ACTUARIËLE EN BEDRIJFSTECHNISCHE NOTA
van
STICHTING PENSIOENFONDS FLEXSECURITY JULI 2015
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
1
INHOUDSOPGAVE 1.
Voorwoord
pag. 4
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Inleiding Kenmerken van het fonds Doel van deze nota Nagestreefde mate van detaillering Algemene beleidsuitgangspunten Intern beheersingssysteem Deskundigheid en integriteit Uitbesteding van werkzaamheden Rapportages
pag. 5
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Beleidsuitgangspunten en algemene overwegingen Missie, visie en strategie Risicohouding Opdrachtaanvaarding Continuïteit van de aangesloten werkgevers Omvang van het deelnemersbestand Verwachte salarisontwikkeling
pag. 16
4.
Inhoud van de pensioenregelingen
pag. 20
5.
Beleggingsrendementen en toeslagverlening
pag. 25
6.
Berekening van de voorziening pensioenverplichtingen
pag. 27
7. 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10
Beleggingsbeleid Algemeen Strategisch beleid en risicokaders Samenstelling van deelportefeuilles Verdeling in leeftijdsgroepen Rebalancing Tactisch beleid Risicobeheersing Risico’s van financiële instrumenten Evaluatie van resultaten Maatschappelijk verantwoord beleggen
pag. 28
8. 8.1 8.2 8.3
Premiebeleid Algemeen beleid Basispensioen Pluspensioen
pag. 40
9. 9.1 9.2 9.3
Waarderingsgrondslagen van de balans Balanswaardering van de beleggingen Voorziening Pensioenverplichtingen Overige voorzieningen en reserves
pag. 43
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
2
10.
Weerstandsvermogen en sturingsmiddelen
pag. 46
11. 11.1 11.2 11.3
Risicobeheersing Systematiek van risicobeheersing Algemene beheersingsmaatregelen Specifieke beheersingsmaatregelen
pag. 49
12. 12.1 12.2
Administratieve organisatie en interne controle Administratie Uitbestedingsbeleid
pag. 55
13. 13.1 13.2 13.3 13.4 13.5 13.6 13.7 13.8
Noodprocedure voor financiële crisissituaties Algemeen Vaststelling van een financiële crisissituatie Monitoring van marktontwikkelingen Inzet van de noodprocedure Inzetten van vervolgacties Beperkingen aan de vervolgactie Processtappen Communicatie met belanghebbenden
pag. 59
14.
Communicatie
pag. 64
15.
Slotopmerkingen
pag. 65
Bijlage 1: Bijlage 2:
Lijst van aangesloten ondernemingen Verklaring inzake de beleggingsbeginselen
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
pag. 66 pag. 67
3
1.
Voorwoord
Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) van de Stichting Pensioenfonds Flexsecurity. Ten minimale bij aanvang van ieder kalenderjaar vindt een actualisatie van deze nota plaats, alsmede in geval van tussentijdse wijzigingen in het beleid van het fonds. Wijzigingen in deze nota zullen zo spoedig als mogelijk door het bestuur worden vastgesteld, waarna de toezichthouder DNB hiervan in kennis zal worden gesteld.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
4
2.
Inleiding
2.1
Kenmerken van het fonds
Stichting Pensioenfonds Flexsecurity (hierna te noemen: ‘Flexsecurity pensioen’ of ‘het fonds’) is een ondernemingspensioenfonds. Flexsecurity pensioen is opgericht op 16 februari 1999 en is statutair gevestigd in Amsterdam. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 34111370. Flexsecurity pensioen treedt op als pensioenuitvoerder van de pensioenregelingen van de onder Randstad Groep Nederland bv ressorterende bedrijven die werknemers (flexwerkers) ter beschikking stellen van opdrachtgevers om onder leiding en toezicht van deze opdrachtgevers werkzaamheden te verrichten. Het pensioenfonds voert de pensioenregelingen uit zoals die in de ABU CAO voor Uitzendkrachten van toepassing zijn verklaard op alle flexwerkers die werkzaam zijn onder deze CAO. Ook de personen die werkzaam zijn onder de arbeidsvoorwaardenregeling voor Medewerkers van PayrollOndernemingen vallen binnen deze pensioenregelingen. Krachtens de ABU CAO voor Uitzendkrachten is er een bedrijfstakpensioenfonds ingesteld, te weten Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (‘StiPP’) dat is aangewezen om deze pensioenovereenkomst uit te voeren. Randstad Groep Nederland bv en haar dochterondernemingen die vallen onder de werkingssfeer van genoemde CAO en arbeidsvoorwaardenregeling, zijn door StiPP op vrijwillige basis vrijgesteld van de verplicht gestelde deelname aan het bedrijfstakpensioenfonds. Deze ondernemingen zijn in staat gesteld de pensioenregelingen door middel van Flexsecurity pensioen uit te voeren. Flexsecurity pensioen heeft de verplichtingen die voortvloeien uit de risicoverzekeringen volledig verzekerd bij Nationale-Nederlanden Levensverzekeringsmaatschappij N.V. (‘Nationale-Nederlanden’) te Rotterdam.
2.2
Doel van deze nota
Het doel van deze nota is om het bestuursbeleid te omschrijven dat wordt gevoerd om de pensioenovereenkomsten, zoals gesloten door de aangesloten werkgevers van Flexsecurity pensioen, te kunnen nakomen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
5
2.3
Nagestreefde mate van detaillering
In deze actuariële en bedrijfstechnische nota wordt een beschrijving gegeven van de verplichtingen, de risico’s, de financiële opzet, de sturingsmiddelen en de organisatie van het fonds. Het beleid zal zoveel mogelijk in strategische zin omschreven worden. Alleen indien het bestuur meent dat het strategische beleid bijstelling behoeft, zal deze nota dienovereenkomstig aangepast worden. De nota zal bijvoorbeeld niet gewijzigd worden bij wijzigingen van de beleggingsmix op grond van economische omstandigheden en verwachtingen. Hierbij geldt als voorwaarde dat de wijzigingen binnen de in deze nota omschreven grenzen blijven. Bij aanvang van ieder kalenderjaar vindt een actualisatie van de ABTN plaats. In geval van beleidswijzigingen van importantie zal tussentijdse aanpassing van de ABTN door het bestuur plaatsvinden. Wijzigingen van de ABTN worden binnen twee weken na besluitvorming ter kennis van de toezichthouder gebracht.
2.4
Algemene beleidsuitgangspunten
Het algemene uitgangspunt van het te voeren beleid is om de pensioenovereenkomsten na te komen en wel tegen zo laag mogelijke, maar stabiele premies en uitvoeringskosten. De pensioenovereenkomsten zoals vastgelegd in de betreffende CAO zijn vastgelegd in twee pensioenregelingen op basis van beschikbare premie, te weten de Basispensioenregeling en de Pluspensioenregeling. Gedurende de periode van deelname worden de beschikbaar gestelde pensioenpremies belegd in een individueel pensioenkapitaal ten behoeve van de deelnemer. Beleggingsrendementen die worden behaald, worden bijgeschreven bij dan wel afgeschreven van het pensioenkapitaal van de deelnemer. Na eventuele beëindiging van de deelneming vindt de toerekening van beleggingsrendementen op identieke wijze plaats als gedurende de actieve periode van deelname. Er wordt geen onderscheid gemaakt inzake de toerekening van beleggingsrendementen tussen actieve en inactieve deelnemers. De kosten verbonden aan het vermogensbeheer worden volledig ten laste van het gerealiseerde beleggingsrendement gebracht. Flexsecurity pensioen verzekert geen ingegane pensioenen. Op de pensioeningangsdatum wordt het opgebouwde pensioenkapitaal, mits de daaruit aan te kopen aanspraak boven de wettelijk vastgestelde afkoopgrens ligt, beschikbaar gesteld voor waardeoverdracht aan een pensioenverzekeraar. De deelnemer wordt in staat gesteld om een pensioen aan te kopen bij een verzekeraar naar keuze. Flexsecurity pensioen stelt de deelnemer op de pensioendatum in staat om door middel van een website een adequaat overzicht van de marktaanbiedingen te verkrijgen en draagt deels de kosten van de inzet van een tussenpersoon die de aankoop van de uitkering begeleidt. Flexsecurity pensioen geeft echter geen advies ten aanzien van de aankoop van de pensioenuitkering. Ook in geval van ingaande partnerpensioenen en wezenpensioenen wordt dezelfde systematiek gehanteerd. Het opgebouwde kapitaal wordt overgedragen aan een te kiezen verzekeraar, er vindt derhalve geen uitkering vanuit het fonds plaats.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
6
Als gevolg van de kenmerken van de zuivere beschikbare premieregeling en het feit dat het fonds geen ingegane pensioenen kent, liggen zowel het beleggingsrisico, het renterisico en het langlevenrisico gedurende de gehele duur van deelneming bij de (gewezen) deelnemer. Risico’s voortvloeiende uit de risicoverzekeringen in verband met overlijden en arbeidsongeschiktheid zijn volledig verzekerd bij Nationale-Nederlanden. De verzekeraar keert uitkeringen uit hoofde van nabestaandenpensioen rechtstreeks uit aan de rechthebbenden. Flexsecurity pensioen draagt vrijwel geen verzekeringstechnische risico’s voor rekening van het fonds. Als gevolg van het zuivere beschikbare premiekarakter van de pensioenregelingen gedurende de opbouwfase, de volledige risico-overdracht naar de verzekeraar ten aanzien van de risicoverzekeringen en het feit dat er door het fonds geen ingegane pensioenen worden verzekerd zijn verzekeringstechnische risico’s verwaarloosbaar. Gelet op de bovenstaande kenmerken van de uitgevoerde pensioenregelingen en van het pensioenfonds, kan geconcludeerd worden dat de ‘regelruimte’ binnen Flexsecurity pensioen op zich beperkt is. Vanwege de door cao-partijen en het bedrijfstakpensioenfonds bepaalde inhoud van de pensioenregelingen is de ruimte voor het voeren van een eigen pensioenbeleid beperkt. Gegeven de aard van de pensioenregelingen (zuiver beschikbare premie) is de ruimte voor het voeren van een premiebeleid beperkt en is er geen sprake van een indexatiebeleid. Vanwege de volledige herverzekering van de risico’s op het gebied van overlijden en arbeidsongeschiktheid en de aard van de pensioenregelingen is er slechts sprake van zeer beperkte risico’s voor het pensioenfonds zelf. De beleidsterreinen waarop Flexsecurity pensioen wel nadrukkelijk een eigen beleid kan voeren, zijn beperkt tot:
Beleggingsbeleid Pensioenadministratie Communicatie
De bestuurlijke inspanningen van Flexsecurity pensioen richten zich met name op deze activiteiten,
2.5 Intern beheersingssysteem Het statutaire doel van Flexsecurity pensioen is om ten bate van de deelnemers en hun na te laten betrekkingen pensioenen te verzekeren alsmede alle handelingen te verrichten die daartoe bevorderlijk zijn. Flexsecurity pensioen heeft, om dat doel te kunnen bereiken, een organisatie opgezet waarbinnen de uitvoering van de pensioenregelingen en het beheer van het vermogen op een adequate en gecontroleerde manier kunnen plaatsvinden. Het interne beheersingssysteem berust op de verantwoordelijkheden, de bevoegdheden en de onderlinge verhoudingen van de volgende bij het fonds betrokken organen en instellingen:
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
7
Bestuur Verantwoordingsorgaan Visitatiecommissie Aangesloten ondernemingen Pensioenbureau Randstad Holding N.V. Administrateur AZL N.V. Fiduciaire vermogensbeheerder Kempen Capital Management B.V. Externe controleur AssetCare B.V. Custodian KAS Bank N.V. Verzekeraar Nationale-Nederlanden N.V. Accountant PricewaterhouseCoopers Adviserend actuaris Mercer Certificerend actuaris Sprenkels & Verschuren B.V.
In onderstaand organogram zijn de structuur van het fonds en de relaties met de diverse betrokken partijen weergegeven. Deze worden daarna nader toegelicht.
Accountant
Visitatiecommissie Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
Certificerend actuaris
Bestuur Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
Geschillencommissie
Pensioenbureau Randstad Holding nv
AZL N.V.
NationaleNederlanden
Kempen Capital Management N.V.
KAS-Bank N.V.
AssetCare B.V.
Bestuur Binnen de stichting is het bestuur verantwoordelijk voor het bepalen van het beleid en het verrichten van bestuurshandelingen ten behoeve van het fonds. Het bestuur is volgens het paritaire model samengesteld uit twee werkgeversvertegenwoordigers en twee deelnemersvertegenwoordigers. Bestuursleden worden voor een periode van vier jaar benoemd op voordracht van de werkgever en de deelnemers, ieder voor wat betreft hun eigen vertegenwoordigers. De bestuursleden namens de deelnemers worden voorgedragen door de centrale ondernemingsraad (COR) van Randstad Groep Nederland bv. De bestuursleden namens de werkgever worden voorgedragen door de werkgever Randstad Groep Nederland bv. Het bestuur vertegenwoordigt het pensioenfonds en draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de pensioenregeling en het daarbij behorende pensioen- en beleggingsbeleid. Besluitvorming vereist dat een meerderheid van de bestuursleden haar stem uitbrengt en dat de meerderheid van de uitgebrachte stemmen instemt.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
8
De samenstelling van het bestuur is als onderstaand. Benoemd namens de werkgever: Functie in bestuur
Datum toetreden
Datum aftreden
Raimond Schikhof
Voorzitter
01-01-2015
01-01-2019
Ronald Ganzeboom
Plaatsvervangend voorzitter
01-01-2015
01-01-2019
Functie in bestuur
Datum toetreden
Datum aftreden
Edmund Hammen
Secretaris
01-08-2011
01-01-2019
Marion Verheul
Plaatsvervangend secretaris
01-01-2015
01-01-2019
Benoemd namens de deelnemers:
Het bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden zoals vastgelegd in de statuten en reglementen van het fonds. Flexsecurity heeft gekozen voor een beperkte samenstelling van het bestuur en heeft bewust afgezien van het instellen van bestuurlijke commissies. Dat betekent dat de uitvoering van de bestuurlijke taken relatief intensief is en dat het bestuur zeer frequent vergadert en sterk inhoudelijk gericht is. Daarbij spelen met name de drie beleidsterreinen die voor Flexsecurity de grootste relevantie hebben (beleggingen, pensioenadministratie en communicatie) een belangrijke rol. Verantwoordingsorgaan Flexsecurity pensioen kent een verantwoordingsorgaan dat bipartiet is samengesteld uit afgevaardigden namens enerzijds deelnemers en anderzijds de werkgevers. Er zijn geen leden namens de pensioengerechtigden aangezien het fonds geen pensioengerechtigden kent. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit vier leden en opereert op basis van het Reglement Verantwoordingsorgaan. Leden van het verantwoordingsorgaan namens de werkgevers worden voorgedragen door de directie van Randstad Groep Nederland. Leden namens de deelnemers worden voorgedragen op basis van het resultaat van een referendum onder de deelnemers, waarbij iedere deelnemer zich kandidaat kan stellen. De procedures rondom de kandidaatstelling en verkiezing van leden namens de deelnemers is vastgelegd in het Reglement Verantwoordingorgaan en het Verkiezingsreglement. De uiteindelijke benoeming van de leden van het verantwoordingsorgaan vindt plaats door het bestuur. Het verantwoordingsorgaan binnen Flexsecurity heeft op basis van de statuten en het Reglement Verantwoordingsorgaan naast de wettelijke verantwoordings- en adviestaken een aantal extra taken en bevoegdheden. Dit betreft extra adviesrechten alsmede een aantal goedkeuringsrechten ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Het sluiten, wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst (met de werkgever); Het strategische beleggingsbeleid; De vaststelling van de premie; Uitbesteding van vermogensbeheer; Uitbesteding van de pensioenadministratie.
Vanwege de toekenning van genoemde goedkeuringsrechten zijn de leden van het Verantwoordingsorgaan te kwalificeren als medebeleidsbepalers. Om die reden dient er te worden voldaan aan geschiktheidseisen en moet een voorgenomen benoeming van ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
9
een lid van het Verantwoordingsorgaan ter toetsing worden voorgelegd aan De Nederlandsche Bank. Indien deze van mening is dat er geen bezwaren zijn tegen de voorgenomen benoeming, is deze daarmee een feit. Getracht wordt om in het verantwoordingsorgaan een goede afspiegeling te realiseren van de deelnemerspopulatie. Hierbij wordt, conform de normen van de Code Pensioenfondsen, vooral gekeken naar de participatie van jongeren en van vrouwen. Het Verantwoordingsorgaan is als volgt samengesteld: Naam
Functie in VO
Namens
Datum toetreden
Datum aftreden
Hans van Slooten
Voorzitter
Werkgevers
01-01-2015
01-01-2019
Irène Nauta
Secretaris
Deelnemers
01-01-2015
01-01-2019
Michel Verdoold
Plaatsvervangend voorzitter
Werkgever
01-01-2015
01-01-2019
Monique van DalenKrommenhoek
Plaatsvervangend secretaris
Deelnemers
01-01-2015
01-01-2019
Visitatiecommissie Flexsecurity pensioen heeft voor de uitvoering van het intern toezicht gekozen voor de instelling van een visitatiecommissie die jaarlijks haar werkzaamheden uitvoert. De visitatiecommissie wordt ad hoc samengesteld met behulp van externe aanbieders van dergelijke dienstverlening. Per visitatie wordt hiertoe een gerichte opdracht met de betreffende aanbieder afgesloten, waarbij het bestuur aangeeft welke onderwerpen in het kader van de uit te voeren visitatie in ieder geval aan de orde dienen te komen. De bevindingen van de visitatiecommissie worden besproken met het bestuur en het verantwoordingorgaan en kunnen aanleiding vormen voor het aanpassen van beleid, procedures en het agenderen van actiepunten. De visitiatiecommissie in in 2015 als volgt samengesteld: Naam
Functie
Mevrouw mr. M. Meijer-Zaalberg
Voorzitter
De heer prof. Dr. D.M. Swagerman
Lid
De heer drs. J.C.F.M. Nuyens RA
Lid
Geschillencommissie Flexsecurity pensioen kent een regeling voor klachten en geschillen. Indien er sprake is van een geschil inzake de toepassing van de reglementen of de statuten, kan een deelnemer een geschil aanhangig maken, waarover de Geschillencommissie vervolgens geacht wordt een beslissing te nemen. Indien een deelnemer geen genoegen wenst te nemen met een door de Geschillencommissie genomen beslissing, staat het de deelnemer vrij om een procedure bij de Ombudsman Pensioenen aanhangig te maken. De Geschillencommissie is samengesteld uit drie leden, te weten één lid van het Verantwoordingorgaan namens de deelnemers, één lid van het Verantwoordingsorgaan namens de werknemers en één onafhankelijke voorzitter, niet zijnde een bestuurslid van het fonds. Onderstaand de samenstelling van de Geschillencommissie.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
10
De Geschillencommissie is als volgt samengesteld: Naam
Functie
Mevrouw mr. drs. D. Visser
Voorzitter
Irène Nauta
Lid
Michel Verdoold
Lid
Aangesloten werkgevers Randstad Groep Nederland bv De groep van aangesloten ondernemingen bestaat uit werkgevers die onderdeel uitmaken van Randstad Groep Nederland bv die zich bezig houden met het ter beschikking stellen van arbeidskrachten en op wie de verplichtstelling van de pensioenregeling van StiPP van toepassing is. De actuele lijst van aangesloten ondernemingen is opgenomen in Bijlage 1 van dit document. Voorts is het mogelijk dat ondernemingen die onderdeel uitmaken van Randstad Groep Nederland bv op wie de verplichtstelling van StiPP niet van toepassing is, zich op basis van een vrijwillige aansluiting onder voorwaarden als aangesloten werkgever kunnen aansluiten. Voor het verkrijgen van een vrijwillige aansluiting is de voorafgaande goedkeuring van bestuur en verantwoordingsorgaan vereist. Door middel van een uitvoeringsovereenkomst met Randstad Groep Nederland bv zijn de wederzijdse afspraken tussen Flexsecurity pensioen en de betreffende werkgevers vastgelegd. Ten behoeve van de uitvoering van de administratieve processen wordt door de aangesloten werkgevers gebruik gemaakt van de administratieve dienstverlening van het centrale administratieve onderdeel van Randstad Groep Nederland, te weten E-bridge bv. De administratie van de aangesloten ondernemingen vindt op uniforme wijze plaats door middel van het automatiseringssysteem Mondriaan. Binnen Mondriaan wordt de loon- en personeelsadministratie voor alle ondernemingen op een identieke wijze uitgevoerd, wat een efficiënte geautomatiseerde verwerking van deelnemergegevens mogelijk maakt. Hoewel Flexsecurity pensioen geen directe formele relatie onderhoudt met E-bridge, heeft het fonds ten behoeve van de uitvoering van de administratieve werkprocessen afspraken vastgelegd met E-bridge in de vorm van een Service Level Agreement. Hierin zijn afspraken vastgelegd inzake de wijze en de tijdstippen van aanlevering van gegevens en betalingen aan het pensioenfonds. Deze SLA wordt periodiek geëvalueerd en indien noodzakelijk, aangepast. Accountant Ten behoeve van de vaststelling van de jaarrekening en de staten ten behoeve van de toezichthouder maakt Flexsecurity pensioen jaarlijks gebruik van de diensten van een accountant die per verslagjaar hiertoe wordt ingehuurd. Dit betreft in 2015 PricewaterhouseCoopers te Amsterdam. Adviserend actuaris Gegeven de opzet en systematiek van het fonds is het belang van actuariële advisering voor het fonds zeer beperkt. Indien van toepassing worden deze diensten op ad hoc basis ingehuurd bij Mercer Nederland B.V. Ook wordt incidenteel gebruik gemaakt van de actuariële dienstverlening van pensioenuitvoerder AZL N.V. Certificerend actuaris Ten behoeve van de vaststelling van de jaarrekening en de staten ten behoeve van de toezichthouder maakt Flexsecurity pensioen jaarlijks gebruik van de diensten van een certificerend actuaris die per verslagjaar hiertoe wordt ingehuurd. Dit betreft Sprenkels & Verschuren B.V. te Amsterdam. ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
11
Pensioenbureau Randstad Holding nv Flexsecurity pensioen heeft een deel van de taken op gebied van administratieve en beleidsmatige ondersteuning uitbesteed aan Randstad Holding nv. Het pensioenbureau van Randstad Holding is verantwoordelijk voor de begeleiding van administratieve werkprocessen tussen de aangesloten ondernemingen en de uitvoerende partijen zoals de verzekeraar en de vermogensbeheerders. Bij de uitvoering van deze taken zijn de verwerking van de door E-bridge namens de aangesloten ondernemingen aangeleverde deelnemersbestanden en de correcte betaling van de verschuldigde premies essentieel. Daarnaast onderhoudt het pensioenbureau de contacten met externe partijen. Flexseccurity pensioen heeft een overeenkomst van uitbesteding afgesloten met Randstad Holding nv inzake deze dienstverlening. Daaarnaast is tussen partijen een Service Level Agreement (SLA) vastgelegd, waarin de afspraken inzake dienstverlening nader geconcretiseerd zijn. AZL N.V. De pensioenadministratie van Flexsecurity pensioen, inclusief alle bijkomende taken zoals de communicatie, wordt sinds 2013 verzorgd door AZL N.V. te Heerlen. AZL is een professionele pensioenuitvoeringsorganisatie. AZL is verantwoordelijk voor het voeren van de pensioenadministratie, het onderhouden van de contacten met (gewezen) deelnemers en het voorbereiden van de administratieve jaarwerkprocessen. De afspraken tussen Flexsecurity pensioen en AZL zijn vastgelegd in een uitbestedingsovereenkomst. Voorts zijn de praktische werkafspraken en dienstverleningsafspraken met AZL vastgelegd in een Service Level Agreement en in een zogenaamde vierpartijen-SLA waarin de werkafspraken met de fiduciaire vermogensbeheerder Kempen en de onafhankelijk controleur AssetCare door Flexsecurity zijn vastgelegd. Verzekeraar Nationale-Nederlanden N.V. Nationale-Nederlanden (hierna: NN) treedt op als verzekeraar van de risicoverzekeringen die binnen Flexsecurity pensioen worden aangeboden. Gegeven de aard van de pensioenregelingen beperkt het verzekeringsaspect zich tot de risicoverzekeringen die door het pensioenfonds in de Pluspensioenregeling worden aangeboden. Alle risico’s inzake overlijden en arbeidsongeschiktheid zijn volledig verzekerd bij NN. De afspraken tussen Flexsecurity pensioen en NN zijn vastgelegd in een verzekeringsovereenkomst. Voorts zijn de praktische werkafspraken en dienstverleningsafspraken met Nationale-Nederlanden vastgelegd in een Service Level Agreement, waarin ook AZL als uitvoerdende partij is betrokken. Kempen Capital Management N.V. Ten behoeve van de uitvoering van het vermogensbeheer maakt Flexsecurity pensioen sinds 1 april 2010 gebruik van de dienstverlening van Kempen Capital Management (hierna: KCM). KCM voert het beheer over de beleggingen van het Basispensioen, het Pluspensioen en een groot deel van het eigen vermogen van het fonds. De afspraken tussen Flexsecurity pensioen en KCM zijn vastgelegd in een driejarige overeenkomst van uitbesteding die een looptijd kent tot 1 januari 2016. De praktische werkafspraken zijn vastgelegd in een aparte SLA tussen Flexsecurity pensioen en KCM. Daarnaast is er de ‘vierpartijen-SLA’ inzake de administrateve uitvoering van de regeling. Deze vierpartijen-SLA is ondertekend door KCM, AssetCare, AZL en Flexsecurity pensioen. De uitgangspunten en beleidsmatige keuzes voor het door KCM te voeren beleggingsbeleid worden vastgelegd in een jaarlijks te actualiseren Beleggingsplan en bijbehorende Beleggingsrichtlijnen. Deze Beleggingsrichtlijnen gelden als het formele mandaat van ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
12
de vermogensbeheerder. Aanpassing hiervan is alleen mogelijk door het bestuur met goedkeuring van het Verantwoordingsorgaan. Kas-Bank N.V. De bewaarneming van de effecten van het fonds is ondergebracht bij Kas-Bank N.V. te Amsterdam. De afspraken tussen het fonds en Kas-Bank zijn vastgelegd in meerdere overeenkomsten en een SLA. AssetCare B.V. AssetCare B.V. wordt door Flexsecurity pensioen ingeschakeld als onafhankelijk controleur op de door KCM beheerder portefeuilles van het fonds. AssetCare is verantwoordelijk voor het maandelijks controleren en vaststellen van de waarden van de beleggingsportefeuilles, de participatiewaarden van de verschillende groepen binnen de pensioenregelingen en de beleggingsperformance van KCM. Daarnaast verzorgt AssetCare de administratie van de beleggingen. De afspraken tussen het fonds en AssetCare zijn vastgelegd in een overeenkomst van uitbesteding. De praktische werkafspraken tussen beide partijen zijn vastgelegd in een SLA. Daarnaast is AssetCare één van de ondertekenaars van de ‘vierpartijen-SLA’ die is gesloten inzake de administratieve werkprocessen rond de bepaling van participatiewaarden en verwerking van mutaties.
2.6
Deskundigheid en integriteit
Het fonds beschikt met betrekking tot het bestuur over een deskundigheidsplan in de zin van de Beleidsregels beleidsbepaling en toetsing pensioenfondsen. Continue ontwikkeling van kennis is een belangrijk aandachtspunt. Dit wordt ondervangen door gezamenlijke kennissessies, waarbij ook de leden van het Verantwoordingsorgaan worden betrokken. Daarnaast is er voor het bestuur en alle bij het pensioenfonds betrokken medewerkers een gedragscode opgesteld ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het fonds aanwezige informatie. Deze gedragscode is in 2015 aangepast. Jaarlijks ondertekenen de personen die onder de werking van deze gedragscode vallen voor de naleving van de hierin vervatte regels. Het fonds beschikt over een integriteitsplan en ziet toe op een correcte naleving ervan. Alle nevenfuncties van de leden van het bestuur en het Verantwoordingsorgaan zijn in kaart gebracht. Mogelijke aspecten van belangenverstrengeling vormen een onderwerp van gesprek bij visitatie en bij de zelfevaluatie door het bestuur. De zelfevaluatie door het bestuur vindt jaarlijks aan het einde van het kalenderjaar plaats, waarbij deze om het jaar wordt begeleid door een externe partij. De resultaten van de zelfevaluatie vormen het uitgangspunt voor de beleidsvoornemens in het daarop volgende kalenderjaar. Om de melding van mogelijke misstanden en incidenten op een adequate manier mogelijk te maken heeft het fonds een klokkenluidersregeling en een incidentenregeling vastgesteld. De klokkenluidersregeling richt zich met name op de mogelijkheid voor betrokkenen om misstanden binnen het fonds (anoniem) te kunnen melden. De incidentenregeling heeft betrekking op de wijze waarop het fonds omgaat met incidenten die zich voordoen en die een gevaar kunnen vormen voor de integere bedrijfsuitoefening van Flexsecurity pensioen. Daarbij kan gedacht worden aan ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
13
gebeurtenissen waarbij directe of indirecte financiële schade kan ontstaan door ontoereikende of falende interne processen of zaken als fraude en diefstal. Deze incidenten kunnen zowel aan de orde zijn bij de Verbonden personen binnen het fonds als bij de partijen aan wie het fonds werkzaamheden heeft uitbesteed. Partijen aan wie werkzaamheden zijn uitbesteed zijn gehouden om eventuele incidenten direct te rapporteren, waarna het bestuur in samenspraak met de betreffende uitvoerder de gepaste maatregelen kan treffen. Mogelijke integriteitsrisico’s worden door het bestuur jaarlijks beoordeeld aan de hand van een self-assessment. De risico’s ten aanzien van witwassen, terrorismefinanciering en sanctiewetgeving worden besproken met de partijen aan wie werkzaamheden zijn uitbesteed. Het bestuur ziet toe op de hantering van toereikende procedures door de betreffende uitvoerders.
2.7
Uitbesteding van werkzaamheden
Het fonds beschikt over een Beleidsplan Uitbesteding waarin het beleid inzake uitbesteding van taken en activiteiten is weergegeven. Uitbesteed aan externe partijen zijn de volgende taken, met daarachter de betreffende partij:
Administratieve ondersteuning (Randstad Holding) Pensioenadministratie (AZL) Verzekering (Nationale-Nederlanden) Vermogensbeheer (Kempen Capital Management) Bewaarneming (Kas-Bank) Controle van administratieve werkprocessen, beleggingsadministratie en performancerapportage (AssetCare)
Het gevoerde beleid inzake uitbesteding is nader toegelicht in hoofdstuk 12 van deze ABTN.
2.8
Rapportages
Maandelijks ontvangt het bestuur van de fiduciaire vermogensbeheerder KCM een uitgebreide beleggings- en risicorapportage. Hierin worden de uitvoering van het beleggingsbeleid, de samenstelling van de beleggingsportefeuilles en de gerealiseerde resultaten toegelicht. Uiterlijk vier werkdagen na het einde van iedere kalendermaand zijn de participatiewaarden van het einde van de betreffende maand beschikbaar. De controlerende partij AssetCare rapporteert binnen vijf werkdagen na maandeinde door middel van een gestandaardiseerde rapportage inzake de controles op de participatiewaarden en het verloop en de verdeling van het belegd vermogen over de diverse leeftijdsgroepen en portefeuilles. Binnen 20 werkdagen na einde van ieder kwartaal verstrekt AssetCare een onafhankelijke rapportage inzake de performance van KCM. Hierin wordt de door KCM gerapporteerde performance op de diverse portefeuilles vergeleken met de relevante benchmarkcijfers.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
14
Uitvoerdingsorganisatie AZL rapporteert binnen 30 werkdagen na einde van het kwartaal aan het bestuur over de voortgang van de administratieve uitvoering, statistische gegevens die samenhangen met de uitvoering en over bijzonderheden, klachten, geschillen en eventuele incidenten. Dit geschiedt in de vorm van een zogenoemde SLA-rapportage. In deze rapportage zijn tevens alle relevante gegevens opgenomen inzake het beroep op de risicoverzekeringen, afkopen, pensioneringen en overdrachten. Het pensioenbureau van Randstad Holding rapporteert ter gelegenheid van iedere bestuursvergadering aan het bestuur van het fonds inzake de statistische ontwikkelingen binnen de door de werkgevers aangeleverde premiebestanden. Hierin wordt een analyse gegeven van de samenstelling van het deelnemersbestand, de verhouding tussen premie en kostenafslagen en vindt controle plaats van de aan het begin van het kalenderjaar gedefinieerde uitgangspunten inzake de samenstelling van de geheven premie en de mate van kostendekkendheid van deze premie. De (financiële) jaarverslaglegging van het fonds wordt, met ondersteuning van de accountant en de actuaris, voorbereid door het pensioenbureau, controleur AssetCare en uitvoerder AZL. De door AZL en AssetCare aan te leveren gegevens vormen de basis voor de door het pensioenbureau te vervaardigen verslaglegging. De gegevens die in dit kader ter beschikking worden gesteld, zijn onderhevig aan zowel interne als externe controles alvorens deze beschikbaar worden gesteld voor verwerking door Flexsecurity pensioen. Periodiek controleert het bestuur aan de hand van de genoemde rapportages de tijdigheid, juistheid en volledigheid van de pensioen- en beleggingsadministratie, inclusief de verrekening van premies met de aangesloten werkgevers en de uitvoerder. Hiertoe wordt mede gesteund op de controles door de externe controleur AssetCare.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
15
3. Beleidsuitgangsspunten en algemene overwegingen
Bij het vaststellen van het te voeren beleid heeft het bestuur zich laten leiden door de volgende uitgangspunten en verwachtingen ten aanzien van de onderneming, het deelnemersbestand en de algemene economische omstandigheden.
3.1
Missie, visie en strategie
De missie van Flexsecurity pensioen laat zich als volgt verwoorden: Op zorgvuldige en efficiënte wijze uitvoering geven aan de pensioenovereenkomst van de flexwerkers van Randstad Groep Nederland op een wijze die aansluit bij de kenmerken van de deelnemers en de aangesloten ondernemingen. Om deze missie te realiseren is het van belang om de specifieke aspecten van de sector en de daarin meestal zeer korte dienstverbanden te onderkennen. De visie die Flexsecurity pensioen daarbij heeft, is dat de sturingsmiddelen voor het pensioenfonds zeer beperkt zijn, gezien de aard van de pensioenregelingen en de inhoudelijke vastlegging daarvan in cao-bepalingen. Binnen de beschikbare beleidsruimte richt het bestuur zich op de volgende drie pijlers:
Een optimalisering van het beleggingsbeleid voor de (gewezen) deelnemers; Het voeren van een overzichtelijke en betrouwbare, volledige administratie; Helder communiceren op basis van de waarden: ‘betrouwbaar, toegankelijk en transparant’.
Een belangrijk onderdeel van de visie is dat alle inspanningen van Flexsecurity kostenbewust worden uitgevoerd. Gelet op de relatief geringe omvang van de ingelegde premies en de spaarkapitalen is een kostenefficiënte uitvoering een randvoorwaarde voor een goede pensioenuitvoering. Iedere euro die aan uitvoering wordt besteed, kan niet in pensioen worden gestoken. De door Flexsecurity pensioen gevolgde strategie laat zich kenmerken door een eenvoudige en transparante werkwijze. Vanuit het oogpunt van kostenbeheersing en de gemoeide grote volumes zijn de administratieve processen eenvoudig van opzet. Ruimte voor keuzemogelijkheden voor deelnemers is om die reden binnen de opbouwfase van de regeling niet aanwezig. In het beleggingsbeleid wordt een doelbewust onderscheid gemaakt tussen de verschillende groepen binnen het fonds, waarmee getracht wordt een beleggingsbeleid te voeren dat op de beste wijze invulling geeft aan de missie van het fonds. Meer hierover is te vinden in het hoofdstuk ‘Beleggingen’.
3.2
Risicohouding
Vanwege het feit dat Flexsecurity pensioen uitsluitend de opbouwfase verzorgt in de vorm van zuivere beschikbare premieregelingen, laat de vertaling van de ‘risicohouding’ zich niet weergeven zoals bij ‘traditionele’ pensioenfondsen. Allereerst is er, anders dan pensioenfondsen die een uitkeringsovereenkomst verzorgen, binnen de beschikbare ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
16
premieregelingen van Flexsecurity pensioen geen noodzaak aanwezig om te komen tot een uniforme risicohouding ten aanzien van het beleggingsbeleid. Er kan per afgebakende groep een risicohouding worden gedefinieerd die afhankelijk is van de kenmerken van de verschillende doelgroepen. Ten tweede zijn de gebruikelijke wijzen waarop de risicohouding wordt geconcretiseerd bij Flexsecurity pensioen niet van toepassing. Het fonds kent geen dekkingsgraad die als indicator fungeert, over het pensioenresultaat worden geen toezeggingen gedaan en van indexaties of kortingen is geen sprake. De hoogte van de premies is niet of nauwelijks afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. Het Vereist Eigen Vermogen van het pensioenfonds is gelijk aan het Minimaal Vereist Eigen Vermogen en vormt daarmee geen sturingsvariabele. Omde risicohouding van Flexsecurity pensioen te concretiseren worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Het Basispensioen is voor de meeste deelnemers de kennismaking met Flexsecurity pensioen. Omdat de pensioenopbouw in het Basispensioen in de meeste gevallen plaatsvindt op basis van een traditionele uitzendovereenkomst die op dagbasis kan worden verbroken, is de mate van continuïteit in deze doelgroep gering en is veelal sprake van zeer korte dienstverbanden met beperkte premie-inleg. Als gevolg van deze kenmerken zijn de opgebouwde pensioenkapitalen in de meeste gevallen onder de wetelijke afkoopgrens. De deelnemers die wel langdurig werkzaam zijn, stromen na 52 weken deelname aan het Basispensioen door naar het Pluspensioen, waarbij hun kapitaal wordt overgedragen naar de daarbij behorende beleggingspool. Flexsecurity pensioen heeft als uitgangspunt dat pensioenen onder de wettelijke afkoopgrens in beginsel worden afgekocht. Het beleggingsdoel voor het Basispensioen is daarom gericht op het behoud van de ingelegde premies. Er wordt een risicomijdend beleggingsbeleid gevoerd dat erop gericht is om de ingelegde premies na een relatief korte termijn (twee tot tweeëneenhalf jaar na einde deelneming) aan de gewezen deelnemer uit te keren. Het Pluspensioen kenmerkt zich door de aanwezigheid van deelnemers met langere dienstverbanden, in de meeste gevallen een hogere premie-inleg dan in het Basispensioen en bij aanvang veelal de inbreng van het opgebouwde pensioenkapitaal uit het Basispensioen. Om die reden kan aan het beleggingsbeleid in het Pluspensioen een langetermijnkarakter worden toegekend. Binnen dit langetermijnbeleid worden verschillende leeftijdsgroepen onderscheiden. Afhankelijk van de horizon tot de pensioendatum wordt per leeftijdsgroep een verschillend beleggingsbeleid gevoerd, uitgaande van een risichouding die met het naderen van de pensioenleeftijd steeds verder afneemt. Dit vertaalt zich in het afbouwen van zakelijkewaardenrisico en het verlagen van renterisico voor de oudere leeftijdsgroepen. Door de gedifferentieerde aanpak kent ieder van de zeven onderscheiden leeftijdsgroepen een eigen risicohouding. Aangezien Flexsecurity pensioen geen ingegane pensioenen kent, is er geen risicohouding ten aanzien van deze doelgroep bepaald. Wel wordt in het beleggingsbeleid van het Pluspensioen het risico zodanig afgebouwd dat het kapitaal bij aanvang van het pensioen ingezet kan worden voor aankoop van een nominaal pensioen bij een verzekeraar.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
17
Flexsecurity pensioen heeft de omschreven risicohouding niet getoetst bij de (gewezen) deelnemers ten behoeve van wie het beleid gevoerd wordt. De kosten van een dergelijke operatie wegen naar de mening van het bestuur niet op tegen de informatie die hieruit verkregen wordt. De risicohouding in de diverse groepen binnen het fonds is naar de mening van het bestuur overeenkomstig de uitgangspunten die hiervoor in de markt worden gehanteerd. Omdat Flexsecurity pensioen geen uitkeringen verzorgt, behoeft het fonds geen haalbaarheidstoets uit te voeren waarmee de haalbaarheid van de risicohouding kan worden geconcretiseerd. Door middel van periodieke ALM-studies onderzoekt het bestuur in hoeverre de verwachte resultaten van het beleggingsbeleid aansluiten bij de uitgangspunten van de risicohouding.
3.3
Opdrachtaanvaarding
Ingevolge artikel 102a van de Pensioenwet zijn pensioenfondsen met ingang van 1 juli 2015 verplicht om een opdracht ten aanzien van de pensioenuitvoering door sociale partners vast te leggen. Voor Flexsecurity pensioen - dat de pensioenregelingen uitvoert ten behoeve vrijgestelde werkgevers in de uitzendsector - is de opdrachtverlening formeel gezien aan de cao-partijen in de uitzendsector. Het bedrijfstakpensioenfonds StiPP heeft in samenspraak met cao-partijen in juni 2015 een opdrachtaanvaarding opgesteld. Flexsecurity pensioen beschouwt deze opdracht ook als haar opdracht en heeft het beleid zodanig ingericht dat deze opdracht conform de uitgangspunten en doelstellingen van cao-partijen worden uitgevoerd.
3.4
Continuïteit van de aangesloten werkgevers
Gezien de historie van de onderneming - waaronder het geheel van aangesloten ondernemingen wordt verstaan - en de ontwikkeling van de markten waarin deze opereert, is de continuïteitsverwachting hoog. De activiteiten op het gebied van ter beschikking stellen van arbeidskrachten vormen een belangrijk onderdeel van de flexibele werking van de Nederlandse arbeidsmarkt. Uitzendarbeid vormt als meest gereguleerde vorm van flexibele arbeid reeds jarenlang een structureel deel van de Nederlandse arbeidsinzet. Wel kunnen als gevolg van verschuivingen binnen de vraag naar flexibel personeel de bedrijfsactiviteiten van de aangesloten werkgevers op termijn gaan verschuiven naar andere terreinen. Door zorgvuldige monitoring van de relevante kenmerken van het deelnemersbestand worden deze trends door het bestuur gevolgd. Een relevante omstandigheid ten aanzien van de werkgevers betreft wel de voortzetting van de verplichtstelling van het bedrijfstakpensioenfonds StiPP. Indien, om welke reden ook, de verplichtstelling niet langer van kracht zou zijn, zou dit voor de aangesloten werkgevers kunnen leiden tot een heroverweging ten aanzien van het aanbieden van de pensioenregeling aan de werknemers. Een dergelijke situatie zou ingrijpende gevolgen kunnen hebben voor Flexsecurity pensioen, dat dan mogelijk in de situatie van een ‘gesloten pensioenfonds’ zou kunnen komen te verkeren. In het risicobeleid van Flexsecurity wordt nadrukkelijk rekening gehouden met dit mogelijke scenario en de gevolgen hiervan.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
18
3.5
Omvang van het deelnemersbestand
De omvang van het deelnemersbestand is deels afhankelijk van de economische ontwikkelingen. Afhankelijk van de conjunctuurcyclus kan sprake zijn van sterke toe- of afname van het aantal personeelsleden van de aangesloten ondernemingen. Mede gelet op het feit dat de pensioenregeling een lange wachttijd kent, zijn deze effecten echter van beperkte invloed op de deelnemersbestanden van Flexsecurity pensioen. Bij de vaststelling van de karakteristieken van de regelingen en het beleid van het fonds wordt rekening gehouden met zowel toe- als aflopende scenario’s betreffende de omvang van het deelnemersbestand. Over de langere termijn wordt rekening gehouden met een min of meer gelijkblijvende omvang van het deelnemersbestand. Ten gevolge van demografische ontwikkelingen zoals vergrijzing en ontgroening zal er naar verwachting sprake zijn van een geleidelijke veroudering van het deelnemersbestand. Dit zal echter een zeer langjarige ontwikkeling betreffen, die zich gedurende de afgelopen jaren niet heeft voorgedaan. Het bestuur houdt deze ontwikkeling nadrukkelijk in onderzoek bij de analyse van de premiebestanden.
3.6 Verwachte salarisontwikkeling Het gemiddelde loonniveau zal naar verwachting meegroeien met de algemene loonontwikkeling in Nederland. Anders dan gebruikelijk is er binnen het fonds geen sprake van gebruikelijke carrièrepatronen. Dit wordt veroorzaakt door de relatief korte verblijfsduur van het overgrote deel van de deelnemers en de beperkte invloed die de werkgevers hebben op de vaststelling van de salarissen van de medewerkers die zij ter beschikking stellen aan opdrachtgevers.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
19
4.
Inhoud van de pensioenregelingen
Sinds 1 januari 2008 kent de pensioenbepaling in de ABU CAO voor Uitzendkrachten twee verschillende pensioenregelingen: één voor het zogeheten Basispensioen en één voor het zogeheten Pluspensioen. De belangrijkste kenmerken van de regelingen zijn onderstaand nader toegelicht. Basispensioenregeling: Toetreding Het Basispensioen is van toepassing voor alle flexwerkers die gedurende 26 gewerkte weken, doch niet meer dan 78 gewerkte weken werkzaam zijn. Op grond van een specifieke wettelijke bepaling in artikel 14 lid 2 in de Pensioenwet is de wachttijd voor toetreding tot het Basispensioen vastgesteld op 26 gewerkte weken. Gedurende de wachttijd van 26 gewerkte weken neemt de werknemer geen deel aan de pensioenregeling. Iedere werknemer van 21 jaar en ouder die meer dan 26 weken voor één uitzendonderneming werkzaam is geweest, wordt deelnemer aan het Basispensioen. De verblijfsduur in de Basispensioenregeling is maximaal 52 gewerkte weken. Aard van de pensioenregeling Het Basispensioen is een pensioenregeling op basis van beschikbare premie. De beschikbare leeftijdsonafhankelijke premie wordt na aftrek van kosten ter beschikking gesteld voor de vorming van een pensioenkapitaal ten behoeve van de deelnemer. De pensioenleeftijd is gesteld op 67 jaar. Beschikbare premie en pensioengrondslag De pensioenpremie in het Basispensioen is een percentage van het brutoloon van de werknemer en wordt per kalenderweek vastgesteld. De totale pensioenpremie bedraagt 2,4% van het brutoloon. Aan de totale pensioenpremie worden alle kosten onttrokken die benodigd zijn voor de uitvoering van de Basispensioenregeling. De totale premie voor het Basispensioen wordt betaald door de werkgever. De werknemer is geen eigen bijdrage verschuldigd. De toedeling van de aldus betaalde premie aan de werknemers vindt (anders dan de heffing van de verschuldigde premie) plaats op basis van de pensioengrondslag van de deelnemer. De pensioengrondslag in het Basispensioen wordt per kalenderweek vastgesteld en wordt bepaald door op het pensioengevend uurloon een uurfranchise van € 6,09 (2015) per uur in mindering te brengen. Ongeacht de leeftijd van de deelnemer wordt een netto premie van 4,4% van de pensioengrondslag aan het pensioenkapitaal toegevoegd. Maximaal pensioengevend uurloon Het basispensioen kent een maximaal pensioengevend uurloon van € 27,76 per uur. Dit maximum is afgeleid van het maximaal SV-loon. Bij overschrijding van dit uurloon wordt over het meerdere geen pensioenpremie betaald en vindt geen netto inleg plaats. Voor de berekening van het maximaal pensioengevend uurloon wordt gedurende het kalenderjaar de systematiek van voortschrijdend cumulatief rekenen gehanteerd.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
20
Waarde van het pensioenkapitaal De waarde van het pensioenkapitaal van de deelnemer wordt bepaald door de ingelegde premies en de waardeontwikkeling van het pensioenkapitaal. De beschikbare middelen worden belegd en alle beleggingsrendementen worden, na aftrek van de kosten van de beleggingen, toegevoegd aan het pensioenkapitaal. Het pensioenkapitaal van de deelnemer bestaat uit een aantal participaties in het Basispensioen beleggingsdepot. Bij iedere premiestorting wordt de premie op basis van de op dat moment geldende participatiewaarde omgezet in een aantal participaties (in fracties tot vier cijfers achter de komma). Ouderdomspensioen De deelnemer wordt geacht om op de pensioendatum met behulp van het pensioenkapitaal een combinatie van ouderdomspensioen en partnerpensioen aan te kopen bij een verzekeraar naar keuze. Flexsecurity pensioen verzekert geen ingegane pensioenen, wel wordt de deelnemer door middel van een vergelijkingswebsite (metpensioen.nl) en een aanbod tot advisering door een tussenpersoon (Apple Tree) ondersteund bij het maken van een keuze voor een verzekeraar. Indien het pensioenkapitaal van de deelnemer zich onder de wettelijk vastgestelde grens voor afkoop bevindt, zal Flexsecurity pensioen de deelnemer twee jaar na einde van de deelneming benaderen met een voorstel voor het eenmalig afkopen van de pensioenaanspraak. Bij pensioenkapitalen tot een omvang van € 750 vindt deze afkoop in beginsel automatisch plaats, bij afkopen van hogere pensioenkapitalen wordt de deelnemer voorafgaand om instemming gevraagd. Deze afkoop kan met inachtneming van de wettelijke vereisten twee jaar na beëindiging van de deelneming plaatsvinden, dan wel op de pensioendatum. Nabestaandenpensioen Bij vooroverlijden van de (gewezen) deelnemer komt het opgebouwde pensioenkapitaal beschikbaar voor de nabestaanden ten behoeve van de aankoop van een levenslange pensioenuitkering bij een verzekeraar naar keuze. De nabestaande wordt hierbij door het fonds ondersteund door de inzet van de vergelijkingswebsite (metpensioen.nl) en een aanbod tot advisering door een tussenpersoon (Apple Tree). Indien de omgerekende waarde van het pensioenkapitaal zich op de ingangsdatum van het nabestaandenpensioen onder de wettelijk vastgestelde grens voor afkoop bevindt, zal Flexsecurity pensioen het pensioenkapitaal eenmalig afkopen. Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid Het Basispensioen kent geen regeling inzake voortzetting van pensioenopbouw met premievrijstelling in geval van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid. Inkomensaanvullingen bij arbeidsongeschiktheid Het Basispensioen kent geen regeling inzake aanvullingen van het inkomen in geval van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid. Risico’s voor de deelnemer Gedurende de fase van de vorming van het pensioenkapitaal draagt de deelnemer alle risico’s die verbonden zijn aan de waardeontwikkeling van het pensioenkapitaal. Bij de aankoop van het pensioen draagt de deelnemer dan wel diens nabestaande het risico van de rentestand en het risico van de inschatting van de overlevingskansen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
21
Pluspensioenregeling Toetreding Het Pluspensioen is van toepassing op alle flexwerkers van 21 jaar en ouder die langer dan 78 gewerkte weken werkzaam zijn. Gebruikelijk zullen deze werknemers voorafgaand aan deelname aan het Pluspensioen de deelname van 52 weken aan het Basispensioen hebben doorlopen. Voor werknemers op wie de Arbeidsvoorwaardenregeling van de Vereniging voor Payroll-ondernemingen (VPO) van toepassing is, is er geen sprake van toepassing van het Basispensioen. Op deze werknemers is uitsluitend een wachttermijn van twee maanden van toepassing. Indien gewenst kunnen aangesloten ondernemingen toestaan dat werknemers eerder dan reglementair voorzien toetreden tot het Pluspensioen. Aard van de pensioenregeling Het Pluspensioen is een pensioenregeling op basis van beschikbare premie. Per leeftijdsgroep wordt een netto beschikbare premie ter beschikking gesteld voor de vorming van een pensioenkapitaal ten behoeve van de deelnemer. De pensioenleeftijd is gesteld op 67 jaar. Pensioengrondslag en beschikbare premie De pensioengrondslag in het Pluspensioen wordt per kalenderweek vastgesteld en wordt bepaald door op het pensioengevend salaris een uurfranchise van € 6,09 (2015) per uur in mindering te brengen. Per leeftijdsgroep is bepaald hoeveel de beschikbare netto premie dient te bedragen die aan het pensioenkapitaal wordt toegevoegd. Deze premies zijn vastgesteld conform de uitgangspunten van de daartoe vastgestelde fiscale staffels als percentage van de pensioengrondslag en zijn in 2015 als volgt bepaald: Leeftijd
21 25 30 35 40 45 50 55 60 65
tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met en 66 jaar
Beschikbare premie als percentage van de pensioengrondslag 24 29 34 39 44 49 54 59 64
jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar
4,40% 5,40% 6,60% 8,00% 9,80% 11,90% 14,60% 18,10% 22,50% 26,50%
Maximaal pensioengevend uurloon Het Pluspensioen kent een maximaal pensioengevend uurloon van € 27,76 per uur. Dit maximum is afgeleid van het maximaal SV-loon. Bij overschrijding van dit uurloon wordt over het meerdere geen pensioenpremie betaald en vindt geen netto inleg plaats. Ook de risicoverzekeringen in verband met overlijden en arbeidsongeschiktheid zijn gemaximeerd op het maximale pensioengevende uurloon. Voor de berekening van het maximaal pensioengevend uurloon wordt gedurende het kalenderjaar de systematiek van voortschrijdend cumulatief rekenen gehanteerd.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
22
Waarde van het pensioenkapitaal De waarde van het pensioenkapitaal van de deelnemer wordt bepaald door de ingelegde premies en de waardeontwikkeling van het pensioenkapitaal. De beschikbare middelen worden belegd en alle beleggingsrendementen worden, na aftrek van de kosten van de beleggingen, toegevoegd aan het pensioenkapitaal. Het pensioenkapitaal bestaat uit een aantal participaties in het Pluspensioen beleggingsdepot, waarbij een onderverdeling in zeven verschillende leeftijdsgroepen van toepassing is. Bij iedere premiestorting wordt de premie op basis van de op dat moment geldende participatiewaarde omgezet in een aantal participaties in de betreffende leeftijdsgroep (in fracties tot vier cijfers achter de komma). Ouderdomspensioen De deelnemer wordt geacht om op de pensioendatum met behulp van het pensioenkapitaal een combinatie van ouderdomspensioen en partnerpensioen aan te kopen bij een verzekeraar naar keuze. Flexsecurity pensioen verzekert geen ingegane pensioenen, wel wordt de deelnemer door middel van een vergelijkingswebsite (metpensioen.nl) en een aanbod tot advisering door een tussenpersoon (Apple Tree) ondersteund bij het maken van een keuze voor een verzekeraar. Indien het pensioenkapitaal van de deelnemer zich onder de wettelijk vastgestelde grens voor afkoop bevindt, zal Flexsecurity pensioen de deelnemer twee jaar na einde van de deelneming benaderen met een voorstel voor het eenmalig afkopen van de pensioenaanspraak. Bij pensioenkapitalen tot een omvang van € 750 vindt deze afkoop in beginsel automatisch plaats, bij afkopen van hogere pensioenkapitalen wordt de deelnemer voorafgaand om instemming gevraagd. Deze afkoop kan met inachtneming van de wettelijke vereisten twee jaar na beëindiging van de deelneming plaatsvinden, dan wel op de pensioendatum. Nabestaandenpensioen Bij vooroverlijden van de (gewezen) deelnemer komt het opgebouwde pensioenkapitaal beschikbaar voor de nabestaanden ten behoeve van de aankoop van een levenslange pensioenuitkering bij een verzekeraar naar keuze. De nabestaande wordt hierbij, indien gewenst, door het fonds ondersteund door de inzet van de vergelijkingswebsite (metpensioen.nl) en een aanbod tot advisering door een tussenpersoon (Apple Tree). Indien de omgerekende waarde van het pensioenkapitaal zich op de ingangsdatum van het nabestaandenpensioen onder de wettelijk vastgestelde grens voor afkoop bevindt, zal Flexsecurity pensioen het pensioenkapitaal eenmalig afkopen. Daarenboven geldt voor actieve deelnemers in aanvulling hierop een risicoverzekering voor de eventuele partner over de toekomstige diensttijd ter hoogte van 1,252% van de pensioengrondslag per toekomstig dienstjaar, alsmede een verzekering ten behoeve van wezen ter hoogte van 20% van het partnerpensioen per kind. Uitkeringen uit hoofde van deze risicoverzekering worden door de verzekeraar NN rechtstreeks aan de nabestaande(n) gedaan. Dit geschiedt in de vorm van een periodieke uitkering dan wel als een eenmalige uitkering van de contante waarde van een periodieke uitkering indien deze zich onder de wettelijke afkoopgrens bevindt. Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid In geval van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid wordt voor de actieve deelnemer de pensioenopbouw premievrij voortgezet op basis van de op dat moment geldende pensioengrondslag volgens het niveau van premie-inleg van het moment van aanvang arbeidsongeschiktheid, waarbij ten aanzien van de inleg de leeftijdsafhankelijke staffel wordt gevolgd. ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
23
Inkomensaanvullingen bij arbeidsongeschiktheid Het Pluspensioen kent geen regeling inzake aanvullingen van het inkomen in geval van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid Risico’s voor de deelnemer Gedurende de fase van de vorming van het pensioenkapitaal draagt de deelnemer alle risico’s die verbonden zijn aan de waardeontwikkeling van het pensioenkapitaal. Bij de aankoop van het pensioen draagt de deelnemer dan wel diens nabestaande het risico van de rentestand en het risico van de inschatting van de overlevingskansen.
Afkoop van kleine pensioenen Een zeer groot deel van de pensioenkapitalen die toebehoren aan de gewezen deelnemers, bevindt zich (na omrekening naar het niveau van een levenslange uitkering) onder de wettelijk vastgestelde grenzen voor afkoop van kleine pensioenen. Flexsecurity pensioen maakt maximaal gebruik van de mogelijkheden die de Pensioenwet biedt om kleine pensioenen ‘af te kopen’. Dit houdt in dat - na het verstrijken van een periode van twee jaar na einde van de deelneming - de gewezen deelnemer wordt benaderd indien het pensioenkapitaal op dat moment zou leiden tot een pensioenuitkering die zich onder het niveau van de wettelijke afkoopgrens bevindt. Jaarlijks wordt door het bestuur op basis van de wettelijke afkoopgrens, het gemiddelde van de rentestanden over de 36 voorgaande kalendermaanden en de actuariële grondslagen van het fonds, de hoogte van de ‘afkoopkapitalen’ per leeftijd vastgesteld. Deze ‘afkoopkapitalen zijn vastgelegd in een jaarlijks aan te passen bijlage bij de pensioenreglementen en worden in beginsel gelijkgesteld aan de kapitalen die als zodanig door het bedrijfstakpensioenfonds StiPP worden vastgesteld Door de afkoop van kleine pensioenen wordt vermeden dat voor relatief kleine pensioenbedragen nog jarenlang administratieve lasten worden gemaakt die ten laste van de actieve deelnemers komen. In geval van pensioenkapitalen met een omvang onder € 750 wordt afkoop tussen twee jaar en tweeëneenhalf jaar na einde van de actieve deelneming eenzijdig doorgevoerd, wat inhoudt dat de deelnemer niet gevraagd wordt om instemming met de afkoop van het pensioenkapitaal. De deelnemer ontvangt van de uitvoerder AZL bericht dat het pensioen zal worden afgekocht en wordt in staat gesteld om een bankrekeningnummer op te geven indien dat afwijkt van het bankrekeningnummer dat geregistreerd is bij het fonds. In geval van pensioenkapitalen met een omvang vanaf € 750 tot het per leeftijd bepaalde maximale afkoopkapitaal wordt de gewezen deelnemer eveneens na twee jaar benaderd met een aanbod tot afkoop. Bij dit aanbod wordt de gewezen deelnemer geattendeerd op de mogelijke consequenties die verbonden zijn aan de instemming met een afkoop en wordt de gewezen deelnemer gevraagd om schriftelijke instemming. Indien de gewezen deelnemer instemt met de voorgestelde afkoop, wordt het pensioenkapitaal in één keer aan de gewezen deelnemer uitbetaald onder inhouding van de verschuldigde loonheffing.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
24
5.
Beleggingsrendementen en toeslagverlening
Op grond van de kenmerken van de beide pensioenregelingen is sprake van beschikbare premieregelingen waarin er geen sprake is van toeslagverlening. Gerealiseerde beleggingsrendementen worden, na aftrek van de kosten die verbonden zijn aan de beleggingen, toegevoegd aan dan wel in mindering gebracht op de pensioenkapitalen van de (gewezen) deelnemers. Korting van de opgebouwde pensioenkapitalen, anders dan als gevolg van beleggingsrendementen, is in principe niet aan de orde. Uitsluitend in geval het fonds niet langer zou beschikken over het Minimaal Vereist Eigen Vermogen zou een korting van de opgebouwde pensioenkapitalen aan de orde kunnen zijn. In de wetenschap dat de hoogte van dit MVEV in 2014 slechts 0,21% van de Technische Voorziening betrof en de Algemene Reserve van het fonds een omvang kende van 6,8%, kan dit risico als verwaarloosbaar worden beschouwd. Zou een dergelijke situatie zich evenwel op enig moment voordoen, dan zal het fonds direct de noodzakelijke korting naar evenredigheid doorvoeren op de opgebouwde kapitalen van zowel deelnemers als gewezen deelnemers ten einde te voldoen aan de geldende eisen. Flexsecurity pensioen onderscheidt in totaal negen verschillende vormen van beleggingsaanpak. Er is één leeftijdsonafhankelijke beleggingsaanpak voor het Basispensioen. Binnen het Pluspensioen worden ten aanzien van de beleggingen zeven verschillende leeftijdsgroepen gehanteerd. Per leeftijdsgroep wordt een verschillend risicoprofiel wordt gehanteerd. Het risico van de zakelijke waarden en het renterisico worden afgebouwd naarmate de pensioendatum nadert. Hierbij wordt de volgende verdeling over leeftijdsgroepen aangehouden: 21 40 45 50 55 60 65
– – – – – – –
39 44 49 54 59 64 66
jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar
De negende en laatste beleggingsaanpak betreft het eigen vermogen van het pensioenfonds dat separaat en met een ander risicoprofiel dan de kapitalen van de deelnemers wordt beheerd. Hierbij staat het behoud van het eigen vermogen voorop en worden beleggingsrisico’s zoveel als mogelijk vermeden. De administratie van de pensioenkapitalen vindt in beide pensioenregelingen plaats aan de hand van het aantal participaties dat de (gewezen) deelnemer bezit. De (gewezen) deelnemers hebben geen keuzemogelijkheden ten aanzien van de beleggingen en het risicoprofiel. De waarde van de beleggingen wordt vertaald naar een waarde per participatie. Deze participatiewaarde wordt ieder maandeinde vastgesteld. De waarde van het pensioenkapitaal van de (gewezen) deelnemer wordt vastgesteld door vermenigvuldiging van het aantal verworven participaties met de op dat moment geldende participatiewaarde.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
25
Aan het einde van iedere kalendermaand worden per leeftijdsgroep de geldende participatiewaarden vastgesteld. Deze participatiewaarden zijn bepalend voor alle transacties die gedurende de daarop volgende maand worden uitgevoerd, zoals afkopen en waardeoverdrachten. De actuele participatiewaarden worden vermeld op de website van het fonds. In beginsel zal een deelnemer slechts aan één van beide regelingen deelnemen. Het is echter technisch mogelijk dat deelnemers gedurende kortere tijd gelijktijdig aan beide regelingen deelnemen of na deelname aan de Plusregeling wederom gaan deelnemen aan de Basisregeling. Het fonds hanteert als uitgangspunt dat voor deelnemers die in beide regelingen hebben deelgenomen, de kapitaalvorming binnen het Pluspensioen beter gericht is op de opbouw van pensioen. Om deze reden wordt een kapitaal dat is opgebouwd in het Basispensioen, bij overgang naar het Pluspensioen overgedragen aan het Pluspensioen. Een deelnemer kan een dergelijke standaard overdracht ongedaan maken door hiertegen schriftelijk bezwaar aan te tekenen. Aangezien Flexsecurity pensioen geen ingegane pensioenen uitkeert, is er ook geen sprake van toeslagverlening op ingegane pensioenen. De (gewezen) deelnemer of diens nabestaande is op het moment van aankoop van een levenslange uitkering op de pensioeningangsdatum zelf verantwoordelijk om te bepalen of en op welke wijze er sprake zal zijn van toeslagverlening. Gebruikelijk vindt aankoop van een nominale uitkering plaats, aangezien dit het gebruikelijke aanbod van verzekeraars is. Het fonds heeft hier geen invloed op. Het beleggingsbeleid van het Pluspensioen is in de laatste leeftijdsgroepen wel afgestemd op de aankoop van een nominaal pensioen bij een verzekeraar.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
26
6. Berekening van de voorziening pensioenverplichtingen
De voorziening pensioenverplichtingen is gelijk aan de totaaltelling op basis van marktwaarde van de pensioenkapitalen van alle deelnemers en gewezen deelnemers, vermeerderd met een opslag ten behoeve van het minimaal vereist eigen vermogen op basis van de voorwaarden van het Financieel Toetsingskader. Gelet op het feit dat Flexsecurity pensioen uitsluitend pensioenkapitalen administreert en geen uitkeringen kent, vindt er voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen geen berekening van contante waarden plaats. Ten behoeve van de vaststelling van de hoogte van de afkoopgrenzen vindt jaarlijks een omrekening plaats van de wettelijk bepaalde bedragen. Hierbij worden ten behoeve van de sterftegrondslagen de AG-Prognosetafels 2014 – 2064 toegepast, waarbij een correctie van de levensverwachting plaatsvindt op basis van de ervaringssterfte ES-P2, in combinatie met een rekenrente die wordt bepaald op basis van het gemiddelde van de door DNB bepaalde rentetermijnstructuur over de 36 laatste maanden voorafgaande aan het betreffende kalenderjaar.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
27
7.
Beleggingsbeleid
7.1
Algemeen
De beschikbare gelden van het fonds dienen op een solide en prudente wijze te worden belegd. Het bestuur heeft hiertoe een fiduciaire vermogensbeheerder, zijnde Kempen Capital Management (KCM) aangesteld, die verantwoordelijk is voor het operationele beheer van alle beleggingsdepots. De taakverdeling tussen het bestuur en de fiduciaire vermogensbeheerder is als volgt vastgesteld:
Het bestuur stelt het strategisch beleggingsbeleid voor de onderscheiden beleggingsdepots en de op basis hiervan te omschrijven beleggingsmandaten vast; De fiduciaire vermogensbeheerder beheert de respectievelijke depots binnen de omschrijving van de verstrekte mandaten en rapporteert daar periodiek over; het bestuur controleert de uitvoering van het beleggingsbeleid aan de hand van de rapportages van de fiduciaire vermogensbeheerder, echter zonder daarmee de verantwoordelijkheid van de fiduciaire vermogensbeheerder te verminderen;
De fiduciaire vermogensbeheerder kan ten behoeve van het feitelijk beleggen van de gelden voor een beperkt deel gebruik maken van eigen beleggingsproducten. Het aandeel van ‘eigen producten’ van de fiduciaire vermogensbeheerder is gesteld op maximaal 10% van het belegd vermogen. Voor het overige is er sprake van het gebruik van beleggingsproducten van externe vermogensbeheerders, die op grond van een zorgvuldig proces zijn geselecteerd op basis van de specifieke capaciteiten in een bepaalde beleggingscategorie. Indien en voor zover mogelijk, wordt het beheer van de gelden ondergebracht in de vorm van een participatie in een institutioneel beleggingsfonds, waarin de waarden conform de gekozen strategie worden beheerd. Indien de specifieke wensen en eisen van het fonds aan het beleggingsbeleid de participatie in een institutioneel beleggingsfonds onmogelijk maken, kan een separaat mandaat met een vermogensbeheerder overeen worden gekomen. Het bestuur stelt op advies van de fiduciaire vermogensbeheerder jaarlijks een Beleggingsplan op, rekening houdend met de verwachte ontwikkeling van de portefeuilles en de vooruitzichten op de beleggingsmarkten. Uitgangspunten bij de vaststelling van het Beleggingsplan zijn:
Toerekening van risico en rendement naar doelgroepen; Stabiliteit van het beleggingsresultaat; Behoud van de ‘pensioenwaarde’ ofwel het op de pensioendatum aan te kopen pensioen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
28
Het Beleggingsplan omvat de algemene beleggingsdoelstellingen alsmede normen en bandbreedtes wat betreft:
de verdeling van het belegd vermogen over beleggingscategorieën; de samenstelling van de verschillende deelportefeuilles; risicobudgettering het gebruik van derivaten; het valutabeleid; verdeling actief en passief beheer tracking errors bij actief beheer rebalancing tussen beleggingscategorieën; de inhoud en frequentie van rapportages.
Het jaarlijks door het fonds op te stellen (interne) Beleggingsplan wordt vertaald in ‘Beleggingsrichtlijnen’ waarin het feitelijke mandaat aan de fiduciaire vermogensbeheerder is vastgelegd. Deze Beleggingsrichtlijnen maken deel uit van de uitbestedingsovereenkomst die is gesloten met de fiduciaire vermogensbeheerder. Het fonds heeft tevens een Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen opgesteld (Bijlage 4) waarin de belangrijkste uitgangspunten van het beleggingsbeleid zijn vastgelegd. De fiduciaire vermogensbeheerder rapporteert maandelijks over de samenstelling van de beleggingsportefeuilles, de exposures ten opzichte van de afgesproken neutrale strategische posities en de bandbreedtes die zijn opgenomen in de Beleggingsrichtlijnen. Ten behoeve van de deelnemers van Flexsecurity pensioen zijn de hoofdlijnen van het beleggingsbeleid vastgelegd in de Verklaring inzake de beleggingsbeginselen die als bijlage 2 is toegevoegd aan de ABTN.
7.2
Strategisch beleid en risicokaders
Het fonds hanteert per regeling een beleggingsbeleid dat is toegesneden op de karakteristieken van de deelnemers in de betreffende regeling. Het beleggingsbeleid van het Basispensioen is relatief voorzichtig: het is hoofdzakelijk gericht op het behoud van het pensioenkapitaal van de deelnemers. Aangezien de meeste pensioenkapitalen in het Basispensioen binnen 2,5 jaar na einde deelneming worden overgedragen naar andere pensioenuitvoerders dan wel worden afgekocht, is het uitgangspunt dat de pensioenkapitalen ten minimale zo groot moeten zijn als de som van de ingelegde premies. Het beleggingsbeleid van het Pluspensioen is gericht op een optimale combinatie van risico en rendement die varieert afhankelijk van de leeftijd van de deelnemer. Dit is een zogenaamde ‘lifecycle-aanpak’. Leeftijdsgroepen met jongere deelnemers hebben meer beleggingen die gericht zijn op rendement. De ‘oudere’ leeftijdsgroepen participeren relatief meer in beleggingen die een minder risicovol karakter kennen. De belangrijke overwegingen om tot de inrichting van beleggingsmixen op basis van een ‘lifecycle’-systematiek ten behoeve van het Pluspensioen te komen, zijn:
Het zoveel mogelijk mitigeren van neerwaartse risico’s om de absolute waarde zo goed mogelijk te beschermen (mede in verband met tussentijdse waardeoverdrachten);
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
29
Het rekening houden met de bestedingsmogelijkheden van het opgebouwde pensioenkapitaal, zodat bij het einde van de regeling – bij de pensioeningang – uitkeringen kunnen worden ingekocht die niet volledig afhankelijk zijn van ‘dagstanden’ van de rente; Het hanteren van ‘aflopend risico bij oplopende leeftijd’ uitgaande van goed onderbouwde risicorendementsveronderstellingen voor de verschillende leeftijdsgroepen en risicoprofielen.
Het bestuur van het fonds stelt minimaal eens per drie jaar, met behulp van een externe ALM-adviseur, het gewenste strategische beleid voor beide regelingen vast. Op basis van de uitkomsten van een aan de doelstellingen van het fonds aangepaste ALMstudie worden de risicokaders vastgesteld die aangeven welk verwacht rendement op basis van het beleggingsbeleid kan worden verondersteld en welke risico’s hierbij aan de orde zijn. Bij de uitvoering van deze ALM-studie worden niet alleen stochastische analyses, maar ook scenario-analyses en stresstests gehanteerd om de gevoeligheid voor extreme ontwikkelingen en scenario’s vast te kunnen stellen. De risicokaders worden binnen het beleggingsbeleid vastgesteld om duidelijk te maken welke mate van risico door het fonds aanvaardbaar wordt geacht. De mate van risico reflecteert de mate waarin de participatiewaarden (onder normale omstandigheden) bij het gekozen beleid mogen fluctueren. Het risicokader is gericht op beheersing van de maximale fluctuatie van de participatiewaarden (risicobudget). De maximale fluctuatie van de participatiewaarden is belangrijk om de stabiliteit van het beleggingsbeleid te waarborgen. Door middel van het vaststellen van een risicobudget wordt getracht om de schommelingen van de participatiewaarden te begrenzen. Het risicobudget wordt (ex-ante) weergegeven als de standaarddeviatie van het beleggingsrendement. Met deze standaarddeviatie wordt de beweeglijkheid van de participatiewaarden gemeten. Deze risicomaatstaf sluit aan bij de doelstelling van het fonds om de ontwikkeling van de participatiewaarden te besturen. De beperking aan het op deze wijze sturen van het risicobudget is dat de standaarddeviatie wordt vastgesteld op basis van een zogenaamde normaalverdeling, hetgeen betekent dat de veronderstelde sturing van de participatiewaarden niet onder alle omstandigheden effectief is. In minder voorkomende marktomstandigheden kunnen afwijkingen (zowel positief als negatief) voorkomen die leiden tot grotere fluctuaties van de participatiewaarden dan verondersteld op basis van het risicobudget. Om de gevoeligheid voor dergelijke ontwikkelingen te testen, worden de aannames van het fonds naast de hantering van de normaalverdeling getest door middel van doorrekening van extreme scenario’s en de gevoeligheid van de participatiewaarden en de uiteindelijk aan te kopen pensioenen voor dergelijke omstandigheden. In de periodieke rapportages die van de fiduciaire vermogensbeheerder worden ontvangen, wordt aandacht besteed aan de effecten van zogenaamde ‘stressscenario’s’. Bij beleidsaanpassingen wordt eveneens getoetst tot welke resultaten het nieuw voorgestelde beleid in stressscenario’s zou leiden.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
30
7.3
Samenstelling van deelportefeuilles
Het beleggingsbeleid wordt vormgegeven aan de hand van leeftijdsgroepen en onderliggende deelportefeuilles. De daadwerkelijke beleggingen vinden plaats in de deelportefeuilles. De deelportefeuilles richten zich op een bepaalde subdoelstelling van het beleggingsbeleid. De leeftijdsgroepen nemen in meer of mindere mate deel in deze deelportefeuilles. Elke leeftijdsgroep kent vaste verhoudingen voor de mate waarin er per deelportefeuille belegd wordt. Iedere maand worden de verhoudingen van de beleggingen in de deelportefeuilles teruggebracht naar de verhoudingen zoals ze formeel vastgesteld zijn. Er geldt derhalve een vaste beleggingsmix per leeftijdsgroep waar naar iedere maand weer via rebalancing wordt teruggekeerd. De schematische uitwerking hiervan is als volgt: Flexsecurity pensioen kent de volgende deelportefeuilles: 1. 2. 3. 4.
Liquiditeitenportefeuille Vastrentende-waardenportefeuille Matchingsportefeuille Rendementsportefeuille
Iedere deelportefeuille heeft binnen de beleggingsmix haar eigen doelstelling en derhalve haar eigen kenmerken. Door de deelportefeuilles per leeftijdsgroep steeds op een verschillende wijze te combineren, ontstaat er per leeftijdsgroep een unieke beleggingsmix. De kenmerken van de deelportefeuilles zijn als volgt samen te vatten: De Liquiditeitenportefeuille is gericht op het behoud van het kapitaal. Deze deelportefeuille bestaat uit beleggingen in geldmarktproducten (vastrentende waarden met een looptijd korter dan één jaar) en kasgeld. Binnen deze deelportefeuille worden nauwelijks tot geen krediet- en renterisico’s gelopen. De Vastrentende-waardenportefeuille is gericht op het behoud van de koopkracht van het pensioenkapitaal: het behalen van een beperkt rendement in lijn met de renteontwikkeling is hierbij het belangrijkste uitgangspunt. Binnen deze deelportefeuille wordt belegd in vastrentende waarden met een looptijd van één jaar tot tien jaar. Deze vastrentende waarden bestaan uit staatsobligaties en bedrijfsobligaties. Andersoortige vastrentende waarden met een relatief hoger risicoprofiel (bijvoorbeeld hoogrentende leningen) worden niet in deze deelportefeuille opgenomen. Gegeven de beleggingen in deze deelportefeuille worden er in deze deelportefeuille krediet- en renterisico’s gelopen. De Matchingsportefeuille is eveneens gericht op het behoud van de koopkracht van het pensioenkapitaal: zekerheid ten opzichte van de renteontwikkeling is hierbij het belangrijkste uitgangspunt. Binnen deze deelportefeuille wordt belegd in vastrentende waarden en renteswaps (LDI-producten) met relatief lange looptijden – meer dan 20 jaar, oplopend tot 50 jaar. Binnen deze deelportefeuille wordt gebruikt gemaakt van leverage (financiering). De beleggingen in deze deelportefeuille bestaan uit langlopende staatsobligaties van kredietwaardige eurolanden (AAA), renteswaps, liquiditeiten en LDI-beleggingsfondsen, bestaande uit staatsobligaties, liquiditeiten en renteswaps. Gegeven de beleggingen in deze deelportefeuille wordt in deze deelportefeuille voornamelijk renterisico gelopen. Daarnaast is er sprake van tegenpartijrisico, ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
31
voornamelijk met betrekking tot de partijen waarmee renteswaps worden aangegaan. Jaarlijks wordt bepaald hoe de matchingsportefeuille wordt ingevuld op basis van de ontwikkeling van en de verwachting ten aanzien van de ‘lange rente’ De Rendementsportefeuille is gericht om op langere termijn voor extra rendement op de pensioenkapitalen te zorgen. De beleggingen in deze deelportefeuille bestaan uit aandelen (verdeeld over meerdere regio’s), vastgoed, hoogrentende leningen en allocatiefondsen. Binnen deze deelportefeuille worden zodoende diverse zakelijkewaardenrisico’s genomen. Daarom wordt er gespreid belegd in meerdere beleggingscategorieën. De spreiding hiervan is gebaseerd op de resultaten en analyses van de ALM-studie. Jaarlijks wordt bepaald hoe de rendementsportefeuille wordt ingevuld op basis van de verwachte rendementen per beleggingscategorie. Door vier verschillende deelportefeuilles voor de beleggingen te gebruiken, kunnen de kosten van het vermogensbeheer beperkt worden: in geval een deelnemer over gaat van de ene leeftijdsgroep naar de volgende hoeven niet al zijn beleggingen verkocht te worden en nieuwe beleggingen te worden aangekocht. Alleen de verschillen in de aandelen (wegingsfactoren/verhoudingen) van de verschillende deelportefeuilles tussen de ene en de volgende leeftijdsgroep hoeven verwerkt te worden. Bovendien worden alle mutaties die uit de pensioenadministratie volgen, gesaldeerd. Premiestortingen, waardeoverdrachten, afkopen van kleine pensioenen, pensioenexpiraties, overlijdensgevallen, overgangen van Basis- naar Pluspensioen en overgangen naar een volgende leeftijdsgroep: alle inkomende en uitgaande mutaties van alle leeftijdsgroepen worden maandelijks gesaldeerd. Op basis van deze saldi wordt vastgesteld welke aan- en verkopen er in de vier deelportefeuilles plaats moeten vinden. Deze transacties worden vervolgens één maal per maand uitgevoerd. Door zo te werken, is het aantal transacties in de beleggingsportefeuille veel beperkter dan wanneer de deelnemers rechtstreeks in een eigen portefeuille per leeftijdsgroep zouden beleggen. Op basis van de vaststelling van de waarde van de onderliggende beleggingen wordt iedere maand de ‘unitwaarde’ per deelportefeuille vastgesteld.
7.4
Verdeling in leeftijdsgroepen
De leeftijdsgroepen beleggen in verschillende verhoudingen per leeftijdsgroep in de genoemde deelportefeuilles. De deelnemers beleggen in de leeftijdsgroepen aan de hand van ‘participaties’. Participaties worden uitgegeven bij de allocatie van gelden door de deelnemers aan de leeftijdsgroepen. Op basis van de unitwaardes van de onderliggende deelportefeuilles hebben participaties een bepaalde waarde, de ‘participatiewaarde’. Deze wordt maandelijks per leeftijdsgroep vastgesteld en kent een geldigheidsduur van één maand. Het pensioenkapitaal van een deelnemer is gelijk aan de participatiewaarde maal het aantal participaties dat de deelnemer bezit. Een deelnemer kan (behoudens bijzonder situaties van korte duur) slechts participaties bezitten in één leeftijdsgroep. De risicobudgetten zijn per leeftijdsgroep zijn als volgt vastgesteld:
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
32
Leeftijdsgroep
Maximaal risicobudget
LG LG LG LG LG LG LG
15,0% 13,5% 12,5% 11,0% 10,0% 8,5% 7,5%
1 2 3 4 5 6 7
- < 40 jaar – 40-44 jaar – 45-49 jaar – 50-54 jaar – 55-59 jaar – 60-63 jaar – 64 jaar-eind
Verwacht risicogebruik Jaar x 10,0% 9,0% 8,5% 8,0% 7,0% 6,5% 5,0%
De vaste verhoudingen van de verschillende deelportefeuilles per leeftijdsgroep van het Pluspensioen zijn als volgt samengesteld:
Liquiditeiten Vastrentend Matching Rendement
21-39 0% 30% 0% 70%
40-44 0% 40% 0% 60%
45-49 0% 50% 0% 50%
50-54 0% 58% 2% 40%
55-59 0% 65% 5% 30%
60-63 0% 69% 11% 20%
64-66 0% 70% 20% 10%
Grafisch laat bovenstaande tabel zich als volgt weergegeven:
De wegingsfactor van de rendementsportefeuille, de deelportefeuille waarin de zakelijke-waardenrisico’s worden gelopen, wordt stapsgewijs afgebouwd. Tegelijkertijd nemen de wegingsfactoren van de matchingsportefeuille en de vastrentende waardenportefeuille stapsgewijs toe naarmate de pensioenleeftijd nadert.
7.5
Rebalancing
Er wordt aan de fiduciaire vermogensbeheerder geen ruimte geboden voor afwijkingen van de strategische beleggingsmix (per leeftijdsgroep). Iedere maand vindt rebalancing plaats conform de verhoudingen van de onderscheiden (leeftijds)groepen. Rekening houdend met de diverse geldstromen tussen de leeftijdsgroepen, de instroom van nieuwe premies en de uitstroom van kapitalen in verband met pensioneringen en
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
33
afkopen, vindt maandelijks een herbalancering naar de deelportefeuilles plaats conform de beschreven verhoudingen.
7.6 Tactisch beleid Het strategisch beleggingsbeleid binnen de portefeuilles is met name bepalend voor het beleggingsresultaat. De toegevoegde waarde van dynamisch / tactisch beleid is naar de mening van het bestuur van Flexsecurity pensioen beperkt en wordt uitsluitend ingezet om gedisciplineerd in te kunnen spelen op grote schokken op de financiële markten. Er wordt aan de fiduciaire vermogensbeheerder geen ruimte voor tactisch beleid binnen en tussen de deelportefeuiles toegestaan.
7.7
Risicobeheersing
Als integraal onderdeel van het beleggingsbeleid wordt beoogd de risico’s die verbonden zijn aan het voorgenomen en uitgevoerde beleggingsbeleid in beeld te brengen, te beheersen en te monitoren. Onderstaand wordt per risicobron aangegeven in welke mate er sprake is van het betreffende risico en hoe getracht wordt om dit risico te beheersen. Afdekking renterisico De koopkracht van het pensioenkapitaal is sterk afhankelijk van de rentestand op de pensioendatum. Staat de rente op de pensioendatum relatief hoog, dan kan met een bepaald pensioenkapitaal een hoge pensioenuitkering worden aangekocht. Staat de rente op de pensioendatum relatief laag, dan kan met hetzelfde pensioenkapitaal enkel een lagere pensioenuitkering worden aangekocht. Om de koopkracht van het pensioenkapitaal te behouden wordt het renterisico deels afgedekt. Deze mate van afdekking neemt toe naarmate de deelnemer ouder wordt. Zodoende beweegt het pensioenkapitaal bij de oudere deelnemers in grote mate mee met de ‘koopkracht’ ten behoeve van levenslange pensioenuitkeringen. Door het renterisico af te dekken wordt de nominale hoogte van de pensioenuitkering zekerder gemaakt. Daalt de rente, dan neemt het pensioenkapitaal in waarde toe en kan min of meer dezelfde pensioenuitkering aangekocht worden dan in geval de rente ongewijzigd was gebleven. Bij een dalende rente is de afdekking van het renterisico gewenst: de koopkracht van het pensioenkapitaal wordt dan immers grotendeels behouden. Of afdekking van het renterisico bij een stijgende rente gewenst is, is nog maar de vraag. Bij afdekking leidt een stijgende rente tot een lager pensioenkapitaal dan zonder afdekking het geval was geweest. Het uitgangspunt van Flexsecurity pensioen is dat in het bijzonder de oudere deelnemers zekerheid omtrent de te verwachten hoogte van de nominale pensioenuitkering moet worden geboden. Dit uitgangspunt heeft voor de oudere leeftijdsgroepen prioriteit boven het streven om door middel van het nemen van renterisico extra rendement te genereren. Door het renterisico in oudere leeftijdsgroepen in grote mate af te dekken, is de kans op een bepaalde pensioenuitkering zekerder en wordt de onzekerheid voor de aanstaande gepensioneerde kleiner.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
34
Duratie Voor de bepaling van de mate van afdekking van renterisico wordt uitgegaan van de rentegevoeligheid, de duratie van de pensioenverplichtingen op de pensioendatum. De pensioenverplichtingen bestaan uit de pensioenkapitalen die op de pensioendata vrijkomen. Hierbij moet nog de levensverwachting van de deelnemers op de pensioendata worden betrokken om de duratie per leeftijdsgroep te kunnen bepalen. De duratie van de pensioenverplichtingen ligt hoger naarmate de pensioendatum verder in de toekomst gelegen is. Flexsecurity pensioen acht het wenselijk om ook bij de jongste leeftijdsgroepen al een beperkt deel van het renterisico af te dekken. De duratie van de pensioenverplichtingen is hiertoe vastgesteld op 11,5. Voor de oudere leeftijdsgroepen vindt een procentueel aanmerkelijk hogere afdekking van het renterisico plaats. Flexsecurity pensioen heeft besloten om de afdekking van het renterisico binnen het Pluspensioen per leeftijdsgroep als volgt uit te voeren:
Percentage renteafdekking Normduratie beleggingen
LG 1 < 40 10%
LG 2 40-44 20%
LG 3 45-49 25%
LG 4 50-54 35%
LG 5 55-59 45%
LG 6 60-63 60%
LG 7 64-66 80%
2,1 jaar
2,7 jaar
3,3 jaar
4,3 jaar
5,5 jaar
7,3 jaar
9,7 jaar
De ‘normduratie beleggingen’ is de rentegevoeligheid die per leeftijdsgroep wordt gemodelleerd in de beleggingen. In de praktijk wordt dit gerealiseerd door de vastrentende-waardenportefeuille en de matchingsportefeuille in bepaalde verhoudingen met elkaar te combineren. Signaleringsniveaus De rente is belangrijk bij het bepalen van de mate van zekerheid ten behoeve van de aan te kopen pensioenuitkering. Bij daling van de rente is het gewenst dat het renterisico is afgedekt. Hier zit een keerzijde aan: vroeg of laat zal een dalende rente het laagste punt bereiken. Het kan dan gewenst zijn de renteafdekking te heroverwegen: bij een stijgende rente is renteafdekking immers minder gewenst dan bij een dalende. Om deze reden zijn er met de fiduciaire vermogensbeheerder afspraken gemaakt ten aanzien van signaleringen om bij bepaalde rentestanden, deze heroverweging door het bestuur te laten plaatsvinden. Deze ‘signaleringsniveaus’ vormen een onderdeel van het Beleggingsplan. Inflatierisico De beschermingsmaatregelen voor stijgingen of dalingen van de rentestanden zijn met name gericht op het behoud van nominale pensioenaanspraken. Inflatiecompensatie maakt hiervan geen deel uit. De koopkracht van de pensioenkapitalen wordt in de opbouwfase deels beschermd tegen inflatie door het opnemen van inflatiegerelateerde beleggingsinstrumenten in de vastrentende-waarden- en/of matchingsportefeuille. Indien er sprake is van aantrekkelijk geachte niveaus van de verwachte inflatie, wordt de fiduciaire vermogensbeheerder in staat gesteld om een deel van de instrumenten in beide portefeuilles om te zetten in inflatiegerelateerde instrumenten. Ook de beleggingen in de zakelijke waardenportefeuille hebben ten doel om een bescherming tegen inflatie te bieden.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
35
Zakelijke waarden risico Het zakelijkewaarden risico is aanwezig bij de beleggingen in de rendementsportefeuille. Door middel van spreiding van het zakelijke waarden risico over verschillende categoriëen wordt getracht dit risico te beheersen. Indien de marktomstandigheden hiertoe aanleiding geven, kan door het bestuur overwogen worden om op grond van marktomstandigheden de allocatie binnen de rendementsportefeuille tijdelijk aan te passen. Valutarisico Het valutarisico ten aanzien van de drie meest voorkomende valuta (US dollar, UK Sterling en Japanse Yen) wordt in beginsel voor 75% afgedekt. Voor de langere termijn wordt een dergelijke afdekking als efficiënt en kostentechnisch effectief beschouwd De afdekking van het valutarisico vindt plaats door het gebruik van valutatermijncontracten. Commoditiesrisico Het fonds kent geen beleggingen in commodities, waardoor dit risico niet van toepassing is. Kredietrisico Het kredietrisico speelt een rol ten aanzien van de beleggingen in vastrentende waarden. Ten aanzien van de beleggingen binnen de vastrentende waardenportefeuille is sprake van een beperkt kredietrisico, gelet op de relatief hoge eisen ten aanzien van kredietwaardigheid die in deze portefeuille worden gehanteerd. Voor de beleggingen in vastrentende waarden in de rendementsportefeuille, zoals high yield bedrijfsobligaties en schulden van opkomende landen, geldt een hoger kredietsrisico. Dit risico wordt gemitigeerd door het aanbrengen van een aanzienlijke spreiding binnen de fondsen waarin geparticipeerd wordt. Actief risico In de rendementsportefeuilles is het aan de fiduciaire vermogensbeheerder toegestaan om tot maximaal 50% van de aandelenbeleggingen actief risico te nemen. Door in de Beleggingsrichtlijnen beperkingen te stellen aan de omvang van het actief beheerde deel van de portefeuille en door aan te geven in welke categorieën actief beheer specifiek is toegestaan wordt getracht dit risico te beheersen. Het uitgangspunt van het fonds is dat passief beheer de standaardkeuze is, waarvan uitsluitend wordt afgeweken indien er een sterke convictie bestaat omtrent de toegevoegde waarde van actief beheer. Concentratierisico Door het aanbrengen van een adequate risicospreiding in de diverse deelportefeuillles wordt het concentratierisico beheerst. Tegenpartijrisico Tegenpartijrisico speelt onder andere een rol bij de valutatermijntransacties die ten behoeve van de afdekking van het valutarisico in de rendementsportefeuilles worden gehanteerd. Vanwege de korte looptijd van deze contracten en de beperkte omvang van dit risico vindt geen uitwisseling van onderpand met de betreffende tegenpartijen plaats. Verder is tegenpartijrisico een wezenlijk onderdeel van de swaptransacties in de matchingsportefeuille. Dit risico wordt beheerst door een zorgvuldige due diligence van de beheerder van de LDI fondsenen hantering van strikte normen voor het aangaan van swaptransacties en stelling van onderpand. ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
36
Leveragerisico Het risico van leverage ofwel financiering speelt een rol in de matchingsportefeuille, waarin op basis van swaptransacties de gewenste duratie van de portefeuille wordt bereikt. Het risico dat hiermee gelopen wordt bestaat erin dat in geval van een sterke stijging van de rente, het betreffende LDI-fonds aanzienlijke betalingen aan de tegenpartijen dient te doen, die niet gedekt worden door de liquide middelen binnen dat fonds. Het risico voor het pensioenfonds is beperkt tot de inleg in het LDI-fonds. De verplichtingen van Flexsecurity pensioen kunnen nooit verder strekken dan de (beperkte) omvang van het ingelegde kapitaal in het betreffende LDI-fonds. Liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico is met name van belang bij de afwikkeling van beleggingstransacties en derivatentransacties. Door het aanhouden van een portefeuille waarin het overgrote deel van de beleggingen op korte termijn te gelde kan worden gemaakt, wordt dit risico geminimaliseerd. Met uitzondering van de beleggingen in niet-genoteerd onroerend goed, die deel uitmaken van de rendementsportefeuile, wordt het liquiditeitsrisico van de beleggingsportefeuille als beperkt ingeschat.
7.8
Risico’s van financiële instrumenten
Het kredietrisico van vastrentende waarden wordt beoordeeld op basis van de rating die aan deze beleggingen is toegekend. Binnen de Beleggingsrichtlijnen zijn beperkingen gesteld ten aanzien van de verdeling en het gemiddelde niveau van de ratings. De gemiddelde rating, de laagste rating in de portefeuille en de verdeling over de ratings blijven daardoor voortdurend ten minste op het niveau dat is vastgelegd in de Beleggingsrichtlijnen. Concreet betekent dit dat de obligaties afkomstig moeten zijn uit ‘kernlanden’ met een hoge kredietwaardigheid, te weten: Duitsland, Nederland, Frankrijk, Oostenrijk en Finland. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten in hoeverre de bepaalde restricties aanpassing behoeven. Het valutarisico is beperkt door de strategische afdekking van 75% van dit risico. Vanwege het feit dat beleggingen in vastrentende waarden uitsluitend eurogenomineerd zijn, betreft het valutarisico uitsluitend een deel van de zakelijke waarden binnen de rendementsportefeuilles. Ten aanzien van vastrentende waarden heeft de fiduciaire vermogensbeheerder de mogelijkheid om valutabeleid te voeren binnen de door de bandbreedte van de portefeuilles bepaalde grenzen. Derivaten vormen als afgeleide beleggingsinstrumenten geen aparte beleggingscategorie. De vermogensbeheerders mogen uitsluitend van derivaten gebruik maken indien daarmee de risicograad van de portefeuille niet wordt verhoogd. Hiertoe worden structureel valutatermijncontracten en interest rate swaps (IRS) als derivaten gebruikt.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
37
7.9 Evaluatie van resultaten Iedere maand controleert het bestuur aan de hand van de rapportage van de fiduciaire vermogensbeheerder en van de onafhankelijke controleur AssetCare of het vermogensbeheer wordt uitgevoerd conform de richtlijnen. Daarbij worden ook de risico’s van het uitgevoerde beleid geëvalueerd en wordt eveneens gekeken naar de tijdigheid en de volledigheid van de beleggingsrapportages. De performance van de fiduciare vermogensbeheerder wordt ieder kwartaal gecontroleerd door AssetCare. Ten minste eenmaal per jaar evalueert het bestuur de resultaten van het strategische en tactische beleggingsbeleid en het risicobeheersingsbeleid. Het bestuur baseert zich daarbij op de rapportages en adviezen van de vermogensbeheerders en de rapportages van de ‘controleur’ Asset Care.
7.10
Maatschappelijk verantwoord beleggen
Flexsecurity pensioen heeft een beleid vastgesteld ten aanzien van maatschappelijk verantwoord beleggen. Het pensioenfonds vindt dat bij de uitvoering van het beleggingsbeleid aandacht moet worden besteed aan sociale onderwerpen, milieuvraagstukken en corporate governance. Flexsecurity maakt daarbij gebruik van de verantwoorde beleggingsoplossing van de fiduciaire vermogensbeheerder. Hierbij worden de principes van de Global Compact van de Verenigde Naties als uitgangspunt gehanteerd. Deze tien principes zijn gerelateerd aan arbeidsnormen, mensenrechten, milieu en anti-corruptie en vinden hun oorsprong in internationaal breed geaccepteerde verdragen, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de conventies van de International Labour Organisation. Het verantwoord beleggen beleid is op verschillende wijzen ingebed in de beleggingsportefeuille en heeft haar weerslag op verschillende onderdelen: •
•
Engagement; aangaan van dialoog met ondernemingen om veranderingen te bewerkstelligen. De engagement wordt uitgevoerd door een onafhankelijke engagementmanager; Uitsluiting; bedrijven die direct betrokken zijn bij de productie van controversiële wapens (anti-persoonsmijnen, kernkoppen, of clusterbommen) worden uitgesloten van belegging.
Sinds 1 januari 2013 geldt een wettelijk verbod op het (laten) uitvoeren van transacties, het verstrekken van leningen of verwerven van niet vrij verhandelbare deelnemingen in bedrijven die betrokken zijn bij de productie, distributie of verkoop van clustermunitie of cruciale onderdelen daarvan. De handhaving van het verbod heeft plaats vanaf 1 april 2013. Vanaf die datum wordt een ‘redelijke’ termijn in acht genomen waarbinnen die financiële instrumenten, leningen of niet vrij verhandelbare deelnemingen van de hand gedaan of beëindigd dienen te zijn. Eén maal per jaar wordt, na overleg tussen de AFM, brancheorganisaties en marktpartijen, een indicatieve lijst van betrokken ondernemingen gepubliceerd en aangepast. Het fonds ziet erop toe dat niet belegd wordt in bedrijven op deze lijst. Hiertoe wordt de periodieke lijst door het fonds gedeeld met de fiduciaire vermogensbeheerder, vergezeld van het verbod om in de betreffende ondernemingen te beleggen. In de uitbestedings-overeenkomst en de Beleggingsrichtlijnen die zijn ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
38
overeengekomen met de fiduciaire vermogensbeheerder is nader omschreven op welke wijze de fiduciaire vermogensbeheerder invulling geeft aan dit verbod. Het wettelijke verbod geldt niet voor transacties in door derden beheerde beleggingsinstellingen en indices waarbij de producenten van clustermunitie en of daarbij betrokken ondernemingen, minder dan 5% van de waarde van die beleggingsinstelling of index vertegenwoordigen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
39
8.
Premiebeleid
8.1
Algemeen beleid
Zowel het Basispensioen als het Pluspensioen kent het karakter van een beschikbarepremieregeling. Inherent aan een dergelijke regeling is dat de omvang van de premie bepalend is voor de te verwerven pensioenaanspraken. Desondanks dient het fonds ervoor zorg te dragen dat de geheven premie toereikend is ten behoeve van de financiering van:
De actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de nieuwe pensioenaanspraken ten behoeve van de actieve deelnemers;
De solvabiliteitsopslag ter instandhouding van het vermogen van het fonds; Een opslag ten behoeve van de uitvoeringskosten van de pensioenregeling.
Gezien het karakter van zuivere beschikbare premieregelingen is de hantering van een rekenrente of een gedempte premie niet aan de orde. De gehanteerde premies zijn rechtstreeks ontleend aan de fiscale staffels voor beschikbare premieregelingen op basis van een rekentrente van 4%. Ieder verschil tussen deze rente en de werkelijke marktrente op het moment van toekenning van premie komt volledig ten laste van dan wel ten goede aan de deelnemers en leidt niet tot lasten voor het pensioenfonds of herverdeling van gelden binnen het fonds. De hoogte van de premies wordt bij aanvang van ieder kalenderjaar door het bestuur van het fonds vastgesteld, in beginsel voor een periode van één jaar. Het bestuur heeft de mogelijkheid om de premie gedurende het kalenderjaar éénmalig aan te passen per 1 juli van het betreffende jaar. Het Verantwoordingsorgaan heeft een goedkeuringsrecht ten aanzien van de vaststelling van de premiehoogte. In de uitvoeringsovereenkomst met de werkgever en in het pensioenreglement is vastgelegd dat de werkgever uitsluitend verplicht is tot de betaling van de overeengekomen premies, zoals hierboven gespecificeerd. In geen geval kan de werkgever verplicht worden om daarnaast aanvullende premiebetalingen of bijstortingen te doen. Ook kan de werkgever nimmer korting bedingen op de overeengekomen premie of enige aanspraak doen gelden op de middelen van het fonds, ongeacht de financiële positie van het fonds. In de volgende paragrafen wordt per regeling nader aangegeven op welke wijze deze onderdelen zich vertalen in de premiestelling van de onderscheiden regelingen.
8.2
Basispensioen
De premie voor het Basispensioen is vastgelegd als een brutopremie, waaruit alle kosten en reserveringen uit moeten worden voldaan. De premie voor het Basispensioen wordt volledig ten laste gebracht van de werkgever, het is niet toegestaan om een eigen bijdrage bij de deelnemer in te houden. De brutopremie voor het Basispensioen bedraagt in 2015 2,4% van het brutoloon. Binnen het Basispensioen wordt ten behoeve van de berekening van de verschuldigde premie geen franchise gehanteerd, het gehele brutoloon is derhalve pensioengevend tot een maximum pensioengevend uurloon van € 27,76.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
40
Binnen het Basispensioen wordt een afslag van 7% gehanteerd ter vergoeding van de uitvoeringskosten die verbonden zijn aan de pensioenregeling.
8.3
Pluspensioen
Anders dan in het Basispensioen wordt in het Pluspensioen wel een franchise gehanteerd voor de vaststelling van de pensioengrondslag. Omdat de vaststelling van de pensioengrondslag per uur plaatsvindt, is de franchise omgerekend naar een franchise per uur. Deze franchise is afgeleid van de fiscaal laagst mogelijke verlaagde AOW-franchise. In verband met de hantering van deze verlaagde franchise worden op grond van eisen van de Belastingdienst verlaagde premiepercentages gehanteerd. De verlaagde AOW-franchise is voor 2015 vastgesteld op € 11.395 per jaar. De berekening van deze franchise naar een uurfranchise vindt plaats op basis van de kleinst mogelijke fulltime werkweek van 36 uur over een periode van 52 weken. Dit leidt in 2015 tot een franchise van € 6,09 per uur. Het maximale pensioengevende uurloon is vastgesteld op € 27,76. De premie voor het Pluspensioen is reglementair vastgelegd als een nettopremie per leeftijdsgroep. Alle kosten en reserveringen moeten daarnaast worden voldaan door middel van opslagen op deze nettopremie. De nettopremie is in 2015 per leeftijdsgroep als volgt vastgesteld: Leeftijd
21 25 30 35 40 45 50 55 60 65
tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met tot en met en 66 jaar
Beschikbare premie als percentage van de pensioengrondslag 24 29 34 39 44 49 54 59 64
jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar
4,40% 5,40% 6,60% 8,00% 9,80% 11,90% 14,60% 18,10% 22,50% 26,50%
Op basis van de leeftijdssamenstelling van de actieve deelnemerspopulatie van het fonds wordt door het fonds jaarlijks een berekening gemaakt van de benodigde nettopremie op totaalniveau. Daarboven worden de volgende opslagen voor kosten en reserveringen berekend:
Opslag voor uitvoeringskosten (6,7% van de brutopremie); Opslag voor premie risiconabestaandenpensioen (4,2% van de brutopremie); Opslag voor premie voor verzekering premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid (3,9% van de brutopremie); Opslag voor instandhouding eigen vermogen fonds (0,7% van de brutopremie).
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
41
Voor 2015 is de totale benodigde nettopremie geschat op 9,1% van de pensioengrondslag. De genoemde opslagen zijn gelijk aan 15,5% van de totale brutopremie. Als gevolg hiervan komt de totale te heffen brutopremie in 2015 op een niveau van 10,8% van de pensioengrondslag. De te heffen premie voor het Pluspensioen wordt vastgesteld op basis van een doorsneesystematiek. Dat houdt in dat de premie, ongeacht de leeftijd van de deelnemer, voor werkgever en werknemer gelijk is. De brutopremie van 10,8% wordt hiertoe gehanteerd als leeftijdsonafhankelijke doorsneepremie. De doorsneepremie wordt voor 2/3 deel ten laste gebracht van de werkgever. In 2015 is de premiehoogte voor de werkgever vastgesteld op 7,2% van de pensioengrondslag. De deelnemer draagt 1/3 deel van de doorsneepremie bij, ofwel 3,6% van de pensioengrondslag. Deze bijdrage van de werknemer vindt plaats door middel van een inhouding op het brutosalaris van de werknemer. De volledige premie wordt door de werkgever afgedragen aan het fonds.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
42
9. 9.1
Waarderingsgrondslagen van de balans Balanswaardering van de beleggingen
De beleggingen zijn op de balans als volgt gewaardeerd:
9.2
Activa en passiva worden voor zover niet anders vermeld gewaardeerd tegen nominale waarde. De waardering van onroerende zaken geschiedt op actuele waarde en wel tegen marktwaarde. Ongerealiseerde waardestijgingen worden in de staat van lasten en baten verwerkt. Aandelen en andere niet-vastrentende waardepapieren worden gewaardeerd op actuele waarde. Ongerealiseerde waardestijgingen worden in de staat van lasten en baten verwerkt. Obligaties en andere vastrentende waardepapieren worden gewaardeerd op actuele waarde. Ongerealiseerde waardestijgingen worden in de staat van lasten en baten verwerkt. Deposito’s e.d. worden gewaardeerd op nominale waarde. Vorderingen, overlopende activa en overige activa worden gewaardeerd tegen nominale waarde, rekening houdend met een voorziening wegens oninbaarheid. Liquide middelen worden tegen nominale waarde opgenomen. Overige schulden en Overlopende passiva worden tegen nominale waarde opgenomen.
Voorziening Pensioenverplichtingen
De Voorziening Pensioenverplichtingen bestaat volledig uit de waarde van de pensioenkapitalen van de actieve en gewezen deelnemers in het Basispensioen en het Pluspensioen. Aangezien het fonds geen ingegane pensioenen kent, behoeft er voor de vaststelling van de waarde van de Voorziening Pensioenverplichtingen geen actuariële berekening van overlijdenskansen plaats te vinden. De waarde van de pensioenkapitalen is gelijk aan de waarde van de beleggingen voor risico van de deelnemers zoals die plaats vinden in de vier deelportefeuilles die toegelicht zijn in hoofdstuk 7 van deze ABTN. Het risico van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid is volledig verzekerd bij een externe verzekeraar (NN). De ‘vrijgestelde premies’ worden periodiek door de verzekeraar betaald aan het fonds. Het fonds heeft derhalve geen eigen voorziening voor de toekomstig vrijgestelde premies.
9.3
Overige voorzieningen en reserves
Het fonds kent naast de Voorziening Pensioenverplichtingen uitsluitend een Algemene Reserve. De Algemene Reserve heeft ten doel het opvangen van niet expliciet gekwantificeerde risico’s zoals het algemene uitvoeringsrisico en het risico dat de geheven doorsneepremie in enig jaar niet toereikend zou blijken voor het bekostigen van de nettopremies ten behoeve van de deelnemers. Daarnaast heeft de Algemene Reserve ten doel om de kosten te financieren die verbonden zijn aan de afwikkeling van de pensioenen van de gewezen deelnemers. Het betreft hier met name de kosten van afkoop van kleine pensioenen. ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
43
Formeel gesproken omvat de Algemene Reserve het op grond van het Financieel Toetsingskader vereiste Minimaal Vereiste Eigen Vermogen (MVEV) dat voor het fonds wettelijk vereist is. Op grond van de kenmerken van het fonds (uitsluitend beschikbare premieregelingen zonder ingegane pensioenen) bedraagt de omvang van het Minimaal Vereist Eigen Vermogen tenminste 25% van de jaarlijkse uitvoeringskosten, hetgeen in 2014 neerkwam op een percentage van 0,21% ten opzichte van de Voorziening Pensioenverplichtingen. Het bestuur heeft vastgesteld dat de doelstelling ten aanzien van de reserves is dat de Algemene Reserve een omvang heeft van 5% ten opzichte van de Voorziening Pensioenverplichtingen. Jaarlijks vinden de volgende toevoegingen dan wel onttrekkingen aan de Algemene Reserve plaats:
In de premiestelling voor het Pluspensioen is een opslag opgenomen voor de instandhouding van de Algemene Reserve. De omvang van deze opslag is afhankelijk van de omvang van de Algemene Reserve en de voorziene ontwikkeling hiervan gedurende het boekjaar; Eventuele positieve of negatieve resultaten die geboekt worden bij de verwerking van de premies voor het Pluspensioen ten opzichte van de aannames aan het begin van het boekjaar worden toegevoegd dan wel onttrokken aan de Algemene Reserve; Jaarlijks worden de kapitalen van de niet-uitkeerbare nabestaandenpensioenen (omdat er geen nabestaanden zijn die kwalificeren voor een nabestaandenpensioen) toegevoegd aan de Algemene Reserve; De risicoverzekering inzake nabestaandenpensioen kent een winstdelingsregeling. Indien aan de minimale voorwaarden voor de winstdeling wordt voldaan, wordt na de beëindiging van de vijf jaar durende verzekeringsperiode door Flexsecurity pensioen voor 40% gedeeld in het technisch resultaat boven deze drempel. Dit resultaat wordt na afloop van de contractperiode (in casu na 2017) toegevoegd aan de Algemene Reserve; Bij het afkopen van kleine pensioenen en het uitvoeren van uitgaande waardeoverdrachten treedt er een zekere mate van ‘vrijval’ op doordat uitsluitend de waarde van het pensioenkapitaal wordt overgedragen en de ‘overwaarde’ van de Algemene Reserve achterblijft binnen het fonds. Het omgekeerde geldt ten aanzien van inkomende waardeoverdrachten, maar deze zijn veel kleiner van omvang dan de uitgaande geldstromen. Dit wordt met name veroorzaakt door de aanzienlijke hoeveelheden van afkopen van kleine pensioenen. Deze ontwikkeling leidt tot een relatieve toename van de Algemene Reserve ten opzichte van de Voorziening Pensioenverplichtingen. Voor het beheer van de Algemene Reserve voor risico van het fonds wordt een apart beleggingsbeleid gevoerd binnen een separate portefeuille. Deze portefeuille kent een risicomijdend karakter zonder inzet van zakelijke waarden. Als gevolg hiervan kunnen de beleggingsresultaten van de Algemene Reserve aanzienlijk afwijken van de beleggingsresultaten die in de Voorziening Pensioenverplichtingen worden gerealiseerd. Dit kan vervolgens weer leiden tot relatieve dalingen of stijgingen van de Algemene Reserve ten opzichte van de Voorziening Pensioenverplichtingen.
Een deel van de genoemde effecten is voorzienbaar en kan (mede op basis van ervaringscijfers) deels rekenkundig geschat worden. De overige effecten die de omvang van de Algemene Reserve ten opzichte van de Voorziening Pensioenverplichtingen bepalen, zijn afhankelijk van externe ontwikkelingen. ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
44
Het bestuur stelt jaarlijks bij aanvang van het boekjaar bij de premievaststelling voor het Pluspensioen de opslag vast die geheven wordt ten behoeve van de instandhouding van de Algemene Reserve. Bij deze inschatting wordt rekening gehouden met de voorzienbare effecten die naar verwachting zullen optreden binnen de Algemene Reserve. Indien de Algemene Reserve niet de gewenste omvang van 5% ten opzichte van de Voorziening Pensioenverplichtingen kent, zal de vaststelling van de genoemde opslag relatief hoger worden vastgesteld. Indien de Algemene Reserve een omvang groter dan 5% ten opzichte van de Voorziening Pensioenverplichtingen heeft, zal de opslag neerwaarts worden bijgesteld dan wel in het geheel niet geheven worden.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
45
10.
Weerstandsvermogen en sturingsmiddelen
Onderstaand wordt nader ingegaan op de sturingsmiddelen die het fonds ten dienste staan om de financiële positie van het fonds in stand te houden en indien nodig te versterken. Algemeen Gelet op de aard van de uitgevoerde pensioenregelingen, zijnde zuivere beschikbare premieregelingen, het feit dat door het fonds geen ingegane pensioenen worden verzekerd en de omstandigheid dat alle risico’s uit hoofde van arbeidsongeschiktheid en overlijden volledig zijn verzekerd, zijn de risico’s voor het fonds zeer beperkt. Als gevolg hiervan is er voor Flexsecurity pensioen geen sprake van toepasselijkheid van een Vereist Eigen Vermogen. Wel dient het fonds een Minimaal Vereist Eigen Vermogen aan te houden, dat door de certificerend actuaris in 2014 is vastgesteld op 0,21% van de Voorziening Pensioenverplichtingen. Het fonds voldoet ruimschoots aan deze eis door de instandhouding van een Algemene Reserve die een omvang heeft van 5% ten opzichte van de Voorziening Pensioenverplichtingen. Omdat alle risico’s in de Voorziening Pensioenverplichtingen volledig voor rekening van de (gewezen) deelnemers komen, zijn de risico’s voor het fonds zeer beperkt van omvang. De enige beleggingen die voor risico van het fonds komen, betreffen de beleggingen die samenhangen met het eigen vermogen van het fonds. Hiermee wordt bewust een risicomijdend beleggingsbeleid gevoerd dat gericht is op behoud van het kapitaal. Het grootste risico dat Flexsecurity pensioen in de uitvoering van haar werkzaamheden loopt, betreft de situatie waarin de herverzekeraar Nationale-Nederlanden niet langer aan de verplichtingen uit hoofde van de verzekeringsovereenkomsten zou kunnen voldoen. Dit betreft de ingegane nabestaandenpensioenen en de vrijgestelde premies in het kader van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid. Indien er sprake zou zijn van een incident ten aanzien van de kredietwaardigheid van de verzekeraar, zou dit gevolgen kunnen hebben voor de uitkeringen en premies die door de verzekeraar verschuldigd zijn aan de nabestaanden en aan het fonds. Om dit risico zoveel als mogelijk te vermijden heeft een zorgvuldige selectie van de verzekeraar plaatsgevonden, waarin kredietwaardigheid een belangrijk onderdeel van de selectiecriteria vormde. Met de keuze voor NN is gekozen voor een zogenaamde ‘systeemverzekeraar’. Mocht een dergelijke grote partij in financiële problemen geraken, dan is de verwachting dat de overheid de helpende hand zal toesteken op grond van het grote financiële belang en het vertrouwen dat hiermee gemoeid zou zijn. Verder vormt de Algemene Reserve van het fonds een buffer in geval van problemen inzake de kredietwaardigheid van de verzekeraar. De omvang van de Algemene Reserve van het fonds is dusdanig dat hiermee de contante waarde van alle actuele verplichtingen van de verzekeraar kan worden voldaan.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
46
Herstelkracht zonder inzet van beleidswijzigingen Uitgaande van de uitgangspunten van het premie- en beleggingsbeleid zal van een dekkings- of reservetekort geen sprake kunnen zijn. Aangezien de verplichtingen van het fonds nimmer verder reiken dan de waarde van de beleggingen voor risico van de deelnemers en de vorming van nieuwe pensioenaanspraken bepaald wordt door de betaalde premie, kan per definitie geen sprake zijn van een dergelijk tekort. Premiebeleid Ten aanzien van het premiebeleid geldt dat binnen de uitvoering de premie niet primair als sturingsinstrument kan worden ingezet. Het fonds stelt in beginsel bij aanvang van het kalenderjaar voor beide regelingen de te heffen doorsneepremie vast. Deze wordt geacht kostendekkend te zijn en heeft niet als doel om eventuele tekorten binnen het fonds aan te vullen. Bij de vaststelling van de doorsneepremie wordt rekening gehouden met de verwachte kenmerken van de actieve deelnemerspopulatie. Met name de leeftijdssamenstelling van de actieve deelnemerspopulatie bepaalt de hoogte van de benodigde doorsneepremie. Indien in enig jaar de samenstelling substantieel zou afwijken van de aannames aan het begin van het kalenderjaar, kan het bestuur eventueel per 1 juli van dat jaar besluiten tot een aanpassing van de te heffen doorsneepremie teneinde deze kostendekkend te maken. De financiële gevolgen van een mogelijk tijdelijk optredend tekort in de doorsneepremie kan worden opgevangen vanuit de Algemene Reserve. Toeslagbeleid Flexsecurity pensioen kent geen ingegane pensioenen. Alle pensioenaanspraken zijn gebaseerd op het systeem van beschikbare premie. Gerealiseerde beleggingsrendementen, zowel positief als negatief, worden maandelijks toegevoegd dan wel onttrokken aan de opgebouwde pensioenkapitalen. Het fonds kent derhalve geen systematiek van toeslagverlening. Toeslagbeleid is daarom ook geen sturingsmechanisme voor het fonds. Beleggingsbeleid Voor de pensioenkapitalen van de (gewezen) deelnemers is het beleggingsbeleid de belangrijkste sturingsvariabele. In het jaarlijks vast te stellen Beleggingsplan is de strategische beleggingsmix per doelgroep van het fonds voor het betreffende jaar vastgesteld. In beginsel wordt per (leeftijds)groep uitgegaan van een stabiel risicobudget en een gelijkblijvende strategische verdeling van de beleggingsmix. Daarbij is het aantal beleggingscategorieën vastgelegd en beschreven in het Beleggingsplan. De fiduciaire vermogensbeheerder beschikt over een beperkte discretionaire ruimte om, afhankelijk van de marktomstandigheden en verwachtingen, het risicobudget in te zetten. In geval van eventuele extreme marktomstandigheden kan het bestuur besluiten om in te grijpen in het vastgelegde beleggingsbeleid en op basis van de verwachte ontwikkelingen op korte termijn aanpassingen door te voeren. Dergelijke aanpassingen zouden als mogelijk doel hebben om de belangen van de (gewezen) deelnemers naar behoren te behartigen in mogelijke financiële crisissituaties. Dit laat onverlet dat alle risico’s die samenhangen met het gevoerde beleggingsbeleid direct voor rekening van de pensioenkapitalen van de (gewezen) deelnemers komen. Pensioenbeleid Gegeven de omstandigheid dat de inhoud van de pensioenovereenkomst van de deelnemers aan het fonds wordt bepaald door de inhoud van de pensioenbepalingen binnen de ABU CAO voor Uitzendkrachten en het reglement van het ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
47
bedrijfstakpensioenfonds StiPP, heeft het bestuur van het fonds geen mogelijkheden om door middel van het pensioenbeleid sturing te geven aan de financiële positie van het fonds. Korten van aanspraken en ingegane pensioenen Op basis van de pensioenreglementen kent Flexsecurity pensioen de reglementair vastgelegde mogelijkheid om de pensioenkapitalen te korten indien de financiële positie van het fonds hiertoe aanleiding geeft. In de praktijk zal deze situatie zich naar verwachting niet kunnen voordoen, mede gelet op de omvang van de Algemene Reserve ten opzichte van de Voorziening Pensioenverplichtingen. Uitsluitend in geval van een faillissement van de verzekeraar zou een dergelijke situatie denkbaar kunnen zijn. Indien er sprake is van een aanleiding tot het verlagen van de pensioenkapitalen, zal dit uitsluitend plaatsvinden indien het bestuur van mening is dat op grond van de solvabiliteitspositie van het fonds er sprake is van een strikte noodzaak tot korten. Bij de beoordeling van de solvabiliteit zal het bestuur zich baseren op de voor het fonds relevante verhoudingen tussen bezittingen en verplichtingen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
48
11.
Risicomanagement
11.1
Systematiek van risicobeheersing
Flexsecurity pensioen wordt bij het streven zijn doelstellingen te bereiken met onzekerheden geconfronteerd. Voor het bestuur van het fonds is van belang om vast te stellen welke mate van onzekerheid als acceptabel wordt beschouwd. Onzekerheid biedt zowel risico’s als kansen. Integraal risicomanagement stelt het bestuur in staat om op een efficiënte en effectieve wijze met deze onzekerheid en de hieraan verbonden risico’s en kansen om te gaan. Voor de beheersing van de risico’s die betrekking hebben op de uitvoering van de pensioenregeling en de werkzaamheden van het pensioenfonds worden de volgende aandachtsgebieden gehanteerd:
Solvabiliteit; Liquiditeit; Beheer; Organisatie.
De verschillende risicocategorieën zijn hiertoe benoemd: • • • • • • • •
Rente- en matchingsrisico; Marktrisico; Kredietrisico; Verzekeringstechnisch risico; Omgevingsrisico; Uitbestedingsrisico; Integriteitrisico; Operationeel risico; IT-risico; Juridisch risico.
De eerste vier categorieën zijn financieel van aard, de overige niet-financieel. In het risicobeheersingssysteem van Flexsecurity pensioen worden per categorie de inherente risico’s benoemd, worden de beheersingsmaatregelen beschreven die het bestuur op deze risico’s toepast en worden vervolgens de netto risico’s bepaald. Op basis van deze systematiek tracht het bestuur om op alle mogelijke risicogebieden tot een verantwoorde uitvoering van de pensioenregeling te komen. In dit hoofdstuk wordt beschreven aan welke risico’s met name aandacht wordt besteed en welke beheersingsmaatregelen in dit kader getroffen zijn.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
49
11.2
Algemene beheersingsmaatregelen
Om een goed inzicht te krijgen in de risico’s die het fonds loopt, worden onder andere de volgende instrumenten ingezet:
11.3
Uitvoeren van een op het fonds gerichte ALM-studie; Frequent uitvoeren van scenario-analyses en stresstests om bestendigheid van het gevoerde risico- en beleggingsbeleid te toetsen; Jaarlijkse vaststelling / herbevestiging van beleidsdoelstellingen; Jaarlijkse vaststelling van het Beleggingsplan; Gedegen risico-analyse bij mogelijke opneming van nieuwe beleggingsproducten; Integriteitsbeleid, gedragscode en compliancefunctie; Adequate uitwerking van taken en verantwoordelijkheden, besturingsmodel en naleving beleggingsmandaat.
Specifieke beheersingsmaatregelen
Flexsecurity pensioen heeft ten aanzien van een aantal van de gesignaleerde risico’s beheersingsmaatregelen getroffen, die onderstaand worden toegelicht. Rente- en matchingsrisico, marktrisico en kredietrisico Deze risico’s zijn inherent aan de beleggingen die het pensioenfonds beheert ten behoeve van de deelnemers en gewezen deelnemers. Als gevolg van deze risico’s kan de waarde van de pensioenkapitalen en de daarvoor aan te kopen pensioenuitkeringen aanzienlijk variëren, onder invloed van marktomstandigheden. Deze risico’s worden in een beschikbare premieregeling direct door de (gewezen) deelnemers gedragen. Flexsecurity pensioen heeft de volgende beheersingsmaatregelen getroffen om deze risico’s te beheersen: • •
•
•
• • •
De risico’s binnen het beleggingsbeleid worden zorgvuldig vastgesteld door middel van de doorrekening van het beleggingsbeleid aan de hand van maatmensen; De beleggingsmandaten voor de beide regelingen zijn vastgelegd in het jaarlijks vast te stellen Beleggingsplan, met daarin opgenomen eisen ten aanzien van de kredietwaardigheid van tegenpartijen die in de verschillende beleggingsfondsen mogen worden opgenomen; De beleggingsportefeuilles voor het Basis- en het Pluspensioen zijn, gelet op de verschillende doelstellingen, separaat vastgesteld, inclusief de vastgestelde bandbreedtes die concentratierisico’s tegengaan; Voor zowel het Basispensioen als de zeven verschillende leeftijdsgroepen binnen het Pluspensioen zijn ‘risicobudgetten’ vastgesteld die aangeven welke mate van risico ten opzichte van de kapitaalwaarde maximaal mag worden genomen; Tevens zijn restricties opgenomen ten aanzien van de hoeveelheid renterisico die per categorie door het fonds verantwoord wordt geacht; Er vindt 75% afdekking van het valutarisico plaats ten aanzien van de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen; Maandelijks wordt de berekening van de waarden van de participaties in de beleggingsdepots en de performance van de vermogensbeheerder expliciet gecontroleerd door een externe partij, zodat de kans op het vaststellen en publiceren van de verkeerde participatiewaarden gemitigeerd is.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
50
Maandelijks rapporteert de fiduciaire vermogensbeheerder door middel van beleggingsrapportages aan het fonds inzake de samenstelling van de beleggingsportefeuilles, de beleggingsrendementen en de risico’s die er gemoeid zijn met het beleggen van het vermogen. Deze rapportages worden uitgebreid besproken en indien nodig toegelicht binnen het bestuur. Ieder kwartaal wordt de performance van de fiduciaire vermogensbeheerder gecontroleerd door een onafhankelijke partij.
Het belangrijkste risico voor de (gewezen) deelnemers is het risico dat de waardeontwikkeling van de beleggingen geen gelijke tred houdt met de hoogte van de aan te kopen pensioenuitkering. Dit is een belangrijk kenmerk van de pensioenregelingen van Flexsecurity pensioen: het zijn immers beschikbare premieregelingen. Flexsecurity pensioen tracht dit risico te beheersen door zorgvuldig het beleggingsbeleid van de pensioenregelingen vorm te geven, zodanig dat alle belangen van de verschillende deelnemers(-groepen) worden meegenomen. Ten aanzien van het Basispensioen, dat gekenmerkt wordt door een korte deelnameduur, veelal gevolgd door afkoop van het relatief kleine pensioenkapitaal, is gekozen voor een beleggingsmix met zeer beperkte risico’s en daarmee een relatief laag verwacht rendement. Ten aanzien van het Pluspensioen wordt een ‘life-cycle-aanpak’ gehanteerd, waarin de beleggingsmix van de zeven verschillende leeftijdsgroepen per groep verschilt. Het uitgangspunt is dat de hoeveelheid genomen risico op jonge leeftijd relatief hoog is en dat deze met het naderen van de pensioenleeftijd stapsgewijs wordt afgebouwd. Verzekeringstechnisch risico Verzekeringstechnische risico’s zijn voor Flexsecurity pensioen met name de risico’s dat de werkelijke ontwikkeling van het deelnemersbestand afwijkt van de aannames en grondslagen die bij de premiestelling zijn gebruikt. Belangrijke actuariële risico’s voor Flexsecurity pensioen zijn de risico’s van overlijden en arbeidsongeschiktheid van de deelnemers. Deze risico’s zijn volledig verzekerd bij Nationale-Nederlanden en vormen zodoende geen actief risico voor het fonds. Dit neemt niet weg dat het fonds gebaat is bij lage sterfte- en arbeidsongeschiktheidsaantallen. Er geldt namelijk een technische winstdeling in geval de schade voortvloeiend uit de overlijdensgevallen achterblijft bij de verwachtingen en een verlaging van het premieniveau indien er sprake is van een lager dan verwachte arbeidsongeschiktheid. Flexsecurity pensioen kan als uitvoerder van de pensioenregeling zelf geen beleid voeren ten aanzien van preventie van ziekte en arbeidsongeschiktheid en is hierbij afhankelijk van de inspanningen die aangesloten ondernemingen plegen ten aanzien van ziekteverzuimbeperking en re-integratie. Een risico dat wel direct bij het fonds ligt, is het risico dat de gehanteerde doorsneepremie financieel niet toereikend is voor de verplichtingen van Flexsecurity pensioen. Voor het Basispensioen bestaat dit risico indien de daadwerkelijke pensioengrondslag (waarvan de in te leggen premie wordt afgeleid) opwaarts afwijkt van de veronderstelde hoogte ervan. Als de uurlonen hoger liggen dan verondersteld, zal er relatief gezien te weinig premie worden geheven in het Basispensioen. In het Pluspensioen sprake is van een in de CAO vastgelegde leeftijdsafhankelijke staffel voor de in het beleggingsdepot te storten premies. Als gevolg hiervan kan er in geval van een snelle veroudering van het deelnemersbestand gedurende een jaar een premietekort ontstaan. Ook kunnen de kosten voor de risicoverzekeringen en pensioenuitvoering hoger uitvallen dan de aannames die gehanteerd werden bij het bepalen van de doorsneepremie voor het Pluspensioen. Door in beide regelingen voortdurend de relatie tussen ontvangen doorsneepremie en de aanwending van deze premie te analyseren, verkrijgt Flexsecurity pensioen in ieder geval een tijdige ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
51
waarschuwing in geval de doorsneepremie niet meer toereikend zou zijn. In beginsel is het mogelijk de doorsneepremie per 1 januari en 1 juli van ieder jaar te verhogen. De werkgever noch de deelnemers hoeven met een verhoging (of een verlaging) in te stemmen: deze bevoegdheid ligt bij het bestuur. Feitelijk is daarmee het risico gemitigeerd, al zal een eventuele premieverhoging altijd naar ‘redelijkheid en billijkheid’ worden doorgevoerd en zal deze tijdig gecommuniceerd moeten worden aan de belanghebbenden. De financiële buffers bij Flexsecurity pensioen zijn hierbij ook een belangrijk aandachtspunt. Zodoende hoeft er bijvoorbeeld niet direct naar het ‘premie-instrument’ te worden gegrepen als het Pluspensioen (eenmalig) niet door de doorsneepremie gefinancierd kan worden. De doorsneepremie voor het Basispensioen bedraagt in 2015 2,4% van het bruto uurloon en de doorsneepremie voor het Pluspensioen bedraagt 10,8% van de pensioengrondslag. Indien deze doorsneepremies in weerwil van de gemaakte berekeningen en prognoses ontoereikend mocht blijken te zijn, heeft het fonds voldoende buffers opgebouwd om een dergelijk tekort tijdelijk op te kunnen vangen. Aangezien Flexsecurity pensioen geen ingegane pensioenuitkeringen verzekert, zijn er hieromtrent geen risico’s voor het fonds. Alle uitkeringen voor ouderdoms- of nabestaandenpensioen moeten op de datum van toekenning door de deelnemer of nabestaande worden aangekocht bij een verzekeraar naar keuze, als er geen sprake is van afkoop van het aanwezige kapitaal. Het verzekeringstechnische risico van ‘lang leven’ (het ‘langlevenrisico’) is daarom bij Flexsecurity pensioen niet aanwezig. Omgevingsrisico Omgevingsrisico’s komen voort uit buiten het pensioenfonds gelegen veranderingen op onder meer het gebied van concurrentieverhoudingen en bij belanghebbenden. Een belangrijke groep belanghebbenden wordt gevormd door de aangesloten ondernemingen. Zodra deze ondernemingen bijvoorbeeld overnames doen, hebben deze vermoedelijk gevolgen voor het fonds. Door continu in overleg te blijven met de aangesloten ondernemingen en de service centers van Randstad Holding kunnen risico’s die mogelijk ontstaan door overnames en juridische herstructureringen, beheerst worden. Een ander omgevingsrisico waarmee Flexsecurity pensioen geconfronteerd wordt, is het maatschappelijk debat over de kosten van pensioenuitvoering. De absolute kosten voor pensioenuitvoering liggen bij Flexsecurity pensioen per deelnemer zonder meer op een laag niveau. Gelet op de relatief geringe omvang van de premies en de kapitalen binnen de regeling, is er procentueel gezien echter sprake van een aanmerkelijk kostenbeslag. Deze constatering geldt met name voor het Basispensioen. Los van alle inspanningen die het bestuur verricht om de absolute kosten in de hand te houden, trachten de werkgevers deze problematiek ook in sectorverband onder de aandacht te brengen en mogelijke oplossingen tot stand te brengen. Uitbestedingsrisico, operationeel risico en IT-risico’s Een belangrijke bron van risico’s is voor Flexsecurity pensioen gelegen in de uitvoering van de operationele werkprocessen, die grotendeels zijn uitbesteed aan externe partijen. De IT-omgeving speelt hierbij een belangrijke rol. De uitvoering van de administratieve werkzaamheden van het pensioenfonds gebeurt grotendeels bij AZL. De financiële administratie is uitbesteed aan het pensioenbureau van Randstad Holding.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
52
Het vermogensbeheer is volledig uitbesteed aan een fiduciaire vermogensbeheerder en de controle hierop aan een externe controleur. De risico’s die hierbij aan de orde zijn, betreffen continuïteit, integriteit en kwaliteit van de dienstverlening. Deze risico’s worden beheerst door de afspraken in de uitbestedingsovereenkomsten die tussen Flexsecurity pensioen en de uitvoerende partijen zijn afgesloten. Continuïteit van de uitvoering is hierbij het belangrijkste uitgangspunt: in hoeverre kunnen de uitvoerende partijen waarborgen dat de informatievoorziening, de (kwalitatief geschikte) personeelsleden en andere bedrijfsmiddelen doorlopend beschikbaar zijn? In het kader hiervan wordt voorafgaand aan uitbesteding getoetst in hoeverre de betreffende partijen beschikken over zaken als continuïteitsplannen voor onder meer de informatiesystemen en uitwijkvoorzieningen voor de belangrijkste ICTsystemen. Om een goed overzicht te houden op de operationele uitvoering van de pensioenregeling, beschikt het bestuur over diverse periodieke rapportages. Zo is er een rapportage van het pensioenbureau die inzichtelijk maakt of de verwerkte, van de werkgever afkomstige, afdrachtenbestanden juist en volledig zijn. Ook maakt ze duidelijk in hoeverre de gehanteerde doorsneepremies de financiële verplichtingen voor het fonds dekken. Deze rapportages wordt in elke bestuursvergadering besproken. Verder is er een periodieke interne rapportage ter zake de aantallen stortingen en aantallen deelnemers aan het Basis- en Pluspensioen, als ook de risicoverzekeringen van de Pluspensioenregeling. AZL verstrekt ieder kwartaal een zeer inhoudelijke SLArapportage waarin naast gegevens over het niveau van de uitgevoerde werkzaamheden ook statistische informatie met betrekking tot de uitvoering van de regelingen te vinden is. De fiduciaire vermogensbeheerder en de controlerende partij AssetCare leveren ieder maandelijks hun rapportages aan het bestuur. AZL en Kempen Capital Management beschikken beide over een ISAE-3402-verklaring. ISAE-3402-verklaringen zijn middelen om aan te tonen dat de procesuitvoeringen bij partijen waaraan uitbesteed is, ‘in control’ zijn. Naast de ‘generieke’ ISAE-3402verklaring die op de algemene bedrijfsprocessen van AZL van toepassing is, zijn er door AZL ten behoeve van Flexsecurity pensioen specifieke beschrijvingen tot stand gebracht van de werkprocessen die uitsluitend voor Flexsecurity pensioen van toepassing zijn. Om ook in de dagelijkse praktijk de beheersing van de operationele risico’s optimaal uit te kunnen voeren wordt door het pensioenbureau van Randstad Holding zeer frequent contact onderhouden over allerhande operationele zaken met de partijen aan wie werkzaamheden zijn uitbesteed. Daarom heeft Flexsecurity pensioen vrijwel dagelijks contact met de diverse partijen aan wie werkzaamheden zijn uitbesteed. Hierdoor kunnen zaken die administratief fout dreigen te gaan, eerder worden gesignaleerd. Naar aanleiding van incidenten kunnen procedures worden aangepast en controlemaatregelen worden geïntroduceerd die de kans op herhaling verkleinen. De rapportages van de uitvoerende partijen zijn er mede op gericht om operationele risico’s te kunnen ontdekken en vervolgens te voorkomen of te beheersen. Integriteitsrisico en juridisch risico Risico’s met betrekking tot integriteit kunnen zich manifesteren zodra bestuurders of andere direct bij Flexsecurity pensioen betrokkenen zich niet integer gedragen. Voorbeelden hiervan zijn het mogelijk met voorkennis handelen in effecten of het zich laten fêteren door derde partijen die bij het fonds in de gunst willen komen. Hoewel elk ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
53
bestuurslid of andere direct betrokkene waarschijnlijk zelf weet wanneer hij de integriteitsnormen overschrijdt, wordt hier binnen Flexsecurity pensioen aan de hand van de gedragscode op toegezien. Alle bestuursleden, de leden van het Verantwoordingsorgaan en de medewerkers van het pensioenbureau van Randstad Holding hebben deze gedragscode ondertekend. Deze code kent onder meer normen ten aanzien van het handelen in effecten en het aannemen van cadeaus c.q. ingaan op uitnodigingen van derde partijen. Jaarlijks dient iedereen die de gedragscode heeft ondertekend schriftelijk te verklaren dat hij zich aan de gedragscode gehouden heeft. De compliance officer van het fonds houdt hierop toezicht en brengt hierover een jaarlijkse rapportage uit. Het fonds kent een klokkenluidersregeling en een incidentenregeling die het mogelijk maken om misstanden te melden. De partijen aan wie Flexsecurity pensioen werkzaamheden heeft uitbesteed worden geacht hun eigen beleid inzake integriteit te hanteren. Het bestuur ziet toe op de kwaliteit en de naleving hiervan. Juridische risico’s kunnen zich op meerdere wijzen manifesteren. Het fonds dient zich te allen tijde aan de statutaire doelstellingen te houden. Daarnaast dienen zonder meer alle fondsdocumenten (pensioenreglementen, uitvoeringsovereenkomst en andere documenten) up-to-date te zijn. Ook moet vastgesteld worden of de Pensioenwet en andere toepasselijke wet- en regelgeving zonder meer worden nageleefd. In geval van vragen of twijfel wordt door het bestuur een beroep gedaan op externe deskundigen om juridische risico’s adequaat te kunnen beoordelen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
54
12
Administratieve organisatie en interne controle
12.1
Administratie
De administratie van het pensioenfonds wordt voor het overgrote deel uitgevoerd door AZL N.V. Diverse afdelingen binnen AZL houden zich bezig met de praktische administratie en uitvoering van de pensioenregeling. Het pensioenbureau van Randstad Holding houdt indirect toezicht op de uitvoering van de administratie door AZL. Op het pensioenbureau zijn bestuursleden van Flexsecurity werkzaam. Binnen de werkzaamheden van de administratie zijn de volgende specifieke taken te onderscheiden: 1. het verzamelen, onderhouden en up-to-date houden van gegevens van individuele deelnemers en gewezen deelnemers (op basis van de via E-bridge door de aangesloten ondernemingen aangeleverde premiebestanden); 2. de berekening van pensioenkapitalen van de (gewezen) deelnemers, inclusief de overgangen tussen regelingen en van leeftijdsgroepen; 3. de verzorging van de verzekering van risico’s (overlijden, arbeidsongeschiktheid) ten behoeve van de deelnemers van het Pluspensioen; 4. voorlichting aan de deelnemers en gewezen deelnemers inzake hun individuele pensioenrechten en over de pensioenregeling in het algemeen; 5. boekhouding en verslaglegging, met dien verstande dat de volledige administratie van de beleggingen is uitbesteed aan AssetCare BV, dat eveneens de hiertoe benodigde rapportages verzorgt. Uitvoering en controle zijn volledig gescheiden. In hoofdstuk 2 is beschreven hoe en met welke frequentie aan het bestuur wordt gerapporteerd over de administratieve werkzaamheden.
12.2
Uitbestedingsbeleid
Flexsecurity pensioen heeft nagenoeg haar gehele bedrijfsprocessen uitbesteed aan derde partijen. Aan uitbesteding is voor het fonds een aantal risico’s verbonden. Het bestuur van het fonds heeft daarom beleid vastgesteld met betrekking tot de beheersing van risico’s die samenhangen met uitbesteding van (delen van) bedrijfsprocessen. Het bestuur van het fonds is en blijft te allen tijde verantwoordelijk voor de beheersing van het door het fonds te voeren beleid, ook voor het gedeelte van de werkzaamheden dat is uitbesteed. Het uitbestedingsbeleid van het fonds is bepaald in overeenstemming met wat daarover in wet- en regelgeving is vastgelegd. Voorgenomen nieuwe of gewijzigde uitbestedingen komen volgens dit beleid tot stand. Voorafgaand aan enige uitbesteding vindt een zorgvuldige analyse plaats van de relevante risico’s en de wijze waarop deze beheerst (kunnen) worden. Met inachtneming van deze risicoanalyse vindt de selectie van de beoogde uitvoerder plaats. Ten aanzien van lopende vormen van uitbesteding vindt ten minste eens per twee jaar een gestructureerde analyse plaats van de inherente risico’s en de beheersingsmaatregelen, mede op basis van de ervaringen met de betreffende partij en de mogelijke incidenten die zich gedurende de periode van uitbesteding hebben voorgedaan. ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
55
In de uitvoering van de kernactiviteiten van Flexsecurity pensioen, het administreren en beheren van de pensioenkapitalen en het vermogensbeheer, staan zowel vertrouwelijkheid als maximale kwaliteit van dienstverlening voorop. De belangen van (gewezen) deelnemers en overige belanghebbenden mogen geen gevaar lopen doordat het fonds delen van zijn werkzaamheden heeft uitbesteed aan derden. Het doel van het uitbestedingsbeleid is het waarborgen van continuïteit en constante kwaliteit van dienstverlening. Hiermee blijven de reputatie en integriteit van het fonds gewaarborgd. Het uitbestedingsbeleid is van toepassing op alle naar het oordeel van het bestuur uitbestede kritische of belangrijke activiteiten en processen van het fonds. Het uitbestedingsbeleid is van toepassing op alle bestaande en/of nieuwe uitbestedingsovereenkomsten gedurende de gehele looptijd van deze overeenkomsten. Uitgangspunten uitbestedingsbeleid Het fonds hanteert de volgende uitgangspunten in het kader van het uitbestedingsbeleid: a) Het bestuur van het fonds blijft eindverantwoordelijk voor de uitbestede activiteiten of processen. b) Het bestuur van het fonds houdt zorgvuldig toezicht op de uitbestede activiteiten en processen. c) Het bestuur van het fonds leeft het uitbestedingsbeleid na, zoals dat door het bestuur is opgesteld op basis van wet- en regelgeving en uitlatingen van DNB. d) Het bestuur van het fonds selecteert onafhankelijke uitvoerders op basis van kwaliteit, prijs en marktconformiteit. e) Bij de keuze van de uitvoerder wordt rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen van het fonds. f) De uitkomst van het selectieproces wordt waar relevant getoetst door een extern adviesbureau. g) De uitvoerders worden, waar nodig, vooraf en periodiek getoetst op hun beleid ten aanzien van integriteit, beloning en compliance. h) Het bestuur is zich bewust van de afhankelijkheid die mogelijk kan ontstaan bij het uitbesteden van activiteiten en processen. Het bestuur monitort de grenzen van de afhankelijkheid en zorgt dat een onafhankelijke partij erop toeziet dat de grenzen gehandhaafd blijven. i) Het bestuur van het fonds wenst transparantie in haar contacten met de uitvoerders. Tevens wordt naast de formele contacten informeel gewerkt aan de onderlinge relatie met de uitvoerders. j) Het uitbestedingsbeleid wordt elke twee jaar door het bestuur geëvalueerd. k) In iedere uitbestedingsovereenkomst dienen afspraken te worden vastgelegd over de wijze waarop de overeenkomst wordt beëindigd, en over de wijze waarop wordt gewaarborgd dat het fonds de werkzaamheden na beëindiging van de overeenkomst weer zelf kan uitvoeren of door een andere derde kan laten uitvoeren. l) Bij het afscheid van een uitvoerder wordt een exitgesprek gevoerd.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
56
Alvorens activiteiten of processen worden uitbesteed voert het bestuur van het fonds een risicoanalyse uit waarin is opgenomen: a) b) c) d)
Een beschrijving van de uit te besteden activiteiten of processen. De te verwachten impact van uitbesteding van de activiteiten of processen. Een kosten/batenanalyse van de uitbesteding van die activiteiten of processen. Een analyse van de uitvoerder, bijvoorbeeld door een site visit, referentenonderzoek of boekenonderzoek. e) De afspraken over de wijze waarop de uit te besteden activiteiten of processen worden uitgevoerd. f) Een analyse van de financiële, operationele en reputatiegerelateerde risico’s en de vereiste toezichtsmaatregelen. De uitvoerder die de of het uit te besteden activiteit of proces gaat uitvoeren, voldoet aan de volgende eisen: a) De uitvoerder is aantoonbaar financieel gezond. b) De uitvoerder beschikt over de vereiste operationele en technische vaardigheden, kwaliteitsnormen, goede naam en competentie. c) De uitvoerder waarborgt continuïteit van dienstverlening. d) De uitvoerder beschikt over een ISAE 3402-verklaring of een gelijkwaardige certificering of een gelijkwaardige zekerheid. Deze dient van toepassing te zijn op de uitbestede processen. e) De uitvoerder beschikt, indien van toepassing, over de benodigde vergunningen. f) De uitvoerder voldoet aan de algemene kwaliteitsnormen geldend voor de specifieke beroepsgroep. g) De uitvoerder informeert het bestuur regelmatig over toekomstige marktontwikkelingen die zij (voor)zien en de consequenties hiervan voor de uitvoering. h) De uitvoerder informeert het bestuur regelmatig over de door haar ingeschakelde hulppersonen en onderaannemers. i) De verplichting voor de uitvoerder om het fonds in staat te stellen blijvend te voldoen aan het bij of krachtens de Pensioenwet bepaalde. j) Op verzoek van de toezichthouder(s) van het fonds worden relevante gegevens ter beschikking gesteld aan deze toezichthouder(s) en informeert de uitvoerder het bestuur van het fonds hierover. k) De mogelijkheid voor de toezichthouder om onderzoek ter plaatse te doen of te laten doen bij de uitvoerder. Van alle uitvoerders wordt verlangd dat zij een adequate eigen integriteitsregeling of een eigen gedragscode kennen die voldoet aan de eisen van het fonds en deze opvolgen. Bij de beoordeling van het beloningsbeleid van de uitvoerders worden de “Principes voor beheerst beloningsbeleid” (publicatie DNB en Autoriteit Financiële Markten, d.d. 6 mei 2009) betrokken. Hierbij geldt het “pas toe of leg uit”-principe.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
57
Met de wet Versterking bestuur pensioenfondsen, die op 7 augustus 2013 in werking is getreden, is onder andere een nadere invulling gegeven aan de invulling van een beheerst beloningsbeleid. Ook worden er waarborgen verkregen van de uitvoerende organisatie dat deze maatregelen treft inzake fraudepreventie. Naast een zorgvuldige selectie van de uitvoerder die dient te voldoen aan de hiervoor beschreven eisen, dient het uitbestedingsproces gedurende de periode van uitbesteding, te worden gecontroleerd, zodat kwaliteit en continuïteit zijn gewaarborgd. Waarborging van het proces vindt plaats door het gelijktijdig met het afsluiten van de uitbestedingsovereenkomst opstellen van een uitbestedingsovereenkomst met de uitvoerder, waarin specifieke taken, bemensing, op te leveren producten, kwaliteits- en serviceniveau, tijdsafspraken en eventuele boetebedingen zijn beschreven. In deze overeenkomst worden onder andere, waar mogelijk, onderstaande voorwaarden opgenomen: a) Vertrouwelijke gegevens, waaronder persoonsgegevens, worden conform wettelijke voorschriften gewaarborgd. b) Informatieverstrekking naar verschillende opdrachtgevers vindt gescheiden plaats. c) Gegevens en bestanden van het fonds worden beveiligd en toegangsrechten en autorisaties worden op adequate wijze aan betrokken medewerkers verstrekt. d) De inrichting van de systemen is zodanig dat de continuïteit van de dienstverlening niet in gevaar komt en dat bij onvoorziene omstandigheden een adequaat noodsysteem in werking treedt. e) Indien de overeenkomst niet nagekomen wordt door één van de partijen treedt een procedure in werking met betrekking tot de niet-nakoming van de overeenkomst, zoals in het contract of de uitbestedingsovereenkomst is vastgelegd. f) De omstandigheden waaronder de overeenkomst beëindigd kan worden en de financiële en uitvoeringstechnische waarborgen van die beëindiging. Controle op uitbestedingsprocessen Het bestuur van het fonds toetst regelmatig of de manier waarop de uitbestede activiteiten of processen worden uitgevoerd in overeenstemming is met de gemaakte afspraken. Het bestuur van het fonds doet dit door middel van: a) het monitoren van de uitvoerders via het laten uitvoeren van periodieke audits bij de uitvoerder of te laten rapporteren over de stand van zaken met betrekking tot de aanbevolen verbeteringen in de ISAE 3402-verklaring of een daarmee vergelijkbare verklaring; b) periodieke rapportages van en overleg met de uitvoerder, waarin naast de gebruikelijke informatie, ook wordt gerapporteerd over klachten, incidenten en uitzonderingen; c) het actuarieel rapport van de certificerend actuaris; d) rapportages van de accountant; e) periodiek overleg en evaluatie met de uitvoerder over de uitvoering van de (bijgestelde) processen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
58
13.
13.1
Noodprocedure voor financiële crisissituaties
Algemeen
In geval van extreme financieel-economische omstandigheden kan het noodzakelijk zijn snel te handelen om de realisatie van de doelstellingen van het pensioenfonds te beschermen. Anders dan bij ‘traditionele’ pensioenfondsen waarbij in dat geval de dekkingsgraad kritische niveaus mogelijk nadert of onderschrijdt, is een dergelijke situatie bij Flexsecurity pensioen per definitie niet van toepassing. Alle beleggingsrisico’s in de pensioenkapitalen worden volledig gedragen door de (gewezen) deelnemers. Er kan, behoudens de situatie van een faillissement van de verzekeraar, nimmer sprake zijn van een ontoereikende dekkingsgraad van het fonds. Een ‘financieel crisisplan’ in de zin waarin de toezichthouder hiertoe verplichtingen stelt aan pensioenfondsen is voor Flexsecurity pensioen derhalve weinig relevant. Wel is het relevant dat het fonds onderkent dat ten aanzien van het vermogensbeheer van het pensioenfonds zich situaties kunnen voordoen die op zeer korte termijn ingrijpen door het fonds vereisen, aangezien de gevolgen voor de deelnemers zeer ingrijpend kunnen zijn. Het gaat dan om situaties zoals in september/oktober 2008 na het ‘omvallen’ van Lehman, die enorme implicaties voor de beleggingsportefeuille kunnen hebben. Een dergelijke situatie vereist, los van het verleende beleggingsmandaat aan de fiduciaire vermogensbeheerder, acuut ingrijpen in de beleggingsportefeuille. Een ingrijpen dat waarschijnlijk verder reikt dan het mandaat van de vermogensbeheerder toestaat. Flexsecurity pensioen heeft voor het geval van het optreden van een dergelijke ‘noodsituatie’ een noodprocedure uitgewerkt. De gebruikelijke procedure voor besluitvorming binnen het bestuur is dat voor het nemen van besluiten die verder reiken dan het verleende mandaat aan de fiduciaire vermogensbeheerder, de instemming van het gehele bestuur van het fonds vereist is. Omdat een dergelijke werkwijze in een noodsituatie niet werkbaar lijkt, wordt in de noodprocedure afgeweken van dit uitgangspunt. De noodprocedure maakt het mogelijk om in geval van een dreiging van een daling van de (inkoop-)waarde van de opgebouwde pensioenkapitalen, preventief en snel maatregelen te nemen. Hiertoe heeft het bestuur een ‘crisisteam’ gemandateerd. In de noodprocedure is vastgelegd wanneer er sprake is van een financiële crisissituatie, hoe in geval van een financiële crisissituatie op zeer korte termijn de beleggingen aangepast kunnen worden, hoe de besluitvormingsprocedure dan verloopt en welke voorwaarden aan het proces en de uitvoering worden gesteld.
13.2
Vaststelling van een financiële crisissituatie
Het crisisplan ziet toe op de maatregelen die door het bestuur genomen kunnen worden ten einde de gevolgen van een financiële crisis te beperken. Om die reden heeft het bestuur de identificatie van een financiële crisissituatie voornamelijk afhankelijk gesteld van factoren die een grote impact kunnen hebben op de omvang van de pensioenkapitalen van de (gewezen) deelnemers c.q. de pensioenen die deelnemers met deze kapitalen kunnen financieren. Daarbij spelen vooral grote marktverstoringen en renteschommelingen een rol. Hiertoe hanteert het fonds de volgende definitie:
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
59
Er is sprake van een financiële crisissituatie wanneer financieel-economische ontwikkelingen zonder direct ingrijpen in het beleggingsbeleid naar het oordeel van de fiduciaire vermogensbeheerder een grote daling van de waarde van de opgebouwde pensioenkapitalen en de daarmee aan te kopen pensioenaanspraken dreigen te veroorzaken. Het begrip ‘waarde’ dient in deze context breed te worden geïnterpreteerd. Naast een directe daling van de waarde van het kapitaal gemeten in euro’s (‘NAV’), dient ook gedacht te worden aan de ‘koopkracht’ van het pensioenkapitaal. Indien er sprake is van een scherpe rentedaling, kan de waarde van het kapitaal in euro’s wellicht gelijk blijven of stijgen, maar kan de aan te kopen pensioenuitkering mogelijk sterk in waarde dalen. Ook in die omstandigheden is er sprake van een financiële crisissituatie. Het kan gewenst zijn om direct in te grijpen wanneer een grote daling van de waarden van de opgebouwde pensioenkapitalen dreigt op te treden. Onder direct wordt verstaan een ingreep in het beleggingsbeleid binnen 24 uur. Voorbeelden van dergelijke financiële crisissituaties zijn bijvoorbeeld de ondergang van Lehman in 2008, waarbij de aandelenmarkten sterk daalden, of aan een break-up van de eurozone.
13.3 Monitoring van marktontwikkelingen Aangezien het lastig is om een financiële crisissituatie tevoren op een sluitende wijze te definiëren, zullen het bestuur en de fiduciaire vermogensbeheerder de ontwikkeling van de markten doorlopend monitoren. De vier belangrijkste manieren om risico’s van een financiële crisissituatie tijdig te signaleren zijn:
13.4
De fiduciaire vermogensbeheerder informeert het bestuur regelmatig over de marktontwikkelingen en/of over redenen zijn om het beleid te wijzigen; De fiduciaire vermogensbeheerder informeert het bestuur indien gedefinieerde signaleringniveaus worden overschreden In de bestuursrapportage van de fiduciaire vermogensbeheerder is een overzicht toegevoegd met de belangrijkste marktindicatoren; De fiduciaire vermogensbeheerder informeert het bestuur wanneer de kosten van bescherming tegen potentiële risico’s laag zijn.
Inzet van de noodprocedure
De signalering van een financiële crisissituatie is in eerste instantie opgedragen aan de fiduciaire vermogensbeheerder. Het bestuur kan desgewenst ook aangeven wanneer er naar hun mening een financiële crisissituatie dreigend of aanstaande is. In geval van een financiële crisissituatie zal direct getracht worden het bestuur binnen zeer afzienbare tijd om tafel / aan de telefoon te krijgen. Het bestuur stelt vast dat er sprake is van een financiële crisissituatie die inzet van de noodprocedure noodzakelijk maakt. Het bestuur althans de op dat moment aanwezige bestuursleden vormen het crisisteam dat de uitvoering van de noodprocedure verzorgt. Het bestuur kan ook besluiten de noodprocedure niet in te zetten en ten aanzien van de crisis de normale besluitvormingsprocedures te hanteren.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
60
Het crisisteam heeft het mandaat om vast te stellen dat er sprake is van een financiële crisissituatie die inzet van de noodprocedure noodzakelijk maakt. Het crisisteam besluit of er sprake is van een financiële crisissituatie op basis van de volgende aspecten:
analyse van de financieel economische situatie; verwachte impact van de financiële crisissituatie op de beleggingen; onderbouwing van de verwachte ontwikkeling en mate van (on)zekerheid;
Het besluit door het crisisteam dat er daadwerkelijk sprake is van een financiële crisissituatie dient unaniem te zijn.
13.5
Inzetten van vervolgacties
Het crisisteam heeft een mandaat om in geval van een financiële crisissituatie de vervolgactie te bepalen in afwijking van de vastgestelde beleggingsrichtlijnen. Elementen die het crisisteam bij de bepaling van de vervolgactie meeweegt zijn:
de alternatieve beleidsacties die door het pensioenfonds genomen kunnen worden; de uitvoerbaarheid van de alternatieve beleidsacties; de verwachte impact van deze acties op het bruto risicogebruik; de verwachte kosten van een beleidsactie, inclusief het eventueel terugdraaien van deze actie; uitlegbaarheid van de te ondernemen actie aan de deelnemers en de toezichthouder.
Voor wat betreft dit laatste punt geldt dat het crisisteam zich altijd moet afvragen hoe mogelijke acties zich verhouden tot de (realisatie van de) langetermijndoelstellingen van het fonds. Het crisisteam heeft mandaat om de uitvoerders te instrueren eventuele vervolgacties in afwijking van de beleggingsrichtlijnen uit te voeren. De termijn waarvoor de maatregelen gelden wordt expliciet benoemd c.q. begrensd. Bij het uitvoeren van de actie zal primair gekeken worden op welke wijze het risico zo effectief en efficiënt mogelijk kan worden gemitigeerd. Er kan gebruik gemaakt worden van financiële derivaten, maar ook de aan- of verkoop van fysieke beleggingen is mogelijk. Een financiële crisissituatie leidt niet automatisch tot het nemen van minder risico in de beleggingsportefeuille. Een financiële crisissituatie kan namelijk ook worden gebruikt om extra risico te nemen ten einde – gezien het langetermijnperspectief – een hoger pensioen te realiseren voor de deelnemers.
13.6
Beperkingen aan de vervolgactie
De vervolgactie dient in ieder geval aan onderstaande criteria te voldoen. Bij afwijking van deze criteria dient het crisisteam alsnog vooraf toestemming van het bestuur te verkrijgen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
61
13.7
Indien een financiële crisissituatie is vastgesteld, is de voorwaarde voor de daarop te ondernemen actie dat iedere afwijking van de beleggingsrichtlijnen slechts ingezet mag worden ter beperking van het aanwezige risico; De te treffen maatregelen kunnen ertoe leiden dat andere, nieuwe risico’s worden geïntroduceerd. Deze nieuwe risico’s mogen op basis van de gemaakte inschattingen de bestaande risico’s echter niet overtreffen.
Processtappen
In geval van een financiële crisissituatie worden de volgende processtappen doorlopen. 1. De fiduciaire vermogensbeheerder of een lid van het bestuur neemt een (markt-)situatie waar die mogelijk als financiële crisissituatie geclassificeerd kan worden. 2. Indien de situatie wordt gesignaleerd door een lid van het bestuur, neemt hij/zij telefonisch contact op met de fiduciaire vermogensbeheerder. 3. De fiduciaire vermogensbeheerder stuurt per e-mail een analyse van de financiële crisissituatie aan het bestuur. 4. Het bestuur, althans de bereikbare bestuurders voert/voeren zo snel mogelijk doch uiterlijk binnen vier uur de eerste toets uit. 5. De voorzitter en de secretaris roepen binnen vier uur het bestuur in (telefonische) vergadering bijeen. 6. Het bestuur besluit binnen deze vier uur of er inderdaad sprake is van een financiële crisissituatie waarin inzet van de noodprocedure gewenst is. Het bestuur bepaalt tevens of het crisisteam moet worden ingezet. 7. Als stap 6 niet kan worden uitgevoerd, wordt het crisisteam bijeengeroepen. Dit bepaalt binnen vier uur of er inderdaad sprake is van een financiële crisissituatie waarin inzet van de noodprocedure gewenst is en bepaalt in overleg met de fiduciaire vermogensbeheerder de vervolgactie(s). 8. Het crisisteam of het bestuur (afhankelijk van de keuze bij stap 6) instrueert de fiduciaire vermogensbeheerder om de vastgestelde vervolgactie uit te voeren, waarbij, in geval van het crisisteam, alle leden afzonderlijk akkoord dienen te geven (telefonisch, via handtekening of per e-mail). 9. Het crisisteam informeert het bestuur zo snel mogelijk dat er sprake is van een financiële crisissituatie, over de inzet van de noodprocedure en over de vervolgactie(s). In geval het bestuur besloten heeft het crisisteam niet bijeen te roepen, vervalt deze stap. 10. De fiduciaire vermogensbeheerder voert de vervolgactie(s) zo spoedig mogelijk uit. 11. De fiduciaire vermogensbeheerder informeert het crisisteam en/of het bestuur betreffende de uitgevoerde vervolgacties, de gevolgen hiervan op het risico en ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
62
de portefeuillesamenstelling en de beleggingskosten. 12. Het crisisteam legt (indien nodig) zo spoedig mogelijk verantwoording af aan het bestuur betreffende de besluitvorming (financiële crisissituatie, inzet noodprocedure en vervolgacties) en de impact van de vervolgacties op hoofdlijnen. De complete verantwoording wordt geagendeerd voor de eerstvolgende bestuursvergadering. In geval het bestuur besloten heeft het crisisteam niet bijeen te roepen, vervalt deze stap en zal de gang van zaken in de volgende bestuursvergadering worden geëvalueerd. 13. Het bestuur stelt vast of de besluitvorming conform de richtlijnen van de noodprocedure heeft plaatsgevonden en of de vervolgactie aan de voorwaarden heeft voldaan. Het tempo waarmee de procedure wordt gestart en wordt doorlopen, is op voorhand moeilijk in te kaderen. Intentie achter het stappenplan is dat binnen 24 uur door het fonds een beslissing dient te zijn genomen.
13.8
Communicatie met belanghebbenden
Het bestuur van het fonds vindt het van groot belang dat alle belanghebbenden op een volledige en duidelijke wijze worden geïnformeerd over het inzetten van een noodprocedure en de maatregelen die door het bestuur zijn ingezet tijdens een financiële crisissituatie. Indien het fonds zich in een situatie van financiële crisis bevindt, is een transparante communicatie met alle belanghebbenden van vitaal belang. De eindverantwoordelijkheid voor alle communicatie uitingen wordt gedragen door het bestuur. In het geval van een financiële crisissituatie zal het bestuur met de toezichthouder communiceren op de daarvoor voorgeschreven wijze en met inachtneming van de daarvoor voorgeschreven termijnen. Het verantwoordingsorgaan zal zo spoedig als mogelijk van de toepassing van maatregelen en acties op de hoogte worden gesteld. In onderstaande tabel is het communicatietraject na vaststelling van een crisissituatie weergegeven. Belanghebbende partij Toezichthouder Werkgever Verantwoordingsorgaan Deelnemers Gewezen deelnemers
Communicatievorm Brief Mondeling Mondeling Brief Brief
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
Tijdstip Onverwijld Binnen twee weken Binnen twee weken Binnen zes weken Binnen zes weken
63
14.
Communicatie
Voor Flexsecurity pensioen zijn een duidelijke en efficiënte vormgeving en uitvoering van de communicatie van groot belang. Het fonds heeft een communicatiebeleidsplan opgesteld dat dient als richtinggevend kader voor de communicatie van het fonds. De doelstelling van het communicatiebeleidsplan is om deelnemers zo goed te mogelijk informeren over hun pensioen, zodat het pensioenbewustzijn toeneemt. Dit met de intentie om de actieve deelnemers, en tevens de gewezen deelnemers, goede pensioenkeuzes te kunnen laten maken. Daarbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Flexsecurity communiceert op een transparante manier; Flexsecurity stemt de communicatie af op doelgroepen; Flexsecurity communiceert alleen relevante informatie; De communicatie is duidelijk en begrijpelijk.
Bij de uitvoering van de communicatie wil Flexsecurity pensioen drie communicatieve kernwaarden (betrouwbaar, toegankelijk en transparant) nadrukkelijk toepassen. Jaarlijks wordt er een nieuw communicatieactieplan vastgesteld (inclusief budget) waarin de te ondernemen acties zijn vastgelegd. Bij de bepaling van de inspanningen op het gebied van communicatie stelt het bestuur een groot belang in een optimale benutting van de mogelijkheden van digitale communicatie. Het fonds streeft ernaar om te komen tot het zoveel mogelijk vervangen van ‘papieren’ communicatie door elektronische gegevensverstrekking. Voor deelnemers die niet in staat of bereid zijn om de informatieverstrekking langs elektronische weg te gebruiken zal de mogelijkheid van ‘papieren’ communicatie in stand blijven. De keuze voor elektronische informatieverstrekking wordt primair ingegeven door de lagere uitvoeringskosten die hiermee kunnen worden gerealiseerd. Tevens is gebleken dat de attentiewaarde van deze vorm van communicatie veelal hoger ligt dan die van de traditionele papieren communicatie. Flexsecurity pensioen onderzoekt periodiek in hoeverre de doelstellingen van het communicatiebeleid langs deze lijnen worden gerealiseerd
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
64
15.
Slotopmerkingen
Deze actuariële en bedrijfstechnische nota beschrijft het fonds naar de situatie per 1 juli 2015. Wijzigingen vinden plaats door middel van een wijzigingsblad of door het vervangen van een bijlage, tenzij het bestuur meent dat een volledig nieuwe actuariële en bedrijfstechnische nota noodzakelijk is. Aldus vastgesteld te Diemen op 30 juni 2015,
R.L. Schikhof Voorzitter
E.L.S. Hammen Secretaris
(origineel getekend op 30 juni 2015)
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
65
Bijlage 1 – Lijst van aangesloten ondernemingen
Conform artikel 3 van de statuten van Stichting Pensioenfonds Flexsecurity zijn per 1 juli 2015 de volgende ondernemingen aangewezen als aangesloten ondernemingen: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Banenbedrijf bv JMW Horeca Uitzendbureau bv Mailprofs Uitzendbureaux bv Randstad Direct bv Randstad HR Solutions bv Randstad Industry bv Randstad Inhouse Resources bv Randstad Onderwijs bv Randstad Payroll Direct bv Randstad Payroll Solutions bv Randstad Payroll Solutions MVL bv Randstad Payroll Solutions Projecten bv Randstad Payroll Solutions T&L bv Randstad Professionals bv Randstad Resource Bedrijf Zakelijk bv Randstad Technoflex bv Randstad Technologies bv Randstad Uitzendbureau bv Select AV Personeel bv Sparq bv Sparq Outsourcing BV Tempo-Team Employability bv Tempo-Team Flexresult bv Tempo-Team Inhouse Services bv Tempo-Team Payroll Services bv Tempo-Team Payrolling MVL bv Tempo-Team Professionals bv Tempo-Team Projecten bv Tempo-Team Resource bv Tempo-Team Techniek bv Tempo-Team Uitzenden bv Uitzendbureau Otter-Westelaken bv
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
66
Bijlage 2 – Verklaring inzake de beleggingsbeginselen
VERKLARING INZAKE DE BELEGGINGSBEGINSELEN
Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
Juni 2015
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
67
1. Introductie Inleiding Deze verklaring inzake de beleggingsbeginselen geeft de uitgangspunten weer van het beleggingsbeleid van Stichting Pensioenfonds Flexsecurity (hierna: ‘Flexsecurity’ of ‘Flexsecurity pensioen’). Deze uitgangspunten zijn door het bestuur van Flexsecurity pensioen vastgesteld. Doelstelling beleggingsbeleid Flexsecurity kent twee pensioenregelingen: de Basispensioenregeling (‘Basispensioen’) en de Pluspensioenregeling (‘Pluspensioen’). Hoofddoel van het beleggingsbeleid van de Basispensioenregeling is het behalen van een relatief stabiel rendement op de pensioenkapitalen van deelnemers, waarbij behoud van deze pensioenkapitalen een onderliggend uitgangspunt is. Omdat de actieve verblijfsduur van deelnemers in het Basispensioen gebruikelijk beperkt is tot hooguit twee jaren, is er voor gekozen om het beleggingsbeleid vooral op de kortere termijn te richten. Na afloop van de actieve deelname aan het Basispensioen zal de deelnemer een waardeoverdracht naar een nieuwe pensioenuitvoerder kunnen aanvragen of zal er na twee jaar sprake zijn van afkoop van het pensioenkapitaal indien het kapitaal zich onder de wettelijke afkoopgrens bevindt. Indien de deelnemer na deelname aan het Basispensioen gaat deelnemen aan het Pluspensioen, wordt het opgebouwde kapitaal overgedragen naar het Pluspensioen. Hoofddoel van het beleggingsbeleid van de Pluspensioenregeling is het behalen van een goed lange termijn rendement op de pensioenkapitalen van deelnemers ten behoeve van de aankoop van een levenslange pensioenuitkering op de pensioeningangsdatum. Er wordt uitgegaan van het bewust nemen van risico’s, afhankelijk van de resterende periode tot het moment van pensioeningang. Dit is vormgegeven aan de hand van beleggingen per leeftijdsgroep: naarmate de deelnemer dichter bij zijn pensioeningangsdatum komt, wordt het genomen risico stapsgewijs afgebouwd, door het renterisico (de risico’s als gevolg van veranderende rentestanden) meer af te dekken en de allocatie naar zakelijke waarden stapsgewijs te verlagen. Wijzigen van de verklaring inzake de beleggingsbeginselen De verklaring inzake de beleggingsbeginselen wordt minimaal eens in de drie jaar herzien. Daarnaast wordt de verklaring herzien als er tussentijds belangrijke wijzigingen in het beleggingsbeleid optreden.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
68
2. Organisatie Het pensioenfonds Flexsecurity is belast met de uitvoering van de pensioenregelingen die gelden voor onder Randstad Groep Nederland bv ressorterende bedrijven die werknemers (flexwerkers) ter beschikking stellen van opdrachtgevers om onder leiding en toezicht van deze opdrachtgevers werkzaamheden te verrichten. Het pensioenfonds voert de pensioenregelingen uit zoals die in de CAO voor Uitzendkrachten van toepassing zijn verklaard op alle werknemers die werkzaam zijn onder deze CAO. Ook de personen die werkzaam zijn onder de arbeidsvoorwaardenregeling voor Medewerkers van PayrollOndernemingen vallen binnen deze pensioenregelingen. Krachtens deze cao en arbeidsvoorwaardenregeling is er een bedrijfstakpensioenfonds ingesteld, te weten Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (StiPP). Randstad Groep Nederland bv en haar dochterondernemingen zijn door StiPP op vrijwillige basis vrijgesteld van de deelname aan het bedrijfstakpensioenfonds. Deze ondernemingen nemen deel aan Flexsecurity pensioen. Flexsecurity belegt en beheert de pensioenkapitalen van de (gewezen) deelnemers van het fonds. Flexsecurity heeft geen gepensioneerden: op de pensioeningangsdatum wenden (gewezen) deelnemers hun pensioenkapitaal aan voor het aankopen van levenslange ouderdoms- en/of partnerpensioenuitkeringen bij een verzekeraar naar keuze. Het bestuur Het bestuur van Flexsecurity pensioen bestaat uit vier leden: twee leden van werkgeverszijde, benoemd door Randstad Groep Nederland bv, en twee leden van deelnemerszijde, benoemd door de centrale ondernemingsraad van Randstad Groep Nederland bv. Het bestuur is zonder enige uitzondering eindverantwoordelijk voor alle activiteiten van Flexsecurity, inclusief het beleggingsbeleid en het beleggingsproces. Het bestuur stelt het beleid van Flexsecurity vast. Voor de vaststelling van het beleggingsbeleid is tevens de goedkeuring van het Verantwoordingsorgaan vereist. Het bestuur is verantwoordelijk voor het beleggen of doen beleggen van de beschikbare gelden in overeenstemming met de beleggingsbeginselen zoals omschreven in deze verklaring. Het bestuur legt jaarlijks in het jaarverslag verantwoording af over het gevoerde beleid en de financiële positie van Flexsecurity. Deskundigheid Flexsecurity zorgt ervoor dat het in alle fasen van het beleggingsproces beschikt over de juiste deskundigheid die vereist is voor: - De bepaling en formulering van een optimaal beleggingsbeleid, inclusief het beleid ten aanzien van de beleggingsrisico’s; - De ‘vertaling’ in beleggingsrichtlijnen ten behoeve van de externe vermogensbeheerder(s) van het door het bestuur bepaalde beleggingsbeleid; - Een correct beheer van de beleggingen, inclusief bewaking en evaluatie van het door de externe vermogensbeheerder(s) uitgevoerde beleggingsbeleid. Scheiding van belangen Flexsecurity zorgt ervoor dat bij het bestuur geen sprake is van belangenverstrengeling of tegenstrijdige belangen. De bestuursleden en de leden van het Verantwoordingsorgaan zijn gebonden aan de door Flexsecurity opgestelde en gehanteerde gedragscode. Deze gedragscode voldoet aan de eisen die De Nederlandsche Bank en/of de Autoriteit Financiële Markten hieraan stelt.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
69
3. Uitvoering Uitbesteding Flexsecurity pensioen heeft het beheer van de beleggingen uitbesteed aan een derde partij, zijnde Kempen Capital Management N.V.(KCM). KCM is de fiduciaire vermogensbeheerder van Flexsecurity. KCM selecteert de externe vermogensbeheerders en stelt deze aan. De overeenkomst op basis waarvan KCM zijn diensten uitvoert is getoetst aan de Pensioenwet en aan nader door De Nederlandsche Bank gestelde criteria voor uitbesteding. De overeenkomst met KCM kent een looptijd van drie jaar. De selectie van de fiduciaire vermogensbeheerder van Flexsecurity vindt plaats op basis van objectieve criteria en wordt uitgevoerd door het bestuur. Het bestuur stelt de fiduciaire vermogensbeheerder aan na het verkrijgen van de goedkeuring van het Verantwoordingsorgaan. Strategisch beleggingsplan Uitgangspunt voor het beleggingsbeleid van Flexsecurity vormt de relatie tussen de bezittingen (beleggingen) en de tijdshorizon waarmee de bezittingen (pensioenkapitalen) – waarschijnlijk – te gelde zullen worden gemaakt. Bij een relatief korte tijdshorizon – van toepassing op de pensioenkapitalen van deelnemers aan de Basispensioenregeling en de oudere deelnemers aan de Pluspensioenregeling – wordt relatief risicoloos belegd. Bij een relatief langere tijdshorizon – van toepassing op de pensioenkapitalen van jongere deelnemers aan de Pluspensioenregeling – wordt risicovoller belegd. Genoemde relatie wordt periodiek diepgaand geanalyseerd in een ALM-analyse, die in beginsel eens per drie jaar wordt uitgevoerd. De resultaten van deze analyse worden ‘vertaald’ in de hoofdlijnen van de beleggingsrichtlijnen van het fonds. Deze bevatten onder andere de belangrijkste beleggingskeuzes die gemaakt moeten worden: -
-
De gewenste indeling van de leeftijdsgroepen voor de Pluspensioenregeling; De gewenste vermogenssamenstelling naar beleggingscategorieën per leeftijdsgroep van de Pluspensioenregeling en voor de Basispensioenregeling. Het risicoprofiel van de deze vermogenssamenstelling wordt geanalyseerd in het licht van alle bezittingen en verplichtingen van (de deelnemers van) Flexsecurity, zowel op korte als op lange termijn; In hoeverre Flexsecurity de feitelijke beleggingsportefeuille (tijdelijk) wenst af te laten wijken van de strategisch gewenste vermogenssamenstelling; Het valutabeleid; Het beleid inzake risicobeheersing – voornamelijk met betrekking tot rente-, inflatie- en valutarisico’s; De gewenste mate van liquiditeit binnen de beleggingsportefeuille; De ruimte voor actief beheer door de fiduciaire vermogensbeheerder.
Algemene uitgangspunten beleggingsbeginselen Bij de uitvoering van het beleggingsplan staat de “prudent person”-regel centraal. Ofwel: Flexsecurity belegt zoals ‘een goed huisvader dat betaamt’. Deze regel heeft de volgende uitgangspunten: -
De activa worden belegd in het belang van de (gewezen) deelnemers; De activa worden zodanig belegd dat de kwaliteit, de veiligheid, de liquiditeit en het rendement van de portefeuille als geheel worden voor zover mogelijk gewaarborgd. Dit betekent dat de risico- en rendementsprofielen van de leeftijdsgroepen van de Pluspensioenregeling en dat van de portefeuille van de Basispensioenregeling steeds afgestemd moet zijn op de verplichtingenstructuur van Flexsecurity, iets wat zich in het bijzonder uit in de tijdshorizonnen waarmee pensioenkapitalen te gelde zullen worden gemaakt.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
70
-
-
Bovendien wordt ten behoeve van de Pluspensioenregeling het renterisico deels afgedekt; de mate van afdekking van het renterisico is eveneens afhankelijk van de tijdshorizonnen waarmee pensioenkapitalen te gelde zullen worden gemaakt; De activa worden naar behoren gespreid (diversificatie), maar diversificatie is geen doel op zich; Het strategische beleid is bepalend voor het realiseren van de beleggingsdoelstellingen. Tactisch beleid wordt beperkt ingezet, voornamelijk in geval van grote ‘dislocaties’ op de financiële markten; Financiële markten zijn nagenoeg efficiënt; het ‘verslaan’ van de markt lukt niet structureel. Passief beheerde beleggingsproducten vormen daarom het uitgangspunt bij het samenstellen van de beleggingsportefeuille; Complexe structuren worden vermeden. Besturing en beleggingsstrategie moeten bij elkaar liggen: Flexsecurity belegt daarom niet in iets wat het bestuur van het pensioenfonds niet begrijpt. Transparantie en kostenbewustzijn dragen bij aan het beleggingsresultaat.
Beleggingen De te beleggen gelden worden vanuit de leeftijdsgroepen van de Pluspensioenregeling en de totale portefeuille van de Basispensioenregeling in vaste verhoudingen verdeeld over meerdere subportefeuilles. Elke subportefeuille heeft haar eigen doelstelling. Er zijn vier subportefeuilles, te weten: Subportefeuille
Doelstelling
Liquiditeitenportefeuille
Kapitaalbehoud
Vastrentendewaardenportefeuille
Het zeker stellen van “pensioeninkoop” met behulp van vastrentende instrumenten met een looptijd tot 10 jaar Het zeker stellen van “pensioeninkoop” met behulp van langetermijninstrumenten met looptijden van 20 tot 50 jaar Het behalen van extra rendement (op lange termijn) door middel van inzet van zakelijke waarden
Matchingsportefeuille Rendementsportefeuille
Elke subportefeuille binnen de beleggingsmix heeft haar eigen doelstelling en derhalve haar eigen kenmerken. Door de subportefeuilles per leeftijdsgroep steeds in verschillende verhoudingen te combineren, ontstaat er per leeftijdsgroep een unieke beleggingsmix. De kenmerken van de subportefeuilles zijn als volgt samen te vatten:
Liquiditeitenportefeuille: o Deze subportefeuille is gericht op het behoud van het kapitaal; o Deze subportefeuille bestaat uit beleggingen in: geldmarktproducten (vastrentende waarden met een looptijd korter dan één jaar); kasgeld; o Binnen deze subportefeuille worden nauwelijks tot geen krediet- en renterisico’s gelopen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
71
Vastrentende-waardenportefeuille: o Deze subportefeuille is gericht op het behoud van de koopkracht van het pensioenkapitaal ten behoeve van de pensioeninkoop: rendement is hierbij het belangrijkste uitgangspunt; o Binnen deze subportefeuille wordt belegd in vastrentende waarden met een looptijd van één jaar tot tien jaar; o Deze vastrentende waarden bestaan uit: staatsobligaties; bedrijfsobligaties; hypotheken. Andersoortige vastrentende waarden met een relatief hoger risicoprofiel (bijvoorbeeld hoogrentende leningen) worden niet in deze subportefeuille opgenomen; o Gegeven de beleggingen in deze subportefeuille worden er in deze subportefeuille krediet- en renterisico’s gelopen.
Matchingsportefeuille: o Deze subportefeuille is eveneens gericht op het behoud van de koopkracht van het pensioenkapitaal ten behoeve van de pensioeninkoop ofwel het zeker stellen van de pensioeninkoop. Zekerheid is hierbij het belangrijkste uitgangspunt; o Binnen deze subportefeuille wordt belegd in vastrentende waarden en renteswaps (LDI-producten) met relatief lange looptijden – meer dan 20 jaar, oplopend tot 50 jaar; o Binnen deze subportefeuille wordt gebruikt gemaakt van leverage (financiering); o De beleggingen in deze subportefeuille bestaan dus uit: langlopende staatsobligaties van kredietwaardige eurolanden; liquiditeiten; LDI-beleggingsfondsen, bestaande uit staatsobligaties, liquiditeiten en renteswaps. o Gegeven de beleggingen in deze subportefeuille wordt in deze subportefeuille voornamelijk renterisico gelopen. Daarnaast is er sprake van tegenpartijrisico binnen de LDI-fondsen; o Jaarlijks wordt bepaald hoe de matchingsportefeuille wordt ingevuld op basis van de ontwikkeling van en de verwachting ten aanzien van de ‘lange rente’.
Rendementsportefeuille: o Het doel van deze subportefeuille is om op langere termijn voor extra rendement op de pensioenkapitalen te zorgen; o De beleggingen in deze subportefeuille bestaan uit: aandelen – verdeeld over meerdere regio’s; vastgoed; hoogrentende leningen; eventueel hedge funds of andersoortige alternatieve beleggingen; o Binnen deze subportefeuille worden zodoende allerhande zakelijkewaardenrisico’s genomen. Daarom wordt er gespreid belegd in meerdere beleggingscategorieën. De ALM-studie en nadere analyses kunnen uitwijzen hoe deze spreiding het beste vormgegeven kan worden; o Jaarlijks wordt bepaald hoe de rendementsportefeuille wordt ingevuld op basis van de verwachte rendementen per beleggingscategorie.
Door vier subportefeuilles voor de beleggingen te gebruiken, kunnen de kosten van het vermogensbeheer beperkt worden: in geval een deelnemer over gaat van de ene leeftijdsgroep naar de volgende hoeven niet al zijn beleggingen verkocht te worden en nieuwe beleggingen te worden aangekocht. Alleen de verschillen in de aandelen (wegingsfactoren/verhoudingen) van de verschillende subportefeuilles tussen de ene en de volgende leeftijdsgroep hoeven verwerkt te worden.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
72
Bovendien worden alle mutaties die uit de pensioenadministratie volgen, maandelijks gesaldeerd. Premiestortingen, waardeoverdrachten, afkopen van kleine pensioenen, pensioenexpiraties, overlijdensgevallen, leeftijdsgroepovergangen: alle inkomende en uitgaande mutaties van alle leeftijdsgroepen worden maandelijks gesaldeerd. Op basis van deze saldi wordt vastgesteld welke aan- en verkopen er in de vier subportefeuilles plaats moeten vinden. Deze worden vervolgens uitgevoerd. Door zo te werken, is het aantal wijzigingen per maand in de subportefeuilles veel kleiner dan het geval zou zijn als de deelnemers rechtstreeks zouden beleggen. Op basis van de vaststelling van de waarde van de onderliggende beleggingen wordt iedere maand de ‘unitwaarde’ per subportefeuille vastgesteld. Voorts is vereist dat aan het einde van elke maand er een herbalancering plaatsvindt: de leeftijdsgroepen en het Basispensioen moeten consequent in vaste verhoudingen beleggen in de subportefeuilles volgens de op dat moment vastgestelde unitwaarden. Leeftijdsgroepen De leeftijdsgroepen van het Pluspensioen en de totale portefeuille van het Basispensioen beleggen in verschillende verhoudingen in de genoemde subportefeuilles. De deelnemers beleggen in de leeftijdsgroepen en het Basispensioen aan de hand van ‘participaties’. Participaties worden uitgegeven bij de allocatie van gelden door de deelnemers. Dit betreft voornamelijk premiegelden. Op basis van de unitwaardes van de onderliggende subportefeuilles hebben participaties een bepaalde waarde, de ‘participatiewaarde’. Deze wordt maandelijks per leeftijdsgroep vastgesteld en kent een geldigheidsduur van één maand. Het pensioenkapitaal van een deelnemer is gelijk aan de participatiewaarde maal het aantal participaties dat de deelnemer bezit. Een deelnemer kan slechts participaties bezitten in één leeftijdsgroep of het Basispensioen. Voor de vaststelling van de beleggingsmixen per leeftijdsgroep worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
In het Pluspensioen wordt rekening gehouden met de bestedingsmogelijkheden van het opgebouwde pensioenkapitaal (‘het behoud van de ‘koopkracht’), zodat op de pensioendatum uitkeringen kunnen worden aangekocht die beperkt afhankelijk zijn van de marktrentestanden van dat moment; ‘Aflopend risico bij oplopende leeftijd’, gebaseerd op onderbouwde risico- en rendementsveronderstellingen voor de verschillende groepen; Het beperken van de neerwaartse risico’s om de absolute waarde van de pensioenkapitalen zo goed mogelijk te beschermen. Dit uitgangspunt houdt rekening met het feit dat een groot deel van de deelnemers van Flexsecurity pensioen relatief kort deelneemt aan de regeling en waardeoverdracht pleegt naar andere pensioenuitvoerders of na twee jaar afgekocht zal worden.
Deze uitgangspunten zijn vertaald in risicobudgetten per leeftijdsgroep. Hiermee wordt kwantitatief vastgelegd welke mate van beleggingsrisico per leeftijdsgroep aanvaardbaar wordt geacht. Deze risicobudgetten worden weergegeven als de standaarddeviatie van het verwachte beleggingsrendement. De risicobudgetten geven geen absolute zekerheid omtrent toekomstige beleggingsrendementen, maar worden gebruikt om vast te stellen wat onder normale marktomstandigheden op de financiële markten de kans op een daling of stijging van de beleggingswaarde van de onderscheiden groepen is. Als vuistregel geldt hierbij dat de beweeglijkheid van de waarde met een kans van 97,5% op een éénjaars basis ligt tussen plus of min twee maal het gehanteerde risicobudget. Oftewel: bij een risicobudget (en risicogebruik) van bijvoorbeeld 10% kan de beleggingswaarde normaal gesproken (in 97,5% van de gevallen) binnen jaar tijd met 20% (2 x 10%) stijgen of dalen. De risicobudgetten worden jaarlijks vastgesteld door het bestuur van Flexsecurity pensioen bij het opstellen van het jaarlijkse beleggingsplan. Vanzelfsprekend kunnen deze budgetten tussentijds worden aangepast, indien het bestuur dit nodig acht.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
73
Flexsecurity pensioen kent voor het Pluspensioen de volgende leeftijdsgroepen: Leeftijdsgroep
Maximaal risicobudget
LG 1 - < 40 jaar
15,0%
Verwacht risicogebruik Jaar x 10,0%
LG 2 – 40-44 jaar
13,5%
9,0%
LG 3 – 45-49 jaar
12,5%
8,5%
LG 4 – 50-54 jaar
11,0%
8,0%
LG 5 – 55-59 jaar
10,0%
7,0%
LG 6 – 60-63 jaar
8,5%
6,5%
LG 7 – 64 jaar-eind
7,5%
5,0%
De vaste verhoudingen per leeftijdsgroep per subportefeuille zien er als volgt uit:
Liquiditeiten Vastrentend Matching Rendement
LG 1: 21-39 0% 30% 0% 70%
LG 2: 40-44 0% 40% 0% 60%
LG 3: 45-49 0% 50% 0% 50%
LG 4: 50-54 0% 58% 2% 40%
LG 5: 55-59 0% 65% 5% 30%
LG 6: 60-63 0% 69% 11% 20%
LG 7: 64-eind 0% 70% 20% 10%
Grafisch is één en ander als volgt weergegeven:
Te zien valt dat het aandeel (de wegingsfactor) van de rendementsportefeuille, de subportefeuille waarin de zakelijke-waardenrisico’s worden gelopen, stapsgewijs afneemt. Tegelijkertijd nemen de aandelen van de andere subportefeuilles logischerwijs toe, waardoor voornamelijk het aandeel van de vastrentende waarden in de beleggingsmix toeneemt. Het behoud van kapitaal ligt hieraan ten grondslag.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
74
Het geleidelijk variëren van de aandelen (wegingsfactoren/verhoudingen) van de verschillende subportefeuilles is een bewuste keuze. Zo worden niet alleen de beleggingsrisico’s afgebouwd naarmate de deelnemer ouder wordt en de pensioendatum dichterbij komt, maar wordt hem ook de kans gegeven rendement te behalen. Zou de overgang van ene leeftijdsgroep naar de andere leeftijdsgroep een ingrijpende wijziging van de beleggingsmix geven, dan bestaat de kans dat bijvoorbeeld een deelnemer op 39-jarige leeftijd zijn pensioenkapitaal sterk ziet verminderen omdat aandelen op dat moment slecht renderen, maar dat hij op zijn 40e in een andere leeftijdsgroep in het geheel niet in staat zal zijn dit slechte rendement te compenseren – omdat er nauwelijks rendementgenererende beleggingsinstrumenten in de beleggingsmix zijn opgenomen. Hoe meer leeftijdsgroepen er ingericht worden, des te geleidelijker kan de overgang van de ene beleggingsmix naar de volgende worden. Op basis van de uitgevoerde ALM-studie is gebleken dat een verdeling over zeven leeftijdsgroepen een gelijkmatige afbouw van het risico mogelijk maakt. Toegestane instrumenten en waardering Flexsecurity pensioen belegt alleen in derivaten voor zover deze bijdragen tot een vermindering van het beleggingsrisico of als deze een doeltreffend portefeuillebeheer vergemakkelijken. Derivaten zoals valutatermijntransacties en interest rate swaps worden gebruikt om risico’s te beheersen. De beleggingen worden gewaardeerd tegen actuele waarde. Flexsecurity beoordeelt elke belegging op basis van risico- en rendementsoverwegingen en het totale effect op de beleggings(sub)portefeuille in samenhang met de totale verplichtingenstructuur (tijdshorizon van de pensioenkapitalen). Grenzen aan beleggingsbeslissingen Flexsecurity onthoudt zich, of werkt niet mee aan een beleggingstransactie die: -
verboden is, bijvoorbeeld op grond van het internationale recht; in onmiddellijk verband staat met een schending van mensenrechten en/of de fundamentele vrijheden.
Risicobeheersing Het beleggingsbeleid wordt periodiek geanalyseerd. Jaarlijks geschiedt dit bij het opstellen van het beleggingsplan voor het nieuwe kalenderjaar. Daarnaast vormt ‘Asset Liability Management’ een belangrijk analyse-instrument. Hierbij worden de beleggingen en de verplichtingen in hun onderlinge samenhang beoordeeld. De uitkomsten hiervan vormen belangrijke input voor het beleggingsbeleid van Flexsecurity. De beleggings(sub)portefeuilles, gerealiseerde beleggingsresultaten en –risico’s worden gemonitord op basis van relevante rapportages en analysemiddelen. De Net Asset Values (nettowaarden)van de deelportefeuilles en de participatiewaarden van de verschillende leeftijdsgroepen worden maandelijks gecontroleerd door een onafhankelijke partij, te weten AssetCare B.V. Ten aanzien van de beheersing van operationele risico’s binnen het beleggingsproces is door KCM een groot aantal maatregelen, regels en procedures in het leven geroepen. Flexsecurity toetst onregelmatig het bestaan en de werking van de beheersingsinstrumenten. Bovendien rapporteert KCM hierover aan de hand van de jaarlijkse, door een externe accountant gecontroleerde, ISAE 3402-verklaring. Daarnaast schakelt Flexsecurity pensioen AssetCare in voor de toetsing van de gehanteerde restricties in de beleggingsportefeuille en de wijze van valuta-afdekking.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
75
4. Aanvullende bepalingen Maatschappelijk verantwoord beleggen Flexsecurity pensioen heeft een beleid vastgesteld ten aanzien van maatschappelijk verantwoord beleggen. Het pensioenfonds vindt dat bij de uitvoering van het beleggingsbeleid aandacht moet worden besteed aan sociale onderwerpen, milieuvraagstukken en corporate governance. Flexsecurity maakt daarbij gebruik van de verantwoorde beleggingsoplossing van de fiduciaire vermogensbeheerder. Hierbij worden de principes van de Global Compact van de Verenigde Naties als uitgangspunt gehanteerd. Deze tien principes zijn gerelateerd aan arbeidsnormen, mensenrechten, milieu en anti-corruptie en vinden hun oorsprong in internationaal breed geaccepteerde verdragen, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de conventies van de International Labour Organisation. Het verantwoord beleggen beleid is op verschillende wijzen ingebed in de beleggingsportefeuille en heeft haar weerslag op verschillende onderdelen:
Engagement; aangaan van dialoog met ondernemingen om veranderingen te bewerkstelligen. De engagement wordt uitgevoerd door een onafhankelijke engagementmanager; Uitsluiting; bedrijven die direct betrokken zijn bij de productie van controversiële wapens (anti-persoonsmijnen, kernkoppen, of clusterbommen) worden uitgesloten van belegging.
Sinds 1 januari 2013 geldt een wettelijk verbod op het (laten) uitvoeren van transacties, het verstrekken van leningen of verwerven van niet vrij verhandelbare deelnemingen in bedrijven die betrokken zijn bij de productie, distributie of verkoop van clustermunitie of cruciale onderdelen daarvan. De handhaving van het verbod heeft plaats vanaf 1 april 2013. Vanaf die datum wordt een ‘redelijke’ termijn in acht genomen waarbinnen die financiële instrumenten, leningen of niet vrij verhandelbare deelnemingen van de hand gedaan of beëindigd dienen te zijn. Eén maal per jaar wordt, na overleg tussen de AFM, brancheorganisaties en marktpartijen, een indicatieve lijst van betrokken ondernemingen gepubliceerd en aangepast. Het fonds zal erop toezien dat niet belegd wordt in bedrijven op deze lijst. Hiertoe wordt de periodieke lijst door het fonds gedeeld met de fiduciaire vermogensbeheerder, vergezeld van het verbod om in de betreffende ondernemingen te beleggen. In de uitbestedings-overeenkomst en de Beleggingsrichtlijnen die zijn overeengekomen met de fiduciaire vermogensbeheerder is nader omschreven op welke wijze de fiduciaire vermogensbeheerder invulling geeft aan dit verbod. Het wettelijke verbod geldt niet voor transacties in door derden beheerde beleggingsinstellingen en indices waarbij de producenten van clustermunitie en of daarbij betrokken ondernemingen, minder dan 5% van de waarde van die beleggingsinstelling of index vertegenwoordigen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
76