Nummer:
AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders
Datum vergadering:
Onderwerp:
Conceptbesluit:
Samenvatting:
Bijlagen: Bestuurlijk traject:
College BMO BWM MWC Ad Hoc Raad
12-01-2004
DT OR
Overlegd met: Communicatie:
Zijn dit besluit en de achterliggende stukken openbaar?
Parafen:
Medewerker
H.M. de Vries
paraaf
Afdelingshoofd
paraaf
Secretaris
paraaf
Afdeling Afdelingshoofd
Portefeuillehouder
Besluit B&W:
paraaf
Collegeadvies: Voorstel Zie separaat voorstel
Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 13-1-2004. Nummer voorstel: 2004/3 Voor raadsvergadering d.d.: 26-1-2004 Agendapunt: Onderwerp:
9 Maatregel tegen hinderlijk drank- en drugsgebruik
Aan de raad van de gemeente Steenwijkerland wordt voorgesteld te besluiten: Conceptbesluit
I.
Te constateren dat er juridisch gezien geen reële mogelijkheid bestaat om een algeheel handhavingsbeleid vast te stellen t.a.v. hinderlijk drankgebruik, zodat afgezien wordt van het doorvoeren van een dergelijk beleid voor het grondgebied van de gehele gemeente;
II.
de Algemene plaatselijke verordening als volgt te wijzigen door invoering van een nieuw artikel 2.8.3 Openlijk drugsgebruik, luidende:
“Het is verboden om op of aan de weg, op een voor publiek toegankelijke plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben.”; III. Deze verordening treedt inwerking na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte in het Gemeenteblad waarin de verordening is bekend gemaakt.
Samenvatting
Algemeen In het Integraal Veiligheidsprogramma 2002-2006 is als een van de belangrijkste uitgangspunten opgenomen dat de sociale en fysieke veiligheidsaspecten min of meer de permanente aandacht van zowel het gemeentebestuur als andere verantwoordelijken moeten hebben. Daarnaast heeft uw raad zich uitgesproken voor het mogelijk invoeren van voorschriften die de gevolgen van hinderlijk drank- en drugsgebruik kunnen tegengaan.. Daarbij zou een niet onbelangrijk deel van uw raad er voorstander van zijn om dit beleid ertoe te laten leiden dat de mogelijkheid bestaat om ten aanzien van het gehele grondgebied van de gemeente te kunnen optreden tegen uitwassen die zich in dit opzicht voordoen. Dit zou moeten gelden voor zowel het drank- als het drugsgebruik. Drankbeleid In het kader van de sociale veiligheid hebben wij ons reeds in een verder verleden bezonnen op het ontwikkelen van een handhavingsbeleid waar het gaat om hinderlijk drankgebruik. Dit heeft geresulteerd in het vaststellen van een lijst van gebieden waarbinnen de politie kan optreden; dit naast de formele mogelijkheden die de politie reeds heeft op grond van het Wetboek van Strafrecht. Het formele kader is bij het eerstgenoemde is artikel 2.4.8 Apv waarin een beperking van hinderlijk drankgebruik is opgenomen. Deze bepaling impliceert dat het verboden is op de weg, die deel uitmaakt van een door burgemeester en wethouders aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes e.d. met alcoholhoudende drank bij zich te hebben. Terrassen en plaatsen, niet zijnde een horecabedrijf, waarvoor een ontheffing geldt voor incidentele gevallen, vallen buiten dit verbod. Inmiddels hebben wij onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om een algemeen drankverbod door te voeren ingeval van hinderlijk drankgebruik. Uit dit onderzoek is ons gebleken dat slechts mag worden uitgegaan van duidelijk omschreven gebieden die als zodanig moeten worden aangewezen. Bovendien dient er een aanleiding te zijn waarom bepaalde gebieden aangewezen worden. Zo dient er gerechtvaardigde vrees te bestaan voor aantasting van de openbare orde. Er moet dus aanleiding zijn om juist dat bepaalde gebied met die omvang aan te wijzen. Het is daarom niet goed mogelijk om onder deze condities het grondgebied van de gehele gemeente aan te wijzen. Hiermee zou de grens van de verordenende bevoegdheid van de raad worden overschreden. Het is immers onmogelijk dat wij kunnen aantonen dat er voor de gehele gemeente een gerechtvaardigde vrees voor aantasting van de openbare orde bestaat. Daarnaast zou in een dergelijk geval elk alcoholgebruik op de openbare weg, ook van goedwillende personen, in de gehele gemeente worden verboden. Dat laatste gaat in onze optiek te ver. De evenredigheid tussen middel en doel is dan afwezig en daarmee in strijd met artikel 3:4 van de
Algemene wet bestuursrecht (Awb), een tweede reden om hier niet toe over te gaan. In de praktijk zal het echter wel mogelijk kunnen zijn dat een verschuiving van het gedrag van personen in de richting van buiten aangewezen gebieden gelegen delen van de gemeente zal plaatsvinden. Mocht zich een dergelijke ontwikkeling voordoen, dan kunnen wij alsnog besluiten om ook deze gebieden op te nemen in ons aanwijzingsbesluit. Inmiddels hebben wij ons terzake laten leiden door relevante politieadviezen en als zodanig aangewezen de gebieden a. het Slingerbos; b. de Ruxveense vijver, en c. de Oosterpoort. Bij daadwerkelijke verstoring van de openbare orde kunnen op grond van de artikelen 2 en 12 van de Politiewet bevelen tot verwijdering worden gegeven. Niet-naleving daarvan is strafbaar op grond van artikel 184 Wetboek van Strafrecht. Hieruit blijkt dus dat er wel degelijk juridische handvatten voorhanden zijn om in voorkomende gevallen te kunnen optreden tegen hinderlijk drankgebruik. Op grond van vorenstaande stellen wij dan ook vast dat een algemeen verbod op juridische gronden niet mogelijk is waardoor van uw voornemen om een verbod te creëren ten aanzien van het grondgebied van de gehele gemeente, moet worden afgezien. Drugsbeleid Ten aanzien van het drugsgebruik het volgende. In de Algemene plaatselijk verordening is een bepaling ter beperking van drugsoverlast opgenomen. Daarnaast heeft de burgemeester ingevolge artikel 174a Gemeentewet en artikel 13b Opiumwet de bevoegdheid gekregen om in voorkomende gevallen panden waarin drugs worden verhandeld, te sluiten. Van de zijde van de politie is echter aangegeven dat het ter ondersteuning van de bekende handhavingsmogelijkheden zinvol is om een extra bepaling in de Apv op te nemen. Deze bepaling zou kunnen luiden dat het veboden is om op of aan de weg, op een voor publiek toegankelijke plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben. De regiopolitie IJsselland heeft, bij monde van de teamchef van Steenwijkerland, aangegeven dat er in de praktijk problemen zijn bij het werken met de Opiumwet ten aanzien van het gebruik van soft- en harddrugs. De Opiumwet stelt het bezit van de handel in drugs strafbaar,
maar
het
gebruik
van
drugs
is
niet
strafbaar.
In
Steenwijkerland brengt het (soft)drugsgebruik in de openbare ruimte overlast met zich mee. Gemeenten kunnen echter binnen de begrenzingen van de wet bepalen welke overlastveroorzakende gedragingen
zij
wensen
te verbieden
(artikelen
121
en
149
Gemeentewet).Dit betekent dat bij de wijziging van de verordening rekening moet worden gehouden met hetgeen in de Opiumwet is
bepaald. De politie hecht eraan over een dergelijke Apv-bepaling te kunnen beschikken waardoor er een (extra) formele mogelijkheid wordt geschapen drugsoverlast in de openbare ruimte te bestrijden. Hierbij heeft men zich van die kant mede laten leiden door ervaringen die daarmee in andere gemeenten zijn opgedaan. Vaststelling van een dergelijke bepaling houdt dus ook in dat kan worden opgetreden in de gehele gemeente. Het verbod op het gebruik van drugs in het openbaar is enigszins vergelijkbaar met het verbod op hinderlijk drankgebruik, ten aanzien waarvan burgemeester en wethouders in voorkomende gevallen, met inachtneming van beperkende bepalingen, gebieden kunnen aanwijzen waar dergelijke, op zichzelf legale gedragingen, verboden zijn. Ingeval van overlast in het belang van de openbare orde kan de gemeente dus ingrijpen in de vrijheid van de burger. Hetzelfde geldt in principe voor drugs, al mag worden aangenomen dat er, zeker bij het gebruik van harddrugs, nog eerder sprake zal kunnen zijn van overlast. Ook voor een verbod op hinderlijk drugsgebruik zou ons college dan een of meer gebieden kunnen aanwijzen waar dit verbod van kracht zal zijn. Uit rapportages van de politie valt nl. te concluderen dat de overlast ten gevolge van het gebruik van (soft)drugs vooral plaats vindt in die gebieden, die tevens zouden moeten worden aangewezen ter bescherming van de openbare orde en het tegengaan van hinderlijk drankgebruik (art. 2.4.8 Apv). De conclusie zou dus voor de hand kunnen liggen om in het kader van nieuwe regelgeving aansluiting te zoeken bij de gebiedsindeling zoals die in het kader van hinderlijk drankgebruik wordt voorgesteld. Niettemin achten wij het op basis van politierapportages verdedigbaar dat in het geval van hinderlijk drugsgebruik, gekozen wordt voor een wettelijke constructie waarbij mogelijk wordt gemaakt dat in de gehele gemeente hiertegen kan worden opgetreden. Wij realiseren ons hierbij dat een dergelijke keuze afwijkt van de vrijwel analoge situatie die ontstaat als gevolg van hinderlijk drankgebruik. De omstandigheid dat het in het eerstgenoemde geval gaat om een in beginsel illegale activiteit en zich daarmee onderscheidt van de regeling m.b.t. alcoholoverlast, zou een algeheel verbod t.a.v.drugs kunnen rechtvaardigen. Ons is bekend dat er gemeenten in den lande zijn die eenzelfde bepaling in hun voorschriften hebben opgenomen. Het betreft hier het inzetten van een extra instrument naast de Opiumwet dat in ons geval eveneens past binnen het project Veiligheid Op Straat (VOS) zoals is aangegeven als versteviging van IVP-maatregel 3.4 uit het Actieprogramma 2004. In verband met de unieke positie die mw. A. v.d. Ende, Gasthuisstraat 26 te Steenwijk met haar coffeeshop in de gemeente inneemt, hebben wij gemeend om haar tevoren te confronteren met dit raadsvoorstel. Wij hebben haar de gelegenheid geboden om, los van wettelijke mogelijkheden van inspraak, haar visie te geven over dit raadsvoorstel.
Voor zover zij van deze mogelijkheid gebruik heeft gemaakt treft u haar commentaar bij de stukken aan. Tijdelijke Referendumwet Op grond van artikel 22, eerste lid van de Tijdelijke referendumwet moeten burgemeester en wethouders expliciet een besluit nemen over de referendabiliteit van een (wijziging van een) verordening. Aangezien de wijziging van de Apv Steenwijkerland niet onder de in de Tijdelijke referendumwet genoemde uitzonderingsgronden valt en ook niet op grond van de Verordening op het raadgevend correctief referendum van referendabiliteit is uitgezonderd, is zij referendabel. Hiertoe hebben wij besloten.
Ondertekening voorstel nummer 2004/3 De secretaris
De burgemeester
drs. A.W. van der Spek
drs. H.H. Apotheker
Betrokken partijen afdeling
BEZA
adviseur
(0521) 53 86 15
behandeld in commissie
ja, nl. commissie BMO van 12-1-2004 nee
Raadsbesluit Steenwijk,
26-1-2004.
Nummer:
2004/3
De raad van de gemeente Steenwijkerland; Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 2 en 12 van de Politiewet, de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet , artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht en het Intergaal Veiligheidsprogramma 2002-2006; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13-1-2004, nummer 2004/3; besluit:
Artikel 1.
Handhavingsbeleid hinderlijk drankgebruik
Te constateren dat er juridisch gezien geen reële mogelijkheid bestaat om een algemeen handhavingsbeleid vast te stellen voor hinderlijk drankgebruik zodat afgezien wordt van het doorvoeren van een handhavingsbeleid voor het grondgebied van de gehele gemeente;
Artikel 2.
Openlijk drugsgebruik
de Algemene plaatselijke verordening (Apv) te wijzigen door toevoeging van een artikel 2.8.3 Openlijk
drugsgebruik, luidende:
“Het is verboden om op of aan de weg, op een voor publiek toegankelijke plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben”;
Artikel 3.
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin de verordening is bekendgemaakt. De raad voornoemd, de griffier,
de voorzitter,
Toelichting op de wijzigingsverordening van de Algemene plaatselijke verordening
Artikel 2 Veel drugsgebruikers gebruiken hun drugs,of treffen daartoe voorbereidingen, in het openbaar. Dit veroorzaakt veel gevoelens van onbehagen en onveiligheid bij het publiek. Op basis van dit artikel kan de politie overgaan tot aanhouding van de betrokken gebruikers of deze van bepaalde plekken wegsturen. Ook kan de politie de voorwerpen waarmee de overtreding wordt gepleegd (hulpmiddelen, drugs) strafrechtelijk in beslag nemen. Artikel 3 Op grond van artikel 22, tweede lid, van de Tijdelijke referendumwet kan een besluit, waarover een referendum kan worden gehouden, niet eerder dan zes weken na de bekendmaking ervan in werking treden.