ALBERTKNOOP+
VOORTGANGSRAPPORT 2 - DECEMBER 2014 - MEI 2015
OVERZICHT EERSTE SUBSIDIEJAAR JUNI 2014 - MEI 2015 Uitvoering van het grensoverschrijdend gebiedsgericht strategisch plan Provincie Limburg 30 juni 2015
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
INHOUD
1
Plan van aanpak / methodiek
5
1.1
Relevante voorgeschiedenis en planningscontext
5
1.2
Algemene kenmerken van het strategisch project ALBERTKNOOP+
9
1.3
Bijzondere kenmerken van het strategisch project ALBERTKNOOP+
10
1.3.1
Bovenlokale dimensie
10
1.3.2
Duidelijke voorbeeld- en signaalfunctie
10
Ruimtelijke economie
10
Wonen
10
1.3.3
Integrerend karakter
11
1.3.4
Hefboomeffect
12
1.3.5
Administratief-institutionele complexiteit
12
1.4
Plan van aanpak
14
1.4.1
Projectstructuur
14
1.4.2
Van doelstellingen over strategie tot uitvoering
16
Doelstelling
16
Strategie - methodiek
16
Plan van aanpak
16
1.4.3
Zoektocht naar subsidies
18
1.4.4
Werkingsjaar 1 eerste en tweede jaarhelft: juni 2014 - november 2014 en december 2014 - mei 2015
19
Ijkingsmomenten
19
Tussentijdse resultaten
21
Acties die verband houden met het gewestelijk RUP ALBERTKNOOP
21
2
Financiële verslaggeving
23
3
Bijlagen
25
3.1
Bijlage 1: Financiële stukken
25
3
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
4
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
1
PLAN VAN AANPAK / METHODIEK
1.1
RELEVANTE VOORGESCHIEDENIS EN PLANNINGSCONTEXT
De in de Euregionale ontwikkelingsvisie opgenomen stelling voor wat betreft de ALBERTKNOOP, namelijk dat verder overleg en meer gedetailleerd onderzoek nodig is om de verschillende plannen op elkaar af te stemmen, werd op 6 december 2004 door beide provincies Limburg (Nederland en België) en beide gemeenten (Maastricht en Lanaken) onderschreven in een bestuurlijk overleg over bovenvermelde visie. Dit bestuurlijk overleg, dat sedert december 2004 is opgestart, geschiedt binnen een zgn. Stuurgroep ALBERTKNOOP, die ongeveer halfjaarlijks vergadert. De samenwerking binnen dit Albertknoopoverleg heeft geresulteerd in een startnotitie die in september 2005 werd gepresenteerd.
Deze startnotitie “grensoverschrijdend samenwerken Albertknoop” moet gezien worden als een
inventarisatie van alle in het gebied spelende belangen. Daarbij gaf de startnotitie aan hoe per deelthema tot het bereiken van oplossingen kan gekomen worden. grensoverschrijdend
bedrijventerrein,
De vijf samenwerkingsthema’s betroffen : leemwinning in het Zouwdal,
reservering
Cabergkanaal,
grensoverschrijdende
verkeersontsluiting
en
grensoverschrijdend wonen. De startnotitie vormde vervolgens de basis voor de opmaak van een meer geïntegreerde visie op de ontwikkeling van de grensregio. Daartoe werd door de vier hoofdpartners van het overleg (de beide provincies Limburg en de gemeenten Maastricht en Lanaken) de opdracht gegeven tot opmaak van een “Grensoverschrijdend Gebiedsgericht Strategisch Plan ALBERTKNOOP (GGSP)”. De opmaak van dit GGSP werd mede mogelijk gemaakt door Europese steun doordat het medegefinancierd werd binnen het kader van Interreg IIIA. Doel van het GGSP bestond erin tot een grensoverschrijdende ruimtelijke afstemming te komen voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen ter hoogte van het grensgebied Maastricht-Lanaken. Primair doel daarbij was de voorbereiding van een grensoverschrijdend bedrijventerrein in het resterende open gebied tussen Lanaken en Maastricht, aansluitend bij de te bouwen spoorweginfrastructuur. Dit grensoverschrijdend bedrijventerrein omvat de aanleg van een bedrijvenzone van (brutocijfers) ca. 45 ha aan de Nederlandse zijde van de grens en ca. 45 ha aan Vlaamse zijde, buiten de reeds bestaande bedrijvigheid Europark Lanaken.
Als dusdanig ontstaat (tezamen met de reeds aanwezige bedrijvigheid) één groot
multimodaal ontsloten grensoverschrijdend bedrijventerrein. Hierbij stond de grensoverschrijdende afstemming van wederzijdse ontwikkelingsdoelstellingen centraal. Aan weerszijden van de grens waren in het verleden namelijk al studies opgesteld met soms tegenstrijdige - en ruimtelijk niet grensoverschrijdende - visies, waardoor verscheidene plannen feitelijk niet konden worden uitgevoerd.
De partners wilden met de uitvoering van dit project dreigende
ontwikkelingsconflicten en afstemmingsproblemen bij de uitbouw van een bedrijventerrein aan beide zijden van de grens oplossen en verdere afstemming bereiken over het ontwikkelingspad in de omgeving. Het ging hierbij onder meer om het regelen van wederzijdse ontsluitingen en de grensoverschrijdende mobiliteitsproblematiek, de compenserende groen- en natuuraanleg, de buffering, de milieuzoneringen en ook het onderzoeken van mogelijkheden tot gemeenschappelijk parkmanagement met het oog op het latere beheer van het grensoverschrijdende bedrijventerrein. Hierbij werd gekozen voor een gebiedsgerichte aanpak, waarbij vanuit een ruimtelijke visie vooral aandacht geschonken wordt aan problemen eigen aan het gebied en oplossingen worden aangereikt vanuit de kwaliteiten en potenties van het gebied. In de eerste helft van 2007 werd het GGSP door de provincieraden van beide provincies Belgisch en Nederlands Limburg en door de gemeenteraden van Maastricht en Lanaken goedgekeurd. De studie over het GGSP ALBERTKNOOP gaf een antwoord op volgende punten: -
er zijn grensoverschrijdende afspraken gemaakt met betrekking tot de verdere ontleming van het gebied
-
er is een gemeenschappelijke visie ontwikkeld op de verdere ontwikkeling van de bedrijvigheid en de categorisering van bedrijven
-
er is een strategie bepaald voor de grensoverschrijdende afstemming van milieunormeringen en maatregelen, in het bijzonder inzake de geluidshinder
5
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
-
op het vlak van de grensoverschrijdende verkeersontsluiting reikt de studie oplossingen aan voor de micro-ontsluiting van het grensoverschrijdend bedrijventerrein via de weg, zowel op korte als op lange termijn
-
de studie heeft een overeenstemming bereikt om een recreatieve as (fietspad) aan te leggen aan de rand van het bedrijventerrein; met name een groene as op de rand van het Zouwdal. Dit Zouwdal wordt landschappelijk open gehouden als groene buffer tussen het wonen in Maastricht en de bedrijvigheid op het grensgebied. In het licht daarvan verklaarden alle partijen zich eerder akkoord om een deel van het ENA-gebied (kop van het Zouwdal, grenzend aan de wijk Malberg) niet te ontwikkelen als bedrijventerrein
-
inzake waterhuishouding zijn conclusies getrokken over de grensoverschrijdende afvloei van hemelwater van het grensoverschrijdende bedrijventerrein richting Nederland.
In 2012 werd een inrichtingsconcept ALBERTKNOOP opgemaakt dat voor de ALBERTKNOOPpartners dient als leidraad voor de verdere ruimtelijke ontwikkeling van het projectgebied. In de loop van 2013 werd op basis van het inrichtingsconcept aan diverse deelprojecten verder gewerkt: -
opmaak van een inrichtingsplan voor de kop van het Zouwdal en de landschappelijke inbuffering van de steenfabriek Wienerberger, inclusief afstemming van de projectMER, en de voorbereiding van de vergunningverlening voor tot de verdere ontleming van het gebied
-
opstart van evaluatie van 2 ontsluitingsvarianten om Brusselseweg (al dan niet via rondweg Smeermaas) te verbinden met N77 – N78, cfr. de resultaten van de studie secundaire wegen Maasland van AWM en provincie Limburg en het geactualiseerde ruimtelijk structuurplan van de provincie Limburg
-
afwatering regenwater van bedrijventerrein Europark (Lanaken) naar de buffer van het grenspad en verder het
-
opstart doorvertaling van het inrichtingsconcept in een nieuw voorontwerp gewestelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan, dat
Zouwdal en omgeving Kantorenweg (Maastricht), waarvan fase 1 is uitgevoerd kadert in het Economisch Netwerk Albertkanaal, en de opmaak van een nota planmerontheffing. Dit planningsproces kon opgestart worden omdat de wijziging van het Verdrag aangaande het Cabergkanaal zowel door Vlaanderen als door Nederland werd goedgekeurd. In het ambtelijk kernteam werd het voorbije jaar tevens gewerkt aan een ‘engagementsverklaring’ die als complement bij het inrichtingsconcept de engagementen van de Albertnooppartners vastlegt in het traject en tijdsperspectief om het inrichtingsconcept ook te realiseren. Deze engagementsverklaring werd door de vier betrokken bestuurders ondertekend op de stuurgroepvergadering te Maastricht op 26 november 2014.
6
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
Wat betreft het grensoverschrijdend wonen werden op basis van de startnotitie ALBERTKNOOP (september 2005) verschillende deelonderzoeken uitgevoerd. De resultaten werden op regelmatige tijdstippen besproken in de stuurgroep ALBERTKNOOP en vooral opgevolgd op lokaal niveau door de gemeenten Maastricht, Riemst en Lanaken. Doelstelling is woningbouw in Maastricht structureel af te stemmen op die in de Belgische buurgemeenten Lanaken en Riemst (en vice versa). In de praktijk bestaat er immers één gezamenlijke woningmarkt. Anno 2005-2007 verhuisden Maastrichtenaren en andere Nederlandse Limburgers nog vaak naar België, omdat een huis met tuin daar goedkoper is en de hypotheekrente veelal aftrekbaar blijft. Gevolg is dat vooral in Lanaken jonge plaatselijke starters moeten uitwijken naar Bilzen of Maasmechelen. De huizenprijzen in Belgisch Limburg stijgen ook los van de Nederlandse instroom, aldus een Euregionaal woningonderzoek. Zij groeien naar elkaar toe. In Maastricht is het de bedoeling meer grondgebonden woningen te bouwen, aan Belgische zijde trachten de gemeenten betaalbare woningen prioritair aan eigen starters te laten toekomen. In Zuid-Limburg is de situatie sterk gewijzigd omwille van de krimp en ook in Maastricht werd flink gesnoeid in de nieuwbouwplannen. De ruimtelijke visie met betrekking tot het project ALBERTKNOOP (zowel voor het aspect werken als wonen) is ondertussen ook vastgelegd in de gemeentelijke structuurplannen/structuurvisies. Het betreft enerzijds het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Lanaken,
waarbij de gemeente Lanaken haar rol als economisch knooppunt
opneemt, en anderzijds de structuurvisie Maastricht 2030. Ook in de provinciale structuurplannen is dit het geval. Voor het ruimtelijk structuurplan Belgisch Limburg kan verwezen worden naar bindende bepaling 54 (onderzoek rond wonen) en naar het richtinggevend gedeelte (p. 168) inzake het zuidelijk Maasland (bereikbaarheid van het Maasland - Cabergkanaal, relaties tussen het Belgisch en Nederlands Maasland, grensoverschrijdende samenwerking ). Op 23 juli 2012 keurde Vlaams minister van Ruimtelijke ordening Philippe Muyters een beperkte actualisatie van het provinciaal ruimtelijk structuurplan goed. Hierin werden de structurerende elementen van het project ALBERTKNOOP beleidsmatig verankerd, zowel wat betreft de aspecten bedrijvigheid, natuurverbinding, mobiliteit, recreatie en landschap. Aan Nederlandse zijde is op 12 december 2014 door de Provinciale Staten het Provinciaal Ontwikkelingsplan (POL2014) vastgesteld. Dit beleidsplan is in samenwerking met gemeenten en stakeholders opgesteld. POL2014 is een plan op hoofdlijnen. In samenhang met POL2014 zijn er programmatische beleidsdocumenten, een omgevingsverordening met bijbehorende beleidsregels en inpassingsplannen goedgekeurd. Voor een aantal thema’s, waarvan in POL2014 op hoofdlijnen de ambities, opgaven, rolopvatting en aanpak zijn vastgesteld, zijn nadere regionale afspraken nodig voor de verdere operationalisatie van de aanpak. In de loop van 2015 worden deze regionale afspraken door de regionaal samenwerkende gemeenten en provincie in overleg met de stakeholders uitgewerkt. Het project ALBERTKNOOP+ kreeg zijn plaats in dit POL2014. Op Vlaams niveau werd het strategisch project ALBERTKNOOP verankerd in het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA). De ruimtelijke visie van het GGSP werd slechts gedeeltelijk vertaald in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning, delfstoffen Leem in Zuid-Limburg, plan 1 grenspaal 93-96’, definitief vastgesteld door de Vlaamse regering op 22 september 2006 (Belgisch Staatsblad 13 oktober 2006). Vandaar de noodzaak tot opmaak van een nieuw gewestelijk RUP door de Vlaamse overheid. In Nederland wordt de juridische context bepaald door een aantal gemeentelijke bestemmingsplannen van de gemeente Maastricht. Ook deze bestemmingsplannen worden in de loop van 2015 en 2016 in herziening gesteld. Eind 2009 besliste de Vlaamse regering en in het bijzonder Vlaams minister voor Muyters, o.a. bevoegd voor ruimtelijke ordening, het project ALBERTKNOOP te selecteren als strategisch project in uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en de provincie Limburg hiertoe te subsidiëren. Eind 2013 werd een nieuwe subsidieaanvraag gehonoreerd, waarbij de Albertknooppartners gedeeltelijk (voor 50%) de financiering mee opnemen. Binnen deze nieuwe context kan de projectcoördinatie opnieuw worden georganiseerd.
7
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
8
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
1.2
ALGEMENE KENMERKEN VAN HET STRATEGISCH PROJECT ALBERTKNOOP+
Het project ALBERTKNOOP+ is een strategisch project omdat: 1. de opgave complex is; de specifieke condities van het concrete projectgebied en de grenssituatie (dus ook het proces) brengen met zich mee dat het komen tot geïntegreerde, Vlaams-Nederlands afgestemde plannen, die een duidelijk kader vormen voor de realisatie van concrete projecten, bijzonder veel en specifiek overleg vergen 2. het strategisch belang van het project op Vlaams, provinciaal en gemeentelijk niveau; in het bijzonder voor wat betreft het belang van de ‘lineaire haven’ van het Albertkanaal (uitwerking van het Economisch Netwerk Albertkanaal) groot is. Door het bestaande engagement van de beide provincies Limburg (Vlaanderen en Nederland) te koppelen aan een subsidiëring als strategisch project in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen krijgt het project bovendien een hefboomeffect op Vlaams niveau; tegelijkertijd doet de grootste impact van het project zich voor op lokaal niveau; dit vraagt om een intelligent doorkoppelen van lokaal naar regionaal belang en vice versa 3. hoewel de focus in het project ALBERTKNOOP ligt op de harde functies ‘werken en wonen’, de ambitie van de ALBERTKNOOPpartners verder reikt, met name inzake de inbedding van het project op sociaal-economisch en ecologisch vlak. Bijvoorbeeld de natuurverbinding en groenstructuur van het Zouwdal sluit zowel ruimtelijk als qua conceptie perfect aan op het grensoverschrijdende ‘open ruimte-project’ Maasvallei, de multimodale ontsluiting van het bedrijventerrein wordt zowel aan Nederlandse zijde (Maaskruisend verkeer) als aan Vlaamse zijde (typeringsstudie N79-N78-N2) in een ruimere context geplaatst 4. het grensoverschrijdend karakter van het project vele mogelijke leereffecten genereert die vanuit dit specifieke project in functie van andere grensgebonden en -overschrijdende projecten en thema‘s naar voor kunnen worden gebracht. Hiertoe is het ook belangrijk te komen tot een kennisuitwisseling met andere grensoverschrijdende projecten. Deze kenmerken noodzaken een gerichte en professionele aansturing van het proces die op hoofdlijnen door de stuurgroep ALBERTKNOOP wordt waargenomen en praktisch wordt ondersteund door een ambtelijk kernteam en projectcoördinator. Sinds 1 januari 2009 werd hiertoe een grensmanager aangesteld.
9
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
1.3
BIJZONDERE KENMERKEN VAN HET STRATEGISCH PROJECT ALBERTKNOOP+
Volgende bijzondere kenmerken zijn bepalend voor het plan van aanpak en de voorgestelde methodiek.
1.3.1
BOVENLOKALE DIMENSIE
Het project ALBERTKNOOP heeft ontegensprekelijk een bovenlokale dimensie omwille van de schaal, de functies en het grensoverschrijdend karakter. Hoewel een belangrijke stuwende kracht uitgaat van het lokale beleidsniveau (meer bepaald van de gemeenten Lanaken en Maastricht) kan slechts tot kwaliteitsvolle realisaties gekomen worden in nauwe samenwerking met de beide provincies Limburg, de Vlaamse en de federale Belgische overheid, en de Rijksoverheid in Nederland. Bovendien is overleg op Beneluxniveau aan de orde om tot een afstemming van visies te komen tussen Nederland en de gewesten Vlaanderen en Wallonië. Verschillende onderdelen van het project ALBERTKNOOP+ zijn op Vlaams niveau opgenomen in het Economisch Netwerk Albertkanaal. De beslissing van de Vlaamse regering van 23 april 2004 omvat volgende relevante passages: -
punt 6: de Vlaamse minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening wordt gelast een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op te stellen voor het watergebonden en gemengd regionaal bedrijventerrein Lanaekerveld te Lanaken, na beslissing over een eventuele voorafgaandelijke ontginning en een beslissing over de al dan niet schrapping van de reservatiezone van het Cabergkanaal
-
punt 9: ondersteuning van het initiatief van de NMBS voor de spoorontsluiting Lanaken-Maastricht (hergebruik) en initiatiefneming voor het overleg over de al dan niet schrapping van de reservatie voor het Cabergkanaal te Lanaken.
Dit heeft als gevolg dat in het ontwikkelingstraject aan Vlaamse zijde NV De Scheepvaart een belangrijke partner is geworden.
1.3.2
DUIDELIJKE VOORBEELD- EN SIGNAALFUNCTIE
Het strategisch project ALBERTKNOOP+ heeft een duidelijke voorbeeld- en signaalfunctie met betrekking tot de realisatie van de doelstellingen en ontwikkelingsperspectieven die opgenomen zijn in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
RUIMTELIJKE ECONOMIE
Op economisch vlak wordt de voorbeeld- en signaalfunctie waargemaakt in twee fasen, zijnde eerst de leemontginning en vervolgens de realisatie van een watergebonden gemengd regionaal bedrijventerrein, zijnde een strategisch project in het kader van het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA), dat op zich ook een strategisch project is in het kader van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Het grensoverschrijdend bedrijventerrein Lanakerveld (aan Nederlandse zijde) sluit hierbij aan. Omwille van zijn ligging en de trimodale ontsluitingsmogelijkheden (kanaal, spoor en weg) is ALBERTKNOOP+ een economisch uiterst waardevol en duurzaam project. De ambitie bestaat bij de Albertknooppartners om een duurzaam en grensoverschrijdend bedrijventerrein te realiseren als één ruimtelijk samenhangend geheel en niet als twee bedrijventerreinen die naast elkaar liggen, met tussenin een ‘taaie grens’. Heel wat praktische aspecten in verband met grensoverschrijdende regelgeving dienen hiertoe in de toekomst uitgeklaard (vergunningverlening, douane, fiscale, beheer enz.). Contacten met het projectmanagement van het grensoverschrijdend bedrijventerrein AVANTIS (gemeenten Heerlen (NL) en Aachen (D)) leveren ter zake veel praktische kennis op. Vanuit een zorg om meer ecoefficiënte bedrijvigheid aan te trekken is een interessant proces opgestart in de gemeente Lanaken met betrekking tot het bestaande bedrijventerrein Europark en bij uitbreiding voor ALBERTKNOOP+ zeer relevant. Een zoektocht naar innovatieve economische activiteiten staat hoog op de agenda.
WONEN
Op het vlak van het wonen vragen grensoverschrijdende woningbouwproblematieken meer aandacht op Vlaams niveau en ook op provinciaal niveau, zowel in Nederland als in Vlaanderen. In het informatief gedeelte van de actualisatie en gedeeltelijke herziening van het RSV 2009 werd de aandacht reeds gevestigd op het ruimtelijk patroon van de
10
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
belangrijkste verhuisbewegingen in en van en naar Vlaanderen. Het grensgebied met Nederland is één van de aandachtsgebieden. De nabijheid van Maastricht wordt erkend als belangrijke factor. Het uittekenen van een concreet grensoverschrijdend huisvestingsbeleid geeft invulling aan de behoeften ter zake en kan tegelijkertijd een voorbeeld- en signaalfunctie vervullen voor andere regio’s. Ook in het Groenboek ‘Vlaanderen in 2050: mensenmaat in een metropool’ (beleidsplan ruimte Vlaanderen) wordt over de grens heen gekeken ‘met metropolitane allure’. Aan Nederlandse zijde wijzen de cijfers reeds geruime tijd op structurele veranderingen. ‘De nieuwe groei heet krimp’ is een zeer actueel beleidsthema geworden. De gevolgen van een dalend inwonertal zijn voor sommige regio's zo ingrijpend en kostbaar dat allerlei rijks- en provinciale regelingen op het terrein van stedelijke vernieuwing en onderwijs en zorg tegen het licht gehouden moeten worden. Bij de verdeling van middelen wordt nog te eenzijdig gedacht in termen van groei, terwijl juist krimp ook grote kosten met zich meebrengt. Het is denkbaar dat er van elke regeling zowel een groei als krimp-variant moet komen. Dat stelde minister Van der Laan in Kerkrade (NL) bij de conferentie 'De nieuwe groei heet krimp' (februari 2009). Hoewel de bevolking tussen nu en 2025 landelijk nog zal groeien met 700.000 inwoners, zal de bevolking van 253 van de 440 gemeenten in deze periode gaan krimpen. In een aantal provincies, zoals in Limburg, Zeeland en Groningen, zal de demografische krimp in sommige gemeenten kunnen oplopen tot 10-20%. Naast de 253 gemeenten zullen van de 22 stadsgewesten vooral de stadsgewesten Geleen/Sittard, Heerlen, Maastricht en Apeldoorn de gevolgen van krimp ondervinden. Het systematisch opvolgen van de ontwikkelingen op de woningmarkt aan Vlaamse en Nederlandse zijde kan niet alleen bijdragen tot het uitwerken van nieuwe maatregelen in het projectgebied ALBERTKNOOP maar kan bovendien inzichten opleveren die andere grensregio’s, de beide provincies Limburg en zowel het Vlaams als het Nederlands woonbeleid ter zake kunnen vooruit helpen. De recent gepubliceerde Euregionale woonmonitor voor de grensstreek Nederland-Duitsland in Zuid-Limburg biedt ter zake opportuniteiten tot afstemming.
1.3.3
INTEGREREND KARAKTER
Het strategisch project ALBERTKNOOP+ heeft een integrerend karakter en draagt bij tot een functionele verwevenheid in het projectgebied. De thema’s werken en wonen worden binnen het strategisch project ALBERTKNOOP+ op een geïntegreerde wijze benaderd. De interactie met bijvoorbeeld mobiliteitsaspecten is bijzonder groot. Voor het grensoverschrijdend bedrijventerrein stelt zich de uitdaging om een toekomstgericht en trimodaal ontsloten werkgebied te ontwikkelen (bouw kaaimuren, uitbouw spoorweginfrastructuur, wegontsluiting richting A2 Maastricht (werken Noorderbrug en belvedère klaar tegen 2018!) en N77-N78 Lanaken). Bovendien doorkruisen twee pijpleidingen van Air Liquide, gelegen in het kanaaltalud, het toekomstig watergebonden bedrijventerrein. Met andere woorden, de potenties maar ook de uitdagingen ter zake zijn groot. Ook een zeer directe interactie met diverse milieu-aspecten is aan de orde. Vandaar bijzondere aandacht voor het aspect milieuzonering. In het projectmilieueffectrapport naar aanleiding van de ontleming (Leembank cvba) worden talrijke milieuaspecten in beeld gebracht, zoals de natuurwaarden van het kanaaltalud, de natuurverbinding, de bufferzones, de natuurontwikkeling in het naastgelegen Zouwdal, de milieuzonering, herstel van het landschap, archeologische aandachtspunten, en dergelijke meer. Een belangrijk infrastructuurdossier dat zich op een kwalitatieve manier moet inpassen in het stedelijk weefsel van Maastricht en in het dorpscentrum van Lanaken is de nieuwe tramverbinding (lightrail Spartacus) en bijhorende park- and ridesites. De impact van een verbeterde bereikbaarheid op de leefbaarheid van beide woonmilieus en van het bedrijventerrein ALBERTKNOOP (via trage wegen) zal aanzienlijk zijn. Ook het Grenspad als functionele en toeristische fietsroute verder uitwerken, in relatie tot de inrichting van het Zouwdal, moet voldoende aandacht krijgen binnen het integratieverhaal. Met andere woorden, de functionele verweving van diverse sectorale aspecten binnen het strategisch project ALBERTKNOOP+ is bijzonder groot en complex, mede omwille van de noodzakelijk geïntegreerde en grensoverschrijdende aanpak. De reeds uitgevoerde studies tonen aan dat de complexiteit groot is en dat een geïntegreerde aanpak met verschillende tijdshorizonten de enige mogelijke is om tot een ruimtelijk verantwoord project
11
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
te komen. Rekening houdend met de soms kleine maar soms ook grote verschillen in regelgeving in Vlaanderen en Nederland zal continu ook aandacht moeten besteed worden aan de juridische aspecten om tot een optimale afstemming te komen.
1.3.4
HEFBOOMEFFECT
Het strategisch project ALBERTKNOOP+ heeft een hefboomeffect. Het maakt onderdeel uit van of stimuleert een vernieuwingsproces. Een groot gevaar bij complexe projecten zoals ALBERTKNOOP+ bestaat erin dat heel veel overleg uiteindelijk weinig concreets oplevert omdat altijd wel één of ander aspect blokkerend werkt. De dimensie tijd is ook erg bepalend in die zin dat de effectieve ontwikkeling van het grensoverschrijdend bedrijventerrein zich pas kan voltrekken op middellange termijn (na 2025) doch dat op korte termijn diverse ontwikkelingen en het afleveren van vergunningen (bijvoorbeeld m.b.t. de ontleming van het gebied) afstemming vragen met dat langere termijnperspectief. Enkele voorbeelden verduidelijken de noodzaak om tegelijkertijd op verschillende sporen te werken: -
voorbeeld (1) open ruimte: beide provincies Limburg en de gemeenten Lanaken en Maastricht zijn voorstander van de uitbouw van een natuur- en open ruimtecorridor doorheen het Zouwdal (waardoor op groter schaalniveau een verbinding tussen Haspengouw en de Grensmaas wordt gecreëerd), omdat de natuurverbinding die nu langsheen het kanaaltalud loopt veel minder structurele betekenis heeft. Om de Zouwdalplannen te kunnen realiseren is voor een strook van ca. 180 m breed (de zogenaamde ‘Kop van Zouwdal’) een aanpassing van het bestemmingsplan nodig. Tesamen met de bestaande open landbouwruimte op Nederlands grondgebied (ook 180 m breed) ontstaat een aanzienlijke natuurlijk ingerichte buffer van minimaal 360 m breedte
-
voorbeeld (2) bedrijvigheid: eenzelfde overeenstemming op visie-niveau is bij verschillende partners aanwezig met betrekking tot de schrapping van de reservatiestrook van het Cabergkanaal. Tussen doelstelling en concrete realisatie van de schrapping van de vigerende bestemmingsplannen, die noodzakelijk is om de ontwikkeling van het grensoverschrijdend bedrijventerrein mogelijk te maken, is de voorbije 5 jaar een hele weg afgelegd (cfr. werkgroep o.l.v. Benelux die heeft onderzocht hoe het Tractaat tussen België en Nederland waarin deze reservatie vermeld staat kon gewijzigd worden); nu deze Verdragswijziging een feit is kunnen de reservatiestroken uit de desbetreffende bestemmingsplannen worden verwijderd.
Om in deze twee voorbeeldprojecten tot realisaties te komen ligt er een belangrijke beslissingsbevoegdheid bij de Vlaamse regering. Vooruitgang op dit vlak creëert ontegensprekelijk een hefboomeffect voor geheel het project (zowel voor de lokale partners, de regionale partners als op Vlaams niveau). Zeker in het kader van het ENA, het Logistiek Platform Limburg en het SALK-project kan het welslagen van het strategisch project ALBERTKNOOP+ ook een hefboomeffect vervullen. -
voorbeeld (3) wonen: een betere afstemming van de woonbehoeften aan Nederlandse en Vlaamse zijde van de grens zal aanleiding geven tot een verhoogd, verbeterd en specifiek aanbod aan woongelegenheden, qua typologie en betaalbaarheidsniveau afgestemd op de respectievelijke doelgroepen. De huidige aanpak op provinciaal niveau is erg verschillend in Nederland en Vlaanderen. Vanuit de provincie Nederlands Limburg ligt de vraag op tafel om vanuit een aanpak van regionale woonmarkten te komen tot een grensoverschrijdende aanpak.
1.3.5
ADMINISTRATIEF-INSTITUTIONELE COMPLEXITEIT
Het strategisch project ALBERTKNOOP+ heeft een administratief-institutionele complexiteit die de mogelijkheden van een lokaal bestuur voor de realisatie van het project overstijgt. Op lokaal niveau kan dit project niet gerealiseerd worden omwille van de schaal, de functies en het grensoverschrijdende karakter. De beide provincies Limburg vervullen een intermediaire, sturende en coördinerende rol. Het Vlaams, het Belgisch federaal niveau, het Ministère de l’Equipement et de Transport, direction des Voies hydrauliques de Liège en
12
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
de Rijksoverheid in Nederland zijn evenzeer betrokken partners, naast andere actoren zoals NV De Scheepvaart, Infrabel, De Lijn, Ministerie van Openbare Werken, Afdeling Wegen en Verkeer Limburg, enz. Voor wat betreft de grensoverschrijdende problematiek van de reservatiestrook van het Cabergkanaal heeft de Benelux een succesvolle rol gespeeld en werden zij opnieuw aangesproken om de problematiek van grensoverschrijdende verschillen in milieuwetgeving tussen Vlaanderen en Nederland op te nemen. Deze nieuwe werkgroep milieuzonering wordt sinds november 2014 voorgezeten door Peter Janssens van de Benelux. Een belangrijk voordeel van het strategisch project ALBERTKNOOP+ bestaat er uit dat momenteel reeds een solide samenwerkingsstructuur operationeel is (zie verder punt 5). De werking van deze projectstructuur voldoet aan volgende uitgangspunten: -
methodische aanpak (kernteam, stuurgroep, werkgroepen, plan van aanpak)
-
beslissingsgerichte en resultaatsgerichte samenwerking tussen de actoren (beslissers zitten samen in de stuurgroep die regelmatig samenkomt)
-
duidelijke rol van de projectcoördinator die de projectregie voert (aanstelling grensmanager)
-
communicatiestrategie (die in de loop van het project uitgewerkt wordt, afhankelijk van de concrete noden in deelprojecten en in globaliteit).
13
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
1.4
PLAN VAN AANPAK
Volgende bijzondere kenmerken zijn bepalend voor het plan van aanpak en de voorgestelde methodiek.
1.4.1
PROJECTSTRUCTUUR
Tussen de bestuurders van beide provincies Limburg werd in december 2008 een samenwerkingsovereenkomst afgesloten inzake de aanstelling van een grensmanager ALBERTKNOOP. Het ging om een tijdelijke aanstelling van een part-time grensmanager (van 1 januari 2009 tot 31 december 2010 met een beschikbaar totaalbudget van maximum 200.000 euro). Deze aanstelling en bijhorende samenwerkingsovereenkomst kaderen in het Limburg-Charter ‘Oost West, Limburg Best’, dat in december 2008 is afgesloten tussen de commissaris der Koningin van Nederlands-Limburg, de heer Leon Frissen en de gouverneur van Belgisch-Limburg de heer Steve Stevaert. Kans 10 van dit charter geeft onder de titel ‘optimaliseer ruimtelijke ontwikkelingen’ het kader aan voor de inter-Limburgse ruimtelijke planning in het algemeen en de ALBERTKNOOP in het bijzonder. De grensmanager wordt aangestuurd door de betrokken bestuurders van beide provincies en de gemeenten Lanaken en Maastricht, die zitting hebben in de stuurgroep ALBERTKNOOP. De samenwerkingsovereenkomst vermeldt verder: ‘Zonder nader overleg in de stuurgroep of consultatie vooraf zullen er door één van de deelnemers aan het overleg binnen hun bevoegdheden geen onomkeerbare beslissingen in het gebied genomen worden, die de geschetste thema’s voor het overleg raken’. De activiteiten van de grensmanager worden ongeveer maandelijks geëvalueerd en aangestuurd door een ambtelijk kernteam, dat bestaat uit de daartoe aangewezen ambtenaren van de 4 kernpartners (2 provincies Limburg en de gemeenten Maastricht en Lanaken), welke ook in de stuurgroep hun bestuurders ondersteunen. Ook vertegenwoordigers van NV De Scheepvaart en MOW-BMV Limburg worden nauw betrokken bij de werkzaamheden van het kernteam. Het Grensoverschrijdend Gebiedsgericht Strategisch Plan Albertknoop (GGSP), dat in opdracht van beide provincies en beide betrokken gemeenten werd opgesteld vormde het vertrekpunt voor de activiteiten van de grensmanager. Nadien kwam het Inrichtingsconcept 2012 en de engagementsverklaring 2014, die een meer concreet ontwikkelingskader weergeven. De huidige projectstructuur (zie schema), die dus bestaat uit een ambtelijk kernteam (dagelijks bestuur) en een stuurgroep, functioneert goed. Van de stuurgroep maken als vaste leden deel uit: provincie Limburg België (gedeputeerde en ambtenaren), provincie Limburg Nederland (gedeputeerde en ambtenaren), gemeente Lanaken (burgemeester en ambtenaren), gemeente Maastricht (wethouder en ambtenaren), departement MOW-BMV Limburg (Vlaamse overheid), vertegenwoordiger Vlaams minister Ruimtelijke Ordening, departement RWO, ruimtelijke ordening en R-O Limburg, ruimtelijke ordening (Vlaamse overheid), LNE, dienst natuurlijke rijkdommen (Vlaamse overheid), NV De Scheepvaart en de grensmanager. Deze samenstelling kan in functie van de agenda aangevuld worden met andere actoren en stakeholders,
zoals
bijvoorbeeld
de
Beneluxunie
omwille
van
hun
engagement
met
betrekking
tot
de
grensoverschrijdende afstemmingsproblematiek van de milieuzonering. Onder deze sturende groepen (kernteam en stuurgroep) functioneren verschillende werkgroepen die veeleer thematisch aspecten onderzoeken en voorbereiden. Momenteel functioneren volgende werkgroepen: -
werkgroep grensoverschrijdend wonen
-
werkgroep inrichting Zouwdal en voorbereiding leemontginning
-
werkgroep milieuzonering (o.l.v. de Benelux)
-
werkgroep mobiliteit (in heropstartfase n.a.v. uit te werken variantenonderzoek)
-
werkgroep subsidies.
In de beoogde projectstructuur kunnen naarmate de noodzaak zich voordoet tijdelijk nieuwe werkgroepen opgericht worden en zullen andere werkgroepen hun werkzaamheden beëindigen (o.a. Cabergkanaal, natuurverbinding). De
14
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
beslissingen hiertoe worden voorgelegd en genomen in de stuurgroep ALBERTKNOOP op advies van het ambtelijk kernteam.
15
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
1.4.2
VAN DOELSTELLINGEN OVER STRATEGIE TOT UITVOERING DOELSTELLING
De voornaamste doelen van de functie van de huidige grensmanager zijn het leiden, beheren en uitvoeren van het strategisch, geïntegreerd, gebiedsgericht plan ALBERTKNOOP, teneinde het grensoverschrijdend samenwerken te continueren en te realiseren met concrete projecten in het plangebied. Onder meer gaat het concreet om volgende deelprojecten: -
schrapping reservatiestrook Cabergkanaal in de vigerende bestemmingsplannen (als onderdeel van het nieuwe gewestelijke RUP)
-
opvolging
opmaak
voorontwerp
gewestelijk
RUP
ALBERTKNOOP
(bestemmingsplan,
communicatie,
planmerontheffing werd bekomen in februari 2015), afstemming met ‘Inrichtingsconcept 2012’ (in nauwe samenwerking met het departement Ruimte Vlaanderen) -
grensoverschrijdende afstemming milieunormering en -maatregelen
-
grensoverschrijdend tracé en duurzame ontsluitende weginfrastructuur
-
grensoverschrijdende afspraken verderzetting en vergunningverlening leemwinning
-
grensoverschrijdende aspecten van de inrichting van het bedrijventerrein
-
natuur, landschap en groenstructuren inrichting Zouwdal en buffering steenfabriek Wienerberger
-
grensoverschrijdende waterhuishouding en afwateringsproject
-
vervollediging van het grenspad en aantakking trage wegen op het functioneel en recreatief netwerk richting Lanaken en Maastricht
-
grensoverschrijdende woonproblematiek met bijzondere aandacht voor vergrijzing, zorgwonen, enz.
-
voortdurende zoektocht naar subsidies en fondsen.
STRATEGIE - METHODIEK
Vele van deze deelprojecten grijpen in op elkaar en vragen om een geïntegreerde aanpak. Rond het strategisch project ALBERTKNOOP+ hebben een aantal planningsprocessen reeds heel wat voorbereidend werk opgeleverd. Met de aanstelling van een grensmanager/projectcoördinator beogen de betrokken actoren nu de uitvoeringsgerichtheid van het project te vergroten en te continueren. Zeer specifiek voor het strategisch project ALBERTKNOOP+ zijn de zeer uiteenlopende tijdshorizonten inzake realisatie van het project op het terrein. Daarom wordt strategisch gewerkt volgens de methodiek van geïntegreerd gebiedsgericht werken op drie sporen: spoor 1 lange termijn (opbouwen van het juiste beleids- en planningskader), spoor 2 korte termijn (voorbereiden van operationele acties, quick wins realiseren) en spoor 3 werken aan communicatie en draagvlak. Deze methodiek kan perfect binnen deze context op een zeer gerichte wijze toegepast worden. Op strategisch vlak moet de grensmanager/projectcoördinator een bruggenbouwer, bemiddelaar en probleemoplosser zijn die de veelheid aan thema’s, invalshoeken en acties weet te ordenen en - in hun samenhang - bespreekbaar te maken (en te houden). Het bestaande studiewerk moet hiertoe beter geïntegreerd worden in de bestaande beleidskaders en in de bestaande juridische context.
PLAN VAN AANPAK
In het plan van aanpak wordt de brug geslagen tussen het beoogde resultaat en de strategie van het project, door middel van beantwoording van de "hoe"-vraag. Doel is om door middel van het plan van aanpak overeenstemming te verkrijgen over de te volgen weg, om te komen tot het gewenste resultaat. Per eindresultaat wordt aangegeven welke activiteiten zullen worden uitgevoerd en eventueel welke tussenresultaten worden opgeleverd. Tevens wordt hierbij ingegaan op het waarom van de gekozen oplossing. Daarbij wordt verwezen naar de cruciale succesfactoren, de resultaten van de uitgevoerde analyse en de geformuleerde eisen en beperkingen ten aanzien van proces, resultaat en kwaliteit. Als de grensmanager/projectcoördinator daarin op basis van de uitgangspositie, cruciale succesfactoren, analyse of kwaliteitseisen onduidelijkheid of onvolledigheid vaststelt, geeft hij aan hoe hij met deze zaken omgaat. De
16
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
grensmanager/projectcoördinator zal het project structureren en faseren om aan te geven in welke globale stappen hij de projectopdracht denkt uit te voeren. Bij het structureren groepeert hij de gewenste eindresultaten primair naar volgende acht resultaatgebieden: 1. voorbereiding en analyse (context van de ruimte en van het veld aan actoren voortdurend verkennen) 2. opmaken van een projectplan en bijhorende overleg- en communicatiestrategie (op project- en deelprojectniveau) 3. projectopvolging (aansturen studies en richten van externe deskundigen, tussentijds rapporteren en evalueren, kwaliteitsbewaking, coördinatie, prioriteitstelling) 4. draagvlak creëren bij de stakeholders (bilateraal overleggen, discussiefora organiseren, gedragen visies bewerkstelligen, hindernissen ontmantelen) 5. rapportage (voortgangsrapportages van de verschillende deelprojecten) 6. leidinggeven (projectvergaderingen organiseren, voorzitten en helder verslaggeven) 7. communiceren over het project (infosessies, informatieve wandelingen) 8. project- en kennisoverdracht (verdedigen grensoverschrijdende visies, lange termijn implementatie, structurele maatregelen uitwerken, uitwisseling van kennis met andere vergelijkbare regio’s, publiceren, congressen,…). Doorheen deze resultaatgebieden wordt gewerkt op hogervermelde drie sporen: -
spoor 1 lange termijn (opbouwen van het juiste beleids- en planningskader) bijvoorbeeld werken aan de opmaak van een nieuw gewestelijk ruimtelijke uitvoeringsplan voor het Cabergkanaal en de kop van Zouwdal en de herziening van de bestemmingsplannen van de gemeente Maastricht, werken aan de afstemming en complementariteit met het strategisch project Maasvallei, werken aan afstemming met het project Spartacus, enz.
-
spoor 2 korte termijn (voorbereiden van operationele acties, quick wins realiseren) bijvoorbeeld activeren van het woonoverleg, inrichtingsmodaliteiten in functie van de leemontginning in functie van het realiseren van de nabestemming watergebonden en gemengd regionaal bedrijventerrein, opvolging van mobiliteitsstudies en – initiatieven
rond
Maastricht
(Maaskruisend
verkeer),
operationaliseren
van
visies
m.b.t.
de
concrete
vergunningverlening en realisatie van de natuurverbinding en het grenspad doorheen het Zouwdal, inpikken op de projectMER van Wienerberger, studie rond eco-efficiëntie in Lanaken, enz. -
spoor 3 werken aan communicatie en draagvlak via de stuurgroep ALBERTKNOOP en in dit forum te bespreken concrete communicatie-initiatieven (in 2015 o.a. omtrent de voorbereiding van het openbaar onderzoek van het gewestelijk RUP). Ook het bijwonen van vergaderingen met de buurtcomité’s Malberg en Oud-Caberg, van bijeenkomsten van bedrijfsleiders, informatie-avonden in het kader van de milieuvergunningsaanvragen door Wienerberger en door de Leembank in het gemeentehuis te Lanaken, enz. behoort tot deze activiteiten.
17
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
1.4.3
ZOEKTOCHT NAAR SUBSIDIES
In een afzonderlijke werkgroep worden experten inzake Europese subsidiemogelijkheden samengebracht. Doelstelling is een zo ruim mogelijke kennis over de financieringsmogelijkheden samen te brengen, vanuit verschillende invalshoeken (leefmilieu, infrastructuur, onderzoek en ontwikkeling, internationale samenwerking). Naast de meest voor de hand liggende programma’s als CEF, TEN-T en Interreg zijn er ook interessante maar minder bekende mogelijkheden voor Europese financiering. Zinvol is hiervoor in de toekomst ook VLEVA bij het overleg te betrekken. Guy Vloebergh is ook voorzitter van een vergelijkbare expertengroep ‘mogelijkheden van Europese (co)financiering voor projecten uit het actieprogramma Ontwikkeling Havengebied Antwerpen’. Dit creëert een opportuniteit tot kennisoverdracht naar het project ALBERTKNOOP+. Naast Europese subsidies worden uiteraard ook landelijke en provinciale subsidiemogelijkheden gescreend, welke zeker kansrijk zijn betreffende natuurontwikkeling en de recreatieve ontsluiting van het projectgebied. Eén concreet EU-subsidiedossier is momenteel in voorbereiding binnen het Interreg V-programma, m.n. 2BConnect onder de leiding van het departement LNE van de Vlaamse overheid. De case ALBERTKNOOP maakt deel uit van deze projectaanvraag specifiek voor de aanleg van de groene bufferzone in het Zouwdal op het grondgebied van de gemeente Maastricht.
18
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
1.4.4
WERKINGSJAAR 1 EERSTE EN TWEEDE JAARHELFT: JUNI 2014 - NOVEMBER 2014 EN DECEMBER 2014 - MEI 2015
IJKINGSMOMENTEN
-
Stuurgroepvergadering 26 november 2014 in het provinciehuis te Maastricht.
-
Vergaderingen ambtelijk kernteam: 27 mei 2014, 09 juli 2014, 17 september 2014, 04 november 2014, 25 februari 2015 en 22 april 2015.
-
Werkgroep grensoverschrijdend wonen: 25 november 2014.
-
Werkgroep subsidies en infrastructuren met MOW, De Lijn, Infrabel, NV De Scheepvaart, Maastricht en Lanaken, en met andere subsidiërende overheden op regionaal, lokaal en Europees niveau: 02 oktober 2014 met PNC te Genk, 16 oktober 2014 met LNE te Brussel, 20 oktober 2014 met subsidie-experten te Maastricht, 14 november 2014 te Antwerpen (provinciehuis), 14 januari 2015 te ’s Hertogenbosch (provinciehuis Noord-Brabant), 20 april 2015 te Antwerpen (VAC), 29 april 2015 te Brussel (LNE) en 12 mei 2015 te Maastricht (stadhuis) i.f.v. de Interreg Vprojectaanvraag 2B Connect.
-
Opvolging van de totstandkoming, de communicatie en de goedkeuring van het gewestelijk RUP: 10 juli 2014 startvergadering, 11 september 2014 workshop TOP Limburg, 17 oktober 2014 overleg gemeente Lanaken & Ruimte Vlaanderen ivm TOP Limburg, 25 november 2014 (voorbereiding stuurgroep) en 24 maart 2015 (werkvergadering met Ruimte Vlaanderen VAC Hasselt).
-
Opstart van de werkgroep afstemming milieuwetgeving, milieuzoneringsconcept onder leiding van de Benelux: startvergadering Benelux Brussel 16 oktober 2014. Tweede bijeenkomst Benelux Brussel op 15 januari 2015. Gesprek met de juristen van de Benelux te Brussel op 11 februari 2015. Derde bijeenkomst werkgroep Benelux Brussel op 19 maart 2015. Overleg met geluidsexpert Guy Putzeys te Hasselt op 16 april 2015. Overleg met gedeputeerde Inge Moors te Hasselt op 23 april 2015. Overleg met gemeente Maastricht en geluidsexpert Guy Putzeys te Maastricht op 12 mei 2015. Overleg met de gemeente Lanaken op 27 mei 2015. Vierde bijeenkomst werkgroep Benelux op 28 mei 2015 te Hasselt.
-
Werkgroep inrichting Zouwdal met totstandkoming inrichtingsplan Zouwdal en buffering van het bedrijfsterrein van Wienerberger + voorbereiding vergunningverlening verdere leemontginning: 23 juni 2014 (gemeente Lanaken – Wienerberger), 24 juni 2014 (provincie Limburg – Wienerberger), 04 juli 2014 (Natuurlijke Rijkdommen), 05 september 2014 (Wienerberger – provincie Limburg buurtwegen), 09 september 2014 (info-avond in het kader van de milieuvergunningsaanvraag te Lanaken), 02 oktober 2014 (gemeente Maastricht – Wienerberger), 19 november 2014 werkgroepvergadering, 24 november 2014 (provincie Limburg grenspad), 09 april 2015 (gemeente Maastricht), 09 april 2015 (provincie Nederlands Limburg) en 13 april 2015 (ontwerpwerkgroep mbt fietspadtracé’s).
-
Werkgroep eco-efficiëntie en innovatie: zoektocht naar het meest duurzame en toekomstgerichte profiel van het bedrijventerrein in samenwerking met economische partners aan weerszijden van de grens:29 april 2014 workshop te Lanaken en 25 augustus 2014 overleg met de gemeente Lanaken. Overleg met mevrouw Sonja demandt ivm bedrijfsterreinmanagement te Maastricht op 12 februari 2015.
-
Gebiedsgericht werken binnen de provincie Belgisch Limburg (jaarlijkse bijeenkomst van de 7 erkende strategische projecten binnen de provincie Limburg, coördinerend en stimulerend werken): 24 juni 2014 en 07 mei 2015.
-
Diverse bilaterale contacten i.v.m. de problematiek van water en nutsleidingen: 20 mei 2014 (Waterschapsbedrijf Maastricht), 16 juli 2014 en 26 augustus 2014 (Waterschapsbedrijf Hasselt), 05 september 2014 (Infrax Hasselt) en 28 oktober 2014 (VMM Hasselt).
-
Bilateraal overleg met NV De Scheepvaart en gedeputeerde Inge Moors mbt het initiatief tot opmaak van een gewestelijk RUP ALBERTKNOOP op 09 december 2014 (Lanaken) en 05 februari 2015 (provinciehuis Hasselt).
19
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
-
Overleg met de buurtcomité’s van de woonwijken Malberg en Oud-Caberg te Maastricht op 17 december 2014, 09 april 2015.
-
Overleg naar aanleiding van de stedenbouwkundige en milieuvergunningsaanvraag tot ontleming door de Leembank te Lanaken op 03 maart 2015 (hoorzitting), te Hasselt op 13 april 2015 (provinciale milieuvergunningscommissie) en te Lanaken op 16 april 2015 (afstemming met de diensten).
20
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
TUSSENTIJDSE RESULTATEN
-
Voorbereidingen en opvolging gewestelijk RUP ALBERTKNOOP en de planmerscreening, herzieningen lokale bestemmingsplannen Maastricht en actualisatie Provinciaal Omgevingsplan Limburg (provincie Nederlands Limburg)
-
Voorbereidingen
en
begeleiding
goedkeuringsprocedures
stedenbouwkundige
aanvraag
en
aanvraag
-
Opmaak startnotitie voor de werkgroep afstemming milieuwetgeving Vlaanderen-Nederland o.l.v. de Benelux
-
Geactualiseerd project- en actieplan wonen (gemeenten Lanaken, Riemst, Maastricht en Agentschap Wonen
milieuvergunning leemontginning fase 2 en 3, in nauwe samenwerking met de Leembank cvba en Wienerberger
Vlaanderen, woonbeleid) met nieuwe insteek rond zorgwonen -
Afstemming diverse infrastructuurplannen MOW, De Lijn, Infrabel, NV De Scheepvaart, Maastricht en Lanaken: evaluatienota twee varianten voor de ontsluiting Brusselseweg – N77/N78
-
Afstemming diverse stedenbouwkundige projecten in de grensstreek met de gemeenten Lanaken en Maastricht
-
Opmaak subsidienota (verkenning Europese, landelijke en provinciale fondsen) + bilaterale gesprekken met de
-
Opmaak overzichtsplan en actualisatie kaartenboek
-
Opmaak nieuwsberichten via de website www.albertknoop.eu
-
Actualisatie van de website www.albertknoop.eu
-
Dialoog met andere grensoverschrijdende regio’s (bijvoorbeeld Avantis Heerlen-Aachen, Kortrijk-Menen, Beveren-
subsidiërende overheden
Hulst, Baarle Hertog-Baarle Nassau, enz.) -
Dialoog met project Maasvallei grensverleggend en met de projectgroep MHALL-stedenverband
-
Jaarlijkse opvolging van alle door Ruimte Vlaanderen gesubsidieerde strategische projecten in uitvoering van het RSV in de provincie Limburg, jaarlijks verslag en dialoog met de projectcoördinatoren.
ACTIES DIE VERBAND HOUDEN MET HET GEWESTELIJK RUP ALBERTKNOOP
-
Schrappen van de reservatiestrook van het Cabergkanaal > zit vervat in gewestelijk RUP
-
Wegnemen fasering ontleming (zit vervat in het gewestelijk RUP) en doorwerking in het vergunningenbeleid opvolgen
-
Fietspaden/buurtwegen verleggen ifv leemontginning > aanvragen bij provincie Limburg in overleg met de gemeente Lanaken
-
Communicatie: aanstellen nieuw communicatiebureau + planning & kosten volgens de begroting van de betrokken
-
Toelichting RVR rapport ivm Sevesobedrijven (op kernteam in september2015
-
Dialoog met Air Liquide ivm verleggen pijpleidingen.
-
Realisatie natuurverbinding Zouwdalcorridor en grensoverschrijdend fietspad (beide gemeenten Maastricht en
-
Actualisatie kaartenboek
-
Opmaak nieuwsbericht mbt gewestelijk RUP via de website www.albertknoop.eu.
partners (deel RUIMTE Vlaanderen, deel door de 4 Albertknooppartners); organisatie inspraakmoment
Lanaken en beide provincies Limburg)
21
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
22
OMGEVING . juni 2015 . voortgangsrapport_2014_2017_02
COLOFON
project
Projectcoördinatie ALBERTKNOOP+
datum
30 juni 2015
projectnummer
14031
opdrachtgever
Provincie Limburg
opdrachtnemer
OMGEVING cvba Uitbreidingstraat 390 2600 Antwerpen-Berchem tel +32 3 448 22 72 fax +32 3 440 13 93