Raad vanState
Afdeling bestuursrechtspraak
2 6 JUNI 2007 Raad der gemeente woerden Postbus 45 3440 AA WOERDEN
Beh. Ambt. Streefd.at:
O
Afschr.: (•B.V.G.;
Datum
Ons nummer
25 juni 2007
200700861 /1/R2
Uw kenmerk
Onderwerp
Behandelend ambtenaar
Woerden Bp. Partiële herziening Mijzijde 6
P. Slappendel 070-4264288
In de bovenvermelde zaak is een deskundigenverslag uitgebracht aan de (Voorzitter van de) Afdeling, dat u hierbij aantreft. U kunt uw zienswijze met betrekking tot het verslag schriftelijk aan de (Voorzitter van de) Afdeling kenbaar maken. U heeft hiervoor de gelegenheid tot en met 23 juli 2007. Hoogachtend, de Secretaris van de Raad van State, voor deze, Gemeente Woerden
mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak
Registratiedatum: Behandelend afdeling Afgehandeld door/op:
07.006922 26/06/2007 RAAD
1311336(7AC) Postbus 20019 - 2500 EA 's-Gravenhage - T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 - www.raadvanstate.nl Bij correspondentie de datum en het nummer van deze brief vermelden
Postbus 95928 2509 ex Den Haag
Bezuidenboutseweg 62 2594 AW Den Haag
L
Telefoon {070) 3 1 5 o 1 5 o Fax (070) 3 15 01 95
IV! voor Milieu en Ruimtelijke Ordening
Raad van State Afd. BRR Ingekomen: Behandeld PD.
9 fl I1IMI 7ffflr7 P.
AAN: De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Postbus 20019 2500 EA Den Haag
Uw kenmerk
Uw brief
Kenmerk
Datum
200700861/1/R2
19 maart 2007
StAB/37597/H
20 juni 2007
Onderwerp
Bestemmingsplan Partiële herziening Mijzijde 6 van de gemeente Woerden.
m antwoord op uw brief van 19 maart 2007 ontvangt u hierbij het gevraagde verslag.
De directe;
drs. R.NM^an Alem
I
S t i c h t i n g A d v i s e r i n g Bestyursreclitspra; voor Milieu en Ruimtelijke Ordening
VERSLAG EX ARTIKEL 8:47 ALGEMENE WET BESTUURSRECHT
Opdrachtgever Kenmerk opdrachtgever Datum opdracht Kenmerk StAB Opsteller Datum
1
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 200700861/1/R2 19 maart 2007 StAB/37597/H drs. J.F. Schuurman 19 juni 2007
HET BESTREDEN BESLUIT
Het besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 12 december 2006 omtrent goedkeuring van het bestemmingsplan "Partiële herziening Mijzijde 6", dat op 20 april 2006 door de raad van de gemeente Woerden is vastgesteld.
2
APPELLANTEN
N. Voorneveld en R.N. Voorneveld, te Kamerik, vertegenwoordigd door mr. ing. E. Stroobosscher te Arnhem.
3
ONDERZOEKSVRAAG
Bij brief van 19 maart 2007 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State aan de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening gevraagd een onderzoek in te stellen als bedoeld in artikel 8:47 van de Algemene wet bestuursrecht en de bevindingen daarvan in een verslag kenbaar te maken. Daarbij is verzocht een beschrijving te geven van de gevolgen van het plan, voor zover dit nodig is voor de behandeling van het beroep.
4
WERKWIJZE
Op 4 juni 2007 heb ik samen met mr. G.A. Keus van de StAB het plangebied bezocht, en gesproken met de vertegenwoordiger van de "De Boerinn bv", de heer H.J. Hoogendoorn. Dit bedrijf is derde-belanghebbende met betrekking tot het beroep van appellanten. Op die dag hebben wij ook gesproken met appellanten N. Voorneveld en R.N. Voorneveld. Tot slot hebben wij op die dag ook gesproken met mevr. M. de Groot - den Hartog, vertegenwoordiger van de gemeente Woerden, in het bijzijn van de heren J. Pronk en J. Verheul, vertegenwoordigers van de Milieudienst Noord-West Utrecht. sla
^ f i n b f i n n AdvKftfinn RP«t»11 r*;rorht^nrflsk w l i i« II I. i i l II O U V I d u l l I l l j
ÜCillullii!!bblili>|JluQ!\
voor Milieu en Ruimtelijke Ordening Ons kenmerk
Datum
Bladnummer
StAB/37597/H
20-06-07
2
Op 14 juni 2007 heb ik telefonisch gesproken met W. Corsten, vertegenwoordiger van de provincie Utrecht.
5
HET PLAN
Het plan heeft betrekking op het perceel Mijzijde 6. Het plangebied ligt ten zuiden van de dorpskern Kamerik en in de gelijknamige Polder Kamerik. Deze polder betreft een typisch Hollands-Utrechts cope-ontginningslandschap uit de 12e en 13e eeuw, waarbij lange rechte percelen door water van elkaar gescheiden worden (zie voor de ligging en een indruk van het plangebied de plankaart stuk 3A, in combinatie met de topografische kaart, stuk 6A, de luchtfoto, stuk 6J en de fotonummers 1 t/m 12 van de fotobijlage, stuk 61). Het plan heeft tot doel de "poldersportactiviteiten", die sinds 1995 plaatsvinden op deze gronden, op te nemen in een bestemmingsplan. Daartoe zijn in het plan onder meer de bestemmingen "Recreatieve doeleinden" en "Agrarische doeleinden met landschappelijke waarden" opgenomen (zie plankaart, stuk 3A).
6
GESCHILBESCHRIJVING
Appellanten exploiteren een veehouderijbedrijf op het perceel Mijzijde 7 te Kamerik (zie voor de ligging en een indruk, van het perceel, de plankaart, stuk 3 A in combinatie met de topografische kaart, stuk 6A, de luchtfoto, stuk 6J en de fotonummers 13 t/m 17 van de fotobijlage, stuk 61). Appellanten voeren aan dat het onderhavige besluit in strijd met een goede ruimtelijke ordening is genomen. Zij betogen voorts dat de wijziging van een agrarische bestemming haar een recreatieve bestemming ter plaatse van de gronden van het naburige perceel, Mijzijde 6, een uitbreiding van hun bedrijf onmogelijk maakt. Tevens betogen appellanten dat de bezoekers van het dagrecreatiebedrijf op het perceel Mijzijde 6 geen goed leefklimaat kan worden geboden in verband met stankhinder. Voor de zienswijzen en de bedenkingen van de appellanten verwijs ik respectievelijk naar de stukken 31 en 3J. Voor het standpunt van de raad verwijs ik naar het raadsbesluit, opgenomen in stuk 3D, in combinatie met het raadsvoorstel (zienswij zenrapportage), opgenomen in stuk 3E, en het advies van de commissie bezwaarschriften, opgenomen in stuk 3M. Voor de overwegingen van gedeputeerde staten verwijs ik naar de bladzijden 2 en 3 (onder de kopjes V, "Bedenkingen" en VI, "Inhoud en overwegingen ten aanzien van de bedenkingen"), van hun besluit, stuk 2.
oübiuUiy l i t i ï i S c ï ü l y O 6 S L II II f & ï 6 C ii l S |J f o ? voor Milieu en Ruimtelijke Ordening Ons kenmerk
Datum
Bladnummer
StAB/37597/H
20-06-07
3
7
BEVINDINGEN
7.1
Feitelijke situatie
De gronden in het plangebied zijn in eigendom bij "De Boermn bv". In het plangebied worden sinds 1995 "poldersportactiviteiten" georganiseerd. Deze "poldersportactiviteiten" betreffen bijvoorbeeld "boerengolf" (een variant op het golfspel), "poldercompetitie" (een competitie met onder andere zaklopen en vlotbouwen), en "polderchallenge" (een survivaltocht over 30 hindernissen zoals een indianenbrug en touwslinger). Daarnaast worden kano- en steptochten en workshops kaasmaken georganiseerd, worden zelfgemaakte producten verkocht en wordt een vergaderruimte verhuurd in combinatie met een "poldersportactiviteit". Verder kunnen ook wandelaars en fietsers gebruik maken van de aanwezige horeca. Voor een indruk van de activiteiten die in het plangebied plaatsvinden verwijs ik naar het foldermateriaal (stuk 6B), fotonummers 18 t/m 31 van de fotobijlage (stuk 61) en naar de website www.deboerinn.nl. Naast de "poldersportactiviteiten" kent "De Boerinn bv" ook een agrarische nevenactiviteit. Het vee wordt hoofdzakelijk gehouden omwille van de "beleving van de agrarische leefomgeving". Zie voorts tabel 3.6 op de bladzijden 5 en 6 van de toelichting, stuk 3C, voor een overzicht van de activiteiten in het plangebied. Het plangebied wordt aan de oostzijde ontsloten via de Mijzijde. Deze weg staat via een (direct voor het plangebied gelegen) brug in verbinding met de Van Teylingenweg, die tussen Woerden en Kamerik loopt. Voorts bevindt zich in het plangebied een onderdeel van een wandelroute. Deze route begint in het plangebied aan de Mijzijde, loopt over het gehele perceel en verlaat het plangebied vervolgens ter plekke van het Jaagpad langs de Grecht, gelegen aan de uiterste westzijde van het plangebied (zie de kaart, stuk 6C, in combinatie met de plankaart, stuk 3A). De percelen Mijzijde 6 en 7 worden van elkaar gescheiden door een sloot van circa 8 meter breed. Aan de Mijzijde 7 te Kamerik exploiteren appellanten een veehouderijbedrijf (verder genoemd: de veehouderij). Het perceel van appellanten grenst aan de zuidzijde in zijn geheel aan het plangebied (zie voor de ligging van de percelen de topografische kaart, stuk 6A en de luchtfoto, stuk 6J in combinatie met de plankaart, stuk 3A). Overigens vinden er sinds geruime tijd onderhandelingen plaats tussen de exploitanten van "De Boermn bv" en appellanten over overname van hun veehouderij door "De Boerinw bv". Op het moment van mijn bezoek aan het plangebied lag er nog geen getekende koopovereenkomst.
7.2
Bestemmingsplan "Buitengebied van Kamerik (1988)"
In het bestemmingsplan "Buitengebied van Kamerik (1988)" was aan het perceel Mijzijde 6 de bestemming "Agrarisch gebied met landschappelijke en cultuurhistorische waarde en elementen van natuurwetenschappelijke waarde" toegekend. De gronden binnen deze bestemming waren bestemd voor agrarische bedrijven, met daarbij behorende bedrijfsgebouwen, bouwwerken - geen gebouwen zijnde - en open terreinen, waarbij veeteeltveredeling alleen was toegelaten als onderdeel van een veehouderijbedrijf, alsmede voor behoud van de bestaande land-
SStichting Advisering.Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening Ons kenmerk
Datum
Bladnummer
StAB/37597/H
20-06-07
4
schappelijke en cultuurhistorische waarde welke mede bepaald wordt door het karakteristieke kavel- en slotenpatroon. Voorts was aan deze gronden een bouwperceel toegekend voor de bouw van gebouwen en bouwwerken (zie de planvoorschriften bij het bestemmingsplan "Buitengebied van Kamerik (1988)", artikel 3, lid 1, stuk 6D). Aan de gronden behorend tot Mijzijde 7 was eveneens de bestemming "Agrarisch gebied met landschappelijke en cultuurhistorische waarde en elementen van natuurwetenschappelijke waarde" toegekend. Voorts was aan deze gronden ook een bouwperceel toegekend voor de bouw van gebouwen en bouwwerken (zie de planvoorschriften bij het bestemmingsplan "Buitengebied van Kamerik (1988)", artikel 3, lid 1 en 4, stuk 6D).
7.3
Bestemmingsplan "Partiële herziening Mijzijde 6"
hi het voorliggende bestemmingsplan "Partiële herziening Mijzijde 6", is thans ter plaatse van het perceel Mijzijde 6 de bestemming "Recreatieve doeleinden" toegekend aan de gronden waarop de bebouwing is gelegen en aan de gronden nabij de bebouwing (tot een maximale afstand van circa 240 meter vanaf de bebouwing). Op deze gronden is het onder meer toegestaan dagrecreatieve voorzieningen en bouwwerken zoals speeltoestellen op te richten, grondgebonden veehouderij te houden en binnen het aangegeven bouwperceel op de gronden met de aanduidingen "horeca toegestaan" en "karakteristiek hoofdgebouw" horeca en educatieve voorzieningen op te richten (zie de plankaart, stuk 3A, in combinatie met de planvoorschriften, artikel 3, stuk 3B). De overige gronden in het plangebied zijn bestemd voor "Agrarische doeleinden met landschappelijke waarden". Op deze overige gronden zijn onder meer recreatief medegebruik en het oprichten van bouwwerken zoals speeltoestellen mogelijk voor zover de gronden niet zijn aangeduid als extensieve recreatiezone. Verder is de aanduiding "extensieve recreatiezone" toegekend aan de gronden met de bestemming "Agrarische doeleinden met landschappelijke waarden" die zijn gelegen aan de uiterste oost- en westzijden van het plangebied (zie de plankaart, stuk 3A, in combinatie met de planvoorschriften, artikel 4, stuk 3B).
7.4
Verhouding tot provinciaal beleid
Het plangebied is ingevolge de kaart van het "Streekplan Utrecht 2005-2015" (verder te noemen: het streekplan) gelegen in een gebied dat is aangeduid als "Landelijk gebied 2" (zie de uitsnede van de streekplankaart, stuk 6E). De landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de gronden die zijn aangeduid als "Landelijk gebied 2" dienen volgens het streekplan duurzaam in stand gehouden te worden. Om deze instandhouding te bewerkstelligen wordt een duurzame, rendabele grondgebonden landbouw noodzakelijk geacht (zie het streekplan, blz. 172, stuk 6E). Tevens is op de gronden met de aanduiding "Landelijk gebied 2" uitbreiding van recreatieve en toeristische bedrijven en voorzieningen mogelijk, binnen de ruimtelijke randvoorwaarden dat onder andere de agrarische structuur zo min mogelijk wordt aangetast (zie het streekplan, blz. 82, stuk 6E).
aiïLiiiisiii
ftiiViaci
iilll D c b l u ü i h l f a t t l S p i adlC
voor Milieu en Ruimtelijke Ordening Ons kenmerk
Datum
Bladnummer
StAB/37597/H 20-06-07 5 Volgens de themakaarten die behoren bij het streekplan ligt het perceel in een gebied met de volgende aanduidingen: Ingevolge de themakaart "waardevolle natuur buiten de EHS" is het perceel gelegen in een gebied dat is aangeduid als "goede tot zeer goede weidevogelgebieden" (zie kaart 7.5 B van het streekplan, stuk 6E). Deze aanduiding heeft als gevolg dat "met de waardevolle ecologische waarden van dit gebied rekening gehouden kan worden bij nieuwe, niet-agrarische ontwikkelingen. Vervolgens is het nadrukkelijk niet de bedoeling dat deze natuurwaarden leiden tot extra planologische regelgeving" (zie het streekplan, blz. 91, stuk 6E). Voorts is het plangebied, ingevolge de themakaart "land- en tuinbouw", gelegen in een landbouwverwevingsgebied (zie kaart 7.6 van het streekplan, stuk 6E). Binnen landbouwverwevingsgebieden zijn "groene diensten gericht op bijvoorbeeld natuur, landschap en recreatie bij uitstek gewenst (zie het streekplan, blz. 92, stuk 6E). Daarnaast is het plangebied ingevolge de themakaart "recreatie" gelegen in een gebied aangeduid voor "recreatief medegebruik" (zie kaart 7.7 van het streekplan, stuk 6E). Volgens het streekplan geldt dat het "bij recreatief medegebruik vooral gaat om wandelen, fietsen en vormen van plattelandstoerisme. De intensiteit van het gebruik verschilt per gebied, afhankelijk van de aantrekkelijkheid en de bereikbaarheid vanuit het stedelijk gebied. Met name in de landbouwverwevingsgebieden zullen wij het plattelandstoerisme stimuleren" (zie het streekplan, blz. 97, stuk 6E). m de "Handleiding bestemmingsplannen 2006" zijn verder een aantal beleidsregels opgesteld met betrekking tot groene en blauwe diensten en verbrede landbouw. Het uitgangspunt bij deze beleidsregels is dat de provincie zo veel mogelijk ruimte wil bieden aan agrarische bedrijven om groene diensten te leveren (zoals ook verwoord in het streekplan, blz. 92, stuk 6E). De provincie toetst een bestemmingsplan, voor wat betreft ontwikkelingen in het kader van de verbrede landbouw, aan onder meer de volgende beleidsregels (zie de "Handleiding bestemmingsplannen 2006", blz. 41 en 42, stuk 6F): - Duurzame vormen van groenblauwe diensten dragen bij aan de versterking van de vitaliteit van het landelijk gebied voor zover de balans tussen de (sociaal-)economische en landschappelijke betekenis en de eventuele ruimtelijke gevolgen ervan voor de kwaliteit van het gebied neutraal of positief uitvalt. Groenblauwe diensten zijn in ieder geval niet aanvaardbaar als dit leidt tot een beperking van de agrarische bedrijfsvoering van bestaande bedrijven of als zij onevenredige hinder met zich brengen voor nabijgelegen woningen; - Groene diensten leiden per bedrijf niet tot een aanmerkelijke toename van het aantal motorvoertuigen per etmaal. Met betrekking tot de onevenredige hinder ten aanzien van nabijgelegen woningen, stelt de provincie samen met de gemeente, dat de geluidsbelasting geen onevenredige hinder met zich mee brengt, indien onder andere de geluidsemissie van het omroepsysteem gelimiteerd wordt en geluidsafschermende voorzieningen worden aangebracht nabij de terrassen (zie toelichting bestemmingsplan "Partiële herziening Mijzijde 6", blz. 8, stuk 3C, in combinatie met het goedkeuringsbesluit van gedeputeerde staten, onder kop IV "aanvaarbaarheid van het plan", blz. 2, stuk 2). Met betrekking tot het aantal motorvoertuigen dat per etmaal de "De Boeri«« bv" bezoekt, stelt de provincie met de gemeente dat het maximale aantal verkeersbewegingen
Stichting Advisering.Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening Ons kenmerk
Datum
Bladnummer
StAB/37597/H 20-06-07 6 overdag 500, 's avonds 75 en 's nachts 50 bedraagt, gedurende zes dagen per week, en eenmaal per week 's nachts is vergroot tot 95 verkeersbewegingen. De provincie acht dit aanvaardbaar (zie toelichting bestemmingsplan "Partiële herziening Mijzijde 6", blz. 7, stuk 3C, welke is gebaseerd op de "representatieve bedrijfssituatie" zoals beschreven in het geluidsrapport, blz. 10 t/m 13, stuk 6G, in combinatie met het goedkeuringsbesluit van gedeputeerde staten, onder kop IV "aanvaarbaarheid van het plan", blz. 2, stuk 2). Hierover merk ik op dat ingevolge bestemmingsplan "Buitengebied van Kamerik (1988)" aan de gronden een agrarische bestemming toegekend was, en dat een dergelijke bestemming gekenmerkt wordt door een zeer beperkt aantal verkeersbewegingen per dag.
7.5
Gevolgen van voorliggend plan voor bedrijfsvoering van appellanten
7.5.1 Inleiding Appellanten betogen dat zij in hun bedrijfsvoering worden belemmerd door de recreatieve aard van de bedrijfsvoering op het aangrenzende perceel Mijzijde 6, welke ingevolge het voorliggende bestemmingsplan mogelijk word gemaakt. Deze belemmering volgt, volgens appellanten, uit de Richtlijn Veehouderij en Stankhinder 1996 in combinatie met de Brochure Veehouderij en Hinderwet van 1985. Met betrekking tot de beperking van de agrarische bedrijfsvoering van het bestaande bedrijf op Mijzijde 7, stelt de provincie samen met de gemeente dat "het recreatiebedrij f "Boerinn bv" niet de bescherming van categorie II behoeft, zoals bedoeld in de Brochure Veehouderij en Hinderwet, omdat de bezoekers juist ervoor kiezen om de agrarische leefomgeving te ervaren". Derhalve volstaat volgens hen een beschermingsniveau behorende bij categorie IV zoals bedoeld in de Brochure Veehouderij en Hinderwet. Hiermee leidt het voorliggende bestemmingsplan volgens hen niet tot beperking van bestaande bedrijven (zie toelichting bestemmingsplan "Partiële herziening Mijzijde 6", blz. 8, stuk 3C, in combinatie met het goedkeuringsbesluit van gedeputeerde staten, onder kop IV "aanvaarbaarheid van het plan", blz. 2, stuk 2). 7.5.2 Uitbreidingsmogelijkheden ingevolge bestemmingsplan "Buitengebied van Kamerik (1988)" Appellanten voeren aan dat de uitbreidingsmogelijkheden van hun veehouderij afhankelijk zijn van de door deze veehouderij veroorzaakte stankhinder. Het toetsingskader voor de beoordeling van stankhinder door veehouderijbedrijven dat hier van toepassing is, betreft de "Richtlijn Veehouderij en Stankhinder 1996" (verder te noemen: de Richtlijn). Deze richtlijn is echter niet op alle punten door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geaccepteerd; voor de niet geaccepteerde onderdelen kan worden teruggevallen op de "Brochure Veehouderij en Hinderwet 1985" (verder te noemen: de Brochure).
Stichtma Adwisennq Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening Ons kenmerk
Datum
Bladnummer
StAB/37597/H 20-06-07 7 Voor de bepaling van de stankcirkel van de veehouderij dient voorts de "omgekeerde werking" te worden gevolgd, waarbij uitgegaan wordt van de feitelijke situatie. Ingevolge het bestemmingsplan "Buitengebied van Kamerik (1988)" zijn in de directe omgeving van de veehouderij alleen andere agrarische bedrijven gelegen. De kortste afstand van het emissiepunt - de stallen van de veehouderij gelegen aan de zuidzijde op het perceel Mijzijde 7 - naar de buitenzijde van het dichtstbijzijnde geurgevoelige object - de bedrijfswoning bij de veehouderij op het perceel Mijzijde 6 - bedraagt circa 95 meter. Dit geurgevoelige object betreft een bedrijfswoning behorende bij een veehouderij en kent derhalve, op grond van de Richtlijn in combinatie met de Brochure, een beschermingsniveau van een geurgevoelig object in de categorie IV. Ingevolge bijlage 2 van de Richtlijn geldt voorts voor een omgevingscategorie IV voor melkrundVee een minimum aan te houden afstand van 50 meter. Boven deze afstand, zoals het hier geval is, kan voor melkrundvee onbeperkt worden uitgebreid. Voor dieren waarvoor een mestvarkeneenheden-omrekenfactor is bepaald (zoals voor onder ander varkens) is ingevolge de afstandsgrafiek, zoals vastgelegd in bijlage 3 van de Richtlijn, bij de onderhavige afstand van circa 95 meter, een maximale emissie omvang van circa 1250 mestvarkeneenheden mogelijk. Gezien de 355 mestvarkeneenheden die in de huidige milieuvergunning aan de veehouderij zijn vergund (zie bijlage 6H), betekent dit dat op grond van de Richtlijn en de Brochure een uitbreiding met 895 mestvarkeneenheden mogelijk is. Resumerend stel ik vast dat de veehouderij ingevolge het bestemmingsplan "Buitengebied van Kamerik (1988)" onbeperkt kan uitbreiden in het aantal stuks melkrundvee, en met maximaal 895 mestvarkeneenheden kan uitbreiden. 7.5.3 Uitbreidingsmogelijkheden rekening houdend met bestemmingsplan "Partiële herziening Mijzijde 6" Voor de bepaling van de stankcirkel van de veehouderij dient de "omgekeerde werking" te worden gevolgd, waarbij uitgegaan wordt van de feitelijke situatie. Zoals gesteld in de Richtlijn "dient om te komen tot de juiste bepaling van de soort omgeving waarin de inrichting is gelegen van "buiten" naar "binnen" te worden gewerkt. Ongeacht de ligging van het bedrijf wordt in eerste instantie de minimum afstand van categorie I toegepast. Indien in de nu afgebakende omgeving geen "bebouwing" voorkomt als weergegeven in categorie I, wordt de minimum afstand van categorie II toegepast en wordt deze procedure herhaald."
Voorts is hier van belang dat op grond van jurisprudentie (zie bijvoorbeeld ABRvS d.d. 28 maart 2000, nr. E03.98.1388 (Ambt Delden) en ABRvS d.d. 12 mei 2000, nr. E03.98.1215 (Houten)) slechts die objecten voor dagrecreatie in categorie II worden aangemerkt, die "regelmatig door een niet onaanzienlijk aantal mensen worden bezocht en waarin deze zich binnen een zekere begrenzing bevinden". Gelet op deze jurisprudentie is de bedrijfssituatie van de "De Boermn" als volgt te omschrijven:
oLicniiiigAdviseriny.bKSLüUisrecnispfddK voor Milieu en Ruimtelijke Ordening Ons kenmerk
Datum
Bladnummer
StAB/37597/H 20-06-07 8 - Criterium 'regelmatig bezocht' De bezoekers van het recreatiebedrij f "De Boerinw bv" komen gedurende het gehele jaar. Volgens zeggen van de directeur van het recreatiebedrij f komen er op meer dan 200 dagen per jaar bezoekers, en komt 85% van de bezoekers gedurende de maanden april tot en met oktober. - Criterium 'een niet onaanzienlijk aantal mensen' Per jaar bezoeken circa 25.000 bezoekers het recreatiebedrij f "De Boeriww bv", met als drukste periode de zaterdagen en in iets minder mate de zondagen, met 500 bezoekers per dag. Deze bezoekersaantallen zijn berekend exclusief passanten, wandelaars en fietsers die het recreatiebedrij f "De Boerinw bv" bezoeken om gebruik te maken van de horecafaciliteiten. - Criterium 'binnen een zekere begrenzing' De poldersportactiviteiten worden in de regel voorafgegaan door een ontvangst in gebouwen met de aanduiding "horeca toegestaan", en afgewisseld met het nuttigen van lunch of een diner in dezelfde gebouwen. Er vinden ook regelmatig activiteiten in de bouwwerken met de aanduiding "horeca toegestaan" en "karakteristiek hoofdgebouw" plaats. De poldersportactiviteiten vinden vervolgens voornamelijk buiten plaats op de gronden met de bestemming "Recreatieve doeleinden" en "Agrarische doeleinden met landschappelijke waarden (AL)" voor zover de laatstgenoemde gronden niet zijn aangeduid als "extensieve recreatiezone". Gelet op de Richtlijn, de jurisprudentie en de bedrijfssituatie wordt de stankcirkel als volgt bepaald. Het dichtstbijzijnde object, gemeten vanaf het emissiepunt (de stallen van de veehouderij' aan de zuidzijde op het perceel Mijzijde 7) zijn de gronden direct grenzend aan het perceel Mijzijde 6 ter hoogte van de betreffende stallen met de bestemming "Recreatieve doeleinden" waaraan geen bouwperceel is toegekend. De kortste afstand tussen de gronden behorend tot de bestemming "Recreatieve doeleinden" en de stallen van appellanten bedraagt circa 20 meter (zie voor de ligging van de gronden de plankaart, stuk 3A). Op deze gronden is het toegestaan bouwwerken zoals speeltoestellen op te richten (zie artikel 3 van de voorschriften, stuk 3B). De speeltoestellen worden voor wat betreft de tijdsduur in ieder geval beperkt gebruikt, omdat een groep bezoekers die een parcours aflegt kort verblijft bij iedere hindernis. Verder is de begrenzing van het object niet eenduidig vast te stellen. Gezien de jurisprudentie zijn naar mijn mening deze gronden niet aan te merken als een geurgevoelig object in de categorie II. Het volgende dichtstbijzijnde object is de (mogelijke) bebouwing gelegen op de gronden met de bestemming "Recreatieve doeleinden". De kortste afstand tussen de grens van het bouwperceel ter plaatse van de gronden met de bestemming "Recreatieve doeleinden" en de stallen van appellanten bedraagt circa 30 meter. Op het bouwperceel (buiten de gronden die zijn aangeduid met "horeca toegestaan" en "karakteristiek hoofdgebouw") is het in beginsel mogelijk om gebouwen ten behoeve van de bestemming "Recreatieve doeleinden" op te richten (zie de plankaart, stuk 3A, in combinatie met artikel 3 van de voorschriften, stuk 3B), ook al is van de
:ht
t dviserino
Bestyursrechtsorï
voor Milieu en Ruimtelijke Ordening Ons kenmerk
Datum
Bladnummer
StAB/37597/H
20-06-07
9
kant van de "Boerinn bv" gesteld dat dat niet zal gebeuren. Het is niet uit te sluiten dat deze gebouwen regelmatig door een aanzienlijk aantal mensen kunnen worden bezocht. Derhalve is het naar mijn mening evenmin uit te sluiten dat deze (mogelijke) bebouwing aan te merken is als een geurgevoelig object in de categorie II. Voor een geurgevoelig object in omgevingscategorie II, ingevolge bijlage 2 van de Richtlijn, dient voor rundvee een minimum afstand van 100 meter aangehouden te worden. Ingevolge de afstandsgrafiek, zoals vastgelegd in bijlage 3 van de Richtlijn, dient voor dieren waarvoor een mestvarkeneenheden-omrekenfactor is bepaald een minimum afstand van 100 meter aangehouden te worden. Aangezien de kortste afstand tussen het emissiepunt en de buitenzijde van het geurgevoelige object circa 30 meter bedraagt, is het voor de veehouderij van appellanten niet toegestaan uit te breiden met zowel rundvee als dieren waarvoor een mestvarkeneenheden-omrekenfactor is bepaald. De volgende dichtstbijzijnde objecten zijn de bouwwerken, die zijn gelegen op de gronden met de bestemming "Recreatieve doeleinden" met de aanduiding "horeca toegestaan" en "karakteristiek hoofdgebouw" (zie voor de ligging van de gebouwen de plankaart, stuk 3A). De kortste afstand tussen de betreffende bouwwerken en de stallen van appellanten bedraagt circa 95 meter. Gelet op hiervoor beschreven bedrijfssituatie constateer ik dat de gebouwen op de gronden met de bestemming "Recreatieve doeleinden" met de aanduidingen "horeca toegestaan" en "karakteristiek hoofdgebouw" regelmatig door een aanzienlijk aantal mensen worden bezocht, en dat deze naar mijn mening zijn aan te merken als geurgevoelige objecten van dagrecreatie vallende in de categorie II. Zoals gesteld bedraagt de kortste afstand van het emissiepunt, de stallen van de veehouderij gelegen aan de zuidzijde op het perceel Mij zij de 7, naar de buitenzijde van de geurgevoelige objecten, de bouwwerken met de aanduiding "horeca toegestaan" en "karakteristiek hoofdgebouw" op de gronden met de bestemming "Recreatieve doeleinden", circa 95 meter. Voor een geurgevoelig object in omgevingscategorie II, dient ingevolge bijlage 2 van de Richtlijn, voor rundvee een minimum aan te houden afstand van 100 meter aangehouden te worden. Ingevolge de afstandsgrafiek, zoals vastgelegd in bijlage 3 van de Richtlijn, dient voor dieren waarvoor een mestvarkeneenheden-omrekenfactor is bepaald een minimum aan te houden afstand van 100 meter aangehouden te worden. Aangezien de kortste afstand tussen het emissiepunt en de buitenzijde van het geurgevoelige object 95 meter bedraagt, is het voor de veehouderij van appellanten niet toegestaan uit te breiden voor zowel rundvee als voor dieren waarvoor een mestvarkeneenheden-omrekenfactor is bepaald. Gelet op het voorgaande, zijn vanwege het voorliggende bestemmingsplan "Partiële herziening Mij zij de 6" de onbeperkte uitbreidingsmogelijkheden voor rundvee en de uitbreidingsmogelijkheid met maximaal 713 mestvarkeneenheden die het bestemmingsplan "Buitengebied van
voor Milieu en Ruimtelijke Ordening Ons kenmerk
Datum
Bladnummer
StAB/37597/H
20-06-07
10
Kamerik (1988)" bood, komen te vervallen.1
7.6
Leefklimaat in het plangebied
Voorts betogen appellanten dat de bezoekers van het dagrecreatiebedrijf geen goede milieuhygiënische omstandigheden geboden kan worden. In de voorgaande paragraaf heb ik geconstateerd dat de kortste afstand tussen het emissiepunt en het geurgevoelige object in ieder geval circa 95 meter bedraagt. Daarom constateer ik dat de bezoekers van het recreatiebedrij f "De Boerinn bv" zich binnen de aan te houden minimumafstand, op grond de Richtlijn en de Brochure, tot de veehouderij bevinden. Overigens merk ik op dat het boüwvlak op de gronden ter plaatse van het perceel Mij zij de 7 loopt tot aan de scheidingssloot, welke is gelegen tussen de percelen Mijzijde 6 en 7 (zie voor het boüwvlak de plankaart behorende tot het bestemmingsplan "Buitengebied van Kamerik (1988), stuk 6D). In de huidige situatie is het emissiepunt (zijnde de stallen op de gronden ter plaatse van het perceel Mij zij de 7) niet gelegen aan de rand van het boüwvlak. Derhalve is het planologisch gezien niet uitgesloten dat het betreffende emissiepunt verplaatst kan worden binnen het boüwvlak naar de grens, de slootrand, hetgeen gevolgen heeft voor de ligging van de stankcirkel: het gedeelte van het perceel Mij zij de 6 dat binnen de stankcirkel ligt, kan aldus worden vergroot.
1
Overigens merk ik op dat het toetsingskader voor geurhinder vanwege dierenverblijven van veehouderijen, vanaf 1 januari 2007 wordt gevormd door de Wet geurhinder en veehouderij. In dit toetsingskader is de categorieindeling uit de Richtlijn en de Brochure komen te vervallen. In het toetsingskader van de Wet geurhinder en veehouderij wordt voor de bescherming tegen stank, onderscheidt gemaakt naar de ligging van het geurgevoelige object binnen of buiten een concentratiegebied dan wel bebouwde kom. Voor het onderhavige plangebied geldt dat het buiten de bebouwde kom en buiten een concentratiegebied ligt. Deze ligging maakt ingevolge de Wet geurhinder en veehouderij vanaf een minimumafstand van 50 meter onbeperkte uitbreiding voor runvee bedrijven mogelijk. Ook voor uitbreiding van het aantal varkens gelden ruimere normen dan binnen het beoordelingskader van de Richtlijn in combinatie met de Brochure het geval was. Bovendien kunnen gemeenten bij gemeentelijke verordening afwijken van de wettelijke normen voorkomend uit de Wet geurhinder en veehouderij. Volledigheidshalve vermeld ik dat de gemeente Woerden nog niet beschikt over een dergelijke verordening.
^tsfh'nn*] Adv<ïpnnn PPsfiïIIrc*rp^hf«nr3aï/ a % ï u si s. t tl ki n u 1 1 0 c 11 il y
u c & 111 u t o 1 u i« il 10 il 1 o o §*
voor Milieu en Ruimtelijke Ordening
Ons kenmerk
Datum
Bladnummer
StAB/37597/H 20-06-07 11 Lijst van bijlagen behorende bij het verslag ex artikel 8:47 Algemene wet bestuursrecht inzake 200700861/1/R2 6A 6B 6C 6D 6E 6F 6G 6H 61 6J
Afschriften van uitsneden van de "Topografische kaart van Nederland, 31D en 31G" Foldermateriaal "De Boermn bv " Afschrift van kaart waarop wandelroute is aangegeven Afschriften van uitsneden van plankaart behorende bij het bestemmingsplan "Buitengebied van Kamerik (1988)" Afschriften van delen van het bestemmingsplan "Buitengebied van Kamerik (1988)" Afschriften van delen van het "Streekplan Utrecht 2005-2015" Afschriften van delen van de "Handleiding bestemmingsplannen 2006" Afschriften van delen van het geluidsrapport Afschriften van delen van de milieuvergunning van de veehouderij aan de Mijzijde 7 Fotobijlage Luchtfoto
WOER'BE'N ,
kJ
V-
Tot 1995 werden op onze boerderij koeien gemolken en werd echte Boerenkaas gemaakt. In 1995 besloten wij te beginnen met de verhuur van kano's en introduceerden wij de Poldersport. Bijna iedereen verklaarde ons voor gek, maar 10 jaar later ontvangen we bij de Boer/nn jaarlijks meer dan 25.000 gasten voor een recreatieve activiteit. In de brochure zoals die nu voor u ligt, presenteren wij u vol trots het aanbod van de Boer/nn. Belangrijk om te weten is ons motto: "Bijna alles mag en niets moet". Daarnaast zijn onze activiteiten zeer divers opgebouwd.
Hendrik Jan Hoogendoorn man van de Boer/nn
Poldersport Poldersport in de wei • Poldercompetitie • Polderchallenge Indoor Poldersport • Poldercompetitie • Polderchallenge • Oud Hollandse spelen Kinderfeestje
Van passief naar actief bieden wij de volgende activiteiten: • diverse workshops (o.a. kaasmaken en schilderworkshops). • recreatieve activiteiten (wandelen, kanovaren, steppen) • klompengolf (ook wel bekend als boerengolf) • sportieve activiteiten (de Poldercompetitie en Indoor Poldersport) • fysiek uitdagende activiteiten (de Polderchallenge, een survival door de Polder) Daarnaast bieden wij: • training en teambuilding speciaal voor bedrijven • vergaderfaciliteiten • diverse catering
Klompengolf
ledereen die een activiteit wil doen, waarbij ontspannen in de (boeren)natuur op een ludieke manier centraal staat, kan bij de Boer/nn terecht. Gezelligheid staat bij iedere groep voorop. Om het onze gasten makkelijk te maken, bieden wij al onze activiteiten aan in blokken van 2 uur. Deze kunnen los, maar ook in een arrangement geboekt worden. Benieuwd hoe andere groepen hun bezoek aan de Boer/nn beleefd hebben, surf dan naar www.deboer/nn.nl en klik op "Groep van de maand".
Poldertocht
Met vriendelijke poldergroet en graag tot ziens,
• • • •
Hendrik Jan Hoogendoorn
kano wandel step huifkar
Workshop • kaasmaken • creatief
Vergaderen Training en Teambuilding Catering • • • • •
ontvangst lunch borrel barbecue fondue of stamppotbuffet
Route • auto • trein • touringcar
Dort Poldercompetitie-Land o.a.: zaklopen bierkrattenestafette peddelpuzzel boomstamwerpen lopende A bandenestafette kruiwagenrace samenwerkingsopdrachten Poldercompetitie-Water o.a.: kano-estafette kano-klunen vlotbouwen brugbouwen kajakwissel baggerworstelen tobbedansen evenwichtsbalk Polderchallenge o.a. indianenbrug tokkel baan diagonaal net touwslinger balkenbrug catcrawl driepuntsbrug evenwichtsbalk
"Bijna alles mag en niets moet!"
Poldercompetitie De Poldercompetitie is het succesnummer van de Poldersport sinds onze start in 1995. Deze competitie is opgebouwd uit diverse agrarisch getinte onderdelen, die zowel op het land als op het water kunnen plaatsvinden. Door dé ruime keuze uit de diverse onderdelen zitten er voor jong en oud interessante elementen in. Voor elk onderdeel geldt ons motto:' Bijna alles mag en niets moet!'. Bij de poldercompetitie kan de nadruk op landonderdelen, wateronderdelen of een mix daarvan worden gelegd. Poldercompetitie-Land Heerlijk buiten, geen nat pak, gezellig onder elkaar en met je team 'strijden' tegen één of twee andere teams van uw groep; dat zijn enkele ingrediënten van de landonderdelen van de Poldercompetitie. Poldercompetitie-Water De Poldercompetitie op het land levert vaak al een spektakel, maar de ervaring leert dat de wateronderdelen nog spannender kunnen zijn. Hierbij bestaat de kans op een nat pak, maar dit is niet vanzelfsprekend. Polderchallenge Bij de Póldercompetitie ligt de nadruk op de gezelligheid en onderlinge samenwerking, bij de Polderchallenge staat de sportieve uitdaging voor het individu centraal. De Polderchallenge is een survivaltocht door de polder met 30 hindernissen. Indoor poldersport In principe vindt de Poldersport buiten plaats, maar in de winter en als alternatief bij slecht weer bieden wij de Indoor Poldersport. Hierdoor kunt u alle jaargetijden bij ons terecht.
"Gezelligheid met een agrarisch tintje"
Indoor Poldercompetitie o.a.: boomstamzagen boomstamwerpen koemeiken touw/hooivork hangen spijkerslaan levende rupsband voetje van de vloer diverse estafettes Indoor Polderchallenge o.a.: spinnenweb vlot bouwen (over denkbeeldige sloot) krattenrace lopende A krat stapelen boogschieten samenwerkingsopdrachten Oud Hollandse spelen o.a. kantel knikkerbak kazenspel kegelspel crazy puzzle hamertje poorten kleine kegel knikkersjoelen kogelrollen
Oud Hollandse spelen Een op zichzelf staand aanbod is het Oud Hollandse spelen circuit. Deze gezellige tafelspelen vormen ëen rustig alternatief voor in de wintermaanden. Training en teambuilding Naast gezelligheid kunnen training en teambuilding bij de Poldercompetitie en de Polderchallenge worden benadrukt. Er wordt in dat geval gebruik gemaakt van samenwerkingsopdrachten waarin elementen uit de werksituatie zitten. Hierdoor wordt het naast leuk ook leerzaam. Lees voor meer informatie het hoofdstuk Training & Teambuilding. Kinderfeestje Wij bieden de Poldercompetitie ook speciaal voor kinderen (vanaf 8 jaar) aan.
Tip voor alle poldersporten Kleedt u alsof u in de tuin gaat werken. Laat iedereen daarom een extra set kleren, oude schoenen, een handdoek en shampoo meenemen! Er is gelegenheid tot douchen.
\Jompenep
rr
'Koe bukt voor golfbal!"
Klompengotf Begin 2003 is het Klompengolf bij de Boer/nn geïntroduceerd. Klompengolf is een licht sportieve groepsactiviteit voor jong en oud en is ook wel bekend als Boerengolf. Het is de agrarische variant van het golfen zoals u dat al kent. De club is vervangen door een houten klompje aan een stok en de bal is van groter formaat. Na inschrijving worden de regels en een scorekaart uitgereikt en kunt u beginnen. Drivingrange Om eerst even te oefenen en met de klompenclub vertrouwd te raken, hebben we een echte drivingrange: een grote, met gaas omgeven kooi waarin een aantal doelen staat. Als u hier enige slagvaardigheid heeft opgebouwd, is het tijd voor de klompengolfbaan. Puttinggreen Voor diegenen die eerst het "putten" willen oefenen, is er een puttinggreen. Hier vindt u diverse korte1 holes op een glooiend weiland, waardoor uw techniek en balgevoel worden getraind. Na het afronden van de puttinggreen bent u uitstekend voorbereid op het 'echte' werk, de klompengolfbaan. < Klompengolfbaan De baan bestaat uit 18 holes. Het doel is om de bal in zo min mogelijk slagen in de putte slaan. De afstand tussen de afslag en de put varieert van 20 tot 200 meter. Bij de holes komt u diverse obstakels en hindernissen tegen, zoals bunkers, sloten en hoogteverschillen. Al klompengolfend geniet u van het polderlandschap met de vogels, koeien en schapen. Na afloop kunt u bij hole 19, de bar, of bij mooi weer op het terras, met elkaar nog eens de ervaringen uitwisselen.
"Al klompengolfend geniet uvan het polderlandschap met de vogels, koeien en schapen"
Poldertocht ledereen heeft wel eens door de polder gefietst, maar de beleving hiervan is toch weer anders wanneer u door de polder kanoot, stept of wandelt. Stelt u zich eens voor: in een kano tussen de spenen van een koe doorkijken naar een kerktoren enkele kilometers verderop. Wij kunnen u verzekeren dat dit resulteert in een ervaring, die u nog niet eerder gekend heeft. Wij bieden de Poldertocht in diverse varianten: Per kano • Korte route. Duur ± 1,5. Deze route voert u door de polder en over een deel van de Grecht. U vaart hetzelfde stuk terug. • Lange route. Duur ± 3 uur. Dit is een rondgaande route en voert u door de polder en door het historische centrum van Woerden. Te voet Ideaal voor mensen met 'watervrees'. • Wandelroutes van 6,9 of 12 kilometer. • Een kijktocht met vragen over het landschap en informatie over de cultuurhistorie van het gebied. • De ANWB-Grechtroute. Per step • Korte route. Duur ± 1,5 uur. Afstand ± 7,5 km. • Lange route. Duur ± 2 uur. Afstand ± 10 km. Als u met de trein naar ons toe komt, kunt u ook vanaf station Woerden een Poldertocht naar ons maken. Wij brengen dan steps of kano's en een routebeschrijving naar het station. Aan het eind van de activiteiten kunnen we u dan weer terugbrengen met de huifkar. Wij kunnen u met de huifkar tevens ophalen en afzetten op iedere gewenste locatie in de gemeente Woerden. Wanneer u besluit te gaan kanovaren, is het verstandig om droge kleren, een extra paar schoenen en een handdoek mee te nemen. Er zijn natuurlijk douches aanwezig.
Vergaderen Bij de Boer/nn bieden wij de mogelijkheid om in een inspirerende, natuurlijke omgeving te vergaderen. Dit vergaderen vindt altijd plaats in combinatie met een workshop, kiompengolf en/of één van onze andere Poldersporten. Bij' slecht weer behoort Indoor poldersport tot de mogelijkheden. Het vergaderen vindt plaats in één van de vijf vergaderzalen (capaciteit 10 tot 200 personen): De Polderkamer 10 personen De Polderzolder 20 personen De Hooiberg 40 personen Het Polderpaviljoen 100 personen De Stal 200 personen Overheadprojector, projectiescherm en flip-overs zijn aanwezig en kunt u kosteloos gebruiken. Het is ook mogelijk om een beamer te huren. Deze visuele ondersteuningen dienen wel van te voren gereserveerd te worden. Mocht u tijdens het vergaderen op een strobaal willen zitten, dan verlenen wij hieraan graag onze medewerking. Desgewenst richten wij het weiland als vergaderruimte in.
natuurlijke omgeving"
ones! ops I Zelf Kaasmaken Nederland is bekend van molens, tulpen en kaas. Het Groene Hart is van oudsher de bakermat van de boerenkaasbereiding. Kaasmaken is een vorm van conserveren van voedingsbestanddelen uit melk. Jaarlijks wordt er in 27 fabrieken meer dan 600 miljoen kilogram kaas geproduceerd. Daartegenover maken 450 boerderijen jaarlijks 9 miljoen kilogram kaas. Het karakteristieke voor boerenkaas is, dat het bereid wordt van melk die vers van de koe komt. Hierdoor is het voller van smaak, met een lichte variatie in smaak per boerderij. Bij de Boer/m? is het mogelijk om het eerste deel van de kaasbereiding als groep bij te wonen en hier zelf aan mee te werken. Dit kan met een groep van 10 tot 50 personen. De Workshop duurt ongeveer 1,5 uur. Tijdens de Workshop wordt er veel over (boeren)kaas verteld en is er volop gelegenheid tot het stellen van vragen. Uiteraard krijgt u ook een stukje echte boerenkaas te proeven.
Creatief ,~—_—^_-_. — Heerlijk bezigüijn mét 'producten uit deïïatu!ïrTt5oT<Wkairbij'deBoer/hn. Wij bieden diverse workshops waaronder bloemschikken, creatief met hooi en schilderen. De Workshops worden zowel recreatief als thematisch aangeboden. Re-creatieve workshops De nadruk bij deze workshops ligt op de gezelligheid en ze zijn ideaal voor bedrijfsuitjes, familie- en/of vrijgezeilenfeesten. Wij bieden de workshops dakpan schilderen, doekschilderen en creatief met hooi. Deze Workshops worden voor grotere groepen vaak parallel aangeboden met diverse Poldertochten (per kano, per step ofte voet) of het Zelf Kaasmaken. Thematische creatieve workshops Het is mogelijk om binnen uw bedrijfsuitje in het kader van teambuilding een creatieve Workshop in te plannen. Achterliggend idee hierbij is om samen een kunstwerk te maken. Uit ervaring is gebleken dat dit op een leuke manier een band schept. Als het uitgangspunt teambuilding is, dan is het belangrijk dat het thema van de workshop aansluit bij de actualiteit van het bedrijf (fusie, reorganisatie, groei, recessie enz.). Een themaopdracht zou kunnen zijn: "Waaraan denkt u bij het bedrijf en wat denkt u dat het bedrijf u kan bieden?" Maar ook een impressie van de Polder(sport) kan een bron van inspiratie zijn. Wij denken graag met u mee over een passend thema. Grote groepen worden verdeeld over verschillende subgroepen. Maar er kan ook voor worden gekozen om met z'n allen één groot kunstwerk te maken. Wanneer u zelf leuke ideeën heeft, zijn deze natuurlijk van harte welkom. Als u eigen een begeleider heeft, kan dat ook. Na afloop kunt u het kunstwerk uiteraard mee naar huis nemen of in het kantoor ophangen.
rainine; & ~] eambuilaine; Het bedrijfsleven weet de Boer/nn intoenemendemate te vinden voor bedrijfstrainingen en teambuilding. "Een frisse wind door de wei!" Eén van de werkvormen die de Boer/nn hanteert in het begeleiden van teams is outdoortraining, met andere woorden: actief leren in de buitenlucht. Deze werkvorm wordt door deelnemers over het algemeen als ontspannend en leerzaam ervaren. Dit zorgt voor een meer open sfeer in de groep, waardoor men sneller tot leermomenten komt. Er wordt gebruik gemaakt van samenwerkingsopdrachten waarin elementen uit de werksituatie zitten. Hiermee wordt het vergroten van de slagvaardigheid en de resultaatgrichtheid van teams beoogd. Na iedere opdracht vindt een terugkoppeling plaats, om optimaal ruimte te scheppen voor leerervaringen en het verwerven van inzichten. Door steeds de vertaalslag te maken naar de dagelijkse werksituatie, wordt de leerervaring getransformeerd naar de praktijk. De training wordt door middel van een intakegesprek afgestemd op uw wensen en situatie. De Boer/nn werkt'met professionele trainers. In het oplossen van problemen is men geneigd tot "meer van hetzelfde". De sleutel ligt echter vaak in het anders benaderen van het probleem. "Als ik anders kan kijken, kan ik anders benaderen. En als ik anders kan'benaderen, creëer ik meer mogelijkheden en dus meer kansen."
Kijkt ü git naar een teamtraining met zicht op verandering en wilt u zaaien met hieronder staande oogst als resultaat... Elkaar beter leren kennen op een niet alledaagse manier. Elkaar stimuleren en motiveren door middel van open communicatie en feedback. Inzicht verkrijgen in het effect van gedrag. Zicht op eigen kwaliteiten en aandachtspunten in communicatie en samenwerking. Zicht op belemmerende factoren. Bewustwording van individuele en teamverantwoordelijkheden. Versterken van onderlinge betrokkenheid, ten aanzien van elkaar, de gezamenlijke taak en de organisatiedoelstellingen. Bewustwording van de betekenis en het hanteren van leiderschap. Bereiken van synergie: het geheel is meer dan de som der delen.
De Boerinn verzorgt Koffie en thee Cake, vlaai en gebak Boerenlunch standaard Boerenlunch deluxe Diverse borrelhapjes Barbecue standaard Barbecue deluxe Kaas- en vleesfondue Stamppotbuffet Catering Tussen alle activiteiten door is er altijd ruimte om even bij te komen in ons Polderpaviljoen. De Boerinn biedt verschillende cateringmogelijkheden om in combinatie met de activiteiten een gezellig (mid)dag- of avondprogramma te vormen. Ontvangst Wij kunnen u ontvangen met een verse kop koffie en thee, eventueel aangevuld met boeren cake, een stuk vlaai of een gebakje. In de wintermaanden is een ontvangst met warme chocolademelk met slagroom een aanrader. Boerenlunch Wij bieden twee soorten lunches, standaard en deluxe. De broodjes zijn van te voren gesmeerd en uiteraard is er van alles genoeg. De lunch kan eventueel worden aangevuld met soep vooraf, een kroket erbij en/of fruit toe. In een lunch bij de Boerinn zijn streekeigen producten verwerkt. Diverse borrelhapjes Na het poldersporten kunt u lekker bijpraten onder het genot van een drankje en hapje. Wij serveren verschillende borrelhapjes: bittergarnituur, kaas-/vleesplateau, chips-/nootjesplateau of een combinatie hiervan. Barbecue Trek gekregen van al die activiteiten? Tijd voor een complete barbecue. Deze verzorgen wij bij mooi weer buiten en bij slecht weer binnen. Wij bieden twee soorten barbecues, standaard en deluxe. Fondue of Stamppotbuffet Naast onze barbecue bieden wij ook de mogelijkheid om uw trek te stillen met een kaas- of vleesfondue of een stamppotbuffet. Voor de kaasfondue gebruiken wij echte boerenkaas. Het vlees voor de vleesfondue komt van onze lokale slager. Het stamppotbuffet bestaat uit 2 soorten stamppotten, een frisse salade, appelmoes en natuurlijk een lekker stuk rookworst. Een aantal van onze vleesproducten is voor meer dan 50% afkomstig van onze eigen boerderij. Wij hechten namelijk aan producten uit onze eigen streek. Zo komt de kaas bijvoorbeeld uit ons eigen dorp Kamerik.
oute Auto vanaf A12 Afslag Woerden. Volg borden Woerden centrum (dus niet Kamerik). Na spoortunnel borden Kamerik volgen. Na ± 3 kilometer afslag links; dat is afslag industrieterrein Nijverheidsweg. Over de (betonnen) brug direct links (dit mag tot 600 meter, m.u.v. bussen). Dit is de Mijzijde, rij tot nummer 6. Volg op de kaart: Auto vanaf A2 Afslag Breukelen, rij richting Kockengen. Hierna borden Woerden volgen, tot afslag Kamerik staat aangegeven. Neem afslag Kamerik en vervolgens de 3e afslag rechts; dat is industrieterrein Nijverheidsweg. Over de (betonnen) brug direct links (dit mag tot 600 meter, m.u.v. bussen). Dit is de Mijzijde, rij tot nummer 6. Volg op de kaart: Trein Station Woerden. Verder per step, kano, te voet, gehuurde fiets of taxi. Per step of fiets: volg borden Kamerik (afstand 3 km). Indien gewenst brengen wij u met de huifkar weer terug. Touringcar Vanaf 50 personen. Prijzen op aanvraag.
Programmavoorstel/ prijslijst 2007 Hieronder vindt u een programmavoorstel voor een compleet 'dagje uit'. Door een keuze uit de verschillende onderdelen te maken kan een compacter programma worden samengesteld. De aangegeven tijden zijn richttijden. Indien gewenst kunnen activiteiten bijvoorbeeld ook 's avonds plaatsvinden. Zoals u hieronder ziet duren de meeste activiteiten 1,5 a 2 uur. (Richt)tijden
Activiteit
10:00 - 10:30 uur 10:30-12:00 uur 12:00- 13:00 uur 13:00- 15:00 uur 15:00- 15:30 uur 15:30- 17:30 uur 17:30-18:00 uur 18:00-20:00 uur
Ontvangst met koffie & thee Werkoverleg/ Kaasmaken/ Poldertocht/ Klompengolf Boerenlunch: diverse broodjes, koffie & thee, melk en karnemelk Indoor Poldersport/ Poldercompetitie (land) / Training/ Workshop Pauze Poldercompetitie (water) / Polderchallenge/Training/Overig Douchen en naborrelen Barbecue/Vlees-/kaasfondue/Stamppot
Indoor Poldersport (kan het hele jaar door!Il) Ideaal voor de wintermaanden of als alternatief als het weer iets tegenvalt. De capaciteit binnen is wel beperkt en dient dan ook tijdig gereserveerd te worden. Poldercompetitie De Poldercompetitie is het succesnummer van onze Poldersport sinds 1995. U kunt kiezen voor een programma met alleen landonderdelen of alleen wateronderdelen. Uiteraard is een combinatie van land- en wateronderdelen ook mogelijk. Polderchallenae (minder geschikt voor in de wintermaanden) De Polderchallenge is een fantastische voettocht dwars door de polder, waarbij diverse hindernissen genomen moeten worden. De hindernissen bestaan uit vlotten, wankele bruggetjes, diverse touwconstructies en andere obstakels. Er zijn alternatieve routes. Poldertocht Heerlijk ontspannen en toch licht sportief een poldertocht, te voet, per kano of per step. Wij hebben diverse tochten variërend van 1,5 tot 4 uur. Bepaalde routes voeren langs het NS station in Woerden, zodat u vanaf het station per step of kano naar de Boer/nn kunt komen. Klompenqolf (ook wel bekend als Boerengolf) Een 18 holes Klompengolfparcours, een licht sportieve groepsactiviteit voor jong en oud. De uitdaging hierbij is om de bal in zo min mogelijk slagen in de put te krijgen. Kaasmaken Met de groep maakt u van 10 liter melk een boerenkaasje van een kilo. Als groep krijgt u na afloop één boerenkaasje mee. Tegen meerprijs krijgt iedereen een kaasje mee naar huis. Kledingtip voor alle Poldersporten en de kanotocht, behalve het kaasmaken: kleedt u alsof u in de tuin gaat werken. Neem daarom een paar oude schoenen, oude kleren, een handdoek, badkleding en shampoo mee. Er zijn douches. Bij de meeste Poldersporten kunt u het wel droog houden, echtereen ongeluk zit in en klein hoekje. Daarom beter mee verlegen dan om verlegen! Voor het Klompengolf kunt u het beste waterdichte schoenen en kleding meenemen. Voor prijzen z.o.z.
Prijslijst 20071 grijs week €Ï5~,00
activiteiten Creatief met hooi
Dakpanschilderen Doekschilderen Kaasmaken Kaasmaken + voor iedereen een kaasje Klompengolf Klompengolf icm andere activiteit Klompengolf + voor alle deelnemers klompen 'olderchallenge (2 uur) 'olderchallenge (4 uur) Poldersport (2 uur) Poldersport (4 uur) Poldertocht per kano Poldertocht per step Poldertocht te voet Huifkar Kinderfeestje (poldersport)
catering
€15,00 €17,50 €10,00 €17,50 € 12,50 €10,00 € 32,00 €15,00 € 25,00 €15,00 €25,00 €7,50 €7,50 €7,50 €5,00 €8,50 prijs week
prijs weekend*
€15,00 €15,00 € 17,50 €10,00 €17,50
gemiddelde minimum aantal jïers. tijdsduur 2 uur 10 2 uur 10 10 2 uur
10
1,5 uur
10
1,5 uur 2 uur 2 uur 2 uur 2 uur 4 uur 2 uur 4 uur 1,5 uur 1,5 uur 1,5 uur 0,5 uur
€15,00
€10,00 € 34,50 € 17,50 € 30,00 € 17,50 € 30,00 €7,50 €7,50 €7,50 € 5,00 €8,50 prijs weekend* €1,25
10 10 10 10
10
1,%uur minimum aantal pers.
Ontvangst met koffie en thee €1,25 Ontvangst met koffie, thee en cake €2,00 €2,00 Ontvangst met koffie, thee en boerencake €2,50 €2,50 Ontvangst met koffie, thee en vlaai €3,50 €3,50 Ontvangst met koffie, thee en gebak €4,50 €4,50 10 Lunch standaard €7,50 €7,50 10 Lunch deluxe €12,50 € 12,50 10 €1,25 Fruit €1,25 10 Broodje kroket €2,00 €2,00 10 Soep €3,50 €3,50 €18,50 10 Barbecue standaard €16,00 10 Barbecue deluxe € 25,00 € 22,50 10 Vlees/kaasfondue € 20,00 €20,00 10 Diverse stampotten met worst en spekjes €15,00 €15,00 10 Boeren Ijscoupe €5,00 €5,00 10 Boerenyoghurt met vruchtensaus €2,50 €2,50 Friet, kroket/frikandel en drankje (uitsluitend voor kinderen) €4,50 €4,50 * weekendprijzen gelden alleen in het 2 e en 3e kwartaal (april tot en met september)
gemiddel tijdsduur! 0,5 uur 0,5 uur 0,5 uur
0,5 uur 0,5 uur 1 uur 1 uur
2 uur 2 uur 2 uur 2 uur
0,5 uur
Opmerking: • Voor kinderen, jongeren en 65 + gelden er andere tarieven • Training & teambuilding onder leiding van prof. trainer, arrangement vanaf €100,00 p.p.p.g • Voor arrangementen zie onze website www.deboerinn.nl • Wij beschikken over vergaderzalen2 Geopend: April - september Oktober - maart 7 en 14 oktober
7 dagen geopend, zondagen vanaf 12 uur 6 dagen geopend, zondagen gesloten geopend voor niet-begeleide activiteiten
Gesloten: Wij zijn gesloten tussen kerst en oud en nieuw, 30 april, 1 e paasdag en op zondagen vanaf medio oktober tot en met maart. 1 2
Alle op deze pagina genoemde activiteiten zijn inclusief € 7,50 entree (artikel 20 Wet OB) en inclusief BTW. Prijs op aanvraag en alleen te boeken in combinatie met een activiteit.
N
'ir
Stichting Kamerik op de Kaart
1-0udK<mrik 2-Kor«nsk>ot 3-KanwlkDorp 4 • Qreot Kurarik 5-Hoo.land
1-Rondj.Pul 2 - Rood). Wk •)> d> PeU«r 3 n 4 S r i O 5-Ftondj.Kamwik 6 - Ronclft Bowvi Wvtt
1 - Oud Kamarik 2.K>marik 3-GraslKanMrik
WOEHDE h
B«^JIBW. hiplBgaeh iiiriuMlMiiiiy. MM Tïiviinggnwfl 172 Hk afi ds Mdv. balagaeh maoMtadnjI. « n ihytagKimg 132 K n q d L M H M an pMt k puK. OwüMpri S 10ortjd!** hnMmnfcni. Oortm.11 10»1|Mlwk, mdli.wUidiijf «n Iwtduijgunping. Oi»«p«d 2 EMoM KWW. Ui«d» 121 nütMTm O9 HfllvSCQ! M¥ini C8Mttn^ V&n H^ffcnQMMIMQ 48
B
tf
Womialiepui»
S
Parkeren
F'^
Owmachten mogelijk vanaf 2e haltt 2007
C IQQO. MMdwkiMiM tenin. HaWaia 1 H^bMhon», imltwirtUijl
VSB
Woerden
voor meer info www.kamerik.nu
££•' • 13. 10
Bestemmingsplan
'Buitengebied 1
van de gemeente Kamerik na herziening ex art. 30 WRO e64«13-10
a^ril 1988
ola. UQcJ ^
O
', S I- M
"W!JZiJM DEALEB-VAK P0£rr-rr»2ELrKL£VENDEfyiEM0 : S'
^ ^
A Tv Gemeen
2 2 JUM 1-fo8
664.13.00
'VOORSCHRIFTEN deel uitmakende van het bestemmingsplan 'Buitengebied' van de gemeente Kamerik, na herziening ex art. 30 WRO Pag. INHOUD ALGEMENE EN TECHNISCHE BEPALINGEN PARAGRAAF I Artikel Artikel
1 2
•Bffgripsbepalirigen Wijze van meten
PARAGRAAF II
BESTEMMINGSBEPALINGEN
Artikel
3
Artikel
4
Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Agrarisch gebied met landschappelijke en kultuurhistorische waarde en elementen van natuurwetenschappelijke waarde Agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarde Agrarische nevenbedrijven (AN) Woondoeleinden Bijzondere doeleinden (BD) Vissersbedrij f (V) Bedrijfsdoeleinden (B) Opslagterrein (OT) Gemaal (G) Dagrekreatie Rekreatieve doeleinden (R) Nutsgebouwtj es (N) Houtopstanden Verkeersdoeleinden Waterkering Water
PARAGRAAF III
AANVULLENDE BEPALINGEN
Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel Artikel
Gebruiksbepalingen Aanlegvergunningen Vrijstellingen Wij zigingsbevoegdheid Overgangsbepalingen Bijzondere beperkende bepaling Strafbepalingen Slotbepaling
19 20 21 22 23 24 25 26
1 4
5 10 11 13 14 15 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
27 29 33 34 36 37 38 39
664.13.00
1
PARAGRAAF I
ALGEMENE EN TECHNISCHE BEPALINGEN
Artikel 1
Begripsbepalingen
In deze voorschriften wordt verstaan onder: a. plan; het bestemmingsplan 'Buitengebied' van de gemeente Kamerik, vervat in deze voorschriften en de plankaart; b.' kaart; de als zodanig gewaarmerkte plankaart, tekening nummer 664.13.00-05, blad 1 en 2, schaal 1:5000, deel uitmakende van het bestemmingsplan; c. bouwwerk; elke konstruktie van enige omvang, van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direkt of indirekt met de grond verbonden is, hetzij direkt of indirekt steun vindt in of op de grond; d.. gebouw; elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte • vormt; e» bebouwing; ëén of meer bouwwerken; f. bestaand bouwwerk; een bouwwerk dat bestaat ten tijde van het in ontwerp ter visie leggen van het plan, dan wel gebouwd mag worden krachtens een voor dat tijdstip verleende of nog te verlenen bouwvergunning; g. bouwperceel: een door bebouwingsgrenzen op de kaart aangegeven aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige bebouwing ten dienste van één bedrijf is toegestaan; h. bebouwingsgrens: de grenslijn van een bouwperceel welke door de bebouwing niet mag worden overschreden; i. woning: een kompleks van ruimten, dat blijkens zijn aard en indeling bestemd is voor de huisvesting van ëën huishouden; j. eengezinshuis: een gebouw dat uitsluitend bestaat uit ëën woning; k. bedrijfsgebouw: een gebouw - geen bedrijfs- of dienstwoning zijnde - dat blijkens zijn aard en indeling rechtstreeks en uitsluitend ten behoeve van een bedrijf of instelling staat; 1. bedrijfs- of dienstwoning: een woning in of bij een bedrijfsgebouw dan wel op of bij een bedrijfsterrein en bestemd voor (het gezin van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming of het feitelijk gebruik van het bedrijfsgebouw of het bedrijfsterrein, noodzakelijk is; m. bijgebouw; uitsluitend een huishoudelijke berg- of werkruimte, garage of carport; n. bouwlaag; de begane grond of een verdieping van een gebouw; een kelder, onderhuis, zolderverdieping of vliering wordt hieronder niet begrepen;
664.13.00 o. onderkomens: voor verblijf geschikte - al dan niet aan hun bestemming onttrokken - voer- en vaartuigen, caravans en kampeerauto's, voorzover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, als ook tenten; ' ' ' p. agrarische bedrijven:"
,
"•
- het akkerbouw- en tuinbouwbedrijf; een bedrijf, dat uitsluitend of overwegend gericht is op het telen van gewassen in of op de open grond, dan wel in kassen. Onder tuinbouwbedrijf wordt mede verstaan boom-, bloem-, kruiden-, bloembollen- en bloemknollenkwekerij; - het veehouderijbedrijf; een bedrijf, dat uitsluitend of overwegend gericht is op het houden van vee, waarbij de exploitatie grotendeels gebonden is aan c.q. afhankelijk is van het agrarisch gebruik en de agrarische bewerking van de tot het bedrijf behorende gronden; , q. agrarische veredelingsbedrijven; ;
- het veeteeltveredelingsbedrijf: een bedrijf, dat uitsluitend of overwegend gericht is op het houden, fokken of mesten van slacht-, fok- of pluimvee dan wel pelsdieren, zonder dat daarbij de exploitatie grotendeels gebonden is aan c.q. afhankelijk is van het agrarisch gebruik en de agrarische bewerking van de tot het bedrijf behorende gronden; - tuinbouwveredelingsbedrijf: een bedrijf, dat uitsluitend of overwegend gericht is op het telen van gewassen in gebouwen, welke niet geheel of grotendeels van glas of ander lichtdoorlatend materiaal zijn vervaardigd;
r. veeteeltveredeling; het bedrijfsmatig houden, fokken of mesten van slacht-, fok- of pluimvee dan wel pelsdieren; s. agrarisch nevenbedrijf: een onderneming die uitsluitend of overwegend gericht is op niet-industriële produktie of levering van goederen of diensten of verwerking, opslag, vervoer of verhandeling van produkten, die van agrarische bedrijven afkomstig zijn, nader te onderscheiden in: - agrarisch loonbedrijf: een onderneming, die uitsluitend of overwegend gericht is op de levering van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van agrarische werktuigen en apparatuur; - agrarisch toeleveringsbedrijf: een onderneming, die uitsluitend of overwegend gericht is op de niet-industriële produktie, de opslag en de levering van goederen voor agrarische bedrijven ;
.664.13.00 - agrarisch afzetbedrijf; een onderneming die uitsluitend of overwegend gericht is op het vervoer, de opslag, de oppervlakkige bewerking of de afzet van inheemse agrarische produkten; , - agrarisch verwerkingsbedrijf: een onderneming die uitsluitend of overwegend gericht is op de verwerking van inheemse agrarische produkten in niet-industriële omvang. t., kassen; bouwwerken geheel of grotendeels van glas of ander lichtdoorlatend materiaal en hoger dan 0.60 m ten dienste van het tuinbouwbedrijf; u. landschappelijke waarde: belang in geomorfologisch en landschappelijk-estetisch opzicht; v. natuurwetenschappelijke waarde: belang in botanisch, ornitologisch en algemeen zoölogisch opzicht, alsmede geologisch en bodemkundig belang. l
w. kultuurhistorische waarde: belang in archeologisch opzicht dan wel uit oogpunt van beschavingsgeschiedenis in het alge; meen; x. peil: de vastgestelde hoogte van de kruin van de weg, waaraan het bouwwerk gelegen is of, indien het bouwwerk niet direkt aan een weg gelegen is, de hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein; y. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder het uitstallen ten verkoop, het verkopen en/of het leveren van goederen aan de uiteindelijke verbruiker en gebruiker; z. perceelgrens: de grens van een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige bebouwing is toegestaan.
664.13.00 Artikel 2 1.
Wijze van meten
Bij het toepassen van deze voorschriften wordt als volgt gemeten: a. de oppervlakte van een gebouw of bouwwerk - geen gebouw zijnde -: buitenwerks - en indien van toepassing tussen de harten van scheidingsmuren - en op 1.00 m boven peil; b. de inhoud van een gebouw: tussen de buitenwerkse gevelvlakken c.q. de harten van scheidingsmuren en de dakvlakken en boven peil, zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen; c. de goothoogte van gebouwen: vanaf de horizontale snij lijn van het buitenwerkse gevelvlak met het dakvlak tot aan peil;
d. de hoogte van gebouwen en bouwwerken - geen gebouwen zijnde -: vanaf het hoogste punt - schoorstenen, ventilatiekanalen, lichtkoepels, masten en antennes hieronder '. niet begrepen - tot aan peil; e. de afstand van een gebouw of bouwwerk - geen gebouw zijnde - tot een perceel-, terrein- of bestemmingsgrens: vanaf het dichtst bij die grens gelegen punt van het bouwwerk op 1.00 m boven peil en loodrecht op die grens; f. de bebouwde oppervlakte van een bouwperceel of ander terrein: de som van de oppervlakten van alle bebouwing die op dat bouwperceel of terrein gelegen is; g. de afstand van een gebouw of een bouwwerk - geen gebouw zijnde - tot een weg: tot de as van een weg of, indien de weg op een waterkering is gelegen tot de teen van de dijk. 2.
De in deze voorschriften gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en afvoerpijpen voor hemelwater.
3.
Grond welke tenminste in aanmerking is of moest worden genomen bij het verlenen van een bouwvergunning, waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van een andere bouwaanvraag buiten beschouwing.
664.13.00
PARAGRAAF II
BESTEMMINGSBEPALINGEN
Artikel 3
Agrarisch gebied met landschappelijke en kultuurhistorische waarde en elementen van natuurwetenschappelijke waarde
1.
De op de kaart voor 'agrarisch gebied met landschappelijke en kultuurhistorische waarde en elementen van natuurwetenschappelijke waarde' aangewezen gronden zijn bestemd voor agrarische bedrijven, met de daarbij behorende bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen, bijgebouwen, bouwwerken - geen gebouwen zijnde - en open terreinen, waarbij veeteeltveredeling alleen is toegelaten als onderdeel van een veehouderijbedrijf, alsmede voor het behoud van de bestaande landschappelijke en kultuurhistorische waarde, welke mede bepaald wordt door het karakteristieke kavel- en slotenpatroon.
2.
Voor zover de in lid 1 bedoelde gronden blijkens de kaart als zodanig mede bestemd zijn, omvat de bestemming ook het behoud van de landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarde welke eigen is aan de op de desbetreffende gronden bestaande vegetatie (zgn. pest' of geriefbosjes).
3.; In afwijking van het bepaalde in lid 1 is de veeteeltveredeling niet toegestaan binnen de op de kaart door middel van de aanduiding 'geen veeteeltveredeling toegestaan' aangegeven gronden. 4.
Ten aanzien van de bebouwing van de in lid 1, 2 en 3 bedoelde gronden wordt bepaald, dat: a. de gebouwen en bouwwerken - geen gebouwen zijnde - uitsluitend binnen de op de kaart aangegeven bouwpercelen mogen worden gebouwd; b. geen kassen mogen worden gebouwd; c. de afstand van de gebouwen tot de zijdelingse perceelgrenzen tenminste 3.50 m zal bedragen; voor zover de afstand van een op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaand gebouw tot de hierboven genoemde grenzen kleiner is dan de voorgeschreven maat, geldt de bestaande afstand als minimaal toegestane maat; d. binnen ieder bouwperceel niet meer dan èèn bedrijfswoning mag worden gebouwd, voor zover niet reeds een woning aanwezig is; e. de bedrijfswoning slechts mag worden gebouwd tegelijk met of na het tot stand komen van de bedrijfsgebouwen; f. de inhoud van de bedrijfswoning ten hoogste 600 m3 mag bedragen; g. voor de bedrijfswoning een kap verplicht is met een dakhelling van tenminste 30° en ten hoogste 60 ° en met een goothoogte van ten hoogste 5.50 m; h. de goothoogte van de bedrijfsgebouwen niet meer dan 6.00 m en de hoogte niet meer dan 10.00 m mag bedragen;
664.13.00
i. de hoogte van hooitorens en krachtvoedersilo's niet meer dan 12 m mag bedragen; ' j. bij iedere bedrijfswoning ten hoogste 2 bijgebouwen mogen worden gebouwd met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 40 m2 en met een goothoogte van niet meer dan 3.00 m; k. bij ieder agrarisch bedrijf buiten de op de kaart aangegeven bouwpercelen ten hoogste twee bedrijfsgebouwen mogen worden gebouwd met een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 100 m2 en een goothoogte van niet meer dan 3.00 m mits de afstand tot het bijbehorende bouwperceel tenminste 500 m en de afstand tot het hart van een als zodanig bestemde weg tenminste 25 m bedraagt ; 1. de hoogte van bouwwerken - geen gebouwen zijnde - niet meer mag bedragen dan 8.00 m, onverminderd het sub i bepaalde; m. terreinafscheidingen tot een hoogte van niet meer dan 1.50 m alsmede bruggen, dammen en duikers, uitgezonderd zijn van het sub a bepaalde. 5;
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van: a. (vervallen - K B ) . b. het bepaalde in lid 3 voor het toelaten van veeteeltveredeling als onderdeel van een agrarisch bedrijf, mits hierdoor geen blijvende onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu; c. het bepaalde in lid 4 sub d ten behoeve van de bouw van een tweede bedrijfswoning, indien zulks noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsuitoefening ter plaatse. Deze noodzaak is aanwezig indien: - de doelmatige voortzetting van het bedrijf bedreigd wordt door het ontbreken van huisvestingsmogelijkheden voor een tweede arbeidskracht op het bedrijf, - de bedrijfsomvang en de voor het bedrijf benodigde arbeid een volledige of nagenoeg volledige dagtaak biedt aan twee volwaardige arbeidskrachten, of - er dringende sociaal-ekonomische redenen aanwezig zijn die in belangrijke mate mede bepalend zijn voor een volwaardige voortzetting van het bedrijf. De inhoud van de tweede bedrijfswoning mag niet meer dan 500 m3 bedragen. De tweede bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd op een afstand van ten hoogste 25 m van de eerste bedrijfswoning en mag geen eigen uitpad hebben;
664.13.00
indien de terreinomstandigheden en/of de situering van de bedrijfsgebouwen daartoe noodzaken, kunnen Burgemeester en Wethouders deze afstandsnorm verruimen tot ten hoogste 40 m en/of een eigen uitpad toestaan; het bepaalde in lid 4, sub a, g en j is voor de tweede bedrijfswoning eveneens van toepassing; d. (vervallen - GS). e. het bepaalde in lid 4 sub k voor de afstand van 500 m, in het geval dat zich tussen de bedrijfsbebouwing op het bouwperceel en de bedrijfskavels een kunstmatige of natuurlijke hindernis zoals een weg of water bevindt die niet veelvuldig met vee kan worden overschreden; f. voor het wijzigen van de vorm dan wel het vergroten met niet meer dan 25 % van een bestaand op de plankaart aangegeven bouwperceel, indien zulks noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsuitoefening en mits de bestaande, bij het bedrijf behorende (bedrijfs)gebouwen en andere bouwwerken binnen de gewijzigde bebouwingsgrenzen gelegen blijven; g. voor de verbouwing van een boerderij tot woning, indien het agrarisch bedrijf ter plaatse niet wordt voortgezet, met dien verstande dat: - de verbouwing uitsluitend plaats mag vinden binnen de afmetingen van de reeds aanwezige gebouwen; - de gebouwen niet zodanig van karakter worden veranderd, dat zij niet of minder in de omgeving passen; - het aantal woningen niet mag worden vergroot. Burgemeester en Wethouders maken van hun bevoegdheid geen gebruik alvorens schriftelijk advies te hebben ingewonnen van: - de Hoofdingenieur-Direkteur voor Landinrichting, Grond- en Bosbeheer voor de vrijstellingen genoemd onder a t/m g; - de Hoofdingenieur-Direkteur van de Provinciale Direktie voor de Bedrijfsontwikkeling voor de vrijstellingen genoemd onder a, b en c; - de Natuurbeschermingskonsulent bij het Staatsbosbeheer voor de vrijstellingen genoemd onder a; - de Inspekteur voor de Volksgezondheid voor de vrijstelling genoemd onder b; alsmede een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten te hebben ontvangen voor de vrijstellingen genoemd onder a, c, d, f en
664.13.00
6.
Burgemeester en Wethouders zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat: ' a. nieuwe bouwpercelen mogen worden aangewezen met een oppervlakte van ten hoogste 1 ha en wel zodanig dat: - nieuwe bouwpercelen uitsluitend mogen worden aangewezen op een afstand van tenminste 16 m uit de as van de weg; - nieuwe bouwpercelen uitsluitend mogen worden aangewezen indien zulks in verband met samenvoeging of verplaatsing dan wel afsplitsing van bestaande bedrijven noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsuitoefening; b. bestaande bouwpercelen mogen worden aangewezen waarbinnen gebouwen en bouwwerken - geen gebouwen zijnde - ten behoeve van agrarische loonbedrijven mogen worden gebouwd en gebruikt waarbij het bepaalde in artikel 5 lid 3 van toepassing is;
;
c. bestaande agrarische bouwpercelen mogen worden geëlimineerd, indien het agrarisch bedrijf ter plaatse niet wordt voortgezet, waarbij de bestemming gewijzigd mag worden in 'woondoeleinden', zoals bedoeld in artikel 6 van deze voorschriften, voor zover het betreft de gebouwen en bijbehorend erf tot een oppervlakte van ten hoogste 1 ha, met dien verstande dat de gebouwen, niet zijnde het (tot woning verbouwde of nog te verbouwen) hoofdgebouw, worden beschouwd als bijgebouw, zoals bedoeld in artikel 1 sub m van deze voorschriften.
6.1 Een besluit tot wijziging van het plan als bedoeld in lid 6 sub a en sub b wordt slechts genomen nadat een sociaal-ekonomisch rapport van de Hoofdingenieur-Direkteur voor de Bedrijfsontwikkeling alsmede een advies van de Hoofdingenieur-Direkteur voor de Landinrichting de wenselijkheid of de noodzaak daartoe hebben aangetoond. 6.2 Procedureregels a. Een ontwerpbesluit tot wijziging van het plan ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ligt gedurende veertien dagen voor een ieder ter inzage; b. De Burgemeester maakt de nederlegging tevoren in èèn of meer dagof nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gemeentelijke wijze bekend; c. Gedurende de sub a genoemde termijn kunnen belanghebbenden schriftelijk bezwaren indienen bij Burgemeester en Wethouders; d. Indien tegen het ontwerp bezwaren zijn ingediend, wordt het besluit met redenen omkleed; e. Burgemeester en Wethouders delen aan hen, die bezwaren hebben ingediend, de beslissing hieromtrent mede; f. De ingekomen bezwaarschriften worden bij het ter goedkeuring aanbieden van het besluit aan Gedeputeerde Staten meegezonden;
664.13.00
g. Burgemeester en Wethouders doen mededeling van het besluit van Gedeputeerde Staten aan hen, die bezwaren hebben ingediend.
664.13.00
27
PARAGRAAF III
AANVULLENDE BEPALINGEN,
Artikel 19
Gebrüiksbepalingen
A. Gebruik van grond voor bebouwing Op of in de in de artikelen 3 t/m 18 van deze voorschriften bedoelde gronden mag, behoudens voorzover in de desbetreffende artikelen anders is bepaald en behoudens het bepaalde in artikel 23 van deze voorschriften ('Overgangsbepalingen'), niet worden gebouwd. B. Gebruik van onbebouwde gronden
1
1.
Onverminderd het bepaalde in artikel 23 van deze voorschriften ('Overgangsbepalingen'), is het verboden de in het plan begrepen gronden - voorzover zij onbebouwd blijven - anders te gebruiken dan in overeenstemming me,t de in het plan-aan die gronden gegeven bestemming.
2.
Het is in ieder geval verboden de onder lid 1 bedoelde gronden te gebruiken voor: a. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens; b. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan; c. het opslaan van gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan; d. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.
3.
Onverminderd het bepaalde in lid 2 is het bovendien verboden de gronden als bedoeld in de artikelen 4 en 15 van deze voorschriften te gebruiken voor: a. militaire oefeningen met voer- en vaartuigen; b. sport-, wedstrijd- of speelterreinen en kampeer- of caravanterrein; c. het uitvoeren van bodemonderzoek d.m.v. proefboringen en ontploffingen; d. crossen met auto's, motoren en brommers alsook modelvliegen .
4.
Het bepaalde in lid 2 is niet van toepassing voorzover het betreft: a. opslag op terreinen als bedoeld in de artikelen 3, 5, 9 t/m 11 en 17 van deze voorschriften, voorzover dit een gevolg is van het gebruik van de gronden in overeenstemming met de daaraan in het plan gegeven bestemming;
.664.13.00
28
b. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering of de handhaving van de in het plan aangewezen, bestemming; c. het opslaan-of storten van.afval- of meststoffen, voorzover nodig voor het normale onderhoud van tuinen en andere open terreinen en watergangen; d. het binnen een op de kaart aangegeven agrarisch bouwperceel plaatsen of geplaatst houden van ten hoogste vijf caravans en/of tenten in de periode tussen 15 maart en 31 oktober; C. Gebruik van opstallen 1
1.
Het is, behoudens het bepaalde in artikel 23 ('Overgangsbepalingen') van deze voorschriften, verboden gebouwen anders te gebruiken dan ten dienste van de in deze voorschriften aan de'bijbehorende grond gegeven bestemming.
2.
Gebouwen, voor het bouwen waarvan ingevolge de bepalingen van dit plan vrijstelling is verleend, mogen - behoudens het in.lid 1 toegestane gebruik - slechts worden gebruikt overeenkomstig het doel waarvoor die vrijstelling werd verleend.
3.
Onder een met het plan strijdig gebruik als bedoeld onder 1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik voor detailhandelsdoeleinden.
! 1
i ;
I
D. Vrijstelling Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in de leden B 1 en 2 en C 1 en 3 van dit artikel, indien strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt ' gerechtvaardigd. E. Tijdelijke bouwwerken Toepassing van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ten aanzien van bouwwerken, welke strekken ter voorziening in een tijdelijke behoefte, is niet toegestaan voor de gronden als bedoeld in de artikelen 4 en 15 van deze voorschriften.
664.13.00
Artikel 20 1.
29
Aanlegvergunningen
Het is verboden zonder of in afwijking van 'een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken - geen bouwwerken zijnde - of werkzaamheden, voor zover niet normale onderhoudswerkzaamheden betreffende dan wel andere werken of werkzaamheden van -"uit oogpunt van'de"ruimtelijke ordening - niet ingrijpende betekenis, uit te voeren: A. Op de gronden als bedoeld in artikel 4: a. (bij de vaststelling vervallen); b. het egaliseren, bodemverlagen, ophogen van gronden voor zover werken of werkzaamheden betreffende, waarop de Ontgrondingenwet en de provinciale ontgrondingenverordening niet van toepassing zijn; c. het scheuren van graslanden, ook indien dit onderhoud betreft en geen blijvende omzetting van weidegrond in een andere vorm van bodemkultuur wordt beoogd; d. het opslaan of opgeslagen houden van zogenaamde depotgronden; e. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanlegplaatsen; f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telekommunikatieleidingen en de daarmee verband houdende konstrukties, installaties of apparatuur; g. het planten van houtachtige of kruidachtige gewassen, welke ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van dit plan, niet tot de aan deze gronden eigen, bestaande vegetatie behoren; h. het vellen, rooien of beschadigen van de op de kaart aangegeven geriefbosjes, dan wel het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadiging van dit houtgewas ten gevolge kunnen hebben, voor zover werken of werkzaamheden betreffende waarop de Boswet niet van toepassing is; i. het vergroten of verkleinen van bestaande kavelsloten of andere waterlopen, dan wel het wijzigen van het profiel en/of verloop van bestaande waterlopen of het dempen van sloten, voor zover werken of werkzaamheden betreffende, waarop de ontgrondingenwet en de provinciale ontgrondingenverordening niet van toepassing zijn; j. (vervallen - GS).
664.13.00
.
30
B. Op de gronden als bedoeld in artikel 3: a. het vellen, rooien of beschadigen van de op de kaart aangegeven geriefbosjes en de binnen de bouwpercelen als bedoeld in art. 3 aanwezige karakteristieke ,erfbeplanting, dan wel het verrichten van werkzaamheden welke de dood of ernstige beschadiging van deze-beplantingen•ten" gevolge kunnen hebben, voor zover werken en werkzaamheden betreffende waarop de Boswet niet van toepassing is; b. het egaliseren, bodemverlagen, ophogen van gronden voor zover werken of werkzaamheden betreffende waarop de Ontgrondingenwet en de provinciale ontgrondingenverordening niet van toepassing zijn; c. het vergroten of verkleinen van bestaande kavelsloten of andere waterlopen die karakteristiek zijn voor het markante verkavelingspatroon, dan wel het wijzigen van het profiel en/of verloop of het dempen van die sloten, voor zover werken of werkzaamheden betreffende waarop de Ontgrondingenwet en de provinciale ontgrondingenverordening niet van toepassing zijn. C. Op gronden als bedoeld in artikel 15: a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; b. het egaliseren, bodemverlagen, ophogen van gronden voor zover werken en werkzaamheden betreffende, waarop de Ontgrondingenwet en de provinciale ontgrondingenverordening niet van toepassing zijn; c. het opslaan of opgeslagen houden van depotgronden; d. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telekommunikatieleidingen en de daarmee verband houdende konstrukties, installaties of apparatuur; e. het planten van houtachtige of kruidachtige gewassen, welke ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van dit plan niet tot de aan deze gronden eigen, bestaande vegetatie behoren; f. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas, dan wel het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadiging van het houtgewas ten gevolge kunnen hebben, voor zover werken en werkzaamheden betreffende, waarop de Boswet niet van toepassing is.
664.13.00
D. Op gronden als bedoeld in artikel 16 lid 2: a. het verbreden van het bestaande profiel van de weg; b. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas, dan wel het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadigingen van het houtgewas ten gevolge kunnen hebben, voor zover werken en werkzaamheden'betreffende, waarop de Boswet niet van toepassing is. E. Op gronden als bedoel in artikel 18 lid 2: het aanbrengen of aanleggen van oeverbeschoeiingen en/of aanlegsteigers of -plaatsen. De in lid A bedoelde werken en werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien door de uitvoering daarvan de bestaande natuurwetenschappelijke, landschappelijke waarden van de gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud en/of de versterking van die waarden niet worden verkleind. De in lid 1 B bedoelde werken en werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien door de uitvoering daarvan de natuurwetenschappelijke, landschappelijke en/of kultuurhistorische waarden van deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud en/of versterking van die waarden niet worden verkleind. De in lid 1 C bedoelde werken en werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, indien door uitvoering daarvan de natuurwetenschappelijke, landschappelijke en/of kultuurhistorische waarden van deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud en/of versterking van die waarden niet worden verkleind. De in lid D bedoelde werken en werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien door uitvoering daarvan de landschappelijke en kultuurhistorische waarden van de bestaande wegprofielen met bermen, bermsloten en bermbeplanting niet in onevenredige mate worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het behoud en/of versterking van die waarden niet worden verkleind. De in lid 1 E bedoelde werken en werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien door uitvoering daarvan de landschappelijke en kultuurhistorische waarden niet in onevenredige mate worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het behoud en/of versterking van die waarden niet worden verkleind. Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 1 is niet vereist, indien de in lid 1 genoemde werken of werkzaamheden zullen worden uitgevoerd in een beschermd natuurmonument in de zin der Natuurbeschermingswet en handelingen opleveren, waarvoor ingevolge artikel 12 van die wet een vergunning van de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk is vereist dan wel handelingen, welke zijn voorzien in een beheersplan als bedoeld in artikel 14 van die wet.
664.13.00
8.
32
Alvorens een aanlegvergunning te verlenen voor gronden als bedoeld in artikel 4 van deze voorschriften wordt door Burgemeester en Wethouders omtrent de toelaatbaarheid schriftelijk advies ingewonnen bij de konsulent voor Natuurbehoud van Staatsbosbeheer. Indien het konsept-besluit van Burgemeester en Wethouders strekt tot verlening van een aanlegvergunning en 'in strijd is met het uitgebrachte advies, mag de aanlegvergunning slechts worden verleend indien vooraf van Gedeputeerde Staten schriftelijk een verklaring is ontvangen, dat zij tegen het verlenen van de vergunning geen bezwaar hebben.
664.13.00 Artikel 21
33 Vrijstellingen
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan voor de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwtjes en bouwwerken — geen gebouwen zijnde ten dienste van het openbaar nut, met een inhoud van ten hoogste 30 m3 en een goothoogte van niet meer dan 3.50 m, te weten transformatorhuisjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, pomphuisjes en telefooncellen.
664.13.00
Artikel 22 1.
34 Wij zigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bevoegd het plan te wijzigen: a. ten behoeve van de aanleg van de voor de (verbetering van de) waterhuishouding bestemde hoofdwatergangen met een breedte van niet meer dan 15 m, de onderhöuds'stroken hieronder begrepen, uitsluitend ter plaatse van de daartoe op de kaart aangegeven aanduidingen; b. ten behoeve van de bouw van een voor de (verbetering van de) waterhuishouding bestemd gemaalgebouw met een maksimale inhoud van 100 m3 en een goothoogte van niet meer dan 3.00 m, uitsluitend ter plaatse van de daartoe op de kaart aangegeven aanduiding; c. ten behoeve van de bouw van windmolens, met uitzondering van de in de artikelen 4 en 15 van deze voorschriften bedoelde gronden, met dien verstande dat:
'•
- op de in artikel 3 bedoelde gronden een windmolen uitsluitend binnen het bouwperceel mag worden gebouwd; - de hoogte van een windmolen niet meer dan 30 m mag bedragen; - de afstand tot de perceelgrenzen tenminste 10 m zal bedragen; - het bedrijfsekonomisch belang c.q. het belang uit oogpunt van energiewinning van de bouw van de windmolen is aangetoond; - geen blijvende onevenredige aantasting van de landschappelijke waarde die het plangebied eigen is het gevolg van de bouw van de windmolen mag zijn, waaromtrent door Burgemeester en Wethouders advies wordt ingewonnen van de Directeur Landbouw, Natuur en Openluchtrecreatie; d. ten behoeve van de vestiging van een veeteeltveredelingsbedrijf, binnen een bouwperceel als bedoeld in artikel 3, lid 4 sub a, van deze voorschriften, indien het bedrijfsekonomisch belang is aangetoond, en uitsluitend indien geen blijvende onevenredige aantasting van de landschappelijke en kultuurhistorische dan wel, in voorkomend geval, natuurwetenschappelijke waarde van het agrarisch gebied het gevolg is, waaromtrent door Burgemeester en Wethouders advies wordt ingewonnen van de Directeur Landbouw, Natuur en Openluchtrecreatie; d. ten behoeve van de bouw van een ruwvoedersilo, binnen een bouwperceel als bedoeld in artikel 3, lid 4 sub a, van deze voorschriften, tot een hoogte van niet meer dan 25 m, indien het bedrijfsekonomisch belang is aangetoond, en uitsluitend indien geen blijvende onevenredige aantasting van de landschappelijke en kultuurhistorische dan wel, in voorkomend geval, natuurwetenschappelijke waarde van het agrarisch gebied het gevolg is, waaromtrent door Burgemeester en Wethouders advies wordt ingewon-
664.13.00
35
nen van de Directeur Landbouw, Natuur en Openluchtrecreatie; 2.
Procedureregels t
a. Een ontwerpbesluit tot wijziging van het plan ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ligt gedurende veertien dagen ter gemeentesekretarie voor een ieder ter inzage; b. De Burgemeester maakt de nederlegging tevoren in éèn of meer dagof nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze bekend; c. Gedurende de sub a genoemde termijn kunnen belanghebbenden schriftelijk bezwaren indienen bij Burgemeester en Wethouders; d. Indien tegen het ontwerp bezwaren zijn ingediend, wordt het besluit met redenen omkleed; e. Burgemeester en Wethouders delen aan hen, die bezwaren hebben ingediend, de beslissing daaromtrent mede; ' f. De ingekomen bezwaarschriften worden bij het ter goedkeuring aanbieden van het besluit aan Gedeputeerde Staten meegezonden; g. Burgemeester en Wethouders doen mededeling van het besluit van Gedputeerde Staten aan hen, die bezwaren hebben ingediend.
664.13.00 Artikel 23 1.
36 Overgangsbepalingen
Bouwwerken, welke op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan reeds bestaan of in uitvoering zijn dan wel na dat tijdsjtip nog gebouwd kunnen worden krachtens een reeds verleende'of een nog té verlenen bouwvergunning, en welke afwijken van het plan, mogen, behoudens onteigening overeenkomstig de wet: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. worden uitgebreid tot ten hoogste 10% van de op het tijdstip van het ter visie leggen bestaande afmetingen dan wel krachtens de verleende of nog te verlenen bouwvergunning toegestane afmetingen, mits de afwijkingen ten opzichte van het plan naar de aard niet worden vergroot en waarbij de goothoogte niet mag worden vergroot;
;
c. geheel worden vernieuwd, indien zij zijn verwoest door een kalamiteit, mits de afwijkingen ten opzichte van het plan naar de aard en naar de afmeting - behoudens een eventuele uitbreiding als bedoeld onder b - niet worden vergroot, waarbij de bebouwingsgrenzen dan wel de bestemmingsgrenzen zonodig mogen worden overschreden, en de bouwvergunning binnen 3 jaar na het tenietgaan zal zijn aangevraagd.
2.
Het op het tijdstip van het rechtskracht verkrijgen van dit plan bestaande gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken dat met de in dit plan aangewezen bestemming in strijd is, mag worden voortgezet, dan wel worden gewijzigd, indien de afwijking van het plan daardoor niet wordt vergroot.
3.
Het is verboden het in lid 2 bedoelde afwijkende gebruik zodanig te wijzigen, dat daardoor in meerdere mate strijdigheid met het plan ontstaat.
4.
Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het in lid 3 bepaalde, indien strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
•t
- - - - - -
I
-4
H l — --4
1' v; •• -4
- if "r i..
VAIMHEZIK
vastgesteld door de gemeenteraad d.d. £.-&¥ goedgekeurd door gedeputeerde staten d.d. \T oostzeedijk 136 telefoon 010-114665 postbus 4327 3006 AH rotterdam
gemeente kamerik bestemmingsplan
buitengebied
na herziening ex a r t . 30 W.R.0 werk no
tek.no
664.13.10-01
i
blad
schaal
datum
1:5.000
1_2_1988
getekend CV
gezien
gew.
T
»
Jr
f
Streekplan 2005-2015
Vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van Utrecht op 13 december 2004
provincie:: Utrecht
Ptankaart Streekplan Utrecht
;
Vastgesteld bij beduit wn Provinciale Staten van Utrecht ij december 3004 I Verklaring (üie ooi hoofdstak Ij) ,_._ ptangrens, tevens previnctegrerre
; ;
Landelijk gebied landelijk gebied 1 landelijk gebied 2 landelijk gebied 3 landelijk gebied 4 n Utrecht (1999)tóepar, 8.3) veenwridegebied i^i
watefopgave nader in te vuBers locaties windenergie
:: r ,• -. .-
gnens projectgeWed Hart van de Heuvelrug
Stedelijk gebied stedelijk gebied rode contour restcapaciteit woningbouw per 01-01-2005
uitbreiding
bedrijventerreinen en kantoorlocaties ^ P
waarvan: restcapaciteit bedrijventerrein
^A ^^
uitbreiding bedrij-ven ter rein /^BgÈji • BHB^H— iosohi '
^
2-10 ha
Infrastructuur 1 H 1 1 'ir 1 -'•••••. ..r.'.
autosnelweg
ondefiiggend wegennet regionaal verbindend spoor (RSSl met station nieuwe regionale OV-verblndtng {Aknere, Hilversum, Utrecht) indicatief tracé vrij te houden tracé Pontïjn (ale paragraaf n ,2) nieuwe wwginfrastnictuur / in stuéie te bouwen of aan te passen aansUttng ruimte reserwring ten behoeve vtn ontmengen/ uitwisseitng verkeersstromen
•- •
vaarweg
Overige aanduiding ivatcr ;.'' gebruik
Nf
RülV,TELI|K BELEID UTRECHT-WEST
van het gebied, vooral in het oostelijke deel van de polder Groot-Mijdrecht, worden omgevormd tot nieuwe natuur. Een schoonwaterverbinding met open water, moeras, schraallanden en bos is daarbij ons streefbeeld (landelijk gebied 4), waarbij aandacht besteed moet worden aan het voldoende herkenbaar maken van de Stelling van Amsterdam. Samen met de natuur in Botshol en de Nieuwkoopse Plassen vormt deze nieuwe natuur een belangrijke bouwsteen voor de Natte As. De natuurdoelen die wij in dit deel van De Venen voor ogen hebben stellen hoge eisen aan de waterkwaliteit. In en rondom de droogmakerijen in De Venen ligt een aanzienlijke wateropgave. Polder Groot Mijdrecht en naastgelegen droogmakerijen in de Venen liggen vier meter dieper dan de omgeving. De polders trekken daardoor veel grondwater naar zich toe. Hierdoor ligt in dit gebied een aanzienlijke wateropgave. Het gaat hierbij om het voorkomen van wateroverlast, het tegengaan van bodemdaling in omliggende gebieden, het tegengaan van watertekorten en het verbeteren van de waterkwaliteit in omliggende gebieden. Voorafgaand aan de evaluatie van het Plan De Venen gaan wij de waterhuishoudkundige opgave nader onderbouwen voor wat betreft omvang en aard van de wateropgave, de locatie van de gewenste berging en de termijn waarop de locatie nodig is. Als hierbij de urgentie is aangetoond en er zicht is op toereikende financiering, dan nemen wij, mede in relatie tot de evaluatie van het Plan De Venen en na een integrale afweging van alle relevante belangen, een besluit over waterberging in dit gebied. Ook mogelijkheden voor meervoudig ruimtegebruik worden hierbij in beeld gebracht. Zo nodig werken wij een en ander uit in een uitwerkingsplan of wordt het streekplan partieel herzien. Het dilemma in veenweidegebieden dat we in paragraaf 7.8 (Veenweidegebieden) hebben geschetst geldt met name voor grote delen van De Venen. Het veenpakket is hier erg dik en op veel plaatsen ontbreekt een minerale afdeklaag. Veel gebieden in De Venen zijn cultuurhistorisch zeer waardevol. Dit geldt vooral voor het veenweidegebied van Kamerik en Kockengen: het is het meest gave voorbeeld van cope-ontginningen in Nederland. Het gebied is ook belangrijk voor weidevogels. Voor het behoud van het karakter van dit Belvederegebied is de grondgebonden landbouw voorwaarde. Wij hebben het zuidelijke deel van De Venen dan ook als landelijk gebied 2 aangeduid. In de delen met al hoge actuele
172
natuurwaarden zullen wij agrarisch natuurbeheer extra stimuleren. Het duurzaam in stand houden van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden betekent een duurzame, rendabele grondgebonden landbouw. Dit kan alleen door het verstrekken van gerichte vergoedingen, het verdiepen en verbreden van de landbouw en de productie van groene diensten. In Zegveld en omgeving starten wij een pilot voor groene diensten. De Vinkeveense plassen hebben grotendeels een multifunctioneel karakter (landelijke gebied 3) en zijn van groot belang voor natuur en recreatie. Vooral voor de watersport zijn hier veel mogelijkheden. Naast de vele jachthavens liggen er ook terreinen voor verblijfsrecreatie. Ook het aantal vaste ligplaatsen voor recreatievaartuigen is groot. Sommige voorzieningen voldoen niet meer aan de eisen van de tijd en moeten kwalitatief worden verbeterd. De Vinkeveense plassen zijn ook een belangrijk onderdeel in het netwerk van toervaarwegen. Knelpunten in dit netwerk willen wij opheffen. Evenals het SGP Vecht- en Plassengebied streven wij naar een verbinding tussen de Vinkeveense Plassen en het Vechtplassengebied. Daarbij geven wij prioriteit aan De Heul en de route Nieuwe Wetering-AngstelGeuzensloot. Deze route verbindt de plassen aan weerszijden van de Vecht. De Vinkeveense Plassen als bestaand kerngebied voor recreatie en toerisme maken dat De Venen kan uitgroeien tot een nieuw recreatief centrum voor een groot deel van de Randstad. Als onderdeel van het project de Venen is in de polder Groot-Mijdrecht, grenzend aan de Vinkeveense plassen, nieuwe natuur gepland. In samenhang met de bestaande natuur van de Vinkeveense plassen is dit een belangrijk onderdeel van de ecologische hoofdstructuur in dit gebied. In aansluiting op het water en aangrenzende moerascomplexen van de Vinkeveense plassen ligt bij de ontwikkeling van nieuwe natuur de nadruk op open landschap met grote waterpartijen en uitgestrekte begroeiing van riet en ruigte. De in ecologisch opzicht bestaande kwetsbare onderdelen van de plassencomplexen worden op deze wijze verruimd. Extensieve vormen van recreatie zijn hier mogelijk. In delen van het parklandschap komt bos. Het parklandschap zal mogelijkheden bieden voor intensieve vormen van recreatie. Wij hechten mede daarom ook groot belang aan de aanleg van het parklandschap in de polder Groot-Mijdrecht. Voorwaarde is dat de ecologisch doelstellingen daadwerkelijk worden gerealiseerd.
STREEKPLAN
2 0 0 5 - 2 0 1 5
LANDELIIK
GEBIED
Water en milieu Beleid ten aanzien van waterhuishouding en milieukwaliteiten wordt binnen randvoorwaarden afgestemd op hoofdzakelijk agrarisch en recreatief gebruik; waterknelpunten worden opgelost zonder deze af te wentelen op andere gebieden. Stadsrandfuncties De delen van landelijk gebied l die direct aansluiten bij de kernen zijn zoekgebied voor uitbreiding en vestiging van functies die afhankelijk zijn van de stadsrandzones, zoals volkstuincomplexen, begraafplaatsen, maneges en sportvelden, voor zover de mogelijkheden als stedelijk uitloopgebied niet worden belemmerd; de kwetsbare delen en de EHS komen niet in aanmerking voor nieuwe stadsrandactiviteiten. Toelichting
,
'
Behoud en versterking van de kwaliteit als stedelijk uitloopgebied staat hier centraal. De aanduiding landelijk gebied 1 is opgenomen voor bestaande situaties met meer dan circa 10 - 15 hectare stadsrandfuncties en voor gebieden die zich (verder) als stedelijk uitloopgebied kunnen ontwikkelen. De ontwikkelingsgebieden zijn met name aangegeven rondom Utrecht en Amersfoort. Juist vanwege de recreatieve functie voor het aangrenzend stedelijk gebied is het essentieel dat het gebied landschappelijk aantrekkelijk blijft en zo mogelijk verder wordt ontwikkeld. Dit vraagt om een zorgvuldige locatiekeuze en inpassing van bijvoorbeeld stadsrandactiviteiten. Het is vanzelfsprekend om de meer intensieve functies (zoals sportvelden) zo dicht mogelijk bij de kern te situeren en kwetsbare delen en de Ecologische Hoofdstructuur te ontzien. Omdat tuincentra voor hun activiteiten tegenwoordig niet meer gebonden zijn aan het landelijk gebied, hoeft nieuwvestiging niet meer hier plaats te vinden. Het stedelijk gebied is hiervoor in beginsel het aangewezen gebied.
Landelijk gebied 2: hoofdfunctie agrarisch Karakteristiek Agrarisch gebied met zowel grondgebonden als niet-grondgebonden landbouw; veel gebieden met grondgebonden landbouw hebben landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden en worden gekenmerkt door recreatief medegebruik; binnen deze zone bevinden zich ook kleine recreatie- en natuurgebieden en ecologische verbindingszones.
Accenten Landbouw Ontwikkeling van de grondgebonden landbouw; de externe productieomstandigheden worden zo veel mogelijk afgestemd op het agrarisch gebruik, met een speciale positie voor de veenweidegebieden; versterking van de rol van de landbouw als drager van kenmerkende landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden; ontwikkelingvan intensieve veehouderij binnen milieukundige en ruimtelijke randvoorwaarden; zo veel mogelijk concentratie van bestaande glastuinbouw in enkele specifiek aangeduide concentratiegebieden; buiten deze concentratiegebieden geen nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven. Het streven is er op gericht andere dan agrarische grondclaims te beperken. Natuur Behoud en ontwikkeling van natuurwaarden in aanwezige (kleine) natuurgebieden; aanleg van ecologische verbindingszones als onderdeel van de EHS; agrarisch natuurbeheer is mogelijk en wordt gestimuleerd in de gebieden met hoge natuurwaarden. Recreatie Versterking van recreatief medegebruik en bijbehorende kleinschalige recreatieve voorzieningen voor dag- en verblijfsrecreatie; binnen ruimtelijke randvoorwaarden is uitbreiding van recreatieve en toeristische bedrijven en voorzieningen mogelijk, waarbij de agrarische structuur zo min mogelijk wordt aangetast. Water en milieu Beleid ten aanzien van waterhuishouding en milieukwaliteiten wordt afgestemd op het agrarisch gebruik, rekening houdend met aanwezige waarden; voor de veenweidegebieden geldt een apart regime; voor gebieden met hoge natuurwaarden worden zo mogelijk op lokaal niveau maatregelen getroffen om deze te versterken; waterknelpunten worden opgelost zonder deze af te wentelen op andere gebieden. Toelichting Landelijk gebied 2 bevat gebieden met een sterke en gebieden met een minder sterke agrarische structuur (zie paragraaf 7.4). Vooral in gebieden met een minder sterke agrarische structuur zijn uit landbouwkundig oogpunt goede kansen voor een verbreding van de landbouw en de productie van groene diensten. Veel kernen zijn geheel of grotendeels omsloten door
STREEKPLAN
2 0 0 5 - 2 0 1 5
/
>«•<-.
.•••V,-yl'. "
- ü?^fï ^
- » -
ï r e *•
v
.
'si •f-
.#••'
•••;••-.
•.
"V.-/J
mm
'i \
WA
\
*&/'•'
V*
^ • A' 'tg
:
rf .>
n\
jr*'
•c 3
V
•«/•
LANDtLIJK
Binnen de groene contour kan in beginsel geen nieuwvestiging (vestiging van een bedrijf op een nog niet bestaande agrarische bedrijfslocatie) van agrarische bedrijven plaatsvinden. Ecologische waarden buiten de EHS
Ook buiten de EHS liggen gebieden die voor de natuur belangrijk zijn, vanwege de zeldzame natuurwaarden of vanwege een goede ontwikkeling van de EHS zelf. . Het gaat met name om weidevogel- en wintergastengebieden, gebieden met waardevolle perceelsranden, slootoever- en watervegetaties met bijbehorende fauna en gebieden met een kleinschalige verwevenheid van ecologisch waardevolle bosjes en houtwallen en hagen (zie kaart 7.5: waardevolle natuur buiten EHS). Het doel van deze kaart is het bieden van een globaal overzicht van belangrijke natuurwaarden buiten de EHS, zodat hier bij nieuwe, niet agrarische ruimtelijke ontwikkelingen rekening mee gehouden kan worden. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat deze kaart leidt tot extra beperkingen voor agrarische bedrijven in gebieden met de geconstateerde hoge natuurwaarden. Wij willen met name in gebieden buiten de EHS, waar sprake is van geconcentreerde actuele natuurwaarden de actuele natuurwaarden in stand houden en waar mogelijk versterken (zie kaart 7.5B). Daarvoor zijn in deze gebieden goede milieu- en watercondities van belang.' Voor weidevogels en wintergasten zijn openheid, rust en stabiliteit in inrichting en beheer van belang. De botanische en overige faunistische waarden zijn sterk gebonden aan perceelsranden en sloten. De belangrijke weidevogelgebieden liggen hoofdzakelijk in de veenweidegebieden. Om de actuele natuurwaarden in de op kaart 7.5B vermelde gebieden verder te ontwikkelen wordt agrarisch natuurbeheer met voorrang in deze gebieden gestimuleerd. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN). Voor het beheer en onderhoud van het landschap kan gebruik worden gemaakt van de provinciale subsidieregeling Kleine landschapselementen (KLE). Ons uitgangspunt is dat natuurwaarden die buiten de EHS door met name natuurbeheer of op een andere wijze binnen agrarisch grondgebruik zijn ontstaan, niet leiden tot extra planologische regelgeving. Daarnaast zijn er goede kansen om natuurwaarden te vergroten door onder meer: - een doordachte inrichting van nieuwe recreatieve groengebieden in de stadsgewesten Utrecht en Amersfoort, waarbij binnen de hoofdfunctie recre-
STREEKPLAN
2 0 0 5 - 2 0 1 5
CtBIED
atie ook natuurwaarden worden ontwikkeld; - het realiseren van nieuwe landgoederen en andere vormen van rood voor groen in landelijk gebied 1 en 3 (zie paragraaf 7.10); - de eventuele aanleg van waterbergingslocaties te combineren mét recreatie en natuurontwikkeling. Wet- en regelgeving Vanuit het natuurbeleid is er wet- en regelgeving die ruimtelijke consequenties heeft. Het gaat hierbij om de Flora- enfaunawet, de Natuurbeschermingswet en de Vogel- en habitatrichtlijn. - Zowel binnen als buiten de EHS kunnen planten en diersoorten voorkomen die op basis van de Flora- en Faunawet beschermd zijn. Bij locatiekeuze en ruimtelijke inrichting moet hiermee rekening worden gehouden. - De Natuurbeschermingswet regelt de aanwijzing tot natuurmonument en de daarbij horende wettelijk bescherming. Voor zowel interne als externe handelingen die de natuurwaarde van het monument kunnen beïnvloeden is een vergunning noodzakelijk. - De Vogelrichtlijn heeft de bescherming van alle in het wild levende vogels tot doel. Voor de bescherming en instandhouding van een aantal specifiek benoemde soorten zijn beschermingszones aangewezen. Deze zones zijn aangegeven op de los bijgevoegde kaart 'Gebieden binnen groene contouren'. Bij ruimtelijke ingrepen zal onderzoek moeten uitwijzen of en zo ja op welke wijze de ingrepen consequenties hebben voor de leefgebieden. Op basis daarvan moet worden afgewogen in hoeverre de voorgenomen ruimtelijke maatregelen kunnen plaatsvinden. - De Habitatrichtlijn onderscheidt soortenbescherming en gebiedsbescherming. Soortenbescherming vindt plaats via de Flora- en Faunawet. Op basis van de aanwezigheid van beschermde soorten of habitattypen worden gebieden voor gebiedsbescherming aangewezen. De Minister van LNV zal op korte termijn in onze provincie zes gebieden aanwijzen in het kader van de Habitatrichtlijn. Deze gebieden zijn met een symbool aangeduid op de los bijgevoegde kaart 'Gebieden binnen groene contouren'. Bij ruimtelijke ingrepen zal onderzoek moeten uitwijzen of en zo ja op welke wijze de ingrepen consequenties hebben voor de leefgebieden. Op basis daarvan moet worden afgewogen in hoeverre de voorgenomen ruimtelijke maatregelen kunnen plaatsvinden.
r
N ft ft 7.6 Themakaart land-en tuinbouw landbouwkerngebied \ ,#>
landbouwverwevingsgebied
' . •
-f' |
"
/ . . v /
"•
"
x
"i
l
/ >
/
/ . - •>' . * '.' ••'
landbouwovergangsgebied
'-
•
/
'
/ ' - • - . • • ,/ '"•••=-....
./
I
/
^C
\
1/ f
.
l
' - -
'
, -. '1 '",
7
/ ^x
-
^ N .
I
Amersft/ort -
'
v\
t.. ,
Utrecht
.,
\
Cartografie: Provincie Utrecht, PSD, sector Geografische Informatievoorziening
behorende bij vastgesteld Streekplan d.d.13 december 2004
LANDELIJK
GEBIED
7.6 Land- en tuinbouw
De uitdaging Met een oppervlakte van circa 69.000 hectare is de landbouw (inclusief de tuinbouw en fruitteelt) de grootste grondgebruiker in de provincie Utrecht. Daarmee is de landbouw en zeker de grootste tak, de melkveehouderij, van groot belang voor de kwaliteit van het landelijk gebied. Een aantrekkelijk cultuurlandschap is veelal gebaat bij renderende landbouw. Het economisch toekomstperspectief van de landbouw in onze provincie is onzeker. De landbouw heeft te maken met dalende prijzen op de wereldmarkt en afnemende subsidies vanuit de EU. Tegelijkertijd stellen voedselveiligheid, dierenwelzijn en milieubeleid steeds hogere eisen aan de productie. Daarnaast neemt de maatschappelijke vraag toe naar het leveren van diensten door de landbouw op het gebied van onder meer recreatie, natuur- en landschapsbeheer en zorg, de zogenaamde groene en blauwe diensten. De agrarische sector staat dan ook voor een ingrijpend vernieuwingsproces. Met dit streekplan willen wij dit proces ondersteunen en stimuleren. Ons beleid is daarom gericht op het vervullen van randvoorwaarden voor een economisch, ecologisch en milieuhygiënisch duurzame landbouw, die inspeelt op de maatschappelijke vraag en bijdraagt aan de kwaliteit van het cultuurlandschap. De agrarische sector is een economische sector, waarbij de ondernemers hun bedrijven op een rendabele wijze moeten kunnen exploiteren. Ons uitgangspunt is dat de primaire functie van een agrarisch bedrijf de productie van voedsel is. Het is mogelijk extra inkomsten te genereren uit zogenaamde groene diensten. Hierbij valt onder meer te denken aan productverkoop aan huis, kamperen bij de boer, kleinschalige verblijfsrecreatie (bijv. bed and
92
breakfast), kleinschalige horeca en zorglandbouw. Dit zijn de private groene diensten. Daarnaast zijn er publieke groene diensten. Daarbij krijgen agrarische ondernemers een vergoeding voor het afstemmen van de bedrijfsvoering op het in stand houden of ontwikkelen van waarden en kwaliteiten (bijv. natuur- en landschapsbeheer) of voor het gebruik van het boerenbedrijf voor andere doelen dan de landbouw. De vergoeding is noodzakelijk omdat in die gevallen wordt afgezien van optimalisatie van het bedrijf. Blauwe diensten zijn publieke diensten die betrekking hebben op vormen van waterbeheer, zoals tijdelijke waterberging op landbouwpercelen). Publieke en private diensten versterken elkaar. Een aantrekkelijk en toegankelijk landelijk gebied vergroot de kansen voor succesvolle private diensten. Voor de vernieuwing van de landbouw is planologische duidelijkheid belangrijk. Alleen dan zullen de agrarische ondernemers bereid zijn te investeren in hun bedrijven. Uitgangspunt voor ons beleid zijn de kansen die de verschillende gebieden bieden voor het vernieuwingsproces. Wij maken daarbij onderscheid tussen drie typen landbouwgebieden: landbouwkerngebieden, landbouwverwevingsgebieden en landbouwovergangsgebieden (zie kaart 7.6: themakaart land- en tuinbouw). Het gaat om een sectorale en globale indeling, bezien vanuit de kansen voor de landbouw. De landelijk gebied zonering op de streekplankaart is de resultante van een integrale afweging van alle in een gebied aanwezige belangen. - Landbouwkerngebieden zijn de gebieden waar, binnen (milieukundige) randvoorwaarden, schaalvergroting en specialisatie kansen hebben. De productieomstandigheden zijn hier zodanig dat er voor zowel de grondgebonden als de niet-grondgebonden land- en tuinbouw goede kansen zijn voor een duurzame ontwikkeling. Veelal hebben deze gebieden ook een rol bij het behoud van het bestaande karakteristieke landschap. Het zijn sterke landbouwgebieden. - Landbouwverwevingsgebieden hebben goede mogelijkheden voor zowel grondgebonden als nietgrondgebonden landbouw en voor groene diensten gericht op bijvoorbeeld natuur, landschap en recreatie, die hier ook bij uitstek gewenst zijn. - Landbouwovergangsgebieden grenzen aan stedelijke gebieden en vormen een aantrekkelijk uitloopgebied voor de bewoners van de aangrenzende steden. Daarmee bieden ze kansen voor land- en tuinbouw met groene diensten, zoals verkoop van
STREEKPLAN
2 0 0 5 - 2 0 1 5
•J.-J Themakaart recreatie kerngebied ontwikkelingsgebied |f Ranstadgroenstructuur recreatief medegebruik toervaarwegennet
Cartografie: Provincie Utrecht, PSD, sector Geografische Informatievoorziening
behorende bij vastgesteld Streekplan d.d.13 december 2004
L A N D E U J k GEBIED
lingsgebieden en recreatief medegebruik ontwikkeld (zie kaart 7.7: themakaart recreatie). - Recreatieve kerngebieden zijn gebieden met een uitstekende recreatieve basiskwaliteit: recreatieplassen, bossen en natuurgebieden. Deze gebieden worden druk bezocht door recreanten. Het recreatief gebruik is de hoofdfunctie of is nevengeschikt dan wel ondergeschikt aan andere functies. Een aanzienlijk deel van de recreatieve kerngebieden is onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. In een aantal zones die grenzen aan stedelijke gebieden, verblijfsrecreatieterreinen en recreatieconcentratiepunten, is het recreatief medegebruik intensief of vormt recreatie de hoofdfunctie. Dit is op de streekplankaart tot uitdrukking gebracht met de aanduiding landelijk gebied 3. In belangrijke natuurkernen (landelijk gebied 4) is het recreatief medegebruik ondergeschikt aan de hoofdfunctie natuur. - Recreatief ontwikkelingsgebied: dit zijn gebieden waar in de komende periode de dagrecreatieve functie wordt versterkt en gebieden met nieuwe of te versterken concentratiepunten. Hier kan uitbreiding of verbetering van recreatieve voorzieningen zoals groengebieden, jachthavens, camping en golfbanen bij uitstek een duidelijke meerwaarde hebben voor de recreatiestructuur. - Recreatief medegebruik vinden we met name in agrarische gebieden. Het gaat vooral om wandelen, fietsen en vormen van plattelandstoerisme. De intensiteit van het gebruik verschilt per gebied, afhankelijk van de aantrekkelijkheid en de bereikbaarheid vanuit het stedelijk gebied. Met name in de landbouwverwevingsgebieden (zie paragraaf 7.6 Land- en tuinbouw) zullen wij het plattelandstoerisme stimuleren. Recreatiefgroen om de stad Groen in en om de stad zorgt voor een aantrekkelijk leefmilieu. Zeker in de stadsgewesten is het van belang recreatieve groenvoorzieningen, als tegenpool van de verstedelijking, tijdig aan te leggen. De aanleg van het groen in beide stadsgewesten blijft echter achter. Dat komt vooral door de hoge grondprijzen. Om het tijdig realiseren van recreatieve groenvoorzieningen voor nieuwe woningbouwlocaties zeker te stellen, vinden wij het noodzakelijk de uitvoering en financiering van beide ontwikkelingen zoveel mogelijk te koppelen. Recreatieve voorzieningen kunnen dan (voor een deel) worden gefinancierd vanuit de exploitatie van de stedelijke ontwikkeling.
STREEKPLAN
2 0 0 5 - 2 0 1 5
Het groen in de stadsrandzones moet zowel stedelijke (onder meer horeca, leisure, sportvoorzieningen) als groen/blauwe (recreatief groen, varen, schaatsen) vrijetijdsbesteding mogelijk maken. Wij streven er dan ook naar dat de inrichting van deze gebieden tot een' gecombineerd aanbod van voorzieningen voor de vrijetijdsbesteding leidt. Bij het realiseren van het nieuwe recreatieve groen worden zo veel mogelijk koppelingen gelegd met waterberging en natuur. In het stadsgewest Utrecht hebben wij landinrichtingscommissies opdracht gegeven circa 1300 hectare recreatief groen te realiseren. Deze strategische groenprojecten (zie kaart 7.7) moeten in 2013 klaar zijn. Daarnaast is het van belang belangrijke bestaande kerngebieden in het stadsgewest Utrecht, zoals de Maarsseveensche Plassen, te behouden en te versterken. Het Noorderpark krijgt volgens de Nota Ruimte de status van regionaal groengebied. Dit kan de mogelijkheden vergroten voor een uit recreatief oogpunt aantrekkelijke inrichting. In het stadsgewest Amersfoort hebben wij de ambitie om in de streekplanperiode circa 350 hectare extra recreatief groen te ontwikkelen. Het realiseren van de Schammer bij Leusden (een project uit Agenda 2010) is hier onderdeel van. De groenprogramma's van de stadsgewesten Utrecht en Amersfoort zijn in de paragrafen 9.1 en 10.1 uitgewerkt. Buiten de stadsgewesten is met name de recreatieve inrichting van de binnenring van de polder Groot Mijdrecht van belang. Hierdoor ontstaan nieuwe recreatiegebieden en parkachtige landschappen met voldoende basiskwaliteit voor een verdere toeristischrecreatieve ontwikkeling van het gebied. Routestructuren Fietsen, wandelen en varen zijn belangrijke vormen van recreatief medegebruik. Onze provincie leent zich er goed voor. Zowel hetfiets-,wandel- en ruiterpadennet als het toervaarwegennet kan worden verbeterd. In het Strategisch Mobiliteits Plan Utrecht (SMPU) is een kaart opgenomen met een inventarisatie van de fietsverbindingen, inclusief de gewenste verbindingen (de zogenoemde ontbrekende schakels). Verbetering en uitbreiding van het fiets- en wandelpadennet geven wij een impuls via twee projecten uit Agenda 2010. Bij de aanleg van recreatieve verbindingen vinden wij het belangrijk dat de agrarische structuur zo min mo-
97
E
Provincie Utrecht
HANDLEIDING BESTEMMINGSPLANNEN
2006
HANDLEIDING BESTEMMINGSPLANNEN 2006 - BELEIDSDEEL
Beleidsregel (E/R) 1. Indien binnen de grenzen van een bestemmingsplan gebieden binnen de groene contour voorkomen, worden de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden in de toelichting beschreven en via de voorschriften beschermd. 2. Bij bestemmingsplannen die plannen, projecten of handelingen in, of in de nabijheid van gebieden met een groene contour, boswetgebieden of grootschalige recreatiegebieden mogelijk maken (zonder dat sprake is van redenen van groot openbaar belang), dient in de toelichting door middel van gedegen onderzoek te worden aangetoond dat geen sprake is van significante aantasting van wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied. . 3. Onderdeel van het compensatiebeginsel is de kwaliteitstoeslag: naarmate de te compenseren waarden op grond van hun zeldzaamheidswaarde of ouderdom moeilijker vervangbaar zijn, dient een grotere oppervlakte te worden gecompenseerd. De kwaliteitstoeslag ligt tussen de o en de 100%. Voor grootschalige recreatiegebieden geldt geen toeslag. Voor toelichting en nadere informatie zie in servicedeel § 4.5.2 Groene contour en compensatiebeginsel 4.5.3 Ecologische waarden buiten de EHS Wij willen met name in gebieden buiten de EHS, waar sprake is van geconcentreerde actuele natuurwaarden de actuele natuurwaarden in stand houden en waar mogelijk versterken. (§ 7.5 Streekplan) Toetsingscategorie: 2 Voor toelichting en nadere informatie zie in servicedeel § 4.5.3. Ecologische waarden buiten de EHS Ons uitgangspunt is dat natuurwaarden die buiten de EHS door agrarisch natuurbeheer of op een andere wijze binnen agrarisch grondgebruik zijn ontstaan, niet leiden tot extra planologische regelgeving. (§ 7.5 Streekplan) Toetsingscategorie: 2 4.5.4 Wet- en regelgeving Vanuit het natuurbeleid is er wet- en regelgeving die ruimtelijke consequenties heeft. Het gaat hierbij om de Flora- enfaunawet, de Natuurbeschermingswet en de Vogel- en habitatrichtlijn.(§ 7.5. Streekplan) Toetsingscategorie: 1 Zie hierboven onder § 4.5.2 Groene contour en compensatiebeginsel
4.6 Land- en tuinbouw 4.6.1 Ontwikkelingsmogelijkheden Met name in de landbouwkerngebieden staan de ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw centraal. Wij stimuleren dat de inrichting op een doelmatige landbouwkundige functie is afgestemd, met inachtneming van de specifieke situatie in de veenweidegebieden.(§ 7.6 Streekplan) Toetsingscategorie: 2 Voor toelichting en nadere informatie zie in servicedeel § 4.6.1 Ontwikkelingsmogelijkheden 4.6.2 Groene en blauwe diensten en verbrede landbouw Wij bieden zo veel mogelijk ruimte aan agrarische bedrijven om groene diensten, zowel private als publieke, te leveren.(§ 7.6Streekplan) Toetsingscategorie: 2
HANDLEIDING BESTEMMINGSPLANNEN 2006-BELEIDSDEEL
Beleidsregel: 1. Duurzame vormen van groenblauwe diensten dragen bij aan de versterking van de vitaliteit van het landelijk gebied voor zover de balans tussen de (sociaal-)economische en landschappelijke betekenis en de eventuele ruimtelijke gevolgen ervan voor de kwaliteit van het gebied neutraal of positief uitvalt. Groenblauwe diensten zijn in ieder geval niet aanvaardbaar als dit leidt tot een beperking van de agrarische bedrijfsvoering van bestaande bedrijven of als zij onevenredige hinder met zich brengen voor nabijgelegen woningen. 2. Als voor de levering van groene diensten nieuwe bebouwing noodzakelijk is, dan vindt deze plaats op bestaande bouwpercelen, tenzij daarmee afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde van bestaande bebouwing of uit landschappelijke overwegingen bebouwing elders de voorkeur verdient; 3. Groene diensten leiden per bedrij niet tot een aanmerkelijke toename van het aantal motorvoertuigen per etmaal. 4. Verblijfsrecreatie in de vorm van kamperen vindt plaats op of aansluitend aan het bouwperceel, tenzij een andere locatie uit overwegingen van natuur, landschap of cultuurhistorie de voorkeur verdient. Voor toelichting en nadere informatie zie in servicedeel § 4.6.2 Groene en blauwe diensten en verbrede landbouw 4.6.3 Niet-agrarische nevenactiviteiten
Beleidsregel Niet-agrarische nevenactiviteiten die qua aard voldoen aan de voorwaarden die gelden voor functieverandering bij bedrijfsbeïndiging zijn in een beperkt deel van de bestaande bedrijfsgebouwen aanvaardbaar. Voor toelichting en nadere informatie zie in servicedeel § 4.6.3 Niet-agrarische nevenactiviteiten 4.6.4 Nieuwvestiging land- en tuinbouwbedrijven Wij staan zeer terughoudend tegenover nieuwvestiging van land- en tuinbouwbedrijven en werken hieraan alleen mee bij een duidelijk aantoonbare meerwaarde.(§ 7.6 Streekplan) Toetsingscategorie: 1 Voor verplaatsing van solitaire glastuinbouwbedrijven in De Ronde Venen en omgeving vinden wij enige uitbreiding van het concentratiegebied in de Derde Bedijking aanvaardbaar. Voor de elders gevestigde solitaire bedrijven bestaan vestigingsmogelijkheden in de Harmelerwaard tussen de spoorverbinding I Utrecht-Woerden en de Leidsche Rijn. (§ 7.6 Streekplan) Toetsingscategorie: 2 Aan nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven buiten de concentratiegebieden werken wij niet mee. (§ 7.6 Streekplan) Toetsingscategorie: 1 Voor toelichting en nadere informatie zie in servicedeel § 4.6.4 Nieuwvestiging land- en tuinbouwbedrijven 4.6.5 Teeltondersteunende maatregelen | i Voor nadere informatie zie in servicedeel § 4.6.5 Teeltondersteunende maatregelen
AKOESTIEK EN BOUW/FYSICA IAWAAIBEHEERSINS MILIEUTECHNOLOGIE
DEUK
BRANDVEILIGHEID
i .
r?
1[
UdONRI ISO-9001:2000 gecertificeerd
Rapport
Geluid naar de omgeving ten gevolge van activiteiten bij De Boerinn, Poldersport en Vergaderhoeve te Kamerik Onderdeel van vergunningaanvraag (oprichting) krachtens de Wet milieubeheer ex artikel 8.1 lid 1 sub aenc Rapportnummer F15970-1 AcLd. 17 november 2003 Behoort bij besluit van
T i
d.d. - g JULI 2004
MILIEUDIENST NW UT
'nself-: 1 8 NOV. 2083 Peutzbv Paletslngel 2, Postbus 696 2700ARZoetenroer
Tel. (079) 347 03 47 Fax (079) 36149 85 lnfo@zoétermeer.peutz.nl Peutzbv Undenlaan 41. Molenhoek Postbus 66,65B5 ZH MooK
TeL (024) 357 07 07 Fax (024) 358 51 60 InfbQiDook.peutzjil
Opdrachtgever:
De Boerinn, Poldersporten Vergaderhoeve te Kamerik
Rapportnummer:
F 15970-1A
Datum:
17 november 2003
Ref.:
PeutzGmbH KolbergerS(rasse19 4OS99D08S9ldorf Tel. +49 211 999 582 60 Fax +49 211 999 582 70
[email protected] PeutzSAR.1. 34 Rue de Paradis 75010 Paris Tal.+331452 305 00 Fax+331452 305 04
[email protected] Peutzbv
PO Bax 32268 LondonW5 2ZA
HH/CV/CW/F 15970-1 A-RA
Tel.+44 20 88 1068 77 F8X+44 20 88 1066 74
[email protected] www.peutz.nl Opdrachten worden aanvaard en uitgevoerd volgens de 'Regeling van de verhouding tussen opdrachtgever en adviserend ingenieursbureau' (RVOI-2001). Ingeschreven KvK onder nummer 12028033. BTW Man
pEÜTZ 3. REPRESENTATIEVE BEDRIJFSSITUATIE
3.1. Algemeen In overleg met De Boerinn is de representatieve bedrijfssituatie vastgelegd. Uitgangspunt vormt de representatieve bedrijfssituatie gekenmerkt door een hoog activiteitenniveau welke meer dan twaalf maal per jaar voorkomt. De gehanteerde geluidvermogens zijn gebaseerd op ervaringsgegevens opgedaan bij min of meer vergelijkbare projecten en/of inrichtingen. De inrichting kan circa 500 personen per dag ontvangen. Een deel hiervan zal deelnemen aan buitensportactiviteiten. , Activiteiten die incidenteel (ten hoogste 12 keer per jaar) plaatsvinden, zijn in hoofdstuk 4 beschreven. In het onderstaande worden twee bedrijfssituaties beschreven. Bedrijfssituatie 1 met ten hoogste 50 vertrekkende personenwagens in de nachtperiode en bedrijfssituatie 2 met ten hoogste 95 vertrekkende personenwagens in de nachtperiode. Bedrijfssituatie 2 treedt slechts één maal per week op. 3.2. Bedrijfssituatie 1 Geluid van sport- en recreatieactiviteiten De maanden van april tot en met september is de periode met de meeste buitenactiviteiten en derhalve maatgevend. Met betrekking tot sport- en recreatieactiviteiten is uitgegaan van v380 bezoekers per dag waarbij een groep bezoekers in de ochtend en een groep in de middag komt. De groep die komt in de ochtend vertrekt in de middag, de groep die in de middag komt vertrekt in de avond- of nachtperiode. De bezoekers worden op het terras ontvangen (duur circa een half uur). De drie terrassen bevinden zich aan de west-, zuid- en oostzijde van het bezoekerscentrum. 's Middags krijgen de bezoekers een lunch op het terras (duur circa 1 uur). De 380 bezoekers nemen in de dagperiode deel aan sportieve activiteiten buiten (duur circa 3 x 2 uur). Uitgegaan is van het tegelijkertijd uitvoeren van de activiteit poldersport door 180 bezoekers en klompengolf door 200 bezoekers. Deze vinden plaats op de velden aan de twest- en oostzijde van de opstallen. Daarnaast vinden poldertochten plaats (kano, steppen, wandelen), de poldertochten vinden grotendeels buiten de inrichting plaats en zijn derhalve akoestisch niet relevant. De overige bezoekers nemen deel aan educatieve of creatieve activiteiten binnen welke akoestisch niet relevant zijn. Als afsluiting van de dag kan er voor maximaal -300 bezoekers een barbecue met aansluitend een borrel georganiseerd worden (duur circa 2 uur in de dagperiode, 4 uur in
F 15970-1 A-RA
10
DEUK de avondperiode en 2 uur in de nachtperiode). Tijdens de barbecue/borrel zijn maximaal 75 bezoekers gelijktijdig op de terrassen aanwezig. Uitgegaan is van een verdeling van bezoekers over de terrassen grosso modo evenredig met de oppervlakte ervan. Dit komt neer op een verdeling van 3:4:5 voor respectievelijk de terrassen aan de west-, zuid- en oostzijde. De overige 225 bezoekers verspreiden zich over het terrein ten noorden van gebouw 1, II, VII en VIII en ten zuiden van de gebouwen X-XV. De sportieve activiteiten kunnen eveneens in de avondperiode plaatsvinden (duur 1 uur) door maximaal 100 personen. Uitgegaan wordt van het tegelijkertijd uitvoeren van de activiteit poldersport en klompengolf door elk 50 personen. Indien sportieve activiteiten in de avondperiode plaatsvinden zal voor maximaal 250 (in plaats van 300) bezoekers een barbecue/borrel in de avond- en nachtperiode plaatsvinden. In tabel 2 zijn de gehanteerde geluidvermogens onderbouwd. Tabel 2
Onderbouwing geluidvermogens
Activiteit
Geluidvermogen persoon
ontvangst/lunch op terras sport*1 barbecue/borrel*2
70 dB(A), geluid van spreken 75 dB(A), geluid van luid spreken 70 dB(A), geluid van spreken
Gelijktijdigheid (aantal personen dat tegelijk spreekt) 25% 80% 50%
*1 Tijdens sportacöviteiten (kanoën, vlotbouwen, weilandtocht. klompengolf) is het menselijk stemgeluid maatgevend, de deelnemers moedigen elkaar aan. * 2 Het geiuidvermogen per persoon en de gelijktijdigheid tijdens de barbecue/borrel zijn gebaseerd op de gegevens van een Biergarten zoals opgenomen in Berichte B2/94 van het Bundesinstituut für SportwissenschafL
Het geluidvermogen van een groep mensen wordt bepaald door het geluidvermogen van 1 persoon te vermenigvuldigen met het aantal personen dat gelijktijdig spreekt. De omroepinstallatie wordt zodanig ingeregeld dat voor het geluidvermogen (LWR) kan worden uitgegaan van 88 dB(A). Daarmee wordt een verstaanbaar geluidniveau op de terrassen gerealiseerd van 65 è 70 dB(A), ervan uitgaande dat bezoekers tijdens een mededeling zelf stil zijn. De omroepinstallatie is gesitueerd aan de west- en oostzijde van de zuidgevel van gebouw III en is gedurende effectief 30 minuten in de dag- en 10 minuten in de avondperiode in bedrijf. Voor maximale geluidniveaus van de omroepinstallatie is uitgegaan van een geluidvermogen dat 5 dB(A) hoger is dan het equivalent geluidvermogen van de omroepinstallatie. Uitgegaan is derhalve van een maximaal geluidvermogen (LwR.max) van 93 dB(A).
F 15970-1 A-RA
11
I Voor maximale geluidniveaus ten gevolge van juichen en schreeuwen van bezoekers is uitgegaan van een maximaal geluidvermogen (LWR,max) van 107 dB(A). Geluid van verkeer binnen de inrichtingsgrenzen Uitgegaan is van 500, 75 en 50 personenwagenbewegingen (inclusief bestelbusjes in de dagperiode ten gevolge van een zeer beperkt aantal toeleveringsbedrijven) in respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. Ten aanzien van zowel bezoekend als vertrekkend verkeer is uitgegaan van één minuut manoeuvreertijd op het parkeerterrein. Het gehanteerde geluidvermogen van personenwagens is gebaseerd op ervaringsgegevens. Het geluidvermogen (LWR) bedraagt 87 dB(A) uitgaande van een rijsnelheid op het terrein van 15 km per uur. Maximale geluidniveaus van personenwagens worden veroorzaakt door het dichtslaan van het portier. Uitgegaan is van een maximaal geluidvermogen (LwR,max) van 95 dB(A), hetgeen representatief is voor normaal dichtslaan van een portier. Het met geweld dichtslaan van een autoportier, met inherent daaraan een hogere geluidemissie, is niet als representatief te beschouwen. Nieuwe ontvangstruimte De Boerinn is voornemens om op de plaats van de hooiberg (gebouw VII) een nieuw ontvangstgebouw te realiseren. In dit ontvangstgebouw kunnen in de dag-, avond- en nachtperiode festiviteiten plaatsvinden. Tijdens de festiviteiten zullen de deuren en de ramen van het gebouw gesioten zijn. Het ontvangstgebouw wordt dusdanig geluidgeïsoleerd uitgevoerd dat ter hoogte van de beoordelingsposities de geluidbijdrage van het ontvangstgebouw verwaarloosbaar is ten opzichte van de geluidbijdragen van de overige activiteiten. De glazen geveldelen zijn als akoestisch meest kritisch aan te merken en zullen daartoe worden uitgevoerd met dubbelglas met de volgende opbouw (of akoestisch gelijkwaardige opbouw): glas met een dikte van 6 mm; 20 mm gasgevulde spouw; glas met een dikte van 8 mm. Het gehele ontvangstgebouw dient voorzien te zijn van een goede kierafdichting. Door middel van adequate bestekseisen zal ervoor gezorgd worden dat de geluidisolatie van het ontvangstgebouw aan de voornoemde uitgangspunten zal voldoen. Daarnaast worden eisen gesteld aan het nagalmniveau in het ontvangstgebouw. Dit mag maximaal 92 dB(A) in de dag- en avondperiode en 87 dB(A) in de nachtperiode bedragen. Hiertoe zal een limiter op de muziekinstallatie worden aangesloten.
F 15970-1 A-RA
12
pEurz Daarmede wordt ten gevolge van de festiviteiten in het nieuwe ontvangstgebouw een maximale geluidimmissieniveau in de woonomgeving gerealiseerd van 27 dB(A) in de dag- en avondperiode en 22 dB(A) in de nachtperiode, hetgeen 9 dB(A) lager is dan de geluidbijdrage van de overige activiteiten. Maatregelen Teneinde de optredende geluidniveaus ter hoogte van de beschouwde beoordelingsposities zoveel mogelijk te beperken zijn de volgende maatregelen voorzien: Muziekgeluid uit de omroepinstallatie of een andere geluidinstallatie op het buitenterrein zal het karakter hebben van achtergrondmuziek. Door de realisatie van een limiter zal gewaarborgd worden dat het totale immissierelevante geluidvermogen van de geluidinstallaties op, het terras niet meer dan 75 dB(A) bedraagt bij continu bedrijf van 07.00-01.00 uur. Aan de zuidzijde van de terrassen wordt een geluidscherm geplaatst met een hoogte van 2,5 m. De nieuwe ontvangstruimte ter plaatse van gebouw VII (De Hooiberg) wordt volledig geluidgeïsoleerd uitgevoerd. 3.3. Bedrijfssituatie 2 De activiteiten met betrekking tot bedrijfssituatie 2 zijn eender als de activiteiten met betrekking tot bedrijfssituatie 1 met uitzondering van het verkeer binnen' de inrichtingsgrenzen. In bedrijfssituatie 2 vinden in de nachtperiode 95 in plaats van 50 personenwagenbewegingen plaats. Bedrijfssituatie 2 treedt ten hoogste 1 maal per week op. De personenwagens maken evenals in bedrijfssituatie 1 naast parkeerplaats 2 (capaciteit circa 80 parkeerplaatsen) eveneens gebruik van parkeerplaatsen op de overige verharde terreinen (capaciteit circa 20 parkeerplaatsen).
F 15970-1 A-RA
13
GEMEENTE WOERDEN H i nderwetvergunni ng ( a r t . 30 Wet ABM) datum beschikking
2 JUNI 1992
naam verzoeker
N. Voorneveld straat en huisnunmer
gemeente/postcode
Mijzijde 7
3 4 7 1 GM
KAMERIK
betreft verzoek om vergunning tot
datum verzoek
Een nieuwe, de gehele inrichting omvattende vergunning voor een melkvee-, mestvarkens- en fokzeugenhouderij
24 december 1991
adres van de inrichting
kadastraal gemeente
sectie
numner(s)
Mijzijde 7
WOERDEN
F
867
Wij hebben besloten aan verzoeker de bij bovenaangehaald verzoek gevraagde vergunning te verlenen overeenkomstig de aangehechte en gewaarmerkte bescheiden en voorschriften.
Voor nadere inlichtingen Dienst Openbare Werken Bureau Milieuzaken Meeuwenlaan 1 3443 BA Woerden
Telefoonnummer 03480-28453/28418
- 8 E.
Het houden van dieren en de opslag van mest 1.
In de inrichting mogen ten hoogste gehouden worden: 40 stuks melkvee; 20 stuks jongvee; 2 dekberen; 300 mestvarkens; 80 fokzeugén; 10 opfokzeugen.
2.
Dunne mest en gier, spoel- en schrobwater moeten worden opgeslagen in een hiertoe bestemde vloeistofdichte opslagruimte. Deze opslagruimte mag niet zijn voorzien van een overstort.
3.
Behalve tijdens het legen moet de opslagruimte door middel van goed, sluitende deksels, luiken of een daaraan gelijkwaardige voorziening gesloten worden gehouden .
4.
De vloeren van de stallen, welke niet zijn voorzien van mestkelders, moeten vloeistofdicht zijn.
5.
Bij het verwijderen van mest of gier mag de omgeving niet worden verontreinigd. Transport van dunne mest of gier moet plaatsvinden in gesloten tankwagens.
6.
Het voer, met uitzondering van ruwvoer, moet worden bewaard in uitsluitend voor dit doel gebezigde bewaarplaatsen die rat- en muiswerend zijn ingericht.
7.
Een besloten ruimte waarin mengmest aanwezig is, of wordt bewerkt, moet zodanig zijn geventileerd dat zich, geen brandbaar en/of explosief lucht/gasmengsel kan vormen.
8.
Ramen van de stallen moeten, voor zover zij geen functie hebben voor de luchtverversing in de stal, gesloten worden gehouden. Deuren moeten gesloten zijn behoudens gedurende het doorlaten van personen, dieren of goederen.
9.
Regenkappen op ventilatiekokers op het dak van een stal moeten zodanig zijn uitgevoerd dat de luchtstroom zoveel mogelijk naar boven gericht blijft.
10. Op het terrein van de inrichting mag geen mest worden gedroogd, of worden verbrand. 11. Tijdens het pneumatisch vullen van voedersilo's moeten maatregelen zijn getroffen om verspreiding van stof buiten de inrichting te voorkomen. 12. Vrijkomende oliën en vetten uit de ontluchtingsleiding van de vacuümpomp van de melkmachine moeten doelmatig opgevangen worden in een vloeistofdichte voorziening, Voorschriften hinderwetvergunning, Hijzijde 7 te Karaerik
r\ WET MILIEUBEHEER - melding verandering inrichting (art. 8.19JflhB^ST5.iai Ivb) in tweevoud indienenll
Datum: (.VC
Naam van de vergunninghouder:
Mts. Voomeveld N. en Voorneveld - Winkel J . Straat en huisnummer (evt. telefoonnummer):
Postcode/woonplaats:
Mijzijde 7 tel.0348-401584
3471 GM KAMERIK
geeft kennis van de* • uitbreiding (en) • wijzigingen van de hieronder omschreven inrichting, waarvoor vergunning ingevolge de Wet milieubeheer • is verleend bij uw besluit van D is aangevraagd d.d. Datum en nummer van de vergunning Wet milieubeheer
Nieuwe, de gehele inrichting omvattende vergunning d.d. 2 juni 1992 De onderhavige uitbreiding/wijziging wordt langs deze weg gelegaliseerd, omdat redelijkerwijs mag worden aangenomen, dat zij geen dan wel uitsluitend gunstige gevolgen heeft voor de milieubelasting (gevaar, schade, hinder, e.d.) buiten de inrichting. Aard van de inrichting 1 : melkrundvee-, varkens- en fokzeugenhouderij Plaats waar de inrichting is gevestigd: straat en nummer (evt. telefoonnummer) en postcode/plaats
Mijzijde 7 tel. 0348-401584
Opgaaf van hetgeen in de inrichting wordt verricht, vervaardigd of verzameld 2 : Melkrundvee-, mestvarkens- en fokzeugenhouderij
Opgaaf van de aard en de omvang van de uitbreiding of wijziging3: - buiten gebruik stellen van varkensstal L en het vervolgens in gebruik nemen als jongveestal - vermindering van de veestapel met 10 opfokzeugen ( = 10 mve's) - in werking brengen / houden van de ligboxenstal welke middels bouwvergunning (nr. 1099) is verleend en deel uitmaakt van de Wet milieubeheer vergunning d.d. 2 juni 1992, waardoor er, binnen het bedrijf, in totaal plaats is voor het houden van 56 stuks melkrundvee en 35 stuks jongvee Reden(en), waarom de voorgenomen verandering geen dan wel uitsluitend gunstige gevolgen voor het milieu heeft 4 : Door bovengenoemde wijzigingen vindt er een vermindering plaats van het totaal aantal mestvarkeneenheden (mve's). Eveneens wordt de middels de verleende bouwvergunning (nr. 1099) vergunde ruimte/ ligboxenstal thans benut voor het houden van rundvee Tijdstip realisering voorgenomen verandering5: reeds doorgevoerd Betreft deze uitbreiding/wijziging het ongedaan maken van een eerdere gedane kennisgeving ? * > •• 1 2 3 4 5
neen
Aankruisen wat van toepassing is I Doorhalen wat niet van toepassing is. Hier vermelden bijv. heretelwerkplaats, broodbakkerij, garage, restaurant, opslag vuurwerk, tankstation. Hier aangeven hetgeen in de inrichting wordt verricht, vervaardigd of bewaard. In de meeste gevallen kan worden volstaan met een duidelijke omschrijving ven het object waarop de kennisgeving betrekking heeft. Ook aangeven waarom er geen nadelige milieugevolgen zullen optreden. Het milieu-effect aangeven ten opzichte van da eerder verleende vergunning(en); elke verandering wordt op zich beoordeeld voor wet betreft de milieugevolgen. De wet verlangt dat elke melding één maand voor de realisering plaatsvindt.
blad -1-
Nadere gegevens i.v.m. een volledige beoordeling van de melding (bijv. capaciteit, kwantificering, lagere milieubelasting, te treffen milieuvoorzieningen, toekomstige ontwikkelingen)1:
1
O
Vraag zonodig voorlichting aan de miüoudienst of er eventueel nog andere bescheiden nodig zijn voor het vaststellen van de verandering van de aard en de omvang van gevaar, schade of hinder buiten de inrichting, ten gevolge van de uitbreidmg of wijziging waarvan thans wordt kennisgegeven.
door de milieudienst
in te vullen
Een exemplaar van deze kennisgeving wordt gezonden aan':
D inspecteur milieuhygiëne D directeur materieel defensie
•
gedeputeerde staten
D *
het aangekruiste geldt I
De vergunninghouder,
Firma stempel,
Mts. Voorneveld N. en Voorneveld • Winkel J . (handtekening)
Bijlagen 1 stuks
Een vergunning dient dus te worden aangevraagd indien door de verandering der inrichting de aard en/of de omvang van gevaar, schade of hinder in de omgeving toeneemt. Eveneens geldt de vergunningsplicht voor een verandering bestaande in de terugkeer naar de oorpronkelijke, minder gunstige situatie. Acceptatie van de kennisgeving en het uitblijven van een reaktie daarop door het bevoegde gezag, houdt nog niet in dat met de gedane kennisgeving als zodanig of met de aangebrachte verandering der inrichting wordt ingestemd. Indien de kennisgeving te laat, in het geheel niet of ten onrechte is geschied, is het betrokken deel der inrichting in strijd met de wet in werking.
61
FOTOBIJLAGE INCLUSIEF OVERZICHTSFOTO'S/SCHETS WAAROP DE STANDPLAATSEN EN RICHTING VAN DE FOTOOPNAMEN IS AANGEGEVEN
m.b.t. het beroep van N. Voorneveld en R.N. Voorneveld
OVERZICHTSFOTO'S/SCHETS WAAROP DE STANDPLAATSEN EN RICHTING VAN DE FOTOOPNAMEN IS AANGEGEVEN
?*&****
. "• •
"I
't * *
Foto 1 Een indruk vanaf de Van Teylingenweg op de brug naar de Mijzijde.
Foto 2 Een indruk vanaf de Mijzijde op het perceel Mijzijde 6.
Foto 3 Een indruk van de oprijlaan van Mijzijde 6.
Foto 4 Een indruk van het parkeerterrein, ter plaatse van Mijzijde 6.
Foto 5 Een indruk van het parkeerterrein, ter plaatse van Mijzijde 6.
Foto 6 Een indruk van de voorzijde van het hoofdgebouw, ter plaatse van Mijzijde 6.
Foto 7 Een indruk van het perceel Mijzijde 5.
Foto 8 Een indruk van de voorzijde van de stallen, ter plaatse van Mijzijde 6.
Foto 9 Een indruk van de achterzijde van de stallen en van de mestopslag, ter plaatse van Mijzijde 6.
Foto 10 Een indruk van de oude schuur, ter plaatse van Mijzijde 6, welke op korte afstand ten opzichte van de stallen van de veehouderij op Mijzijde 7 is gelegen.
Foto 11 Een indruk van de gronden aan de achterzijde, ter plaatse van Mijzijde 6
Foto 12 Een indruk van de sloot, die de scheiding vormt tussen de percelen Mijzijde 6 en 7.
Foto 13 Een indruk van de varkensstal, ter plaatse van Mijzijde 7.
Foto 14 Een indruk van de bouwwerken, ter plaatse van Mijzijde 7.
Foto 15 Een indruk van de bouwwerken, ter plaatse van Mijzijde 7.
Foto 16 Een indruk van de bouwwerken, ter plaatse van Mijzijde 7.
Foto 17 Een indruk van de bouwwerken, ter plaatse van Mijzijde 7.
Foto 18 Een indruk van het terras en de horeca gelegenheid gelegen aan de voorzijde, ter plaatse van Mijzijde 6.
Foto 19 Een indruk van het terras grenzend aan Mijzijde 5, ter plaatse van Mijzijde 6.
Foto 20 Een indruk van een horeca gelegenheid, ter plaatse van Mijzijde 6.
Foto 21 Een indruk van de verkoop van zelfgemaakte producten, ter plaatse van Mijzijde 6.
Foto 22 Een indruk van een vergaderruimte, ter plaatse van Mijzijde 6.
Foto 23 Een indruk van de binnenzijde van de "hooiberg", ter plaatse van Mijzijde 6.
Foto 24 Een indruk van een stal met recreatie voorziening, ter plaatse van Mijzijde 6.
Foto 25 Een indruk van een stal met recreatie voorziening, ter plaatse van Mijzijde 6.
Foto 26 Een indruk van de locatie waar de uitkijktoren is gepland, ter plaatse van Mijzijde 6.
Foto 27 Een indruk van de hindernissen, ter plaatse van Mijzijde 6.
Foto 28 Een indruk van een activiteit, ter plaatse van Mijzijde 6.
Foto 29 Een indruk van het perceel, ter plaatse van Mijzijde 6.
Foto 30 Een indruk van de voorzijde van het perceel, ter plaatse van Mijzijde 6.
Foto 31 Een indruk van de voorzijde van het perceel, ter plaatse van Mijzijde 6.
NJ