Agri & Food
Bijlagen
2
Inhoud i. ii. iii. iv. v. vi. vii. viii. ix.
Stichting Centrum Innovatief Vakmanschap Agri & Food .............................................. 4 a. Begroting ............................................................................................................ 4 b. Verdeling Prestatieafspraken ............................................................................. 5 Samenvatting Businessplan Meeting Point Food & Fresh Lab Zuid-‐Oost Brabant ....... 12 Samenvatting Businessplan Meeting Point Food Noord .............................................. 20 Samenvatting Businessplan Meeting Point Food Academy Amsterdam ..................... 29 Samenvatting Businessplan Meeting Point Foodport Academy Zeeland ..................... 38 Samenvatting Businessplan Meeting Point Akkerbouw ............................................... 43 Samenvatting Businessplan Meeting Point Pluimvee .................................................. 53 Samenvatting Businessplan Meeting Point Varkens .................................................... 64 Samenvatting Businessplan Meeting Point Melkvee ................................................... 75 Lijst met deelnemers .................................................................................................... 85
3
i Stichting Centrum Innovatief Vakmanschap Agri & Food
1.1. Begroting Stichting Landelijk bureau
Uitgaven
2013
Bijdragen Meeting Points
2014
2015
2016
2017
Totaal
305.174
410.581
340.581
258.081
85.581
1.400.000
10.000
52.000
46.000
46.000
46.000
200.000
Reiskosten, overig
3.000
15.600
13.800
13.800
13.800
60.000
Administratie, accountant
2.500
13.000
11.500
11.500
11.500
50.000
PR e.a. Projecten (doorsnijdend)+innovatietest
2.500
13.000
11.500
11.500
11.500
50.000
22.500
124.800
110.400
110.400
110.400
478.500
Aanloopkosten
250.000
0
0
0
0
250.000
Totaal geld
595.674
628.981
533.781
451.281
278.781
2.488.500
Menskracht (in geld)
Inkomsten
2013
2014
2015
2016
2017
Totaal
Subsidie EZ E-‐learning bijdrage (flex+afstand) Projecten (doorsnijdend)+ Sociale fondsen
700.000
325.000
325.000
325.000
325.000
2.000.000
0
0
0
23.530
47.060
70.590
0
124.800
110.400
110.400
110.400
456.000
Totaal geld
700.000
449.800
435.400
458.930
482.460
2.526.590
Saldo
104.326
-‐179.181
-‐98.381
7.649
203.679
38.090
4
1.2. Verdeling prestatieafspraken
VOORSTEL PRESTATIEAFSPRAKEN Interne processen en organisatie Stichting 2013-‐2017
Interne processen en organisatie
Doelstelling
Nulmeting
Mid term review
Eindmeting
Instrument
2013
2015
2017
1
CIV Agri & Food is opgericht als stichting, bestuur en projectleiding benoemd
Statuten vastgesteld, bestuur en projectleider benoemd
Nieuwe zittingstermijnen vastgesteld
Statuten, handelsregister
2
Prestatieafspraken doorgecontracteerd naar Meeting Points
Overeenkomsten getekend
Zonodig bijstelling prestatiecontracten
Prestaties behaald
Overeenkomsten, Jaarverslag
3
PR en communicatieplan ontwikkeld en in Uitgangspunten in uitvoering businessplan
4
Sluitend systeem van registratie bijdragen in natura in werking Timesheets
5
Jaarprogramma en innovatieagenda vastgesteld
Genoemd in businessplan
Plan vastgesteld en in uitvoering Koppeling aan standaardsystemen instellingen Vastgesteld door bestuur en gehanteerd door Meeting Points
6
Uitwisselingskalender vastgesteld
Genoemd in businessplan
Roostering afgesproken
Plan waar nodig aangepast en in uitvoering Koppeling aan standaardsystemen instellingen
Plan
Uitdraaien
Bedrijfspartners hebben aantoonbare inbreng Jaarverslag Roostering door alle Meeting Points daadwerkelijk gebruikt voor uitwisseling Jaarverslag
5
VOORSTEL PRESTATIEAFSPRAKEN NULMETING 2013
Financiën
CIV totaal
Food&Fresh Food Noord Foodport Ac Z Food Ac Amst Akkerbouw Melkvee
Doelstelling
Stichting
Helicon
Nordwin C. Edudelta
7
Wellant 2013 Nulmeting
11
Kennis en innovatie
CIV totaal
Food&Fresh Food Noord Foodport Ac Z Food Ac Amst Akkerbouw Melkvee
Doelstelling
Stichting
Helicon
9 10
Varkens
Groenhorst Groenhorst Groenhorst Groenhorst
Geconsolideerde verkopen per jaar aan bedrijven stijgen naar Geconsolideerde begroting kent positief resultaat (nulmeting 2014) Waarde onderlinge onderwijsverzorging (macrodoelmatig) stijgt Aandeel subsidie EZ in totale inkomsten 2013-‐2017 daalt Aandeel inkomsten uit bedrijven (geld en natura) per jaar stijgt
8
Pluimvee
0
0
6.500
0
0
0
0
0
0
-‐200.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
3.000
2.000
0
0
0
0
0
0
50%
40%
60%
50%
65%
30%
45%
55%
50%
30%
25%
20%
25%
25%
40%
20%
35%
25%
Nordwin C. Edudelta
Wellant
Pluimvee
Varkens
Groenhorst Groenhorst Groenhorst Groenhorst
2013 Nulmeting
-‐
13
Innovatief vermogen deelnemers wordt gemeten bij instroom en uitstroom in het CIV programma Innovatief praktijkonderzoek in BOL en BBL MBO 3/4
-‐
+
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
14
Innovatiecyclus wordt gehanteerd
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
+
-‐
-‐
-‐
12
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
14.1 aantal focusgroepen
0
0
0
0
0
2
0
0
0
14.2 aantal expertgroepen
0
0
0
0
0
3
0
0
0
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
15
Docenten volgen een technisch en didactisch professionaliseringstraject
-‐
6
16
Bedrijfsexperts volgen een didactische training
-‐
17
Landelijke gespecialiseerde netwerken
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
18
Ketenprojecten en doorsnijdende thema's
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
Klanten en markten
CIV totaal
Food&Fresh Food Noord Foodport Ac Z Food Ac Amst Akkerbouw Melkvee
Doelstelling
Stichting
Helicon
0%
0%
0%
Nordwin C. Edudelta
0%
Wellant
0%
0%
0%
Pluimvee
0%
Varkens
Groenhorst Groenhorst Groenhorst Groenhorst
2013 Nulmeting
19
Uitstroom BOL groeit (Food opleidingen)
-‐
20
10
0
0
-‐
-‐
-‐
-‐
20
-‐
45
100
0
80
-‐
-‐
-‐
-‐
23
Uitstroom BBL groeit (Food opleidingen) Uitstroom BOL blijft constant (Agri opleidingen) Uitstroom BBL blijft constant (Agri opleidingen) Minoren voor studenten technisch en agrarisch onderwijs
-‐
30
10
0
24
Masterclasses
-‐
35
15
25
Aantal deelnemers aan flexibele leertrajecten groeit Nederlands
-‐
150
26
Aantal deelnemers aan flexibele leertrajecten groeit Engels
-‐
27
Aantal deelnemers uit Vlaanderen groeit
-‐
28
Ondernemers geven aan dat studenten hen helpen hun KPI's te verbeteren
test ontwikkeld
21 22
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
60
360
20
20
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
0
50
20
10
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
40
0
150
0
0
0
10
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
7
VOORSTEL PRESTATIEAFSPRAKEN MIDTERM 2015
Financiën
CIV totaal
Food&Fresh
Food Noord Foodport Ac Z Food Ac Amst Akkerbouw Melkvee
Doelstelling
Stichting
Helicon
Nordwin C. Edudelta
7
Wellant
2015 Midterm review
11
Kennis en innovatie
CIV totaal
Food&Fresh
Food Noord Foodport Ac Z Food Ac Amst Akkerbouw Melkvee
Doelstelling
Stichting
Helicon
Nordwin C. Edudelta
9 10
50.000
0
20.000
0
140.000
55.000
10.000
10.000
15.000
0
3.000
2.000
0
0
95.000
120.000
65.000
15.000
25%
40%
50%
50%
20%
25%
20%
20%
30%
40%
25%
40%
25%
50%
40%
25%
40%
50%
0
12 13 14
Varkens
Groenhorst Groenhorst Groenhorst Groenhorst
Geconsolideerde verkopen per jaar aan bedrijven stijgen naar Geconsolideerde begroting kent positief resultaat Waarde onderlinge onderwijsverzorging (macrodoelmatig) stijgt Aandeel subsidie EZ in totale inkomsten 2013-‐2017 daalt Aandeel inkomsten uit bedrijven (geld en natura) per jaar stijgt
8
Pluimvee
Wellant
Pluimvee
Varkens
Groenhorst Groenhorst Groenhorst Groenhorst
2015 Midterm review Innovatief vermogen deelnemers wordt gemeten bij test instroom en uitstroom in het CIV ontwikkeld en programma gevalideerd Innovatief praktijkonderzoek in BOL en BBL MBO 3/4 -‐ Innovatiecyclus wordt gehanteerd -‐
40%
40%
40%
40%
40%
40%
40%
40%
+
+
-‐
-‐
+
-‐
+
-‐
+
+
+
-‐
+
-‐
+
-‐
14.1 aantal focusgroepen
0
1
2
1
0
2
0
2
0
14.2 aantal expertgroepen
0
1
2
1
0
3
0
2
0
8
16
Docenten hebben een technisch en didactisch professionali-‐ seringstraject gevolgd Bedrijfsexperts hebben een didactische training gevolgd
17
Landelijke gespecialiseerde netwerken
15
-‐
40%
40%
40%
40%
40%
40%
40%
40%
-‐
30%
30%
30%
30%
30%
30%
30%
30%
onderwijs /bedrijfsleven
afstands-‐ leren
groen/grijs internationaal instroom
docenten-‐ training Dairy Chain
18
Ketenprojecten en doorsnijdende thema's
Klanten en markten
CIV totaal
Food&Fresh
Food Noord Foodport Ac Z Food Ac Amst Akkerbouw Melkvee
Doelstelling
Stichting
Helicon
Nordwin C. Edudelta
19
23 24 25
21 22
26 27
28
Wellant
dieren-‐ welzijn Varkens
Pluimvee
Groenhorst Groenhorst Groenhorst Groenhorst
2015 Midterm review Uitstroom BOL groeit (Food opleidingen) Uitstroom BBL groeit (Food opleidingen) Uitstroom BOL blijft constant (Agri opleidingen) Uitstroom BBL blijft constant (Agri opleidingen) Minoren voor studenten technisch en agrarisch onderwijs
20
smart farming
Dairy Chain
e-‐learning
-‐
30
25
20
25
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
70
150
20
100
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
60
330
40
30
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
0
45
25
10
-‐
60
45
30
0
30
120
35
15
Masterclasses
-‐
70
25
40
100
40
200
30
15
Aantal deelnemers aan flexibele leertrajecten groeit Nederlands
-‐
200
65
100
175
75
60
40
60
-‐
50
0
0
0
0
25
0
0
-‐
0
0
10
0
20
0
10
10
Aantal deelnemers aan flexibele leertrajecten groeit Engels Aantal deelnemers uit Vlaanderen groeit Ondernemers geven aan dat studenten hen helpen hun KPI's te verbeteren
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
25%
-‐
-‐
-‐
9
VOORSTEL PRESTATIEAFSPRAKEN EINDMETING 2017
Financiën
CIV totaal
Food&Fresh Food Noord Foodport Ac Z Food Ac Amst Akkerbouw Melkvee
Doelstelling
Stichting
Helicon
Nordwin C. Edudelta
7
Wellant 2017 Eindmeting
11
Kennis en innovatie
CIV totaal
Food&Fresh Food Noord Foodport Ac Z Food Ac Amst Akkerbouw Melkvee
Doelstelling
Stichting
Helicon
9 10
Varkens
Groenhorst Groenhorst Groenhorst Groenhorst
Geconsolideerde verkopen per jaar aan bedrijven stijgen naar Geconsolideerde begroting kent positief resultaat Waarde onderlinge onderwijsverzorging (macrodoelmatig) stijgt Aandeel subsidie EZ in totale inkomsten 2013-‐2017 daalt Aandeel inkomsten uit bedrijven (geld en natura) per jaar stijgt
8
Pluimvee
140.000
0
20.000
10.000
345.000
95.000
120.000
15.000
55.000
0
14.000
3.000
0
0
160.000
330.000
95.000
18.000
20%
40%
40%
40%
15%
10%
10%
15%
25%
50%
25%
60%
45%
80%
40%
30%
40%
70%
40.000
Nordwin C. Edudelta
Wellant
Pluimvee
Varkens
Groenhorst Groenhorst Groenhorst Groenhorst
2017 Eindmeting
13
Innovatief vermogen deelnemers wordt test gemeten bij instroom en uitstroom in het geëvalueerd CIV programma en herzien Innovatief praktijkonderzoek in BOL en BBL MBO 3/4 -‐
+
+
+
+
+
+
+
+
14
Innovatiecyclus wordt gehanteerd
+
+
+
+
+
+
+
+
12
-‐
80%
80%
80%
80%
80%
80%
80%
80%
14.1 aantal focusgroepen
0
2
2
2
1
2
1
2
1
14.2 aantal expertgroepen Docenten hebben een technisch en didactisch professionaliseringstraject 15 gevolgd
0
2
2
2
1
3
2
2
2
80%
80%
80%
80%
80%
80%
80%
80%
-‐
10
16
Bedrijfsexperts hebben een didactische training gevolgd
17
Landelijke gespecialiseerde netwerken
-‐
50% onderwijs /bedrijfs-‐ leven
50%
50%
internatio-‐ groen/grijs naal
50%
50%
instroom
afstands-‐ leren
18
Ketenprojecten en doorsnijdende thema's
50%
Dairy Chain
smart farming
Dairy Chain
Klanten en markten
Food&Fresh Food Noord Foodport Ac Z Food Ac Amst Akkerbouw Melkvee
Doelstelling
Stichting
Helicon
Wellant
50%
docenten-‐ training
e-‐learning
dieren-‐ welzijn
CIV totaal
Nordwin C. Edudelta
50%
Pluimvee
Varkens
Groenhorst Groenhorst Groenhorst Groenhorst
2017 Eindmeting
19
Uitstroom BOL groeit (Food opleidingen)
-‐
40
40
35
35
-‐
-‐
-‐
-‐
20
Uitstroom BBL groeit (Food opleidingen)
-‐
110
200
35
120
-‐
-‐
-‐
-‐
21
Uitstroom BOL blijft constant (Agri opl.)
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
60
300
60
40
22
Uitstroom BBL blijft constant (Agri opl.)
-‐
-‐
-‐
-‐
-‐
0
40
30
10
23
Minoren technisch en agrarisch onderwijs
-‐
100
90
80
0
70
300
70
30
24
Masterclasses
-‐
130
30
140
200
100
300
60
30
25
Aantal deelnemers aan flexibele leertrajecten groeit Nederlands
-‐
300
100
200
200
150
200
100
100
26
Aantal deelnemers aan flexibele leertrajecten groeit Engels
-‐
150
0
0
0
100
150
100
30
27
Aantal deelnemers uit Vlaanderen groeit
-‐
10
0
20
0
20
0
20
20
28
Ondernemers geven aan dat studenten hen helpen hun KPI's te verbeteren
-‐
25%
25%
25%
-‐
50%
-‐
25% -‐
11
ii Samenvatting Businessplan Meeting Point Food & Fresh Lab Zuid-‐Oost Brabant Food & Fresh Lab Zuid-‐Oost Brabant Het Food & Fresh Lab is zowel fysiek als functioneel dé plek waar bedrijfsleven en onderwijs samenkomt. Een praktijkruimte waar elke periode van 10 weken weer een andere productielijn staat opgesteld waarop studenten, medewerkers uit de foodindustrie en machineleveranciers naar hartenlust kunnen experimenteren om zo op een praktische manier kennis op te doen. Dit varieert van een op maat gemaakt lesprogramma gelinkt aan de lijn die op dat moment aanwezig is tot het volgen van bijscholing op diverse aspecten die komen kijken bij het verantwoord produceren binnen een food bedrijf. Tevens kunnen de machineleveranciers testen uitvoeren op de machines die zij op dat moment beschikbaar hebben gesteld of met gasten (c.q. potentiële kopers) een bezoek brengen aan ons Food & Fresh Lab. Binnen het Food & Fresh Lab brengen we de Plan-‐Do-‐Act-‐Check cyclus in de praktijk met échte machines waardoor studenten en cursisten continue verbeteringen doorvoeren om uiteindelijk een volledig beheerst proces te kunnen draaien, met alle bijhorende leermomenten van dien. Uiteindelijk is dit een pakket kennis en ervaring die ze meenemen en waarop ze altijd terug kunnen vallen in hun verdere carrière. Kortom: Het Food & Fresh Lab is een inspirerende praktijkomgeving waar iedereen op een praktische manier oneindig veel kan leren! Voor meer informatie: www.foodfreshlab.nl
1. Profiel Het profiel Food & Technologie De “gouden Driehoek” te weten; Gemeente Helmond/Eindhoven, Food Connection Point en de onderwijsketen in de regio vormen een uniek samenwerkingsverband. Door georganiseerde samenwerkingsverbanden met Nederlandse bedrijven in de Food sector is de uitrolbaarheid van het regio concept een haalbaar gedachtengoed voor andere regio’s met overeenkomstige economische motieven. Investering in de duurzame inzetbaarheid van de beroepsbevolking bouwt voort op hoge bereidheid bij Food bedrijven en Kenniscentra als De Groene Campus om te investeren in een leven lang leren. Duurzame georganiseerde aansluiting tussen de clusters en het beroepsonderwijs door de realisatie van vraag gestuurde centra voor beroepsonderwijs van topkwaliteit met doorlopende leerlijnen zijn uitgangspunten van het food innovation concept van de regio Helmond -‐ Eindhoven.
Arbeidsrelevantie Voor de food regio’s is duurzame participatie van de potentiële beroepsbevolking van groot belang, maar dat alleen zal niet voldoende zijn. Er zal ook slimmer gewerkt
12
moeten worden aan het ontwikkelen van producten en diensten met hoge toegevoegde waarde en met het verhogen van de productiviteit als uiteindelijke doel. Een flexibele arbeidsmarkt waarin aandacht is voor duurzame inzetbaarheid van mensen, leeftijds-‐ bewust personeelsbeleid en werkzekerheid is een belangrijke randvoorwaarde om internationaal competitief te blijven. Voor Zuidoost-‐ Nederland is arbeidsmarkt-‐ flexibiliteit van bijzonder groot belang, aangezien de bedrijfsbasis sterk op de internationale markt is gericht en meer dan gemiddeld blootstaat aan conjunctuur-‐ schommelingen. De situatie in Zuidoost-‐ Nederland is niet anders dan in de rest van Nederland; gebrek aan belangstelling en interesse in technische beroepen kan leiden tot marktverlies in de foodsector. Met name het tekort aan operators gaat de sector en dus Nederland enorm opbreken. Het concept Food en Technologie gaat het tij keren.
Bedrijven en werknemersvraag Technologische ontwikkelingen waar veel werknemers in Zuidoost-‐Nederland in de kern hun brood aan verdienen, vragen aandacht voor scholing en het bijspijkeren van competenties. Het gemis aan adequaat opgeleid personeel in de Food branche verzwakt duurzaamheidsprincipes voor bedrijven en vertraagt economische dynamiek. Door te investeren in duurzame inzetbaarheid beschikt de regionale beroepsbevolking uit elke leeftijdscategorie over de benodigde kennis en vaardigheden om op deze ontwikkelingen in te spelen. Zo’n investering draagt ook bij aan vermindering van tekorten op de arbeidsmarkt doordat meer mensen beschikken over de benodigde kennis en vaardigheden om langdurig inzetbaar te zijn. Verder krijgt ondernemerschap, een ander belangrijk aandachtspunt, door deze investeringen een impuls.
Het unieke van vraag en aanbod matchen. Vraaggestuurde centra voor beroepsonderwijs van topkwaliteit hebben de ambitie meer jongeren te interesseren voor een technisch beroep door het aanbieden van zeer attractief onderwijs. Op deze manier willen partners een oplossing realiseren voor de tekorten aan technici. Als gevolg van banengroei en uitstroom van werknemers komt Zuidoost-‐Nederland jaarlijks 2.750 technisch geschoolde MBO-‐ers en HBO-‐ers tekort. Het concept speelt in op de steeds hogere eisen die worden gesteld aan personeel met juiste kwalificaties op de juiste tijd en de noodzaak van innovatie in de clusters. De centra bieden één gespecialiseerd loket voor bedrijven in de clusters wat de samenwerking met het bedrijfsleven sterk zal bevorderen, zowel in het initiële onderwijs aan jongeren als bij de leven-‐lang-‐leren trajecten van de medewerkers.
Het concept met onderwijsdoelen Het concept voorziet in mogelijkheden voor zowel opleidingen van jongeren als scholing van werkenden in de clusters. De betrokken onderwijsinstellingen van het (V)MBO, HBO en WO stemmen hun inzet af op Zuidoost-‐Nederlands schaalniveau en zoeken maximaal aansluiting bij nationale programma’s. Met deze actie worden de voordelen van schaalgrootte in het onderwijs gezocht, terwijl het onderwijs kleinschalig wordt georganiseerd. De herschikking van kwalificaties door de minister in 2014 te realiseren wordt effectief realiseerbaar in het kader “focus op vakmanschap”. MBO-‐ en HBO-‐ studenten kunnen het onderwijs vinden in de regio waardoor reisafstanden geen belemmering zijn voor de studie en ze behouden blijven voor de arbeidsmarkt in de regio. De minoren die HBO en MBO onderwijs in onderwijsmodellen aan moeten bieden maken het mogelijk dat middels Food-‐ minoren bestaande opleidingen food gerelateerd
13
worden. Daardoor ontstaat een bijzonder doelmatig curriculum in MBO en HBO programma’s. In de afgelopen jaren is gebleken dat de beproefde samenwerking met partners in de gouden driehoek tot effectieve resultaten leidt. Onderwijs en bedrijfsleven vormen een unieke eenheid, zowel bestuurlijk als kennis delend. De gouden driehoek komt tot een economisch stabiele Food – maak – industrie die technologische ontwikkelingen uitprobeert en direct kennis deelt.
2. Bijdrage aan innovatie werkveld en onderwijs Bijdrage aan onderwijs: verhoging van actuele kennisniveau van docenten en deelnemers. Door de sterke wisselwerking met de bedrijven wordt de innovatiekracht versterkt. Studenten zijn beter voorbereid en toegerust voor deelname aan de arbeidsmarkt. Daardoor is er een betere match en een effectievere instroom in de foodarbeidsmarkt een maakbaar resultaat. Het onderwijsaanbod wordt op een innovatieve wijze middels de praktische insteek van het concept van het Food en Fresh Lab gegarandeerd. Studenten BOL/ BBL en medewerkers van food bedrijven krijgen op De Groene Campus een up to date arrangement van food onderwerpen aangeboden. Bedrijven uit de regio worden middels de samenwerking met het Food Connection Point direct betrokken bij het onderwijsaanbod. Elke 10 weken wisselt de lijn met machines in het Food & Fresh Lab. Door gebruik te maken van gastdocenten uit de regionale food industrie verhogen samenwerkingsacties het actuele kennisniveau van medewerkers, deelnemers en docenten.
3. Landelijke samenwerking Food & Fresh Lab biedt arrangementen zowel aanbod-‐ als vraaggestuurd aan. De continu doorontwikkelde Food arrangementen worden zowel aanbod-‐ als vraag gestuurd aangeboden. Het concept en de inrichting van het Food & Fresh Lab staat garant voor een optimaal flexibele praktische leeromgeving. Leerinhouden worden continu in overleg met bedrijven in zgn. try outs voorgelegd en vervolgens op maat doorontwikkeld. Toegankelijkheid en kwaliteit wordt middels een Plan Do Check Act cyclus geborgd. Nieuwe technologische toepassingen voortkomend uit het Food Tech Park worden door onderwijs direct geïmplementeerd in zichtbare onderwijs-‐ programma’s. Lees een uniek Food en Fresh Lab naast een Food Tech Park.
14
4. Sectorvisie en arbeidsmarkt Alle ingrediënten voor een (inter)nationaal excellent ecosysteem op het snijvlak van food & technology zijn aanwezig in Zuidoost-‐Nederland inclusief de 5-‐sterrenregio in Noordoost-‐Brabant. In en nabij de Brainport regio is een bovengemiddeld aantal (wereldwijd opererende) bedrijven op het gebied van food gevestigd met een grote diversiteit en grote spelers aan de vraagzijde. Daarnaast zijn veel hoogwaardige innovatieve bedrijven aanwezig met kennis van complexe high tech food systems, waaronder mechatronica en food processing, en is sprake van een hoogwaardige regionale foodgerelateerde onderwijs-‐ en kennisinfrastructuur (o.a. Helicon, ROC Eindhoven, ROC ter AA, Fontys, HAS Den Bosch, OMO, TU/e, WUR, TNO). Het belang van de food sector binnen en buiten de regio zal de komende jaren aanzienlijk toenemen vanwege noodzakelijke innovaties in duurzame voedselsystemen en het creëren van hogere toegevoegde waarde (gezondheid, duurzaamheid, smaak en gemak). Valorisatie van kennis en verstevigen van kunde op het snijvlak van food & technology speelt op al deze terreinen een zeer belangrijke rol. Het thema food & technology raakt de volledige breedte van de voedingsindustrie en voor alle bedrijfstypen en grootte. Denk bijvoorbeeld aan food gerelateerde procestechnologie (milde conservering), scheidingstechnologie (bioraffinage), grondstofflexibiliteit, logistieke concepten en verpak-‐ en bewaarmethoden. Het food bedrijfsleven heeft op de cross-‐over food & technology (F&T) een groeiende behoefte aan goed opgeleide technische vakmedewerkers. Goed opgeleide mbo-‐ professionals zijn daarvoor nodig in zowel de procesmatige, industriële als ambachtelijke voedselbereiding (inclusief advisering over voeding, voedselbereiding en voedselveiligheid). Onze visie is dat technische kennis en kunde steeds meer cruciale en onderscheidende aspecten worden in het economisch innovatievermogen van het agrofood bedrijfsleven. De technologische ontwikkelingen in deze markt gaan razendsnel, waar het onderwijs continu en flexibel op moet aansluiten zodat het bedrijfsleven geen momentum in deze internationale markt zal verliezen. Jongeren met een bètatechnisch (top)talent, geënt op een state-‐of-‐art kennisbasis en gekoppeld aan bedrijfsrelevante onderwerpen, zijn de ankerpunten voor de economische groei van de food sector in de komende decennia. De verbinding van groen en grijs onderwijs is om die reden cruciaal. Om toekomstige kennisvragen en de vraag naar competente ondernemers en medewerkers in de kernsectoren van het agrofoodcomplex te beantwoorden, is verbinding van de ‘groene’ en ‘grijze’ onderwijskolom noodzakelijk en dient tot uitgangspunt te worden genomen voor de bijdrage die vanuit het onderwijs mag worden verwacht. De relevante kennisdomeinen agro & food, mechatronica, marketing, design, logistiek en een breed terrein aan technologische kennisterreinen dienen interdisciplinair en open te worden benaderd. Juist op de crossovers is de noodzakelijke winst te behalen voor een ondernemer.
15
5. Ambitie en missie
Het Meeting Point F&T zal een prominente rol vervullen in de samenwerking tussen bedrijfsleven, mbo-‐onderwijs en andere partners op het snijvlak van food & technology (snijvlak agrofood, high-‐tech en/of chemie) vanuit De Groene Campus in Helmond als duurzaam, praktijkgeïntegreerd opleidings-‐, kennis-‐ en ontwikkelcentrum. Vraagsturing vanuit het bedrijfsleven staat daarbij voorop. Het Meeting Point F&T onderzoekt, verzamelt en vertaalt de behoeftes van het food bedrijfsleven om te komen tot verleidend en vraaggericht onderwijs in een praktische leeromgeving en tot een kweekvijver voor talent via mbo-‐niveau 3 en 41, doorstroom, zijinstroom en het concept bedrijfsscholen. Daarbij wordt ingezet op een ondernemersgedreven aanpak en valorisatie van kennis. Deze missie van het Meeting Point F&T is vertaald in de volgende drie doelstellingen: • versterken van de aanpak en samenwerking tussen het regionale bedrijfsleven en MBO; • vergroten van de instroom, doorstroom en zijinstroom van mbo studenten, werkzoekenden en werknemers in het food bedrijfsleven; • uitnutten van de faciliteiten van het praktijkleervoorziening Food & Fresh Lab op De Groene Campus door bedrijfsleven (o.a. via bedrijfsscholen) en onderwijsinstellingen. Versterken aanpak en samenwerking bedrijfsleven en onderwijs.
6. Organisatie Het management van het Meeting Point F&T ligt in handen van Helicon, locatie De Groene Campus, in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven verenigd binnen FoodConnectionPoint. Managementtaken omvatten: 1. Overall management van het Meeting Point F&T, waaronder verzorgen samenhang en afstemming activiteiten tussen partners. 2. Opstellen overall werkprogramma en projectstructuur. 3. Samenwerking met andere Meeting Points en overall CIV Agri & Food (Aeres). 4. Monitoren van de resultaten van het Meeting Point F&T. 5. Administratief en financieel beheer, bewaking planning en financiën. Het Meeting Point F&T wordt op hoofdlijnen aangestuurd door een stuurgroep, waarin de Triple Helix zitting heeft: bedrijfsleven (FCP, ZLTO en een bedrijf), onderwijsinstellingen (penvoerder Helicon, ROC Eindhoven, HAS Den Bosch en OMO Scholengemeenschap) en (semi)overheden (gemeente Helmond en Brainport Development). De stuurgroep wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van FCP. Het dagelijks management (Helicon, locatie De Groene Campus) stuurt in samenwerking met FCP de uitvoering aan van de doelstellingen. Zie onderstaand schema voor de organisatieopzet.
16
7. Partners Het Meeting Point Food & Technology in Helmond wordt gedragen door de triple helix partners, ondernemers, onderwijs en overheid in de regio Zuidoost-‐Nederland. Deze partners hebben reeds een lange en succesvolle geschiedenis van onderlinge samenwerking, waaronder het onlangs gerealiseerde Food & Fresh Lab en het in aanbouw zijnde Food Tech Park Brainport. Kern daarbij is het streven naar excellentie en onderscheidend vermogen op het snijvlak van groen en grijs. Opleidingencentrum De Groene Campus in Helmond is daarbij het fysieke ankerpunt geworden voor vele initiatieven in de regio.
17
De partners in het Meeting Point F&T zijn (primaire partners zijn weergegeven met een P): • Ondernemers: o samenwerkingsverbanden: Food Connection Point (P), Food Tech Park Brainport (P), ZLTO (P) en het Werkgeversplein Helmond; o bedrijven: AAE, Ad van Geloven, Bavaria, Groentehof, Huijbregts Groep, Scelta Mushrooms. • Onderwijs & onderzoek: o MBO-‐onderwijs: Helicon (P en penvoerder), ROC Eindhoven (P) en ROC ter Aa (P); o HBO-‐onderwijs: Hogeschool HAS Den Bosch en Fontys Hogeschool Eindhoven; o VMBO-‐MAVO-‐HAVO-‐VWO-‐onderwijs: OMO Scholengroep Helmond en Jan van Brabant College. • Overheid & ontwikkelingsmaatschappijen: o gemeenten Helmond (P), Veldhoven, Best en Eindhoven; o regionale overheid: Provincie Brabant en Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE); o ontwikkelingsmaatschappijen: Brainport Development (P) en BOM.
8. Doelstellingen De behoeftes van het food bedrijfsleven op terrein van aanbod van mbo professionals moeten op een juiste manier worden ingevuld. Het regionale food & tech bedrijfsleven krijgt daartoe meer invloed en verantwoordelijkheid op de besturing en inhoud van de MBO-‐opleidingen en gerelateerde voor-‐ en vervolgopleidingen. De inbreng van het bedrijfsleven wordt daartoe gebundeld om versnippering tegen te gaan en om de sturingsmogelijkheden te vergroten. Op dit terrein worden de volgende activiteiten ontplooid: 1. Bevorderen van effectieve samenwerking tussen ondernemers en onderwijs door het opzetten van een onderlinge samenwerkingsstructuur t.b.v. continue afstemming op inhoud en diepgang van onderwijsmodules. 2. Vergroten van het aantal stages, opdrachten en leerwerktrajecten van studenten in het bedrijfsleven (te organiseren via de infrastructuur van het Werkgeversplein Regio Helmond). 3. Ontwikkelen van stages voor docenten om in het regionale bedrijfsleven enkele dagen (intern) mee te werken om inspiratie en actuele kennis op te doen voor de eigen onderwijsomgeving. 4. Bijbrengen onderwijsvaardigheden aan gastdocenten uit het bedrijfsleven en verzorgen van gastdocentschappen. 5. Opstart internationaliseringsslag door ontwikkelingssamenwerking.
18
9. Deelnemersaantallen in 2013 uit 2013 in 2017 uit 2017 Studieomvang
groen BOL minoren master afstand 25 20 34 38 0 55 41 104 136 48 60 uur 32 uur
BBL 59 48 163 118
10. Samenvatting begroting Meeting Point Food & Fresh Lab Zuid-‐ Oost Brabant Uitgaven Menskracht (in kind) Menskracht (in geld) Huur (in kind) Totaal geld Totaal in kind Inkomsten Bijdrage bedrijven in kind Bijdrage onderwijs geld Bijdrage onderwijs in kind Bijdrage overheid e.a. in geld Bijdrage overheid e.a. in kind Bijdrage landelijk CIV Totaal geld Totaal in kind Totaal
2013 10.496 33.834 13.953 33.834 24.449 2013 15.736 4.183 8.459 6.977 255 22.674 33.834 24.449 58.284
2014 34.986 112.781 46.512 112.781 81.498 2014 52.453 13.944 28.195 23.256 849 75.581 112.781 81.498 194.279
2015 34.986 112.781 46.512 112.781 81.498 2015 52.453 13.944 28.195 23.256 849 75.581 112.781 81.498 194.279
2016 34.986 112.781 46.512 112.781 81.498 2016 52.453 13.944 28.195 23.256 849 75.581 112.781 81.498 194.279
2017 34.986 112.781 46.512 112.781 81.498 2017 52.453 13.944 28.195 23.256 849 75.581 112.781 81.498 194.279
totaal 150.440 484.960 200.000 484.960 350.440 totaal 225.550 59.960 121.240 100.000 3.650 325.000 484.960 350.440 835.400
19
iii Samenvatting Businessplan Meeting Point Food Noord Food Noord Het CIV Food Noord richt zich op innovatie en ontwikkeling van opleidingen in de zuivelsector vanuit de door bedrijven gewenste verbinding van zuiveltechnologie en procestechniek. Hierbij sluit het CIV aan op ontwikkelingen in de regionale markt. Door de komst van nieuwe vestigingen van zuivelbedrijven als A-‐ware en Fonterra en uitbreidingen van bestaande bedrijven als Friesland Campina en CSK Food Enrichment, komt de Noordelijke arbeidsmarkt voor MBO-‐ers in de Food-‐sector de komende jaren sterk onder druk te staan. In kwantitatieve zin, maar ook in kwalitatieve zin door verregaande innovaties in bedrijven. Het CIV Food Noord zal, samen met die bedrijven, de dagopleidingen en deeltijdopleidingen versterken en innoveren om voldoende vakspecialisten te leveren op excellent niveau. Het CIV Food Noord ontsluit de kennis en ervaring op landelijk niveau door het inrichten van een Community of Knowledge. Daarnaast maakt het CIV Food Noord deel uit van de ontwikkeling “Dairy Chain Friesland”. Hierin werken de HBO en MBO instellingen hogeschool van Hall Larenstein en MBO Life Sciences (Nordwin College en het Friesland College) samen. Dairy Chain Friesland werkt in de breedte van de gehele keten "van gras tot glas", dus van primaire productie tot zuivelproduct, waarin zowel het CIV-‐Meeting Point Melkveehouderij als het CIV-‐Meeting Point Food Noord zijn betrokken. Het heeft de ambitie in de doorlopende leerlijn MBO-‐HBO-‐WO toonaangevend opleider op wereldniveau te worden. Aan een uitbreiding op wetenschappelijk niveau wordt gewerkt via de University Campus Fryslân. Tenslotte is Food Noord een actieve deelnemer aan het Programma ‘Arbeidsmarkt en Opleiding Zuivelindustrie’ dat door het bedrijfsleven is opgezet om het grote tekort aan operators aan te pakken.
1. Profiel Het Meeting Point Food Noord maakt onderdeel uit van het landelijk Centrum voor Innovatief vakmanschap Agri & Food en is toegankelijk voor de volledige breedte in de Foodsector, maar specialiseert zich in Zuiveltechnologie. Het wordt hét landelijke (en later internationale) “MBO Centre of Knowledge and Practice” voor de zuivel, via een netwerk en een open elektronische omgeving. Daarnaast is de verbinding van voedingstechnologie en procestechniek een belangrijk speerpunt. Dit komt o.a. tot uiting in de inrichting van een Voedingsapplicatiecentrum (VAC), waarin samen met de HBO opleidingen Food & Technology een reële productie-‐ omgeving wordt ingericht tezamen met een ontwikkelomgeving waar MBO-‐ers en HBO-‐ ers gezamenlijk toegepast onderzoek uitvoeren voor bedrijven. Het Meeting Point Food Noord richt zich, als partnership van onderwijsinstellingen en bedrijven, primair op het opleiden van jonge mensen in dagopleiding en op het om-‐, bij-‐ en nascholen van bestaand personeel, met als doel zowel kwantitatief als kwalitatief te voldoen aan de door technische en technologische innovaties veranderde benodigde
20
personele inzet op MBO niveau binnen de bedrijven in de Foodsector. Het zwaartepunt ligt op de door bedrijven benoemde ontwikkelingen op snijvlakken tussen voedingstechnologie en techniek (procesautomatisering). Het Meeting Point Food Noord wordt verbonden aan de ontwikkeling van een Voedingsapplicatiecentrum, dat in een samenwerking tussen bedrijven, HBO Life Sciences en mbo Life Sciences in Leeuwarden tot stand komt. Het voert opdrachten, onderzoeken en projecten uit voor bedrijven. Deze kunnen betrekking hebben op research, productontwikkeling en -‐verbetering, kwaliteitszorg, etc. Met name voor het grote aantal MKB voedingsbedrijven in Noord Nederland voorziet het in een behoefte. Een van de kernen van het Voedingsapplicatiecentrum is een productie-‐eenheid Food waar een werkelijk voedingsproduct wordt gemaakt in een geautomatiseerde productielijn. In samenwerking met de voedingsopleidingen van HBO Life Sciences wordt het volledige proces uitgevoerd, van productontwikkeling tot nazorg, inclusief productie, kwaliteitszorg, technisch onderhoud, etc. Alle MBO rollen in de voedingsindustrie vinden we hierin terug. De ervaringen die in het werkelijke productie proces worden opgedaan sturen het leren en verdiepen van kennis en vaardigheden. Doordat het product in alle opzichten aan de eisen moet voldoen ontstaat een reële situatie. De didactiek is afgestemd op dit leerprincipe.
2. Bijdrage aan innovatie werkveld en onderwijs Het Meeting Point Food Noord werkt sterk van buiten naar binnen. De vele ontwikkelingen in bedrijven en in de (arbeids)markt sturen de ontwikkeling en uitvoering van onderwijsinnovaties. In de voorgenomen uitbreidingen van productiebedrijven als Friesland Campina, A-‐ware en Fonterra worden geheel nieuwe technologieën toegepast die vertaald dienen te worden naar het dagonderwijs, maar die zeker ook opleidingsvragen voor zittend personeel en zij-‐instromers op gaan leveren. Om adequaat te kunnen reageren op hoog innovatieve ontwikkelingen, zoals die het gevolg zijn van de recent gestegen vraag naar babyvoeding, is met name voldoende menskracht op MBO-‐niveau onontbeerlijk. Het Meeting Point Food Noord draagt zorg voor de innovaties die in het onderwijs nodig zijn om zowel inhoudelijk als didactisch de doelen van het praktijkgestuurd leren en het opleiden van innovatieve vakmensen te realiseren. Nieuwe manieren van samenwerking in partnership tussen bedrijven en opleidingen, ontwikkeling van praktijkgestuurde didactische concepten, e-‐learning, professionalisering van docenten, zijn elementen de in het CIV-‐Meeting Point Food Noord worden vormgegeven. Enerzijds om het Voedingsapplicatiecentrum in Leeuwarden tot een succes te maken, anderzijds om de ervaringen landelijk, en later internationaal uit te rollen.
21
3. Landelijke samenwerking Het nadrukkelijke doel van het Meeting Point Food Noord is het verzorgen van landelijke dekking voor kennis-‐ en ervaringsontwikkeling op het gebied van zuivel en procestechniek. Voor docenten, praktijkbegeleiders, HR medewerkers, etc. Maar ook als kwaliteitspracticum voor cursisten. Het Meeting Point Noord zet hiervoor de volgende ontwikkelingen in: • MBO minoren aangeboden met landelijke dekking, waarvan een deel op locatie (afstandsleren) wordt uitgevoerd en een deel in het voedingsapplicatiecentrum; • een kenniscentrum voor bedrijven, MBO cursisten en docenten, nationaal en later internationaal, voor BOL en BBL/maatwerk/leven lang leren; • kwaliteitsnetwerkbijeenkomsten en masterclasses in MBO zuivel en procestechniek, maar ook in didactiek en praktijkleren; • bijscholing en opleidingen voor docenten i.s.m. bedrijven. De “uitschenkpunten” zullen, voor wat betreft de studenten op scholen, in eerste instantie vooral liggen bij de AOC’s Nordwin College, AOC Oost en AOC Helicon, drie scholen die zich richten op de voedingproductietechnologie. Het ROC Friesland College leidt op voor de procestechniek, die binnen het CIV Food Noord verbonden wordt aan de voedingstechnologie. De genoemde scholen werken al landelijk samenwerken in “Zuivelopleidingen Nederland” voor BBL opleidingen en bij-‐ en nascholing. Voor bijscholing van docenten op de gebieden technologie/techniek en zuivel is een landelijke dekking mogelijk. In principe kunnen medewerkers van alle relevante VMBO, MBO en HBO instellingen deelnemen. In samenwerking met de Dairy Chain Friesland wordt de ambitie opgepakt de ontwikkelingen ook internationaal in te zetten. Wat dit voor mogelijkheden biedt op het gebied van MBO zal moeten blijken. Te denken valt aan opleiden van buitenlandse MBO cursisten en -‐docenten, het verzorgen van kwaliteitspractica, het leveren van Engelstalige leermaterialen, het organiseren van stages heen en weer.
4. Sectorvisie en arbeidsmarkt In het Noorden van Nederland speelt de voedingsindustrie een belangrijke maatschappelijke en economische rol. Dit blijkt ook uit het document “Kennistransfer Noord Nederland Agri-‐Food en Groen”, ontwikkeld in opdracht van Nordwin College, AOC Terra en Hogeschool van Hall Larenstein om inhoud te geven aan de verwezenlijking van de gezamenlijke ambitie om onderwijs en beroepenveld optimaal op elkaar aan te laten sluiten. Verschillende vestigingen van multinational Friesland Campina en een groot aantal MKB bedrijven zorgen voor meer dan 10% van de totale werkgelegenheid in Friesland. Een deel van de MKB bedrijven is verenigd in Innexus, een koepelorganisatie die zich primair richt op het innovatief creëren van meer business in Food, maar ook op kennisoverdracht en -‐uitwisseling. Daarnaast kent de Friese markt in de Food sector veel kleine ambachtelijke bedrijven.
22
Naast HBO-‐ers is er in de Food industrie grote behoefte aan MBO opgeleide vakmensen. In de productie en de kwaliteitszorg, maar ook in laboratoria, productontwikkeling, planning, etc. In de “Trendwatch Arbeidsmarkt” die in april 2011 door de COLO is gepubliceerd, is voor verschillende sectoren onderzoek uitgevoerd naar de “kans op werk” in het Noorden. Op MBO-‐niveau 3 en 4 staat de voedingsindustrie op de hoogste plaats (figuur 1). Recent onderzoek geeft aan dat in de periode tot 2020 vijftig procent van de productiemedewerkers uitstromen. Daarnaast is er een grote uitbreiding van de vraag voorzien door significante uitbreidingen bij bedrijven, w.o. Friesland Campina, A-‐ ware en Fonterra. Bedrijven in de regio benoemen dat de vraag naar MBO-‐ers op niveau 2 in de toekomst zal afnemen en de vraag naar vakmensen op niveau 4 en 4+ zal stijgen. Veel huidige werknemers in de Foodindustrie zijn als zij-‐instromer gestart en via deeltijdopleidingen (BBL) geschoold. De praktijk leert dat het aantal mensen dat via een BBL opleiding doorstroomt naar niveau 4 traditioneel gering is. Het aantal deelnemers in dagopleidingen (BOL) is in de laatste decennia sterk afgenomen. Om aan de vraag vanuit de industrie, zowel kwantitatief als kwalitatief te kunnen voldoen is verhoging van het aantal initiële opleidingsplaatsen (dagschool) op MBO niveau 3 en vooral op niveau 4 nodig.
Figuur 1: Kans op werk, niveau 3 en 4 Regio Noord, 2011
23
De benodigde competenties binnen de voedingsindustrie verschuiven niet alleen in termen van opleidingsniveau, maar ook inhoudelijk. Van werknemers worden bijvoorbeeld kennis en vaardigheden gevraagd op het gebied van technologie (product en proces) en (automatiserings)techniek. Dit geldt voor de productieomgeving, maar in toenemende mate ook voor het laboratorium. Kwaliteitszorg, systeemdenken en het uitvoeren van eenvoudige bepalingen (analyses) worden op de productievloer belangrijker. Als gevolg van opschaling van de automatisering van productieprocessen en ontwikkelingen in de grensgebieden van traditionele vakgebieden wordt een bredere visie gevraagd van toekomstige werknemers.
5. Ambitie en missie Missie Het CIV Meeting Point Food Noord is hét centrum voor opleiden in de zuivel. Het leidt excellente en innovatieve vakmensen op voor nieuwe gewenste competenties, passend bij ontwikkelingen in bedrijven in de voedingsindustrie: werken vanuit brede kennis met visie in de keten, verbinding van technische en technologische kennis en vaardigheden, ondernemendheid, kwaliteitsbesef, ontwikkelings-‐ en resultaatgerichtheid.
Groen en grijs samen meer dan twee afzonderlijke werelden
Met name in de Foodsector zijn mensen traditioneel opgeleid in de technologie gerichte (groene) AOC ‘s of in de techniek gerichte (grijze) ROC’s. Jongeren en medewerkers uit bedrijven moeten kiezen tussen een opleiding vanuit technisch perspectief, gericht op machines, automatisering, onderhoud, of een opleiding vanuit de technologie van het product, levensmiddelentechnologie, productontwikkeling, chemie, microbiologie, etc. De markt geeft al enkele jaren aan dat de medewerker in de productieomgeving een bredere visie nodig heeft en in beide gebieden moet kunnen functioneren. Binnen het CIV-‐Meeting Point Food Noord lopen deze werelden naadloos in elkaar over. Opleidingen worden vanuit een breed perspectief ingericht. Er vindt volledige integratie plaats van de onderdelen die eerder uitsluitend door een AOC of een ROC werden aangeboden. De ervaringen die hiermee worden opgedaan worden landelijk gedeeld en uitgewisseld.
Ontschotten opleidingsniveaus
Om optimaal te kunnen voldoen aan de marktvraag dient er een doorlopende leerlijn te zijn voor MBO-‐HBO-‐WO. Hierbij kan door afstemming en integratie op effectieve en kwalitatieve wijze invulling worden gegeven aan de verschillende opleidingen. In bij-‐ na en omscholingstrajecten voor bedrijven blijkt het soms niet eenvoudig het opleidingsniveau te categoriseren. Vaak wordt gesproken van een MBO+ niveau. Door vervolgonderwijs gezamenlijk, door de niveaus heen, te organiseren hoeft die vraag niet te worden beantwoord om bedrijven te kunnen bedienen.
Internationaal weer meetellen
In de vorige eeuw was de School voor Levensmiddelentechnologie in Bolsward, ook wel Zuivelschool genoemd, een belangrijk internationaal erkend kenniscentrum. De samenwerkende opleidingsinstituten en bedrijven in het Noorden hebben de ambitie
24
opgepakt dit weer te terug te brengen naar Nederland. Het Meeting Point Food Noord wil hierin het MBO deel in versterken.
De totale keten is van belang
Door te denken en te werken vanuit een totale ketenbenadering sluit de opleiding beter aan bij de wensen van bedrijven en is deze aantrekkelijker voor nieuwe cursisten.
6. Organisatie Om direct slagvaardig te kunnen starten zal het Meeting Point Food Noord eerst worden ingericht als samenwerkingsverband van onderwijs-‐ en bedrijfspartners. De directie wordt gevoerd door de directeur van MBO Life Sciences. Naast de directeur wordt een programmamanager aangesteld die de vragen van bedrijven vertaalt naar het onderwijs en samen met de ontwikkelgroepen zorg draagt voor de beoogde resultaten in programma’s en invulling. Er wordt één focusgroep ingericht waarin de strategische koers, positionering en de gewenste ontwikkelingen met de bijbehorende KPI’s voor het Meeting Point Noord worden vastgesteld. In de focusgroep hebben zitting vertegenwoordigers van de partnerbedrijven en de betrokken onderwijsinstellingen op strategisch niveau. De focusgroep komt in de eerste vier jaren minimaal tweemaal per jaar bijeen. Er wordt daarnaast een expertgroep ingesteld die voor de vertaling naar de uitvoering zorg draagt. Deze bestaat uit vertegenwoordigers van de bedrijven en onderwijsinstellingen op operationeel niveau. De expertgroep initieert en volgt de ontwikkelingen. De programmamanager zit de expertgroep voor en rapporteert aan de focusgroep en aan de directie. Afhankelijk van de gekozen ontwikkelingen worden er een of meerdere ontwikkelgroepen samengesteld. Elke groep kent een voorzitter. Ontwikkelgroepen zijn (onder voorbehoud): 1. Onderwijs ontwikkeling leermaterialen. 2. Middelen en leeromgeving. 3. Nationale en internationale ontwikkeling. De verantwoording naar de partners vindt plaats via de terugkoppeling aan de focusgroep. Hiertoe stelt de directeur jaarlijks een verantwoordingsdocument op met daarin minimaal de voortgang m.b.t. de gestelde doelen, de ontwikkelingen in de door de focusgroep aangegeven items en een financiële rapportage. In 2014 wordt de samenwerking en werkwijze geëvalueerd en wordt onderzocht of de ervaringen aanleiding geven tot een andere governance structuur, bijvoorbeeld een stichting of een coöperatieve vereniging, waarin het bestuur formeel wordt vastgelegd. Om dit ontwikkelmodel succesvol in te zetten is vertrouwen tussen de partners nodig. Gezien de samenwerking in het verleden en de beperkte omvang van het aantal partners is deze werkwijze verantwoord.
25
7. Partners De penvoerder van het Meeting Point Food Noord is het AOC Nordwin College. MBO Life Sciences is een samenwerkingsverband van het Nordwin College en het ROC Friesland College. De deelnemende bedrijven zijn in eerste instantie: • de Innexus groep (CSK, Koopmans, Smilde Foods, DOC, Laco Crumbs, Lypack, en anderen); • Friesland Campina; • AB Fryslân. De bovenstaande bedrijven hebben toegezegd de cofinanciering te verzorgen. Momenteel zijn er gesprekken gaande met meerdere bedrijven betreffende aansluiting. De deelnemende onderwijsinstellingen zijn in eerste instantie: • MBO Life Sciences, vertegenwoordiger van het Nordwin College en het Friesland College; • HBO Life Sciences, vertegenwoordiger van Hogeschool van Hall Larenstein en de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Momenteel zijn er gesprekken gaande met meerdere onderwijsinstellingen betreffende aansluiting, met name met AOC Oost.
8. Doelstellingen De doelen die het Meeting Point Food Noord nastreeft zijn hieronder geformuleerd met globale resultaten. 1. Versterken van initieel onderwijs Om aan de groeiende vraag naar niveau 4 medewerkers te kunnen voldoen moet de dagopleiding in de voeding groeien middels innovatieve aanpak en kwalitatieve verbetering, imagoverbetering door inzet van het Bèta-‐Mentality-‐model en gezamenlijke werving. Een te ontwikkelen model voor praktijkgestuurd leren in dagschool (BOL), deeltijd (BBL) en maatwerkopleidingen, gekoppeld aan een gemeenschappelijke elektronische leeromgeving, opdat de door bedrijven gewenste competenties worden aangeleerd en verdiept. Daarnaast worden meerdere MBO-‐ minoren ontwikkeld waaraan cursisten van verschillende scholen deel kunnen nemen, waaronder de minor Zuiveltechnologie voor operators die aangeboden wordt aan technische operatoropleidingen (ROC). Toename tot een minimale instroom en uitstroom van 50 MBO-‐studenten per jaar in Leeuwarden. Verder jaarlijkse deelname van minimaal 30 studenten van andere ROC’s en AOC’s aan innovatieve opleidingprogramma’s. 2. Omscholing, bijscholing, nascholing Vanwege de structurele vergrijzinggolf voor de komende 10 jaar bij voedings-‐ bedrijven en de toenemende uitbreidingsvraag naar hoger opgeleide productiemedewerkers is er structurele behoefte aan om-‐ en bijscholing van 26
vakmensen. Het Meeting Point gaat middels praktijkgestuurde didactiek, naast de bestaande opleidingen van mbo Life Sciences, jaarlijks 10 CIV trajecten ontwikkelen die tegelijk een proeftuin en leeromgeving vormen voor het nieuwe maatwerk in de Food volgens een flexibel model voor inhoud en werkwijze. 3. Delen van kennis en ervaring: Meeting Point Food Noord is een community of practice Het opzetten van een community of practice, een kennis-‐ en ervaringsnetwerk (Meeting Point) voor het nieuwe leren in de Foodsector zoals in dit plan is beschreven. Hierbij worden inzichten en ervaringen gedeeld en beleefd door deelname van landelijke opleidingspartners en bedrijven. Realisatie door opzetten een digitaal platform en inspirerende netwerkbijeenkomsten. Opleidingen en cursussen voor docenten worden in samenwerking met bedrijven ingericht. Zwaartepunten zijn het verbinden van technologie en techniek en de ontwikkelingen binnen de zuivelsector. 4. Werving en opleiding voor zijinstroom De vraag van de arbeidsmarkt is tot 2020 te groot om door vergroting van de dagschool in te kunnen voorzien. Met de bedrijven is afgesproken dat er een gezamenlijk plan wordt gemaakt voor werving via zijinstroom door het aanbieden van een perspectief van werk en opleiding, gericht op specifieke doelgroepen. Daar dit probleem breder is dan de reikwijdte van de betrokken bedrijven, zijn en worden nieuwe partners benaderd om de gehele noordelijke markt te kunnen bestrijken. 5. Uitwisseling onderwijs – bedrijfsleven Naast docentenstages en gastcolleges wordt de samenwerking verdiept door het vormen van duo’s uit bedrijfsleven en onderwijs en door in een latere fase mogelijk gedeeld werkgeverschap voor combinaties van onderwijs-‐ en bedrijfsbanen te realiseren. De mogelijkheden dienen te worden onderzocht. Het te bereiken resultaat is afhankelijk van de uitkomsten van dit onderzoek.
9. Deelnemersaantallen in 2013 uit 2013 in 2017 uit 2017
groen BOL grijs BOL minoren master BBL AOC BBL ROC flex NL 20 0 20 0 0 15 150 20 40 50 25 50 25 80 30 200 60 100
27
10. Samenvatting begroting Meeting Point Food Noord Uitgaven Menskracht (in kind) Menskracht (in geld) Organisatiekosten Ontwikkelkosten materiaal Netwerk bedrijven-‐/onderwijs Vullen digital kennisplatform Overige Totaal geld Totaal in kind Inkomsten Bijdrage bedrijven in kind Bijdrage onderwijs geld Bijdrage onderwijs in kind Opbrengsten Bijdrage landelijk CIV Totaal geld Totaal in kind Totaal
2013 38.000 36.000 8.000 10.000 9.000 8.000 2.500 73.500 38.000 2013 16.000 3.000 22.000 6.500 65.000 74.500 38.000 112.500
2014 38.000 34.000 5.000 6.000 6.000 2.500 2.000 55.500 38.000 2014 16.000 3.000 22.000 13.500 40.000 56.500 38.000 94.500
2015 32.000 34.000 5.000 6.000 6.000 6.000 3.500 60.500 32.000 2015 16.000 3.000 16.000 23.500 35.000 61.500 32.000 93.500
2016 32.000 20.000 5.000 5.000 6.000 6.000 3.500 45.500 32.000 2016 16.000 3.000 16.000 23.500 35.000 61.500 32.000 93.500
2017 32.000 20.000 5.000 5.000 6.000 6.000 3.500 45.500 32.000 2017 16.000 3.000 16.000 23.500 0 26.500 32.000 58.500
totaal 172.000 144.000 28.000 32.000 33.000 28.500 15.000 280.500 172.000 totaal 80.000 15.000 92.000 90.500 175.000 280.500 172.000 452.500
28
iv Samenvatting Businessplan Meeting Point Food Academy Amsterdam Food Academy Food Academy Amsterdam is de plaats waar de vraag naar en het aanbod van arbeid in de voedingssector bij elkaar komen en op elkaar worden afgestemd. De plaats waar bedrijven, opleiders en talenten elkaar treffen, samenwerken en versterken. Food Academy Amsterdam maakt deel uit van een sterk Food cluster in het Noord-‐Westelijk deel van de Randstad met een reeks van (gebundelde) activiteiten met een economisch, maatschappelijk en educatief karakter. Het is een stimulans om de relatie van het bedrijfsleven met het onderwijs, kennisinstellingen en overheden te optimaliseren. Regionale kleuring is hierbij cruciaal. De Food sector in de regio Zaanstreek is vooral een procesindustrie. De Food sector in Amsterdam richt zich naast de procesindustrie op retail, distributie, logistiek, marketing en (food-‐ )management. Het onderwijs volgt de regionale indeling. Wellantcollege richt zich met de Food Academy op thema’s rondom binnenstedelijke voedselvraagstukken. Het Clusius College richt zich op positionering op het terrein van procesoperating in Food, inclusief kwaliteitsmanagement. De arbeidsmarkt in de Food sector kent daarbij zijn eigen dynamiek en heeft met de afzonderlijke onderwijsinstellingen een eigen relatie. Om een inhoudelijke optimalisatie te maken, onder meer met landelijke en provinciale programma’s en beleidslijnen, zien we in hoofdlijnen een verdeling op 4 thema’s. Werken en leren & ontwikkelen staan centraal. Innoveren is nodig om doelbewuste veranderingen, gestuurd door overheden en bedrijfsleven, gezamenlijk op te kunnen pakken en te borgen in het kennissysteem. Tot slot betekent het thema Verbinden dat een intensieve ketensamenwerking tot stand wordt gebracht.
1. Profiel In verschillende regio’s in het land waar de food-‐sector belangrijk is, zijn in de loop van de tijd sterke bedrijvenclusters gevormd. Voor het Noord-‐Westelijk deel van de Randstad geldt dat een regionaal cluster van bedrijven in de Food sector ontbreekt. Partijen (bedrijfsleven, onderwijs en overheid) in de regio hebben het vaste voornemen geformuleerd nu samen te gaan werken om ook in deze regio een dynamisch food-‐ cluster te laten ontstaan. Wellantcollege, Clusius College en Hogeschool Inholland nemen daarbij het voortouw. Daarbinnen werken Wellantcollege en Clusius College samen aan de realisatie van het CiV-‐Meeting Point Food Academy. Een sterk Food cluster in het Noord-‐Westelijk deel van de Randstad bestaat uit een reeks van (gebundelde) activiteiten met een economisch, maatschappelijk en educatief karakter. Het moet een stimulans zijn om de relatie van het bedrijfsleven met het onderwijs, kennisinstellingen en overheden te optimaliseren. Regionale kleuring is hierbij cruciaal. De Food sector in de regio Zaanstreek is vooral een procesindustrie. De
29
Food sector in Amsterdam richt zich naast de procesindustrie op retail, distributie, logistiek, marketing en (food-‐)management. Het onderwijs volgt de regionale indeling. Wellantcollege richt zich binnen de Food Academy op thema’s rondom binnenstedelijke voedselvraagstukken. Het Clusius College richt zich op positionering op het terrein van procesoperating in Food, inclusief kwaliteitsmanagement. De arbeidsmarkt in de Food sector kent daarbij zijn eigen dynamiek en heeft met de afzonderlijke onderwijsinstellingen een eigen relatie. Het kristallisatiepunt Food Academy kent het volgende profiel: • Wellantcollege en Inholland bieden een specifiek opleidingenpakket MBO en HBO met een focus op binnenstedelijke vraagstukken met initieel onderwijs en innovatieve trajecten, en focus op kleinere bedrijven; • binnen de Food Academy wordt een concreet arbeidsmarktinstrumentarium voor de food sector aangeboden waarvoor binnen de regio een samenwerkingsverband met de uitzendbranche is gevormd. (Clusius College). Om een inhoudelijke optimalisatie te maken, onder meer met landelijke en provinciale programma’s en beleidslijnen, zien we in hoofdlijnen een verdeling op 4 thema’s. Deze enten we op het topsectorenbeleid, dat breder insteekt dan de HCA alleen. Werken en leren & ontwikkelen staan centraal. De vraag naar voldoende en goed opgeleid personeel, nu en in de toekomst, is immers een leidend thema voor de sector. Innoveren is nodig om doelbewuste veranderingen, gestuurd door overheden en bedrijfsleven, gezamenlijk op te kunnen pakken en te borgen in het kennissysteem. Het HBO en het wetenschappelijk onderwijs spelen hierbij een zeer belangrijke rol. Tot slot betekent het thema Verbinden dat een intensieve ketensamenwerking tot stand wordt gebracht zodat kennisvalorisatie en een actieve rol van de overheden in de Food sector mogelijk wordt.
30
2. Bijdrage aan innovatie werkveld en onderwijs Optimaal aansluiten onderwijs -‐ arbeidsmarkt Voedingsopleidingen hebben een focus op het grootbedrijf met specifieke meer technologisch georiënteerde functies. Food Academy biedt dit met een aanbod BBL en een makelaarsfunctie waardoor we razendsnel kunnen anticiperen op de behoefte van de arbeidsmarkt. Door de inrichting van een concreet brandpunt waar vraag naar en aanbod van arbeid in de sector bij elkaar komen is het onderwijs direct aangesloten op ontwikkelingen in de arbeidsmarkt. Zo kunnen die ontwikkelingen direct vertaald worden naar ontwikkelingen binnen het onderwijs. Optimaal aansluiten op nieuwe beroepen in een stedelijke context Food Academy gaat verder door met haar BOL opleidingen te anticiperen op nieuwe beroepen en ondernemerschap in het midden-‐ en kleinbedrijf en oplossingen te bieden voor stedelijke vraagstukken. Dit betekent het betrekken van toegepast onderzoek in het onderwijs en het samenwerken met stedelijke initiatieven. Concreet krijgt deze innovatie gestalte in een groot aantal activiteiten die wij structureren binnen de genoemde thema’s leren en ontwikkelen, werken, innoveren en verbinden. Het gaat hier onder meer om: • creëren van een doorlopende leerlijn MBO4 – HBO, Wellantcollege – Inholland; • creëren van gezamenlijke projecten MBO-‐HBO; • Food Academy verwerft hoogwaardige stages die boeiend en bindend zijn voor deelnemers om in de sector aan de gang te gaan; • in samenspraak met de bedrijven zet Food Academy een meerjarig opleidings-‐ en trainingsprogramma op waarmee gewerkt wordt aan het up-‐to-‐date houden van kennis en kunde van de medewerkers; • ontwikkelen van meer op de praktijk in de voedingsmiddelenindustrie ingerichte leer-‐ werk trajecten op niveau 3 en 4; • bij-‐ en nascholingstrajecten, in de werksituatie, om zittend personeel aan te kunnen laten haken bij de ontwikkelingen binnen de sector; • Food Academy zorgt voor de werving en eerste selectie van kandidaten, en in samenwerking met de partners, voor het opleiden en ontwikkelen van kandidaten; • Food Academy ontwikkelt, in samenwerking met deelnemende partners , modules voor strategische HR planning; • realiseren van een bedrijfsechte omgeving door betrokkenheid van (Amsterdamse) bedrijven; • organiseren van cycli van gastlessen over binnenstedelijke voedselvraagstukken; • bijdrage van bedrijven aan onderwijsontwikkeling; • bijdrage leveren aan gezamenlijke projecten MBO-‐HBO (leveren van authentieke vragen); • bijdrage aan symposia; • deelname in verschillende wijkgerichte activiteiten (foodcourts) in Amsterdam op het snijvlak voeding en gezondheid in de stad;
31
• acquireren van authentieke vragen bij Amsterdamse binnenstedelijke ondernemers; De ervaring die we hier hebben opgedaan is dat hier creatieve innovatieve vraagstukken leven waar Food Academy een antwoord op kan geven. • integratie ontwikkelde lessencyclus in de MBO-‐4 opleiding. Wageningen UR, DLO LEI heeft een lessencyclus ontwikkeld met vier lessen: o Thema 1: Gezondheid en de stad o Thema 2: Etniciteit en de stad o Thema 3: Duurzaamheid en de stad o Thema 4: Multifunctionele verbindingen en de stad en vermarkting • imago-‐campagne, cursussen, syllabi, games en andere (online-‐)manieren om kennis en informatie over relevante innovaties toegankelijk te maken voor studenten en kandidaten (zie ook werken); • regierol nemen waar het gaat om de kennisontwikkeling van binnenstedelijke voedselvraagstukken, via ketenmakelaar (KIGO stadlandbouw) en lectorenkring • verbeteren van de samenwerking met niet-‐groene opleidingen in het VO en MBO teneinde rechtstreeks te werven voor Foodopleidingen (BOL/BBL); • verbinding leggen met andere sectoren om (mobiliteits)kandidaten te plaatsen over te nemen.
3. Landelijke samenwerking Food Academy richt zich op BOL, BBL en cursorisch onderwijs (Leven Lang Leren). Het BOL-‐onderwijs wordt geconcentreerd bij Wellantcollege, en de BBL en cursorisch onderwijs bij Clusius College. Het aanbod dat ontwikkeld is en wordt, zal waar relevant ook toegankelijk zijn voor deelnemers uit andere regio’s. In samenhang met de afspraken rondom innovatie van onderwijs, die tussen de kristallisatiepunten worden gemaakt, worden ook afspraken over de toegankelijkheid gemaakt. De Food Academy kan activiteiten toegankelijk maken door masterclasses te ontwikkelen en toegepast onderzoek te ontsluiten.
4. Sectorvisie en arbeidsmarkt Topsector Agro en Food De topsector Agro en Food heeft zich ten doel gesteld de sterke internationale positie van de sector te bestendigen. Hiertoe wil de topsector investeren in excellente kennis en innovatie. De voedings-‐ en genotmiddelenindustrie is een belangrijke sector en verschaft 153.000 mensen werk. De overheid heeft de voedings-‐ en genotmiddelen industrie als belangrijk sleutelgebied aangewezen, om internationaal te kunnen blijven concurreren. Toename van resource efficiency in de keten, het verlagen van footprints, duurzaamheid van importstromen maximaliseren, zorg om humane gezondheid zijn thema’s waar Food Academy op inspeelt. Naast de aansluiting op de voedingsmiddelenindustrie maken de partners ook de keuze om te investeren in
32
stedelijke Amsterdamse vraagstukken waar onder regie van de gemeente Amsterdam een aantal jaar aan gewerkt wordt. Tabel 1: Wervingsbehoefte voedingsmiddelen technologie Opleidingsniveau
MBO Voedingsmiddelentechnologie
600*
Aanbod starters per jaar (0-‐3 jaar werkervaring) 150-‐200**
HBO Voedingsmiddelentechnologie WO Voedingsmiddelentechnologie
176*** 40-‐50****
95-‐>55*** 40-‐50****
*
** *** ****
Wervingsbehoefte starters per jaar (0-‐3 jaar werkervaring)
afgeleid van totale wervingsbehoefte Voedingsmiddelenindustrie, SEOR, Vervangingsvraag Maakindustrie 2006 Ministerie LNV 2007 inschatting HAS Den Bosch & Nutri-‐akt 2007 WUR 2007, buitenlandse studenten zijn in deze gegevens niet opgenomen.
Verschil
400-‐450 81-‐>121 0
De behoefte aan goed opgeleid personeel dat in staat is de technologische en innovatieve ambities van de sector te realiseren, is hoog. De afgestudeerden van deze opleiding kunnen uitstekend functioneren in de gehele keten van voedingsmiddelen en de periferie rondom de keten. Veranderingen in het werkveld Onderzoek en interviews met bedrijven in het voedingsdomein (AH, Friesland Campina, EM-‐TE) geven aan dat er meer vraag komt naar afgestudeerden met kennis van Food. Onderzoek van Friesland Campina en van EIM toont aan dat enerzijds het aanbod onvoldoende is om de vraag op te kunnen vangen en anderzijds dat de gewenste vaardigheden (ondernemerschap en technische kennis) ontbreken. Het bijbrengen van een ondernemende en onderzoekende houding is van groot belang. Albert Heijn1 geeft aan dat de dienstverleningsconcepten in supermarkten veranderen, volledig gericht op services. Waar het om gaat is de vraag van Albert Heijn aan de toeleverende bedrijven. Deze vraag naar halffabricaten wordt gedifferentieerder, afgestemd op de doelgroep en hoogwaardiger. Voor juist deze toeleverende bedrijven wordt de kennis van groen belangrijker . In de komende jaren is sprake van een mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt voor voedingsmiddelenbedrijven en de keten waarin voedingsmiddelenbedrijven actief zijn. Voor specifieke functies zijn nu al te weinig mensen: bijvoorbeeld operators, medewerkers technische dienst, logistieke medewerkers en gekwalificeerd personeel op het gebied van kwaliteit en laboratoria. Dan gaat het niet om tekorten van een individueel (uitzend)bedrijf, maar functies waarin breed onvoldoende kan worden 1
interviews manager Albert Heijn P&O, EMTE, Friesland Campina (ter voorbereiding op Food Academy), 2009
33
voorzien. Dit type betreft niet de “bulk” van de mensen die werkzaam zijn in de sector. Dat zijn vaak nog mensen op niveau 1 of 2 die veelal eenvoudige en repeterende werkzaamheden verrichten. Dit type functies zal echter onder invloed van productie-‐ automatisering ingeruild gaan worden voor minder, maar hoger gekwalificeerd personeel. Er wordt daardoor een flinke mobiliteits-‐ en opleidingsvraag vanuit de sector verwacht. De frictie is er dus op kwalitatief en kwantitatief gebied: zittend personeel en nieuwe instromers passen niet in bestaande of wijzigende functieprofielen, en bedrijven krijgen te maken met een krimpende arbeidsmarkt bij een groeiende behoefte aan goed gekwalificeerd personeel. Metropoolregio Amsterdam De context waarin Amsterdam opereert, is een context van verjonging. De demografische ontwikkeling in Amsterdam is gunstiger dan het landelijk gemiddelde. Waar landelijk de groep 0-‐20 de komende 20 jaar afneemt met 8% stijgt deze in Amsterdam met 2% (bron: CBS). (Groen) onderwijs op het gebied van ‘Food’ ontbrak echter in de Amsterdamse context. Een aantal jaren geleden is voeding een thema geworden op de bestuurlijke agenda in Amsterdam. Met de start van proeftuin Amsterdam werd een stimulans gegeven aan gezondere eetgewoonten, bekendheid van streekproducten en duurzame dier-‐ en milieuvriendelijke productie. Hiermee sluit Amsterdam aan op (inter)nationale en regionale doelstellingen op het gebied van duurzame ontwikkeling en geeft ze hier concreet invulling aan. Ook binnenstedelijk ontstonden allerlei kleinschalige initiatieven op het gebied van voeding, zoals 'gezonde schoolkantines', 'boerderij-‐educatie', 'ontwikkeling van het Foodcenter als kenniscluster' en 'bevorderen stadslandbouw'. Het doel is om een duurzame verandering teweeg te brengen in de voedselketen. Vooral bij de stedelijke consument die daar een centrale plaats in neemt. Economische motieven en afbakening regio Samenvattend zijn er economische en maatschappelijke motieven om te investeren in Food. Bedrijven in het Noord-‐Westelijk deel van de Randstad kampen met een tekort aan geschoold personeel. Bovendien ontbreekt het in de regio aan opleidingen in de Food-‐sector.
5. Ambitie en missie Partijen kunnen ieder voor zich geen oplossing voor deze fricties bieden. Daarom werken in de Metropool Regio Amsterdam en Noord-‐Holland Noord (samen het Noord-‐ Westelijk deel van de Randstad) bedrijven, uitzendorganisaties, onderwijsinstellingen en overheden samen om invulling te geven aan arbeidsmarktvraagstukken voor de voedingssector. Food Academy Amsterdam neemt hierin het voortouw.
34
De Food Academy (waarin eerdere initiatieven Food Academy en Food Learning & Employability Centrum zijn samengegaan) vormt een kristallisatiepunt met de volgende ambitie: De Food Academy is de plaats waar (de kwaliteit van) de vraag naar en het aanbod van arbeid in de voedingssector bij elkaar komen en op elkaar worden afgestemd. De plaats waar bedrijven, opleiders en talenten elkaar treffen, samenwerken en versterken.
6. Organisatie Als vorm kiezen wij voor een netwerkstructuur, zonder zwaar aangezette organisatievorm. De structuur is bewust dynamisch ingericht, om zoveel mogelijk andere geïnteresseerde partijen deel te laten nemen. In eerste instantie geldt dat voor (flex)bedrijven. We denken daarnaast bijvoorbeeld voor de onderwijs-‐ en onderzoeks-‐ kant aan ROC’s en universiteiten, en aan de bedrijvenkant aan partners uit gerelateerde sectoren binnen de keten. De keuze voor een niet te zwaar aangezette organisatie betreft vooral de juridische vorm, die geen beletselen mag opwerpen voor nieuwe toetreders. Anderzijds zijn de geformuleerde ambities fors, en moet er nog veel werk worden verzet om die ook daadwerkelijk te realiseren. Om het handelen daarin te sturen kiest het samenwerkings-‐ verband voor het door het Platform Bèta Techniek gehanteerde vijf fases model: Starten, Testen, Lanceren, Uitbreiden en Onderhouden.
7. Partners De voorbereidingen voor het Meeting Point Food Academy Amsterdam zijn begin 2012 van start gegaan met het uitwerken van het concept en het vormen van een netwerk van bedrijven . De Founding Fathers zijn: Bedrijven • Grown Down Town AOC’s • Brouwerij de 7 Deugden • Wellantcollege • Puur Chocolade • Clusius College • ManpowerGroup HBO, WO, kennisinstellingen • Adecco • Hogeschool InHolland • PDZ Uitzendbureaus
35
We streven naar verbreding door samenwerking met: • Food productie bedrijven • uitzendbureaus • brancheorganisaties • Amsterdam Economic Board • Provincie Noord-‐Holland / Gemeente Zaanstad • ROC’s
8. Doelstellingen Food Academy streeft vanuit het CIV Agri & Food het volgende na: • bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken gerelateerd aan de foodsector in het Noord-‐Westelijk deel van de Randstad; • jongeren uitdagen om voor Food (onderwijs) te kiezen; • bijdragen aan de arbeidsmarktvraag van voedingstechnologische bedrijven; • ondersteunen van de arbeidsmarkt door in samenwerking met het bedrijfsleven bieden van moderne arbeidsmarktinstrumenten; • een doorlopende leerlijn creëren met het HBO; • hoogwaardige onderzoekskennis en bedrijven integreren in het onderwijs om zo modern en hoogstaand MBO4 onderwijs te bieden.
9. Uitvoeringslocaties Wellantcollege en Clusius College gebruiken de locatie Boelelaan in Amsterdam als centrale locatie. In deze locatie verzorgen Wellantcollege en Inholland het onderwijs. Zoals aangegeven vindt veel van de ontwikkeling zelf plaats in samenwerking met partners als foodbedrijven en uitzendorganisaties, en dus ook binnen die bedrijven. Uitschenkpunten: • Locatie Wellantcollege, Boelelaan, Amsterdam • Locatie Wellantcollege, Rijswijk • Locatie Clusius College, Alkmaar (en binnen de bedrijven zelf)
10. Deelnemersaantallen 2013 in uit 2013 in 2017 uit 2017 omvang
groen BOL master BBL AOC 60 115 0 0 88 75 140 45 200 127 20 uur
36
11. Samenvatting begroting Meeting Point Food Academy Amsterdam Uitgaven Menskracht (in kind) Menskracht (in geld) Huur (in geld) Innovatieprojecten Ontwikkeling, toegepast onderzoek/masterclasses Marketing Algemene kosten Totaal geld Totaal in kind Totaal geld+kind Inkomsten Bijdrage bedrijven in kind Bijdrage onderwijs in kind Bijdrage overheid e.a. in geld Inkomsten kwantitatief aanbod Inkomsten kwalitatief aanbod Overige inkomsten, abonnementen Bijdrage landelijk CIV Totaal geld Totaal in kind Totaal geld + kind Saldo geld
2013 27.140 0 0 0
2014 40.000 178.000 5.000 20.000
2015 50.000 218.000 5.000 20.000
2016 50.000 238.000 5.000 20.000
2017 50.000 238.000 5.000 20.000
totaal 217.140 872.000 20.000 80.000
0 0 40.000 40.000 27.140 67.140 2013 19.640 7.500
30.000 45.000 20.000 248.000 90.000 338.000 2014 45.000 45.000
30.000 45.000 20.000 288.000 100.000 388.000 2015 55.000 45.000
305.000 17.500 20.000 280.500 100.000 380.500 2016 55.000 45.000
30.000 17.500 20.000 280.500 100.000 380.500 2017 55.000 45.000
120.000 125.000 120.000 1.137.000 417.140 1.554.140 totaal 229.640 187.500
0
75.000
75.000
0
0
150.000
0
20.000
40.000
60.000
80.000
200.000
0
45.000
105.000
180.000
255.000
585.000
0 47.500 47.500 27.140 74.640 7.500
5.000 42.500 197.500 90.000 287.500 -‐50.500
25.000 42.500 281.250 100.000 381.250 -‐6.750
40.000 42.500 306.500 100.000 406.500 26.000
55.000 0 365.000 100.000 465.000 84.500
125.000 175.000 1.197.750 417.140 1.614.890 60.750
37
v Samenvatting Businessplan Meeting Point Foodport Academy Zeeland Foodport Academy Meeting Point Zeeland “Foodport Academy” is het regionale talentencentrum waarin bedrijven en opleidingen samenwerken om excellente studenten door te laten groeien tot innovatieve vaklui, die open staan voor nieuwe ontwikkelingen en deze in de praktijk kunnen brengen. Foodport Academy is gericht op de gehele food-‐keten: productie en verwerking van uitgangsmaterialen, akkerbouwproducten, zuivel, aquacultuurproducten en de logistieke processen rond deze sector. De specialisatie, en het onderscheid ten opzichte van andere meeting points van de CIV A&F, is de expertise op het terrein van de zilte aquacultuur, de agrologistiek (product in de keten) en biobased economy. Onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven, met Edudelta Onderwijsgroep als trekker, hebben de handen ineen geslagen. Hierdoor komen de meest moderne faciliteiten beschikbaar voor bedrijfsleven en onderwijs. De studenten maken bij hun opleiding gebruik van deze voorzieningen, zodat hun opleiding aantrekkelijker wordt en zij nog beter voorbereid de arbeidsmarkt betreden. Er worden aansprekende en inspirerende leerarrangementen rondom innovatieve thema’s ontwikkeld en uitgevoerd, waarbij de regionale behoeften van het bedrijfsleven centraal staan (regioleren). Afhankelijk van onderwerp en doelgroep zijn dat masterclasses, keuzemodules, e-‐ learning, webconferences, themadagen, enz. Doordat de kwaliteit van de opleidingstrajecten verbetert, wordt er tevens een bijdrage geleverd aan een beter imago van de sector en aan de instroom van personeel.
1. Profiel Meeting Point Foodport Academy Zeeland is gericht op de gehele food-‐keten: productie en verwerking van uitgangsmaterialen, akkerbouwproducten, zuivel, aquacultuur-‐ producten en de logistieke processen rond deze sector. De specialisatie, en het onderscheid ten opzichte van andere Meeting Points, is de expertise op het terrein van de zilte aquacultuur, de agrologistiek (product in de keten) en biobased economy.
2. Bijdrage aan innovatie werkveld en onderwijs Onderwijsinnovatie wordt gerealiseerd in de ontwikkeling van leerarrangementen op basis van de behoefte van het regionale bedrijfsleven, en in nauwe samenwerking met dat bedrijfsleven. Dit gebeurt volgens de Innovatiecyclus als weergegeven in het Businessplan CIV.
38
• er wordt een Focusgroep samengesteld uit (regionale) topondernemers. Hier worden de kritische prestatie-‐indicatoren (KPI’s) gedefinieerd die voor hun bedrijven van belang zijn. Op basis van deze KPI’s worden de thema’s opgesteld die in leerarrangementen nader uitgewerkt zullen worden.(Voorbeelden van KPI’s: beschikbaarheid grondstoffen just in time; productieomvang; tijdige aflevering van producten; maatschappelijk verantwoord produceren enz.); • er worden Expertgroepen samengesteld met leden uit onderwijs en bedrijfsleven. Hierin worden de leerarrangementen ontwikkeld, op basis van de expertise in het vakgebied uit het bedrijfsleven en onderwijskundig inzicht van de vakdocenten. Deze leerarrangementen worden, afhankelijk van onderwerp en doelgroep, ontwikkeld als masterclasses, keuzemodules, e-‐learning, webconferences, themadagen, proeven van bekwaamheid, enz. (Voorbeelden van onderwerpen: waterkwaliteit; voedselveiligheid; verpakking levende dieren; hoogwaardig gebruik van aquatische afvalstromen); • evaluatie vindt plaats in de Focusgroep op basis van kwantitatieve en kwalitatieve rapportages. Uitgangspunt hierbij zijn de KPI’s en de mate waarin de leerarrangementen hebben bijgedragen in het behalen van de gestelde doelen. De uitvoering van deze leerarrangementen vindt deels plaats in de authentieke situatie, dus studenten (en docenten) leren in bedrijven. Een ander deel van de leerarrange-‐ menten wordt verzorgd door gastdocenten (vakexperts uit het bedrijfsleven) in de school.
3. Landelijke samenwerking De activiteiten van het Meeting Point zijn toegankelijk door middel van het loket Foodport Academy (zowel fysiek als digitaal), de leerarrangementen worden in een digitale leeromgeving aangeboden. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van afstandsleren en webconferencing, op dit moment wordt een pilot met Adobe Connect uitgevoerd in de Fruit Academie. Er worden met scholen uit andere regio’s afspraken gemaakt over een “uitwisselingsdag”, bijvoorbeeld de woensdag.
4. Sectorvisie en arbeidsmarkt Foodport Academy is van groot belang voor de arbeidsmarkt in de regio en daarbij met name voor de Agri & Food sector. De werkgelegenheid in de Zeeuwse agro-‐foodsector bestaat nu uit circa 25.000 arbeidsplaatsen. De doelstelling is dat dit aantal in 2020 met 1.500 arbeidsplaatsen gestegen is, dus met meer dan 5%. Daarnaast zullen er medewerkers met pensioen gaan of op andere wijze uit de sector vertrekken. Gekoppeld aan de toename van het gewenste opleidingsniveau ontstaat een grote opleidingsvraag waar Foodport Academy een belangrijke rol zal spelen. Door versterking en uitbreiding van de BOL opleidingen, maar ook door samen met de bedrijven een combinatie van opleiding en baan te verzorgen en perspectief te bieden aan zijinstromers.
39
De initiatiefnemers van Foodport Zeeland zien dat door het gericht en gezamenlijk stimuleren van de sector Agri & Food, en in het kader van dit Meeting Point met name in Aquafood, Logistiek en Biobased, er kansen benut worden die bijdragen tot een evenwichtige groei van de Zeeuwse economie. Kansen die door individuele partijen onvoldoende benut kunnen worden, kunnen in een stevige samenwerking opgepakt worden. Een belangrijk onderdeel hierbij is het genereren van voldoende instroom van competente werknemers, door slimme verbindingen en samenwerking in Foodport Academy kan dit worden gerealiseerd. In de visie van de initiatiefnemers heeft in 2020 het Foodcluster Zeeland mede hierdoor een sterke groei doorgemaakt in aard, omvang en positie.
5. Ambitie en missie Foodport Academy is hét regionale talentencentrum waarin bedrijven en opleidingen samenwerken om excellente studenten door te laten groeien tot innovatieve vaklui, die open staan voor nieuwe ontwikkelingen, deze opsporen en vervolgens in de praktijk kunnen brengen.
6. Organisatie Meeting Point CIV Food “Foodport Academy” start in een netwerkstructuur met Edudelta Onderwijsgroep als penvoerder. Onderwijspartner is SVO en partner namens het bedrijfsleven is de Stichting Foodport Zeeland. De initiatiefnemers van Foodport Zeeland zijn: ZLTO, Zeeland Seaports, NV Economische Impuls Zeeland, Provincie Zeeland, Gemeente Terneuzen, Gemeente Reimerswaal namens de Bevelandse gemeenten. Het bestuur van Foodport Zeeland bestaat uit de volgende personen: Linda de Regt (Farmpack Kapelle) -‐ voorzitter; Niek Barendregt (Edudelta Onderwijsgroep) -‐ vice-‐ voorzitter; John Dane (Kloosterboer Vlissingen) -‐ secretaris/penningmeester; Adri Bout (Seafarm Kamperland); Henk Tazelaar (Appelaere Waterlandkerkje) De coördinatie en uitvoering rondom Foodport Zeeland ligt bij de directie. Deze coördineert de verschillende actielijnen, controleert de voortgang en verbindt actief alle stakeholders. De directie wordt ingevuld door Edwin Foudraine.
40
7. Partners
De voorbereidingen voor het Meeting Point Foodport Academy Zeeland zijn begin 2012 van start gegaan met het uitwerken van het concept en het vormen van een netwerk van bedrijven . De Founding Fathers zijn: Bedrijven HBO, WO, kennisinstellingen • Foodport Zeeland • HZ University of Applied Sciences • InHolland AOC’s • Edudelta Overheden • Helicon • Provincie Zeeland ROC-‐partners • Scalda Met Helicon Opleidingen wordt al samengewerkt in het kader van de Fruitacademie, deze wijze van samenwerking in kleine opleidingen en specifieke scholingsvragen wordt uitgebreid. Met ROC Scalda draait op dit moment een pilot in het kader van het project ‘Zeeland Centraal’ (de implementatie van afstandsleren) rond het thema ‘mobiele werktuigen’, en in de toekomst specifieke thema’s in food en agrologistiek. Het netwerk staat open voor scholen (met name ROC’s) en overheden die willen aansluiten. Activiteiten staan open voor alle werkenden. Voor nieuwe bedrijfsleden geldt een toets op toegevoegde waarde.
8. Doelstellingen In 2018 hebben onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven de handen ineen geslagen, waardoor de meest moderne faciliteiten beschikbaar staan voor bedrijfsleven en onderwijs. De studenten maken bij hun opleiding ook gebruik van deze faciliteiten, zodat hun opleiding aantrekkelijker wordt en dat zij nog beter voorbereid de arbeidsmarkt betreden. Er worden aansprekende en inspirerende trainingen, cases en inleidingen rondom innovatieve thema’s verzorgd, waarbij de regionale behoeften vanuit het bedrijfsleven centraal staan (regioleren). Hierdoor zal de kwaliteit van de opleidingstrajecten verbeteren, er wordt tevens een bijdrage geleverd aan een beter imago van de sector en dus aan de instroom van personeel.
9. Duurzaamheid Na 2017 kennen bedrijven en het onderwijs elkaars kwaliteiten, zodat deze wederzijds beter benut worden. De opleidingsactiviteiten zijn vraaggestuurd en spelen in op de
41
actuele behoefte van het bedrijfsleven. Er is met het Meeting Point een goede infrastructuur neergezet en kennis is aanwezig en ontsloten om de leerarrangementen waaraan behoefte is te ontwikkelen uit te voeren. Na 2017 stopt de subsidie en kan Foodport Academy zichzelf bedruipen. Het is dan nog steeds een herkenbare entiteit maar financieel volledig geïntegreerd in de betrokken instellingen en bedrijven. Er wordt voor initieel onderwijs gebruik gemaakt van de reguliere onderwijsbekostiging, voor cursus-‐ en contractactiviteiten wordt uitgegaan van kostendekkende tarieven. Er is sprake van bescheiden inkomsten uit de verkoop van leerarrangementen en de organisatie van masterclasses en themadagen.
10. Deelnemersaantallen in 2013 uit 2013 in 2017 uit 2017 studieomvang
groen BOL grijs BOL minoren master 10 0 0 0 0 0 120 20 70 10 84 140 240 uur
afstand BBL AOC 10 0 0 120 220 70
11. Samenvatting begroting Meeting Point Foodport Academy Uitgaven Menskracht (in kind) Menskracht (in geld) Totaal geld Totaal in kind Inkomsten Bijdrage bedrijven geld Bijdrage bedrijven in kind Bijdrage onderwijs geld Bijdrage onderwijs in kind Bijdrage landelijk CIV Totaal geld Totaal in kind
2013 40.000 40.000 40.000 40.000 2013 0 20.000 0 20.000 40.000 40.000 40.000
2014 60.000 60.000 60.000 60.000 2014 0 30.000 0 30.000 60.000 60.000 60.000
2015 40.000 43.000 43.000 40.000 2015 0 20.000 3.000 20.000 40.000 43.000 40.000
2016 30.000 44.000 44.000 30.000 2016 3.000 15.000 6.000 15.000 35.000 44.000 30.000
2017 40.000 15.000 15.000 40.000 2017 7.000 20.000 8.000 20.000 0 15.000 40.000
TOTAAL 210.000 202.000 202.000 210.000 TOTAAL 10.000 105.000 17.000 105.000 175.000 202.000 210.000
42
vi Samenvatting Businessplan Meeting Point Akkerbouw Akkerbouw (Midden, Noord en Zuid-‐West Nederland) Het Meeting Point Akkerbouw is in 2012 van start gegaan met een consortium van 16 bedrijven op twee terreinen: Pootaardappelen en Precisielandbouw. Het cluster Pootaardappelen heeft zijn zwaartepunt in de Noordoostpolder. De bedrijven in het Meeting Point Akkerbouw zijn marktleiders, met een gezamenlijk aandeel van rond de 70% van de wereldhandel. Precisielandbouw is een zeer innovatief terrein met grote perspectieven voor een efficiënter gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen. Ook hier doen de belangrijkste spelers mee. Er is een aantal focusbijeenkomsten gehouden met topondernemers. Op basis daarvan zijn 3 expertgroepen gevormd (pootgoed, mechanisatie en bewaring, en precisielandbouw). Deze expertgroepen maken een selectie van geschikte leerdoelen en materialen voor het onderwijs. Het Meeting Point Akkerbouw bevordert de macrodoelmatigheid in het onderwijs door een nauwe samenwerking tussen de opleidingen van Edudelta, AOC Terra en Groenhorst – alle belangrijke akkerbouwgebieden in Nederland doen mee. Voor levenlang leren én exportondersteuning werkt het Meeting Point Akkerbouw samen met de Potato Business School in Emmeloord die opgezet is door het bedrijfsleven. Ook studenten in het laatste jaar zullen onderdelen van deze Potato Business School volgen.
1. Profiel Het Meeting Point Akkerbouw richt zich op grootschalige plantaardige productie in open teelten, en daarbinnen op de twee belangrijkste specialisaties: Pootaardappelen (50% van de toegevoegde waarde in de akkerbouw komt voor rekening van de aardappel-‐ teelt) en Precisielandbouw (toekomstwaarde).
2. Bijdrage aan innovatie werkveld en onderwijs Alleen in een opleidingsvorm die zelf innoverend is kunnen vaklieden opgeleid worden die innovaties mede vorm kunnen geven en ondersteunen. Innovatie in onderwijs en innovaties in de bedrijven zijn onverbrekelijk verbonden, in nauwe samenwerking met topondernemers en kennisinstellingen (b.v. lectoren van HAO en Praktijkonderzoek Plant en Omgeving-‐WUR). In ieder van de twee specialisaties zijn groepen van excellente ondernemers gevormd (uit de top-‐20%). Zij definiëren de Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) die voor hun bedrijf van belang zijn om de resultaten te verbeteren. Met behulp van experts uit kennisinstellingen en bedrijven worden op basis hiervan thema’s voor onderwijs opgesteld, en ontwikkelen deze experts en docenten cursussen/modules om hiervoor
43
op te leiden. Daaraan worden innovatieve praktijkopdrachten voor studenten gekoppeld. Het geheel wordt getoetst in Proeven van Bekwaamheid. Figuur: zie het algemene Businessplan CIV. Het leerproces wordt gemonitord via een elektronisch Dashboard dat naast het onderwijs ook de sociale netwerken van de ondernemer weergeeft. Dit Dashboard ondersteunt de deelnemer in het plannen van zijn ontwikkeling en maakt het voor onderwijsinstellingen mogelijk die ontwikkeling te ondersteunen met gericht cursusaanbod. Het Dashboard draagt ook bij aan verbetering van het imago van de sector: een akkerbouw-‐ondernemer mag dan vaak alleen werken, hij kan alleen excellent zijn als hij deelneemt aan een lerend netwerk. De moderne boer is zzp’er avant la lettre. De opzet van het Dashboard is weergegeven in figuur 1.
Figuur 1: Monitoring van het ontwikkelings-‐ en leerproces via het Dashboard De programma’s gericht op de KPI’s gelden voor een beperkte tijd, daarna volgt een nieuwe ronde ter actualisering in een cyclus van 2-‐4 jaar. De innovatieve waarde voor het onderwijs is vooral gelegen in het bedrijfsgericht maken, en het laten werken van studenten aan concrete, relevante praktijkvragen. Een tweede innovatie is het invoeren van MBO-‐minoren voor studenten van ROC’s en AOC’s om beter te voorzien in de behoeften van de toeleverende industrie en handel aan medewerkers met een combinatie van technische, economische en teelt kennis. Het MP Akkerbouw werkt landelijk, en wil door instroom uit de drie akkerbouwregio’s en onderwijsactiviteiten daar, de arbeidsmarkt in die drie regio’s voorzien. De Gemeente Noordoostpolder steunt het MP Akkerbouw vanwege het grote economische belang van ket akkerbouwcluster in de gemeente (meer dan 30% van de economische activiteit in de gemeente is gebaseerd op de akkerbouw).
44
3. Landelijke samenwerking De belangrijke regio’s voor Akkerbouw in Nederland zijn Noord (Groningen en Friesland), Midden (Flevoland) en Zuid-‐West (Zeeland en West-‐Brabant). Deze regio’s worden bediend door respectievelijk AOC Terra, Groenhorst en Edudelta. Deze drie instellingen participeren in het MP Akkerbouw. Voor onderwijsinstellingen is de roostering van doorslaggevend belang. Omdat de jaarindeling verschilt per locatie, wordt afgesproken één dag in de week in te roosteren voor akkerbouw. Landelijke themadagen, synchrone videolessen, bedrijfsbezoeken, docententrainingen etc. worden op die dagen georganiseerd. Het zwaartepunt van het MP Akkerbouw ligt zowel geografisch als economisch in Flevoland, maar themadagen etc. zullen in de verschillende regio’s worden georganiseerd. Daarnaast zet het MP Akkerbouw, in samenwerking met de sociale partners, in op het ontwikkelen van flexibel leren, o.a. e-‐learning, zodat plaats en tijd veel minder een hinderpaal volgen. Flexibel leren is vooral van belang voor zij-‐instromers in de sector die geen deel kunnen nemen aan reguliere opleidingen, ook niet via het BBL-‐systeem.
4. Sectorvisie en arbeidsmarkt Primaire productie is de helft De Nederlandse akkerbouw telt in 2010 22.500 bedrijven met een areaal van 535.000 ha, voornamelijk in Flevoland, Groningen/Noord Friesland en Zeeland/West Brabant. De helft daarvan (11.900) zijn gespecialiseerde akkerbouwbedrijven, en daarvan zijn er 1.800 pootgoedbedrijven. De productiewaarde is ca. 2,4 miljard Euro, waarvan 1,2 miljard uit de aardappelteelt komt. De directe werkgelegenheid bedraagt ca. 20.000 mensjaren. Het binnenlandse akkerbouwcomplex als geheel is veel breder. Niet alleen de akkerbouw maakt daarvan deel uit, ook de graanverwerking, de aardappelverwerking, de suikerindustrie, de bloemverwerking, de margarine, zetmeel-‐ en overige voedings-‐ middelenindustrie, en de hieraan toeleverende bedrijven. Tot de leveranciers aan het akkerbouwcomplex behoren onder meer de loonwerkbedrijven, de kunstmestindustrie, de producenten van gewasbeschermingsmiddelen en zaden, de transportbedrijven en de zakelijke dienstverlening. Ook de activiteiten van distributiebedrijven rondom de export en consumptie van bewerkte en onbewerkte akkerbouwproducten vallen onder het akkerbouwcomplex. Het akkerbouwcomplex gebaseerd op binnenlandse agrarische grondstoffen bedroeg 4,4 mld. euro in 2009. Daarvan is 2/3 gebaseerd op exportactiviteiten. De werk-‐ gelegenheid buiten de primaire bedrijven bedraagt ca. 40.000 mensjaren. Het buitenlandse akkerbouwcomplex, gebaseerd op handel, transport en verwerking van buitenlandse agrarische grondstoffen, is 6x zo groot als het binnenlandse complex (24,5 miljard Euro). Het Meeting Point Akkerbouw richt zich op het binnenlandse akkerbouwcomplex.
45
Tekort aan arbeidskrachten De werkgelegenheid in het binnenlandse akkerbouwcomplex bedraagt ruim 60.000 banen, waarvan 1/3 in de primaire productie (zie figuur 2).
Figuur 2: Werkgelegenheid van het binnenlandse akkerbouwcomplex (uit: Het Nederlandse Agrocomplex 2011, LEI, 2012)
In het hele land en op alle niveaus (MBO-‐2 tot en met HBO) studeren in totaal ongeveer 200 studenten akkerbouw. Van deze studenten is meer dan 90% bedrijfsopvolger en dus niet beschikbaar als werknemer voor de sector. Het is dus niet verwonderlijk dat Aequor een tekort verwacht op alle niveaus (figuur 3).
Figuur 3: Vervangingsvraag en personeelstekorten in teelten per MBO niveau (De arbeidsmarkt in 2016, Aequor, 2011)
Voor de toelevering en handel in de akkerbouwsector bestaan geen gespecialiseerde opleidingen. Het MP Akkerbouw wil daarom voorzien in oriëntatiemogelijkheden op de akkerbouw voor studenten van het technische en economische MBO.
46
5. Ambitie en missie Bedrijven in de Akkerbouwsector hebben grote behoefte aan meer en aan betere werknemers op MBO-‐niveau. MP Akkerbouw stimuleert de vorming van top-‐ leeromgevingen die werkenden en MBO-‐studenten laten leren in echte praktijksituaties. Zo worden zij beter inzetbaar, kunnen meer bijdragen aan praktische innovaties op de werkvloer en voldoen beter aan de behoeften van het bedrijfsleven. Jongeren die nieuwe technieken en werkwijzen kunnen helpen invoeren, oudere werknemers die vitaal blijven, en vooral, voldoende werknemers om alle orders af te handelen. De missie van het MP Akkerbouw is: Het opleiden van innovatieve studenten en werkenden voor de akkerbouwsector, in voldoende aantallen om de gewenste nieuwe ontwikkelingen in het bedrijfsleven, zowel in teelt, techniek als bedrijfsvoering, vorm te kunnen geven. Dit kan alleen bereikt worden als bedrijfsleven, onderwijs, kennisinstellingen en regionale overheden samenwerken. De bijdrage van het bedrijfsleven ligt in expertise, in faciliteiten en ook in het bieden van een aantrekkelijke werkomgeving met loopbaan-‐ perspectief aan jongeren, inclusief ontwikkelingsmogelijkheden. Het onderwijs organiseert een flexibel, praktijkgestuurd leerproces van studenten en werkenden en schakelt hiervoor structureel experts van bedrijven en kennisinstellingen in. Kennisinstellingen vertalen onderzoeksresultaten in onderwijs, maar pikken ook praktijkvragen op voor hun onderzoek. Regionale overheden zorgen voor inbedding van het akkerbouwonderwijs in de bredere kaders van het arbeidsmarktbeleid en gebiedsontwikkeling. De ambitie kan ook alleen bereikt worden als een nauwe samenwerking wordt aangegaan tussen teeltopleidingen en technische opleidingen. Dit kan via gemeenschappelijke minoren en masterclasses. De voornaamste kansen liggen bij Loonwerkopleidingen en bij Cumela. Het innovatieve van het Meeting Point Akkerbouw zit in drie onderdelen: • het werken met KPI’s van concrete ondernemers om onderwijs relevant te maken voor het verbeteren van bedrijfsprestaties; • gezamenlijke onderwijspakketten groen en technisch onderwijs; • een onderwijspakket dat gecertificeerd is met een Proeve van Bekwaamheid, gestuurd door het bedrijfsleven.
47
6. Organisatie LTO Nederland heeft met het onderwijsveld (de AOC’s) het initiatief genomen om via concentratie de kwaliteit van de opleidingen te garanderen met behoud van de instroommogelijkheid voor jongere studenten op drie locaties, één in ieder akkerbouwgebied.2 LTO heeft een Stuurgroep Akkerbouwonderwijs ingesteld om dit proces te begeleiden. Het Meeting Point Akkerbouw zorgt voor bundeling van het akkerbouwonderwijs en geeft daarmee vorm aan de door bedrijfsleven en onderwijs zelf geformuleerde macrodoelmatigheid. Het MP Akkerbouw is een consortium dat vooralsnog zonder rechtspersoonlijkheid wordt opgezet, met Groenhorst als penvoerder en Emmeloord/Dronten als vestigingsplaats. Trekker van het MP Akkerbouw is Robert Metselaar, locatiemanager van PTC+ Dronten, het Praktijktrainingscentrum, een bedrijfsonderdeel van de Aeres Groep. Bij de mid-‐term review in 2015 zal deze netwerkvorm weer worden bezien. Het algemene beleid van het Meeting Point wordt besloten in het Partneroverleg. Voor het initiële onderwijs is er een apart overleg tussen de aangesloten onderwijs-‐ instellingen en de Stuurgroep Akkerbouwonderwijs van LTO Nederland. De relatie naar PBT en EZ verloopt via de penvoerder.
Figuur 4: Governance Meeting Point Akkerbouw
2 A.H. Alblas: “Akkerbouwonderwijs, vernieuwing en concentratie” (2011) 48
7. Partners Het Meeting Point Akkerbouw is in september 2012 van start gegaan als een netwerk van bedrijven (meerderheid) en onderwijs. De Founding Fathers zijn: Landelijke organisaties • PTC+ Dronten • LTO Nederland AOC’s Bedrijven uit de • Edudelta pootaardappelensector • AOC Terra • Tolsma Techniek • Groenhorst • Omnivent • HZPC ROC-‐partners • Den Hartigh • Friesche Poort • Agrico • Landstede • NAK HBO, WO, kennisinstellingen • CAH Vilentum Bedrijven uit de precisielandbouw • Dacom • STOAS Vilentum • Altic BV • WUR-‐PPO • New Holland Overheden • Kverneland Group Benelux • Gemeente Noordoostpolder • Agrometius BV Het netwerk staat open voor scholen (met name ROC’s) en overheden die willen aansluiten. Activiteiten staan open voor alle werkenden. Voor nieuwe bedrijfsleden geldt een toets op de intentie om ‘pre-‐concurrentieel’ samen te willen werken.
8. Doelstellingen Het MP Akkerbouw wil voor de studenten en werkenden het volgende realiseren: • MBO-‐Minoren • Keuzepakket (Pootaardappelen/Precisielandbouw) met Masterclasses • Themadagen • Innovatieve praktijkopdrachten • Flexibele systemen van (e)-‐learning Het MP Akkerbouw is het samenwerkingskader tussen AOC Terra, Groenhorst en Edudelta voor het funderende akkerbouwonderwijs in MBO-‐minoren, b.v. voor videolessen van bedrijfsexperts en vakdocenten. Deze lessen worden uitgewisseld via videoconferencing, en zullen ook te volgen zijn voor werkenden. 49
De opbouw van het onderwijs kan samengevat worden als: • basis (eerste 2 jaar, per school apart ingericht); • minor (blokken van 20-‐40 uur over een thema; • master/keuzeblok (240 uur). Minor: ordening van standaard leerstof, het hier-‐en-‐nu, gebruik apparatuur leren Master: extra leerstof (verdieping-‐verbreding-‐verzwaring), ontwikkeling, achtergronden/principes apparatuur De studenten kunnen het specialistische aanbod van het Meeting Point volgen via de vrije keuze van 240 uren. Daardoor staat het Meeting Point los van wijzigingen in de kwalificatiestructuur. De standaard opbouw van het keuzepakket (Pootaardappelen of Precisielandbouw) is weergegeven in Tabel 2. Inhoud keuzepakket Theorie (50% afstand, 50% master) praktijktraining themadagen, excursies, ‘events’ innovatieve praktijkstage
Uren 60 60 20 100
9. Uitvoeringslocaties MP Akkerbouw heeft het zwaartepunt in Emmeloord/Dronten. Uitschenkpunten: Groningen (AOC Terra), Emmeloord (Groenhorst), Goes (Edudelta) en Leeuwarden (Nordwin College, alleen Pootaardappelen).
10. Duurzaamheid De duurzaamheid van het Meeting Point wordt verzekerd door het keuzedeel te certificeren via de paritaire commissie met een Proeve van Bekwaamheid zodat deelnemende scholen het gehele pakket aanbieden, en ‘roostertechnische bereikbaarheid’ gegarandeerd blijft. Daarnaast wordt vanaf 2015 nagegaan of in andere CIV’s gehanteerde preferentiële plaatsing van afgestudeerden bij bedrijfspartners tegen een succespremie een mogelijkheid is.
50
11. Deelnemersaantallen groen BOL 55 72 60 67
Prestatieindicatoren in 2013 uit 2013 in 2017 uit 2017
grijs BOL minoren 0 72
master 0 108
afstands-‐ onderwijs 0 100
BBL AOC 2 10 5 8
120 uur precisie-‐landbouw pootaardappelen
40
Instroombevordering: VMBO'ers uitnodigen voor snuffelstages; Bèta Mentality model toepassen-‐m.n. het mensgerichte bij toelevering en handel -‐ en ook het mensgerichte bij de akkerbouwer (coach-‐netwerk-‐experts) zie Dashboard. Uitstroombevordering: Plaatsing bij bedrijven in de 'periferie' innovatieve stages.
51
12. Samenvatting begroting Meeting Point Akkerbouw Uitgaven Menskracht (in kind) Menskracht (in geld) Huur (in geld) Onderwijsverzorging (geld) Inkoop materialen Ontwikkelkosten flexleren/ontwikkelteams PR/instroomverbreding (geld) Totaal geld Totaal in kind Inkomsten Bijdrage bedrijven geld Bijdrage bedrijven in kind Bijdrage onderwijs geld Bijdrage onderwijs in kind Bijdrage overheid e.a. in geld Bijdrage landelijk CIV Totaal geld Totaal in kind Totaal Saldo geld Saldo in kind
2013 105.120 40.000 750 0 15.000
2014 128.480 42.000 1.000 51.840 16.500
2015 146.000 44.000 1.000 87.480 18.150
2016 157.680 46.000 1.000 106.920 19.970
2017 157.680 48.000 1.000 145.800 21.970
Totaal 694.960 220.000 4.750 392.040 91.590
40.000
50.000
50.000
50.000
50.000
240.000
8.800 104.550 105.120 2013 0 87.600 0 17.520 50.000 60.000 110.000 105.120 215.120 5.450 0
14.610 175.950 128.480 2014 0 93.440 57.600 35.040 50.000 75.000 182.600 128.480 311.080 6.650 0
18.630 219.260 146.000 2015 55.700 105.120 97.200 40.880 50.000 30.000 232.900 146.000 378.900 13.640 0
20.460 244.350 157.680 2016 77.000 116.800 118.800 40.880 50.000 10.000 255.800 157.680 413.480 11.450 0
24.560 291.330 157.680 2017 95.000 116.800 162.000 40.880 50.000 0 307.000 157.680 464.680 15.670 0
87.060 1.035.440 694.960 Totaal 227.700 519.760 435.600 175.200 250.000 175.000 1.088.300 694.960 1.783.260 52.860 0
52
vii Samenvatting Businessplan Meeting Point Pluimvee Pluimvee (Midden en Zuid Nederland) Het Meeting Point Pluimvee maakt onderdeel uit van het Poultry Expertise Centre, waarin 13 bedrijven uit de pluimveeketen en kennisinstellingen samenwerken. Het Poultry Expertise Centre is een netwerk gevestigd in Barneveld en omvat o.a. het lectoraat Pluimvee van CAH Vilentum en het daaraan gekoppelde innovatie-‐onderzoek, de internationale pluimveecursussen van PTC+ en de MBO pluimvee-‐opleiding van Groenhorst. Het Meeting Point bevordert de macrodoelmatigheid door verdere uitbouw van het gemeenschappelijke onderwijs door Groenhorst (Barneveld), Citaverde (Horst) en CAH Vilentum (Dronten) van MBO 2-‐4 tot en met eerste jaar HBO. Er worden speciale modules ontwikkeld voor gemeenschappelijke leerroutes voor studenten technisch onderwijs (Bouw, ICT, Mechatronica) en niet-‐productierichtingen van het agrarisch onderwijs (Diveto en Paraveterinair). Een nieuwe praktijktrainingsfaciliteit wordt ontwikkeld waarin dierenwelzijn en toepassing van moderne technieken op het gebied van klimaatregeling, voer, water en milieu geïntegreerd zijn. Het resultaat van het Meeting Point in 2017 is een verdubbeling van het aantal studenten met Pluimvee als hoofdrichting (van 25 naar 50 per jaar), en 100 studenten van andere opleidingen die specifieke modulen en masterclasses volgen.
1. Profiel Het Nederlandse pluimveecluster is breed en gespecialiseerd, met een jaaromzet van ruim 3 miljard Euro en een toegevoegde waarde op de primaire bedrijven van 800 miljoen Euro (2010). Er zijn 2.000 primaire bedrijven die 1.500 medewerkers in dienst hebben. In de toeleverende industrie, distributie en handel werken daarnaast nog ca. 15.000 mensen. De sector is sterk internationaal gericht (b.v. wereldmarktleider export verse eieren). Het Meeting Point Pluimveehouderij richt zich samen met het Meeting Point Varkens-‐ houderij op de intensieve veehouderij. Thema’s als b.v. huisvesting, dierenwelzijn en precisieveehouderij zijn gemeenschappelijk. Voor de herkenbaarheid voor de Nederlandse pluimvee-‐ respectievelijk varkenssector zijn twee Meeting Points gewenst -‐ en deze kunnen ook op steun van het bedrijfsleven rekenen. Het MP Pluimveehouderij werkt in twee regio’s (Midden en Zuid). Het MP Pluimveehouderij richt zich naast de primaire sector (legpluimvee en vleeskuikens) nadrukkelijk ook op de toeleverende industrie, dienstverlening en handel. In de legpluimveesector tekent zich een groeiende specialisatie af tussen bedrijven die voor de consumentenmarkt (verse eieren) produceren en bedrijven die zich richten op industriële verwerking.
53
Tabel 1: Bedrijfskolom legpluimvee (Rabobank, 2012)
2. Bijdrage aan innovatie werkveld en onderwijs Alleen in een opleidingsvorm die zelf innoverend is kunnen vaklieden opgeleid worden die innovaties mede vorm kunnen geven en ondersteunen. Innovatie in onderwijs en innovaties in de bedrijven zijn onverbrekelijk verbonden, in nauwe samenwerking met topondernemers en kennisinstellingen (b.v. lectoren van HAO, in het bijzonder de lector Pluimveehouderij, en de Animal Sciences Group-‐WUR). Er worden groepen van excellente ondernemers gevormd (uit de top-‐20%). Zij definiëren de Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) die voor hun bedrijf van belang zijn om de resultaten te verbeteren. Voorbeelden van KPI’s zijn: • terugdringen antibioticagebruik; • ‘animal care’ (huisvesting, voeding, opfok); • precisieveehouderij; • dierenwelzijn/diergezondheid; • duurzamere productie voor Nederlandse supermarkten. Bottom-‐up wordt zo de verbinding met de Innovatieagenda van de topsector gelegd. De programma’s gericht op de KPI’s gelden voor een beperkte tijd, daarna volgt een nieuwe ronde ter actualisering in een cyclus van 2-‐4 jaar. De innovatieve waarde voor het onderwijs is vooral gelegen in het bedrijfsgericht maken, en het laten werken van studenten aan concrete, relevante praktijkvragen. Met behulp van experts uit kennisinstellingen en bedrijven worden op basis van deze KPI’s thema’s voor onderwijs opgesteld, en ontwikkelen deze experts en docenten cursussen/modules om hiervoor op te leiden. Daaraan worden innovatieve praktijkopdrachten voor studenten gekoppeld. Het geheel wordt getoetst in Proeven van Bekwaamheid. Figuur: zie het algemene Businessplan CIV. 54
Een tweede innovatie is het invoeren van MBO-‐minoren voor studenten van ROC’s en AOC’s om beter te voorzien in de behoeften van de toeleverende industrie en handel aan medewerkers met een combinatie van technische, economische en teelt kennis. Hiertoe is een intentieverklaring getekend met de afdeling Techniek van ROC-‐A12. Het MP Pluimveehouderij werkt landelijk en wil door deelnemers uit zowel Midden als Zuid Nederland en onderwijsactiviteiten daar, de arbeidsmarkt in beide regio’s voorzien. De Provincie Gelderland, de Regio Food Valley en de Gemeente Barneveld steunen het MP Pluimveehouderij vanwege het grote economische belang van het pluimveecluster in de regio.
3. Landelijke samenwerking Het Pluimveehouderijcluster is geconcentreerd in de regio’s Midden (Food Valley, Barneveld) en Zuid (Zuid-‐Oost Brabant). Deze regio’s worden gecoördineerd door respectievelijk Groenhorst en Citaverde. Voor onderwijsinstellingen is de roostering van doorslaggevend belang. Omdat de jaarplanning verschilt per locatie, wordt afgesproken één dag in de week in te roosteren voor top-‐Pluimveehouderij. Op dit moment is dat de woensdag voor de landelijke Pluimvee-‐opleiding. Landelijke themadagen, synchrone videolessen, bedrijfsbezoeken, docententrainingen etc. worden op die dag georganiseerd. Daarnaast zet het MP Pluimveehouderij, in samenwerking met de sociale partners, in op het ontwikkelen van flexibel leren, o.a. e-‐learning, zodat plaats en tijd veel minder een hinderpaal vormen. Flexibel leren is vooral van belang voor zij-‐instromers in de sector die geen deel kunnen nemen aan reguliere opleidingen, ook niet via het BBL-‐systeem.
4. Sectorvisie en arbeidsmarkt De ‘periferie’ heeft de meeste werkgelegenheid Het verloop van de werkgelegenheid in het binnenlandse intensieve veehouderij-‐ complex is weergegeven in figuur 1. Als vuistregel geldt dat ongeveer 1/3 van deze werkgelegenheid tot de pluimveesector gerekend kan worden.
55
Figuur 1: Werkgelegenheid van het intensieve veehouderijcomplex (uit: Het Nederlandse Agrocomplex 2011, LEI, 2012)
In de pluimveehouderij bedraagt de behoefte aan bedrijfshoofden (MBO 4/HBO) ca. 70 personen en aan medewerkers ca. 150 per jaar. De totale uitstroom uit het pluimveeonderwijs bedraagt echter slechts 20-‐30 personen per jaar. In toelevering, verwerking, handel en dienstverlening voor de pluimveesector is daarnaast een veelvoud van vacatures waarvoor ook de ROC's onvoldoende gespecialiseerde afgestudeerden leveren. Grotere bedrijven starten hun eigen bedrijfsscholen, wat echter niet kostenefficîënt is door lage aantallen deelnemers. De sector innoveert voortdurend onder invloed van markt (keten) en maatschappij (consumenten). Dit vraagt om een beter ondernemerschap en grotere flexibiliteit (dierenwelzijn, diergezondheid, productdifferentiatie, maar ook expliciete aandacht voor relatie met de consument). Aequor ziet het beeld van een grotere vraag naar medewerkers op MBO-‐3 niveau voor de gehele primaire veehouderijsector, dus inclusief intensieve veehouderij (figuur 2). Gerelateerd aan de huidige aantallen studenten ontstaan tekorten op niveau 2 en 3. Hierbij moet opgemerkt dat met de komende verbreding van kwalificaties ook instroom vanuit niet-‐gespecificeerde diergerichte opleidingen (b.v. niet-‐productiedieren) kan plaatsvinden. Voor de toelevering en handel in de Pluimveehouderijsector bestaan geen gespecialiseerde opleidingen. Het MP Pluimveehouderij wil voorzien in oriëntatie-‐ mogelijkheden voor VMBO-‐leerlingen, en in minoren voor studenten van het technische en economische MBO.
56
Figuur 2: Vervangingsvraag en personeelstekorten in veehouderij per MBO niveau (Arbeidsmarkt 2016, Aequor, 2011)
Specifiek voor hokdieren (intensieve veehouderij) zijn er duidelijke tekorten in arbeidskrachten in de concentratieregio’s (figuur 3).
Figuur 3: Regionale arbeidsmarkt hokdierenbranche (Aequor, 2011)
5. Ambitie en missie Bedrijven in de Pluimveesector hebben grote behoefte aan meer en aan betere werknemers op MBO-‐niveau. MP Pluimveehouderij stimuleert de vorming van top-‐ leeromgevingen die werkenden en MBO-‐studenten laten leren in echte praktijksituaties. Zo worden zij beter inzetbaar, kunnen meer bijdragen aan praktische innovaties op de werkvloer en voldoen beter aan de behoeften van het bedrijfsleven. Jongeren die nieuwe technieken en werkwijzen kunnen helpen invoeren, oudere werknemers die vitaal blijven, en vooral, voldoende werknemers om alle orders af te handelen.
57
Voor de Pluimveehouderij speelt steeds de ‘license to produce’ – dierenwelzijn en milieu, en de relatie met de consument en diens zaakwaarnemers. De missie van het MP Pluimveehouderij is: Het opleiden van innovatieve MBO-‐studenten en werkenden voor de Pluimveehouderij-‐ sector, in voldoende aantallen om de gewenste nieuwe ontwikkelingen in het bedrijfsleven, zowel in teelt, techniek als bedrijfsvoering, vorm te kunnen geven. Dit kan alleen bereikt worden als bedrijfsleven, onderwijs, kennisinstellingen en regionale overheden samenwerken. • de bijdrage van het bedrijfsleven ligt in expertise, in faciliteiten en ook in het bieden van een aantrekkelijke werkomgeving met loopbaanperspectief aan jongeren, inclusief ontwikkelingsmogelijkheden. De bestaande bedrijfsopleidingen zullen hierbij betrokken worden; • het onderwijs organiseert een flexibel, praktijkgestuurd leerproces van studenten en werkenden en schakelt hiervoor structureel experts van bedrijven en kennisinstellingen in. De opleidingen die van meet af betrokken worden zijn Productiedieren, Dierverzorging, Mechatronica, ICT, Bouw, en in een latere fase mogelijk Laboratorium, Procestechniek, Toegepaste Biologie, Detailhandel en Gezondheidszorg. De ambitie kan ook alleen bereikt worden als een nauwe samenwerking wordt aangegaan tussen teeltopleidingen en technische opleidingen. Dit kan via gemeenschappelijke minoren en masterclasses; • kennisinstellingen vertalen onderzoeksresultaten in onderwijs, maar pikken ook praktijkvragen op voor hun onderzoek. Het lectoraat Pluimveehouderij van CAH-‐ Vilentum vormt een belangrijke schakel; • regionale overheden zorgen voor inbedding van het Pluimveehouderijonderwijs in de bredere kaders van het arbeidsmarktbeleid en gebiedsontwikkeling; • de maatschappelijke bewustwording, dierenwelzijn, milieu en consument zijn een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor alle betrokkenen. Het innovatieve van het Meeting Point Pluimvee zit in drie onderdelen: • het werken met KPI’s van concrete ondernemers om onderwijs relevant te maken voor het verbeteren van bedrijfsprestaties; • gezamenlijke onderwijspakketten groen en technisch onderwijs; • een onderwijspakket dat gecertificeerd is met een Proeve van Bekwaamheid, gestuurd door het bedrijfsleven.
6. Organisatie LTO Nederland heeft als brancheorganisatie voor de primaire productie het initiatief genomen om via concentratie de kwaliteit van de opleidingen te garanderen met behoud van de instroommogelijkheid voor jongere leerlingen. Het Meeting Point Varkenshouderij zorgt voor bundeling van het vonderwijs en geeft daarmee vorm aan de door bedrijfsleven en onderwijs zelf geformuleerde macrodoelmatigheid.
58
Het MP Pluimveehouderij is een consortium dat voorlopig zonder rechtspersoonlijkheid wordt opgezet, met Citaverde als penvoerder en Horst als vestigingsplaats. Projectleider van het MP Pluimveehouderij is Harm Holleman, docent Groenhorst. Bij de mid-‐term review in 2015 zal deze netwerkvorm weer worden bezien. Het algemene beleid van het Meeting Point wordt besloten in het Partneroverleg. De relatie naar PBT en EZ verloopt via de penvoerder (figuur 6).
Figuur 6: Governancemodel Meeting point Pluimveehouderij
59
7. Partners Het Meeting Point Pluimveehouderij gaat in september 2013 van start als een netwerk van bedrijven (meerderheid) en onderwijs. De Founding Fathers zijn: Landelijke organisaties AOC’s • LTO Nederland • Groenhorst • Dutch Poultry Centre • Citaverde Bedrijven ROC-‐partners • De Heus • A12 • Rabobank HBO, WO, kennisinstellingen • Jansen Poultry • CAH Vilentum • Denkavit • STOAS Vilentum (Kenniscreatie en • MOBA ecologisch denken) • Impex • WUR-‐Animal Sciences Group • VDL • Verbeek Overheden • Ottevanger • Regio Food Valley • Pas Reform • Gemeente Barneveld • SHK Trading + • Provincie Gelderland • PTC
Het netwerk staat open voor scholen (met name ROC’s) en overheden die willen aansluiten. Activiteiten staan open voor alle werkenden. Voor nieuwe bedrijfsleden geldt een toets op toegevoegde waarde.
8. Doelstellingen Het MP Pluimveehouderij is het samenwerkingskader voor het bovenregionale funderende Pluimveehouderijonderwijs, b.v. voor videolessen van bedrijfsexperts en vakdocenten (MBO Minoren). Deze lessen worden uitgewisseld via videoconferencing, en zullen ook te volgen zijn voor werkenden. De opbouw van het onderwijs kan daarmee samengevat worden als: • basis (eerste jaar, per school apart ingericht); • MBO-‐minoren (algemene pluimvee-‐inhoud, blokken van 20-‐40 uur over een thema). De minor bestaat uit een ordening van standaard leerstof, het hier-‐en-‐nu, gebruik apparatuur leren; • masterclasses/specifieke stages (240 uur). De Master bevat extra leerstof (verdieping-‐verbreding-‐verzwaring), ontwikkeling, achtergronden/principes apparatuur. Dit is een te certificeren keuzepakket (via de paritaire commissie) voor herkenbaarheid in het bedrijfsleven. 60
De standaard opbouw van het Keuzepakket van 240 uur in het derde jaar is weergegeven in tabel 2. Inhoud Theorie (50% afstand, 50% master) Praktijktraining/masterclasses Themadagen, excursies, ‘events’ Innovatieve praktijkstage
Uren 60 40+20 20 100
Afspraken over roostering zijn van groot belang om deelname van studenten van zoveel instellingen mogelijk te maken. Mogelijkheden hiervoor zijn b.v.: • een vaste dag per week (landelijk in te vullen), zoals nu de vrijdag voor het 2e jaar, de woensdag voor het 3e jaar; • een periode van 6 weken tegen het einde van het 3e jaar, met innovatieve stage en 2 expertisedagen per week. De keuze zal in het uitvoeringsoverleg worden gemaakt. Het MP Pluimveehouderij zal een speciaal aanbod ontwikkelen voor alumni – dat als geprofileerde cursus per school kan worden aangeboden.
9. Uitvoeringslocaties MP Pluimvee heeft het zwaartepunt in Barneveld, met een nevenlocatie in Horst.
10. Duurzaamheid De duurzaamheid van het Meeting Point wordt verzekerd door het keuzedeel te certificeren via de paritaire commissie met een Proeve van Bekwaamheid zodat deelnemende scholen het gehele pakket aanbieden, en ‘roostertechnische bereikbaarheid’ gegarandeerd blijft. Daarnaast wordt vanaf 2015 nagegaan of in andere CIV’s gehanteerde preferentiële plaatsing van afgestudeerden bij bedrijfspartners tegen een succespremie een mogelijkheid is.
61
11. Deelnemersaantallen in 2013 uit 2013 in 2017 uit 2017 (aantal studie-‐uren)
groen BOL minoren master afstand 17 19 0 0 27 65 59 79 62 65 720 120 40
BBL AOC 27 18 52 41
Instroombevordering: • (van gezelschap=>productie)1e jaars dierverzorging praktijkopdrachten in diervriendelijke stallen; • VMBO'ers snuffelstages aanbieden • opdrachten voor VO’ers b.v. van Technasium Uitstroombevordering: • 1e baan aantrekkelijker maken (met werkgevers pakket training-‐on-‐the-‐job aanbieden)
62
12. Samenvatting begroting Meeting Point Pluimvee Uitgaven Menskracht (in kind) Menskracht (in geld) Huur (in geld) Inkoop ontwikkeling Directe onderwijsverzorging Flexibel onderwijs / levenlang leren PR etc Totaal geld Totaal in kind Inkomsten Bijdrage bedrijven geld Bijdrage bedrijven in kind Bijdrage onderwijs geld Bijdrage onderwijs in kind Bijdrage overheid e.a. in geld Bijdrage landelijk CIV Totaal geld Totaal in kind Totaal Saldo geld Saldo kind
2013 2014 2015 2016 2017 Totaal 24.500 99.320 110.920 128.460 128.460 491.660 12.000 42.000 44.000 46.000 48.000 192.000 750 1.000 1.000 1.000 1.000 4.750 15.000 60.000 60.000 60.000 40.000 235.000 0 29.160 59.940 74.520 85.860 249.480 0 0 2.400 5.200 8.000 15.600 1.500 5.870 6.680 6.690 6.270 27.010 29.250 108.870 114.080 118.890 103.270 474.360 24.500 99.320 110.920 128.460 128.460 491.660 2013 2014 2015 2016 2017 Totaal 0 0 12.000 21.000 30.000 63.000 21.000 81.800 93.400 105.100 105.100 406.400 0 32.400 66.600 82.800 95.400 277.200 3.500 17.520 17.520 23.360 23.360 85.260 0 50.000 25.000 0 0 75.000 30.000 35.000 30.000 30.000 0 125.000 30.000 117.400 133.600 133.800 125.400 540.200 24.500 99.320 110.920 128.460 128.460 491.660 54.500 216.720 244.520 262.260 253.860 1.031.860 750 8.530 19.520 14.910 22.130 65.840 0 0 0 0 0 0
63
viii Samenvatting Businessplan Meeting Point Varkenshouderij Varkenshouderij (Zuid en Midden Nederland) Het Meeting Point Varkenshouderij wil in partnerschap met het regionale bedrijfsleven en onderwijsinstellingen duurzaam de beste ondernemende vakmensen en ondernemers afleveren in de varkenshouderij sector. In Zuid Nederland speelt de varkenshouderij een belangrijke rol binnen de economische ontwikkeling van het agrocluster. Daarnaast is er een sterke concentratie van varkenshouderij bedrijven in Midden en Oost Nederland. De instroom van nieuwe arbeidskrachten blijft echter ver achter op de vraag. Met name de vraag voor goed opgeleide medewerkers / bedrijfsleiders op niveau 3 en 4 is erg groot. Het Meeting Point Varkenshouderij bundelt diverse initiatieven vanuit bedrijfsleven en onderwijs om het varkenshouderij onderwijs een nieuwe impuls te geven. De vorming van dit sectoraal Meeting Point draagt bij aan een duurzame oplossing. Er zijn 2 gebieden waar de onderwijsactiviteiten worden uitgevoerd. De trekker van Varkenshouderij is het Citaverde College, met als partners Helicon, Prinsentuin en Edudelta in Zuid Nederland. In Midden Nederland komt een uitvoeringslocatie met partners (Groenhorst en AOC Oost, Groene Welle en Landstede) Er wordt samengewerkt met relevante initiatieven en organisaties de samenwerking te zoeken: Varkensnet, Varkens Innovatie Centrum Sterksel (Animal Sciences Group WUR) en de scholingsconsulenten. Er wordt een keuze gemaakt van de belangrijkste onderwerpen op basis van de geschiktheid voor MBO'ers, deze onderwerpen worden door expertteams verder uitgewerkt. Naast theoretische verdieping zijn innovatieve praktijkopdrachten een heel belangrijke onderwijstool in dit geheel, hiermee wordt de verbinding met het bedrijf gelegd. Dit alles wordt ondersteund met een goede e-‐learning tool zodat studenten ook in hun eigen omgeving en in hun eigen tijd kunnen leren. Deze onderwerpen worden als minoren, masterclasses of als (internationale) cursussen worden gegeven. Zo is de verbinding met het overige MBO geborgd. Hiermee wordt tevens het begrip Leven Lang Leren vorm gegeven.
64
1. Profiel In Zuid Nederland speelt de varkenshouderij een belangrijke rol binnen de economische ontwikkeling van het agrocluster. Daarnaast is er een sterke concentratie van varkenshouderij bedrijven in Midden en Oost Nederland. De instroom van nieuwe arbeidskrachten blijft echter achter op de vraag. Er zijn momenteel diverse initiatieven vanuit bedrijfsleven en onderwijs om het varkenshouderij onderwijs een nieuwe impuls te geven. De vorming van een regionaal CIV Meeting Point kan leiden tot een duurzame oplossing. Daarom werkt Citaverde College met partners uit bedrijfsleven, kennisinstellingen en onderwijs samen in het Meeting Point Varkenshouderij. Er zijn twee gebieden waar de activiteiten worden uitgevoerd: • Zuid Nederland met als trekker Citaverde College met als partners Helicon, Prinsentuin en Edudelta; • Midden Nederland als uitvoeringslocatie met partners (Groenhorst en AOC Oost, Groene Welle en Landstede). Er wordt regionaal en landelijk verbinding gelegd met andere Meeting Points om de volgende redenen: • inhoudelijke afstemming van relevante thema’s (dierwelzijn, consumentgedrag, precisielandbouw etc.); • organisatorische afstemming (marktbenadering, regiobenadering etc.); • bedrijfseconomische afstemming; het kan voordelig zijn om sommige zaken te clusteren (huur, overlegmomenten, faciliteiten etc.). Verder wordt samengewerkt met relevante initiatieven en organisaties zoals Varkensnet en VIC Sterksel. Het Meeting Point Varkenshouderij wordt ondersteund door de scholingsconsulent Dier (tot einde 2013 Productschappen, daarna Colland).
2. Bijdrage aan innovatie werkveld en onderwijs Alleen in een opleidingsvorm die zelf innoverend is kunnen vaklieden opgeleid worden die innovaties mede vorm kunnen geven en ondersteunen. Innovatie in onderwijs en innovaties in de bedrijven zijn onverbrekelijk verbonden, in nauwe samenwerking met topondernemers en kennisinstellingen (MBO-‐HBO-‐WO). Zowel het topsectoren beleid als ook regionale nota’s rondom de toekomst van de veehouderij geven aanknopingspunten over toekomstige ontwikkelingen en tendensen. Om de innovatie vorm te geven en de vragen van de ondernemers te kunnen beantwoorden is er goed gekwalificeerd personeel nodig. De vragen vanuit het bedrijfsleven zullen moeten worden geïnventariseerd en gewaardeerd.
65
Dit doen wij door een focusgroep van excellente ondernemers (de top 20%) samen te stellen die bepaalt wat de belangrijkste kritische succesfactoren (KPI’s) voor hun bedrijven, ondersteund door een beperkt aantal experts uit onderzoek (lectoren), bedrijfsleven en onderwijs. De ondernemers worden aangezocht op basis van hun persoonlijke betrokkenheid. Een breder samengestelde groep experts ontwikkelt daarna cursussen/ modules om verbetering in deze KPI’s te bereiken. Voorbeelden van KPI’s zijn: • verlagen milieudruk (mestbewerking, minder mineralen in de mest, ammoniakemissie, groene soja, footprints); • verbeteren dierenwelzijn (ruimte per dier, ingrepen zoals castratie en staarten couperen (voor zover van toepassing), transport van dieren, doden en bedwelmen); • verlaging van het antibioticagebruik; • inspelen op consumentenwensen (smaak, milieukeur, convenience); • overige technische cursussen. Er wordt een keuze gemaakt van de belangrijkste onderwerpen, deze onderwerpen worden door expertteams verder uitgewerkt. Naast theoretische verdieping, zijn praktijkopdrachten een heel belangrijke onderwijstool in dit geheel, hiermee wordt namelijk de verbinding met het bedrijf gelegd. Dit alles wordt ondersteund met een goede e-‐learning tool zodat studenten ook in hun eigen omgeving en in hun eigen tijd kunnen leren Deze onderwerpen kunnen ook als minoren of als (internationale) cursussen worden gegeven. Zo is de verbinding met het overige MBO geborgd. Hiermee wordt teven het begrip Leven Lang Leren vorm gegeven. Onderwijsinnovatie vindt plaats op alle gebieden van het onderwijsproces: • PR-‐Werving; • onderwijsprogramma; • docenten; • praktijkvoorzieningen; • leermateriaal. Het bedrijf heeft op 2 manieren profijt van het Meeting Point: • bedrijf krijgt vakkundige mensen; • bedrijf speelt een belangrijke rol in het onderwijsleerproces. De regionale arbeidsmarkt profiteert op de volgende punten van de vorming van een Meeting Point: • voldoende instroom van gekwalificeerde vakkrachten in de varkenshouderij; • vergroten instroom; • kwalitatieve impuls van de initiële en post-‐initiële opleidingen BOL-‐BBL; • vergroten zijinstroom, via innovatieve bedrijfsgerichte opleidingen; • ontwikkelen leven lang leren programma’s voor medewerkers bedrijven.
66
3. Landelijke samenwerking Activiteiten worden toegankelijk gemaakt voor deelnemers uit andere regio’s. Dit gebeurt op diverse niveaus. Naast een inhoudelijke afstemming kan er ook gebruik worden gemaakt van gemeenschappelijke uitvoering van (delen van ) het onderwijs-‐ programma. Mogelijke samenwerkingsvormen zijn: • gezamenlijke ontwikkeling leerstof; • opzet gezamenlijk lesprogramma; • deelnemen aan specialistische praktijkarrangementen; • deelnemen aan gemeenschappelijke vakdag; • deelnemen aan gemeenschappelijk programma. Voor onderwijsinstellingen is de roostering vaak een hele belangrijke factor. Personeel en middelen moeten op een efficiënte en effectieve manier worden ingezet. Omdat de jaarindeling verschilt per locatie, wordt afgesproken één dag in de week in te roosteren voor top-‐varkenshouderij. Landelijke themadagen, synchrone videolessen, bedrijfsbezoeken, docententrainingen etc. worden op die dagen georganiseerd. Daarnaast zet het MP Varkenshouderij, in samenwerking met de sociale partners, in op het ontwikkelen van flexibel leren, o.a. e-‐learning, zodat er plaats-‐ en tijdonafhankelijk geleerd kan worden. Flexibel leren is vooral van belang voor zij-‐instromers in de sector die geen deel kunnen nemen aan reguliere opleidingen, ook niet via het BBL-‐systeem.
4. Sectorvisie en arbeidsmarkt De ‘periferie’ heeft de meeste werkgelegenheid Het verloop van de werkgelegenheid in het binnenlandse intensieve veehouderij-‐ complex is weergegeven in figuur 1. Als vuistregel geldt dat ongeveer 2/3 van deze werkgelegenheid tot de varkenssector gerekend kan worden.
Figuur 1: Werkgelegenheid van het intensieve veehouderijcomplex (uit: Het Nederlandse Agrocomplex 2011, LEI, 2012)
67
In 2011 zijn in Nederland 4.250 gespecialiseerde primaire varkensbedrijven die ruim 80% van de productie voor hun rekening nemen. Daarnaast zijn er nog circa 2.300 bedrijven met een neventak varkens op andere bedrijfstypen. In de varkenshouderij bedraagt de behoefte aan bedrijfshoofden (MBO 4/HBO) ca. 140 personen en aan medewerkers (niveau 2/3) ca. 400 per jaar. De totale uitstroom uit het onderwijs intensieve veehouderij op niveau 3-‐4 bedraagt echter slechts 50-‐60 personen per jaar. In toelevering, verwerking, handel en dienstverlening voor de varkenssector is daarnaast een veelvoud van vacatures waarvoor ook de ROC's onvoldoende gespecialiseerde afgestudeerden leveren. Grotere bedrijven starten hun eigen bedrijfsscholen, wat echter niet kostenefficiënt is door lage aantallen deelnemers. De sector innoveert voortdurend onder invloed van markt (keten) en maatschappij (consumenten). Dit vraagt om een beter ondernemerschap en grotere flexibiliteit (dierwelzijn, diergezondheid, productdifferentiatie, maar ook expliciete aandacht voor relatie met de consument). Aequor ziet het beeld van een grotere vraag naar medewerkers op MBO-‐3 niveau voor de gehele primaire veehouderijsector, dus inclusief intensieve veehouderij (figuur 2). Gerelateerd aan de huidige aantallen studenten ontstaan tekorten op niveau 2 en 3. Hierbij moet opgemerkt dat met de komende verbreding van kwalificaties ook instroom vanuit niet-‐gespecificeerde diergerichte opleidingen (b.v. niet-‐productiedieren) kan plaatsvinden. Voor de toelevering en handel in de Varkenshouderijsector bestaan geen gespecialiseerde opleidingen. Het MP Varkenshouderij wil voorzien in oriëntatie-‐ mogelijkheden voor VMBO-‐leerlingen, en in minoren voor studenten van het technische en economische MBO.
68
Figuur 2: Vervangingsvraag en personeelstekorten in veehouderij per MBO niveau (Arbeidsmarkt 2016, Aequor, 2011)
Specifiek voor hokdieren (intensieve veehouderij) zijn er duidelijke tekorten in arbeidskrachten in de concentratieregio’s (figuur 3).
Figuur 3: Regionale arbeidsmarkt hokdierenbranche (Aequor, 2011)
69
5. Ambitie en missie In partnerschap met het sectorale bedrijfsleven en onderwijsinstellingen duurzaam de ondernemende vakmensen en ondernemers afleveren binnen de varkenshouderij sector. Dit kan alleen bereikt worden als bedrijfsleven, onderwijs, kennisinstellingen en regionale overheden samenwerken. De bijdrage van het bedrijfsleven ligt in expertise, in faciliteiten en ook in het bieden van een aantrekkelijke werkomgeving met loopbaan-‐ perspectief aan jongeren, inclusief ontwikkelingsmogelijkheden. Het onderwijs organiseert een flexibel, praktijkgestuurd leerproces van studenten en werkenden en schakelt hiervoor structureel experts van bedrijven en kennisinstellingen in. Kennisinstellingen vertalen onderzoeksresultaten in onderwijs, maar pikken ook praktijkvragen op voor hun onderzoek. Regionale overheden zorgen voor inbedding van het varkenshouderijonderwijs in de bredere kaders van het arbeidsmarktbeleid en gebiedsontwikkeling.
6. Organisatie LTO Nederland heeft als brancheorganisatie voor de primaire productie het initiatief genomen om via concentratie de kwaliteit van de opleidingen te garanderen met behoud van de instroommogelijkheid voor jongere leerlingen. Het Meeting Point Varkenshouderij zorgt voor bundeling van het onderwijs en geeft daarmee vorm aan de door bedrijfsleven en onderwijs zelf geformuleerde macrodoelmatigheid. Er zijn drie lijnen van governance: bedrijven, onderwijs en naar het Platform Bèta Techniek – Ministerie van EZ (figuur 4). Het MP Varkenshouderij is een consortium dat voorlopig zonder rechtspersoonlijkheid wordt opgezet, met Citaverde als voorzitter/trekker en Groenhorst als penvoerder. Bij de mid-‐term review in 2015 zal deze netwerkvorm weer worden bezien. Het algemene beleid van het Meeting Point wordt besloten in het Partneroverleg. Voor de uitvoering door het initiële onderwijs is er een apart overleg tussen de aangesloten onderwijsinstellingen De relatie naar Platform Bètatechniek en het ministerie van EZ verloopt via de penvoerder.
70
Figuur 4: Governancemodel Meeting Point Varkenshouderij
7. Partners De voorbereidingen voor het Meeting Point Varkenshouderij zijn in januari 2013 van start gegaan met het uitwerken van het concept en het vormen van een netwerk van bedrijven . De Founding Fathers zijn: Landelijk ROC-‐partners • LTO Nederland HBO, WO, kennisinstellingen Bedrijven • HAS Hogeschool • KI Nederland • Fontys • Rabobank • WUR-‐Animal Sciences Group + • PTC • Varkens Innovatie Centrum Sterksel • Veevoerfabrieken • Karpos AOC’s Overheden • Citaverde • Provincie Limburg • Groenhorst Het netwerk staat open voor scholen (met name ROC’s) en overheden die willen aansluiten. Activiteiten staan open voor alle werkenden. Voor nieuwe bedrijfsleden geldt een toets op toegevoegde waarde.
71
8. Doelstellingen Het MP Varkenshouderij wil voor de studenten en werkenden het volgende realiseren: • MBO-‐Minoren (funderend varkenshouderijonderwijs); • masterclasses; • themadagen; • innovatieve praktijkopdrachten; • flexibele systemen van (e)-‐learning. Het MP Varkenshouderij is ook het samenwerkingskader voor het bovenregionale funderende onderwijs, b.v. voor videolessen van bedrijfsexperts en vakdocenten. Deze lessen worden uitgewisseld via videoconferencing, en zullen ook te volgen zijn voor werkenden. De studenten kunnen het aanbod van het Meeting Point volgen via de vrije keuze van 240 uren. Daardoor staat het Meeting Point los van wijzigingen in de kwalificatiestructuur. Het keuzepakket wordt als geheel beschreven en gecertificeerd via de paritaire commissie, zodat een civiele kwalificatie aan het pakket verbonden wordt. Afspraken over roostering zijn van groot belang om deelname van studenten van zoveel instellingen mogelijk te maken. Mogelijkheden hiervoor zijn b.v.: • een vaste dag per week (landelijk in te vullen); • een periode van 6 weken tegen het einde van het 3e jaar, met innovatieve stage en 2 expertisedagen per week. De keuze zal in het uitvoeringsoverleg worden gemaakt.
9. Uitvoeringslocaties Zuid Oost Nederland Trekker CITAVERDE College met Helicon, Prinsentuin College, Edudelta Midden Nederland Trekker Groenhorst met AOC Oost, Groene Welle, Landstede
10. Duurzaamheid Het Meeting Point en de activiteiten moeten zelfvoorzienend zijn, dit betekent een structurele bijdrage van bedrijven en deelnemers. Zowel bedrijfsleven zelf als ook de brancheorganisaties en de deelnemers zullen een behoorlijke eigen bijdrage moeten leveren om scholing op niveau in stand te kunnen houden. Focus en clustering zijn hierbij belangrijke kernbegrippen.
72
11. Deelnemersaantallen in 2013 uit 2013 in 2017 uit 2017 Omvang
groen BOL 17 19 34 32
minoren 0 30 120 uur
master 0 60 120 uur
afstand 0 200
BBL AOC 6 6 10 8
Thema’s masterclasses: • ondernemerschap in de toekomst; • duurzaam produceren; • gezondheidszorg op hoog niveau Thema’s flexleren • technische onderwerpen; • huisvesting klimaat; • voeding gezondheidszorg; • kwaliteitszorgsystemen. Thema’s voor werknemers • verlagen milieudruk (mestbewerking, minder mineralen in de mest, ammoniakemissie, groene soja, footprints); • verbeteren dierenwelzijn (ruimte per dier, ingrepen zoals castratie en staarten couperen, transport van dieren, doden en bedwelmen); • verlaging van het antibioticagebruik; • inspelen op consumentenwensen (smaak, milieukeur, convenience) • overige technische cursussen.
73
12. Samenvatting begroting Meeting Point Varkenshouderij Uitgaven Menskracht (in kind) Menskracht (in geld) Huur (in kind) Huur (in geld) Inkoop Diversen, marketing Totaal geld Totaal in kind Totaal uitgaven Inkomsten Bijdrage bedrijven geld Bijdrage bedrijven in kind Bijdrage onderwijs geld Bijdrage onderwijs in kind Bijdragen producten, bedrijfsleven en deelnemers Bijdrage landelijk CIV Totaal geld Totaal in kind Totaal inkomsten
2013 2014 2015 2016 15.500 71.600 71.600 71.600 7.500 20.000 30.000 40.000 0 1.400 1.400 1.400 0 5.000 5.000 5.000 4.500 10.000 16.000 16.000 2.000 7.500 7.500 7.500 14.000 42.500 58.500 68.500 15.500 73.000 73.000 73.000 29.500 115.500 131.500 141.500 2013 2014 2015 2016 0 5.000 10.000 15.000 7.500 58.400 58.400 58.400 0 7.200 16.200 18.000 8.000 14.600 14.600 14.600 0
2.500
7.500
2017 71.600 60.000 1.400 5.000 7.000 7.500 79.500 73.000 152.500 2017 25.000 58.400 18.000 14.600
12.500
30.000
15.000 35.000 35.000 30.000 15.000 49.700 68.700 75.500 15.500 73.000 73.000 73.000 30.500 122.700 141.700 148.500
10.000 83.000 73.000 156.000
Totaal 301.900 157.500 5.600 20.000 53.500 32.000 263.000 307.500 590.500 Totaal 55.000 241.100 59.400 66.400 52.500 125.000 291.900 307.500 599.400
74
ix Samenvatting Businessplan Meeting Point Melkveehouderij Melkveehouderij (Noord, Midden en Zuid Nederland) De Nederlandse melkveehouderijsector heeft een toegevoegde waarde van 8 miljard Euro, met 128.000 arbeidsjaren – ca. 53.000 in de primaire productie en 75.000 in de toeleverende en verwerkende industrie. De meeste werkgelegenheid in de primaire productie ligt in Noord en Oost Nederland. Het agrarisch onderwijs levert zo’n 2.400 gediplomeerden (niveau 1 t/m 4) per jaar voor de primaire productie . Voor de toeleverende industrie bestaan geen gespecialiseerde opleidingen met een combinatie van technische en veeteeltkennis. Hier gaat wat aan veranderen! Het Meeting Point Melkveehouderij speelt in op de prioriteiten die leven in de sector Melkveehouderij met experts uit het bedrijfsleven en onderwijs. Bedrijven uit de genetica, voeders, huisvesting en melkwinning zijn betrokken. De ontwikkeling van de Dairy Campus in Leeuwarden biedt op termijn vele mogelijkheden om (oud) studenten kennis te laten maken met de laatste ontwikkelingen in de melkveehouderij en het toegepast onderzoek dat hier plaatsvindt. Het Nordwin College (trekker), Groenhorst en Prinsentuin College zijn de steunpunten in Noord, Midden en Zuid die het Meeting Point het hele land laten bedienen, zodat alle opleidingen Melkveehouderij zullen profiteren. Het Meeting Point Melkveehouderij staat voor levenslang leren, met meer flexibele opleidingen en cursussen: nieuwe medewerkers die geen kennis van de sector hebben krijgen dit snel en op maat. Daarnaast worden bredere opleidingen opgezet: niet alleen studenten in het agrarisch onderwijs, maar ook studenten in het technisch onderwijs moeten kennis maken met de melkveesector, vooral met de toeleverende industrie en handel. Diepere opleidingen: het bedrijfsleven heeft behoefte aan MBO’ers die goed ingevoerd zijn in de sector, en die innovaties kunnen invoeren en begeleiden. Wij werken aan een beter imago van de sector: samen maken wij duidelijk dat de melkveesector vernieuwend, duurzaam, uitdagend, internationaal, diervriendelijk is en van belang om de wereld te voeden. In ‘Dairy Chain’ werkt het Meeting Point Melkveehouderij samen met het Meeting Point Food Noord om een omvattend programma voor de gehele zuivelketen tot stand te brengen.
1. Profiel Het MP Melkveehouderij is het enige MP dat zich op Nederlands grootste tak van dierlijke, grondgebonden productie richt. Hierbij worden toeleverende industrie, dienstverlening en handel nadrukkelijk inbegrepen. Het MP Melkveehouderij kent ook thema’s die in principe gelijk zijn aan die van de Meeting points Pluimveehouderij en Varkenshouderij, b.v. dierwelzijn, duurzaam produceren en precisieveehouderij. Het MP Melkveehouderij werkt in drie regio’s (Noord, Midden en Zuid) vanuit Nordwin College/Dairy Campus en Groenhorst/Dairy Triangle.
75
2. Bijdrage aan innovatie werkveld en onderwijs Alleen in een opleidingsvorm die zelf innoverend is kunnen vaklieden opgeleid worden die innovaties mede vorm kunnen geven en ondersteunen. Innovatie in onderwijs en innovaties in de bedrijven zijn onverbrekelijk verbonden, in nauwe samenwerking met topondernemers en kennisinstellingen (b.v. lectoren van HAO, in het bijzonder de lector Melkveehouderij, en de Animal Sciences Group-‐WUR). Veel essentiële en veelbelovende ontwikkelingsdoelen zijn geformuleerd in het Innovatiecontract van de Topsector Agro & Food, de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij / 2023 en recentelijk ook in Courage, de innovatieorganisatie van de melkveehouderijsector. Uit deze veelheid van relevante thema’s zal het MP een keuze maken die relevant is voor de verbetering van de bedrijfsresultaten van concrete ondernemers en die gericht is op duurzaamheid. Er worden groepen van excellente ondernemers gevormd (uit de top-‐20%). Zij definiëren de Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) die voor hun bedrijf van belang zijn om de resultaten te verbeteren. Voorbeelden van KPI’s zijn: • langere levensduur koe door betere klauwgezondheid; • ‘animal care’ (huisvesting, voeding, opfok); • weidegebruik en melkwinning in de wei – minder arbeid door robots; • duurzamere productie voor Nederlandse supermarkten; • nieuwe kengetallen zoals kostprijsopbouw melk, uitbetaling op basis van lactose. Bottom-‐up wordt zo de verbinding met de Innovatieagenda van de topsector gelegd. De programma’s gericht op de KPI’s gelden voor een beperkte tijd, daarna volgt een nieuwe ronde ter actualisering in een cyclus van 2-‐4 jaar. De innovatieve waarde voor het onderwijs is vooral gelegen in het bedrijfsgericht maken, en het laten werken van studenten aan concrete, relevante praktijkvragen. Met behulp van experts uit kennisinstellingen en bedrijven worden op basis van deze KPI’s thema’s voor onderwijs opgesteld, en ontwikkelen deze experts en docenten cursussen/modules om hiervoor op te leiden. Daaraan worden innovatieve praktijkopdrachten voor studenten gekoppeld. Het geheel wordt getoetst in Proeven van Bekwaamheid. Figuur: zie het algemene Businessplan CIV. Een tweede innovatie is het invoeren van MBO-‐minoren voor studenten van ROC’s en AOC’s om beter te voorzien in de behoeften van de toeleverende industrie en handel aan medewerkers met een combinatie van technische, economische en teelt kennis. Hiertoe maakt Nordwin College gebruik van een gemeenschappelijke regeling met Friesland College. Het MP Melkveehouderij werkt landelijk, en wil door deelnemers uit zowel Noord, Midden als Zuid Nederland en onderwijsactiviteiten daar, de arbeidsmarkt in deze drie regio’s voorzien. De Provincie Friesland en het Samenwerkingsverband Noord-‐ Nederland steunen het MP Melkveehouderij vanwege het grote economische belang van het melkveecluster in de regio.
76
3. Landelijke samenwerking In heel Nederland is melkveehouderij belangrijk, en voor de uitvoerbaarheid werkt het MP Melkveehouderij met drie regio’s: Noord, Midden en Zuid. Deze regio’s worden gecoördineerd door respectievelijk Nordwin (met Dairy Campus), Groenhorst (met Dairy Triangle) en Prinsentuin in samenwerking met Helicon en Citaverde. Voor onderwijsinstellingen is de roostering van doorslaggevend belang. Omdat de jaarindeling verschilt per locatie, wordt afgesproken één dag in de week in te roosteren voor top-‐melkveehouderij. Landelijke themadagen, synchrone videolessen, bedrijfsbezoeken, docententrainingen etc. worden op die dagen georganiseerd. Daarnaast zet het MP Melkveehouderij, in samenwerking met de sociale partners, in op het ontwikkelen van flexibel leren, o.a. e-‐learning, zodat plaats en tijd veel minder een hinderpaal volgen. Flexibel leren is vooral van belang voor zij-‐instromers in de sector die geen deel kunnen nemen aan reguliere opleidingen, ook niet via het BBL-‐systeem.
4. Sectorvisie en arbeidsmarkt Primaire productie: relatief veel werkgelegenheid, lagere toegevoegde waarde De Nederlandse melkveehouderij telt in 2012 18.600 bedrijven met een areaal van 980.000 ha grasland, voornamelijk in Friesland, Overijssel, Gelderland en Brabant. Brabant. Daarnaast wordt een deel van de 238.000 ha. groenvoedergewassen voor de melkveehouderij gebruikt. De grondgebonden veehouderij produceerde in 2010 30% van de totale toegevoegde waarde van de Nederlandse binnenlandse agrosector, totaal 7,8 miljard Euro. Daarbinnen daalt het aandeel van de primaire productie sterk, van 43% in 1995, via 19% in 2005 tot 13% in 2010. Vooral een lage melkprijs speelde hierbij een rol. Deze 13% toegevoegde waarde genereert echter wel 40% van de werkgelegenheid in de sector (totaal 128.000 banen in 2010). Deze relatief lage arbeidsproductiviteit noodzaakt tot schaalvergroting, waardoor naar verwachting in de komende 10 jaar 50% van de huidige bedrijven zal verdwijnen. Het melkveehouderijcomplex is veel breder dan alleen de primaire productie, met zoals uit bovenstaande valt af te leiden. Voeding, huisvesting, bedrijfsdienstverlening, verwerking en distributie leveren 87% van de toegevoegde waarde en 60% van de werkgelegenheid. Tekort aan arbeidskrachten Het verloop van de werkgelegenheid in het binnenlandse grondgebonden veehouderijcomplex is weergegeven in figuur 1.
77
Figuur 1: Werkgelegenheid van het binnenlandse grondgebonden veehouderijcomplex (uit: Het Nederlandse Agrocomplex 2011, LEI, 2012)
In het hele land en op alle niveaus (MBO-‐2 tot en met WO) studeren in totaal ongeveer 1.600 studenten (grondgebonden) veehouderij. De schaalvergroting in de primaire sector betekent dat werkgelegenheid verschuift van ondernemers naar werknemers, en dan vooral niveau 3 (figuur 2).
Figuur 2: Analyse van 770 werkenden en 61 vacatures (Brancheontwikkelingen Melkveehouderij, Aequor, 2011)
Aequor ziet het beeld van een grotere vraag naar medewerkers op MBO-‐3 niveau voor de gehele primaire veehouderijsector, dus inclusief intensieve veehouderij (figuur 3). Gerelateerd aan de huidige aantallen studenten ontstaan tekorten op niveau 2 en 3. Hierbij moet opgemerkt dat met de komende verbreding van kwalificaties ook instroom
78
vanuit niet-‐gespecificeerde diergerichte opleidingen (b.v. niet-‐productiedieren) kan plaatsvinden. Voor de toelevering en handel in de melkveehouderijsector bestaan geen gespecialiseerde opleidingen. Het MP Melkveehouderij wil voorzien in oriëntatiemogelijkheden voor studenten van het technische en economische MBO.
Figuur 3: Vervangingsvraag en personeelstekorten in veehouderij per MBO niveau (Arbeidsmarkt 2016, Aequor, 2011)
5. Ambitie en missie Bedrijven in de Melkveesector hebben behoefte aan meer en aan betere werknemers op MBO-‐niveau. MP Melkveehouderij stimuleert de vorming van top-‐leeromgevingen die werkenden en MBO-‐studenten laten leren in echte praktijksituaties. Zo worden zij beter inzetbaar, kunnen meer bijdragen aan praktische innovaties op de werkvloer en voldoen beter aan de behoeften van het bedrijfsleven. Jongeren die nieuwe technieken en werkwijzen kunnen helpen invoeren, oudere werknemers die vitaal blijven, en vooral, voldoende werknemers om alle orders af te handelen.
79
De missie van het MP Melkveehouderij is: Het opleiden van innovatieve studenten en werkenden voor de melkveehouderijsector, in voldoende aantallen om de gewenste nieuwe ontwikkelingen in het bedrijfsleven, zowel in teelt, techniek als bedrijfsvoering, vorm te kunnen geven. Dit kan alleen bereikt worden als bedrijfsleven, onderwijs, kennisinstellingen en regionale overheden samenwerken. De bijdrage van het bedrijfsleven ligt in expertise, in faciliteiten en ook in het bieden van een aantrekkelijke werkomgeving met loopbaan-‐ perspectief aan jongeren, inclusief ontwikkelingsmogelijkheden. Het onderwijs organiseert een flexibel, praktijkgestuurd leerproces van studenten en werkenden en schakelt hiervoor structureel experts van bedrijven en kennisinstellingen in. Kennisinstellingen vertalen onderzoeksresultaten in onderwijs, maar pikken ook praktijkvragen op voor hun onderzoek. Regionale overheden zorgen voor inbedding van het melkveehouderijonderwijs in de bredere kaders van het arbeidsmarktbeleid en gebiedsontwikkeling.
6. Organisatie LTO Nederland heeft als brancheorganisatie voor de primaire productie het initiatief genomen om via concentratie de kwaliteit van de opleidingen te garanderen met behoud van de instroommogelijkheid voor jongere leerlingen. Het Meeting Point Melkveehouderij zorgt voor bundeling van het melkveehouderijonderwijs en geeft daarmee vorm aan de door bedrijfsleven en onderwijs zelf geformuleerde macrodoelmatigheid. Er zijn drie lijnen van governance: bedrijven, onderwijs en naar het Platform Bèta Techniek – Ministerie van EZ (figuur 5). Het MP Melkveehouderij is een consortium dat voorlopig zonder rechtspersoonlijkheid wordt opgezet, met Groenhorst als penvoerder, dat eveneens als de penvoerder van het CIV Agri & Food optreedt. Inhoudelijke trekker van het MP Melkveehouderij is Nordwin College. Bij de mid-‐term review in 2015 zal deze netwerkvorm weer worden bezien. Het algemene beleid van het Meeting Point wordt besloten in het Partneroverleg. Voor de uitvoering door het initiële onderwijs is er een apart overleg tussen de aangesloten onderwijsinstellingen De relatie naar Platform Bètatechniek en het ministerie van EZ verloopt via de penvoerder .
80
Figuur 4: Governancemodel Meeting Point Melkveehouderij
7. Partners De voorbereidingen voor het Meeting Point Melkveehouderij zijn in januari 2013 van start gegaan met het uitwerken van het concept en het vormen van een netwerk van bedrijven . De Founding Fathers zijn: Landelijke organisaties ROC-‐partners • LTO Nederland • Friesland College Bedrijven HBO, WO, kennisinstellingen • AB Vakwerk • Van Hall Larenstein • DLV • CAH Vilentum • Frisian Dairy Centre • WUR-‐Animal Sciences Group • Friesland Campina • Dairy Campus AOC’s Overheden • Nordwin College • Provinsje Fryslân • Groenhorst • Prinsentuin College P r Het netwerk staat open voor scholen (met name ROC’s) en overheden die willen aansluiten. Activiteiten staan open voor alle werkenden. Voor nieuwe bedrijfsleden geldt een toets op toegevoegde waarde.
81
8. Doelstellingen Het MP Melkveehouderij wil voor de studenten en werkenden het volgende realiseren: • MBO-‐minoren (funderend melkveeonderwijs) • masterclasses; • themadagen; • innovatieve praktijkopdrachten; • flexibele systemen van (e)-‐learning. Het MP Melkveehouderij is ook het samenwerkingskader voor het bovenregionale funderende melkveehouderijonderwijs, b.v. voor videolessen van bedrijfsexperts en vakdocenten. Deze lessen worden uitgewisseld via videoconferencing, en zullen ook te volgen zijn voor werkenden. De studenten kunnen het aanbod van het Meeting Point volgen via de vrije keuze van 240 uren. Daardoor staat het Meeting Point los van wijzigingen in de kwalificatie-‐ structuur. Het keuzepakket wordt als geheel beschreven en gecertificeerd via de paritaire commissie, zodat een civiele kwalificatie aan het pakket verbonden wordt. De opbouw van het onderwijs kan samengevat worden als: • basis (eerste jaar, per school apart ingericht); • MBO-‐minoren (algemene pluimvee-‐inhoud, blokken van 20-‐40 uur over een thema). De minor bestaat uit een ordening van standaard leerstof, het hier-‐en-‐nu, gebruik apparatuur leren; • masterclasses/specifieke stages (240 uur). De Master bevat extra leerstof (verdieping-‐verbreding-‐verzwaring), ontwikkeling, achtergronden/principes apparatuur. Dit is een te certificeren keuzepakket (via de paritaire commissie) voor herkenbaarheid in het bedrijfsleven. De standaard opbouw van het Keuzepakket van 240 uur in het derde jaar is hieronder weergegeven. Inhoud Theorie (50% afstand, 50% master) Praktijktraining/masterclasses Themadagen, excursies, ‘events’ Innovatieve praktijkstage
Uren 60 40+20 20 100
Afspraken over roostering zijn van groot belang om deelname van studenten van zoveel instellingen mogelijk te maken. Mogelijkheden hiervoor zijn b.v.: • een vaste dag per week (landelijk in te vullen); • een periode van 6 weken tegen het einde van het 3e jaar, met innovatieve stage en 2 expertisedagen per week. De keuze zal in het uitvoeringsoverleg worden gemaakt.
82
Het MP Melkveehouderij zal een speciaal aanbod ontwikkelen voor alumni – dat als geprofileerde cursus per school kan worden aangeboden. Ook deze nascholing zal gecertificeerd worden
9. Uitvoeringslocaties MP Melkveehouderij heeft zijn zwaartepunten in Leeuwarden (Nordwin College, Dairy Campus) en Dronten (Dairy Triangle, Groenhorst).
10. Duurzaamheid De duurzaamheid van het Meeting Point wordt verzekerd door het keuzedeel te certificeren via de paritaire commissie met een Proeve van Bekwaamheid zodat deelnemende scholen het gehele pakket aanbieden, en ‘roostertechnische bereikbaarheid’ gegarandeerd blijft. Daarnaast wordt vanaf 2015 nagegaan of in andere CIV’s gehanteerde preferentiële plaatsing van afgestudeerden bij bedrijfspartners tegen een succespremie een mogelijkheid is.
11. Deelnemersaantallen in 2013 uit 2013 in 2017 uit 2017 Omvang studieonderdelen
groen BOL minoren master afstand BBL AOC 362 60 362 0 0 60 303 60 303 348 305 200 60 120 uur 120 uur
83
12. Samenvatting begroting Meeting Point Melkveehouderij Uitgaven Menskracht (in kind) Menskracht (in geld) Huur (in geld) Inkoop ontwikkeling Directe onderwijsverzorging Flexibel onderwijs/levenlang leren PR kosten (5% uitgaven) Totaal geld Totaal in kind Inkomsten Bijdrage bedrijven geld Bijdrage bedrijven in kind Bijdrage onderwijs geld (=inkoop) Bijdrage onderwijs in kind Bijdrage regionale overheid e.a. in geld Bijdrage landelijk CIV Totaal geld Totaal in kind Saldo geld
2013 15.768 12.000 750 5.000 0 0 1.700 19.450 15.770 2013 0 10.512 0 5.260 0 25.000 25.000 15.772 5.550
2014 105.120 42.000 1.000 30.000 223.560 0 20.100 316.660 105.120 2014 0 70.080 248.400 35.040 25.000 47.500 320.900 105.120 4.240
2015 128.480 44.000 1.000 30.000 307.800 12.000 26.200 421.000 128.480 2015 6.375 87.600 342.000 40.880 25.000 52.500 425.875 128.480 4.875
2016 146.000 46.000 1.000 50.000 291.600 12.000 27.300 427.900 146.000 2016 108.750 105.120 324.000 40.880 25.000 0 457.750 146.000 29.850
2017 146.000 48.000 1.000 30.000 296.460 12.000 26.700 414.160 146.000 2017 120.000 105.120 329.400 40.880 0 0 449.400 146.000 35.240
Totaal 541.368 192.000 4.750 145.000 1.119.420 36.000 102.000 1.599.170 541.370 Totaal 235.125 378.432 1.243.800 162.940 75.000 125.000 1.678.925 541.372 79.755
84
Lijst van deelnemers
Proefstation Sterksel Preferente leerbedrijven
85
86
87
Titel van presentatie - datum (dd mmmm yyyy) - Voornaam Achternaam
88