II IN IN Mil MIN Mil III
Raad
Afdeline bestuursrechtsp raak
a n J^ļtat c
IN. 1323848 15/08/2013
Raad van de gemeente Oosterhout Postbus 1 0 1 5 0 4900 GB OOSTERHOUT NB
Datum
Ons nummer
14 augustus 201 3
201 3 0 0 5 5 4 / 1 /R3
U w kenmerk
Onderwerp
Behandelend ambtenaar
Oosterhout Bp. 'Bedrijventerrein Weststad Statendam'
P. Slappendel 070-4264288
Hierbij ontvangt u kopieën van nadere stukken die in de bovenvermelde zaak zijn ingediend. Zoals u is meegedeeld, zal de zaak op 2 2 augustus 2 0 1 3 worden behandeld op een zitting. Hoogachtend, de secretaris van de Raad van State,
4 mr. H.H.C. Visser
2392026(BJ3) Postbus 20019 - 2500 E A Den Haag - T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 - www.raadvanstate.nl Bij corresp ondentie de datum en het nummer van deze brief vermelden
Juridisch Adviesbureau
S J' li C 1 A'l. I S T O JVI (i E V I N G S R E C H T
Vossen
Per fax: 070 - 365 13 80 Alsmede per gewone post
Bavelselaan 2 0 7 4834 t b Breda
Raad van State
t
Afdeling bestuursrechtspraak
06 29 22 22 22
F 0 7 6 888 6 0 2 2
Postbus 20019
[email protected]
2500 EA 's-Gravenhage
wwiv.juridischadviesvossen.nl bank
14 5 7 0 6
818
B T W N L 1653 6 0 6 7 7 B O l KVK
Breda, 9 augustus 2013
2OI54760
RAAD VAN STĄŢF ļ
Uw referentie:2013005547lZR3 Onderwerp: aanvullende reactie
N r
.c-.
1 4 AUG 2013 İ Ą Ą K ~ ľ " ~ AAN
l ' l Ķ BEH/ìi'jüt. j ,j„.
Hoogedelgestreng College,
,
' '
' į
;
''"- '
ř .
.
Bij schrijven van 29 juli 2013 is namens Staetendam Invest B.V. (hierna: Staetendam), toekomstig exploitant van het Leisurecenter en eigenaar van de ondergrond, gereageerd op het beroepschrift van mijn cliënte Berende Groep B.V. In reactie hierop wenst cliënte graag het volgende op te merken.
Belanghebbendheid c liënte
Staetendam probeert wederom aan te tonen dat cliënte geen belanghebbende is ex artikel 1:2 A w b bij dit bestemmingsplan. In het kader van de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening heeft Staetendam dit ook reeds (tevergeefs) geprobeerd. De Voorzitter heeft bij uitspraak van 4 april 2013 geoordeeld dat cliënte wel degelijk een rechtstreeks belang heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan.
Gebruikssituatie/afstands-
n e
zichtcriterium
Staetendam stelt dat niets erop wijst dat cliënte gebruiker is van de percelen Vaartweg 13 en 15 te Oosterhout en dat ook niet voldaan wordt aan het afstands- en zichtcriterium. Voor cliënte alsmede voor de drie dochterondernemingen geldt echter dat zij enkel statutair (oftewel alleen op papier) gevestigd zijn aan het Hoeveneind 61 te Teteringen maar dat zij feitelijk (en louter) gevestigd zijn aan en al hun werkzaamheden uitvoeren vanaf de percelen Vaartweg 13 en 15 te Oosterhout. Daar komt nog bij dat één van de bestuurders van cliënte, P. Berende Holding B.V., met zijn bedrijfswoning gevestigd is op het perceel Vaartweg 13 A, dat feitelijk integraal onderdeel uitmaakt van genoemde bedrijfspercelen. Op grond van het voorgaande is cliënte derhalve van mening dat zij wel degelijk
Alle diensten worden verricht op grond van een overeenkomst van opdracht met Juridisch Adviesbureau Vossen. Op alle diensten en werkzaamheden zíjn de op de achterzijde gedrukte algemene voorwaarden van Juridisch Adviesbureau Vossen van toepassing. Deze algemene voorwaarden zijn op 1 september 2009 onder nummer 20154760 gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland. Iedere aansprakelijkheid is beperkt tot het bedrag dat in het voorkomende geval onder onze (beroeps)aansprakelijkheidsverzekering wordt uitbetaald.
Juridisch /Adviesbureau
Vossen
belanghebbende is op grond van de feitelijke gebruikssituatie en daardoor ook voldoet aan het afstands- en zichtcriterium. Verwevenheid en
vereenzelviging
Staetendam stelt op basis van de in voetnoot 2 genoemde uitspraak (8 juni 2001, zaaknr. 200003454/1) dat een bestuurder en enig aandeelhouder van een belanghebbende vennootschap belanghebbende is wanneer de belangen tussen de moeder-vennootschap en de dochtervennootschap in zodanige mate met elkaar verweven zijn en parallel lopen, dat deze belangen vereenzelvigd moeten worden. Tot zover kan cliënte zich daarin vinden. Vervolgens stelt Staetendam echter dat van vereenzelviging slechts dan sprake kan zijn indien het gaat om een moedervennootschap en maximaal één dochtervennootschap. Cliënte is van mening dat deze stelling onjuist is en dat de door Staetendam aangehaalde jurisprudentie deze lijn ook niet ondersteunt. In de uitspraken genoemd bij voetnoot 3, (19 juni 2013, zaaknr. 201301238/1/R6; 13 februari 2013, zaaknr. 201205534/1/R2; 28 september 2011, zaaknr. 201011549/1/H4) is weliswaar steeds sprake van een moedervennootschap die enig aandeelhouder en enig bestuurder is van een bepaalde vennootschap maar in die uitspraken staat niet dat die bepaalde vennootschap de enige is waarvan de moedermaatschappij enig aandeelhouder en enig bestuurder is. Het kan best zo zijn dat die moedervennootschappen ook nog aandeelhouder en bestuurder zijn van andere vennootschappen maar dat is helemaal niet relevant en komt dus ook niet ter sprake in de uitspraken. Doorslaggevend is juist telkens dat de moedervennootschap 10096 aandeelhouder en enig bestuurder is van een bepaalde vennootschap en dat daardoor tussen die beide vennootschappen juist wel sprake is van vereenzelviging. En dat is ook precies het geval bij cliënte. In de uitspraak genoemd bij voetnoot 4 van 21 december 2011, zaaknr. 201106556/1/H1, ging het om de vraag in hoeverre één van de dochtervennootschappen belanghebbende was bij een besluit over een bouwvergunning die oorspronkelijk was verleend aan een andere dochtervennootschap. Aan de vraag in hoeverre de moedervennootschap (bestuurder) wel of niet belanghebbende hierbij was kwam uw Afdeling niet toe omdat bestuurder eerder in de vergunningsprocedure geen zienswijze en voorts geen beroep had aangetekend. Cliënte is van mening dat hieruit juist kan worden opgemaakt dat het gegeven van twee dochtervennootschappen geen reden is om vereenzelviging tussen moedervennootschap en één dochtervennootschap op voorhand uit te sluiten. Als dat wel het geval zou zijn dan was het logisch geweest om dat expliciet op te nemen in de uitspraak. Dat is echter niet het geval. Ook de uitspraak genoemd bij voetnoot 4 van 16 december 2009, zaaknr. 200904372/1/H1, ondersteunt de stelling van Staetendam niet. In die zaak ging het namelijk om de stelling dat een bepaalde vennootschap eigenaar zou zijn van een appartementencomplex (en daardoor belanghebbende bij een bouwvergunning voor nieuwbouw in de buurt van dat complex), omdat deze vennootschap onderdeel uitmaakte van een holding waarbinnen een andere vennootschap zat die
2
Juridisch /^Adviesbureau
Vossen
volgens het kadaster eigenaar was van dat appartementencomplex. Over de verhouding tussen moedervennootschap en dochtervennootschap ging het in deze uitspraak echter helemaal niet. In de uitspraak genoemd bij voetnoot 4 van 4 november 2009, zaaknr. 2 0 0 9 0 0 7 9 5 / 1 / H l , wordt niet voldoende verwevenheid aangenomen tussen vennootschap x en vennootschap y om vennootschap x als belanghebbende aan te kunnen merken. Niet omdat vennootschap x als moedermaatschappij eigenaar zou zijn van meerdere dochtermaatschappijen waarvan vennootschap y er één is maar omdat tussen deze vennootschappen nog twee andere vennootschappen zaten. Vennootschap y was dus geen dochter maar slechts een achterkleinkind van vennootschap x. Daar kwam nog bij dat deze twee "tussen liggende" vennootschappen enkel enig bestuurder waren van de daaronder hangende vennootschap en niet tevens enig aandeelhouder. Kortom, totaal niet vergelijkbaar met de situatie van cliënte. In de uitspraak genoemd bij voetnoot 1 van 7 november 2012, zaaknr. 201203450/1/R1, ligt de zaak naar de mening van cliënte ook weer anders. Daar is weliswaar sprake van twee dochtervennootschappen maar ook dat de betreffende moedervennootschap op haar beurt weer eigendom is van en bestuurt wordt door een andere naamloze vennootschap. Dat laatste is volgens cliënte reden geweest om geen belanghebbendheid aan te nemen en niet het feit dat het ging om twee dochterondernemingen. Blijkbaar bestond er tussen de verschillende vennootschappen te weinig samenhang en waren de belangen onvoldoende met elkaar verweven. Dat wil echter niet zeggen dat dat in elke andere zaak automatisch ook zo is. Dat hangt af van de specifieke bedrijfsactiviteiten, de bedrijfsvorm en de achtergrond van het hele bedrijf. Voor wat betreft cliënte kan hierover het volgende gezegd worden. Cliënte is opgericht in 1998, waarna eind 2006, in verband met de groei van de onderneming, de activiteiten van cliënte (louter) uit hoofde van risicospreiding zijn "uitgezakt" in een holdingstructuur, bestaande uit een moedermaatschappij en drie dochterondernemingen. Daarbij zijn tevens alle feitelijke activiteiten verplaatst van het Hoeveneind in Teteringen naar de Vaartweg in Oosterhout. De holdingstructuur bestaat uit cliënte, moeder van een drietal dochters, te weten: Berende Spoor- en Grondwerken B.V. (waarin alle operationele activiteiten zijn ondergebracht), Berende Materieel B.V. (waarin het volledige machinepark is ondergebracht, dat integraal wordt verhuurd aan Berende Spoor- en Grondwerken B.V.) en Berende Vastgoed B.V. (waarin het onroerend goed aan de Vaartweg is ondergebracht, dat - met uitzondering van de bedrijfswoning - integraal wordt verhuurd aan Berende Spoor- en Grondwerken B.V.). De activiteiten van deze vier vennootschappen zien op werkzaamheden aan het spoor (Berende Spoor- en Grondwerken B.V.) met zware machines (Berende Materieel B.V.) die vanuit de Vaartweg in Oosterhout (Berende Vastgoed B.V.) naar projecten en v.v. worden getransporteerd. Deze activiteiten hangen zodanig met elkaar samen, dat alleen sprake is van continuïteit van de bedrijfsuitoefening, indien en voor zover iedere vennootschap op zichzelf levensvatbaar is ("de keten is zo sterk als de zwakste schakel"). De belangen van deze vennootschappen zijn derhalve volledig met elkaar verweven en cliënte dient, als de moeder van haar drie dochters, te worden gezien als de hoedster van het geheel der bedrijfsactiviteiten en is uit dien hoofde dus dé belanghebbende indien
3
Juridisch /Adviesbureau
Vos
de activiteiten van één of meerdere van haar dochters worden bedreigd, zoals in de onderhavige kwestie het geval is. Ook de uitspraak genoemd bij voetnoot 1 van 23 mei 2012, zaaknr. 201106139/1/R2, ziet op een andere situatie dan die van cliënte. Daar betrof de moedermaatschappij namelijk een n.v. en geen b.v. hetgeen nogal een verschil is. In deze zaak ging het om Nieuwe Steen Investments N.V. Oftewel een investeringsclub waarvan de aandeelhouders volstrekt onbekend zijn en feitelijk niets te maken hoeven te hebben met de b.v. die daaronder hangt. Bij een n.v. gaat het immers om aandelen aan toonder waarvan de eigenaar niet geregistreerd is. Het is logisch dat in die samenstelling van moedermaatmaatschappij en dochteronderneming de belangen niet zodanig met elkaar verweven worden geacht dat deze belangen vereenzelvigd kunnen worden. Ingeval van cliënte is dat wel het geval. Daar gaat het om een b.v. waarvan de aandeelhouders wel bekend zijn en ook nog eens zelf werkzaam zijn in de betreffende dochteronderneming. Identieke
belangen
Als extra argument brengt Staetendam nog in dat de belangen van de moedervennootschap en de dochtervennootschap identiek moeten zijn. De uitspraak die Staetendam, in voetnoot 5, daarbij aanhaalt van 19 augustus 2009, zaaknr. 200807980/1/H1, onderbouwt die stelling echter niet. In deze zaak ging het namelijk om de verhouding tussen c.q. het gelijk moeten zijn van de belangen van de directeur/enig aandeelhouder enerzijds en de eenmans-b.v. anderzijds. Dat is echter iets anders dan de stelling dat de belangen van de moedervennootschap en de dochtervennootschap identiek moeten zijn. Dat ligt ook niet voor de hand. Een moedervennootschap bestaat juist meestal uit meerdere dochter-ondernemingen waarin de verschillende bedrijfsactiviteiten zijn ondergebracht. Het belang van de dochtervennootschap zal daarom bijna altijd een deelbelang betreffen van de moedervennootschap. In het geval van cliënte is dat ook zo. Het belang van cliënte omvat in feite alle deelbelangen van de verschillende dochtervennootschappen waardoor cliënte ook de grootste belanghebbende is. De verschillende activiteiten binnen de dochtervennootschappen zijn nauw aan elkaar verwant en vormen samen één geheel samengebracht in de moedervennootschap. De beroepsgronden Verkeersveiligheid Staetendam stelt dat de Afdeling de beroepsgronden met betrekking tot verkeersveiligheid in de uitspraak van 1 augustus 2012 al ongegrond heeft verklaard in r.o. 2.4. In deze rechtsoverweging wordt echter alleen ingegaan op het bezoekersverkeer dat niet via de Vaartweg zal worden ontsloten en op het parkeerterrein aan de overkant van de Vaartweg met 32 parkeerplaatsen bedoeld voor het personeel van het Leisurecenter. In hoeverre verweerder al dan niet terecht alleen de verkeersafwikkeling van de kruispunten op de Statendamweg ten zuiden van het Leisurecenter heeft onderzocht, is in de uitspraak van 1 augustus 2012 niet expliciet aangegeven. Staetendam merkt nog op dat het nader deskundigenonderzoek van cliënte hierover te laat is ingediend en dat cliënte dat maar in de eerdere procedure had moeten doen. Dat argument snijdt 4
Juridisch /Adviesbureau
Vossen
geen hout aangezien de door cliënte geraadpleegde deskundige deze opmerkingen ook reeds heeft gemaakt in het kader van de vorige bestemmingsplanprocedure. In dit verband wordt als productie 10 een kopie overgelegd van het rapport van Goudappel Coffeng van 23 mei 2011, behorende bij de zienswijze van cliënte tegen het vorige ontwerpbestemmingsplan. Op pagina 5 van dat stuk wordt door de deskundige reeds ingegaan op dit aspect. De zienswijze inclusief dit rapport is als productie 3 ingediend bij het aanvullend beroepschrift van 26 september 2011 namens cliënte. Juist omdat verweerder ook in het onderhavige bestemmingsplan opnieuw geen onderzoek heeft verricht naar de verkeersafwikkeling van de kruispunten ten noorden van het Leisurecenter heeft de deskundige deze opmerkingen in haar rapport van 11 januari 2013 gehandhaafd c.q. herhaald. Parkeren Cliënte blijft van mening dat verweerder ten onrechte niet heeft gemotiveerd waarom zij niet is uitgegaan van de meest actuele parkeerkencijfers van het CROW. Verweerder stelt namelijk wel dat zij altijd uitgaat van de maximale parkeernorm. Aangezien de nieuwe CROW normen een hogere parkeernorm kennen dan de oude CROW normen, had verweerder deze keuze wel moeten onderbouwen. Eens temeer omdat de CROW normen volgens het beleid van de gemeente Oosterhout gehanteerd moeten worden. De verklaring van een bekende bouwer in de branche van gebouwde parkeervoorzieningen die door Staetendam is ingediend, onderstreept juist de argumentatie van cliënte. Namelijk dat de ontwikkellocatie te klein is voor de daarop geplande bebouwing en functies in combinatie met de daarbij vereiste parkeerplaatsen. De bouwer erkent dat niet voldaan is aan de normen van de NEN 2443 (uit het jaar 2000) terwijl dat wel het uitgangspunt zou moeten zijn. Om toch aan de benodigde aantallen parkeerplaatsen te komen zijn daarom de bochtstralen maar aangepast. Dat de maatvoering van de parkeervakken ook niet voldoet aan de NEN norm wordt door de bouwer gemakshalve maar buiten beschouwing gelaten. En gelet op de soort functies met een hoge verkeersaantrekkende werking mag een goede verkeersafwikkeling juist niet in het gedrang komen. Reclamemast Of een bouwwerk wel of niet in strijd is met de redelijke eisen van welstand dient inderdaad beoordeeld te worden in het kader van de procedure omtrent de omgevingsvergunning. Dat doet echter niet af aan het feit dat de raad bij het vaststellen van een bestemmingsplan goed moet kijken naar en rekening moet houden met gemeentelijk beleid dat van invloed kan zijn op het aspect goede ruimtelijke ordening. De welstandsnota is een beleidsstuk dat nota bene door de raad zelf is vastgesteld en waarin onder andere locatie eisen zijn opgenomen met betrekking tot dragers voor wisselende reclame-uitingen (billboards). In paragraaf 6.0 (pagina 14) van de welstandsnota staat dat "snelwegmasten" in verband met de verregaande horizonvervuiling naar alle zijden niet toelaatbaar zijn. Dit laat niets aan duidelijkheid te wensen over en derhalve had de gemeenteraad de bewuste reclamemast in dit plangebied niet moeten opnemen.
5
Juridisch /Adviesbureau
Vossen
Dat de aangehaalde welstandsnota niet van de gemeente Oosterhout is wordt door cliënte betwist. Ten eerste staat dit document op de website van de gemeente zelf. Ten tweede verwijst verweerder in haar verweerschrift van 1 maart 2013 ook naar dit document als zijnde de welstandsnota van de gemeente. Het stuk zal inderdaad in eerste instantie zijn opgesteld door een andere instantie (de provincie, een welstandsfederatie of wie dan ook). Een gemeente kan dat natuurlijk daarna overnemen en zelf hanteren als welstandsbeleid, zoals gemeente Oosterhout ook heeft gedaan. Artikel 12 lid 3 van de Woningwet ziet op de beoordeling van een aanvraag omgevingsvergunning. Als in dat kader blijkt dat de criteria uit de welstandsnota strijdig zijn met het bestemmingsplan, dan dient de welstandsnota buiten beschouwing te blijven. Maar het gaat hier niet om een aanvraag omgevingsvergunning maar om het vaststellen van een bestemmingsplan. Juist om te voorkomen dat straks bij de beoordeling van de aanvraag omgevingsvergunning de welstandsnota en het bestemmingsplan elkaar tegenspreken, dient het bestemmingsplan afgestemd te worden op de welstandsnota voor zover het gaat om de gewenste locaties voor snelwegmasten (waair het hier o m gaat). Conclusie Cliënte is wel degelijk belanghebbende bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan. Haar feitelijke werkzaamheden worden uitgevoerd aan de Vaartweg en derhalve is zij uit hoofde van de gebruikssituatie en op grond van het afstands- en zichtcriterium belanghebbende. Daarnaast is er sprake van verwevenheid en parallel lopende belangen tussen cliënte en Berende Vastgoed B.V, zijnde de eigenaar van de bedrijfspercelen aan de Vaartweg. De reactie van Statetendam doet naar de mening van cliënte niet af aan de beroepsgronden die namens haar zijn ingediend. De verkeersveiligheid is niet goed onderzocht, het parkeren is te krap en de reclamemast past niet in het beleid. Cliënte verzoekt daarom haar beroep gegrond te verklaren en het vaststellingsbesluit te vernietigen voor zover dat betrekking heeft op het Leisurecenter. In het beroepschrift is cliënte ook nog ingegaan op de parkeerplaatsen voor haar perceel aan de Vaartweg maar dat onderdeel raakt Staetendam niet en wordt hier verder dus ook buiten beschouwing gelaten. Met vriendelijke groet,
F.H.L. Vosse
6
Deyenter
Den Haag
[indhoven
Snippeelingsdijk 4
Verheeskade 197
Flight Forum 92-94
7417 8J Oeventer
2521 00 Oen Haag
5657 OC Eindhoven
F +31 (0)570 666 888
Leeuwarden
Amsterdam
Postbus 161
F. HaverSchmidtwei 2
De Ruyterkade 143
7400 AD Deventer
8914 BC Leeuwarden
1011 AC Amsterdam
adviseurs mobiliteit
T +31 (0)570 666 222
Goudappel Co/Zeng
Juridisch Adviesburo Vossen
Quick-scan verkeerssituatie Leisure Centre Oosterhout
Oefinitieve notitie
Datum
23 mei
Kenmerk
FVSOOI/Kmb/0003
2011
Eerste versie
16 mei
2011
1
Inleiding
In Oosterhout aan de Statendamweg is Staetendam Invest b.v. voornemens een nieuw Leisure Centre te realiseren. In dit Leisure Centre worden een supermarkt, indoor kinderspeelparadijs, fitnesscentrum, fastfoodrestaurant met drive-in en bioscoop gevestigd.
'ĩ
ĩMĒ
.
"' 7' Kt I-r .1
^
vŕ'-"
-
(
'
-' -
r
" ~
ĩ
ļ
r
ľ'
.į„.
7;'
.. 'f \.V.".
I
'
' * *
-
;
:
.
p i
-'
'l
ì
;-- ,
?* í :ī V:' -'•3J "
* , c '
- \
tv '
„
:
r; '
»
Z V. :
i'
|
'' -
.. .i . . ^ .f.
f
ŵÿí/í//- 7.7": Z o r a ŵ te on twikkelen
Leisure Cen tre
Op dit moment ligt het ontwerp bestemmingsplan voor het realiseren van het Leisure Centre ter inzage bij de gemeente Oosterhout. Agel Adviseurs heeft in samenwerking met DTV Consultants onderzoek uitgevoerd naar de verkeerscirculatie en de
www.goudappel.nl
[email protected]
parkeerbalans van het toekomstige Leisure Centre. Deze onderzoeken zijn in de volgende documenten vastgelegd: 1.
Verkeerscirculatie Leisure Centre Oosterhout, projectnr. 20100157-01, Agel Adviseurs, 1 september 2010.
2.
Verkeerscirculatie en parkeerbalans Leisure Centre Oosterhout, projectnr. 20100157-00, Agel Adviseurs, 4 april 2011.
3.
Verkeersafwikkeling Leisure Centre Oosterhout, DTV Consultants, 31 augustus 2010.
4.
Nieuwbouw Leisure Centre Oosterhout (Marquart Architecten, 20 juli 2010)
De Berende Groep, cliënt van Juridisch Adviesbureau Vossen, heeft ernstige bedenkingen bij de uitgevoerde verkeersonderzoeken. De Berende Groep is gevestigd aan de Vaartweg en is de buurman van het Leisure Centre. De Berende Groep is een bedrijf dat zware machinale graafmachines verhuurd. Deze graafmachines worden vervoerd door middel van diepladers. Bij het bedrijfspand aan de Vaartweg gebeurt het laden en lossen van de diepladers, het onderhoud aan de machines en worden de machines en diepladers gestald. De vrachtauto's van De Berende Groep rijden vooruit de Vaartweg in en draaien op de Damweg om vervolgens achteruit hun weg richting het bedrijf te vervolgen. Dit is nodig omdat er op de Vaartweg geen keermogelijkheid is. De bedrijfsvoering gaat 24 uur per dag 7 dagen in de week door. De piekmomenten liggen op de momenten dat het treinverkeer het minst druk is. Dat is vooral 's avonds, 's nachts, in de weekenden en op feestdagen. Juridisch Adviesbureau Vossen heeft namens De Berende Groep Goudappel Coffeng BV daarom gevraagd een toets uit te voeren naar de toekomstige verkeer- en parkeersituatie. Goudappel Coffeng heeft in een quick-scananalyse de verkeersonderzoeken naar het Leisure Centre getoetst. In hoofdstuk 2 van deze notitie worden de opmerkelijkste zaken en risico's uit deze toets beschreven. In hoofdstuk 3 worden de conclusies en aanbevelingen gedaan voor verkeer en parkeren bij het Leisure Centre te Oosterhout.
2
Toets verkeerskundige aspecten
2.1
Verkeersstructuur
Met betrekking tot de verkeersstructuur zijn de volgende opmerkingen te maken: m In de diverse getoetste stukken zitten verschillende afbeeldingen van de verkeersstructuur. Het is voor ons op basis van de stukken niet te achterhalen wat nu de definitieve ontsluitingsstructuur is. u
Voor de drive-in van het fastfoodrestaurant is bepaald dat deze ten minste een lengte van 6 auto's moet hebben, maar er ontbreektin het onderzoek een bron of argumentatie waarom deze tenminste een lengte van 6 auto's moet hebben.
m In de beide documenten, met betrekking tot de verkeerscirculatie, is aangegeven dat vrachtverkeer het terrein via de Vaartweg verlaat (zie figuur 1.2). Er is daarbij niet aangegeven hoe deze aansluiting is vormgegeven en hoe gewaarborgd wordt dat
Quick-scan verkeerssituatie Leisure Centre Oosterhout
2
personenauto's en andere vervoerwijzen geen gebruik gaan maken van deze aansluiting. Het lijkt in eerste instantie geen probleem als ook vrachtverkeer van het Leisure Centre gebruik gaat maken van de Vaartweg. Alleen is dat in onze ogen, gezien het huidige profiel (beperkte wegbreedte) en gebruik van de Vaartweg, fysiek niet mogelijk. In de huidige situatie wordt de weg namelijk gebruikt om opleggers te parkeren (De Berende Groep maakt hiervan gebruik, omdat door het hoogteverschil met de weg, het eigen terrein niet bereikbaar is voor opleggers). Tevens kunnen de vrachtauto's komende uit het distributiehof naar verwachting de draaicirkel de Vaartweg in niet maken en kunnen vertrekkende vrachtauto's van het Leisure Centre moeilijk de geparkeerde vrachtauto's/diepladers van Berende passeren. u
De Vaartweg heeft in de huidige situatie de functie van een industrieweg. Vooral vrachtverkeer, taxi's en touringcars maken gebruik van het laatste deel van deze weg. De weg is slecht bestraat en heeft geen trottoirs of fietsvoorzieningen. Met de huidige vormgeving en staat van onderhoud is de weg niet geschikt voor ander verkeer. Aan de Vaartweg is bovendien een ambulancepost en de brandweer gevestigd. Het is daarom van belang dat de Vaartweg goed bereikbaar blijft. Wanneer ook personenauto's gebruik maken van de aansluiting met de Vaartweg verslechtert de bereikbaarheid van de Vaartweg.
ĵ
Foto 1.1: Vaartweg ter hoogte van Berende
a
De meeste parkeergelegenheid is aan de achterzijde van het gebouw ontworpen. In de structuur is het echter niet duidelijk dat er meer parkeergelegenheid aan de achterzijde is. De meeste bezoekers zullen geneigd zijn om voor de ingang van de supermarkt te gaan parkeren. Vooral voor de bezoekers van de supermarkt is dit uiteraard het geval. Hierdoor ontstaat voor de ingang aan de voorzijde een druk verkeersbeeld.
m Bezoekers van het fastfoodrestaurant (ook de bezoekers van de drive-in) moeten via het parkeerterrein naar het fastfoodrestaurant. Hierdoor wordt in de verkeersstructuur de locatie voor de ingang van het Leisure Centre aan de oostzijde een drukke en onoverzichtelijke verkeerssituatie.
Ouick-scan verkeerssituatie Leisure Centre Oosterhout
3
m Er is in het ontwerp geen rekening gehouden met het laden en lossen van goederen bij het fastfoodrestaurant. Vrachtverkeer kan, in verband met onmogelijke draaicirkels en doorstroming, geen gebruik maken van het parkeerterrein. Daardoor ontstaat een aanzienlijk risico dat vrachtverkeer voor het fastfoodrestaurant gaat laden en lossen voor het distributiehof (bij de ingang met de Statendamweg). Dit zorgt voor opstoppingen en verkeersonveilige situaties. m Het distributiehof aan de noordzijde van het gebouw (zie figuur 1.2) lijkt in het ontwerp van Agel Adviseurs ook toegankelijk voor autoverkeer. Voor de verkeersveiligheid is het echter ongewenst dat de locatie voor vrachtverkeer ook voor andere verkeerssoorten toegankelijk is. m De draaibeweging van vrachtverkeer naar de Vaartweg wordt gesimuleerd in het ontwerp (zie figuur 1.2), maar door het ontbreken van een ondergrond van de Vaartweg is niet te toetsen of deze draaibeweging ook daadwerkelijk gemaakt kan worden. Op basis de geschetste rijbaan van de Vaartweg in figuur 1.2 lijkt de draaibeweging niet mogelijk. Zoals al eerder aangegeven wordt verder, door onder andere De Berende Groep, de Vaartweg gebruikt om de diepladers te laden en te lossen en om de vrachtwagens te parkeren. Daarnaast is de locatie van de uitrit voor vrachtverkeer van het Leisure Centre op de Vaartweg gezien het huidige gebruik van de parkeerstrook en de Vaatweg niet mogelijk.
I^—i
-"Ċ3
-
i
If
"3
İ
I n
ÖBfL
i
ŕ
Routing vrachtverkeer (touting autoverkeer
Figuur 1.2: Interne
verkeerscirculatie
Beganegrond Leisure Centre Oosterhout
(bro n : Verkeerscirculatie
en
parkeerbala n s,
april 2011)
2.2
Verkeersgeneratie en -afwikkeling
De volgende punten zijn uit de analyse naar voren gekomen: m
Er ontbreekt een c ijfermatige onderbouwing en argumentatie hoe men tot het aantal verkeersbewegingen van het voormalige tankstation gekomen is (paragraaf 3.3. van
Quick-scan verkeerssituatie L eisure Centre Oosterhout
4
verkeerscirculatie september 2010). Daarnaast zijn verkeersbewegingen naar een tankstation vaak verkeersbewegingen van voertuigen die zonder tankstation ook op een weg rijden. Daarmee is het niet logisch om de bezoekersaantallen in mindering te brengen op de verkeersintensiteit op de Statendamweg. m Op basis van de kengetallen van het CROW is voor de verkeersgeneratie van het autogebruik uitgegaan dat het merendeel van de bezoekers met de auto komt. Dit komt onder andere doordat de locatie per openbaar vervoer niet goed bereikbaar is. Wij onderschrijven het gebruik van dit uitgangspunt. m In de verkeersafwikkeling zijn alleen de kruispunten op de Statendamweg ten zuiden van het Leisure Centre (tot de Strijenstraat) geanalyseerd. Er ontbreekt een argumentatie waarom deze kruispunten wel zijn geanalyseerd en de kruispunten op de Statendamweg ten noorden van het Leisure Centre niet. m Verkeersafwikkeling Statendamweg DTV Consultants: het onderzoek dat is uitgevoerd op basis van de verkeersintensiteiten ziet er in eerste instantie degelijk uit. Echter bij het bijgevoegde kruispuntontwerp zijn de opstelstroken in onze ogen voor het kruispunt te kort: Wanneer er bijvoorbeeld een opstellengte van 84 meter is voor de doorgaande rijrichting, moeten de afslaande opstelstroken ook minstens zo lang zijn, anders kunnen deze opstelstroken niet bereikt worden. In het ontwerp zijn de opstelstroken voor afslaand verkeer echter korter. Dit heeft tot gevolg dat afslaand verkeer allereerst achter in de wachtrij voor doorgaand verkeer terechtkomt, en deze wachtrij daarmee significant groeit. a
In de onderliggende verkeersonderzoeken zijn verschillende ontwerpen opgenomen. In het ontwerp van Marquart Architecten is de aparte fietsverbinding met de Statendamweg komen te vervallen. Doordat niet duidelijk is in de stukken wat het uiteindelijke ontwerp is, hebben wij dit niet goed kunnen toetsen.
2.3
Parkeren
In het document "Verkeerscirculatie en parkeerbalans Leisure Centre Oosterhout" (4 april 2011) heeft Agel Adviseurs een theoretische parkeerbalans opgesteld voor het Leisure Centre. Agel Adviseurs komt in deze berekening uit op een parkeervraag van 398 parkeerplaatsen op piekmomenten. In het ontwerp van Agel Adviseurs zijn 366 parkeerplaatsen opgenomen, waarbij Agel Adviseurs aangeeft dat daarmee niet aan de maximale parkeervraag wordt voldaan (een tekort van 32 parkeerplaatsen). Op basis van het ontwerp van Marquart Architecten worden er op eigen terrein 360 parkeerplaatsen gerealiseerd en langs de Vaartweg worden de huidige parkeerplaatsen geoptimaliseerd tot in totaal 31. Volgens dit ontwerp is het tekort aan parkeerplaatsen 7.
De volgende punten zijn uit de analyse naar voren gekomen met betrekking tot parkeren: m De onderliggende onderzoeken lijken uit te gaan van gedateerde ruimtelijke plannen. Bij het opstellen van de parkeerbalans is voor de bioscoop uitgegaan van 100 zitplaatsen per zaal (400 zitplaatsen in totaal). In het document van Marquart Architecten is echter een ontwerp van een bioscoop van ruim 650 zitplaatsen
Quīck-scan verkeerssituatie Leisure Centre Oosterhout
5
opgenomen. Dit aantal zitplaatsen zou betekenen dat de maximale parkeervraag met meer dan 80 parkeerplaatsen toeneemt. m Het parkeeraanbod op het Leisure Centre is geconcentreerd bij de parkeergarage. Omdat de parkeergarage aan de achterzijde ligt, en bezoekers geneigd zullen zijn zo dicht mogelijk bij de ingang te parkeren (vooral bezoekers van de supermarkt) ontstaat er naar verwachting een druk parkeerbeeld nabij de ingang. a
De maximale parkeernorm voor het fastfoodrestaurant is vastgesteld op 8 parkeerplaatsen per 100 m b.v.o. (bron: verkeerscirculatie en parkeerbalans). Voor de 1
vestiging nabij het Leisure Centre betekent dit dat het aantal parkeerplaatsen volgens de maximale norm 28 parkeerplaatsen is. De inschatting van de parkeervraag van het fastfoodrestaurant lijkt te laag, wanneer er naar bestaande fastfoodvestigingen op een autolocatie gekeken wordt is het aantal gerealiseerde parkeerplaatsen per vestiging hoger dan 50 parkeerplaatsen (voorbeelden: McDonald's Best en McDonald's Veldhoven). Vraag is of er vergelijkend onderzoek is gedaan naar de parkeerdruk bij de McDonald's vestigingen in Oosterhout (bij Bromtol en AC restaurant)? m Voor de berekening van de parkeervraag van het kinderspeelparadijs wordt uitgegaan van een maximum aantal bezoekers van 300. Het is uit de onderzoeken niet duidelijk hoe dit maximum aantal gewaarborgd wordt zodat niet meer parkeervraag ontstaat dan de parkeervraag van 300 bezoekers. u
De aanwezigheidspercentages (een aanname) en norm voor zowel het fastfoodrestaurant en het kinderspeelparadijs hebben belangrijke invloed op de uiteindelijke parkeervraag. Als het aanwezigheidspercentage nog hoger komt te liggen, wordt ook de parkeervraag hoger op het maatgevende moment: de zaterdagmiddag. De huidige berekeningen betekenen een wezenlijk risico voor de parkeersituatie wanneer het aanwezigheidspercentage in de praktijk hoger blijkt te zijn. De maximale parkeervraag wordt daardoor hoger dan de door Agel Adviseurs berekende 398 parkeerplaatsen.
m Op basis van de opgestelde parkeerbalans door Agel Adviseurs zijn er in het ontwerp niet voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd. Er is een tekort van (ten minste) 32 parkeerplaatsen. Dit tekort doet zich naar verwachting elke zaterdag voor (in onze ogen is dat niet incidenteel). Bezoekers zullen geneigd zijn binnen acceptabele loopafstand te parkeren, en zullen dus een parkeergelegenheid binnen acceptabele loopafstand zoeken, wanneer deze niet op het parkeerterrein beschikbaar is. Voor de functie ontspanning geeft het CROW in publicatie 182 "Parkeerkencijfers" een acceptabele loopafstand van circa 100 meter. Binnen de 100 meter is er een braakliggend terrein op de Vaartweg waar mogelijk parkeergelegenheid gecreëerd zou kunnen worden. Wanneer dit terrein gebruikt gaat worden bestaat echter een wezenlijk risico dat ook de Vaartweg te maken krijgt met verkeer en parkeren van hel: Leisure Centre. In de functie en de weginrichting is de Vaartweg daar echter niet geschikt voor. Vooral het ontbreken van parkeergelegenheid en voorzieningen voor langzaam verkeer zijn voor de verkeersveiligheid een probleem. Ander reëel risico van deze locatie is dat bezoekers (waaronder veel kinderen) de Vaartweg over moeten steken. De combinatie van het vrachtverkeer van onder andere De Berende Groep met de overstekende bezoekers is verkeersonveilig.
Quick-scan verkeerssituatie Leisure Centre Oosterhout
6
Figuur 3.1: Parkeren binnen acceptabele
loopafstand
m Er wordt niet beargumenteerd waarom de maximale parkeervraag slechts incidenteel zal voorkomen, en men daarmee op eigen terrein niet de maximale parkeerbehoefte realiseert. Dit terwijl vanuit het beleid van de gemeente Oosterhout wel de maximale parkeervraag gerealiseerd dient te worden. m Overloop wordt niet verwacht omdat er volgens het document "Verkeerscirculatie en parkeerbalans" geen parkeergelegenheid in de omgeving is. In de Vaartweg is het in de praktijk echter mogelijk om te parkeren (ondanks dat dit geen officiële parkeergelegenheid is). Zeker wanneer het mogelijk wordt het terrein in de richting van de Vaartweg te verlaten, ontstaat er een reëel risico van overloop van parkeergelegenheid. Het parkeren van auto's in de Vaartweg brengt risico's met zich mee voor de verkeersveiligheid. Bovendien wordt het daardoor niet meer mogelijk voor bedrijven om opleggers te parkeren op de Vaartweg. m In het ontwerp van Marquart Architecten is een extra strook parkeerplaatsen gerealiseerd aan de westzijde van het terrein, waarbij het lijkt dat deze ontsloten worden via de Vaartweg. Deze parkeerstrook wordt in de huidige situatie gebruikt als parkeerterrein door taxibedrijf PVO en De Berende Groep. Het is daarom niet mogelijk deze parkeerplaatsen (volledig) toe te rekenen aan hel Leisure Centre. Daarnaast is het vanuit ons oogpunt ook niet gewenst dat deze parkeerplaatsen ontsloten worden via de Vaartweg, omdat deze in functie daarvoor niet geschikt is. Te allen tijde moet voorkomen worden dat de voetgangers (met kinderen naar bioscoop en kinderspeelpaleis) conflicteren met de touringcars van PVO en (achteruit) rijdende vrachtauto's van De Berende Groep.
Quick-scan verkeerssituatie Leisure Centre Oosterhout
Figuur3.2:
Ontwerp Marquart
Architecten
m Op basis van de ontwerpen kunnen wij niet beoordelen of de parkeervoorzieningen voldoen aan de juiste maatvoering. Gezien de verschillende functies, zouden wij adviseren de maximale maatvoering volgens de richtlijnen van het CROW te hanteren Als de maatvoering van de parkeerplaatsen te gering is, zorgt dit ervoor dat een deel van de parkeercapaciteit niet gebruikt kan worden. Daardoor neemt het tekort aan plaatsen toe. m Er is ons inziens geen rekening gehouden met stallingsvoorzieningen voor fietsen op het terrein. Er bestaat een wezenlijke kans dat er 'wild' geparkeerd gaat worden of dat er parkeerplaatsen voor een stallingsvoorziening worden opgeheven.
2.4
Verkeersveiligheid
De bezoekers van het Leisure Centre gaan nadat ze hun auto hebben geparkeerd te voet verder naar het Leisure Centre. Voetgangers zijn de kwetsbaarste groep verkeersdeelnemers. Onder de bezoekers van het Leisure Centre bevinden zich ook veel kinderen, omdat er een kinderspeelparadijs in het Leisure Centre gevestigd is. Zeker kinderen zijn een kwetsbare groep verkeersdeelnemers. De verkeersveiligheid rondom het Leisure Centre is daarom van essentieel belang en moet goed op orde te zijn. De volgende punten zijn uit de analyse naar voren gekomen: m Op het parkeerterrein zelf is te weinig ruimte, de beschikbare ruimte is zo optimaal mogelijk benut om parkeerruimte te creëren. Er is echter geen aandacht gegeven aan ruimte voor langzaam verkeer. Zo ontbreken er duidelijke wandelpaden, of visualisaties om aan te geven dat er veel langzaam verkeer aanwezig is. Op het Leisure Centre zullen in de toekomst veel voetgangers en fietsers zich op het parkeerterrein bevinden. Onder deze voetgangers is een aanzienlijk deel kinderen
Quick-scan verkeerssituatie Leisure Centre Oosterhout
8
aangezien het kinderspeelparadijs ook onderdeel is van het Leisure Centre. Het is dus wenselijk in de vormgeving van het parkeerterrein hier ook rekening mee te houden. m De rijbaan op het parkeerterrein is in onze ogen te dicht tegen de ingang van het Leisure Centre gelegen. Bij de ingang is in onze ogen noodzakelijk meer ruimte voor langzaam verkeer te reserveren. Er wordt bijvoorbeeld vaak gewacht nabij een ingang. m Bij de uitrit van het Leisure Centre op de Statendamweg worden verkeerslichten gerealiseerd waarbij ook de fietsers worden meegenomen. Dit komt de verkeerveiligheid ten goede. m De Statendamweg is een drukke weg die door fietsers en voetgangers overgestoken moet worden bij de aansluiting met de Vaartweg. Door de gewijzigde verkeerssituatie (vrachtverkeer uit Leisure Centre) en ruimtelijke ontwikkelingen (o.a. komst logistiek centrum van Martens en van Oord, ambulancepost, brandweerkazerne en nieuwe bedrijfsverzamelgebouwen) in de Vaartweg zou het fietsverkeer en voetgangers hier ook veilig over moeten kunnen steken. Een nadere analyse van de verkeersveiligheid van het kruispunt Statendamweg - Vaartweg is in onze ogen nodig om te zorgen dat een verkeersveilige verbinding tot stand komt. m Een voetgangersverbinding met de omliggende wijken is nog niet nader uitgewerkt, er is enkel aangegeven dat deze er dient te komen. Een mogelijkheid is een voetgangersoversteek te betrekken bij de te realiseren verkeerslichtenīnstallatie. m Een mogelijke overloop van parkeren in de Vaartweg of het braakliggende terrein aan de overzijde is een wezenlijk risico voor de verkeersveiligheid en bereikbaarheid van de Vaartweg. Doordat auto's gaan parkeren in de Vaartweg, komt de bereikbaarheid van bedrijven daar ook in het geding. Daarnaast moeten bezoekers die gaan parkeren in de Vaartweg op een veilige manier hun weg kunnen vervolgen naar het Leisure Centre, zeker wanneer dit kinderen zijn. De aanwezigheid van vrachtverkeer op de Vaartweg biedt een onacceptabel risico voor de verkeersveiligheid wanneer in hoge frequentie ook voetgangers gebruik maken van de Vaartweg.
3
Conclusies en aanbevelingen
3.1
Conclusies
De verkeersonderzoeken zien er volgens Goudappel Coffeng in eerste instantie gedegen uit. Het lijkt er echter op dat wijzigingen in het ontwerp en/of voortschrijdend inzicht op de planvorming niet meegenomen zijn in deze onderzoeken. Echter hebben deze wijzigingen wel invloed op de interne- en externe ontsluitingsstructuur en het benodigd aantal parkeerplaatsen. Goudappel Coffeng is dan ook van mening dat er op basis van deze quick-scan aantoonbare risico's bestaan dat de verkeersafwikkeling, verkeersveiligheid en de parkeersituatie in het geding zijn. Ons inziens zijn er mogelijkheden om de verkeerssituatie te verbeteren. Hieronder staan puntsgewijs de belangrijkste conclusies.
m Het is niet duidelijk welk ontwerp het meest actueel is. In de diverse onderliggende onderzoeken worden verschillende ontwerpen van de buitenruimte gehanteerd.
Quick-scan verkeerssituatie Leisure Centre Oosterhout
9
a
Het terrein van het Leisure Centre is te klein gedimensioneerd (of andersom geredeneerd: het aantal functies is voor het terrein te omvangrijk) om een goede, verkeersveilige verkeerssituatie te realiseren. Dit uit zich onder andere in het ontbreken van een fietsenstalling en een laad- en losvoorziening voor het fastfoodrestaurant. Daarnaast is er rekening gehouden met een te beperkt aantal parkeerplaatsen om aan de parkeervraag te kunnen voldoen en lijkt het dat er op het terrein te beperkt ruimte is gereserveerd voor fietsers en voetgangers. Daardoor ontstaan er mogelijk conflicten tussen gemotoriseerd verkeer en voetgangers en fietsers.
w De Vaartweg is qua functie, vormgeving en gebruik een echte 'industrieweg'. De Vaartweg wordt in de huidige situatie gebruikt door 'zware' transportvoertuigen door onder andere De Berende Groep (achteruitrijden, laden en lossen en parkeren) en de hulpdiensten. Wij zijn van mening dat de Vaartweg niet geschikt is om daar autoverkeer van en naar het Leisure Centre (bezoekers en personeel) te mengen met het huidige verkeer. Dit zorgt voor substantiële veiligheidsrisico's. m Vrachtverkeer verlaat via het distributiehof het terrein via de Vaartweg. Er is echter niet aangegeven hoe de aansluiting op de Vaartweg voor vrachtverkeer is vormgegeven, en hoe gewaarborgd wordt dat personenauto's geen gebruik gaan maken van de aansluiting naar de Vaartweg. De Vaartweg heeft in de huidige situatie de functie van een industrieweg. Vooral vrachtverkeer maakt van de weg gebruik, het is in onze ogen dan ook geen probleem als ook vrachtverkeer van het Leisure Centre gebruik gaat maken van de Vaartweg. Alleen is dat in onze ogen gezien het huidige profiel en gebruik van de Vaartweg fysiek niet mogelijk. a
Door voortschrijdend inzicht van de omvang van functies is er een aantoonbaar tekort aan parkeerplaatsen. De parkeervraag ligt in werkelijkheid hoger dan in de onderliggende onderzoeken is geschat (tenminste 80 parkeerplaatsen tekort op basis van grotere omvang van bioscoop). Daarnaast is er een tekort van 7 tot 32 parkeerplaatsen (afhankelijk van keuze voor ontwerp). Dit heeft als mogelijk gevolg dat er een overloop van parkeren van het Leisure Centre naar de omgeving ontstaat. Dit zorgt voor een substantieel risico voor de (verkeers)veiligheid en bereikbaarheid van de Vaartweg. Op basis van de quick-scan ligt het aantoonbare tekort aan parkeerplaatsen tussen de 87 (80+7) en 134 (80+32+22), oftewel tussen de 22"Vb (87/398) en 34Zo (134/398) en daarnaast is nog sprake van een niet aantoonbaar c.q. 0
(nog) niet te kwantificeren tekort aan parkeerplaatsen (mogelijk hogere parkeervraag fastfoodrestaurant en kinderspeelparadijs en mogelijk verlies aan parkeerplaatsen als gevolg van eventuele aanpassing van de maatvoering van de omvang parkeerplaatsen, ruimtecreatie voor voetgangers en fietsers en realisatie van een stallingsvoorziening voor fietsers en gehandicaptenparkeerplaatsen).
Quick-scan verkeerssituatie leisure Centre Oosterhout
10
3.2
Aanbevelingen
Op basis van de quick-scan die is uitgevoerd naar de verkeerscirculatie en parkeerbalans van het Leisure Centre Oosterhout worden hierna aanbevelingen gedaan. Deze zijn tweeledig. Enerzijds is er ons inziens nader onderzoek nodig om meer inzicht te krijgen in aantal verkeerskundige aspecten. Anderzijds zijn er aanbevelingen gedaan om de plannen en het ontwerp te verbeteren om de verkeersveiligheid te optimaliseren en om negatieve effecten op de omgeving, waaronder De Berende Groep, te minimaliseren. Nader onderzoek
doen naar en inzicht geven
in:
m verkeersveiligheid en doorstroming kruispunt Statendamweg - Vaartweg,m parkeervraag Leisure Centre. In het bijzonder naar de parkeervraag van het fastfoodrestaurant, kinderspeelpaleis en bioscoop; u
mogelijkheden vrachtverkeer bij uirit op de Vaartweg;
u
laden en lossen van fastfoodrestaurant;
m definitief ontwerp van de buitenruimte. Optimalisatie
van
ontwerp:
m Volledige ontsluiting van het Leisure Centre rechtstreeks op Statendamweg, waardoor menging van verkeerssoorten en verkeersonveilige situaties op de Vaartweg worden voorkomen. Tevens garandeert het de ontsluiting van de ambulancepost en de brandweerkazerne. Om dit te kunnen realiseren moet de uitrit van het distributiehof fysiek worden afgesloten voor al het verkeer. Alleen na het laden en lossen van vrachtverkeer zou de uitrit tijdelijk geopend mogen worden. m Op basis van een nadere studie naar de actuele parkeervraag, realiseren van voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein (op basis van de quick-scan ligt de extra parkeervraag tussen 87 en 134 parkeerplaatsen). Daardoor kunnen de problemen die als gevolg van een overloop van parkeren kunnen ontstaan, worden voorkomen. Daarnaast is het aan te bevelen nader onderzoek uit te voeren naar de parkeervraag van het fastfoodrestaurant en het kinderspeelparadijs. m Op het terrein meer ruimte creëren voor voetgangers en fietsers. Daarnaast moet een stallingsvoorziening voor fietsers worden gerealiseerd.
Quick-scan verkeerssituatie Leisure Centre Oosterhout
11
I^äâCJV â l l ^tcltC
Poŗt Betaald Postbus 20019 - 2500 E A Den Haag
Port Payé Pays-Bas
y