Vergadering:
Locatie:
Portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken 1 oktober 2014 12.30 - 15.00 uur gemeentehuis Leiderdorp
Agendapunt:
1
Datum:
Onderwerp: Agenda
Vanaf 12.15 uur staat er een lunch gereed
PHO ECONOMISCHE ZAKEN (12.30 - 13.40 uur) Voorzitter: Tseard Hoekstra 01
Opening, welkom en vaststelling van de agenda (12:30 -12:35)
02
Mededelingen, ingekomen stukken en uitgaande brieven (12:35 - 12:40 uur) Mededelingen M.1 Afmeldingen M.2 Stand van zaken Holland Space Cluster Er zijn geen ingekomen stukken of uitgaande brieven
03
Conceptbesluitenlijst PHO EZ 14 mei 2014 (12:40 - 12:45 uur) Ter vaststelling
04
De speerpunten voor de komende 4 jaar (12:45 - 13:30 uur) In de voorliggende jaren is op basis van de gemeenschappelijke regeling van Holland Rijnland vooral gewerkt aan ruimtelijk economische taken op het gebied van bedrijventerreinen, detailhandel en kantoren. Vanuit #Kracht 15 ligt het voorstel voor deze taken meer op subregionaal niveau een plek te geven. Holland Rijnland vervult daarbij een rol als centraal aanspreekpunt voor de provincie bijvoorbeeld met betrekking tot het Regionaal Economische Overleg (REO). Voor het schaalniveau van Holland Rijnland komt het accent de komende 4 jaar meer te liggen op netwerk- en coalitievorming alsmede het positioneren van de regio. De voorzitter van het PHO EZ, Tseard Hoekstra, zal één en ander toelichten. Voorstel: Kennis te nemen van de toelichting en hierover een richtinggevende discussie te voeren. Discussiepunten: 1. Welke ambities zijn er die op regionaal (Holland Rijnland, sub regionaal, anders) schaalniveau moeten worden opgepakt op het beleidsveld van kantoren, detailhandel en bedrijventerreinen? Hoe verhoudt zich dit tot de regionale taken uit de Visie Ruimte & Mobiliteit (VRM)? Wie gaat dat oppakken? 2. Op het schaalniveau van Holland Rijnland is het voorstel vanuit #Kracht15 dat het accent de komende 4 jaar meer komt liggen op netwerk- en coalitievorming en op het positioneren van de regio. Een rol waarin het primaat van de samenwerking meer ligt in de samenwerking binnen de triple helix van bedrijfsleven, kennis- en onderwijsinstellingen en overheden en minder op de samenwerking tussen overheden onderling. De inzet van de regio op het gebied van de Biobased Economy en Space worden hier als goed voorbeeld genoemd. (zoz)
Wat zijn de verwachtingen van deze nieuwe rol van de regio? Waar liggen de kansen? En waar moet de regio juist niet op acteren? Wat is hierin de rol van de gemeenten en het PHO EZ? Bijlagen: 1. Informatienota Wat speelt er op het gebied van economische zaken (update van de nota die in het PHO EZ d.d. 14 mei jl. was geagendeerd). 2. Informatienota Regionale taken op ruimtelijk economisch gebied die voortkomen uit de Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) van de provincie Zuid-Holland. 06
Rondvraag en afsluiting van dit deel (13:30 - 13:35 uur) Korte pauze (5 min)
PHO ECONOMISCHE ZAKEN / RUIMTE (13.40 - 15.00 uur) Voorzitters: Tseard Hoekstra (punt 7) en Cees den Ouden (v.a. punt 8) 07
Economische stimuleringskansen (13:40 - 14:05 uur) In het PHO EZ van 5 februari 2014 heeft de heer drs. W. te Beest, vice-voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit Leiden een presentatie gehouden. Op verzoek van de heer te Beest is afgesproken dat hij na de gemeenteraadsverkiezingen nogmaals in het PHO EZ komt om ook met de nieuwe portefeuillehouders EZ het gesprek aan te gaan wat de Universiteit Leiden en de gemeenten elkaar te bieden hebben. Voorstel: Kennis te nemen van de presentatie en hierover met elkaar van gedachten te wisselen.
08
Recreatie en Toerisme (14:05 - 14:50 uur) Op verzoek van de portefeuillehouders EZ wordt vanuit de drie subregio’s een kort overzicht gegeven van de speerpunten op toerisme en recreatie. Voorstel: Kennis te nemen van de korte toelichtingen door de betreffende wethouders en hierover van gedachten te wisselen.
09
Gebiedsprofielen ruimtelijke kwaliteit (14:50 - 14:55 uur) De “gebiedsprofielen ruimtelijke kwaliteit” zijn een uitwerking van de Kwaliteitskaart uit de Visie Ruimte en Mobiliteit van de provincie Zuid-Holland. Voor gebieden in onze regio zijn vijf gebiedsprofielen opgesteld: Duin- en Bollenstreek, Duin Horst Weide, Greenport Boskoop, Hollandse Plassen en Wijk en Wouden. Deze vijf gebiedsprofielen zijn samen met de betrokken gemeenten opgesteld en inmiddels vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Voorstel: Kennis te nemen van de gebiedsprofielen ruimtelijke kwaliteit
10
Tuin van Holland (14:55 - 15.00) uur) In de 'Tuin van Holland' hebben de gemeenten in Holland Rijnland en de provincie ZuidHolland hun visie op het buitengebied beschreven. Streekproducten, bloemrijke bermen, fietsen en wandelen, het komt allemaal terug in dit document. De provincie en de gemeenten werken momenteel drie regionale uitvoeringsprogramma’s uit, waarin de wensen van de gebruikers van het buitengebied centraal staan: Leidse Ommelanden, Zoetermeer – Zoeterwoude en Alphen aan den Rijn en omgeving. (zoz) 2
Voorstel: Het Dagelijks Bestuur te adviseren om de Tuin van Holland te gebruiken als gezamenlijk kader voor het uitvoeren van groenprojecten in de regio. Volgende vergadering: 12 november 2014 in het gemeentehuis van Lisse
3
(concept) BESLUITENLIJST (versie 2) Vergadering portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken d.d. 14 mei 2014 Aanwezig: gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente
Alphen aan den Rijn: Hillegom: Kaag en Braassem: Katwijk Leiden: Leiderdorp: Lisse: Nieuwkoop: Noordwijk:
de heer G.P van As de heer A.Th. van Rijnberk de heer F. Schoonderwoerd de heer W. van Duijn de heer R. Strijk de heer J. Gardeniers de heer C. Ruigrok mevrouw T. Veninga
gemeente Noordwijkerhout: gemeente Oegstgeest: gemeente Teylingen: gemeente Voorschoten: gemeente Zoeterwoude: Holland Rijnland: Holland Rijnland: Holland Rijnland: Holland Rijnland:
H.de Jong mevrouw I.C.J. Nieuwenhuizen de heer T. de Gans de heer J. Wienen (plv voorzitter) de heer H. Stapper (secretaris) de heer S. Bremmer (verslag) De heer P. Duijvensz
Afwezig: De heer K. Wassenaar (gemeente Leiderdorp), gemeente Oegstgeest, de heer L.v.d Zon (gemeente Teylingen) en gemeente Noordwijk nr.
onderwerp
voorstel
advies / besluit
PHO ECONOMISCHE ZAKEN / SOCIALE AGENDA 01
Opening, welkom en kennismaking
De heer Wienen opent als voorzitter a.i. de vergadering omdat de heer Uit den Boogaard sinds gisteravond gene wethouder en ook geen DBlid meer is. Er volgt een korte vorstelronde.
02
Voorbereiding werkbedrijf
Gertru Diender verzorgt presentatie over de stand van zaken Participatiewet en voorbereiding Werkbedrijf (zie presentatie). Vanuit pho wordt aandacht gevraagd voor het goed informeren en betrekken van werkgevers. De subregionale werkgeversservicepunten worden bij de vormgeving van het werkbedrijf betrokken.
PHO ECONOMISCHE ZAKEN 03
Vaststellen van de agenda
Mededelingen M 1. Afmeldingen
M.1 Zie boven.
M.2 Dit is de derde keer op rij dat de
M.2 Er wordt nog één keer geprobeerd of de heer de Jonge een pre-
nr.
onderwerp
voorstel
advies / besluit
heer De Jonge afzegt. Aan PHO vragen of men hem opnieuw wil uitnodigen.
sentatie kan geven in het volgende PHO. Anders wordt er naar een alternatief gezocht.
M.3 Ontbijtbijeenkomst bondgenootschap Geletterdheid Holland Rijnland
M.3 Op 4 juni is er van 8.30 tot 11:00 een ontbijtbijeenkomst van het Bondgenootschap Geletterdheid Holland Rijnland. De wethouders Economische zaken zijn hiervoor ook welkom, omdat zij ook bij de ondertekening van het convenant betrokken waren. De uitnodiging wordt doorgestuurd naar de portefeuillehouders.
Ingekomen stukken I 1. Brief van provincie inzake Decathlon 5 maart 2014 I 2. Brief van de gemeente Zoeterwoude d.d. 24 maart 2014 inzake detailhandel in de Meerburgerpolder 05
Conceptbesluitenlijst PHO EZ 5 februari 2014
06
Wat speelt er regionaal op economisch gebied
07
Detailhandel: Verzoek gemeente Zoeterwoude inzake
I 1. Wordt ter kennisgeving aangenomen I 2. Wordt besproken bij agendapunt 7.
De conceptbesluitenlijst wordt ongewijzigd vastgesteld. In het volgende PHO EZ zal de heer te Beest opnieuw een presentatie verzorgen over het regionale belang van de Universiteit Leiden. Kennis te nemen van de notitie en de De heer Wienen meldt dat het DB behoefte heeft aan een regionale presentatie en hierover met elkaar een discussie over versterking van de winkelcentra en pdv-locaties. richtinggevende discussie te voeren. Het gaat er daarbij om te verkennen of er naast de perifere detailhandel ook voor de grotere detailhandelsontwikkelingen beleid kan worden opgesteld, dat als paraplu kan dienen voor op te stellen subregionale detailhandelsvisies. Het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland komt met het voorstel richting het PHO EZ hoe dit aangepakt kan worden. De portefeuillehouders zien kansen voor toerisme en recreatie. Verbinding kust en binnenstad Leiden en aansluiting vaarnetwerken zijn hierin interessante thema’s, maar dit moet vooral subregionaal worden aangepakt. Voor een van de volgende PHO’s worden de trekkers uit de subregio’s gevraagd hun aanpak op toerisme en recreatie te presenteren. In eerste instantie om kennis te delen en vandaaruit te kijken waar samengewerkt kan worden. Het Dagelijks Bestuur van Holland Rijn- De heer De Gans ligt toe dat het niet gaat om 4.000 m² detailhandel, land te adviseren over de nieuwe aanmaar om een bestemmingsplan waarin 2.000 m² bij recht wordt toe-
Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 14 mei 2014
2
nr.
onderwerp
voorstel
detailhandel Meerburgerpolder vraag van de gemeente Zoeterwoude voor de ontwikkeling van 4.000 m² detailhandel in de Meerburgerpolder.
08
advies / besluit gevoegd en met een wijzigingsbesluit nog eens 2.000 m². Hiervoor zal het REO opnieuw om advies worden gevraagd. Gemeente Leiderdorp heeft geen bezwaar tegen deze ontwikkeling. De heer Strijk merkt op dat de grootschaligheid van deze ontwikkeling niet in verhouding staat tot het aantal nieuwe woningen in het plan en de verplaatsing van de supermarkt in het centrum van Zoeterwoude. De heer De Gans en de heer Strijk ondernemen op korte termijn een laatste poging om er alsnog uit te komen. Mocht dit niet lukken dan zal het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland een besluit moeten nemen over het REOadvies.
Rondvraag en afsluiting van dit deel
PHO ECONOMISCHE ZAKEN / RUIMTE 09
(concept) Nota van beantwoording Visie Ruimte en Mobiliteit
Voorstel: Bespreken van de Nota van Beantwoording om na te gaan in hoeverre de zienswijze heeft geleid tot aanpassing van de VRM en of er nog beïnvloedingsmomenten nodig zijn in het proces.
De nota van beantwoording van de VRM geeft nog reden voor een regionale reactie. Op de volgende punten zal de regio reageren tijdens de inspraak op 21 mei: - Aandacht voor kennisas Dordrecht-Leiden in De Zuidvleugel. In de VRM wordt is veel aandacht voormetropoolregio minder voor de economische uitstraling en regionale ruimtelijke activiteiten in de andere delen van de as. - Benoemen van het voorbarige stempel ‘anticipeerregio’ en het benoemen van de leefbaarheid in de kernen - Aandacht voor het opnemen van de ruimtelijke reservering voor de Noordelijke Randweg Rijnsburg - Valkenburg: de bemoeienis van de provincie met de exacte invulling van deze woningbouwlocatie - Zorgen over Leidsenhage uiten, aangezien dit wel een erg grote uitbreiding is van een winkelcentrum dat aan onze regio grenst Ambtelijk wordt nog nagegaan in hoeverre de wijzigingsbevoegdheid/uitwerkingsbevoegdheid van de gemeente nu wijzigt met de nieuwe VRM en of dit een punt meegenomen dient te worden in de inspraakreactie.
Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 14 mei 2014
3
nr.
onderwerp
voorstel
advies / besluit Ook wordt bezien of zinvol is om in te spreken over het punt van planschade
Volgende vergadering Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken: 1 oktober 2014 in het gemeentehuis van Leiderdorp Actiepuntenlijst portefeuillehoudersoverleg economische zaken nr. 1 2
PHO EZ 05-02-2013 14-05-2014
3
14-05-2014
4
14-05-2014
5
14-05-2014
Onderwerp Dhr de Jonge (TU Delft) uitnodigen voor een presentatie over detailhandel Afstemming tussen de heer Strijk en de heer de Gans over detailhandel Meerburgpolder Voorstel op welke wijze invulling te geven aan regionaal detailhandelsbeleid in Holland Rijnland Presentaties over subregionale aanpak toerisme en recreatie en verkennen samenwerkingsmogelijkheden Presentatie van de heer te Beest van de Universiteit van Leiden over belang universiteit voor de regio
Conceptbesluitenlijst Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken d.d. 14 mei 2014
Wie? Holland Rijnland De heren Strijk en De Gans Holland Rijnland
Wanneer? Pho 1 oktober 2014 zo spoedig mogelijk
Holland Rijnland
nader te bepalen
Holland Rijnland
Pho 1 oktober 2014
Pho 1 oktober 2014
4
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Informatienota Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt:
Portefeuillehoudersoverleg Economische zaken 1 oktober 2014 Gemeentehuis Leiderdorp 04
Onderwerp: Wat speelt er op het gebied van Economische zaken?
Update (in rood) ten opzichte van de versie van 14 mei 2014 Kennisnemen van: De inhoud van de bijgevoegde bijlagen waarin per project een beknopt overzicht is gegeven van de status en inhoud, welke (vervolg) producten er zijn, wat de belangrijkste resultaten tot nu toe zijn en welke uitdagingen er liggen voor de komende tijd. Toelichting: Om de leden van het portefeuillehoudersoverleg kort en bondig te informeren over wat er speelt op het gebied van Economische zaken is per project een format gemaakt met de - voor dat moment - meest relevante en belangrijkste informatie. Het is een soort overdrachtsdossier van het "oude" aan het nieuwe" portefeuillehoudersoverleg Economische zaken. De onderwerpen, die worden genoemd, zullen voor een belangrijk deel ook de agenda bepalen van het portefeuillehoudersoverleg in de komende maanden. De uitkomsten van de #Kracht 15-discussie, die momenteel volop wordt gevoerd, zullen bepalend zijn of deze onderwerpen verder worden opgepakt en zo ja, door wie op welke bestuurlijk niveau. Deze notitie wil echter hier niet op vooruit lopen. Subregionale samenwerking Steeds meer werken de gemeenten in Holland Rijnland ook op sub-regionaal niveau samen. Naast beleid op het niveau van heel Holland Rijnland hebben drie onderscheiden subregio's (Leidse regio, Groene Hart en Greenport Bollenstreek) eigen ruimtelijk-economisch beleid ontwikkeld. Zo hebben de gemeenten in de Leidse regio (Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude) in 2013 gezamenlijk een Economische Agenda opgesteld. De gemeenten in de Bollenstreek hebben het Koersdocument 2012-2015 voor de Greenport Bollestreek vastgesteld. Op dit moment is gemeente Alphen aan den Rijn met omliggende gemeenten aan het verkennen wat de kracht is van het Groene Hart en hoe die te versterken. Bijlagen: 1. 2. 3. 4. 5.
Topsectorenbeleid (Biobased Economy en Holland Spacecluster) Regionale kantorenstrategie Regionale bedrijventerreinenstrategie Regionaal detailhandelsbeleid Toerisme en (water) recreatie (gezamenlijk onderwerp met PHO ruimte)
[email protected] Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
www.hollandrijnland.net IBAN nr. NL87BNGH0285113992 KvK nr. 27365539 BTW nr. NL813768068B01
Bijlage 1 Projectnaam: Topsectoren beleid (projectnummer REZ.09) Status: Op basis van de nota “Kansen voor de regio in Topsectorenbeleid” heeft het Dagelijks Bestuur besloten op 19 januari 2012 de sectoren Life Sciences & Health, de Greenports, Space Technology en de sector Biobased Economy te benoemen als de regionale topsectoren. In het AB van 27 maart 2013 en 26 juni 2013 is de inzet van Holland Rijnland op deze sectoren door het programma Holland Rijnland Biobased en inzet op het Holland Space Cluster vastgesteld. Bij de Greenports heeft Holland Rijnland tot nu vooral een rol in het ruimtelijke domein. De sector Life Sciences & Health wordt vanuit de overheden vooral getrokken door de gemeente Leiden in samenwerking met de andere gemeente in de Leidse regio. Vervolgproducten: 1. Programmaplan Holland Rijnland Biobased 2014 2. Werkprogramma Holland Space Cluster Korte omschrijving van de inhoud: Holland Rijnland Biobased: De regio Holland Rijnland zet in op een Biobased Economy via het programma Holland Rijnland Biobased. Met het Bio Science Park, de Greenports, kennisinstellingen, agrariërs en bedrijfsleven zijn binnen de veertien gemeenten in deze regio alle bouwstenen aanwezig voor een bloeiende Biobased Economy. Vooral met betrekking tot de hoogwaardige toepassingen van biomassa heeft Holland Rijnland een unieke positie. Met deze bouwstenen wil Holland Rijnland koploper zijn in de transitie van een economie gebaseerd op fossiele brandstoffen naar een duurzame Biobased Economy. Een economie waarin wordt ingezet op het beter benutten van biomassa, het verantwoord en optimaal gebruik van ecosystemen en de synergie van de rijkelijk aanwezige kennis en ondernemingskwaliteiten in de regio. Een biobased economy wordt gedragen door ondernemers, onderwijs en overheid, die hun krachten bundelen en kennis delen. Met het programma Holland Rijnland Biobased wordt in samenwerking met deze partijen door de regio Holland Rijnland vooral ingezet op de ontwikkeling van het kennisintensieve deel van de biobased economy. Dit wordt gedaan door inzet op projectontwikkeling om innovaties naar de markt te brengen. Daarnaast door strategische allianties aan te gaan om lokale en regionale initiatieven te verbinden met kansen op provinciaal, landelijk of Europees niveau. Ten slotte door de kansen die de biobased economy biedt voor ondernemers zichtbaar te maken. Holland Space Cluster: Mobiele telefonie, televisie, weersvoorspelling; allemaal alledaagse toepassingen die afhankelijk zijn van ruimtevaarttechnologie. Maar denk hierbij ook aan minder voor de hand liggende zaken als de inzet van satellieten voor precisielandbouw, dijkbewaking en fijnstofmeting. De Nederlandse ruimtevaart heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan technologische baanbrekende innovaties op het gebied van zonnepanelen, lichte materialen (composieten) en de productietechnieken voor chips. Nederland heeft binnen de internationale ruimtevaartindustrie altijd een vooraanstaande positie kunnen innemen. Dit komt onder andere door de aanwezigheid van ESA ESTEC in Noordwijk, dat met 2700 werknemers de grootste vestiging van ESA is. Naast Noordwijk kent binnen Holland Rijnland ook Leiden een concentratie aan ruimtevaartbedrijven en kennis met bedrijven als Dutch Space, Cosine, Therma en de Sterrenwacht van de universiteit Leiden. Deze vooraanstaande positie is niet vanzelfsprekend. De internationale concurrentie neemt toe en overheden
2
moeten als gevolg van de financiële crisis scherp letten op haar uitgaven. De Nederlandse ruimtevaartsector verkeert daarmee in een onzekere positie. Samenwerking in de ruimtevaartsector is nu meer dan ooit van belang. Voor een stevige positie van de Nederlandse ruimtevaart is het essentieel om de innovatiesnelheid en maatschappelijke impact te vergroten door een sterke samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstelling en overheden. Om deze samenwerking te bevorderen is op initiatief van Holland Rijnland met het bedrijfsleven en kennisinstellingen Het Holland Space Cluster (HSC) opgericht. Het Holland Space Cluster richt zich op profilering om het belang van de Nederlandse Ruimtevaart sterker over het voetlicht te brengen. Het versterken van de samenwerking, onder andere om te zorgen dat meer innovaties uit de ruimtevaart hun weg vinden in de reguliere economie en aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt, onder meer om jongeren door ruimtevaart te interesseren te kiezen voor een technische opleiding. Resultaat: Holland Rijnland Biobased: Voor het project Solar Fuels wordt met middelen van de Universiteit Leiden, gemeente Leiden en het bedrijfsleven (o.a. Dutch Space uit Leiden) een testfaciliteit gerealiseerd. Voor het project om de verdelingstechnologie in de sierteelt te verbeteren ten behoeven van de productie van hoogwaardige plantenstoffen is een aanvraag ingediend bij de topsector Tuinbouw- en Uitgangsmaterialen. De bedrijven Baseclear (Moleculair biologische services te Leiden), van Noort (sierteeltveredeling te Warmond) en Leenen (Narcisveredeling te Lisse), en de kennisinstelling PPO (Lisse) zijn partners in dit consortium. Van andere projecten zoals het gebruik van afvalwaterzuiveringsinstallatie (awzi) voor algenkweek in Hoogmade of de opschaling van Algenenteelt bij Heineken (Zoeterwoude) wordt het komende half jaar duidelijk of de volgende stap gezet kan worden. Daarnaast zijn er goede contacten opgedaan voor nieuwe projecten in het Groene Hart waarop in 2014 kan worden doorgepakt. Onder andere verwerking meststoffen (raffinage mineralen en vergisting) en de vergister van Indaver voor de productie van groen gas die in Alpen aan den Rijn wordt gebouwd. Holland Space Cluster: Mede door inzet gezamenlijk optrekken in de lobby met bedrijfsleven en kennisinstellingen is het gelukt om (voorlopig) de bezuinigingen door het rijk op de ruimtevaart terug te draaien. Op 4 november 2013 in het Holland Space Cluster opgericht als platform om de samenwerking verder te versterken. Uitdagingen: Topsectoren algemeen: Op provinciaal niveau wordt er een gewerkt aan een vervolg op de Economische Agenda Zuidvleugel 2012-2015 en wordt verkend hoe de EFRO (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling) in de periode 2015 tot 2020 moeten worden ingezet. De middelen worden vooral ingezet om ontwikkeling om innovaties naar de markt te brengen en zo de economische groei in de regio te versterken. Daarnaast is in 2014 InnovationQuarter (IQ)opgericht. Een regionale ontwikkelingsmaatschappij die zich richt op (financiële) participaties in bedrijven, buitenlande acquisitie van bedrijven en ontwikkeling & Innovatie. Gemeente Leiden en Universiteit Leiden en het LUMC zijn mede aandeelhouders van IQ. Naast projecten uit Leiden is de aansluiting van de rest van Holland Rijnland bij deze ontwikkelingen op provinciaal niveau beperkt. Op projectniveau is er wel aansluiting via het programma Holland Rijnland Biobased en het innovatie en Demonstratie Centrum (IDC) Bloembollen & vaste planten in Lisse. Uitdaging is om vanuit Holland Rijnland een bredere aansluiting te krijgen bij deze ontwikkelingen. Hiertoe is door Holland Rijnland onlangs het initiatief genomen om de trekkers van de verschillende topsectoren uit de regio geregeld bijelkaar te brengen om een gezamenlijke strategie hierop te ontwikkelen.
3
Holland Rijnland Biobased: In 2013 is een aantal projecten opgestart de uitdaging is nu om deze tot uitvoering te brengen. Hiervoor is het onder meer de uitdaging om op provinciaal, rijks en Europees niveau financiële middelen te vinden om deze projecten uit te voeren. Het terrein van energie, formeel geen onderdeel van de Biobased Economy, is momenteel in beweging. Onder andere door het Nationale Energieakkoord dat de komende jaren uitgevoerd moet worden door een groot aantal partijen op verschillende schaalniveaus. Holland Space Cluster: Inmiddels zijn de voorgenomen bezuinigingen tot en met 2017 teruggedraaid, maar de bezuinigingen vanaf 2018 zijn nog niet van de baan. Er wordt door het ministerie gewerkt aan een nieuw ruimtevaartbeleid. Lobby via het ministerie en wanneer nodig in een later stadium via de Tweede Kamer is hiervoor belangrijk. De uitkomsten van het ruimtevaartbeleid zijn cruciaal voor de stevige positie van ESA ESTEC en de ruimtevaartbedrijfsleven in de regio. De andere uitdaging is om meer te profiteren van de aanwezigheid van de hoogwaardige technologie uit de ruimtevaart. Tal van innovaties hebben hun basis in de ruimtevaart. Het bevorderen dat deze innovaties nog meer hun weg vinden in de regulier economie is een stimulans zijn voor de regionale economie. Inzet op het ondersteunen van het Holland Space Cluster als het platform voor de Nederlandse ruimtevaart is van belang. Relevante documenten: Topsectoren algemeen: 1. Quickscan topsectoren Holland Rijnland. Klik hier het document 2. Management Samenvatting Kijk op de Regionale Economie van Holland Rijnland. Klik hier voor het document. Holland Rijnland Biobased: 3. Programmaplan Holland Rijnland Biobased 2014. Klik hier voor het document Holland Space Cluster: 4. Werkprogramma Holland Space Cluster. Klik hier het document. 5. Notitie de Nederlandse Ruimtevaart (april 2012). Klik hier voor het document Meer informatie en abonneren op nieuwsbrieven kan via: www.hollandrijnland.net/bbe of www.hollandspacecluster.nl
4
Bijlage 3 Project: Regionale kantorenstrategie (projectnummer REZ.03) Status: In 2012 is kantorenstrategie Holland Rijnland vastgesteld. Vervolgproducten: Plan van Aanpak Uitvoering Kantorenstrategie (vastgesteld in PHO EZ 15 mei 2013) Korte omschrijving van de inhoud: De leegstand van kantoren aanpakken en zo de verspilling van ruimte en kapitaal tegengaan. Dat is de doelstelling van de kantorenstrategie van Holland Rijnland. Dat betekent concreet: beperkte kantoorontwikkelingen op de juiste plekken en met goede voorzieningen die met de auto of het openbaar vervoer goed bereikbaar zijn. Bij leegstaande kantoren op slechte locaties wordt aangestuurd op een verandering van functie, bijvoorbeeld wonen. Op die manier komen vraag en aanbod van de kantorenmarkt beter in balans. In de kantorenstrategie zijn een aantal bindende afspraken gemaakt. Het belangrijkste deel van de uitvoering ligt bij de gemeenten. Voor een aantal zaken is Holland Rijnland primair aan zet. Dit zijn: • Monitoring (zie projectblad monitoring) waarbij meer gemonitord dan nu het geval is zoals inzicht in transformaties en onttrekkingen. • Organsieren kennisdeling bijeenkomst kantoren voor gemeenten in de regio. • Actualiseren planvoorraad (bijlage 3 uit de kantorenstrategie) • Participeren in ambtelijke overleg kantoren Zuid-Holland Resultaat: De leegstand in 2014 is voor het eerst gedaald van 15,3% 2013 naar 15,1%. Deze leegstand blijft wel ver boven de gewenste frictieleegstand van 5%. Uitdagingen: Hoewel de leegstand in 2014 licht is gedaald ten opzichte van 2013 blijft de leegstand ver boven de gewenste frictieleegstand van 5%. Aandacht voor de uitvoering van de kantorenstrategie blijft daarom van belang. In de Visie Ruimte & Mobiliteit wil de provincie de ontwikkeling van nieuwe kantoren (buiten de Scienceparken Bio Science Park en Space Business Park) beperken. De uitdaging ligt in eerste instantie in het behouden van enige ruimte voor nieuw kantoorontwikkelingen door beïnvloeding van de Visie Ruimte en Mobiliteit. Na verstelling zal de regionale Kantorenstrategie moet worden geactualiseerd om deze aan te sluiten van de Visie Ruimte en Mobiliteit. Relevante documenten: 1. Kantorenstrategie Holland Rijnland, 2012. Klik hier voor het document. 2. Plan van Aanpak Uitvoering Kantorenstrategie. Klik hier voor het document. 3. Regionale StructuurVisie Holland Rijnland 2020. Klik hier voor het document. 4. (Concept) Visie Ruimte en Mobiliteit, 2014 5. Monitor en feitenblad kantoren Holland Rijnland, vanaf 2010
5
Bijlage 4 Project: Regionale bedrijventerreinenstrategie (projectnummer REZ.02) Status: De bedrijventerreinenstrategie voor de destijds twaalf Holland Rijnlandgemeenten is vastgesteld door Algemeen Bestuur van Holland Rijnland op 28 oktober 2009. Voor de Oude Rijnzone is in 2009 een aparte bedrijventerreinenstrategie opgesteld. Vervolgproducten: Uitvoeringsprogramma bedrijventerreinenstrategie (vastgesteld in PHO EZ 4 november 2009) Selectie van 7 (later 8) pilotprojecten (vastgesteld in PHO EZ 1 november 2010) Nieuwe behoefteraming bedrijventerreinen (vastgesteld in DB na positief advies van PHO EZ 30 maart 2012) Kwalitatieve analyse en confrontatie bedrijventerreinen (vastgesteld in DB na positief advies van PHO EZ 6 november 2013 Notitie over de problematiek van de bedrijven in de hogere milieucategoriën (zgn. “HMCbedrijven) – in voorbereiding. Korte omschrijving van de inhoud: Hoofddoel van Regionale bedrijventerreinenstrategie is voldoende ruimte maken voor het bedrijfsleven, enerzijds door herstructurering van bestaande terreinen en anderzijds door aanleg van nieuwe terreinen en door verouderde terreinen niet te transformeren. De strategie bevat een groot aantal acties. Voor de uitvoering hiervan is met de inzet van provinciale subsidie een regionale procesmanager aan getrokken, die vanaf medio 2010 daadwerkelijk aan de slag is gegaan. De strategie uit 2009 was gebaseerd op een raming van de behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen. Mede door de economische crisis bleek deze raming veel te optimistisch te zijn. In de nieuwe behoefteraming is de totale behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen berekend op 110 hectare, waarvan 23 hectare voor uitbreiding en 87 hectare voor vervanging van verouderde terreinen bij niet succesvolle herstructurering. In vervolg hierop zijn voor ruim 20 bedrijventerreinen in Holland Rijnland onderzocht in hoeverre deze terreinen, gezien de huidige trends, klaar voor de toekomst zijn. Per terrein concrete aanbevelingen gedaan voor de aanpak van de herstructurering. Het rapport is op 16 oktober 2013 besproken met bestuurders en ondernemers. Resultaat: In de afgelopen jaren is door de inzet van de procesmanager een forse impuls gegeven aan de herstructurering van bedrijventerreinen in Holland Rijnland. Er zijn regiobreed zeven (later acht) pilot projecten opgestart, die met wisselend succes overigens, van start zijn gegaan met het vernieuwen van het bedrijventerrein. De inzet van de procesmanager bij vooral de pilotprojecten heeft de herstructurering wel goed in gang gezet, maar de herstructurering zelf heeft tot nu toe geen noemenswaardige ruimtewinst opgeleverd, aangezien de herstructurering vooral gericht is op de aanpak van de openbare buitenruimte en de ontsluiting. Nieuwe bedrijventerreinen zijn - mede onder invloed van de economische crisis - niet aangelegd; in tegendeel in de plannen is alleen maar geschrapt. Uitdagingen: Herstructurering van bedrijventerreinen voortvarend oppakken op basis van de conclusies in het rapport uit 2013. Eventueel opstellen van een nieuwe bedrijventerreinenvisie per subregio.
6
Relevante documenten: 1. Meer doen met minder ruimte; bedrijventerreinstrategie Holland Rijnland, 2009. Klik hier voor het document. 2. Behoefteraming bedrijfshuisvesting 2.0, 2012. Klik hier voor het document. Klik hier voor het document. 3. Conclusies Economische Effectrapportages bedrijventerreinen Holland Rijnland, 2013. Klik hier voor het hoofddocument en hier voor het bijlagedocument. 4. Regionale StructuurVisie Holland Rijnland 2020. Klik hier voor het document. 5. (Concept) Visie Ruimte en Mobiliteit, 2014. 6. Feitenblad bedrijventerreinen Holland Rijnland 2012
7
Bijlage 5 Project: Regionaal detailhandelsbeleid (projectnummer REZ.05) Status: In 2006 is voor het toenmalige REO-gebied Rijn- en Bollenstreek (nu Holland Rijnland) een detailhandelsstructuurvisie opgesteld, waarmee het Algemeen Bestuur (AB) van Holland Rijnland destijds heeft ingestemd. Deze visie is inmiddels sterk verouderd, omdat hierin geen rekening is gehouden met nieuwe ontwikkelingen zoals de opkomst van internetverkopen en de toenemende leegstand in winkelgebieden. Op 5 maart 2014 heeft het Algemeen Bestuur wel nieuw beleid voor de zogenoemde PDVlocaties (perifere detailhandelslocaties), waarvan er zes in de regio zijn, vastgesteld. Vervolgproducten: geen Korte omschrijving van de inhoud: Na uitvoerige discussies in het portefeuillehoudersoverleg Economische zaken zijn afspraken gemaakt over de wenselijkheid om op de PDV-locaties ook andere soorten detailhandel toe te laten dan wat volgens de provinciale Verordening Ruimte mogelijk is. Dit geeft - lopende de totstandkoming van de nieuwe provinciale Visie Ruimte en Mobiliteit en Verordening Ruimte nog wel discussie met de provincie. In de detailhandelsstructuurvisie uit 2006 is voor de noordelijke Bollenstreek ook een nieuwe PDV-locatie opgenomen. Deze locatie is (als zoeklocatie) ook opgenomen in zowel de Regionale Structuurvisie van Holland Rijnland als de Provinciale Structuurvisie. De provincie heeft deze locatie echter in de nieuwe (Concept( Visie Ruimte en Mobiliteit niet meer opgenomen, omdat er volgens Gedeputeerde Staten al te veel PDV-locaties zijn en er geen behoefte meer is aan een nieuwe PDV-locatie in de Bollenstreek. Ook dit is nog een punt van discussie met de provincie. REO-advisering: Volgens de Verordening Ruimte is er een advies van het Regionaal Economisch Overleg (REO) nodig voor nieuwe detailhandelsontwikkelingen groter dan 2.000 m² in winkelcentra en 1.000 m² op PDV-locaties. Sinds 2010 ligt deze REO-adviestaak bij het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland, die hierover advies vraag aan het PHO EZ. Het bestaan van de REO’s staat wel onder druk. Op 9 juli heeft Provinciale Staten een motie aangenomen bij de vaststelling van de VRM waarin aan GS wordt gevraagd om voor de jaarwisseling “een hervormingsplan op te stellen aangaande de toetsing van vestigingsplannen in relatie tot de REO’s. In het hervormingsplan moet bewerkstelligd worde dat de toetsing van vestigingsplannen onafhankelijk van de gemeenten (en dus buiten de opzet van de bestaande REO’s) gaat plaatsvinden”. Daarnaast staat het Distrubitie planologischonderzoek (DPO), de belangrijkste bouwsteen van de REO adviezen, door Europese regels op losse schroeven. Resultaat: Naast nieuwe afspraken over de PDV-locaties zijn er in de afgelopen jaren diverse adviezen gegeven over de vestiging van nieuwe detailhandel. Momenteel ligt er een adviesaanvraag van de gemeente Zoeterwoude over de ontwikkeling van 4.000 m² detailhandel in de Meerburgerpolder. Uitdagingen: Zorgen dat de gemeentelijke belangen bij detailhandel ook wanneer het REO hervormt wordt goed tot haar recht komen Consequente en consistente advisering voor nieuwe ontwikkelingen
8
Eventueel opstellen van een nieuwe detailhandelsstructuurvisie per subregio, waarin ook de ruimtelijke gevolgen van de groeiende verkoop via internet e.d. zijn verwerkt.
Relevante documenten: 1. Regionale detailhandelsstructuurvisie, 2006. Klik hier voor het document (concept = def). 2. Beleid voor perifere detailhandelslocaties, 2014. Klik hier voor het document. 3. Regionale StructuurVisie Holland Rijnland 2020. Klik hier voor het document. 4. (Concept) Visie Ruimte en Mobiliteit, 2014
9
Bijlage 6 Project: Stimuleren toerisme en recreatie (projectnummer REZ.10/ REZ.11) Status: In de Regionale Structuurvisie is toerisme en recreatie benoemd als kansrijke sector voor Holland Rijnland, zowel voor bezoekers als woonklimaat. De unieke locatie tussen de grote steden geeft zowel de steden als het landelijk gebied in onze regio potentieel om meer inkomsten te genereren. Ontwikkeling en onderhoud van recreatieve routestructuren zijn daarin bij uitstek een regionale overheidstaak. Korte omschrijving van de inhoud: - Onderhoud Fietsknooppuntennetwerk In onze regio aangelegd in 2010, en sinds kort landelijk dekkend, kent het fietsknooppuntennetwerk groot succes. Wel kunnen routes en informatie nog beter, en moet onderhoud voor de afgesproken bedragen op een goed niveau blijven. Holland Rijnland voert hierover de regie. - Onderhoud en verbeteren sloepennetwerk Het voorgaand project, maar dan op het water. Met de vele watergangen in onze regio is ‘sloepennetwerk Hollandse Plassen’ uit 2011 een nuttig en veel geroemd project dat mensen verleidt het water op te gaan. Een idee uit Nieuwkoop, nu nog uniek in Nederland. Net als bij het fietsknooppuntennetwerk is de brede bekendheid cruciaal voor het gebruik. Holland Rijnland zet zich in voor onderhoud van het sloepennetwerk, heeft gezorgd voor een privaat gerunde website en app. www.sloepennetwerk.nl, en zet zich in voor uitbreiding van het huidige netwerk. Holland Rijnland neemt een projectleidersrol voor uitbreiding in de Bollenstreek, en stimuleert uitbreiding elders met advies. Dit werpt nu haar vruchten af. Grote delen van West-Nederland hebben dit opgepakt en hebben nu vergaande uitvoeringplannen in 2014 of 2015. Deze kritische massa zal een grote bekendheid opleveren, die de drempel voor het varen verlaagt en vooral stedelingen het water op moet trekken. Holland Rijnland ligt geografisch ideaal om deze economische impuls volop mee te pakken. - Ondersteunen Hollands Utrechts Plassenberaad Het Hollands Utrechts Plassenberaad heeft als doel promotie van de Hollandse Plassen. Dit doet zij door organiseren van het Nationaal Regenboog Evenement (zeilevenement) en het doen van onderzoek naar het invoeren van een vaarvignet op de plassen. Holland Rijnland levert een secretaris. - Varen Duin- en Bollenstreek Diverse projecten als aanlegsteigers bij cultureel erfgoed en betere informatievoorziening moeten de Bollenstreek een bestemming maken die ook te bevaren is. Fysieke belemmeringen in de watergangen worden momenteel opgeheven en dat maakt de weg vrij om ook de aanleg- en informatievoorzieningen te verruimen en daarmee ook de recreatiemogelijkheden. Aansluiting bij het sloepennetwerk is hier onderdeel van. Dit project wordt grotendeels gesubsidieerd door Uitvoeringsprogramma’s Groen van de provincie en regio. Hiermee past dit project zowel bij Groen als bij Economische Zaken. Resultaat: Betere routevoorzieningen voor bewoners en bezoekers. Daarmee meer recreatiekwaliteit en inkomen.
10
Uitdagingen: Nu ligt er bij provincie nog geld voor routestructuren en recreatiebeleid in het algemeen. Naar verwachting worden dit flink minder in komende jaren. De overheid kan de hardware leveren, zoals routestructuren. Het zijn uiteindelijk de ondernemers die hier hun voordeel mee moeten doen en nieuwe producten aan of bij deze routes aanbieden, zoals dagtochten, bootverhuur of horeca. Daarmee neemt het aanbod voor de bezoeker pas echt toe. Holland Rijnland hoopt met routestructuren een stimulans te geven.
11
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Informatienota PHO EZ Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt:
PHO Economische Zaken 1 oktober 2014 Gemeentehuis Leiderdorp 04
Onderwerp: Regionale taken op ruimtelijk economisch gebied die voortkomen uit de Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) van de provincie Zuid-Holland
Inleiding Op 9 juli 2014 heeft Provinciale Staten de provinciale Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) vastgesteld. In deze informatienota wordt ingegaan op de regionale opgaven die voortkomen uit de VRM. In de VRM staat opgenomen dat er regionale visies op kantoren moeten worden opgesteld. De VRM wil bevorderen dat er ook met betrekking tot bedrijventerreinen en detailhandel regionale visies worden opgesteld. De schaal waarop deze regionale visies worden gemaakt staat voor de VRM niet vast. De rol die het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland speelt bij het opstellen of actualiseren van regionale visies wordt wezenlijk anders dan in de afgelopen jaren. In het kader van #Kracht15 is het voorstel de ruimtelijke economische taken vooral subregionaal op te pakken. Holland Rijnland blijft in het voorstel van #Kracht 15 wel een rol vervullen als centraal aanspreekpunt van de provincie. Centrale vraag hierbij is nu hoe we er gezamenlijk voor kunnen zorgen dat onze regionale belangen het beste voor het voetlicht worden gebracht bij de provincie. Regionale visies in relatie tot de Ladder voor duurzame verstedelijking Wanneer een gemeente een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling wil realiseren, moet volgens de VRM altijd de Ladder voor duurzame verstedelijking worden doorlopen. De Ladder voor duurzame verstedelijking moet er voor zorgen dat de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. De gemeenten moeten volgens de Ladder voor duurzame verstedelijking de geplande opgave (sub)regionaal afstemmen. Op het gebied van kantoren en wonen gebeurt dit met behulp van actuele regionale visies. De provincie ziet graag dat er ook regionale visies worden gemaakt voor bedrijventerreinen en detailhandel. Vraag daarbij is of wij dat ook willen en hoe wij dat vorm willen geven. Als de visies voor wonen en kantoren voldoen aan de provinciale voorwaarden dan zal de provincie deze formeel aanvaarden en beoordeelt de provincie ook niet langer individuele bestemmingsplannen die in lijn zijn met deze regionale visies. De regionale visie voor kantoren moet 1 juli 2015 gereed zijn. Wanneer een dergelijke visie ontbreekt zal de provincie in overleg met elke gemeente beoordelen welke plannen op lange termijn nodig zijn of naar verwachting structureel niet meer nodig zijn. Kantoren De VRM zet in op terughoudend beleid met betrekking tot nieuw te bouwen kantoren om de leegstand tegen te gaan. Voor Holland Rijnland heeft dit de volgende consequenties: Nieuw te bouwen kantoren groter dan 1.000 m² moeten worden geconcentreerd op Leiden Centraal, de scienceparken Bio Science Park Leiden en Oegstgeest en het Space Business Park / ESA ETEC in Noordwijk. Ook de locaties Leiderdorp Vierzicht en Zoeterwoude Meerburg zijn aangewezen als kantoren concentratielocaties omdat daar in het verleden overeenkomsten over zijn gesloten (W4 resp. HOV-net). In Holland Rijnland mag op de concentratielocaties, met uitzondering van de scienceparken, in de periode tot 2013-2020 slechts 46.000 m² nieuw gebouwd worden.
[email protected] Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
www.hollandrijnland.net IBAN nr. NL87BNGH0285113992 KvK nr. 27365539 BTW nr. NL813768068B01
Waarvan de capaciteit tot 2020 al nagenoeg is opgebruikt. In de periode 2020-2030 mag 49.000m² gebouwd worden. Nieuwe kantoren buiten de concentratielocaties (bijv. stationsgebieden Alphen aan den Rijn of kantoren in de categorie 1.000m² tot 2.500 m²) zijn mogelijk mits ze passen in de regionale kantorenvisie die instemming van de provincie heeft.
De provincie vraagt verder om actief regionaal beleid dat wordt vastgelegd in een regionale visie op kantoren. Onderdelen van dit beleid zijn regionaal programmeren op basis van een kwantitatieve en kwalitatieve vraag-aanbod analyses, een regierol te vervullen voor het opstellen van transformatieprofielen van oude kantoorgebieden en ervoor te zorgen dat gemeenten onbenutte plancapaciteit in bestemmingsplannen gaan schrappen. Wanneer gemeenten geen plancapaciteit uit bestemmingsplannen schrappen kan de provincie terugvallen op de aanpassingstermijn van 3 jaar om bestemmingsplannen in lijn van de VRM te brengen. In uitzonderingsgevallen kan nog wel gebruik worden gemaakt van de afwijkingsmogelijkheid voor onbenutte bouw- en gebruiksrechten. Dit laatste kan zich voordoen in het geval van niet te voorkomen planschade. Door het instellen van een maximum aantal m² nieuw te bouwen kantoren die tot 2020 al nagenoeg is opgebruikt zet de provincie met de VRM de nieuwbouw van kantoren in Holland Rijnland, met uitzondering van de scienceparken, in feite op slot. De provincie geeft aan te willen kijken of overheveling van m² nieuw te bouwen kantoren van Haaglanden naar Holland Rijnland mogelijk is, maar doet hierbij geen harde toezegging. Daarnaast loopt er nog discussie met de provincie over het verhogen van de randtotalen ter compensatie van de sloop- en transformatiecijfers die hoger uitvallen dan verwacht. Zonder verhogen van de randtotalen voor nieuwbouw van kantoren is er weinig perspectief om de regionale visie op kantoren te actualiseren. Eind september wordt in er een REO voorzittersoverleg met de Gedeputeerde aandacht gevraagd voor dit probleem, daarnaast vindt hierover ambtelijk overleg plaats met de provincie en andere regio’s Detailhandel Regionale visie op detailhandel Het is aan gemeenten zelf om te bepalen of zij ook behoefte hebben aan regionale visies ter afstemming van het beleid met betrekking tot detailhandel. De provincie wil plannen op het gebied van de detailhandel reduceren en voorzichtig omgaan met kwantitatieve uitbreiding van detailhandel in winkelcentra, ter voorkoming van verdere leegstand en het disfunctioneren van de structuur. De inzet op het reduceren van plannen is een vergelijkbare lijn als op het gebied van kantoren, hoewel het lijkt dat de provincie er bij detailhandel minder druk achter zet en meer kiest voor overleg in plaats van de het juridisch instrumentarium. De provincie onderscheid drie type winkelcentra: ‘Te ontwikkelen centra’ waar nog ruimte is voor uitbreiding van winkelareaal. In Holland Rijnland is enkel Leiden centrum een te ontwikkelen centrum. ‘Te optimaliseren centra’ waar een eventueel beperkte uitbreiding van winkelmeters staat in het teken van structuurverbetering van het centrum. In Holland Rijnland zijn dit: het centrum van Alphen aan den Rijn, Luifelbaan (Bevrijdingsplein) in Leiden, Winkelhof in Leiderdorp, Katwijk Centrum en Lisse Centrum. ‘Overige aankoopplaatsen’ die in aanmerking komen voor herstructurering (facelift, herprofilering of functieverandering) met aandacht voor de leefbaarheid van kleine kernen en buurten. Hieronder vallen alle andere winkelcentra. Voor deze centra kan eventuele groei in sommige situaties toch aan de orde zijn. Redenen hiervoor kunnen zijn dat het gaat om winkels voor dagelijkse boodschappen, er sprake is van een bevolkingsgroei of wanneer sprake is van saldering in het gevolg van herstructurering elders.
2
Naast winkelcentra wijst de VRM ook PDV locaties aan voor grootschalige detailhandel in meubelen. Voor Holland Rijnland zijn dit: De Rijneke Boulevard (Zoeterwoude), Wooon/Meubelplein en Baanderij (Leiderdorp), ’t Heen (Katwijk), Lammenschansweg (Leiden), Euromarkt/Da Vinci (Alphen aan den Rijn). Het verzoek van de Holland Rijnland om een PDV locaties in de Noordelijk Bollenstreek als zoekgebied aan te houden is niet gehonoreerd in de VRM. Ook bij de PDV locaties wordt weinig ruimte geboden voor een eigen regionale visie. Zo zijn de paar verzoeken tot afwijkingen op het provinciale beleid uit de eigen regionale visie op PDV locaties in de VRM niet gehonoreerd. De indeling in verschillende type winkelcentra geeft weinig ruimte voor een visie op de winkelstructuur op Holland Rijnland niveau als paraplu voor eventueel op te stellen subregionale of lokale detailhandelsvisies. Ook op het gebied van PDV beleid is er weinig beleidsruimte in de VRM. De meeste beleidsruimte lijkt nog te zitten in de afstemming van de ‘overige aankoopplaatsen’, waar het merendeel van de winkelcentra in Holland Rijnland onder vallen. REO Holland Rijnland In het tussenrapport #Kracht15 (medio 2013) is gesteld dat het nieuwe Algemeen Bestuur zich moet uitspreken of het onderwerp detailhandel regionaal wordt opgepakt. In het Eindproduct Scrum (16 juni 2014) is te lezen dat het REO Holland Rijnland aanspreekpunt blijft voor de provincie Zuid-Holland. Detailhandelsadviezen zijn in de provinciale Verordening Ruimte als enige geformaliseerd binnen de REO-taak die bij Holland Rijnland is belegd. REOadvisering is nodig voor (ontwerp)bestemmingsplannen die nieuwe detailhandel groter dan 2000 m² bruto vloeroppervlak binnen de centra mogelijk maken. Voor detailhandel buiten de centra, zoals tuincentra, bouwmarkten en ontwikkelingen op PDV locaties is al bij nieuwe ontwikkeling vanaf 1000m² een REO advies nodig. Het bestaan van de REO ’s staat onder druk. Op 9 juli heeft Provinciale Staten een motie aangenomen bij de vaststelling van de VRM waarin aan GS wordt gevraagd om voor de jaarwisseling “een hervormingsplan op te stellen aangaande de toetsing van vestigingsplannen in relatie tot de REO ’s. In het hervormingsplan moet bewerkstelligd worden dat de toetsing van vestigingsplannen onafhankelijk van de gemeenten (en dus buiten de opzet van de bestaande REO ’s) gaat plaatsvinden”. Daarnaast staat het distributie planologische onderzoek (DPO), de belangrijkste bouwsteen van de REO-adviezen, door Europese regels op losse schroeven. Bedrijventerreinen: Het al dan niet opstellen van een regionale bedrijventerreinenstrategie is een keuze die in de VRM door de provincie wordt overgelaten aan de regio’s. In twee gevallen is regionale afstemming conform de Ladder van duurzame verstedelijking een vereiste waardoor het nuttig kan zijn een regionale visie op bedrijventerreinen op te stellen. Ten eerste moeten er op regionaal niveau afspraken gemaakt worden over waar compensatie aan bedrijventerreinareaal (voor milieucategorie 4 en hoger) plaats vindt wanneer gemeenten besluiten, binnen de nieuwe mogelijkheden van de VRM, binnenstedelijke bedrijventerreinen te transformeren naar andere functies. Ten tweede is regionale afstemming vereist voor het aanleggen van nieuwe bedrijventerreinen.
3
Gebiedsprofielen Plannen met oog voor kwaliteit
n n
n
f
Colofon Dit is een uitgave van de provincie Zuid-Holland 2011 | Provincie Zuid-Holland | Postbus 90602 | 2509 LP Den Haag | www.zuid-holland.nl | Samenstelling en redactie projectgroep Gebiedsprofielen, provincie Zuid-Holland | Ontwerp Bureau Media Diensten, provincie Zuid-Holland | 192514
:
:
De provincie Zuid-Holland werkt aan een aantrekkelijke leefomgeving in de dichtstbevolkte provincie van Nederland. Een leefomgeving waar de ruimte voor wonen, werken, reizen en recreëren in balans is. De provincie weegt wensen en belangen, verbindt partijen en geeft ruimte. Voor de provincie hoort daarbij dat zij in overleg met anderen, de verschillende functies over de schaarse ruimte verdeelt. Daar draagt zij aan bij met een actuele provinciale structuurvisie.
Van waarde voor In het gebiedsprofiel zijn alle beleidsonderdelen over kwaliteit gebundeld. Voor plannenmakers en investeerders is het door het gebiedsprofiel makkelijker te achterhalen welke kwaliteitscriteria voor functies in een gebied gelden. Op het moment dat een partij met een investeringsvoorstel aan de slag gaat is het gebiedsprofiel de houvast bij het gesprek over de steun van de Provincie ZuidHolland. Dit kan al in het begin van het planproces. Door vooraf vast te leggen wat de provincie en andere partijen van belang vinden is het mogelijk om én kwalitatief goede plannen
foto 1: lokaal
te maken ën kostenefficiënt te werken.
Tussen provinciaal en lokaal niveau Ruimtelijke Kwaliteit op verschillende schalen provinciaal
n
:
:
De provinciale structuurvisie heeft een functie-
er), ambitie (waar willen we heen), sturing (hoe
kaart en een kwaliteitskaart. De kwaliteitskaart
bereiken we dat). Het gebiedsprofiel dient als
uit de structuurvisie is een eerste stap, om meer
houvast voor de partijen bij nieuwe ontwikkelin-
werk te maken van ruimtelijke kwaliteit in de
gen in het gebied. In de periode 2011-2014 stel-
ruimtelijke ordening. Het gebiedsprofiel is een
len Gedeputeerde Staten de 17 gebiedsprofielen
verdere uitwerking van de kwaliteitskaart.
vast, te beginnen met het Hollands plassenge-
Samen met andere overheden en deskundi-
bied, Midden-Delfland, Goeree-Overflakee en
gen geeft de provincie in 17 gebiedsprofielen
Alblasserwaard-Vijfheerenlanden.
de kwaliteitsdoelen van gebieden weer. In
Op www.zuid-holland.nl/visieopzuidholland.nl
het gebiedsprofiel staat een beschrijving van
zijn de kwaliteitskaart en straks ook de gebieds-
kenmerken (wat is er), ontwikkeling (wat speelt
profielen te vinden.
Provinciale structuurvisie (functiekaart)
Kwaliteitskaart PSV
Regionale structuurvisie
Gebiedsprofiel ruimtelijke kwaliteit
regionaal kaart 2: regionaal
kwaliteit
lokaal
Lokaal (bestemmingsplan)
Beeldkwaliteitsplan
De instrumenten in de gele kolom geven aan welke ruimtelijke functies waar zijn toegestaan. Die in de blauwe kolom geven richting aan het ontwerp en inrichting van die functies. De kwaliteitskaart is in grote lijnen sturend voor de beeldkwaliteitsparagrafen. De gebiedsprofielen zijn een hulpmiddel bij de concrete vertaling van de kwaliteitskaart naar het maken van de beeldkwaliteitsparagrafen. kaart 3: provinciaal
Foto 1 is een beeld van een bebouwingslint in een veengebied Kaart 2 is een voorbeeld uit een concept gebiedsprofiel. Uit de kaart blijkt dat bij veenlinten de weidse zichten een belangrijke kwaliteit zijn die bij nieuwe bebouwing behouden moet blijven. Kaart 3 hoort bij de provinciale kwaliteitskaart. Hierop staan de bebouwingslinten waarbij de provincie de ambitie heeft het karakter van deze langgerekte bebouwingsstructuren, die een sterke relatie hebben met het omringende landschap, te behouden.
Deelprogramma Groen Holland Rijnland: de Tuin van Holland
“De vruchten, wortels en moeskruiden groeijen er in overvloed, en zijn van eene uitmuntende hoedanigheid. Men maekt er de beste boter van het land, drinkt er het beste bier en eet er het beste brood; ’t geen, gevoegd bij de schoonheid der gezigten, aldaer veel adeldom en rijke lieden lokt.” De nieuwe reisiger of Beschryving van de oude en nieuwe waerelt, ... Door Joseph de La Porte (1776)
Juni 2014
1
Inhoudsopgave
1.
Inleiding ..................................................................................................................................................... 3
2.
Het verhaal van de streek...................................................................................................................... 4 2.1 Identiteit als mededrager van het deelprogramma .................................................................. 4 2.2 De kracht van de streek ................................................................................................................. 4 2.3 Water als verbindende schakel tussen stad en ommeland ..................................................... 5 2.4 Erfgoedlijnen ..................................................................................................................................... 6 2.5 Streekproducten .............................................................................................................................. 7 3.1. Groen Blauwe Dooradering .......................................................................................................... 10
4. Thema’s ......................................................................................................................................................... 12 4.1. Streekproducten en poorten........................................................................................................ 12 4.2. De Gouden Eeuw: Nederland in een notendop langs de trekvaarten ................................. 13 4.3. De kleur van het landschap: meer kleur voor recreant en flora en fauna......................... 14 4.4. Plassen en meren: fietsen en varen langs molens en water ................................................ 15 4.5. Veenweide en droogmakerijen: waar natuur en cultuurhistorie elkaar ontmoeten ........ 16 5.
Netwerkend Samenwerken .................................................................................................................. 18 5.1. Convenant Heineken ..................................................................................................................... 18
6.
Hoe nu verder….. ................................................................................................................................... 19
2
1. Inleiding Voor u ligt het concept deelprogramma van de provinciale Groenagenda voor Holland Rijnland 2014/2015. In deze nota worden de kaders aangegeven waarbinnen projecten zullen worden beoordeeld vanuit zowel de provinciale- als regionale invalshoek. Binnen het Uitvoeringsprogramma Groen 2013 van de provincie Zuid-Holland zijn voor Holland Rijnland een aantal prioriteiten benoemd. De provinciale inzet voor het gebied is vooral gericht op de relatie stad-land. Via de Europese pilot Mijn Groen - Ons Groen1 stellen provincie en regio gezamenlijk een toekomstvisie op voor de drie provinciale landschappen (Duin, Horst en Weide; Land van Wijk en Wouden en Hollands Plassengebied). Inwoners en bedrijven zijn betrokken bij het ontwerpen van een groenblauwe dooradering van het landschap. Vooruitlopend hierop wordt het recreatieve netwerk versterkt (poorten en wandelpaden). Een extra element vanuit de regio is het versterken en gebruiken van de unieke agrarische geschiedenis en identiteit van Holland Rijnland. Het ligt in de bedoeling om in september de projecten voor 2014 te presenteren.
Mijn groen - Ons groen is onderdeel van het INTERREG-project GIFT-T! en wordt medegefinancierd door de Europese Unie. Partners zijn de regio’s Kent, Liverpool, Antwerpen en Brussel en de universiteiten Wageningen UR en Luik. 1
3
2. Het verhaal van de streek 2.1
Identiteit als mededrager van het deelprogramma
De geschiedenis van een gebied wordt meestal beschreven vanuit de stad. Van bekende bestuurders, wetenschappers en de sociaal-culturele achtergronden van de burgerij is meestal alles in detail bekend. Wat er in de ommelanden gebeurde is vaak een “black box”. Boeren zijn niet zulke schrijvers en goede statistieken zijn er pas van na de negentiende eeuw. Maar het is juist de agrarische geschiedenis van Holland Rijnland, die ronduit fascinerend is. Binnen het Europees project Mijn Groen - Ons Groen is aan vele burgers, boeren en bedrijven rond Leiden en Alphen gevraagd wat zij als klant van Groen en Landschap belangrijk vinden. De eigen identiteit van het landschap en het “verhaal van de streek” lijken in een mondialiserende samenleving steeds belangrijker. Een tweede reden om binnen het deelprogramma identiteit als mededrager van het programma op te nemen is de koppeling die wordt gemaakt met het programma “Erfgoedlijnen” van de Provincie Zuid-Holland. Naast het Uitvoeringsprogramma Groen van de Provincie Zuid-Holland, waarvoor Provinciale Staten op 10 oktober 2013 de financiële kaders hebben vastgesteld, is dit het programma waar een belangrijk deel van de financiering vandaan zal komen. Het ligt in de bedoeling beide Provinciale uitvoeringsprogramma’s zoveel mogelijk te koppelen.
2.2
De kracht van de streek
Rijnland was in de Gouden Eeuw een duidelijk aanwezige en herkenbare regio binnen Holland. Rond Leiden is de eerste gespecialiseerde veeteelt in de wereld ontstaan. Op de nieuwe graslandpolders, met zoetboeren rond de stad, kaas en boterboeren hier rondom gelegen en langs de Oude Rijn de vetmesterij en de fokkerij op afstand in Groningen. Holland Rijnland had een eigen koe (welke streek kan dat zeggen), de Blaarkop met als hoofddistricten Sassenheim en Alphen en met als centrale markt Leiden. Achter de duinen lagen de landgoederen waar veeteelt en tuinbouw (klein fruit, artisjok, asperge) werd gecombineerd. Het is een landschap dat in de Gouden Eeuw werd geëxporteerd naar Pruisen (Hollandereien), Polen en Zweden. In een van de eerste toeristische beschrijvingen van Holland Rijnland (Les Délices de la Hollande, 1651, tweede druk 1655) beschrijft Jean Nicolas Parival de omgeving van Leiden als de Tuin van Holland. Na de val van Antwerpen (1584) hebben de tienduizenden Vlamingen die naar Holland zijn gevlucht zowel de Bourgondische Keuken als de kennis van vele nieuwe groenten meegenomen. Onder leiding van Clusius wordt de Hortus Botanicus het centrum van deze kennis, wordt Leiderdorp het centrum van de warmoezeniers en de geestgronden het centrum van de artisjok, klein fruit en aspergeteelt. De schoonheid der gezigten in het landschap was reden tot bouw van landhuizen door de rijke handelsheren uit de steden. In de tuinen rond hun landhuizen lieten zij planten en bloemetjes van buiten de streek planten; wat nu onze beroemde stinzenplanten zijn. Clusius nam uit Turkije
4
een tulpenbol mee naar Holland. En tot welke nieuwe vergezichten, internationale handel en nieuwe agricultuur dat heeft geleid, daarvan weet men alles in wat wij nu de Bollenstreek noemen. In de Gouden Eeuw ligt in onze regio het culinaire centrum van de wereld. Specerijen vanuit de Oost zorgen voor gerechten als asperges met nootmuskaat, frikedillen, koolsla (coleslaw), die een, voor de wereld tot op dat moment, ongekende rijke burgerij consumeerde. Een burgerij die deze rijkdom in de eerste stillevens heeft tentoongesteld. Vanuit de zeedorpen Katwijk en Noordwijk werden dagelijks duizenden vissen naar de Leidse Markt gebracht (in 1613 op een dag maar liefst 30.000 schelvissen). Klein fruit ging vanuit Noordwijk naar Amsterdam en rondom Leiden ontstaat de eerste gespecialiseerde veeteelt ter wereld met een eigen koe, de Blaarkop. De Leidse boter was wereldberoemd en de Leidse Kaas basisvoedsel op de schepen van de VOC en de walvisvaarders (magere Leidse kaas gaat niet zweten). Zoetboeren direct rondom de stad bevoorraadden de burgerij en de kaas en boterboeren lagen weer wat verder op enige afstand van de stad. De Leidse boter werd vermaard aan de Engelse en Franse hoven en de asperges vonden hun aftrek in Rusland en Frankrijk. Alphen werd het overstappunt van de trekvaarten van Amsterdam/Rotterdam en Leiden/Utrecht. Nog steeds is het gebied het centrum van zelfkazende boeren en levert de streek jaarlijks de Nederlandse kaaskampioen op. En dat de rijkdom in de streek heeft geleid tot de teelt van siergewassen zoals tulpen, narcissen en hyacinten is mede dankzij het sprekende expositiecentrum met de jaarlijkse bloemententoonstelling in de Keukenhof in de hele wereld bekend.
2.3
Water als verbindende schakel tussen stad en ommeland
De afgelopen decennia is de relatie tussen stad en ommeland langzaam afgebrokkeld. Het is de ambitie binnen het deelprogramma om de eeuwenoude relatie tussen stad en omgeving nieuw leven in te blazen. Gedacht kan worden aan sloepen- en kanoroutes, het bereikbaar maken van het provinciale basistoernetwerk vanuit de stad, historische routes tussen de steden en de revitaliseren van trekvaarten. In de twaalfde en dertiende eeuw verzandde de Oude Rijn bij Katwijk en werden er vanaf de Oude Rijn door een vijftiental ambachten rond Leiden een aantal kanalen naar het noorden gegraven waardoor het overtollige water uit Rijnland in het IJ bij Spaarndam kon afwateren. Het Hoogheemraadschap van Rijnland ontstond. Via de Zijl en Does bij Leiden, de Heimanswetering en Oude Wetering bij Alphen en het doortrekken van de Gouwe naar de Oude Rijn (1242), ontstond de zogeheten “binnendune route”, een veilige route die de Hanze (Hamburg en Lübeck) en Vlaanderen verbond. Op deze route ontstonden in de dertiende eeuw Amsterdam, Leiden en Gouda. Leiden werd een nationaal zeer gunstig gelegen centrum met een zeer dicht netwerk van honderden kilometers waterwegen. Door haar centrale ligging speelde de stad een belangrijke rol als regionaal centrum. Niet alleen de vele trekvaarten naar andere steden bepaalden dit belang. Voor de bevolking van het omliggende platteland vormde de stad de dichts bijzijnde markt in dubbele betekenis: zelf vond ze er een afzet voor haar producten, terwijl ze er zich omgekeerd ook goederen kon aanschaffen. De integratie van stad en platteland viel op dit punt bijna volledig samen met Leiden en het territorium van Holland Rijnland. Leiden kende in de zeventiende eeuw niet minder dan 53 marktveren in vergelijking met andere regionale centra een bijzonder goede ontsluiting van het ommeland. Alphen (Oudshoorn) werd een belangrijk knooppunt voor passagiers, goederen en in later tijd voor de distributie van nationale en internationale post. De herbergen “de prins van Oranje” en
5
“de Star” bij Oudshoorn waren overstappunt voor de trekschuiten naar Amsterdam, Rotterdam, Leiden en Utrecht. In herberg “de Prins van Oranje” werd alle post uit deze steden geordend en door de gehele wereld verzonden. Alle “Binnenlandsvaarders, die van Amsterdam, Haarlem, ja uit geheel Gelderland, Overijssel, Vriesland en Groningen, naar Zeeland, Brabant, Vlaanderen, en zelfs naar Keulen, of van daar weder terug willen, moeten hunnen doortogt door de Oude Wetering nemen; 't welk in 't Dorp leven en welvaart maakt. Men vindt hier Scheepstimmerwerven, Zeilemaakers en alles wat tot behoef van de Scheepvaart kan dienen. Tot derzelver gemak en veiligheid staat hier aan den kant van de Leidsche Meer een hooge houten Vuurbaak.” In de negentiende en twintigste eeuw werd de relatie tussen stad en ommeland steeds minder bepaald door waterwegen en verdampte het enorme voordeel van Leiden in vergelijking met andere regionale centra wat betreft de betere verbinding over het water. Zowel de (inter)nationale knooppunten Leiden en Alphen, als de interactie tussen stad en land kwamen op een laag pitje te staan. Stad en platteland gingen niet meer functioneel in elkaar over en kenden vanaf het midden van de twintigste eeuw zelfs een bijna gescheiden ontwikkeling. Het is in dit programma dat we proberen de historisch sterke verbondenheid tussen stad en ommeland weer nieuw leven in te blazen. Het vermarkten van streekproducten in de stad, de recreant als klant van het ommeland en het verbeteren van de bestaande vele historische vaarwegen voor sloepen, kano en zeilboot zijn de belangrijkste onderdelen waar de komende jaren de provincie en de gemeenten in gaan investeren.
2.4
Erfgoedlijnen
In Holland Rijnland liggen belangrijke erfgoedlijnen: de langoederenzone, de Atlantikwall, de Limes, de Oude Hollandse Waterlinie en de erfgoedlijn historische trekvaarten. De komende twee jaar wil de provincie Zuid-Holland investeren in het behoud, versterken en verbinden van deze erfgoedlijnen. Op de hele wereld zijn er weinig plekken waar je in een kwartiertje fietsen twintig eeuwen geschiedenis tegenkomt zoals hier in Holland Rijnland: een noordelijk uithoekje van het Romeinse rijk, landschapsvormen uit de middeleeuwen, boerennatuur, kunstig aangelegde landgoederen, afgegraven binnenduinen en veen, drooggemalen polders, historische steden, trekvaarten en afwateringskanalen, vestingen, bunkers, molens, pakhuizen en kerken. De neerslag van eeuwen menselijke bedrijvigheid; van werken, bidden, dromen, vechten, winnen, verliezen, en telkens steeds weer opnieuw beginnen. Het is het verhaal van Zuid-Holland. Al dat erfgoed bij elkaar vormt een immens kapitaal: voor bewoners, recreanten, bedrijfsleven en toeristen. De geschiedenis is een aanknopingspunt om de rest van het omringende landschap te ontdekken. Goed in het landschap ingepaste archeologische vindplaatsen, forten en andere relicten verhogen de belevingswaarde van het landschap en voegen een extra verhaallijn toe. Routes langs en door onderdelen van de erfgoedlijnen verhogen de keuzes in het netwerk van paden en routes dat in het landschap ontstaat. Het verbinden van de erfgoedlijnen met streekproducten en netwerken vergroot de mogelijkheden om kennis te maken met de rijke en diverse geschiedenis van het landschap van Holland Rijnland. Ondernemers zijn geïnteresseerd in de kansen die de thema’s van de erfgoedlijnen bieden. Door hun initiatieven te koppelen aan landschappelijk thema’s ontstaan nieuwe arrangementen en stad-landverbindingen.
6
2.5
Streekproducten
Holland Rijnland stond bekend als de Tuin van Holland. Vanuit het kenniscentrum De Hortus Botanicus van Leiden werden onder leiding van Clusius de tulpenbol, asperge en andere “nieuwe” groenten verbouwd rondom de stad. De geestgronden waren het centrum van zowel de aspergeteelt als de bollenteelt in Nederland. Het veenweidegebied rondom Leiden bevoorraadde de steden met producten als Leidse kaas en Leidse Boter. De kwaliteit van de boter- en kaasbereiding was zo hoog dat het gebied rondom Leiden tot voor kort het laatste bolwerk in Nederland was van zelfkazende boeren. Veel van de producten vonden aftrek buiten de streek. Asperges naar Rusland en Frankrijk, bloembollen over de hele wereld, kleinfruit naar Amsterdam, Leidse Kaas bij de bevoorrading van de VOC-schepen, de Franse marine en de walvisvaarders en de Leidse Boter naar de hoven van Engeland en Frankrijk. Nu nog is Wijk en Wouden het centrum van de zelfkazende boeren en levert de streek continu Nederlandse kampioenen. Het vermarkten van de specifieke Holland Rijnlandse producten kan zowel bijdragen aan de verbreding van de landbouw als het verbinden van de stad met het platteland. Projecten die aan deze dubbeldoelstelling voldoen zullen in het deelprogramma een hoge prioriteit krijgen. Overigens maakt de landbouw maakt niet alleen gebruik van de kracht van het verleden (streekeigen producten), maar richt zich ook op nieuwe vraagstukken, zoals energieproductie, de biobased economy, de verduurzaming van het veenweidegebied en versterking van de biodiversiteit. Innovatie is daarbij een sleutelwoord. Nieuwe partners zoals Heineken, spelen daarbij een belangrijke rol.
7
3. Groenstructuur Deelprogramma Holland Rijnland In de provinciale Beleidsvisie Groen staan stad-landrelaties centraal. Gekozen is voor het investeren in Groen Blauwe Dooradering in plaats van het opnieuw aankopen en inrichten van gronden ten behoeve van natuur (EHS) en recreatie (Recreatie Om De Stad). Een beleidswijziging en bezuinigingen vanuit het Rijk zijn hier debet aan. De provinciale prioriteiten zijn het verbeteren van het recreatief routenetwerk, het geven van een kwaliteitsimpuls aan recreatiegebieden en het landschap rond het stedelijk netwerk en een gezonde basis van de grondgebonden landbouw. De provincie wil de toegankelijkheid van het buitengebied voor stedelingen verbeteren, in dit geval de relatie tussen de steden Leiden, Alphen aan den Rijn en Zoetermeer en de omliggende provinciale landschappen Duin, Horst en Weide, Land van Wijk en Wouden en het Hollands Plassengebied. Binnen het Europese Interreg project Mijn Groen - Ons Groen wordt op basis van onderzoek bij de klant van het groen een Groen Blauwe Dooradering (GBDA) ontworpen waarbinnen de meeste doelen worden geconcentreerd en een hoog maatschappelijk rendement van investeringen in het groen worden verwacht.
8
Ook regio Holland Rijnland wil het unieke groene gebied van de regio en de recreatiemogelijkheden een flinke impuls geven. Met het Landschapsontwikkelingsplan Rijn- en Veenstreek werken de gemeenten Alphen aan den Rijn, Kaag en Braassem, Nieuwkoop en Rijnwoude samen met de regio aan het behouden, versterken en ontwikkelen van de landschappelijke kwaliteit van het gebied. Met het Regionaal Groenprogramma willen de twaalf westelijke Holland Rijnland-gemeenten (Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude) de groene ruimte versterken en de recreatieve verbindingen in en rond de stad en in en tussen de landschappen verbeteren. Het is belangrijk de openheid van het landelijk gebied te behouden en de cultuurhistorische elementen te versterken. Door betere verbindingen te maken tussen natuur, water en recreatie wordt het landelijk gebied goed bereikbaar, toegankelijk en aantrekkelijk. Aan projecten in de twaalf westelijke Holland Rijnland-gemeenten, die bijdragen aan de doelstellingen van het Regionaal Groenprogramma en daarmee aan het voorliggende deelprogramma, levert Holland Rijnland een bijdrage van 25% aan de inrichtingskosten.
9
3.1. Groen Blauwe Dooradering
Schematisch kent deze Groen Blauwe Dooradering (GBDA) twee concentrische ringen binnen en rondom een stedelijk gebied waarbij de brede groene buitenste cirkel de plek is waar stad en land elkaar vinden. De verbindingen vanuit de stad richting groene recreatiegebieden buiten de directe stedelijke omgeving (Duin, Strand, Plassen, Bentwoud) kruisen deze buitenste ring en het ligt in de bedoeling juist op deze kruising te investeren in groene recreatiepunten rond Leiden, Alphen en Zoetermeer: Geerpolder, Boterhuispolder, Oostvlietpolder, Valkenburgse Meer, Transferia (HSLinfocentrum, Zoeterwoude), Grote Polder, etc. Binnen het schema ontstaan als het ware taartpunten waardoor er vanuit de stad meerdere opties (vele taartpunten) voor ommetjes en fietsroutes ontstaan. Het verbeteren van de kwaliteit van bestaande recreatieve fietsroutes vanuit het stedelijk netwerk naar het groen is binnen de Beleidsvisie Groen van de Provincie Zuid-Holland als prioriteit opgenomen. Voor een 60tal verbindingen (waaronder een aantal in Leiden, Zoetermeer en Alphen aan den Rijn) is in het Uitvoeringsprogramma Groen van de Provincie geld gereserveerd. Een tweede prioriteit ligt in het daadwerkelijk realiseren van deze tweede cirkel als onderdeel van de “taartpunten”. Een rondje Kaag of het voor fietsers en wandelaars ontsluiten van de
10
Ruigenkade bij Leiderdorp (verbinding HSL-centrum met Oude Rijn) zijn voorbeelden. Maar ook wordt bijvoorbeeld een water-sloepenverbinding uitgewerkt langs de trekvaart van Leiden naar Hillegom en terug via de Ringvaart van de Haarlemmermeer. Het groen-blauwe netwerk verbindt de stad met de omliggende gebieden. In deze gebieden is ruimte voor projecten die zijn gericht op het aantrekkelijker maken van het landschap voor de recreant. Binnen het Europees project Mijn Groen - Ons Groen zijn vanuit verschillende klanten / stakeholders van het groen een groot aantal voorstellen gedaan. Een opvallende gezamenlijke uitkomst is dat de stakeholders grote ingrepen in het landschap niet nodig achten. Meer ruimte voor recreatie bij de boer en meer kleur en bloemen zijn samenbindende elementen. Nabij gelegen zijn de landgoederen van Duin-Horst en Weide, Keukenhof, De EHS gebieden Nieuwkoop en het Duingebied als belangrijke groene bestemmingen buiten het directe stedelijke netwerk opgenomen in de Beleidsvisie Groen van de Provincie. Zowel de bereikbaarheid als (natuur)kwaliteit van deze gebieden hebben een prioriteit. Binnen Holland Rijnland liggen vanuit cultuurhistorie een aantal belangrijke erfgoedlijnen. Binnen het deelprogramma Holland Rijnland van de beleidsvisie Groen wordt prioriteit gelegd bij het verbinden van de erfgoedlijnen Trekvaarten en Landgoederen als cultuurhistorische drager van het gebied. In de verbinding Kust- Leiden – Alphen aan den Rijn ligt de erfgoedlijn Limes. Gestreefd wordt om de recreatieve ontsluiting en netwerk hier aan deze erfgoedlijn te koppelen. Het bovenstaande schema is kaderstellend voor de subsidies die voor programma’s vanuit Holland Rijnland door de Provincie mede zullen worden gefinancierd. Allereerst projecten binnen de buitenste ring en de verbindingen (taartpunten). Daarnaast het investeren in het tussen de stad gelegen gebied: Wijk en Wouden, Duin Horst en Weide en het Hollands Plassengebied. En tot slot investeringen in het vergroten van de bereikbaarheid van het groene gebied buiten de stad: de kwaliteit en toegankelijkheid van deze gebieden vergroten. Ook kan cofinanciering worden gegeven bij projecten die landschappelijk gezien de erfgoedlijnen ”landgoederen, Limes en trekvaarten” ondersteunen.
11
4. Thema’s Het is vanuit deze rijkdom dat het deelprogramma voor Holland Rijnland is opgebouwd. Daar waar de steden Leiden en Alphen de vorige eeuwen verbonden zijn geweest met de ommelanden en via de vele kanalen en veenstromen de stad bevoorraad werd, is deze onlosmakelijke verbinding losser en losser komen te staan. Het is een van de kernthema’s van de provinciale groenagenda om steden en omgeving opnieuw te verbinden. Naast stadslandbouw en het vermarkten van streekproducten gaat het ook om thema’s als recreatie, plattelandsverbreding, kinderopvang en zorg. Maar ook de historische verbinding met de erfgoedlijnen landgoederen, Limes en trekvaarten heeft een plaats. Het deelprogramma “De Tuin van Holland” kent een aantal thema’s waarbinnen projecten worden ontwikkeld die alle minimaal twee doelen van de Groenagenda bedienen en samenhang hebben (geografisch en/of thematisch). Daarnaast wordt vanzelfsprekend een relatie gelegd met het Regionaal Groenprogramma van Holland Rijnland en de gemeenten zelf. Een aantal thema’s wordt onderscheiden: Streekproducten en poorten: van het agrarisch landschap naar ons agrarisch landschap De Gouden Eeuw: Nederland in een notendop langs trekvaarten De kleur van het landschap: meer kleur voor recreatie en flora en fauna Plassen en meren: fietsen en varen langs molens en water Veenweide en droogmakerijen: waar natuur en cultuurhistorie elkaar ontmoeten
4.1. Streekproducten en poorten Ondernemers: het veenweidegebied van Holland Rijnland zit er vol mee. Rond 1090 heeft een van de graven van Holland, Floris II, aanzet gegeven voor de ontginning van het moerasgebied in deze omgeving. Uit die tijd stamt het ‘slagenlandschap’ met zijn lange en smalle kavels en vele watergangen. Het drooggemalen land bleek uitermate geschikt voor melkveehouderij, boerderijen verschenen op de hoger gelegen delen zoals bijvoorbeeld langs de Zoeterwoudse Weipoortse Vliet, , langs de Lage Waard in Koudekerk aan de Rijn en langs de Korteraarseweg in Nieuwkoop. Deze lange geschiedenis van boeren in het veen heeft gezorgd voor een uitgebreid assortiment aan streekproducten van hoge kwaliteit. Met name de kaasboeren uit het gebied zijn beroemd en al meerdere malen landelijk in de prijzen gevallen. De kaasmakers stellen eer in hun werk, ze willen het beste product leveren. De agrariërs samen houden, als dragers van het landschap, dit deel van het Groene Hart aantrekkelijk voor recreant en toerist, die dol is op koeien in de wei. Het feit dat je als recreant en toerist daarbij zo goed kan genieten van de streekproducten maakt de aantrekkelijkheid van het gebied compleet. Ondernemers zijn het en vernieuwers. Zo was ooit een Zoeterwoudse voorloper al actief met mineralenboekhouding terwijl de Rijk er pas over na aan het denken was. Leidse kaas-metsleutels wordt hier gemaakt. Boerenboter van oudsher beroemd. Er werd een kaas ontwikkeld in hartjesvorm. Slow Food kaas zag het levenslicht, boerenijs en drinkyoghurt. Recreatie bij de boer is haast gemeengoed. Boerenlandgidsen vertellen over het bedrijf en landschap, agrariërs ontvangen scholen op boerderijateliers en vertellen kinderen over gezonde voeding. Ook duurzaamheid, dierenwelzijn en het sociale aspect wordt in de bedrijfsvoering ingepast: er zijn kringloopboeren in wording, er zijn natuurboeren en zorgboerderijen. Kortom er zijn veel boeren die ‘genieters’ van het landschap welkom heten!
12
En genieters zijn er volop. Het veenweidegebied van Holland Rijnland ligt in een gebied met zeer hoge bevolkingsdichtheid. Inwoners van steden als Leiden, Alphen aan den Rijn, Den Haag en Zoetermeer maken graag gebruik van de ruimtelijkheid van de open polders. Streekproducten vinden meer dan ooit afzet in deze grote markt. Zoals het in de Gouden Eeuw het culinaire centrum was zal het niet weer worden maar duidelijk is dat de vraag naar kwalitatief hoogwaardige producten van lokale herkomst weer toeneemt. Kunst, natuur en toeristen ontmoeten elkaar tegenwoordig bijvoorbeeld in de Zevensprong in Nieuwkoop. Tussen de plassen en de polders, aan de rand van het dorp met het natuurgebied Ruygeborg als achtertuin. Deze ‘genieters’ moeten dan wel weten waar al dit heerlijks te halen is en hoe men daar kan komen. Om deze ‘trek naar het platteland’ te kunnen faciliteren en begeleiden is het idee gebiedspoorten of recreatieve transferia ontwikkeld. Deze liggen aan de rand van de polders op herkenbare en bereikbare plekken vanwaaruit het platteland per voet, fiets of varend, verkend kan worden. Hier kan de auto geparkeerd worden, kan men informatie over het gebied verkrijgen en kan men met (huur)fiets van de natuur, de bedrijven en de streekproducten gaan genieten. Ter plekke kunnen streekproducten in winkeltjes worden aangeboden en/of arrangementen worden geboekt bij de boerenlandgidsen. Er wordt lokaal enorm veel georganiseerd maar van belang is vraag en aanbod op elkaar af te stemmen, om knelpunten in routes op te lossen en communicatie te faciliteren. Door middel van samenwerking tussen overheden en bedrijven kan de vermarkting van de streekproducten de boost krijgen die behoud van ons agrarische werklandschap tot gevolg heeft.
4.2. De Gouden Eeuw: Nederland in een notendop langs de trekvaarten De Bollenstreek ligt ten noorden en noordwesten van Leiden. Zoals de naam al aangeeft, is de Bollenstreek de regio waar veel van de Nederlandse bollenteelt plaatsvindt. De bollenmanie ontstond parallel aan de teelt van nieuwe groenten tegen het eind van de 16e eeuw en in de 17e eeuw. In den beginne werden vooral duinakkertjes en afgegraven stukken duin op landgoederen van de Haarlemse en Amsterdamse rijke kooplieden gebruikt ten behoeve van de bollen. Veel elementen uit deze rijke geschiedenis van de Gouden Eeuw zijn nog terug te vinden in het landschap en de bebouwing. Oude Tolhuizen, ruïnes, kastelen en buitenplaatsen, monumentale villa's en woonhuizen in de dorpskernen, industrieel erfgoed en agrarisch erfgoed, zoals boerderijen en traditionele bollenschuren. Daarnaast is juist door de landgoederen en het agrarisch grondgebruik voor tulpen, narcissen en hyacinten het gebied open gebleven en is de verstedelijking relatief beperkt gebleven ten opzichte van grote delen van de Randstad. Ook ten zuiden van Leiden vormt het landschap (Duin, Horst en Weide) al zestig jaar een buffer tussen de steden Leiden en Den Haag. De identiteit van dit gebied leunt sterk op het eeuwenoude afwateringspatroon en de niet-verstedelijkte landschappen. Het gaat dan om het duinlandschap, de landgoederenzone Wassenaar, het kleinschalig polderlandschap, de strandvlakte Veenwatering, de Duivenvoordecorridor, Vlietland, het Hollands veenweidegebied en het droogmakerijlandschap Stompwijk. De snelle economische ontwikkeling van de streek is mede het gevolg van de aanleg van de Haarlemmertrekvaart of Leidse vaart tussen Haarlem en Leiden in 1657. Aan het zuiden van Leiden is in de middeleeuwen de Vliet gegraven als verbinding tussen de Oude Rijn en de Schie. Deze vaarroutes, geschikt voor trekschuiten, voortgetrokken door een paard dat liep over het jaagpad, werd gebruikt voor goederenvervoer (onder andere voor bollen) zowel als personenvervoer. Juist doordat de trekschuit ook geschikt was voor personen, wordt het verhaal van de Trekvaart wel gezien als de oorsprong van de kosmopolitische mens. Ook de middenklasse kon ineens ver buiten de stad reizen, vanwege de betaalbaarheid van een tocht op de trekschuit. Stad en land werden meer en meer verbonden.
13
Dit inspirerende verhaal uit de Gouden eeuw zou je tegen moeten komen wanneer je zoekt naar manieren om de afwisselende streek met de bollenvelden, duinen, strand, oer-Hollandse polders en het plassengebied te beleven, of een uitje zoekt vanuit Amsterdam, Haarlem of Leiden. De mogelijkheden in het recreatief varen nemen enorm toe, een luxe waarvan de drempel omlaag gaat. De kracht van het gebied ligt in het totaalaanbod van vaarweg en wandel- en fietspaden die het aan of nabij de trekvaart gelegen prachtige landschap en rijke erfgoed met elkaar verbindt. Stel je voor dat alle mogelijkheden in de Bollenstreek en daaromheen integraal kunnen worden aangeboden aan de bewoner en de bezoeker: varen door het mooie afwisselende landschap, langs bloeiende bollenvelden en oude landgoederen, waar hazen stuiven door de weilanden en met oevers waar de bijen zoemen. Onderweg maak je een stop bij een opengesteld landgoed voor misschien wel een kunst of andere tentoonstelling. En op het informatiepaneel lees je over het verre verleden en het ontstaan van het landgoed en de streek. Je maakt een wandeling langs de bollenvelden waar te lezen is over de historie van het landgoed en de streek en op de terugweg naar huis of je camper aan de Leidse vaart / Haarlemmertrekvaart koop je een smakelijk stuk kaas zo bij de boer op het erf of een ambachtelijk gebrouwen biertje. Een compleet aanbod van prachtige natuur en herkenbare (cultuur)landschappen en cultuurhistorie én voldoende faciliteiten om de streek in te gaan en te beleven.
4.3. De kleur van het landschap: meer kleur voor recreant en flora en fauna Het karakteristieke Nederlandse cultuurlandschap is een kleurrijk en kruidenrijk weiland tot aan de horizon, met wat koeien, her en der een boerderij en natuurlijk een kerktorentje op de achtergrond2. Het bestaat nog wel, als je zoekt is het nog te vinden, zo'n weiland dat geel kleurt van de boterbloemen, roze van de pinksterbloemen en rood van de veldzuring. Maar karakteristiek is de rijke weide, met insecten, bloemen, vlinders en vogels, allang niet meer. Er is inmiddels een generatie Nederlanders groot geworden voor wie een weiland als vanzelfsprekend donkergroen is. Wij zijn afhankelijk van het bloem- en kruidenrijke weidelandschap. De vogels hebben wormen nodig in het voorjaar, een ongestoorde broedtijd en bloemen met insecten voor de jongen. De bijen en vlinders hebben jaarrond voedsel nodig. En op hun beurt bestuiven honingbijen, wilde bijen en hommels bestuiven een groot deel van onze landbouwgewassen. Zonder de bij zou de voedselvoorziening voor de mens en talloze dieren in gevaar komen. Diertjes om zuinig op te zijn, is daarom het devies. Toch sterven de laatste jaren meer en meer bijen.3 De wintersterfte in 2011 van de Honingbij ligt in het gebied van Wijk en Wouden boven het gemiddelde van Nederland en voor veel imkers lijkt hun hobby meer te veranderen in een sterftebegeleiding van bijen. Om het plezier in imkeren weer terug te brengen en de bijensterfte terug te dringen, stellen zij een landschap voor waar jaarrond veel meer voedsel aanwezig is waardoor de Honingbij (verzwakt door insecticiden –neonicotinoïden- en ziekten – Varroamijt-) weer een kans krijgt. Deze droom van de imkers sluit naadloos aan bij de ideeën van inwoners dit gebied. Dit blijkt uit het Europese project Mijn Groen Ons Groen (Leiden en omgeving, Liverpool, Kent, Antwerpen en Brussel), waarin de klant van het groen centraal staat. Aan vissers, wandelaars, imkers, boeren, burgers, scholieren et cetera is gevraagd wat zij belangrijk vinden en welke dromen en ideeën zij hebben. Prioriteiten en ideeën kennen een opvallend duidelijke grote gemene deler; alle partijen willen het landschap met de koe in de wei behouden maar willen wel meer kleur in datzelfde landschap.
2 3
Leidsch Dagblad 14 juni 2013 bron: www.reddebijen.nl
14
Inwoners van het gebied, de agrarische sector en burgers van zowel de steden als de dorpen noemen bloemrijke randen naast wandelpaden, bloemrijke akkerranden, natuurvriendelijke oevers en zelfs vlindersnelwegen als gewenste kwaliteitsverbetering van het landschap. Met een fijnmazig netwerk van bloeiende bermen is de buitenbeleving van de recreant optimaal en tevens worden ‘doorvliegroutes’ gecreëerd voor allerlei nuttige en mooie insecten en dieren. Niet alleen bijen en vlinders profiteren van een bloemrijke omgeving. Ook (weide)vogels profiteren hiervan. Door de toename van insecten als gevolg van een meer bloemrijke omgeving neemt het foerageergebied van vogels toe. Boerenzwaluwenflats, excursies, kunstprojecten rondom (weide)vogels zorgen voor meer bekendheid en begrip. Het is de bedoeling om een “wereldvoorbeeld” neer te leggen door een bijvriendelijke inrichting van het gebied tussen en rondom Alphen, Zoetermeer en Leiden, waarbij de steden zelf ook meegenomen worden. Gestreefd wordt om in het gebied een groen-blauwe dooradering te realiseren waar zowel de wilde- en honingbij als de recreant als de boer plezier van heeft. Voor dit gebied wordt een landschapsontwerp gemaakt, op basis van wetenschappelijk onderzoek (Wageningen Universiteit en Naturalis), dat draait om de beschikbaarheid van voldoende jaarrond stuifmeel voor Honing-, Wilde en Honingbij (bloeiende planten, bomen en struiken). Een landschap voor bijen, vogels en mensen.
4.4. Plassen en meren: fietsen en varen langs molens en water Wie in dit Hollands Plassengebied rondkijkt, leest een verhaal wat nog steeds niet ten einde is. Een land dat bestaat uit polders, beschermd door honderden kilometers dijken en grote plassen met water klotsend tegen de rand. Het water aan de ene kant en meters dieper land aan de andere kant. Droogtegevoelige veendijken en vele molens tekenen dit land van droge voeten. Wie door dit uitgestrekte landschap fietst of over het hoge water vaart geniet van prachtige verre Hollandse luchten en van wijde vergezichten over water en polders. Het Plassengebied ademt rust en ruimte. Het aantal kilometers sloot en kanaal per vierkante kilometer land is in Kaag en Braassem misschien wel een van de dichtste van de wereld. De verbindingen over het water worden nu al decennia niet meer intensief gebruikt en de verbindingen per fiets lopen vaak juist weer vast op het water. Het is niet meer voor te stellen, maar ooit lag dit land enkele meters boven zeeniveau. Het oorspronkelijke hoogveen wat voor 90 procent uit water bestond werd vanaf het jaar 800 door de mens ontgonnen. Met het graven van sloten en vaarten kon het water weg en werd het land droog. Echter met de ontwatering verloor het hoogveen zijn volume, klonk het in en verteerde de bovenlaag die aan de oppervlakte kwam. Hierdoor zakt het land tot op de dag van vandaag. Het zakken van het land maakte bedijking noodzakelijk om te voorkomen dat de zakkende gronden vol water liepen. En omdat de binnendijkse gronden bleven zakken moest overtollig water weggepompt worden. De kerk speelde een belangrijke rol in de landontginning. Priester Hendrik was de belangrijke man achter een grote ontginning die in Nederland plaatsvond tussen de jaren 1000 en 1300. Zijn hand is nog steeds zichtbaar in dit landschap in de vorm van langgerekt percelen van 1250 x 113 meter, cope genaamd. Zijn ervaring bracht de priester naar Duitsland, het gebied tussen Hamburg en Bremen waar vandaag de dag ook nog steeds de zelfde polders liggen als in het Hollands Plassengebied. Ook de vele meren, ontstaan door de bodemdaling, werden drooggemalen. De Kagerplassen zijn ondiepe veenplassen die buiten schot bleven. De vele molens staan als authentieke decorstukken in het landschap van weide en water en zijn daar een onlosmakelijk onderdeel van. De wieken geven de, op zich vrij kleine molens een grootse uitstraling. En de grootsheid en schoonheid vinden we vooral in het verhaal dat deze molens eeuwenlang veengronden, plassen en polders hebben drooggelegd. Polders waar boerderijen ontstonden vanuit waar heerlijke zuivelproducten, de zoete aardbeien en de zachte
15
sla werden geteeld en via vaarten en over grote wateren naar de groeiende steden werden getransporteerd. Het Hollands Plassengebied vormde met al haar plassen en waterwegen een belangrijke verbinding tussen enkele grote steden en het platteland. Door de verhandeling van plattelandsproducten in de stad werd van oudsher een verbinding tussen stad en land gevormd. Het polder- en plassengebied met haar molens (Kaag en Braassem is met haar 21 molens de op één na molenrijkste gemeente van Nederland) biedt een internationaal visitekaartje voor Nederland. Tegelijk biedt het ruimte en rust voor de stedeling om even weg te zijn uit de drukke stad. Vertrekkend vanuit historisch Leiden op de fiets, te voet of over water openbaart zich een oer-Hollands landschap wat ooit tot aan het huidige Singelpark grensde. Ook buiten de stad is het de dynamiek soms groot. A4, HSL en Ringvaart (het vervoer van nu) staan in sterk contrast met de vaarten van weleer (het vervoer van toen). De oude waterwegen, de jaagpaden en dijken zijn de structurerende landschapselementen van waar men het landschap van het Hollands Plassengebied het best kan beleven. Daaraan gelegen avontuurlijke fijnmazige ommetjes door de zompige polder versterken de beleving van het zakkende land. Molens, boerderijen en historische dorpen bieden gelegenheid om even stil te staan, te vertoeven en rust te genieten. De kwaliteiten zijn er al, nu moeten ze nog zichtbaar zijn als basis voor een recreatieve verbinding tussen stad en land, met een netwerk langs door de polders, langs dijken en landmarks. De rustzoekers en natuurgenieters hoeven vanaf de stad maar iets verder door te fietsen of te varen om de Nieuwkoopse plassen te beleven. Of de enorme weidsheid van Hollandse en Utrechtse plassen in het Groene Hart te ervaren.
4.5. Veenweide en droogmakerijen: waar natuur en cultuurhistorie elkaar ontmoeten In de Rijn- en Veenstreek beleef je een mozaïek van veenpolders en droogmakerijen, doorsneden door oeverwallen van oude rivieren en plassen en meren. Dit vormt het landschap in dit deel van het Groene Hart: de Rijn- en Veenstreek. Het veenweidelandschap met zijn smalle kavels en sloten, afgewisseld door grootschalige droogmakerijen en omsloten door ringdijken en kaden. De ontstaansgeschiedenis is nog goed herkenbaar. Sommige veenweidelandschappen zijn al ontstaan in de 12e eeuw. Andere ontwikkelingen zoals de verstedelijking van de stroomruggen is pas in de 20e eeuw ingezet. Cultuurhistorische elementen, als karakteristieke bebouwingslinten en molens, zijn overal te vinden. Verrassend zijn de kleine landschapselementen zoals geriefhoutbosjes, pestbosjes en houtwallen die de lang gestrekte kavels maat en betekenis geven. Markante hoogteverschillen van soms wel 3,5 meter zijn zichtbaar tussen ‘het bovenland’ en de diepe bodem van de droogmakerijen. Hoogteverschillen van het water worden geïllustreerd door de zichtbaarheid tussen het boezempeil en het polderpeil door de tussenliggende steile kades. In de veengebieden bepaalt de bodemdaling in relatie tot het waterbeheer op lange termijn de mogelijkheden voor productieve landbouw. Innovatieve technieken zoals onderwaterdrainage kunnen hierbij helpen. Het innovatievlak van nieuwe teelten en ondersteunende agrarische functies zal de agrarische sector versterken. Het landschap kenmerkt zich door cultuurhistorisch waardevolle structuren, karakteristieke waterlopen als de Meije en vergezichten over het veenweidegebied aan weerszijden van de Oude Rijn. De Oude Rijn slingert als natuurlijk beeld- en identiteitsbepalend water door het gehele gebied. Van oudsher wordt het landschap vanuit de oevers van de Oude Rijn gecultiveerd. Tussen het begin van de jaartelling en circa 250 vormde de Rijn de grens van het Romeinse Rijk, de
16
Limes. Hierdoor had de Limes in Nederland een uitzonderlijk karakter met forten en wachttorens. Contouren van een castellum zijn nog te zien bij Ipse de Bruggen in Zwammerdam. De oeverwallen en stroomruggen van de Oude Rijn kenmerken zich door de stedelijke ontwikkelingen die op deze draagkrachtige bodem de afgelopen eeuwen plaats vindt. Op het knooppunt van de Aar en de Oude Rijn heeft Alphen aan den Rijn zich ontwikkeld, als economisch en sociaal scharnierpunt binnen de Rijn- en Veenstreek. Het kwekerijlandschap Greenport regio Boskoop neemt binnen de Rijn- en Veenstreek een geheel eigen plek in. In dit landschap is elke meter benut. De smalle hoogveen kavels, de linten en de waterontsluiting aan de achterzijde van de percelen zijn uniek. Het gebied ligt tegen het te ontwikkelen recreatiebos Bentwoud aan. De kracht van de Rijn- en Veenstreek zit in een helder en leesbaar landschap en biedt kansen voor een sterke agrarische structuur met een groenblauwe dooradering van plassen en waterlopen: deze rust, ruimte en natuurwaarden vormen samen prachtige tegenhangers van de drukte van de stad. Het gebied lijkt ver weg maar is toch dichtbij voor wielrenners, op de elektrische fiets en goed bereikbaar met de auto. De uitdaging is het gebied beter beleefbaar te maken via uitgebreide netwerken voor wandelen, fietsen, varen, toeren of een combinatie van deze door de vele overstapmogelijkheden. Bloemrijke bermen en akkerranden zorgen voor een goed leefgebied voor insecten. Agrarisch natuurbeheer zorgt voor een verscheidenheid aan weidevogels. De plassen, waterlopen en natuurvriendelijke oevers zorgen voor natuurwaarden voor moeras en onderwaterleven. De grote hoeveelheid aan prachtige waterlopen zoals de Meije, de Kromme Mijdrecht, de Drecht, de Oude Does en de Oude Ade, maken het landschap beleefbaar vanaf het water. De kleinschaligheid van de waterrecreatie, maakt het mogelijk dat waterrecreatie hier naast de natuurwaarden kan bestaan in het Natura 2000-gebied ‘De Nieuwkoopse Plassen’. Wandelend op de boerenlandpaden ervaar je het landschap vanuit de polder: de weidse open groene ruimte, de koeien in de weiden, de glimmende klei van de polders en de prachtige molens en dorpsilhouetten. Van gras tot kaas.
17
5. Netwerkend Samenwerken Om deze thema’s tot uitvoering te brengen is samenwerking het sleutelwoord. Tussen overheden maar ook met maatschappelijke partijen. Cruciaal is dat ondernemers en gebruikers van groen en landschap meepraten, maar vooral meedoen in de uitvoering (participatiesamenleving). Een goed voorbeeld van publiek-private samenwerking is het convevant Groene Cirkels.
5.1. Convenant Heineken In februari 2013 is een convenant getekend tussen Heineken, Provincie en Wageningen Universiteit (Groene Cirkels). Het ligt in de bedoeling dat de gewenste verduurzaming van de brouwerij te Zoeterwoude (een van de grootste van de wereld) als katalysator gaat dienen voor de verduurzaming van de omgeving. Hiervoor wordt een programma opgesteld waarvan de contouren op 4 juli zijn gepresenteerd. Centraal staan: het stimuleren van duurzame energie en reductie broeikasgasemissies; het verzekeren van voldoende en goed water; het sluiten van grondstofkringlopen; het verduurzamen mobiliteit en logistiek en het verbeteren van de leefomgeving en versterken van biodiversiteit. Voor dit deelprogramma is vooral het verbeteren van de leefomgeving en het versterken van de biodiversiteit van belang. Groene Cirkels wil natuurlijke processen benutten ten behoeve van economische waarde-creatie, duurzaamheid en kwaliteit van de leefomgeving. Verbetering van de biodiversiteit in de omgeving is daarin een essentieel onderdeel. Een aantal initiatieven is al van start gegaan rond “het bijenlandschap”: Groene Cirkels wil met bedrijventerreinen, gemeentelijk groen, tuinen en wegbermen de bijen weer terugbrengen in het landschap. Met haar centrale ligging tussen Alphen aan den Rijn, Leiden en Zoetermeer kan de brouwerij een verbindende schakel zijn tussen bijeninitiatieven van burgers, boeren, overheden en bedrijfsleven. Zo ontstaat een groot regionaal bijenlandschap in Zuid-Holland. De ANV Groene Klaver heeft een voorstel gedaan rond bloeiende erven, de Stichting Wijk en Wouden en Landschapsbeheer Zuid-Holland hebben een subsidie gehonoreerd gekregen voor “bloemrijke bermen”, de gemeente Zoetermeer start de campagne “Kleurrijk Zoetermeer” en in het convenant tussen Wageningen Universiteit, provincie Zuid-Holland en Heineken zijn onderzoeksgelden voor het bijenlandschap vrijgekomen en is Heineken zijn terrein al bijvriendelijk aan het in richten. Het is de bedoeling om een “wereldvoorbeeld” neer te leggen door een bijvriendelijke inrichting van het gebied tussen Alphen, Zoetermeer en Leiden, waarbij de steden zelf ook meegenomen worden. Voor dit gebied wordt een landschapsontwerp gemaakt, op basis van wetenschappelijk onderzoek (Wageningen Universiteit en Naturalis), dat draait om de beschikbaarheid van voldoende jaarrond stuifmeel voor Wilde en Honingbij (bloeiende planten, bomen en struiken). Samen met alle stakeholders, gemeenten, provincie en waterschap, maar ook NGO’s (SBB, LTO, ANV De Rietgors, Landschapsbeheer Zuid-Holland, Zuid-Hollands Landschap) en de boeren, burgers, scholen, etc uit het gebied en het bedrijfsleven (Heineken, Prorail, etc) wordt daarna tot inrichting overgegaan waarbij ook het gebruik van voor bijen schadelijke insecticiden wordt geminimaliseerd. Het gehele proces wordt door de wetenschap begeleid en gemonitord (WUR, Leiden Universiteit en Naturalis) en wordt een voorbeeld binnen Europa.
18
6. Hoe nu verder….. Na een discussie en voorlopige vaststelling van de kaders zoals hier beschreven worden –mede vanuit de kaders- vanuit de regio de mogelijke gemeentelijke projecten en projecten van derden voor 2014 geïnventariseerd waarvoor 50% cofinanciering vanuit de Provincie en 25% cofinanciering vanuit Holland Rijnland mogelijk is.
19