RAPPORT Organisatie onderdeel : Afdeling Romte
Behandelend ambtenaar : P. Lemstra
Onderwerp Besluit op bezwaarschrift Moddergatsreed Berltsum
Portefeuillehouder : L. Pen
Advies 1. 2. 3. 4.
De raad conform bijgevoegd raadsvoorstel adviseren de bezwaren tegen de planologische weigering ongegrond te verklaren De bezwaren tegen de weigering bouwvergunning ongegrond verklaren De bezwaren tegen het handhavingsbesluit deels gegrond en deels ongegrond verklaren Betrokkenen conform bijgevoegde conceptbrief informeren.
Volledigheid: In te vullen door het afdelingshoofd Volledigheid stukken: B&W voorstel aanwezig Raadsvoorstel aanwezig
Raadsbesluit aanwezig Stukken in G/tekst/verzend gezet
Checklist rechtmatigheid (aanbesteding) aanwezig Melding bij CMI (Centraal Meldpunt Inkoop)
Route : college griffier
afdeling
uitvoering/afhandeling
raadscommissie informatief meningvormend besluitvormend
commissie. beroep en bezwaar
Akkoord advies afdelingshoofd
Aantekeningen
Akkoord advies portefeuillehouder
Aantekeningen
B&W
akkoord
Bespreken
Opmerkingen
Burgemeester Wethouder Wethouder Wethouder Secretaris Besluit [1] d.d.
/nummer
Besluit [2] d.d.
/nummer
alg. dir./secr.
openbaar
niet-openbaar
ondernemingsraad informatief advies instemming
B & W - RAPPORT Menaam
:
17 oktober 2011
Organisatieonderdeel
:
afdeling Romte
Behandelend ambtenaar:
P. Lemstra
Onderwerp
Besluit op bezwaarschrift Moddergatsreed Berltsum
:
Inleiding Dit rapport behandelt de vergunningssituatie van de kassen van de heer Hooiveld aan de Moddergatsreed te Berltsum. In het bijzonder dient dit rapport om te besluiten op de bezwaarschriften van de heer Hooiveld tegen de weigering om twee gerealiseerde kassen planologisch te bestendigen en tegen een daarmee samenhangend handhavingsbesluit om beide kassen af te breken. Alhoewel onderhavige kwestie genoegzaam bekend is, zal ik, vanwege de complexiteit van de kwestie, de voorgeschiedenis nog eens puntsgewijs weergeven. Voorgeschiedenis 1. Op 21 april 2004 heeft de heer Hooiveld de gemeenteraad verzocht planologische medewerking te verlenen voor de herbouw van bestaande kassen, de uitbreiding van kassen en de bouw van een bedrijfsloods met een woning aan de Moddergatsreed te Berltsum. 2. Het college heeft de raad in augustus 2004 geadviseerd om geen planologische medewerking te verlenen. 3. De behandeling van voornoemd verzoek in de raadscommissievergadering van 31 augustus 2004 heeft erin geresulteerd dat het toenmalige college het raadsvoorstel heeft teruggenomen, een (vervolg)gesprek met de heer Hooiveld is aangegaan en heeft het plan van de heer Hoooiveld vier weken op grond van de inspraakverordening ter inzage heeft gelegd. 4. Naar aanleiding van de inspraakreacties heeft het college de raad in overweging gegeven om de positieve grondhouding van de raad te heroverwegen en de raad verzocht zich uit te spreken of de planlogische procedure diende te worden vervolgd. 5. De raad heeft op 16 december 2004 besloten de planologische (vrijstellings)procedure te willen vervolgen c.q. te starten. 6. De raad heeft op 2 juni 2005 besloten om voor het betreffende perceel een herziening van het bestemmingsplan Buitengebied voor te bereiden en de vrijstellingsprocedure ex. Artikel 19, lid 1 Wro(oud) formeel te starten. 7. In het kader van een actualisatieslag van alle bestemmingsplannen van de gemeente heeft van 9 juni 2005 tot 7 juli 2005 het voorontwerp van een (volledig) nieuw bestemmingsplan Buitengebied ter inzage gelegen. Op grond van dit voorontwerp konden op het perceel van de heer Hooiveld bouwwerken worden gerealiseerd binnen een aaneengesloten rechthoek van 2 hectare met een langste zijde van 300 meter.
8. Met betrekking tot de vrijstellingsprocedure hebben gedeputeerde staten van Fryslan op 21 maart 2006 een verklaring van geen bezwaar afgegeven voor de plannen van de heer Hooiveld. 9. Bij besluit van 3 april 2006 is de heer Hooiveld vrijstelling en bouwvergunning eerste fase verleend voor de bouw van een kas met een oppervlakte van 3.340 m², een bedrijfsloods van 640 m² en een bedrijfswoning. Op 31 juli 2006 is de bouwvergunning tweede fase verleend. 10. de heer Hooiveld heeft op 14 augustus 2006 een aanvraag ingediend voor het mogen bouwen van een tweede kascompartiment van 3.340 m2 . 11. Aan de heer Hooiveld is op 1 september 2006 een vergunning verleend voor de bouw van dit tweede kascompartiment van 3.340 m². Het bleek dat die vrijstelling niet werd gedekt door de verkregen verklaring van geen bezwaar voor het eerste compartiment, bedrijfshal en bedrijfswoning. Om die reden is in overleg met de heer Hooiveld die vergunning ingetrokken. Dit tweede kascompartiment is wel gerealiseerd. 12. De heer Hooiveld heeft zonder rechtsgeldige bouwtitel een derde kascompartiment van 3.340 m² gerealiseerd. 13. Om alsnog een volledig gedekte vergunning voor de gerealiseerde kassen te verkrijgen heeft de heer Hooiveld op 20 december 2006 een aanvraag bouwvergunning ingediend voor de uitbreiding van de kassen met een oppervlakte van 6.680 m2. Dat wil dus zeggen voor het gedeelte van 3.340 m2 waarvan de bouwvergunning is ingetrokken en voor het gedeelte van 3.340 m2 dat zonder bouwvergunning is gebouwd. 14. Op 1 februari 2007 heeft de raad het bestemmingsplan Buitengebied (zie punt 7) gewijzigd vastgesteld. Op het perceel van de heer Hooiveld kunnen bouwwerken worden gerealiseerd binnen een aaneengesloten rechthoek van 1 hectare met een langste zijde van 150 meter. De heer Hooiveld heeft geen bedenkingen tegen deze gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan bij gedeputeerde staten ingediend. 15. In de raadscommissievergadering van 18 september 2008 is uitgesproken dat er geen draagvlak bestaat voor het verzoek van de realisatie van het tweede- en derde kascompartiment (zie punt 13). Het college heeft de raad in overweging gegeven dat bij de heer Hooiveld in zekere mate het vertrouwen was gewekt dat hij er redelijkerwijs vanuit kon gaan dat in ieder geval voor het kascompartiment medewerking verleend zou worden. 16. De raad heeft op 29 januari 2009 besloten het (vrijstellings)verzoek (zie punt 13 en 15) van de heer Hooiveld te weigeren 17. Het college heeft de heer Hooiveld bij brief van 26 februari 2009 aangegeven de gevraagde bouwvergunning waarop het vrijstellingsverzoek zag (zie punt 13, 15 en 16) te weigeren. 18. GVK Adure advocaten heeft, namens de heer Hooiveld, een bezwaarschrift tegen beide weigeringsbesluiten (weigering vrijstelling en weigering bouwvergunning; zie punt 16 en 17) ingediend. 19. Omdat een aantal bewoners aan de Bûterhoeke grote bezwaren ten aanzien van de gerealiseerde bebouwing heeft, hebben zij een verzoek om handhaving ingediend. Daarvoor hebben de bewoners het advocatenkantoor De Haan Tuinman en Sleijfer voor juridische bijstand in de arm genomen. Naar aanleiding van dit handhavingsverzoek heeft het college heeft op 14 augustus 2009 de heer Hooiveld een last onder dwangsom opgelegd voor het verwijderen en verwijderd houden van het tweede en derde kascompartiment.
20. GVK Adure advocaten heeft namens de heer Hooiveld een bezwaarschrift ingediend tegen dit handhavingsbesluit (zie punt 19). 21. Samenvattend heeft de heer Hooiveld in totaal drie kascompartimenten, een bedrijfsloods en een bedrijfswoning gebouwd. Van deze bouwwerken zijn feitelijk twee kascompartimenten zonder bouwvergunning opgericht. Voor deze beide compartimenten geldt een last onder dwangsom (zie bijlage voor een overzichtsweergave). GVK Adure Agro Advocaten heeft namens de heer Hooiveld bezwaar aangetekend tegen (1) de weigering van de raad om vrijstelling te verlenen, (2) de weigering van het college om bouwvergunning te verlenen en (3) het besluit van het college om een last onder dwangsom op te leggen. 22. Kort voordat de mondelinge behandeling van de bezwaren tegen de planologische weigering zou plaatsvinden, heeft de heer Hooiveld schriftelijk aangegeven dat hij bereid is een oude kas op het perceel te verwijderen. Op die manier hoopte de heer Hooiveld mogelijk tegemoet te komen aan de bezwaren die de bewoners van de Bûterhoeke ten aanzien van de zonder bouwvergunning tot stand gekomen kascompartimenten hebben. 23. Nadien is voldoende duidelijk geworden dat de bewoners van de Bûterhoeke afwijzend op het voorstel van de heer Hooiveld hebben gereageerd. 24. Op 17 maart 2010 heeft de commissie bezwaar- en beroepschriften Menaldumadeel alle bezwaren (zowel tegen de planologische medewerking als tegen de last onder dwangsom) tijdens een hoorzitting behandeld. De commissie heeft op 24 maart 2010 over de bezwaren geadviseerd. Dit advies komt inhoudelijk verderop in dit voorstel aan de orde. 25. Recent heeft de portefeuillehouder (nogmaals) gesproken met de vertegenwoordiger van de bewoners van de Bûterhoeke. Hierbij is wederom het compromisvoorstel van de heer Hooiveld, het slopen van een oude kas, naar voren gebracht. Wederom bleek de vertegenwoordiger van de buurt niet ontvankelijk voor de argumenten respectievelijk het voorstel van de heer Hooiveld. Advies bezwaarschriftencommissie Nu voldoende duidelijk is dat er geen grondslag is voor een “minnelijke” oplossing in deze kwestie, moeten er een aantal besluiten op de bezwaarschriften van de heer Hooiveld worden genomen. In dat kader is het naar mijn mening van belang om rekenschap te geven van hetgeen de bezwaarschriftencommissie u over de bezwaren heeft geadviseerd. Het advies van de bezwaarschriftencommissie komt op het volgende neer. Zowel de bezwaren tegen de planologische weigering als de bezwaren tegen de last onder dwangsom zijn deels gegrond en deels ongegrond. Ten aanzien van het tweede kascompartiment overweegt de commissie daarbij als volgt: het staat voldoende vast dat zowel het tweede als het derde kascompartiment zonder bouwvergunning zijn gebouwd. Echter de commissie is van mening dat vooral aan de omstandigheid dat er een bouwvergunning voor het tweede compartiment is verleend (nadien ingetrokken) zwaar gewicht moet worden toegekend. De heer Hooiveld was in de ogen van de commissie dan ook bevoegd om het tweede compartiment te bouwen. Uit de brief van de heer Hooiveld blijkt dat het verzoek voor intrekking bij het college vandaan is gekomen. Het is volgens de commissie dan ook aannemelijk dat er toezeggingen zijn gedaan ondanks het feit dat deze niet op schrift zijn gesteld. Hieraan voorbij gaan levert voor wat betreft het tweede compartiment een schending van het vertrouwensbeginsel op. Op basis van de verleende bouwvergunning en ambtelijke toezeggingen mocht de heer Hooiveld er op vertrouwen dat de heer Hooiveld een nieuwe verbeterde vergunning zou krijgen.
De bezwaren ten aanzien van dit tweede compartiment zijn volgens de commissie dan ook gegrond. Ten aanzien van het derde compartiment is de commissie van mening dat de heer Hooiveld er niet op mocht vertrouwen dat hiervoor een vergunning zou worden verleend. De bezwaren voor wat betreft dit derde compartiment zijn dan ook ongegrond. Concluderend adviseert de commissie om het tweede compartiment alsnog te vergunnen, terwijl de last onder dwangsom voor het derde compartiment stand houdt . Besluiten op bezwaarschriften Een bezwarenprocedure brengt met zich mee om de kwestie volledig te heroverwegen. Daarbij zijn in dit bijzondere geval een aantal aspecten van belang. Ten eerste moet worden geconstateerd dat de raad op 16 december 2004 heeft besloten om de vrijstellingsprocedure ex artikel 19 WRO (oud) voor de bouw van een eerste kascompartiment, een bedrijfshal en bedrijfswoning op te starten. Op grond van zowel het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied als het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied was het plan van de heer Hooiveld inpasbaar. Immers op grond van het voorontwerp- en ontwerp bestemmingsplan konden op het perceel van de heer Hooiveld bouwwerken worden gerealiseerd binnen een aaneengesloten rechthoek van 2 hectare met een langste zijde van 300 meter. De vraag rijst daarmee of het de bedoeling van de raad is geweest om het initiatief van de heer Hooiveld door te vertalen in het bestemmingsplan “Buitengebied”. Met de gestarte vrijstellingsprocedure lijkt die vraag bevestigend te moeten worden beantwoord. In februari 2007 heeft de raad het bestemmingsplan “Buitengebied” gewijzigd vastgesteld. Voor het perceel Hooiveld was nu niet meer bebouwing binnen een aangesloten rechthoek van 2 hectare met een langste zijde van 300 meter mogelijk, maar is nu nog bebouwing binnen een aaneengesloten rechthoek van 1 hectare met een langste zijde van 150 meter mogelijk. Deze wijziging bracht met zich mee dat het reeds met vrijstelling vergunde eerste kascompartiment, bedrijfshal en bedrijfswoning in strijd is met het (nu geldende) bestemmingsplan. Ten tweede is van belang dat de heer Hooiveld in eerste instantie een bouwvergunning heeft gekregen voor het tweede kascompartiment. Deze vergunning is op verzoek van het college ingetrokken. De bezwaarschriftencommissie oordeelt niet geheel onverwacht dat de heer Hooiveld niet aan dit intrekkingsverzoek zou hebben meegewerkt, als hem niet was toegezegd dat een nieuwe aanvraag zou worden gehonoreerd. In dat verband wordt verwezen naar de brief van de heer Hooiveld met een nadere toelichting waarom hij verzoekt om intrekking van de bouwvergunning. De bezwaarschriftencommissie overweegt daarbij dat de heer Hooiveld te kennen is gegeven dat de vergunning een aantal tekortkomingen bevatte waardoor hij er vanuit kon gaan dat hij, na indienen van een nieuwe aanvraag en herstel van de tekortkomingen, een nieuwe verbeterde vergunning zou krijgen. In de ogen van de bezwaarschriftencommissie mocht Hooiveld er in de ogen van de commissie gerechtvaardigd op vertrouwen dat het tweede kascompartiment planologisch zou worden verankerd. Gelet op het advies van de bezwaarschriftencommissie geven wij in overweging te besluiten om (1) de bezwaarschriften ten aanzien van de planologische weigering en weigering bouwvergunning ongegrond te verklaren en (2) de bezwaren tegen het handhavingsbesluit deels gegrond en deels ongegrond te verklaren. Daarbij zijn de bezwaren met betrekking tot het tweede kascompartiment gegrond terwijl de bezwaren die zich concentreren op het derde kascompartiment ongegrond zijn. In de praktijk betekent dit dat u afziet van handhaving van het tweede kascompartiment. Tegelijkertijd kan voor dit kascompartiment geen omgevingsvergunning worden verleend omdat de aanvraag van de heer Hooiveld ziet op zowel het tweede- als derde kascompartiment. Jurisprudentie wijst uit dat het niet is toegestaan om een aanvraag deels te vergunnen; er moet worden beslist op basis van de aanvraag die voorligt. Jurisprudentie wijst ook uit dat in bepaalde gevallen een aanvrager in de gelegenheid moet worden gesteld om zijn aanvraag te wijzigen, indien zonder wijziging een weigering volgt. Het is niet waarschijnlijk dat deze verplichting in dit geval ook geldt. De heer Hooiveld zou dan immers moeten worden gevraagd de aanvraag zodanig te wijzigen, dat deze alleen nog betrekking heeft op het tweede kascompartiment. Dat betekent dat hij het gedeelte van de aanvraag met betrekking tot het derde kascompartiment moet laten vervallen. Dit strategische aspect en gelet op de voorgeschiedenis, waarbij de heer Hooiveld al
eens eerder verzocht is om het gemeentebestuur te verzoeken een vergunning in te trekken, verwachten wij niet dat de heer Hooiveld een dergelijke gewijzigde aanvraag in zal dienen. Vandaar het advies om de bezwaren tegen de weigering vrijstelling en weigering bouwvergunning ongegrond te verklaren. De situatie die dan ontstaat is dat ten aanzien van het tweede kascompartiment niet wordt gehandhaafd en deze ook niet wordt gelegaliseerd. In zoverre wordt de heer Hooiveld dan ook niet benadeeld, doordat hij niet in de gelegenheid wordt gesteld de aanvraag te wijzigen. Tegen het derde kascompartiment wordt wel gehandhaafd. Tot zover de inhoudelijke voorstellen over de besluitvorming. Wat betreft het besluitvormingsproces is het volgende aan de orde. De gemeenteraad zal moeten beslissen op het gedeelte planologische weigering. Immers de raad is verzocht en bevoegd om vrijstelling van het bestemmingsplan voor het tweede- en derde kascompartiment te verlenen. Uiteindelijk heeft de raad besloten geen medewerking te verlenen. Als gevolg van het feit dat de raad beslissingsbevoegd voor het vrijstellingsgedeelte is, is daarom een raadsvoorstel bijgevoegd. U bent beslissingsbevoegd met betrekking tot de weigering bouwvergunning en het handhavingsbesluit. Dit behoeft geen verdere toelichting. Daarvoor verwijs ik u naar de bijgevoegde conceptbrieven. Advies 1. De raad, conform bijgevoegd raadsvoorstel, adviseren de bezwaren tegen de planologische weigering ongegrond te verklaren. 2. De bezwaren tegen de weigering bouwvergunning ongegrond verklaren. 3. De bezwaren tegen het handhavingsbesluit deels gegrond en deels ongegrond verklaren. 4. Betrokkenen conform bijgevoegde conceptbrief informeren.