals in Eindhoven plaatsvindt met het werkproject Werkstek. Deelnemers assisteren met het onderhoud van het vijvercomplex van de Philips Visvijvers. Naast het werk is er voor de deelnemers gelegenheid om onder toezicht alcohol te gebruiken. Op de volgende twee punten zal de gemeente gerichte actie ondernemen: - In overleg met politie, hulpverlening en stadsdelen zal voor alcoholverslaafden onderzocht worden of een alcoholgebruikersruimte ook voor Amsterdam zinvol en haalbaar zou kunnen zijn. Daarbij worden ook de mogelijkheden tot dagbesteding meegenomen. Op basis van de bevindingen zal de wethouder worden geadviseerd en zal zo nodig naar middelen gezocht moeten worden. - De aanpak van overlast door alcohol- en drugsverslaafden wordt in de binnenstad van Amsterdam volgens de volgende fasen opgebouwd: 1) Het stedelijk veldwerkteam legt in overleg met buurtregie van de politie en andere gemeentelijke toezichthouders contact met de doelgroep. De opdracht is het in kaart brengen van de overlastgevende personen. Het gaat om de vraag of overlastgevers in zorg zijn of dat toeleiding naar de zorg nog gerealiseerd moet worden. 2) Houdt de overlast aan dan wordt het toezicht door politie verscherpt en worden personen geverbaliseerd op grond van de APV. 3) De volgende fase is de organisatie van het model Wasstraat. Het gaat dan om een gerichte actie van een of meerdere dagen waarin de overlastveroorzakers door de politie op grond van strafbare feiten worden overgebracht naar het politiebureau. In het politiebureau wordt de overlastveroorzaker door de politie gecontroleerd. Verder krijgt de persoon screeningsgesprekken met de GGD Vangnet en advies, de reclassering, de verslavingszorg en de Dienst Werk en Inkomen. Het kan zijn dat de betrokkene het justitieel traject in gaat gecombineerd met zorg of dat de persoon binnen de hulpverlening wordt opgevangen. 4) De laatste fase is het monitoren en controleren binnen het overlastgebied opnieuw door de politie en het stedelijk veldwerkteam. In de binnenstad van Amsterdam wordt al een aantal jaren volgens deze methode met succes gewerkt. We willen nagaan of het wenselijk en haalbaar is deze aanpak uit te breiden naar het hele werkgebied van de politie AmsterdamAmstelland. Naast deze (op overlast) gerichte aanpak, gaan we ook het veelplegersspreekuur op de Sarphatistraat (voorheen spreekuur De Gastenburg) continueren. Tijdens dit spreekuur worden cliënten door het veldwerkteam en de politie aangedragen voor screening op ondersteuningsmogelijkheden. Bij het spreekuur zitten de GGD, DWI, Arkin, veldwerk en politie. Gezamenlijk wordt bekeken welke ondersteuning kan worden geboden.
Regelgeving en handhaving De politie kan, op basis van artikel 2.17 lid 1, optreden tegen hinderlijk drankgebruik in de openbare ruimte. Daarnaast kan de gemeente kiezen voor het instellen van een alcoholverbod om de overlast in de openbare ruimte aan te pakken. In deze gebieden is het verboden om alcoholhoudende drank te nuttigen of bij zich te hebben in aangebroken flessen, blikjes en dergelijke. Meestal wordt een alcoholverbod pas ingesteld nadat er klachten zijn geweest van buurbewoners of ondernemers of nadat de politie alcoholoverlast heeft waargenomen en de reguliere middelen onvoldoende werken om de overlast tegen te gaan. Uit de evaluatie van de alcoholverboden in Amsterdam-Centrum volgt een aantal aanbevelingen waarbij ook een beroep wordt gedaan op de centrale stad [11]. In samenspraak met de stadsdelen en andere relevante partners willen we deze aanbevelingen uitwerken. Daarbij lijkt het ons zinvol in kaart te brengen welke handhavingsmogelijkheden er per rechtsgebied bestaan (bestuurs-/privaat-/strafrecht).
21
Doel 5: Het tegengaan van de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik in bijzondere situaties. Preventie en behandeling In veel gevallen van huiselijk geweld lijkt alcohol een rol te spelen. Het ontremmende effect van alcohol, maar ook het overmatig gebruik van alcohol kan aanleiding zijn tot ruzies. Signalen over huiselijk geweld komen vaak binnen bij de Meldpunten Zorg & Overlast, GGD Vangnet Jeugd (GGD) en de politie. Inmiddels is een aantal Steunpunten Huiselijk Geweld in de stad opgezet voor een gerichte aanpak van deze problematiek. Uit cijfers blijkt dat onder de cliënten van de Steunpunten Huiselijk Geweld, alcoholgebruik in bijna 10% van de gevallen een rol speelt. Uit de tussentijdse rapportage “tijdelijk huisverbod Amsterdam” blijkt dat alcohol-, soft- en harddrugsverslaving veelvuldig voorkomt [19]. Vanuit het Zorgcoördinatiepunt wordt de systeemgerichte hulpverlening aan alle leden van het gezin gecoördineerd. Wanneer middelengebruik een rol speelt, zal het hulpaanbod daarop worden aangepast. Regelgeving en handhaving Voor openbare evenementen en feesten, zoals Koninginnedag en Nieuwjaar willen we kritisch kijken naar het alcoholgebruik en de verkrijgbaarheid ervan. Nagegaan zal worden in hoeverre op risicovolle dagen meer gedaan moet worden aan alcoholmatigingsbeleid. We treden in overleg met het Centraal Bureau Levensmiddelen (CBL) om te kijken of de branche zich terughoudend wil opstellen wat betreft de verkoop van (goedkope) alcohol, zoals bij evenementen als Koninginnedag. Daarnaast kan ook gedacht worden aan zwaardere openbare ordemaatregelen, zoals het beperken van het aantal verkooppunten van alcoholhoudende dranken. We gaan uitzoeken of het mogelijk is om de gemaakte kosten bij overmatig alcoholgebruik op de persoon te verhalen, bijvoorbeeld de kosten van een ambulancerit. Vooral in de uitgaansgebieden komen er veel klachten binnen van overlastgevende dronken toeristen en mensen van buiten Amsterdam. Het aantal alcoholgerelateerde ambulanceritten onder deze groepen is relatief hoog. Recentelijk is een aantal maatregelen geïntroduceerd die de veiligheid op Rembrandts- en Leidseplein moet verbeteren, waaronder het pleinverbod (sinds juli 2009 gerealiseerd) en cameratoezicht. We gaan er vanuit dat deze en eerder genoemde maatregelen gericht op het uitgaanscircuit, ook effect zullen hebben op toeristen. Op het gebied van uitgaan en veiligheid is het ‘Actieplan Veilig Uitgaan’ opgesteld, gericht op de uitgaansgebieden Rembrandtplein en Leidseplein. Ten aanzien van de toegankelijkheid en beschikbaarheid van alcohol worden daarin de volgende aandachtspunten genoemd: Er ligt een onmiskenbare band tussen de verkrijgbaarheid van alcohol en de openbare orde vooral in de uitgaansgebieden. Het monitoren van openbare orde incidenten in relatie tot de sluitingstijden, inclusief het ‘afkoeluurtje’, van de horeca en het verruimd openblijven van fastfood zaken. Op basis van de resultaten van de monitoring kunnen mogelijk maatregelen worden voorgesteld met betrekking tot het horecabeleid. Intensivering van de samenwerking met horeca rond (uitgaans)geweld in het uitgaansgebied verder terug te dringen. In overleg met horecaondernemers het deurbeleid verbeteren (niet alleen rondom minderjarigen, maar ook rondom beschonken personen). Afspraken rondom doortappen en het inperken dan wel afschaffen van prijsacties in de vorm van happy hours en stuntprijzen (zie ook onder doelstelling 2). In het ‘Actieplan Veilig Uitgaan’ wordt daarnaast een aantal maatregelen voorgesteld ter bevordering van de veiligheid in de openbare ruimte en vermindering van de overlast. Belangrijke actiepunten daarbij zijn: cameratoezicht, preventief fouilleren, pleinverboden, maar ook maatregelen als herinrichting van de pleinen en verbetering van de verlichting op de pleinen (zie verder ‘Actieplan Veilig Uitgaan’[12]). Het actieplan is geldig tot eind 2010. Daarna worden gebiedsgerichte maatregelen voor veilige uitgaanspleinen nader uitgewerkt in het Veiligheidsplan Amsterdam Centrum 2011-2014.
22
Om rijden onder invloed tegen te gaan is handhaving van de Wegenverkeerswet een belangrijke interventie. Het afgelopen jaren is alcoholgebruik in het verkeer afgenomen in de regio Amsterdam- Amstelland. Wel blijft het percentage drinkers met een zeer hoog promillage (>1,0 promille BAC) constant (0.5%)[13]. In overleg met betrokken partijen zal nagegaan worden in hoeverre intensivering of wijziging van het huidige beleid noodzakelijk is. Een aandachtspunt is het toegestane alcoholpromillage op het water (zie bijlage 2). Dit promillage (0,8) ligt hoger dan voor het verkeer op de weg (0,5). Er wordt voor gepleit om het toegestane promillage op het water gelijk te stellen aan het toegestane promillage voor verkeer op de weg. Dat zou de veiligheid van het verkeer op het Amsterdamse water (dat steeds drukker wordt) zeker ten goede komen. Alcoholgebruik op het water kent de extra gevaarzetting dat mensen te water kunnen raken en kunnen verdrinken. Er wordt gewerkt aan een wijziging van art. 27 van de Scheepvaartverkeerswet om het gesignaleerde verschil op te heffen, maar tot op heden is de wijziging nog niet gerealiseerd.
Communicatie Idealiter zouden we willen inzetten op gerichte voorlichtingscampagnes rond alcoholmatiging in Amsterdam. De campagnes zouden ondermeer tot doel hebben de voorgestelde maatregelen duidelijk voor het voetlicht te brengen en informatie te geven over verantwoord alcoholgebruik. Binnen de beschikbare middelen is het niet haalbaar om grootschalige mediacampagnes te doen. Dat neemt niet weg dat we via onze bestaande netwerken en kanalen de maatregelen zullen communiceren. Daarnaast zal er intensief contact zijn met de verschillende partners (o.a. onderwijsinstellingen, sportverenigingen en horeca) bij de ontwikkeling en uitvoering van de te nemen maatregelen. Samenwerking/projectstructuur Bij de uitwerking van de verschillende maatregelen en de uitvoering van het alcoholmatigingsbeleid is samenwerking met vele partners noodzakelijk om succesvol te zijn. Voor zover mogelijk zal aangesloten worden bij bestaande overlegstructuren. Zonodig worden werkgroepen ingesteld waarin verschillende ambtenaren aanzitten en, afhankelijk van de opdracht, ook externe partijen en deskundigen. De gemeente zal de werkgroepen aansturen en ondersteunen en een stedelijk coördinator zal de voortgang en inhoudelijke koers bewaken.
4.5 Evaluatie Een van de maatregelen van het voorgaande alcoholmatigingsbeleid was het opzetten van een tweejaarlijkse alcoholmonitor. Op deze manier hebben we voortdurend inzicht in het verloop van alcoholgebruik onder de Amsterdamse bevolking. De monitor is een verzameling van bestaande registraties en enquêtes. De belangrijkste bronnen daarvoor zijn: de registratie van de Centrale Post Ambulancevervoer, registratie Vangnet en Advies, gericht op de OGGZ populatie, de stedelijke registratie van de Meldpunten Zorg & Overlast, de registratie van de verslavingszorg, de Amsterdamse Gezondheidsmonitor (Amsterdamse bevolking 16+), het Peilstation genotmiddelen onder Amsterdamse scholieren uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs en uit het voortgezet onderwijs, het Antenne onderzoek (gebruik van genotmiddelen onder jonge Amsterdammers), politie registratie openbare dronkenschap (alle APV’s die over intoxicaties gaan), intoxicaties en lijkschouwingen. Momenteel ontwikkelt de GGD prestatie-indicatoren die een beeld moeten geven van de prevalentie, signalering, melding en omleiding tot zorg van de OGGZ groep onder de alcoholverslaafden. Daarnaast heeft de politie haar eigen systeem waarin incidenten rondom alcoholgebruik worden geregistreerd.
23
Op basis van deze bestaande informatiebronnen willen we nagaan welke bronnen van informatie we nog missen (bijvoorbeeld alcohol en huiselijk geweld) en in hoeverre de kwaliteit van de huidige registraties verbeterd moet worden. Wellicht dat ook de netwerken 12+ belangrijke informatie (kunnen) bijhouden rondom middelengebruik van jongeren. Naast deze vormen van kwantitatieve informatie, gaan we op procesniveau evalueren welke acties en maatregelen succesvol zijn uitgevoerd.
4.6 Financiering De uitvoering van alcoholmatigingsbeleid vraagt om inzet van partijen en middelen. Een groot deel van de werkzaamheden zal binnen de bestaande capaciteit en middelen gerealiseerd kunnen worden. Voor een aantal voorgenomen activiteiten zijn echter wel aanvullende middelen nodig. Financiering van deze activiteiten zal van andere partijen moeten komen of uit andere regelingen. In onderstaande tabel wordt per doelstelling aangegeven welke activiteiten uitgevoerd (gaan) worden en hoe we deze willen financieren. Voor het nazorgtraject voor comazuipende jongeren worden nog aanvullende middelen gezocht. Tabel 1: voorgestelde maatregelen en wijze van financiering ter bevordering van alcoholmatiging in Amsterdam Doel 1: uitstel eerste gebruik onder jongeren Bestaande maatregelen: Continuering DGSG, Jeugdnet, Alcohol en opvoeding Extra aanbod IVA sportsector Continuering huidig reclame beleid Nieuwe maatregelen: Integratie van oudervoorlichting bij DGSG Inventarisatie, advies alcoholbeleid scholen (incl. supermarkten en VWA) Afspraken met politie, VWA, detailhandel toegankelijkheid alcohol Nagaan noodzaak tot beleid indrinken bij frisfeesten Doel 2: verminderen alcoholconsumptie jongeren Bestaande maatregelen: OASIS en uitbreiding Unity naar uitgaanscircuit CIA Experiment preventielessen alcohol 16+ Uitbreiding mentorentraining Uitbreiding IVA (studentenver., sociaal-culturele sector) Programma Barcode een per maand EHBDU train-de-trainer Nagaan intensivering toezicht (para)commerciële instellingen Nieuwe maatregelen: Samenwerking rondom vroegsignalering voortgezet onderwijs Verbetering informatie-uitwisseling tussen instanties Doel 3: terugdringen volwassen probleemdrinkers Bestaande maatregelen: Aanpak Amsterdam-Noord en Zuidoost (vroegsignalering/verwijzing) Interventies alleenstaande mannen Nieuwe maatregelen: Ondersteuning eerstelijnszorg: training vroegsignalering alcoholconsulent verwijsmogelijkheden Doel 4: sluitend hulpaanbod 24
Financiering B.m. Sector Nvt B.m. B.m. B.m. B.m. B.m. B.m. B.m. Sector Sector Sector Wmo/Stadsdeel/ Horeca VWA B.m. B.m. Financiering B.m. B.m. Mogelijk via de Zvw Mogelijk via de Zvw B.m.
Bestaande maatregelen: Nagaan uitbreiding aanpak (dakloze) alcoholverslaafden (‘wasstraat’) Nieuwe maatregelen: Inventarisatie dagbesteding Nagaan innovatie opvang alcoholverslaafden Uitwerken aanbevelingen evaluatie alcoholverboden Overleg CBL over aanbod goedkoop bier Doel 5: tegengaan schadelijke gevolgen Bestaande maatregelen: Uitvoering actieplan Veilig Uitgaan met intensief overleg horeca Evaluatie huidige wijze handhaving van de Wegenverkeerswet Nieuwe maatregelen: Inventarisatie noodzaak extra maatregelen rondom huiselijk geweld Kritische evaluatie verkrijgbaarheid op grote evenementen Nagaan het verhalen van gemaakte kosten Inventarisatie en waar mogelijk koppeling registratie
B.m. B.m. B.m.
Coördinatie/regie
B.m.
B.m. B.m. B.m. B.m. B.m. Nvt Nvt B.m.
B.m.= Bestaande middelen; Zvw = Zorgverzekeringswet; Nvt.= Niet van toepassing, sector = dient door sector zelf gefinancierd te worden
Literatuur 1.
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Monshouwer K, Verdurmen J, Dorsselaer S van, Smit E, GorterA, Vollebergh W. Jeugd en riskant gedrag 2007. Kerngegevens uit het peilstationsonderzoek scholieren. Roken, drinken, drugsgebruik en gokken onder scholieren vanaf tien jaar. Utrecht: Trimbosinstituut, 2008 STAP Stichting Alcoholpreventie. Factsheet Maatschappelijke kosten van alcoholgebruik, 2003. Gemeente Amsterdam, inventarisatie dak- en thuislozen in Amsterdam, 2006. Gemeente Amsterdam, winterkoudeonderzoek in Amsterdam, 2009. GGD Amsterdam, Beleidsnotitie preventie genotmiddelengebruik in Amsterdam 2008-2011 (2007). Gorter, A., Verdurmen, J., Dorsselaer, van S., Smit, E., Monshouwer, K. (2008). Genotmiddelengebruik onder Amsterdamse leerlingen van groep zeven en acht van het onderwijs. Utrecht: Trimbos-instituut. Riper, M.M. (2008). Curbing problem drinking in the digital galaxy. Amsterdam: Vrije Universiteit. Faculteit der Psychologie en Pedagogiek. Bervoets, E., Koeman, N., Dijk, V., Torre, van der E.J., Groot, de R. (2008). Wat kan hier? Veiligheidsanalyse Rembrandtplein en Leidseplein: (uitgaans)geweld, maatregelen, effecten. COT, Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement. Den Haag, BJU. Handleiding lokaal alcoholbeleid. Een integrale benadering. Voedsel en Waren Autoriteit, Den Haag, 2007. Podymow, T., Turnbull, J., Coyle, D., Yetisir, E., Wells, G. (2006). Shelter-based managed alcohol administration to chronically homeless people addicted to alcohol. Canadian Medical Association Journal, 174, 45-49. Schaap, S.D., Dammen, R., Koeman, N. (2008). Evaluatie alcoholverboden in AmsterdamCentrum. Den Haag: COT. Actieplan Veilig Uitgaan Rembrandtplein en Leidseplein. Gemeente Amsterdam, stadsdeel Centrum, 2009.
25
13. 14. 15. 16. 17. 18. 19.
20.
Buster, M., Ceelen, M., Dorn, van T., Janssen, A., Osté, J.P. (2008). Alcoholmonitor 2008, GGD Amsterdam. Nabben, T., Benschop, A., Korf, D.J. (2008). Antenne 2007. Trends in alcohol, tabak en drugs bij jonge Amsterdammers. Amsterdam: Rozenberg Publishers. Gemeente Amsterdam, stadsdeel centrum. Leren van eerdere successen. Verslag Conferentie Alcoholproblematiek, 11 juni 2009. Nabben, T., Benschop, A., Korf, D.J. (2009). Antenne 2008. Trends in alcohol, tabak en drugs bij jonge Amsterdammers. Amsterdam: Rozenberg Publishers. Kruize, A., Bieleman, B. (2007). Monitor Alcoholverstrekking jongeren 2007. Naleving leeftijdsgrenzen 16 en 18 jaar Drank- en Horecawet: tweejaarlijkse metingen 1999-2007. Intraval, Groningen. Boelema, S., Bogt, ter T., Eijnden, van den R., Verdurmen, J (2009). Fysieke, functionele en gedragsmatige effecten van alcoholgebruik op de ontwikkeling van 16-18 jarigen. Trimbos-instituut, Utrecht, Universiteit Utrecht, Utrecht. Directie Openbare Orde en Veiligheid, Operationeel Team. Tussentijdse rapportage tijdelijk huisverbod Amsterdam. Eerste ervaringen met de stadsbrede toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod van 1 maart 2009 tot en met 31 augustus 2009 (gemeente Amsterdam, 2009). Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hoofdlijnenbrief alcoholbeleid. Den Haag, 2007.
26
Bijlage 1
Lijst met geraadpleegde personen
Het alcoholmatigingsbeleid is mede tot stand gekomen op basis van gesprekken met verschillende deskundigen. Ik wil hen danken voor hun input. Het betreft de volgende personen: Dhr. J. Jamin, Jellinek Dhr. R. Kerssemakers, Jellinek Mw. F. van Bakkum, Jellinek Dhr. W. Schilthuis, GGD cluster EDG Dhr. M. Buster, GGD cluster EDG Mw. L. Brands, GGD cluster EDG Mw. Y. Hazeveld, GGD cluster JGZ Dhr. Van Santen, GGD cluster MGGZ Mw. U. Stevens, stadsdeel Centrum, Gemeente Amsterdam Mw. B. Irik, projectleider stadsdeel Centrum, Gemeente Amsterdam Dhr. Degenkamp, DMO, afdeling sport Dhr. J. van Ingen, bestuursdienst Gemeente Amsterdam, Directie Concernorganisatie Mw. B. Peters, Voedsel en Waren Autoriteit Dhr. De Haas, KNVB Dhr. J. Zijtveld, politie Amsterdam-Amstelland Dhr. J. van Veen, politie Amsterdam-Amstelland
Bijlage 2
Voortgang uitvoering alcoholmatigingsbeleid
Actiepunt 1 Het realiseren van een maatschappelijk debat/massamediale campagne, gericht op het verkrijgen van draagvlak en het bevorderen van samenwerking voor het voeren van een alcoholomatigingsbeleid. In 2003 en 2004 zijn in samenwerking met AT5 publieksdebatten georganiseerd. In 2003 onder de titel ‘Happy Hours’ en in 2004 in het kader van de serie ‘De Publieke Arena’ onder de titel ‘Alcohol en maathouden’. Conclusie: actiepunt gerealiseerd. Actiepunt 2 Een webpagina over het gemeentelijk alcoholbeleid: informatie voor producenten, distributeurs en andere verstrekkers, alsmede voor het uitwisselen van suggesties en ideeën. In 2002 gerealiseerd via de website van JellinekMentrum preventie. De site had gemiddeld 500 unieke IP-nummers als bezoekers per dag, met elk gemiddeld 5,5 page views. Omdat vele bezoekers via hun opleiding of werk toegang hebben en daarbij dan slechts sprake is van één IP-nummer, is het werkelijke aantal bezoekers vele malen groter. Inmiddels kunnen bezoekers niet alleen informatie over het middel, maar ook over henzelf krijgen: wat ben ik voor een drinker (http://www.jellinek.nl/) ? Ook het onderdeel waarin nietverslaafde, wel forse drinkers hun eigen drankgebruik kunnen leren matigen ontvangt een voortdurende stroom van bezoekers. De effectiviteit van de onderdeel, gebaseerd op principes van cognitieve gedragstherapie, wordt onderzocht. Conclusie: actiepunt gerealiseerd. Actiepunt 3 Uitbreiding implementatie van het project “De Gezonde School en Genotmiddelen”: het bereik vergroten naar ¾ van de Amsterdamse scholen binnen vier jaar. In schooljaar 2007/2008 waren er 50 scholen voor voortgezet onderwijs waarmee GGD en Jellinek contact hadden voor het project 'De Gezonde School en Genotmiddelen'. Het lukte niet op al deze 50 scholen activiteiten uit te voeren, veelal als gevolg van tijdsgebrek onder docenten. Op 30 scholen werden lessen gegeven, ouderavonden georganiseerd (9 scholen) en/of personeel getraind. Ongeveer 2500 leerlingen kregen (veelal naast lessen over tabak en/of cannabis) lessen over alcohol. Op 10 andere scholen die formeel deelnemen aan 'De Gezonde School en Genotmiddelen' werden in schooljaar 2007/2008 echter geen activiteiten uitgevoerd; op de overige 10 scholen leidde het contact (nog) niet tot deelname aan 'De Gezonde School en Genotmiddelen'. Schooljaar 2008/2009 nam het aantal scholen waar contact mee was toe tot 59 en waren er 36 scholen waar daadwerkelijk activiteiten werden uitgevoerd in het kader van Gezonde School. In het basisonderwijs werd in schooljaar 2008/2009 met meer dan 50 scholen contact gelegd over preventieactiviteiten op het gebied van alcohol, met name om de ouders te kunnen bereiken. Via 19 scholen werden ouders via nieuwsbrieven, folders, magazines en websites benaderd over alcohol en opvoeding. De gewenste ouderavonden vonden plaats op slechts 5 scholen, waarbij de opkomst bovendien vaak beperkt was. 9 scholen annuleerden na aanvankelijke toezeggingen de ouderavond. Op 9 scholen werden lessen over alcohol aan de leerlingen gegeven. Een speciale magazine over alcohol en opvoeding werd bovendien verspreid via het tienjarige consult van Jeugdgezondheidszorg. Conclusie: actiepunt gerealiseerd. Actiepunt 4 Aanbieden van de cursus sociale hygiëne aan sportverenigingen. Verschillende organisaties bieden verenigingen (sport, studenten) de mogelijkheid de kennis over Sociale Hygiëne via een cursus te leren. Er is geen centrale registratie. Wel dient bij de controle door Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) een certificaat te worden getoond. Voor
barvrijwilligers wordt de verplichte cursus Instructie Verantwoord Alcoholgebruik (IVA) aangeboden. De dienst Sport heeft het op zich genomen de sportverenigingen te wijzen op hun verplichtingen. De cursus sociale hygiëne heeft inmiddels een vaste plaats gekregen binnen het cursuswerk van de sport. De KNVB biedt, op aanvraag, een aantal keer per jaar de cursus IVA aan. Daarbij wordt opgemerkt dat met het aanbod maar een beperkt aantal verenigingen en barvrijwilligers wordt bereikt. JellinekMentrum preventie geeft gemiddeld zes maal per jaar de IVA, voornamelijk aan studentenverenigingen. Conclusie: actiepunt gerealiseerd. Actiepunt 5 Aanbieden van de cursus sociale hygiëne voor studentenverenigingen over de invoering van een integraal alcoholreglement overlegd. Zie actiepunt 4. Bovendien is met enkele besturen van studentenverenigingen over de invoering van een integraal alcoholreglement overlegd. Introductiementoren van aankomende studenten krijgen een instructie over het bespreken van alcoholnormen. In 2005 en 2006 werd een landelijke campagne door het NIGZ gelanceerd en deze werd lokaal ondersteund door Jellinek. In die jaren ontvangen 15.000 aankomende studenten in Amsterdam via de introductietassen alcoholinformatie. 15% van de studenten van UvA, VU, InHolland, HvA, HES hebben actief een quiz ingevuld en ingezonden. Gemiddeld werden jaarlijks in twaalf club- en buurthuizen specifiek aandacht gegeven aan alcoholinformatie en een beleid op dat terrein. Inmiddels is dit aantal verminderd naar een enkel buurthuis per jaar. Conclusie: actiepunt in uitvoering Actiepunt 6 Experimenteren met avondopenstelling verslavingszorg: overleg met VWS over de mogelijkheden om Amsterdam aan te wijzen als een van de experimentregio’s. De pilot is uitgevoerd in de drie regio’s Utrecht, Arnhem en Assen en is eind 2004 afgerond. In Amsterdam is inmiddels ook sprake van avondopenstelling. Enkele avonden in de week is er intake en behandeling en maken groepen of zelfhulporganisaties gebruik van Jellinek-locaties. De klant kan dus in de avonduren behandeld worden en het streven is ook om de ambulante behandeling uit te breiden naar het weekend. Conclusie: actiepunt gerealiseerd Actiepunt 7 Integrale aanpak alcoholgebruik tijdens grootschalige evenementen: de gemeente ontwikkelt met alle betrokken partijen een integrale aanpak voor het terugdringen van overmatig alcoholgebruik. Op 20 januari 2005 is het ‘Draaiboek Evenementen’ gepubliceerd. In dit draaiboek is aangegeven op welke punten aanvragen moeten worden beoordeeld. Deze punten worden per evenement in een maatwerk vergunning verwerkt. Conclusie: actiepunt gerealiseerd Actiepunt 8 Integrale aanpak overmatig alcoholgebruik in het commerciële uitgaanscircuit: de gemeente neemt het initiatief om samen met de horeca en overige partijen te overleggen welke maatregelen nodig en wenselijk zijn om overmatig alcoholgebruik terug te dringen in het Amsterdamse uitgaansleven. In januari 2009 is het Actieplan Veilig Uitgaan Rembrandtplein en Leidseplein vastgesteld. Het actieplan Veilig Uitgaan is enerzijds gericht op het terugdringen van uitgaansgeweld en anderszijds op het realiseren van een veilige uitgaansgebied als geheel, waarin het (uitgaans)publiek op een veilige manier kan vertoeven. Maatregelen ter bevordering van alcoholmatiging maken hiervan onderdeel uit. Ten aanzien van de toegankelijkheid en beschikbaarheid van alcohol worden daarin de volgende aandachtspunten genoemd:
Het verkennen van verandering van sluitingstijden van de horeca en fastfood zaken en monitoring van de effecten daarvan op openbare orde, en een evaluatie van het ‘afkoeluurtje’. Intensivering van de samenwerking met horeca rond (uitgaans)geweld in het uitgaansgebied verder terug te dringen. In overleg met horeca-ondernemers nagaan hoe het deurbeleid verbeterd kan worden (niet alleen rondom minderjarigen, maar ook rondom beschonken personen). Afspraken rondom doortappen en het inperken dan wel afschaffen van het happy hour. Uitvoering van het Actieplan Veilig Uitgaan is in 2009 gestart. Conclusie: actiepunt gerealiseerd.
Actiepunt 9 Onderzoek naar tijdelijk verbod op alcoholhoudende drank door winkels tijdens evenementen. Er was vooralsnog geen aanleiding om van dit instrument gebruik te maken. Nagegaan wordt in hoeverre het aantal alcoholgerelateerde ambulance-ritten tijdens grote evenementen zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. Mede afhankelijk van de resultaten van deze analyse zal worden besloten of op risicovolle dagen meer gedaan moet worden aan alcoholmatiging dan tot nu toe wordt gedaan. Daarbij kan gedacht worden aan zwaardere openbare ordemaatregelen, zoals het beperken van het aantal verkooppunten van alcoholhoudende dranken. Conclusie: actiepunt in uitvoering. Actiepunt 10 Initiatieven gericht om het bedrijfsleven te betrekken bij het terugdringen van overmatig alcoholgebruik. Het College heeft in het preadvies op de nota Alcohol in Amsterdam geen prioriteit gegeven aan dit actiepunt met het oog op beschikbare capaciteit en het belang van een goede voorbereiding van het overleg met het bedrijfsleven. De (vorige) gemeenteraad heeft ingestemd met deze prioriteitstelling. In het kader van het nieuwe alcoholmatigingsbeleid zal overleg worden gestart met de branche om na te gaan hoe we de toegankelijkheid en beschikbaarheid van alcoholhoudende dranken kunnen verminderen. Conclusie: actiepunt wordt alsnog opgepakt. Actiepunt 11 Kritischer beoordeling van aanvragen voor een vergunning voor organisaties van grootschalige evenementen. Op 20 januari 2005 is het ‘Draaiboek Evenementen’ gepubliceerd. Het draaiboek bevat criteria voor het beoordelen van vergunningaanvragen voor evenementen. Daarin wordt ook de invloed van alcohol worden meegenomen. Conclusie: actiepunt gerealiseerd. Actiepunt 12 Tegengaan van overmatig alcoholgebruik van (dag-)toeristen. Hiervoor geldt hetzelfde als actiepunt 10. Conclusie: actiepunt wordt alsnog opgepakt Actiepunt 13 Intensivering toezicht/controle op het water. De dienst Binnenwaterbeheer Amsterdam (BBA) werkt op het water in Amsterdam nauw samen met Team Water van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland. Waar mogelijk wordt ook nauw samengewerkt met de wijkteams van de regiopolitie. Team Water is in 2005 gestart en heeft voor wat betreft de binnenwateren van Amsterdam de taken van de KLPD overgenomen. Inzet op het binnenwater met betrekking tot alcoholcontroles vindt regelmatig georganiseerd plaats zoals bij evenementen of op zomerse avonden. Ook vinden gezamenlijke acties plaats waarbij
bijvoorbeeld BBA controleert op snelheid en de politie op alcohol. Incidenteel wordt op alcohol gecontroleerd als daar aanleiding voor is. BBA kan daarbij ook een beroep doen op de politie. De KLPD wordt overigens ook gebruikt voor extra inzet, ook op het gebied van alcoholcontroles op het water, indien dat nodig is, bijvoorbeeld op een dag als Koninginnedag of de Gay Parade. In de afgelopen jaren zijn de volgende aanhoudingen verricht in verband met alcoholgebruik op het water: 2005-------------- 1 2006-------------- 15 2007-------------- 21 2008-------------- 26 2009-------------- 29 bron: Xpol (DataDetective) Het gaat hierbij om het aantal keer dat een persoon is aangehouden in verband met alcohol op het water en over is gebracht naar een politiebureau. Op basis van deze cijfers is het moeilijk aan te geven of het alcoholgebruik de afgelopen jaren is toegenomen, omdat Team Water ook meer heeft ingezet op alcoholgebruik op het water. Een aandachtspunt is het toegestane alcoholpromillage op het water. Dit promillage (0,8) ligt hoger dan voor het verkeer op de weg (0,5). Team Water en BBA zijn er voorstander van dat het toegestane promillage voor verkeer op het water naar beneden zou worden bijgesteld naar het toegestane promillage voor verkeer op de weg. Dat zou de veiligheid van het verkeer op het Amsterdamse water (dat steeds drukker wordt) zeker ten goede komen. Alcoholgebruik op het water kent de extra gevaarzetting dat mensen te water kunnen raken en kunnen verdrinken. Conclusie: actiepunt gerealiseerd (doorlopend) Actiepunt 14 Samenwerking om rondom het terugdringen van overmatig alcoholgebruik op het water. In het kader van het project Overlast te water, waar ook het alcoholgebruik op het water een rol in speelt, werken BBA, Team Water en wijkteams van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland samen om o.a. het overmatig alcoholgebruik op het water te voorkomen en aan te pakken. De reeds bestaande samenwerking is daartoe geïntensiveerd sinds 2008. In 2009 heeft BBA samen met de politie Amsterdam-Amstelland een voorlichtingscampagne "Voorkom Overlast te water" gestart, die zich richt op het voorkomen van overlast van te hard varen, (overmatig) alcoholgebruik en geluidsoverlast op het water (de zgn. rebus-campagne). Deze campagne wordt in 2010 voortgezet. Verder is er maandelijks overleg tussen politie (Team Water, wijkteam Beursstraat en zonodig andere wijkteams) en BBA. Conclusie: actiepunt gerealiseerd (doorlopend) Actiepunt 15 Extra controles op rijden onder invloed. Naast de regelmatige controles in regionaal, landelijk en Europees verband houden wijkteams zelf ook verkeerscontroles, onder andere op het gebruik van alcohol. De wijkteams beschikken over de vereiste apparatuur voor het controleren op alcohol. Conclusie: actiepunt in uitvoering Actiepunt 16 Verbetering ten aanzien van de handhaving en regelgeving in het kader van de Drank- en Horecawet. Zie ook actiepunt 17. Onlangs is de bestuurlijke boete toegevoegd aan de handhavingsinstrumenten van de VWA. Het opleggen van de bestuurlijke boete is geheel een aangelegenheid van de VWA. De
gemeente hebben deze bevoegdheid niet. De gemeente wordt wel geïnformeerd als een boete wordt opgelegd. Conclusie: actiepunt in uitvoering Actiepunt 17 en 18 Ontwikkelen van een bestuurlijk stappenplan voor de handhaving van de Drank- en Horecawet. Gerealiseerd 1 oktober 2004. Alle stadsdelen hanteren hetzelfde stappenplan. Naar aanleiding van de ervaringen met dit stappenplan is het stappenplan herzien. De verwachting is dat de herziene versie nog in 2009 gebruikt kan worden. Conclusie: actiepunt gerealiseerd. Actiepunt 19 Experimenteren met innovatieve handhavingsmethoden. Dit wordt meegenomen in het stedelijke project handhaving (pilot in Stadsdeel Centrum). Conclusie: actiepunt gerealiseerd Actiepunt 20 Realisering van eenduidigheid in regelgeving bij het verlenen van vergunningen. 1. Er is een ondernemersloket (EZ) gestart. Verder heeft EZ een meldpunt voor tegenstrijdige regels ingesteld. In het kader van het Project Stedelijke Handhaving wordt ook gekeken naar kwaliteit van de regelgeving. Daarbij wordt bekeken in hoeverre het proces van regelgeving, vergunningverlening en handhaving beter op elkaar valt af te stemmen; hiervan maken deel uit de vragen in hoeverre regelgeving noodzakelijk is en welke andere vormen van sturing mogelijk zij (algemene regels in plaats van vergunning, zelfregulering, certificering) 2. De gemeentelijke regelgeving te analyseren op zoek naar overbodige (geen handhaving), dubbele of tegenstrijdige regelgeving en mogelijk onnodige ingewikkelde regelgeving. Conclusie: actiepunt gerealiseerd voor wat betreft punt 1; punt 2 nog niet afgerond. Actiepunt 21 Coördinatie, evaluatie en beleidsmatige voortgang. Coördinatie en uitvoering van het alcoholmatigingsbeleid 2002 heeft in eerste instantie onder verantwoordelijkheid van DMO/MGZ plaatsgevonden , en is in 2004 formeel overgedragen aan de GGD/EDG . Het nieuwe alcoholmatigingsbeleid valt onder de verantwoordelijkheid van GGD voor wat betreft preventie en behandeling. Maatregelen rondom wet- en regelgeving en handhaving worden gecoördineerd vanuit de Bestuursdienst/OOV. Conclusie: actiepunt in uitvoering Actiepunt 22 Verbetering in registratie. Voorstel voor opzet alcoholmonitor afgerond december 2004. Bespreking met betrokken partijen in Amsterdam in januari 2005. Gepubliceerd in juni 2005. In 2009 verscheen de tweede alcoholmonitor. De monitor wordt tweejaarlijks uitgevoerd. Gegevens van de politie over alcoholgerelateerde aanhoudingen zijn hier vooralsnog niet in opgenomen. Het is de bedoeling dit wel in de volgende monitor een plaats te geven. Conclusie: actiepunt gerealiseerd Actiepunt 23 Rapportage over binnengekomen klachten bij Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). De VWA (voorheen Keuringsdienst van Waren) beschikt alleen over landelijke cijfers. Er is geen uitsplitsing te maken voor Amsterdam. In 2004 zijn er bij de VWA-lijn de volgende meldingen van overtredingen binnengekomen: * leeftijdsgrenzen 59 klachten * vergunningen 114 klachten * overige verbodsbepalingen 58 klachten
Actiepunt 24 De gemeente als werkgever: het opnieuw onder de aandacht brengen van de in 1993 vastgestelde richtlijnen voor het alcoholbeleid in het kader van de verzuimaanpak 20022004. Bij de aanpak van het ziekteverzuim 2002-2004 is het gemeentelijk alcoholbeleid voor zover relevant onder de aandacht gebracht bij de gemeentelijke diensten. Op dit moment is er geen aanleiding om de gemeentebreed specifieke activiteiten te richten op alcohol in het kader van de aanpak van ziekteverzuim. Conclusie: actiepunt gerealiseerd.