Datum: 10-3-2011 Voorstelnummer: ID 7084 Onderwerp: Waterschapsspiegel 2010 Voorstel om kennis te nemen van Waterschapsspiegel 2010 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Eerder zijn aan u toegezonden Waterschapsspiegel 2010 en Waterschapspeil 2010. In deze documenten laten alle waterschappen zien welke prestaties zij hebben bereikt en welke uitdagingen zij de komende jaren verwachten. 1.2. Beleidscontext/Historie In Waterschapsspiegel 2010 wordt inzicht gegeven in de prestaties van het eigen waterschap ten opzichte van de prestaties van andere waterschappen. Op basis van Waterschapsspiegel is een verkorte rapportage opgesteld: Waterschapspeil 2010. Landelijke trends en ontwikkelingen. Hiermee presenteren de waterschappen de prestaties van de gehele waterschapsbranche. Dit doen zij voor hun relaties en partners. Dit voorstel gaat verder in op Waterschapsspiegel. 2. Doel/meetbaar effect Het doel van Waterschapsspiegel is om de leden van het bestuur inzicht geven in de prestaties van het eigen waterschap in relatie tot de prestaties van andere waterschappen en zo te leren en verbeteren. Deze doelstelling sluit aan bij twee belangrijke aspecten van de Waterschapswet, namelijk het vergroten van de transparantie en de versterking van de rol van het algemeen bestuur. Hierna wordt per hoofdstuk van Waterschapsspiegel aangegeven wat de belangrijkste bevindingen zijn. In het algemeen zijn de prestaties van Waterschap De Dommel goed. Natuurlijk zijn er altijd nog verbeteringen door te voeren, zowel op het gebied van effectiviteit als op efficiencygebied. Deze sluiten aan bij het Directieplan en de procesplannen voor 2011. Verbetersuggesties/opmerkingen over Waterschapsspiegel zijn ingebracht in de evaluatiebijeenkomst die de Unie van Waterschappen voor alle coördinatoren van de waterschappen heeft georganiseerd. 3. Uitwerking van het voorstel 3.1. Inhoud en argumenten (beleidsmatig, financieel, personeel, juridisch) Algemeen In Waterschapsspiegel is niet apart aandacht besteed aan “innovatie”. Dit is jammer, omdat innovatie steeds belangrijker wordt, gelet op de milieueisen waaraan moet worden voldaan en de noodzakelijke kostenbesparingen. Water keren Waterschap De Dommel heeft sinds 2009 regionale keringen. In december 2009 zijn de regionale keringen in de Verordening Water van de provincie Noord-Brabant aangewezen en genormeerd. Nu is ruim 15% van de keringen van Waterschap De Dommel op orde. In 2015 moet dat 100% zijn. In overleg kan een latere datum worden vastgesteld.
In 2011 wordt in samenwerking met Aa en Maas en Brabantse Delta de wijze van toetsing vormgegeven. De opgave die hieruit voortkomt, kan ertoe leiden dat de doelstelling moet worden bijgesteld. Zorgen voor voldoende water (waterkwantiteitsbeheer) De waterschappen bepalen daar waar nodig het Gewenst Grond- en Oppervlaktewaterregime (GGOR). Het bepalen van de GGOR gebeurt op basis van de door de provincie vastgestelde kaders. Volgens het Nationaal Bestuursakkoord Water moet in 2012 het hele watersysteem op orde zijn. Deze doelstelling blijkt een lastige te zijn voor wat betreft het GGOR. Tot nu toe hebben nog maar 5 provincies de kaders voor GGOR gereed. De Unie van Waterschappen evalueert deze processen en tracht de oorzaken te achterhalen. Eén van de oorzaken is dat de uitvoering van de gebiedsprocessen niet op zichzelf staat, maar samen dient te lopen met andere ruimtelijke inrichtingsprocessen in dat gebied. Op dit moment voldoet 99% van ons land aan de normen die in het Nationaal Bestuursakkoord Water zijn opgenomen voor wateroverlast. De verwachting is dat in 2015 voor 100% aan deze normen wordt voldaan. Waterschap De Dommel voldoet nu al volledig aan de normen voor wateroverlast. De hiervoor gemaakte netto-kosten bedragen in 2009 ca € 100 per hectare beheergebied en ca € 6.000 per km waterloop. Voor een belangrijk deel zijn de kosten geografisch bepaald. Bijvoorbeeld in waterrijke gebieden en gebieden waar geen sprake is van “vrij verval” zijn de kosten die gemaakt moeten worden voor wateroverlast hoger. De kosten die De Dommel maakt zijn vergelijkbaar met die van de andere Brabantse waterschappen. Beheren kwaliteit De kwaliteit van het oppervlaktewater wordt bepaald door de aanwezigheid van chemische stoffen en fysieke parameters die van belang zijn voor de ecologie. De afgelopen jaren zijn geen grote verbeteringen van de chemische waterkwaliteit gerealiseerd. De waterschappen hebben hierop ook slechts een beperkte invloed. Chemische stoffen (prioritaire stoffen) Op Europees niveau zijn voor 40 stoffen milieukwaliteitsnormen vastgesteld. 33 zijn prioritaire stoffen. Dit zijn stoffen die gevolgen hebben voor de gezondheid van mens en dier, en dus zo snel mogelijk uit oppervlaktewater moeten worden gehaald. Bij De Dommel is het percentage dat voldoet aan de normen voor prioritaire stoffen bijna 70% in 2009. Het gemiddelde van alle waterschappen bedraagt in 2009 75%. De Dommel heeft een aanzienlijke verbetering bereikt ten opzichte van 2008. Want in dat jaar was het percentage voor De Dommel bijna 50%. We mogen voorzichtig optimistisch zijn, maar op basis van één meetjaar kan bij natuurlijke systemen, zoals beken, niet worden gezegd of een waterkwaliteitsverbetering blijvend is en wat de oorzaak hiervan is. Natuurlijke omstandigheden, die een rol spelen verschillen nu eenmaal per jaar (bv neerslag, uitspoeling). De komende 2-3 jaar zal moeten uitwijzen of de positieve trend zich doorzet: een betrouwbare trendanalyse kan dan worden uitgevoerd op basis van het KRW-meetnet. Fysieke parameters De fysieke parameters die van belang zijn voor de ecologie, worden uitgedrukt in normen voor ondermeer fosfaat, stikstof, koper en zink. Voor de stoffen koper, zink, fosfaat en in mindere mate stikstof, scoren we onvoldoende. Indien de toetsing wordt gecorrigeerd op basis van bio-beschikbaarheid (= de concentratie aan chemicaliën die wordt opgenomen door een organisme), is het toetsresultaat voor zowel koper als zink een stuk gunstiger. Er zijn drie grote bronnen voor deze stoffen: de zuiveringen, uit- en afspoeling vanuit de bodem en aanvoer vanuit België. Onze aanpak bestaat ook 3 sporen:
a) Verdergaande reductie van stikstof en fosfaat bij de rwzi‟s Biest-Houtakker, Hapert, Haaren en Soerendonk tussen 2010 en 2015. De (bouw)werkzaamheden bij Soerendonk en Biest-Houtakker zijn inmiddels gestart. b) Naast het landelijke generieke mestbeleid, trekken we samen op met maatregelen die boeren treffen binnen vier prioritaire gebieden waterkwaliteit. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in bron- en effectgerichte maatregelen. Brongerichte maatregelen betreffen de actuele bedrijfsvoering van de boeren. Effectgerichte maatregelen zijn bijvoorbeeld bufferstroken en helofytenfilters. Aangezien deze „werk-met-werk-aanpak‟ onvoldoende effect heeft, wordt er de komende tijd beleid opgesteld met het voorstel om een en ander programmatisch aan te pakken. c) Tenslotte vindt ambtelijk en bestuurlijk overleg met België plaats. Er is een poging gedaan om tot een gezamenlijke planvorming te komen met België voor de KRW maatregelen, maar dat is niet van de grond gekomen. België heeft nu een eigen plan en een eigen opgave die ook effect zullen hebben op onze uitkomsten. Daarnaast houden we als belanghebbende toezicht op de vergunningverlening in België en proberen we dezelfde lozingsnormen te krijgen als er voor Budel geldt. Ondanks deze maatregelen zal de uit- en afspoeling vanuit de bodem slechts voor een klein deel opgelost worden. Zwemwaterkwaliteit De Europese Zwemwaterrichtlijn vereist dat voor alle zwemwateren een profiel wordt opgesteld en dat de wateren in 2015 aan dit profiel voldoen. De waterschappen moeten toetsen of de zwemwaterlocaties aan de zwemwaterprofielen voldoen en de provincie hierover adviseren. Het waterschap is dus zelf niet verantwoordelijk, maar heeft een adviserende rol. In het gebied van Waterschap De Dommel is voor 22 locaties een zwemwaterprofiel vastgesteld. In 2007 zijn er voor de vijf meest risicovolle zwemwaterlocaties profielen vastgesteld. Eind 2009 zijn voor de resterende locaties profielen vastgesteld. Volgens het overzicht in Waterschapsspiegel voldoet in 2009 minder dan 60% van de zwemwaterlocaties aan het profiel. Dit moet echter worden genuanceerd. De laatste zwemwaterlocaties zijn pas in december 2009 vastgesteld. Dit betekent dat nog niet kon worden getoetst of deze ook voldeden aan het zwemwaterprofiel. Eigenlijk is het beter om te toetsen of de kwaliteit van het zwemwater goed is. In 2010 voldeden alle zwemwateren in het Dommelgebied aan de klasse uitstekend, maar zijn door beheerders lang niet alle maatregelen uit de zwemwaterprofielen uitgevoerd, omdat het vaak om preventieve maatregelen gaat. Afvalwater zuiveren Voor dit onderdeel heeft Waterschapsspiegel gebruik gemaakt van de gegevens die zijn aangeleverd voor de bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer. Prestaties rwzi De zuiveringsprestatie van Waterschap De Dommel bedraagt ca 88%. In 2006 was dit ca 86%. Het nalevingspercentage bedraagt in 2009 98%, dit is hetzelfde als in 2006. De netto kosten per vervuilingseenheid zijn voor Waterschap De Dommel € 45. Dit is gelijk aan het gemiddelde kosten per vervuilingseenheid van alle waterschappen. Optimaliseren van de afvalwaterketen (OAS) Een OAS-studie wordt uitgevoerd om te bepalen wat de meest kosteneffectieve investeringen in de afvalwaterketen zijn. Waterschap De Dommel heeft tot en met 2009 € 30 mln bespaard door samenwerking in de waterketen. Hiervan komt de helft ten goede van het waterschap, de helft van de gemeenten. Een vergelijking met andere waterschappen laat zien dat bij 10 waterschappen het financiële voordeel vooral wordt gerealiseerd bij gemeenten. Bij 5 waterschappen ligt het grootste financiële voordeel bij de waterschappen. Bij 5 waterschappen (waar De Dommel er één van is) is er sprake van een gelijk voordeel
voor het waterschap en de gemeenten. Financiën De volgende zaken worden aangegeven: 1. De omvang van de investeringen van de waterschappen in 2007, 2009 en in 2010-2013 2. Waterschapsbelastingen 3. Omvang en inzet van de reserves 3. Perceptiekosten Omvang van de investeringen De investeringen van Waterschap De Dommel zijn gelegen op het vlak van het watersysteembeheer, de zuivering van afvalwater en overige investeringen. In Waterschapsspiegel is opgenomen dat de bruto investeringen bij De Dommel in 20072009 ca € 110 mln bedragen. In de periode 2010-2013 is het totale investeringsniveau bij De Dommel ca € 180 mln. Opgemerkt moet worden dat het eerste getal over een periode van 3 jaar gaat en het tweede getal over een periode van 4 jaar. Uit een vergelijking met het investeringsniveau van andere waterschappen blijkt dat De Dommel in beide periodes met een investeringsniveau op een gelijk niveau zit als het gemiddelde per waterschap voor eenzelfde periode. Bovenstaande bedragen zijn bruto bedragen. Dat wil zeggen dat er nog geen rekening is gehouden met bijdragen van derden (waaronder subsidies). In 2009 bedroeg het aandeel van deze bijdragen van derden 25% van de totale investeringsuitgaven (dus watersysteem, waterketen en bedrijfsvoering) bij Waterschap De Dommel1. Hiermee scoort De Dommel weliswaar iets onder het gemiddelde, maar ermee rekening houdend dat dit gemiddelde hoog is (het aandeel subsidies bij Amstel, Gooi en Vecht ligt ruim boven de 100% door de bijdrage van € 70 mln, voor baggerwerkzaamheden van de Vecht), is de score van De Dommel goed. Verder wordt er in een tabel aangegeven wat het aandeel van subsidies is in de exploitatiekosten van de Beleidsbegroting 2010. Voor Waterschap De Dommel worden hier de bijdragen bedoeld voor het zuiveren van het afvalwater uit het beheergebied van Brabantse Delta op de rioolwaterzuiveringsinstallatie Tilburg. Waterschapsbelastingen Zowel de belastingdruk van een meerpersoonshuishouden, agrarisch bedrijf als een metaalbedrijf zit bij Waterschap De Dommel in de laagste categorie. De stijging van de belastingdruk in 2010 ten opzichte van 2009 ligt bij de Dommel ook beneden het gemiddelde. Categorie Meerpersoons huishouden Agrarisch bedrijf Metaalbedrijf
Stijging De Dommel t.o.v. 2009 2,3% 2,5% 2,3%
Gemiddelde stijging t.o.v. 2009 2,6% 3,4% 2,7%
Totale belastingopbrengsten in 2009, 2010 en 2013 Uit de formele meerjarenramingen van 2009 blijkt dat de belastingopbrengsten na 2010 gemiddeld 4,8% per jaar zouden gaan stijgen. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de omvangrijke investeringen die de waterschappen moeten doen om in te spelen op klimaatverandering en verscherpte milieueisen.
1
Dit percentage is afgeleid van het totale investeringsbedrag, dus de investeringen in watersysteem en –keten. Alleen voor het watersysteem is het subsidiepercentage 40 tot 50%.
Uit een door de Unie van Waterschappen gehouden inventarisatie van september 2010 blijkt echter dat deze lastenstijging naar beneden moet worden bijgesteld. Dit is ook verwerkt in de belastingopbrengsten zoals die op pagina 35 van Waterschapsspiegel (figuur 6.4.1) zijn aangegeven. De figuur waarin de jaarlijkse stijging van de belastingopbrengsten voor 20102013 staat weergegeven, (figuur 6.4.2) is echter niet correct. De door De Dommel aangereikte cijfers zijn hierin niet verwerkt. In deze figuur staat namelijk dat De Dommel in die periode te maken heeft met een jaarlijkse stijging van de belastingopbrengsten van 6%. Dit moet, conform de door ons aan de Unie van Waterschappen opgegeven gegevens op basis van de Meerjarenbegroting, 3,5% zijn. Omvang en inzet van de reserves Iedere organisatie heeft een buffer nodig om eventuele tegenvallers te kunnen opvangen. In 2008 en 2009 is sprake van een daling van de omvang van de reserves. De omvang van de taakreserves is bij De Dommel, in vergelijking met andere waterschappen, hoog. Deze taakreserves worden ingezet om de tariefsstijging te dempen. De omvang van de bestemmingsreserves is bij De Dommel (dit zijn reserves voor een bepaald doel, bijvoorbeeld voor waterkeringen of dijkverzwaringen), in vergelijking met andere waterschappen, laag. Perceptiekosten In figuur 6.6.1 uit Waterschapsspiegel zijn niet gelijke grootheden vergeleken. Ten eerste is er een vergelijking gemaakt tussen Beleidsbegroting 2007 en Jaarrekening 2009. Ten tweede zijn in 2007 de overheadkosten meegenomen in de perceptiekosten, terwijl in 2009 zijn de kosten exclusief overhead zijn opgenomen. De juiste percentages op basis van de jaarrekeningen moeten zijn: 6,25% in 2007 en 5,85% in 2009. De landelijke daling in de perceptiekosten is vooral het gevolg van de samenwerkingsverbanden die op het gebied van belastingen zijn en nog zullen worden aangegaan. Klanttevredenheid zuiveringsbeheer Het was niet mogelijk om in Waterschapsspiegel een vergelijking op te nemen van de klanttevredenheidsonderzoeken van de waterschappen. Deze gebeuren namelijk in verschillende jaren en met verschillende instrumenten. Het was wel mogelijk om een vergelijking te maken op basis van het klanttevredenheidsonderzoek dat als onderdeel van de Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer in 2010 heeft plaatsgevonden. Hierin scoorde De Dommel een 7,2 bij de omwonenden van de zuiveringsinstallaties. Deze score komt overeen met de gemiddelde score. Qua klanttevredenheid van rioolbeheerders scoorde De Dommel een 7,5. Het gemiddelde van alle waterschappen ligt op 7. Op dit onderzoek en de te nemen vervolgstappen komen we terug bij de aanbieding van de Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer aan het bestuur. Digitaal diensten verlenen Waterschappen bieden hun diensten steeds meer via internet aan. De mate waarin deze dienstverlening plaatsvindt en de kwaliteit van deze diensten wordt gemeten via Overheid.nl. In 2009 was ruim 50% van de dienstverlening van De Dommel digitaal. Dit was boven het gemiddelde van bijna 40%. In het kader van leren en verbeteren delen de waterschappen hun kennis en ervaringen. Daarnaast ontwikkelen ze steeds vaker samen nieuwe functionaliteiten. De kwaliteit van de digitale dienstverlening door de waterschappen zal hiermee dan ook steeds beter worden. Afhandelen van Wvo-vergunningen en keurontheffingen De wettelijke termijn waarbinnen het waterschap een vergunning moet afgeven, bedraagt 6 maanden. Bij De Dommel is het % vergunningen dat in 2009 binnen de wettelijke termijn is afgehandeld met 20% gedaald ten opzichte van 2007. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de coördinatie met de vergunningaanvragen die bij gemeente of provincie zijn
ingediend. Voor het overige gaan we de sturing van vergunningaanvragen aan de voorkant verbeteren, zodat het tijdverlies dat optreedt door het vragen van aanvullende gegevens naar aanleiding van de vergunningaanvraag vermindert. De wettelijke termijn voor het afhandelen van keurontheffingen is acht weken. Bij De Dommel is het percentage keurontheffingen dat in 2009 is afgehandeld met 45% gedaald ten opzichte van 2007. Inmiddels is ervoor gekozen om de verantwoordelijkheid voor het verlenen van de ontheffingen bij één functionaris (en niet zoals in het verleden bij meerdere functionarissen) neer te leggen. De verwachting is dat hierdoor de afhandeling van aanvragen binnen de wettelijke termijn verbetert. Afhandelen van bezwaren belastingheffing In 2009 heeft De Dommel alle bezwaarschriften op belastingheffingen tijdig (binnen 13 weken) afgehandeld. Dit percentage was in 2007 nog 90%. Klachten en meldingen Wie vindt dat een medewerker of bestuurder van het waterschap onzorgvuldig heeft gehandeld, kan een klacht indienen. De klachten worden behandeld door een klachtenadviseur die het bestuur een advies geeft over de klacht. In de Algemene wet bestuursrecht is opgenomen binnen welke termijn een klacht moet worden afgehandeld. Bij Waterschap De Dommel geldt een termijn van 10 weken. De meeste waterschappen hanteren een termijn van 6 weken. Aandachtspunt is dat het begrip klacht gebruikt wordt voor twee verschillende zaken. Enerzijds voor de formele klachten die op basis van de Algemene wet bestuursrecht zijn ingediend en worden behandeld. Anderzijds wordt het begrip klacht ook gebruikt als het gaat om meldingen, zoals bijvoorbeeld wateroverlast. Dit onderscheid wordt niet gemaakt in de weergave van het aantal klachten in Waterschapsspiegel. In de evaluatie van Waterschapspiegel wordt hiervoor aandacht gevraagd. Duurzaamheid Duurzaamheid is een steeds belangrijker thema binnen de waterschappen. Dit blijkt voor Waterschap De Dommel uit het feit dat deze duurzaamheid als één van de thema‟s in het Directieplan heeft benoemd. Voor 2011 staat de vaststelling en implementatie van een visie op duurzaamheid op het programma. Het is de bedoeling dat deze visie tot stand komt op basis van bijdragen van medewerkers. Aan hen wordt de vraag gesteld wat er binnen hun proces al gedaan wordt op het gebied van duurzaamheid en hoe er nog een grotere bijdrage kan worden geleverd aan duurzaamheid. Het gaat hier dus om duurzaamheid met betrekking tot de hele bedrijfsvoering. Op het gebied van inkoop hebben de waterschappen gezamenlijk de ambitie uitgesproken om in 2010 voor minimaal 50% en in 2015 voor 100% duurzaam in te kopen. Op dit moment wordt er niet geregistreerd hoeveel we exact duurzaam inkopen. Daarom is, ondanks het feit dat we in 2010 duurzame energie hebben ingekocht, ingevuld dat het percentage “duurzaam inkopen gerealiseerd” niet bekend is. Begin 2011 doen we mee aan de landelijke Monitor Duurzaam Inkopen van de Rijksoverheid. Dan kan het percentage duurzaam inkopen worden gekwantificeerd. Vanaf 2011 gaan we het percentage duurzaam inkopen structureel registreren. Inkopen en aanbesteden De Unie van Waterschappen heeft inkoopvoorwaarden opgesteld met het doel dat de waterschappen allemaal dezelfde inkoopvoorwaarden gaan toepassen. De Dommel heeft onlangs samen met Waterschap Aa en Maas inkoopvoorwaarden gemaakt. De komende maanden gaan we kijken hoe deze inkoopvoorwaarden kunnen worden afgestemd op de door de Unie van Waterschappen opgestelde inkoopvoorwaarden. Op het gebied van kennisdeling en ook voor gezamenlijke aanbestedingen werken we
samen met andere waterschappen, met name met Waterschap Aa en Maas. De komende jaren willen we dit intensiveren. Er is een voorstel voor een nieuwe aanbestedingswet bij de Tweede Kamer ingediend. Deze wet moet voorkomen dat de overheid onredelijk zware eisen stelt aan inschrijvende bedrijven en zaken doet met niet-bonafide bedrijven. Waarschijnlijk wordt deze wet in 2012 vastgesteld. Energieverbruik De waterschappen hebben zich sinds 2008 aangesloten bij de Meerjarenafspraak energie efficiency. Daarbij wordt gestreefd naar een verbetering van de energie-efficiency tussen 2005 en 2020 van minimaal 30%2. 87% van het totale energieverbruik van een waterschap betreft de afvalwaterzuiveringen. In het Klimaatakkoord dat de waterschappen dit voorjaar hebben gesloten met het Rijk, staat dat deze doelstelling wordt verbreed naar alle waterschapsactiviteiten. Dit betekent dat hieronder ook oppervlaktewatergemalen, gebouwen, mobiliteit en uitbestede werkzaamheden vallen. Van dit energieverbruik zijn op dit moment nog onvoldoende gegevens beschikbaar om in Waterschapsspiegel te rapporteren. Voor de lange termijn (2020) wordt gestreefd naar een energieneutrale waterschapssector. In dit kader is de ontwikkeling van rioolwaterzuiveringsinstallaties tot energiefabrieken veelbelovend. Internationale samenwerking In totaal was er voor alle waterschappen in 2009 circa € 3,6 mln beschikbaar voor projecten in het kader van internationale samenwerking. De subsidieontvangsten van alle waterschappen tezamen voor internationale samenwerkingsprojecten bedroegen in 2009 € 2,5 mln. Gemiddeld bedragen de bruto kosten (inclusief interne uren) ongeveer € 150.000 per waterschap. Waterschap De Dommel had in 2009 een budget van ca € 90.000. Dit bestond uitsluitend uit interne uren. 3.2. Risico‟s Geen 4. Uitvoering en evaluatie 4.1. Vervolgstappen Alle verbeteracties zijn meegenomen in de procesplannen voor 2011. 4.2. Communicatie Intern 4.3. Verantwoording Verantwoording vindt plaats via de reguliere P&C-instrumenten (management- en bestuursrapportages). 4.4. Evaluatie Benchmarken is niet makkelijk. Je moet voorkomen dat je verschillende grootheden met elkaar vergelijkt. Verder is de vraag of benchmarks niet te veel tijd, geld en capaciteit kosten én of de gegevens uit de benchmarks niet tegen de waterschappen worden gebruikt. Op basis van de evaluatie van Waterschapsspiegel 2010 worden de benchmarks verder verbeterd.
2
De effecten van de activiteiten van de SNB mogen hierin worden meegenomen.