gemeente Bronckhorst
Raadsvoorstel
111 li 1111 "i 11111 li II 111 IJ li ii 11 in Naam portefeuillehouder: Naam behandelend ambtenaar:
Voorstel no:
141211/9
Agendapunt:
9
Vergaderdatum
11 d e c e m b e r 201 4
Telefoon b e h a n d e l e n d ambtenaar:
Z66779\RD14-
E-mail b e h a n d e l e n d ambtenaar:
Registratie nr
Onderwerp:
00833
A.A.L.M. Spekschoor D.J. Klein Willink (0575) 75 02 50 d.kleinwillink@bronckh orst.nl
B e l a s t i n g v e r o r d e n i n g e n 2015
Voorstel 1. De op 19 december 2013 vastgestelde verordeningen in te trekken: 1 'Verordening onroerende-zaakbelastingen Bronckhorst 2014' 2 'Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten Bronckhorst 2014' 3 'Verordening rioolheffing Bronckhorst 2014' 4 'Verordening forensenbelasting Bronckhorst 2014' 5 'Verordening toeristenbelasting Bronckhorst 2014' 6 'Verordening lijkbezorgingsrechten Bronckhorst 2014' 7 'Legesverordening Bronckhorst 2014'. 2. De volgende verordeningen vast te stellen: 1 'Verordening onroerende-zaakbelastingen Bronckhorst 2015' 2 'Verordening roerende woon- en bedrijfsruimten Bronckhorst 2015' 3 'Verordening rioolheffing Bronckhorst 2015' 4 'Verordening forensenbelasting Bronckhorst 2015' 5 'Verordening toeristenbelasting Bronckhorst 2015' 6 'Verordening lijkbezorgingsrechten Bronckhorst 2015'. 7 'Legesverordening Bronckhorst 2015'. 3. De kostenonderbouwing voor de tarieven inzake de onroerende-zaakbelastingen, rioolheffing en lijkbezorgingsrechten voor 2015 vast te stellen.
Inleiding •
Op grond van rijksbeleid en het gemeentelijk begrotingsbeleid moet u de tarieven voor de gemeentelijke belastingen en heffingen in het jaar voorafgaande aan het nieuwe belastingjaar vaststellen. Dit voorstel gaat in op de belangrijkste veranderingen van de gemeentelijke belastingen en heffingen. De aanpassingen nebben onder andere betrekking op de tarieven, wetswijzigingen en de uitvoering in de praktijk. De nieuw vast te stellen verordeningen zijn gebaseerd op de uitgangspunten in de programmabegroting 2015 2018 en de voorstellen in de paragraaf lokale heffingen van die programmabegroting. Bij de argumenten zullen wij de belangrijkste wijzigingen per belastingsoort kort toelichten. Voor de rioolheffing en lijkbezorgingsrechten 2015 zijn de financiële onderbouwingen van de tarieven als bijlage opgenomen.
•
Door de dalende woningprijzen (gemiddeld -5% bij woningen en gemiddeld - 3 % bij nietwoningen (stand per 1 november 2014) en daarmee lagere WOZ-waarden stijgt het
woningtarief (verdeelmaatstaf) om de begrote opbrengst voor woningen en niet-woningen te kunnen realiseren. •
Normaal gesproken zit in dit voorstel ook de Verordening reinigingsheffingen. Dat is nu eenmalig niet het geval. Voor de tarifering van afvalstoffeninzameling en -verwijdering is u in november al het heffingsvoorstel voorgelegd ter uitvoering van uw motie over de afvalstoffenheffing in december 2013 (Z66525/RD14-00821).
Interne/externe c o m m u n i c a t i e Over dit voorstel is overleg geweest met de financieel consulent en de medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de inhoud achter de betreffende heffingen en rechten. Allen zijn akkoord met dit advies. Daarnaast heeft de juridisch medewerker een juridische check uitgevoerd op de verordeningen en zijn de (model)verordeningen getoetst aan wet- en regelgeving door de belastingsectie van de VNG.
B e o o g d effect Het hebben van belastingverordeningen die voldoen aan actuele wet- en regelgeving en waarbij de in Bronckhorst geldende tarieven zijn aangepast aan de actuele ontwikkelingen. Met de vaststelling van de belastingverordeningen in december 2014 kunnen in 2015 rechtsgeldige belastingaanslagen worden opgelegd, zodat de begrote inkomsten voor 2015 worden gewaarborgd.
Argumenten 3.1 Onroerende-zaakbelastingen
(OZB)
Volgens de begrotingsuitgangspunten, vastgelegd in de programmabegroting 2015 - 2018 (bijlage 4.3 van de programmabegroting 2015 - 2018), wordt de OZB verhoogd voor inflatie (1,5% voor 2015) en de areaaluitbreiding in 2014. Daarnaast worden de tarieven voor OZB niet-woningen zodanig aangepast dat ze in overeenstemming zijn met de begrote opbrengst hiervoor in 2015, volgens de Notitie aanvullende wijziging op de programmabegroting 2015 - 2018. Met de vaststelling van de voorstellen in die notitie bij de begrotingsvergadering van 6 november heeft u ingestemd met het herstellen van de opbrengstraming naar het niveau van tariefsvoorstellen OZBniet-woningen 2014. In het boekwerk programmabegroting 2015 - 2018 zat immers de daling van OZB-opbrengst gebruikers niet-woningen verwerkt (€ 172.000). Voor deze inkomensdaling corrigeren wij de OZB-opbrengst vanuit bedrijven (niet-woningen). Voor de aanleiding van deze correctie verwijzen wij naar de hiervoor genoemde notitie. De uitwerking van de OZB-tarieven ziet u in bijlage 1. De onroerende-zaakbelastingen 2015 hebben wij berekend naar de waardepeildatum 1 januari 2014. Deze waardepeildatum is voorgeschreven door de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Tarieven eigenaren woningen De OZB-opbrengst in de programmabegroting 2015 - 2018 is geïndexeerd voor inflatiestijging. Door de dalende woningprijzen (gemiddeld -5%) en daarmee lagere WOZ-waarden, stijgt het woningtarief om de begrote opbrengst voor eigenaren woningen te kunnen realiseren. Het woningtarief zegt niets over de lasten voor de belastingbetaler; het vormt alleen een verdeelmaatstaf voor de verwachte opbrengst.
Tarieven eigenaren en gebruikers
niet-woningen
De voorgestelde tarieven volgen de inflatiestijging en de aanvullende correctie in de Notitie Aanvullende wijziging op de programmabegroting 2015 - 2018. Met de correctie komt de OZB opbrengst niet-woningen weer op het niveau van de tariefsvoorstellen niet-woningen 2014 van december 2013 (€ 172.000 was daarmee in 2014 een eenmalig voordeel voor gebruikers nietwoningen).
Tarieven
2015
(2014)
Eigenaar woning
0,1261 %
(0,1171%) van de WOZ-waarde
Eigenaar niet-woning
0,1786 %
(0,1586%) van de WOZ-waarde
Gebruiker niet-woning
0,1368 %
(0,1032%) van de WOZ-waarde
Totaal niet-woning
0,3154%
(0,2618%) van de WOZ-waarde
Macronorm De macronorm, het percentage waarmee de totale landelijke opbrengst aan onroerendezaakbelastingen mag stijgen, is voor het begrotingsjaar 2015 door het Rijk opnieuw vastgesteld. Wanneer na afloop van het begrotings-/belastingjaar 2015 blijkt dat de totale landelijke opbrengst aan onroerende-zaakbelastingen met meer dan 2,45% is gestegen, wordt het gemeentefonds mogelijk gekort met het percentage waarmee die norm is overschreden. Dit geldt dus alleen voor de optelsom van alle gemeenten samen en niet voor een individuele gemeentelijke overschrijding van die norm. Op grond van deze bestuurlijke afspraak en de macronorm van 2,45%, komt een overschrijding van die norm ten laste van de macronorm voor het begrotingsjaar 2016. 3.2 Belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten (BRWBR) De belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten zijn verwant aan de OZB en de heffingsmaatstaf 'waarde in het economisch verkeer' van die belastingen. De Gemeentewet verklaart voor de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten een belangrijk aantal artikelen voor de OZB en de Wet waardering onroerende zaken van overeenkomstige toepassing. De tarieven voor de BRWBR zijn gelijk aan de OZB tarieven.
3.3
Rioolheffing
Voor het bepalen van het tarief maken wij gebruik van een overzicht van uitgaven en inkomsten (kostendekkingsplan riolering) op het gebied van de riolering over een periode van 60 jaar. De kosten zijn gebaseerd op het Gemeentelijk Rioleringsplan 2009 - 2013. In 2015 leggen wij u een nieuw GRP voor). Het kostendekkingsplan geeft inzicht in het verloop van de egalisatiereserve riolering gedurende diezelfde 60 jaar. De reserve vangt schommelingen in de jaarlijkse investeringslasten zodanig op dat de reserve nooit minder dan € 0 bedraagt. Dat is immers wettelijk verboden. Kostenontwikkeling In het kostendekkingsplan hebben wij vanaf 2011 rekening gehouden met niet voorziene noodzakelijke investeringen in de komende jaren. Die hebben wij in 2012 ingeschat op € 1.800.000. Een deel van dat bedrag heeft u beschikbaar gesteld met de raadsvoorstellen van 28 februari 2013 (€ 550.000 voor revitalisering bedrijventerreinen Bronckhorst) en 27 november 2014 (€ 400.000 voor verbetering riolering Hummelo). In de loop van 2015 kunt u voor het overige deel (€ 850.000) een voorstel tegemoet zien.
Investeringen In de programmabegroting 2015 - 2018 hebben wij de rioleringsinvesteringen voor de komende vier jaar opgenomen. In 2015 bedraagt de investering €659.323. Dejaarlasten daarvan (€ 16.483) passen binnen het tarief. Wij passen het tarief alleen aan voorde inflatiecorrectiefactor van 1,5% zoals vastgelegd in de uitgangspunten in de programmabegroting 2015 - 2018. Reserve Het verloop van de egalisatiereserve blijft net als voorgaande jaren op een acceptabel niveau. Binnen een periode van 12 jaar kunnen wij de noodzakelijke uitgaven dekken uit de inkomsten, aangevuld met een bijdrage uit de reserve, zonder dat de reserve minder dan € 0 bedraagt. Dit punt (€ 0) bereiken wij bij de huidige inzichten in 2026. Het tarief voor 2015 komt hiermee op € 258. Om tot een kostendekkend tarief te komen, stijgt het tarief met iets meer dan de indexering. Uit doelmatigheid ronden wij het tarief zodanig af, dat het deelbaar is door 12 maanden. Voor een overzicht van de kosten, opbrengsten en maatregelen riolering 2015 en het verloop in de egalisatiereserve verwijzen wij u naar de bijlagen 2 en 3. Tarief Rioolheffing per perceel
2015
2014
€258
€252
3.4 Forensenbelasting De opbrengst forensenbelasting wordt volgens de begrotingsuitgangspunten verhoogd met het prijsstijgingspercentage van 1,5%. Daarnaast worden de tarieven als verdeelmaatstaf extra verhoogd om de gemiddelde waardedaling (± 12%) van de recreatiewoningen te compenseren. Het tarief is afhankelijk van de waarde van de woning in het economisch verkeer zoals die geldt voor de OZB. De tarieven worden: 2015
(2014)
<100
€266
€234
100-200
€304
€267
200 - 250
€341
€300
250-300
€381
€335
300 - 350
€417
€367
350 - 400
€457
€402
>400
€496
€436
Waarde x € 1.000
3.5 Toeristenbelasting De tarieven stijgen met 1,5% volgens de begrotingsuitgangspunten in de programmabegroting 2015 -2018. De tarieven worden: tarief per overnachting
jaartarief per standplaats/ slaapplaats/ ligplaats
2015
(2014)
2015
(2014)
- toeristische plaats
€0,70
€0,69
€103,74
€ 102,52
- seizoenplaats
€0,70
€0,69
€109,20
€ 107,92
- vaste jaarstandplaats
€0,70
€0,69
€ 114,24
€ 112,89
- toeristische plaats
€0,70
€0,69
€ 79,80
€
78,86
- seizoenplaats
€0,70
€0,69
€ 84,00
€
83,00
Hotel
€ 1,47
€ 1,45
€ 147,00
€ 144,55
Bed & breakfast / pension
€0,89
€0,88
€ 62,30
€ 61,43
- meer dan 8 slaapplaatsen
€ 0,54
€0,53
€ 30,24
€29,49
- maximaal 8 slaapplaatsen
€1,19
€ 1,17
nvt
nvt
- meer dan 8 slaapplaatsen
€0,54
€0,53
nvt
nvt
Overige vakantie-onderkomens
€ 1,19
€ 1,17
nvt
nvt
€0,70
€0,69
€ 84,00
€83,00
Toeristenbelasting Camping:
Mini-camping:
Kampeerboerderij / herberg / groepsaccommodatie:
Groepskamperen buiten reguliere kampeerterreinen
Watertoeristenbelasting Jaarligplaats
3.6 Leges Van verschillende diensten worden de uitgaven gedekt uit de legesopbrengsten. De leges worden in zijn algemeenheid verhoogd met het vastgestelde inflatiepercentage van 1,5%. Van enkele diensten is bekend dat de kosten niet volledig worden gedekt door leges. Vandaar het volgende voorstel: • de leges in 2015 met 5% laten stijgen (bovenop de jaarlijkse inflatiecorrectie) voor die producten, waarvoor geen wettelijk vastgesteld tarief is en waarbij de gemeente Bronckhorst minder leges heft dan het gemiddelde van omliggende gemeenten; • de leges in 2015 niet te verhogen voor die producten waarbij de gemeente Bronckhorst meer leges heft dan het gemiddelde van omliggende gemeenten; • het minimale tarief aan leges in rekening brengen voor die producten waarvoor nu nog geen leges in rekening wordt gebracht; • leges waarvoor vastgestelde (Rijks-)tarieven gelden worden niet geïndexeerd. Ook zijn redactionele wijzigingen ontstaan door hogere wetgeving en ontdekte onvolkomenheden. In de tarieventabel zijn de (tarief)wijzigingen verwerkt. Daarnaast is de tarieventabel betreffende lay-out opnieuw opgemaakt om te voldoen aan de wettelijke eisen voor publicatie op overheid.nl.
3.7
Lijkbezorgingsrechten
De gemeente zorgt voor het algemene onderhoud van de gemeentelijke begraafplaatsen. Een rechthebbende van een graf op een gemeentelijke begraafplaats betaalt jaarlijks € 1 1 7 grafrechten voor dat onderhoud. Dit tarief is verlaagd van € 125 naar € 117 doordat het aantal betalende rechthebbenden omhoog is gegaan. In 2013 zijn wij gestart met het verwerken van de begraafplaatsadministratie in het programma Key to Begraven. Door de invoering van dit systeem zijn we steeds beter in staat correcte gegevens uit te draaien. U heeft besloten dat er sprake moet zijn van 100% kostendekkendheid. Om een duidelijk beeld te krijgen over het te verwachten kostenniveau en van de gewenste hoogte van de nieuwe tarieven stellen wij jaarlijks een kostenvergelijking op. Gebruikelijk is dat de geraamde opbrengst van het voorgaande jaar wordt verhoogd met de inflatiecorrectie. Een extra verhoging is mogelijk als uit de kostenvergelijking blijkt dat de exploitatie van de begraafplaatsen niet volledig kostendekkend is. Dit is voor 2015 niet van toepassing. Voor een overzicht van de kosten en opbrengsten verwijzen wij u naar bijlage 4. Kostenontwikkeling Voor 2015 hebben we aangenomen dat er 140 begravingen zullen zijn (2014: 70). Voor 2015 zijn er 3.036 betalende rechthebbenden van een graf. Door de toename van het aantal rechthebbenden zijn de gemiddelde tarieven gedaald, met uitzondering van het afkopen van het begraafplaatsrecht. Doordat het aantal begravingen is gedaald van 150 naar 140 per jaar zijn deze kosten juist gestegen. Vanaf 2015 houden wij ook rekening met de kosten voor het verwijderen van grafbedekking. Het laten verwijderen van grafbedekking door een steenhouwer kost € 150. Kanttekeningen 3.1 Wet WOZ in relatie tot de tarieven onroerende-zaakbelastingen De waardering in het kader van de Wet WOZ, als grondslag voor de aanslagen onroerende zaakbelastingen, is nog niet gereed. Bij zowel woningen als niet-woningen is op dit moment 50% opnieuw getaxeerd. Dit is ieder jaar zo bij de tariefsvoorstellen. Dit betekent dat er aannames zijn gedaan voor die objecten die nog niet van een nieuwe waarde zijn voorzien. Bij die objecten is gerekend met de gemiddelde dalingspercentages. Dit kan gevolgen hebben voor de daadwerkelijk te realiseren opbrengsten in 2015. Een voorbeeld hiervan waren de taxaties voor gebruikers nietwoningen in 2014. Bij de tariefsvoorstellen voor het jaar daarop nemen wij de afwijkingen weer mee bij de bepaling van de opbrengstraming. 3.2 Afwijkingen bevestigen de regel Van de toepassing van de diverse procentuele verhogingen is hier en daar afgeweken. Dit in verband met wettelijk vastgestelde tarieven of afrondingen in de tariefstelling. Met name geldt dit voor de bedragen in de bij de Legesverordening behorende tarieventabel. Zo heeft de trendmatige verhoging (inflatieaanpassing) van de legestarieven voor kleine legesbedragen niet ieder jaar een verhoging tot gevolg. De effecten treden ieder jaar op en vormen geen probleem voor de gemeentelijke begroting. 3.3 Geen besluit over de tarieven voor 1 januari 2015 Wanneer de verordeningen niet tijdig worden vastgesteld door de raad, blijven de belastingverordeningen 2014 in stand.
K o s t e n , baten en dekking De uitwerking van de tariefsvoorstellen 2015 geeft de volgende financiële gevolgen: Heffing
Voorstel 2014 Raming 2015 Voorstel 2015
Opbrengst eigenaren OZB-woningen (3.1)
4.578.744
4.672.425
4.672.425
Opbrengst eigenaren OZB niet-woningen (3.1)
1.310.11C
1.354.212
1.354.212
Opbrengst gebruikers OZB niet woningen (3.1)
851.916
864.695
864.695
Opbrengst rioolheffing (3.3)
4.032.00C
4.092.846
4.092.84c
Opbrengst forensenbelasting (3.4)
45.872
46.560
46.560
Opbrengst toeristenbelasting (3.5)
270.00C
260.00C
260.000
Opbrengst lijkbezorgingsrechten (3.7)
519.138
403.069
403.06S
Uitvoering De communicatie naar de inwoners toe geven wij vorm via publicatie in Contact en de website. De aanslagen gemeentelijke belastingen versturen wij in februari 2015. Vanuit de belastingplichtigen kunnen hieruit bezwaarprocedures voortvloeien. Dit laat de belastingplicht intact, maar kan op een later moment leiden tot een aanpassing van de aanslag. Evaluatie De belastingverordeningen kennen geen evaluatiemoment. Aanpassingen aanpassingen worden gedaan wanneer hogere wetgeving hierom vraagt of wanneer er sprake is van het jaarlijkse vaststellingsmoment voor tariefsaanpassingen. Bijlagen • • •
Bijlagen 1 t/m 4 betreffende onderbouwingen belastingtarieven onroerendezaakbelastingen, rioolheffing en lijkbezorgingsrechten 2015. Bijlage 5 betreffende overzicht gemiddelde lokale lasten 2015 met lastenvergelijking 2014 2015. Belastingverordeningen 2015.
Hengelo (Gld), 18 n o v e m b e r 2 0 1 4 Burgemeester en w e t h o u d e r s van Bronckhorst, de secretaris, d e burgemeester, A . H . van Hout H.A.J. Aalderink