1
AGENDA EN SAMENSTELLING ZITTINGEN CENTRAAL TUCHTCOLLEGE VOOR OKTOBER 2012 (onder voorbehoud) OKTOBER Dinsdag 2 oktober 2012 Ochtend 10.30 uur C2011.146 verloskundige / klaagster (Gld) C2011.147 gynaecoloog / zelfde klaagster (Gld)
Mr. K.E. Mollema Mr. G.P.M. van den Dungen Mr. A. Smeeing-van Hees A.J.E.M. van der Ven-Van Dam J.C.A. van de Coevering-de Graaff Dr. R.A. Verweij Dr. J.C.M. van Huisseling Mr. H.J. Lutgert
C2011.146: Klacht: Klaagster was zwanger van een kind met de aandoening trisomie 18. Zij wilde de zwangerschap uitdragen en is na 41 weken en 6 dagen ingeleid in het ziekenhuis. Gedurende de bevalling was er sprake van een CTG-registratie waaruit bleek dat er sprake was van foetale nood. Het kind is bij de bevalling overleden. Klaagster heeft (o.a.) een klacht ingediend tegen de eerstelijnsverloskundige die haar tijdens de zwangerschap en de bevalling begeleidde. Zij verwijt de verloskundige ondermeer dat het te voeren beleid van non interventie ingeval er sprake was van foetale nood niet met haar is besproken, dat zij onvoldoende begeleid is bij de bevalling en dat zij de baby niet levend in handen heeft kunnen houden. RTG Zwolle: De klacht is gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing. Gemachtigde klaagster: mr. M.H.M. Mook, advocate te Leusden Gemachtigde verloskundige: mr. S. Slabbers, advocate te Amsterdam C2011.147: Klacht: Klaagster was zwanger van een kind met de aandoening trisomie 18. Zij wilde de zwangerschap uitdragen en is na 41 weken en 6 dagen ingeleid in het ziekenhuis. Gedurende de bevalling was er sprake van een CTG-registratie waaruit bleek dat er sprake was van foetale nood. Het kind is bij de bevalling overleden. Klaagster heeft (o.a.) een klacht ingediend tegen de dienstdoende gynaecoloog. Zij verwijt hem ondermeer dat het te voeren beleid van non interventie ingeval er sprake was van foetale nood niet met haar is besproken, dat zij onvoldoende begeleid is bij de bevalling en dat zij de baby niet levend in handen heeft kunnen houden. RTG Zwolle: De klacht is gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing. Gemachtigde klaagster: mr. M.H.M. Mook, advocate te Leusden Gemachtigde gynaecoloog: mr. L. Beij, advocaat te Utrecht Middag 13.00 uur C2011.258 gynaecoloog / Inspectie (NH) C2011.259 zelfde gynaecoloog / klaagster (NH)
Mr. K.E. Mollema Mr. G.P.M. van den Dungen Mr. A. Smeeing-van Hees Dr. R.A. Verweij Dr. J.C.M. van Huisseling Mr. C.M.J. Wuisman-Jansen
2
C2011.258: Klacht: Klagers hebben zich voor hun tweede zwangerschap gewend tot het ziekenhuis waar verweerder als gynaecoloog werkzaam is. Na een spoedsectio is hun dochtertje overleden. Klagers en IGZ gezamenlijk verwijten verweerder - zakelijk weergegeven - dat hij: 1) patiënte na aankomst niet direct heeft bezocht, 2) bij zijn beleid de gang van zaken rondom de vorige bevalling onvoldoende heeft laten meewegen en dat hij onvoldoende rekening heeft gehouden met de stapeling van de in de loop van de baring optredende risicofactoren. 3) onvoldoende heeft laten meewegen dat er om 14.00 uur sprake was van meconiumhoudend vruchtwater, 4) onprofessioneel heeft gereageerd op de door de verloskundige geuite twijfels over zijn beleid 5) naar huis is gegaan hoewel er nauwelijks progressie van de baring was, 6) na vertrek uit het ziekenhuis gedurende drie uur geen contact meer met de verloskundige heeft opgenomen, 7) geen aantekeningen van zijn bezoek in de status van patiënte heeft gemaakt, 8) zijn beleid bij deze hoog risicopatiënte (als supervisor) nergens heeft geëvalueerd, 9) in een na de gebeurtenissen gevoerd gesprek met klagers blijk heeft gegeven van onvoldoende inzicht in eigen handelen. 10) geen melding van deze calamiteit heeft gemaakt bij de Raad van Bestuur. RTG Amsterdam: Klachtonderdelen: 1 t/m 8 en 10: gegrond. Klachtonderdeel 9: niet komen vast te staan. Berisping met publicatie. Gemachtigde gynaecoloog: mr. M.J.J. de Ridder, advocaat te Utrecht C2011.259: Klacht: Klagers hebben zich voor hun tweede zwangerschap gewend tot het ziekenhuis waar verweerder als gynaecoloog werkzaam is. Na een spoedsectio is hun dochtertje overleden. Klagers en IGZ gezamenlijk verwijten verweerder dat hij: 1) patiënte na aankomst niet direct heeft bezocht, 2) bij zijn beleid de gang van zaken rondom de vorige bevalling onvoldoende heeft laten meewegen en dat hij onvoldoende rekening heeft gehouden met de stapeling van de in de loop van de baring optredende risicofactoren. 3) onvoldoende heeft laten meewegen dat er om 14.00 uur sprake was van meconiumhoudend vruchtwater, 4) onprofessioneel heeft gereageerd op de door de verloskundige geuite twijfels over zijn beleid 5) naar huis is gegaan hoewel er nauwelijks progressie van de baring was, 6) na vertrek uit het ziekenhuis gedurende drie uur geen contact meer met de verloskundige heeft opgenomen, 7) geen aantekeningen van zijn bezoek in de status van patiënte heeft gemaakt, 8) zijn beleid bij deze hoog risicopatiënte (als supervisor) nergens heeft geëvalueerd, 9) in een na de gebeurtenissen gevoerd gesprek met klagers blijk heeft gegeven van onvoldoende inzicht in eigen handelen. 10) geen melding van deze calamiteit heeft gemaakt bij de Raad van Bestuur; 11) Klagers verwijten verweerder tenslotte nog dat hij zich opdringerig heeft opgesteld tijdens het verblijf van klagers met hun dochter in het ziekenhuis. RTG Amsterdam: Klachtonderdelen: 1 t/m 8 en 10: gegrond. Klachtonderdeel 9: niet komen vast te staan. Klachtonderdeel 11: ongegrond. Berisping met publicatie. Gemachtigde gynaecoloog: mr. M.J.J. de Ridder, advocaat te Utrecht
3
15.00 uur C2011.223 klaagster / gynaecoloog (NH)
Mr. E.J. van Sandick Mr. G.P.M. van den Dungen Mr. A. Smeeing-van Hees Dr. R.A. Verweij Dr. J.C.M. van Huisseling Mr. D. Brommer
C2011.223: Klacht: de gynaecoloog heeft een gesprek gevoerd met klaagster omdat haar collega die klaagster heeft geopereerd en haar baarmoeder had verwijderd, ziek was. Dit gesprek is moeizaam verlopen en er is discussie geweest over de vraag of de ingreep wel nodig was geweest. Klaagster verwijt de gynaecoloog 1. dat zij zich tijdens dit gesprek onprofessioneel heeft gedragen; 2. geen informatie heeft gegeven en weigert het DBC (Diagnose Behandel Combinatie) af te sluiten of klaagster daaromtrent te informeren; 3 de assistentes van de afdeling gynaecologie heeft verboden om klaagster te woord te staan; 4. de medische gegevens van klaagster ten onrechte en zonder toestemming in het verweerschrift heeft vermeld. RTG Amsterdam: Kennelijk ongegrond. Klacht afgewezen. Gemachtigde gynaecoloog: mr. C.W.M. Verberne, advocaat te Eindhoven donderdag 4 oktober 2012 Ochtend 10.30 uur C2012.102 klager / huisarts (ZH)
Mr. W.D.H. Asser Mr. P.J. Wurzer Mr. W.P.C.M. Bruinsma Drs. A.A. Keizer Drs. M.A.P.E. Bulder-van Beers Mr. J. van den Hoven
C2012.102: Klacht: De schoonvader van klager, patiënt, woonachtig in een verzorgingshuis, is na een val door de arts, waarnemend huisarts, per ambulance naar het ziekenhuis gestuurd ter uitsluiting van een fractuur. Er bleek geen sprake te zijn van een fractuur en patiënt is van de SEH vervoerd naar een verpleegtehuis, alwaar patiënt twee dagen is gebleven. Klager verwijt de arts dat zij: 1. Ten onrechte aan het verpleegtehuis heeft meegedeeld dat patiënt dementerend is; 2. Patiënt en zijn vertegenwoordigers onvoldoende heeft geïnformeerd over het behandeltraject en het verpleegtehuis niet heeft geïnformeerd over het ontbreken van toestemming van patiënt voor de opname; 3. Het advies van de SEH om een katheter à demeure te geven niet heeft opgevolgd; 4. Geen deugdelijk onderzoek heeft verricht naar de mictieklachten en de onrust van patiënt; 5. Patiënt zonder zijn toestemming heeft laten opnemen; 6. Er mede verantwoordelijk voor is dat patiënt zonder zijn toestemming op een gesloten afdeling van het verpleegtehuis is geplaatst. RTG Den Haag: Klacht ongegrond, afgewezen. Gemachtigde huisarts: mr. E.P. Haverkate, advocaat te Utrecht
4
Middag 13.00 uur C2011.423 klager / dermatoloog (Fr) C2011.424 zelfde klager / zelfde dermatoloog (Fr) 14.00 uur C2011.345 arts / klaagster (ZH)
Mr. W.D.H. Asser Mr. P.J. Wurzer Mr. W.P.C.M. Bruinsma Drs. M.A.P.E. Bulder-van Beers Prof. dr. R. Willemze Mr. J. van den Hoven
C2011.423: Klacht: Klager is bij verweerster, dermatoloog, onder behandeling voor psoriasis, maar lijdt tevens aan intermitterend priapisme. Verweerster voelt zich als vrouwelijke arts ongemakkelijk bij deze laatste aandoening en wenst de behandelovereenkomst te beëindigen onder verwijzing van klager naar een collega-dermatoloog. Klager verwijt verweerster dat zij de behandelovereenkomst zonder geldige reden heeft opgezegd. RTG Groningen: Kennelijk ongegrond. Klacht afgewezen. Gemachtigde klager: mr. A.H. Punt-Koopmans, advocate te Leeuwarden Gemachtigde dermatoloog: mr. A.H. Wijnberg, advocaat te Groningen C2011.424: Klacht: Klager is bij verweerster, dermatoloog, onder behandeling voor psoriasis, maar lijdt tevens aan intermitterend priapisme. Verweerster voelt zich als vrouwelijke arts ongemakkelijk bij deze laatste aandoening en wenst de behandelovereenkomst te beëindigen onder verwijzing van klager naar een collega-dermatoloog. Klager verwijt verweerster dat zij hem geen volledige inzage in zijn medisch dossier heeft willen geven. RTG Groningen: Kennelijk ongegrond. Klacht afgewezen. Gemachtigde klager: mr. A.H. Punt-Koopmans, advocate te Leeuwarden Gemachtigde dermatoloog: mr. A.H. Wijnberg, advocaat te Groningen C2011.345: Klacht: Klaagster heeft zich gedurende een tweetal periodes i.v.m. huidklachten laten behandelen door de arts, die gebruik maakt van de Ayurvedische geneeskunst. In de tweede behandelperiode is een seksuele relatie tussen klaagster en de arts ontstaan die ongeveer 10 maanden heeft geduurd. Klaagster verwijt de arts: 1) dat hij misbruik heeft gemaakt van de afhankelijke positie van klaagster door met haar een intieme relatie aan te gaan, en 2) haar niet heeft doorverwezen naar een andere beroepsbeoefenaar. 3) dat hij zijn beroepsgeheim heeft geschonden. RTG Den Haag: Klacht op alle onderdelen gegrond. Schorsing voor tien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Gemachtigde klaagster: mr. K. Aantjes, advocaat te Rijswijk Gemachtigde arts: mr. M.M.E. Bowmer, advocate te Rotterdam
5
dinsdag 9 oktober 2012 Ochtend 10.30 uur C2011.348 bedrijfsarts / klager (Fr) C2011.395 zelfde klager / zelfde bedrijfsarts (Fr)
Mr. A.H.A. Scholten Mr. A.D.R.M. Boumans Mr. drs. R. Prakke-Nieuwenhuizen Mr. drs. J.A.W. Dekker Mr. drs. M.J. Kelder Mr. E.E. Rippen
C2011.348: Klacht: Klacht tegen arts, destijds werkzaam als medisch adviseur bij de het BMA van de IND. Klager verwijt verweerder dat het medisch advies onzorgvuldig tot stand is gekomen, onder meer door niet in te gaan op het risico van suïcide. De klacht houdt in: 1) dat verweerder een verkeerde definitie hanteert van medische noodsituatie, 2) dat verweerder onvoldoende individueel heeft geadviseerd. Uit het medisch advies wordt niet duidelijk dat de voor de behandeling van klager cruciale elementen in de beoordeling zijn meegewogen en 3) dat het medisch advies op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen met betrekking tot het reisadvies. Door niet in te gaan op het risico van suïcide bij reizen en de gevolgen van terugkeer naar Sierra Leone heeft verweerder zijn verantwoordelijkheid te eng geïnterpreteerd. RTG Groningen: Het college is van oordeel dat het medisch advies niet voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Klachtonderdeel 1: faalt. Klachtonderdelen 2 en 3: gegrond. Waarschuwing en publicatie. Gemachtigde klager: mr. L.M. Straver, advocate te Utrecht Gemachtigde bedrijfsarts: mr. H.C. Schutrops, advocate Den Haag C2011.395: Klacht: Klacht tegen arts, destijds werkzaam als medisch adviseur bij de het BMA van de IND. Klager verwijt verweerder dat het medisch advies onzorgvuldig tot stand is gekomen, onder meer door niet in te gaan op het risico van suïcide. De klacht houdt in: 1) dat verweerder een verkeerde definitie hanteert van medische noodsituatie, 2) dat verweerder onvoldoende individueel heeft geadviseerd. Uit het medisch advies wordt niet duidelijk dat de voor de behandeling van klager cruciale elementen in de beoordeling zijn meegewogen en 3) dat het medisch advies op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen met betrekking tot het reisadvies. Door niet in te gaan op het risico van suïcide bij reizen en de gevolgen van terugkeer naar Sierra Leone heeft verweerder zijn verantwoordelijkheid te eng geïnterpreteerd. RTG Groningen: Het college is van oordeel dat het medisch advies niet voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Klachtonderdeel 1: faalt. Klachtonderdelen 2 en 3 : gegrond. Waarschuwing en publicatie. Gemachtigde klager: mr. L.M. Straver, advocate te Utrecht Gemachtigde bedrijfsarts: mr. H.C. Schutrops, advocate Den Haag Middag 13.00 uur C2011.402 klager / bedrijfsarts (NH) 14.00 uur C2011.409 klaagster / bedrijfsarts (NB) 15.00 uur C2011.429 bedrijfsarts / klager (Gld)
Mr. A.H.A. Scholten Mr. A.D.R.M. Boumans Mr. drs. R. Prakke-Nieuwenhuizen Mr. drs. J.A.W. Dekker Mr. drs. M.J. Kelder Mr. M.H. van Gool
6
C2011.402: Klacht: klager heeft een arbeidsconflict met zijn werkgever. De aangeklaagde bedrijfsarts treedt op in het kader van een door de werkgever gevraagde second-opinion. Klager verwijt de bedrijfsarts: 1. dat zij klagers gezondheid ernstig in gevaar heeft gebracht; 2. dat zij klager financiële schade heeft berokkend; 3. dat zij door klagers werkgever is ingehuurd om hem tot ontslag te dwingen; 4. dat zij klager een handtekening wilde laten zetten dat hij vervangend werk weigerde, welke beoordeling niet hoort bij haar taak als arts; 5. dat zij haar werkzaamheden heeft verricht zonder toestemming van de betreffende ARBO-dienst. RTG Zwolle: Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Klacht afgewezen. Gemachtigde bedrijfsarts: mr. M. Christe, advocate te Utrecht C2011.409: Klacht: Verweerder is door de werkgever van klaagster via een arbodienst ingeschakeld als bedrijfsarts. Klaagster verwijt verweerder dat hij: 1. Ernstig is tekort geschoten in zijn zorgplicht jegens klaagster; 2. De belangen van de werkgever voorop heeft gesteld; 3. Tegengestelde en onware uitspraken doet; 4. Klaagster voor 50% arbeidsgeschikt heeft verklaard zonder het nodige eigen onderzoek te hebben verricht of navraag te hebben gedaan bij de arts, psycholoog of andere therapeuten van klaagster. RTG Eindhoven: Alle onderdelen ongegrond. Klacht afgewezen. Gemachtigde bedrijfsarts: mr. M.A. Westerouen van Meeteren, advocaat te Vught C2011.429: Klacht: Klacht ingediend tegen bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts onder meer dat hij niet voldoende onderzoek heeft verricht en dat hij zich niet onafhankelijk heeft opgesteld in het arbeidsrechtelijke conflict tussen klager en zijn werkgever. RTG Zwolle: Bedrijfsarts of diverse punten tuchtrechtelijk verwijtbaar tekortgeschoten in de begeleiding van en de zorg voor klager. Klacht gegrond verklaard. Berisping en publicatie. Gemachtigde klager: mr. S. Trabelsi, advocate te Amsterdam Gemachtigde bedrijfsarts: mr. S.J. Berkhoff-Muntinga, advocate te Utrecht donderdag 11 oktober 2012 Ochtend 10.00 uur C2012.068 klaagster / huisarts (Z) 11.00 uur C2012.054 huisarts / klager (L)
Mr. C.H.M. van Altena Mr. M. Zandbergen Mr. M. Wigleven Drs. B.P.M. Schweitzer Drs. M.G.M. Smid-Oostendorp Mr. D. Brommer
C2012.068: Klacht: Klaagster verwijt de aangeklaagde huisarts dat hij geen medewerking wil geven om een afspraak te maken bij de pijnpoli in het ziekenhuis. Klaagster stelt een zenuwblokkade behandeling nodig te hebben voor de operatie naar aanleiding van rugklachten. Uiteindelijk heeft klaagster voor deze behandeling zelf een afspraak gemaakt. Daarnaast is klaagster verontrust over het gebruik van ibuprofen dat zij al drie jaar slikt vanwege de pijn. RTG Den Haag: Klacht afgewezen.
7
C2012.054: Klacht: Klager heeft zich ’s-nachts, na slachtoffer te zijn geweest van mishandeling waarbij hij letsel aan het hoofd opliep, bij verweerster, huisarts, op de huisartsenpost gemeld. Verweerster heeft de diagnose zware kneuzing gesteld en klager met een wekadvies naar huis gestuurd. De moeder van klager heeft diezelfde nacht nog contact met verweerster opgenomen met het verzoek alsnog röntgenfoto’s te laten maken. Verweerster vond dit niet nodig. Klager is daarop naar het ziekenhuis gegaan waar een gebroken neus en een gecompliceerde botbreuk van het jukbeen zijn vastgesteld. Klager is opgenomen en de volgende dag geopereerd. Klager verwijt verweerster: 1. Het onvoldoende verrichten van onderzoek alvorens een diagnose te stellen; 2. Het stellen van een foutieve diagnose; 3. Het nalaten van het verlenen van voldoende, kwalitatieve en correcte zorg; 4. Het onzorgvuldig en onprofessioneel handelen; 5. Het op onjuiste c.q. onfatsoenlijke wijze communiceren met klager en zijn moeder; 6. Het onterecht opnemen in de administratie dat klager en diens moeder zeer agressief zijn; 7. Het niet reageren op een door de moeder van klager ingediende klacht; 8. Het schenden van de informatieplicht (?, bedoeld wordt kennelijk: geheimhoudingsplicht) RTG Eindhoven: Deels gegrond, deels ongegrond. Waarschuwing. Gemachtigde klager: mr. M.J.E. Spauwen, advocaat te Kerkrade Gemachtigde huisarts: mr. L. Fedder, advocate te Utrecht Middag 13.00 uur C2012.004 klager / huisarts (D) 14.00 uur C2012.047 klager / huisarts (L) 15.00 uur C2012.075 huisarts / klager (NH)
Mr. C.H.M. van Altena Mr. M. Zandbergen Mr. M. Wigleven Drs. B.P.M. Schweitzer Drs. M.G.M. Smid-Oostendorp Mr. B.J. Broekema-Engelen
C2012.004: Klacht: De aangeklaagde huisarts wordt verweten 1. dat hij de partner van klager heeft geadviseerd de politie te bellen (klager heeft psychiatrische problemen en had op dat moment gedronken) 2. dat hij de burgemeester informatie heeft verschaft die er o.m. toe heeft geleid dat klager een huisverbod kreeg opgelegd, en 3. dat hij geen kopie van het medisch dossier heeft verstrekt. RTG Groningen: Klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Gemachtigde huisarts: mr. J.S.M. Brouwer, advocate te Amsterdam C2012.047: Klacht: Tijdens een korte vakantie heeft klager zich met lichamelijke klachten tot verweerder, huisarts, gewend. Verweerder heeft de klachten als myogeen gekwalificeerd. Drie dagen later is klager door zijn eigen huisarts naar het ziekenhuis doorverwezen waar is vastgesteld dat klager op voormelde dag een hartinfarct heeft gehad. Klager verwijt verweerder dat hij 1. Een onjuiste diagnose heeft gesteld; 2. Medicatie heeft voorgeschreven die onverenigbaar was met de medicatie die klager al gebruikte. RTG Eindhoven: Klacht afgewezen. Gemachtigde klager: mr. P. Winkens, advocate te Hoensbroek Gemachtigde huisarts: mr. M.A. Sala, advocate te Roermond
8
C2012.075: Klacht: Betreft een klacht van vader tegen de huisarts van zijn dochter. De ouders wonen niet samen, maar hebben wel gezamenlijk gezag over de dochter De dochter woont bij de moeder. De ouders hebben onenigheid over de omgang van klager met zijn dochter. Klagers klacht houdt in dat de huisarts: 1) het verzoek van klager van 9 december 2009 niet heeft gehonoreerd en op 31 december 2009 onvolledige informatie aan klager heeft verstrekt; 2) te lang heeft gewacht met de verstrekking van het medisch dossier van de dochter; de vertraging heeft het zoeken naar de juiste zorg voor zijn dochter gecompliceerd; 3) de dochter van klager meermalen heeft doorverwezen zonder klager hierover te informeren of toestemming te vragen; 4) ten onrechte en zonder onderbouwing onderdelen van het uiteindelijk verstrekte dossier over zijn dochter onleesbaar heeft gemaakt; 5) klager heeft genoopt kosten van juridische bijstand te maken om verweerster te bewegen te reageren op zijn verzoek om inzage in het medisch dossier van zijn dochter; 6) partij lijkt te hebben gekozen in een conflict tussen de ouders en ten koste van het welzijn van de dochter niet objectief en niet professioneel heeft gehandeld. RTG Amsterdam: Ad 1) deels gegrond, deels niet vast te stellen. Ad 2) deels gegrond, deels ongegrond. Ad 3) gegrond. Ad 4) gegrond. Ad 5) kan niet leiden tot tuchtrechtelijke verwijtbaarheid. Ad 6) geen feiten of omstandigheden aan ten grondslag gelegd. Klacht deels gegrond. Maatregel van waarschuwing. Gemachtigde huisarts: mr. E.P. Haverkate, advocaat te Utrecht dinsdag 30 oktober 2012 Ochtend 10.00 uur C2011.194 klager / chirurg (NB) 11.00 uur C2010.325 klager / arts (Gld)
Mr. A.D.R.M. Boumans Prof. mr. J.K.M. Gevers Mr. R. Veldhuisen Dr. G.J. Clevers Dr. R.T. Ottow Mr. M.D. Barendrecht-Deelen
C2011.194: Klacht: klager die lijdt aan diabetes mellitus heeft een onderbeen amputatie ondergaan . Klager verwijt de chirurg dat hij de voet niet goed heeft onderzocht en niet op tijd actie heeft ondernomen. Klager stelt dat indien de chirurg juist had gehandeld de amputatie had kunnen worden voorkomen. RTG Eindhoven: Klacht afgewezen. Gemachtigde klager: mr. R. Lessy, advocate te Waalwijk
C2010.325: Klacht: Klagers zoontje is opgenomen geweest in het ziekenhuis waar verweerder, BIGgeregistreerd arts, voorzitter van de Raad van Bestuur was. Klagers zoontje is op de afdeling kindergeneeskunde opgenomen geweest en overleden. Klager verwijt verweerder dat hij zijn zoontje heeft blootgesteld aan het gevaar van besmetting, ten onrechte heeft nagelaten om de kinderafdeling te sluiten, hem bewust de dood heeft ingejaagd, als eindverantwoordelijke niet heeft zorg gedragen voor overplaatsing naar een meer gespecialiseerd ziekenhuis en tot slot de ware toedracht verborgen heeft gehouden.
9
RTG Zwolle: Handelen van arts als voorzitter van raad van bestuur valt niet onder werkingssfeer art. 47 BIG. Klager is niet ontvankelijk. Gemachtigde arts: mr. drs. P. Bergkamp, advocaat te Nijmegen Middag 13.00 uur 14.00 uur 15.00 uur 16.00 uur
C2011.339 C2012.205 C2012.204 C2012.157
klager / gz-psycholoog (Gr) klager / gz-psycholoog (NB) klager / gz-psycholoog (ZH) klager / gz-psycholoog (Flevo)
Mr. A.D.R.M. Boumans Prof. mr. J.K.M. Gevers Mr. R. Veldhuisen Drs. G.L.G. Couturier Prof. dr. M.J.M. van Son Mr. H.J. Lutgert
C2011.339: Klacht: Verweerster, gz-psychologe, is als orthopedagoge werkzaam bij een onderwijsinstelling. Klager was in 2008 ingeschreven als leerling en heeft in dat jaar het onderwijsnetwerk van die instelling platgelegd. De onderwijsinstelling heeft verweerster om advies gevraagd waarna contact tussen verweerster en klager tot stand is gekomen. Klager heeft dat contact na twee gesprekken verbroken. Klager verwijt verweerster dat zij haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden door een brief van de secretaris van de onderwijsinstelling met vertrouwelijke informatie over klager zonder zijn toestemming onder ogen van derden heeft gebracht. RTG Groningen: Verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht. Gemachtigde gz-psycholoog: mr. M. Kremer, advocaat te Groningen C2012.205: Klacht: Klager is in het kader van een vervolgbehandeling na een TBS-opname gedurende een jaar bij verweerster, gz-psycholoog, in behandeling geweest. Er vonden wekelijkse gesprekken plaats. In de gesprekken heeft klager melding gemaakt van maagklachten. Volgens klager ging verweerster er vanuit dat de klachten stressgerelateerd waren. De huisarts heeft klagers doorverwezen en na een gastroscopie bleek klager een maagbacterie te hebben. Na behandeling had klager geen last meer van zijn maag. Klager verwijt verweerster dat zij een verkeerde diagnose heeft gesteld, dat zij volhard heeft in deze diagnose en dat ze deze diagnose vermeld heeft aan de reclassering en de psychiater, die de diagnose hebben verwerkt in hun rapporten ten behoeve van de verlenging van de TBS en de hervatting van de dwangverpleging. RTG Eindhoven: Kennelijk ongegrond. Klacht afgewezen. Gemachtigde klager: mr. A.L. Louwerse, advocate te Hoofddorp C2012.204: Klacht: De gz-psycholoog is werkzaam in een instelling voor Autisme en heeft in het kader van de diagnose Autismespectrumstoornissen, de psycho-educatieve behandeling van klager op zich genomen. Tijdens de behandeling zijn ook de mogelijkheden van een behandeling van de stoornissen met medicatie besproken. Klager verwijt de gz-psycholoog: 1. het stellen van een onjuiste diagnose en het geven van een onjuist medicatie advies; 2. onheuse en krenkende bejegening; 3. schending van het beroepsgeheim en de zorgplicht; 4. het verstrekken van onjuiste en lasterlijk informatie aan derden. RTG ’s-Gravenhage: Klacht afgewezen. Gemachtigde gz-psycholoog: mr. drs. F. Westenberg, advocaat te Hoorn
10
C2012.157: Klacht: Verweerder, gz-psycholoog, is directeur van een Dyslexie instituut. De klacht heeft betrekking op de training van klagers dochter in verband met dyslexie binnen dat instituut. Klagers dochter is inmiddels 14 jaar oud. Klager verwijt verweerder: 1) dat de behandeling van klagers dochter van een dusdanig laag niveau is gebleken dat van enige goede kwaliteit geen sprake is; 2) dat hij geen aantoonbare betrokkenheid heeft getoond; 3) dat hij onverantwoord de lopende behandeling heeft onderbroken; 4) dat klagers dochter persoonlijk is gedagvaard; dat duidt op onzorgvuldigheid; 5) dat het medisch dossier onjuist is; de dyslexieverklaring en het onderzoek zijn niet rechtsgeldig ondertekend. RTG Zwolle: Klacht kennelijk ongegrond. Klacht afgewezen.