Rabobank Food & Agri Sectorupdate: Nederlandse zuivelkolom in internationaal perspectief
De zuivelmarkt verandert in rap tempo. Het afschaffen van het melkquotum in Europa is slechts één van de ingrijpende mondiale ontwikkelingen. Ook de vraag naar grondstoffen neemt toe. In Nederland komt daar nog een toenemende intensiteit bij, waardoor de voerkosten bij aankoop van ruwvoer hoger worden. De Nederlandse zuivelsector heeft momenteel een goede uitgangspositie op de internationale zuivelmarkt. Het succes in de toekomst wordt bepaald door te anticiperen op de volatiele grondstoffenmarkt, het bewustzijn van risico’s bij toenemende intensiteit en het kunnen dragen van hoge vaste kosten. De komende jaren staat de melkveehouder voor de uitdaging om aan de diverse kwaliteitseisen van zuivel te voldoen. Wanneer de ondernemer hierin slaagt, kan deze het hoofd bieden aan de stijgende kostprijs.
Gestage mondiale vraaggroei en accentverschuiving naar andere melkproductgroepen De Rabobank verwacht dat de wereldwijde vraag naar melk producten de komende vijf jaar met 2,4% per jaar groeit. Dit is vergelijkbaar met de totale Nederlandse melkproductie. Het is mondiaal gezien een uitdaging om de vraag via uitbreiding van de productie bij te kunnen houden. Hierdoor is de uitgangs positie voor de Nederlandse melkveehouderij positief. De trends in consumptiegroei verschillen in de ontwikkelde markten sterk van de opkomende markten. Europa en de VS hebben te maken met een hoge zuivelconsumptie en een lage bevolkingsgroei. Samen met de slechte economische omstandigheden van de afgelopen jaren is hier nauwelijks sprake van groei van de zuivelmarkt. En ook als economisch herstel optreedt, blijft de groei in deze volwassen markten met enkele procenten per jaar beperkt. Daartegenover staat dat de opkomende markten China, Zuidoost-Azië (Indonesië, de Filippijnen, Maleisië en Vietnam) en Zuid-Amerika grote impor teurs van zuivelproducten zijn geworden. Deze toename is het gevolg van de bevolkingsgroei en de economische hausse die
deze landen doormaakten. Door het stijgen van het besteedbaar inkomen verandert bovendien het eetpatroon van de consu menten. Klanten in nieuwe markten, zonder een geschiedenis op het gebied van zuivelconsumptie, vragen om andere producten dan klanten in traditionele markten. Babyvoeding, producten met een hoge voedingswaarde, hybride dranken (vruchtensap/ zuivel) en gezondheidsproducten zijn de sterkste stijgers. Consumenten in deze landen zoeken naar producten die al het goede van zuivel in zich hebben. Stijgende productie kan de mondiale vraag moeizaam bijhouden De vraag naar zuivelproducten groeit het snelst in gebieden met een tekort aan melk. Onder andere China en Rusland trachtten om die reden al de productie te verhogen. Door het ongunstige klimaat komen grootschalige melkveebedrijven hier echter moeizaam van de grond. Dit wordt versterkt doordat er geen lange traditie is in de exploitatie van grootschalige melkvee houderij. Producenten bezitten daardoor niet de vaardigheden die bijvoorbeeld de Nederlandse boeren wél bezitten. China zal zich daarom maximaal moeten inspannen om toch een goede positie op de zuivelmarkt te ontwikkelen. Het wordt voor zuivelexportregio’s als de EU, de VS en NieuwZeeland moeilijk om de productiegroei te behalen die nodig is om tegemoet te komen aan de groeiende wereldwijde vraag. De eisen ten aanzien van milieu en de beschikbaarheid van water bepalen de grenzen aan de productiegroei. Om deze vraag bij te houden, staan nieuwe exporteurs op zoals Turkije. Ook in Zuid-Amerika zijn er mogelijkheden om de zuivel productie te verhogen. De ontwikkeling van zuivelproductie in Europa Op weg naar de afschaffing van het melkquotum in 2015 kan Nederland haar melkproductie substantieel verhogen. De productie stijgt in verschillende landen en regio´s, waaronder november 2013 | 1
Rabobank Food & Agri Sectorupdate: Nederlandse zuivelkolom in internationaal perspectief
Ierland, Nederland, België, Duitsland, Denemarken, Polen, Noord-Spanje en West-Frankrijk. De groei van het melkaanbod wordt echter geremd door factoren als (beperkte) hoe veelheden landbouwgrond en/of kapitaal, de verwerkingscapaciteit en toegang tot nieuwe markten. In Nederland vormt vooral de beperkte hoeveelheid landbouwgrond een beperkende factor. In andere gebieden, waaronder landen in Zuid- en Oost-Europa, treedt krimp op omdat het daar voor producenten moeilijk wordt om te concurreren. De Rabobank verwacht dat de Europese melkproductie tussen 2015 en 2020 met 7 tot 8% groeit. Dit komt neer op een extra melkaanbod van 10 miljard kg in vijf jaar tijd. Aangezien de Europese zuivelmarkt intern slechts beperkt groeit (circa 1%) zal een aanzienlijk deel van deze melk uitgevoerd worden naar andere regio’s. Voor Europa is de groeiende vraag in Rusland, het Midden-Oosten en Noord- en Centraal-Afrika vooral van belang. De melkprijs blijft schommelen Ondanks de groeiende export wordt slechts een klein deel (circa 8%) van de mondiaal geproduceerde zuivel op de wereldmarkt verhandeld. Het grootste deel is beschikbaar voor regionale markten. Relatief kleine veranderingen in productie en gebruik resulteren in een toename van de prijsvolatiliteit. De coöperatieve achtergrond en het zeer diverse productenpalet van de Nederlandse zuivelindustrie dempen het effect van deze volatiliteit. Desondanks blijven schomme lingen tussen grofweg € 0,25 en € 0,40 per kg melk bestaan (figuur 1). De meeste traditionele verwerkers in Nederland investeren in uitbreiding van de kaas productie en poedercapaciteit. Daarnaast zijn er nieuwe toetreders actief in Nederland, zoals A-ware en in een eerder stadium Arla. Zo wordt voorgesorteerd op een toename van de Nederlandse zuivelproductie van naar verwachting 15% tussen 2015 en 2020. Figuur 1 Verwachting van de ontwikkeling van de Nederlandse melkprijs
0
0
Boter NL
Mager melkpoeder NL
Boter interventie
Mager melkpoeder interventie
01/01/2021
5
01/01/2020
500
01/01/2019
10
01/01/2018
1.000
01/01/2017
15
01/01/2016
1.500
01/01/2015
20
01/01/2014
2.000
01/01/2013
25
01/01/2012
2.500
01/01/2011
30
01/01/2010
3.000
01/01/2009
35
01/01/2008
3.500
01/01/2007
40
01/01/2006
4.000
01/01/2005
45
01/01/2004
4.500
01/01/2003
50
01/01/2002
5.000
01/01/2001
Euro/100 kg
01/01/2000
Euro/ton
Melkprijs (rechteras)
Bron: LEI Wageningen UR, Productschap Zuivel, Rabobank FAR, 2013
november 2013 | 2
Rabobank Food & Agri Sectorupdate: Nederlandse zuivelkolom in internationaal perspectief
De ontwikkeling van vraag en aanbod loopt niet altijd parallel. Dat beïnvloedt ook de prijs. Wanneer de productie in 2015 sterker stijgt dan de markt vraagt, daalt de melkprijs in diezelfde periode. De afgelopen jaren zijn Europese melkprijzen in stand gehouden door de vraag vanuit andere delen van de wereld en de daarmee samenhangende hogere mondiale prijzen. Door deze ontwikkelingen blijven prijzen fluctueren. Het is dan ook van belang dat melkveehouders in perioden met een gunstige melkprijs een financiële buffer opbouwen om mindere perioden zelfstandig door te komen. Ondanks hogere vaste kosten blijft er vraag naar Nederlandse melk Nederland heeft een efficiënt ingerichte productiekolom. Hierdoor kon de Nederlandse melkveehouder in de afgelopen jaren profiteren van gemiddeld hogere melkprijzen. De toenemende schaalgrootte en de op handen zijnde uitbreiding van de melkproductie draagt bij aan een toename van deze efficiency. Desondanks kent de Nederlandse melk veehouderij een hoog aandeel vaste kosten. Ook de uitdagingen op het gebied van het verduurzamen van de melkproductie brengen extra investeringen met zich mee. Regio’s waar de kosten relatief laag zijn, krijgen eveneens te maken met een toenemende druk ten aanzien van milieu en dierwelzijn. De kosten voor uitbreiding van de productie in de Verenigde Staten en Nieuw-Zeeland stijgen daarom ook. In die regio’s investeert men in toenemende mate als gevolg van scherpere milieueisen (figuur 2). In regio’s waar de vraag naar zuivel stijgt, komt de melkproductie onvoldoende snel op gang. De regio’s waar de kosten laag zijn, ervaren inmiddels grenzen aan de groei en kunnen hierdoor niet volledig voldoen aan de vraag naar melk. Er blijft dus zeker een markt voor de nieuwe Nederlandse melk. De kosten van krachtvoer blijven volatiel en op een hoger niveau De mondiale vraag naar grondstoffen nam de afgelopen jaren toe. Deze vraaggroei leidde tot beperkte voorraden op mondiaal niveau. De voorraden van granen, afgezet tegen het mondiale verbruik, zijn bijvoorbeeld slechts voor drie á vier maanden toe reikend. In het verleden was dat meer dan zes maanden. Door de kleinere voorraad heeft een misoogst op een bepaald continent een sterke invloed op de prijsvorming. Deze lagere voorraad veroorzaakt daardoor hogere prijsfluctuaties op de grondstoffen Figuur 2 Mondiale kostprijsontwikkeling (US cents/litre)
US cents/litre 0,80 0,70 0,60 0,50 0,40 0,30 0,20 2006 Nederland
2007 VS Middenwesten
2008 Californie
Nieuw-Zeeland
2009 Ierland
2010
2011
2012
Australie (Victoria)
Bron: Rabobank
november 2013 | 3
Rabobank Food & Agri Sectorupdate: Nederlandse zuivelkolom in internationaal perspectief
markt. De mondiale populatiegroei (9 miljard mensen in 2050) en de toenemende vraag naar biomassa zorgt de komende 10 jaar voor 20% stijging van de vraag naar voedsel. Door hogere prijzen en toenemende vraag worden nu minder interessante productiegebieden in gebruik genomen om aan deze vraag te kunnen voldoen. In figuur 3 wordt de prijsontwikkeling van de belangrijkste grondstoffen als tarwe, mais en soja weergeven over een periode van twaalf jaar. Uit deze grafiek blijkt dat de stabiele prijzen vanaf 2007 door de afnemende voorraad sterk fluctueren. Ook kwamen de prijzen op een structureel hoger niveau te liggen. De grondstofprijzen van eind 2012 worden naar verwachting in 2013 gecorrigeerd tot het niveau van 2011. Daarmee blijft het prijsniveau van grondstoffen de komende jaren op een hoger niveau dan de afgelopen decennia. De Nederlandse situatie komt vrijwel overeen met die in de rest van de wereld. Door hogere prijzen van grondstoffen stegen de krachtvoerkosten in de afgelopen drie jaar. Dit hogere niveau duurt voort, waarbij ondernemers meer rekening moeten houden met prijsfluctuaties. De ruwvoermarkt in Nederland wordt krapper Voor de voederwinning in de melkveehouderij is ongeveer 925.000 ha grond beschik baar. Met een melkproductie van 11,8 miljard kg in 2013 bedraagt de intensiteit circa 12.900 kg melk per ha grasland. Hieruit blijkt dat de Nederlandse melkveehouderij in de ruwvoervoorziening gemiddeld zelfvoorzienend is. De regionale verschillen in intensiteit zijn echter groot. Ondernemers in regio’s met een sterk intensief karakter ervaren span ning op de ruwvoermarkt veel sneller dan het Nederlands gemiddelde doet vermoeden. Bij een stijging van de melkproductie na 2015 tot 15% is optimalisatie van de voeder teelt, gewasmodificatie en positieve aanpassing van bemestingsnormen noodzakelijk om in de vraag naar ruwvoer te kunnen voorzien. Winst is te behalen door op een meer akkerbouwmatige wijze ruwvoer te telen. Figuur 3 Ontwikkeling grondstofprijzen
Euro/ton 600 500 400 300 200 100
Tarwe
Mais
07/01/2021
07/01/2020
07/01/2019
07/01/2018
07/01/2017
07/01/2016
07/01/2015
07/01/2014
07/01/2013
07/01/2012
07/01/2011
07/01/2010
07/01/2009
07/01/2008
07/01/2007
07/01/2006
07/01/2005
07/01/2004
07/01/2003
07/01/2002
07/01/2001
07/01/2000
0
Sojabonen
Bron: Bloomberg, Rabobank FAR, FAO/OECD, 2013
november 2013 | 4
Rabobank Food & Agri Sectorupdate: Nederlandse zuivelkolom in internationaal perspectief
De prijzen van ruwvoer, in de praktijk vaak mais, worden mede bepaald door het groei seizoen en de prijzen op de grondstoffenmarkt. Het zijn vooral de intensievere bedrijven waar de (ruw)voerkosten een wezenlijke invloed hebben op de kostprijs. Door een toe nemende intensivering van de melkveehouderij in Nederland groeien de voerkosten door meer aankoop van ruwvoer. Hiermee slinkt de voorsprong ten opzichte van andere zuivel-exporterende landen. De Nederlandse melkveehouderij kenmerkt zich door meer voeraankoop dan omlig gende landen. Van de totale voerbehoefte wordt in Nederland 25% van het voer aange kocht in de vorm van krachtvoer of ruwvoer. In andere zuivelexporterende landen (met uitzondering van de VS) is het percentage aangekocht voer tussen de 5% en 10%. De rest komt van eigen teelt. Het maakt de Nederlandse melkveehouderij extra gevoelig voor prijsfluctuaties. Hogere ruwvoerkosten als gevolg van intensivering beperkt winst Zodra de voerkosten te hoog worden ten opzichte van de melkopbrengst, is er mondiaal sprake van productie-uitval. Dit betreft vooral landen als de VS, waar relatief veel voer aangekocht wordt, maar ook delen van de EU. Hierdoor kan de melkprijs stijgen door een lager aanbod bij hogere voerkosten. De Nederlandse melkveehouderij kan maar beperkt anticiperen op de grondstoffen markt vanwege het hoge aandeel vaste kosten. In de toekomst stijgt de vraag naar zuivel harder dan de vraag naar grondstoffen. Het is daarom aannemelijk dat op de langere termijn de zuivelprijzen zich minimaal gelijk ontwikkelen met de grondstofprijzen. Bij een oplopende melkproductie per hectare in Nederland wegen de ruwvoerkosten zwaarder. Oplopende voerkosten uit intensivering van de melkveehouderij worden waarschijnlijk niet gecompenseerd door hogere melkopbrengsten. De winstgevendheid neemt hierdoor af. De mogelijkheden in de regio ten aanzien van ruwvoeraankoop zijn hierin medebepalend. Conclusie: kansen voor de Nederlandse melkveehouder De Nederlandse zuivelkolom maakt het verschil aan de opbrengstenkant. Nederlandse handelaren en verwerkers hebben uitstekende markt- en merkenposities en daardoor een goede toegang tot de markt. Ook is de innovatie van zuivelproducten in Nederland op een hoog niveau. Hierdoor hebben de Nederlandse zuivelproducenten voor de lange termijn een goede uitgangspositie om van de groei te profiteren.
Meer informatie? www.rabobank.nl/agrarisch
Daarnaast is er veel vertrouwen in de kwaliteit van de Nederlandse zuivel. In Nederland wordt gericht gewerkt aan verlaging van het antibioticagebruik. Ook is er een sterke controle op de kwaliteit van veevoeding. Zo krijgt aflatoxine de komende jaren meer aandacht. Bovendien staat dierwelzijn in Nederland op een hoog niveau. Nieuwe stallen zijn goed ingericht voor het houden van vee, weidegang blijft een belangrijk onderdeel. Het is voor de Nederlandse melkveehouder een uitdaging om voorop te blijven lopen op de onderdelen dierwelzijn en diergezondheid. Doordat de milieudruk in andere landen toe gaat nemen wordt het verschil in vaste kosten kleiner. Dit is en blijft de basis voor de gemiddeld hogere melkprijzen, waarvan Nederlandse melkveehouders profiteren. Met deze basis kunnen Nederlandse melkveehouders het hoofd bieden aan de hogere vaste kosten, meer fluctuerende krachtvoerkosten en stijgende ruwvoerkosten.
Auteurs Jan van Beekhuizen
[email protected]
De komende jaren staat de melkveehouder voor de uitdaging om op verschillende onderdelen aan de kwaliteitseisen van zuivel te voldoen. Wanneer de melkveehouder hierin slaagt, is dat het antwoord om de stijgende kostprijs het hoofd te bieden.
Kevin Bellamy
[email protected]
Disclaimer: deze publicatie is met zorg samengesteld, maar beoogt niet volledig te zijn. Deze informatie is gebaseerd op de situatie van november 2013. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
november 2013 | 5