Analyse
Waterschapsspiegel 2014
Waterschap Amstel, Gooi en Vecht
Inhoudsopgave
1
Inleiding ....................................................................................................................3
2
Thema Waterveiligheid .................................................................................................4
3
Thema Voldoende water ...............................................................................................7
4
Thema Schoon water ...................................................................................................9
5
Zuiver afvalwater ...................................................................................................... 12
6
Doelmatigheid en samenwerking ................................................................................. 13
7
Financiën ................................................................................................................. 14
8
Dienstverlening ......................................................................................................... 17
9
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen ................................................................... 19
2
1 Inleiding
Onder regie van de Unie van Waterschappen is voor de vijfde keer de benchmark Waterschapspeil tot stand gekomen. Alle waterschappen hebben aan deze benchmark – over 2013 deelgenomen. Het benchmarkrapport is 26 november 2014 in de Den Haag gepresenteerd en digitaal ter beschikking gesteld (www.waterschapsspiegel.nl). Waterschapsspiegel is een bedrijfsvergelijking, waarin waterschappen hun beleidseffecten, prestaties en kosten tegen elkaar afzetten. Bedrijfsvergelijkingen zijn instrumenten om de bedrijfsvoering en de transparantie te verbeteren. Zo krijgen de waterschappen meer inzicht in hun functioneren en de kosten van hun werk. Dat stelt hen in staat om te bepalen waar de bedrijfsvoering te verbeteren is. Bovendien geven de waterschappen zo collectief inzicht in hun prestaties. Waterschapsspiegel en Waterschapsspeil hebben als doel eens per twee jaar transparantie te bieden en verantwoording af te leggen over de prestaties en ontwikkelingen. Deze notitie betreft een analyse van Waterschapsspiegel 2014 waarbij de score van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) is afgezet tegen het gemiddelde van de overige waterschappen. Het doel is om beeld te geven bij de prestaties van AGV ten opzichte van de andere Waterschappen. Waterschapsspiegel geeft op een aantal punten de aanzet tot het stellen van vervolg vragen, de start voor leren en verbeteren. In de tekst is aandacht besteed aan de onderdelen waar AGV zich onderscheidt van het gemiddelde of waar anderszins bijzonderheden over zijn te vermelden. In een aantal gevallen is de bandbreedte tussen de waterschappen zodanig groot dat er nauwelijks een conclusie aan de vergelijking verbonden kan worden. Het is dan zinvol om de positie van AGV te vergelijken in een groep van meer vergelijkbare waterschappen. Op basis van gebiedskenmerken, zowel demografisch als geografisch zijn er waterschappen die een vergelijkbare positie innemen met AGV. Het betreft de volgende kenmerken: aandeel stedelijk gebied, de omvang het te bemalen gebied in plaats van vrij afstromend, de grondsoort m.n. de aanwezigheid van veen en de omvang van het aantal kilometers primaire kering en regionale kering. Op basis van deze kenmerken is een vergelijkingsgroep (peergroup) geselecteerd, die uit de volgende waterschappen bestaat: • HHS Delfland • HHS van Rijnland • HHS Schieland en de Krimpenerwaard • HHS de Stichtse Rijnlanden
3
2 Thema Waterveiligheid
Conclusie Waterschap Amstel, Gooi en Vecht heeft relatief weinig primaire keringen, waarbij meer dan landelijk gemiddeld wordt voldaan aan de norm. AGV heeft relatief veel regionale keringen. Door nieuwe inzichten in meerlaags veiligheid blijft AGV achter in de toestand van de regionale keringen. De kosten per kilometer kering liggen hoger dan gemiddeld, maar door een aantal beperkingen in de berekeningswijze heeft dit overzicht geen toegevoegde waarde. Primaire keringen Waterschap Amstel, Gooi en Vecht heeft een bescheiden aandeel in het aantal te beheren primaire waterkeringen in Nederland: 58 km van de in totaal 3.600 km. AGV staat daarmee op de 18e plaats van de 21 waterschappen met primaire keringen. Gemiddeld zijn in Nederland van alle primaire keringen 69% goedgekeurd, de overige keringen zijn onvoldoende of onderwerp voor nader onderzoek. De primaire keringen binnen AGV voldoen voor 93% aan de norm (verbetering van ruim 6% ten opzichte van 2012). Van de 58 km primaire keringen bij AGV is 100% % opgenomen in zowel de legger als het beheerregister. Landelijk ligt het gemiddelde op respectievelijk 93% en 83%. Regionale keringen In Nederland zijn ca. 13.400 km keringen aangewezen als regionale waterkering; AGV neemt hierin ruim deel met 567 km en staat daarmee op de vijfde plaats van waterschappen met de meeste regionale waterkeringen. Voor AGV betekent dat relatief gezien, ten opzichte van de beperkte gebiedsomvang, een behoorlijke inspanning moet worden gepleegd. Dit komt tot uiting in de vergelijking van de toestand van de regionale keringen ten opzichte van het landelijk gemiddelde en de vergelijkingsgroep.
4
Toestand regionale keringen
Voldoet
Voldoet niet
Nader onderzoek
Landelijk gemiddelde 2012
64%
24%
12%
Vergelijkingsgroep 2012
64%
23%
13%
AGV beheergebied 2012
54%
31%
15%
Landelijk gemiddelde 2014
67%
28%
5%
Vergelijkingsgroep 2014
59%
30%
11%
AGV beheergebied 2014
54%
25%
20%
AGV scoort lager in ‘voldoet’ dan gemiddeld in Nederland als gevolg van het relatief hoge aantal kilometers in nader onderzoek. Het aandeel nader onderzoek is zelfs gestegen tov 2012. Aanleiding voor deze stijging is het resultaat van het project Overstijgende Verkenningen Centraal Holland. Daarin zijn de doelstellingen voor de Dijkringen aangepast met een afgeleid effect voor de toetsingsnormen voor de inliggende regionale keringen. Een aantal regionale keringen binnen het beheergebied van AGV komen hierdoor in aanmerking voor herijking van een eerder onderzoeksresultaat (wel/niet voldoende). De weergegeven toestand van de keringen betreft een tussenstand (2013) ten opzichte van het te bereiken doel in 2015 en in 2020. Voor de meeste waterschappen geldt dat zij het geplande eindresultaat (keringen voldoen voor 100% aan de normen) bereiken op de afgesproken tijdstippen. Dit geldt ook voor AGV. In 2015 voldoen alle risicovolle regionale keringen aan de normen. Voor 2020 voldoen alle regionale keringen die nu (2015) nog niet voldoen ook aan de toetsingsnorm. Voor de kilometers die nu nog in onderzoek zijn, zal een latere datum gelden (zie voorgaande alinea) Met betrekking tot de opname van de regionale keringen in zowel de legger als het beheerregister geldt voor AGV dat in beide gevallen alle regionale keringen voor 100% zijn opgenomen in de genoemde registers. Landelijk is het gemiddelde respectievelijk 71% en 83%. Muskusratten De muskusrattenpopulatie is sinds 2003 duidelijk onder controle gebracht gezien de afname van het aantal vangsten per kilometer. In 2013 was landelijk het aantal vangsten per kilometer gemiddeld 0,40. Het samenwerkingsverband waar van AGV deel uit maakt (Muskusrattenbeheer Stichtse Rijnlanden) scoort goed met 0,14 vangsten per kilometer, omdat een daling van het aantal vangsten per km betekent dat de populatie is afgenomen. Kosten aanleg en beheer van waterkeringen De gemiddelde kosten voor aanleg en beheer van alle waterkeringen (primair + regionaal) bedraagt per kilometer in 2013: € 11.295,-- . Voor AGV waren in 2013 de kosten € 19.618,-- per kilometer. Het landelijk gemiddelde kent een ruime spreiding van € 1.519,-- tot € 45.701,-- per kilometer kering. De spreiding is o.a. groot vanwege de 5
verschillende manieren waarop de waterschappen omgaan met het begroten van de financiële bijdrage aan het HWBP (exploitatie / investering). De gehanteerde berekeningswijze doet onvoldoende recht aan de werkelijkheid door de gemaakte kosten voor zowel primaire als voor regionale keringen bij elkaar te voegen. Terwijl er grote verschillen zijn in kostenveroorzaking voor de onderscheidenlijke typen dijken. Daarbij verschillen de waterschappen onderling sterk in de verhouding tussen kilometers primaire keringen en regionale kering. Met name voor AGV geldt de bijzondere situatie dat op basis van het inwoneraantal relatief veel wordt bijgedragen aan het HWB-programma terwijl het aantal kilometers primaire keringen zeer gering is. De netto afdracht is voor AGV is daarmee relatief hoog. Onderstaand overzicht van de netto kosten aanleg en beheer per km waterkering heeft dan ook geen toegevoegde waarde, omdat geen onderscheid wordt gemaakt in de kosten van primaire en regionale keringen en dit overzicht inclusief de kosten van het HWBP wordt gepresenteerd. tabel: Kosten beleidsveld Aanleg&Onderhoud keringen per kilometer kering
6
3 Thema Voldoende water
Conclusie In de peilbesluiten presteert AGV zowel in de actualiteit ervan als in het effectueren van het besluit ruim boven het landelijk gemiddelde. Uit de vergelijking van AGV met de groep van vergelijkbare waterschappen presteert AGV ook bovengemiddeld. Peilbesluiten Voor een relatief groot deel van het AGV-beheergebied kan het oppervlakte water niet vrij afstromen; voor deze gebieden wordt een peilbesluit genomen. Het aandeel van dit peilbesluitgebied op het totale beheergebied is 79%. Voor de waterschappen met een peilbesluit verplichting is dat landelijk gemiddeld 60%. Een peilbesluit is actueel wanneer het besluit niet ouder is dan 10 jaar. Landelijk heeft 72% van het peilbesluitgebied een actueel peilbesluit; voor AGV geldt dat 81% van het gebied een actueel besluit heeft.
Uit de benchmark blijkt dat AGV hoog scoort in het aantal maanden doorlooptijd voorafgaand aan de besluitvorming. Landelijk betreft het 17 maanden, voor AGV is dat 30 maanden. Deze hoge score hangt samen met de gekozen werkwijze waarbij het opstellen van een peilbesluit onderdeel uitmaakt van een watergebiedsplan. In deze planopzet worden alle wateraspecten onderzocht en afgestemd met betrokken actoren in het gebied. Het opstellen van een peilbesluit is hier onderdeel van. Na het vaststellen van een peilbesluit worden in de regel in het veld maatregelen getroffen om het gewenste peil daadwerkelijk te kunnen instellen. Voor 81% van het AGV-peilbesluitgebied zijn de peilinstellingen geëffectueerd conform het peilbesluit. Landelijk bedraagt het aandeel in geëffectueerde peilbesluiten 60%. Wateroverlast (NBW) Het gebied met waterbezwaar binnen het AGV-gebied is relatief klein, minder dan 1% van het beheeroppervlak. In 2005 is de uitgangssituatie vastgesteld mbt het aantal ha’s dat volgens de werknormen een potentieel waterbezwaar kent. Voor AGV werd de omvang van het gebied met potentieel waterbezwaar vastgesteld op 493 ha. Per 2013 is daarvan 387 ha (=78%) van maatregelen voorzien waarmee het waterbezwaar is weggenomen. Het landelijk gemiddelde bedraagt 65%.
7
Kosten inrichting en beheer watersysteem De vergelijking in kosten voor het inrichten en beheren van het watersysteem is gebaseerd op het totaal van het beleidsveld “Inrichting en onderhoud Watersysteem” en wordt in het rapport weergegeven als netto kosten watersysteem, euro per waterschap. Deze totale kosten zijn nauwelijks basis voor een vergelijking. Verschillende factoren zijn van invloed op het uiteindelijk kostenniveau, o.a. de omvang van het te bemalen gebied, de grondsoort en de bebouwingsdichtheid. Per waterschap kunnen deze factoren het uiteindelijke kosten niveau sterk beïnvloeden. Het kostenniveau neemt in de regel toe naar mate het aandeel in het betreffende kenmerk groter is. Op genoemde factoren scoort AGV hoger dan gemiddeld. - AGV heeft een relatief groot deel van het beheergebied wat actief moet worden bemalen: 79% tegen 54% landelijk. - AGV heeft een relatief groot deel verstedelijkt gebied: 27% tegen 14% gemiddeld in Nederland - De grondslag in het AGV-beheergebied kenmerkt zich door een respectabel aandeel veen/weide-gebied: 33% tegen 15% gemiddeld. In onderstaande tabel is een vergelijk gemaakt op basis van gebiedskenmerken en de kosten voor inrichten en beheer van het watersysteem met waterschappen uit de vergelijkingsgroep. Kenmerken waterschappen Vergelijkbare waterschappen
% veen
% % stedelijk bemalen
kosten per ha 2013
kosten per ha 2011
Amstel, Gooi en Vecht Delfland Rijnland Schieland & Krimp.w. Stichtse Rijnlanden Totaal Vergelijkingsgroep
33% 20% 18% 41% 17% 26%
27% 37% 21% 41% 21% 29%
79% 95% 99% 98% 80% 90%
487 1086 428 605 351 519
450 935 468 500 317 486
Totaal alle waterschappen
15%
14%
54%
201
191
Uit de tabel blijkt dat AGV binnen de groep lager dan gemiddelde kosten realiseert.
8
4 Thema Schoon water
Conclusie De data gebruikt voor het beoordelen van het onderdeel Schoonwater zijn ontleend aan de KRW-portal waar alle waterschappen de resultaten van de gemeten toestand conform de normen en maatlatten van de KRW, rapporteren. Het betreft alleen gegevens van waterlichamen. Er wordt in de benchmarkrapportage een vergelijk gemaakt tussen de toestand in 2009 en 2013. In de tussenliggende periode zijn normen en maatlatten op onderdelen aangepast evenzo de richtlijnen voor het meten. In de afgelopen jaren zijn diverse maatregelen door waterschappen in het kader van de KRW gerealiseerd. Op termijn (soms eerder, soms later) zal het effect duidelijk worden. Genoemde aspecten maakt een vergelijk tussen beide perioden onzeker en een onderling vergelijk tussen waterschappen feitelijk onmogelijk. Chemische toestand Uit de gegevens blijkt dat op het onderdeel prioritaire stoffen de situatie voor AGV is verslechterd van 64% voldoende in 2009 naar 0% voldoende in 2013. Voor de rapportage aan de KRW-portal maakt AGV onder andere gebruik van de bemonsteringsgegevens van RWS gemeten op locaties direct grenzend aan het AGVbeheergebied. Deze totaal score komt tot stand op basis van het principe ‘one out all out’. Feitelijk voldoen de waterlichamen aan de normen van meeste prioritaire stoffen met een uitzondering voor twee stoffen. In 29 van 30 waterlichamen voldoet “som benzo(ghi)peryleen en indeno(1,2,3-cd)pyreen” (een PAK) niet en in 7 waterlichamen voldoet “tributyltin (kation)” (een antifouling in scheepsverf die inmiddels verboden is) niet. Verbetering is afhankelijk van landelijk beleid en wetgeving, bijvoorbeeld voor gebruik van anti-fouling of bestrijdingsmiddelen. De prognose van Rijkswaterstaat is dat deze stoffen in 2021 nog niet zullen voldoen aan de norm. Het principe ‘one out all out’ staat op dit moment ter discussie, in de Stuurgroep Water is een notitie besproken waarin aandacht voor deze problematiek wordt gevraagd. Biologische toestand De biologische toestand is een verzamelterm waarin de afzonderlijke waarnemingen voor ‘fytoplankton (algen)’, macrofauna (beestjes), waterflora (planten) en de visstand bepalend zijn voor het resultaat. In het resultaat is ook hier het principe van ‘one out all out’ van toepassing. Van de 30 waterlichamen binnen het beheergebied van AGV waren in 2013 2 waterlichamen met een eindscore ‘goed’, 13 met score ‘matig’. 10 met score ‘ontoereikend’ en 5 ‘slecht’. Op het eerste gezicht lijkt dit een verslechtering tov 2009 met o.a. 4 waterlichamen met de score ‘goed’. Deze constatering zegt weinig over de feitelijke toestand. De ‘verslechtering’ is vnl een gevolg van tussentijdse aanpassingen van de maatlatten (toetsingskader) en/of de meetmethodiek voor de verschillende biologische onderdelen. Wanneer de actuele meetgegevens worden getoetst aan de oorspronkelijke maatlatten uit 2009, dan blijkt dat de waterlichamen niet achteruit zijn gegaan; er zelfs sprake is van een bescheiden vooruitgang. Wanneer de biologische toestand van de waterlichamen (als percentage van 9
het totaal aantal waterlichamen) wordt vergeleken met het landelijk gemiddelde dan scoort AGV bovengemiddeld goed.
Biologische toestand: Amstel, Gooi en Vecht Gemiddelde waterschappen
zeer goed 0 0
goed
matig
ontoereikend
slecht
6,7 3,7
43,3 34,5
33,3 44,8
16,7 16,9
Fosfaat en stikstof Wanneer de situatie mbt fosfaat en stikstof binnen het beheergebied van AGV wordt vergeleken met de landelijke situatie ontstaat de volgende tabel: Fosfaat Amstel, Gooi en Vecht Gemiddelde waterschappen
Stikstof Amstel, Gooi en Vecht Gemiddelde waterschappen
zeer goed 0% 0% zeer goed 0% 0%
goed
matig
ontoereikend
slecht
30% 44%
50% 31%
13% 17%
7% 8%
goed
matig
ontoereikend
slecht
37% 49%
33% 32%
10% 12%
20% 7%
Uit de vergelijking blijkt dat AGV voor fosfaat lager scoort dan het landelijk gemiddelde: 30% tegen 43% gemiddeld ‘goed’. Eenzelfde situatie is van toepassing voor stikstof: 37% tegen 49% gemiddeld ‘goed’. Het is niet mogelijk om deze afwijking te waarderen of te verklaren ten opzichte van alle waterschappen. Het betreft namelijk gegevens van alleen de waterlichamen. Elk type waterlichaam heeft een eigen normenset. In de benchmark zijn geen gegevens opgenomen over de verdeling van de waterlichamen naar type. Uit de presentatie van gegevens blijkt ook dat voor AGV de situatie, mbt de beide stoffen in 2013 is verslechterd vergeleken met de resultaten in 2009. Het is juist dat in 11 van de 30 waterlichamen sprake is van een achteruitgang in het oordeel. In deze waterlichamen is deze achteruitgang echter geen werkelijke achteruitgang. In een aantal van deze waterlichamen zijn de gemeten concentraties fosfor zelfs afgenomen en in geen van alle zijn de concentraties toegenomen. De reden dat minder KRW-waterlichamen van AGV 'goed' scoren voor fosfor en stikstof dan in 2009 is dat de doelen voor deze stoffen zijn aangepast. Deze doelen zijn zo aangepast dat ze beter aansluiten bij de doelen voor de biologische toestand waar deze stoffen mee onderdeel van uit maken. Voor een uitgebreidere rapportage over de voortgang van het KRW-programma binnen AGV wordt verwezen naar het rapport “Actualisatie KRW-waterlichamen AGV”, april 2014.
10
Zwemwater: Uit de gegevens blijkt dat de zwemwaterlocaties in het beheergebied van AGV lager scoren in kwaliteit dan het landelijk gemiddeld. Getoetste zwemwaterlocaties (%) Amstel, Gooi en Vecht Gemiddelde waterschappen
zeer goed 52 71
goed 33 19
matig 8 5
slecht 7 5
Gemiddeld voldeed in 2013 90% van de zwemwaterlocaties in Nederland aan de gestelde zwemwaterkwaliteit (goed/zeer goed); voor de locaties in het AGV-beheergebied bedroeg dit percentage 85%. Een vergelijk met 2012 is niet mogelijk omdat het toetsingskader in de zwemwaterrichtlijn per 2013 is aangepast.
11
5 Zuiver afvalwater
Conclusie AGV behoort tot de 9 waterschappen met een hoger dan gemiddelde zuiveringsprestatie tegen lager dan gemiddelde kosten per ve. Zuiveringsprestatie De zuiveringsprestatie van AGV is ten opzichte van 2011 gedaald van 89.7% naar 88,6%. De zuiveringsprestatie blijft boven het landelijk gemiddelde. Deze lagere zuiveringsprestatie is voor een groot deel het gevolg van de slechtere prestatie op rwzi Amsterdam-West. Deze rwzi had een hogere belasting door het verpompen van afvalwater van rwzi Westpoort naar Amsterdam-West. Daarnaast leidden leidingbreuken op rwzi Amsterdam-West in Q4 2013, waardoor drie aeratie tanks buiten bedrijf waren in combinatie met hogere aanvoer door regen, tot een lagere zuiveringsprestatie. Inmiddels is een programma vastgesteld op basis waarvan verbetering wordt ingezet. Het gaat om ruim €16 mln voor optimalisatie groot onderhoud en leidingwerken. In 2013 waren Horstermeer en Hilversum nog in aanbouw, waardoor deze vernieuwing vanaf 2014 een positieve bijdrage levert aan de zuiveringsprestatie. Netto kosten zuiveringsbeheer De hoger dan gemiddelde zuiveringsprestatie realiseren we tegen lager dan gemiddelde kosten per v.e. In 2013 zijn de netto kosten van zuiveren per v.e. voor AGV €44,-. Het gemiddelde van de waterschappen bedraagt ruim €47 per v.e. Voor AGV zijn de netto kosten per v.e. gelijk gebleven ten opzichte van 2011. Daarmee behoort AGV tot de 9 waterschappen met een hoger dan gemiddelde zuiveringsprestatie tegen lager dan gemiddelde kosten per v.e. Als de zuiveringsprestatie en de netto kosten per ve met elkaar worden verbonden, resulteert dat in de volgende grafiek. De kwaliteit ten opzichte van de kosten per ve is goed. AGV presteert in de voorhoede van waterschappen met een relatief hoge zuiveringsprestatie tegen relatief lage kosten.
12
6 Doelmatigheid en samenwerking
Conclusie AGV werkt op veel gebieden samen en is het verst met de samenwerking in de afvalwaterketen door de integratie van watertaken in Amsterdam en Muiden. Bestuursakkoord Water In dit hoofdstuk is gekeken hoe de in het Bestuursakkoord Water (BAW) vastgelegde afspraken van het Rijk, de provincies, de gemeenten, de waterleidingbedrijven en de waterschappen op het vlak van doelmatigheid en samenwerking bij de waterschappen zijn geborgd en welke resultaten zijn bereikt. Voor dit bestuursakkoord heeft de samenwerking tussen AGV en de gemeente Amsterdam in de vorm van de stichting Waternet model gestaan. AGV is van alle waterschappen in de afvalwaterketen het meest ver in de aanpak van gezamenlijke beleidsvoorbereiding, gezamenlijke investeringsprogramma’s, gezamenlijk onderzoek en voorbereiding en gezamenlijke uitvoering van operationele taken, vooral door de integratie van watertaken in Amsterdam en Muiden. De visitatiecommissie heeft eind 2014 haar eindoordeel gegeven of de doelen door alle partijen worden gerealiseerd. De regio’s en drinkwaterbedrijven halen gezamenlijk het afgesproken besparingsbedrag niet. Het totaalbeeld van de besparingsambities komt uit op € 440 miljoen. Dit bedrag is € 10 miljoen lager dan de BAW afspraak van € 450 miljoen. Voor de regio’s komt de optelsom uit op € 25 miljoen onder het afgesproken bedrag en voor de drinkwaterbedrijven komt de optelsom uit op € 15 miljoen boven het afgesproken bedrag. In de eindrapportage beoordeelt de commissie de voortgang in Amstel, Gooi en Vecht als positief en heeft het volste vertrouwen dat de regio Amstel, Gooi en Vecht de gestelde ambities gaat halen. De commissie heeft de overtuiging, dat de afgesproken doelen van de gehele sector - met enige extra inspanning- wel degelijk haalbaar zijn. Aan de deelnemende gemeenten in de BOWA-regio is een brief gestuurd met een aansporing dat voldoende capaciteit nodig is om de afgesproken ambitie waar te maken. Samenwerking AGV werkt samen met de gemeente Amsterdam en Muiden op het gebied van riolering. Inkoop van gezamenlijke faciliteiten wordt met de gemeente Amsterdam gedaan. Kwijtschelding van belastingen en belastingheffing wordt met diverse gemeenten, waaronder de gemeente Amsterdam gedaan. De samenwerking op het gebied van HWBP is vooralsnog beperkt. Dit heeft te maken met het verhoudingsgewijs geringe aantal km primaire waterkering in het AGV-gebied. Op het gebied van muskus- en beverrattenbeheer werkt AGV met een aantal waterschappen samen en wordt het beheer uitgevoerd door HDSR. AGV werkt op een aantal gebieden samen met Rijkswaterstaat. Een echte vergelijking is lastig te maken. Als wordt gekeken naar de onderwerpen die in het rapport zijn genoemd, werkt AGV op al deze gebieden samen met Rijkswaterstaat: afspraken voor de uitvoering van het nHWBP, crisisbeheersing, meetnetten en vergunningverlening en handhaving. Deze in de rapportage opgenomen samenwerkingen betreffen een klein maar belangrijk deel van de mogelijke samenwerking. De overige samenwerkingen zijn opgenomen in de online database.
13
7 Financiën
Conclusie Een inhoudelijke vergelijking op financiën met andere waterschappen is lastig te maken door de inrichting van de benchmark op financiële hoofdlijnen. De perceptiekosten zijn hoog, daarom is de werkwijze binnen AGV gericht op continue inzet op procesverbetering en verlaging van de perceptiekosten. De effecten daarvan zullen de komende jaren geleidelijk zichtbaar worden. Investeringen De realisatie van de investeringsuitgaven (werkelijk ten opzichte van begroot) van 2011 tot en met 2013 ligt gemiddeld op 91%. Dat betekent dat AGV in grote mate in staat is de begrote werken te realiseren. De relatief hoge bruto investeringsuitgaven passen bij een waterschap van de omvang en aard van AGV (aantal inwoners, grondsoort en mate van verstedelijking). De investeringsuitgaven zijn voornamelijk gedaan in het kader van het instand houden en exploiteren van waterkeringen, bouw en exploitatie van zuiveringstechnische werken en het inrichten en onderhouden van watersystemen. Instand houden en exploiteren van waterkeringen In het kader van het actieprogramma veilige waterkeringen is prioriteit gegeven aan de renovatie van diverse dijken. Ook het gedeelte van de bijdrage aan het HWBP dat wordt geactiveerd, is hierin opgenomen. Inrichten en onderhoud van watersystemen. Er is geïnvesteerd in diverse Watergebiedsplannen en Waterinrichtingsplannen. Ook is het saneren van de Vecht hierin opgenomen. Bouw en exploitatie van zuiveringstechnische werken Om op termijn te kunnen blijven voldoen aan de lozingseisen en een verdere verbetering van de zuiveringsprestaties mogelijk te maken, zijn (grote) investeringen gerealiseerd, voor het belangrijkste deel voor: nieuwbouw rwzi Hilversum, renovatie rwzi Maarssen/Horstermeer, optimalisatie rwzi Westpoort en de fosfaatverwijderingsinstallatie van rwzi West. Kwijtschelding en oninbaar Kwijtschelding Het hoge percentage kwijtscheldingen bij AGV is een reeds langer bestaand beeld. In Amsterdam wonen relatief veel mensen die in aanmerking komen voor kwijtschelding. De verhouding bijstandsgerechtigden in Amsterdam is hoger dan gemiddeld in Nederland. In het kwijtscheldingsbeleid werkt AGV samen met de gemeente Amsterdam, waarbij Amsterdam het AGV beleid uitvoert. De gemeente Amsterdam brengt de kwijtscheldingsmogelijkheid actief onder de aandacht van de burgers. Behalve door de gemeente wordt dat ook door allerlei andere hulpverleners aangegeven. Ook lijkt het aannemelijk dat kwijtschelding in de regio Amsterdam veel meer wordt gezien als een "recht" waar men zich minder over schaamt. De toename van het percentage kwijtschelding ten opzichte van 2011 is in lijn met het beeld bij de overige waterschappen en heeft te maken met economische ontwikkelingen.
14
Oninbaar AGV heeft het percentage oninbaar ten opzichte van 2011 gereduceerd van 1,2% naar 1,0%. In de regio Amsterdam speelt een belangrijke rol dat hier veel mensen vertrekken naar een onbekend adres in of buiten Nederland. Dat bemoeilijkt de invordering van openstaande vorderingen bij deze groep mensen, wat leidt tot een relatief hoog percentage oninbaar. Deze problematiek speelt uiteraard ook bij andere waterschappen in de Randstad, maar in de rest van Nederland minder. Perceptiekosten De perceptiekosten van AGV zijn weergegeven ten opzichte van de begrote belastingopbrengsten. Evenals uit de vorige benchmark blijkt dat AGV hoge perceptiekosten kent en in tegenstelling tot de landelijke trend een kostenstijging realiseert.
Landelijke trend In bovenstaande grafiek valt vooral de daling van de perceptiekosten bij waterschappen HHNK, Regge en Dinkel en Valei en Veluwe op. Er is onderzocht of de kansen die aan deze daling ten grondslag liggen ook voor AGV van toepassing kunnen zijn. De kostendaling blijkt voor een belangrijk deel vanuit een bijzondere oorzaak te komen, de afboeking van de kosten van TAX-i. In 2013 waren bij deze waterschappen de boekverliezen afgeschreven, waardoor de uitvoeringskosten van heffen en invorderen zijn afgenomen. De bijdrage van AGV aan TAX-i is beperkt, namelijk een medewerker vanuit Waternet aan het WSH gedurende 2 jaar. Ook zijn door belastingkantoor GBLT (waar Regge en Dinkel en Valei en Veluwe aan zijn verbonden) de verdeelsleutels herzien als gevolg van nieuw toegetreden gemeenten.
15
AGV Bij AGV is de werkwijze gericht op continue inzet op procesverbetering en verlaging van de perceptiekosten. Om die reden is onderzoek gedaan naar de vraag in hoeverre verlaging van perceptiekosten mogelijk is. De resultaten daarvan zijn met het algemeen bestuur gedeeld, en verbeteringen en kostenverlaging zijn reeds in gang gezet. De effecten daarvan zullen de komende jaren geleidelijk zichtbaar worden en betreffen vooral een reductie van personeelskosten en een reductie van de kosten van het kwijtscheldingsproces dat door de belastingdienst van de gemeente Amsterdam wordt uitgevoerd. Bezoeken aan andere waterschappen hebben diverse leerpunten en best practices opgeleverd. Op basis daarvan worden mogelijke verbeteringen van onze processen onderzocht en waar zinvol en mogelijk geïmplementeerd. Verwachte ontwikkeling perceptiekosten AGV Kostenverlaging in combinatie met een stijging van de bruto belastingopbrengsten zorgt vanaf de realisatie 2014 voor een lager percentage perceptiekosten. De verwachte ontwikkeling van de perceptiekosten van AGV is opgenomen in onderstaande tabel. In donkerblauw de realisatie tot en met 2013. De verwachte ontwikkeling is lichtblauw weergegeven, ook 2014 omdat de jaarrekening nog niet is vastgesteld.
16
8 Dienstverlening
Conclusie De dienstverlening ligt boven het gemiddelde van de waterschappen. Vergunningen, bezwaarschriften en klachten De afhandeling van belastingbezwaren ligt voor Waterschap Amstel, Gooi en Vecht op de ambitie norm van 90%. Het gemiddelde van de waterschappen in 2013 bedraagt 73%.
Het aandeel tijdig afgehandelde formele algemene klachten is in 2013 verbeterd naar 94%. De waterschappen bepalen hierbij ieder hun eigen afhandelingstermijn. De meest voorkomende is een periode van 6 weken. Het doel van AGV is 80% binnen 8 dagen. Als dat niet lukt krijgt de klager bericht en wordt binnen 6 weken de klacht afgehandeld. De weergaven 2013 in de grafiek zijn om het vergelijkbaar te maken met andere waterschappen gebaseerd op de afhandelingstermijn van 6 weken. In de rapportage van 2011 is voor AGV de termijn van 8 dagen gehanteerd (en daarom een lager percentage in 2011).
17
AGV presteert met 96% in de top 7 van waterschappen die de vergunningsaanvragen binnen geldende termijn afhandelen. Het gemiddelde van de waterschappen ligt op 92%.
Het aandeel tijdig afgedane bezwaarschriften, zijnde niet belastingbezwaren, is voor AGV in 2013 niet bekend. Dit heeft te maken met de invoering van een nieuw registratiesysteem. In de volgende rapportage zijn hierover data beschikbaar.
18
9 Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Conclusie Op het gebied van duurzame energie opwekking en energieverbruik in de waterzuivering bevindt AGV zich in de voorhoede. De gezamenlijke inkoop met de gemeente Amsterdam behoort tot de top 9. Klimaat en energie Aandeel duurzame energie Een meer dan 100% score op aandeel duurzame energie volgt uit de eigen energie opwekking van de rwzi’s, samen met 100% groene energie inkoop. AGV en Valei en Veluwe zijn de enige waterschappen die meer energie zelf opwekken dan inkopen.
Energieverbruik Het energieverbruik van de waterschappen is in kaart gebracht en afgezet tegen het aantal v.e. voor de rwzi’s en afgezet tegen het aantal hectare voor de watersysteemtaken. Voor AGV geldt dat 84% van al het energieverbruik door de rwzi’s plaatsvindt. Het aantal TerraJoule per v.e. bedraagt voor AGV 0,26 en daarmee is AGV het nummer 2 waterschap op het gebied van waterzuiveringen. 14% van het energieverbruik van AGV heeft betrekking op het watersysteem met een energieverbruik van 1,01 TJ per hectare.
19
Duurzaam inkopen AGV voldoet volledig aan de norm duurzaam inkopen. Veel waterschappen voldoen inmiddels aan deze norm. Milieu is een aspect dat geïntegreerd is in het inkoopproces en waar de toekomstige uitdaging vooral in de samenwerking in de keten ligt.
Gezamenlijke inkoop De gezamenlijke inkoop betreft het percentage van alle inkoop en aanbestedingen in 2013 (exploitatie en kredieten). Daar waar het belang voor AGV gediend is met gezamenlijke inkoop wordt dat actief gedaan. De gezamenlijke inkoop in 2013 vond vooral plaats met de gemeente Amsterdam. Deze is gestegen van 14% in 2011 naar 19 % in 2013. Het gemiddelde van de waterschappen ligt op 15%.
20