Adalbert Basisschool STICHTING KATHOLIEK ONDERWIJS MAAS EN NIERS. Schoolplan ADALBERT BASISSCHOOL. Schoolplan Adalbert Basisschool, Mook 1

Adalbert Basisschool

STICHTING KATHOLIEK ONDERWIJS MAAS EN NIERS

Schoolplan ADALBERT BASISSCHOOL 2011 – 2015

Schoolplan 2011 – 2015 Adalbert Basisschool, Mook

1


2


3

Inhoud

Formulier “Vaststelling van schoolplan”

Formulier “Instemming met schoolplan”

1.

Inleiding

1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6.

Doelen van het schoolplan Functies van het schoolplan Procedure voor het opstellen en vaststellen van het schoolplan Bronnen Evaluatie van het schoolplan Tenslotte

2.

Stichting Katholiek Onderwijs Maas en Niers

2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7. 2.8. 2.9. 2.10. 2.11.

Korte kenschets Strategisch beleid Missie en Visie Organisatie Richtinggevende thema’s 2011 – 2015 Integraal personeelsbeleid Formatiebeleid Beleid gericht op verbetering van de arbeidsomstandigheden Naar betere ontwikkelingskansen voor jonge kinderen Financieel en materieel beleid Het relationeel beleid

3.

Zorg voor kwaliteit

3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7.

De zorg voor kwaliteit in de organisatie Samenhang kwaliteitszorg en integraal personeelsbeleid De betrokkenheid van ouders Onze wegen naar kwaliteit Registratie van kwaliteit Het INK-model Een cyclisch proces

17

4.

Onze school

24

4.1. 4.2. 4.3.

Historie Plaats in de gemeenschap Wat maakt de school tot ónze school


6

7 8

9

10 11 12 13

14

15

16

20 21

4

5.

De opdracht van de school

26

5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 5.6.

Inleiding Missie en Visie van de school Externe ontwikkelingen De interne sterkte/zwakte analyse Onze beleidsvoornemens Planning van de beleidsvoornemens

27 28 29 30

6.

De onderwijskundige vormgeving van onze school

31

6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5. 6.6. 6.7. 6.8. 6.9. 6.10. 6.11. 6.12.

Onze onderwijskundige doelen De instrumenteel-cursorische onderwijsleergebieden De wereldoriënterende onderwijsleergebieden De muzisch-expressieve onderwijsleergebieden Onderwijsleergebieden en de informatietechnologie Borging en evaluaties De zorg voor leerlingen De speciale zorg voor leerlingen met specifieke behoeften De zorg voor leerlingen met een handicap of stoornis De begeleiding van de uitstroom naar het voortgezet onderwijs Beleidsvoornemens Planning van de beleidsvoornemens

7.

De inzet en ontwikkeling van onze medewerkers

7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5. 7.6. 7.7. 7.8.

Inleiding Huidige situatie Formatiebeleid Taakbeleid Beleid ten aanzien van loopbaanontwikkeling en professionalisering Beleid gericht op verbetering van de arbeidsomstandigheden Beleidsvoornemens Planning van de beleidsvoornemens

8.

Tenslotte

Bijlage 1


32 33 34 36 37

39

40

41 43

44 45

5

1.

Inleiding

De overheid geeft de scholen van Stichting Katholiek Onderwijs Maas en Niers (SKOMeN) een drietal instrumenten in handen om kwaliteit, in dialoog met elkaar, planmatig te ontwikkelen. Deze instrumenten zijn het schoolplan, de schoolgids en de klachtenregeling. Een schoolplan is een vierjarig beleidsdocument waarin onze scholen de hoofdlijnen van het totale beleid beschrijven en daarbij de interne ontwikkeling aangeven. Een schoolplan wordt door de scholen binnen SKOMeN vooral gezien als een kwaliteitsdocument: “Kwaliteit is doen wat je belooft!”. Het schoolplan stelt ons in staat planmatig te werken, de kwaliteit van ons onderwijs te vergroten, onze geplande doelen te bereiken en een goede werksfeer met alle betrokkenen binnen onze scholen te realiseren. De negen basisscholen en een speciale basisschool onder het bevoegd gezag van Stichting Katholiek Onderwijs Maas en Niers (SKOMeN) hebben gezamenlijke afspraken gemaakt bij het opstellen van hun toekomstplannen. Hieraan liggen meerdere aanleidingen ten grondslag. A.

In 2010 is begonnen met een traject dat leidt tot een Strategisch beleidsplan 2011 – 2015. In dit meerjarenbeleidsplan is door SKOMeN een koers uitgezet waarin een aantal richtinggevende thema’s voor de komende jaren is vastgesteld.

B.

In 2011 heeft SKOMeN een integraal personeelsbeleidsplan 2011 – 2015 vastgesteld onder de naam “Samen in beweging voor goed onderwijs”. Het plan toont de ambitie van betrokkenen om nog meer toe te groeien naar een ‘lerende organisatie’.

C.

Er is binnen de totale organisatie behoefte aan een gemeenschappelijke structuur voor kwaliteitszorg op alle niveaus. Er is een duidelijke wil om aan kwaliteit te werken, waarbij we met elkaar streven naar samenhang in bewaking, sturing en borging van kwaliteit.

Een schoolplan is in beginsel een plan voor en van de eigen school. De directeur van de school vervult bij het maken c.q. herzien van het schoolplan een centrale rol en bewaakt de voortgang. SKOMeN en haar scholen kiezen echter ook voor integraliteit. Individuele schoolplannen zijn mede afgeleid van bovenschools ingezet en/of te ontwikkelen beleid. Vandaar dat we gezamenlijk afspraken hebben gemaakt over opzet, vormgeving en inhoud (inclusief de wettelijke voorschriften) van het schoolplan 2011 – 2015. Daardoor zien de hoofdstukken 1 t/m 3 er in elk schoolplan hetzelfde uit. Vanaf hoofdstuk 4 begint de uitwerking op schoolniveau.

1.1.

Doelen van het schoolplan

De schoolplannen van de scholen binnen SKOMeN geven de huidige stand van zaken weer op onze scholen. Zij schetsen een beeld van de actuele situatie en de voorgestelde schoolontwikkeling voor de periode augustus 2011 tot augustus 2015. Door dit te beschrijven in een plan bieden we in samenhang met de schoolgids de ouders van onze leerlingen duidelijkheid. We leggen verantwoording af naar het bevoegd gezag, de Stichting Katholiek Onderwijs Maas en Niers, de overheid en overige maatschappelijke geledingen.


6

Door in te gaan op de vragen: • • •

waar staan we als scholen in 2011? waar willen we naar toe tot 2015? en hoe komen we daar?

willen we in dit plan de volgende doelen realiseren: -

Vaststellen wat voor de periode 2011 – 2015, voor scholen de richtingen zijn waarin we ontwikkelend, vernieuwend en verbeterend actief zijn ten aanzien van • het onderwijskundig beleid, • het personeelsbeleid, • het financieel en materieel beleid, • de zorg voor kwaliteit, • het beleid t.a.v. organisatie en communicatie.

1.2.

-

Dit samenhangend beleid zo vaststellen, dat het gebruikt kan worden voor planmatige schoolontwikkeling met formulering van eigen beleidsvoornemens.

-

Het plan baseren op de gemeenschappelijke visie van SKOMeN.

-

Voldoen aan de wettelijke verplichting te beschikken over een schoolplan.

Functies van het schoolplan

Het schoolplan is uitgangspunt voor de planning per schooljaar en is het verantwoordingsdocument in de richting van de landelijke overheid. Het verschaft duidelijkheid op alle beleidsterreinen aan alle betrokkenen waardoor men zich een beeld van het beleid van de school kan vormen.

1.3.

Procedure voor het opstellen en vaststellen van het schoolplan

Als gevolg van de hierboven beschreven overwegingen zijn in de directeurenraad van SKOMeN afspraken gemaakt over de opzet en de inhoud van het schoolplan. Op bovenschools niveau zijn de hoofdstukken 1 t/m 3 tot stand gebracht. Vanaf hoofdstuk 4 is de inhoud opgesteld door de directeur van de school. Hierbij is gebruik gemaakt van het vigerende schoolplan, de jaarlijkse schoolverbeterplannen met bijbehorende stukken, reeds eerder geformuleerde beleidsonderdelen en de verslagen van teamvergaderingen met een onderwijsinhoudelijk accent. Bij het opstellen en invullen van delen van dit schoolplan zijn teamleden betrokken geweest. De medezeggenschapsraad is op de hoogte van en betrokken bij het tot stand komen van dit plan. De raad zal worden gevraagd met de beschrijving en de voornemens van het schoolplan in te stemmen. Uiteindelijk zal het gehele plan door het bevoegd gezag worden vastgesteld.


7

1.4.

Bronnen

Bij het opstellen van het schoolplan zijn verschillende bronnen geraadpleegd, waaronder: • • • • • • •

1.5.

de schoolplan 2007 – 2011, de zorgstructuur van de school, de verslagen van teambijeenkomsten, evaluaties, de schoolgidsen, het meerjarenzorgplan WSNS, relevante regel- en wetgeving.

Evaluatie van het schoolplan

Elk schooljaar evalueren de scholen dat deel van het schoolplan dat beschrijft, wat we in het betreffende jaar wilden realiseren. De opbrengst van deze evaluatie vormt de inhoud van het jaarverslag en vormt de basis voor het opstellen van een ‘schoolverbeterplan’ voor het daarop volgend schooljaar. Deze schoolverbeterplannen worden aan het schoolplan toegevoegd.

1.6.

Tenslotte

De scholen van SKOMeN zien het schoolplan als een kwaliteitsdocument waarin ons beleid wordt geformuleerd en vastgesteld. We streven er naar ons plan een ‘levend’ document te laten zijn: -

een plan dat verder verfijnd kan worden in een schoolverbeterplan een plan door alle medewerkers gedragen, een leesbaar plan voor leraren en bestuur, een plan op basis waarvan jaarlijks wordt geëvalueerd of de gestelde doelen zijn behaald.


8

2.

Stichting Katholiek Onderwijs Maas en Niers

2.1.

Korte kenschets

Stichting Katholiek Onderwijs Maas en Niers (SKOMeN) komt in 1996 tot stand door een fusie van een drietal kleinere schoolbesturen met in totaal negen basisscholen in de gemeenten Gennep en Mook & Middelaar. In 1998 komt daar een school met een protestants christelijke signatuur uit Gennep bij die in 2003 fuseert met een van onze katholieke scholen. In 2000 voegt zich daar de speciale basisschool De Piramide bij waardoor SKOMeN nu het bevoegd gezag vormt van negen basisscholen en één speciale school voor basisonderwijs. De scholen staan in Mook, Molenhoek, Middelaar, Milsbeek, Ottersum, Ven-Zelderheide, Heijen en Gennep. De kleinste school telt op dit moment rond de 90 leerlingen, de grootste meer dan 390. Er wordt onderwijs verzorgd aan 2177 leerlingen (teldatum: 1 okt. 2010). De verwachting is, dat de komende jaren het leerlingaantal met acht procent zal afnemen. Op de scholen zijn iets meer dan 200 personen werkzaam waarbij het aantal vrouwen en het aantal parttimers ruim in de meerderheid zijn.

2.2.

Strategisch beleid

In de afgelopen periode heeft SKOMeN haar strategische beleidskeuzes voor de periode 2011-2015 in een document neergelegd. Dit strategisch beleidsplan geeft de richting aan die we de komende jaren volgen. Onze samenleving verandert doorlopend waardoor ook het onderwijs continue in beweging blijft. Dit vraagt voortdurend van ons dat we bewuste keuzes maken en het onderwijs aan deze maatschappelijke veranderingen aanpassen. Bij het maken van het plan is daarom bewust naar buiten gekeken en zijn deze maatschappelijke ontwikkelingen in beeld gebracht. Daarnaast is er ook naar binnen gekeken en hebben we onze sterke en zwakke punten onder de loep genomen en benoemd. Dit vond plaats in een proces waarin ouders, medewerkers, medezeggenschapsorganen, schooldirecties en bestuur inbreng en betrokkenheid hebben gehad. Wij hechten veel waarde aan deze betrokkenheid van ouders en medewerkers. Ouders, omdat zij, met de kinderen, de meest direct belanghebbenden zijn. Medewerkers, omdat zij het belangrijkste kapitaal van onze organisatie vormen en hun draagvlak onmisbaar is voor het realiseren van onze gezamenlijke ambitie. De scholen vertalen de koers die in dit plan is uitgezet, passend bij de eigen situatie, in hun schoolplan 2011-2015. Daarmee benutten ze de ruimte die geboden wordt om schoolspecifiek aan de gemeenschappelijke richting invulling te geven. De scholen werken samen en versterken elkaar. Dit alles onder het motto ‘leren van en met elkaar’ in het bereiken van het beste onderwijs voor de kinderen op onze scholen.

2.3.

Missie en Visie

Een missie geeft richting en impuls aan het handelen van diegenen die deel uitmaken van de gemeenschap binnen en rond SKOMeN. Stichting Katholiek Onderwijs Maas en Niers is een organisatie die zich verantwoordelijk stelt voor kwalitatief en dynamisch primair onderwijs in de regio Noord-Limburg. Het is onze ambitie om scholen te


9

laten groeien tot leef- en werkgemeenschappen waarin ontmoeting en maatschappelijke betrokkenheid samengaan met ontwikkeling en leren om als totaal mens tot ontplooiing te komen. SKOMeN staat derhalve voor • • • •

kindgericht toekomstgericht resultaatgericht maatschappijgericht onderwijs.

“Samen in beweging voor goed onderwijs” Het door ons gewenste beeld van SKOMeN in 2015 hebben we als volgt geschetst. SKOMeN staat garant voor kwalitatief hoogwaardig onderwijs aan ieder kind waarbij recht wordt gedaan aan de levensbeschouwelijke achtergrond van de kinderen en hun ouders. Het kind staat centraal. De scholen binnen SKOMeN vormen een voedingsbodem voor een natuurlijke groei van mensen, een plek waar ze graag komen en waar ze zich veilig voelen. Binnen onze organisatie zetten we een ontwikkeling in naar bewust leren, waar iedereen gemotiveerd en trots is op zijn eigen resultaten. We maken gebruik van elkaars kwaliteiten en in onze verscheidenheid zijn we sterk. Iedereen is medeverantwoordelijk voor zijn eigen leerproces en leerresultaat, maakt zijn eigen keuzes en reflecteert daar op. Leerkrachten en leerlingen gaan daarover met elkaar in gesprek. Door bewust te kijken naar kinderen en hier adequaat op in te spelen wordt het plezier in het leren verhoogd. We zien kinderen en leerkrachten kennis met elkaar delen waarbij gebruik wordt gemaakt van moderne leer-, hulp- en communicatiemiddelen. De leraar is leider en begeleider; hij geeft daarbij blijk kennis te hebben van leerprocessen, leerlijnen en leerstijlen. Medewerkers zijn trots om te werken in een lerende organisatie waarbij op alle niveaus van en met elkaar geleerd wordt. Competente medewerkers zorgen voor optimale resultaten bij ieder kind. Dat doen ze samen met ouders en andere belanghebbenden in voortdurende interactie met de maatschappelijke omgeving van de school. 2.4.

Organisatie

Binnen de organisatiestructuur van SKOMeN wordt het professionele bestuur gevormd door een (eenhoofdig) College van Bestuur. Een Raad van Toezicht houdt toezicht op de organisatie en op de manier waarop het college van bestuur deze bestuurt. Voor het uitvoeren van haar doelstellingen heeft SKOMeN een bestuursbureau ingericht waar drie parttime medewerkers werkzaam zijn. De bestuurder geeft leiding aan het bestuursbureau. De directeuren van de scholen zijn integraal schoolleider en leggen middels formele en informele managementgesprekken en rapportages verantwoording af aan het college van bestuur. Gezamenlijk vormen zij de directeurenraad, een overleg- en beleidsadviserend orgaan. Zij komt maandelijks bij elkaar en op die momenten waarbij sprake is van activiteiten gericht op de professionele ontwikkeling. Iedere school kent een oudervereniging dan wel ouderstichting en een medezeggenschapsraad. Bovenschools is sprake van een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Alle scholen binnen SKOMeN maken intern gebruik van managementteams die de werkzaamheden en ontwikkelingen binnen een specifieke bouw coördineren. Aan alle scholen zijn parttime conciërges en parttime administratieve krachten verbonden.


10

2.5.

Richtinggevende thema’s 2011 – 2015

Op grond van de confrontatie tussen de externe ontwikkelingen en de interne kenmerken van de organisatie zijn de beleidsthema’s benoemd voor de planperiode 2011 – 2015. Onze visie en ambitie worden uitgewerkt in onderstaande thema’s en kritische succesfactoren:

•

Elk kind passend onderwijs Elk kind benut zijn talenten. + In 2015 vormen onze scholen een rijke leeromgeving voor de kinderen waardoor er volop ruimte is voor de eigen leerstijl van elk kind, De kinderen op onze scholen maken gebruik van hun kracht en mogelijkheden. Hierdoor worden maximale leeropbrengsten (in brede zin) gehaald. -

•

Meer ontwikkeling met educatieve partners Kinderen meer ontwikkelingskansen bieden door samenwerking met educatieve partners. + In 2015 hebben de educatieve partners een gedeelde pedagogische en didactische visie die met elkaar vorm gegeven wordt. De educatieve partners hebben een integraal aanbod voor taal en sociaal-emotionele ontwikkeling. -

•

Het primaire proces staat centraal + De leraar heeft de totale ontwikkeling van elk kind in beeld en dat stuurt zijn handelen. De leraar heeft kennis van leerstijlen en leerlijnen, weet de juiste keuzes te maken binnen het primaire proces en is daarmee een professioneel begeleider.

Doorlopende leer- en zorglijnen. + Er is continuïteit in de zorg voor kinderen, zowel preventief als curatief.

Professional zijn in een professionele organisatie. SKOMeN is een uitdagende leeromgeving voor professionals. + In 2015 reflecteren de leraren op hun handelen en dit resulteert in een verbeterd onderwijsgedrag. + SKOMeN is een inspirerende omgeving voor professionele ontwikkeling, ontmoeting en creativiteit. -

SKOMeN is een professionele organisatie. +

Het verbeteren van het primaire proces staat centraal in onze besprekingen en

+

SKOMeN heeft een groot potentieel aan onderwijskundig leiderschap.

activiteiten.

Zoals al eerder aangegeven vertalen de scholen deze koers, passend bij de eigen situatie, in hun schoolplan 2011-2015. Daarmee benutten ze de ruimte die geboden wordt om schoolspecifiek aan de gemeenschappelijke richting inhoud te geven. Bij het richten van het beleid geven we invullling aan de resultaatgebieden binnen het INK model (zie ook pag. 20): waardering door klanten: ouders en kinderen waardering door medewerkers waardering door de samenleving resultaten en opbrengsten.


11

2.6.

Integraal personeelsbeleid

In het meerjaren integraal personeelsbeleidsplan 2011 – 2015, jaarlijks geactualiseerd, staat beschreven op welke wijze het personeelsbeleid gekoppeld wordt aan het strategisch beleid. In dit verband is ook de invoering van de wet BIO in 2006 van belang. Deze wet bevordert, dat medewerkers gedurende hun loopbaan aan kwaliteitseisen blijven voldoen. SKOMeN als werkgever dient haar medewerkers in staat te stellen om hun bekwaamheden te onderhouden. De resultaten van deze inspanningen worden opgenomen in een bekwaamheidsdossier. Doelen personeelsbeleid: • • •

Het creëren van goede arbeidsvoorwaarden en een duidelijke rechtspositionele basis die zekerheid biedt en perspectieven geeft. Het bevorderen van een goede werksfeer en een goed werkklimaat waarin de medewerkers tot hun recht komen, zich geaccepteerd en veilig voelen en waar samenwerking gestimuleerd wordt. Het realiseren van een effectieve en optimale inzet van mensen ten behoeve van de doelstelling van de organisatie: het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs.

In relatie met het onderwijskundig beleid liggen op het gebied van personeelsbeleid in deze planperiode de volgende (nieuwe) thema’s ter (verdere) uitwerking voor: -

2.7.

Inrichting functiehuis en functiemix Professionalisering (scholingsbeleid; interne academie) Managementinformatiesysteem Mobiliteitsbeleid Levensfasebewust personeelsbeleid Bekwaamheidsdossiers Verdere uitwerking wet BIO Verdieping gesprekscyclus Deeltijdbeleid.

Formatiebeleid

Uitgangspunt voor het vaststellen van de formaties van de scholen is het bestuursformatieplan dat jaarlijks wordt geactualiseerd. Vooraf geldt een aantal afspraken die eventueel worden doorgerekend op het totale budget: Besteding vindt plaats met inachtneming van het perspectief op behoud van werkgelegenheid. Extra middelen door de overheid verstrekt voor een specifiek doel worden in eerste instantie aangewend ter realisering van dat doel. Het budget wordt toeberekend aan de scholen na aftrek van die middelen waarover bovenschoolse afspraken zijn gemaakt. Wettelijke algemene voorschriften voor het toekennen en invullen van de formatie prevaleren boven schoolformatiebeleid. Met verzoeken om wijziging van de werktijdfactor of mobiliteit wordt, mits vóór 1 februari van het lopende schooljaar ingediend én organisatorisch inpasbaar, rekening gehouden. De besteding van het uiteindelijke formatiebudget van elke school is de verantwoordelijkheid van de scholen. De school stelt een schoolformatieplan op dat de instemming van de medezeggenschapsraad behoeft.


12

2.8.

Beleid gericht op de verbetering van de arbeidsomstandigheden

Al enkele jaren is er de verplichting om aan een aantal wettelijke eisen te voldoen in het kader van bedrijfshulpverlening. Voor onze scholen valt dit uiteen in twee delen: • Veiligheid, gezondheid en ergonomie met betrekking tot schoolgebouwen en hun omgeving, de werken lesruimten, meubilair, leer- en hulpmiddelen. • Welzijn met betrekking tot het organisatiebeleid, personeelsbeleid en arbeidsomstandigheden. Elke school kent bedrijfshulpverleners en interne contactpersonen die jaarlijks worden bijgeschoold. Voor elke locatie is een calamiteitenplan opgesteld dat periodiek geoefend wordt. De risicoinventarisaties en – evaluaties vinden periodiek plaats in samenwerking met de arbodienst. Het veiligheidsplan van SKOMeN bestaat uit het arbobeleidsplan, het calamiteitenplan en meerdere veiligheidsprotocollen (b.v. het pestprotocol, protocol sexuele intimidatie). Indien gewenst kan de organisatie gebruik maken van een externe vertrouwenspersoon. Op stichtingsniveau is ook een klachtenregeling aanwezig en zij is aangesloten bij een landelijke klachtencommissie. De kwaliteitsmeter PO die SKOMeN intern hanteert, wordt gebruikt om tweejaarlijks het welbevinden van medewerkers, leerlingen en ouders te toetsen. Eens in de vier jaar vindt afname plaats van het schooldiagnose-instrument. Het veiligheidsplan SKOMeN is onlangs geactualiseerd.

2.9.

Naar betere ontwikkelingskansen voor jonge kinderen (OKE)

In augustus 2010 is in de wet met de naam OKE de basiskwaliteit van peuterspeelzaalwerk en een aantal zaken rond de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) geregeld. Bij VVE gaat het vooral om kinderen die op grond van sociale, economische en culturele factoren minder kansen hebben op een succesvolle schoolloopbaan. Deelname van kinderen aan voor- en vroegschoolse voorzieningen met een veilig klimaat en een goed educatief aanbod, legt met name op het gebied van taalontwikkeling, de basis voor een evenwichtige cognitieve en sociale ontwikkeling. In deze planperiode worden met de gemeente Mook en Middelaar afspraken gemaakt over de VVE. Deze afspraken betreffen o.a.: • de doelgroep van de voorschoolse educatie • de wijze waarop kinderen worden toegeleid naar VVE-voorzieningen en • de organisatie van de doorgaande lijn. De activiteiten zijn gericht op de onderbouw en peuterspeelzalen en versterking van hun (inhoudelijke) samenwerking.

2.10.

Financieel en materieel beleid

De hoofdlijnen hieromtrent zijn vastgesteld op stichtingsniveau. Jaarlijks stellen de directeuren in overleg met het bestuursbureau hun personele en materiële begrotingen op. Dit geldt ook voor het opstellen van de meerjareninvesteringsplannen. Na goedkeuring is elke directeur gemandateerd om die uitgaven te doen die passen binnen het kader van de vastgestelde begrotingen. De afspraken rond de vrijwillige ouderbijdrage staan beschreven in de schoolgids van elke school. Het bestuursbureau hanteert een planning- en controlcyclus opdat de begrotingsafspraken worden nagekomen. Voor de personeels- en salarisadministratie is een overeenkomst afgesloten met Onderwijs Service Groep in Nijmegen.


13

Er is nog geen bovenschools beleid ontwikkeld met betrekking tot sponsoring. Vooralsnog onderschrijft SKOMeN de inhoud van het convenant weergegeven door het ministerie van OCW in haar brochure “Sponsoring, waar praten we over?”. We handelen naar de geest van dit convenant, wat inhoudt, dat we een terughoudend beleid voeren ten aanzien van de aanvaarding van materiële of geldelijke bijdragen. Dit geldt vooral voor eventuele uitingen waaraan naar onze scholen en/of leerlingen toe bepaalde verplichtingen verbonden zijn. Schenkingen vallen niet onder het begrip sponsoring. De zorgmiddelen die we van de overheid ontvangen worden overgedragen aan het samenwerkingsverband Weer Samen naar School. Dit regionale verband heeft een meerjarenzorgplan en een daarbij behorende begroting opgesteld. Na vaststelling door het bestuur van het verband, wordt het geheel ter instemming voorgelegd aan de medezeggenschapsraden en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Jaarlijks wordt dit in overleg met betrokkenen geactualiseerd. Het beheer van de schoolgebouwen en andere opstallen valt deels onder verantwoordelijkheid van de gemeenten, deels onder verantwoordelijkheid van SKOMeN. Hiervoor gelden in eerste instantie de wettelijke regelingen zoals vastgelegd in de gemeentelijke huisvestingsverordeningen. Elke twee jaar worden onze opstallen door een extern bureau geschouwd. Deze schouwing wordt vertaald in een meerjarenonderhoudsplan dat jaarlijks, in samenwerking met het bestuursbureau en de schooldirecteur, wordt besproken en aangepast.

2.11.

Het relationeel beleid

Interne communicatie en informatie zijn van wezenlijk belang zowel in de totale organisatie als in de scholen. Allen hebben daarin een essentieel aandeel en zijn daarvoor (mede)verantwoordelijk. Gestreefd wordt naar zo kort mogelijke informatie- en communicatielijnen. Belangrijk hierbij is, dat er helderheid bestaat ten aanzien van taken, verantwoordelijkheden en afspraken van en tussen medewerkers. Op schoolniveau dient dit vastgelegd te zijn in het taakbeleid, de overlegstructuur, de (specifieke) taakomschrijvingen en de verschillende wijzen waarop de informatievoorziening plaatsvindt. De contacten en communicatie met ouders worden door alle scholen als belangrijk en waardevol ervaren. Medewerkers zijn daardoor beter in staat de kinderen te leren kennen en begrijpen. Ouders begrijpen beter waar de kinderen op school mee bezig zijn en wat de intenties van de school zijn. Een van de manieren om ouders te informeren is de schoolgids. Het bevat naast algemene (onderwijs) informatie, de specifieke afspraken voor het onderhavige schooljaar. Elke school heeft daarvoor haar eigen vormgeving gekozen. De gids wordt aan het begin van het schooljaar uitgereikt. Daarnaast hanteert elke school vele varianten om de relatie en communicatie met ouders te stroomlijnen en te stimuleren. Ouders kunnen meedenken, meepraten en meebeslissen door zich te organiseren binnen (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad en/of de oudervereniging dan wel ouderstichting.

de

SKOMeN en haar scholen richten zich bij hun activiteiten ook op ‘buiten’. Wij willen deel uitmaken van de gemeenschappen waarin de scholen staan en de leef- en belevingswereld van de kinderen die er wonen. Daarom onderhouden we nauwe contacten met onderwijs-, maatschappelijke en sociaal-culturele instellingen.


14

3.

Zorg voor kwaliteit

Kwaliteit is de basis van waaruit we het onderwijs op onze scholen vormgeven. Om aan deze opdracht te blijven voldoen, is een planmatige en methodische aanpak van kwaliteitszorg vereist. Om vooraf gestelde doelen te kunnen behalen en te evalueren zijn systematische reflectie, feedback en controle op ingezette processen noodzakelijk. De visie van • • • •

SKOMeN luidt hierbij, dat de organisatie: expliciteert wat zij onder kwaliteit verstaat; standaarden voor kwaliteit tot richtsnoer maakt van de organisatie; meet of de beoogde kwaliteit wordt gerealiseerd; de verkregen inzichten vertaalt in een veranderingsproces dat is gericht op kwaltiteitsverbetering.

Samen met andere documenten zoals het schoolplan, de schoolgids en de klachtenregeling vormt de zorg voor kwaliteit een kader van gemeenschappelijke reflectie en kwaliteitsbewaking.

3.1.

De zorg voor kwaliteit in de organisatie

Kwaliteitszorg is het geheel van samenhangend beleid, concrete doelstellingen en goed management om de benodigde acties en controles uit te voeren, waarmee de organisatie en de scholen de gewenste kwaliteit systematisch leveren en waarmee zij die kwaliteit ook voortdurend kunnen verbeteren. Op scholen wordt:

iets met een bepaald doel met bepaalde middelen op een bepaalde manier door bepaalde mensen op een bepaalde tijd gedaan.

(wat) (waarom) (waarmee) (hoe) (wie) (wanneer)

Kwaliteitszorg is te herleiden tot vijf relatief eenvoudige vragen: -

Doen we de goede dingen? Doen we die dingen ook goed? Hoe w(m)eten we dat? Vinden anderen dat ook? Wat doen we met die wetenschap?

Skomen heeft daarbij de volgende doelen voor ogen: • • •

Zicht krijgen en houden op de kwaliteit van alles wat er binnen de school gebeurt, het koesteren van al aanwezige kwaliteit en het verbeteren van kwaliteit die we als niet goed genoeg ervaren.

Bij de zorg voor kwaliteit staat de professional in school centraal. Een professional neemt de volledige verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van zijn werk. Kwaliteit wordt vooral zichtbaar in het leren en onderwijzen en de wil om het sámen te doen. SKOMeN vindt het daarom van wezenlijk belang dat, enerzijds de ontwikkeling van medewerkers structureel gewaarborgd en gestimuleerd wordt, anderzijds het welbevinden van onze medewerkers actief wordt nagestreefd. SKOMeN wil daardoor ook een aantrekkelijke werkgever zijn.


15

Het is motiverend en prettig om op ‘goede’ scholen te werken, d.w.z. scholen waar leerlingen graag naar toe gaan, waar effectief onderwijs wordt gegeven, waar kinderen veel leren (kennis, houding en vaardigheden) en zich ‘wel’ bevinden, waar kinderen en ouders tevreden over zijn en waar medewerkers graag willen werken. De kwaliteitszorg binnen onze organisatie / op onze scholen voldoet aan de eisen, die de inspectie stelt ten aanzien van kwaliteitszorg zoals verwoord in de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT). De volgende pijlers zijn bepalend geweest bij het vormgeven aan de zorg voor kwaliteit: a. b. c. d. e. f. g.

Kwaliteitszorg richt zich op het primaire proces. Er is sprake van een persoonlijke verbinding met de zorg voor kwaliteit. Kwaliteitszorg maakt deel uit van een gezamenlijk leerproces van veranderen en vernieuwen. De kwaliteitszorgactiviteiten kenmerken zich door een systematische aanpak. De school evalueert systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten en van het onderwijs en leren. De school legt verantwoording af (aan belanghebbenden) over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. De zorg voor kwaliteit past bij de school en wordt op een authentieke manier weergegeven.

Het integrale karakter van kwaliteitszorg heeft ook betrekking op het inzicht dat innovaties pas echt beklijven als ze vanuit meerdere deelgebieden worden aangestuurd en bekrachtigd. Daartoe rekenen we onze systemen, onze missie, ons concept, onze structuur en cultuur evenals een transformatief leiderschap.

3.2.

Samenhang kwaliteitszorg en integraal personeelsbeleid

De zorg voor kwaliteit en integraal personeelsbeleid (ipb) komen beide voort uit eenzelfde behoefte: scholen te ontwikkelen. Daar waar de kracht van de zorg voor kwaliteit onder andere zit in het transparant maken van plannen, het meten van de vooruitgang en het weten waarom zaken verandering behoeven, is de toegevoegde waarde van ipb vooral gelegen in het mobiliseren van kwaliteiten en energie van mensen. Maar het meest effectief is een integrale aanpak van beide, omdat uiteindelijk: • •

elke diagnose, (zelf)evaluatie of analyse met name zinvol is wanneer het resulteert in concrete gedragsverandering van medewerkers met het doel het onderwijs op school te optimaliseren; ontwikkeling en ontplooiing van medewerkers een groot goed is, in het bijzonder wanneer deze bijdraagt aan het effectiever maken van de organisatorische processen, aan de verhoging van de individuele professionaliteit en aan het ontwikkelen van een professionele cultuur.

In paragraaf 2 van dit schoolplan staat beschreven waarom en op welke wijze SKOMeN vorm wil geven aan haar integraal personeelsbeleid.

3.3.

De betrokkenheid van ouders

In de integrale benadering van de zorg voor kwaliteit dichten we ook de ouders van onze scholen een belangrijke rol toe. Als ‘consument’ bepalen zij op een aantal aspecten of de school in hun ogen kwaliteit levert. In de schoolgids en andere informatiebronnen informeert de school ouders over allerlei aspecten die samenhangen met de zorg voor kwaliteit. Ook is het klachtrecht opgenomen middels een regeling en een procedure die op de scholen is in te zien.


16

Oudergeledingen en medezeggenschapsraad zijn actief in hun taakuitoefening en informeren ouders over hun activiteiten. Daarnaast zijn er nog tal van andere geplande en ongeplande momenten waarop ouders hun mening over de zorg voor kwaliteit kenbaar kunnen maken. Bijv. ouderavonden, huisbezoek, een open dag, gesprekken met directie, leraren en interne begeleiders. In de beleidsvoornemens in het schoolplan is opgenomen, dat eens in de twee jaar een oudertevredenheidsen leerlingtevredenheidsonderzoek worden uitgevoerd.

3.4.

Onze wegen naar kwaliteit

De scholen binnen SKOMeN kiezen er voor om professionele ontwikkeling (ipb) en schoolontwikkeling (kwaliteitszorg) hand in hand te laten gaan. Er zijn meerdere wegen om te werken aan kwaliteitsverbetering. Wij willen dat doen vanuit het gedachtegoed van de ‘lerende organisatie’.

“Een lerende basisschool is een school die er op gericht is het vermogen te vergroten voortdurend nieuwe kennis, expertise en vaardigheden te ontwikkelen om te kunnen inspelen op veranderende omstandigheden.” Dat betekent, dat we in het beleid van de scholen ruimte inbouwen voor facetten van het ‘nieuwe leren’ waarop de filosofie van de lerende organisatie stoelt. Deze is gericht op het innovatiever, competenter, flexibeler en creatiever maken van de organisatie teneinde goed in te kunnen spelen op nieuwe eisen en verwachtingen uit de omgeving. In onze scholen zien we problemen als uitdagingen om van te leren. Vaak komt het aan op de mensen zelf. Daarom wil SKOMeN de leercapaciteit van de scholen als geheel doen toenemen. Daarbij gaan we uit van de vijf basisdisciplines: • • •

• •

3.5.

Persoonliijk meesterschap: de natuurlijke basisbehoefte van mensen om zich blijvend te ontwikkelen. Teamleren: collega’s zullen in toenemende mate met elkaar samenwerken en van en met elkaar leren. Mentale modellen: het bewust zijn van het feit, dat eenieder bepaalde opvattingen en overtuigingen heeft – beïnvloed door biografische factoren – die zijn/haar waarheid zijn, maar niet dé waarheid hoeven te zijn; door deze bewustwording kunnen nieuwe ideeën een echte kans krijgen. Een gemeenschappelijke visie: deze geeft richting aan ons doen en laten en geeft antwoord op de vraag: wat voor organisatie/school willen wij zijn. Systeemdenken: de ontwikkeling van de gevoeligheid dat alles met alles samenhangt en dat de problemen van morgen vaak voortkomen uit de ad hoc oplossingen van vandaag.

Registratie van kwaliteit

Bij het vastleggen, het bepalen en het borgen van onze kwaliteitszorg maken we gebruik van verschillende gegevens en onderzoeksmiddelen. Op basis van deze gegevens kunnen we een analyse maken van díe onderdelen die goed gaan of extra aandacht behoeven en de acties bepalen voor de komende jaren. Gegevens op bovenschools niveau: -

het Strategisch Beleidsplan 2011 – 2015 van SKOMeN waarin helder omschreven staat wat de koers van de organisatie voor de komende jaren is;

-

het Bestuursformatieplan, waarin de mogelijkheden op formatief gebied staan beschreven;

-

het Budget voor Arbeidsmarkt- en Personeelsbeleid waarin financiële impulsen worden beschreven gericht op kwaliteitsverbeterende activiteiten en/of doelen;


17

-

de Jaarrekening van SKOMeN als uitgangspunt voor de evaluatie van de inzet van financiële middelen in relatie tot de meerjarige begrotingen van de scholen en de totale organisatie;

-

het Integraal Personeelsbeleidsplan, waarin de integraliteit wordt verwoord en waarbij de kwaliteitsverbetering gericht op de medewerkers (‘het kapitaal van de organisatie’) de basis is;

-

verslagen van derden m.b.t. de resultaten/opbrengsten van de scholen. Jaarlijks ontvangt het bestuursbureau verslagen van onder andere het swv WSNS, de PCL, enz., gebaseerd op inhoudelijke en financiële verantwoordingen. Hieruit kan zij actiepunten, verbeterpunten, alsmede zaken die geborgd moeten/kunnen worden, herleiden.

-

kengetallen uit het managementinformatiesysteem. De (digitale) dienstverlening van het administratiekantoor geeft het bestuursbureau toegang tot kengetallen van onze scholen. Deze zijn verschillend van aard en zijn na interpretatie en analyse om te zetten in acties. Ook genereren we managementinformatie uit de opbrengsten van de Kwaliteitsmeter Primair Onderwijs die eenmaal per vier jaar door de school wordt afgenomen.

Al deze documenten dienen mede als instrument, omdat de hierin verwoorde doelstellingen getoetst kunnen worden aan de werkelijkheid en kunnen leiden tot bijstelling of nieuwe doelen.

Gegevens op schoolniveau: Gegevens op schoolniveau vormen díe instrumenten, die gehanteerd worden om gegevens c.q. inzicht te krijgen in de huidige situatie. Voor de vertaling naar cyclisch handelen is van elk kwaliteitsinstrument een boomdiagram opgesteld. Na analyse kan dit tot gerichte acties leiden waaronder:

a.

Een schooldiagnose-instrument. In de cyclus van dit schoolplan zal aan de hand van de Kwaliteitsmeter Primair Onderwijs de kwaliteit van de school in zijn geheel in kaart worden gebracht. Bedoeld instrument gaat uit van de domeinen die de onderwijsinspectie hanteert als toetsingskader. De resultaten zijn ook op stichtingsniveau weer te geven, zodat een duidelijk beeld ontstaat van de algemene kwaliteitszorg.

b.

Competentieprofielen schoolleiders en onderwijsgevenden SKOMeN. SKOMeN heeft een keuze gemaakt voor integraal schoolleiderschap van haar directeuren. In het INK-model (Instituut Nederlandse Kwaliteitszorg) staat goed leiderschap als uitgangspunt voor alle processen met betrekking tot kwaliteitszorg en –verbetering. Op stichtingsniveau geldt als beroepsstandaard voor integraal management het NSA- (Nederlandse Schoolleidersacademie) competentieprofiel. Voor onderwijsgevenden hanteert SKOMeN de profielen zoals opgesteld door de SBL(Stichting Beroepskwaliteit Leraren).

c.

Gesprekken met medewerkers. Tijdens de uitvoering van het persoonlijk ontwikkelingsplan van de medewerker vinden in de gesprekscyclus op meerdere momenten gesprekken plaats tussen medewerker en de directeur c.q. de leden van het managementteam. Het doel van deze gesprekken is de professionaliteit te vergroten en het welbevinden van de medewerker te verhogen. De directeur voert deze gesprekken met het college van bestuur.


18

d.

Klassenbezoeken. De directie legt tenminste jaarlijks bij elke medewerker een klassenbezoek af. De bezoeken staan in het teken van een vooraf gesteld doel.

e.

Onderwijstoezicht. In het Toezichtkader po/vo 2009 is omschreven op welke wijze de onderwijsinspectie mogelijke risico’s en tekortkomingen in de onderwijskwaliteit en de naleving van wettelijke voorschriften vorm geeft en volgt. Op basis van een jaarlijks te voeren bestuursgesprek tussen onderwijsinspectie en college van bestuur worden per school bekeken of een basisarrangement wordt toegekend. Een dergelijk arrangement betekent dat de inspectie geen aanwijzingen heeft dat er belangrijke tekortkomingen zijn in de kwaliteit van het onderwijs en is in principe geldig voor één jaar. Mocht een risicoanalyse van een school door de inspectie leiden tot nader onderzoek dan volgt een kwaliteitsonderzoek. Bij alle scholen van SKOMeN is door de inspectie in 2010/2011 een basisarrangement vastgesteld.

f.

Het leerlingvolgsysteem. Het leerlingvolgsysteem geeft, op basis van zowel gestandaardiseerde als methodegebonden toetsen, informatie over de ontwikkeling van de leerlingen op onze scholen. Hier maken ook de Citoeindtoets en de kengetallen met betrekking tot in-, uit- en doorstroom onderdeel van uit.

g.

Ouder-, leerlingen medewerkertevredenheidsonderzoek. Eenmaal per twee jaar wordt er onder de ouders, leerlingen en medewerkers een ‘tevredenheidsonderzoek’ gehouden. In deze enquête wordt de mening van hen gevraagd over kwaliteitsaspecten van de school.

h.

Externe contacten. In de contacten met andere basisscholen, het voortgezet onderwijs, de peuterspeelzalen, buurtinstellingen en andere ketenpartners vragen we specifiek naar zaken die we als school kunnen verbeteren.

i.

Veilgheid en welzijn van kinderen en medewerkers. In het sociaal medisch overleg met de arbodienst en in de contacten met het college van bestuur en de directeuren van de scholen wordt gesproken over veiligheid en welzijn van de medewerkers. Dit gebeurt onder andere aan de hand van de verzuimregistratie.

j.

De risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E). Het betreft onderzoeken, die leiden tot het op- dan wel bijstellen van plannen ten aanzien van de veiligheid en het welzijn van kinderen en medewerkers.

k.

Ouderavonden. Op onze scholen worden verschillende vormen van ouderavonden gehouden, variërend van een kennismakingsavond, al of niet gekoppeld aan een centraal thema, tot de formele 10minutengesprekken als afsluiting van een bepaalde leerperiode. Deze avonden kunnen ook bijdragen aan het verkrijgen van informatie over onze school.


19

l.

Medezeggenschap. Contacten met de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, de medezeggenschapsraden op schoolniveau, ouderverenigingen en andere oudergroeperingen. Er is regelmatig overleg met bovengenoemde groeperingen. Ook deze overlegmomenten kunnen relevante informatie opleveren.

m. Externe ondersteuning en evaluatie. Daar waar noodzakelijk bevonden, laten we ons in ons verbeteringstraject ondersteunen door externe instanties. Elk schooljaar wordt geëvalueerd of en in hoeverre de beoogde doelen van onze verbeterplannen zijn gerealiseerd en in welke mate deze ondersteuning daartoe heeft bijgedragen.

3.6.

INK-model

Om alle onderdelen die betrekking hebben op de scholen te kunnen meten en analyseren, maken we gebruik van een vertaling van het ordeningskader van het INK1 model naar het kwaliteitszorgmodel van Oberon. Binnen deze aandachtsvelden die dit model onderscheidt, zijn alle relevante aspecten te ondervangen.

personeel input • Kenmerken leerlingen • Thuissituatie leerlingen • Tussenliggende instroom

leiderschap visie

middelen

waardering personeel processen • Leerstofaanbod • Leertijd • Onderwijsleerproces • Zorg & begeleiding

cultuur & klimaat

Input

throughput (proces)

waardering klanten (leerlingen/ ouders)

resultaten Maximale leeropbrengsten (cognitief, en sociaalemotioneel)

waardering maatschappij (voortgezetoutput

Bron: rapport Oberon Opbrengstgericht werken door scholen voor primair en voortgezet onderwijs, 2008.

De eerste 7 aandachtsvelden hebben betrekking op de manier waarop de organisatie, de school, is ingericht. Met andere woorden: wat doen wij om resultaat te bereiken. In de 4 resultaatgebieden wordt gemeten wat de werkzaamheden van de organisatie hebben opgeleverd.

In het hierna volgende schema wordt aangegeven wat deze aandachtsvelden voor onze scholen inhouden en met welke van de bovengenoemde instrumenten het aandachtsveld in kaart wordt gebracht.

1

Model Instituut Nederlandse Kwaliteitszorg


20

Aandachtsveld: Instrumenten Visie en beleidsvorming a De manier waarop de schoolorganisatie haar missie en visie implementeert door een heldere strategie, die wordt vertaald in een concreet beleid, plannen, budgetten en processen. Leiderschap en management a c, d, f, m De manier waarop de leiding van de schoolorganisatie de koers bepaalt, deze vertaalt naar de dagelijkse werkelijkheid en in steeds wisselende omstandigheden vernieuwt om de overeengekomen strategie en doelstellingen te realiseren. Personeel b, i, j De manier waarop de schoolorganisatie haar medewerkers inzet, stimuleert en waardeert om haar strategie en beleidsdoelstellingen te realiseren. Mensen zijn er voor de schoolorganisatie, maar de organisatie is er ook voor haar mensen. Cultuur en klimaat Visieontwikkeling op schoolniveau, wijkniveau kunnen beïnvloed worden door ervaringen vanuit het verleden. Deze kunnen bepalend, maar ook belemmerend werken. Middelen en voorzieningen De manier waarop vanuit strategie en beleid middelen worden aangewend om de activiteiten van de schoolorganisatie effectief en efficiënt uit te voeren en zeker te stellen dat de middelen ook daadwerkelijk waarde toevoegen aan de kernactiviteiten van de schoolorganisatie. Processen De manier waarop de schoolorganisatie vanuit strategie en beleid haar processen identificeert, ontwerpt, beheerst en waar nodig verbetert of vernieuwt. Waardering door klanten Hoe waarderen ouders en kinderen de inspanningen van de schoolorganisatie om aan hun eisen en wensen te voldoen Waardering door medewerkers Hoe ervaren, beleven en waarderen de medewerkers de inspanningen van de organisatie om een aantrekkelijke werkgever te zijn. Waardering door de maatschappij Hoe beoordeelt de maatschappij, de inspectie, het voortgezet onderwijs, de peuterspeelzaal enz. de inspanningen van de schoolorganisatie. Resultaten en opbrengsten In welke mate is de organisatie in staat haar doelstellingen te realiseren op het gebied van de opbrengsten van het onderwijs?

3.7.

a, g, h, i

a2, b, d, f, k, l

a, b, d, e, f, k, m

g, k, l

a, b, c, i, k

e, g, h, k

c, d, e, f, g, k

Een cyclisch proces

Kwaliteitszorg kan niet volstaan met het alleen meten van gegevens. We realiseren ons, dat we de gegevens dienen te analyseren en interpreteren, verbeteringen moeten aanbrengen en na verloop van tijd opnieuw moeten meten.

Het kwaliteitsbeleid van onze organisatie en scholen kent daarom een cyclisch proces, waarbij wij gebruik maken van de PDCA cirkel (cirkel van Deming).

2

Uiteraard voldoen de gebruikte methoden aan de kerndoelen.


21

P: PLAN Dit omvat niet alleen het plan van aanpak voor de noodzakelijke verbetering of innovatie, maar ook de formulering van het gewenste resultaat en hoe en wanneer getoetst gaat worden of het gewenste resultaat is bereikt. D: DO Het plan wordt uitgevoerd zoals is voorgeschreven. C: CHECK Door middel van controle en evaluatie wordt bekeken in hoeverre het gewenste resultaat behaald is. A: ACT (of: ADAPT) Dit is de fase van bijstelling. En als het gewenste resultaat bereikt is, kan de school aan de volgende verbetering beginnen en wordt de cirkel opnieuw doorlopen.

P e rso n e e l

C u ltu u r

V is ie e n b ele id s -

M a na g e m ent va n p ro c e s sen

M id d e le n V o o rzien .

L e id e rschap

DO

vo rm in g

P L AN W a a rd e rin g P e rso n e e l

W a a rd erin g K la n te n

leren & verb eteren

R e s ultate n en o p b re n g s te n

W a a rd erin g S am en levin g

ACT

CHECK

De instrumenten zoals beschreven bij de inventarisatie van de schoolgegevens zijn het beginpunt. Op basis van de gegevens uit de inventarisatie wordt het schoolplan herschreven voor de komende periode, worden de daarin beschreven activiteiten c.q. plannen uitgevoerd, worden evaluaties gehouden en worden zo nodig nieuwe afspraken gemaakt. Na het doorlopen van de stappen binnen deze PDCA-cirkel is het van belang dat veranderingen en verbeteringen geborgd worden. De evaluatie-instrumenten worden cyclisch in de komende periode van vier jaar afgenomen. De stappen die de school vervolgens zet, worden opgenomen in de meerjarenplanning van de school. Activiteiten voor het aankomende jaar worden verwoord in de schoolgids.


22

De evaluatie-instrumenten worden in de komende planperiode als volgt ingezet:

Instrument / Jaar van afname

2011/2012

2012/2013

2013/2014

2014/2015

a.

Schooldiagnose-instrument (KMPO)

b.

X

X

X

X

c.

Competentie-ontwikkeling schoolleiders en medewerkers Gesprekken met medewerkers

X

X

X

X

d.

Klassenbezoeken

X

X

X

X

e.

Onderwijstoezicht

X

X

X

X

f.

Leerlingvolgsysteem

X

X

X

X

g.

Ouder-, leerlingen medewerkertevredenheidsonderzoek

h.

Externe contacten

X

X

X

X

i.

Veiligheid en welzijn (ASV)

X

X

X

X

j.

RI&E

k.

Ouderavonden

X

X

X

X

l.

Contacten GMR/MR/OV

X

X

X

X

X

X

X

X

m. Externe ondersteuning en evaluatie


X

X

X

X

23

4.

Onze school

4.1

Historie

Sint Adalbert was een Praagse bisschop die ruim 1000 jaar geleden vooral in Tsjechië en Polen geijverd heeft voor een goede relatie tussen oost en west. De Duitse keizer heeft destijds in de regio Kleef (waartoe Mook vroeger behoorde) parochies naar hem vernoemd. In 1968 heeft men na de fusie tussen de besturen van de meisjes- en de jongensschool gekozen voor de naam Sint Adalbertus. In 1985 is de naam ‘gemoderniseerd’ tot Adalbert Basisschool.

Het logo is in 1991 ontworpen door een ouder van de school. De cirkel met de pijl en het kruis symboliseren het geheel van de school voor jongens en meisjes, De katholieke identiteit wordt voorgesteld door het kruis, de AM duidt op Adalbert Mook. De lijnen stellen de schrijfregels voor.

4.2

Plaats in de gemeenschap

De Adalbert Basisschool staat in het centrum van Mook, in het noorden van de provincie Limburg. Het is de enige basisschool in de dorpskern. Mook telt ongeveer 3000 inwoners, daarvan zitten ± 220 kinderen op onze basisschool. Mook ligt tussen de Maas en de heuvels bij de Mookerheide, in een mooi bos- en waterrijk gebied en in de nabijheid van Nijmegen in Gelderland, Cuijk in Noord-Brabant en de Duitse grens. In de onmiddellijke omgeving van de school bevinden zich een bibliotheek, een peuterspeelzaal, een voor- en naschoolse opvang, een jongerencentrum, een muziekschool, een gemeenschapshuis met gymzaal, een winkelcentrum en ruime parkeergelegenheid. De route naar school is voldoende verkeersveilig: kinderen kunnen gebruik maken van trottoirs, zebrapaden en verkeersbrigadiers. De school speelt een actieve rol in de gemeenschap o.a. door het project lokale samenwerking, de activiteiten in het kader van de cultuureducatie en actief burgerschap en sociale integratie. De school kenmerkt zich door een sfeervol dorps karakter in een redelijk welvarende natuurrijke omgeving. 4.3

Wat maakt de school tot ónze school

Onze school is een basisschool voor kinderen van 4 t/m 12 jaar met het leerstofjaarklassensysteem, d.w.z. kinderen van ongeveer dezelfde leeftijd zitten bij elkaar in groepen. De kinderen zijn verdeeld over leeftijdsgroepen: - er is een onderbouw met leerlingen van 4-6 jaar - een middenbouw met leerlingen van 6-9 jaar - een bovenbouw met leerlingen van 9-12 jaar. Het overgrote deel van de ouders heeft een middelbare of hogere opleiding gevolgd. Daardoor krijgt de school géén extra budget voor onderwijsachterstand en leerlinggewicht. De schoolleiding/management team bestaat uit de directeur, de bovenbouwcoördinator en de onderbouwcoördinator. Er zijn 15 leraren, waarvan 4 fulltimers en 11 parttimers. Het OOP bestaat uit een parttime administratief medewerker en een parttime conciërge.


24

Het schoolgebouw is gehuisvest in één hoofdgebouw aan de Koningin Julianastraat 5a. Het hoofdgebouw is gebouwd in 1975 en de zuidvleugel omstreeks 1950. Het is een gangenschool met één verdieping. Er zijn 2 vleugels met 11 groepslokalen, een gemeenschapsruimte, een directiekantoor, 4 werkkamers, een documentatiecentrum, een orthotheek, een personeelskamer, 2 leermiddelenbergingen, een reproruimte, een keuken en diverse toiletgroepen. In 2003 heeft een verbouwing plaatsgevonden en een uitbreiding met 3 lokalen, een entree en een directiekantoor en diverse nevenruimten. Het speelplein is gerenoveerd in 1998 en de speeltoestellen zijn geplaatst in 2004. Organogram

Raad van Toezicht SKOMeN

GMR

College van Bestuur Directeurenraad

Directie MT-IB

Medezeggenschapsraad Personeel

Ouderstichting

Leerlingen: kinderraad Ouders


25

5.

De opdracht van de school

5.1

Inleiding

Onze school heeft de maatschappelijke opdracht om kwalitatief goed onderwijs te verzorgen. Daarvoor krijgt de school publieke middelen die we zo effectief mogelijk inzetten om aan de behoefte te voldoen van de ouders en de samenleving Wij denken dit te kunnen realiseren door er naar te streven dat: * kinderen en de leerkrachten met plezier naar school gaan * er veel aandacht en zorg is voor alle leerlingen * de ouders betrokken zijn bij de school * er gewerkt wordt in een geschikte leeromgeving met goede materialen * kinderen zich creatief, sociaal, emotioneel, verstandelijk, lichamelijk en zintuiglijk ontwikkelen * kinderen betekenisvol leren. 5.2

Missie en Visie van de school

5.2.1

Missie

De Adalbert Basisschool begeleidt kinderen in hun ontwikkeling tot zelfstandige, verantwoordelijke mensen die met hun eigen mogelijkheden in harmonie kunnen leven met hun omgeving. Onze school is een bedrijvige basisschool met een uitnodigende houding naar leerlingen, ouders en leraren. 5.2.2

Visie op onderwijs en leren

Onze school heeft een maatschappelijke opdracht, namelijk het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs. De publieke verantwoording veronderstelt dat we - samen met andere maatschappelijke organisaties - een taak hebben in het opvoeden en leren van jonge mensen. We dienen ons te verantwoorden over onze werkwijze en prestaties aan onze ouders en kinderen, het schoolbestuur, de inspectie en alle organisaties waarmee we samenwerken. Onze samenleving is gevarieerd en complex. In een voortdurende interactie met die samenleving willen we zelf kunnen beoordelen wat voor onze schoolpopulatie nodig is. Onze school is zelfstandig, maar kan alleen goed functioneren als partner in een netwerk. Onze school wil openstaan voor de snel wisselende omstandigheden in de maatschappij, maar dit houdt niet in dat we met alle trends meegaan. Het gezin is voor elk kind de voornaamste plek om veilig op te groeien. Ook de opvoedende waarde van een basisschool is erg groot. Vanwege wederzijdse belangen is een open communicatie met de ouders zeer belangrijk. Hierbij denken we onder andere aan de ouderparticipatie en de oudergesprekken. De school is de sociale ontmoetingsplaats voor leeftijdsgenoten. Een kind komt niet alleen dagelijks naar school om iets te leren van de leraar, maar tevens om de klasgenootjes te ontmoeten en van en met hen te leren. Ook buiten het gezin en de school leert het kind veel. Dit buitenschools leren wordt belangrijker, want de hele dag door doen kinderen ervaringen op, onder andere via de media en in verenigingen. In Mook zullen we de samenwerking met alle organisaties die voor en met kinderen werken verder uitbouwen in het kader van het project Lokale Samenwerking. Kinderen zijn ervaringsdeskundigen bij uitstek op school. Zij kunnen veel zeggen over sfeer, veiligheid, de aankleding en over het leren. Leerling-participatie is dan ook een belangrijk element op onze school, hetgeen onder andere zichtbaar wordt in het functioneren van de kinderraad Kidz in Gesprek en de afname van de vragenlijst uit de Kwaliteitsmeter voor de leerlingen. De invloed van een leraar is erg groot op de leerlingen. Zij zijn niet alleen kennisoverdragers, maar ook opvoeders en begeleiders. Zij zullen zich hun hele loopbaan moeten blijven ontwikkelen om vakbekwaam te


26

blijven. Naast dit individuele leren blijft de gezamenlijke teamontwikkeling, in samenwerking met het BCO, heel belangrijk. Het onderwijs op onze school zal zich de komende jaren in alle groepen kenmerken door de toepassing van de directe instructie (uitleg geven), differentiatie (o.a. niveau aanpassen), het zelfstandig werken (o.a. zelfstandig een weektaak kunnen uitvoeren), het werken met groepsplannen en het coöperatief leren (samenwerken). Deze zullen dagelijks zichtbaar zijn in de klassen. Wanneer kinderen zich betrokken voelen bij het onderwijs dat zij krijgen, kunnen zij zich optimaal ontwikkelen. Daarom willen we deze afwisselende werkvormen aanbieden die inspelen op verschillende behoeften van kinderen. De basisprincipes ‘betrokkenheid, uitdaging, sfeer, veiligheid en professionaliteit’ hebben voor onze basisschool een belangrijke betekenis. Rondom deze basisprincipes geven we ons onderwijs in de komende jaren vorm. De kinderen merken dat we zorg voor hen hebben: zowel op sociaal emotioneel als cognitief niveau. Wij zijn een team dat zich betrokken voelt bij de opvoeding van de kinderen en alles wat er op school gebeurt. We kunnen ons inleven in de belevingswereld van een kind en stemmen ons handelen daar zo goed mogelijk op af. We tonen betrokkenheid en interesse naar elkaar, zodat iedereen erbij kan horen. Betrokkenheid naar collega’s laat zien dat we zorg hebben voor elkaars welzijn, hetgeen een positieve werksfeer en teamgeest geeft. De uitdaging in ons onderwijs betekent dat we zowel de kinderen als onszelf willen blijven ontwikkelen. Het is van wezenlijk belang of iemand zelf graag iets wil leren en gemotiveerd is. Daarom gaan we uit van hetgeen een kind of de groep nodig heeft en passen de instructie, de werkvorm en de leerstof daarop aan. In een situatie waarin kinderen, ouders en leraren zich ten opzichte van elkaar zo opstellen dat iedereen op een prettige manier zijn taak kan doen en de school ervaart als een omgeving waar men welkom is, ontstaat er een ideale sfeer en werkklimaat. We willen een school zijn waar men zich veilig kan voelen, als basisvoorwaarde voor een verdere ontplooiing van ieders talenten. We kunnen en mogen onszelf zijn, maar we houden daarbij wel rekening met de anderen. We willen een reëel positief zelfbeeld ontwikkelen om ons goed te kunnen ontplooien. Hierbij zijn respect, vertrouwen, openheid, waardering, eerlijkheid en zorg voor elkaar essentieel. Professionaliteit houdt in dat de leraren en directie competent zijn en blijven om het onderwijs dat we voor ogen hebben gestalte te kunnen geven. We willen leren van en met elkaar in een lerende organisatie. Een open en goede communicatie met iedereen die betrokken is bij onze school is daar bij van wezenlijk belang. 5.3

Externe ontwikkelingen

Kansrijke ontwikkelingen in de periode 2011-2015 zijn: a. de bewuste samenwerking met ouders en educatieve partners. Een stevige verankering van de school in de gemeenschap door de invoering van een brede school. b. de ontwikkelingen bij het project Passend Onderwijs. c. een toenemende aandacht voor het ontwikkelen en benutten van talenten van kinderen en leraren. d. een verbinding maken tussen het binnen- en buitenschools leren. De techniek biedt mogelijkheden om de buitenwereld in school te halen en daardoor het onderwijs te verbinden met de buitenwereld. e. meer aandacht voor duurzaamheid; een mooie wereld creëren voor onze kinderen . Bedreigingen kunnen zijn: a. een krimp van het leerlingenaantal en daardoor een daling van de inkomsten b. het uitblijven van een gemeentelijke herindeling waardoor minimale bestuurskracht blijft bestaan bij de gemeente. c. de onzekerheid door de eventuele bezuinigingen in het onderwijs en de gemeente, bijvoorbeeld de ondersteuning van het OOP. d. de overheid laat regelmatig blijken minder vertrouwen te hebben in de professionaliteit van scholen. Dit leidt tot onrust en een toenemende vraag naar verantwoording en bureaucratie.


27

e. f.

5.4

de toenemende individualisering van de maatschappij en de vervlakking van waarden en normen. de toenemende invloed van de consumptiemaatschappij. De 24-uurs economie vraagt een grotere arbeidsparticipatie van de ouders. De invloed van de media op kinderen is groot, hetgeen zich o.a. uit in de eetgewoontes van kinderen en overmatig gebruik van digitale programma’s. De interne sterkte/zwakte analyse

Waar zijn we trots op? -

de gezamenlijke schoolactiviteiten met de kinderen de onderlinge communicatie is verbeterd de invoering van coöperatief leren de samenwerking in werkgroepen en in de bouwen de goede teamsfeer de kinderen komen graag naar school de goede zorg voor leerlingen de grote inzet van de leraren en de ouders de beleidsdocumenten de ondersteuning van de schoolontwikkeling door BCO de goede contacten met ouders en kinderen de inspraak van leerlingen de tussentijdse en eindresultaten de continuïteit en stabiliteit van de schoolorganisatie

Wat willen we verbeteren? -

de inrichting en uitstraling van het gebouw ons onderwijs willen we nog meer afstemmen op de behoeften van de leerlingen de kwaliteitszorg adequaat reageren op extern beleid en prioriteiten stellen de aanschaf van nieuwe materialen ter hand nemen we dienen niet alleen te signaleren, maar we dienen de verbeterpunten ook aan te pakken de invoering van collegiale ondersteuning

De aandachtspunten uit de Kwaliteitsmeter PO (2011) zijn: -

-

Het onderhoud aan het schoolgebouw en de inrichting worden minder aantrekkelijk. De overblijfvoorzieningen zijn niet uitnodigend. Ouders vaker de kans geven om de vorderingen van de kinderen met de leraar te bespreken. Regels en afspraken maken op school die door alle leraren hetzelfde worden nageleefd, zodat de kinderen en ouders weten dat er een lijn wordt getrokken. Teamleden dienen dezelfde schoolregels te hanteren. Informatie over de gang van zaken op school blijven communiceren met ouders. Regelmatig naar de ouders communiceren welke verbeterpunten zijn aangepakt. Laten zien dat verbeteradviezen serieus worden genomen.

In kansen en bedreigingen: anticiperen op de gevolgen van de krimp van het leerlingenaantal. In Mook zal het aantal kinderen de komende jaren flink afnemen, hetgeen gevolgen heeft voor de formatie en de leegstand. Volgens de uitgave ‘Eerste hulp bij krimp’ (Besturenraad, maart 2011) vermindert het aantal kinderen tot 2015 met 19% en tot 2025 met 40%. Mook behoort daarmee tot de ‘top-10 gemeentes’ in Nederland die het meest zullen krimpen. vrijheden in lumpsum zijn minder groot dan verwacht. Het is aan ons om de kansen te benutten. ons team wordt kleiner en vergrijst. We zullen kritisch moeten bekijken welke taken we kunnen blijven uitvoeren. het aantal administratieve taken van leraren kritisch volgen, vb trendanalyses, lovs vergroten van de deskundigheid van de leraren welke bezuinigingen staan ons te wachten?


28

5.5

aanpassing door maatschappelijke veranderingen, o.a. andere schooltijden vaak verantwoording afleggen (druk door regelgeving en inspectie) constante kwaliteit gevraagd lestijdenregeling en schooltijden Onze beleidsvoornemens

In deze schoolplanperiode komen onderstaande thema’s aan bod. Jaarlijks zullen de verbeterthema’s smart worden beschreven in het schoolverbeterplan. a. Opbrengstgericht werken Opbrengstgericht werken is het systematisch en doelgericht werken aan het maximaliseren van de prestaties van de leerlingen. De verbinding met de missie en de visie van de school is het fundament voor deze aanpak. Hiervoor formuleren we antwoorden op de vragen: Wat willen we en wanneer zijn we tevreden? Wat weten we? Hoe volgen we de leerlingen? Hoe werken we aan de verbeteringen van de resultaten? Hoe werken we aan cultuur en samenhang? Leraren werken soms activiteitengericht (wat ga ik vandaag doen?). Opbrengstgericht leren gaat uit van ‘wat ga ik de kinderen vandaag leren en heb ik het doel bereikt?’ We maken optimaal gebruik van de data die beschikbaar komen uit het lovs, cito en van het ministerie. Een omslag maken van activiteitengericht leren naar opbrengstgericht leren zal enkele jaren in beslag gaan nemen. Een middel om te komen tot opbrengstgericht werken is de trendanalyse en de daaraan gekoppelde plannen van aanpak. Er is hiermee reeds een start gemaakt. b. Passend Onderwijs We zijn al bezig om ons voor te bereiden op de invoering van passend onderwijs. In 2011 is in samenwerking met het KPC een zorgprofiel opgesteld ‘Zorg in Beeld’. Hierin worden een aantal ambities genoemd waaraan we gaan werken om die te realiseren. Onder andere het verder uitbouwen van onze deskundigheid op het niveau van de basiszorg. We willen in de basiszorg een compleet aanbod kunnen bieden en de deskundigheid op school opbouwen voor de breedtezorg. Dit thema zal ook bovenschools worden aangestuurd door de samenwerkende scholen in het samenwerkingsverband WSNS. c. Brede school Tussen gemeente en besturen zijn voorbereidende gesprekken gaande om te bekijken of er in samenwerking met andere kindpartners een brede school kan worden ingericht. Voor onze school is dit een heel belangrijke uitdaging. We willen graag volledig samenwerken op alle terreinen en zoveel mogelijk gebruik gaan maken van elkaars kwaliteiten. In een Brede school zal KinderOpvang Nijmegen (KION) een belangrijke partner kunnen gaan worden. Een Brede school zou tevens een oplossing kunnen zijn voor de leegstand in het schoolgebouw. In de periode 2011 tot 2012 wordt de praktische haalbaarheid besproken, o.a. de aanpassingen en de ruimte in het huidige schoolgebouw. In de jaren daarna kan de inhoudelijke samenwerking vorm krijgen. We hebben een brede school voor ogen waar de partners op een gelijkwaardige wijze intensief samenwerken.


29

d. Digitale rapporten We gaan een digitale rapportage van de vorderingen van de leerlingen opzetten. Dit is mogelijk in ons administratieprogramma Eduscope. In 2011 is hiermee geëxperimenteerd voor groep 7. We willen dit verder vormgeven voor alle groepen. Het doel is om op enig moment in het schooljaar snel over de rapportage te kunnen beschikken, een uniforme interpretatie van de items op het rapport en de administratieve last voor de leraren te verminderen. Voor onze kleuters is nooit een schriftelijke rapportage geweest, maar dit verandert bij de invoering van de digitale rapportage. e. WSNS projecten Het regionale WSNS projectplan richt zich de komende periode vooral op de inrichting van het Passend Onderwijs en de zorg voor de hoogbegaafden. We hebben reeds een start gemaakt met het opstellen van een beleidsplan voor hoogbegaafden, gerichte scholing hiervoor en compacten en verrijken van de rekenstof. f. Uitvoering van de projecten uit het Strategisch Beleidsplan van SKOMeN (2011-2015) “Samen in beweging voor goed onderwijs’ a. b. c.

Elk kind passend onderwijs: elk kind benut zijn talenten en het primaire proces staat centraal Meer ontwikkeling met educatieve partners: kinderen meer ontwikkelingskansen bieden door samenwerking met educatieve partners en realiseren van doorlopende leer- en zorglijnen Professional zijn in een professionele organisatie: SKOMeN is een uitdagende leeromgeving voor professionals en SKOMeN is een professionele organisatie.

g. Samenhang en borging Alle verbeteringen en activiteiten zullen we zoveel mogelijk in samenhang aanpakken. Zo zullen de activiteiten bij Passend Onderwijs, het Strategisch Beleidsplan, WSNS en de opzet van een Brede School elkaar versterken. Daarbij willen we de vernieuwingen van de afgelopen jaren (o.a. coöperatieve werkvormen, ict, igdi, groepsplannen, zelfstandig werken) inzetten om deze te borgen.

5.6

Planning van de beleidsvoornemens

Planning van de voornemens in de tijd:

Prioritering van beleidsvoornemens

11-12

12-13

13-14

14-15

a.

Opbrengstgericht werken

x

x

x

x

b.

x

x

x

x

c.

Passend Onderwijs -Aanbod voor meer- en hoogbegaafden -Werken met groepsplannen/ igdi Brede school

x

x

x

x

d.

Digitale rapportage

x

x

x

e.

Projecten WSNS

x

x

x


x

30

f.

Strategisch Beleid -Elk kind passend onderwijs -Meer samenwerking met educatieve partners -Professional in een professionele organisatie

x

x

x

x

g.

Samenhang en borging schoolontwikkeling: ICT, zelfstandig werken, coöperatief leren, instructie

x

x

x

x

6.

De onderwijskundige vormgeving van onze school

6.1

Onze onderwijskundige doelen

De a. b. c. d. e. f. g.

Wet op het Primair Onderwijs verplicht een school o.a. te zorgen voor: een ononderbroken ontwikkeling een brede ontwikkeling aandacht voor de multiculturele samenleving onderwijs op maat een adequate voortgangsregistratie een efficiënt geplande leertijd de hantering van de referentieniveaus 1F en 1S en de kerndoelen

Daarnaast zijn er aanvullende doelen voor: het onderwijsleerproces leerstofaanbod: is maatschappelijk relevant, eigentijds en onderwijskundig verantwoord leertijd: de leerlingen hebben voldoende tijd om zich de leerstof eigen te maken pedagogisch klimaat: is ondersteunend en uitdagend didactisch handelen: leraren geven op effectieve manier onderwijs leerlingenzorg: de leraren volgen de ontwikkelingen en er is voldoende begeleiding schoolklimaat: de leraren, leerlingen en ouders gaan positief met elkaar om de opbrengsten leerresultaten: de resultaten zijn volgens de verwachtingen onderwijspositie: de leerlingen bereiken zonder vertraging het einddoel de schoolcondities kwaliteitszorg: de school bewaakt en verbetert de kwaliteit van haar onderwijs professionalisering: de school bevordert de professionaliteit van de leraren interne communicatie: er is een functionele overlegstructuur externe contacten: de school onderhoudt functionele contacten contacten met ouders: de school onderhoudt functionele contacten met de ouders inzet van middelen: de school zet de personele en materiële middelen gericht in Onze school besteedt aandacht aan alle standaarden. 6.1 -

-

De onderwijskundige doelen De pedagogische en onderwijskundige doelen zijn gericht op persoonlijkheidsontwikkeling van de leerlingen, op hun scholing, op de relaties van de kinderen met anderen en op een plezierige schooltijd. De doelen op levensbeschouwelijke en ideële gronden sluiten aan bij de opvattingen van de moderne katholieke kerk en bij de huidige maatschappelijke opvattingen. Ze houdt rekening met de eigen opvattingen van bevoegd gezag en team en de meningen van ouders. De agogische doelen zijn o.a. gericht op teamvorming, goede samenwerking met de ouders en relaties met anderen buiten de school.


31

-

De managementdoelen richten zich op effectief werken, efficiënt beheer, een systematische veranderingsaanpak en een goede kwaliteit .

De referentieniveaus 1F en 1S en de kerndoelen zijn uitgangspunt bij het werken met de methoden. Daarnaast wordt op elk gebied aandacht besteed aan leergebiedoverstijgende kerndoelen: werkhouding: de kinderen hebben belangstelling voor de wereld om hen heen en zijn gemotiveerd deze te onderzoeken. werken volgens plan: de leerlingen kunnen een zelfstandige weektaak uitvoeren gebruik van uiteenlopende leerstrategieën: de kinderen kunnen leerstrategieën en vaardigheden gebruiken. zelfbeeld: de kinderen kunnen met hun eigen mogelijkheden en grenzen omgaan. sociaal gedrag: de kinderen leveren een positieve bijdrage in een groep gebruik van media: de kinderen maken verantwoord en doelbewust gebruik van communicatiemiddelen, waaronder de nieuwe media. Overzicht van de leermethodes van onze school:

vakgebied

aanschaf

methode

Voortgezet Technisch Lezen Begrijpend lezen Taal Taalontwikkeling 1/2 Aanvankelijk lezen Spelling Verkeer

2011 2011 2008 2008 2008 2008 2008

Natuurkunde Muziek Soc.em. vorming Geschiedenis Rekenen Aardrijkskunde Engels Schrijven

2007 2006 2006 2005 2002 2002 2000 1998

Estafette Lezen in Beeld Taal in Beeld Schatkist De Leessleutel Taalactief spelling Wegwijs (1 t/m 4) Op Voeten en Fietsen (5/6) en Jeugdverkeerskrant (7/8) In Vogelvlucht Vier Muziek Met! Kinderen en hun Sociale Talenten Een Zee van Tijd Pluspunt Hier en Daar Bubbles Handschrift

6.2

De instrumenteel-cursorische onderwijsleergebieden

Nederlandse taal In groep 1 en 2 wordt gewerkt met Schatkist Taal/Lezen. De methoden die volgens de handleiding worden gebruikt: De Leessleutel in groep 3 (aanvankelijk lezen en taal), Taal in Beeld in groep 4 t/m 8 (taal), Taalactief spelling in groep 4 t/m 8 (spelling) Estafette in groep 4 t/m 8 (voortgezet technisch lezen), Lezen in Beeld in groep 4 t/m 8 (begrijpend lezen), Handschrift in groep 1 t/m 8 (schrijven).

Rekenen/Wiskunde In groep 1 en 2 wordt gewerkt met projecten uit Schatkist Rekenen. De realistische reken/wiskunde methode Pluspunt ( 2002) wordt in de groepen 3 t/m 8 gebruikt.

Engelse taal De methode die grotendeels volgens de handleiding worden gebruikt in groep 7 en 8 is Bubbles.


32

6.3

De wereldoriënterende onderwijsleergebieden

In groep 1 t/m 4 wordt hoofdzakelijk thematisch gewerkt. Uitgangspunten daarbij zijn de eigen belevingswereld, ervaringen en waarnemingen. De leerlingen leren stap voor stap de wereld om zich heen kennen en verwerven inzicht in ruimte en tijd, in menselijk gedrag, in de natuur en het natuurkundig gebeuren, en in de kijk van het kind op zichzelf.

Aardrijkskunde Er wordt in de groepen 5 t/m 8 gewerkt volgens de methode ‘Hier en Daar’ .

Geschiedenis De methode ‘Een Zee van Tijd' wordt gebruikt in de groepen 5 t/m 8.

Bevordering van gezond en redzaam gedrag Er wordt gewerkt met ‘Kinderen en hun sociale talenten’. De verkeersmethoden zijn ‘Wegwijs’ (1 t/m 4), Op Voeten en Fietsen (5 en 6) en de Jeugdverkeerskrant (7 en 8).

Natuuronderwijs In de groepen 5 t/m 8 wordt gewerkt met de methode ‘In Vogelvlucht’

6.4

De muzisch-expressieve onderwijsleergebieden

Bewegingsonderwijs Aan de orde komen: gymnastiek, bewegen op muziek en spel. De methode die we als leidraad gebruiken: 'Basislessen bewegingsonderwijs'.

Muziek We gebruiken in alle groepen de methode ‘Vier Muziek Met!’

Tekenen en handvaardigheid Methodieken die als leidraad worden gebruikt in groep 1 t/m 8: Handvaardig en Tekenvaardig.

Spel en bevordering taalgebruik Hiervoor gebruiken we een methode ‘Moet je doen: drama’.

Godsdienst - catechese We maken gebruik van Regenboog projecten in een driejarencyclus (uitgave SOL). 6.5

Onderwijsleergebieden en de informatietechnologie

In elk groepslokaal staan 3 computers die zijn aangesloten op het netwerk. Daarnaast zijn er enkele computers die gebruikt worden voor de administratie. Elk kind werkt regelmatig op school aan een computeropdracht. De jongste leerlingen worden hierbij soms begeleid door een ouder. Twee leraren (de ICT-ers) coördineren alle zaken betreffende het computeronderwijs op school. In een ICT beleidsplan staan de visie, doelen, uitgangspunten en geplande activiteiten verwoord De 5 hoogste groepen hebben de beschikking over een digibord.


33

6.6

Borging en evaluaties

De onderbouw maakt per week 24 lesgebonden uren, de bovenbouw maakt 26 lesgebonden uren. Verdeling van de tijd over de leer- en vormingsgebieden leerjaar leerjaar leerjaar leerjaar leerjaar leerjaar leerjaar leerjaar 1 2 3 4 5 6 7 8

lichamelijke oefening

100

100

spel binnen/buiten

300

300

420

420

210

210

zintuiglijke oefening/ ontwikkelingsmaterialen taalactiviteiten lezen schrijven rekenen en wiskunde

120

120

120

120

120

120

270 210

270 210

240 210

270 210

240 210

240 210

120 300

90 300

60 300

30 300

30 300

30 300

60

60

engels kennisgebieden en wereldoriëntatie

120

120

60

75

aardrijkskunde

60

60

45

45

geschiedenis/ staatsinrichting natuuronderwijs

45 60

45 60

45 60

45 60

geestelijke stromingen

15

15

15

15

maatschappelijke verhoudingen

15

15

15

15

45

45

45

45

bevordering sociale redzaamheid / verkeer

15

15

30

30

bevordering gezond gedrag

15

15

30

30

30

30

30

30

bevordering taalgebruik muziek

30 30

30 30

30 45

30 45

30 60

30 60

30 60

30 60

tekenen handvaardigheid

30 30

30 30

45 45

45 45

60 60

60 60

45 60

45 60

spel en beweging godsdienst onderwijs

30 15

30 15

30 30

30 45

30 45

30 45

30 45

30 45

75 1440

75 1440

75 1440

75 1440

75 1560

75 1560

75 1560

75 1560

24

24

24

24

26

26

26

26

pauze totaal minuten totaal uren per week

In deze tabel komen in 2011-2012 wijzigingen indien we de adviezen uit de nieuwe leesmethodes overnemen. - Zelfstandig werken Kinderen leren vanaf groep 1 om zelfstandig bepaalde taken te maken. Minimaal twee keer in de week is er een les zelfstandig werken gepland. Daarnaast gebeurt het door de dag heen tijdens de verwerkingen. Kinderen die moeite hebben met de leerstof krijgen in die tijd extra instructie. Wanneer kinderen een handelingsplan hebben, wordt er ook in de tijd van het zelfstandig werken aandacht aan besteed. Voor alle groepen zijn voor het zelfstandig werken afspraken vastgesteld. - Coöperatief leren Kinderen leren op een gestructureerde manier samen te werken. In alle groepen functioneert een kijkwijzer, waarin is opgenomen hoe in een bepaald leerjaar hieraan wordt gewerkt. Coöperatieve werkvormen worden in alle groepen dagelijks toegepast.


34

Onze school streeft ernaar om onderwijs op maat te geven. Om dat mogelijk te maken, is het nodig de tijd voor interactie tussen de leraar en de kinderen optimaal te gebruiken. Adaptief onderwijs betekent ook de kinderen zelfstandig maken. De kinderen moeten al het werk dat zij onafhankelijk van de leraar kunnen doen, ook zoveel mogelijk zelf uitvoeren. Daarom leren we de kinderen in alle groepen om bepaalde werkjes zelf na te kijken. - Cultuureducatie en erfgoed Onze school heeft een visie op cultuureducatie vastgesteld. Er is een netwerk waarin wordt samengewerkt: de school participeert in de bovenschoolse Werkgroep Cultuureducatie, er worden projecten ingekocht van De Meander en Kunstbalie. Bovendien wordt er met de plaatselijke instellingen samengewerkt op het gebied van cultuur en erfgoed. - Actief burgerschap De school heeft beleid opgesteld ter bevordering van ‘actief burgerschap en sociale integratie’. Er zijn ook samenwerkingsafspraken met verenigingen en organisaties in Mook. - Aanname en verwijdering Alle kinderen die in Mook wonen kunnen worden aangemeld op onze basisschool, mits de ouders de identiteit respecteren en de werkwijze van de school onderschrijven. De ouders/verzorgers melden hun kind aan middels een inschrijfformulier. Wanneer de gegevens zijn ingevoerd ondertekenen de ouders een aanmeldingsformulier waarin zij o.a. verklaren dat hun kind niet op een andere school staat ingeschreven. Op de eerste kennismakingsdag of eerste schooldag heeft de directeur een intakegesprek met de ouders. Het doel hiervan is de ouders relevante informatie te verstrekken over de school en relevante informatie te verkrijgen over het kind. Er is met de leidsters van de peuterspeelzaal en de kinderdagopvang zowel een schriftelijke als een ‘warme overdracht’ van de nieuwe kleuters. Schorsing en verwijdering van school kunnen alleen plaatsvinden volgens de wettelijke regels. - Doubleren Onze school wil de kinderen een ononderbroken schoolloopbaan bieden. Er zijn kinderen die een eigen leerlijn volgen voor een of meer vakgebieden. Dit staat beschreven in het ontwikkelingsperspectief en hgpd van deze leerlingen. In overleg met ouders kan het zinvol zijn om kinderen een leerjaar te laten doubleren. Indien hiervan sprake is, dan gebeurt dat voornamelijk in de groepen 1 t/m 4. De voornaamste argumenten om hiertoe te beslissen zijn: onvoldoende taakwerkhouding, een zwakke sociaal emotionele ontwikkeling of te geringe vorderingen. - Buitenschoolse activiteiten Enkele verenigingen in Mook organiseren activiteiten (na schooltijd, in de vakantie, op feestdagen) voor de jeugd. We stimuleren dat kinderen daaraan deelnemen en lid worden van een vereniging. Sponsoring Onze school maakt regelmatig gebruik van kleine sponsoring. Er is een plan opgesteld waarin staat beschreven hoe wij hiermee omgaan. We handelen hierin volgens het landelijke richtlijnen. De MR heeft een instemmingsbevoegdheid. Multicultureel Voor kinderen in Mook is het niet vanzelfsprekend dat zij in contact komen met andere culturen. Onze school kent slechts enkele leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond. Daarom vinden we het belangrijk om de kinderen hier bewust mee te confronteren. De brugklassers worden op het voortgezet onderwijs in Nijmegen wel geconfronteerd met een multiculturele samenleving.


35

Burgerschap In een beleidsplan staat beschreven hoe we de kinderen voorbereiden op en in contact brengen met actief burgerschap en sociale integratie. Naast thema’s die verweven zitten in ons curriculum (in de catechese, geschiedenis, sociale vorming) zijn er ook projecten die kinderen o.a. laten ervaren wat het betekent om maatschappelijk betrokken te zijn. - TSO en naschoolse activiteiten Onze school heeft met Kion–Nokki een contract gesloten voor de TSO in de middagpauze. Kion verzorgt ook de voor- en naschoolse opvang voor een groot aantal leerlingen. In 2011 starten we met deelname aan de Werkgroep Naschoolse Activiteiten (NSA): er worden regelmatig activiteiten na schooltijd aangeboden tegen betaling. - Hoe gaan wij om met correctie op school? Correctie is het geven van feedback aan de kinderen. Een kind heeft na de instructie en de inoefening de nieuwe leerstof verwerkt en wil weten of het de juiste prestatie leverde. voor de leraar een controlemiddel om het effect van de les te meten. De leraar kan daarna bepalen welke vervolgstap moet worden gezet. een beoordelend aspect: de leraar beoordeelt de kennis of vaardigheid van het kind aan de hand van gestelde normen. 6.7

De zorg voor leerlingen

Wij volgen de vorderingen van leerlingen op drie manieren, namelijk: a. via observaties In de kleutergroepen hanteren de leraren een observatiemethode om de ontwikkelingen van de kinderen te kunnen volgen. b. met de methodegebonden toetsen Na een inoefenperiode laten de kinderen zien in welke mate zij de stof beheersen. c. met methodeonafhankelijke toetsen van het Cito-leerlingvolgsysteem De toetsen die worden afgenomen t.b.v. het leerlingvolgsysteem (LVS): - in groep 1/2 de Cito toets rekenen, in groep 1/2 Taal voor Kleuters, - in gr 3 t/m 8 de AVI leestoetsen, de Drie-Minuten-Toets voor technisch lezen (DMT), de Cito toets rekenen/wiskunde, de Cito spellingtoets SVS en werkwoorden (groep 7/8), woordenschat en de Cito Begrijpend Leestoets en de Tempo Toets Rekenen (TTR) in de groepen 5 t/m 8. Daarnaast worden in de groepen 4 t/m 8 de Schoolrelatielijst (SRL) door elk kind ingevuld. De leraren volgen voor elk kind de sociaal emotionele ontwikkeling met behulp van Viseon. Aan de ouders wordt gevraagd om het ‘Ouderformulier Welbevinden Kind’ (OWK) in te vullen in oktober. Groep 6 en 7 maken de Cito Entreetoets en groep 8 maakt de Cito-Eindtoets. De resultaten van de methodegebonden toetsen worden op groepsoverzichten bijgehouden en bewaard in een klassenboek. De resultaten van de Cito-toetsen staan zowel in het geautomatiseerde lovs-systeem als op groepsoverzichten genoteerd. Er zijn afspraken vastgesteld voor de dossiervorming. Afspraken over het leerlingvolgsysteem: per kind zijn er gegevens van Rekenen, Taal voor Kleuters, Technisch lezen AVI, DMT, TBL, SBR, SVR, Spelling SVS, Rekenen/wiskunde, gedrag observaties, OWK, Viseon de duplicaatrapporten, de uitslagen van de Entreetoets (groep 6 en 7) en de Eindtoets (groep 8) worden bij de leerlingenadministratie bewaard. de ouders hebben altijd het recht om de informatie in te zien. De gesignaleerde zorgleerlingen, die scoren in het D of E niveau, komen in de zorg. Door middel van groepsplannen (igdi model) krijgen deze leerlingen meer instructietijd en begeleiding. Indien we met een kind een handelingsplan starten, worden de ouders daarvan op de hoogte gesteld door de leraar.


36

Op dit moment worden 3 keer per schooljaar de ouders van groep 3 t/m 8 middels een schriftelijk rapport, bestaande uit een waardering per vakonderdeel d.m.v. woordwaarderingen en een geschreven gedeelte door de leerkracht geïnformeerd over de vorderingen en gedragingen van hun kind. De ouders van de leerlingen in groep 1 en 2 krijgen drie keer een mondeling verslag. Met de ouders van zorgkinderen is er ook tussentijds overleg over de vorderingen. Verbeterpunten zijn: - een betere afstemming van het onderwijsaanbod voor de meer- of hoogbegaafden - door gebruikmaking van trend- en diepteanalyses worden met behulp van de toetsresultaten per groep en op schoolniveau de resultaten in beeld gebracht, waarna interventies kunnen worden gepleegd.

6.8

De speciale zorg voor leerlingen met specifieke behoeften

Om de leerlingenzorg binnen de school goed te organiseren zijn er 2 Interne Begeleiders (IB) werkzaam. Bij de IB kunnen de leraren terecht met hun vragen over kinderen die in de groep problemen ondervinden. De IB bespreekt de zorgleerling met de leraar en geeft advies en hulp bij de uitvoering van alle zorgtaken, voor onderzoek en ondersteuning voor het opstellen van handelingsplannen. Het beleid is vastgelegd in het Beleidsdocument Leerlingenzorg. Wanneer onze school de zorg niet meer kan garanderen en externe hulp nodig heeft, wordt met toestemming van de ouders advies gevraagd aan deskundigen van de BCO. De BCO orthopedagoog geeft deskundig advies en doet eventueel aanvullend onderzoek. De ouders kunnen hun kind in de eindfase van niveau 4 van het Continuüm van Zorg aanmelden bij de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL). De PCL kan een begeleidingstraject adviseren of een verwijzing naar de school voor speciaal basisonderwijs. Bij een begeleidingstraject ontvangt de school voor een bepaalde periode ambulante begeleiding via de speciale school voor basisonderwijs (sbo). De sbo school in ons samenwerkingsverband is de Piramide in Gennep. 6.9

De zorg voor leerlingen met een beperking of stoornis

We hebben positieve ervaringen in het begeleiden van kinderen met een beperking op onze school. Voor de kinderen die in het kader van de leerlinggebonden financiering (lgf) worden aangemeld, zullen we in overleg met ouders, deskundigen en team een beslissing nemen ten aanzien van de toelating. In de schoolgids staat het beleid voor ouders beschreven. Wanneer een kind met een handicap op school wordt aangemeld, wordt het onderwijs voor dit kind afgestemd in overleg met de ambulante begeleiding en de ouders. De aanvullende formatie die wordt toegekend, is bestemd voor het doel waarvoor ze verstrekt wordt. 6.10

De begeleiding van de uitstroom naar het voortgezet onderwijs

Ouders en kinderen ontvangen informatie over de overgang naar het voortgezet onderwijs. In groep 7 ontvangen de ouders een voorlopig schooladvies van hun kind en informatie over de VO scholen. Ook wordt de LWOO procedure uitgelegd. Aan het begin van groep 8 wordt de procedure uitgelegd van de Cito Eindtoets, het schooladvies en de VO aanmeldingen. Na de definitieve plaatsing gaan de kinderen voor de zomervakantie een dagdeel kennismaken op hun nieuwe school.


37

Om inzicht te geven in de doorstroom naar het vervolgonderwijs, staan hieronder de schooladviezen in procenten. Schooladvies schoolverlaters (in procenten) Vwo Vwo/havo Havo Havo/vmbo T Vmbo T Vmbo T/G Vmbo G Vmbo G/K Vmbo K Vmbo K/B Vmbo B VSO ISK

2007

2008

2009

2010

2011

17 10 17 7 24 2 2 5 0 7 5 2 2

13 7 20 20 24 3 0 0 3 0 10 0 0

23 10 16 16 19 13 0 0 0 3 0 0 0

30 5 26 9 9 4 0 0 17 0 0 0 0

12 3 32 18 23 0 0 0 9 0 3 0 0

Overzicht van de Cito Eindtoetsscores jaar 2011 2010 2009 2008 2007

eindscore 535,4 LG 537,1 LG 538,2 B 535,0 B 535,7 B

landelijk 535,3 535,2 535,5 535,4 535,1

In augustus 2011 gingen de 34 schoolverlaters naar Het Kandinsky College in Nijmegen: 17 leerlingen Het SSGN Nijmegen: 8 leerlingen Het Montessori College in Groesbeek: 3 leerlingen Het Montessori College Nijmegen: 1 leerling Het NSG Nijmegen: 3 leerlingen Het Helicon Nijmegen: 1 leerling Het Stedelijk Gymnasium: 1 leerling Van deze schoolverlaters gaat 91% naar Nijmegen en 9% naar Groesbeek. Er gaan weinig of geen kinderen naar het VO in Gennep of Cuijk. Er bestaat regelmatig contact met de scholen voor voortgezet onderwijs in de regio over de aanname en de terugkoppeling van de vorderingen van onze oud-leerlingen.


38

6.11 a.

Beleidsvoornemens Voortgezet technisch leesonderwijs

In voorgaande jaren is er veel aandacht besteed aan de teamscholing op het gebied van het voortgezet technisch lezen. Er is keuze gemaakt voor een nieuwe methode. Vanaf 2011-2012 wordt de nieuwe werkwijze geïmplementeerd. We trekken hiervoor 2 jaren uit waarbij het team begeleid wordt door het BCO. b.

Begrijpend luisteren en lezen

In 2010-2011 is het team geschoold in de nieuwe ontwikkelingen van het begrijpend luisteren en lezen. De methode ‘Lezen in Beeld’ is aangeschaft in augustus 2011. Vanaf het schooljaar 2011-2012 worden de nieuwe materialen en werkwijze geïmplementeerd. In 2 schooljaren hopen we de nieuwe werkwijze te hebben ingevoerd waardoor de resultaten zullen verbeteren. c.

Leesbevordering

In de periode 2008-2011 heeft onze school deelgenomen aan ‘Kunst van Lezen’, waarbij een impuls is gegeven aan de verbetering van de leespromotie. Twee leraren zijn opgeleid tot leescoördinator en er is gestart met de inrichting van een schoolbibliotheek. We besteden aandacht aan een gedegen invoering, o.a. een schoolleesplan, aanpassing roostertijden, verdere inrichting schoolbibliotheek, een taakbeschrijving van de leescoördinatoren. d.

Rekenonderwijs

De rekenopbrengsten zijn de afgelopen jaren naar tevredenheid. Maar onze rekenmethode is inmiddels gedateerd en afgeschreven. We gaan gedurende deze schoolplanperiode bekijken of recente ontwikkelingen op rekengebied voor ons wenselijk zijn om over te nemen (bijv. het Singapore rekenen) en of we een nieuwe methode gaan aanschaffen. De financiële middelen voor de aanschaf van een nieuwe methode zijn opgenomen in de meerjarenbegroting. e.

Schrijfonderwijs

De huidige schrijfmethode van onze school voor de groepen 3 t/m 8 is gedateerd en we zijn toe aan een vernieuwing. We gaan ons eerst oriënteren op de ontwikkelingen op dit gebied. Daarna volgt de implementatie. Ook worden de afspraken en de roostertijden mogelijk aangepast. 6.12

Planning van de beleidsvoornemens Prioritering van beleidsvoornemens a. Voortgezet technisch lezen groep 3 t/m 8

11-12 x

12-13 x

b.

Begrijpend luisteren en lezen

x

x

c.

Leesbevordering

x

x

d.

Rekenonderwijs

x

e.

Schrijfonderwijs

x


13-14

14-15

x

x

39

7.

De inzet en ontwikkeling van onze medewerkers

7.1

Inleiding

Het formatieplan vormt de vertaling van de beleidskeuzes die de school op het gebied van de formatie maakt. Het formatieplan geeft daarbij inzicht - in de wijze waarop het personeelsbudget wordt besteed en de overheid het een en ander bekostigt; - op welke wijze de formatie in het eerstvolgende schooljaar wordt ingezet en ingevuld. Bij het samenstellen van het formatieplan is gebruik gemaakt van de volgende documenten en gegevens: de leerlingentelling van 1 oktober 2010 de CAO PO waarin het Rechtspositiebesluit WPO is opgenomen de personele verplichtingen de formatiebudgetberekening (OSG) De prognose leerlingenaantallen laat zien dat de inkomsten de komende jaren sterk zullen verminderen.

jaar

aantal 2011 2012 2013 2014 2015

220 210 200 186 180

In 2011 zat 93% van het aantal leerplichtige basisschoolkinderen in Mook op onze school. 7.2

Huidige situatie

Op 1 augustus 2011 werken er op onze school 15 onderwijsbevoegden (4 fulltime en 11 parttime banen) en 2 onderwijsondersteuners. Het aantal medewerkers zal in de komende jaren afnemen vanwege de terugloop van het aantal leerlingen. Er zijn 2 personen die gebruik maken van de bapo verlofregeling. Bij de lumpsum wordt een systematiek gebruikt om de verhouding tussen functies en kosten zichtbaar te maken. Op basis van de loonkosten 2011 is een gemiddelde personeelslast per functiecategorie vastgesteld. SKOMeN heeft dit berekend op stichtingsniveau. Voor het schooljaar 2011-2012 bedraagt de gemiddelde bruto personeelslast voor de medewerkers van onze school per functie en bij een werktijdfactor van 1.0. -

onderwijzend personeel bao personeel met Lb functie directie onderwijsondersteunend personeel 1

€ 59.900 € 62.400 € 82.250 € 8.470 (bijdrage uit schoolbudget)

De inkomsten van de school die voor personele kosten kunnen worden ingezet zijn: a. Personele lumpsum vergoeding De personele vergoeding lumpsum komt op basis van de gewogen gemiddelde leeftijd (GGL) ten goede van de school. Op basis van dit budget maakt de directeur een voorstel voor de formatieve inzet voor het schooljaar. Bovenschools wordt een budget afgedragen voor o.a. bapo, oop en bovenschoolse functies b. Budget voor arbeidsmarkt en personeelsbeleid (BAP) In het budget is een deel bestemd voor schoolspecifieke doelen. Één daarvan is de mogelijkheid middelen in te zetten voor bijv. nascholing of de inzet van onderwijsondersteunend personeel. Onze school kan € 6100 hiervoor inzetten.


40

c. Middelen vanuit de leerlinggebonden financiering (LGF) Afhankelijk van de categorie waaronder een leerling valt, ontvangt de school extra middelen die bedoeld zijn voor extra personele inzet en vergoeding van materiële kosten. Op 1 augustus 2011 telt onze school 2 lgf leerlingen, waarvoor een bedrag € 12412 wordt ontvangen. d. Zorgmiddelen (WSNS) Scholen ontvangen middelen vanuit het samenwerkingsverband ter versterking van de zorgcapaciteit op de school. Onze school ontvangt € 8900 in 2011. Een groot deel van de vergoeding is vanwege de PCL taak van de directeur. e. Overige inkomsten Voorbeelden van andere geldmiddelen die door de school voor personele uitgaven kunnen worden ingezet zijn de doelsubsidies van het ministerie en projectmiddelen, bijv. de versterking cultuureducatie . 7.3

Formatiebeleid

Besteding van het formatiebudget vindt plaats met inachtneming van het perspectief op behoud van werkgelegenheid binnen SKOMeN. 7.4

Taakbeleid

Jaarlijks stelt de directeur in overleg met de personeelsleden de taken van de werknemers vast. In het taakbeleidsplan wordt onderscheid gemaakt tussen lesgevende taken, overige taken en algemene taken. In september 2011 zijn de lesgevende taken verdeeld over 9 groepen: Groep 1/2a Groep 1/2b Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6a Groep 6b Groep 7 Groep 8 De overige taken: IB LGF MT Compensatie/ adv Directeur

W ten Haaf J van Bernebeek M Bergers E Arents J Cuppen R Cillessen M Ginsel P van Batenburg C van Marwijk M Janssen N Heutink T Janssen Groesbeek J Sahertian

ma t/m vr ma, di, do wo, vr ma, di wo, do, vr ma t/m do vr ma t/m vr ma t/m wo do, vr ma t/m vr ma t/m vr ma t/m vr

M Sip (Lb) C van Marwijk (Lb) M Ginsel J van Bernebeek (Lb) M Sip M Sip J van de Wijdeven (Db)

di do ma vm wo wo do, vr 4 dagen p/w


41

Overzicht werktijdfactor per functieschaal

naam

geboortedatum

Batenburg PM van Cillessen MPHM Haaf, W. ten Heutink EMSH Ginsel -Heijmans MR Janssen Groesbeek AM v Bernebeek - Korpel JTM Cuppen - v Kouwen JFM Arents - Loeffen EGGCM Marwijk CG van Sahertian J Sip MAM Janssen - Smits MJT Bergers - Velthuis ME Wijdeven JMB van de

15-03-64 06-10-53 03-05-85 20-10-61 02-07-47 27-07-62 21-11-63 28-07-60 25-01-54 15-09-69 09-09-81 05-02-77 24-03-76 14-04-60 07-02-51

Bendelow, GJJ Könings, BM

20-11-60 03-04-52

totaal aantal fte's

directeur

op

oop

1,0000 0,8680 0,9553 1,0000 0,2298 1,0000 0,8564 0,5263 0,5000 0,8751 1,0000 0,8564 0,4595 0,3760

0,1320 bapo

Lb bapo aanvraag Lb Lb

0,8680

0,1320 bapo 0,4000 0,5930

0,8680

opmerking

10,5028

administratie conciërge

0,9930

Functies en taken op de school Op onze school zijn 17 personen in loondienst (met een bestuursaanstelling) verdeeld over de functies: La functie 11 leraren Lb functie 3 leraren (MT en IB) Functie directeur 1 directeur (4 dagen) Functie OOP 2 parttimers (administratie, conciërge)

Management Team Het managementteam van de school (MT) bestaat uit de directeur en 2 bouwcoördinatoren. Zij geven leiding aan de school. In hun functiebeschrijving staat beschreven hoe hieraan invulling wordt gegeven. De verdeling van de directietaken wordt jaarlijks in het MT geregeld.

Interne Begeleider (IB) Twee personeelsleden zijn geschoold om de leerlingenzorg op school te coördineren. Het beleid omtrent de leerlingenzorg staat beschreven in het Beleidsdocument Leerlingenzorg. De 2 IB-ers hebben voor hun IB werkzaamheden ieder 2 dagdelen ter beschikking.

Leerlinggebonden financiering (LGF) Er is een leerkracht die enkele uren een deel van de begeleiding voor de ‘rugzakleerlingen’ op zich neemt.

Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) De leerkracht die de taak heeft om de werkzaamheden die voortvloeien uit het ICT beleidsplan te coördineren krijgt hiervoor 40 extra taakuren.


42

Voorbeelden van andere taken op onze school - een MT lid is arbo coördinator en BHV-er. - er is 1 bevoegde EHBO-er - er zijn 6 bevoegde BHV-ers - een IB lid is geschoold om Sova en faalangstreductie trainingen te verzorgen op school - een MT lid is interne contactpersoon - een leerkracht is GMR lid - 3 leerkrachten zijn lid van de MR van de school - een verkeerscoördinator - een interne cultuurcoördinator De algemene taken worden in goed overleg met het team aan het begin van een schooljaar verdeeld volgens de afspraken in het taakbeleidsplan en rekening houdend met de werktijdfactor van de leerkracht. Bijv. het organiseren van vieringen of projecten, deelname aan bepaalde (bovenschoolse) werkgroepen en het begeleiden van stagiaires.

7.5

Beleid ten aanzien van loopbaanontwikkeling en professionalisering

De gesprekscyclus in het IPB beleidsplan beschrijft de verschillende gesprekken die gevoerd worden met alle medewerkers van de school, o.a. functioneringsgesprekken, beoordelingsgesprekken en POP gesprekken. De scholing is zowel op team- als op individueel niveau. De teamontwikkeling bestaat uit de geplande BCO bijeenkomsten o.a. op het gebied van het taal- en leesonderwijs. Daarnaast is er ruimte voor individuele scholing. Uitgangspunt hierbij is steeds de vraag: welke deskundigheid moet er op onze school aanwezig zijn? Ten behoeve van de deskundigheidsbevordering (wet BIO) komt er een dossier voor elke leerkracht.

7.6

Beleid gericht op verbetering van de arbeidsomstandigheden

In het IPB plan en het Arbo beleidsplan van SKOMeN is het beleid op verbetering van de arbeidsomstandigheden vastgelegd.

7.7

Beleidsvoornemens

Gezien de terugloop van het aantal leerlingen is het aannemelijk dat onze school jaarlijks minder budget voor formatie zal ontvangen. Dit betekent dat de leerkrachten die onze school niet meer kan bekostigen binnen SKOMeN een andere werkplek krijgen aangebonden. Een belangrijk aandachtspunt is om ondanks de krimp de deskundigheden op school te behouden.

7.8

Planning van de beleidsvoornemens

Het Strategisch Beleidsplan van SKOMeN besteedt aandacht aan de ontwikkeling van de professionals binnen de professionele organisatie.


43

8.

Tot slot

De overheid geeft onze school een drietal instrumenten in handen om kwaliteit, in dialoog met elkaar, planmatig te ontwikkelen. Deze instrumenten zijn het schoolplan, de schoolgids en de klachtenregeling. Een schoolplan is het vierjarig beleidsdocument waarin de school de hoofdlijnen van het totale beleid beschrijft en daarbij de interne ontwikkeling aangeeft. Een schoolplan wordt door het team en de directie van de Adalbert Basisschool vooral gezien als een kwaliteitsdocument: “Kwaliteit is doen wat je belooft!”. Met het onderhavige plan voldoen wij aan de wettelijke verplichting tot het opstellen van een dergelijk plan. Het schoolplan geeft ons een stimulans tot de vormgeving van integraal schoolkwaliteitsbeleid. Tegelijkertijd leggen we op deze wijze verantwoording af aan de overheid. We gaan er van uit, dat dit plan ons in staat stelt planmatig te werken, de kwaliteit van ons onderwijs te vergroten, onze geplande doelen te bereiken en een goede werksfeer met alle betrokkenen binnen onze school te realiseren. Het schoolplan zal ter instemming worden voorgelegd aan de medezeggenschapsraad en ter vaststelling worden aangeboden aan het bestuur. Tussentijdse aanvullingen en/of wijzigingen zullen in de nieuwe planperiode worden opgenomen. Het schoolplan ligt op school voor ouders ter inzage. Met het uitgeven van de jaarlijkse schoolgids verantwoorden wij ons naar de ouders. Hierin wordt duidelijkheid verstrekt over vertaling van ons schoolplan naar het komende schooljaar. Ook bevat de gids zaken die voor ouders relevant zijn, zoals de lestijden, vakantierooster en anderzins die in het belang zijn in de relatie tussen ouders en school. In de gids is eveneens het klachtrecht voor ouders opgenomen. Daarnaast stelt de schoolgids, evenals de website van de school www.adalbertbs.nl, ouders hopelijk in staat een verantwoorde schoolkeuze te maken.

Directie en team van de Adalbert Basisschool Mook


44

Bijlage 1

Verklaring afkortingen/ begrippen

AB BAP BCO BHV BIO

ambulante begeleiding Budget voor Arbeidsmarkt en Personeelsbeleid (voorheen: het schoolbudget) Begeleidingscentrum voor Onderwijs en Opvoeding (onderwijsbegeleidingsdienst in Venlo) Bedrijfshulpverlener (geschoolde persoon die optreedt bij calamiteiten) Wet Beroepen in het Onderwijs (de bekwaamheid van de leraar ontwikkelen en onderhouden) CvB College van Bestuur is het professionele (dagelijks) bestuur Continuum van Zorg Het kind wordt in een van de 5 zorgniveaus ingedeeld. Bijv. in niveau 0 is geen extra zorg nodig voor een kind, in niveau 4 heeft een kind een hgpd en is er externe ondersteuning DMT de Drie Minuten Toets is een leestoets van Cito EHBO Eerste Hulp Bij Ongelukken (geschoolde persoon die eerste hulp verleent) EDUSCOPE softwareprogramma voor de leerlingenadministratie GMR Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (voor alle scholen samen) GOA Gemeentelijk Onderwijsachterstanden beleid INK model Integraal Nederlands Kwaliteit INTEGRAAL SCHOOLLEIDER De schoolleider die verantwoordelijk is voor alle beleidsterreinen op school IB Interne Begeleider voor de leerlingenzorg IPB Integraal Personeelsbeleid La salarisschaal voor leraren Lb salarisschaal (leraren met MT of IB taak) LG de Cito Eindtoets deelt de scholen in per categorie a.d.h. van het leerlinggewicht LGF leerlinggebonden financiering (het rugzakje voor kinderen met een handicap) LVS leerlingvolgsysteem LUMPSUM de berekeningssystematiek voor de financiering van de school en de salarissen MR medezeggenschapsraad MT managementteam bestaande uit directeur, onderbouwcoördinator en bovenbouwcoördinator NSA Nederlandse Schoolleiders Academie OCW ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschappen OSG Onderwijs Service Groep (administratiekantoor) PABO pedagogische academie voor basisonderwijs (opleidingsschool voor leraren) PCL Permanente Commissie Leerlingenzorg (commissie die bekijkt of een kind kan worden toegelaten op een school voor speciaal basisonderwijs) PDCA Plan, Do. Check, Act -cirkel van Deming PKO Periodieke Kwaliteitsonderzoek (door de inspectie) PO Primair Onderwijs (basisonderwijs) RvT Raad van Toezicht bestuurders van SKOMeN ( voorheen het bevoegd gezag) REFERENTIENIVEAU 1F EN 1S (F=fundamenteel, S= streefniveau) Beschrijvingen van de gewenste beheersingsniveaus voor rekenen en taal 1F = referentieniveau met minimumdoelen aan het einde van de basisschool 1S = niveau met streefdoelen aan het eind van de basisschool of vmbo RIE Risico Inventarisatie en Evaluatie (rapport met aanbevelingen t.b.v. de arbo) SBR Schaal betekenisrelaties is een Cito toets voor groep 3 en 4 SKOMeN Stichting Katholiek Onderwijs Maas en Niers (naam van onze stichting) SMART model van specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden SOL organisatie in Cuijk voor levensbeschouwing, identiteit en onderwijs. SOL verzorgt de uitgave van de Regenboog catecheseprojecten STRATEGISCH BELEIDSPLAN richtinggevend document met beleidskeuzes van SKOMeN SVR Schaal Verwijsrelaties is een Cito toets voor groep 3 en 4 TBL Toets Begrijpend lezen van de Cito


45

VVE WSNS WTF

Voor- en Vroegschoolse Educatie (voor peuters en kleuters) Weer Samen Naar School (regionaal project voor zorgleerlingen) werktijdfactor (het aantal uren aanstelling uitgedrukt in een wtf)


46

Adalbert Basisschool STICHTING KATHOLIEK ONDERWIJS MAAS EN NIERS. Schoolplan ADALBERT BASISSCHOOL. Schoolplan Adalbert Basisschool, Mook 1

Recommend Documents